vanavond kwam ik even langs bij jullie. En ja, ik schrijf bewust "bij jullie".
Toen ik je belde dat ik vanavond zou langsrijden om iets terug te brengen, stelde je dé vraag: "waarom vandaag en niet morgen?". Want... morgen ben jij alleen thuis. Morgenavond is Zij weg naar repetitie.
Het zou je duidelijk moeten maken dat het over is. Vroeger zou ik alles gemanipuleerd hebben om morgen langs te komen. Het had zelfs niet veel moeite gekost, want hier thuis had ik geregeld dat ik morgen overal alles zou terugbrengen (bij jullie was één van de 3 haltes die ik moest aandoen). Maar eigenlijk kwam het mij een stuk beter uit om dat gewoon vanavond te doen. En voor het allereerst keek ik naar mezelf, en niét naar de kans om jou te zien.
Onderweg naar jou kwamen er andere herinneringen terug boven. Ik vertrok bij een vriendin (waar ik ook spullen moest terugbrengen), richting jouw huis. Een eeuwigheid geleden reed ik datzelfde traject. Na een meisjes-avond bij haar thuis, zorgde ik ervoor dat ik het niet te laat maakte. Excuusje "ik moet morgen vroeg op". En reed naar jou... voor een korte ontmoeting, even wandelen in de regen. Even jou kunnen zien... hoe vaak reed ik niet het halve uur tot bij jou, om een kwartiertje te kunnen gaan wandelen samen, stiekem, samen de hond uitlaten?
De eerste keer dat ik dat deed, vond je het lief van me. "zoveel moeite deed nog niemand ooit voor mij". Al snel vond je het echter evident, mijn inspanningen, de manier waarop ik mijn leven (en dat van mijn partner en kinderen) rond jou liet draaien. Alles regelde en manipuleerde ik zodat ik jou toch maar even kon zien. Maar nooit bedankte je me voor de moeite...
Vanavond... ik bel aan. Zij doet open, laat me binnen. Jij zit op de zetel, tokkelt nog iets op je GSM. Je staat niet recht om me te groeten, en ik ga niet tot bij jou stappen en me bukken om je een welkomstzoen te geven. Dan maar niet... ik zal het nog wel horen later.
Ik zit in jullie zetel, en besef: ik geniet ervan hier te zitten en met Haar te praten, de honden te aaien en te knuffelen. Jij... jij zit erbij. Je vertelt een aantal verhalen, tegen Haar. Ik krijg geen plaats in jouw blikveld, lijkt het wel.
Oh, ik ken je wel... geen welkomstzoen. Maar jouw "blijven zitten" was zo ostentatief en veelbetekenend voor mij. Als je iemand die binnenkomt wil groeten, sta je even recht. Blijven zitten en verder doen op je GSM is niet bepaald een teken van interesse. Of ben je "gekwetst" door het feit dat ik verkies vanavond te komen in plaats van morgen?
Ik zit daar, tussen jullie, en besef dat het me niet meer kan schelen. Ik ben er, ik ben daar waar ik al zo lang tracht te geraken. Het land van onverschilligheid. Waar jij een ander bent, waar ik besta, los van jou.
|