vandaag veel gepraat... we zaten samen op een repetitie, en in de pauzemomenten in mijn bureau. Waar we rustig konden praten. Dacht ik.
Maar je praat over onbenulligheden, faits divers... waar we over moéten praten, vermijd je. Uiteindelijk breek ik, begin te huilen. Dat snap jij dan weer niet... jij begrijpt niets van mijn verdriet.
Toch komt er een moment dat we praten. Je probeert het wel... me te zoenen. Maar ik houd de boot af. Wat zou het makkelijk geweest zijn om erop in te gaan. Het zou geëindigd zijn met een vrijpartij... weeral snel, zonder voldoening. Dat wil ik niet meer, en daar moet ik mezelf streng in toespreken. Jij reageert gekwetst "het is duidelijk, zelfs een zoen kan niet meer".
We praten. Of moet ik zeggen: ik praat. Niets nieuws. Ik analyseer de situatie. Durf voor het eerst te zeggen dat jij nog nooit mij een échte positie hebt gegeven in jouw leven. Tuurlijk, ik heb een plaats. Ik weet dat jullie over mij praten, dat ik geestelijk een ruimte inneem in jullie gezinnetje. Maar dàt is niet wat ik vraag.... ik wil een plaats in jouw leven, niet in dat van jullie! Waarom kan jij wél met een vriendin gaan sporten, of eens afspreken met een andere vriendin uit een vereniging? Maar met mij kan dat niet. Ik noem het een "gebrek aan lef". En jij geeft het toe... door de situatie durf je mij niét dezelfde plaats te geven als een andere vriendin. Hierdoor moet elke ontmoeting ofwel "officieel" (dus moet ik een reden verzinnen), of in het geheim (als zij dus niet thuis is, en dan nog vraag je me meestal om te blijven hangen tot ze thuis komt).
Ik zal er je over laten nadenken... Je komt er zelf ook nog wel achter.
Ik heb je ook rechtuit gezegd: "volgens mij pas jij bij Haar, niet bij mij". Die woorden kregen geen enkele reactie... je liep naar buiten. Als ik bij je terugkomst vraag waarom je gewoon wegliep, is het antwoord "ik wilde een sigaret gaan roken, mag dat?". Wat een onzin... maar je ziet het zelf niet in, dat je dan gewoon wegloopt.
Maar okee, geen geschreven woorden meer. Als ik iets wil zeggen, zal ik het je mondeling zeggen. Wanneer ik erin slaag je te zien... want veel moeite doe jij niet. Jij zoekt geen enkele kans overdag, en ik kan niet elke dinsdagavond een excuus bedenken om hier thuis weg te geraken...
We eindigen de dag met mijn woorden "ik wacht op de dag dat jij me weer kan zeggen wat je me in het begin kon zeggen". Je beweert te begrijpen wat ik bedoel... we zullen wel zien. Ik geloof er niet meer in...
|