weer een dag voorbij... weer een dag waarop ik je amper hoor. Ik beslis uiteindelijk om je een fijne zondag te wensen. Zonder meer. Het levert een kort gesprek op. Vanavond idem: ik wens je het beste met studeren. Weer praten we even. Of kan ik dit nog een "gesprek" noemen? Ik stel vragen, jij antwoordt.
Dus ik speel het spel... één van mijn vragen is je nieuwe uurrooster. Het valt goed... perfect, als je mij buiten beschouwing laat. Jij bent vrij op precies dié halve dagen dat Zij niet moet werken. Ik reageer dan ook met "je zal wel blij zijn met je uurrooster". Domweg antwoord jij "heel blij". Ik ga een stap verder "je uurrooster past perfect in alles, in je andere job, in Haar vrije dagen". Weeral antwoord jij met "inderdaad". Uiteindelijk krijg je mijn sarcasme door... "ik weet niet of je het nu meent of niet".
Voor mij bewijs je weeral dat ik geen plaats heb in jouw leven. Enkel in jouw fantasiewereldje... Ik houd me sterk, wens je proficiat met je perfecte uurrooster. En huil... voor de zoveelste keer. Wanneer zal het eindelijk de laatste keer zijn?
Jouw afwezigheid in mijn leven geeft me veel tijd om te mijmeren. Ik herinner me scènes uit het afgelopen jaar. Wat ben ik blind geweest.Ik ben selectief geweest in mijn zoektocht naar tekens dat ik belangrijk ben voor jou. In woorden beweer je dat ik belangrijk ben. In daden bewijs je steeds weer het tegenovergestelde. Enkel in bed kan je me tonen dat ik ertoe doe. Daarbuiten echter...
Ik herinner me een dag in juli. Een vrijdagochtend. Enkele dagen na het breekpunt, je verbroken belofte. Je beloofde met me te gaan winkelen, een hele dag. Zij moest werken. Bovendien wist Ze ervan, ik had het laten vallen op een avond waarop we samen aan tafel zaten, enkele weken eerder. Die vrijdagochtend kwam je langs. Je kon nog niet mee, want er was een acuut geldprobleem. Dus je moest eerst dat regelen. Ik beslis ter plekke om je, voor die enkele dagen, het geld te lenen. Alles doe ik om je die dag van mij te laten zijn. Iets gewoons doen samen, daar verlang ik naar... gaan rondwandelen in winkels, kleren kiezen.
Maar je begint al: "ik kan pas weg om 17h, dan is Zij weer werken". Ik voel het al aankomen... je hebt Haar niet gezegd dat je me beloofde te gaan winkelen. Je belt Haar, dat het geld in orde is, dat ik help. En dan... hoe kan het dat ik dàt zinnetje zo genegeerd heb... maar vandaag hoorde ik het je zeggen alsof het gisteren was "ze vraagt of ik mee ga winkelen vandaag... dat is wel het minste dat ik kan doen, nu ze ons zo helpt". Alsof met mij meegaan een manier is om me te bedanken, alsof ik niet in mijn eentje kan gaan winkelen. Wat Zij antwoordt, hoor ik niet, maar ik zie je stiller worden. Nadat we naar de bank gegaan zijn, komt hetgeen ik op dat moment al vermoed: je krijgt pijn. Voelt je niet goed. Voelde het al sinds het ontwaken. Je gaat naar huis rijden, dat geld betalen, en zal dan zien of je je nog in staat voelt om mee te gaan winkelen.
Ik laat je buitenstappen, en meld je dat ik vertrek. Zonder jou. Dat ik het wel begrepen heb. Ik ben gaan winkelen die dag. Waar ik niet heen ging, was het hotel dat ik vond, om de verloren tijd van eerder die week in te halen. Huilend ben ik die dag terug naar mijn gezin gereden.
Zij... steeds weer Zij. Nooit zal je mij voor Haar plaatsen.
|