je verrast me vandaag...
Een moeilijke start vanochtend. Voor het eerst in dagen hebben we 's morgens al kort contact. Hard tegen hard. Je meldt me dat je je vanaf nu "in zwijgen zal hullen" (hoe vaak hoorde ik dié al niet?), dat ik je "weet te vinden als ik je wil zien". Ik slaag erin om kalm te blijven, en herhaal wat ik je de afgelopen 3 weken iedere keer opnieuw zei: ik heb 10 maanden lang alles georchestreerd, onze beider agenda's naast elkaar gelegd om kansen te vinden/creëren om elkaar te zien, ja, zelfs jouw excuses verzonnen tegenover Haar. Nù is het aan jou...
Ik probeerde het afgelopen zomer al een keer, maar zonder succes. Mijn planmatige kant nam de bovenhand, en als vanzelf trachtte ik nog steeds kansen te vinden voor ontmoetingen. Deze keer meen ik het echter... ik zeg het je vanochtend nogmaals. Hoe gemakkelijk is het voor jou om mij te verwijten dat het "altijd mijn goesting" moet zijn? Hoe kan het ànders dan "mijn goesting" zijn, als je mij steeds alles laat regelen?
Dus ik herhaal mijn woorden: vanaf nu is het aan jou om me te vragen langs te komen of je te bellen. Ik neem geen initiatief meer...
Ik wéét wat ik riskeer. Ik loop het risico je vandaag niet te zien. Vanavond is Zij niet thuis, dat weet ik wel. Voor de kerstvakantie hebben we halveling de afspraak gemaakt elkaar vanavond te zien. Maar ik hoorde daar niets meer over... en ik begin er niet zelf over. Ik heb een drukke werkdag, en ik slaag erin om me, voor het eerst in lange tijd lijkt het me wel, te verliezen in mijn werk. Meerdere uren gaan voorbij dat ik niét aan je denk. Zodra ik naar huis vertrek, komt het besef keihard binnen: ik zal je vandaag niét zien. Er is niets afgesproken.
Mijn maag keert zich om. Jou niet zien vandaag houdt in dat ik jou niet zie deze hele week. Ik beslis er het beste van te maken, ga naar huis en stort me op koken met mijn kids. Zij genieten van de onverwachte mama-aandacht... en ik ook. Daarna beslissen 2 van hen om me te vergezellen naar de supermarkt, en we doen uitgebreid, rustig pratend en grappend, onze boodschappen. Het is driekoningen morgen, maar omdat ik er morgen niet ben, mogen ze vandaag de driekoningentaart aansnijden. Ze zijn door het dolle heen.
Thuisgekomen gaan we allemaal meteen in pyjama-modus. Voor de kids hét signaal dat mama écht wel thuis blijft vanavond.
En dàn verras je me... ik krijg bericht van jou. "Je komt af?" Ik ken je... voor jou is dit een flinke stap, om dit te vragen. Ja, ik zou kunnen reageren van "is dat een vraag om me te zien, of om te checken of ik er plots ga staan?" Maar ik besef dat deze vraag, zelfs zo gesteld, al genoeg zegt. En dus verzin ik een reden, steek mijn kids in bed, en vertrek. Naar jou...
Ik weet niet wat ik moet of mag verwachten. Tijdens de rit maak ik mijn hoofd leeg... maar allerlei mogelijke scenario's schieten door mijn hoofd.
Echter... wat je doet bij mijn binnenkomst is het laatste wat ik verwacht: je zoent me. Innig en intens. En zo brengen we het volgende uur door: zoenend, af en toe even pratend. En weer verras je me. "ik heb je gemist" Meteen erna ontkracht je die woorden, door te vragen of ik jou ook gemist heb. Zo ben je nu eenmaal: altijd, steeds weer, nood aan bevestiging. En voor een buitenstaander lijkt het banaal, jouw woorden. Echter, voor mij betekenen ze de wereld. Dat jij, spontaan, zonder dat ik ernaar hengel of ze als eerste uitspreek, zoiets zegt...
Je verklaart het: "het is een nieuw jaar". Zou dit écht nog mogelijk zijn? Of zal morgen alles weer een zeepbel blijken te zijn? Ik weet niet of ik nog durf te hopen, en ga het even loslaten... De bal ligt in jouw kamp. Laten we zien hoe je dan nu speelt...
|