Inhoud blog
  • Overlijden Robert De Telder
  • Corona
  • Chronologische schema's - afbeeldingen - vanaf de Grote Vloed tot de Spraakverwarring
  • Joeja
  • De eerste drieduizend jaar, hoofdstuk 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    KRONOS
    chronologie - archeologie - oudheid
    22-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De chronologie van Daniël s’ zeventig jaarweken.

    Daniël 9:1 In het eerste jaar van Darius, den zoon van Ahasveros, uit het zaad der Meden, die koning gemaakt was over het koninkrijk der Chaldeeën; 2 In het eerste jaar zijner regering, merkte ik, Daniël, in de boeken, dat het getal der jaren, van dewelke het woord des HEEREN tot den profeet Jeremia geschied was, in het vervullen der verwoestingen van Jeruzalem, zeventig jaren was.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018, blz. 278

     

    Het was in het eerste regeringsjaar van Darius de Mediër in 539/538 v. Chr. dat de profeet Daniël de profetie der zeventig zevens geopenbaard kreeg. Daniël was zesenzestig jaar eerder als jonge knaap (Daniël 1:1-4) in 605 v. Chr. in Babylonische Ballingschap weggevoerd en ontving als oude man in het jaar van de val van Babylon in 539 v. Chr. de belangrijke profetie over het herstel van Israël. De openbaring kreeg hij toen hij de Bijbelboeken van zijn tijd aan het bestuderen was: het Bijbelboek van de profeet Jeremia namelijk. Daarin had de profeet Jeremia voorzegt dat de ballingschap zeventig jaar zou duren.

    Jeremia 25:11 En dit ganse land zal worden tot een woestheid, tot een ontzetting; en deze volken zullen den koning van Babel dienen zeventig jaren. 12 Maar het zal geschieden, als de zeventig jaren vervuld zijn, dan zal Ik over den koning van Babel, en over dat volk, spreekt de HEERE, hun ongerechtigheid bezoeken, mitsgaders over het land der Chaldeeën, en zal dat stellen tot eeuwige verwoestingen. (Statenvertaling)

     

    Jeremia 29:10 Want zo zegt de HEERE: Zekerlijk, als zeventig jaren te Babel zullen vervuld zijn, zal Ik ulieden bezoeken, en Ik zal Mijn goed woord over u verwekken, u wederbrengende tot deze plaats.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018, blz. 279

     

    De profeet Daniël besefte bij de regeringswissel te Babylon in 539 v. Chr. mits een eenvoudige rekensom dat het nog slechts vier jaar tot het einde van de ballingschap waren. En inderdaad in 535 v. Chr. in het eerste regeringsjaar van de Perzische koning Kores gaf deze vorst de toelating aan de Joden om naar Judea terug te keren.

    Flavius Josephus, Ant. Bk. XI, I, 1. In the first year of the reign of Cyrus which was the seventieth from the day that our people were removed out of their own land into Babylon, God commiserated the captivity and calamity of these poor people, according as he had foretold to them by Jeremiah the prophet, before the destruction of the city, that after they had served Nebuchadnezzar and his posterity, and after they had undergone that servitude seventy years, he would restore them again to the land of their fathers, and they should build their temple, and enjoy their ancient prosperity. And these things God did afford them; for he stirred up the mind of Cyrus, and made him write this throughout all Asia: "Thus saith Cyrus the king: Since God Almighty hath appointed me to be king of the habitable earth, I believe that he is that God which the nation of the Israelites worship; for indeed he foretold my name by the prophets, and that I should build him a house at Jerusalem, in the country of Judea."

    Zie ook het Bijbelboek Ezra 1:1-4.

    Ik neem aan dat Daniël in de verwachting leefde dat de HEERE God het door de profeten beloofde Messiaanse Vrederijk onmiddellijk na het einde van de Babylonische Ballingschap zou oprichten. De man Gabriël die door God naar Daniël gezonden werd, maakte echter duidelijk dat er nog zeven maal zevens van jaren, bovendien met tijdsintervallen, zouden overgaan alvorens de HEERE God Zijn Koninkrijk op aarde zou oprichten. Zo komen we aan het onderwerp van dit artikel: het chronologisch plaatsen van de zeventig weken. Hierna volgt het betreffende Bijbelgedeelte:

    Daniël 9:24 Zeventig weken zijn bestemd over uw volk, en over uw heilige stad, om de overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen, en om de ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht, en den profeet te verzegelen, en om de heiligheid der heiligheden te zalven.

    25 Weet dan, en versta: van den uitgang des woords (458 v. Chr.), om te doen wederkeren, en om Jeruzalem te bouwen, tot op Messias, den Vorst, zijn zeven weken, en twee en zestig weken; de straten, en de grachten zullen wederom gebouwd worden, doch in benauwdheid der tijden.

    26 En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden (25 AD), maar het zal niet voor Hem zelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal (Rome), zal de stad en het heiligdom verderven (70 AD), en zijn einde zal zijn met een overstromenden vloed (370 AD), en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen.

    27 En hij (vers 26: een volk des vorsten) zal velen het verbond versterken een week; en in de helft der week zal hij het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden, en over den gruwelijken vleugel zal een verwoester zijn, ook tot de voleinding toe, die vastelijk besloten zijnde, zal uitgestort worden over den verwoeste. (Statenvertaling)

     

    De jaartallen tussen haakjes in het hiervoor vermelde citaat heb ik toegevoegd om het historisch plaatsen op de tijdsbalk te verduidelijken. De zeven maal zeventig zevens zijn begonnen in het jaar 458 v. Chr. wanneer ‘den uitgang des woords, om te doen wederkeren, en om Jeruzalem te bouwen’, werd uitgesproken. Dit gebeurde volgens het Bijbelboek Ezra 7:1 in het zevende regeringsjaar van Arthahsasta of Artaxerxes I.

    Ezra 7:1 Na deze geschiedenissen nu, in het koninkrijk van Arthahsasta, koning van Perzië: Ezra, de zoon van Seraja, den zoon van Azarja, den zoon van Hilkia, 2 Den zoon van Sallum, den zoon van Zadok, den zoon van Ahitub, 3 Den zoon van Amarja, den zoon van Azarja, den zoon van Merajoth, 4 Den zoon van Zerahja, den zoon van Uzzi, den zoon van Bukki, 5 Den zoon van Abisua, den zoon van Pinehas, den zoon van Eleazar, den zoon van Aäron, den hoofdpriester. 6 Deze Ezra toog op uit Babel; en hij was een vaardig schriftgeleerde in de wet van Mozes, die de HEERE, de God Israëls, gegeven heeft; en de koning gaf hem, naar de hand des HEEREN, zijns Gods, over hem, al zijn verzoek. 7 Ook sommigen van de kinderen Israëls, en van de priesteren en de Levieten, en de zangers, en de poortiers, en de Nethinim, togen op naar Jeruzalem, in het zevende jaar van den koning Arthahsasta. 8 En hij kwam te Jeruzalem in de vijfde maand; dat was het zevende jaar dezes konings. 9 Want op den eersten der eerste maand was het begin des optochts uit Babel, en op den eersten der vijfde maand kwam hij te Jeruzalem, naar de goede hand zijns Gods over hem.

     

    Het bevelschrift van koning Arthasasta aan Ezra voor de terugkeer naar Jeruzalem en de herbouw van de Tempel vinden we in het Bijbelboek Ezra 7:12-28.

    Zeven maal zeven jaar, of negenenveertig jaar later in 410/409 v. Chr., treedt de laatste profeet van het Oude Testament op: Maleachi en compileren Ezra en Nehemia de Bijbelboeken die wij tegenwoordig als het Oude Testament kennen. Daarna zijn het nog eens tweeënzestig maal zeven jaarweken tot op een Messias of Gezalfde. Dit brengt ons in het jaar 25/26 AD voor het optreden van Johannes de Doper gevolgd door de doop van de Heer Jezus Christus. De Heer Jezus Christus werd geboren in de maand Ab (juli/augustus) van het jaar 5 v. Chr. en stemt overeen met het profetische schema van Daniël. Tussen 25 AD en 30 AD wanneer “de Messias uitgeroeid werd terwijl er niets tegen hem is” zit er een eerste tijdskloof van vijf jaar. Een volgende tijdskloof, van veertig jaar ditmaal, zit er tussen 30 AD en 70 AD wanneer in het laatst vermelde jaar ‘een volk des vorsten, hetwelk komen zal (Rome), de stad en het heiligdom verderven’. Dit was de Romeinse generaal (later Keizer) Titus die in 70 AD als een gevolg van zijn oorlog tegen het opstandige Jeruzalem deze profetie in vervulling deed gaan. Het jaar 70 AD is een mijlpaal in de geschiedenis van Israël.

    De tijdsperiode van veertig jaar tussen 30 AD met “het uitroeien van de Gezalfde” en 70 AD met de vernietiging van de Tempel te Jeruzalem werd gekenmerkt door enkele bijzonderheden. Zo scheurde in de Tempel het voorhangsel dat het Heilige der heiligen afschermde middendoor, juist op het ogenblik dat Messias Jezus als het Lam Gods Zijn leven gaf.

     

     

    Lukas 23:44 En het was omtrent de zesde ure, en er werd duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe. 45 En de zon werd verduisterd, en het voorhangsel des tempels scheurde midden door. 46 En Jezus, roepende met grote stemme, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En als Hij dat gezegd had, gaf Hij den geest.

     

    Een andere merkwaardigheid vinden we in de Talmoed (Joma 39b) dat leert: “Onze meesters leerden: veertig jaren voor de verwoesting van het Huis kwam het lot niet terecht noch werden de rode banden wit, noch brandde het westelijke licht en openden zich de deuren des Tempels vanzelf.”(Dr. F. De Graaf, Jezus de verborgene - blz.37).

    De uiteindelijke vernietiging van Jeruzalem en de Tempel werd door Jezus Christus in 30 AD voorspelt:

    Lucas 19:41 En toen Hij nog dichterbij gekomen was en de stad zag, weende Hij over haar, 42 en zeide: Och, of gij ook op deze dag verstondt wat tot uw vrede dient; maar thans is het verborgen voor uw ogen. 43 Want er zullen dagen over u komen, waarin uw vijanden een bolwerk tegen u zullen opwerpen 44 en u omsingelen en u van alle zijden in het nauw brengen, en zij zullen u en uw kinderen in u vertreden en zij zullen in u geen steen op de andere laten, omdat gij de tijd niet hebt opgemerkt, dat God naar u omzag.

     

    Het jaar 70 AD betekende het einde van het nationale Israël. De heersersstaf en scepter waren van Juda geweken, zoals de aartsvader Jacob het eeuwen eerder voorzegt had:

    Genesis 49:10 De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn.

    Opmerkelijk is dat Flavius Josephus verwijst naar een Romeinse commandant met de naam SILO ten tijde van het beleg van Jeruzalem in 70 AD. Het Romeinse Rijk dat in 70 AD op het toppunt van zijn macht was zou echter volgens de profetie van Daniël ook ten onder gaan. Het Bijbelboek Daniël 9:26b beschrijft de ondergang van het Romeinse Rijk als gevolg van een overstroming: ‘en zijn einde zal zijn met een overstromenden vloed (370 AD), en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen.

     

     

    © Grosser Historischer Weltatlas, Herausgegeben vom Bayerischen Schulbuch – Verlag, 1954, (bewerkt door de auteur).

     

    De overstroming is hier een beeld van volkeren, de grote Germaanse volksverhuizing die rond 370 AD op gang kwam en de ondergang van het West-Romeinse Rijk betekende. De geschiedenis van het gebied van het Romeinse Rijk was daarna er een van strijd en verwoestingen. De tijdskloof die er zit tussen de negenenzestigste jaarweek en de zeventigste duurt tot op heden voort. Het is de periode tussen de twee komsten van de Messias. De eerste komst in nederigheid (Jesaja 53:2-3) gevolgd door een tweede komst in heerlijkheid (Jesaja 54:7-8).

    Het begin van de zeventigste jaarweek wordt door Daniël beschreven als: “En hij zal het verbond versterken een week…”. Dit betekent dat het Romeinse Rijk van de oudheid in de toekomst een herstel zal kennen. Een nieuwe Titus zal in de toekomst voor het sinds 1948 nationaal herstelde Israël, ‘het verbond versterken’ en aldus de laatste jaarweek der wereldgeschiedenis inluiden. Ik herhaal nog even de profetie van Daniël hoofdstuk 9:

    27 En hij (vers 26: een volk des vorsten) zal velen het verbond versterken een week; en in de helft der week zal hij het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden, en over den gruwelijken vleugel zal een verwoester zijn, ook tot de voleinding toe, die vastelijk besloten zijnde, zal uitgestort worden over den verwoeste. (Statenvertaling)

     

    Het verbond dat een nieuwe Romein in de toekomst zal ‘versterken’ is naar mijn mening het landverbond dat voor de Israëlieten het Beloofde Land is. De laatste jaarweek gaat dan in vervulling. In de helft van de jaarweek zal de nieuwe Romein het ‘slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden’ wat betekent dat de offerdienst van het Oude Testament na een onderbreking van bijna twintig eeuwen opnieuw bij de aanvang van de zeventigste jaarweek ingesteld is. Vandaag is het nog onvoorstelbaar dat er op de Tempelberg te Jeruzalem plaats gemaakt zal worden voor een nieuwe Joodse Tempel of een Tent der samenkomst. Nochtans zullen volgens het profetische woord ooit alle religies samengaan en zich als een tegenstander van de God van de Bijbel openbaren.

     

     

    Wat nodig voor de toekomstige offerdienst is zijn de attributen zoals op de plaat hierboven afgebeeld. Links onder op de plaat staat de ark van het verbond afgebeeld. Over de ark schreef ik eerder op dit blog op 18.03.2019 een artikel: Werd de Ark van het Verbond in 586 v. Chr. bij de val van Jeruzalem vernietigd of werd ze toen verborgen en tot op heden ergens bewaard? Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1552863600&stopdatum=1553468400

     

    De Heer Jezus Christus verwijst in Zijn rede over de laatste dingen naar de geprofeteerde gruwel der verwoesting waar de profeet Daniël naar verwijst.

    Matteüs 24:15 Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting, waarvan gesproken is door Daniël, den profeet, staande in de heilige plaats; (die het leest, die merke daarop!) 16 Dat alsdan, die in Judea zijn, vlieden op de bergen; 17 Die op het dak is, kome niet af, om iets uit zijn huis weg te nemen; 18 En die op den akker is, kere niet weder terug, om zijn klederen weg te nemen. 19 Maar wee den bevruchten, en den zogenden vrouwen in die dagen! 20 Doch bidt, dat uw vlucht niet geschiede des winters, noch op een sabbat. 21 Want alsdan zal grote verdrukking wezen, hoedanige niet is geweest van het begin der wereld tot nu toe, en ook niet zijn zal. 22 En zo die dagen niet verkort werden, geen vlees zou behouden worden; maar om der uitverkorenen wil zullen die dagen verkort worden.

     

    Wie of wat de gruwel der verwoesting is maakt Paulus in zijn tweede Thessalonicenzenbrief duidelijk:

    2 Thessalonicenzen 2:3 Dat u niemand verleide op enigerlei wijze; want die komt niet, tenzij dat eerst de afval gekomen zij, en dat geopenbaard zij de mens der zonde, de zoon des verderfs; 4 Die zich tegenstelt, en verheft boven al wat God genaamd, of als God geëerd wordt, alzo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertonende, dat hij God is. 5 Gedenkt gij niet, dat ik, nog bij u zijnde, u deze dingen gezegd heb?

     

    De verwoester over de gruwelijke vleugel in het Heilige der heiligen op de Tempelberg is de nieuwe Romein van de eindtijd die zich daar als een god neerzet. Dit is het moment in de helft van de zeventigste jaarweek voor een gelovig overblijfsel in Judea om naar de bergen te vluchten. Een grote verdrukking die een halve jaarweek of tweeënveertig maanden zal aanhouden ziet hier haar begin. De vlucht naar de bergen, naar de woestijn, is een omgekeerde exodus die in meerdere Bijbelboeken beschreven staat:

    Openbaring 12:6 En de vrouw vluchtte in de woestijn, alwaar zij een plaats had, haar van God bereid, opdat zij haar aldaar zouden voeden duizend tweehonderd zestig dagen.

     

    De vermelde plaats waar in Openbaring 12:6 verwezen wordt, is volgens het Bijbelboek Daniël 11:41, het over-Jordaanse gebied of de huidige landen Jordanië en het noordwesten van Saoedi-Arabië. Ook de profeet Hosea 2:13 verwijst naar de woestijn van het over-Jordaanse gebied. Met het artikel van 25.02.2019 op dit blog: het dal Achor, een deur der hoop…, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1551049200&stopdatum=1551654000

    beschrijf ik uitvoeriger de vlucht en het verblijf in de woestijn van een overblijfsel, een rest van Israël. Aan het einde van de tweede helft van de zeventigste jaarweek is de volledige verlossing en herstel van Israël een feit zoals Daniël 9:24 leert:

    Daniël 9:24 Zeventig weken zijn bestemd over uw volk, en over uw heilige stad, om de overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen, en om de ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht, en den profeet te verzegelen, en om de heiligheid der heiligheden te zalven.

     

    Met de beschreven vlucht naar de woestijn merken we dat ook de tweede of wederkomst van de Messias niet zonder ongeloof van de zijde van een meerderheid van Israël zal verlopen. Net zoals bij de eerste komst zullen zij blijkbaar ook aan de periode voorafgaand aan de tweede komst ‘de tijd niet opmerken’ (Lukas 19:44). Het ‘slachtoffer en spijsoffer’ dat opnieuw op de Tempelberg zal ingesteld worden is in afwijzing van de weg der verzoening die God aanbiedt. Twee getuigen (Openbaring 11:3) van de HEERE God zullen in de eerste helft van de zeventigste jaarweek tegen de opnieuw ingestelde offerdienst getuigen. De verdwazing zal compleet zijn wanneer de pseudo-Messias, de handlanger (Openbaring 13:11-12) van de nieuwe Romein, er in slaagt ‘vuur uit de hemel’ het offer op het altaar op de Tempelberg te laten verteren (Openbaring 13:13). In de helft van de zeventigste jaarweek zal een ‘rest’ van diegenen die het Utopia van de nieuwe Romein hebben afgewezen naar de woestijn gevoerd worden (Openbaring 11:14) en daar bewaard gedurende ‘een tijd, en tijden, en een halve tijd, buiten het gezicht der slang’.

     

    Wordt vervolgd…

     

    P.S. Wat de zeventig jaarweken ons bovendien leren is dat er minstens een tijdsperiode van 483 jaar zit tussen de Perzische overheersing van het gebied van Israël en de Romeinse overheersing. De Joodse anno mundi jaartelling waarvan de teller momenteel op 5779 sinds de Schepping zit, wijkt met 235 jaar van de historische werkelijkheid af. Het is vooral de Perzische periode die door de Rabbijnen eertijds is ingekort.

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    22-07-2019 om 09:25 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DNA onthult gevreesde Filistijnen.

    De NRC publiceerde op 4 juli 2019 een interessant artikel over de Zeevolken die in de oudheid ten tijde van Ramses III Egypte en de Levant binnenvielen. De titel luidde: DNA onthult gevreesde Filistijnen. Archeologie: het volk dat rond 1200 v. Chr. de streek bij het Israëlische Asjkelon binnenviel, kwam uit het westelijk Middellandse Zeegebied. Zie link: https://www.nrc.nl/nieuws/2019/07/03/dna-onthult-gevreesde-filistijnen-a3966005

     

     

    Op de noordelijke buitenmuur van de dodentempel van Ramses III in Medinet Haboe is de strijd van Ramses III tegen de Zeevolken gedetailleerd uitgebeeld. De verschillende rassen en de klederdracht van de aanvallers zijn duidelijk te onderscheiden. Ook valt op dat de aanvallers mager en knokig zijn. Dit wijst op de hongersnood die deze volken in hun gebieden getroffen had. De gevederde helm wordt traditioneel als de hoofdtooi van de Peleset gezien en heeft zich in de vakliteratuur en in Hollywood vastgezet. Dezelfde hoofdtooi kan echter ook bij de Tjeker en de Denyen waargenomen worden.

     

    Wat nieuw is, is de identificatie van sommige van de Zeevolken aan de hand van hun DNA. Onderzoekers van het Max Planck Instituut in Jena zijn er namelijk voor het eerst in geslaagd met behulp van DNA stoffelijke resten te identificeren van mensen die behoorden tot één van de Zeevolken, de Filistijnen. Ze publiceerden hun ontdekking woensdag in Science Advances. De uit de Bijbel bekende Filistijnen blijken nu afkomstig uit het zuidwesten van Europa. De Duitse archeologen van het Max Planck Instituut te Jena werkten op een drietal oude begraafplaatsen rondom het Israëlische Asjkelon en vonden meer dan honderd skeletten, die ze onderzochten op de aanwezigheid van DNA-materiaal. Ze hadden slechts succes bij tien skeletten, waarvan ze via koolstofdatering de ouderdom vaststelden. De zes vrouwen en vier mannen leefden tussen 1750 en 1050 v.Chr. In deze periode vond volgens de orthodoxe geschiedschrijving de overgang van bronstijd naar ijzertijd plaats.

    In mijn uitgave: de zonaanbidder, 2016, appendix 1, geef ik aandacht aan de Zeevolken en hun invasie van de Levant en Egypte. In mijn boek vermeld ik het bronnenmateriaal dat tot de identificatie van sommige Zeevolken leidde zoals bijvoorbeeld de SHRDN en dit louter op basis van taalkundige aanwijzingen. De herkomst van de SHRDN was Sardinië in de westelijke helft van de Middellandse Zee. Het DNA-onderzoek van het Max Planck Instituut in Jena bevestigt nu definitief de herkomst van sommige van de Zeevolken uit het gebied van de westelijke Middellandse Zee. Een invasie die in het licht van de herziening van de geschiedenis van de oudheid nu aan het einde van de achtste eeuw v. Chr. plaatsvindt in plaats van het orthodoxe tijdstip rond 1200 v. Chr. Zie hierna een kort relevant citaat uit ‘de zonaanbidder’:

    “De namen van de zeevolken die Ramses III opgeeft kunnen allen met mediterrane groepen die in de achtste eeuw v. Chr. hun intrede in de regio deden, verbonden worden. Zo waren de Shrdn, lange baardige mannen met gehoornde helmen afkomstig uit Sardinië. De Tshkr kunnen in verband gebracht worden met de Sikels uit Sicilië en de Tsshw met hun nauw sluitende hoofddeksels, waren hoogstwaarschijnlijk de Etrusken die door de Grieken Turshenoi werden genoemd. De Peleset kwamen uit Kreta. De Denyen of Danaana zijn volgens mij met de Phrygiërs te identificeren. Zij zijn de 'Danuniyim' met als tussenstation Cilicië alvorens naar de Nijldelta op te rukken. De hint voor de identificatie van de Danaana met de Phrygiërs haalde ik uit een plaatsjesboek met een afbeelding van Phrygische soldaten met rond schild en helm met pluimen.” Einde citaat.

     

     

    Het artikel van de NRC verwijst naar Ramses III als “de grote Egyptische farao”, wat overdreven is aangezien de historische Ramses III zichzelf slechts als een prins van Heliopolis vermeldde.

    Wat in het artikel geen aandacht krijgt is het feit dat men de overgang van Laat Brons naar IJzer rond 1200 v. Chr. in de archeologische lagen in Kanaän aan de Egyptische chronologie gekoppeld en gedateerd heeft. De Egyptische chronologie is verantwoordelijk voor de datering van de invasie van de Zeevolken in 1200 v. Chr. Een chronologie die gebaseerd is op de veronderstelling van het gebruik van een dubbele kalender in het oude Egypte: de Sothis-kalender. Een kalender echter die door het revisionisme van de geschiedenis onderuit gehaald is. Zie o.a. het artikel op dit blog van 27.02.2017: over de chronologie van het oude Egypte, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1488150000&stopdatum=1488754800

    In 1177 v. Chr. bracht Ramses III namelijk volgens de orthodoxe Egyptologie een halt toe aan de invasie van de Zeevolken en redde Egypte van de ondergang.

    Een anomalie die zich in het orthodoxe model voordoet is dat men het Rijk der Hethieten dat zich over het huidige Turkije in Klein-Azië uitstrekte rond 1200 v. Chr. als een gevolg van de invasie van de Zeevolken laat ondergaan, dit terwijl de Assyriërs in contradictie tot in de achtste eeuw v. Chr. naar de Hethieten in hun bewaard gebleven geschriften verwijzen. Eén en ander zit duidelijk fout! Ik haal op dit blog dikwijls de Bijbel als historisch boek aan om één en ander in vraag te brengen, maar ditmaal hebben we een buiten-Bijbels voorbeeld hoe de rampzalige gefabriceerde chronologie van Egypte haaks staat op de historische werkelijkheid.

    In mijn eerder geciteerde boek ‘de zonaanbidder’ plaatst ik de invasie van de Zeevolken in 712 v. Chr. en verhuist de breuk tussen Laat Brons en IJzer van de dertiende eeuw v. Chr. naar de achtste eeuw v. Chr. Mijn verhaal laat ik aanvangen aan het begin van de achtste eeuw v. Chr. wanneer een meganatuurcatastrofe de oude wereld trof en verantwoordelijk was voor het opgang komen van heel wat volksverhuizingen. De belegering van Troje laat ik plaatsvinden van 800 tot 790 v. Chr. Heel wat puzzelstukken vallen zodoende op hun plaats en tonen een historische werkelijkheid zonder de zogenaamde gefabriceerde duistere eeuwen voor Griekenland. Zie ook het artikel op dit blog van 30.07.2018: de datering van de val van Homeros’ Troje, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1532901600&stopdatum=1533506400

    De achtste eeuw v. Chr. werd gekenmerkt door een cyclus van meganatuurcatastrofes die de oude wereld van toen teisterde. Als een gevolg waren er grote volksverhuizingen met als enig motief de honger. Keer op keer mislukten oogsten of werden ze volledig verwoest. Ook zijn er veelvuldig vermeldingen naar pestplagen. De jaren 800, 790 761, 748, 735, 722 en 709 v. Chr. duid ik aan als rampjaren. Dit sluit ook aan bij de klimaatverstoring die de profeet Jesaja voor deze periode voorspeld had.

    Jesaja 5:5 Nu dan, Ik zal ulieden nu bekend maken, wat Ik Mijn wijngaard doen zal; Ik zal zijn tuin wegnemen, opdat hij zij tot afweiding; zijn muur zal Ik verscheuren, opdat hij zij tot vertreding. 6 En Ik zal hem tot woestheid maken; hij zal niet besnoeid, noch omgehakt worden, maar distelen en doornen zullen daarin opgaan; en Ik zal den wolken gebieden, dat zij geen regen daarop regenen.

     

    Het artikel in de NRC maakt verder gewag van gevonden stenen te Asjkelon met daarop de naam van een farao dat erop lijkt te wijzen dat Asjkelon bevolkt is door de Filistijnen na de dood van Ramses III? Er hebben zich echter volgens de Bijbel nog andere Zeevolken te Asjkelon gevestigd. Zo verwijst de profeet Zefanja ten tijde van de regeerperiode van koning Josia in Juda (640/609 v. Chr.) naar de volken van de Cheretim te Asjkelon.

    Zefanja 2:4 Want Gaza zal verlaten wezen, en Askelon zal ter verwoesting wezen; Asdod zal men in den middag verdrijven, en Ekron zal uitgeworteld worden. 5 Wee den inwoneren van de landstreek der zee, den volken der Cheretim! Het woord des HEEREN zal tegen ulieden zijn, gij Kanaän, der Filistijnen land! en Ik zal u verdoen, dat er geen inwoner zal zijn. 6 En de landstreek der zee zal wezen tot hutten, uitgegraven putten der herders, en betuiningen der kudden. 7 En de landstreek zal wezen voor het overblijfsel van het huis van Juda, dat zij daarin weiden; des avonds zullen zij in de huizen van Askelon legeren, als de HEERE, hunlieder God, hen zal bezocht, en hun gevangenis zal gewend hebben. (Statenvertaling)

     

    Het Hebreeuwse woord ‘Cheretim’ werd door de Septuagintvertalers in de derde eeuw v. Chr. vertaald naar ‘Cretans’, verwijzend naar Kreta als het land van hun herkomst. Ik neem aan dat zij in hun tijd de Cheretim nog eenvoudig konden identificeren met Kretenzers en hiermee tegelijkertijd de herkomst van dit nieuwe volk aan de kust gaven. Met het artikel van 22.02.2018 op dit blog: de profeet Zefanja en de identificatie van de Keretieten, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1518994800&stopdatum=1519599600, heb ik deze episode in het bijzonder aandacht geschonken. Het aangekondigde oordeel van de profeet Zefanja werd uitgevoerd door de Scythen die in het jaar 621 v. Chr. Klein-Azië binnenrukten en pas aan de grens met Egypte tot stilstand werden gebracht. Zij zijn verantwoordelijk voor de verwoestingen te Asjkelon en andere plaatsen langs de kust. Het is de oudheidhistoricus Herodotos (Boek 1, 105) (die recent heel wat aandacht op mijn blog krijgt) die de Scythische invasie beschreef. Met het artikel van 03.06.2019 op dit blog beschreef ik farao Sethoos van Herodotos, de vader van de bekende Psammetichos. Sethoos die duidelijk in de achtste eeuw v. Chr. regeerde, werd volgens Herodotos opgevolgd door twaalf koningen die tegelijkertijd ieder over een deel van Egypte heersten, de zogenaamde Ramessieden, waar Ramses III deel van uitmaakte.

    Wanneer men vandaag te Asjkelon modern onderzoek op botten en skeletten doet mag men verwachten meerdere types van oudheidmensen te vinden. Ik ben dan ook benieuwd naar wat het verdere onderzoek te Asjkelon zal opleveren.

     

    Tot slot wil ik opmerken dat de Peleset die met de Bijbelse Filistijnen geïdentificeerd worden, in de achtste eeuw v. Chr. een nieuwe migratie in het gebied van het oude Filistea waren. Na het verslaan van de Zeevolken door Ramses III vestigden verschillende zeevolken zich langs de kust van de Levant.

    De oorsprong van de Filistijnen die in het eerste boek van de Bijbel vermeldt worden gaat terug op Cham, een zoon van Noach.

    Genesis 10: 6 En de zonen van Cham zijn: Cusch en Mitsraim, en Put, en Kanaän. 7 En de zonen van Cusch zijn: Seba en Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha. En de zonen van Raema zijn: Scheba en Dedan. …..

    …. 13 En Mitsraim gewon de Ludieten, en de Anamieten, en de Lehabieten, en de Naftuchieten, 14 En de Pathrusieten, en de Casluchieten, van waar de Filistijnen uitgekomen zijn, en de Caftorieten. (Statenvertaling)

     

    Na de Babylonische spraakverwarring in het jaar 2239 v. Chr. hebben zij zich vanuit Sinear naar de (ei)landen in het oostelijk bekken van de Middellandse Zee begeven. Zij zijn de volken met wie de aartsvaders van Genesis contact hadden. Ten tijde van de Exodus in 1483 v. Chr. en de inname van het Beloofde Land Kanaän in 1443 v. Chr. waren zij tegenstanders van de Israëlieten, zoals het Bijbelboek Deuteronomium leert.

    Deuteronomium 2:23 Ook hebben de Kafthorieten, die uit Kafthor uittogen, de Avieten, die in Hazerim tot Gaza toe woonden, verdelgd, en aan hun plaats gewoond.

     

    Dit is uiteraard een anachronisme indien men er van uitgaat dat Mozes niet de auteur van de Thora is maar dat deze vele eeuwen later pas ten tijde van de Babylonische ballingschap tot stand kwam. Dit is echter niet mijn uitgangspunt. De auteur van de eerste boeken van de Bijbel was Mozes zoals overigens Jezus Christus en de evangelisten het in de eerste eeuw van de christelijke jaartelling leerden. Theologen die menen anders te moeten leren hebben de zogenaamde ‘late datering’ van de exodus bedacht ter inpassing van hun theorie in het keurslijf van de egyptologie. Zie het artikel op dit blog van 28.01.2019, de late datering van de exodus, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1548630000&stopdatum=1549234800

     

    De Filistijnen ten tijde van de intocht van de Israëlieten in het Beloofde Land worden beschreven als een volk dat uit Kafthor stamt en verantwoordelijk was voor de genocide op de Avieten die voor hen het gebied van Filistea gekoloniseerd hadden. Dit Kafthor werd door de Septuagint-vertalers in de derde eeuw v. Chr. met Kreta een eiland in de oostelijke Middellandse Zee geïdentificeerd. De Filistijnen zijn door de binnentrekkende Israëlieten in 1443 v. Chr. niet verdreven maar hebben zich daarna over de vele eeuwen die de Richterenperiode in Israël besloeg kunnen handhaven, en betekenden ten tijde van de koningen Saul en David nog altijd een plaag voor Israël. De bekendste Filistijn uit deze periode is misschien wel de reus Goliath. Dat de beschreven Filistijnen uit ‘Kafthor’ stamden herhaalde de profeet Amos in de achtste eeuw v. Chr.:

    Amos 9:7 Zijt gijlieden Mij niet als de kinderen der Moren, o kinderen Israëls? spreekt de HEERE. Heb Ik Israël niet opgevoerd uit Egypteland, en de Filistijnen uit Kafthor, en de Syriërs uit Kir?

     

    De Peleset/Filistijnen die deel uitmaakten van de Zeevolken bij hun invasie in de achtste eeuw v. Chr. waren nieuwkomers die zich in Filistea vestigden. Zij zitten volgens het Bijbelse model in de lijn van de stamvader Jafeth, een zoon van Noach. Zij werden na het afslaan door Ramses III vazallen van de Assyrische koning Sargon II. De Assyriër Sargon II vermeldt in zijn annalen dat hij te Asdod tegen een Ioniër (Griek) moest optreden. Ook over de opvolger van Sargon II: Sanherib weten we via een bericht van Berossus dat hij een veldtocht tegen Grieken in Cilicië leidde. De verschillende puzzelstukjes passen alleen in het plaatje van de achtste eeuw v. Chr.

    De Filistijnen worden een eeuw later in de zevende eeuw v. Chr. door de profeet Jeremia vermeld en beschreven als een ‘overblijfsel’ van het eiland Kafthor.

    Jeremia 47:1 Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschiedde, tegen de Filistijnen; eer dat Farao Gaza sloeg. 2 Zo zegt de HEERE: Ziet, wateren komen op van het noorden, en zullen worden tot een overlopende beek, en overlopen het land en de volheid van hetzelve, de stad en die daarin wonen; en de mensen zullen schreeuwen, en al de inwoners des lands zullen huilen; 3 Vanwege het geluid van het geklater der hoeven zijner sterke paarden, vanwege het geraas zijner wagenen, en het bulderen zijner raderen; de vaders zien niet om naar de kinderen, vanwege de slappigheid der handen; 4 Vanwege den dag, die er komt om alle Filistijnen te verstoren, om Tyrus en Sidon allen overgeblevenen helper af te snijden; want de HEERE zal de Filistijnen, het overblijfsel des eilands van Kafthor, verstoren.

     

    De profetie van Jeremia sluit aan bij de eerder geciteerde profeet Zefanja (2:4). Een oordeelsprofetie waar de invasie van de Scythen in 621 v. Chr. in past.

     

    Wanneer archeologen zoals de onderzoekers van het Max Planck Instituut in Jena vandaag te Asjkelon aan het werk gaan kan men op basis van de historische gegevens die de Bijbel levert verwachten dat zij overblijfselen van meer dan één volk in het gebied zullen aantreffen.

     

    De Arabieren die zich nu Palestijnen noemen stammen niet af van de Filistijnen noch van het tweede noch van het eerste millennium v. Chr. Hun geslachtslijn gaat niet terug tot Cham of Jafeth, maar tot Sem, de zoon van Noach, en via Ismaël de halfbroer van Izaak.

    Waarschijnlijk waren het de Romeinen die het oude land Israël na de verwijdering van het Joodse volk in de periode 70/135 AD Palestina genoemd hebben.

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    15-07-2019 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Farao Neko en de faraolijst van de oudheidhistoricus Herodotos

    Met onze aflevering van 17.06.2019 op dit blog behandelden we Herodotos’ Psammetichos. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1560722400&stopdatum=1561327200

    Deze week gaan we verder met het identificeren van de Griekse namen die Herodotos via zijn faraolijst doorgaf. Het identificeren van de faraonamen van Herodotos’ faraolijst wordt sinds de vermelding van  Psammetichos door Herodotos nu eenvoudiger. Neko was de zoon en opvolger van Psammetichos en vinden we ook in de faraolijst van de Egyptische oudheidhistoricus Manetho. Hierna de faraolijst van Herodotos. In de linker kolom staan de Griekse namen vermeld met rechts hun historische verankering op de tijdsbalk:

    Herodotos                    Boek:                   historische verankering op tijdsbalk:

    Sesostris             2 :102        Thothmosis III, Rehabeam – 961 v. Chr.

    Feroos/Pheros    2 :111                   Amonhotep II – 941 v. Chr.

    Proteus               2 :112         Thothmosis IV – 800 v. Chr.

    Rampsinitos       2 :121         Amonhotep III – 776 v. Chr.

    Cheops                2 :124        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Chefren               2 :127         piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Mykerinos           2 :129        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Asychis                2 :136        8ste eeuw v. Chr.

    Anysis                 2 :137         tijdgenoot Sabakoos – 8ste eeuw v. Chr.

    Sethos                 2 :141         tijdgenoot Sanherib, Assyrië – 709 v. Chr.

    12 koningen        2 :147         Ramessieden

    Psammetichos    2 :152         Psamtik – 675/621 v. Chr.

     

    Neko                   2 :158        Necho – 605 v. Chr.

    Psammis            2 :159

     

    Apriës                 2 :161         Hofra

    Amasis                2 :172         525 v. Chr.

     

    Hierna een kort citaat uit Herodotos’ boek 2:158:

    The son of Psammetichos was Necos, and he became king of Egypt. This man was the first who attempted the channel leading to the Erythraian Sea, which Dareios the Persian afterwards completed…..

    De volledige tekst is te vinden via de volgende link: http://www.sacred-texts.com/cla/hh/hh2150.htm

    De priesters die Herodotos bij zijn bezoek aan Egypte onderrichten vermelden dat farao Neko de eerste was die trachtte een kanaal vanaf de Nijl naar de Rode Zee te laten graven. Nu zijn er echter bronnen die aantonen dat er al veel eerder graafwerken uitgevoerd werden. Over het kanaal van de Nijl naar de Rode Zee schreef ik al eerder op dit blog een artikel op 02.01.2017, een Suezkanaal in de Oudheid? Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1483311600&stopdatum=1483916400

    In het artikel geef ik aandacht aan het werk van de Egyptologe Amelia Ann Blanford Edwards (1831-1892). Zij toont aan dat de vrouwelijke farao Hatsjepsoet van de achttiende dynastie in haar tijd al een kanaal van de Nijl naar de Rode Zee liet graven. Zij is een farao wiens naam niet op alle bewaard gebleven koningslijsten terug te vinden is. Haar opvolger Thothmosis III liet na haar dood al een ware Beeldenstorm uitvoeren en ook voor de priesters met wie Herodotos in gesprek ging achtten haar niet waardig tot enige historische vermelding.

    Na de vermelding door Herodotos over het kanaal geeft hij aandacht aan de militaire veldtochten van Neko naar Klein-Azië en tot slot vermeldt Herodotos een regeerperiode van zestien jaar voor farao Neko.

    Herodotos Book 2:159. Thus having ceased from the work of the channel, Necos betook himself to waging wars, and triremes were built by him, some for the Northern Sea and others in the Arabian gulf for the Erythraian Sea; and of these the sheds are still to be seen. These ships he used when he needed them; and also on land Necos engaged battle at Magdolos with the Syrians, and conquered them; and after this he took Cadytis, which is a great city of Syria: and the dress which he wore when he made these conquests he dedicated to Apollo, sending it to Branchidai of the Milesians. After this, having reigned in all sixteen years, he brought his life to an end, and handed on the kingdom to Psammis his son.

     

     

    Bronzen beeld van Neko II in een offerhouding. Het is het enige beeld van Neko II, dat tegenwoordig bekend is. Van geen enkele farao van Manetho ‘s zesentwintigste dynastie zijn er overigens ooit stoffelijke resten noch dodentempels gevonden.

     

    De regeerperiode van Neko liep van 621 v. Chr. tot 605 v. Chr. en dat maakt hem een tijdgenoot van de koningen Josia, Joahaz en Jojakim van Juda. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: de zesentwintigste dynastie van Manetho, blz. 375-384, geef ik heel wat aandacht aan farao Neko en diens veldtochten naar Klein-Azië. Het is Neko II die in de slag bij Megiddo in 609 v. Chr. koning Josia van Juda doodde en op het slagveld hierbij een woord van de God van Israël aan Josia meedeelde.

    2 Kronieken 35:20 Na dit alles, toen Josia het huis toebereid had, toog Necho, de koning van Egypte, op, om te krijgen tegen Karchemis, aan den (Eu)Frath; en Josia toog uit hem tegemoet. 21 Toen zond hij boden tot hem, zeggende: Wat heb ik met u te doen, gij, koning van Juda? Wat u aangaat, ik ben heden tegen u niet, maar tegen een huis, dat oorlog voert tegen mij; en God heeft gezegd, dat ik mij haasten zou; houd u af van God, Die met mij is, opdat Hij u niet verderve. 22 Doch Josia keerde zijn aangezicht niet van hem; maar hij verstelde zich, om tegen hem te strijden, en hoorde niet naar de woorden van Necho uit den mond van God; maar hij kwam om te strijden in het dal Megiddo. (Statenvertaling)

     

    Ondanks de betoonde genade op genade volharde Josia in zijn besluit en liet het leven op het slagveld te Megiddo. Volgens de Joodse overlevering was Josia namelijk door de profeet Jeremia gewaarschuwd om niet tegen Necho te strijden maar farao met zijn leger naar de Eufraat te laten oprukken. Een eigenzinnige Josia trok niettemin met zijn leger richting Megiddo om te strijden tegen farao Necho, en werd op het slagveld een tweede maal door de God van Israël ditmaal door monde van Necho zelf, gewaarschuwd de strijd alsnog af te breken en huiswaarts te keren. Het resultaat kennen we vanuit de Bijbelse geschiedschrijving:

    2 Kronieken 35:23 En de schutters schoten den koning Josia. Toen zeide de koning tot zijn knechten: Voert mij weg, want ik ben zeer gewond. 24 En zijn knechten namen hem weg van den wagen, en voerden hem op den tweeden wagen, dien hij had, en brachten hem te Jeruzalem; en hij stierf, en werd begraven in de graven zijner vaderen; en gans Juda en Jeruzalem bedreven rouw over Josia. 25 En Jeremia maakte een klaaglied over Josia; desgelijks alle zangers en zangeressen spraken in hun klaagliederen van Josia, tot op dezen dag; want zij gaven ze tot een inzetting in Israël; en ziet, zij zijn geschreven in de klaagliederen. 26 Het overige nu der geschiedenissen van Josia, en zijn goeddadigheden, naar dat geschreven is in de wet des HEEREN; 27 Zijn geschiedenissen dan, de eerste en de laatste, ziet, die zijn geschreven in het boek der koningen van Israël en van Juda. (Statenvertaling)

     

    Deze gebeurtenis heb ik eerder op dit blog al aandacht geven in mijn artikel over de naam van God en het Hebreeuwse Tetragrammaton. Zie de volgende link van 08.09.2017, Was het Tetragrammaton in het oude Egypte in hiërogliefenschrift bekend?, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1504476000&stopdatum=1505080800

     

    Farao Neco II kwam aan zijn einde in de slag bij Karkemis in 605 v. Chr. Dat Necho in de slag bij Karkemis sneuvelde kan men afleiden uit Jeremia 46:17 waar farao een rumoermaker genoemd wordt die zijn tijd liet voorbijgaan.

    Jeremia 46:1 Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschied is tegen de heidenen. 2 Tegen Egypte; tegen het heir van Farao Necho, koning van Egypte, dat aan de rivier Frath, bij Karchemis was, dat Nebukadrezar, de koning van Babel, sloeg, in het vierde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda. ….

    …. 17 Daar riepen zij: Farao, de koning van Egypte, is maar een gedruis; hij heeft den gezetten tijd laten voorbijgaan.

     

    Na de dood van Neko II nam diens zoons Psammis te scepter over zoals we in het eerder geciteerde gedeelte van Herodotos gelezen hebben.

    Herodotos Book 2:159 ….. After this, having reigned in all sixteen years, he brought his life to an end, and handed on the kingdom to Psammis his son.

     

    De korte geschiedenis over de regeerperiode van Psammis wordt verhaalt in boek 2:160. Deze koning zou volgens Herodotos een regeerduur van slechts zes jaar hebben.

    2:161. When Psammis had been king of Egypt for only six years and had made an expedition to Ethiopia and immediately afterwards had ended his life, …..

    We kunnen chronologisch gezien nochtans niet de twee regeerperioden van Neko II en Psammis samen tellen en tot een regeerduur van 16 plus zes jaar à tweeëntwintig jaar komen. In TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: de zesentwintigste dynastie van Manetho, blz. 384, vermeldt ik Psammis als co regent van Neko II gedurende één jaar. Mijn chronologische constructie wordt door een befaamd Egyptoloog van het begin van de twintigste eeuw bevestigd. Cecil Torr geeft in zijn werk een overzicht van de zogenaamde Apis lijsten met betrekking tot de zesentwintigste dynastie:

    “The bull Apis, born on day 19 of month 6 in year 53 of king Psammetichos, died on day 6 of month 2 in year 16 of king Necho, aged 16 years 7 months 17 days. Thus, year 16 of Necho would have been year 70 of Psammetichos; so Psammetichos reigned 54 years. The bull Apis, born on day 7 of month 2 in year 16 of king Necho, died on day 12 of month 8 in year 12 of king Apriës, aged 17 years 6 months 5 days, thus year 12 of Apriës would have been year 33 of Necho; so Necho and Psammis, together reigned 21 years, not 22. A man born on day 2 of month 10 in year 3 of king Necho died on day 6 of month 2 in year 35 of king Amasis, aged 71 years 4 months.”

     

    De Apis gegevens van Cecil Torr leveren een periode van eenentwintig jaar op voor de regeerduur van Neko II en Psammis samen. De veldtocht van Neko II naar de Eufraat zal ongetwijfeld de aanleiding tot het aanstellen van een co regent geweest zijn.

    Over de Apis als Egyptische godheid schreef ik eerder op 30.01.2017 een artikel op dit blog: de profeet Jeremia (46:15) en de Egyptische Apis-stier, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1485730800&stopdatum=1486335600

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    08-07-2019 om 08:01 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Assyriology revised. The Biblical Assyrian kings Pul and Tiglath Pileser III are two separate kings and not one.

    1 Chronicles 5:25 And they transgressed against the God of their fathers, and went a whoring after the gods of the people of the land, whom God destroyed before them. 26 And the God of Israel stirred up the spirit of Pul king of Assyria, and the spirit of Tilgathpilneser king of Assyria, and he carried them away, even the Reubenites, and the Gadites, and the half tribe of Manasseh, and brought them unto Halah, and Habor, and Hara, and to the river Gozan, unto this day. (KJV)

     

    The observant reader will have noticed that the King James Translation of the Bible refers to two kings of Assyria at the time of king Menahem of Israel: Pul and Tilgathpilneser the latter also known as Tiglath Pileser. The KJV translated it correctly according to the original Hebrew text. The well-known Septuagint translation has also ‘and’ indicating two separate kings.

    LXX 1 Chronicles 5:25 But they rebelled against the God of their fathers, and went a-whoring after the gods of the nations of the land, whom God cast out from before them. 26 And the God of Israel stirred up the spirit of Phaloch king of Assyria, and the spirit of Thagla-phallasar king of Assyria, and carried away Ruben and Gaddi, and the half-tribe of Manasse, and brought them to Chaach, and Chabor, and to the river Gozan, until this day.

     

    Accepting this as historically correct brings one immediately in collision with today ‘s science Assyriology. To Assyriology Pul and Tiglath Pileser III are one and the same person. Pul according to them being the Babylonian throne-name of Tiglath Pileser. A king with the name Pul reigned according to the Ptolemy-canon over Babylon from 22.02.731 till 20.02.726 BC, supposedly a similar time period of Tiglath Pileser III according to orthodox Assyriology. The fact that the original Hebrew text of the Bible has clearly two separate kings mentioned in 1 Chronicles 5:25 has no value whatsoever to Assyriology. They consider the Assyrian kings list as complete and firmly fixed on the timescale. Other historical sources like the Bible and the historian Flavius Josephus are rejected. This is however not my viewpoint and this article will show that some Assyrian kings-names went missing, were deleted from the kings list and that on several occasions in their history the Assyrian kings had co-regencies and consequently it is the Assyrian kings list and its modern chronology that needs adjusting.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018, page 261

     

    We start our revision with Pul and Tiglath Pileser III to be followed by Shalmaneser V, Sargon II and Sennacherib. All of these kings carried out campaigns against Israel and Judah. Flavius Josephus, the Jewish historian of the first Century AD, refers to the same invasion as mentioned in 1 Chronicles 5:25 and also declares Pul and Tiglath Pileser III to be two separate kings:

    Antiquities, Book IX, xi.1. …And after this manner it was that this Menahem continued to reign with cruelty and barbarity for ten years. But when Pul, king of Assyria, had made an expedition against him, he did not think meet to fight or engage in battle with the Assyrians, but he persuaded him to accept of a thousand talents of silver, and to go away, and so put an end to the war. This sum the multitude collected for Menahem, by exacting fifty drachme as poll-money for every head; after which he died, and was buried in Samaria, and left his son Pekahiah his successor in the kingdom, who followed the barbarity of his father, and so ruled but two years only, after which he was slain with his friends at a feast, by the treachery of one Pekah, the general of his horse, and the son of Remaliah, who laid snares for him. Now this Pekah held the government twenty years, and proved a wicked man and a transgressor. But the king of Assyria, whose name was Tiglath-Pileser, when he had made an expedition against the Israelites, and had overrun all the land of Gilead, and the region beyond Jordan, and the adjoining country, which is called Galilee, and Kadesh, and Hazor, he made the inhabitants prisoners, and transplanted them into his own kingdom. And so much shall suffice to have related here concerning the king of Assyria.

     

    According to the ‘Legends of the Jews’, compiled by Louis Ginzberg, (Chapter IX, The Two Kingdoms Chastised), we learn that three Assyrian invasions happened over a period of time:

    “Pekah, however, was not permitted to enjoy the fruits of his victory, for the king of Assyria invaded his empire, captured the golden calf at Dan, and led the tribes on the east side of Jordan away into exile. The dismemberment of the Israelitish kingdom went on apace for some years. Then the Assyrians, in the reign of Hoshea, carried off the second golden calf together with the tribes of Asher, Issachar, Zebulon, and Naphtali, leaving but one-eighth of the Israelites in their own land. The larger portion of the exiles was taken to Damascus. After that Israel's doom overtook it with giant strides, and the last ruler of Israel actually hastened the end of his kingdom by a pious deed. After the golden calves were removed by the Assyrians, Hoshea, the king of the north, abolished the institution of stationing the guards on the frontier between Judah and Israel to prevent pilgrimages to Jerusalem. But the people made no use of the liberty granted them. They persisted in their idolatrous cult, and this quickened their punishment. So long as their kings had put obstacles in their path, they could excuse themselves before God for not worshipping Him in the true way. The action taken by their king Hoshea left them no defense. When the Assyrians made their third incursion into Israel, the kingdom of the north was destroyed forever, and the people, one and all, were carried away into exile….”

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018, page 262

     

    The invasion of Israel as mentioned in 1 Chronicles 5:25 is to be fixed at the timescale in the year 763 BC being the first year of reign of Menahem.

    It should be clear to the reader that I abandoned the shortened kings list of Israel and Judah as fabricated by Edwin R. Thiele linked to the Assyrian kings list. I returned to the naturally stretched out kings list as we find it in the Bible firmly linked within the historical Sabbat- and Jubilee-years-frame. King Menahem reigned from 763 BC till 753 BC. These years are the result when fixing the fourteenth year of reign of Hezekiah to the Sabbath year of april709/march708 BC followed by the Jubilee year of october709/september708 BC and navigate back from this way-point to the years of reign of king Uzzia (TIJD en TIJDEN, 2015, page 279/284).

    2 Kings 15:17 In the nine and thirtieth year of Azariah king of Judah began Menahem the son of Gadi to reign over Israel, and reigned ten years in Samaria. 18 And he did that which was evil in the sight of the Lord: he departed not all his days from the sins of Jeroboam the son of Nebat, who made Israel to sin. 19 And Pul the king of Assyria came against the land: and Menahem gave Pul a thousand talents of silver, that his hand might be with him to confirm the kingdom in his hand. 20 And Menahem exacted the money of Israel, even of all the mighty men of wealth, of each man fifty shekels of silver, to give to the king of Assyria. So the king of Assyria turned back, and stayed not there in the land. (KJV)

     

    2 Kings 15:17-20 and 1 Chronicles 5:25 describe the same Assyrian invasion. On basis of the obtained information in the Bible and Josephus we have to fix the Biblical king of Assyria: Pul, on the time-scale approximately from the year 776 BC till 761 BC. Most probably Pul was the father of Tiglath Pileser III and both shared the crown of Assyria for some time. The preserved annals of Tiglath Pileser ‘s refer to receiving tribute from Menahem of Israel as well:

    Annals of Tiglat Pileser III, ANET 3 283: I received tribute from Kuštašpi of Commagene, Rezon of Damascus, Menahem of Samaria, Hiram of Tyre, Sibitti-bi'li of Byblos, Urikki of Qu'e, Pisiris of Karchemiš, I'nil of Hamath, Panammu of Sam'al, Tarhulara of Gurgum, Sulumal of Melitene, Dadili of Kaska, Uassarme of Tabal, Ušhitti of Tuhana, Tuhamma of Ištunda, Urimme of Hubišna, and Zabibe, the queen of Arabi - gold, silver, tin, iron, elephant-hides, ivory, linen garments with multi-coloured trimmings, blue-dyed wool, purple-dyed wool, ebony-wood, boxwood-wood, whatever was precious enough for a royal treasure; also lambs whose stretched hides were dyed purple, wild birds whose spread-out wings were dyed blue, furthermore horses, mules, large and small cattle, male dromedaries, female dromedaries with their foals.

     

    Assyriology has Tiglath Pileser III as king over Assyria from 745 till 727 BC which is in contradiction with the period of reign of Menahem of Israel: 763/753 BC based on the naturally stretched out chronology of the Biblical kings of Israel and Judah.

    Tiglath Pileser also refers to king Uzzia/Azariah of Judah as the leader of a coalition of Minor-Asian Kings:

    “In the course of my campaign, I received the tribute of the kings of the seacoast… Azariah of Judah, like… Azariah, the land of Judah… without number, reaching high to heaven and exceedingly great on earth… with eyes, as from heaven… by attack of charging infantry, by mines… they heard of the onset of Assur’s dense masses of troops and their hearts became afraid… I destroyed, I devastated, with fire I burned… which had gone over to Azariah and had strengthened him… like stumps… exceedingly difficult… was barred and was high… were situated… his egress… I had them bring… I surrounded his garrisoned towns and against… I caused them to carry and… his great… like pots I smashed… rider… Azariah… my royal palace… in…tribute like that of the Assyrians I laid upon them… and the city of Kullani… at his invitation… the cities of Usnu, Siannu, Simirra and …buna, which are on the seacoast, together with the cities up to Mount Saue, a mountain which abuts on Mount Lebanon, Mount Ba’li-sapuna, as far as Mount Amanus, the boxwood mountain, Mount Sau, in its entirety, the provinces of Kar-Adad, the city of Hatarikka, the province of Nukudina, Mount Hasu as well as the cities which lie about it, the city of Ara, the cities on both sides of them, together with the cities of Ashani and Iadabi, Mount Iaraku, in its entirety, the cities of… ri, Ellitarbi, Zitanu, up to the city Atinni, … the city of Bumane, - 19 districts of Hamath, together with the cities of their environs, which lie on the shore of the sea of the setting sun, which had gone over to Azariah, in revolt and contempt of Assyria, I brought within the border of Assyria. My officials I set over them as governors. 30.300 people I carried off from their cities and placed them in the province of the city of Ku-. 1.223 people I settled in the province of the land of Ulluba.”

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018, page 263

     

    Uzzia/Azaria reigned over Judah from 803 till 750 BC. A larger part of Azaria‘s reign as from the year 776 BC his son Jotham was co-regent after Uzzia was struck with leprosy.

    Judah was a military superpower at the time and as such an obstacle for the ever expanding Assyrian empire. Revised I have Tiglath Pileser III reigning from about 761 BC till 735 BC. I realize that this is irreconcilable with present Assyrian chronology but since I stick to the Biblical chronology there is no other way. I will deal with the Eponym list regarding Tiglath Pileser III shortly. Please stay with me dear reader. The traced lineage of Tiglath Pileser III so far leaves a lot of questions unanswered by orthodox Assyriology which should raise doubts about their understanding of the eponym lists.

    Orthodox Assyriology has Tiglath Pileser III as the son of Assur Nirari which is contradicted by archeology. On a discovered stone-inscription Tiglath Pileser III is mentioned as the son of Adad Nirari (KAH,I, Nos. 21-23. Ancient records of Assyria and Babylonia by Daniel David Luckenbill, Chicago, 1926). The contradiction remains till today and was never explained. It is interesting to read a statement made by the Assyriologist Luckenbill regarding the preserved annals of Tiglath Pileser III:

    “The annals of Tiglath Pileser were engraved upon the slabs of the rebuilt central palace at Calah. These slabs were later removed by Essarhaddon to be used in his southwest palace of the same city. As a result of the removal and retrimming of the stone, the annals have come down to us in a fragmentary state. Without the aid of the Eponym lists with notes it would have been impossible to arrange the fragments in their chronological order, and, even so, future discoveries are likely to show that the arrangement now generally accepted is wrong

     

    This statement allows us to work on a revision of the chronology of the Assyrian kings on the time-scale and linked to the Bible this time.

    The Bible refers during this time period to the kings of Assyria in plural which can only mean that the throne of Assyria was shared by several kings at the same time. In the last year of reign of king Pekah of Israel in 735 BC Pekah marched against Jerusalem allied with Aram. It is in that particular year that Ahaz of Judah wrote a letter to the kings (kings in plural) for help against the deadly alliance by Samaria and Damascus.

    2 Chronicles 28:16 At that time did king Ahaz send unto the kings of Assyria to help him. 17 For again the Edomites had come and smitten Judah, and carried away captives. 18 The Philistines also had invaded the cities of the low country, and of the south of Judah, and had taken Bethshemesh, and Ajalon, and Gederoth, and Shocho with the villages thereof, and Timnah with the villages thereof, Gimzo also and the villages thereof: and they dwelt there. 19 For the Lord brought Judah low because of Ahaz king of Israel; for he made Judah naked, and transgressed sore against the Lord. 20 And Tilgathpilneser king of Assyria came unto him, and distressed him, but strengthened him not.

     

    The letter was sent to the kings of Assyria in plural but it was Tiglath Pileser III who descended to Damascus in 735 BC attacking the Arameans from the rear thus relieving Judah. Since Scripture does not come to hide but to explain I accept that the letter send to the kings of Assyria in plural refers to a co-reign of Tiglath Pileser together with another king. According to my revision this king is identified as Shalmaneser V who consequently held the crown of Assyria much longer than orthodox Assyriology allows. Shalmaneser V will be dealt with shortly.

    The attack against Jerusalem by Samaria and Damascus allied caused Ahaz of Judah to write to the kings of Assyria for help which brought the Assyrian for another campaign in the region.

    2 Kings 16:7 So Ahaz sent messengers to Tiglathpileser king of Assyria, saying, I am thy servant and thy son: come up, and save me out of the hand of the king of Syria, and out of the hand of the king of Israel, which rise up against me. 8 And Ahaz took the silver and gold that was found in the house of the Lord, and in the treasures of the king's house, and sent it for a present to the king of Assyria. 9 And the king of Assyria hearkened unto him: for the king of Assyria went up against Damascus, and took it, and carried the people of it captive to Kir, and slew Rezin. 10 And king Ahaz went to Damascus to meet Tiglathpileser king of Assyria, and saw an altar that was at Damascus: and king Ahaz sent to Urijah the priest the fashion of the altar, and the pattern of it, according to all the workmanship thereof. (KJV)

     

    This invasion has to fixed between the years 737 and 735 BC on the time-scale based on the chronology of the kings Pekah and Ahaz of Israel and Judah. Tiglath Pileser III refers in his preserved annals (Nimrud Tablet (in Rost, 78-81, lines 1-19) to the removal of Pekah and the establishment of Hoshea by him as king over Israel.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018, page 264

     

    Using the chronological information of the Bible and Josephus allows us to revise the length of reign over Assyria by Tiglath Pileser III. The year 763 BC had him campaigning against Israel as a co-regent or co-king with Pul. The year 735 BC had him campaigning against Damascus. His period of reign goes from approximately 763 till 735 BC with a minimum period of reign of approximately 30 years.

    Let us now adjust and correct the interpretation of the eponym-list regarding the reign of Tiglath Pileser III. I will show that there exists time-gaps in the list primarily caused by a cycle of mega-nature-catastrophes followed each time by a period of chaos and anarchy. I believe that Tiglath Pileser III was most probably the son of Adad Nirari IV alias Pul who was a usurper of the Assyrian crown at that time of upheaval in the month October of the year 776 BC when it seemed that the world was about to end such was the magnitude of the mega-nature-catastrophe that hit planet Earth that year. Fifty four years and six months later a similar major catastrophe hit the ancient world in April 722 BC the same month and year when king Ahaz of Judah died with a reported catastrophe occurring at that exact time by Jewish Legend. In between there were mega natural upheavals in the years 761, 748, 735 and 709 BC.

    I have Tiglath Pileser III become sole-ruler in 761 BC. The eponym of Nab(?)-bela-usur is herewith adjusted to the year 761/760 BC. Hereafter follows the eponym list. To the left I have added my revised years and between brackets the orthodox years:

    761/760 [745/744] During the eponomy of Nab-bela-usur, the governor of Arrapha, in Ajaru, the thirteenth, Tiglath-pileser [III] ascended the throne. In Tašrtu, he on Mesopotamia.

    760/759 [744/743] During the eponomy of Bl-dan, the governor of Kalhu, campaign against Namri.

    759/758 [743/742] During the eponomy of Tiglath-pileser, the king of Assyria, there was a massacre among the Urartians in Arpad.

    (Comment: There are additional preserved annals of Tiglath Pileser from his palace-walls at Kalhu. On it he claims to have received tribute in his third year of reign from Azaria of Judah and Menahem of Israel.)

    758/757 [742/741] During the eponomy of Nab-da'inannil, the commander in chief, campaign against Arpad.

    757/756 [741/740]During the eponomy of Bl-Harran-bla-usur, the palace herald, campaign against the same; the city was taken after three years.

    756/755 [740/739] During the eponomy of Nab-etiranni, the chief butler, campaign against Arpad.

    755/754 [739/738] During the eponomy of Sin-taklak, the chamberlain, campaign against Ulluba; Birtu was captured

    754/753 [738/737] During the eponomy of Adad-bla-ka'in, the governor of Aššur, Kullania was captured.

    (Comment: The mentioned city Kullania is the same place as Biblical Calno to which the prophet Isaiah referred: Isaiah 10:5 O Assyrian, the rod of mine anger, and the staff in their hand is mine indignation. 6 I will send him against an hypocritical nation, and against the people of my wrath will I give him a charge, to take the spoil, and to take the prey, and to tread them down like the mire of the streets. 7 Howbeit he meaneth not so, neither doth his heart think so; but it is in his heart to destroy and cut off nations not a few. 8 For he saith, Are not my princes altogether kings? 9 Is not Calno as Carchemish? is not Hamath as Arpad? is not Samaria as Damascus?”

    From Tiglath Pileser III’s eight year of reign some annals were preserved stating that he received tribute from Menahem of Israel that year. The year 754/753 BC was the last year of reign of Menahem and thus fits the revised framework.)

    753/752 [737/736] During the eponomy of Bl-emuranni, the governor of Rasappa, campaign against Media.

    Comment: the well-known so called Iran-stele dates back to this campaign. On it the name Menahem among other appears again as tribute-payers.

    752/751 [736/735] During the eponomy of Inurta-ilaya, the governor of Nisibis, campaign at the foot of Mount Nal.

    751/750 [735/734] During the eponomy of Aššur-šallimanni, the governor of Arrapha, campaign against Urartu.

    750/749 [734/733] During the eponomy of Bl-dan, the governor of Kalhu, campaign against Philistia.

    Comment: In the course of Tiglath Pileser ’s campaign against Philistia we fix the described Assyrian invasion in 2 Kings 15:29 on the time-scale

    2 Kings 15:29 In the days of Pekah king of Israel came Tiglathpileser king of Assyria, and took Ijon, and Abelbethmaachah, and Janoah, and Kedesh, and Hazor, and Gilead, and Galilee, all the land of Naphtali, and carried them captive to Assyria (KJV).

    The corresponding annals of Tiglath Pileser III on the walls of his palace in Kalhu were lost. Essarhaddon the son of Sanherib had the tiles during his days already removed and recycled for use in his new built palace. We only have the short remark in the eponym of ‘B(?)l-dan’ that he marched against Philistia but seen from a chronological viewpoint the same campaign took him to Northern Israel.

    749/748 [733/732] During the eponomy of Aššur-da'inanni, the governor of Mazamua, campaign against Damascus.

    Comment: The year 748 BC witnessed a worldwide mega-catastrophe that caused a period of chaos for a long time and which is responsible for a time-gap in the Assyrian eponym list. A year later the so called Nabonassar-era started together with a necessary calendar-reform. The year 748 BC was also the year of the withdrawal of the Judaean army out of Egypt. All this I discussed in my book TIJD en TIJDEN, 2015, which is not as yet translated into English.

    Anyway by linking the chronological information we have on Tiglath Pileser III on the Bible time-scale forces us to accept a much longer period of reign for the Assyrian king. There is definitely a gap between 748 BC and 735 BC and this on basis of the Biblical chronological framework. The eponym of ‘Nab(?)-b(?)la-usur’ is revised fixed to 735 BC the year Hoshea was installed as king over Israel by Tiglath Pileser III.

    735/734 [732/731] During the eponomy of Nab-bla-usur, the governor of Si'imme, campaign against Damascus.

    734/733 [731/730] During the eponomy of Nergal-uballit, the governor of Ahizu-hina, campaign against Šapiya.

    Comment: Sapiya lies south of Babylon on the map and this campaign is also mentioned on preserved annals obtained from his palace-walls at Kalhu.

    733/732 [730/729] During the eponomy of Bl-lu-dari, the governor of Tille, the king stayed in the land.

    Comment: ‘the king stayed in the land’ is a euphemism for doing nothing. Nothing was preserved regarding this year from the annals at his palace-walls.

    732/731 [729/728] During the eponomy of Liphur-ilu, the governor of Habruri, the king took the hand of B(?)l [???and became king of Babylonia???].

    Comment: ‘the expression the king took the hand of Bel’ was used for the kingship over Babylon. According to Assyriology Tiglath Pileser III was equal to the Babylonian Pul an identification we rejected already earlier. According to my revision the following kings of Babylon are now contemporaries with Tiglath Pileser III: Nabu-shuma-ishkun (761-748 BC) and Nubu-nasir or Nabonassar (748/734 BC). Tiglath Pileser III undertook several campaigns to the area of Babylon and annexed large parts of its territory. I doubt that he ever marched into the city of Babylon. The Babylonian kings list does not refer to him.

    731/730 [728/727]During the eponomy of Dur-Aššur, the governor of Tušhan, the king took the hand of Bl; the city of Hi[...] was captured.

    The eponym of Dur-Aššur is the last one for Tiglath Pileser. The next eponym of Bl-Harran-bla-usur has Shalmaneser ascending the throne:

    730/729 [727/726] During the eponomy of Bl-Harran-bla-usur, the governor of Guzana, campaign against [...]. Šalmaneser [V] ascended the throne.

     

    To be continued…

    Robert De Telder

     

    Recent publications:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    01-07-2019 om 08:55 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De oorsprong van Put, een zoon van Cham, de zoon van Noach…

    Sinds mijn boek: De Nieuwe Orde in opkomst, 1985, ISBN 90-73739-01-2, gepubliceerd werd zijn er 34 jaar verlopen. Het was een eschatologische studie met focus op de wederkomst van Jezus Christus. Sindsdien heeft er zich een verdere (en niet voorziene) ontwikkeling naar het begin van de zogenaamde Bijbelse eindtijd voorgedaan. De vraag die zich stelt is of het boek vandaag nog actueel is? Het boek was naar Nederlandstalige normen een besteller, kende vier herdrukken met uiteindelijk vijfduizend verkochte exemplaren. Al vele jaren is het boek uitverkocht en alleen nog in gespecialiseerde antiquariaatzaken verkrijgbaar. Ik heb al enkele malen op dit blog sinds 2015 aandacht aan mijn boek van eertijds gegeven. De bedoeling is op onderdelen van mijn boek van toen stil te staan en een evaluatie maken.

     

     

    Met de aflevering van deze week op mijn blog wil ik het Bijbelse Put of Libië onder de aandacht brengen. In de Hebreeuwse grondtekst staat er Put dat met Libië vertaald werd. Put is een bondgenoot van Magog die in de eindtijd mee tegen het nationaal herstelde Israël zal oprukken. Een toekomstige wereldoorlog die de profeet Ezechiël in detail voorspelde en beschreef.

    Ezechiël 38:1 Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: 2 Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Gog, het land van Magog, den hoofdvorst van Mesech en Tubal; en profeteer tegen hem, 3 En zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Gog, gij hoofdvorst van Mesech en Tubal! 4 En Ik zal u omwenden, en haken in uw kaken leggen, en Ik zal u uitvoeren, mitsgaders uw ganse heir, paarden en ruiteren, die altemaal volkomen wel gekleed zijn, een grote vergadering, met rondas en schild, die altemaal zwaarden handelen; 5 Perzen, Moren en Puteers met hen, die altemaal schild en helm voeren; 6 Gomer en al zijn benden, en het huis van Togarma, aan de zijden van het noorden, en al zijn benden; vele volken met u. 7 Zijt bereid en maakt u gereed, gij en uw ganse vergadering, die tot u vergaderd zijn; en wees gij hun tot een wacht. 8 Na vele dagen zult gij bezocht worden; in het laatste der jaren zult gij komen in het land, dat wedergebracht is van het zwaard, dat vergaderd is uit vele volken, op de bergen Israëls, die steeds tot verwoesting geweest zijn; als hetzelve land uit de volken zal uitgevoerd zijn, en zij allemaal zeker zullen wonen. 9 Dan zult gij optrekken, gij zult aankomen als een onstuimige verwoesting, gij zult zijn als een wolk, om het land te bedekken; gij en al uw benden, en vele volken met u. (Statenvertaling)

     

    De leider van de eindtijdcoalitie die tegen Israël oprukt is Gog uit het land Magog. Dit land heb ik met de aflevering van 22.10.2018 op dit blog aandacht gegeven. Het artikel luidde: Ik zal een vuur zenden in Magog, en onder degenen, die in de eilanden zeker wonen; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1540159200&stopdatum=1540764000

     

     

    © Grosser Historischer Weltatlas, Herausgegeben vom Bayerischen Schulbuch – Verlag, 1954, (bewerkt door de auteur)

     

    De oorsprong van Put vinden we in het Bijbelboek Genesis. Put was een zoon van Cham verwekt na de Grote Vloed. Cham was één van de drie zonen van Noach. Drie stamvaders waar de huidige wereldbevolking op teruggaat.

    Genesis 10:6 En de zonen van Cham zijn: Cusch en Mitsraim, en Put, en Kanaän. 7 En de zonen van Cusch zijn: Seba en Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha. En de zonen van Raema zijn: Scheba en Dedan….

    ….. 20 Deze zijn zonen van Cham, naar hun huisgezinnen, naar hun spraken, in hun landschappen, in hun volken.

     

    Bij de spraakverwarring in het najaar van 2239 v. Chr. begon ook Put vanuit Sinear aan zijn grote trek naar nieuwe vestigingsgebieden (zie: TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 13-25). Zie ook het artikel van 27.06.2016, Genesis van de eerste beschavingen na de Grote Vloed, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1466978400&stopdatum=1467583200

     

    De Joodse oudheidhistoricus Flavius Josephus is een grote hulp in het plaatsen van het Bijbelse Put op een hedendaagse landkaart. Josephus die in de eerste eeuw van de westerse tijdrekening leefde, heeft namelijk de volkerenlijst van het Bijbelboek Genesis hoofdstuk tien op de landkaart van zijn tijd geplaatst. Over het volk Put schrijft hij dat zij Libië gesticht hebben en zich Putieten noemden. Dit Libië van de oudheid blijkt ook een grotere oppervlakte ingenomen te hebben dan de hedendaagse staat Libië. Zo schrijft Josephus dat er in Morenland of Mauritanië een rivier was die in zijn tijd de naam Put droeg. Nog belangrijker is Josephus’ vermelding dat het Bijbelse Put het grondgebied van de Romeinse provincie Afrika besloeg. Een gebied dat vandaag Tunesië, Tripolitanië en het oosten van Algerije beslaat. Hierna het betreffende citaat:

    Flavius Josephus, Joodse Oudheden, Boek 1, hoofdstuk 6.

    2. The children of Ham possessed the land from Syria and Amanus, and the mountains of Libanus; seizing upon all that was on its sea-coasts, and as far as the ocean, and keeping it as their own. Some indeed of its names are utterly vanished away; others of them being changed, and another sound given them, are hardly to be discovered; yet a few there are which have kept their denominations entire. For of the four sons of Ham, time has not at all hurt the name of Chus; for the Ethiopians, over whom he reigned, are even at this day, both by themselves and by all men in Asia, called Chusites. The memory also of the Mesraites is preserved in their name; for all we who inhabit this country [of Judea] called Egypt Mestre, and the Egyptians Mestreans. Phut also was the founder of Libya, and called the inhabitants Phutites, from himself: there is also a river in the country of Moors which bears that name; whence it is that we may see the greatest part of the Grecian historiographers mention that river and the adjoining country by the apellation of Phut: but the name it has now has been by change given it from one of the sons of Mesraim, who was called Lybyos. We will inform you presently what has been the occasion why it has been called Africa also.

     

     

    Naar de Bijbelse eindtijdperiode getransponeerd betekent dit dat men met het ontstaan van een federatie van Noord-Afrikaanse landen moet rekening houden die in de toekomst samen met Magog tegen het herstelde Israël zullen oprukken. Vandaag negen jaar na de Arabische lente van 2010 een utopie. De uitdrukking ‘Arabische Lente’ staat voor een golf van opstanden en revoluties in de Arabische wereld die begon op 18 december 2010 in Tunesië en zich daarna uitbreidde naar Libië, Egypte, Jemen en een burgeroorlog in Syrië veroorzaakte waar de gevolgen vandaag in de regio nog nazinderen. De staat Libië is vandaag de facto opgedeeld in meerdere gebieden waar zogenaamde warlords de dienst uitmaken. De olierijke provincie Cyrenaica is momenteel afgescheiden van Tripolitanië. De verwachting op basis van de profeet Ezechiël is dat eens de Noord-Afrikaanse landen zich in een federatie zullen verenigen en hun plaats in het eindtijdscenario innemen. Hier een jaartal op plakken is onmogelijk. Het gehele profetische plaatje moet namelijk kloppen alvorens men meent boude uitspraken te kunnen doen. Hoofdstuk 38:1-9 van de profeet Ezechiël heb ik bij de aanvang van mijn artikel geciteerd. De chronologie van de profetie is als het volgt: op Gods tijd (38:4) zal Magog met zijn bondgenoten tegen het nationaal herstelde Israël optrekken. Volgens 38:7 zijn zij dan herbewapend en toegerust. Israël is dan (38:8b) uit het gebied van vele volken bijeengebracht en leeft in gerustheid, zonder (veiligheid)muren (38:11) en poorten. Als aan deze profetische voorwaarden voldaan is zal Magog getrokken worden, en niet eerder: 38:9 ‘Dan zult gij optrekken als een opkomend onweer; gij zult zijn als een wolk die de aarde bedekt, gij met al uw krijgsbenden, en vele volken met u’.

     

    De conclusie moet zijn dat bij de vervulling van de profetie van Ezechiël het ene detail op een chronologische tijdsbalk gezien, niet voor het andere kan geschieden. Eerst dient het nationaal herstelde Israël in (schijn)vrede te leven en dan pas is de voorwaarde vervuld voor de overige details van de profetie. De schijnvrede is op basis van andere profetieën, het resultaat van een verbond dat Israël met de koning van het noorden-Assyrië, de pseudovredevorst, zal aangaan.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    24-06-2019 om 09:25 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Farao Psammetichos volgens de faraolijst van de oudheidhistoricus Herodotos

    Met onze aflevering van 03.06.2019 op dit blog behandelden we Herodotos’ Sethos. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?ID=3162333

    Deze week gaan we verder met het identificeren van de Griekse namen die Herodotos via zijn faraolijst doorgaf. De twaalf farao ‘s die Sethos opvolgden waren de Ramessieden waarvan Psammetichos uiteindelijk de belangrijkste werd. Het identificeren van de faraonamen van Herodotos’ faraolijst wordt nu eenvoudiger. Psammetichos vinden we namelijk ook terug in de faraolijst van de Egyptische oudheidhistoricus Manetho.

    Hierna de faraolijst van Herodotos. In de linker kolom staan de Griekse namen vermeld met rechts hun historische verankering op de tijdsbalk:

    Herodotos                    Boek:                   historische verankering op tijdsbalk:

    Sesostris             2 :102        Thothmosis III, Rehabeam – 961 v. Chr.

    Feroos/Pheros    2 :111                   Amonhotep II – 941 v. Chr.

    Proteus               2 :112         Thothmosis IV – 800 v. Chr.

    Rampsinitos       2 :121         Amonhotep III – 776 v. Chr.

    Cheops                2 :124        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Chefren               2 :127         piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Mykerinos           2 :129        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Asychis                2 :136        8ste eeuw v. Chr.

    Anysis                 2 :137         tijdgenoot Sabakoos – 8ste eeuw v. Chr.

    Sethos                 2 :141         tijdgenoot Sanherib, Assyrië – 709 v. Chr.

     

    12 koningen        2 :147         Ramessieden

    Psammetichos   2 :152        Psamtik – 675/621 v. Chr.

     

    Neko                   2 :158         Neko – 605 v. Chr.

    Psammis             2 :159

    Apriës                 2 :161         Hofra

    Amasis                2 :172         525 v. Chr.

     

     

    Volgens de faraolijst van Manetho behoort Psammetichos tot de zesentwintigste dynastie. Het originele manuscript van Manetho ’s Egyptische geschiedenis is verloren gegaan maar werd gekopieerd door Flavius Josephus, Africanus en Eusebius. Bij Josephus vinden we geen vermelding over Psammetichos, maar Africanus en Eusebius plaatsen hem beide op de lijst als vierde en vijfde farao van een totaal van negen farao ’s voor de zesentwintigste dynastie. Africanus kopieerde een regeerduur voor Psammetichos van 54 jaar en Eusebius in afwijking van Africanus vermeldt 45 jaar. Herodotos geeft Psammetichos een regeertijd van 54 jaar wat ook overeenstemt met de gegevens van de monumenten in Egypte.

    Herodotos Boek 2:157 but as for Psammetichos, he was king over Egypt for four-and-fifty years, of which for thirty years save one he was sitting before Azotos, a great city of Syria, besieging it, until at last he took it: and this Azotos of all cities about which we have knowledge held out for the longest time under a siege.

    De geschiedenis over Psammetichos zoals Herodotos het van de priesters bij zijn bezoek aan Egypte genoteerd heeft vindt men in Herodotos’ Boek 2:151-154. Zie de hierna vermelde link voor de Griekse tekst met Engelse vertaling: http://www.sacred-texts.com/cla/hh/hh2150.htm

     

    Wat de priesters niet aan Herodotos bij zijn bezoek aan Egypte in de vijfde eeuw v. Chr. vermeld hebben is het feit dat Psammetichos aanvankelijk een Assyrische vazal onder Assurbanipal is geweest. Het toegeven dat Egypte perioden van vreemde overheersing gekend heeft was blijkbaar een taboe onderwerp. Geen enkele Egyptische oudheidbron verwijst overigens naar het Assyrische Rijk. Een observatie die de bekende Egyptoloog Alan Gardiner maakte in zijn opus magnum: EGYPT OF THE PHARAOHS, Egypt under foreign rule, page 341. Nochtans werd zelfs de hoofdstad Thebe in het verre zuiden van Egypte door de Assyriërs ingenomen, merkt Alan Gardiner op. Deze observatie van Gardiner geeft ook een verklaring voor het feit dat geen enkele Egyptische bron naar de Bijbelse exodus verwijst en/of de tien plagen daaraan voorafgaand. Klaarblijkelijk was dit ook een taboeonderwerp in het Egypte van de oudheid, net zoals met de Assyrische overheersing.

     

     

    Hoewel Psammatichos als vazal van Assyrië zijn loopbaan begonnen was kon hij zich aan het einde van zijn bewind onafhankelijker van Assyrië opstellen naarmate de binnenlandse problemen in Assyrië toenamen. Toen Assyrië door de gemeenschappelijke slagen van Babylon en Medië ten onder ging, heeft hij nog tegen deze landen strijd gevoerd. De vernietiging van het Assyrische Rijk betekende het ontstaan van een machtsvacuüm waar de nieuwe heersers hun deel van wensten in te nemen.

    De regeerperiode van vierenvijftig jaar voor Psammetichos wordt verder bevestigd door de Apislijsten. De Egyptoloog Cecil Torr geeft in zijn werk een overzicht van de zogenaamde Apis lijsten met betrekking tot de zesentwintigste dynastie:

    “The bull Apis, born on day 19 of month 6 in year 53 of king Psammetichos, died on day 6 of month 2 in year 16 of king Necho, aged 16 years 7 months 17 days. Thus, year 16 of Necho would have been year 70 of Psammetichos; so Psammetichos reigned 54 years.”

    De regeerperiode van Psammetichos heb ik op de tijdsbalk ondergebracht van 675 v. Chr. tot 621 v. Chr. en dit maakt hem een tijdgenoot van de koningen Manasse, Amon en Josia van Juda. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 375-384, geef ik aandacht aan de zesentwintigste dynastie en de verankering er van op de tijdsbalk. Ik wijs in mijn werk op het ontbreken van enig archeologisch bewijs van de zesentwintigste dynastie in het zand van Egypte. Geen enkele mummie, begraafplaats of tempel is tevoorschijn gebracht. Herodotos maakt gewag van enorme schatten die de farao ’s Psammetichos tot Amasis bijeenbrachten. De juiste ligging van de hoofdplaats Saïs blijft een discussiepunt. Een reden voor de revisionist van de geschiedenis van de oudheid Dr. I. Velikovsky, de zesentwintigste dynastie van Manetho als alter ego ’s van de negentiende dynastie te herkennen. Volgens Velikovsky was Psammetichos identiek met farao Seti I van de negentiende dynastie. Op mijn blog heb ik in het verleden enkele artikels dienaangaande geplaatst. Dat de zesentwintigste dynastie een fabricatie van Manetho was en dat deze farao ’s in wezen alter-ego ’s van de farao ’s van de negentiende dynastie waren wijs ik af. Ik zie farao Seti I (XIX) niet als identiek met Psammetichos (XXVI) maar als een ondergeschikte co-regent die met zijn legereenheid aan de veldtochten van Psammetichos deelnam of in opdracht van de ouder geworden Psammetichos veldtochten naar Klein-Azië ondernam. Ook onder de opvolger van Psammetichos: Necho II, voerde Seti I nog veldtochten uit. Het was het boek: C. Verburg, Farao nagerekend, 1976, dat me op deze denkpiste zette en een eyeopener was. Farao Seti I maakte met zijn legergroep deel uit van het leger van farao Psammetichos en daarna van farao Necho II. Zie het laatste betreffende artikel op dit blog van 11.06.2018, Farao Sethos van Manetho ‘s negentiende dynastie, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1528668000&stopdatum=1529272800

    De stad Pa-Kanaan die farao Seti I belegerde en innam kan nu met Azotos of Asdod geïdentificeerd worden. Een kuststad die Psammetichos volgens Herodotos gedurende dertig jaar belegerde.

    Herodotos Boek 2:157 but as for Psammetichos, he was king over Egypt for four-and-fifty years, of which for thirty years save one he was sitting before Azotos, a great city of Syria, besieging it, until at last he took it: and this Azotos of all cities about which we have knowledge held out for the longest time under a siege.

     

    In TIJD en TIJDEN, 2015, schreef ik ook een hoofdstuk over de Scythische invasie van Klein-Azië in de zevende eeuw v. Chr. (blz. 371-373). Een invasie die Psammetichos volgens Herodotos aan de grens van Egypte kon afwenden.

    Boek 1:105. Thence they went on to invade Egypt; and when they were in Syria which is called Palestine, Psammetichos king of Egypt met them; and by gifts and entreaties he turned them from their purpose, so that they should not advance any further: and as they retreated, when they came to the city of Ascalon in Syria, most of the Scythians passed through without doing any damage, but a few of them who had stayed behind plundered the temple of Aphrodite Urania. …

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    17-06-2019 om 08:57 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elf dag reizen zijn het van Horeb, door den weg van het gebergte Seir, tot aan Kades-barnea

    Met het artikel van deze week neem ik de draad weer op met de aflevering van 20.05.2019: Chronologie en reisroute van veertig jaar wildernis voor Israël, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1558303200&stopdatum=1558908000

     

    Volgens het Bijbelboek Deuteronomium 1:1-2 waren het elf dagreizen vanaf de berg Gods Horeb waar ze de Tien Woorden in ontvangst namen tot aan Kades-barnea, de plaats waar de twaalf verspieders naar Kanaän uitgezonden werden.

    Deuteronomium 1:1 Dit zijn de woorden, die Mozes tot gans Israël gesproken heeft, aan deze zijde van de Jordaan, in de woestijn, op het vlakke veld tegenover Suf, tussen Paran en tussen Tofel, en Laban, en Hazeroth, en Dizahab. 2 Elf dag reizen zijn het van Horeb, door den weg van het gebergte Seir, tot aan Kades-barnea. 3 En het is geschied in het veertigste jaar, in de elfde maand, op den eersten der maand, dat Mozes sprak tot de kinderen Israëls, naar alles wat hem de HEERE aan hen bevolen had;…

     

     

    Op de bijgevoegde kaart uit de voortreffelijke ‘The MacMillan Bible Atlas’ merken we de oudheidkaravaanwegen die zowel start- als eindpunt van de Israëlieten toont. Van de Horeb (blauwe stip) ging het naar het noorden via Eilath/Ezeon-geber en daarna verder langs de koninklijke weg (King ’s Highway) oostelijk van de wadi el araba tot de afslag westelijk naar Kades-barnea via de weg door het gebergte van Seïr. Op een hedendaagse kaart zijn dit ongeveer vierhonderd kilometer afstand tussen beide punten of een gemiddelde van zesendertig kilometer per dag.

    Dat de identificatie van de berg Gods Horeb met de berg Jabal al Lawz in Arabië in tegenstelling tot de traditionele plaats in de huidige Sinaïwoestijn correct is wordt aannemelijk wanneer we de reisroute vanaf de Horeb naar Kades bestuderen. Het hierna volgende Bijbelgedeelte maakt alleen zin met de berg Gods gesitueerd in Arabië. Het is belangrijk de tekst door te nemen en op de hierboven vermelde landkaart de reisroute te volgen.

    Deuteronomium 33:1 Dit nu is de zegen, met welken Mozes, de man Gods, de kinderen Israëls gezegend heeft, voor zijn dood. 2 Hij zeide dan: De HEERE is van Sinaï gekomen, en is hunlieden opgegaan van Seir; Hij is blinkende verschenen van het gebergte Paran, en is aangekomen met tien duizenden der heiligen; tot Zijn rechterhand was een vurige wet aan hen.

     

    Wanneer we dit Bijbelgedeelte vanaf de traditionele berg op het hedendaagse schiereiland Sinaï inlezen gaat de beschreven reisroute verloren. Wanneer we echter vanaf de berg Gods in Arabië vertrekken krijgt de reisroute van Deuteronomium 33:1 echt zin. Na het vertrek vanaf Horeb in noordelijke richting komen we vooreerst in Seïr aan en daarna over het gebergte Paran tot aan de Egyptische grens. Seïr bevond zich in het dal van het Seïr-gebergte. Op een hedendaagse kaart is dit Shera in Jordanië vooral bekend vanwege de Nabateese oudheidstad Petra die daar uit de roze gekleurde zandstenen rotsen is gehouwen. Ook de profeet Habakuk verwijst naar deze route wanneer deze de komst van de HEERE God beschrijft.

    Habakuk 3:1 Een gebed van Habakuk, den profeet, op Sjigjonoth. 2 HEERE! als ik Uw rede gehoord heb, heb ik gevreesd; Uw werk, o HEERE! behoud dat in het leven in het midden der jaren, maak het bekend in het midden der jaren; in den toorn gedenk des ontfermens. 3 God kwam van Theman, en de Heilige van den berg Paran. Sela. Zijn heerlijkheid bedekte de hemelen, en het aardrijk was vol van Zijn lof. 4 En er was een glans als des lichts, Hij had hoornen aan Zijn hand, en aldaar was Zijn sterkte verborgen. 5 Voor Zijn aangezicht ging de pestilentie, en de vurige kool ging voor Zijn voeten henen. 6 Hij stond, en mat het land, Hij zag toe, en maakte de heidenen los, en de gedurige bergen zijn verstrooid geworden; de heuvelen der eeuwigheid hebben zich gebogen; de gangen der eeuw zijn Zijne.

     

    Volgens Deuteronomium 1:2 kon men de reis in elf dagen afleggen. Ik neem aan dat dit op de rug van een lastdier gerekend is. De profeet Elia deed er namelijk enkele eeuwen later veertig dagen over alvorens de berg Gods vanuit Berseba te bereiken. Zie het artikel van 22.09.2017 op dit blog: de tocht van de profeet Elia naar de berg Gods Horeb in Arabië, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1505685600&stopdatum=1506290400

    De vermelde elf dagreizen van Deuteronomium 1:2 zullen de tijdsduur onder de beste omstandigheden hebben voorgesteld. De Israëlieten die ruim een jaar na de exodus vanaf de Horeb aan hun trek naar Kades begonnen hebben er overigens langer dan elf dagen over gedaan.

     

    In het tweede jaar sinds de Exodus in 1482 v. Chr. in de tweede maand, dat de Joodse maand Iar of april/mei volgens de westerse kalender is, op de twintigste dag van die maand Iar verhief de wolk des HEEREN boven de tabernakel zich en begonnen de Israëlieten aan hun trek naar de grens van het Beloofde Land Kanaän nabij Kades (Numeri 10:11-14).

    Het Bijbelboek Numeri hoofdstuk 33 geeft de reisroute van pleisterplaats naar pleisterplaats aan. Een hoofdstuk dat in het artikel van 20.05.2019 volledig geciteerd werd.

    Numeri 33:1 Dit zijn de reizen der kinderen Israëls, die uit Egypteland uitgetogen zijn, naar hun heiren, door de hand van Mozes en Aäron. 2 En Mozes schreef hun uittochten, naar hun reizen, naar den mond des HEEREN; en dit zijn hun reizen, naar hun uittochten.

     

     

    Numeri 33:15 En zij verreisden van Rafidim, en legerden zich in de woestijn van Sinaï. 16 En zij verreisden uit de woestijn van Sinaï, en legerden zich in Kibroth-thaava. 17 En zij verreisden van Kibroth-thaava (lustgraven), en legerden zich in Hazeroth. 18 En zij verreisden van Hazeroth, en legerden zich in Rithma.

     

    De aanvang van de trek onder leiding van ‘de wolk des HEEREN’ vanaf Horeb tot Kades wordt gedetailleerd weergegeven vanaf Numeri 10:33:

    Numeri 10:33 Zo togen zij drie dagreizen van den berg des HEEREN; en de ark des verbonds des HEEREN reisde voor hun aangezicht drie dagreizen, om voor hen een rustplaats uit te speuren. 34 En de wolk des HEEREN was des daags over hen, als zij uit het leger verreisden. 35 Het geschiedde nu in het optrekken van de ark, dat Mozes zeide: Sta op, HEERE! en laat Uw vijanden verstrooid worden, en Uw haters van Uw aangezicht vlieden! 36 En als zij rustte, zeide hij: Kom weder, HEERE! tot de tien duizenden der duizenden van Israël!

     

    Wat een reis vol blijdschap had moeten zijn werd echter integendeel een reis van klagende mensen die alleen met zichzelf bezig waren. Na drie dagen al begon het klagen en kwam bij hen het Egypte dat zij een jaar eerder onder grote verdrukking verlaten hadden, opnieuw in gedachten. Ondanks de slavenarbeid was het eten blijkbaar van die aard geweest om er nu met heimwee naar te verlangen.

    Numeri 11:1 En het geschiedde, als het volk zich was beklagende, dat het kwaad was in de oren des HEEREN; want de HEERE hoorde het, zodat Zijn toorn ontstak, en het vuur des HEEREN onder hen ontbrandde, en verteerde, in het uiterste des legers. 2 Toen riep het volk tot Mozes; en Mozes bad tot den HEERE; en het vuur werd gedempt. 3 Daarom noemde hij den naam dier plaats Thab-era, omdat het vuur des HEEREN onder hen gebrand had. 4 En het gemene volk, dat in het midden van hen was, werd met lust bevangen; daarom zo weenden ook de kinderen Israëls wederom, en zeiden: Wie zal ons vlees te eten geven? 5 Wij gedenken aan de vissen, die wij in Egypte om niet aten; aan de komkommers, en aan de pompoenen, en aan het look, en aan de ajuinen, en aan het knoflook. 6 Maar nu is onze ziel dor, er is niet met al, behalve dit Man(na) voor onze ogen! 7 Het Man(na) nu was als korianderzaad, en zijn verf was als de verf van den bedolah. 8 Het volk liep hier en daar, en verzamelde het, en maalde het met molens, of stiet het in mortieren, en zood het in potten, en maakte daarvan koeken; en zijn smaak was als de smaak van de beste vochtigheid der olie. 9 En wanneer de dauw des nachts op het leger nederviel, viel het Man op hetzelve neder. 10 Toen hoorde Mozes het volk wenen door hun huisgezinnen, een ieder aan de deur zijner hut; en de toorn des HEEREN ontstak zeer; ook was het kwaad in de ogen van Mozes.

     

    Het elfde hoofdstuk van het Bijbelboek Numeri verhaalt hoe de HEERE God vervolgens trekvogels afleidt (11:31-34) en over het bivak van de Israëlieten in de woestijn op lage hoogten laat overvliegen zodat ze gemakkelijk te vangen waren. De Statenvertaling heeft hier ‘kwakkelen’ staan wat een oud Nederlandsch woord voor ‘kwartel’ is. Een trekvogel uit de familie der fazanten. Tot walging toe zouden zij dit vlees tot zich moeten nemen. Gedurende dertig dagen vertoefde de wolk des HEEREN op dezelfde pleisterplaats alvorens naar de volgende pleisterplaats op weg naar Kades te vertrekken.

    Numeri 11:19 Gij zult niet een dag, noch twee dagen eten, noch vijf dagen, noch tien dagen, noch twintig dagen; 20 Tot een gehele maand toe, totdat het uit uw neus uitga, en u tot walging zij; overmits gij den HEERE, Die in het midden van u is, verworpen hebt, en hebt voor Zijn aangezicht geweend, zeggende: Waarom nu zijn wij uit Egypte getogen?

     

    Als een gevolg van een zeer grote plaag waar ze mee getroffen werden noemden ze de pleisterplaats: Kibroth Thaava, wat lustgraven betekent.

    Numeri 11:33 Dat vlees was nog tussen hun tanden, eer het gekauwd was, zo ontstak de toorn des HEEREN tegen het volk, en de HEERE sloeg het volk met een zeer grote plaag. 34 Daarom heet men den naam derzelver plaats Kibroth Thaava; want daar begroeven zij het volk, dat belust was geweest.

    35 Van Kibroth Thaava verreisde het volk naar Hazeroth; en zij bleven in Hazeroth.

     

    Het is belangrijk om nu het morrende volk van de periode in de wildernis voor de geest te halen. Een homogene groep was het niet die een jaar eerder uit Egypte vertrokken waren.

    Exodus 12:37 Alzo reisden de kinderen Israëls uit van Rameses naar Sukkoth, omtrent zeshonderd duizend te voet, mannen alleen, behalve de kinderkens. 38 En veel vermengd volk trok ook met hen op, en schapen, en runderen, gans veel vee.

     

    Het waren niet alleen de Israëlieten die uitgetrokken waren maar ook een grote groep van ‘vermengd volk’ die samen met de Israëlieten als een gevolg van de tien plagen een totaal geruïneerd Egypte achterlieten. Dat zij een mengeling van volk waren was nochtans het probleem niet. Voor God maakt het niet uit van welk volk men afstamt of tot welke taalgroep men behoort. Wat belangrijk is dat men ‘gelooft’ wanneer men geroepen wordt. Deze regel geld overigens over alle bedelingen Gods heen zowel van verleden, heden als toekomst.

    Johannes 1:10 Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend. 11 Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. 12 Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; 13 Welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn.

     

    De Israëlieten verdeeld over twaalf clans gingen terug op de aartsvader Jakob die in 1699 v. Chr. vanwege een wereldwijde hongersnood naar Egypte trok en daar asiel kreeg en het land Gosjen toegewezen kreeg. Een familieverband van zeventig mensen waren ze aanvankelijk geweest. Over de chronologie en algemene geschiedenis van deze periode schreef ik eerder een artikel op dit blog op 06.03.2017: de eerste drieduizend jaar sinds Genesis – chronologie Jozef tot Mozes, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1488754800&stopdatum=1489359600

    Toen de Israëlieten in Egypte tot een groot volk uitgroeiden werden ze als een gevaar beschouwd en veroordeeld tot slavenarbeid waarbij ze voorraadsteden van tichelsteen voor farao moesten bouwen. Vanuit deze verdrukking hadden ze op de God van Abraham, Izaak en Jakob geroepen voor uitredding.

    Exodus 2:23 En het geschiedde na vele dezer dagen, als de koning van Egypte gestorven was, dat de kinderen Israëls zuchtten en schreeuwden over den dienst; en hun gekrijt over hun dienst kwam op tot God. 24 En God hoorde hun gekerm, en God gedacht aan Zijn verbond met Abraham, met Izak, en met Jakob. 25 En God zag de kinderen Israëls aan, en God kende hen.

     

    Het antwoord van de HEERE God was Mozes die als toekomstige verlosser in de wildernis voorbereid was. Deze geschiedenis heb ik eerder in een artikel op 03.04.2017 op dit blog gebracht: de eerste drieduizend jaar (vervolg) - de chronologie van Mozes tot de Exodus, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1491170400&stopdatum=1491775200

    De geestelijke toestand van het volk der Israëlieten dat uit Egypte geleid werd wordt door Paulus in het Nieuwe Testament als waarschuwing doorgegeven:

    1 Korintiërs 10:1 En ik wil niet, broeders, dat gij onwetende zijt, dat onze vaders allen onder de wolk waren, en allen door de zee doorgegaan zijn; 2 En allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee; 3 En allen dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben; 4 En allen denzelfden geestelijken drank gedronken hebben; want zij dronken uit de geestelijke steenrots, die volgde; en de steenrots was Christus. 5 Maar in het meerder deel van hen heeft God geen welgevallen gehad; want zij zijn in de woestijn ter nedergeslagen. 6 En deze dingen zijn geschied ons tot voorbeelden, opdat wij geen lust tot het kwaad zouden hebben, gelijkerwijs als zij lust gehad hebben. (Statenvertaling)

     

    De Exodusgeneratie der Israëlieten was getuige geweest van de vernietiging van het Egyptische leger in de Schelfzee nadat zij op bijzondere wijze aan de vernietiging door de hand van farao ontsnapt waren. De wolkkolom die hen leidde en de doortocht op het droge door de Rode Zee heen was als een doop geweest. Het manna en het water uit de rots dat hen daarna in de wildernis in leven hield was al een beeld van de komende Messias. De Tien Woorden of de Wet hadden ze aangenomen en hierbij volmondig verklaart dat zij die houden zouden. Dat was hun vrijwillige keuze geweest. De Wet zagen zij echter als een louter plichtenleer zonder dat er ooit een verandering van hun hart plaatsvond. De definitie van het geloof is de volgende:

    Hebreeën 11:1 Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet. 2 Want door hetzelve hebben de ouden getuigenis bekomen. 3 Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen, die men ziet, niet geworden zijn uit dingen, die gezien worden. (Statenbijbel)

     

    Na de dertig dagen oponthoud te Kibroth Thaava ging de reis naar Kades verder.

    Numeri 11:35 Van Kibroth Thaava verreisde het volk naar Hazeroth; en zij bleven in Hazeroth.

     

    Numeri 33:17 En zij verreisden van Kibroth-thaava (lustgraven), en legerden zich in Hazeroth. 18 En zij verreisden van Hazeroth, en legerden zich in Rithma.

     

    Het volgende oponthoud zou de pleisterplaats Hazeroth zijn. Gedurende zeven dagen zouden zij daar bivakkeren vanwege een bijzondere geschiedenis.

    Numeri 12:1 Mirjam nu sprak, en Aäron, tegen Mozes, ter oorzake der vrouw, der Cuschietische, die hij genomen had; want hij had een Cuschietische ter vrouw genomen. 2 En zij zeiden: Heeft dan de HEERE maar alleen door Mozes gesproken? Heeft Hij ook niet door ons gesproken? En de HEERE hoorde het! 3 Doch de man Mozes was zeer zachtmoedig, meer dan alle mensen, die op den aardbodem waren.

     

    Te Hazeroth zouden de Israëlieten zeven dagen bivakkeren als een gevolg van de quarantaine periode die Mirjam, de zuster van Mozes, kreeg opgelegd vanwege haar melaatsheid. Samen met haar broer Aäron hadden zij ‘tegen’ Mozes gesproken in verband met diens Kuschietische vrouw. Deze geschiedenis wordt verhaalt in Numeri 12:1-16. Hoe, wanneer en waarom Mozes een Kuschietische vrouw tot echtgenote genomen had vinden we verder in de Bijbel niet vermeld? Het is de Joodse oudheidhistoricus Flavius Josephus die deze geschiedenis brengt (Flavius Josephus, Joodse Oudheden, Boek II,x.1-2). Het was tijdens de periode van Mozes als jongeman en prins van Egypte toen hij een veldtocht tegen de Nubiërs ondernam dat hij met Tharsis, de dochter van de koning van de Nubiërs, naar Egypte terugkeerde. In mijn boek EXODUS, 2016, blz. 47-58, behandel ik uitgebreider deze geschiedenis. Bij zijn overijlde vlucht naar Midian heeft hij de Kuschietische Tharsis moeten achterlaten. Veertig jaar later heeft hij de inmiddels ook bejaarde Tharsis meegevoerd. De Egyptenaren zouden zich zeker tegen haar gekeerd hebben. De actie van Mozes kan men vanuit zijn natuur verklaren: zeer zachtmoedig dat hij was, meer dan alle mensen, die op den aardbodem waren.

     

    Numeri 12:15 Zo werd Mirjam buiten het leger zeven dagen gesloten; en het volk verreisde niet, totdat Mirjam aangenomen werd. 16 Maar daarna verreisde het volk van Hazeroth, en zij legerden zich in de woestijn van Paran.

     

    Het is vanuit de woestijn van Paran dat de twaalf verspieders naar het Beloofde Land Kanaän werden uitgezonden.

    Numeri 13:1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: 2 Zend u mannen uit: die het land Kanaän verspieden, hetwelk Ik den kinderen Israëls geven zal; van elken stam zijner vaderen zult gijlieden een man zenden, zijnde ieder een overste onder hen. 3 Mozes dan zond hen uit de woestijn van Paran, naar den mond des HEEREN; al die mannen waren hoofden der kinderen Israëls. …

     

    Numeri 13:20 Ook hoedanig het land zij, of het vet zij of mager, of er bomen in zijn of niet; en versterkt u, en neemt van de vrucht des lands. Die dagen nu waren de dagen der eerste vruchten van de wijndruiven.

     

    Volgens de Joodse overlevering in de Seder Olam werd het land Kanaän door de twaalf verspieders verkend vanaf 28 Sivan (mei/juni) tot 9 Ab (juli/augustus) en dit op basis van de vermelding in Numeri 13:20 dat het de dagen der eerste vruchten van de wijndruiven was.

     

    Op basis hiervan kunnen we berekenen dat de tocht vanaf de berg Gods Horeb tot Kades een periode van ruim achtendertig dagen in beslag nam. Hun vertrek aan de berg werd gedateerd op de twintigste dag van de tweede maand Iar. Hun aankomst te Kades werd volgens de overlevering gedateerd op de achtentwintigste dag van de derde maand Sivan.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    10-06-2019 om 10:36 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Farao Sethos volgens de faraolijst van de oudheidhistoricus Herodotos

    Met onze aflevering van 13.05.2019 op dit blog behandelden we Herodotos’ ANYSIS, de blinde farao uit de gelijknamige stad Anysis, die we met Achnaton identificeerden. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?ID=3158659

    Deze week gaan we verder met het identificeren van de Griekse namen die Herodotos via zijn faraolijst doorgaf. De farao die Anysis opvolgde kreeg de naam Sethos van Herodotos.

     

     

    Herodotos is mijn naam, ik kom uit Halikarnassos en maak hierbij het verslag wereldkundig van het onderzoek dat ik heb verricht om de herinnering aan het verleden levend te houden en de grootse, indrukwekkende prestaties van de Grieken en andere volken te vereeuwigen.

     

    De oudheidhistoricus Herodotos schreef zijn historisch verslag ongeveer tussen de jaren 450 en 420 voor Chr. De Romeinse staatsman Cicero noemde hem in diens tijd ‘de vader der historie’. Halikarnassos, de plaats waar hij geboren werd, lag aan de zuidwestkust van het huidige Turkije. In Herodotos’ tijd was het een Griekse kolonie. Herodotos was de eerste classicus die een gedetailleerd verslag over Egypte neerschreef. Herodotos reisde het gehele land door tot aan de grens met Nubië. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, (blz. 43, 310, 345, 371, 375, 385) gaf ik heel wat aandacht aan Herodotos. De Egyptische koningslijst van Herodotos is niet volledig. Hij vermeldt weliswaar een bestaande lijst in zijn tijd van 330 koningen (Boek 2:100) die na de eerste farao Menes over het land regeerden, maar geeft geen namen op. Al die namen slaat hij over om daarna (Boek 2:102) alle aandacht op Sesostris en diens opvolgers te richten.

    Hierna de betreffende faraolijst van Herodotos. In de linker kolom staan de Griekse namen vermeld met rechts hun historische verankering op de tijdsbalk:

    Herodotos                    Boek:                   historische verankering op tijdsbalk:

    Sesostris             2 :102        Thothmosis III, Rehabeam – 961 v. Chr.

    Feroos/Pheros    2 :111                   Amonhotep II – 941 v. Chr.

    Proteus               2 :112         Thothmosis IV – 800 v. Chr.

    Rampsinitos       2 :121         Amonhotep III – 776 v. Chr.

    Cheops                2 :124        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Chefren               2 :127         piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Mykerinos           2 :129        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Asychis                2 :136        8ste eeuw v. Chr.

    Anysis                 2 :137         tijdgenoot Sabakoos – 8ste eeuw v. Chr.

     

    Sethos                 2 :141         tijdgenoot Sanherib, Assyrië – 709 v. Chr.

    12 koningen        2 :147         Ramessieden

     

    Psammetichos    2 :152         675 v. Chr.

    Neko                   2 :158         Neko – 605 v. Chr.

    Psammis             2 :159

    Apriës                 2 :161         Hofra

    Amasis                2 :172         525 v. Chr.

     

    De opvolger van Anysis volgens Herodotos’ faraolijst was Sethos. Hierna het citaat uit Boek 2:

    141. After him (Anysis) there came to the throne the priest of Hephaistos, whose name was Sethos. This man, they said, neglected and held in no regard the warrior class of the Egyptians, considering that he would have no need of them; and besides other slights which he put upon them, he also took from them the yokes of corn-land which had been given to them as a special gift in the reigns of the former kings, twelve yokes to each man. After this, Sanacharib king of the Arabians and of the Assyrians marched a great host against Egypt. Then the warriors of the Egyptians refused to come to the rescue, and the priest, being driven into a strait, entered into the sanctuary of the temple and bewailed to the image of the god the danger which was impending over him; and as he was thus lamenting, sleep came upon him, and it seemed to him in his vision that the god came and stood by him and encouraged him, saying that he should suffer no evil if he went forth to meet the army of the Arabians; for he himself would send him helpers. Trusting in these things seen in sleep, he took with him, they said, those of the Egyptians who were willing to follow him, and encamped in Pelusion, for by this way the invasion came: and not one of the warrior class followed him, but shop-keepers and artisans and men of the market. Then after they came, there swarmed by night upon their enemies mice of the fields, and ate up their quivers and their bows, and moreover the handles of their shields, so that on the next day they fled, and being without defense of arms great numbers fell. And at the present time this king stands in the temple of Hephaistos in stone, holding upon his hand a mouse, and by letters inscribed he says these words: "Let him who looks upon me learn to fear the gods."

     

    Herodotos beschrijft zijn Sethos als een priester van Hephaistos die na zijn troonsbestijging de Egyptische militaire kaste niet bijzonder hoog achtte en hun daarom ondermijnde door bepaalde voorrechten die zij onder de vorige farao ’s genoten af te nemen. Hij was van mening geen leger nodig te hebben. Daarna beschrijft Herodotos hoe een nakende Assyrische invasie van Egypte de noodzaak van een leger duidelijk maakte en hij met een militieleger van vrijwilligers naar de grens nabij Pelusium optrok. De naam van de Assyrische koning is Sanherib. Een koning die ook in de Bijbel vermeld wordt en in 709 v. Chr. in het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia van Juda Jeruzalem belegerde maar daar verslagen werd. Datzelfde jaar trok Sanherib voorafgaand tegen Egypte op.

    Farao Sethos kunnen we ontegensprekelijk in de tweede helft van de achtste eeuw v. Chr. op de tijdsbalk onderbrengen. De identificatie wordt ook via de verschillende historische bronnen mogelijk. De veldtocht van Sanherib tegen Egypte wordt verhaald op diens zogenaamde prismastele die bewaard is gebleven. Een nederlaag werd op de prismastele niet vermeld, integendeel! Hierna het betreffende citaat:

    “…. The officials, nobles, and people of Ekron, who had thrown Padi their king—bound by oath and curse of Assyria— into fetters of iron and had given him over to Hezekiah, the Judahite—he kept him in confinement like an enemy— their heart became afraid, and they called upon the Egyptian kings, the bowmen, chariots and horses of the king of Meluhha [Ethiopia], a countless host, and these came to their aid. In the neighborhood of Eltekeh, their ranks being drawn up before me, they offered battle. With the aid of Assur, my lord, I fought with them and brought about their defeat. The Egyptian charioteers and princes, together with the Ethiopian king's charioteers, my hands captured alive in the midst of the battle. Eltekeh and Timnah I besieged, I captured, and I took away their spoil”.

     

     

    Sanherib vermeldt de koningen van Egypte in het meervoud samen met de koning van Ethiopië die hij bovendien krijgsgevangen nam. Egypte en vooral de Nijldelta was in de achtste eeuw v. Chr. een lappendeken van dynastieën die ieder over hun deel van de delta heersten. Een eigennaam geeft Sanherib echter niet op. De krijgsgevangen Egyptische koningen en prinsen voerde hij mee tot voor de poorten van Jeruzalem dat onder Assyrische belegering lag. Zij waren daar getuigen van de ondergang van het Assyrische leger waarbij de Engel des HEEREN in de Pesachnacht 185.000 Assyrische soldaten vernietigde. Zie het artikel op dit blog van 04.12.2018, de Assyrische koning Sanherib chronologisch in lijn met de Bijbelse koning Hizkia van Juda gebracht, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1543791600&stopdatum=1544396400

    Een Joodse legende leert dat na de vernietiging van het belegerende Assyrische leger te Jeruzalem de Joden de volgende morgen het Assyrische bivak binnentrokken en daar de farao van Egypte en de Ethiopische koning Tirhaka van hun ketenen verlosten, en huiswaarts zonden.

    “…..In view of all the wonders God had done for him, it was unpardonable that Hezekiah did not feel himself prompted at least to sing a song of praise to God. Indeed, when the prophet Isaiah urged him to it, he refused, saying that the study of the Torah, to which he devoted himself with assiduous zeal, was a substitute for direct expressions of gratitude. Besides, he thought God's miracles would become known to the world without action on his part, in such ways as these: After the destruction of the Assyrian army, when the Jews searched the abandoned camps, they found Pharaoh the king of Egypt and the Ethiopian king Tirhakah. These kings had hastened to the aid of Hezekiah, and the Assyrians had taken them captive and clapped them in irons, in which they were languishing when the Jews came upon them. Liberated by Hezekiah, the two rulers returned to their respective realms, spreading the report of the greatness of God everywhere. And again, all the vassal troops in Sennacherib's army, set free by Hezekiah, accepted the Jewish faith, and on their way home they proclaimed the kingdom of God in Egypt and in many other lands.”

    The Legends of the Jews, Boek IX,

    In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 307-311, breng ik de aangehaalde historische bronnen samen en lever een historisch plaatje waar de verschillende puzzelstukjes hun plaats vinden. De Bijbel is hierbij de leidraad. De farao die de oudheidhistoricus Herodotos met de (Griekse) naam Sethos doorgeeft is dezelfde persoon als farao (Hebreeuws) So uit de Bijbel. Het is ook boeiend op te merken wat de buiten-Bijbelse bronnen weglaten, niet vermelden. We hebben al gezien dat Sanherib nergens melding van zijn nederlaag maakt. Maar ook Herodotos kreeg van de Egyptische priesters met wie hij over deze epoque in gesprek ging, niet de volledige waarheid te horen. Zo wordt de krijgsgevangenneming van de Egyptische en Ethiopische prinsen en edelen op het slagveld bij Eltekeh door Sanherib niet vermeld. Volgens de eerder geciteerde Joodse overlevering werd de farao van Egypte waarvan de naam niet wordt meegedeeld, te samen met de Ethiopische koning Tirhaka door de Joden uit Jeruzalem van hun ketenen bevrijd en huiswaarts gezonden. Zij waren getuigen geweest van de vernietiging van het belegerende Assyrische leger voor de poorten van Jeruzalem. Volgens de Joodse overlevering keerden zij huiswaarts verkondigende de grootheid van de God van Israël. Maar deze informatie was ten tijde van Herodotos door de Egyptenaren al lang verwijderd. Wat historisch na ongeveer 275 jaar voor hen van waarde overbleef was de vermelding van een veldslag tegen het leger van Sanherib en een standbeeld van de farao die in zijn hand een muis vasthield met op de sokkel van het beeld een opschrift met de boodschap om de goden (meervoud) te vrezen.

    De bekende wetenschapper Isaac Newton die een revisionist van de geschiedenis van de oudheid was, schreef ook zijn mening over farao So neer. Volgens Newton was de Ethiopiër Sabakoos of Sabacon die Herodotos beschreef de Bijbelse farao So. En mogelijk schrijft Newton, was Sabacon identiek met Sethon of Sethos. Hierna het betreffende gedeelte dat ik van het internet plukte:

    In the Dynasties of Manetho; Sevechus is made the successor of Sabacon, being his son; and perhaps he is the Sethon of Herodotus, who became Priest of Vulcan, and neglected military discipline: for Sabacon is that So or Sua with whom Hoshea King of Israel conspired against the Assyrians, in the fourth year of Hezekiah, Anno Nabonass. 24. Herodotus tells us twice or thrice, that Sabacon after a long Reign of fifty years relinquished Egypt voluntarily, and that Anysis who fled from him, returned and Reigned again in the lower Egypt after him, or rather with him: and that Sethon Reigned after Sabacon, and went to Pelusium against the army of Sennacherib, and was relieved with a great multitude of mice, which eat the bow-strings of the Assyrians; in memory of which the statue of Sethon, seen by Herodotus, was made with a Mouse in its hand. A Mouse was the Egyptian symbol of destruction, and the Mouse in the hand of Sethon signifies only that he overcame the Assyrians with a great destruction. The Scriptures inform us, that when Sennacherib invaded Judæa and besieged Lachish and Libnah, which was in the 14th year of Hezekiah, Anno Nabonass. 34. the King of Judah trusted upon Pharaoh King of Egypt, that is upon Sethon, and that Tirhakah King of Ethiopia came out also to fight against Sennacherib, 2 King. xviii. 21. & xix. 9. which makes it probable, that when Sennacherib heard of the Kings of Egypt and Ethiopia coming against him, he went from Libnah towards Pelusium to oppose them, and was there surprised and set upon in the night by them both, and routed with as great a slaughter as if the bow-strings of the Assyrians had been eaten by mice. Some think that the Assyrians were smitten by lightning, or by a fiery wind which sometimes comes from the southern parts of Chaldæa. After this victory Tirhakah succeeding Sethon, carried his arms westward through Libya and Afric to the mouth of the Straits: but Herodotus tells us, that the Priests of Egypt reckoned Sethon the last King of Egypt, who Reigned before the division of Egypt into twelve contemporary Kingdoms, and by consequence before the invasion of Egypt by the Assyrians.

    (THE CHRONOLOGY OF ANCIENT KINGDOMS AMENDED. A SHORT CHRONICLE from the First Memory of Things in Europe, to the Conquest of Persia by Alexander the Great, by Sir ISAAC NEWTON, London, MDCCXXVIII, 1728 AD)

     

    Het boeiende aan de studie van Newton is dat deze onderzoeker van de achttiende eeuw uitsluitend werkte met het historische materiaal dat toen voorhanden was via de Bijbel, Flavius Josephus, Herodotos, Diodorus en andere oudheidhistorici. Het archeologische terrein in Egypte lag toen nog braak en zou pas voor het Westen toegankelijk worden na de veldtocht van Napoleon in Egypte in de negentiende eeuw. Maar de eerder vermelde oudheidhistorici had Newton door en door in de grondtekst bestudeerd en toen al had hij een revisie van de Egyptische geschiedenis neergepend waar heden heel wat bruikbare puzzelstukjes in te vinden zijn.

     

    In mijn eerder vermelde studie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 307-311, identificeer ik farao Sethos van Herodotos met farao Zet van de drieëntwintigste dynastie van Manetho. Volgens het studiewerk van Donovan A. Courville (The Exodus Problem and its Ramifications, Chapter XVIII) was de laatste farao van dynastie XXIII met de naam Zet gelijk aan ‘Sethnakht’ de grondvester van de twintigste dynastie. Sethnakht was volgens Courville een overgangsfiguur tussen de twee dynastieën. De orthodoxe Egyptologie heeft niet veel informatie over deze koning en veel over zijn afkomst en leven wordt gespeculeerd.

     

    Farao ‘Sethos’ van Herodotos wordt opgevolgd door ‘twaalf koningen’ die ieder voor een tijd over een gebied van Egypte heersten. Later zou één van hen: farao Psammetichos, de alleenheerschappij overnemen.

    Herodotos Boek 2:

    147. but I will now recount that which other nations also tell, and the Egyptians in agreement with the others, of that which happened in this land: and there will be added to this also something of that which I have myself seen. Being set free after the reign of the priest of Hephaistos, the Egyptians, since they could not live any time without a king, set up over them twelve kings, having divided all Egypt into twelve parts. These made intermarriages with one another and reigned, making agreement that they would not put down one another by force, nor seek to get an advantage over one another, but would live in perfect friendship: and the reason why they made these agreements, guarding them very strongly from violation, was this, namely that an oracle had been given to them at first when they began to exercise their rule, that he of them who should pour a libation with a bronze cup in the temple of Hephaistos, should be king of all Egypt (for they used to assemble together in all the temples). …

     

     

    De identificatie van de Sethos van Herodotos met Sethnakht de grondvester van de twintigste dynastie ligt voor de hand wanneer we in de twaalf koningen van Herodotos als opvolgers van Sethos, de Ramessieden willen herkennen. Tien Ramessieden die samen met Necho en Psammetichos de twaalf koningen van Herodotos uitmaken. Het is een passend puzzelstuk dat men via deze identificatie kan invoegen.

    De orthodoxe Egyptologie heeft op basis van haar foutieve veronderstelling dat er een dubbele Sothis-kalender in het oude Egypte in gebruik was, farao Sethnakht in de twaalfde eeuw v. Chr. geplaatst van 1185 tot 1182 v. Chr. en laat de Ramessieden daarna in opeenvolging regeren en niet tegelijkertijd zoals Herodotos het doorgaf. Eerder schreef ik op dit blog op 27.02.2017 een artikel over de chronologie van het oude Egypte, waarin het gebruik van de Sothis-kalender weerlegd wordt. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1488150000&stopdatum=1488754800

    Volgens Herodotos behoren Sethos en de twaalf koningen op de tijdsbalk aan het einde van de achtste eeuw v. Chr. Dit heeft onder andere tot gevolg dat de invallen van de zeevolken ten tijde van Ramses III nu ook aan het einde van de achtste eeuw v. Chr. op de tijdsbalk onder te brengen zijn. De invallen van de zeevolken en de chronologische revisie gaf ik aandacht in mijn boek ‘De Zonaanbidder, Achnaton de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja’, 2016, blz. 149-158, met Appendix 1. Het boek begon ik als inleiding met het beleg van Troje dat gereviseerd nu aan het begin van de achtste eeuw v. Chr. plaatsvind. De zogenaamde duistere eeuwen van Griekenland ’s vallen nu weg en krijgen hun historische plaats op de tijdsbalk. O      f hoe belangrijk het onderzoek van Herodotos’ rangschikking van de farao ’s vanaf Sesostris is.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    03-06-2019 om 09:41 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Bijbelboek Openbaring en het herstel van Israël

    Deuteronomium 28:64 En de HEERE zal u verstrooien onder alle volken, van het ene einde der aarde tot aan het andere einde der aarde; en aldaar zult gij andere goden dienen, die gij niet gekend hebt, noch uw vaders, hout en steen. 65 Daartoe zult gij onder dezelve volken niet stil zijn, en uw voetzool zal geen rust hebben; want de HEERE zal u aldaar een bevend hart geven, en bezwijking der ogen, en mattigheid der ziel. 66 En uw leven zal tegenover u hangen; en gij zult nacht en dag schrikken, en gij zult van uw leven niet zeker zijn. 67 Des morgens zult gij zeggen: Och, dat het avond ware; en des avonds zult gij zeggen: Och, dat het morgen ware; vermits den schrik uws harten, waarmede gij zult verschrikt zijn, en vermits het gezicht uwer ogen, dat gij zien zult. (Statenvertaling)

     

    Het hiervoor geciteerde Bijbelcitaat gaat terug tot het voorjaar van 1443 v. Chr. aan de vooravond van de inbezitneming van het Beloofde Land Kanaän door de twaalf stammen van Israël. Dit Woord van God werd door Mozes uitgesproken kort voor zijn dood. De geschiedenis van Israël volgend op de intocht in Kanaän werd gekenmerkt door vallen en opstaan in hun verbond met de HEERE God. Uiteindelijk werden zij in 70 AD, veertig jaar na de verwerping van de Messias, uit het land gerukt en begon hun wereldwijde verstrooiing of diaspora. De Romeinen onder leiding van Titus vernietigden toen de Tempel en Jeruzalem. Geen steen bleef op de andere staan, het leek alsof het definitief met Israël voorbij was. Het Europese christendom dat later binnen het Romeinse Rijk politieke macht verwierf, leek in de plaats van Israël geplaatst te zijn. Nochtans leert de Bijbel een herstel van de Israëlieten in het oude land der vaderen, zowel geestelijk als nationaal.

    Deuteronomium 30:1 Voorts zal het geschieden, wanneer al deze dingen over u zullen gekomen zijn, deze zegen of deze vloek, die ik u voorgesteld heb; zo zult gij het weder ter harte nemen, onder alle volken, waarheen u de HEERE, uw God, gedreven heeft; 2 En gij zult u bekeren tot den HEERE, uw God, en Zijner stem gehoorzaam zijn, naar alles, wat ik u heden gebiede, gij en uw kinderen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel. 3 En de HEERE, uw God, zal uw gevangenis wenden, en Zich uwer ontfermen; en Hij zal u weder vergaderen uit al de volken, waarheen u de HEERE, uw God, verstrooid had. 4 Al waren uw verdrevenen aan het einde des hemels, van daar zal u de HEERE, uw God, vergaderen, en van daar zal Hij u nemen. 5 En de HEERE, uw God, zal u brengen in het land, dat uw vaderen erfelijk bezeten hebben, en gij zult dat erfelijk bezitten; en Hij zal u weldoen, en zal u vermenigvuldigen boven uw vaderen. (Statenvertaling)

     

    Het eerder vermelde christendom is niet te verwarren met de Bijbelse Ekklesia, het Lichaam van Christus, dat sinds Pinksteren 30 AD over de eeuwen heen ‘uit’geroepen wordt en bestaat uit individuele Joden en niet-Joden zowel mannen als vrouwen (Efeze 2:14-22). Het is een organisme dat vandaag in de wereld verborgen is (Matteüs 13:44). De relatie onderling tussen Christus en christenen is er één zoals tussen vrienden en niet een zoals tussen een heer en zijn dienstknechten (Joh. 15:12-15). Ook de bedeling van de Genade, volgend op de bedeling onder de Wet (Galaten 4:24) zal echter ooit afgesloten worden, waarna de draad met het oude Israël, dat wonder boven wonder over de eeuwen heen in de volkeren-zee bewaard is gebleven, door God opnieuw opgenomen wordt. Voor een overzicht van de bedelingenleer, zie de hierna vermelde link met een artikel dienaangaande uit het Zoeklicht van 11/2016, link: http://www.dekoningkomt.nl/debedelingenleer.html

    Het laatste boek van de Bijbel in het Nieuwe Testament gaat inhoudelijk volledig over het herstel van Israël in de toekomst.

    Openbaring 1:1 De openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten; en die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft; 2 Dewelke het woord Gods betuigd heeft, en de getuigenis van Jezus Christus, en al wat hij gezien heeft. (Statenvertaling)

     

     

    © Map Public Domain, bewerkt door de auteur. De zeven Gemeenten in de Romeinse provincie Asia kregen op de kaart een blauwe omkadering.

     

    Vooraleer het Bijbelboek Openbaring de toekomstige gebeurtenissen als vooraf geschreven geschiedenis behandelt wordt de oude geschiedenis van Israël in de zeven brieven geadresseerd aan zeven gemeenten in Klein-Azië, zeer herkenbaar weergegeven. De zeven gemeenten bevonden zich in de volgende plaatsen: Efeze, Smyrna, Pergamon, Thyatira, Sardes, Philadelphia en Laodicea. De zeven plaatsen lagen in het westelijke gedeelte van de Romeinse provincie Asia tegenover de Egeïsche zee. Het karakter van de zeven plaatselijke Gemeenten was heel verschillend van elkaar en was een type van de geschiedenis van het oude Israël vanaf de Exodus tot de komst van de Messias. Volgens de Bijbelvorser C.I. Scofield (1843/1921) hebben de zeven brieven aan de zeven Gemeenten een viervoudige toepassing: (1) lokaal, naar de Gemeenten die in 93 AD daadwerkelijk zijn aangesproken; (2) vermanend, voor alle Gemeenten in alle tijden als beproevingen waarmee ze hun ware spirituele staat in de ogen van God kunnen onderscheiden; (3) persoonlijk, in de vermaningen aan hem "die een oor heeft", en in de belofte "aan hem die overwint"; (4) profetisch, als het onthullen van zeven fasen van de geschiedenis van de Gemeenten tot het einde. Volgens punt 3 zijn de brieven voor de christen in de huidige bedeling als vermaning en bemoediging gegeven zoals overigens heel de Schrift (Romeinen 15:4 en 1 Korintiërs 10:6).

    Het woord: Gemeente in onze Bijbelvertaling is een vertaling van het Griekse woord: EKKLESIA. Een Grieks woord dat in de Bijbel ook gebruikt wordt voor de aanduiding van ‘kring’ en/of ‘vergadering’ wat de betekenis van het woord EKKLESIA weergeeft. Het woord werd ook in het oude Griekenland gebruikt voor een vergadering van burgers ‘uit’ geroepen tot een publieke positie. De geestelijke lessen in iedere brief zijn in tegenstelling tot het historische niet aan een tijdsperiode gebonden. De Bijbelse Nieuwtestamentische Gemeente is een vergadering, een kring van gelovige individuen, zowel mannen als vrouwen en bestaande uit zowel niet-Joden als Joden die over de eeuwen heen door God ‘uit’ geroepen worden.

    Alle zeven brieven zijn iedere keer gericht aan de engel der gemeente: ‘Schrijf aan de engel der Gemeente te …’. Hier kan alleen maar de Joodse gemeente of synagoge mee bedoelt zijn. Tussen de Ekklesia, het lichaam van Christus, en de Heer Jezus Christus, het hoofd van de Ekklesia, staat er namelijk geen engel of andere tussenpersoon. “Waar twee of drie in mijn naam vergaderd zijn, daar ben Ik in uw midden”, zegt Christus tot iedere kring van christenen, zonder tussenpersoon. De in de wereld verborgen Nieuwtestamentische gemeente is bovendien standenvrij:

    Galaten 3:27 Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. 28 Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus…

    Colossenzen 3:10b … die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper, 11 waarbij geen onderscheid is tussen Griek en Jood, besneden of onbesneden, barbaar en Skyth, slaaf en vrije, maar alles en in allen is Christus.

     

    In God ’s relatie met het oude Israël bevonden er zich tussenpersonen. De profeet Daniël vestigt bijvoorbeeld de aandacht op de aartsengel Michael in diens bijzondere relatie en bediening tot Israël.

    Daniël 12:1 En te dier tijd zal Michaël opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws volks staat, als het zulk een tijd der benauwdheid zijn zal, als er niet geweest is, sinds dat er een volk geweest is, tot op dienzelven tijd toe; en te dier tijd zal uw volk verlost worden, al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek.

     

    In Psalm 82 wordt naar engelenmachten als goden over volken verwezen. Goden die op God ’s tijd ook geoordeeld zullen worden.

    Psalm 82: 1 Een psalm van Asaf. God staat in de vergadering Godes; Hij oordeelt in het midden der goden; 2 Hoe lang zult gijlieden onrecht oordelen, en het aangezicht der goddelozen aannemen? Sela. 3 Doet recht den arme en den wees; rechtvaardigt den verdrukte en den arme. 4 Verlost den arme en den behoeftige, rukt hem uit der goddelozen hand. 5 Zij weten niet, en verstaan niet; zij wandelen steeds in duisternis; dies wankelen alle fondamenten der aarde. 6 Ik heb wel gezegd: Gij zijt goden; en gij zijt allen kinderen des Allerhoogsten; 7 Nochtans zult gij sterven als een mens; en als een van de vorsten zult gij vallen. 8 Sta op, o God! oordeel het aardrijk, want Gij bezit alle natiën.

     

    Ik meen hier aangetoond te hebben dat engelen als tussenpersonen altijd in een bijzondere relatie tot Israël gestaan hebben zoals ook de brief van Paulus aan de Hebreeën vermeld:

    1:14 Zijn zij niet allen gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden, om dergenen wil, die de zaligheid beërven zullen?

     

    Het is aldus niet verwonderlijk dat de brieven van Christus aan de zeven gemeenten in Asia aan engelen gericht zijn. De eerste brief van Christus was gericht aan de engel der Gemeente te Efeze. Hierna het betreffende Bijbelgedeelte:

    Openbaring 2:1 Schrijf aan den engel der Gemeente van Efeze: Dit zegt Hij, Die de zeven sterren in Zijn rechter hand houdt, Die in het midden der zeven gouden kandelaren wandelt: 2 Ik weet uw werken, en uw arbeid, en uw lijdzaamheid, en dat gij de kwaden niet kunt dragen; en dat gij beproefd hebt degenen, die uitgeven, dat zij apostelen zijn, en zij zijn het niet; en hebt ze leugenaars bevonden; 3 En gij hebt verdragen, en hebt geduld; en gij hebt om Mijns Naams wil gearbeid, en zijt niet moede geworden. 4 Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt verlaten. 5 Gedenk dan, waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal u haastelijk bij komen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert. 6 Maar dit hebt gij, dat gij de werken der Nikolaieten haat, welke Ik ook haat. 7 Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van den boom des levens, die in het midden van het paradijs Gods is.

     

    De brief aan Efeze beschrijft de geschiedenis van het oude Israël vanaf Pinksteren 1483 v. Chr. met het geven van de Tien Woorden op de berg Gods in de wildernis, vijftig dagen na de Exodus uit Egypte. Het was de periode van ‘ondertrouw’ van Israël op weg naar het Beloofde Land Kanaän. De profeten Hosea en Jeremia beschrijven de bijzondere liefdesverhouding tussen de HEERE God en Zijn verbondsvolk tijdens deze periode. De betekenis van ‘Efeze’ is dan ook de ‘lieflijke’.

    Hosea 11:1 Als Israël een kind was, toen heb Ik hem liefgehad, en Ik heb Mijn zoon uit Egypte geroepen.

    Jeremia 2:1 En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: 2 Ga en roep voor de oren van Jeruzalem, zeggende: Zo zegt de HEERE: Ik gedenk der weldadigheid uwer jeugd, der liefde uwer ondertrouw, toen gij Mij nawandeldet in de woestijn, in onbezaaid land. 3 Israël was den HEERE een heiligheid, de eerstelingen Zijner inkomste; allen, die hem opaten, werden voor schuldig gehouden; kwaad kwam hun over, spreekt de HEERE.

    Deuteronomium 7:6 Want gij zijt een heilig volk den HEERE, uw God; u heeft de HEERE, uw God, verkoren, dat gij Hem tot een volk des eigendoms zoudt zijn uit alle volken, die op den aardbodem zijn. 7 De HEERE heeft geen lust tot u gehad, noch u verkoren, om uw veelheid boven alle andere volken; want gij waart het weinigste van alle volken. 8 Maar omdat de HEERE ulieden liefhad, en opdat Hij hield den eed, dien Hij uw vaderen gezworen had, heeft u de HEERE met een sterke hand uitgevoerd, en heeft u verlost uit het diensthuis, uit de hand van Farao, koning van Egypte.

     

    De Israëlieten die hiervoor beschreven worden waren de jonge nieuwe generatie die in de wildernis geboren werden en opgroeiden. Hun ouderen werden na hun weigering om het Beloofde Land in geloof binnen te trekken veroordeeld tot een rondzwerven in de wildernis. In de achtendertig jaar die daarop volgden zijn zij allen in de wildernis aan hun levenseinde gekomen (Numeri 14:28). Zij zijn ‘de kwaden’ waar in Openbaring 2:2 naar verwezen wordt. Tien van de twaalf verspieders die het Beloofde Land verkenden kwamen vol ongeloof terug en overtuigden het volk dat zij allen zouden omkomen indien zij Kanaän zouden binnentrekken. De Kanaänieten waren naar hun mening te sterk.

    Numeri 13:31 Maar de mannen, die met hem opgetrokken waren, zeiden: Wij zullen tot dat volk niet kunnen optrekken, want het is sterker dan wij. 32 Alzo brachten zij een kwaad gerucht voort van het land, dat zij verspied hadden, aan de kinderen Israëls, zeggende: Dat land, door hetwelk wij doorgegaan zijn, om het te verspieden, is een land, dat zijn inwoners verteert; en al het volk, hetwelk wij in het midden van hetzelve gezien hebben, zijn mannen van grote lengte. 33 Wij hebben ook daar de reuzen gezien, de kinderen van Enak, van de reuzen; en wij waren als sprinkhanen in onze ogen, alzo waren wij ook in hun ogen. (Statenvertaling)

     

    Zie ook de brief van Paulus aan de Hebreeën 3:15 Terwijl er gezegd wordt: Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet, gelijk in de verbittering geschied is. 16 Want sommigen, als zij die gehoord hadden, hebben Hem verbitterd, doch niet allen, die uit Egypte door Mozes uitgegaan zijn. 17 Over welke nu is Hij vertoornd geweest veertig jaren? Was het niet over degenen, die gezondigd hadden, welker lichamen gevallen zijn in de woestijn? 18 En welken heeft Hij gezworen, dat zij in Zijn rust niet zouden ingaan, anders dan dengenen, die ongehoorzaam geweest waren? 19 En wij zien, dat zij niet hebben kunnen ingaan vanwege hun ongeloof. (Statenvertaling)

     

    Zie het artikel op dit blog van 20.05.2019: Chronologie en reisroute van veertig jaar wildernis voor Israël.

    De betekenis van de zeven sterren en de kandelaren van Openbaring 2:1 wordt in het twintigste vers verklaart. Schrift verklaart zich met Schrift!:

    Openbaring 1:20 De verborgenheid der zeven sterren, die gij gezien hebt in Mijn rechter hand, en de zeven gouden kandelaren. De zeven sterren zijn de engelen der zeven Gemeenten; en de zeven kandelaren, die gij gezien hebt, zijn de zeven Gemeenten.

     

    Dit zijn gegevens die we in het Oude Testament terugvinden:

    Leviticus 26:11 En Ik zal Mijn tabernakel in het midden van u zetten; en Mijn ziel zal van u niet walgen. 12 En Ik zal in het midden van u wandelen, en zal u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn. 13 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land der Egyptenaren uitgevoerd heb, opdat gij hun slaven niet zoudt zijn; en Ik heb de disselbomen van uw juk verbroken, en heb u doen rechtop staan.

     

    Deuteronomium 23:14 Want de HEERE, uw God, wandelt in het midden van uw leger, om u te verlossen, en om uw vijanden voor uw aangezicht te geven; daarom zal uw leger heilig zijn, opdat Hij niets schandelijks onder u zie, en achterwaarts van u afkere. (Statenvertaling)

     

    De HEERE God wil niets anders dan een volmaakte liefdesrelatie met zijn verbondsvolk. Het fundament hiervan is ‘de eerste liefde’ zoals ze alleen tussen twee geliefden bestaat. Men mag dan als individu nog zo ijverig zijn in werk, arbeid en al de andere punten die in vers twee aangehaald worden, indien men de eerste liefde verlaat is het alles voor niets geweest. Indien men zich hiervan niet omkeert wordt de kandelaar die men moet zijn door de HEERE God uiteindelijk weggenomen, en is men geen lichtdrager meer in een duistere wereld. Dit is bij het oude Israël letterlijk in vervulling gegaan. Zij zijn na de Exodus als lichtdrager begonnen (Exodus 19:1-6 en Jesaja 49:6) maar faalden al kort na de dood van Jozua en de inname van Kanaän. De HEERE God had de generatie van de intocht gewaarschuwd dat er zeven verdrukkingen zouden volgen indien zij hun ingeslagen weg zouden aanhouden. In mijn laatste uitgave: Dertig Jubeljaren, 2018, blz. 15-21, heb ik de zeven historische verdrukkingen geduid. Ook na de zevende verdrukking: de zeventigjarige Babylonische Ballingschap, volharden zij in de keuze van hun weg en dit ondanks de vele onheilswaarschuwingen door de profeten en leiders geleverd. In de volheid der tijden openbaarde zich de Messias, de knecht des HEEREN, zoals door de profeet Jesaja hoofdstuk 53, voorspelt, maar ook het aangeboden heil in Jezus Christus werd afgewezen. Tijdens de periode die het Bijbelboek Handelingen beschrijft werd Israël nog opgeroepen alsnog de opgestane Heer en Heiland Jezus Christus aan te nemen (Handelingen 2:36, 3:12, 7:1-60, 28:17). Het is opmerkelijk dat het Bijbelboek Handelingen eindigt met de geschiedenis van de evangelieverkondiging van Paulus aan de voornaamsten der Joden te Rome, een prediking die afgewezen werd.

    Handelingen 28:24 En sommigen geloofden wel, hetgeen gezegd werd, maar sommigen geloofden niet. 25 En tegen elkander oneens zijnde, scheidden zij; als Paulus dit ene woord gezegd had, namelijk: Wel heeft de Heilige Geest gesproken door Jesaja, den profeet, tot onze vaderen, 26 Zeggende: Ga heen tot dit volk, en zeg: Met het gehoor zult gij horen, en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien, en geenszins bemerken. 27 Want het hart dezes volks is dik geworden, en met de oren hebben zij zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en zij zich bekeren, en Ik hen geneze. 28 Het zij u dan bekend, dat de zaligheid Gods den heidenen gezonden is, en dezelve zullen horen. 29 En als hij dit gezegd had, gingen de Joden weg, veel twisting hebbenden onder elkander.

     

     

    © Reverend Clarence Larkin (1850–1924). Het schema hierboven toont het tijds-dal van bijna tweeduizend jaar dat de profeten van het Oude Testament niet te zien kregen wanneer zij over de komst van de Messias en het herstel van alle dingen profeteerden (Romeinen 16:25-26, Efeze 3:9). De profeten van het Oude Testament zagen één bergtop de komst van de Messias voorstellende en niet de tijdskloof van 30 AD tot op heden tussen beide bergen. Tijdens deze periode wordt de Ekklesia gevormd en is Israël als heilsorgaan (tijdelijk) opzijgezet.

     

    De periode van dertig jaar tussen 30 AD met de uitstorting van de Heilige Geest, de beloofde andere Trooster, over de eerste Gemeente te Jeruzalem en 60 AD met het definitieve afwijzen van Jezus als de geprofeteerde Messias door Israël werd gekenmerkt door een bijzondere prediking tot het Joodse volk. Gedurende dertig jaar deed zich tijdens de Gemeentesamenkomsten het fenomeen van de tongentaal voor. Gemeenteleden die in een vreemde taal en engelentaal in de samenkomst een boodschap van God doorgaven. In de eerste Korintiërsbrief van Paulus krijgt dit fenomeen aandacht via instructies die tijdens de samenkomst in acht dienden genomen te worden (1 Kor. 14:1-40). Die instructies waren blijkbaar hoogstnodig vanwege de verwarring die zich in Korinthe voordeed. In 1 Korintiërs 14:21 haalt Paulus hierbij de profetie van Jesaja aan:

    Jesaja 28: 11 Daarom zal Hij door belachelijke lippen, en door een andere tong tot dit volk spreken; 12 Tot dewelken Hij gezegd heeft: Dit is de rust, geeft den moeden rust, en dit is de verkwikking; doch zij hebben niet willen horen. (Statenvertaling)

     

    1 Korintiërs 14:20 Broeders, wordt geen kinderen in het verstand, maar zijt kinderen in de boosheid, en wordt in het verstand volwassen. 21 In de wet is geschreven: Ik zal door lieden van andere talen, en door andere lippen tot dit volk spreken, en ook alzo zullen zij Mij niet horen, zegt de Heere. 22 Zo dan, de vreemde talen zijn tot een teken niet dengenen, die geloven, maar den ongelovigen; en de profetie niet den ongelovigen, maar dengenen, die geloven. (Statenvertaling)

     

    Na de gebeurtenissen zoals in het Bijbelboek Handelingen hoofdstuk 28 beschreven hield het fenomeen van de bijzondere tongentaal op en verstomde deze gave:

    1 Korintiërs 13:8 De liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieën, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden.

     

    Gedurende dertig jaar zou de Heilige Geest van de HEERE God de deur voor Israël op een kier laten en kregen zij gelegenheid alsnog Jezus Christus aan te nemen en de ‘tijden der wederoprichting aller dingen’ te laten aanvangen. Zoals Petrus het te Jeruzalem in 30 AD verkondigde:

    Handelingen 2:38 En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. 39 Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal.

     

    Handelingen 3:19 Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden; wanneer de tijden der verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren, 20 En Hij gezonden zal hebben Jezus Christus, Die u tevoren gepredikt is; 21 Welken de hemel moet ontvangen tot de tijden der wederoprichting aller dingen, die God gesproken heeft door den mond van al Zijn heilige profeten van alle eeuw.

     

    In 60 AD zo een dertig jaar na Pinksteren met het begin van de Gemeente werd de kandelaar weggenomen. Een nieuwe bedeling in Gods handelen met de mens nam hier een aanvang. Vanaf nu zou ‘de zaligheid Gods den heidenen gezonden worden’. De Efeze-brief van de apostel der heidenen: Paulus, dateren we in het jaar van de gebeurtenissen van Handelingen hoofdstuk 28. Over het Israël van het Oude Verbond kwam een verharding van Godswege:

    2 Korintiërs 3:12 Dewijl wij dan zodanige hoop hebben, zo gebruiken wij vele vrijmoedigheid in het spreken; 13 En doen niet gelijkerwijs Mozes, die een deksel op zijn aangezicht leide, opdat de kinderen Israëls niet zouden sterk zien op het einde van hetgeen te niet gedaan wordt. 14 Maar hun zinnen zijn verhard geworden; want tot op den dag van heden blijft hetzelfde deksel in het lezen des Ouden Testaments, zonder ontdekt te worden, hetwelk door Christus te niet gedaan wordt. 15 Maar tot den huidigen dag toe, wanneer Mozes gelezen wordt, ligt een deksel op hun hart. 16 Doch zo wanneer het tot den Heere zal bekeerd zijn, zo wordt het deksel weggenomen. (Statenvertaling)

     

    Na het afsluiten van de huidige bedeling der genade, een tijdsperiode die geen Oudtestamentische profeet ‘gezien’ heeft, zal de draad met het oude Israël opgenomen worden en worden zij door de HEERE God hersteld: geestelijk en nationaal in het oude land der vaderen. Het Bijbelboek Openbaring leert dit duidelijk. De zeven brieven aan de zeven Gemeenten waar het Boek mee opent nemen de draad op met de geschiedenis van Israël vanaf het geven van de Wet of Tien Woorden met Sjavoeot in 1483 v. Chr. tot aan de komst van de Messias.

     

    Tot slot wil ik opmerken dat de brief van Paulus aan de heidenchristenen (Efeze 3) te Efeze haaks staat op de brief aan de Joodse Gemeente in diezelfde plaats. Wanneer we de inhoud van de brief van Christus aan de Gemeente te Efeze in het boek Openbaring vergelijken met de Efeze-brief van Paulus blijkt duidelijk dat we met twee verschillende bedelingen of huishoudingen Gods in de tijd te maken hebben. Het hoofdthema van de Efeze-brief van Paulus is ‘het geheimenis van de roeping der heidenen'. Paulus ontvouwt Gods plan om mensen uit elk volk, zowel vrouw als man van welke afkomst ook, samen te brengen in Christus. In dit Lichaam is iedereen gelijk. Dit Lichaam is de Gemeente van Christus. De Efeze-brief van Paulus leert dat een mens alleen door genade behouden kan worden.

    Efeze 2:4 Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmede Hij ons liefgehad heeft, 5 Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden), 6 En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in Christus Jezus; 7 Opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen den uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus. 8 Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; 9 Niet uit de werken, opdat niemand roeme. 10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. 11 Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt; 12 Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israëls, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld. 13 Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus. 14 Want Hij is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, 15 Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende; 16 En opdat Hij die beiden met God in een lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan hetzelve gedood hebbende. 17 En komende, heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd u, die verre waart, en dien, die nabij waren. 18 Want door Hem hebben wij beiden den toegang door een Geest tot den Vader. 19 Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods; 20 Gebouwd op het fondament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; 21 Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere; 22 Op Welken ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest.

     

    Met een te volgen aflevering wil ik de brief van Christus aan de Gemeente te Smyrna bespreken: de tijdsperiode van Israël in de wildernis op weg naar het Beloofde Land.

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    28-05-2019 om 13:20 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chronologie en reisroute van veertig jaar wildernis voor Israël

    In het Bijbelboek Numeri hoofdstuk 33 vinden we de samenvatting door Mozes opgesteld, van de reizen van het volk Israël vanaf de Exodus uit Egypte tot de intocht in het Beloofde Land Kanaän veertig jaar later. Zij hebben weliswaar geen veertig jaar nodig gehad tot het bereiken van de grens van Kanaän. Daar arriveerden zij één jaar na de exodus uit Egypte al, maar weigerden toen het land in geloof binnen te trekken uit vrees voor de inwoners. Het oordeel was een verblijf in de wildernis aan de buitenrand van de grenzen van het Beloofde Land, totdat de generatie van de exodus vanaf twintig jaar en ouder in de wildernis gestorven zou zijn. Hoofdstuk 33 van het Bijbelboek Numeri geeft de reizen van Israël weer van pleisterplaats tot pleisterplaats en begint de reisroute vanaf Rameses in Egypte in de eerste maand Nisan (maart/april), op de vijftiende dag der eerste maand; daags na het Pascha toen het leger van Israël aan haar grote trek begon. Ik ga hierna het volledige hoofdstuk 33 citeren met de bekende namen der pleisterplaatsen in vette druk weergeven. De meeste namen van de pleisterplaatsen in de wildernis zijn vandaag moeilijk te identificeren. Dat de pleisterplaatsen zich echter in de wildernis zuidelijk en oostelijk van Kanaän aan de grenzen van Edom en Moab bevonden staat buiten twijfel. Er bestaat heel wat verwarring over de reisroute van de Israëlieten. Het grote struikelblok voor velen is de egyptologie en de datering van de geologische aardlagen in Kanaän aan de hand van de Egyptische tijdlijn. Men zoekt namelijk bewijs van de intocht van de Israëlieten in de verkeerde aardlagen. Dit onderwerp heeft de voorbije vier jaren al heel wat aandacht op mijn blog gekregen. Het meest recente artikel dienaangaande dateert alweer van 28.01.2019, de late datering van de exodus, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1548630000&stopdatum=1549234800

     

    Numeri 33:1 Dit zijn de reizen der kinderen Israëls, die uit Egypteland uitgetogen zijn, naar hun heiren, door de hand van Mozes en Aäron. 2 En Mozes schreef hun uittochten, naar hun reizen, naar den mond des HEEREN; en dit zijn hun reizen, naar hun uittochten. 3 Zij reisden dan van Rameses; in de eerste maand, op den vijftienden dag der eerste maand, des anderen daags van het pascha, togen de kinderen Israëls uit door een hoge hand, voor de ogen van alle Egyptenaren; 4 Als de Egyptenaars begroeven degenen, welke de HEERE onder hen geslagen had, alle eerstgeborenen; ook had de HEERE gerichten geoefend aan hun goden. 5 Als de kinderen Israëls van Rameses verreisd waren, zo legerden zij zich te Sukkoth. 6 En zij verreisden van Sukkoth, en legerden zich in Etham, hetwelk aan het einde der woestijn is. 7 En zij verreisden van Etham, en keerden weder naar Pi-hachiroth, dat tegenover Baäl-sefon is, en zij legerden zich voor Migdol. 8 En zij verreisden van Hachiroth, en gingen over, door het midden van de zee, naar de woestijn, en zij gingen drie dagreizen in de woestijn Etham, en legerden zich in Mara. 9 En zij verreisden van Mara, en kwamen te Elim; in Elim nu waren twaalf waterfonteinen en zeventig palmbomen, en zij legerden zich aldaar. 10 En zij verreisden van Elim, en legerden zich aan de Schelfzee. 11 En zij verreisden van de Schelfzee, en legerden zich in de woestijn Sin. 12 En zij verreisden uit de woestijn Sin, en zij legerden zich in Dofka. 13 En zij verreisden van Dofka, en legerden zich in Aluz. 14 En zij verreisden van Aluz, en legerden zich in Rafidim; doch daar was geen water voor het volk, om te drinken. 15 En zij verreisden van Rafidim, en legerden zich in de woestijn van Sinaï. 16 En zij verreisden uit de woestijn van Sinaï, en legerden zich in Kibroth-thaava. 17 En zij verreisden van Kibroth-thaava, en legerden zich in Hazeroth. 18 En zij verreisden van Hazeroth, en legerden zich in Rithma. 19 En zij verreisden van Rithma, en legerden zich in Rimmon-perez. 20 En zij verreisden van Rimmon-perez, en legerden zich in Libna. 21 En zij verreisden van Libna, en legerden zich in Rissa. 22 En zij verreisden van Rissa, en legerden zich in Kehelatha. 23 En zij verreisden van Kehelatha, en legerden zich in het gebergte van Safer. 24 En zij verreisden van het gebergte Safer, en legerden zich in Harada. 25 En zij verreisden van Harada, en legerden zich in Makheloth. 26 En zij verreisden van Makheloth, en legerden zich in Tachath. 27 En zij verreisden van Tachath, en legerden zich in Tharah. 28 En zij verreisden van Tharah, en legerden zich in Mithka. 29 En zij verreisden van Mithka, en legerden zich in Hasmona. 30 En zij verreisden van Hasmona, en legerden zich in Moseroth. 31 En zij verreisden van Moseroth, en legerden zich in Bene-jaakan. 32 En zij verreisden van Bene-jaakan, en legerden zich in Hor-gidgad. 33 En zij verreisden van Hor-gidgad, en legerden zich in Jotbatha. 34 En zij verreisden van Jotbatha, en legerden zich in Abrona. 35 En zij verreisden van Abrona, en legerden zich in Ezeon-geber. 36 En zij verreisden van Ezeon-geber, en legerden zich in de woestijn Zin, dat is Kades.

     

     

    De voortreffelijke atlas van J. B. Wolters, 1961, schafte ik in 1975 bij het begin van mijn studie van de Bijbel aan. Het was de eerste atlas van een inmiddels hele privéverzameling die ik sindsdien opbouwde. Sinds het ontstaan van het www-internet kwamen daar nog ettelijke interessante kaarten bij. De kaart van J.B. Wolters is voortreffelijk omdat het via één rode lijn de trek van de Israëlieten toont zonder vraagtekens erbij. Dat men de berg Gods in de Sinaïwoestijn plaatste heeft te maken met de christelijke traditie die toen niet in vraag werd gebracht. Via een blauwe lijn heb ik de trek vanuit Egypte tot de berg Gods in Arabië gecorrigeerd aangebracht. Van daar af gaat het via een rode lijn naar Kades waar we de draad weer opnemen. Vanuit Kades keerden zij na geruime tijd terug naar het gebied van Ezeon-Geber aan de Schelfzee daarbij het gebied van Edom omcirkelende. Vandaar ging het naar het noorden toe, naar het Beloofde Land.

     

    37 En zij verreisden van Kades, en legerden zich aan den berg Hor, aan het einde des lands van Edom. 38 Toen ging de priester Aäron op den berg Hor, naar den mond des HEEREN, en stierf aldaar, in het veertigste jaar na den uittocht van de kinderen Israëls uit Egypteland, in de vijfde maand, op den eersten der maand. 39 Aäron nu was honderd drie en twintig jaren oud, als hij stierf op den berg Hor. 40 En de Kanaäniet, de koning van Harad, die in het zuiden woonde in het land Kanaän, hoorde, dat de kinderen Israëls aankwamen. 41 En zij verreisden van den berg Hor, en legerden zich in Zalmona. 42 En zij verreisden van Zalmona, en legerden zich in Funon. 43 En zij verreisden van Funon, en legerden zich in Oboth. 44 En zij verreisden van Oboth, en legerden zich aan de heuvelen van Abarim, in de landpale van Moab. 45 En zij verreisden van de heuvelen van Abarim, en legerden zich in Dibon-gad. 46 En zij verreisden van Dibon-gad, en legerden zich in Almon-diblathaim. 47 En zij verreisden van Almon-diblathaim, en legerden zich in de bergen Abarim, tegen Nebo. 48 En zij verreisden van de bergen Abarim, en legerden zich in de vlakke velden der Moabieten, aan de Jordaan van Jericho. 49 En zij legerden zich aan de Jordaan van Beth-jesimoth, tot aan Abel-sittim, in de vlakke velden der Moabieten. 50 En de HEERE sprak tot Mozes, in de vlakke velden der Moabieten, aan de Jordaan van Jericho, zeggende: 51 Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: Wanneer gijlieden over de Jordaan zult gegaan zijn in het land Kanaän; 52 Zo zult gij alle inwoners des lands voor uw aangezicht uit de bezitting verdrijven, en al hun beeltenissen verderven; ook zult gij al hun gegotene beelden verderven, en al hun hoogten verdelgen. 53 En gij zult het land in erfelijke bezitting nemen, en daarin wonen; want Ik heb u dat land gegeven, om hetzelve erfelijk te bezitten. 54 En gij zult het land in erfelijke bezitting nemen door het lot, naar uw geslachten; dengenen, die veel zijn, zult gij hun erfenis meerder maken, en dien, die weinig zijn, zult gij hun erfenis minder maken; waarheen voor iemand het lot zal uitgaan, dat zal hij hebben; naar de stammen uwer vaderen zult gij de erfenis nemen. 55 Maar indien gij de inwoners des lands niet voor uw aangezicht uit de bezitting zult verdrijven, zo zal het geschieden, dat, die gij van hen zult laten overblijven, tot doornen zullen zijn in uw ogen, en tot prikkelen in uw zijden, en u zullen benauwen op het land, waarin gij woont. 56 En het zal geschieden, dat Ik u zal doen, gelijk als Ik hun dacht te doen. (Statenvertaling)

     

    Hierna volgen nog enkele accenten wat de chronologie van de veertig jaren betreft. Het Bijbelboek Exodus 19:1 leert dat de Israëlieten in de derde maand na de exodus uit Egypte, op dezelfde dag, in de woestijn aan de berg Gods arriveerden. Het vertrek uit Egypte hebben we gezien geschiedde op 15 nisan van het jaar 1483 v. Chr., en hun aankomst bij de berg Gods viel in de derde maand op 15 Siwan. Een dag later besteeg Mozes alleen de berg Gods. Dit is een geschiedenis die algemeen goed bekend is. Mozes krijgt op de berg het Woord van God, geschreven op stenen tabletten. Terwijl Mozes veertig dagen en veertig nachten op de berg Gods verblijft, keert in de aanbidding van een gouden kalf, het volk van Israël hem de rug toe, terug naar de goden van Egypte. Deze bekende geschiedenis verhaalt Stefanus in het Nieuwe Testament in 30 AD opnieuw voor de leiders van Israël, toen:

    Handelingen 7:36 Deze heeft hen uitgeleid, doende wonderen en tekenen in het land van Egypte, en in de Rode zee, en in de woestijn, veertig jaren. 37 Deze is de Mozes, die tot de kinderen Israëls gezegd heeft: De Heere, uw God, zal u een Profeet verwekken uit uw broederen, gelijk mij; Dien zult gij horen. 38 Deze is het, die in de vergadering des volks in de woestijn was met den Engel, Die tot hem sprak op den berg Sinaï, en met onze vaderen; welke de levende woorden ontving, om ons die te geven. 39 Denwelken onze vaders niet wilden gehoorzaam zijn, maar verwierpen hem, en keerden met hun harten weder naar Egypte; 40 Zeggende tot Aäron: Maak ons goden, die voor ons heengaan; want wat dezen Mozes aangaat, die ons uit het land van Egypte geleid heeft, wij weten niet, wat hem geschied is. 41 En zij maakten een kalf in die dagen, en brachten offerande tot den afgod, en verheugden zich in de werken hunner handen. 42 En God keerde Zich, en gaf hen over, dat zij het heir des hemels dienden, gelijk geschreven is in het boek der profeten: Hebt gij ook slachtofferen en offeranden Mij opgeofferd, veertig jaren in de woestijn, gij huis Israëls? 43 Ja, gij hebt opgenomen den tabernakel van Moloch, en het gesternte van uw god Remfan, de afbeeldingen, die gij gemaakt hebt, om die te aanbidden; en Ik zal u overvoeren op gene zijde van Babylon. 44 De tabernakel der getuigenis was onder onze vaderen in de woestijn, gelijk geordineerd had Hij, Die tot Mozes zeide, dat hij denzelven maken zou naar de afbeelding, die hij gezien had;

     

    De tabletten met het Woord van God die Mozes bij zijn eerste verblijf op de berg Gods ontvangen heeft, verbreekt hij voor de ogen van de Israëlieten, die tijdens zijn afwezigheid in hun hart naar de goden van Egypte waren teruggekeerd. Daarna gaat Mozes opnieuw de berg op (Deuteronomium 9:17-19), voor veertig dagen en veertig nachten.

    Tweemaal veertig dagen later zijn we haast drie maanden verder en volgens de Joodse overlevering in de Seder Olam was het pas met Jom Kippoer, de grote Verzoendag in de maand Tisjri (september/oktober) 1483 v. Chr., dat Mozes van de berg Gods kwam en de bouw van het Heiligdom met de ark van het verbond begon. Het volk Israël werd vergeven en kreeg nogmaals een kans tot het bereiken van hun doel.

    Exodus 39:42 Naar alles, wat de HEERE aan Mozes geboden had, alzo hadden de kinderen Israëls het ganse werk gemaakt. 43 Mozes nu bezag het ganse werk, en ziet, zij hadden het gemaakt, gelijk als de HEERE geboden had; alzo hadden zij het gemaakt. Toen zegende Mozes hen.

     

     

    Eén jaar na de exodus was de tent der samenkomst in de woestijn in de maand april 1482 v. Chr. klaar.

     

    Exodus 40:16 Mozes nu deed het naar alles, wat hem de HEERE geboden had; alzo deed hij. 17 En het geschiedde in de eerste maand, in het tweede jaar, op den eersten der maand, dat de tabernakel opgericht werd….

    Exodus 40:34 Toen bedekte de wolk de tent der samenkomst; en de heerlijkheid des HEEREN vervulde den tabernakel. 35 Zodat Mozes niet kon ingaan in de tent der samenkomst, dewijl de wolk daarop bleef, en de heerlijkheid des HEEREN den tabernakel vervulde. 36 Als nu de wolk opgeheven werd van boven den tabernakel, zo reisden de kinderen Israëls voort in al hun reizen. 37 Maar als de wolk niet opgeheven werd, zo reisden zij niet tot op den dag, dat zij opgeheven werd. 38 Want de wolk des HEEREN was op den tabernakel bij dag, en het vuur was er bij nacht op, voor de ogen van het ganse huis Israëls in al hun reizen.

     

    De datering van het wonen van de HEERE God, de Sjekinah of de Heerlijkheid des HEEREN, in de wolkkolom in de tent der samenkomst, valt naar Exodus 40:17, in de eerste maand van het tweede jaar sinds de Exodus uit Egypte, op de eerste dag van die maand ofwel april van de westerse kalender in het jaar 1482 v. Chr. en vierden zij veertien dagen later hun eerste Pesachfeest in de woestijn:

    Numeri 9:1 En de HEERE sprak tot Mozes in de woestijn van Sinaï, in het tweede jaar, nadat zij uit Egypteland uitgetogen waren, in de eerste maand, zeggende: 2 Dat de kinderen Israëls het pascha houden zouden, op zijn gezetten tijd. 3 Op den veertienden dag in deze maand, tussen twee avonden zult gij dat houden, op zijn gezetten tijd; naar al zijn inzettingen, en naar al zijn rechten zult gij dat houden. 4 Mozes dan sprak tot de kinderen Israëls, dat zij het pascha zouden houden. 5 En zij hielden het pascha op den veertienden dag der eerste maand, tussen de twee avonden, in de woestijn van Sinaï; naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had, alzo deden de kinderen Israëls.

     

    Vijftig dagen later zouden ze de woestijn van Sinaï – de berg Gods – op hun trektocht naar het Beloofde Land, verlaten.

    Numeri 10: 11 En het geschiedde in het tweede jaar, in de tweede maand, op den twintigsten van de maand, dat de wolk verheven werd van boven den tabernakel der getuigenis. 12 En de kinderen Israëls togen op, naar hun tochten, uit de woestijn Sinaï; en de wolk bleef in de woestijn Paran. 13 Alzo togen zij vooreerst op, naar den mond des HEEREN, door de hand van Mozes.

     

     

    Vanuit de wildernis rondom de berg Sinaï, trokken ze in mars kolom naar de woestijn van Paran.

    Numeri 12:16 Maar daarna verreisde het volk van Hazeroth (zie 33:17), en zij legerden zich in de woestijn van Paran.

     

    Het is vanuit de woestijn van Paran nabij Kades dat twaalf verspieders naar het Beloofde Land Kanaän werden uitgezonden.

    Numeri 13:1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: 2 Zend u mannen uit: die het land Kanaän verspieden, hetwelk Ik den kinderen Israëls geven zal; van elken stam zijner vaderen zult gijlieden een man zenden, zijnde ieder een overste onder hen. 3 Mozes dan zond hen uit de woestijn van Paran, naar den mond des HEEREN; al die mannen waren hoofden der kinderen Israëls.

     

    Dit is een geschiedenis die algemeen bekend is. De twaalf verspieders verkennen gedurende veertig dagen het land, komen terug met druiventrossen die ze amper kunnen dragen, bevestigen dat het een land van melk en honing is, kortom een vruchtbaar land van overvloed. Maar tien van de twaalf verspieders overtuigen het volk dat het land onneembaar is vanwege de sterkte van de inwoners. Met zekerheid zouden zij ten onder gaan moesten ze pogen het land in te nemen. Het zijn alleen Jozua en Kaleb die geloof hebben en het land willen binnentrekken. Het volk echter laat zich overtuigen door de tien ongehoorzame verspieders en weigert binnen te trekken. Het resultaat is dat alle volwassenen van twintig jaar en daarboven gedoemd worden in de woestijn aan de rand van het Beloofde Land te blijven, tot zij allen gestorven zijn. De nieuwe generatie zou samen met Jozua en Kaleb achtendertig jaar later in 1443 v. Chr., het Beloofde Land binnentrekken.

    Numeri 14:28 Zeg tot hen: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de HEERE, indien Ik ulieden zo niet doe, gelijk als gij in Mijn oren gesproken hebt! 29 Uw dode lichamen zullen in deze woestijn vallen; en al uw getelden, naar uw gehele getal, van twintig jaren oud en daarboven, gij, die tegen Mij gemurmureerd hebt. 30 Zo gij in dat land komt, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven heb, dat Ik u daarin zou doen wonen, behalve Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun. 31 En uw kinderkens, waarvan gij zeidet: Zij zullen ten roof worden! die zal Ik daarin brengen, en die zullen bekennen dat land, hetwelk gij smadelijk verworpen hebt. 32 Maar u aangaande, uw dode lichamen zullen in deze woestijn vallen! 33 En uw kinderen zullen gaan weiden in deze woestijn, veertig jaren, en zullen uw hoererijen dragen, totdat uw dode lichamen verteerd zijn in deze woestijn. 34 Naar het getal der dagen, in welke gij dat land verspied hebt, veertig dagen, elken dag voor elk jaar, zult gij uw ongerechtigheden dragen, veertig jaren, en gij zult gewaar worden Mijn afbreking. 35 Ik, de HEERE, heb gesproken: zo Ik dit aan deze ganse boze vergadering dergenen, die zich tegen Mij verzameld hebben, niet doe, zij zullen in deze woestijn te niet worden, en zullen daar sterven!

     

    Na de oordeelaankondiging van Numeri 14:28-35 was er een poging van de Israëlieten toch het Beloofde Land vanuit het zuiden binnen te rukken, maar werden naar het woord van Mozes smadelijk door de Kanaänieten en Amalekieten verslagen ( Num. 14:40-45) en teruggedreven tot Horma toe.

    Te Kades-barnea zouden de Israëlieten lange tijd vertoeven. De Joodse overlevering volgens de Seder Olam laat hen gedurende negentien jaar, de helft van de achtendertigjarige wildernistocht, te Kades verblijven (Deut. 1:46).

    Deuteronomium 2:14 De dagen nu, die wij gewandeld hebben van Kades-barnea, totdat wij over de beek Zered getogen zijn, waren acht en dertig jaren; totdat het ganse geslacht der krijgslieden uit het midden der heirlegers verteerd was, gelijk de HEERE hun gezworen had.

     

    De trek door de woestijn van pleisterplaats naar pleisterplaats, na deze gebeurtenissen, staat in het Bijbelboek Numeri hoofdstuk 33 gedetailleerd beschreven. In totaal waren er tweeënveertig pleisterplaatsen op hun reis door de wildernis. De trek van de ene pleisterplaats naar de andere geschiedde onder leiding van ‘de wolk des HEEREN’ zoals we in Exodus 40:36-38 eerder gelezen hebben.

    Exodus 40:36 Als nu de wolk opgeheven werd van boven den tabernakel, zo reisden de kinderen Israëls voort in al hun reizen. 37 Maar als de wolk niet opgeheven werd, zo reisden zij niet tot op den dag, dat zij opgeheven werd. 38 Want de wolk des HEEREN was op den tabernakel bij dag, en het vuur was er bij nacht op, voor de ogen van het ganse huis Israëls in al hun reizen.

     

    Het getal tweeënveertig ‘42’ zien we ook in het Bijbelboek Openbaring vermeld. Daar niet als een getal dat 42 pleisterplaatsen voorstelt maar als een getal dat de toekomstige tijdsperiode weergeeft dat een gelovige rest van de Israëli’s een ballingschap in de over-Jordaanse woestijn doorbrengt terwijl in Israël en de wereld het eindtijd-’beest’ beter bekend onder de naam antichrist, gedurende tweeënveertig maanden (Openbaring 13:) zijn ding mag doen. Aan het einde van die tijdsperiode, ook Jacob ’s benauwdheid genoemd, zal de Koning der koningen en de Heer der heren Zijn koninkrijk oprichten en Israël definitief herstellen. Het meest recente artikel op dit over dit onderwerp dateert van 25.02.2019, het dal Achor, een deur der hoop…, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1551049200&stopdatum=1551654000

     

    Over de tijdsperiode van achtendertig jaar geeft Mozes geen jaartallen door. Het waren wat chronologie betreft achtendertig ‘stille’ jaren. We weten niet hoelang zij telkens op hun trek door de wildernis in de tweeënveertig vermelde pleisterplaatsen verbleven hebben. Het veertigste jaar echter, het jaar van de intocht, is nauwkeurig weergegeven tot op de dag, maand en jaar toe.

    De jongeren tot en met twintig jaar wiens leven gespaard werd groeiden tijdens deze periode samen met de nieuwe generaties die in die achtendertigjarige periode in de woestijn geboren werden, tot volwassenen op. En nu tot een volk dat op de HEERE God vertrouwde. De Bijbel noemt dit de bruidstijd van het oude Israël.

    Jeremia 2:1 Het woord des HEREN nu kwam tot mij: 2 Ga, predik ten aanhoren van Jeruzalem: Zo zegt de HERE: Ik gedenk de genegenheid van uw jeugd, de liefde van uw bruidstijd, toen gij Mij gevolgd waart in de woestijn, in onbezaaid land; 3 Israël was de HERE geheiligd, de eersteling zijner opbrengst; allen die daarvan wilden eten, zouden schuld op zich laden, onheil zou over hen komen, luidt het woord des HEREN.

     

    Hosea 2:13 Daarom zie, Ik zal haar lokken, en haar leiden in de woestijn, en spreken tot haar hart. 14 Ik zal haar aldaar haar wijngaarden geven, en het dal Achor maken tot een deur der hoop. Dan zal zij daar zingen als in de dagen van haar jeugd, als ten dage toen zij trok uit Egypte.

     

    Het Bijbelboek Numeri hoofdstuk 33 geeft een samenvatting van alle reizen van pleisterplaats tot pleisterplaats in de wildernis. Andere reisvermeldingen zoals in Numeri 21:1-35 dienen naar best vermogen in Numeri 33 ingevoegd te worden. De pleisterplaatsen bevonden zich rond omheen het gebied van Edom in het gebergte van Seïr (Deuteronomium 2:1), zoals de bijgevoegde landkaart uit de Bijbelatlas van J. B. Wolters aantoont. Alle pleisterplaatsen vandaag identificeren is niet meer mogelijk. Ik neem aan dat net zoals het geval was bij Sukkot de Israëlieten dikwijls zelf namen aan hun pleisterplaatsen gaven (Exodus, 2016, blz. 79-80). De archeologie (wanneer ze eerlijk is) kan ook geen soelaas brengen, aangezien de Israëlieten gedurende veertig jaar een nomadenbestaan leidden, dat geen sporen in de grond nalaat.

     

    In Egypte is het overigens op dit gebied nog erger gesteld waarbij heelder hoofdsteden tot op heden niet geïdentificeerd werden, door de archeologie tevoorschijn gebracht. Een voorbeeld is de hoofdplaats Itj-taoey van de twaalfde dynastie waar de juiste ligging tot op heden een vraagteken blijft (zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 89/98). Een ander voorbeeld is de hoofdplaats Saïs van de zesentwintigste dynastie waar twijfel over de juiste ligging bestaat. De Koninklijke begraafplaats van de farao ’s van de zesentwintigste dynastie met alle pracht en praal door de oudheidhistoricus Herodotos (boek 2:169/170) beschreven werd tot op heden niet gevonden (zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 375/384). Nog een voorbeeld is de hoofdstad Avaris die de Hyksos volgens Manetho bouwden. Tegenwoordig wordt de plaats Tell el Daba in de Nijldelta als het Avaris van de oudheid geïdentificeerd alhoewel heel wat vragen blijven. Zie het artikel van 21.05.2018 op dit blog: Waar lag de vestingstad stad Avaris en wie bouwde ze?, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1526853600&stopdatum=1527458400

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    20-05-2019 om 08:12 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herodotos’ ANYSIS, de blinde farao uit de gelijknamige stad Anysis

    Met onze aflevering van 06.05.2019 op dit blog behandelden we farao Asychis van de Egyptische koningslijst volgens de oudheidhistoricus Herodotos. Hij werd geïdentificeerd met farao Bocchoris uit de achtste eeuw v. Chr. Na farao Asychis regeerde volgens Herodotos een blinde man uit de stad Anysis, wiens naam eveneens Anysis was. Hierna de faraolijst van Herodotos samen met hun historische verankering op de tijdsbalk:

    Herodotos                    Boek:                   historische verankering op tijdsbalk:

    Sesostris             2 :102        Thothmosis III, Rehabeam – 961 v. Chr.

    Feroos/Pheros    2 :111                   Amonhotep II – 941 v. Chr.

    Proteus               2 :112         Thothmosis IV – 800 v. Chr.

    Rampsinitos       2 :121         Amonhotep III – 776 v. Chr.

    Cheops                2 :124        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Chefren               2 :127         piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Mykerinos           2 :129        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Asychis                2 :136        8ste eeuw v. Chr.

     

    Anysis                 2 :137         tijdgenoot Sabakoos – 8ste eeuw v. Chr.

     

    Sethoos               2 :141         tijdgenoot Sanherib, Assyrië – 716 v. Chr.

    12 koningen        2 :147         Ramessieden

    Psammetichos    2 :152         675 v. Chr.

    Neko                   2 :158         Neko – 605 v. Chr.

    Psammis             2 :159

    Apriës                 2 :161         Hofra

    Amasis                2 :172         525 v. Chr.

     

    Hierna het betreffende gedeelte over farao Anysis uit het werk van Herodotos:

    Book 2:137. and after him reigned a blind man of the city of Anysis, whose name was Anysis. In his reign the Ethiopians and Sabacos the king of the Ethiopians marched upon Egypt with a great host of men; so this blind man departed, flying to the fen-country, and the Ethiopian was king over Egypt for fifty years, during which he performed deeds as follows:-- whenever any man of the Egyptians committed any transgression, he would never put him to death, but he gave sentence upon each man according to the greatness of the wrong-doing, appointing them work at throwing up an embankment before that city from whence each man came of those who committed wrong. Thus the cities were made higher still than before; for they were embanked first by those who dug the channels in the reign of Sesostris, and then secondly in the reign of the Ethiopian, and thus they were made very high: and while other cities in Egypt also stood high, I think in the town at Bubastis especially the earth was piled up. In this city there is a temple very well worthy of mention, for though there are other temples which are larger and built with more cost, none more than this is a pleasure to the eyes. Now Bubastis in the Hellenic tongue is Artemis, … …

     

     

    Achnaton uit Achet-aton

     

    De oudheidhistoricus Herodotos brengt in zijn tweede boek (Boek 2, 137-140) het verhaal van een blinde farao met de naam Anysis, een naam die eveneens met een stad in Egypte verbonden was: Anysis. Wie was deze farao wiens naam Herodotos noteerde in de vijfde eeuw v. Chr. toen hij in Egypte met de priesters aldaar navraag deed naar hun geschiedenis? Let op: de naam Anysis is bij Herodotos een Griekse versie van een faraonaam. De tijdsperiode waar we Anysis op de tijdsbalk moeten onderbrengen is de achtste eeuw v. Chr. Dit blijkt onder meer met de vermelding van de Ethiopiër Sabakoos als tijdgenoot die in de achtste eeuw v. Chr. thuishoort. Na de regeerperiode van Anysis volgde de regeerperiode van farao Sethos die volgens Herodotos Boek 2, 141, een tijdgenoot van de Assyriër Sanherib was. De regeerperiode van Sanherib is via de Bijbelse koning Hizkia vast op de tijdsbalk verankerd met de jaren: 705/680 v. Chr. (TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: Kroniek van koning Hizkia van Juda, blz. 327-330).

    De erudiete Dr. Immanuel Velikovsky (1895/1979) legde in zijn studie ‘Oedipus and Akhnaton, 1960, deel I, De blinde koning’, eveneens de link met de blinde Anysis van Herodotos en identificeerde in zijn boek: ‘Oedipus and Akhnaton, (1960)’, farao Achnaton met Anysis en met Oedipus uit de Griekse legende. Een legende die men overigens nooit tot een Griekse historische gebeurtenis heeft kunnen terugvoeren. Velikovsky heeft echter aangetoond het hier geen specifiek Griekse legende betreft maar dat het in wezen gaat over een historische tragedie uit het oude Egypte. Hij identificeert de Oedipus van het Griekse Thebe overtuigend met farao Achnaton van het Egyptische Thebe. Zijn werk leest als een waar detectiveverhaal, zoals bijvoorbeeld op de wijze waarop hij naspeurt naar de verhouding van Achnaton met zijn moeder Teje, nadat hij zijn vader Amonhotep III vermoord heeft. En Achnaton ‘s dochter Beketaton, verwekt bij zijn moeder. De relatie met zijn vrouw Nefertete enzoverder. De bewijzen die Velikovsky aanhaalt zijn zondermeer overtuigend: de blinde incestueuze Oedipus is dezelfde persoon als Achnaton, die ook in een later stadium van zijn regeerperiode met blindheid getroffen werd.

     

     

    In mijn boek ‘De zonaanbidder, de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2016, borduurde ik verder op de bevindingen van Velikovsky. Dat Anysis met Achnaton geïdentificeerd kan worden blijkt uit het feit dat er nooit in heel de geschiedenis van het oude Egypte, meer dan één farao geweest was waarvan de persoonsnaam en de hoofdstad één en dezelfde waren. En farao Achn-aton van de achttiende dynastie is die ene farao die zijn naam aan de door hem nieuw gebouwde hoofdstad: Achn-aton, gaf. Dit is ook de piste die wijlen Dr. Bronson Feldman volgde. In een publicatie van ‘Catastrophism and Ancient History, Proceedings of the Second Seminar of catastrophism and ancient history, 1983, The Blind Pharaoh’, gaf de professor alle krediet aan Velikovsky met diens identificatie van Anysis met Achnaton, en voegde er aan toe dat de Griekse naam Anysis een verbastering is van het Egyptische Aton maar dan veranderd naar ‘Anyt. De naam ‘Aton’ of ‘Aten’ werd door de priesters waar Herodotos mee sprak nog altijd met afkeer uitgesproken, stelt Bronson, en vandaar de wijziging in ‘Anyt’. Dit verklaart dat één en ander voor Herodotos onduidelijk bleef na zijn gesprekken met de Egyptische priesters. Anysis alias Achnaton blijkt bij nader onderzoek namelijk één en dezelfde persoon geweest te zijn als Cheops. Volgens de Griekse legende bracht Oedipus een ballingschap door op een duineneiland. Dit stemt volgens Feldman, overeen met de geschiedenis die Herodotos in verband met Anysis brengt. Farao Anysis moest als een gevolg van een Ethiopische invasie onder leiding van Sabacos, in een moerasland vluchten waar hij vijftig jaar zou verblijven. Na het vertrek van de Ethiopiërs (of Nubiërs) kwam de blinde Anysis uit zijn ballingsoord tevoorschijn en zette daarna zijn heerschappij verder.

    De invasie van de Ethiopiër Sabacos of Sjabaka zit chronologisch verankerd met het jaar 722 v. Chr., het stervensjaar van koning Achaz van Juda met een meganatuurcatastrofe dat toen de oude wereld trof. De natuurramp was de aanleiding voor de Ethiopiër Sjabaka om in zijn tweede regeringsjaar Egypte binnen te vallen De invasie betekende ook het einde van de vierentwintigste dynastie doordat Sjabaka zoals we gezien hebben in het artikel over Asychis, farao Bocchoris op een brandstapel terechtstelde.

    Wanneer we de tijdsperiode van vijftig jaar Ethiopische heerschappij volgens Herodotos Boek 2, 137, vanaf 722 v. Chr. hanteren arriveren we op de tijdsbalk in het jaar 672 v. Chr. Dat is volgens mijn reconstructie van de geschiedenis van het oudheid-Egypte het laatste regeringsjaar van farao Eje alvorens Horemheb de heerschappij naar zich toetrok en de Ethiopiërs uit Egypte verdreef. Zie het artikel van 12.11.2018, Farao Eje van de achttiende dynastie alias Kreon van de Griekse legende, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1541977200&stopdatum=1542582000

    Het wegtrekken van de Ethiopiërs zoals Herodotos (Boek 2,139) het vermeld, gebeurde in werkelijkheid met het leger van Horemheb op hun hielen. Van Horemheb is er namelijk een vermelding van een veldtocht naar Koesj bewaard gebleven.

     

    De orthodoxe Egyptologie heeft farao Achnaton in de veertiende eeuw v. Chr. op de tijdsbalk geplaatst en dit op basis van hun foutieve veronderstelling dat er een Sothis-kalender in het oude Egypte in gebruik was. Het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid heeft dit weerlegd. Zie o.a. het artikel op 18.02.2019 op dit blog, de kalender van het oude Egypte nagerekend…, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1550444400&stopdatum=1551049200

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    13-05-2019 om 07:55 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Egyptische faraolijst van de oudheidhistoricus Herodotos (vervolg)

    De faraolijst van de oudheidhistoricus Herodotos heeft al geruime tijd op dit blog mijn aandacht. Met de aflevering van 29.04.2019 behandelde ik de controversiële koningen Cheops, Chefren en Mykerinos van Herodotos, de bekende piramidebouwers die chronologisch gezien in de achtste eeuw v. Chr. thuishoren. Ik schrijf controversieel omdat de orthodoxe egyptologie deze koningen met heersers van de vierde dynastie van Manetho verbind. De identificatie van Cheops, Chefren en Mykerinos met de farao ’s Amonhotep IV, Smenkhkare en Toetanchaton is voor velen een breekpunt en een brug te ver. Het is wachten op de archeologie om eventueel een verwijzing naar de historische bouwer van de grote piramide in een alsnog verborgen kamer te vinden.

    Maar eerst nu de volledige faraolijst van Herodotos samen met hun historische verankering op de tijdsbalk:

    Herodotos                    Boek:                   historische verankering op tijdsbalk:

    Sesostris             2 :102        Thothmosis III, Rehabeam – 961 v. Chr.

    Feroos/Pheros    2 :111                   Amonhotep II – 941 v. Chr.

    Proteus               2 :112         Thothmosis IV – 800 v. Chr.

    Rampsinitos       2 :121         Amonhotep III – 776 v. Chr.

    Cheops                2 :124        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Chefren               2 :127         piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Mykerinos           2 :129        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

     

    Asychis               2 :136        8ste eeuw v. Chr.

     

    Anysis                 2 :137         tijdgenoot Sabakoos – 8ste eeuw v. Chr.

    Sethoos               2 :141         tijdgenoot Sanherib, Assyrië – 716 v. Chr.

    12 koningen        2 :147         Ramessieden

    Psammetichos    2 :152         675 v. Chr.

    Neko                   2 :158         Neko – 605 v. Chr.

    Psammis             2 :159

    Apriës                 2 :161         Hofra

    Amasis                2 :172         525 v. Chr.

     

    De opvolger van de laatste piramidebouwer Mykerinos is een farao die van Herodotos de Griekse naam Asychis meekreeg. Het is een naam die in geen enkele bekende (Griekstalige) koningslijst voorkomt. Hierna het citaat van Herodotos over Asychis:

    Book 2:136. After Mykerinos the priests said Asychis became king of Egypt, and he made for Hephaistos (Ptah) the temple gateway which is towards the sunrising, by far the most beautiful and the largest of the gateways; for while they all have figures carved upon them and innumerable ornaments of building besides, this has them very much more than the rest. In this king's reign they told me that, as the circulation of money was very slow, a law was made for the Egyptians that a man might have that money lent to him which he needed, by offering as security the dead body of his father; and there was added moreover to this law another, namely that he who lent the money should have a claim also to the whole sepulchral chamber belonging to him who received it, and that the man who offered that security should be subject to this penalty, if he refused to pay back the debt, namely that neither the man himself should be allowed to have burial when he died, either in that family burial-place or in any other, nor should he be allowed to bury any one of his kinsmen whom he lost by death. This king desiring to surpass the kings of Egypt who had arisen before him left as a memorial of himself a pyramid which he made of bricks, and on it there is an inscription carved in stone and saying thus: "Despise not me in comparison with the pyramids of stone, seeing that I excel them as much as Zeus excels the other gods; for with a pole they struck into the lake, and whatever of the mud attached itself to the pole, this they gathered up and made bricks, and in such manner they finished me." Such were the deeds which this king performed;…

     

    Heel veel informatie ter identificatie van Asychis met namen van de overige Egyptische koningslijsten hebben we niet. Dat ook hij in de achtste eeuw v. Chr. op de tijdsbalk thuishoort is zeker. Zijn opvolger Anysis uit de stad Anysis wordt door Herodotos namelijk met de Assyriër Sanherib verbonden. Een Assyrische koning waar in de Bijbel naar verwezen wordt bij de belegering van Jeruzalem in 709 v. Chr. ten tijde van de regeerperiode van koning Hizkia van Juda. Egypte was in die periode een lappendeken van dynastieën die ieder over hun deel van Egypte de plak zwaaiden (De zonaanbidder, 2016, blz. 65-75). Er zijn aldus meerdere kandidaat-farao ’s voorhanden ter identificatie van Herodotos’ Asychis. Herodotos beschrijft zijn Asychis in de eerste plaats als een wetgever en dit vereenvoudigt de identificatie. Een farao-wetgever voor deze periode is Bakenranef of Bocchoris. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 301-306, heb ik een hoofdstuk aan deze farao besteed.

     

     

    In de achtste eeuw v. Chr. was Egypte als een lappendeken van een aantal huizen of dynastieën die elk over hun deel van het land heersten. Farao Bocchoris alias Asychis behoorde tot de vierentwintigste dynastie met de hoofdplaats te Memfis.

     

    Volgens de historicus Diodorus van Sicilië was Bocchoris een van de zes grote wetgevers van Egypte: hij regelde het verbintenissenrecht en verbood slavernij op grond van schulden (1.65, 79, 94). De Egyptische oudheidhistoricus Manetho die in het Grieks zijn geschiedenis van Egypte in de derde eeuw voor Christus neerschreef, vermeld twee bijzondere gebeurtenissen uit de tijd van Bocchoris’ bewind. De eerste gebeurtenis is de rampenprofetie van het lam, een verhaal dat door auteurs als Claudius Aelianus (De Natura Animalis 12.3) later eveneens vermeld werd. De tweede gebeurtenis die Manetho vermeld, is de gevangenneming van Bocchoris door Sjabaka van de vijfentwintigste dynastie en het feit van de terechtstelling van Bocchoris op een brandstapel. Het verankeren van de regeerperiode van farao Bocchoris op de tijdsbalk heb ik uitgevoerd via diens laatste regeringsjaar te verankeren met het tweede regeringsjaar van farao Sjabaka van de vijfentwintigste dynastie. Het tweede regeringsjaar van de Kuschiet Sjabaka wordt namelijk door een Apis-stele verbonden met het zesde regeringsjaar van Bocchoris. Daarenboven leert Manetho dat Sjabaka farao Bocchoris omgebracht heeft door hem op een brandstapel te plaatsen. De Ethiopische vijfentwintigste dynastie heb ik verankerd via de regeerperiode van farao Tirhaka die bij naam in de Bijbel vermeld staat. De meganatuurcatastrofe van het voorjaar van 722 v. Chr. in het sterfjaar van koning Achaz van Juda, is volgens mijn reconstructie gelijk aan het zesde regeringsjaar van Bocchoris, het jaar in Egypte van ‘de profetie van het lam’, dat eveneens een meganatuurcatastrofe beschrijft.

    De Joodse oudheidhistoricus Flavius Josephus (Against Apion, Book 1.34 en 2.2) vermeldt farao Bocchoris in zijn betoog tegen Apion die deze farao foutieve lijk met de Exodus verbond. Volgens mijn reconstructie van de geschiedenis van de oudheid maakte Bocchoris de terugtrekking van het Judese leger van koning Uzzia uit Egypte mee. Zie het artikel van 08.12.2017 op dit blog: Azarja de koning van Juda, heerser over Klein-Azië en Egypte in de achtste eeuw v. Chr., zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1512342000&stopdatum=1512946800

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    06-05-2019 om 11:19 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Egyptische faraolijst van de oudheidhistoricus Herodotos (vervolg)

    We vervolgen deze week met de faraolijst van Herodotos. Op 04.03.2019 gaven we aandacht aan de farao ’s Sesostris en Pheros en identificeerden hen met twee farao ’s van Manetho ’s achttiende dynastie: Thothmosis III en Amonhotep II. Herodotos die in de vijfde eeuw v. Chr. Egypte bezocht en daar met de priesters over de oude geschiedenis van Egypte sprak geeft een faraolijst door met unieke Griekse namen die afwijken van de Griekse namen van Egyptische farao ‘s die ons via de Egyptische oudheidhistoricus Manetho bereikten. Het is een hele opdracht om de namen van Herodotos met historische farao ’s te identificeren. Een moeilijke opdracht weliswaar maar geen onmogelijke. Met onze aflevering van 11.03.2019 op dit blog behandelden we de farao ’s Proteus en Rampsinitos en identificeerden hen met de farao ’s Thothmosis IV en Amonhotep III van Manetho ’s lijst. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3147858

    De orthodoxe Egyptologie verwerpt de rangschikking van Herodotos’ koningslijst aangezien deze niet past in hun reconstructie van de oude geschiedenis van Egypte gebaseerd op het vermeende gebruik toen van een dubbele kalender: de Sothis-perioden. Volgens hen zijn de namen van Herodotos niet in opeenvolging genoteerd. Sesostris bijvoorbeeld, de eerste farao die Herodotos na de voortijd opgeeft behoort volgens hen tot het Midden-rijk en wordt op basis van de dubbele Sothis-kalender in de negentiende eeuw v. Chr. als Sesostris III van 1878 tot 1841 v. Chr., gedateerd. De tweede naam die Herodotos doorgeeft: Proteus, komt ook niet voor in enige (Griekstalige) koningslijst van Egypte maar wordt op basis van de Trojaanse oorlog in de twaalfde eeuw v. Chr. geplaatst. Maar ook de chronologie van Griekenland en Klein-Azië is aan een revisie toe. Zie het artikel op dit blog van 30.07.2018: De datering van de val van Homeros’ Troje, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1532901600&stopdatum=1533506400

    Hierna de betreffende faraolijst van Herodotos samen met hun historische verankering op de tijdsbalk:

    Herodotos                    Boek:                   historische verankering op tijdsbalk:

    Sesostris             2 :102        Thothmosis III, Rehabeam – 961 v. Chr.

    Feroos/Pheros    2 :111                   Amonhotep II – 941 v. Chr.

    Proteus               2 :112         Thothmosis IV – 800 v. Chr.

    Rampsinitos       2 :121         Amonhotep III – 776 v. Chr.

    ^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^

    Cheops                2 :124        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Chefren               2 :127         piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Mykerinos          2 :129        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    ^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^

    Asychis                2 :136        8ste eeuw v. Chr.

    Anysis                 2 :137         tijdgenoot Sabakoos – 8ste eeuw v. Chr.

    Sethoos               2 :141         tijdgenoot Sanherib – 8ste eeuw v. Chr.

    12 koningen        2 :147         Ramessieden

    Psammetichos    2 :152         675 v. Chr.

    Neko                   2 :158         Neko – 605 v. Chr.

    Psammis             2 :159

    Apriës                 2 :161         Hofra

    Amasis                2 :172         525 v. Chr.

     

    Wanneer we de koningslijst van Herodotos als een lijst beschouwen van een opeenvolging van farao ’s die ooit over het oude Egypte heersten, blijkt dat de piramidebouwers met de namen Cheops, Chefren en Mykerinos in de achtste eeuw v. Chr. op de tijdsbalk thuishoren. De farao ’s die na Mykerinos komen behoren namelijk allen tot die bepaalde eeuw. Farao Anysis (die we in een nog te volgen artikel zullen bespreken) was een tijdgenoot van de Ethiopiër Sabakoos of Sjabaka van de vijfentwintigste dynastie. Zijn opvolger was volgens Herodotos farao Sethoos die een tijdgenoot van de Assyriër Sanherib was. Al deze koningen zitten op de tijdsbalk verankerd in de achtste eeuw v. Chr. Zo ook de piramidebouwers Cheops, Chefren en Mykerinos, volgens Herodotos. Na de voorspoedige regeerperiode van Rampsinitos die Egypte orde en grote welvaart bracht heeft Herodotos Cheops op de tijdsbalk geplaatst die het land in korte tijd in ellende stortte.

    Herodotos Book 2:124. ‘Down to the time when Rhampsinitos was king, they told me there was in Egypt nothing but orderly rule, and Egypt prospered greatly; but after him Cheops became king over them and brought them to every kind of evil: for he shut up all the temples, and having first kept them from sacrificing there, he then bade all the Egyptians work for him. So some were appointed to draw stones from the stone-quarries in the Arabian mountains to the Nile, and others he ordered to receive the stones after they had been carried over the river in boats, and to draw them to those which are called the Libyan mountains; and they worked by a hundred thousand men at a time, for each three months continually. Of this oppression there passed ten years while the causeway was made by which they drew the stones, which causeway they built, and it is a work not much less, as it appears to me, than the pyramid; for the length of it is five furlongs and the breadth ten fathoms and the height, where it is highest, eight fathoms, and it is made of stone smoothed and with figures carved upon it. For this, they said, the ten years were spent, and for the underground chambers on the hill upon which the pyramids stand, which he caused to be made as sepulchral chambers for himself in an island, having conducted thither a channel from the Nile. For the making of the pyramid itself there passed a period of twenty years; and the pyramid is square, each side measuring eight hundred feet, and the height of it is the same. It is built of stone smoothed and fitted together in the most perfect manner, not one of the stones being less than thirty feet in length.

     

     

    De orthodoxe Egyptologie heeft de bouw van de piramiden op het Gizehplateau met farao ’s van de vierde dynastie van Manetho verbonden: Choefoe, Chafre en Menkaoere. Nochtans berust hun identificatie van Cheops, Chefren en Mykerinos met Choefoe, Chafre en Menkaoere op zwakke grond!

    De muren aan de binnenzijde van de grote piramide zijn namelijk blank. Geen enkele hiëroglief of enige afbeelding met verwijzing naar een eventuele architect, koning of afgod zijn op de muren te vinden. Uitsluitend in de drukverminderingskamer boven de koningskamer is er in de grote piramide met rode inkt de naam Choefoe aangebracht. Het was in het jaar 1837 dat de onderzoeker Howard Vyse de ontdekking van de naam van de bouwer wereldkundig maakte. Hij had zich op gewelddadige wijze (niet professioneel) door middel van gebruik van dynamiet een weg naar de drukverminderingskamer boven de koningskamer gebaand. De zogenaamde ontdekking van de naam Choefoe in rode inkt gebeurde aan het einde van een duur archeologisch seizoen van onderzoek. De ontdekking van de bouwer van de grote piramide kwam zodoende op tijd om de gemaakte kosten te rechtvaardigen. Dat is één theorie. Hoogstwaarschijnlijk zijn de inkt-inscripties door Vyse zelf aangebracht.

     

    Wat weinig of geen aandacht krijgt is het feit dat van alle drie zogenaamde piramidebouwers-farao ’s van de vierde dynastie graftombe ’s gevonden zijn, wat onlogisch is indien de piramiden op het Gizehplateau als laatste rustplaats voorzien waren. Zo heeft Menkaoere een niet afgewerkte piramide op de begraafplaats van de vierde dynastiekoningen en is hij volgens onverklaarbare redenen aan de bouw van een tweede piramide op het Gizeh-plateau begonnen. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 77-88, ga ik hier uitvoerig op in. Van Seneferoe, de voorganger van Choefoe, bestaan er drie piramides die aan hem worden toegeschreven. Een van deze piramides kan van Chafre geweest zijn. Ook van Choefoe is een extra graftombe tevoorschijn gekomen, een vondst die echter door de orthodoxie niet wordt opgemerkt. Het is een piramide (of de restanten ervan) die in april 2002 door een Zwitsers/Frans team van Egyptologen op een site te Aboe Roasj ontdekt werd. De piramide ligt niet ver van de piramide die aan Djedefre, een zoon van Choefoe wordt toegeschreven. In de restanten van de ontdekte piramide zat een grote Alabaster plaat met de inscriptie: HR MD DDW HWFW dat de Horus naam van Choefoe is. Hoogstwaarschijnlijk heeft men de ware laatste rustplaats van Choefoe vlak naast de piramide van zijn zoon Djedefre tevoorschijn gebracht. Wanneer men afbeeldingen van de piramiden-constructies tussen enerzijds het Gizeh-plateau en anderzijds het bouwwerk van Djedefre en Choefoe te Aboe Roash vergelijkt valt onmiddellijk de erbarmelijke staat van de piramiden op. Waar is de kennis gebleven die aan de grondslag van de piramide van Cheops lag in vergelijking met die van Djedefre en Choefie te Aboe Roash?

    Een volgende vaststelling is dat de familierelatie tussen Cheops, Chefren en Mykerinos onderling zoals Herodotos die beschrijft niet overeenstemt met de farao ’s Choefoe, Chafre en Menkaoere van de vierde dynastie van Manetho. Volgens Herodotos was Mykerinos een zoon van Cheops en Chefren de broer van Cheops. In de vierde dynastie is Menkaura echter een kleinzoon van Choefoe. Alleen bij de godsdienstfanatici Cheops, Chefren en Mykerinos alias Achnaton, Smenkhkare en Toetanchaton klopt het familiale verband van Herodotos.

    Voor de Egyptologie is dit een detail dat niet afdoet aan hun foutieve identificatie van Choefoe, Chafre en Menkaoere met Cheops, Chefren en Mykerinos. Zij nemen Herodotos sowieso niet serieus. De naam van Choefoe in hiërogliefenschrift met rode inkt in de drukverminderingskamer boven de koningskamer (op een meest onwaarschijnlijke plaats) aangebracht is voor hen doorslaggevend? Dat de binnenmuren van de piramiden in afwijking met alle andere bouwwerken in het Egypte van de oudheid, blank zijn is geen probleem? Nochtans hebben de beeld loze binnenmuren alleen zin bij een afwijzen van het Egyptische veelgodendom door Cheops.

    De piramiden op het Gizehplateau hebben al langer mijn aandacht. Op 07.06.2017 schreef ik op dit blog een artikel: door wie werd de grote piramide op het Gizehplateau gebouwd en wanneer? Link: https://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1496613600&stopdatum=1497218400

    Anno 2002 werd vanuit de koninginkamer in de grote piramide door het bekende ‘National Geographic Genootschap’ in samenwerking met de Egyptische autoriteiten onderzoek in de zogenaamde luchtschachten gedaan. Met een geavanceerde kleine computer gestuurde robot-camera-tractor werd doorheen een eerder ontdekt deurtje in de zuidelijke luchtschacht met een steenboor een andere deur blootgelegd. Wat zich hier eventueel achter bevindt blijft alsnog een vraagteken. Het is intussen wachten op het voortzetten van dit boeiende project.

     

    Wanneer we Herodotos’ faraolijst voor correct houden en vooral de opgegeven farao’ s in opeenvolging over Egypte zien heersen, dan wordt Rampsinitos alias Amonhotep III opgevolgd door Cheops/Achnaton.

    Daarna volgde Chefren/Smenkhkare, gevolgd door Mykerinos/Toetanchaton. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 345-353, heb ik de identificatie van Herodotos’ Mykerinos met Toetanchaton, beter bekend als Toetanchamon aangetoond. Ook de piramide van Mykerinos werd door dezelfde ontdekkingsreiziger kolonel R. W. Howard Vyse in 1837 onder handen genomen. Ook de binnenmuren van de piramide van Mykerinos zijn blank bevonden. Geen afbeeldingen van enige afgod of koning zijn voorhanden. De enige uitzondering is de naam van Menkaoere in hiërogliefenschrift met rode verf geschreven op de voor de rest blanke muren aangebracht. Men kan aannemen dat Vyse dezelfde pot rode verf gebruikte als in de grote piramide waar hij de naam Choefoe in de bovenste drukkingskamer op de muur aanbracht. In mijn studie TIJD en TIJDEN, geef ik aandacht aan de sarcofaag die door Vyse in de piramide van Mykerinos ontdekt werd. De sarcofaag bevatte de restanten van een doodskist maar geen stoffelijke resten van de farao. Van de basalten sarcofaag werd door Vyse een ets gemaakt.

     

     

    En deze afbeelding is de enige illustratie vandaag voorhanden van de sarcofaag. De sarcofaag in kwestie werd namelijk in 1838 naar Engeland naar het British Museum verscheept, maar het schip dat de sarcofaag vervoerde, leed in de buurt van Livorno (Italië) schipbreuk en ging verloren. De doodskist werd op een ander schip verladen en vond wel haar plek in het British Museum. Volgens het deskundige commentaar van het British Museum behoort de kist (of wat er van rest) tot de periode van de zesentwintigste dynastie. Een dynastie die op de tijdsbalk in de zevende en zesde eeuw v. Chr. verankerd zit. Voor de orthodoxie is het een raadsel hoe een kist uit de zesde eeuw v. Chr. in een grafkamer van het derde millennium v. Chr. kon terecht komen. Men gaat er van uit dat er ten tijde van de zesentwintigste dynastie een poging tot restauratie van het graf is uitgevoerd. Deze veronderstelling blijft echter gissen, en levert vraagteken op vraagteken. Want het gaat niet alleen om de gevonden doodskist, ook de afgebeelde basalten sarcofaag op de ets van Vyse, wordt door specialisten niet ten tijde van de Egyptische vierde dynastie gedateerd, maar eveneens in de zesde eeuw v. Chr., ten tijde van de Saïtische periode. Met deze twee gegevens voorhanden: de sarcofaag en de kist, kunnen we redelijk goed besluiten dat de piramide van Mykerinos niet in ongeveer 2500 v. Chr. gebouwd werd maar eerder rond 700/600 v. Chr. En dat de chronologische reconstructie die ik in ‘TIJD en TIJDEN, 2015, heb aangeboden, wel degelijk steek houdt. Herodotos heeft dan wel degelijk goed naar zijn gastheren in Egypte geluisterd en het verhaal van de Aton-ketters in de achtste eeuw v. Chr. ondergebracht.

    Mykerinos alias Toetanchamon zou bij zijn aan de macht komen zijn vaders daden Cheops/Achnaton zo goed mogelijk herstellen en de gesloten tempels van Egypte na een periode van 106 jaar opnieuw laten openen.

    Herodotos 2:129. After him, they said, Mykerinos became king over Egypt, who was the son of Cheops; and to him his father's deeds were displeasing, and he both opened the temples and gave liberty to the people, who were ground down to the last extremity of evil, to return to their own business and to their sacrifices: also he gave decisions of their causes juster than those of all the other kings besides. Etcetera…

    De beschrijving van de historicus Herodotos past volkomen in het historische plaatje dat we kennen in de geschiedenis Toetanchaton, de zoon van Achnaton, die bij het aan de macht komen, zijn naam zou veranderen van Toetanch-‘aton’ naar Toetanch-‘amon’ en de eredienst aan de god Amon herstelde.

     

     

    Met mijn boek ‘De zonaanbidder, Achnaton de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja’, 2016, heb ik mijn revisie van de geschiedenis van de oudheid betreffende deze epoque verduidelijkt. De Aton-ketters hebben veel langer geregeerd dan hun door de orthodoxe egyptologie gegunde regeerperiode. Hun tirannieke regeerperiode liep in werkelijkheid van 739 v. Chr. tot 671 v. Chr. waarna generaal Horemheb de macht verkreeg en daarop een beeldenstorm in Egypte doorvoerde. Alles wat herinnerde aan de onheilsperiode van de Aton-volgers werd vernietigd. Wat overbleef waren ‘rags and tatters’ waar de egyptologie vandaag meer mee tracht in te vullen dan mogelijk is. Tenzij men Herodotos wat deze epoque betreft naar waarheid zou waarderen.

     

    De conventionele Egyptologie gunt Achnaton een regeerduur van slechts zeventien jaar en dit op basis van het hoogste jaartal dat in de ruïnes van Achetaton het huidige Amarna, is aangetroffen. Maar dit blijft bij het ontbreken van andere verifieerbare gegevens, gissen.

    De Egyptische oudheidhistoricus Manetho vermeldt de Aton-aanhangers in zijn koningslijst niet maar geeft alternatieve namen op die ons in staat stellen de regeerperiode van de Aton-ketters ongeveer te bepalen. Recent schreef ik op dit blog een artikel dienaangaande op 12.11.2018. Zie link:

    http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1541977200&stopdatum=1542582000 en scrol naar beneden.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    29-04-2019 om 06:57 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De volgorde van de gebeurtenissen bij de opstanding van Jezus Christus

    Alle vier evangelisten: Matteüs, Markus, Lukas en Johannes, berichten over de gebeurtenissen op zondagmorgen 9 april 30 AD: de opstanding uit de dood van de Heer Jezus Christus. Wat logisch is want de opstanding van Christus is het hart, de kern van het evangelie.

    Paulus aan de Korintiërs, 1 Korintiërs 15:1 Voorts, broeders, ik maak u bekend het Evangelie, dat ik u verkondigd heb, hetwelk gij ook aangenomen hebt, in hetwelk gij ook staat; 2 Door hetwelk gij ook zalig wordt, indien gij het behoudt op zodanige wijze, als ik het u verkondigd heb; tenzij dan dat gij tevergeefs geloofd hebt. 3 Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; 4 En dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften; 5 En dat Hij is van Cefas gezien, daarna van de twaalven. 6 Daarna is Hij gezien van meer dan vijfhonderd broeders op eenmaal, van welken het meren deel nog over is, en sommigen ook zijn ontslapen. 7 Daarna is Hij gezien van Jakobus, daarna van al de apostelen. 8 En ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene, gezien. 9 Want ik ben de minste van de apostelen, die niet waardig ben een apostel genaamd te worden, daarom dat ik de Gemeente Gods vervolgd heb. 10 Doch door de genade Gods ben ik, dat ik ben; en Zijn genade, die aan mij bewezen is, is niet ijdel geweest, maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen; doch niet ik, maar de genade Gods, Die met mij is.

     

     

    De bedoeling van dit artikel is de chronologie van de beschreven gebeurtenissen door de evangelisten te rangschikken. De definitie van chronologie is de volgende: volgorde van tijdstippen, waarop gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Ons Nederlandse woord ‘chronologie’ komt uit het Grieks: ‘K R O N O L O G I A. ‘Kronos’ betekent tijd en ‘legein’ betekent ‘zeggen’ of ‘vertellen’. Chronologie is de ruggengraat van alle geschiedschrijving. ‘Chronos’ en ‘Chronologie’ en neemt in de Bijbel een belangrijke plaats in. Hierna vooreerst de vier betreffende Bijbelgedeelten over die gedenkwaardige zondagmorgen:

    Matteüs 28:1 En laat na de sabbat, als het begon te lichten, tegen den eersten dag der week, kwam Maria Magdalena, en de andere Maria, om het graf te bezien. 2 En ziet, er geschiedde een grote aardbeving; want een engel des Heeren, nederdalende uit den hemel, kwam toe, en wentelde den steen af van de deur, en zat op denzelven. 3 En zijn gedaante was gelijk een bliksem, en zijn kleding wit gelijk sneeuw. 4 En uit vrees van hem zijn de wachters zeer verschrikt geworden, en werden als doden. 5 Maar de engel, antwoordende, zeide tot de vrouwen: Vreest gijlieden niet; want ik weet, dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was. 6 Hij is hier niet; want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. Komt herwaarts, ziet de plaats, waar de Heere gelegen heeft.

     

    Marcus 16:1 En als de sabbat voorbijgegaan was, hadden Maria Magdalena, en Maria, de moeder van Jakobus, en Salome specerijen gekocht, opdat zij kwamen en Hem zalfden. 2 En zeer vroeg op den eersten dag der week, kwamen zij tot het graf, als de zon opging; 3 En zeiden tot elkander: Wie zal ons den steen van de deur des grafs afwentelen? 4 (En opziende zagen zij, dat de steen afgewenteld was) want hij was zeer groot. 5 En in het graf ingegaan zijnde, zagen zij een jongeling, zittende ter rechter zijde, bekleed met een wit lang kleed, en werden verbaasd. 6 Maar hij zeide tot haar: Zijt niet verbaasd; gij zoekt Jezus den Nazarener, Die gekruist was; Hij is opgestaan; Hij is hier niet; ziet de plaats, waar zij Hem gelegd hadden.

     

     

    © Gustave Doré (1832/1883)

     

    Lucas 24: 1 En op den eersten dag der week, zeer vroeg in den morgenstond, gingen zij naar het graf, dragende de specerijen, die zij bereid hadden, en sommigen met haar. 2 En zij vonden den steen afgewenteld van het graf. 3 En ingegaan zijnde, vonden zij het lichaam van den Heere Jezus niet. 4 En het geschiedde, als zij daarover twijfelmoedig waren, zie, twee mannen stonden bij haar in blinkende klederen. 5 En als zij zeer bevreesd werden, en het aangezicht naar de aarde neigden, zeiden zij tot haar: Wat zoekt gij den Levende bij de doden? 6 Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan. Gedenkt, hoe Hij tot u gesproken heeft, als Hij nog in Galilea was, 7 Zeggende: De Zoon des mensen moet overgeleverd worden in de handen der zondige mensen, en gekruisigd worden, en ten derden dage wederopstaan.

     

    Johannes 20:1 En op den eersten dag der week ging Maria Magdalena vroeg, als het nog duister was, naar het graf; en zag den steen van het graf weggenomen. 2 Zij liep dan, en kwam tot Simon Petrus en tot den anderen discipel, welken Jezus liefhad, en zeide tot hen: Zij hebben den Heere weggenomen uit het graf, en wij weten niet, waar zij Hem gelegd hebben.

     

    De volgorde der gebeurtenissen wanneer we de vier verhalen bundelen, is de volgende:

    Drie vrouwen: Maria Magdalena, Maria de moeder van Jezus, en Salome, vertrekken naar de graftombe, gevolgd door andere vrouwen die specerijen bij zich hebben. De drie vinden de steen weggerold, en Maria Magdalena gaat dit de discipelen meedelen (Lucas 23:55, 24:9; Johannes 20: 1-2). Maria, de moeder van Jakobus en Joses, komt dichterbij de graftombe en ziet de engel des Heeren (Matteüs 28:2). Zij gaat terug om de andere vrouwen te ontmoeten die met de specerijen aan het volgen waren. Intussen komen Petrus en Johannes aan, die door Maria Magdalena ingelicht werden. Zij kijken in de tombe en gaan weg (Johannes 20:3-10). Maria Magdalena arriveert vervolgens terug aan de graftombe, ziet de twee engelen en daarna Jezus (Johannes 20:11-18). Op een woord van Jezus gaat zij de discipelen inlichten. Maria (moeder van Jakobus en Joses) heeft ondertussen de vrouwen met de specerijen ontmoet en keert met hen terug. Zij zien de twee engelen (Lucas 24:4- 5, Markus 16:5). Ook zij horen de blijde boodschap van de engelen en gaan vervolgens de discipelen opzoeken en ontmoeten hierbij Jezus (Matteüs 28: 8-10).

    De tekst hierboven is een vrije vertaling van het commentaar van de Bijbelvorser C. I. Scofield (1843/1921) op Matteüs hoofdstuk 28, zie link: https://www.biblestudytools.com/commentaries/scofield-reference-notes/matthew/matthew-28.html

     

    Een vaststelling na het lezen van de betreffende Bijbelgedeelten is dat vrouwen de eerste getuigen en verkondigers waren van de opstanding van de Heer Jezus Christus. Vrouwen waren ook aanwezig geweest bij de kruisiging van Jezus en waren daar ook gebleven tot aan Zijn sterven toe (Matteüs 27:55-56 en Johannes 19:25). Van de apostelen wordt alleen de aanwezigheid van Johannes vermeld (Johannes 19:25-27). De andere mannen waren blijkbaar ondergedoken. De vrouwen waren aanwezig toen Jezus' lichaam van het kruis werd genomen en maakten dat het dood gefolterde en leeggebloede lichaam van Jezus zo goed mogelijk verzorgd (Lucas 23:55-56) in het graf van Jozef van Arimatea geborgen kon worden. De apostelen waren op dat moment nergens te bespeuren. Alleen Nicodemus en Jozef van Arimatea worden ter plaatse vermeld om de begrafenis te organiseren (Johannes 19:38-42).

    Aan Jozef van Arimatea wil ik hier iets meer aandacht geven. De evangelist Matteüs beschrijft hem als een rijk man (Matteüs 27:57) en ook als een discipel van Jezus. De evangelist Markus noemt Jozef van Arimatea: ‘een eerlijk raadsheer’ die al zijn moed bijeen vergaarde en naar Pilatus ging en vroeg en verkreeg het lijk van Jezus ter bijzetting in zijn voor zich voorziene graftombe.

    Marcus 15:42 En als het nu avond was geworden, dewijl het de voorbereiding was, welke is de voorsabbat; 43 Kwam Jozef, die van Arimatea was, een eerlijk raadsheer, die ook zelf het Koninkrijk Gods was verwachtende, en zich verstoutende, ging hij in tot Pilatus, en begeerde het lichaam van Jezus. 44 En Pilatus verwonderde zich, dat Hij alrede gestorven was; en den hoofdman over honderd tot zich geroepen hebbende, vraagde hem, of Hij lang gestorven was. 45 En als hij het van den hoofdman over honderd verstaan had, schonk hij Jozef het lichaam. 46 En hij kocht fijn lijnwaad, en Hem afgenomen hebbende, wond Hem in dat fijne lijnwaad, en leide Hem in een graf, hetwelk uit een steenrots gehouwen was; en hij wentelde een steen tegen de deur des grafs. (Statenvertaling)

     

    Volgens de normale gang der zaken zou Jezus samen bij de andere criminelen begraven zijn. Het was de moedige actie van de rijke raadsheer Jozef van Arimatea dat Jezus in een nieuwe graftombe gelegd werd. Samen met Nicodemus heeft Jozef van Arimatea het lichaam van Jezus verzorgd en in zijn uit een rots gehouwen graftombe geborgen.

    Johannes 19:38 En daarna Jozef van Arimatea (die een discipel van Jezus was, maar bedekt om de vreze der Joden), bad Pilatus, dat hij mocht het lichaam van Jezus wegnemen; en Pilatus liet het toe. Hij dan ging en nam het lichaam van Jezus weg. 39 En Nicodemus kwam ook (die des nachts tot Jezus eerst gekomen was), brengende een mengsel van mirre en aloe; omtrent honderd ponden gewichts. 40 Zij namen dan het lichaam van Jezus, en bonden dat in linnen doeken met de specerijen, gelijk de Joden de gewoonte hebben van begraven. 41 En er was in de plaats, waar Hij gekruist was, een hof, en in den hof een nieuw graf, in hetwelk nog nooit iemand gelegd was geweest. 42 Aldaar dan legden zij Jezus, om de voorbereiding der Joden, overmits het graf nabij was.

     

    Volgens de evangelist Lucas maakte Jozef van Arimatea deel uit van het Sanhedrin waar Jezus in de nacht van Zijn gevangenneming voorstond. Hij vermeldt namelijk Jozef van Arimatea als zijnde een raadsheer, een goed en rechtvaardig man die niet mede in hun raad en handen bewilligd had.

    Lucas 23:50 En zie, een man, met name Jozef, zijnde een raadsheer, een goed en rechtvaardig man, 51 (Deze had niet mede bewilligd in hun raad en handel) van Arimatea, een stad der Joden, en die ook zelf het Koninkrijk Gods verwachtte; 52 Deze ging tot Pilatus, en begeerde het lichaam van Jezus. 53 En als hij hetzelve afgenomen had, wond hij dat in een fijn lijnwaad, en legde het in een graf, in een rots gehouwen, waarin nog nooit iemand gelegd was.

     

     

    © Rembrandt, De kruisafname, 1633 AD, Rijksmuseum Amsterdam

     

    Dat Jezus bij Zijn dood in het graf van een rijke gelegd zou worden werd zo een zevenhonderddertig jaar eerder door de profeet Jesaja voorspeld toen deze het lijden van de komende Messias vooraf beschreef. Met de vermelde tijdspanne neem ik afstand van een hypothetische deutero-Jesaja die tijdens de Babylonische Ballingschap opgetreden zou zijn.

    Jesaja 53:1 Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wien is de arm des HEEREN geopenbaard? 2 Want Hij is als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een wortel uit een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben. 3 Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, en verzocht in krankheid; en een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht. 4 Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was. 5 Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. 6 Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. 7 Als dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open. 8 Hij is uit den angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding Mijns volks is de plage op Hem geweest. 9 En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij den rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in Zijn mond geweest is. 10 Doch het behaagde den HEERE Hem te verbrijzelen; Hij heeft Hem krank gemaakt; als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. 11 Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. 12 Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in den dood, en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft. (Statenvertaling)

     

    Voor wie interesse heeft, op 24.12.2018 publiceerde ik een artikel op dit blog over: De volgorde van de gebeurtenissen bij de kruisiging van Jezus Christus, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1545606000&stopdatum=1546210800

     

    Ter conclusie zien we dat bij de opstanding uit de dood van Jezus Christus het alleen vrouwen zijn die getuigen. Het is aan de vrouwen dat Jezus’ persoonlijk verschenen is. Wat heel opmerkelijk is wanneer we dit in het licht van de Midden-Oosten-cultuur zien waar vrouwen als getuigen als niet betrouwbaar gelden. Het lijkt er op dat de ‘mannelijke’ apostelen sinds de gevangenneming van Jezus gevolgd door zijn kruisiging en sterven in verwarring waren en niet aanspreekbaar, dit terwijl de vrouwen bij hun positieven bleven. Wanneer vijftig dagen later met Pinksteren de Heilige Geest, de door Jezus beloofde Trooster (Johannes 14:26, 16:13-14) over de honderdtwintig discipelen te Jeruzalem verzameld wordt uitgestort, geschiedde dit over mannen én vrouwen daar vergaderd (Handelingen 1:13-15).

    Het laatste hoofdstuk van de Romeinenbrief van Paulus geeft een beeld hoe het er in de gemeenten van het eerste uur in de stad Rome circa 50/60 AD aan toe ging, vooral de positie van de vrouw in de eerste gemeente is verrassend. Na de leerstellige vijftien hoofdstukken van de Romeinenbrief volgt het zestiende hoofdstuk met persoonlijke mededelingen van Paulus gericht aan verschillende individuen, zowel mannen als vrouwen. Vrouwen blijken hier zonder discriminatie een belangrijke rol in de Ekklesia of Gemeente gespeeld te hebben. De eerste persoon die Paulus (16:1-2) aanbeveelt is de genaamde Febe, een vrouw die de functie van ‘Diakonon’ in de Gemeente uitoefende en zij diende volgens Paulus door de Christen-Romeinen behandelt te worden gelijk het de heiligen betaamde. Dit staat haaks op de minderwaardige rol van de vrouw daarna in het gevestigde christendom sinds Constantijn de Grote. Het volgende dat opvalt is dat de Ekklesia van het eerste uur het zonder kerkgebouwen, tempels of kathedralen deed. In de plaats daarvan bestonden er meerdere zogenaamde huisgemeenten in Rome (16:3-4, 10, 11, 16). De christenmensen van het eerste uur kwamen bij elkaar thuis samen en braken brood en dronken een beker wijn ter nagedachtenis van hun Heiland Jezus Christus, wiens wederkomst zij spoedig verwachtten. Zij spraken elkaar aan als broer en/of zus en dit in ongeveinsde liefde tot elkaar, gedragen en verbonden door de Liefde van de opgestane Heer en Heiland Jezus Christus die in afwachting van Zijn wederkomst hun de Trooster gegeven had: de Heilige Geest van God de Vader. De boodschap van Paulus was tot dan toe een verborgenheid geweest, was aan geen enkele profeet van het Oude Testament ooit geopenbaard geweest.

    Romeinen 16:25 Hem nu, Die machtig is u te bevestigen, naar mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring der verborgenheid, die van de tijden der eeuwen verzwegen is geweest; 26 Maar nu geopenbaard is, en door de profetische Schriften, naar het bevel des eeuwigen Gods, tot gehoorzaamheid des geloofs, onder al de heidenen bekend is gemaakt; 27 Den zelven alleen wijzen God zij door Jezus Christus de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. (Statenvertaling)

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    22-04-2019 om 09:57 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Psalm 83: de identificatie van de oudheidplaats Gebal voor onze tijd

    Psalm 83:1 Een lied, een psalm van Asaf. 2 O God! zwijg niet, houd U niet als doof, en zijt niet stil, o God! 3 Want zie, Uw vijanden maken getier, en Uw haters steken het hoofd op. 4 Zij maken listiglijk een heimelijken aanslag tegen Uw volk, en beraadslagen zich tegen Uw verborgenen. 5 Zij hebben gezegd: Komt, en laat ons hen uitroeien, dat zij geen volk meer zijn; dat aan den naam Israëls niet meer gedacht worde. 6 Want zij hebben in het hart te zamen geraadslaagd; tegen U hebben zij een verbond gemaakt; 7 De tenten van Edom en der Ismaëlieten, Moab en de Hagarenen; 8 Gebal, en Ammon, en Amalek, Palestina met de inwoners van Tyrus. 9 Ook heeft zich Assur bij hen gevoegd; zij zijn den kinderen van Lot tot een arm geweest. Sela. (Statenvertaling)

     

    De schrijver van Psalm 83 was de ziener Asaf die leefde ten tijde van Koning David (1047/1007 v. Chr.). Asaf was een Leviet, een afstammeling van Levi, een van de twaalf zonen van Jacob en behoorde tot de priesterzangers van David. Hij is de auteur van meerdere psalmen.

    In Psalm 83 heeft de dichter het over een vijandelijk verbond van tien volken tegen het volk van Israël. Tien volkeren smeden samen een pact met als doel de verdelging van Israël. Het is een verbond van tien geallieerde volken dat zich nooit eerder in de geschiedenis van het oude Israël heeft voorgedaan. Mijn gevolgtrekking is dat een alsnog toekomstig verbond van tien volken tegen het sinds 1948 nationaal herstelde Israël bedoelt is. Het getal van tien landen is ook gelijk aan het getal van de tien koningen van de profeet Daniël (hoofdstuk 2 en zeven), wat ook in het laatste boek van de Bijbel: de Apocalyps (hoofdstuk 13 en 17), terug te vinden is.

     

     

    © Georges Rochegrosse (1859/1929 AD), Het droombeeld van Nebukadnezar (Daniël 2:1-49), bewerkt door de auteur.

     

    Wanneer we psalm 83 naar onze tijd transponeren merken we na identificatie van de namen uit de oudheid dat alle tegenstanders uit het verleden er vandaag opnieuw zijn. De reden van dit artikel is de identificatie van Gebal dat een verrassing oplevert. Maar eerst wil ik de andere namen identificeren. Edom levert geen probleem. Dit volk leefde in de oudheid in het gebied op de huidige grens tussen Jordanië en Saoedi-Arabië. De identificatie van de Ismaëlieten geeft evenmin een probleem. Ismaël was een zoon van Abraham en Hagar, de slavin van Sara. Van hem stammen vele Arabische stammen af. Moab en Ammon waren in het Oude Testament twee zonen van Lot en zij woonden eertijds in het gebied van het huidige Jordanië. Palestina is de huidige Gaza-strip en Tyrus ligt in Zuid-Libanon, het Fenicië van de oudheid. De moderne staat Libanon beslaat grotendeels het gebied van het oude Fenicië maar is al lang geen eenheidsstaat meer maar opgedeeld als een lappendeken met meerdere rivaliserende fracties binnen de grenzen. In het zuiden heerst de Hezbollah, een vijand van Israël. Volgens Psalm 83 zal Tyrus nauw samenwerken met Filistea in zijn strijd tegen Israël. Het Assur dat Asaf vermeldt bevindt zich binnen het gebied van de huidige landen Irak en Syrië en is een staat die zich nog moet ontpoppen. Amalek is een nakomeling van Esau de broer van Jakob/Israël. Zijn woonplaats was het Seïr-gebergte. Dit gebergte bevindt zich binnen de grenzen van het huidige Jordanië. De 'Hagarenen' zijn moeilijker te plaatsen. Hagar was de slavin van Sara en moeder van Ismaël. Zij was een Egyptische. Een eerste conclusie zou kunnen zijn dat Hagar of de Hagarenen synoniem staat voor Egypte. De naam blijkt echter niet Egyptisch te zijn maar Semitisch, en vermoedelijk is deze naam haar door Abraham gegeven. De naam Hagar betekent 'reizende of vluchtende'. Ik veronderstel dat de Hagarenen de huidige Palestijnen voorstellen die woonachtig buiten Israël zijn. Geen enkel Arabisch land heeft namelijk de Palestijnse ontheemden van 1948 en 1967 opgenomen. De meesten die in het Midden-Oosten bleven, leven in vluchtelingenkampen en worden sindsdien door de VN onderhouden.

     

    Maar laat ons nu het volk te Gebal identificeren. Wanneer men er een Bijbelse encyclopedie op na gaat blijkt dat de plaatsing van Gebal op een moderne landkaart geen eenvoudige zaak is. Meerdere verklaringen zijn mogelijk. Gebal betekent berg en wordt het geïdentificeerd met Byblos in Fenicië. Ook een locatie in het noordelijke gedeelte van het gebergte Seïr komt als Gebal in aanmerking. Eerlijkheidshalve vermeldt men erbij dat de precieze ligging onbekend is. Met deze verklaring nam ik geen genoegen en zocht verder voor een identificatie van Gebal. Wat mijn aandacht trok was de verwijzing in Egyptische bronnen naar de stad Gebal of Goebla. Het Egyptische Oude Rijk haalde er zijn hout en gedurende het Egyptische Nieuwe Rijk ten tijde van de Amarna-periode, zat er een Egyptische vazal: Rib Addi, die vanuit Gebal meer dan vijftig brieven aan farao schreef.

     

     

    In mijn boek ‘De Zonaanbidder, Achnaton de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2015, identificeer ik Gebal of Goebla met de plaats Jizreël in Samaria. Het was de studie van Dr. I. Velikovsky (Eeuwen in Chaos, 1952, hoofdstuk VI) die me op deze piste zette. Velikovsky toont overtuigend aan dat Goebla met Jizreël in Samaria geïdentificeerd dient te worden. De eerder vermelde Rib-Addi was de heerser die vanuit Goebla zijn brieven aan farao schreef. De conventionele Egyptologie heeft gemeend de plaatsnaam Goebla met de stad Byblos aan de Fenicische kust te kunnen identificeren. Het is echter vanuit Jizreël dat volgens de gereviseerde chronologie, Hosea van het tienstammenrijk meer dan vijftig brieven aan farao schreef.

     

    Het volk Gebal is aldus in Samaria te plaatsen. Ik herhaal nog even de tien vijanden van Israël in Psalm 83: "De tenten van Edom en de Ismaëlieten, Moab en de Hagarenen, Gebal, Ammon en Amalek, Filistea met de inwoners van Tyrus; zelfs Assur heeft zich bij hen gevoegd,"

     

     

    Het plaatsje Jizreël in het moderne Israël ligt in het zuiden van Galilea met zijn vandaag overwegend Arabische bevolking. Het Palestijnse Jenin ligt zuidelijk van Jizreël/Gebal. Ik verwacht nu met Psalm 83 in gedachten dat met een toekomstige vredesregeling dit gebied via een land-swap langs de grenzen van 1967, naar een toekomstige Palestijnse staat gaat en een centrum van haat tegen de staat Israël wordt.

     

    De Engelstalige term ‘land-swap’ gaat terug tot de VS Obama-administratie (2009/2017) die een land-swap langsheen de wapenstilstandslijn van 1949/1967 voorstelde ter verkrijging van een definitieve vredesregeling tussen Israël en de Palestijnen. Dit in lijn met de Oslo-verdragen van 1993 tussen Israël en de Palestijnen dat een algemene vredesregeling voorzag op basis van een stappenplan. De huidige ‘Palestijnse autoriteit’ was een van de onmiddellijke resultaten van het Oslo-verdrag. Onder de huidige VS Trump-administratie (2017-) lijkt het dat alle druk op Israëli ’s en Palestijnen om tot een vredesregeling te komen, in de koelkast is gestopt. Dit is echter naar mijn mening alleen maar een uitstel en betekent op langere termijn geen afstel. Democratische leiders worden voor een bepaalde ambtstermijn gekozen en ruimen daarna baan voor nieuwgekozenen. Dictators doen er langer over maar worden uiteindelijk door de dood ingehaald, zij het natuurlijk of gewelddadig. Het is wachten op de in de Bijbel geprofeteerde pseudo-vredevorst en de verleiding dan voor Israël in het aanvaarden van een algemene vredesregeling door dit genie aangeboden. Het laatste artikel op dit blog over eschatologie dateert van 25.03.2019, de oorsprong van Kusch, de zoon van Cham, de zoon van Noach…zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1553468400&stopdatum=1554073200

     

    Vanuit onze identificatie van Gebal met Jizreël-Samaria en Filistea met Gaza is het te veronderstellen dat er bij een toekomstige vredesregeling op basis van een landswap meerdere Palestijnse staten zullen ontstaan. Het is opmerkelijk dat Palestina in Psalm 83 in één adem met Tyrus genoemd wordt. De verschillende staatjes zullen uiteindelijk niet tot vrede leiden maar het doel blijft volgens Psalm 83 wanneer naar onze tijd getransponeerd, de vernietiging van Israël. Psalm 83 is een gebed om hulp tegen de vijanden van Israël. Het tweede gedeelte van de Psalm vanaf vers tien geeft dan ook hoop.

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).


    15-04-2019 om 08:52 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De farao van de Exodus

    Met onze aflevering van 01.04.2019 brachten we de Exodus van de Israëlieten uit Egypte en de Pesachweek onder de aandacht. Met 15 Nisan 1483 v. Chr. begon na de middernacht van donderdag op vrijdag de uittocht. Terwijl Egypte die nacht over de dood van hun eerstgeborenen huilde begonnen de Israëlieten onder leiding van Mozes aan hun trek naar de wildernis.

    Exodus 12:29 En het geschiedde ter middernacht, dat de HEERE al de eerstgeborenen in Egypteland sloeg, van den eerstgeborene van Farao af, die op zijn troon zitten zou, tot op den eerstgeborene van den gevangene, die in het gevangenhuis was, en alle eerstgeborenen der beesten. 30 En Farao stond op bij nacht, hij en al zijn knechten, en al de Egyptenaars; en er was een groot geschrei in Egypte; want er was geen huis, waarin niet een dode was. 31 Toen riep hij Mozes en Aäron in den nacht, en zeide: Maakt u op, trekt uit het midden van mijn volk, zo gijlieden als de kinderen van Israël; en gaat heen, dient den HEERE, gelijk gijlieden gesproken hebt.

     

    Maar wie was de farao van de exodus die in de nacht van donderdag op vrijdag ook zijn eerstgeborene aan de dood moest afstaan?

     

     

    Als men Hollywood wil geloven was het Ramses II alias Ramses de Grote die zijn oudste zoon en troonopvolger die Pesachnacht verloor en op de vierde dag na het vertrek van de Israëlieten met heel zijn legermacht aan de achtervolging in de wildernis begon. De keuze voor Ramses II als farao van de exodus is een gevolg van de foutieve rangschikking van de farao ’s op de tijdsbalk door de gevestigde Egyptologie. De Egyptologie heeft vanaf de vijftiende tot de twaalfde eeuw v. Chr. de achttiende en negentiende dynastiefarao ’s op de tijdsbalk geplaatst. Geen een van de kandidaat-farao ’s voor de Exodus past echter in het Bijbels-chronologische raamwerk. Over deze problematiek schreef ik al eerder op dit blog. Zie het artikel van 28.01.2019, de late datering van de exodus, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1548630000&stopdatum=1549234800

     

    In mijn boek Exodus breng ik een volledige herziening van de plaatsing van de Egyptische dynastieën op de tijdsbalk. De ankerpunten voor het chronologisch verbinden van regeerperioden van de farao ’s met die van de aartsvader van Israël halen we uit de Bijbel, daarnaast uit de werken van Flavius Josephus en uit de Joodse overleveringen en legendes. Maar ook de Egyptologie levert via een revisie van de geschiedenis van de oudheid verrassende resultaten. De Exodus van de Israëlieten uit Egypte met de gepaard gaande tien plagen betekende namelijk een ware breuk in de Egyptische geschiedenis. Volgens de revisie van de oudheidgeschiedenis waren het zogenaamde Oude- en het Midden-Rijk in Egypte contemporain met elkaar en gingen als een gevolg van de tien plagen en de exodus met de vernietiging van het Egyptische leger in de Schelfzee, samen ten onder. Binnen de revisie van de oudheidgeschiedenis van Egypte was er maar één tussenperiode, die van de Hyksos, die na de Exodus Egypte overrompelden en hun heerschappij over het Midden-Oosten vestigden.

     

     

    Een revisionist van het eerste uur was Dr. I. Velikovsky (1895/1979). In zijn bekend werk ‘Eeuwen in Chaos, 1952, hoofdstuk I’ identificeerde hij de farao van de Exodus als Thom of Thoem, naar een inscriptie op een schrijn gevonden te El Arisj, een stad op de oude grens tussen Egypte en Kanaän. Het is een zwarte monoliet beschreven met hiëroglyfen waarop koningen, residenties, geografische plaatsen en de invasie van Egypte door vreemdelingen wordt beschreven. De inscriptie beschrijft een periode van volslagen duisternis over Egypte voor een periode van negen dagen, wat een bevestiging is van het relaas in het Bijbelboek Exodus 10:22-23 waar een van de plagen beschreven staat met dikke duisternis gedurende drie dagen. Dit was trouwens het eerste dat bij Velikovsky in zijn onderzoek de aandacht trok, toen hij de inscriptie in het licht van de Bijbel bestudeerde. Daarnaast verwijst de inscriptie naar Pi-Charoti waar farao aan zijn einde komt. Dit Pi-Charoti uit Egyptische bron was voor Velikovsky overduidelijk te identificeren met het Bijbelse Pi-ha-Chiroth aan de Schelfzee. De inscriptie op het schrijn verhaalt verder dat een zoon van farao, ‘zijne majesteit Geb’ op onderzoek uitgaat en naar de plaats Pi-Charoti trekt en daar bij de lokale bevolking navraag doet naar de ramp die farao Thoem en zijn leger getroffen heeft. Velikovsky merkt op dat de naam Thoem of Thom in de plaatsnaam Pi-Thom zit, een voorraadplaats die de Israëlieten in slavernij moesten bouwen. En de naam Thom, stelt Velikovsky, is ook identiek met het Griekse Timaios of Toetimaeus zoals Manetho via Flavius Josephus, hem heeft doorgegeven. Farao Timaios/Timaus is bij Manetho de farao die de invasie van de Hyksos of Amalekieten onderging.

     

     

    Nog een revisionist van de geschiedenis van de oudheid voor wie de historische boeken van de Bijbel gezag hadden, was Dr. Donovan A. Courville (1901/1996). Zijn opus magnum: ‘The Exodus Problem and its Ramifications, 1971’, brengt een volledige herziening van alle Egyptische dynastieën op de tijdsbalk. In Volume I, Chapter IX, Who was the Pharaoh of the Exodus?, levert ook hij zijn bijdrage tot het identificeren van de farao van de exodus. Courville hechtte veel belang aan de Egyptische koningslijst bekend onder de naam: Sothis-lijst. Deze lijst geeft (o.a.) vijfentwintig faraonamen (in de Griekse taal) vanaf de eerste farao Menes tot aan Salatis. Deze laatste naam is de eerste Hyksos-farao. Aan de Hyksos-invasie van Egypte ging de Exodus vooraf. De vierentwintigste naam is die van Koncharis, wat volgens Courville een Griekse versie is van het Egyptische ‘Ka-ankh-ra’ van de Karnak-koningslijst, een naam die dan weer volgens Courville overeenkomt met Sobekhotep VI van de Turijn-koningslijst. En volgens de Turijn-koningslijst regeerde Sobekhotep VI voor een periode van twee jaar, twee maanden en negen dagen. Farao Koncharis/Ka-ankh-ra/Sobekhotep VI is volgens Courville de farao die de Hyksos-invasie onderging. In het model van Courville waren het Oude Rijk en het Midden-Rijk voor een belangrijke periode contemporain. De farao van de verdrukking is in Courville ’s model Senwosret III van de twaalfde dynastie. De dertiende dynastie was gedurende een periode contemporain met de twaalfde dynastie en won na de dood van de farao van de verdrukking, aan macht. De tachtigjarige Mozes stond aldus bij zijn terugkeer in Egypte voor (een) Sobekhotep van de dertiende dynastie. Courville wijst in zijn studie op nog een bijzonderheid van de Sothis-koningslijst. De voorgangers van naam nummer 24.Koncharis hadden namelijk allen tot aan nummer 18. de naam Ramesse in hun faraonamen verweven. Het is naar deze naam dat het Bijbelse Pi-Ramesse of Raämses, een voorraadstad die de Israëlieten onder dwang moesten bouwen, genoemd werd. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk Pitom en Raämses, blz. 89-98, diep ik dit verder uit. In het aangehaalde hoofdstuk; Pitom en Raämses, leg ik de link tussen het Bijbelse Raämses en de tot nu toe niet gevonden tweede hoofdstad van het Egyptische Midden-rijk; It-taoey. De dertiende dynastie’ farao’s hadden hier ook hun residenties. Van de eerste farao’s van de dertiende dynastie; Hor, Sobekhotep II en Chendjer werden te Dahsjoer hun laatste rustplaatsen teruggevonden. Vanaf Sobekhotep III en diens opvolgers ontbreekt tot nu toe elk spoor naar een laatste rustplaats, of mummie.

     

    In het variant dat de Egyptoloog David Rohl brengt (A Test of Time, 1995, Chapters 12 en 13) is de vermoedelijke farao van de exodus; Sobekhotep IV. David Rohl noemt zichzelf een agnost maar hanteert wel in zijn studie van het oude Egypte de Bijbel als een historisch boek. Rohl haalt de christelijke oudheidhistoricus Eusebius aan die verwijst naar een nog oudere bron, de Joodse historicus Artapanus, en deze laatste vermeldt dat de farao ten tijde van Mozes, de naam ‘Khe-neph-res’ had. Vanuit deze naam distilleerde Rohl de naam ‘Kha-nefer-re’ van de Egyptische koningslijsten. En de naam ‘Kha-nefer-re’ stemt overeen met de koninklijke naam die alleen farao Sobekhotep IV Kha-nefer-re, van de dertiende dynastie droeg. Het is boeiend studiewerk van David Rohl, iets dat zijn boek als een detectiveverhaal laat lezen.

     

     

    Ter conclusie stellen we vast dat de farao waar Mozes in het Exodusjaar tegenover stond, farao Sobekhotep IV van de dertiende dynastie was. Het is deze farao die meende de Israëlieten te kunnen achterhalen in de wildernis, en als een gevolg zijn einde vond in de Schelfzee. Het is deze farao wiens troonopvolger in de Pesachnacht door de HEERE God gedood werd. Het is farao Sobekhotep VI die de opvolger werd van Sobekhotep IV, de farao die niet terugkeerde van de Schelfzee en bovendien het Egyptische leger naar de ondergang gevoerd had. Als resultaat lag het Egypte van Sobekhotep VI wagenwijd open voor de kort daarop binnentrekkende Hyksos of Amalekieten.

     

    Mijn boek ‘Exodus’ aanschaffen (als cadeautip voor Pasen!) kan via de hierna volgende link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    ‘Exodus’ staat ook al geruime tijd online gratis te lezen op de hierna volgende link:
    https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    08-04-2019 om 07:44 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Exodus-Pesach 15 Nisan 1483 v. Chr.

    Dit jaar valt de Pesach week van vrijdagavond 19 april tot zaterdagavond 27 april 2019. De historische Pesachweek verbonden met de exodus ving met 15 Nisan 1483 v. Chr. aan bij het ondergaan van de zon op een donderdagavond volgens de westerse kalender. Volgens de Joodse kalender eindigt een dag bij het ondergaan van de zon en vangt een nieuwe dag aan. Op donderdagavond nuttigden de Israëlieten per familie hun bereide Pesachlam en brachten zoals opgedragen het bloed van het geslachte Pesachlam aan de deurposten van hun woningen aan. Daarna maakten zij zich klaar voor de grote trek onder leiding van Mozes naar de woestijn waar zij de HEERE God wilden dienen. Te Middernacht sloeg de HEERE God al het eerstgeborene van mens en dier in het land Egypte.

     

     

    Exodus 12:29 En het geschiedde ter middernacht, dat de HEERE al de eerstgeborenen in Egypteland sloeg, van den eerstgeborene van Farao af, die op zijn troon zitten zou, tot op den eerstgeborene van den gevangene, die in het gevangenhuis was, en alle eerstgeborenen der beesten. 30 En Farao stond op bij nacht, hij en al zijn knechten, en al de Egyptenaars; en er was een groot geschrei in Egypte; want er was geen huis, waarin niet een dode was. 31 Toen riep hij Mozes en Aäron in den nacht, en zeide: Maakt u op, trekt uit het midden van mijn volk, zo gijlieden als de kinderen van Israël; en gaat heen, dient den HEERE, gelijk gijlieden gesproken hebt. 32 Neemt ook met u uw schapen en uw runderen, zoals gijlieden gesproken hebt, en gaat heen, en zegent mij ook. 33 En de Egyptenaars hielden sterk aan bij het volk, haastende, om die uit het land te drijven; want zij zeiden: Wij zijn allen dood! 34 En het volk nam zijn deeg op, eer het gedesemd was, hun deegklompen, gebonden in hun klederen, op hun schouderen. 35 De kinderen Israëls nu hadden gedaan naar het woord van Mozes, en hadden van de Egyptenaren geëist zilveren vaten, en gouden vaten, en klederen. 36 Daartoe had de HEERE het volk genade gegeven in de ogen der Egyptenaren, dat zij hun hun begeerte deden; en zij beroofden de Egyptenaren. 37 Alzo reisden de kinderen Israëls uit van Rameses naar Sukkoth, omtrent zeshonderd duizend te voet, mannen alleen, behalve de kinderkens. (Statenvertaling)

     

    Dat de exodus op een vrijdag geschiedde leert de Joodse overlevering die stelt dat de Tien Woorden aan Israël gegeven werden op een sabbat, op de vijftigste dag na het vertrek uit Egypte. Het is aldus een eenvoudige berekening om zeven maal zeven weken eerder de Exodus met Pesach op een vrijdag te plaatsen.

    Dit alles was een voorafschaduwing van het Pesachlam Jezus Christus die op goede vrijdag 7 april 30 AD Zijn Bloed plaatsvervangend voor de Verlossing van Israël en van de wereld, gaf.

     

     

    Het vertrek van de Israëlieten geschiedde onmiddellijk na middernacht. Vanuit Rameses ging het richting Sukkot, en vervolgens naar Etham aan het einde van de woestijn. De plaatsnamen Rameses en Pitom heb ik in mijn boek: ‘Exodus’ van 2016 geïdentificeerd en vervolgens de reisroute naar de Schelfzee op een landkaart uitgestippeld. De plaats van de doorgang door de Schelfzee wordt in het boek aangewezen en de berg Sinaï in Arabië gelokaliseerd. Sinds de eerste historische Pesachweek zijn er nu 3501 jaar verlopen.

     

    Hoe ik het jaartal 1483 v. Chr. voor het exodusjaar verkregen heb is vrij eenvoudig uit te leggen. Vanaf het optreden van de Heer Jezus Christus in oktober 27 AD te Nazareth volgens Lukas hoofdstuk 4, toen de Heiland het ‘aangename jaar des HEREN’ uitriep, wat het dertigste jubeljaar was, rekent men negenentwintig jubeljaren terug de tijd in. Het eerste jubeljaar viel in okt.1395/sep.1394 v. Chr. Zeven maal zeven jaar eerder waren zij in 1443 v. Chr. het beloofde land Kanaän binnengetrokken en begon de eerste sabbatjaren-cyclus. Veertig jaar daarvoor waren de Israëlieten in 1483 v. Chr. uit Egypte opgetrokken. De dertig jubeljaren zijn wetenschappelijk via elf historische vermeldingen op de tijdsbalk verankerd. Volgens het Bijbelboek 1 Koningen 6:1 waren het vierhonderdtachtig jaar vanaf het exodusjaar tot het vierde regeringsjaar van Salomo wanneer deze aan de bouw van de Tempel te Jeruzalem begon. Het vierde regeringsjaar van Salomo viel volgens de sabbat- en jubeljaar-telling in oktober 1004/september 1003 v. Chr. Zijn eerste regeringsjaar begon in oktober 1007 v. Chr. en zijn sterfjaar was het najaar van 967 v. Chr. Voor Salomo hebben we de veertigjarige regeerperiode van David: 1047/1007 v. Chr. en daarvoor regeerde Saul van 1087 tot 1047 v. Chr. over de twaalf stammen van Israël. De koningen van Israël en Juda heb ik tussen de jaartallen 967 en 586 v. Chr. op de tijdsbalk herschikt met de historische sabbat- en jubeljaren als ijkpunten. Zie o.a. mijn laatste uitgave: dertig jubeljaren, uit 2018.

     

    Volgens Flavius Josephus geschiedde de exodus in een jaar dat de Nisan-zon zich in het astronomische Ram of Lam (Aries)-beeld op de veertiende dag van de maand nisan bevond.

    In the month of Xanthicus, which is by us called Nisan, and is the beginning of our year, on the fourteenth day of the lunar month, when the sun is in Aries, (for in this month it was that we were delivered from bondage under the Egyptians,) the law ordained that we should every year slay that sacrifice which I before told you we slew when we came out of Egypt, and which was called the Passover; and so we do celebrate this Passover in companies, leaving nothing of what we sacrifice till the day following. (Flavius Josephus (Joodse Oudheden, Boek III.x.5)

     

    Dat de exodus volgens Flavius Josephus plaatsvond op het exacte moment dat de zon het sterrenbeeld Ram/Lam binnenging is uiteraard geen toeval (The Witness of the Stars, Rev. E. W. Büllinger (1837/1913), Chapter IV, The Sign Aries (The Ram or Lamb). Het maakt deel uit van het plan der eeuwen, namelijk God ’s voornemen (Efeze 3:11) dat zal leiden naar het herstel van alle dingen.

     

     

    In mijn boek Exodus, 2016, breng ik de geschiedenis van Israël in het oude Egypte vanaf de aartsvader Jakob tot op Mozes. De exacte Exodusroute wordt op de landkaart uitgestippeld en de Bijbelse plaatsnamen Rameses, Sukkot en Etham op de landkaart geplaatst. De plaats van de doorgang door de Schelfzee wordt in het boek aangewezen en de berg Sinaï in Arabië gelokaliseerd. Mijn verhaal laat ik aanvangen in het Egypte van de oudheid vanaf de aankomst daar van Jakob/Israël in 1699 v. Chr. op het hoogtepunt van een wereldwijde hongersnood en eindigt met de Exodus uit Egypte in 1483 v. Chr., gevolgd door het geven van de Tien Woorden aan Israël. De geschiedenis van Israël en de Exodus halen we in de eerste plaats uit de Bijbel, daarnaast uit de werken van Flavius Josephus en uit de Joodse overleveringen en legendes. Maar ook de Egyptologie levert via een revisie van de geschiedenis van de oudheid verrassende resultaten. De Exodus van de Israëlieten uit Egypte met de gepaard gaande tien plagen betekende namelijk een ware breuk in de Egyptische geschiedenis. Volgens de revisie van de oudheidgeschiedenis waren het zogenaamde Oude- en het Midden-Rijk in Egypte contemporain met elkaar en gingen als een gevolg van de tien plagen en de exodus met de vernietiging van het Egyptische leger in de Schelfzee, samen ten onder. Binnen de revisie van de oudheidgeschiedenis van Egypte was er maar één tussenperiode, die van de Hyksos, die na de Exodus Egypte overrompelden en hun heerschappij over het Midden-Oosten vestigden. De twaalf stammen van Israël trokken intussen na een periode van veertig jaar in de wildernis, het Beloofde Land Kanaän binnen.

     

    Het boek aanschaffen (als cadeautip voor Pasen!) kan via de hierna volgende link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    Mijn boek staat ook al geruime tijd online gratis te lezen op de hierna volgende link:
    https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    01-04-2019 om 14:16 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-03-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De oorsprong van Kusch, de zoon van Cham, de zoon van Noach…

    Mijn eerste boek dateert uit het jaar 1985: DE NIEUWE ORDE in opkomst, ISBN 90-73739-01-2. Het was een eschatologisch werk met alle aandacht voor de nakende wederkomst van Jezus Christus. Sindsdien zijn er vierendertig jaar verlopen en heeft er zich een verdere (en niet voorziene) ontwikkeling naar het begin van de zogenaamde Bijbelse eindtijd voorgedaan. Het boek was naar Nederlandstalige normen een besteller, kende vier herdrukken met uiteindelijk vijfduizend verkochte exemplaren. Al vele jaren is het boek intussen uitverkocht en alleen nog in gespecialiseerde antiquariaatzaken verkrijgbaar. In enkele afleveringen wil ik op dit blog op onderdelen van mijn boek stilstaan en een evaluatie maken.

     

     

    Met dit artikel wil ik het Bijbelse Ethiopië onder de aandacht brengen. In de Hebreeuwse grondtekst staat er KUSCH dat met Ethiopië vertaald werd. De Statenvertaling vertaalde Kusch met Moren. In ‘De nieuwe orde in opkomst’, 1985, identificeerde ik foutief dit Bijbelse Ethiopië met de moderne staat Ethiopië aan de hoorn van Afrika.

    Kusch is volgens de profeet Ezechiël een bondgenoot van Magog, wanneer deze laatste in de eindtijd Israël zal aanvallen, maar daar aan zijn einde komt. Hierna het betreffende Bijbelcitaat:

    Ezechiël 38:1 Het woord des HEREN kwam tot mij: 2 Mensenkind, richt uw aangezicht tegen Gog in het land Magog, de grootvorst van Mesek en Tubal; profeteer tegen hem, 3 en zeg: zo zegt de Here HERE: zie, ik zàl u, Gog, grootvorst van Mesek en Tubal! 4 Ik zal u komen halen, haken slaan in uw kaken en u doen uittrekken met uw gehele leger: paarden en ruiters, allen volledig uitgerust, een grote schare, met grote en kleine schilden, allen vertrouwd met het zwaard; 5 ook Perzen, Ethiopiërs en Puteeërs, allen met schild en helm; 6 Gomer en al zijn krijgsbenden; Bet-Togarma ver in het noorden met al zijn krijgsbenden – vele volken met u. 7 Maak u gereed en rust u toe, gij met al de scharen die zich bij u gevoegd hebben; wees gij hun tot een leidsman. 8 Na geruime tijd zult gij een bevel ontvangen; in toekomende jaren zult gij optrekken tegen het land dat zich van de krijg hersteld heeft, (een volk) dat uit het gebied van vele volken bijeengebracht is op de bergen Israëls die tot een blijvende wildernis waren geworden, maar het is uit de volken uitgeleid; allen wonen zij in gerustheid. 9 Dan zult gij optrekken als een opkomend onweer; gij zult zijn als een wolk die de aarde bedekt, gij met al uw krijgsbenden, en vele volken met u. (NBG Vertaling 1951)

     

    De oorsprong van Kusch vinden we in het Bijbelboek Genesis:

    Genesis 10:1 Dit nu zijn de geboorten van Noachs zonen: Sem, Cham, en Jafeth; en hun werden zonen geboren na den vloed. 2 De zonen van Jafeth zijn: Gomer, en Magog, en Madai, en Javan, en Tubal, en Mesech, en Thiras. 3 En de zonen van Gomer zijn: Askenaz, en Rifath, en Togarma. 4 En de zonen van Javan zijn: Elisa, en Tarsis; de Chittieten en Dodanieten. 5 Van dezen zijn verdeeld de eilanden der volken in hun landschappen, elk naar zijn spraak, naar hun huisgezinnen, onder hun volken. 6 En de zonen van Cham zijn: Cusch en Mitsraim, en Put, en Kanaän.

     

     

    Kusch was een zoon van Cham, de zoon van Noach. Zijn oorsprong gaat zo terug tot de periode onmiddellijk na de Grote Vloed van 2341/2340 v. Chr. Na de spraakverwarring in het najaar van 2239 v. Chr. begon de clan van Kusch aan hun trek naar Afrika (TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 13-25). Zie ook het artikel van 27.06.2016, Genesis van de eerste beschavingen na de Grote Vloed, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1466978400&stopdatum=1467583200

     

    Met de identificatie van het Bijbelse Kusch met de moderne staat Ethiopië heb ik in 1985 de bal misgeslagen. Ik liet me toen leiden door wat Hal Lindsey in zijn ‘De planeet die aarde heette’ over Ethiopië meende te kunnen invullen. Het land zat toen nog in het Sovjetblok met zelfs een contingent Cubaanse huurlingen actief in de strijdkrachten. Ik schreef in mijn boek over Ethiopië; dat het land zich naar het noorden zou uitbreiden, naar Soedan toe. De reden was dat de Egyptische vijfentwintigste dynastie van Manetho in het huidige Noord-Soedan haar basis had. Het was een dynastie van zwarte koning-farao ’s die zelfs onder Sabakoos en de Bijbelse Tirhaka in de achtste eeuw v. Chr. over beneden-Egypte geheerst hebben.

    Met het moderne Ethiopië is het sinds 1985 na de publicatie van mijn boek anders gelopen. Het land zat na het marxistische avontuur een hele tijd aan de grond en het noordelijke Eritrea heeft zich zelfs kunnen afscheiden. De correcte identificatie van het Bijbelse Kusch vandaag is Noord-Soedan. Zuid-Soedan heeft zich anno 2011 van het overwegend Arabisch-Islamietisch noorden afgescheiden. Het is Noord-Soedan dat zich in de toekomst in een alliantie met Magog tegen Israël zal keren.

     

     

    Over Magog schreef ik eerder op 22.10.2018 op dit blog een artikel met de titel: Ik zal een vuur zenden in Magog, en onder degenen, die in de eilanden zeker wonen; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben, Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1540159200&stopdatum=1540764000

     

    Met de studie van het Profetische Woord ben ik sinds 1975 bezig. Mijn eerste kennismaking met de Bijbelse profetieën in verband met het nationale en geestelijke herstel van Israël was via het boek ‘de planeet die aarde heette’ van Hal Lindsey. Deze Amerikaanse auteur verwachtte de wederkomst van Jezus Christus voor de jaren tachtig van de vorige eeuw. Een van zijn boeken volgend op zijn bestseller ‘The Late Great Planet Earth’ had de titel ‘Counting Down the Eighties’, een titel die voor zichzelf spreekt. Hal Lindsey ’s bestsellers werden geschreven toen de koude oorlog van het communistisch-atheïstische Rusland en zijn satellietstaten tegen het Westen nog gaande was en veel van de Bijbelse eindtijdprofetieën kregen van Lindsey als een gevolg daarvan, een eigentijdse invulling. Veel van wat Hal Lindsey meende in vervulling te zien gaan is toen niet uitgekomen en onderdelen ervan intussen zelfs achterhaald.

    Hoe was de situatie in de wereld in die jaren tachtig? In het verre noorden ten opzichte van Israël stond het (militair) machtige Sovjet-Rusland met aan de grenzen van Israël de door Rusland militair uitgeruste Arabische bondgenoten zoals Syrië en Irak. In Afrika zaten Angola, Mozambique, Libië en Ethiopië in het Sovjet-Russische kamp. West-Europa had zich verenigd en maakte deel uit van de NAVO. Hal Lindsey zag in de EEG (dat toen negen leden telden) de vervulling van het Statenbeeld van de profeet Daniël. Hij verwachtte met de toetreding van Griekenland als tiende lid, de eindvervulling van Bijbelse profetieën dienaangaande. Een ander voorbeeld is Lindsey ’s identificatie van het Bijbelse eindtijd-Koesch met Ethiopië. Dat land zat tijdens de koude oorlog in het Russische kamp en alzo werd toen de foutieve identificatie gemaakt. Idem dito met het Bijbelse eindtijd-Put dat met de staat Libië in Noord-Afrika geïdentificeerd werd aangezien ook daar de Sovjet-Russen bases hadden.

    Het historische Koesh bevond zich echter binnen de grenzen van het huidige Noord-Soedan. Met de val van de Berlijnse muur in 1989 en de implosie van de Sovjet-Unie in 1991 kwam aan de koude oorlog in het westen (voorlopig) een einde. In Europa vond de hereniging van het sinds 1945 gesplitste Duitsland plaats en landen uit het voormalige Oostblok vonden aansluiting bij West-Europa. De Europese Economische Gemeenschap werd omgevormd en uitgebreid tot een Unie. De politieke situatie in de wereld is sinds 1989 helemaal gewijzigd. Oude vijanden werden bondgenoten en nieuwe vijanden verschenen op het toneel. De Verenigde Staten, de overwinnaar van de koude oorlog en toen de enig overblijvende supermacht werd op 11 september 2001 onverwacht en op eigen terrein door Arabisch-Islamietische terroristen aangevallen. De schurken hadden lijnvliegtuigen in de VS gekaapt en boorden zich met de gekaapte Jumbo-toestellen in de gigantisch hoge torens van het WTC ‘World Trade Center’ te New York. Duizenden onschuldige mensen, werknemers in de beide torens en de passagiers in de lijnvliegtuigen, kwamen bij deze terreurzelfmoordactie om het leven. Deze daad mobiliseerde de VS om een wereldwijde oorlog tegen het terrorisme te beginnen.

     

    De ontwikkeling rond de moderne staten Ethiopië en Noord-Soedan sinds de publicatie van mijn boek in 1985 zijn een waarschuwing voor mij om niet te snel expliciete profetische vervullingen te zoeken in eigentijdse ontwikkelingen. Het gehele profetische plaatje moet kloppen alvorens men meent boude uitspraken te kunnen doen. Een voorbeeld is de profetie van Ezechiël hoofdstukken 38 en 39. Hoofdstuk 38:1-9 van de profeet Ezechiël heb ik bij de aanvang van mijn artikel geciteerd. De chronologie van de profetie is als ’t volgt: op Gods tijd (38:4) zal Magog met zijn bondgenoten tegen het nationaal herstelde Israël optrekken. Volgens 38:7 zijn zij dan herbewapend en toegerust. Israël is dan (38:8b) uit het gebied van vele volken bijeengebracht en leeft in gerustheid, zonder (veiligheid)muren (38:11) en poorten. Als aan deze profetische voorwaarden voldaan is zal Magog getrokken worden, en niet eerder: 38:9 ‘Dan zult gij optrekken als een opkomend onweer; gij zult zijn als een wolk die de aarde bedekt, gij met al uw krijgsbenden, en vele volken met u’.

     

    De conclusie moet zijn dat bij de vervulling van de profetie van Ezechiël het ene detail op een tijdsbalk gezien, niet voor het andere kan geschieden. Eerst dient het nationaal weer vergaderde Israël in (schijn)vrede te leven en is de voorwaarde vervuld voor de overige details van de profetie. De schijnvrede is op basis van andere profetieën, het resultaat van een verbond dat Israël met de koning van het noorden-Assyrië zal aangaan. Meer hierover in een volgende aflevering.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    25-03-2019 om 08:25 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-03-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Werd de Ark van het Verbond in 586 v. Chr. bij de val van Jeruzalem vernietigd of werd ze toen verborgen en tot op heden ergens bewaard?

    Deze week geef ik aandacht aan de ark van het verbond die in 586 v. Chr. samen met de Tempel te Jeruzalem door de Babyloniërs vernietigd werd. Sindsdien bestaan er hardnekkige legendes die leren dat de ark ergens verborgen werd? De oorsprong van de Ark van het Verbond gaat terug tot het ontstaan van Israël als natie na de Exodus in 1483 v. Chr. bij het geven van de Tien Woorden aan Mozes. In het Bijbelboek Exodus 25:10-22) vinden we de opdracht tot het bouwen van de ark van het verbond .

     

     

    © James Tissot (1836/1902), Aaron en Mozes voor de Ark van het verbond.

     

    De Ark van het Verbond heeft de Israëlieten daarna op al hun tochten en belevenissen vergezeld. Het Beloofde Land Kanaän werd in 1443 v. Chr. binnengetrokken met de Ark van het Verbond op kop (Jozua 3:11-17). Tot aan de bouw van de Tempel van Salomo was zij ondergebracht in ‘de Tent der samenkomst’. In het jaar 996 v. Chr. ten tijde van Salomo werd zij in de tempel in het Heilige der heiligen neergezet. Een vertrek van de tempel waar met Jom Kippoer (de grote verzoendag) de hogepriester binnenging voor de verzoenings-handelingen. Hier is de ark met zekerheid tot aan haar vernietiging gebleven. De vernietiging gebeurde door de hand van de Babyloniërs ten tijde van Zedekia, de laatste koning van Juda.

    2 Koningen 25:8 Daarna in de vijfde maand, op den zevenden der maand (dit was het negentiende jaar van Nebukadnezar, den koning van Babel) kwam Nebuzaradan, de overste der trawanten, de knecht des konings van Babel, te Jeruzalem. 9 En hij verbrandde het huis des HEEREN, en het huis des konings, mitsgaders alle huizen van Jeruzalem; en alle huizen der groten verbrandde hij met vuur. (Statenvertaling)

     

    Na de verwoesting van Jeruzalem en de tempel door Nebukadnezar de koning van Babylon, in 586 v. Chr. horen wij nooit meer iets over de ark. In de tempel van Zerubbabel na de Babylonische Ballingschap, en in de tempel van Herodes de Grote bevond zich in het Heilige der heiligen geen ark meer maar volgens de Joodse overlevering alleen een steen waarop de hogepriester op de grote Verzoendag het vat met reukwerk zette (Leviticus 16:12-14). Het is pas na de vernietiging van de tweede tempel in 70 AD dat de legendes en het zoeken naar een verborgen ark een aanvang namen. De oorspronkelijke ark echter was echter al in 586 v. Chr. vernietigd en dit volgens het gezaghebbende woord van Asaf en Jeremia.

    Psalm 74:1 Een onderwijzing, voor Asaf. O God! waarom verstoot Gij in eeuwigheid? Waarom zou Uw toorn roken tegen de schapen Uwer weide? 2 Gedenk aan Uw vergadering, die Gij van ouds verworven hebt; de roede Uwer erfenis, die Gij verlost hebt; den berg Sion, waarop Gij gewoond hebt. 3 Hef Uw voeten op tot de eeuwige verwoestingen; de vijand heeft alles in het heiligdom verdorven. 4 Uw wederpartijders hebben in het midden van Uw vergaderplaatsen gebruld; zij hebben hun tekenen tot tekenen gesteld. 5 Een ieder werd er bekend als een, die de bijlen omhoog aanbrengt in de dichtigheid van een geboomte. 6 Alzo hebben zij nu derzelver graveerselen samen met houwelen en beukhamers in stukken geslagen. 7 Zij hebben Uw heiligdommen in het vuur gezet; ter aarde toe hebben zij de woning Uws Naams ontheiligd. 8 Zij hebben in hun hart gezegd: Laat ze ons te zamen uitplunderen; zij hebben alle Gods vergaderplaatsen in het land verbrand. 9 Wij zien onze tekenen niet; er is geen profeet meer, noch iemand bij ons, die weet, hoe lang. 10 Hoe lang, o God! zal de wederpartijder smaden? Zal de vijand Uw Naam in eeuwigheid lasteren? 11 Waarom trekt Gij Uw hand, ja, Uw rechterhand af? Trek haar uit het midden van Uw boezem; maak een einde.

     

     

    Jeremia 3:14 Bekeert u, gij afkerige kinderen! spreekt de HEERE, want Ik heb u getrouwd, en Ik zal u aannemen, een uit een stad, en twee uit een geslacht, en zal u brengen te Sion. 15 En Ik zal ulieden herders geven naar Mijn hart; die zullen u weiden met wetenschap en verstand. 16 En het zal geschieden, wanneer gij vermenigvuldigd en vruchtbaar zult geworden zijn in het land, in die dagen, spreekt de HEERE, zullen zij niet meer zeggen: De ark des verbonds des HEEREN, ook zal zij in het hart niet opkomen; en zij zullen aan haar niet gedenken, en haar niet bezoeken, en zij zal niet weder gemaakt worden. 17 Te dier tijd zullen zij Jeruzalem noemen, des HEEREN troon; en al de heidenen zullen tot haar vergaderd worden, om des HEEREN Naams wil, te Jeruzalem; en zij zullen niet meer wandelen naar het goeddunken van hun boos hart. 18 In die dagen zal het huis van Juda gaan tot het huis van Israël; en zij zullen te zamen komen uit het land van het noorden, in het land, dat Ik uw vaderen ten erve gegeven heb.

     

    De hierboven geciteerde Bijbelgedeelten leren dat de Ark van het Verbond door de Babyloniërs te samen met alle andere Tempelattributen vernietigd werd. Volgens de profeet Jeremia zou de Ark niet weder gemaakt worden. Het jaartal voor de vernietiging Jeruzalem en de Tempel was 586 v. Chr. Zie het artikel van 31.10.2016 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1477868400&stopdatum=1478473200

    Het is nu duidelijk dat het verhaal in het apocrief (twijfelachtig – niet gezaghebbend) boek 2 Makkabeeën gebracht, dat de Roomse kerk aan haar Bijbel heeft toegevoegd, haaks staat op de canonieke boeken van de Bijbel. Hierna het betreffende gedeelte:

    2 Makkabeeën 2:1 In de boeken staat niet alleen dat de profeet Jeremia de ballingen beval om iets van het vuur mee te nemen, zoals reeds is gezegd, 2 maar ook dat hij hun de leer gaf en hun daarbij op het hart drukte, de geboden van de Heer niet te vergeten en zich niet te laten misleiden door de fraai versierde gouden en zilveren beelden die ze zouden zien. 3 Naast andere vermaningen drong hij erop aan de leer niet uit hun hart te bannen. 4 Verder staat er in hetzelfde geschrift dat de profeet, gehoorzaam aan een goddelijke ingeving, de verbondstent en de ark liet halen en achter hem aan liet dragen, terwijl hij de berg beklom die Mozes bestegen had om het erfdeel van God te aanschouwen. 5 Daar aangekomen vond Jeremia een rotsspelonk; daarin plaatste hij de tent, de ark en het reukofferaltaar en hij sloot de toegang af. 6 Toen enkele van zijn metgezellen er weer heen gingen om de weg te markeren, konden ze de plaats niet meer vinden. 7 Jeremia hoorde van hun poging en maakte hun verwijten. Hij zei: ‘Die plaats moet onbekend blijven, totdat God zijn volk weer samenbrengt en het zijn barmhartigheid toont. 8 Dan zal de Heer dat alles weer tevoorschijn brengen; dan zal de glorie van de Heer in een wolk verschijnen, zoals dat gebeurd is in de tijd van Mozes en ook in die van Salomo, toen hij bad dat de tempel op grootse wijze geheiligd zou worden.’ 9 Ook werd erin verteld wat Salomo in zijn wijsheid deed toen hij bij de voltooiing van de tempel het inwijdingsoffer opdroeg: 10 zoals er tijdens Mozes’ gebed tot de Heer vuur uit de hemel was neergedaald, zo daalde er ook tijdens zijn gebed vuur neer en dit verteerde de brandoffers. 11 Met betrekking tot dat offer heeft Mozes verklaard: ‘Omdat het zondeoffer niet genuttigd is, is het door het vuur verteerd.’ 12 Ook Salomo heiligde acht dagen lang het inwijdingsfeest. 13 Behalve deze dingen vermelden die boeken, namelijk de gedenkschriften van Nehemia, ook dat Nehemia een bibliotheek had aangelegd, waarin hij de boeken bijeenbracht die betrekking hadden op de koningen, de geschriften van de profeten en van David, evenals de brieven van de koningen betreffende schenkingen aan de tempel. 14 Nu heeft Judas die boeken, die door de oorlog waarin wij gewikkeld zijn geraakt verspreid waren, weer bijeengebracht, en ze zijn weer in ons bezit. 15 Mocht u ze nodig hebben, dan kunt u ze laten halen. 16 Wij schrijven u, omdat we van plan zijn de reiniging van de tempel te heiligen. Wij houden u de plicht voor, dit feest te heiligen. 17 God, die heel zijn volk bevrijd heeft en het erfdeel, het koningschap, het priesterschap en de tempel aan zijn volk heeft teruggegeven, 18 zoals Hij dat in de leer had beloofd, God zal zich spoedig, naar wij hopen, over ons ontfermen en ons vanuit alle windstreken weer bijeenbrengen naar zijn heilige plaats. Want Hij heeft ons uit grote nood verlost en de plaats gereinigd. 19 De geschiedenis van Judas de Makkabeeër en van zijn broers, de reiniging van de grote tempel en de wijding van het altaar, 20 de oorlogen tegen Antiochus Epifanes en zijn zoon Eupator 21 en de hemelse verschijningen die ten deel zijn gevallen aan degenen die met zoveel toewijding en heldhaftigheid streden voor het jodendom. (Willibrord Vertaling 1995)

     

    Waarom voegde de Makkabeeënschrijver deze legende aan het apocriefe boek toe? Ik meen dat het deel uitmaakt van een complot (Efeze 5:11, 6:12) dat de komst van de pseudovredevorst – de anti-Messias – moet voorbereiden. In het artikel van 25.02.2019 op dit blog verwees ik naar de koning van het noorden die als een pseudovredevorst velen in Israël en de wereld zal misleiden. Een misleiding zoals ze nooit voorheen is voorgekomen. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1551049200&stopdatum=1551654000

     

     

    Hoewel de ark zonder twijfel vernietigd werd zijn er hoogstwaarschijnlijk in de oudheid replica’s van de ark gemaakt, die tot nu toe ergens op aarde verborgen zitten. Een Joodse legende plaatst de ark van het verbond op een verborgen plaats nabij de Dode Zee. Zij is hier verborgen in een van de vele grotten waar ook de bekende Dode Zee-rollen gevonden werden. Een hardnekkige legende leert dat de ark verborgen werd 'in' de tempelberg en op Gods tijd bij de herbouw van de tempel tevoorschijn zal komen. Een andere legende zoals in het aangehaalde apocriefe boek 2 Makkabeeën leert dat de ark van het verbond bij de nadering van de Babyloniërs op de berg Nebo in Jordanië, verborgen werd. Een andere geheime plaats zou zich te Axoem in Ethiopië bevinden waar een replica van de ark van het verbond vereerd wordt. Ethiopië betwist namelijk Arabië de roem van de koningin van het Zuiden. De koningen van Ethiopië eisten afstamming voor zich op via Menelik, een zoon volgens hen van de koningin van Scheba en Salomo. Hoogstwaarschijnlijk bracht de koningin van Scheba een replica van de ark naar haar land mee. Enkele jaren geleden bracht de BBC een overtuigende documentaire over de verborgen ark te Axoem in Ethiopië. Volgens de documentaire wordt de ark op een geheime plaats door een monnik bekend als de 'bewaarder van de ark' in de kerk van de Heilige Maria van Sion, bewaard.

    Al deze verhalen en legenden zijn nochtans in strijd met de Bijbel die duidelijk door de mond van Jeremia leert dat "… en zij zullen aan haar niet gedenken, en haar niet bezoeken, en zij zal niet weder gemaakt worden. “

     

    Het tevoorschijn komen van een replica van de Ark van het Verbond in de toekomst past in het chronologische ‘eindtijdkader’ dat de profetische gedeelten van de Bijbel leren. Het apocriefe boek 2 Makkabeeën zal aldus nog voor heel wat misleiding zorgen. Men kan op basis van het profetische boek Daniël in het Oude Testament en het laatste Bijbelboek Apocalyps in het Nieuwe Testament een chronologisch eindtijdscenario schetsen. Het laatste boek van de Bijbel: Openbaring (11:1), leert namelijk een alsnog toekomstig herstel van de offerdienst ten tijde van de heerschappij van ‘het beest’. Ook de zeventigste jaarweek van de profeet Daniel (9:27) leert een herstel van de offerdienst. Voor een eventuele herstelde offerdienst in Israël heeft men een tent ter samenkomst nodig, daarnaast een altaar én de ark van het verbond voor de verzoeningshandelingen.

     

     

    © Clarence Larkin, 1915, Dispensational Truth.

     

    Hierna het citaat uit het Boek Daniël gevolgd door het citaat uit het Boek Openbaring:

    Daniël 9:27 … en in de helft der week zal hij het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden, en over den gruwelijken vleugel zal een verwoester zijn, ook tot de voleinding toe, die vastelijk besloten zijnde, zal uitgestort worden over den verwoeste.

     

    Openbaring 11:1 En mij werd een rietstok gegeven, een meet roede gelijk; en de engel stond en zeide: Sta op, en meet den tempel Gods en het altaar, en degenen, die daarin aanbidden. 2 En laat het voorhof uit, dat van buiten den tempel is, en meet dat niet, want het is den heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad vertreden twee en veertig maanden. 3 En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen profeteren duizend tweehonderd zestig dagen, met zakken bekleed. 4 Dezen zijn de twee olijfbomen, en de twee kandelaren, die voor den God der aarde staan. 5 En zo iemand die wil beschadigen, een vuur zal uit hun mond uitgaan, en zal hun vijanden verslinden; en zo iemand hen wil beschadigen, die moet alzo gedood worden. 6 Dezen hebben macht den hemel te sluiten, opdat geen regen regene in de dagen hunner profetering; en zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te verkeren, en de aarde te slaan met allerlei plage, zo menigmaal als zij zullen willen. 7 En als zij hun getuigenis zullen geëindigd hebben, zal het beest, dat uit den afgrond opkomt, hun krijg aandoen, en het zal hen overwinnen, en zal hen doden. 8 En hun dode lichamen zullen liggen op de straat der grote stad, die geestelijk genoemd wordt Sodoma en Egypte, alwaar ook onze Heere gekruist is.

     

    Beide Bijbelgedeelten leren dat de zevenjarige oordeelsperiode in twee gelijke delen verdeeld is. Tijdens de eerste helft van drie jaar en een half jaar, wat gelijk is aan 1260 dagen, bestaat er een herstelde offerdienst in Jeruzalem waar twee getuigen van de HEERE God tegen profeteren. Gedurende de eerste helft van de zeventigste jaarweek van Daniël zal een anti/pseudo-Messias gepaard gaande met nooit eerder geziene tekenen de offerdienst leiden.

    Openbaring 13:11 En ik zag een ander beest uit de aarde opkomen, en het had twee hoornen, des Lams hoornen gelijk, en het sprak als de draak. 12 En het oefent al de macht van het eerste beest, in tegenwoordigheid van hetzelve, en het maakt, dat de aarde, en die daarin wonen het eerste beest aanbidden, wiens dodelijke wonde genezen was. 13 En het doet grote tekenen, zodat het ook vuur uit den hemel doet afkomen op de aarde, voor de mensen. 14 En verleidt degenen, die op de aarde wonen, door de tekenen, die aan hetzelve toe doen gegeven zijn in de tegenwoordigheid van het beest; zeggende tot degenen, die op de aarde wonen, dat zij het beest, dat de wond des zwaards had, en weder leefde, een beeld zouden maken.

     

     

    © Robert De Telder, de lezer is vrij om de afbeelding voor niet-commerciële doeleinden te reproduceren en openbaar te maken, mits ongewijzigd en met bronverwijzing.

     

    In de tweede helft van de zevenjarige oordeelsperiode zal de toekomstige wereldleider (het beest uit de volkeren-zee – Openbaring 13) van het nieuwe Romeinse Rijk de nieuw ingestelde slacht- en spijsofferdienst doen ophouden, wat aansluit met de beschrijving van het ‘andere beest uit de aarde’ dat de macht heeft zelfs vuur uit de hemel op het slachtoffer te doen neerkomen. De ark van het verbond waarvan een replica inmiddels tevoorschijn is gekomen zal hier haar rol spelen. Dit alles sluit ook aan bij de rede van Jezus Christus over de laatste dingen:

    Matteüs 24:15 Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting, waarvan gesproken is door Daniël, den profeet, staande in de heilige plaats; (die het leest, die merke daarop!) 16 Dat alsdan, die in Judea zijn, vlieden op de bergen; …

     

    De heilige plaats is de Tempelberg te Jeruzalem waar de tempel van Salomo tot 586 v. Chr. stond. Na de Babylonische Ballingschap werd de tempel door de teruggekeerde Joden herbouwd (535/515 v. Chr.) Dezelfde Tempel die onder het bewind van Herodes de Grote tot een wereldwonder herbouwd werd (20 v. Chr.-27 AD). De Tempel die in 70 AD, veertig jaar na de verwerping van Messias Jezus, door het Romeinse leger van Titus vernietigd werd.

    De ‘gruwel der verwoesting’ is naar mijn mening de herstelde slachtoffer- en spijsofferdienst van de pseudo-Messias rond een replica van de ark van het verbond. In helft van de eindtijdperiode plaatst de koning van het noorden – de wereldleider - zich in het Heilige der heiligen en begint de grote verdrukking gevolgd door de vlucht van een overblijfsel van Israël naar de woestijn (Openbaring 12:6).

    2 Thessalonicenzen 2:3 Dat u niemand verleide op enigerlei wijze; want die komt niet, tenzij dat eerst de afval gekomen zij, en dat geopenbaard zij de mens der zonde, de zoon des verderfs; 4 Die zich tegenstelt, en verheft boven al wat God genaamd, of als God geëerd wordt, alzo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertonende, dat hij God is. (Statenvertaling)

     

    Tijdens de eerste helft van de zevenjarige eindtijdperiode spreken twee getuigen van de HERE God tegen de herstelde offerdienst.

    Ik ben ook van mening dat het niet noodzakelijk is dat er een nieuwe Joodse tempel op de tempelberg gebouwd moet worden. De toekomstige Tempel die de profeet Ezechiël voor het Messiaanse Vrederijk profeteert (Ezechiël 40-48) wordt overigens noordelijk van Jeruzalem gebouwd en niet op de Tempelberg. Indien een replica van de ark in de nabije toekomst ergens tevoorschijn zou komen, kan de ark ook in een ‘tent der samenkomst’ op de tempelberg geplaatst worden. Het Bijbelboek Openbaring hoofdstuk 11:2 lijkt dit te veronderstellen. Dit betekent ook dat er dan een overeenkomst met de Islam komt. De Koran vermeldt de ark van het verbond overigens in de positieve zin. Hierna de betreffende Soera:

    2:248 En hun profeet zeide tot hen: het teken van zijn koningschap is, dat tot u zal komen de Ark, waarin is een Godsrust van uw Heer en een nalatenschap, welke nagelaten hebben het geslacht van Musa (Mozes) en het geslacht van Harun, (Aäron) en welke engelen dragen. Daarin is waarlijk een teken voor u, indien gij gelovigen zijt. (De Koran volgens de vertaling van Prof. Dr. J. H. Kramers)

    De profeet waarnaar verwezen wordt is de profeet Samuël en het koningschap dat van Saul van het Verenigd Koninkrijk van het oude Israël. Wat het teken zal zijn, weet ik niet. Men kan vandaag alleen maar raden naar wat de reacties van de verschillende religies op de mogelijke vondst van de ark zal zijn. Een ding is zeker: de drie monotheïstische religies zouden haar kunnen claimen en vermoedelijk een gezamenlijke rustplaats overeenkomen. En waarom niet op de tempelberg voor de rotskoepel te Jeruzalem? In de eindtijd zullen alle religies samengaan. Het is zelfs mogelijk dat de gevonden replica van de ark van het verbond aanvankelijk het middel wordt tot verzoening en het verenigen van de godsdiensten. Een misleiding zonder weerga. Dat de herstelde offerdienst op ‘de heilige plaats’ door de HEERE God middels zijn twee getuigen wordt afgewezen, lezen we ook bij de profeet Jesaja:

    Jesaja 61:3 Wie een stier slacht, verslaat een mens; wie een schaap offert, breekt een hond de nek; wie spijsoffer brengt, (offert) zwijnenbloed; wie wierook ten gedenkoffer ontsteekt, prijst een afgod……

    ….17 Zij, die zich heiligen en reinigen, om achter de ene man in het midden naar de hoven te gaan, die zwijnenvlees eten, gruwelijke beesten en muizen, zullen tezamen verdwijnen, luidt het woord des HEREN. (NBG Vertaling 1951)

     

    De rotskoepel werd in 691 AD door kalief Abd al-Malik gebouwd. Het werd achthoekig gebouwd en heeft schijnbaar geen Qibla of gebedsrichtpunt. Het werd blijkbaar in de eerste plaats als een heiligdom gebouwd en het wordt binnen de moslimwereld als de derde heilige plaats na Mekka en Medina beschouwd. Volgens de moslims werd de koepel gebouwd om de hemelvaart van Mohammed te gedenken. Op de binnenmuren van het moslim heiligdom staan Arabische Koranteksten die vooral tegen het Zoon-schap van de God van de Bijbel gericht zijn:

    Soera 112 Zeg: Hij Allah is één – Allah, de Eeuwige. - Niet heeft Hij verwekt noch is Hij verwekt. – En niet is één aan Hem gelijkwaardig.

    Het evangelie zoals de Bijbel het brengt zal in de tijd van het einde afgevallen worden. De verenigde religies zullen de Heer Jezus Christus niet als de Zoon van God belijden worden maar alleen nog als een profeet, zoals de Koran ook leert. Hij heeft dan ook niet Zijn leven op Golgotha afgelegd en door Zijn Bloed verzoening gebracht, maar is zoals iedere andere sterveling gestorven en in een graf bijgezet. Geen opstanding, geen hemelvaart en geen hoop. Het Jeruzalem van de eindtijd wordt in het laatste Bijbelboek: Apocalyps, dan ook Sodom en Egypte genoemd.

    De eerste drie en een half jaar van de oordeelstijd is de tijdsperiode dat het nieuwe Babylon (Openbaring 17) alle religieuze macht zal hebben. Deze tijd zal aanvankelijk een periode van vrede, voorspoed en vooral van religieuze eenheid worden. De leider en componist van dit alles zal het eerder beschreven genie van Openbaring 13 zijn: het beest met de horens als van het lam, de pseudo- of anti-Messias, die in eigen naam komt en Joden en Arabieren samenbrengt. Vandaag nog een utopie? Stel je echter voor dat degene die beschreven wordt als ‘het beest uit de aarde’ als nieuwe hogepriester in staat is om het eerste slachtoffer op het altaar gebracht door vuur vanuit de hemel te laten verteren, en dit naar de hele wereld toe via alle huidige en nog toekomstige mediakanalen getoond. Voor de meeste mensen van die toekomstige generatie zal het ervaren worden alsof god zich opnieuw geopenbaard heeft. Zij die altijd naar bewijzen vroegen worden hier op hun wenken bediend. Diegene die in zijn eigen naam komt zal hier voor zorgen.

    Johannes 5:41 Ik neem geen eer van mensen; 42 Maar Ik ken ulieden, dat gij de liefde Gods in uzelven niet hebt. 43 Ik ben gekomen in den Naam Mijns Vaders, en gij neemt Mij niet aan; zo een ander komt in zijn eigen naam, dien zult gij aannemen. 44 Hoe kunt gij geloven, gij, die eer van elkander neemt, en de eer, die van God alleen is, niet zoekt? 45 Meent niet, dat Ik u verklagen zal bij den Vader; die u verklaagt, is Mozes, op welken gij gehoopt hebt. 46 Want indien gij Mozes geloofdet, zo zoudt gij Mij geloven; want hij heeft van Mij geschreven. 47 Maar zo gij zijn Schriften niet gelooft, hoe zult gij Mijn woorden geloven?

     

    2 Korintiërs 11:4 Want indien degene, die komt (= pseudo-messias), een anderen Jezus predikte (Isa de profeet?), dien wij niet gepredikt hebben, of indien gij een anderen geest ontvingt, dien gij niet hebt ontvangen, of een ander Evangelie, dat gij niet hebt aangenomen, zo verdroegt gij hem met recht. (Statenvertaling) - (woorden tussen haakjes door de auteur toegevoegd)

     

    Dat ooit een genie – de eerste ruiter van de Apocalyps – universele vrede brengt staat geprofeteerd.

    Openbaring 6:1 En ik zag, toen het Lam een van de zegelen geopend had, en ik hoorde een uit de vier dieren zeggen, als een stem van een donderslag: Kom en zie! 2 En ik zag, en ziet, een wit paard, en Die daarop zat, had een boog; en Hem is een kroon gegeven, en Hij ging uit overwinnende, en opdat Hij overwonne! 3 En toen Het het tweede zegel geopend had, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom en zie! 4 En een ander paard ging uit, dat rood was; en dien, die daarop zat, werd macht gegeven den vrede te nemen van de aarde; en dat zij elkander zouden doden; en hem werd een groot zwaard gegeven.

     

    De tweede ruiter van de Apocalyps neemt de vrede van de aarde weg die de eerste ruiter gebracht had, wat ook aansluit bij de woorden van Paulus in zijn eerste brief aan Thessalonicenzen 5:1-3.

    5:1 Maar van de tijden en de gelegenheden, broeders! hebt gij niet van node, dat men u schrijve. 2 Want gij weet zelven zeer wel, dat de dag des Heeren alzo zal komen, gelijk een dief in den nacht. 3 Want wanneer zij zullen zeggen: Het is vrede, en zonder gevaar; dan zal een haastig verderf hun overkomen, gelijk de barensnood een bevruchte vrouw; en zij zullen het geenszins ontvlieden;….

     

    Uiteindelijk komt aan de oordeelsperiode 3 ½ jaar later een einde bij de wederkomst van Jezus Christus als Heer der heren en Koning der koningen, zoals beschreven in Openbaring hoofdstuk 19. Het replica van de Ark van het Verbond dat voor misleiding gezorgd heeft zal Harmageddon niet overleven.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    18-03-2019 om 07:33 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    11-03-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.eerherstel voor de oudheidhistoricus Herodotos (vervolg)

    We vervolgen deze week onze reeks over de faraolijst van de oudheidhistoricus Herodotos. Zoals de titel luidt gaat het om eerherstel voor de oudheidhistoricus betreffende diens historische berichtgeving over het Egypte van de oudheid. Herodotos geeft namelijk in zijn werk (boek 2) een faraolijst weer die door de orthodoxe egyptologie wat rangschikking van de farao ’s betreft, afgewezen wordt. Met de aflevering van 04.03.2019 hebben we de farao ’s Sesostris en Pheros behandelt. Deze week gaan we verder met de faraolijst en behandelen we de farao ’s Proteus en Rampsinitos. Hierna de betreffende faraolijst van Herodotos samen met hun historische verankering op de tijdsbalk:

    Herodotos                    Boek:                   historische verankering op tijdsbalk:

    Sesostris             2 :102        Thothmosis III, Rehabeam – 961 v. Chr.

    Feroos/Pheros    2 :111                   Amonhotep II – 941 v. Chr.

    Proteus               2 :112         Thothmosis IV – 800 v. Chr.

    Rampsinitos       2 :121         Amonhotep III – 776 v. Chr.

    Cheops                2 :124        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Chefren               2 :127         piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Mykerinos           2 :129        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Asychis                2 :136        8ste eeuw v. Chr.

    Anysis                 2 :137         tijdgenoot Sabakoos – 8ste eeuw v. Chr.

    Sethoos               2 :141         tijdgenoot Sanherib, Assyrië – 716 v. Chr.

    12 koningen        2 :147         Ramessieden

    Psammetichos    2 :152         675 v. Chr.

    Neko                   2 :158         Neko – 605 v. Chr.

    Psammis             2 :159

    Apriës                 2 :161         Hofra

    Amasis                2 :172         525 v. Chr.

     

     

    De regeerperiode van Sesostris en Pheros die we identificeerden met de farao ‘s Thothmosis III en Amonhotep II eindigde in chaos als een gevolg van de zondvloed van Deucalion die in het voorjaar van 941 v. Chr. in Egypte dood en vernieling veroorzaakte. Zie het artikel van 13.03.2017 op dit blog, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1489359600&stopdatum=1489964400

    In 933 v. Chr. volgde de Nubische invasie onder leiding van de Bijbelse koning van Nubië: Zera (zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz 239-241). De Ethiopiër Zera rukte met zijn miljoenenleger vervolgens Juda binnen maar werd daar door het Judese leger van koning Asa teruggeslagen. Voor het Egypte van de achttiende dynastie begon toen een Ethiopisch/Nubische tussenperiode. Ook de bekende wetenschapper Isaac Newton (1643/1723) die een grote interesse in de geschiedenis van de oudheid had, schreef dat de Bijbelse Zera de Ethiopiër, doorheen Egypte naar Juda was opgerukt en aldus heer over Egypte werd. Hierna het citaat van Newton uit mijn boek ‘De Zonaanbidder, 2016, blz. 14:

    But in the fifth year of Asa the land of Judah became quiet from war, and from thence had quiet ten years; and Asa took away the altars of strange Gods, and brake down the Images, and built the fenced cities of Judah with walls and towers and gates and bars, having rest on every side, and got up an army of 580000 men, with which in the fifteenth year of his Reign he met Zerah the Ethiopian, who came out against him with an army of a thousand thousand Ethiopians and Libyans: the way of the Libyans was through Egypt, and therefore Zerah was now Lord of Egypt: they fought at Mareshah near Gerar, between Egypt and Judæa, and Zerah was beaten, so that he could not recover himself: and from all this I seem to gather that Osiris was slain in the fifth year of Asa, and thereupon Egypt fell into civil wars, being invaded by the Libyans, and defended by the Ethiopians for a time; and after ten years more being invaded by the Ethiopians, …. (The chronology of ancient kingdoms amended by Isaac Newton)

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018, blz. 260

     

    Farao Thothmosis IV zou pas in 797 v. Chr. Egypte van het juk van de Nubiërs kunnen bevrijden. Dit is een epoque die ik in het bijzonder in mijn boek ‘De Zonaanbidder, Achnaton de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja’, 2016, behandelt heb.

    De laatste Ethiopisch/Nubische heerser van de beschreven tussenperiode in de achttiende dynastie was de legendarische Memnon. Memnon was volgens de overlevering een van de geallieerden van Priamos, de koning van Troje. Hij trok met een leger vanuit Egypte over Klein-Azië naar Troje om het te steunen in zijn strijd tegen de Grieken, maar kwam daar aan zijn einde. De dood van Memnon op het slagveld van Troje had als resultaat dat ook de Ethiopische overheersing van Egypte ophield. De Ethiopische tussenperiode voor de Egyptische achttiende dynastie die begonnen was aan het einde van de regeerperiode van farao Amonhotep II, kwam in de periode van 800 tot 790 v. Chr. aan haar einde met farao Thothmosis IV die in Egypte de macht naar zich toe trok. Het beleg van Troje plaatsen we gereviseerd van 800 tot 790 v. Chr. op de tijdsbalk.

     

    De faraolijst van Herodotos vervolgd met de Griekse naam Proteus na Pheros. In zijn tweede boek verhaalt Herodotos de geschiedenis van Pheros tegen achtergrond van de schaking van Helena gevolgd door de belegering van Troje door de Grieken. Farao Proteus wordt namelijk door Herodotos met de ontvoering van Helena verbonden. De geschiedenis over het stranden van Helena op de Egyptische kust is de enige anekdote die Herodotos over de persoon van Proteus vermeld. Ten tijde van Herodotos’ reis naar Egypte bevond het graf van Proteus zich in Memfis alwaar ook een tempel gewijd aan Aphrodite de vreemdelinge stond. Gefascineerd door deze tempel liet Herodotus zich door de priesters van Egypte onderwijzen in de geschiedenis van Helena. Na de schaking van Helena uit Sparta voer Alexandros op weg naar zijn vaderland, toen zijn schip midden op de Egeïsche zee door winden uit de koers werd geslagen en naar de Egyptische kust is afgedreven. Herodotus geeft zoveel details over het wedervaren van deze Grieken in Egypte dat het heel aannemelijk wordt het verhaal als historisch feit aan te nemen. Deze geschiedenis is dan een variant op het relaas van Homeros' Ilias wat Herodotos ook bevestigd. Hierna een citaat uit het tweede boek van Herodotos aangaande Proteus:

    Book 2:112. After him, they said, there succeeded to the throne a man of Memphis, whose name in the tongue of the Hellenes was Proteus; for whom there is now a sacred enclosure at Memphis, very fair and well ordered, lying on that side of the temple of Hephaistos which faces the North Wind. Round about this enclosure dwell Phenicians of Tyre, and this whole region is called the Camp of the Tyrians. Within the enclosure of Proteus there is a temple called the temple of the "foreign Aphrodite," which temple I conjecture to be one of Helen the daughter of Tyndareus, not only because I have heard the tale how Helen dwelt with Proteus, but also especially because it is called by the name of the "foreign Aphrodite," for the other temples of Aphrodite which there are have none of them the addition of the word "foreign" to the name.

    113. And the priests told me, when I inquired, that the things concerning Helen happened thus:--Alexander having carried off Helen was sailing away from Sparta to his own land, and when he had come to the Egean Sea contrary winds drove him from his course to the Sea of Egypt; and after that, since the blasts did not cease to blow, he came to Egypt itself, and in Egypt to that which is now named the Canobic mouth of the Nile and to Taricheiai. Now there was upon the shore, as still there is now, a temple of Heracles, in which if any man's slave take refuge and have the sacred marks set upon him, giving himself over to the god, it is not lawful to lay hands upon him; and this custom has continued still unchanged from the beginning down to my own time. Accordingly the attendants of Alexander, having heard of the custom which existed about the temple, ran away from him, and sitting down as suppliants of the god, accused Alexander, because they desired to do him hurt, telling the whole tale how things were about Helen and about the wrong done to Menelaos; and this accusation they made not only to the priests but also to the warden of this river-mouth, whose name was Thonis.

    Enzoverder… Zie de hierna volgende link voor wie het bericht vanaf boek 2:114-120 in zijn geheel wil lezen: http://www.sacred-texts.com/cla/hh/

     

    Ik verwees al naar mijn studie ‘De Zonaanbidder, Achnaton de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja’, 2016, een boek dat met de regeerperiode van Thothmosis IV begint. Hierna een citaat: Na een onderbreking van honderddrieëndertig jaar sinds de dood van Amonhotep II en de invasie van de Ethiopiërs/Nubiërs onder leiding van de Bijbelse Zera was het belangrijk voor Thothmosis IV om zijn legitimiteit bij zijn troonsbestijging te bevestigen.

     

     

    De zogenaamde ‘droomstele’ tussen de poten van de Sfinx op het Gizehplateau is daar een voorbeeld van. De droomstele is van farao Thothmosis IV die de stele in zijn eerste regeringsjaar liet aanbrengen (Alan Gardiner, Egypt of the Pharaohs, 1961, Chapter VIII). De inscriptie verhaalt hoe de jonge prins Thothmosis op jacht was in de woestijn en in de schaduw van de sfinx in slaap viel. De god Re verscheen toen in zijn slaap en beloofde in de droom dat, wanneer Thothmosis IV het zand rondom de sfinx weghaalde, hij legitiem koning zou worden. Zelfs voor de orthodoxe Egyptologie roept dit alles twijfel op betreffende de wettelijke opvolging van Thothmosis IV en worden vraagtekens bij zijn afkomst geplaatst.

    Het feit dat de sfinx bij het begin van de regeerperiode van Thothmosis IV volledig onder het zand zat wijst op meganatuurcatastrofes zoals de eerder beschreven zondvloed van Deucalion in het jaar 941 v. Chr. en op de lange periode daarna van verwaarlozing. Dat er zich een tussentijd in de achttiende dynastie heeft voorgedaan blijkt ook uit enkele vondsten die binnen het orthodoxe kader vraagtekens oproepen. Zo is er een obelisk die heden in Italië opgesteld staat. Een obelisk die door farao Thothmosis III te Aswan uitgehakt was en voor lange tijd onafgewerkt bleef liggen. De onafgewerkte obelisk werd later door farao Thothmosis IV overgenomen en met toegevoegde inscripties van zowel Thothmosis III als van hemzelf opgesteld (Donald B. Redford, 1992, Egypt, Canaan, and Israel in Ancient Times, Chapter 6). In het gereviseerde model geeft dit een verklaring voor een lange periode tussen het uithakken van de obelisk en het aanbrengen van de inscripties. Het aanbrengen van een inscriptie door farao Thothmosis IV aan de obelisk had nu als enige doel zijn legitimiteit als opvolger van de farao’s van de achttiende dynastie te onderstrepen.

    Naar buiten toe was het belangrijk voor het nieuwe Egypte van Thothmosis IV om goede relaties met de koninkrijken in Klein-Azië te hebben. En hoewel er inscripties bewaard zijn gebleven waar Thothmosis IV beschreven wordt als ‘veroveraar van Syrië’, beschrijft de orthodoxie deze eerder als inspectietochten (Peter A. Clayton, Kroniek van de farao’s, 1995, hoofdstuk: het nieuwe rijk). In het achtste regeringsjaar van Thothmosis IV staat er een veldtocht naar Ethiopië beschreven die past in de revisie van de geschiedenis van de oudheid. Het achtste jaar van Thothmosis IV is op de tijdsbalk: 790/789 v. Chr. Het is het jaar waarin Memnon vermoedelijk te Troje sneuvelde, met Thothmosis IV die van de gelegenheid gebruik maakte om het Nubische juk af te werpen. Naar Klein-Azië toe normaliseerde Thothmosis IV de relaties door een huwelijk met een dochter van de koning van Mitanni: Artatama (Donald B. Redford, 1992, Egypt, Canaan, and Israel in Ancient Times, Chapter 6). De naam van de nieuwe koningin was ‘Moet-em-wija’ en zij zou de moeder worden van de troonopvolger Amonhotep III. Het huwelijk betekende de basis van een alliantie met Mitanni alias Assyrië voor een langere periode. In mijn werk: De Assyriologie herzien, 2012, Appendix 1, blz. 115-120, heb ik aangetoond dat het door de moderne Egyptologie gefabriceerde koninkrijk van Mitanni in feite het Assyrische Rijk van de achtste eeuw v. Chr. was. De werkelijke garant voor vrede voor Egypte was buurland Juda onder het koningschap van Uzzia. Tijdens de regeerperiode van Thothmosis IV tot aan zijn dood in het jaar 776 v. Chr. was koning Azaria/Uzzia als een buffer voor Egypte, die vrede en welvaart garandeerde. Zie het artikel op dit blog van 08.12.2017, Azaria de koning van Juda, heerser over Klein-Azië en Egypte in de achtste eeuw v. Chr., link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1512342000&stopdatum=1512946800

    De regeringswissel in Egypte viel niet toevallig in een jaar dat getuige van een meganatuurcatastrofe was. Op het bijgevoegde tijdschema heb ik de meganatuurcatastrofe via een verticale balk in het najaar van 776 v. Chr. markeert. Op 17.11.2017 plaatste ik op dit blog een artikel met de titel: de moeder van alle verwoestingen, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1510527600&stopdatum=1511132400

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018, blz. 261

     

    Farao Amonhotep III identificeer ik met Herodotos’ Rampsinitos, de opvolger van Proteus. Herodotos (Boek 2, 121) schrijft dat Rampsinitos onmetelijk rijk was, bouwwerken liet uitvoeren en het land onder zijn bewind voortreffelijk bestuurd en welvarend is geweest. Opmerkelijk is dat we over Amonhotep III hetzelfde commentaar vinden (Donald B. Redford, Akhenaten The Heretic King, 1984, chapter: Amenophis the Builder). Amonhotep III was een farao die vermeld wordt met een voorspoedige regering van meer dan negenendertig jaar en beschreven als onmetelijk rijk en dit niet als een gevolg van oorlogshandelingen, maar als het resultaat van internationale handel en een overvloedige goudvoorraad. Het verband met Herodotus is treffend en past precies in het plaatje van de revisie van de geschiedenis van het oude Egypte. Hierna het citaat uit het werk van Herodotos Boek 2,

    121. After Proteus, they told me, Rhampsinitos received in succession the kingdom, who left as a memorial of himself that gateway to the temple of Hephaistos which is turned towards the West, and in front of the gateway he set up two statues, in height five-and-twenty cubits, of which the one which stands on the North side is called by the Egyptians Summer and the one on the South side Winter; and to that one which they call Summer they do reverence and make offerings, while to the other which is called Winter they do the opposite of these things.

    121. (a) This king, they said, got great wealth of silver, which none of the kings born after him could surpass or even come near to; and wishing to store his wealth in safety he caused to be built a chamber of stone, Etcetera…

     

    De voorspoedige regeringsperiode van Amonhotep III is in het gereviseerde model een gevolg van de bescherming van Egypte door koning Uzzia van Juda. De connectie met Juda wordt nog duidelijker wanneer blijkt dat de hoofdvrouw van Amonhotep III: Teje, van Joodse origine was. Tot aan het jaar van het terugtrekken van het Judese leger in 748 v. Chr. zou de schoonfamilie van Amonhotep III gedurende zesentwintig jaar het bestuur over Egypte gesuperviseerd hebben. Het huwelijk van Amonhotep III met Teje, de dochter van luitenant-generaal Joeja, hield Amonhotep III niet tegen om er naast zijn hoofdvrouw een harem van vrouwen op na te houden. Over Joeja schreef ik eerder op dit blog op 12.12.2016 een artikel, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1481497200&stopdatum=1482102000

    Er waren ook nog een aantal diplomatieke huwelijken zoals met Gilukhepa, een prinses uit Mitanni/Assyrië in Amonhotep ’s tiende regeringsjaar. Daarna huwde Amonhotep III in zijn dertigste regeringsjaar wat een jubileumjaar was, met zijn dochter Sit-amon, die aldus ook in zijn harem terecht kwam. Amonhotep III had twee zonen waarvan de oudste zoon voor de dood van zijn vader gestorven is, wat de weg baande bij de dood van Amonhotep III in 739 v. Chr. voor de jongste zoon: de bekende Amonhotep IV die zijn naam zou veranderen naar Achnaton. Een godsdienstfanaat die alle veelgodendomtempels in Egypte zou laten sluiten en uiteindelijk het Egyptische Rijk met al zijn orde, pracht en praal teloor zou laten gaan.

    Herodotos Book 2:124. ‘Down to the time when Rhampsinitos was king, they told me there was in Egypt nothing but orderly rule, and Egypt prospered greatly; but after him Cheops became king over them and brought them to every kind of evil: for he shut up all the temples, and having first kept them from sacrificing there, he then bade all the Egyptians work for him’.

     

    Maar dit is stof voor een volgende aflevering.

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    11-03-2019 om 08:17 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 02/11-08/11 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 31/12-06/01 2019
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 01/01-07/01 2018
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 06/01-12/01 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs