Inhoud blog
  • Overlijden Robert De Telder
  • Corona
  • Chronologische schema's - afbeeldingen - vanaf de Grote Vloed tot de Spraakverwarring
  • Joeja
  • De eerste drieduizend jaar, hoofdstuk 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    KRONOS
    chronologie - archeologie - oudheid
    23-09-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Assyriër

    Tot nu toe heb ik in 2019 tweemaal een artikel op mijn blog geplaatst waarbij ik mijn uitgave van 1985: DE NIEUWE ORDE in opkomst, ISBN 90-73739-01-2, opnieuw onder de aandacht breng. Met de aflevering van 25.03.2019 kreeg het Bijbelse land Kusch en mijn identificatie in 1985 van het land met het moderne Ethiopië aandacht. Tegenwoordig als een destijds foutieve identificatie van Kusch bevonden dat ik rechtgezet heb. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1553468400&stopdatum=1554073200

    Op 24.06.2019 plaatste ik een artikel over de oorsprong van Put, de zoon van Cham, een zoon van Noach, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1561327200&stopdatum=1561932000

    Een volk dat ik in mijn boek van 34 jaar geleden als een bondgenoot van eindtijd-Magog/Rusland behandelde. Mijn identificatie van toen blijft staande. Het Bijbelse Put van de oudheid besloeg het gebied van het hedendaagse Libië, Tunesië en Algerije.

     

     

    Met het artikel van deze week wil ik ‘de Assyriër’ onder de aandacht brengen. In ‘De Nieuwe Orde in Opkomst’ was ik (naar mijn weten) een van de eerste auteurs die sinds Clarence Larkin (1850/1924), Dispensational Truth, 1920, de komende antichrist in Assyrië plaatste. Een staat die ook vandaag nog toekomst is. Het kernland van het oudheid-Assyrië met de steden Nineveh en Khorsabad bevindt zich heden in het noorden van de moderne staat Irak. De Bijbelvorser Hall lindsey (1929-) zag in zijn bekende boek ‘The Late, Great Planet Earth,1970’ (de planeet die aarde heette) en bestseller voorbarig de antichrist uit West Europa voortkomen.

    De Bijbelvorser Rev. Clarence Larkin (1850/1924) daarentegen leefde en werkte in een periode voordat Israël in 1948 opnieuw een staat in het oude gebied der vaderen werd. Hij was, meen ik, in zijn tijd vrij van en bewaard voor het eigentijds inpassen van veronderstelde ontwikkelingen van het profetische Woord. Voor Larkin was het vanuit de Bijbel duidelijk dat ‘de goddeloze’ van de eindtijd uit het voormalige gebied van het Grieks-Syrische Rijk zou voortkomen.

    Jesaja 11:4 Maar Hij zal de armen met gerechtigheid richten, en de zachtmoedigen des lands met rechtmatigheid bestraffen; doch Hij zal de aarde slaan met de roede Zijns monds, en met den adem Zijner lippen zal Hij den goddeloze doden. (Statenvertaling)

    De ‘goddeloze’ van Jesaja 11:4 is dezelfde als ‘de Assyriër’ van hoofdstuk tien die tegen Jeruzalem oprukt. Het is dezelfde sinistere genius naar wie Paulus in 2 Thessalonicenzen 2:8 verwijst. De profeet Daniël (8:8-13) die na de val van het Assyrische Rijk ten tijde van Babylon en het Medisch-Perzische Rijk zijn bediening had ziet de eindtijd-tegenstander eveneens uit het gebied van het oude Assyrië voortkomen. De profetie van Daniël 8:8-13 werd gedeeltelijk vervult door het optreden van de historische Antiochus Epiphanes IV (175/164 v. Chr.), een nazaat van één van de vier aanzienlijke die mee het Rijk van Alexander de Grote verdeelde en het noordelijke Grieks-Syrische Rijk grondveste. De koningen van het Grieks-Syrische Rijk worden door de profeet Daniël als ‘de koningen van het noorden’ beschreven. Het profetische noorden in de Bijbel is het gebied van het oude Assyrië. De profeet Sefanja geeft dit duidelijk weer:

    Sefanja 2:13 En Hij (JHWH) zal zijn hand tegen het Noorden uitstrekken, Hij zal Assur te gronde richten en Nineveh tot een wildernis maken…”

    De identificatie van de komende antichrist als een Assyriër opent een aantal Bijbelteksten waar over ‘de Assyriër’ geschreven wordt. Zo is er de bekende profetie van Micha hoofdstuk 5:1 waar de plaats van de geboorte van de Messias te Bethlehem voorspeld wordt. De verzen daaropvolgend wachten nog op hun vervulling (zie het artikel op dit blog van 30.07.2019, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1564351200&stopdatum=1564956000). Het is een Bijbelgedeelte waar opnieuw Assur ten tijde van het herstel van Israël voorkomt.

    Het hierna volgende Bijbelgedeelte is van de profeet Jesaja en beschrijft ‘de Assyriër’ en een offensief dat historisch niet geplaatst kan worden. Het blijkt nog toekomst te zijn: vooraf geschreven geschiedenis.

    Jesaja 10:24 Daarom zegt de Heere HEERE der heirscharen alzo: Vreest niet, gij Mijn volk, dat te Sion woont! voor Assur, als hij u met de roede zal slaan, en hij zijn staf tegen u zal opheffen, naar de wijze der Egyptenaren; 25 Want nog een klein weinig, zo zal volbracht worden de gramschap, en Mijn toorn tot hun vernieling. 26 Want de HEERE der heirscharen zal tegen hem een gesel verwekken, gelijk de slachting van Midian was aan de rots van Oreb; en gelijk Zijn staf over de zee was, denwelken Hij verheffen zal, naar de wijze der Egyptenaren. 27 En het zal geschieden ten zelfden dage, dat zijn last zal afwijken van uw schouder, en zijn juk van uw hals; en het juk zal verdorven worden, om des Gezalfden wil. 28 Hij komt te Ajath, hij trekt door Migron; te Michmas legt hij zijn gereedschap af. 29 Zij trekken door den doorgang, te Geba houden zij hun vernachting; Rama beeft, Gibea Sauls vlucht. 30 Roep luide met uw stem, gij dochter van Gallim! laat ze horen tot Lais toe, o ellendige Anathoth! 31 Madmena vliedt weg, de inwoners van Gebim vluchten met hopen. 32 Nog een dag blijft hij te Nob; hij zal er zijn hand bewegen tegen den berg der dochter van Sion, den heuvel van Jeruzalem. 33 Doch ziet, de Heere HEERE der heirscharen zal met geweld de takken afkappen, en die hoog van gestalte zijn, zullen nedergehouwen worden; en de verhevenen zullen vernederd worden. 34 En Hij zal met ijzer de verwarde struiken des wouds omhouwen; en de Libanon zal vallen door den Heerlijke. (Statenvertaling)

     

    Het geciteerde Bijbelgedeelte van de profeet Jesaja met de beschrijving van een veldtocht van een Assyrisch leger richting Jeruzalem, heeft zich in de geschiedenis nooit voorgedaan. Wanneer we de chronologie van het Bijbelboek Jesaja volgen merken we dat Jesaja deze profetie neerschreef ten tijde van de regeringsperiode van koning Achaz van Juda (Jesaja 7:1 en 14:28) (739/722 v. Chr.). De invasie van Juda en de belegering van Jeruzalem door de Assyriër Sanherib zou in 709 v. Chr. plaatsvinden tijdens de regeerperiode van koning Hizkia, de zoon van Achaz. En wat heel opmerkelijk is: de marsroute van het Assyrische leger richting Jeruzalem geschiedde toen via het zuiden vanuit Lachis. Over de historische Assyrische koning Sanherib schreef ik op 03.12.2018 op dit blog een artikel, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1543791600&stopdatum=1544396400

     

     

    De kaart hierboven uit de voortreffelijke MacMillan Bijbelatlas, toont de mars-richting van het leger van Sanherib naar Jeruzalem via de route Lachis. De marsroute van de eindtijd-Assyriër heb ik met een rood kader gemarkeerd. Naar onze tijd getransponeerd herkennen we de zogenaamde Westbank en de plaatsen waar heden op grote schaal door de staat Israël nederzettingen en nieuwe steden worden gebouwd. Ook de profeet Micha ziet een eindtijd-Assyriër zijn rol vervullen.

    Micha 5:4 Wanneer Assur in ons land komt, en wanneer hij onze paleizen betreedt, dan zullen wij tegen hem zeven herders stellen en acht vorsten uit de mensen, 5 die het land Assur zullen weiden met het zwaard en het land van Nimrod in zijn poorten. En Hij zal bevrijden van Assur, wanneer die in ons land komt en wanneer hij ons gebied betreedt.

     

     

    Openbaring 6:1 En ik zag, toen het Lam een van de zegelen geopend had, en ik hoorde een uit de vier dieren zeggen, als een stem van een donderslag: Kom en zie! 2 En ik zag, en ziet, een wit paard, en Die daarop zat, had een boog; en Hem is een kroon gegeven, en Hij ging uit overwinnende, en opdat Hij overwonne!

     

    Zeven herders en acht vorsten uit de mensen zullen daarna met het zwaard het land van Nimrod weiden. Een historische invulling aan dit Bijbelgedeelte geven is onmogelijk. Het is vooraf geschreven geschiedenis: Bijbelse profetie. De bezetting van het land van Nimrod is voor een bepaalde tijd want de profeet Jesaja leert dat Assyrië in het Messiaanse Vrederijk uiteindelijk als volk en land hersteld wordt.

    Jesaja 19:23 Te dien dage zal er een gebaande weg wezen van Egypte in Assyrië, dat de Assyriërs in Egypte, en de Egyptenaars in Assyrië komen zullen; en de Egyptenaars zullen met de Assyriërs den Heere dienen. 24 Te dien dage zal Israël de derde wezen met de Egyptenaren en met de Assyriërs, een zegen in het midden van het land. 25 Want de HEERE der heirscharen zal hen zegenen, zeggende: Gezegend zij Mijn volk, de Egyptenaars, en de Assyriërs, het werk Mijner handen, en Israël, Mijn erfdeel!

     

    Maar vooraleer deze profetie werkelijkheid wordt zal er nog een donkere periode voor Israël en de wereld aanbreken. Van uit het gebied van het oude Oost-Romeinse Rijk zal de wereld in de eindtijd gedurende zeven jaar gedirigeerd worden. Het Oost-Romeinse Rijk zal in de toekomst opnieuw geformeerd worden door een federatie van vijf landen. Deze vijf landen zullen zich verenigen met vijf koningen/landen uit het gebied van het voormalige West-Romeinse Rijk en aldus het Romeinse Rijk van de oudheid opnieuw op de kaart plaatsen. Na drie en een half jaar geven de tien koningen of leiders hun macht over aan een elfde leider: de Assyriër. Over de chronologie van de eindtijdgebeurtenissen schreef ik eerder op dit blog een artikel op 28.06.2017, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1498428000&stopdatum=1499032800

     

    Wordt vervolgd….

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Ontmoeten. Vragen. Ontdekken. Zie alphavlaanderen.be

     

    Recente publicaties:

    Boekentips: zie link: https://boekentips.com/auteur/2508383/robert-de-telder

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    23-09-2019 om 08:59 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-09-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Assyriology revised. Shalmaneser V the conqueror of Samaria

    The orthodox period of reign of the Assyrian king Shalmaneser V revised.

    This week’s article continues with the revision of the kings of Assyria in order to bring them in a chronological line with the contemporary Biblical kings at the time. Our first article was the one of 01.07.2019: Assyriology revised. The Biblical Assyrian kings Pul and Tiglath Pileser III are two separate kings and not one. See link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1561932000&stopdatum=1562536800

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018, page 265

     

    Assyriology has a fundamentalist approach in the way they present the fixing of the Assyrian kings on the timescale of history. Their fixing point of the reported Sun eclipse during the eponym of Bur-Sagale over Nineveh in 763 BC may be correct their teaching however that no names are supposedly missing or were ever deleted in the Assyrian kings list or Eponym lists is impossible to accept. Other historical sources like the Bible and the historian Flavius Josephus learn different but are rejected. This is however not my viewpoint and this article and the ones to follow will show that some Assyrian kings-names definitely went missing, were deleted from the kings list and that on several occasions in their history the Assyrian kings had co-regencies and consequently it is the Assyrian kings list and its modern chronology that needs adjusting.

    The successor of Tiglath Pileser III was his son Shalmaneser V who is mentioned in the Bible as the Assyrian king who besieged and conquered Samaria and carried away the ten tribes of Israel into captivity. According to orthodox Assyriology it was Sargon II who took Samaria and was responsible for the exile of the ten tribes Israel. The preserved annals of Sargon II are regarded as truthful history recording? Orthodox Assyriology placed the reign period of Shalmaneser V on the timescale from 727 BC till 719 BC based on their interpretation of the Eponym list. The fall of Samaria is accordingly in contradiction with the Bible, fixed at 722 BC instead of the year 717 BC. obtained when applying Flavius Josephus Biblical statements:

    7b. … And such was the end of the nation of the Hebrews, as it hath been delivered down to us, it having twice gone beyond Euphrates; for the people of the ten tribes were carried out of Samaria by the Assyrians, in the days of king Hoshea; after which the people of the two tribes that remained after Jerusalem was taken [were carried away] by Nebuchadnezzar, the king of Babylon and Chaldea. Now as to Shalmanezer, he removed the Israelites out of their country, and placed therein the nation of the Cutheans, who had formerly belonged to the inner parts of Persia and Media, but were then called Samaritans, by taking the name of the country to which they were removed; but the king of Babylon, who brought out the two tribes, placed no other nation in their country, by which means all Judea and Jerusalem, and the temple, continued to be a desert for seventy years; but the entire interval of time which passed from the captivity of the Israelites, to the carrying away of the two tribes, proved to be a hundred and thirty years, six months, and ten days.

    Flavius Josephus, Antiquities, Chapter X, ix.7b

    The exile of the two tribes by Nebuchadnezzar, the king of Babylon, is fixed in the year 586 BC in the month Ab or July/August. Which leads us to the year 717 BC for the exiles of the ten tribes.

    Assyriology has furthermore Sennacherib besieging Jerusalem in 701 BC based on the same interpretation of the eponym list. The Biblical year for this event is 709 BC. The fabricated years of 722 and 701 BC are in contradiction with the Bible Book 2 Kings 18 that clearly states that the fall of Samaria occurred in the sixth year of reign of Hezekiah and the same Bible passage has Sennacherib at the gates of Jerusalem in year fourteen of Hezekiah. One of the two sources is incorrect.

    2 Kings 18:1 Now it came to pass in the third year of Hoshea son of Elah king of Israel, that Hezekiah the son of Ahaz king of Judah began to reign. 2 Twenty and five years old was he when he began to reign; and he reigned twenty and nine years in Jerusalem. His mother's name also was Abi, the daughter of Zachariah. 3 And he did that which was right in the sight of the Lord, according to all that David his father did. 4 He removed the high places, and brake the images, and cut down the groves, and brake in pieces the brasen serpent that Moses had made: for unto those days the children of Israel did burn incense to it: and he called it Nehushtan. 5 He trusted in the Lord God of Israel; so that after him was none like him among all the kings of Judah, nor any that were before him. 6 For he clave to the Lord, and departed not from following him, but kept his commandments, which the Lord commanded Moses. 7 And the Lord was with him; and he prospered whithersoever he went forth: and he rebelled against the king of Assyria, and served him not. 8 He smote the Philistines, even unto Gaza, and the borders thereof, from the tower of the watchmen to the fenced city. 9 And it came to pass in the fourth year of king Hezekiah, which was the seventh year of Hoshea son of Elah king of Israel, that Shalmaneser king of Assyria came up against Samaria, and besieged it. 10 And at the end of three years they took it: even in the sixth year of Hezekiah, that is in the ninth year of Hoshea king of Israel, Samaria was taken. 11 And the king of Assyria did carry away Israel unto Assyria, and put them in Halah and in Habor by the river of Gozan, and in the cities of the Medes: 12 Because they obeyed not the voice of the Lord their God, but transgressed his covenant, and all that Moses the servant of the Lord commanded, and would not hear them, nor do them. 13 Now in the fourteenth year of king Hezekiah did Sennacherib king of Assyria come up against all the fenced cities of Judah, and took them.

     

    The sixth year of reign of Hezekiah is according to my revision established to be the year October 718/September 717 BC (TIJD en TIJDEN, 2015, page 327/330) and is used as a navigation-point on the timescale. The fall of Samaria in the sixth year of reign of king Hezekiah is as such fixed on the timescale in February of the year 717 BC. The siege of Samaria had lasted three years after which the city was taken. Scripture firmly fixes the kings of Judah and Israel on the timescale.

    The obtained years deviate from the commonly accepted years 722 BC for the fall of Samaria and 701 BC for the fourteenth year of Hezekiah. These years were fabricated by Edwin R. Thiele (1895/1986) and published in his book ‘The Mysterious Numbers of the Hebrew Kings, 1977’. Thiele shortened the reign lengths of the kings of Judah and Israel in order to make them fit with the Assyrian Kings-list and bring them in line with the supposedly years of reign of Sargon II and Sennacherib.

    Not all researchers realize however that in order for Thiele to offer his reconstruction of the chronology of the Hebrew Kings to the world he had to declare that 2 Kings 18 was superficially added to the Bible. A bold statement he made since he was not able to fix 2 Kings 18 to fit with the Assyrian kings list and its supposedly fixed years. This is not however my viewpoint and the article will show that it are the Assyrian years of reign of Shalmaneser V, Sargon II and Sennacherib that need to be adjusted on the timescale.

     

    Let us start with the Eponym list and its interpretation in order to adjust Shalmaneser ’s reign on the time scale and bring it in line with Bible-chronology. It will also be shown that Shalmaneser reigned much longer than the years granted according to the eponym list. Let us start with the eponym list as it is usually interpreted:

    [727/726] During the eponomy of Bl-Harran-bla-usur, the governor of Guzana, campaign against [...]. Ðalmaneser [V] ascended the throne.

    [726/725] During the eponomy of Marduk-bla-usur, the governor of Amedi, the king stayed in the land.

    [725/724] During the eponomy of Mahde, the governor of Nineveh, campaign against [.?.].

    [724/723] During the eponomy of Aðður-iðmanni, the governor of Kalizi, campaign against [.?.].

    [723/722] During the eponomy of Ðalmaneser, the king of Assyria, campaign against [.?.].

    [722/721] During the eponomy of Inurta-ilaya, the commander in chief.

    [721/720] During the eponomy of Nab-taris, the governor of [.?.]ti.

    [720/719] During the eponomy of Aðður-nirka-da'in, the governor of [.?.]ru.

    [719/718] During the eponomy of Sargon [II], the king of Assyria entered [.?.].

     

    The number of question marks that are added in the above mentioned text shows that not much is known about Shalmaneser based on the eponym list only. The only discovered Assyrian source beside the eponym list is a text-fragment on a small cylinder that is kept in the British Museum (K.38345). The text as published by Daniel David Luckenbill, Chicago, 1926, reads as follows:

    829. … who did not bow in submission at his feet… the mention of his name… his word (?) …bringing… hastely before him… those not obedient to my (?) command … that … he caused to be surrounded, surrounding the town… the god in whom he trusted… with his help not draw my (?) yoke … who carried off … and was turning (them, it) to himself (his known use) … his word and the mention of his name they did not fear, and did not dread his rule … overflowed his land (?) and laid it low like a deluge … his own … fell upon him and his life was no more … I (?) carried off and brought to Assyria. 830. I am Shalmaneser the mighty king, king of the universe, king of Assyria, king of the four regions of the world, viceroy of Babylon, king of Sumer and Akkad, son of …, king of Assyria; most precious scion of Assyria, seed of Royalty, of the eternal days… of Borsippa, whose site (?) had been damaged by the violence of the mighty floods… its damage I repaired and strengthened its structure.

    … May Nabu look upon the temple with delight.

     

    And that is all what we have on Shalmaneser V outside the Bible and Flavius Josephus. The latter mentioned historian can also be used to reconstruct the time of reign of Shalmaneser on the timescale after which it is clear that a ‘damnatio memoriae’ was carried out by Shalmaneser ’s successor: Sargon II.

    Assyriology does accept that Shalmaneser V laid siege to Samaria as stated by the Bible. They read ‘Samaria’ in the missing places in the eponyms of Mahde, Assur-ismanni and Shalmaneser where we have a question-mark between brackets in the above mentioned eponym list. Other sources have Shamarain mentioned in the eponym list. Although Shamarain deviates from the normally used Samerinaya for Samaria by the Assyrians, one chooses for the identification with Samaria. Against this identification spoke the well-known Albright (quoted by Merrill F. Unger, Israel and the Aramaeans of Damascus, Chapter X, footnote 33). Shamarain or better Shabarain is to be identified with Sibraim whereas Samarinaya remains Samarinaya for Samaria.

    The siege of Samaria lasted three years and the conclusion should be that three years are herewith missing in the Eponym list showing at the same time that the list is not complete and has definitely parts missing. This conclusion however was unthinkable for Thiele when he made his shameless declaration about the Bible.

    2 Kings 17:1 In the twelfth year of Ahaz king of Judah began Hoshea the son of Elah to reign in Samaria over Israel nine years. 2 And he did that which was evil in the sight of the LORD, but not as the kings of Israel that were before him. 3 Against him came up Shalmaneser king of Assyria; and Hoshea became his servant, and gave him presents. 4 And the king of Assyria found conspiracy in Hoshea: for he had sent messengers to So king of Egypt, and brought no present to the king of Assyria, as he had done year by year: therefore the king of Assyria shut him up, and bound him in prison. 5 Then the king of Assyria came up throughout all the land, and went up to Samaria, and besieged it three years. 6 In the ninth year of Hoshea the king of Assyria took Samaria, and carried Israel away into Assyria, and placed them in Halah and in Habor by the river of Gozan, and in the cities of the Medes. 7 For so it was, that the children of Israel had sinned against the LORD their God, which had brought them up out of the land of Egypt, from under the hand of Pharaoh king of Egypt, and had feared other gods, 8 And walked in the statutes of the heathen, whom the LORD cast out from before the children of Israel, and of the kings of Israel, which they had made.

     

    The Bible places Shalmaneser V much earlier on the throne of Assyria than the Eponym list seems to learn. The above mentioned quotation places Shalmaneser on the throne when Hoshea became king over Israel in the twelfth year of reign of Ahaz. This year was established to be oct727/sep726 BC. But since Hoshea had two terms of reign over Israel of nine years each, one as vassal of Assyria and one as independent of Assyria we have to put Shalmaneser already as co-king from 735 BC being year 20 since the death of king Jotham of Judah.

    2 Kings 15:29 In the time of Pekah king of Israel, Tiglath-Pileser king of Assyria came and took Ijon, Abel Beth Maakah, Janoah, Kedesh and Hazor. He took Gilead and Galilee, including all the land of Naphtali, and deported the people to Assyria. 30 Then Hoshea son of Elah conspired against Pekah son of Remaliah. He attacked and assassinated him, and then succeeded him as king in the twentieth year of Jotham son of Uzziah. 31 As for the other events of Pekah’s reign, and all he did, are they not written in the book of the annals of the kings of Israel?

     

    Shalmaneser V was a co-regent of Tiglath Pileser III. There was clearly more than one king in Assyria at the same time. Some kings in co-regencies others even as co-kings. In his last year Pekah before he was murdered by Hoshea marched against Jerusalem allied with Aram. It is in that particular year that king Ahaz of Judah wrote a letter to the kings of Assyria (kings in plural) for help against the deadly alliance of Samaria and Damascus.

    2 Chronicles 28:16 At that time did king Ahaz send unto the kings of Assyria to help him. 17 For again the Edomites had come and smitten Judah, and carried away captives. 18 The Philistines also had invaded the cities of the low country, and of the south of Judah, and had taken Bethshemesh, and Ajalon, and Gederoth, and Shocho with the villages thereof, and Timnah with the villages thereof, Gimzo also and the villages thereof: and they dwelt there. 19 For the Lord brought Judah low because of Ahaz king of Israel; for he made Judah naked, and transgressed sore against the Lord. 20 And Tilgathpilneser king of Assyria came unto him, and distressed him, but strengthened him not.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018, page 266

     

    The letter was sent to the kings of Assyria in plural but it was Tiglath Pileser III who descended to Damascus in 735 BC attacking the Arameans from the rear thus relieving Judah. I have Shalmaneser V in my revision sharing the crown of Assyria as from the year 735 BC.

    Hereafter follows the adjusted eponym list for Shalmaneser V. The years between brackets are the year of orthodox Assyriology:

    730/729 [727/726] During the eponomy of Bl-Harran-bla-usur, the governor of Guzana, campaign against [.?.]. Ðalmaneser [V] ascended the throne.

    729/728 [726/725] During the eponomy of Marduk-bla-usur, the governor of Amedi, the king stayed in the land.

    728/727 [725/724] During the eponomy of Mahde, the governor of Nineveh, campaign against [Shamarain?].

    727/726 [724/723] During the eponomy of Aðður-iðmanni, the governor of Kalizi, campaign against [Shamarain?].

    726/725 [723/722] During the eponomy of Ðalmaneser, the king of Assyria, campaign against [Shamarain?].

    725/724 [722/721] During the eponomy of Inurta-ilaya, the commander in chief.

    724/723 [721/720] During the eponomy of Nab-taris, the governor of [.?.]ti.

    723/722 [720/719] During the eponomy of Aðður-nirka-da'in, the governor of [.?.]ru.

    Comment: In April 722 BC the month and year of the death of King Ahaz of Judah a mega-nature-catastrophe struck the ancient world and is among other causes responsible for another ‘damnatio memoriae’ in Assyria carried out by the successor of Shalmaneser V: Sargon II. The earlier mentioned text on a cylinder kept in the British Museum refers to ‘the violence of the mighty floods’ and is a description of the destructions caused by the mega-nature-catastrophe.

    We do not know as yet what the whereabouts of Shalmaneser V where in the years 722/721 BC and 721/720 BC but from the spring of 720 BC till 717 BC we have him definitely according to biblical chronology besieging Samaria. At the same time we have Sargon II as a co-regent of Shalmaneser V campaigning against Ashdod and other cities in the Levant while Shalmaneser V was besieging Samaria. After the demise of Shalmaneser V much later his co-regent Sargon II claimed all the credit for the siege of Samaria and the deportation of Israel in exile.

    After the siege of Samaria we know from Flavius Josephus that Shalmaneser started a siege of Tyrus that would last five years.

    1. WHEN Shalmaneser, the king of Assyria, had it told him, that [Hoshea] the king of Israel had sent privately to So, the king of Egypt, desiring his assistance against him, he was very angry, and made an expedition against Samaria, in the seventh year of the reign of Hoshea; but when he was not admitted [into the city] by the king, he besieged Samaria three years, and took it by force in the ninth year of the reign of Hoshea, and in the seventh year of Hezekiah, king of Jerusalem, and quite demolished the government of the Israelites, and transplanted all the people into Media and Persia among whom he took king Hoshea alive; and when he had removed these people out of this their land he transplanted other nations out of Cuthah, a place so called, (for there is [still] a river of that name in Persia,) into Samaria, and into the country of the Israelites. … …

     

    …. 2. And now the king of Assyria invaded all Syria and Phoenicia in a hostile manner. The name of this king is also set down in the archives of Tyre, for he made an expedition against Tyre in the reign of Eluleus; and Menander attests to it, who, when he wrote his Chronology, and translated the archives of Tyre into the Greek language, gives us the following history: “One whose name was Eluleus reigned thirty-six years; this king, upon the revolt of the Citteans, sailed to them, and reduced them again to a submission. Against these did the king of Assyria send an army, and in a hostile manner overrun all Phoenicia, but soon made peace with them all, and returned back; but Sidon, and Ace, and Palsetyrus revolted; and many other cities there were which delivered themselves up to the king of Assyria. Accordingly, when the Tyrians would not submit to him, the king returned, and fell upon them again, while the Phoenicians had furnished him with threescore ships, and eight hundred men to row them; and when the Tyrians had come upon them in twelve ships, and the enemy's ships were dispersed, they took five hundred men prisoners, and the reputation of all the citizens of Tyre was thereby increased; but the king of Assyria returned, and placed guards at their rivers and aqueducts, who should hinder the Tyrians from drawing water. This continued for five years; and still the Tyrians bore the siege, and drank of the water they had out of the wells they dug." And this is what is written in the Tyrian archives concerning Shalmaneser, the king of Assyria.

    Translation by William Whiston: http://sacred-texts.com/jud/josephus/ant-9.htm )

     

    The five-year siege of Tyrus is not mentioned in the eponym list nor preserved otherwise in Assyria. We only have the recording by Flavius Josephus who refers to the archives of the Tyrians. It all shows clearly the ‘damnatio memoriae’ carried out by Sargon II regarding his predecessor Shalmaneser V.

    The siege of Tyrus by Shalmaneser V started in the year 717 BC and lasted till 712 BC. The Eponym of ðarru-emuranni in the year 712/711 BC has ‘the king stayed in the land’, which is an euphemism regarding Sargon II for doing nothing. The reason being the invasion of the Greeks in the Levant and Egypt in 712 BC. A flood of Greek warriors that was repelled by Egyptian forces and was all over by the end of the summer of 712 BC.

     

    Orthodox Assyriology identifies Shalmaneser V with a Babylonian king named Uloulaios who according to the Ptolemy-canon reigned from 726 BC till 721 BC. In view of the reconstruction of Shalmaneser V’s reign we do not have to seek this difficult identification anymore and leave Uloulaios independent on the throne of Babylon while Shalmaneser V was satisfied with a tributary-status regarding Babylon just like his predecessor Tiglath Pileser III.

    The conclusion regarding the revision of the length of reign of Shalmaneser is that he apparently reigned much longer than the Eponym-list is showing. Revised we have him on the time-scale from at least 735 BC till 712 BC. The Greek invasion revised to the year 712 BC interrupted the siege of Tyrus by the Assyrian army of Shalmaneser V and probably caused the end of the king. Sargon II who had stayed in the land that year took control of the state and carried out his ‘damnatio memoriae’ on Shalmaneser V the result being that today we only have a small cylinder with a fragmentary text on it and a few lines in the Eponym-list. Sargon II claimed the fall of Samaria to be his achievement as well as the deportation of the ten tribes of Israel in Assyrian exile.

     

    To be continued…

    Robert De Telder

     

    Recent publications (Dutch):

    see link: https://boekentips.com/auteur/2508383/robert-de-telder


    16-09-2019 om 08:11 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-09-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een TIJDS-DAL in de heilsgeschiedenis van Israël - Zacharia

    Over een tijds-dal in een oudtestamentische profetie schreef ik recent twee artikels op dit blog. Op 30.07.2019 plaatste ik een artikel op dit blog over de bekende voorspelling van de profeet Micha over de plaats van de geboorte van de beloofde Messias voor Israël.

    Micha 5:1 En gij, Bethlehem Efratha! zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israël, en Wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid. 2 Daarom zal Hij henlieden overgeven, tot den tijd toe, dat zij, die baren zal, gebaard hebbe;…(TIJDS-DAL)    

    … dan zullen de overigen Zijner broederen zich bekeren met de kinderen Israëls. 3 En Hij zal staan, en zal weiden in de kracht des HEEREN, in de hoogheid van den Naam des HEEREN, Zijns Gods, en zij zullen wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden der aarde. (Statenvertaling)

     

    Bij de eerste komst van Messias Jezus werd met de geboorte van de Heiland in Bethlehem vers één en de eerste helft van vers twee vervuld. Het vervolg van de profetie werd als een gevolg van de afwijzing van Jezus door de generatie van toen, uitgesteld en ving een tijds-dal in de profetie aan. Uitstel echter en geen afstel! Het beloofde Messiaanse Vrederijk met het herstel van alle dingen komt er aan. De profeet Micha zag één komst van de Messias zonder het tijds-dal geopenbaard te krijgen dat na de verwerping van Jezus Christus in 30 AD voor onbepaalde tijd ontstond. De Messias werd dan wel in de volheid der tijden te Bethlehem geboren, als een gevolg van zijn verwerping volgde toen echter geen herstel van Israël. Veertig jaar later in 70 AD volgde de vernietiging van Jeruzalem, zowel stad als Tempel door de Romeinse bezetter, en begon een wereldwijde diaspora voor Israël. Omdat zij de tijd niet hadden opgemerkt dat God naar hen omzag (Lucas 19:44).

    Het tweede recente artikel op dit blog met als onderwerp het tijds-dal, dateert van 06.08.2019 en handelde over het tijds-dal in de profetie van de profeet Jesaja hoofdstuk 61. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?ID=3171307

    De evangelist Lucas (4:16-19) brengt de geschiedenis van de Heer Jezus Christus die met Jom Kippoer op 29 september 27 AD in de synagoge te Nazareth de profetie van de profeet Jesaja hoofdstuk 61 voorlas, en daar het aangename jaar des HEEREN of het Jubeljaar aankondigde. In de helft van vers twee van het Bijbelboek Jesaja hoofdstuk 61 stopte de Heiland met citeren, daar waar het Bijbelgedeelte verder ging met de belofte van het herstel van Israël. Tussen het uitroepen van het jaar van het welbehagen des HEEREN en het herstel van Israël zijn er inmiddels 1992 jaar of bijna tweeduizend jaar van het TIJDS-DAL verlopen. Een tijds-dal dat ook de profeet Jesaja niet mocht zien. Deze profeten zagen als het ware één bergtop die de komst van de Gezalfde aankondigde, maar niet het tijds-dal tussen de twee komsten in.

     

    Bij de profeet Zacharia in het Oude Testament merken we hetzelfde patroon. De betekenis van zijn Hebreeuwse naam is heel toepasselijk: JHWH heeft herinnerd. De profeet Zacharia zag in de zesde eeuw v. Chr. de verwachte Heiland en Koning van Israël op een ezelsveulen Jeruzalem binnenrijden. Een belangrijk detail dat met Jezus op zondag 2 april 30 AD in vervulling ging.

    Zacharia 9:9 Verheug u zeer, gij dochter Sions! juich, gij dochter Jeruzalems! Ziet, uw Koning zal u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland; arm, en rijdende op een ezel, en op een veulen, een jong der ezelinnen. ( TIJDS-DAL)

     

     

    © James Tissot (1836/1902 AD). Artistieke voorstelling van de intrede van de Heer Jezus Christus te Jeruzalem op een ezelsveulen.

    Psalm 118:24 Dit is de dag, dien JHWH gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 25 Och JHWH! geef nu heil; och JHWH geef nu voorspoed. 26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des JHWH. Wij zegenen ulieden uit het huis des JHWH. 27 JHWH is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 29 Loof JHWH, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. (Statenvertaling)

     

    Zacharia 9:10 En Ik zal de wagens uit Efraïm uitroeien, en de paarden uit Jeruzalem; ook zal de strijdboog uitgeroeid worden, en Hij zal den heidenen vrede spreken; en Zijn heerschappij zal zijn van zee tot aan zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde. 11 U ook aangaande, o Sion! door het bloed uws verbonds, heb Ik uw gebondenen uit den kuil, daar geen water in is, uitgelaten. 12 Keert gijlieden weder tot de sterkte, gij gebondenen, die daar hoopt! ook heden verkondig Ik, dat Ik u dubbel zal wedergeven; 13 Als Ik Mij Juda zal gespannen, en Ik Efraïm den boog zal gevuld hebben; en Ik uw kinderen, o Sion! zal verwekt hebben tegen uw kinderen, o Griekenland! en u gesteld zal hebben als het zwaard van een held. 14 En de HEERE zal over henlieden verschijnen, en Zijn pijlen zullen uitvaren als een bliksem; en de Heere HEERE zal met de bazuin blazen, en Hij zal voorttreden met stormen uit het zuiden. 15 De HEERE der heirscharen zal hen beschutten, en zij zullen eten, nadat zij de slingerstenen zullen ten ondergebracht hebben; zij zullen ook drinken, en een gedruis maken als de wijn; en zij zullen vervuld worden, gelijk het bekken, gelijk de hoeken des altaars. 16 En de HEERE, hun God, zal ze te dien dage behouden, als zijnde de kudde Zijns volks; want gekroonde stenen zullen in Zijn land, als een banier, opgericht worden. 17 Want hoe groot zal zijn goed wezen en hoe groot zal zijn schoonheid wezen! Het koren zal de jongelingen, en de most zal de jonkvrouwen sprekende maken. (Statenvertaling)

     

    Zacharia 9:9 werd vervuld bij de eerste komst van Christus op zondag 2 april 30 AD. Indien Israël Jezus als de Gezalfde aanvaard zou hebben zou vers tien en de volgende verzen daarna in vervulling gegaan zijn. Het is anders gelopen.

    Johannes 1:10 Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend. 11 Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. 12 Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; 13 Welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn. 14 En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid.

     

    De vervulling van Zacharia 9:9 vinden we bij de evangelist Matteüs vermeld:

    Matteüs 21:1 En als zij nu Jeruzalem genaakten, en gekomen waren te Beth-fage, aan den Olijfberg, toen zond Jezus twee discipelen, zeggende tot hen: 2 Gaat heen in het vlek, dat tegen u over ligt, en gij zult terstond een ezelin gebonden vinden, en een veulen met haar; ontbindt ze, en brengt ze tot Mij. 3 En indien u iemand iets zegt, zo zult gij zeggen, dat de Heere deze van node heeft, en hij zal ze terstond zenden. 4 Dit alles nu is geschied, opdat vervuld worde, hetgeen gesproken is door den profeet, zeggende: 5 Zegt der dochter Sions: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen, zijnde een jong ener jukdragende ezelin. 6 En de discipelen heengegaan zijnde, en gedaan hebbende, gelijk Jezus hun bevolen had, 7 Brachten de ezelin en het veulen, en leiden hun klederen op dezelve, en zetten Hem daarop. 8 En de meeste schare spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen takken van de bomen, en spreidden ze op den weg. 9 En de scharen, die voorgingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna den Zone Davids! Gezegend is Hij, Die komt in den Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste hemelen! 10 En als Hij te Jeruzalem inkwam, werd de gehele stad beroerd, zeggende: Wie is Deze? 11 En de scharen zeiden: Deze is Jezus, de Profeet van Nazareth in Galilea.

     

    Een meerderheid van diezelfde menigte die Jezus als de beloofde Koning in Jeruzalem verwelkomde zou hem korte tijd later verwerpen. De profetie van Zacharia hoofdstuk 9:10 werd als een gevolg uitgesteld.

    Zacharia 9:10 En Ik zal de wagens uit Efraïm uitroeien, en de paarden uit Jeruzalem; ook zal de strijdboog uitgeroeid worden, en Hij zal den heidenen vrede spreken; en Zijn heerschappij zal zijn van zee tot aan zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde.

     

    Het beloofde vrederijk dat de profeet Zacharia in de zesde eeuw v. Chr. mocht aanschouwen zal eerst bij de tweede of wederkomst van de Heiland werkelijkheid worden. De paarden en wagens waar Israël in die eeuw op vertrouwde zullen teniet gedaan worden en een algemene wereldwijde vrede zonder oorlogswapens zal volgens de profetie realiteit worden. God zelf zal Zijn koninkrijk vestigen van zee tot zee en van de rivier tot aan de einden der aarde.

    Wat indien Israël Hem in 30 AD alsnog aanvaard zou hebben? Profetisch gezien was dit mogelijk geweest. Alle voorspelde bouwstenen waren op zijn plaats of om een andere metafoor te gebruiken: het (wereld)toneel stond klaar voor de voorstelling. Het voorspelde vierde beestrijk van de profeet Daniël (2:40-44 en 7:23-27 ) bijvoorbeeld was aanwezig, weliswaar alsnog met een centraal gezag in de persoon van een keizer in Rome, en niet in de vorm van een tienkoningenbond, maar dit alles had versneld zijn vervulling kunnen hebben. Zoals het ook voor het einde van de zogenaamde eindtijd voorspeld werd. Paulus citeert in zijn Romeinenbrief een profetie van Jesaja dienaangaande:

    Romeinen 9:25 … gelijk Hij ook bij Hosea zegt: Ik zal niet-mijn-volk noemen: mijn-volk, en de niet-geliefde: geliefde. 26 En het zal geschieden ter plaatse, waar [tot hen] gezegd was: gij zijt mijn volk niet, daar zullen zij genoemd worden: zonen van de levende God. 27 En Jesaja roept over Israël uit: Al was het getal der kinderen Israëls als het zand der zee, het overschot zal behouden worden; 28 want wat Hij gesproken heeft, zal de Here doen op de aarde, volledig en snel. (NBG Vertaling 1951)

    Zoals het ook in de Griekse Septuagintvertaling van het Oude Testament staat:

    LXX Jesaja 10:20 And it shall come to pass in that day that the remnant of Israel shall no more join themselves with, and the saved of Jacob shall no more trust in, them that injured them; but they shall trust in the Holy God of Israel, in truth. 21 And the remnant of Jacob shall trust on the mighty God. 22 And though the people of Israel be as the sand of the sea, a remnant of them shall be saved. 23 He will finish the work, and cut it short in righteousness: because the Lord will make a short work in all the world.

     

    Mijn generatie heeft al zulke versnelde onverwachte ontwikkelingen van het wereldgebeuren in het recente verleden mogen waarnemen. De koude oorlog bijvoorbeeld tussen Sovjet-Rusland met zijn satellietstaten en het vrije westen die in 1945 bij het einde van de tweede wereldoorlog een aanvang nam zag een plotseling einde in de periode 1989/1991. De Berlijnse muur werd op 9 november 1989 neergehaald en Duitsland korte tijd later herenigd, en dit veertig jaar na de oprichting van de Bondsrepubliek in 1949. Vier jaar was het land van 1945 tot 1949 door de geallieerden bezet en opgedeeld geweest. Dit zijn Bijbelse getallen met een belangrijke symboliek.

     

     

    © Robert De Telder, De Nieuwe Orde in opkomst, 1985, blz. 46. De aandachtige lezer merkt op dat mijn boek met bijgevoegde ontworpen landkaarten van voor de val van de Berlijnse muur en de implosie van de Sovjet-Unie in 1991 dateert.

     

    De implosie van het Sovjetrijk volgde in 1991 waarbij de satellietstaten van de Sovjet-Unie zich konden vrijmaken en bovendien landen zoals de Baltische staten die deel uitmaakten van de Sovjet-Unie hun vrijheid herkregen. Ook de Kaukasuslanden zoals Georgië, Azerbeidzjan en Armenië die deel uitmaakten van de Sovjet-Unie konden het Sovjet-juk afschudden en hun onafhankelijkheid uitroepen. Deze afscheiding gebeurde langsheen de oude grens van het Oost-Romeinse Rijk wat profetisch gezien opmerkelijk is. Sinds de communistische machtsovername in Rusland in november 1917 (gregoriaanse kalender) en het verdwijnen van de Sovjet-Unie waren er vierenzeventig jaar verlopen.

     

    Ik verwacht dat het naar het einde van de eindtijd toe het er op dezelfde wijze aan toe zal gaan. Met een niet voorziene snelheid zullen de ontbrekende profetische puzzelstukken plotseling bij elkaar komen en het plaatje tevoorschijn brengen.

    Mijn laatste artikel over dit onderwerp dateert van 24.06.2019 en handelt over één van de alsnog ontbrekende puzzelstukjes: de oorsprong van Put, een zoon van Cham, de zoon van Noach. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1561327200&stopdatum=1561932000

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Ontmoeten. Vragen. Ontdekken. Zie alphavlaanderen.be

     

    Recente publicaties:

    Boekentips: zie link: https://boekentips.com/auteur/2508383/robert-de-telder

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    09-09-2019 om 09:01 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-09-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.boekentips
    Een overzicht van mijn recente publicaties. Zie link: https://boekentips.com/auteur/2508383/robert-de-telder

    met vriendelijke groet,
    Robert De Telder

    06-09-2019 om 10:05 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-09-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zogenaamde oud-Egyptische pseudo-astronomische Sothis-kalender

    Sinds de egyptoloog Eduard Meyer aan het begin van de twintigste eeuw in 1904 zijn studie - kalender en Sothis-periode - introduceerde heeft de algemene gedachte zich genesteld in het denken van velen, dat de geïntroduceerde Egyptische chronologie op een astronomische en dus wetenschappelijke basis gebaseerd zou zijn? Maar niets blijkt minder waar te zijn. De benaming pseudo-astronomisch is op zijn plaats.

    De dwaling van Eduard Meyer nam een aanvang toen hij een Oud-Romeins schrift uit 239 AD van de grammaticus Censorinus voor waarheid hield. Deze Romein schreef een boek genaamd DE DIE NATALI ter ere van de verjaardag van Censorinus’ broodheer: QUINTUS CAERELLIUS. In dit boek schreef Censorinus dat in het jaar 139 AD de Hondsster verschenen was op de eerste dag van de maand Thoth, en dat die dag gelijk viel met 19 juli van de Romeinse kalender. Op die dag zou een nieuw Sothis-tijdperk begonnen zijn. Sothis-tijdperken die volgens de theorie per 1460 jaar plaatsvonden en geregistreerd werden? Een Sothis-tijdperk begon volgens de theorie in het oude Egypte bij het gelijktijdig opkomen van de Hondsster, Sopdet genaamd (Latijn: Sirius, Grieks: Sothis), op de eerste dag van de Egyptische maand Thoth ten tijde aan het begin van de jaarlijkse Nijl-overstroming. Een tweede dwaling van Eduard Meyer was dat hij er van uitging dat de oud-Egyptenaren niet met het schrikkeljaar vertrouwd waren? Volgens zijn theorie bestonden er twee kalenders in Egypte: een astronomische kalender en een burgerlijke kalender. De twee kalenders begonnen om de 1460 jaar gelijktijdig op de eerste dag van de maand Thoth. Daarna liep na vier jaar de officiële kalender één dag op de astronomische kalender achter en als een gevolg daarvan vond de heliakische opkomst van Sopdet of Sothis een jaar later op de tweede dag van de maand Thoth plaats. Op deze wijze verloor de kalender één week op achtentwintig jaar tijd, op een periode van honderdtwintig jaar ging er een maand verloren. Na een tijdspanne van 1460 jaar liepen volgens de theorie de twee kalenders weer gelijk en begon een nieuwe Sothis-periode. Terugrekenend van 139 AD concludeerde Eduard Meyer dat een vergelijkbare situatie zich had voorgedaan in 1317 v. Chr. en in 2773 v. Chr.

     

     

    Dat de Egyptenaren wel degelijk met het schrikkeljaar vertrouwd waren heb ik al eerder op dit blog aangetoond. Zie het artikel van 18.02.2019: de kalender van het oude Egypte nagerekend…, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1550444400&stopdatum=1551049200

    Een oneerlijkheid van Eduard Meyer in de opbouw van zijn stelling was bovendien dat zijn vertrekdatum: 139 AD als ankerjaar op de tijdsbalk, niet onbetwistbaar vaststond. In afwijking van het boek van de Romeinse grammaticus Censorinus DE DIE NATALI uit 239 AD is er namelijk ook het geschrift van de astronoom Theon van Alexandrië uit de vierde eeuw na Chr. waarin Theon stelt dat er een heliakisch opgaan van Sirius geschiedde in het vijfde regeringsjaar van Augustus zijnde 26 v. Chr. wat het einde van een Sothis-periode veronderstelde. Het jaartal 26 v. Chr. geeft een verschil van 165 jaar met het jaartal van Censorinus. Een anomalie die tot op heden door de conventionele egyptologie niet verklaard is. Welk jaar is het juiste ankerpunt op de tijdsbalk voor het einde van en de start van een nieuwe Sothis-periode: 26 v. Chr. of 139 AD?

    Waar de egyptoloog Eduard Meyer (1855/1930) bovendien geen aandacht aan gaf is het feit dat de Egyptische historicus uit de derde eeuw v. Chr.: Manetho, nergens in zijn bewaarde overlevering enige indicatie geeft dat er Sothis-perioden van 1460 jaar in het oude Egypte bestaan zouden hebben. Wat vraagtekens moet oproepen, wanneer we bedenken dat Manetho echt zijn best gedaan heeft middels het aantoonbaar manipuleren en vervalsen van geschiedkundige gegevens, om zijn geschiedenis van Egypte tot de oudste van heel de oude wereld te maken. Moesten de Sothis-perioden bestaan hebben zou hij er zeker gebruik van gemaakt hebben.

    Een ander feit is dat er haast geen vermeldingen in oud-Egyptische geschriften voorkomen met verwijzingen naar het begin of het einde van een bepaalde Sothis-periode. Met het ter beschikking komen ter studie van het zogenaamde Ebers-papyrus meende Eduard Meyer een verwijzing naar een Sothis-periode gevonden te hebben. Het Ebers papyrus is een document van twintig meter lang en dertig centimeter breed en ruim drieduizend jaar oud en wordt in de Bibliotheek van de universiteit van Leipzig bewaard. Het werd in Egypte in 1873 door professor Georg Ebers verkregen die het papyrus later aan de universiteit schonk. Het document beschrijft vooral ziektes en de voorgeschreven medicijnen van die tijd. Het Ebers-papyrus heeft op de rugzijde een kalender-vermelding die betrekking heeft op het negende regeringsjaar van farao Amonhotep I van Manetho ’s achttiende dynastie. Het negende jaar van Amonhotep I zou een vermeende opgang van Sothis gezien hebben? Veel blijft echter een raadsel. Zo staat er niet Amonhotep I maar de naam Zeserkere, waarschijnlijk de voornaam van Amonhotep I. Een andere mogelijke verwijzing naar een Sothis-verschijnsel bevindt zich op een steen die in een gebouw van Thothmosis III gevonden werd te Elephantine. Het regeringsjaar van Thothmosis III wordt echter niet vermeld en ook is niet duidelijk of de verschijning van Sothis betrekking had op het zonnejaar, noch of een eerste verschijning bedoeld werd. Daarbij merkt de Egyptoloog Cecil Torr (en tijdgenoot van Eduard Meyer) op dat het gebouw weliswaar van Thothmosis III was, de inscriptie echter van een opvolger geweest kan zijn.

    Ik merkte al op dat de Egyptische oudheidhistoricus Manetho in zijn faraolijst van de achttiende dynastie nergens naar een heliakaal opkomen van Sothis ten tijde van de farao ’s Amonhotep I en Thothmosis III verwijst, wat vraagtekens oproept.

    Niettemin lanceerde Eduard Meyer zijn Sothis-theorie op basis van de twee hierboven beschreven wankele pilaren. Het jaar 1317 v. Chr. werd gekozen tot ankerjaar ter rampzalige plaatsing van vooral het Egyptische Nieuwe Rijk op de tijdsbalk en de eerste schakel van een vermeende chronologische ketting de tijd in.

     

     

    Het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid heeft inmiddels ook de opgebouwde theorie rond het Ebers-papyrus volledig onderuit gehaald. In zijn werk A TEST OF TIME (Chapter 5, The Ebers Calendar, 1995) maakt de egyptoloog David Rohl duidelijk dat het Ebers-papyrus helemaal niet verwijst naar een heliakaal opkomen van de Sothis of de Hondsster maar in de plaats daarvan naar de kroning van farao Amonhotep I die zo een nieuwe kalender wilde inluiden, de regeringsjarenkalender. Tenminste dat was de intentie van de farao, volgens Rohl. Hierna de Eberskalender met Engelse vertaling.

    1. Year 9, under the person of the dual king Djeserkare, living forever;

    2. New Year’s festival, month III of Shemu, day 9, the going forth of Sopdet;

    3. Tekhy, month IV of Shemu, day 9, the going forth of Sopdet;

    4. Menkhet, month 1 of Akhet, day 9, the going forth of Sopdet;

    5. Huther , month II of Akhet, day 9, the going forth of sopdet;

    6. Kaherka, month III of Akhet, day 9, the going forth of sopdet;

    7. Shefbedet, month IV of Akhet, day 9, the going forth of sopdet;

    8. Rekeh (1st), month I of Peret, day 9, the going forth of sopdet;

    9. Rekeh (2nd) month II of Peret, day 9, the going forth of sopdet;

    10 Renutet, month III of Peret, day 9, the going forth of sopdet;

    11. Khonsu, monh IV of Peret, day 9, the going forth of sopdet;

    12 Khentykhet, month I of Shemu, day 9, the going forth of sopdet;

    13 Ipet, month II of Shemu, day 9, the going forth of sopdet;

     

    Het papyrus werd in Egyptisch Hiëratisch schrift van rechts naar links geschreven. Op het papyrus zijn duidelijk de herhalingstekens vanaf lijn 3 te merken, waar in lijn 2 ‘the going forth of Sopdet’ vermeld staat. Dit gegeven is in tegenspraak met de orthodoxe verklaring voor dit papyrus. De orthodoxie zoekt een melding van een eenmalig opkomen van de Hondsster terwijl het Ebers-papyrus een opkomen voor iedere maand opgeeft, wat in geval van de Hondsster niet mogelijk is aangezien deze slechts eenmaal per jaar verschijnt. De conclusie is, dat de hele constructie/fabricatie waar de orthodoxie de Egyptische dynastieën op de tijdsbalk mee rangschikt, fout is. Met enige ironie merkt Rohl tot slot het volgende op: “So, I cast off the tethering rope of Egyptian history from this long used but now corroded and insecure anchor..”

    Een ketting is maar zo sterk als haar zwakste schakel. Met het verbreken van de eerste schakel in 1317 v. Chr. is heel de fabricatie van de conventionele Egyptologie neergekomen. Het blijkt niets anders dan een fabel te zijn.

    Met recht heb ik mijn artikel aldus getiteld als: ‘de zogenaamde oud-Egyptische pseudo-astronomische Sothis-kalender’. Het is zondermeer aangetoond dat de Sothis-cyclus een uitvinding van de Grieken van latere tijd was. Een tijdgenoot en tegenstander van Eduard Meyer van meer dan honderd jaar geleden, maakte toen al de volgende opmerking:

    ‘This all looks as though the cycle was invented by the later Greeks at Alexandria. Nor is there anything to indicate that it was known to the Egyptians in earlier times; no mention of it being found in their inscriptions or papyri, though occasionally these note the rising of the dog-star’, Memphis and Mycenae, 1896, Egyptologist Cecil Torr (1857/1928).

     

    Er is geen enkele reden om geloof te hechten aan de plaatsing op de tijdsbalk van bijvoorbeeld Ramses III en zijn strijd tegen de zeevolken in de twaalfde eeuw v. Chr. zoals de conventionele Egyptologie hem op de tijdsbalk geplaatst. Zie het artikel van 15.07.2019: DNA onthult gevreesde Filistijnen, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1563141600&stopdatum=1563746400

     

    De exodus van de Israëlieten uit Egypte hoeft niet van de (Bijbelse) vijftiende naar de twaalfde eeuw v. Chr. verplaatst te worden omdat de conventionele Egyptologie foutieve lijk daar de komst van de Filistijnen plaatst.

    Een toepasselijk artikel plaatste ik op 01.10.2018 op mijn blog getiteld: een vreemde eend in de bijt van de gevestigde egyptologie, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1538344800&stopdatum=1538949600

    Een amulet met cartouche van farao Thothmosis III kwam tevoorschijn bij het uitziften van uitgegraven puin afkomstig van de Tempelberg te Jeruzalem. De gevestigde Egyptologie geeft deze farao op basis van de vermeende Sothis-kalender, een regeerperiode van 1504 tot 1450 v. Chr., en een lastige vraag is hoe dat amulet in het puin van de Tempelberg verzeilde, een Tempel die pas in de periode 1003/996 v. Chr. gebouwd werd? Voor dat Salomo de Tempel daar liet bouwen was die plaats alleen maar een dorsvloer geweest voor louter landbouwkundig gebruik. Het is dan ook een zoveelste anomalie voor de gevestigde egyptologie: een vreemde eend in de bijt.

    Ik sluit dit artikel af met een kort maar alleszeggend citaat van Paulus:

    1 Timoteüs 4:7 Maar verwerp de ongoddelijke en oudwijfse fabelen… (statenvertaling)

    1 Timothy 4:7 But refuse profane and old wives' fables… (KJV)

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)

     

    Ontmoeten. Vragen. Ontdekken. Zie alphavlaanderen.be


    02-09-2019 om 09:19 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zeven brieven van Christus aan de zeven Gemeenten in Asia.

    Met onze aflevering van 28.05.2019 op dit blog behandelden we de brief van Christus aan de engel van de Gemeente te Efeze. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1558908000&stopdatum=1559512800

    Deze week vervolgen we onze serie met de brieven van Jezus Christus aan de engel van de Gemeente te Smyrna en aan de engel van de Gemeente te Pergamus. Hierna volgt de brief aan Smyrna:

    Openbaring 2:8 En schrijf aan den engel der Gemeente van die van Smyrna: Dit zegt de Eerste en de Laatste, Die dood geweest is, en weder levend is geworden: 9 Ik weet uw werken, en verdrukking, en armoede (doch gij zijt rijk), en de lastering dergenen, die zeggen, dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar zijn een synagoge des satans. 10 Vrees geen der dingen, die gij lijden zult. Ziet, de duivel zal enigen van ulieden in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt; en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen. Zijt getrouw tot den dood, en Ik zal u geven de kroon des levens. 11 Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, zal van den tweeden dood niet beschadigd worden. (Statenvertaling)

     

    De naam Smyrna betekent bitter en dit heeft uiteraard een betekenis voor de tijdsperiode die we nu gaan behandelen. Zoals in de vorige aflevering meegedeeld hebben de brieven een viervoudige toepassing: (1) lokaal, naar de Gemeenten die in 93 AD daadwerkelijk werden aangesproken; (2) vermanend, voor alle Gemeenten in alle tijden als beproevingen waarmee ze hun ware spirituele staat in de ogen van God kunnen onderscheiden; (3) persoonlijk, in de vermaningen aan hem "die een oor heeft", en in de belofte "aan hem die overwint"; (4) profetisch, als het onthullen van zeven fasen van de geschiedenis van de Gemeenten tot het einde. Het is de laatste toepassing die met dit artikel vooral aandacht krijgt.

    De plaatsnaam Smyrna komt niet in het Bijbelboek Handelingen noch in enige apostolische brief voor. Dat er een Joodse Gemeente te Smyrna was is duidelijk. Zoals in de aflevering over de brief aan de engel der Gemeente te Efeze vermeld zijn de zeven brieven aan de engelen van de Joodse Gemeenten gericht. Het laatste boek van de Bijbel in het Nieuwe Testament gaat inhoudelijk volledig over het herstel van Israël in de toekomst, zowel geestelijk als nationaal in het oude land der vaderen.

    Openbaring 1:1 De openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten; en die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft; 2 Dewelke het woord Gods betuigd heeft, en de getuigenis van Jezus Christus, en al wat hij gezien heeft. (Statenvertaling)

     

     

    © Map Public Domain, bewerkt door de auteur. De zeven Gemeenten in de Romeinse provincie Asia kregen op de kaart een blauwe omkadering.

     

    Profetisch gezien stelt de Smyrna-Gemeente de historische periode voor van de reis van Israël door de wildernis op weg naar het Beloofde Land. Met de vorige aflevering hebben we gezien dat de Efeze-Gemeente model stond voor de periode vanaf de Exodus uit Egypte tot aan het uitzenden van de twaalf verspieders in Kanaän en het ongeloof toen van de volwassen generatie het land in geloof binnen te trekken en in bezit te nemen. Veertig jaar lang zouden zij daarop in de wildernis verblijven tot die generatie van twintig jaar en ouder van de exodus in de woestijn gestorven waren. De nieuwe generaties die in die periode opgroeiden stellen de Gemeente te Smyrna voor. Zij groeiden in geloof tot volwassenheid op, terwijl de generatie die eerder door ongeloof weigerde het Beloofde Land binnen te trekken op veertig jaar tijd lichamelijk aftakelden en stierven. Deze laatsten zijn dan de lasteraars die in vers negen vermeld worden. De gelovige jonge generatie wordt in Openbaring 2:9-10 aangemoedigd hun verdrukking en armoede te ondergaan en geen vrees te hebben van wat zij lijden moesten. Wanneer we Schrift met Schrift vergelijken is het hierna volgende Bijbelgedeelte toepasselijk voor de Smyrna-Gemeente:

    Numeri 14:28 Zeg tot hen: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de HEERE, indien Ik ulieden zo niet doe, gelijk als gij in Mijn oren gesproken hebt! 29 Uw dode lichamen zullen in deze woestijn vallen; en al uw getelden, naar uw gehele getal, van twintig jaren oud en daarboven, gij, die tegen Mij gemurmureerd hebt. 30 Zo gij in dat land komt, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven heb, dat Ik u daarin zou doen wonen, behalve Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun. 31 En uw kinderkens, waarvan gij zeidet: Zij zullen ten roof worden! die zal Ik daarin brengen, en die zullen bekennen dat land, hetwelk gij smadelijk verworpen hebt. 32 Maar u aangaande, uw dode lichamen zullen in deze woestijn vallen! 33 En uw kinderen zullen gaan weiden in deze woestijn, veertig jaren, en zullen uw hoererijen dragen, totdat uw dode lichamen verteerd zijn in deze woestijn. 34 Naar het getal der dagen, in welke gij dat land verspied hebt, veertig dagen, elken dag voor elk jaar, zult gij uw ongerechtigheden dragen, veertig jaren, en gij zult gewaar worden Mijn afbreking. 35 Ik, de HEERE, heb gesproken: zo Ik dit aan deze ganse boze vergadering dergenen, die zich tegen Mij verzameld hebben, niet doe, zij zullen in deze woestijn te niet worden, en zullen daar sterven! 36 En die mannen, die Mozes gezonden had, om het land te verspieden, en wedergekomen zijnde, de ganse vergadering tegen hem hadden doen murmureren, een kwaad gerucht over dat land voortbrengende; 37 Diezelfde mannen, die een kwaad gerucht van dat land voortgebracht hadden, stierven door een plaag, voor het aangezicht des HEEREN. 38 Maar Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, bleven levende van de mannen, die heengegaan waren, om het land te verspieden. 39 En Mozes sprak deze woorden tot al de kinderen Israëls. Toen treurde het volk zeer. (Statenvertaling)

     

     

    De vermelde verdrukking in vers tien van tien dagen is historisch gezien moeilijk te verklaren en plaatsen we in de alsnog toekomstige tijd in de periode van Jacob ’s benauwdheid wanneer de twaalf stammen van Israël zullen hersteld worden. Dan ook zal er een Smyrna-Gemeente zijn die door de verdrukking van die tijd moet.

    De historische nieuwgeboren gelovige generatie in de wildernis kreeg de belofte van de kroon des levens. De overwinnaars van vers elf zouden door de tweede dood niet beschadigd worden. De tweede dood vinden we terug in het laatste Bijbelboek Openbaring 20:14. Het is ‘de poel des vuurs’ waar uiteindelijk bij het laatste oordeel ook ‘de dood en het dodenrijk’ in geworpen worden.

    Openbaring 20:14 En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood: de poel des vuurs. 15 En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs. (Statenvertaling)

     

    De geschiedenis van die veertig bewogen jaren in de wildernis aan de buitengrenzen van het Beloofde Land zien we verder beschreven worden in de brief van Jezus Christus aan de engel te Pergamus:

    Openbaring 2:12 En schrijf aan den engel der Gemeente, die in Pergamus is: Dit zegt Hij, Die het tweesnijdend scherp zwaard heeft: 13 Ik weet uw werken, en waar gij woont; namelijk daar de troon des satans is, en gij houdt Mijn Naam, en hebt Mijn geloof niet verloochend, ook in die dagen, in welke Antipas, Mijn getrouwe getuige was, welke gedood is bij ulieden, daar de satan woont. 14 Maar Ik heb enige weinige dingen tegen u, dat gij aldaar hebt, die de lering van Balaäm houden, die Balak leerde den kinderen Israëls een aanstoot voor te werpen, opdat zij zouden afgodenoffer eten en hoereren. 15 Alzo hebt ook gij, die de lering der Nikolaieten houden; hetwelk Ik haat. 16 Bekeer u; en zo niet, Ik zal u haastelijk bij komen, en zal tegen hen krijg voeren met het zwaard Mijns monds. 17 Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van het manna, dat verborgen is, en Ik zal hem geven een witten keursteen, en op den keursteen een nieuwen naam geschreven, welken niemand kent, dan die hem ontvangt.

     

    Ook de Gemeente te Pergamus wordt niet in het Bijbelboek Handelingen vermeld noch in de brieven van Paulus aan de christengemeenten. Dat er een Joodse Gemeente te Pergamus was is duidelijk. Pergamus of Pergamos betekent ‘hoogte’ en is afgeleid van het Griekse woord ‘purgos’ wat hoge burcht betekent. Dat we me bij de brief aan de engel der gemeente te Pergamus chronologisch gezien aan het einde van de veertigjarige wildernisperiode voor Israël zitten maakt vers veertien duidelijk. Balak was de koning van Moab die de profeet Balaäm inhuurde ter vervloeking van Israël dat op weg naar het Beloofde Land was. Het Bijbelboek Numeri de hoofdstukken 22 tot en met 25 brengt deze geschiedenis. Aangezien het vervloeken wegens de bijzondere geestelijke bescherming over Israël niet lukte adviseerde Balaäm hen te laten samengaan met de dochters van Moab en hun goden.

    Numeri 25:1 En Israël verbleef te Sittim, en het volk begon te hoereren met de dochteren der Moabieten. 2 En zij nodigden het volk tot de slachtofferen harer goden; en het volk at, en boog zich voor haar goden. 3 Als nu Israël zich koppelde aan Baäl-peor, ontstak de toorn des HEEREN tegen Israël.

     

    De bijzondere geestelijke bescherming over Israël die we hiervoor vermelden staat in het volgende Bijbelgedeelte verduidelijkt.

    Numeri 23:18 Toen hief hij zijn spreuk op, en zeide: Sta op, Balak, en hoor! Neig uw oren tot mij, gij, zoon van Zippor! 19 God is geen man, dat Hij liegen zou, noch eens mensen kind, dat het Hem berouwen zou; zou Hij het zeggen, en niet doen, of spreken, en niet bestendig maken? 20 Zie, ik heb ontvangen te zegenen; dewijl Hij zegent, zo zal ik het niet keren. 21 Hij schouwt niet aan de ongerechtigheid in Jakob; ook ziet Hij niet aan de boosheid in Israël. De HEERE, zijn God, is met hem, en het geklank des Konings is bij hem. 22 God heeft hen uit Egypte uitgevoerd; zijn krachten zijn als van een eenhoorn. 23 Want er is geen toverij tegen Jakob noch waarzeggerij tegen Israël. Te dezer tijd zal van Jakob gezegd worden, en van Israël, wat God gewrocht heeft. 24 Zie, het volk zal opstaan als een oude leeuw, en het zal zich verheffen als een leeuw; het zal zich niet neerleggen, totdat het den roof gegeten, en het bloed der verslagenen gedronken zal hebben!

     

    Met de vermelding van ‘manna’ in vers zeventien hebben we een verwijzing naar de periode van de veertigjarige trek van Israël door de wildernis van pleisterplaats tot pleisterplaats en hun levensonderhoud toen. Zie het artikel van 20.05.2019 op dit blog, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?ID=3159891

    Bij de intocht in Kanaän in 1443 v. Chr. hield het manna op en leefden ze dat jaar van de opbrengst van het land. In Psalm 78:24-25 wordt het manna als engelenbrood beschreven.

    Psalm 78:24 En regende op hen het Man om te eten, en gaf hun hemels koren. 25 Een iegelijk at het brood der Machtigen; Hij zond hun teerkost tot verzadiging. (Statenvertaling)

    Psalm 78:24 And had rained down manna upon them to eat, and had given them of the corn of heaven. 25 Man did eat angels' food: he sent them meat to the full. (KJV)

    Psalm 78:23 Yet he commanded the clouds from above, and opened the doors of heaven, 24 and rained upon them manna to eat, and gave them the bread of heaven. 25 Man ate angels’ bread; he sent them provision to the full. (LXX)

     

    Aan de overwinnaars te Pergamus die de aangeboden orgieën met de dochters van Moab afwezen, werd ‘manna’ beloofd dat toen alsnog verborgen was en pas geopenbaard bij de komst van de Messias, de Koning der koningen: Jezus.

    Johannes 6:48 Ik ben het Brood des levens. 49 Uw vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn, en zij zijn gestorven. 50 Dit is het Brood, dat uit den hemel nederdaalt, opdat de mens daarvan ete, en niet sterve. 51 Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld. (Statenvertaling)

     

    Met het manna dat alsnog verborgen was herkennen we de meervoudige toepassing van de zeven brieven door C.I. Scofield. Zowel de brief aan de engel van de Gemeente te Smyrna als aan de engel van de Gemeente te Pergamus zijn zowel historisch vervuld, als vermanend geschreven voor alle Gemeenten in alle tijden en hebben een profetische betekenis. In de eindtijd, de periode van zeven jaar voor de (weder)komst van de Messias te Jeruzalem, zullen de zeven Gemeenten opnieuw aanwezig zijn. Tijdens Jacob ’s benauwdheid in de toekomst zal de troon van Satan gedurende drie en een half jaar te Jeruzalem staan. Rondom een tevoorschijn gebrachte ark van het verbond zal er opnieuw een offerdienst op de tempelberg worden ingesteld. De pseudovredevorst zal in staat zijn om ‘vuur uit de hemel’ het offer te laten verteren. Een misleiding zonder weerga die velen zullen aannemen. De eerste drie en halfjaar zullen twee bijzondere getuigen van God tegen de herstelde offerdienst spreken om uiteindelijk in de helft van de zevenjarige eindtijdperiode door de pseudovorst gedood te worden. Een overblijfsel van Israël, de overwinnaars die we in de brieven tegenkomen worden daarna in veiligheid in de woestijn van het over-Jordaanse land geleid in een gebied dat de ‘koning van het noorden’ alias ‘de antichrist’ alias ‘de pseudovredevorst’ niet betreden kan worden. Wat ik hier schets zijn de grote lijnen der gebeurtenissen die nog in de toekomst liggen. De vooraf geschreven geschiedenis over Antipas in vers dertien, een getuige die gedood wordt plaatsen we in de eindtijd, in de eerste helft van eindtijdperiode. Eerder op 28.06.2017 schreef ik op dit blog een artikel over de chronologie der gebeurtenissen die in de Apocalyps beschreven staan, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1498428000&stopdatum=1499032800

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)

     

    Ontmoeten. Vragen. Ontdekken. Zie alphavlaanderen.be




    26-08-2019 om 07:34 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Bijbelse krijgsheer Salman geïdentificeerd als Farao Sjosjenq I

    De Oudtestamentische profeet Hosea verwijst in het hierna volgende Bijbelgedeelte in zijn oordeelsaankondiging tegen het Israël van de oudheid, naar een zekere ‘Salman’. Een krijgsheer die in loop van de geschiedenis van Israël, verantwoordelijk was voor de meedogenloze verwoesting van de plaats Bet-Arbel. Alle overige versterkte plaatsen in het gebied van het tienstammenrijk zouden volgens het Profetische Woord van Hosea op gelijkaardige wijze verwoest worden.

    Hosea 10:12 Zaait u tot gerechtigheid, maait tot weldadigheid; braakt u een braakland; dewijl het tijd is den HEERE te zoeken, totdat Hij kome, en over u de gerechtigheid regene. 13 Gij hebt goddeloosheid geploegd, verkeerdheid gemaaid, en de vrucht der leugen gegeten; want gij hebt vertrouwd op uw weg, op de veelheid uwer helden. 14 Daarom zal er een groot gedruis ontstaan onder uw volken, en al uw vestingen zullen verstoord worden, gelijk Salman Beth-arbel verstoorde ten dage des krijgs; de moeder werd verpletterd met de zonen. 15 Alzo heeft Beth-el ulieden gedaan, vanwege de boosheid uwer boosheid; Israëls koning is in den dageraad ten enenmale uitgeroeid. (Statenvertaling)

     

    Over de identiteit van Salman bestaan er meerdere meningen. De meest voorkomende verklaring is dat Salman een verkorting van de naam Salmaneser, was. De naam namelijk van de Assyrische koning Salmaneser V die in 717 v. Chr. Samaria innam, de versterkte steden van het tienstammenrijk ontmantelde, en de tien stammen van Israël in ballingschap wegvoerde. Tegen deze identificatie kan men echter stellen dat ‘Salman’ met de beschreven verwoesting van Beth-Arbel, voorafging aan de geprofeteerde verwoesting. De Bijbelvorser E.W. Büllinger verwijst in zijn commentaar op dit Bijbelgedeelte, dat met Salman ‘misschien’ Salamanoe een koning van Moab bedoelt is, die ten tijde van de regeerperiode van de Assyriër Tiglath Pileser III leefde, en alzo een tijdgenoot van Hosea was. De Hebreeuwse Septuagintvertalers in de derde eeuw voor Christus in Egypte, hebben in het Grieks ‘Salman’ dan weer weergegeven als een ‘Prins Salomo’ uit het huis van Jerobeam? Vraagteken op vraagteken roept de studie ter identificatie van ‘Salman’ op.

    De mogelijke identificatie van Salman met een Assyrische koning met de naam Salmaneser III, IV en/of V wijs ik alvast af. De naam Salmaneser is in de Bijbel bewaard gebleven als degene die Samaria in 717 v. Chr. veroverde, en het lijkt mij onwaarschijnlijk dat de profeet Hosea deze schrijfwijze niet gevolgd zou hebben.

    De profeet Hosea trad op ten tijde van koning Jerobeam II van het tienstammenrijk en ten tijde van de koningen Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkia van het tweestammenrijk Juda.

    Hosea 1:1 Het woord des HEEREN, dat geschied is tot Hosea, den zoon van Beëri, in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz, Hizkia, koningen van Juda, en in de dagen van Jerobeam, zoon van Joas, koning van Israël. (Statenvertaling)

    De regeerperioden van de vermelde koningen zijn de volgende:

    Jerobeam II        816/776 v. Chr.

    Uzzia                   803/750

    Jotam                  755/739

    Achaz                  739/722

    Hizkia                  724/697

    Van af het begin van de regeerperiode van Jerobeam II tot het einde van de regeerperiode van Hizkia geeft dit een totaal van honderdnegentien jaar. Met zekerheid kunnen we aannemen dat de profeet Hosea zijn bediening had tot aan de val van Samaria, in het zesde regeringsjaar van koning Hizkia van Juda in 717 v. Chr. Het begin van zijn bediening zou aan het einde van de regeerperiode van Jerobeam II geplaatst kunnen worden, zoals bijvoorbeeld in het jaar 776 v. Chr., het jaar dat ook de profeet Jesaja zijn bediening begon. Indien deze jaartallen in aanmerking komen hebben we een totaal van zestig plus jaren voor de bedieningsperiode van de profeet Hosea. Wat maakt dat indien Hosea vanaf zijn dertigste jaar geroepen werd, hij een leeftijd van meer dan negentig plus jaar, bereikt heeft. Het blijft echter bij gissen aangezien in het betreffende Bijbelgedeelte alleen de namen van de koningen opgegeven worden en geen jaartallen.

     

    De bedoeling van dit artikel is om Salman te identificeren en Bet-Arbel op de landkaart te plaatsen. Want dit laatste blijft ook tot op heden onduidelijk. Zie hierna het commentaar van de Bijbelse Encyclopedie, Uitgever J. H. KOK, Kampen, tweede druk:

    “Bet-Arbel: De profeet Hosea stelt aan het Tienstammenrijk Bet Arbel ten voorbeeld, dat door Salman is verwoest, Hos. 10 14. Het is niet bekend op welke gebeurtenis Hosea zinspeelt, wie Salman is (verkorte vorm voor Salmanassar?) en welke plaats met Bet Arbel is bedoeld. Volgens het onomasticon ligt Bet Arbel “aan gene zijde van de Jordaan in de landstreek van Pella”, het Arbela der Makkabeeën, thans Irbid. Maar er is ook een Khirbet Irbid ten westen van het meer Gennésaret; ook dit zou Bet Arbel kunnen wezen en eveneens het Arbela van 1 Mk. 9,2. “

    Alhoewel de encyclopedie het antwoord niet heeft, krijgen we wel een aantal belangrijke aanwijzingen over de mogelijke ligging van Bet-Arbel, wat ‘huis van God ’s hinderlaag’, betekent.

     

     

    Farao Sjosjenq I rukte in zijn twintigste regeringsjaar het gebied van het tienstammenrijk binnen. Van deze veldtocht is in Egypte te Karnak op een muur reliëf een verslag bewaard gebleven. De veldtocht van Sjosjenq kan zodoende op een landkaart vandaag uitgetekend worden, wat de voortreffelijke MacMillan Bible Atlas ook gedaan heeft. Door de rangschikking van de vermelde steden op het tempelmuur-reliëf te Karnak is het mogelijk om de veldtocht van Sjosjenq I in kaart te brengen. Eén en ander blijft weliswaar moeilijk vanwege beschadigingen aan het tempelreliëf en als een gevolg van het moeilijk te identificeren van sommige Egyptische plaatsnamen. Het reliëf bevat honderdvijfenvijftig namen van steden. Enkel zeventien hiervan kunnen met zekerheid geïdentificeerd worden. Veertien hiervan in Israël, in het tienstammenrijk.

     

    Het is de mogelijke identificatie van Bet-Arbel met de over-Jordaanse landstreek Pella dat mijn aandacht trok. Het is vanuit het revisionisme van de geschiedenis van het oudheid-Egypte, dat een andere kandidaat voor Salman in aanmerking komt: namelijk farao Sjosjenq I van de tweeëntwintigste dynastie. Het revisionisme van de oudheidgeschiedenis heeft hem namelijk op zijn juiste plaats op de tijdsbalk in de achtste eeuw v. Chr. geplaatst.

    Het was de erudiete Dr. Immanuël Velikovsky die in zijn boek ‘Eeuwen in chaos’, 1952 (1977 naar het Nederlands vertaald), hoofdstuk IV, blz. 196, er op wees dat de conventionele egyptologie met haar identificatie van de Bijbelse farao Sisak met Sjosjenq I van de tweeëntwintigste dynastie fout zit. De stad Jeruzalem wat het hoofddoel van farao Sisak was, staat niet op de lijst van Sjosjenq I vermeld wat een anachronisme is indien men Sjosjenq I met de Bijbelse Sisak wil identificeren. Velikovsky toont aan dat de Libische dynastie te verankeren is met de periode rond de val van Samaria. De Bijbelse farao So op wie de laatste koning van het tienstammenrijk Hosea vertrouwde, behoorde volgens Velikovsky tot de tweeëntwintigste Libische dynastie. Zie het artikel van 13.10.2017 op dit blog: wie was de Bijbelse farao met de Hebreeuwse naam ‘So’ ten tijde van de val van Samaria in 717 v. Chr.?, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1507500000&stopdatum=1508104800

     

    Farao Sjosjenq I van de tweeëntwintigste dynastie werd door de conventionele egyptologie foutief met de Bijbelse farao Sisak geïdentificeerd en op de tijdsbalk in de tiende eeuw v. Chr. ondergebracht, ten tijde van Salomo en Rehabeam? De aanleiding tot het identificeren van de Bijbelse farao Sisak met Sjosjenq I gaat terug op Jean-François Champollion (1790/1832 AD). Hij was een Frans taalkundige en wordt aanzien als de grondlegger van de egyptologie. Hij is vooral beroemd doordat de ontcijfering van het Egyptische hiërogliefenschrift met behulp van de bekende Rosetta-steen grotendeels aan hem te danken is. In 1828 AD bezocht hij Egypte. Te Karnak onderzocht hij de tempelmuur van farao Sjosjenq I met diens veldtocht naar Kanaän met vermelding van de veroverde steden op de muur aangebracht. Bij de plaatsnaam J W D H M L K in hiërogliefenschrift meende hij het koninkrijk Juda vermeld te zien. Een noodlottige identificatie die leidde tot de verbinding van de Libische dynastie met de Salomo-Rehabeam era.

    Het is de verdienste van de Egyptoloog en revisionist van de geschiedenis van de oudheid David Rohl in detail de stedenlijst van Sjosjenq I bestudeerd te hebben en de marsroute van Sjosjenq ’s leger te reconstrueren (David Rohl, A Test of Time, 1995, Chapter Five). Het blijkt nu dat Sjosjenq ’s veldtocht met uitzondering van de versterkte stad Aijalon, het koninkrijk Juda links liet liggen en zich volledig concentreerde op het gebied van het tienstammenrijk of Israël. De plaatsnaam JAD-HA-MELEK betekent ‘hand van de koning’ en verwijst naar een ‘monument’ of een ‘stele’ van een koning in het noorden van Israël. De naam Jeruzalem komt nergens op het tempelmuurreliëf van Sjosjenq voor.

     

    In mijn boek: de zonaanbidder, 2016, heb ik een appendix (3) toegevoegd over de plaatsing van de tweeëntwintigste Libische dynastie in Egypte in de achtste eeuw v. Chr. Hierna een korte samenvatting. De tweeëntwintigste dynastie van Manetho was van Libische oorsprong en hun hoofdstad was Boebastis in de Nijldelta. Het was in de noordoostelijke Nijldelta dat zij de toelating van Thothmosis IV kregen zich te vestigen. Spoedig zouden zij door farao als een soort aanvalshonden gebruikt worden. De eerste farao van de tweeëntwintigste dynastie was Sjosjenq I, die de opperbevelhebber van alle Egyptische legerdivisies zou worden, iets wat de orthodoxe Egyptologie overigens bevestigt. In de Thebaanse verslagen heet Sjosjenq I ‘Grote leider van de Mesjwesj’. De Mesjwesj werden oorspronkelijk uit Libische stammen als een interne politiemacht, gerekruteerd. (Kroniek van de farao ‘s, Peter A. Clayton, de derde tussentijd). De Egyptische oudheidhistoricus Manetho geeft voor zijn tweeëntwintigste dynastie via de kroniekschrijver Africanus, negen farao’s op, met een regeerperiode van in totaal honderdtwintig jaar. De eerste farao was Sjosjenq I die eenentwintig jaar regeringstijd meekrijgt. Het twintigste regeringsjaar (aug-764/jul-763 v. Chr.) van Sjosjenq I met zijn veldtocht naar het tienstammenrijk verankeren we met het eerste regeringsjaar van koning Zacharia van het tienstammenrijk in 764 v. Chr. Het resultaat voor Sheshonk I’ regeerperiode is nu van 783 v. Chr. tot 762 v. Chr. De overige farao ’s van de Libische dynastie worden na Sjosjenq I op de tijdsbalk ondergebracht. Zo doende wordt Manetho ’s tweeëntwintigste dynastie met de Bijbels-chronologische gegevens correct op de tijdsbalk verankerd en niet via de pseudo-astronomische datering van de orthodoxe egyptologie.

    Ik verwijs met recht naar de ‘veronderstelde’ Sothis-kalender van de orthodoxe egyptologie als zijnde pseudo-astronomisch, aangezien het aangetoond is dat de Sothis-cyclus een uitvinding van de Grieken van latere tijd was:

    ‘This all looks as though the cycle was invented by the later Greeks at Alexandria. Nor is there anything to indicate that it was known to the Egyptians in earlier times; no mention of it being found in their inscriptions or papyri, though occasionally these note the rising of the dog-star’, Memphis and Mycenae, 1896, Egyptologist Cecil Torr (1857/1928).

     

     

    Op een tempelmuurreliëf te Karnak werd de veldtocht van Sjosjenq I afgebeeld met een opgave van de door farao veroverde steden in Kanaän. Alle geïdentificeerde plaatsnamen bevinden zich binnen het gebied van het tienstammenrijk. En iets dat men over het hoofd gezien heeft: Jeruzalem dat het doel van Sisak was komt niet op de lijst voor.

     

    Sinds de dood van Jerobeam II in het jaar 776 v. Chr. had het tienstammenrijk geen koning meer en was het in anarchie ondergedompeld. Vermoedelijk zaten in steden zoals Shechem, Tirza en Penuel in het over-Jordaanse gebied, usurpators (Hosea 8:4) op de troon. Deze drie steden vinden we op de lijst van Sjosjenq I ook terug en zijn alle drie ooit hoofdsteden van het noordelijke rijk geweest. Eén van deze plaatsen kan met het Beth-Arbel van de profeet Hosea (10:14) geïdentificeerd kunnen worden. Het is nu mogelijk om Bet-Arbel op de landkaart te plaatsen en te identificeren met het over-Jordaanse Penuël.

    Bet-Arbel is volgens mijn reconstructie een plaats waar een van de usurpators van de kroon van het tienstammenrijk zijn hoofdplaats van gemaakt had. Farao Sjosjenq I ging hier blijkbaar meedogenloos te werk zodat de profeet Hosea in zijn oordeelsaankondiging aan het adres van het tienstammenrijk hier naar verwees. De val van Samaria die de profeet in 10:15 aankondigde zou gelijkaardig zijn aan de verwoesting van Bet-Arbel.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)

     

    Ontmoeten. Vragen. Ontdekken. Zie alphavlaanderen.be


    19-08-2019 om 07:25 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De datering van de archeologische breuklijnen in Kanaän

    Beste lezer(es) van mijn blog, ik kom nog even terug op mijn artikel van 15.07.2019 over de invallen van de Zeevolken in de Levant en Egypte. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?ID=3168751

    Een invasie die aan de hand van de Egyptologie foutief in de twaalfde eeuw v. Chr. gedateerd wordt. Als een gevolg plaatst men de archeologische breuklijn van het Laat Brons tijdperk naar het IJzer tijdperk tijdens de periode van de invasie der Zeevolken en meent zelfs aardewerk uit deze periode te kunnen identificeren met Israëlitisch aardewerk. De verwarring is troef. Men zit namelijk meer dan tweehonderd jaar naast de historische werkelijkheid. Het is gelijk wanneer getransponeerd naar de moderne geschiedschrijving, aan het plaatsen van bijvoorbeeld de geallieerde invasie in 1944 in het Frankrijk ten tijde van Napoleon of eerder. Het ware Israëlitisch aardewerk zou men volgens het Bijbelse tijdmodel moeten zoeken in de breuklijn van het Midden Brons met het Vroeg Brons dat in het jaar 1443 v. Chr. met de intocht van de Israëlieten thuishoort.

     

     

    © James B. Pritchard, Archaeology and the Old Testament, 1962, bewerkt door de auteur.

    Typen aardewerk die kenmerkend zijn voor de verschillende perioden uit de geschiedenis van het gebied van Israël. Aardewerk wordt beschouwd als het ABC van de archeologie.

     

    Men moet zich ook de gewelddadige inbezitneming van Kanaän door de Israëlieten voor het oog halen. Verschillende plaatsen zoals Jericho, Ai, Hazor en andere steden werden door de Israëlieten met de grond gelijk gemaakt, verbrand en lieten een herkenbare archeologische breuklijn na. Zie o.a. het recente artikel op dit blog van 04.02.2019, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1549234800&stopdatum=1549839600

    De verovering van Kanaän ging van start met Pesach van het jaar 1443 v. Chr. exact op de dag af veertig jaar na de Exodus uit Egypte met nisan 1483 v. Chr. De verovering van Kanaän zou volgens de Bijbel zeven jaar in beslag nemen, waarna het land door Jozua onder de twaalf stammen van Israël verdeeld werd. Een algemeen beeld dat de archeologie aan het einde van het Laat Brons in Israël laat zien zijn verscheidene steden die door brand verwoest werden met later het ontstaan van half-nomadische nederzettingen over de ruïnes. Niemand twijfelt er aan dat de Israëlieten later het machtigste volk van Israël werden, dus veroverden ze op deze wijze het land. Dat is het fundamentele feit. De datering van de archeologische breuklijn die men als een gevolg in het hele gebied vandaag waarneemt, is aan de hand van de Bijbelse chronologie in 1443 v. Chr. op de tijdsbalk te plaatsen.

     

     

    De invasie van de Zeevolken die men aan de hand van de Egyptologie rond 1200 v. Chr. op de tijdsbalk plaatst en eveneens een archeologische breuklijn in het gebied markeerde hoort in de achtste eeuw v. Chr. thuis. Het is de archeologische breuklijn van Laat Brons naar IJzer waar men foutieve lijk de invasie van de Israëlieten in Kanaän mee verbindt. En dit allemaal omdat Ramses III naar de Peleset als de Filistijnen van de oudheid verwijst en men hier het Bijbelboek Jozua mee meent te moeten dateren. De Filistijnen zijn volgens deze theorie pas rond 1200 v. Chr. in het gebied binnengekomen en de Israëlieten en hun inbezitneming van Kanaän dienen aldus op de tijdsbalk van de vijftiende naar de twaalfde eeuw v. Chr. te verhuizen? De Bijbel plaatst de Filistijnen echter al in het tweede millennium v. Chr. in Kanaän en maakt hen tot tijdgenoten van de aartsvaders. De ‘Peleset’ of Filistijnen naar wie Ramses III verwijst zijn nieuwkomers die in de achtste eeuw v. Chr. zich in de steden van Filistea vestigden. Dat de Egyptologie de regeerperiode van Ramses III in de twaalfde eeuw v. Chr. op de tijdsbalk plaatst is het gevolg van hun veronderstelling van het gebruik van een dubbele kalender in het oude Egypte: de Sothis-kalender. Een zogenaamde pseudo-astronomische waarneming die louter op een fantasie van de oude Grieken en Romeinen berust. Een kalender die door het revisionisme van de geschiedenis onderuit gehaald is. Zie o.a. het artikel op dit blog van 27.02.2017: over de chronologie van het oude Egypte, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1488150000&stopdatum=1488754800

    Een meerderheid van theologen vandaag hecht geloof aan de tijdconstructie zoals door de egyptologie geleverd en heeft als een gevolg een late datering van de exodus in de dertiende eeuw v. Chr. gecreëerd/gefabriceerd. Bij nader onderzoek blijkt het een fabel te zijn. Niets minder. Zie het artikel op dit blog van 28.01.2019, de late datering van de exodus, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1548630000&stopdatum=1549234800

    De uitdrukking: ‘de late datering van de exodus’ wordt door theologen gehanteerd ter datering van de exodus in de dertiende eeuw v. Chr., dit in tegenstelling met de Bijbel die de exodus in de vijftiende eeuw voor Christus plaatst, de zogenaamde vroege datering. Hierna het relevante Bijbelgedeelte uit het Boek 1 Koningen:

    1 Koningen 6:1 Het geschiedde nu in het vierhonderd en tachtigste jaar, na den uitgang der kinderen Israëls uit Egypte, in het vierde jaar van het koninkrijk van Salomo over Israël, in de maand Ziv (deze is de tweede maand), dat hij het huis des HEEREN bouwde. (Statenvertaling)

     

    Theologen die geloof hechten aan de constructie van de late datering nemen het Bijbelgedeelte van 1 Koningen 6:1 niet letterlijk maar zien de vermelde Bijbelse tijdsperiode van 480 jaar slechts als de som van twaalf maal veertig zonder historische waarde. Het is echter niet alleen dit Bijbelgedeelte dat vijf eeuwen tussen de Salomo-era en de Exodus plaatst. Ook de Richterenperiode en de historische Jubeljaren passen alleen binnen de tijdperiode van vierhonderdtachtig jaar.

    Dat men zo lichtvaardig de opgedrongen dateringsmethode van de Egyptologie in tegenspraak met de Bijbelse chronologie aanvaard heeft is vermoedelijk het resultaat van de Bijbelkritiek die vooral sinds de tweede helft van de negentiende eeuw in het kielzog van de evolutietheorie, haar verwoestend werk volbrengt en het gezag van de Bijbel voor velen ondermijnt. In mijn boek ‘Genesis versus Egyptologie’ uit 2009, heb ik een samenvatting van de Bijbelkritiek geschreven. Het boek is al enkele jaren uitverkocht maar kan gratis gelezen op de hierna volgende link:

    Genesis versus Egyptologie, MMXIX, link: https://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html en scrol naar bladzijde tien.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)

     

    Ontmoeten. Vragen. Ontdekken. Zie alphavlaanderen.be


    12-08-2019 om 08:23 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-08-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een TIJDS-DAL in de profetie van Jesaja hoofdstuk 61

    Met onze aflevering van 30.07.2019 gaven we aandacht aan de tijdskloof die er zit in de voorzegging van de oudtestamentische profeet Micha (5:1-3) in de achtste eeuw v. Chr. aangaande Bethlehem waar de Messias geboren zou worden. Ongeveer zevenhonderdzeventig jaar later werd dit realiteit en leek het herstel van Israël geestelijk en nationaal heel dichtbij gekomen. De profeet Micha zag namelijk één komst van de Messias zonder het tijd-dal waar te nemen dat na de verwerping van Jezus Christus in 30 AD voor onbepaalde tijd ontstond. De Messias werd dan wel in de volheid der tijden te Bethlehem geboren, als een gevolg van zijn verwerping volgde echter geen herstel van Israël. Veertig jaar later in 70 AD volgde de vernietiging van Jeruzalem, zowel stad als Tempel door de Romeinse bezetter, en begon een wereldwijde diaspora voor Israël. Omdat zij de tijd niet hadden opgemerkt dat God naar hen omzag (Lucas 19:44).

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018, blz. 319

     

    In de Bijbel zijn er nog zulke voorbeelden van een onderbroken vervulling van profetie waar te nemen. Toen Jezus zich op 29 september 27 AD aan Israël als de Messias bekendmaakte door de profetie van Jesaja in de synagoge te Nazareth te citeren werd eveneens een belangrijke voorzegging van Israël ’s herstel onderbroken. Jezus citeerde daar de profetie van Jesaja hoofdstuk 61 maar stopte al met citeren in de helft van vers 2. Hierna het betreffende gedeelte uit het Lucas evangelie:

    Lucas 4:16 En Hij kwam te Nazareth, daar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op den dag des sabbats in de synagoge; en stond op om te lezen. 17 En Hem werd gegeven het boek van den profeet Jesaja; en als Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats, daar geschreven was: 18 De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om den armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van hart; 19 Om den gevangenen te prediken loslating, en den blinden het gezicht, om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken het aangename jaar des Heeren.

    20 En als Hij het boek toegedaan en den dienaar wedergegeven had, zat Hij neder; en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem geslagen. 21 En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld. 22 En zij gaven Hem allen getuigenis, en verwonderden zich over de aangename woorden, die uit Zijn mond voortkwamen; en zeiden: Is deze niet de Zoon van Jozef? 23 En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester! genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben, dat in Kapernaum geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland. 24 En Hij zeide: Voorwaar Ik zeg u, dat geen profeet aangenaam is in zijn vaderland. 25 Maar Ik zeg u in der waarheid: Er waren vele weduwen in Israël in de dagen van Elias, toen de hemel drie jaren en zes maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood werd over het gehele land. 26 En tot geen van haar werd Elias gezonden, dan naar Sarepta Sidonis, tot een vrouw, die weduwe was. 27 En er waren vele melaatsen in Israël, ten tijde van den profeet Elisa; en geen van hen werd gereinigd, dan Naäman, de Syriër. 28 En zij werden allen in de synagoge met toorn vervuld, als zij dit hoorden. 29 En opstaande, wierpen zij Hem uit, buiten de stad, en leidden Hem op den top des bergs, op denwelken hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte af te werpen. 30 Maar Hij, door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg. (Statenvertaling)

     

     

    © Gustave Doré (1832/1883 AD), Artistieke afbeelding van de bekende Bergrede van de Heiland. Na het uitroepen van het ‘aangename jaar des Heeren’ of Jubeljaar met Jom Kippoer 29 september 27 AD volgde de Bergrede met de grondwet van het Koninkrijk Gods of Vrederijk aangeboden. Gedurende één jaar vanaf het najaar van 27 AD tot het najaar van 28 AD werd het evangelie van het Koninkrijk in Israël met wonderen en tekenen verkondigd. Bij het naderen van Jom Kippoer een jaar later in 28 AD bleek dat de Koning en Zijn Koninkrijk afgewezen werd. Van dan af sprak de Heiland alleen nog in gelijkenissen tot Israël en was Zijn blik op Jeruzalem gericht waar Hij met Pesach 30 AD als het Lam van God Zijn leven gaf tot redding van velen.

     

    Op 29 september 27 AD was het Jom Kippoer, de grote verzoendag, en het begin van het dertigste Jubeljaar. Met mijn laatste uitgave ‘Dertig Jubeljaren’ in 2018 geef ik aandacht aan de Jubeljaren en geef ze een historische plaats op de tijdsbalk der geschiedenis. Dat het Messiaanse Vrederijk via een jubeljaar zou aanvangen was de logica zelve. Het Jubeljaar was een belangrijk onderdeel van de Tien Woorden van de HEERE God. Het doel van de Wet of Tien Woorden op het jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijke individueel verlies van land en rijkdom aan het einde van het negenenveertigste jaar van een zeven maal zeven sabbatjaarcyclus te herstellen en aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van onfortuinlijke in het Beloofde Land. Hierna de aanvang van het betreffende Bijbelgedeelte:

    Leviticus 25:1 Verder sprak de HEERE tot Mozes, aan den berg Sinaï, zeggende: 2 Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: Wanneer gij zult gekomen zijn in dat land, dat Ik u geve, dan zal dat land rusten, een sabbat den HEERE. 3 Zes jaren zult gij uw akker bezaaien, en zes jaren uw wijngaard besnijden, en de inkomst daarvan inzamelen. 4 Doch in het zevende jaar zal voor het land een sabbat der rust zijn, een sabbat den HEERE; uw akker zult gij niet bezaaien en uw wijngaard niet besnijden. 5 Wat van zelf van uw oogst zal gewassen zijn, zult gij niet inoogsten, en de druiven uwer afzondering zult gij niet afsnijden; het zal een jaar der ruste voor het land zijn. 6 En de inkomst van den sabbat des lands zal voor u tot spijze zijn, voor u, en voor uw knecht, en voor uw dienstmaagd, en voor uw dagloner, en voor uw bijwoner, die bij u als vreemdelingen verkeren; 7 Mitsgaders voor het vee, en voor het gedierte, dat in uw land is, zal al de inkomst daarvan tot spijze zijn. 8 Gij zult u ook tellen zeven jaarweken, zevenmaal zeven jaren; zodat de dagen der zeven jaarweken u negen en veertig jaren zullen zijn. 9 Daarna zult gij in de zevende maand, op den tienden der maand, de bazuin des geklanks doen doorgaan; op den verzoendag zult gij de bazuin doen doorgaan in uw ganse land. 10 En gij zult dat vijftigste jaar heiligen, en vrijheid uitroepen in het land, voor al zijn inwoners; het zal u een jubeljaar zijn; en gij zult wederkeren een ieder tot zijn bezittingen, en zult wederkeren een ieder tot zijn geslacht. 11 Dit jubeljaar zal u het vijftigste jaar zijn; gij zult niet zaaien, noch inoogsten wat van zelf daarin zal gewas sen zijn, noch ook de druiven der afzonderingen in hetzelve afsnijden. 12 Want dat is het jubeljaar; het zal u heilig zijn; gij zult uit het veld de inkomst daarvan eten. 13 Op dat jubeljaar zult gij ieder wederkeren tot zijn bezitting. (Statenvertaling)

     

    Het toekomstige herstel van Israël, geestelijk en nationaal, zal met een Jubeljaar aanvangen.

    De chronologie van de evangeliën gaf ik eerder op dit blog aandacht. Zie o.a. het artikel van 17.04.2018, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1523829600&stopdatum=1524434400

     

    Hierna volgt het volledige Bijbelgedeelte van Jesaja hoofdstuk 61 met het woord TIJDSDAL in de tekst ingevoegd ter verduidelijking waar de Heiland stopte met citeren.

    Jesaja 61:1 De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis; 2 Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, ….TIJDSDAL…

     

     

    © James Tissot (1836/1902 AD). Artistieke voorstelling van de Heer Jezus Christus in de synagoge te Nazareth met de boekrol van de profeet Jesaja in zijn handen. Lucas 4:17 “’En Hem werd gegeven het boek van den profeet Jesaja; en als Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats, daar geschreven was….”

     

    en den dag der wraak onzes Gods; om alle treurigen te troosten; 3 Om den treurigen Sions te beschikken dat hun gegeven worde sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwden geest; opdat zij genaamd worden eikebomen der gerechtigheid, een planting des HEEREN, opdat Hij verheerlijkt worde. 4 En zij zullen de oude verwoeste plaatsen bouwen, de vorige verstoringen weder oprichten, en de verwoeste steden vernieuwen, die verstoord waren van geslacht tot geslacht. 5 En uitlanders zullen staan, en uw kudden weiden; en vreemden zullen uw akkerlieden en uw wijngaardeniers zijn. 6 Doch gijlieden zult priesters des HEEREN heten, men zal u dienaren onzes Gods noemen; gij zult het vermogen der heidenen eten, en in hun heerlijkheid zult gij u roemen. 7 Voor uw dubbele schaamte en schande zullen zij juichen over hun deel; daarom zullen zij in hun land erfelijk het dubbele bezitten; zij zullen eeuwige vreugde hebben. 8 Want Ik, de HEERE, heb het recht lief, Ik haat den roof in het brandoffer, en Ik zal geven, dat hun werk in der waarheid zal zijn; en Ik zal een eeuwig verbond met hen maken. 9 En hun zaad zal onder de heidenen bekend worden, en hun nakomelingen in het midden der volken; allen, die hen zien zullen, zullen hen kennen, dat zij zijn een zaad, dat de HEERE gezegend heeft. 10 Ik ben zeer vrolijk in den HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, den mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan; gelijk een bruidegom zich met priesterlijk sieraad versiert, en als een bruid zich versiert met haar gereedschap. 11 Want gelijk de aarde haar spruit voortbrengt, en gelijk een hof, hetgeen in hem gezaaid is, doet uitspruiten; alzo zal de Heere HEERE gerechtigheid en lof doen uitspruiten voor al de volken. (Statenvertaling)

     

    Daar waar de Heiland met Jom Kippoer te Nazareth stopte met citeren vervolgt de profeet Jesaja met de profetie van het beloofde herstel van alle dingen. Tussen het uitroepen van het jaar van de welbehagen des HEEREN en de dag der wrake onzes Gods in vers twee zit een tijdskloof van inmiddels bijna tweeduizend jaar. De dag der wrake wordt vooral in het Bijbelboek Openbaring of Apocalyps beschreven en is nog toekomst.

     

    De profeet Jesaja zwijgt over een periode van twee dagen of tweeduizend jaar zoals we bijvoorbeeld de profeet Hosea kunnen interpreteren. De verleiding is er uiteraard om vanaf het dertigste Jubeljaar naar de toekomst toe te rekenen. Het zeventigste Jubeljaar bijvoorbeeld viel dan vanaf oktober 1987 tot september 1988. In mijn boek ‘dertig jubeljaren’ heb ik een epiloog over het zeventigste jubeljaar toegevoegd en de verwachting die de periode 1987/1988 toen voor enkelingen betekende. Men gaat in de drang naar het berekenen van de terugkomst van Christus gemakkelijk voorbij aan de woorden van de Heiland in Zijn rede over de laatst dingen:

    Matteüs 24:32 En leert van den vijgenboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak nu teder wordt, en de bladeren uitspruiten, zo weet gij, dat de zomer nabij is. 33 Alzo ook gijlieden, wanneer gij al deze dingen zult zien, zo weet, dat het nabij is, voor de deur. 34 Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn. 35 De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan. 36 Doch van dien dag en die ure weet niemand, ook niet de engelen der hemelen, dan Mijn Vader alleen.

     

    De geschiedenis van Israël heeft een voorbeeld van een uitstel van een bepaald tijdstip. In mijn boek ‘dertig Jubeljaren’ heb ik op de eigenaardigheid gewezen dat de Kanaänieten in het najaar van 1482 v. Chr. achtendertig jaar respijt kregen vanwege het ongeloof van Israël om het Beloofde Land binnen te trekken. De tijd was nochtans rijp. Sinds de Exodus waren er vierhonderd jaar verlopen en het verbond met Abram dat hem Kanaän als het Beloofde Land garandeerde.

    Genesis 15:18 Ten zelfden dage maakte de HEERE een verbond met Abram, zeggende: Aan uw zaad heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af, tot aan die grote rivier, de rivier Frath: 19 Den Keniet, en den Keniziet, en den Kadmoniet, 20 En den Hethiet, en den Fereziet, en de Refaieten, 21 En den Amoriet, en den Kanaäniet, en den Girgaziet, en den Jebusiet.

     

    De maat van de ongerechtigheid van de Amorieten was in de zomer van 1482 v. Chr. vol (Genesis 15:16). Maar door de onwil, door het ongeloof van de twaalf stammen om het land toen binnen trekken werden zij tot achtendertig jaar in de wildernis veroordeeld. Een tijdsperiode die de Kanaänieten uitstel van executie opleverde.

     

    Nu ben ik er van overtuigd dat het begin van het Messiaanse Vrederijk zal aanvangen bij het uitroepen van een Jubeljaar door de Koning der koningen. Het valt alleen niet te berekenen. De verleiding is er om op een tijdsbalk vanaf 1987/1988 naar het éénenzeventigste jubeljaar te loodsen en het jaar 2036/2037 met Jom Kippoer aan te duiden als het jaar voor het begin van het Vrederijk. Vanaf Jom Kippoer 2036 trekt men zeven jaar af tot Jom Kippoer 2029 voor het begin van de zevenjarige eindtijdperiode met zijn oordelen. Die vlieger gaat in het licht van Matteüs 24:36 echter niet op. Er zijn wetmatigheden (Hosea 5:15) waaraan voldaan moet worden alvorens de HEERE God ingrijpt en de dagen der verdrukking inkort (Matteüs 24:22)

    God is namelijk soeverein en Heer over de tijden. Op Zijn tijd zal het Jubeljaar met het herstel van alle dingen, uitgeroepen worden zonder dat er een verbinding met de vorige historische jubeljaren gemaakt kan worden. Dat is mijn verwachting.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)

     

    Ontmoeten. Vragen. Ontdekken. Zie alphavlaanderen.be


    06-08-2019 om 08:22 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een TIJDS-DAL in de heilsgeschiedenis van Israël

    Micha 5:1 En gij, Bethlehem Efratha! zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israël, en Wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid. 2 Daarom zal Hij henlieden overgeven, tot den tijd toe, dat zij, die baren zal, gebaard hebbe;…

    (TIJDS-DAL)

    … dan zullen de overigen Zijner broederen zich bekeren met de kinderen Israëls. 3 En Hij zal staan, en zal weiden in de kracht des HEEREN, in de hoogheid van den Naam des HEEREN, Zijns Gods, en zij zullen wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden der aarde.

     

     

    © Rev. Clarence Larkin (1850–1924), Dispensational Truth (or God's Plan and Purpose in the Ages), bewerkt door de auteur.

     

    Het woord: TIJDS-DAL tussen haken, heb ik aan de tekst toegevoegd ter verduidelijking van het artikel van deze week. De verzen één tot twee (in de helft) zijn vandaag namelijk al geschiedenis. De verzen twee en verder zijn nog toekomst. Het gaat om het uiteindelijke herstel van Israël zowel geestelijk als nationaal in het oude land der vaderen. Een herstel dat bij de eerste komst van de Messias en Zijn afwijzing is uitgesteld. De profeet Micha mocht het tijds-dal tussen de twee komsten van de Messias niet zien en profeteert over één komst. De Messias werd echter naar datzelfde profetische Woord bij zijn eerste komst afgewezen en het is inmiddels bijna tweeduizend jaar later, wachten op Zijn wederkomst of tweede komst.

    De Oudtestamentische profeet Micha is goed bekend vanwege zijn aanduiding dat te Bethlehem de HEERE God als mens geboren zou worden. Het is een profetie die de Schriftgeleerden in de dagen van Herodes de Grote op diens vraag citeerden waar de Messias geboren zou worden (Matteüs 2:3-6).

    De naam van de profeet Micha is een verkorte vorm van de naam Michajah wat betekent: “Hij die is als de HEERE". De profeet Micha trad op in dagen van de koningen van Juda: Jotham, Achaz en Jehizkia. Op de tijdsbalk zitten we voor deze koningen in de jaren van 754 tot 694 v. Chr. Dat maakt van de profeet Micha een tijdgenoot van de profeet Jesaja. De bediening van Jesaja begon al eerder in de dagen van koning Uzzia van Juda in het jaar 776 v. Chr. het jaar van de meganatuurcatastrofe.

    Jesaja 1:1 Het gezicht van Jesaja, de zoon van Amoz, dat hij heeft gezien over Juda en Jeruzalem in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz en Jehizkia, koningen van Juda.

     

    Zie het artikel van 06.08.2018 op dit blog: de moeder van alle verwoestingen, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1533506400&stopdatum=1534111200

    In het eerste hoofdstuk van het Bijbelboek Micha blijkt dat Micha (1:2-4) zijn bediening begon ten tijde van een meganatuurcatastrofe. Het is mogelijk dat hier dezelfde ramp beschreven wordt als in het jaar van de aardbeving van Uzzia. Diezelfde dag werd Uzzia door melaatsheid getroffen, in quarantaine geplaatst en nam zijn zoon Jotham van die dag aan de staatszaken in Juda waar.

    Aangezien Micha een tijdgenoot van Jesaja was vinden we dezelfde oordeelsaankondigingen bij beide profeten, wat niet onlogisch is gezien de ernst van de waarschuwingen. In Micha hoofdstuk 1:6 voorspelde de profeet de val van Samaria dat in het jaar 717 v. Chr. een feit werd. Exact honderddertig jaar, zes maanden en tien dagen voor de wegvoering van de twee stammen door Nebukadnezar in juli 586 v. Chr. Zie het artikel van 08.02.2018 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1517785200&stopdatum=1518390000

     

    Met het artikel van deze week wil ik een bijzonder chronologisch onderdeel van de profeet Micha behandelen. De tijdskloof namelijk, het tijds-dal, dat er bestaat tussen vers 2b en vers 3 van hoofdstuk vijf.

    De voorzegging van de profeet Micha was een oordeel-aankondiging voor zijn tijdgenoten. Het volk van Juda dat zijn eigen weg ging zou in ballingschap naar Babylon weggevoerd worden. Zij zouden ‘overgegeven’ worden:

    Micha 4:10 Lijd smart en arbeid om voort te brengen, o dochter Sions! als een barende vrouw; want nu zult gij wel uit de stad henen uitgaan, en op het veld wonen, en tot in Babel komen, maar aldaar zult gij gered worden; aldaar zal u de HEERE verlossen uit de hand uwer vijanden. Micha 5:2 Daarom zal Hij henlieden overgeven, tot den tijd toe, dat zij, die baren zal, gebaard hebbe; dan zullen de overigen Zijner broederen zich bekeren met de kinderen Israëls.

     

    De profeet Micha verwittigde het volk dat zij door God prijsgegeven zouden worden ‘tot de tijd toe, dat zij die baren zal, gebaard hebbe. Dit is in de geschiedenis van Israël letterlijk uitgekomen. Na de val van Babylon in 539 v. Chr. namen de Meden en de Perzen de heerschappij over, gevolgd door de Grieken en daarna vanaf 63 v. Chr. door de Romeinen. In het jaar 70 AD, veertig jaar na de verwerping van de Messias werd Jeruzalem en de Tempel door de Romeinen met de grond gelijk gemaakt.

     

     

    Micha 3:12 Daarom, om uwentwil, zal Sion als een akker geploegd worden, en Jeruzalem zal tot steenhopen worden, en de berg dezes huizes tot hoogten eens wouds.

     

    Er waren in de lange periode sinds de Babylonische Ballingschap (605/535 v. Chr.) tot aan de Romeinse periode (63 v. Chr.) enkele lichtpuntjes zoals de terugkeer van een overblijfsel uit de Babylonische ballingschap, de herbouw van de tempel onder Ezra en Nehemia tijdens de Perzische heerschappij. Maar het koningschap was verdwenen. Wat bleef was de belofte van het herstel. Voor een gelovig overblijfsel van Israël (Lucas 2:25) was het wachten op ‘degene die baren zou’, op de geboorte van de Gezalfde, de Koning der koningen.

    De profeet Jesaja had ‘degene die baren zou’ eveneens voorspeld:

    Jesaja 7:14 Daarom zal de Heere Zelf ulieden een teken geven; ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam IMMANUËL heten.

     

    In het Nieuwe Testament wordt deze profetie vervuld in Maria van het huis van David (zie Lucas 1:26-38 en Matteüs 1;18-25).

    De profeet Jesaja geeft twee verschillende facetten van de verwachte Heerser door: een Heerser namelijk maar tegelijkertijd ook een Knecht. De Knechtgestalte wordt in het bijzonder in hoofdstuk 53 beschreven.

    Jesaja 53:1 Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wien is de arm des HEEREN geopenbaard? 2 Want Hij is als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een wortel uit een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben. 3 Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, en verzocht in krankheid; en een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht. 4 Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was. 5 Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. 6 Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. 7 Als dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open….

     

    Maar nu verder met de profetie van Micha. Ik herhaal gemakkelijks halve het Bijbelcitaat:

    Micha 5:1 En gij, Bethlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid. 2 Daarom zal Hij hen prijsgeven tot de tijd, dat zij die baren zal, gebaard heeft. …

    (…Het prijsgeven besloeg een tijdsperiode die begon in 586 v. Chr. en eindigde in het jaar van de geboorte van de Messias in 5 v. Chr. Een totaal van 581 jaar)

    … Dan zal het overblijfsel zijner broederen terugkeren met de Israëlieten. 3 Dan zal Hij staan en hen weiden in de kracht des HEREN, in de majesteit van de naam des HEREN, zijns Gods; en zij zullen rustig wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden der aarde, 4 en Hij zal vrede zijn. (NBG Vertaling 1951)

     

    Het profetisch Bijbelgedeelte van vers 2b en verder bleef bij het afwijzen van Jezus van Nazareth als de Messias onvervuld en als een gevolg werd ‘het herstel van alle dingen’ uitgesteld. De belofte van een derde herstel van het koningschap van Israël zoals door de profeet Micha werd echter alleen uitgesteld en niet afgelast zoals het gevestigde christendom leert. De Joden die in 70 AD in een wereldwijde diaspora terecht kwamen, zijn in de ‘volken-zee’ namelijk bewaard gebleven (wat in wezen wonderlijk is), zij het dikwijls onder zware verdrukking. Sinds 1948 kennen we een nationaal herstel in het oude land der vaderen: Israël. Een nationaal herstel dat onder druk gehandhaafd wordt. De belofte van de profeet Micha: “…en zij zullen rustig wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden der aarde, 4 en Hij zal vrede zijn.”, ligt nog ver weg. Hier gelden namelijk wetmatigheden waaraan voldaan moet worden.

    Onder enkelingen in het christendom die op basis van de profetische Boeken van de Bijbel een derde herstel van Israël verwachten is de vestiging van de seculiere staat Israël in mei 1948 het grote teken dat de wederkomst van de Messias nabij gekomen is. Ook als dit geprofeteerde geestelijke herstel van Israël inmiddels al meer dan zeventig jaar op zich laat wachten.

    De ‘tussentijd’, het tijds-dal, dat sinds het verwerpen van de Messias door Israël een feit is, kan verdeeld worden in drie fasen. Tijdens de periode van de evangeliën hebben zij de Zoon van God afgewezen. En in het Bijbelboek Handelingen hebben zij de Heilige Geest van God afgewezen. De eerste maal met Pinksteren, de tweede maal bij de prediking van Stefanus (zie Handelingen 2:14-40, 3:12-26, 7:1-60) en de derde en laatste maal in het laatste hoofdstuk 28 van het Boek Handelingen toen zij Paulus en het evangelie afwezen.

    Het is na het afwijzen van de Paulus’ boodschap door de Joodse leiders vergaderd te Rome dat Paulus zijn bijzondere bediening naar de niet-Joden of heidenen begint. Paulus was de uitverkoren apostel tot het brengen van het evangelie naar de heidenwereld. Zijn boodschap was tot dan toe een verborgenheid geweest, was aan geen enkele profeet van het Oude Testament ooit geopenbaard geweest.

    Romeinen 16:25 Hem nu, Die machtig is u te bevestigen, naar mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring der verborgenheid, die van de tijden der eeuwen verzwegen is geweest; 26 Maar nu geopenbaard is, en door de profetische Schriften, naar het bevel des eeuwigen Gods, tot gehoorzaamheid des geloofs, onder al de heidenen bekend is gemaakt; 27 Den zelven alleen wijzen God zij door Jezus Christus de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. (Statenvertaling)

     

    Een scharnierpunt in de tijd van twee bedelingen: Wet en Genade, (Galaten 4:24) was de afwijzing van Paulus door de Joden in Rome. Het Bijbelboek Handelingen sluit deze geschiedenis af met hoofdstuk 28:17-28, met de voormannen der Joden te Rome die de boodschap van Paulus afwijzen en de oordeelsprofetie van de profeet Jesaja (6:9-10) over zich halen. Het is na de afwijzing van Israël dat Paulus zijn Efeze-brief schrijft en aan alle dan bestaande gemeenten bekendmaakt.

    Efeze 3:8 Mij, den allerminste van al de heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen den onnaspeurlijke rijkdom van Christus, 9 En allen te verlichten, dat zij mogen verstaan, welke de gemeenschap der verborgenheid zij, die van alle eeuwen verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus; 10 Opdat nu, door de Gemeente, bekend gemaakt worde aan de overheden en de machten in den hemel de veelvuldige wijsheid Gods; 11 Naar het eeuwig voornemen, dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onzen Heere; 12 In Denwelken wij hebben de vrijmoedigheid, en den toegang met vertrouwen, door het geloof aan Hem.

     

    Dit ‘eeuwig voornemen, dit plan God ‘s’ was nooit eerder aan de Bijbelse profeten meegedeeld. De Gemeente, de Ekklesia, als Lichaam van Christus waar ook niet-Joden toe uitgenodigd worden. Sinds Handelingen hoofdstuk 28 bestaan er twee tijdsperioden of bedelingen. Sindsdien bevinden diegenen die van Christus zijn zich in een staat van genade en zijn vrij van de wet.

    Paulus aan Efeze 2:8 Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; 9 niet uit werken, opdat niemand roeme. 10 Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.

     

    Belangrijk tot het begrijpen van de boodschap van de Bijbel is de visie dat de boodschap van Paulus zoals in de Efeze-brief gebracht een nieuw handelen van God met de mens inluidde. Een nieuwe bedeling is toen begonnen. Bij het bestuderen van de Bijbel door Gemeenteleden moet men oog hebben voor het feit dat niet alles in de Bijbel over de Gemeente handelt maar dat wel alles voor ons geschreven is. Een voorbeeld voor wat de geestelijke toepassing hiervan betreft, geeft Paulus weer:

    Romeinen 15:4 Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden. (NBG 1951 Vertaling)

    1 Korintiërs 10:6 Deze gebeurtenissen (Israël in de woestijn) zijn ons ten voorbeeld geschied, opdat wij geen lust tot het kwade zouden hebben, zoals zij die hadden.

     

     

     

    Een hele tijd geleden las ik op facebook een reactie van een facebookvriend op een facebookvriend, een doctor in de theologie, waarbij deze een parodie maakte op de bedelingenleerterm: ‘Dispensational Truth’. De man maakte er ‘Dispensable Sensationalism’ van. Ik heb niet gereageerd, maar leuk vond ik het niet. Het christendom kent zo zijn eigenaardigheden en is niet altijd ‘aardig’. Ik bestudeer mijn Bijbel in het kader van de bedelingenleer intussen verder, en haal voor spot mijn schouders op.

    Hebreeën 1:1 Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, 2 heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft. (NBG Vertaling 1951)

     

    Paulus begint zijn brief aan de Hebreeën met te verwijzen naar de scharniermomenten in de heilsgeschiedenis, in. De uitdrukking ‘eertijds’ gaat over de periode voorafgaand aan de komst van Jezus Christus. Het was een periode dat God op vele wijzen tot de vaderen door Zijn profeten gesproken had. Er was een tijd (nog niet zo lang geleden) dat het woord ‘bedeling’ nog geen foute klank had. Zo hanteerden de NBG-vertalers van 1951 het woord ‘bedeling’ in hun Bijbelvertaling van de Galatenbrief van Paulus. De Statenvertaling heeft het in Galaten 4:24 over twee ‘verbonden’.

    Galaten 4:21 Zegt mij, gij, die onder de wet wilt staan, luistert gij niet naar de wet? 22 Er staat immers geschreven, dat Abraham twee zonen had, één bij de slavin en één bij de vrije. 23 Maar die van de slavin was naar het vlees verwekt, doch die van de vrije door de belofte. 24 Dit is iets, waarin een diepere zin ligt. Want dit zijn twee bedelingen: de ene van de berg Sinai, die slaven baart, dit is Hagar. 25 Het (woord) Hagar betekent de berg Sinai in Arabië. Het staat op één lijn met het tegenwoordige Jeruzalem, want dat is met zijn kinderen in slavernij. 26 Maar het hemelse Jeruzalem is vrij; en dat is onze moeder. (NBG Vertaling 1951)

     

    Bij het lezen en bestuderen van de Bijbel, en vooral dan de in de Bijbel beschreven Heilsgeschiedenis, herkennen we meerdere ‘scharniermomenten’ waar men van de ene bijzondere tijdsperiode, lees bedeling, in een andere overgaat. Een voorbeeld van zulk een scharniermoment is het afsluiten van de bedeling van Wet, door die van de Genade, zoals door Paulus in zijn Galatenbrief wordt doorgegeven. Een ander goed herkenbaar voorbeeld van zulk een scharniermoment is het afsluiten van de prezondvloedtijdsperiode, wanneer God de deur van de ark van Noach sloot, en de Grote Vloed als oordeel over de wereld van toen liet komen.

    Genesis 7:16 En de HEERE sloot achter hem toe.

    Een volgend scharniermoment in de heilsgeschiedenis was de rebellie van Nimrod gevolgd door de roeping van Abraham door de HERE God in 1913 v. Chr., met de belofte van een land en een volk. Het was Gods antwoord op de rebellie van de postzondvloedmens onder leiding van Nimrod. De tijdsperiode van de Belofte aan Abraham liep van 1913 v. Chr. tot aan het geven van de Wet aan Mozes in 1483 v. Chr. of een periode van vierhonderddertig jaar. De bedeling van de Wet liep van Pinksteren/Sjavoeot 1483 v. Chr. tot Pesach 30 AD toen Jezus Christus, de Zoon van God, Zich als het Lam van God plaatsvervangend liet offeren. Een periode van 1512 jaar werd afgesloten (Galaten 4:4-5) en de deur tot het heil geopend.

    Wanneer de huidige bedeling van de genade eens in de toekomst afgesloten wordt, volgt de bedeling van het Messiaanse Vrederijk. Het is de periode dat het volk Israël opnieuw hersteld wordt, geestelijk en nationaal in het oude land der vaderen, het gebied met de grenzen van de Jordaan tot de Zee en van Dan in het Noorden tot Berseba in het Zuiden.

     

    Het hierna volgende Bijbelcitaat van de profeet Hosea verklaart in een notendop hoe het allemaal in de toekomst in zijn werk zal gaan.

    Hosea 5:15b.. Ik zal heengaan, Ik wil wederkeren naar mijn plaats, totdat zij zich schuldig gevoelen en mijn aangezicht zoeken; wanneer het hun bang te moede is, zullen zij verlangend naar Mij uitzien. 6:1 Komt, laat ons wederkeren tot de HERE! Want Hij heeft verscheurd, en zal ons helen; Hij heeft geslagen, en zal ons verbinden. 2 Hij zal ons na twee dagen doen herleven, ten derden dage zal Hij ons oprichten, en wij zullen leven voor zijn aangezicht. 3 Ja, wij willen de HERE kennen, ernaar jagen Hem te kennen. Zo zeker als de dagenraad is zijn opgang. Dan komt Hij tot ons als de regen, als de late regen, die het land besproeit. (NBG Vertaling 1951)

     

    De verklaring van dit Bijbelcitaat zou de volgende kunnen zijn: in vers 15b wordt de Hemelvaart van de Messias in 30 AD beschreven: “Ik zal heengaan, Ik wil wederkeren naar mijn plaats”. Het woord: “totdat” slaat op de tijdskloof van inmiddels al 1989 jaar. ‘Wanneer het hun bang te moede is’, slaat op een komende verdrukking waaruit zij op God zullen roepen. Hoofdstuk 6:1 leert de collectieve bekering op één dag van een rest van Israël. En volgens vers 2 is er onder de rest van Israël dan een kennen, een weten van wat er twee dagen of tweeduizend jaar eerder in het jaar 30 AD gebeurd is en beseft men vanaf dat ogenblik dat de derde dag van de wederoprichting aller dingen nabij is. Over ‘de dagen’ als langere tijdperioden schreef ik eerder op dit blog een artikel op 21.01.2019, toen bleef Hij nog twee dagen in de plaats, waar Hij was…, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1548025200&stopdatum=1548630000

     

    De profetie van Micha hoofdstuk 5 krijgt dan na een tijdskloof van ongeveer tweeduizend jaar haar uiteindelijke vervulling:

    Micha 5:2b … dan zullen de overigen Zijner broederen zich bekeren met de kinderen Israëls. 3 En Hij zal staan, en zal weiden in de kracht des HEEREN, in de hoogheid van den Naam des HEEREN, Zijns Gods, en zij zullen wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden der aarde.

     

    Het slot van het Bijbelboek Micha is hoopgevend:

    Micha 7:19 Hij zal Zich onzer weder ontfermen; Hij zal onze ongerechtigheden dempen; ja, Gij zult al hun zonden in de diepten der zee werpen. 20 Gij zult Jakob de trouw, Abraham de goedertierenheid geven, die Gij onzen vaderen van oude dagen af gezworen hebt.

     

     

    In het geprofeteerde Messiaanse Vrederijk zal ook een overblijfsel van de volken hun plaats en hun herstel vinden:

    Jesaja 19:23 Te dien dage zal er een heerbaan wezen van Egypte naar Assur, en Assur zal in Egypte komen en Egypte in Assur, en Egypte zal met Assur (de HERE) dienen. 24 Te dien dage zal Israël de derde zijn naast Egypte en Assur, een zegen in het midden der aarde, 25 omdat de HERE der heerscharen het gezegend heeft met de woorden: Gezegend zij mijn volk Egypte en het werk mijner handen, Assur, en mijn erfdeel Israël.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Ontmoeten. Vragen. Ontdekken. Zie alphavlaanderen.be

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)

     

    Ontmoeten. Vragen. Ontdekken. Zie alphavlaanderen.be


    30-07-2019 om 08:32 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De chronologie van Daniël s’ zeventig jaarweken.

    Daniël 9:1 In het eerste jaar van Darius, den zoon van Ahasveros, uit het zaad der Meden, die koning gemaakt was over het koninkrijk der Chaldeeën; 2 In het eerste jaar zijner regering, merkte ik, Daniël, in de boeken, dat het getal der jaren, van dewelke het woord des HEEREN tot den profeet Jeremia geschied was, in het vervullen der verwoestingen van Jeruzalem, zeventig jaren was.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018, blz. 278

     

    Het was in het eerste regeringsjaar van Darius de Mediër in 539/538 v. Chr. dat de profeet Daniël de profetie der zeventig zevens geopenbaard kreeg. Daniël was zesenzestig jaar eerder als jonge knaap (Daniël 1:1-4) in 605 v. Chr. in Babylonische Ballingschap weggevoerd en ontving als oude man in het jaar van de val van Babylon in 539 v. Chr. de belangrijke profetie over het herstel van Israël. De openbaring kreeg hij toen hij de Bijbelboeken van zijn tijd aan het bestuderen was: het Bijbelboek van de profeet Jeremia namelijk. Daarin had de profeet Jeremia voorzegt dat de ballingschap zeventig jaar zou duren.

    Jeremia 25:11 En dit ganse land zal worden tot een woestheid, tot een ontzetting; en deze volken zullen den koning van Babel dienen zeventig jaren. 12 Maar het zal geschieden, als de zeventig jaren vervuld zijn, dan zal Ik over den koning van Babel, en over dat volk, spreekt de HEERE, hun ongerechtigheid bezoeken, mitsgaders over het land der Chaldeeën, en zal dat stellen tot eeuwige verwoestingen. (Statenvertaling)

     

    Jeremia 29:10 Want zo zegt de HEERE: Zekerlijk, als zeventig jaren te Babel zullen vervuld zijn, zal Ik ulieden bezoeken, en Ik zal Mijn goed woord over u verwekken, u wederbrengende tot deze plaats.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018, blz. 279

     

    De profeet Daniël besefte bij de regeringswissel te Babylon in 539 v. Chr. mits een eenvoudige rekensom dat het nog slechts vier jaar tot het einde van de ballingschap waren. En inderdaad in 535 v. Chr. in het eerste regeringsjaar van de Perzische koning Kores gaf deze vorst de toelating aan de Joden om naar Judea terug te keren.

    Flavius Josephus, Ant. Bk. XI, I, 1. In the first year of the reign of Cyrus which was the seventieth from the day that our people were removed out of their own land into Babylon, God commiserated the captivity and calamity of these poor people, according as he had foretold to them by Jeremiah the prophet, before the destruction of the city, that after they had served Nebuchadnezzar and his posterity, and after they had undergone that servitude seventy years, he would restore them again to the land of their fathers, and they should build their temple, and enjoy their ancient prosperity. And these things God did afford them; for he stirred up the mind of Cyrus, and made him write this throughout all Asia: "Thus saith Cyrus the king: Since God Almighty hath appointed me to be king of the habitable earth, I believe that he is that God which the nation of the Israelites worship; for indeed he foretold my name by the prophets, and that I should build him a house at Jerusalem, in the country of Judea."

    Zie ook het Bijbelboek Ezra 1:1-4.

    Ik neem aan dat Daniël in de verwachting leefde dat de HEERE God het door de profeten beloofde Messiaanse Vrederijk onmiddellijk na het einde van de Babylonische Ballingschap zou oprichten. De man Gabriël die door God naar Daniël gezonden werd, maakte echter duidelijk dat er nog zeven maal zevens van jaren, bovendien met tijdsintervallen, zouden overgaan alvorens de HEERE God Zijn Koninkrijk op aarde zou oprichten. Zo komen we aan het onderwerp van dit artikel: het chronologisch plaatsen van de zeventig weken. Hierna volgt het betreffende Bijbelgedeelte:

    Daniël 9:24 Zeventig weken zijn bestemd over uw volk, en over uw heilige stad, om de overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen, en om de ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht, en den profeet te verzegelen, en om de heiligheid der heiligheden te zalven.

    25 Weet dan, en versta: van den uitgang des woords (458 v. Chr.), om te doen wederkeren, en om Jeruzalem te bouwen, tot op Messias, den Vorst, zijn zeven weken, en twee en zestig weken; de straten, en de grachten zullen wederom gebouwd worden, doch in benauwdheid der tijden.

    26 En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden (25 AD), maar het zal niet voor Hem zelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal (Rome), zal de stad en het heiligdom verderven (70 AD), en zijn einde zal zijn met een overstromenden vloed (370 AD), en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen.

    27 En hij (vers 26: een volk des vorsten) zal velen het verbond versterken een week; en in de helft der week zal hij het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden, en over den gruwelijken vleugel zal een verwoester zijn, ook tot de voleinding toe, die vastelijk besloten zijnde, zal uitgestort worden over den verwoeste. (Statenvertaling)

     

    De jaartallen tussen haakjes in het hiervoor vermelde citaat heb ik toegevoegd om het historisch plaatsen op de tijdsbalk te verduidelijken. De zeven maal zeventig zevens zijn begonnen in het jaar 458 v. Chr. wanneer ‘den uitgang des woords, om te doen wederkeren, en om Jeruzalem te bouwen’, werd uitgesproken. Dit gebeurde volgens het Bijbelboek Ezra 7:1 in het zevende regeringsjaar van Arthahsasta of Artaxerxes I.

    Ezra 7:1 Na deze geschiedenissen nu, in het koninkrijk van Arthahsasta, koning van Perzië: Ezra, de zoon van Seraja, den zoon van Azarja, den zoon van Hilkia, 2 Den zoon van Sallum, den zoon van Zadok, den zoon van Ahitub, 3 Den zoon van Amarja, den zoon van Azarja, den zoon van Merajoth, 4 Den zoon van Zerahja, den zoon van Uzzi, den zoon van Bukki, 5 Den zoon van Abisua, den zoon van Pinehas, den zoon van Eleazar, den zoon van Aäron, den hoofdpriester. 6 Deze Ezra toog op uit Babel; en hij was een vaardig schriftgeleerde in de wet van Mozes, die de HEERE, de God Israëls, gegeven heeft; en de koning gaf hem, naar de hand des HEEREN, zijns Gods, over hem, al zijn verzoek. 7 Ook sommigen van de kinderen Israëls, en van de priesteren en de Levieten, en de zangers, en de poortiers, en de Nethinim, togen op naar Jeruzalem, in het zevende jaar van den koning Arthahsasta. 8 En hij kwam te Jeruzalem in de vijfde maand; dat was het zevende jaar dezes konings. 9 Want op den eersten der eerste maand was het begin des optochts uit Babel, en op den eersten der vijfde maand kwam hij te Jeruzalem, naar de goede hand zijns Gods over hem.

     

    Het bevelschrift van koning Arthasasta aan Ezra voor de terugkeer naar Jeruzalem en de herbouw van de Tempel vinden we in het Bijbelboek Ezra 7:12-28.

    Zeven maal zeven jaar, of negenenveertig jaar later in 410/409 v. Chr., treedt de laatste profeet van het Oude Testament op: Maleachi en compileren Ezra en Nehemia de Bijbelboeken die wij tegenwoordig als het Oude Testament kennen. Daarna zijn het nog eens tweeënzestig maal zeven jaarweken tot op een Messias of Gezalfde. Dit brengt ons in het jaar 25/26 AD voor het optreden van Johannes de Doper gevolgd door de doop van de Heer Jezus Christus. De Heer Jezus Christus werd geboren in de maand Ab (juli/augustus) van het jaar 5 v. Chr. en stemt overeen met het profetische schema van Daniël. Tussen 25 AD en 30 AD wanneer “de Messias uitgeroeid werd terwijl er niets tegen hem is” zit er een eerste tijdskloof van vijf jaar. Een volgende tijdskloof, van veertig jaar ditmaal, zit er tussen 30 AD en 70 AD wanneer in het laatst vermelde jaar ‘een volk des vorsten, hetwelk komen zal (Rome), de stad en het heiligdom verderven’. Dit was de Romeinse generaal (later Keizer) Titus die in 70 AD als een gevolg van zijn oorlog tegen het opstandige Jeruzalem deze profetie in vervulling deed gaan. Het jaar 70 AD is een mijlpaal in de geschiedenis van Israël.

    De tijdsperiode van veertig jaar tussen 30 AD met “het uitroeien van de Gezalfde” en 70 AD met de vernietiging van de Tempel te Jeruzalem werd gekenmerkt door enkele bijzonderheden. Zo scheurde in de Tempel het voorhangsel dat het Heilige der heiligen afschermde middendoor, juist op het ogenblik dat Messias Jezus als het Lam Gods Zijn leven gaf.

     

     

    Lukas 23:44 En het was omtrent de zesde ure, en er werd duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe. 45 En de zon werd verduisterd, en het voorhangsel des tempels scheurde midden door. 46 En Jezus, roepende met grote stemme, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En als Hij dat gezegd had, gaf Hij den geest.

     

    Een andere merkwaardigheid vinden we in de Talmoed (Joma 39b) dat leert: “Onze meesters leerden: veertig jaren voor de verwoesting van het Huis kwam het lot niet terecht noch werden de rode banden wit, noch brandde het westelijke licht en openden zich de deuren des Tempels vanzelf.”(Dr. F. De Graaf, Jezus de verborgene - blz.37).

    De uiteindelijke vernietiging van Jeruzalem en de Tempel werd door Jezus Christus in 30 AD voorspelt:

    Lucas 19:41 En toen Hij nog dichterbij gekomen was en de stad zag, weende Hij over haar, 42 en zeide: Och, of gij ook op deze dag verstondt wat tot uw vrede dient; maar thans is het verborgen voor uw ogen. 43 Want er zullen dagen over u komen, waarin uw vijanden een bolwerk tegen u zullen opwerpen 44 en u omsingelen en u van alle zijden in het nauw brengen, en zij zullen u en uw kinderen in u vertreden en zij zullen in u geen steen op de andere laten, omdat gij de tijd niet hebt opgemerkt, dat God naar u omzag.

     

    Het jaar 70 AD betekende het einde van het nationale Israël. De heersersstaf en scepter waren van Juda geweken, zoals de aartsvader Jacob het eeuwen eerder voorzegt had:

    Genesis 49:10 De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn.

    Opmerkelijk is dat Flavius Josephus verwijst naar een Romeinse commandant met de naam SILO ten tijde van het beleg van Jeruzalem in 70 AD. Het Romeinse Rijk dat in 70 AD op het toppunt van zijn macht was zou echter volgens de profetie van Daniël ook ten onder gaan. Het Bijbelboek Daniël 9:26b beschrijft de ondergang van het Romeinse Rijk als gevolg van een overstroming: ‘en zijn einde zal zijn met een overstromenden vloed (370 AD), en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten verwoestingen.

     

     

    © Grosser Historischer Weltatlas, Herausgegeben vom Bayerischen Schulbuch – Verlag, 1954, (bewerkt door de auteur).

     

    De overstroming is hier een beeld van volkeren, de grote Germaanse volksverhuizing die rond 370 AD op gang kwam en de ondergang van het West-Romeinse Rijk betekende. De geschiedenis van het gebied van het Romeinse Rijk was daarna er een van strijd en verwoestingen. De tijdskloof die er zit tussen de negenenzestigste jaarweek en de zeventigste duurt tot op heden voort. Het is de periode tussen de twee komsten van de Messias. De eerste komst in nederigheid (Jesaja 53:2-3) gevolgd door een tweede komst in heerlijkheid (Jesaja 54:7-8).

    Het begin van de zeventigste jaarweek wordt door Daniël beschreven als: “En hij zal het verbond versterken een week…”. Dit betekent dat het Romeinse Rijk van de oudheid in de toekomst een herstel zal kennen. Een nieuwe Titus zal in de toekomst voor het sinds 1948 nationaal herstelde Israël, ‘het verbond versterken’ en aldus de laatste jaarweek der wereldgeschiedenis inluiden. Ik herhaal nog even de profetie van Daniël hoofdstuk 9:

    27 En hij (vers 26: een volk des vorsten) zal velen het verbond versterken een week; en in de helft der week zal hij het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden, en over den gruwelijken vleugel zal een verwoester zijn, ook tot de voleinding toe, die vastelijk besloten zijnde, zal uitgestort worden over den verwoeste. (Statenvertaling)

     

    Het verbond dat een nieuwe Romein in de toekomst zal ‘versterken’ is naar mijn mening het landverbond dat voor de Israëlieten het Beloofde Land is. De laatste jaarweek gaat dan in vervulling. In de helft van de jaarweek zal de nieuwe Romein het ‘slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden’ wat betekent dat de offerdienst van het Oude Testament na een onderbreking van bijna twintig eeuwen opnieuw bij de aanvang van de zeventigste jaarweek ingesteld is. Vandaag is het nog onvoorstelbaar dat er op de Tempelberg te Jeruzalem plaats gemaakt zal worden voor een nieuwe Joodse Tempel of een Tent der samenkomst. Nochtans zullen volgens het profetische woord ooit alle religies samengaan en zich als een tegenstander van de God van de Bijbel openbaren.

     

     

    Wat nodig voor de toekomstige offerdienst is zijn de attributen zoals op de plaat hierboven afgebeeld. Links onder op de plaat staat de ark van het verbond afgebeeld. Over de ark schreef ik eerder op dit blog op 18.03.2019 een artikel: Werd de Ark van het Verbond in 586 v. Chr. bij de val van Jeruzalem vernietigd of werd ze toen verborgen en tot op heden ergens bewaard? Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1552863600&stopdatum=1553468400

     

    De Heer Jezus Christus verwijst in Zijn rede over de laatste dingen naar de geprofeteerde gruwel der verwoesting waar de profeet Daniël naar verwijst.

    Matteüs 24:15 Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting, waarvan gesproken is door Daniël, den profeet, staande in de heilige plaats; (die het leest, die merke daarop!) 16 Dat alsdan, die in Judea zijn, vlieden op de bergen; 17 Die op het dak is, kome niet af, om iets uit zijn huis weg te nemen; 18 En die op den akker is, kere niet weder terug, om zijn klederen weg te nemen. 19 Maar wee den bevruchten, en den zogenden vrouwen in die dagen! 20 Doch bidt, dat uw vlucht niet geschiede des winters, noch op een sabbat. 21 Want alsdan zal grote verdrukking wezen, hoedanige niet is geweest van het begin der wereld tot nu toe, en ook niet zijn zal. 22 En zo die dagen niet verkort werden, geen vlees zou behouden worden; maar om der uitverkorenen wil zullen die dagen verkort worden.

     

    Wie of wat de gruwel der verwoesting is maakt Paulus in zijn tweede Thessalonicenzenbrief duidelijk:

    2 Thessalonicenzen 2:3 Dat u niemand verleide op enigerlei wijze; want die komt niet, tenzij dat eerst de afval gekomen zij, en dat geopenbaard zij de mens der zonde, de zoon des verderfs; 4 Die zich tegenstelt, en verheft boven al wat God genaamd, of als God geëerd wordt, alzo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertonende, dat hij God is. 5 Gedenkt gij niet, dat ik, nog bij u zijnde, u deze dingen gezegd heb?

     

    De verwoester over de gruwelijke vleugel in het Heilige der heiligen op de Tempelberg is de nieuwe Romein van de eindtijd die zich daar als een god neerzet. Dit is het moment in de helft van de zeventigste jaarweek voor een gelovig overblijfsel in Judea om naar de bergen te vluchten. Een grote verdrukking die een halve jaarweek of tweeënveertig maanden zal aanhouden ziet hier haar begin. De vlucht naar de bergen, naar de woestijn, is een omgekeerde exodus die in meerdere Bijbelboeken beschreven staat:

    Openbaring 12:6 En de vrouw vluchtte in de woestijn, alwaar zij een plaats had, haar van God bereid, opdat zij haar aldaar zouden voeden duizend tweehonderd zestig dagen.

     

    De vermelde plaats waar in Openbaring 12:6 verwezen wordt, is volgens het Bijbelboek Daniël 11:41, het over-Jordaanse gebied of de huidige landen Jordanië en het noordwesten van Saoedi-Arabië. Ook de profeet Hosea 2:13 verwijst naar de woestijn van het over-Jordaanse gebied. Met het artikel van 25.02.2019 op dit blog: het dal Achor, een deur der hoop…, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1551049200&stopdatum=1551654000

    beschrijf ik uitvoeriger de vlucht en het verblijf in de woestijn van een overblijfsel, een rest van Israël. Aan het einde van de tweede helft van de zeventigste jaarweek is de volledige verlossing en herstel van Israël een feit zoals Daniël 9:24 leert:

    Daniël 9:24 Zeventig weken zijn bestemd over uw volk, en over uw heilige stad, om de overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen, en om de ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht, en den profeet te verzegelen, en om de heiligheid der heiligheden te zalven.

     

    Met de beschreven vlucht naar de woestijn merken we dat ook de tweede of wederkomst van de Messias niet zonder ongeloof van de zijde van een meerderheid van Israël zal verlopen. Net zoals bij de eerste komst zullen zij blijkbaar ook aan de periode voorafgaand aan de tweede komst ‘de tijd niet opmerken’ (Lukas 19:44). Het ‘slachtoffer en spijsoffer’ dat opnieuw op de Tempelberg zal ingesteld worden is in afwijzing van de weg der verzoening die God aanbiedt. Twee getuigen (Openbaring 11:3) van de HEERE God zullen in de eerste helft van de zeventigste jaarweek tegen de opnieuw ingestelde offerdienst getuigen. De verdwazing zal compleet zijn wanneer de pseudo-Messias, de handlanger (Openbaring 13:11-12) van de nieuwe Romein, er in slaagt ‘vuur uit de hemel’ het offer op het altaar op de Tempelberg te laten verteren (Openbaring 13:13). In de helft van de zeventigste jaarweek zal een ‘rest’ van diegenen die het Utopia van de nieuwe Romein hebben afgewezen naar de woestijn gevoerd worden (Openbaring 11:14) en daar bewaard gedurende ‘een tijd, en tijden, en een halve tijd, buiten het gezicht der slang’.

     

    Wordt vervolgd…

     

    P.S. Wat de zeventig jaarweken ons bovendien leren is dat er minstens een tijdsperiode van 483 jaar zit tussen de Perzische overheersing van het gebied van Israël en de Romeinse overheersing. De Joodse anno mundi jaartelling waarvan de teller momenteel op 5779 sinds de Schepping zit, wijkt met 235 jaar van de historische werkelijkheid af. Het is vooral de Perzische periode die door de Rabbijnen eertijds is ingekort.

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    22-07-2019 om 09:25 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DNA onthult gevreesde Filistijnen.

    De NRC publiceerde op 4 juli 2019 een interessant artikel over de Zeevolken die in de oudheid ten tijde van Ramses III Egypte en de Levant binnenvielen. De titel luidde: DNA onthult gevreesde Filistijnen. Archeologie: het volk dat rond 1200 v. Chr. de streek bij het Israëlische Asjkelon binnenviel, kwam uit het westelijk Middellandse Zeegebied. Zie link: https://www.nrc.nl/nieuws/2019/07/03/dna-onthult-gevreesde-filistijnen-a3966005

     

     

    Op de noordelijke buitenmuur van de dodentempel van Ramses III in Medinet Haboe is de strijd van Ramses III tegen de Zeevolken gedetailleerd uitgebeeld. De verschillende rassen en de klederdracht van de aanvallers zijn duidelijk te onderscheiden. Ook valt op dat de aanvallers mager en knokig zijn. Dit wijst op de hongersnood die deze volken in hun gebieden getroffen had. De gevederde helm wordt traditioneel als de hoofdtooi van de Peleset gezien en heeft zich in de vakliteratuur en in Hollywood vastgezet. Dezelfde hoofdtooi kan echter ook bij de Tjeker en de Denyen waargenomen worden.

     

    Wat nieuw is, is de identificatie van sommige van de Zeevolken aan de hand van hun DNA. Onderzoekers van het Max Planck Instituut in Jena zijn er namelijk voor het eerst in geslaagd met behulp van DNA stoffelijke resten te identificeren van mensen die behoorden tot één van de Zeevolken, de Filistijnen. Ze publiceerden hun ontdekking woensdag in Science Advances. De uit de Bijbel bekende Filistijnen blijken nu afkomstig uit het zuidwesten van Europa. De Duitse archeologen van het Max Planck Instituut te Jena werkten op een drietal oude begraafplaatsen rondom het Israëlische Asjkelon en vonden meer dan honderd skeletten, die ze onderzochten op de aanwezigheid van DNA-materiaal. Ze hadden slechts succes bij tien skeletten, waarvan ze via koolstofdatering de ouderdom vaststelden. De zes vrouwen en vier mannen leefden tussen 1750 en 1050 v.Chr. In deze periode vond volgens de orthodoxe geschiedschrijving de overgang van bronstijd naar ijzertijd plaats.

    In mijn uitgave: de zonaanbidder, 2016, appendix 1, geef ik aandacht aan de Zeevolken en hun invasie van de Levant en Egypte. In mijn boek vermeld ik het bronnenmateriaal dat tot de identificatie van sommige Zeevolken leidde zoals bijvoorbeeld de SHRDN en dit louter op basis van taalkundige aanwijzingen. De herkomst van de SHRDN was Sardinië in de westelijke helft van de Middellandse Zee. Het DNA-onderzoek van het Max Planck Instituut in Jena bevestigt nu definitief de herkomst van sommige van de Zeevolken uit het gebied van de westelijke Middellandse Zee. Een invasie die in het licht van de herziening van de geschiedenis van de oudheid nu aan het einde van de achtste eeuw v. Chr. plaatsvindt in plaats van het orthodoxe tijdstip rond 1200 v. Chr. Zie hierna een kort relevant citaat uit ‘de zonaanbidder’:

    “De namen van de zeevolken die Ramses III opgeeft kunnen allen met mediterrane groepen die in de achtste eeuw v. Chr. hun intrede in de regio deden, verbonden worden. Zo waren de Shrdn, lange baardige mannen met gehoornde helmen afkomstig uit Sardinië. De Tshkr kunnen in verband gebracht worden met de Sikels uit Sicilië en de Tsshw met hun nauw sluitende hoofddeksels, waren hoogstwaarschijnlijk de Etrusken die door de Grieken Turshenoi werden genoemd. De Peleset kwamen uit Kreta. De Denyen of Danaana zijn volgens mij met de Phrygiërs te identificeren. Zij zijn de 'Danuniyim' met als tussenstation Cilicië alvorens naar de Nijldelta op te rukken. De hint voor de identificatie van de Danaana met de Phrygiërs haalde ik uit een plaatsjesboek met een afbeelding van Phrygische soldaten met rond schild en helm met pluimen.” Einde citaat.

     

     

    Het artikel van de NRC verwijst naar Ramses III als “de grote Egyptische farao”, wat overdreven is aangezien de historische Ramses III zichzelf slechts als een prins van Heliopolis vermeldde.

    Wat in het artikel geen aandacht krijgt is het feit dat men de overgang van Laat Brons naar IJzer rond 1200 v. Chr. in de archeologische lagen in Kanaän aan de Egyptische chronologie gekoppeld en gedateerd heeft. De Egyptische chronologie is verantwoordelijk voor de datering van de invasie van de Zeevolken in 1200 v. Chr. Een chronologie die gebaseerd is op de veronderstelling van het gebruik van een dubbele kalender in het oude Egypte: de Sothis-kalender. Een kalender echter die door het revisionisme van de geschiedenis onderuit gehaald is. Zie o.a. het artikel op dit blog van 27.02.2017: over de chronologie van het oude Egypte, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1488150000&stopdatum=1488754800

    In 1177 v. Chr. bracht Ramses III namelijk volgens de orthodoxe Egyptologie een halt toe aan de invasie van de Zeevolken en redde Egypte van de ondergang.

    Een anomalie die zich in het orthodoxe model voordoet is dat men het Rijk der Hethieten dat zich over het huidige Turkije in Klein-Azië uitstrekte rond 1200 v. Chr. als een gevolg van de invasie van de Zeevolken laat ondergaan, dit terwijl de Assyriërs in contradictie tot in de achtste eeuw v. Chr. naar de Hethieten in hun bewaard gebleven geschriften verwijzen. Eén en ander zit duidelijk fout! Ik haal op dit blog dikwijls de Bijbel als historisch boek aan om één en ander in vraag te brengen, maar ditmaal hebben we een buiten-Bijbels voorbeeld hoe de rampzalige gefabriceerde chronologie van Egypte haaks staat op de historische werkelijkheid.

    In mijn eerder geciteerde boek ‘de zonaanbidder’ plaatst ik de invasie van de Zeevolken in 712 v. Chr. en verhuist de breuk tussen Laat Brons en IJzer van de dertiende eeuw v. Chr. naar de achtste eeuw v. Chr. Mijn verhaal laat ik aanvangen aan het begin van de achtste eeuw v. Chr. wanneer een meganatuurcatastrofe de oude wereld trof en verantwoordelijk was voor het opgang komen van heel wat volksverhuizingen. De belegering van Troje laat ik plaatsvinden van 800 tot 790 v. Chr. Heel wat puzzelstukken vallen zodoende op hun plaats en tonen een historische werkelijkheid zonder de zogenaamde gefabriceerde duistere eeuwen voor Griekenland. Zie ook het artikel op dit blog van 30.07.2018: de datering van de val van Homeros’ Troje, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1532901600&stopdatum=1533506400

    De achtste eeuw v. Chr. werd gekenmerkt door een cyclus van meganatuurcatastrofes die de oude wereld van toen teisterde. Als een gevolg waren er grote volksverhuizingen met als enig motief de honger. Keer op keer mislukten oogsten of werden ze volledig verwoest. Ook zijn er veelvuldig vermeldingen naar pestplagen. De jaren 800, 790 761, 748, 735, 722 en 709 v. Chr. duid ik aan als rampjaren. Dit sluit ook aan bij de klimaatverstoring die de profeet Jesaja voor deze periode voorspeld had.

    Jesaja 5:5 Nu dan, Ik zal ulieden nu bekend maken, wat Ik Mijn wijngaard doen zal; Ik zal zijn tuin wegnemen, opdat hij zij tot afweiding; zijn muur zal Ik verscheuren, opdat hij zij tot vertreding. 6 En Ik zal hem tot woestheid maken; hij zal niet besnoeid, noch omgehakt worden, maar distelen en doornen zullen daarin opgaan; en Ik zal den wolken gebieden, dat zij geen regen daarop regenen.

     

    Het artikel in de NRC maakt verder gewag van gevonden stenen te Asjkelon met daarop de naam van een farao dat erop lijkt te wijzen dat Asjkelon bevolkt is door de Filistijnen na de dood van Ramses III? Er hebben zich echter volgens de Bijbel nog andere Zeevolken te Asjkelon gevestigd. Zo verwijst de profeet Zefanja ten tijde van de regeerperiode van koning Josia in Juda (640/609 v. Chr.) naar de volken van de Cheretim te Asjkelon.

    Zefanja 2:4 Want Gaza zal verlaten wezen, en Askelon zal ter verwoesting wezen; Asdod zal men in den middag verdrijven, en Ekron zal uitgeworteld worden. 5 Wee den inwoneren van de landstreek der zee, den volken der Cheretim! Het woord des HEEREN zal tegen ulieden zijn, gij Kanaän, der Filistijnen land! en Ik zal u verdoen, dat er geen inwoner zal zijn. 6 En de landstreek der zee zal wezen tot hutten, uitgegraven putten der herders, en betuiningen der kudden. 7 En de landstreek zal wezen voor het overblijfsel van het huis van Juda, dat zij daarin weiden; des avonds zullen zij in de huizen van Askelon legeren, als de HEERE, hunlieder God, hen zal bezocht, en hun gevangenis zal gewend hebben. (Statenvertaling)

     

    Het Hebreeuwse woord ‘Cheretim’ werd door de Septuagintvertalers in de derde eeuw v. Chr. vertaald naar ‘Cretans’, verwijzend naar Kreta als het land van hun herkomst. Ik neem aan dat zij in hun tijd de Cheretim nog eenvoudig konden identificeren met Kretenzers en hiermee tegelijkertijd de herkomst van dit nieuwe volk aan de kust gaven. Met het artikel van 22.02.2018 op dit blog: de profeet Zefanja en de identificatie van de Keretieten, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1518994800&stopdatum=1519599600, heb ik deze episode in het bijzonder aandacht geschonken. Het aangekondigde oordeel van de profeet Zefanja werd uitgevoerd door de Scythen die in het jaar 621 v. Chr. Klein-Azië binnenrukten en pas aan de grens met Egypte tot stilstand werden gebracht. Zij zijn verantwoordelijk voor de verwoestingen te Asjkelon en andere plaatsen langs de kust. Het is de oudheidhistoricus Herodotos (Boek 1, 105) (die recent heel wat aandacht op mijn blog krijgt) die de Scythische invasie beschreef. Met het artikel van 03.06.2019 op dit blog beschreef ik farao Sethoos van Herodotos, de vader van de bekende Psammetichos. Sethoos die duidelijk in de achtste eeuw v. Chr. regeerde, werd volgens Herodotos opgevolgd door twaalf koningen die tegelijkertijd ieder over een deel van Egypte heersten, de zogenaamde Ramessieden, waar Ramses III deel van uitmaakte.

    Wanneer men vandaag te Asjkelon modern onderzoek op botten en skeletten doet mag men verwachten meerdere types van oudheidmensen te vinden. Ik ben dan ook benieuwd naar wat het verdere onderzoek te Asjkelon zal opleveren.

     

    Tot slot wil ik opmerken dat de Peleset die met de Bijbelse Filistijnen geïdentificeerd worden, in de achtste eeuw v. Chr. een nieuwe migratie in het gebied van het oude Filistea waren. Na het verslaan van de Zeevolken door Ramses III vestigden verschillende zeevolken zich langs de kust van de Levant.

    De oorsprong van de Filistijnen die in het eerste boek van de Bijbel vermeldt worden gaat terug op Cham, een zoon van Noach.

    Genesis 10: 6 En de zonen van Cham zijn: Cusch en Mitsraim, en Put, en Kanaän. 7 En de zonen van Cusch zijn: Seba en Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha. En de zonen van Raema zijn: Scheba en Dedan. …..

    …. 13 En Mitsraim gewon de Ludieten, en de Anamieten, en de Lehabieten, en de Naftuchieten, 14 En de Pathrusieten, en de Casluchieten, van waar de Filistijnen uitgekomen zijn, en de Caftorieten. (Statenvertaling)

     

    Na de Babylonische spraakverwarring in het jaar 2239 v. Chr. hebben zij zich vanuit Sinear naar de (ei)landen in het oostelijk bekken van de Middellandse Zee begeven. Zij zijn de volken met wie de aartsvaders van Genesis contact hadden. Ten tijde van de Exodus in 1483 v. Chr. en de inname van het Beloofde Land Kanaän in 1443 v. Chr. waren zij tegenstanders van de Israëlieten, zoals het Bijbelboek Deuteronomium leert.

    Deuteronomium 2:23 Ook hebben de Kafthorieten, die uit Kafthor uittogen, de Avieten, die in Hazerim tot Gaza toe woonden, verdelgd, en aan hun plaats gewoond.

     

    Dit is uiteraard een anachronisme indien men er van uitgaat dat Mozes niet de auteur van de Thora is maar dat deze vele eeuwen later pas ten tijde van de Babylonische ballingschap tot stand kwam. Dit is echter niet mijn uitgangspunt. De auteur van de eerste boeken van de Bijbel was Mozes zoals overigens Jezus Christus en de evangelisten het in de eerste eeuw van de christelijke jaartelling leerden. Theologen die menen anders te moeten leren hebben de zogenaamde ‘late datering’ van de exodus bedacht ter inpassing van hun theorie in het keurslijf van de egyptologie. Zie het artikel op dit blog van 28.01.2019, de late datering van de exodus, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1548630000&stopdatum=1549234800

     

    De Filistijnen ten tijde van de intocht van de Israëlieten in het Beloofde Land worden beschreven als een volk dat uit Kafthor stamt en verantwoordelijk was voor de genocide op de Avieten die voor hen het gebied van Filistea gekoloniseerd hadden. Dit Kafthor werd door de Septuagint-vertalers in de derde eeuw v. Chr. met Kreta een eiland in de oostelijke Middellandse Zee geïdentificeerd. De Filistijnen zijn door de binnentrekkende Israëlieten in 1443 v. Chr. niet verdreven maar hebben zich daarna over de vele eeuwen die de Richterenperiode in Israël besloeg kunnen handhaven, en betekenden ten tijde van de koningen Saul en David nog altijd een plaag voor Israël. De bekendste Filistijn uit deze periode is misschien wel de reus Goliath. Dat de beschreven Filistijnen uit ‘Kafthor’ stamden herhaalde de profeet Amos in de achtste eeuw v. Chr.:

    Amos 9:7 Zijt gijlieden Mij niet als de kinderen der Moren, o kinderen Israëls? spreekt de HEERE. Heb Ik Israël niet opgevoerd uit Egypteland, en de Filistijnen uit Kafthor, en de Syriërs uit Kir?

     

    De Peleset/Filistijnen die deel uitmaakten van de Zeevolken bij hun invasie in de achtste eeuw v. Chr. waren nieuwkomers die zich in Filistea vestigden. Zij zitten volgens het Bijbelse model in de lijn van de stamvader Jafeth, een zoon van Noach. Zij werden na het afslaan door Ramses III vazallen van de Assyrische koning Sargon II. De Assyriër Sargon II vermeldt in zijn annalen dat hij te Asdod tegen een Ioniër (Griek) moest optreden. Ook over de opvolger van Sargon II: Sanherib weten we via een bericht van Berossus dat hij een veldtocht tegen Grieken in Cilicië leidde. De verschillende puzzelstukjes passen alleen in het plaatje van de achtste eeuw v. Chr.

    De Filistijnen worden een eeuw later in de zevende eeuw v. Chr. door de profeet Jeremia vermeld en beschreven als een ‘overblijfsel’ van het eiland Kafthor.

    Jeremia 47:1 Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschiedde, tegen de Filistijnen; eer dat Farao Gaza sloeg. 2 Zo zegt de HEERE: Ziet, wateren komen op van het noorden, en zullen worden tot een overlopende beek, en overlopen het land en de volheid van hetzelve, de stad en die daarin wonen; en de mensen zullen schreeuwen, en al de inwoners des lands zullen huilen; 3 Vanwege het geluid van het geklater der hoeven zijner sterke paarden, vanwege het geraas zijner wagenen, en het bulderen zijner raderen; de vaders zien niet om naar de kinderen, vanwege de slappigheid der handen; 4 Vanwege den dag, die er komt om alle Filistijnen te verstoren, om Tyrus en Sidon allen overgeblevenen helper af te snijden; want de HEERE zal de Filistijnen, het overblijfsel des eilands van Kafthor, verstoren.

     

    De profetie van Jeremia sluit aan bij de eerder geciteerde profeet Zefanja (2:4). Een oordeelsprofetie waar de invasie van de Scythen in 621 v. Chr. in past.

     

    Wanneer archeologen zoals de onderzoekers van het Max Planck Instituut in Jena vandaag te Asjkelon aan het werk gaan kan men op basis van de historische gegevens die de Bijbel levert verwachten dat zij overblijfselen van meer dan één volk in het gebied zullen aantreffen.

     

    De Arabieren die zich nu Palestijnen noemen stammen niet af van de Filistijnen noch van het tweede noch van het eerste millennium v. Chr. Hun geslachtslijn gaat niet terug tot Cham of Jafeth, maar tot Sem, de zoon van Noach, en via Ismaël de halfbroer van Izaak.

    Waarschijnlijk waren het de Romeinen die het oude land Israël na de verwijdering van het Joodse volk in de periode 70/135 AD Palestina genoemd hebben.

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    15-07-2019 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Farao Neko en de faraolijst van de oudheidhistoricus Herodotos

    Met onze aflevering van 17.06.2019 op dit blog behandelden we Herodotos’ Psammetichos. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1560722400&stopdatum=1561327200

    Deze week gaan we verder met het identificeren van de Griekse namen die Herodotos via zijn faraolijst doorgaf. Het identificeren van de faraonamen van Herodotos’ faraolijst wordt sinds de vermelding van  Psammetichos door Herodotos nu eenvoudiger. Neko was de zoon en opvolger van Psammetichos en vinden we ook in de faraolijst van de Egyptische oudheidhistoricus Manetho. Hierna de faraolijst van Herodotos. In de linker kolom staan de Griekse namen vermeld met rechts hun historische verankering op de tijdsbalk:

    Herodotos                    Boek:                   historische verankering op tijdsbalk:

    Sesostris             2 :102        Thothmosis III, Rehabeam – 961 v. Chr.

    Feroos/Pheros    2 :111                   Amonhotep II – 941 v. Chr.

    Proteus               2 :112         Thothmosis IV – 800 v. Chr.

    Rampsinitos       2 :121         Amonhotep III – 776 v. Chr.

    Cheops                2 :124        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Chefren               2 :127         piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Mykerinos           2 :129        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Asychis                2 :136        8ste eeuw v. Chr.

    Anysis                 2 :137         tijdgenoot Sabakoos – 8ste eeuw v. Chr.

    Sethos                 2 :141         tijdgenoot Sanherib, Assyrië – 709 v. Chr.

    12 koningen        2 :147         Ramessieden

    Psammetichos    2 :152         Psamtik – 675/621 v. Chr.

     

    Neko                   2 :158        Necho – 605 v. Chr.

    Psammis            2 :159

     

    Apriës                 2 :161         Hofra

    Amasis                2 :172         525 v. Chr.

     

    Hierna een kort citaat uit Herodotos’ boek 2:158:

    The son of Psammetichos was Necos, and he became king of Egypt. This man was the first who attempted the channel leading to the Erythraian Sea, which Dareios the Persian afterwards completed…..

    De volledige tekst is te vinden via de volgende link: http://www.sacred-texts.com/cla/hh/hh2150.htm

    De priesters die Herodotos bij zijn bezoek aan Egypte onderrichten vermelden dat farao Neko de eerste was die trachtte een kanaal vanaf de Nijl naar de Rode Zee te laten graven. Nu zijn er echter bronnen die aantonen dat er al veel eerder graafwerken uitgevoerd werden. Over het kanaal van de Nijl naar de Rode Zee schreef ik al eerder op dit blog een artikel op 02.01.2017, een Suezkanaal in de Oudheid? Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1483311600&stopdatum=1483916400

    In het artikel geef ik aandacht aan het werk van de Egyptologe Amelia Ann Blanford Edwards (1831-1892). Zij toont aan dat de vrouwelijke farao Hatsjepsoet van de achttiende dynastie in haar tijd al een kanaal van de Nijl naar de Rode Zee liet graven. Zij is een farao wiens naam niet op alle bewaard gebleven koningslijsten terug te vinden is. Haar opvolger Thothmosis III liet na haar dood al een ware Beeldenstorm uitvoeren en ook voor de priesters met wie Herodotos in gesprek ging achtten haar niet waardig tot enige historische vermelding.

    Na de vermelding door Herodotos over het kanaal geeft hij aandacht aan de militaire veldtochten van Neko naar Klein-Azië en tot slot vermeldt Herodotos een regeerperiode van zestien jaar voor farao Neko.

    Herodotos Book 2:159. Thus having ceased from the work of the channel, Necos betook himself to waging wars, and triremes were built by him, some for the Northern Sea and others in the Arabian gulf for the Erythraian Sea; and of these the sheds are still to be seen. These ships he used when he needed them; and also on land Necos engaged battle at Magdolos with the Syrians, and conquered them; and after this he took Cadytis, which is a great city of Syria: and the dress which he wore when he made these conquests he dedicated to Apollo, sending it to Branchidai of the Milesians. After this, having reigned in all sixteen years, he brought his life to an end, and handed on the kingdom to Psammis his son.

     

     

    Bronzen beeld van Neko II in een offerhouding. Het is het enige beeld van Neko II, dat tegenwoordig bekend is. Van geen enkele farao van Manetho ‘s zesentwintigste dynastie zijn er overigens ooit stoffelijke resten noch dodentempels gevonden.

     

    De regeerperiode van Neko liep van 621 v. Chr. tot 605 v. Chr. en dat maakt hem een tijdgenoot van de koningen Josia, Joahaz en Jojakim van Juda. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: de zesentwintigste dynastie van Manetho, blz. 375-384, geef ik heel wat aandacht aan farao Neko en diens veldtochten naar Klein-Azië. Het is Neko II die in de slag bij Megiddo in 609 v. Chr. koning Josia van Juda doodde en op het slagveld hierbij een woord van de God van Israël aan Josia meedeelde.

    2 Kronieken 35:20 Na dit alles, toen Josia het huis toebereid had, toog Necho, de koning van Egypte, op, om te krijgen tegen Karchemis, aan den (Eu)Frath; en Josia toog uit hem tegemoet. 21 Toen zond hij boden tot hem, zeggende: Wat heb ik met u te doen, gij, koning van Juda? Wat u aangaat, ik ben heden tegen u niet, maar tegen een huis, dat oorlog voert tegen mij; en God heeft gezegd, dat ik mij haasten zou; houd u af van God, Die met mij is, opdat Hij u niet verderve. 22 Doch Josia keerde zijn aangezicht niet van hem; maar hij verstelde zich, om tegen hem te strijden, en hoorde niet naar de woorden van Necho uit den mond van God; maar hij kwam om te strijden in het dal Megiddo. (Statenvertaling)

     

    Ondanks de betoonde genade op genade volharde Josia in zijn besluit en liet het leven op het slagveld te Megiddo. Volgens de Joodse overlevering was Josia namelijk door de profeet Jeremia gewaarschuwd om niet tegen Necho te strijden maar farao met zijn leger naar de Eufraat te laten oprukken. Een eigenzinnige Josia trok niettemin met zijn leger richting Megiddo om te strijden tegen farao Necho, en werd op het slagveld een tweede maal door de God van Israël ditmaal door monde van Necho zelf, gewaarschuwd de strijd alsnog af te breken en huiswaarts te keren. Het resultaat kennen we vanuit de Bijbelse geschiedschrijving:

    2 Kronieken 35:23 En de schutters schoten den koning Josia. Toen zeide de koning tot zijn knechten: Voert mij weg, want ik ben zeer gewond. 24 En zijn knechten namen hem weg van den wagen, en voerden hem op den tweeden wagen, dien hij had, en brachten hem te Jeruzalem; en hij stierf, en werd begraven in de graven zijner vaderen; en gans Juda en Jeruzalem bedreven rouw over Josia. 25 En Jeremia maakte een klaaglied over Josia; desgelijks alle zangers en zangeressen spraken in hun klaagliederen van Josia, tot op dezen dag; want zij gaven ze tot een inzetting in Israël; en ziet, zij zijn geschreven in de klaagliederen. 26 Het overige nu der geschiedenissen van Josia, en zijn goeddadigheden, naar dat geschreven is in de wet des HEEREN; 27 Zijn geschiedenissen dan, de eerste en de laatste, ziet, die zijn geschreven in het boek der koningen van Israël en van Juda. (Statenvertaling)

     

    Deze gebeurtenis heb ik eerder op dit blog al aandacht geven in mijn artikel over de naam van God en het Hebreeuwse Tetragrammaton. Zie de volgende link van 08.09.2017, Was het Tetragrammaton in het oude Egypte in hiërogliefenschrift bekend?, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1504476000&stopdatum=1505080800

     

    Farao Neco II kwam aan zijn einde in de slag bij Karkemis in 605 v. Chr. Dat Necho in de slag bij Karkemis sneuvelde kan men afleiden uit Jeremia 46:17 waar farao een rumoermaker genoemd wordt die zijn tijd liet voorbijgaan.

    Jeremia 46:1 Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschied is tegen de heidenen. 2 Tegen Egypte; tegen het heir van Farao Necho, koning van Egypte, dat aan de rivier Frath, bij Karchemis was, dat Nebukadrezar, de koning van Babel, sloeg, in het vierde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda. ….

    …. 17 Daar riepen zij: Farao, de koning van Egypte, is maar een gedruis; hij heeft den gezetten tijd laten voorbijgaan.

     

    Na de dood van Neko II nam diens zoons Psammis te scepter over zoals we in het eerder geciteerde gedeelte van Herodotos gelezen hebben.

    Herodotos Book 2:159 ….. After this, having reigned in all sixteen years, he brought his life to an end, and handed on the kingdom to Psammis his son.

     

    De korte geschiedenis over de regeerperiode van Psammis wordt verhaalt in boek 2:160. Deze koning zou volgens Herodotos een regeerduur van slechts zes jaar hebben.

    2:161. When Psammis had been king of Egypt for only six years and had made an expedition to Ethiopia and immediately afterwards had ended his life, …..

    We kunnen chronologisch gezien nochtans niet de twee regeerperioden van Neko II en Psammis samen tellen en tot een regeerduur van 16 plus zes jaar à tweeëntwintig jaar komen. In TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: de zesentwintigste dynastie van Manetho, blz. 384, vermeldt ik Psammis als co regent van Neko II gedurende één jaar. Mijn chronologische constructie wordt door een befaamd Egyptoloog van het begin van de twintigste eeuw bevestigd. Cecil Torr geeft in zijn werk een overzicht van de zogenaamde Apis lijsten met betrekking tot de zesentwintigste dynastie:

    “The bull Apis, born on day 19 of month 6 in year 53 of king Psammetichos, died on day 6 of month 2 in year 16 of king Necho, aged 16 years 7 months 17 days. Thus, year 16 of Necho would have been year 70 of Psammetichos; so Psammetichos reigned 54 years. The bull Apis, born on day 7 of month 2 in year 16 of king Necho, died on day 12 of month 8 in year 12 of king Apriës, aged 17 years 6 months 5 days, thus year 12 of Apriës would have been year 33 of Necho; so Necho and Psammis, together reigned 21 years, not 22. A man born on day 2 of month 10 in year 3 of king Necho died on day 6 of month 2 in year 35 of king Amasis, aged 71 years 4 months.”

     

    De Apis gegevens van Cecil Torr leveren een periode van eenentwintig jaar op voor de regeerduur van Neko II en Psammis samen. De veldtocht van Neko II naar de Eufraat zal ongetwijfeld de aanleiding tot het aanstellen van een co regent geweest zijn.

    Over de Apis als Egyptische godheid schreef ik eerder op 30.01.2017 een artikel op dit blog: de profeet Jeremia (46:15) en de Egyptische Apis-stier, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1485730800&stopdatum=1486335600

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    08-07-2019 om 08:01 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Assyriology revised. The Biblical Assyrian kings Pul and Tiglath Pileser III are two separate kings and not one.

    1 Chronicles 5:25 And they transgressed against the God of their fathers, and went a whoring after the gods of the people of the land, whom God destroyed before them. 26 And the God of Israel stirred up the spirit of Pul king of Assyria, and the spirit of Tilgathpilneser king of Assyria, and he carried them away, even the Reubenites, and the Gadites, and the half tribe of Manasseh, and brought them unto Halah, and Habor, and Hara, and to the river Gozan, unto this day. (KJV)

     

    The observant reader will have noticed that the King James Translation of the Bible refers to two kings of Assyria at the time of king Menahem of Israel: Pul and Tilgathpilneser the latter also known as Tiglath Pileser. The KJV translated it correctly according to the original Hebrew text. The well-known Septuagint translation has also ‘and’ indicating two separate kings.

    LXX 1 Chronicles 5:25 But they rebelled against the God of their fathers, and went a-whoring after the gods of the nations of the land, whom God cast out from before them. 26 And the God of Israel stirred up the spirit of Phaloch king of Assyria, and the spirit of Thagla-phallasar king of Assyria, and carried away Ruben and Gaddi, and the half-tribe of Manasse, and brought them to Chaach, and Chabor, and to the river Gozan, until this day.

     

    Accepting this as historically correct brings one immediately in collision with today ‘s science Assyriology. To Assyriology Pul and Tiglath Pileser III are one and the same person. Pul according to them being the Babylonian throne-name of Tiglath Pileser. A king with the name Pul reigned according to the Ptolemy-canon over Babylon from 22.02.731 till 20.02.726 BC, supposedly a similar time period of Tiglath Pileser III according to orthodox Assyriology. The fact that the original Hebrew text of the Bible has clearly two separate kings mentioned in 1 Chronicles 5:25 has no value whatsoever to Assyriology. They consider the Assyrian kings list as complete and firmly fixed on the timescale. Other historical sources like the Bible and the historian Flavius Josephus are rejected. This is however not my viewpoint and this article will show that some Assyrian kings-names went missing, were deleted from the kings list and that on several occasions in their history the Assyrian kings had co-regencies and consequently it is the Assyrian kings list and its modern chronology that needs adjusting.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018, page 261

     

    We start our revision with Pul and Tiglath Pileser III to be followed by Shalmaneser V, Sargon II and Sennacherib. All of these kings carried out campaigns against Israel and Judah. Flavius Josephus, the Jewish historian of the first Century AD, refers to the same invasion as mentioned in 1 Chronicles 5:25 and also declares Pul and Tiglath Pileser III to be two separate kings:

    Antiquities, Book IX, xi.1. …And after this manner it was that this Menahem continued to reign with cruelty and barbarity for ten years. But when Pul, king of Assyria, had made an expedition against him, he did not think meet to fight or engage in battle with the Assyrians, but he persuaded him to accept of a thousand talents of silver, and to go away, and so put an end to the war. This sum the multitude collected for Menahem, by exacting fifty drachme as poll-money for every head; after which he died, and was buried in Samaria, and left his son Pekahiah his successor in the kingdom, who followed the barbarity of his father, and so ruled but two years only, after which he was slain with his friends at a feast, by the treachery of one Pekah, the general of his horse, and the son of Remaliah, who laid snares for him. Now this Pekah held the government twenty years, and proved a wicked man and a transgressor. But the king of Assyria, whose name was Tiglath-Pileser, when he had made an expedition against the Israelites, and had overrun all the land of Gilead, and the region beyond Jordan, and the adjoining country, which is called Galilee, and Kadesh, and Hazor, he made the inhabitants prisoners, and transplanted them into his own kingdom. And so much shall suffice to have related here concerning the king of Assyria.

     

    According to the ‘Legends of the Jews’, compiled by Louis Ginzberg, (Chapter IX, The Two Kingdoms Chastised), we learn that three Assyrian invasions happened over a period of time:

    “Pekah, however, was not permitted to enjoy the fruits of his victory, for the king of Assyria invaded his empire, captured the golden calf at Dan, and led the tribes on the east side of Jordan away into exile. The dismemberment of the Israelitish kingdom went on apace for some years. Then the Assyrians, in the reign of Hoshea, carried off the second golden calf together with the tribes of Asher, Issachar, Zebulon, and Naphtali, leaving but one-eighth of the Israelites in their own land. The larger portion of the exiles was taken to Damascus. After that Israel's doom overtook it with giant strides, and the last ruler of Israel actually hastened the end of his kingdom by a pious deed. After the golden calves were removed by the Assyrians, Hoshea, the king of the north, abolished the institution of stationing the guards on the frontier between Judah and Israel to prevent pilgrimages to Jerusalem. But the people made no use of the liberty granted them. They persisted in their idolatrous cult, and this quickened their punishment. So long as their kings had put obstacles in their path, they could excuse themselves before God for not worshipping Him in the true way. The action taken by their king Hoshea left them no defense. When the Assyrians made their third incursion into Israel, the kingdom of the north was destroyed forever, and the people, one and all, were carried away into exile….”

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018, page 262

     

    The invasion of Israel as mentioned in 1 Chronicles 5:25 is to be fixed at the timescale in the year 763 BC being the first year of reign of Menahem.

    It should be clear to the reader that I abandoned the shortened kings list of Israel and Judah as fabricated by Edwin R. Thiele linked to the Assyrian kings list. I returned to the naturally stretched out kings list as we find it in the Bible firmly linked within the historical Sabbat- and Jubilee-years-frame. King Menahem reigned from 763 BC till 753 BC. These years are the result when fixing the fourteenth year of reign of Hezekiah to the Sabbath year of april709/march708 BC followed by the Jubilee year of october709/september708 BC and navigate back from this way-point to the years of reign of king Uzzia (TIJD en TIJDEN, 2015, page 279/284).

    2 Kings 15:17 In the nine and thirtieth year of Azariah king of Judah began Menahem the son of Gadi to reign over Israel, and reigned ten years in Samaria. 18 And he did that which was evil in the sight of the Lord: he departed not all his days from the sins of Jeroboam the son of Nebat, who made Israel to sin. 19 And Pul the king of Assyria came against the land: and Menahem gave Pul a thousand talents of silver, that his hand might be with him to confirm the kingdom in his hand. 20 And Menahem exacted the money of Israel, even of all the mighty men of wealth, of each man fifty shekels of silver, to give to the king of Assyria. So the king of Assyria turned back, and stayed not there in the land. (KJV)

     

    2 Kings 15:17-20 and 1 Chronicles 5:25 describe the same Assyrian invasion. On basis of the obtained information in the Bible and Josephus we have to fix the Biblical king of Assyria: Pul, on the time-scale approximately from the year 776 BC till 761 BC. Most probably Pul was the father of Tiglath Pileser III and both shared the crown of Assyria for some time. The preserved annals of Tiglath Pileser ‘s refer to receiving tribute from Menahem of Israel as well:

    Annals of Tiglat Pileser III, ANET 3 283: I received tribute from Kuštašpi of Commagene, Rezon of Damascus, Menahem of Samaria, Hiram of Tyre, Sibitti-bi'li of Byblos, Urikki of Qu'e, Pisiris of Karchemiš, I'nil of Hamath, Panammu of Sam'al, Tarhulara of Gurgum, Sulumal of Melitene, Dadili of Kaska, Uassarme of Tabal, Ušhitti of Tuhana, Tuhamma of Ištunda, Urimme of Hubišna, and Zabibe, the queen of Arabi - gold, silver, tin, iron, elephant-hides, ivory, linen garments with multi-coloured trimmings, blue-dyed wool, purple-dyed wool, ebony-wood, boxwood-wood, whatever was precious enough for a royal treasure; also lambs whose stretched hides were dyed purple, wild birds whose spread-out wings were dyed blue, furthermore horses, mules, large and small cattle, male dromedaries, female dromedaries with their foals.

     

    Assyriology has Tiglath Pileser III as king over Assyria from 745 till 727 BC which is in contradiction with the period of reign of Menahem of Israel: 763/753 BC based on the naturally stretched out chronology of the Biblical kings of Israel and Judah.

    Tiglath Pileser also refers to king Uzzia/Azariah of Judah as the leader of a coalition of Minor-Asian Kings:

    “In the course of my campaign, I received the tribute of the kings of the seacoast… Azariah of Judah, like… Azariah, the land of Judah… without number, reaching high to heaven and exceedingly great on earth… with eyes, as from heaven… by attack of charging infantry, by mines… they heard of the onset of Assur’s dense masses of troops and their hearts became afraid… I destroyed, I devastated, with fire I burned… which had gone over to Azariah and had strengthened him… like stumps… exceedingly difficult… was barred and was high… were situated… his egress… I had them bring… I surrounded his garrisoned towns and against… I caused them to carry and… his great… like pots I smashed… rider… Azariah… my royal palace… in…tribute like that of the Assyrians I laid upon them… and the city of Kullani… at his invitation… the cities of Usnu, Siannu, Simirra and …buna, which are on the seacoast, together with the cities up to Mount Saue, a mountain which abuts on Mount Lebanon, Mount Ba’li-sapuna, as far as Mount Amanus, the boxwood mountain, Mount Sau, in its entirety, the provinces of Kar-Adad, the city of Hatarikka, the province of Nukudina, Mount Hasu as well as the cities which lie about it, the city of Ara, the cities on both sides of them, together with the cities of Ashani and Iadabi, Mount Iaraku, in its entirety, the cities of… ri, Ellitarbi, Zitanu, up to the city Atinni, … the city of Bumane, - 19 districts of Hamath, together with the cities of their environs, which lie on the shore of the sea of the setting sun, which had gone over to Azariah, in revolt and contempt of Assyria, I brought within the border of Assyria. My officials I set over them as governors. 30.300 people I carried off from their cities and placed them in the province of the city of Ku-. 1.223 people I settled in the province of the land of Ulluba.”

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018, page 263

     

    Uzzia/Azaria reigned over Judah from 803 till 750 BC. A larger part of Azaria‘s reign as from the year 776 BC his son Jotham was co-regent after Uzzia was struck with leprosy.

    Judah was a military superpower at the time and as such an obstacle for the ever expanding Assyrian empire. Revised I have Tiglath Pileser III reigning from about 761 BC till 735 BC. I realize that this is irreconcilable with present Assyrian chronology but since I stick to the Biblical chronology there is no other way. I will deal with the Eponym list regarding Tiglath Pileser III shortly. Please stay with me dear reader. The traced lineage of Tiglath Pileser III so far leaves a lot of questions unanswered by orthodox Assyriology which should raise doubts about their understanding of the eponym lists.

    Orthodox Assyriology has Tiglath Pileser III as the son of Assur Nirari which is contradicted by archeology. On a discovered stone-inscription Tiglath Pileser III is mentioned as the son of Adad Nirari (KAH,I, Nos. 21-23. Ancient records of Assyria and Babylonia by Daniel David Luckenbill, Chicago, 1926). The contradiction remains till today and was never explained. It is interesting to read a statement made by the Assyriologist Luckenbill regarding the preserved annals of Tiglath Pileser III:

    “The annals of Tiglath Pileser were engraved upon the slabs of the rebuilt central palace at Calah. These slabs were later removed by Essarhaddon to be used in his southwest palace of the same city. As a result of the removal and retrimming of the stone, the annals have come down to us in a fragmentary state. Without the aid of the Eponym lists with notes it would have been impossible to arrange the fragments in their chronological order, and, even so, future discoveries are likely to show that the arrangement now generally accepted is wrong

     

    This statement allows us to work on a revision of the chronology of the Assyrian kings on the time-scale and linked to the Bible this time.

    The Bible refers during this time period to the kings of Assyria in plural which can only mean that the throne of Assyria was shared by several kings at the same time. In the last year of reign of king Pekah of Israel in 735 BC Pekah marched against Jerusalem allied with Aram. It is in that particular year that Ahaz of Judah wrote a letter to the kings (kings in plural) for help against the deadly alliance by Samaria and Damascus.

    2 Chronicles 28:16 At that time did king Ahaz send unto the kings of Assyria to help him. 17 For again the Edomites had come and smitten Judah, and carried away captives. 18 The Philistines also had invaded the cities of the low country, and of the south of Judah, and had taken Bethshemesh, and Ajalon, and Gederoth, and Shocho with the villages thereof, and Timnah with the villages thereof, Gimzo also and the villages thereof: and they dwelt there. 19 For the Lord brought Judah low because of Ahaz king of Israel; for he made Judah naked, and transgressed sore against the Lord. 20 And Tilgathpilneser king of Assyria came unto him, and distressed him, but strengthened him not.

     

    The letter was sent to the kings of Assyria in plural but it was Tiglath Pileser III who descended to Damascus in 735 BC attacking the Arameans from the rear thus relieving Judah. Since Scripture does not come to hide but to explain I accept that the letter send to the kings of Assyria in plural refers to a co-reign of Tiglath Pileser together with another king. According to my revision this king is identified as Shalmaneser V who consequently held the crown of Assyria much longer than orthodox Assyriology allows. Shalmaneser V will be dealt with shortly.

    The attack against Jerusalem by Samaria and Damascus allied caused Ahaz of Judah to write to the kings of Assyria for help which brought the Assyrian for another campaign in the region.

    2 Kings 16:7 So Ahaz sent messengers to Tiglathpileser king of Assyria, saying, I am thy servant and thy son: come up, and save me out of the hand of the king of Syria, and out of the hand of the king of Israel, which rise up against me. 8 And Ahaz took the silver and gold that was found in the house of the Lord, and in the treasures of the king's house, and sent it for a present to the king of Assyria. 9 And the king of Assyria hearkened unto him: for the king of Assyria went up against Damascus, and took it, and carried the people of it captive to Kir, and slew Rezin. 10 And king Ahaz went to Damascus to meet Tiglathpileser king of Assyria, and saw an altar that was at Damascus: and king Ahaz sent to Urijah the priest the fashion of the altar, and the pattern of it, according to all the workmanship thereof. (KJV)

     

    This invasion has to fixed between the years 737 and 735 BC on the time-scale based on the chronology of the kings Pekah and Ahaz of Israel and Judah. Tiglath Pileser III refers in his preserved annals (Nimrud Tablet (in Rost, 78-81, lines 1-19) to the removal of Pekah and the establishment of Hoshea by him as king over Israel.

     

     

    © Robert De Telder, Dertig Jubeljaren, 2018, page 264

     

    Using the chronological information of the Bible and Josephus allows us to revise the length of reign over Assyria by Tiglath Pileser III. The year 763 BC had him campaigning against Israel as a co-regent or co-king with Pul. The year 735 BC had him campaigning against Damascus. His period of reign goes from approximately 763 till 735 BC with a minimum period of reign of approximately 30 years.

    Let us now adjust and correct the interpretation of the eponym-list regarding the reign of Tiglath Pileser III. I will show that there exists time-gaps in the list primarily caused by a cycle of mega-nature-catastrophes followed each time by a period of chaos and anarchy. I believe that Tiglath Pileser III was most probably the son of Adad Nirari IV alias Pul who was a usurper of the Assyrian crown at that time of upheaval in the month October of the year 776 BC when it seemed that the world was about to end such was the magnitude of the mega-nature-catastrophe that hit planet Earth that year. Fifty four years and six months later a similar major catastrophe hit the ancient world in April 722 BC the same month and year when king Ahaz of Judah died with a reported catastrophe occurring at that exact time by Jewish Legend. In between there were mega natural upheavals in the years 761, 748, 735 and 709 BC.

    I have Tiglath Pileser III become sole-ruler in 761 BC. The eponym of Nab(?)-bela-usur is herewith adjusted to the year 761/760 BC. Hereafter follows the eponym list. To the left I have added my revised years and between brackets the orthodox years:

    761/760 [745/744] During the eponomy of Nab-bela-usur, the governor of Arrapha, in Ajaru, the thirteenth, Tiglath-pileser [III] ascended the throne. In Tašrtu, he on Mesopotamia.

    760/759 [744/743] During the eponomy of Bl-dan, the governor of Kalhu, campaign against Namri.

    759/758 [743/742] During the eponomy of Tiglath-pileser, the king of Assyria, there was a massacre among the Urartians in Arpad.

    (Comment: There are additional preserved annals of Tiglath Pileser from his palace-walls at Kalhu. On it he claims to have received tribute in his third year of reign from Azaria of Judah and Menahem of Israel.)

    758/757 [742/741] During the eponomy of Nab-da'inannil, the commander in chief, campaign against Arpad.

    757/756 [741/740]During the eponomy of Bl-Harran-bla-usur, the palace herald, campaign against the same; the city was taken after three years.

    756/755 [740/739] During the eponomy of Nab-etiranni, the chief butler, campaign against Arpad.

    755/754 [739/738] During the eponomy of Sin-taklak, the chamberlain, campaign against Ulluba; Birtu was captured

    754/753 [738/737] During the eponomy of Adad-bla-ka'in, the governor of Aššur, Kullania was captured.

    (Comment: The mentioned city Kullania is the same place as Biblical Calno to which the prophet Isaiah referred: Isaiah 10:5 O Assyrian, the rod of mine anger, and the staff in their hand is mine indignation. 6 I will send him against an hypocritical nation, and against the people of my wrath will I give him a charge, to take the spoil, and to take the prey, and to tread them down like the mire of the streets. 7 Howbeit he meaneth not so, neither doth his heart think so; but it is in his heart to destroy and cut off nations not a few. 8 For he saith, Are not my princes altogether kings? 9 Is not Calno as Carchemish? is not Hamath as Arpad? is not Samaria as Damascus?”

    From Tiglath Pileser III’s eight year of reign some annals were preserved stating that he received tribute from Menahem of Israel that year. The year 754/753 BC was the last year of reign of Menahem and thus fits the revised framework.)

    753/752 [737/736] During the eponomy of Bl-emuranni, the governor of Rasappa, campaign against Media.

    Comment: the well-known so called Iran-stele dates back to this campaign. On it the name Menahem among other appears again as tribute-payers.

    752/751 [736/735] During the eponomy of Inurta-ilaya, the governor of Nisibis, campaign at the foot of Mount Nal.

    751/750 [735/734] During the eponomy of Aššur-šallimanni, the governor of Arrapha, campaign against Urartu.

    750/749 [734/733] During the eponomy of Bl-dan, the governor of Kalhu, campaign against Philistia.

    Comment: In the course of Tiglath Pileser ’s campaign against Philistia we fix the described Assyrian invasion in 2 Kings 15:29 on the time-scale

    2 Kings 15:29 In the days of Pekah king of Israel came Tiglathpileser king of Assyria, and took Ijon, and Abelbethmaachah, and Janoah, and Kedesh, and Hazor, and Gilead, and Galilee, all the land of Naphtali, and carried them captive to Assyria (KJV).

    The corresponding annals of Tiglath Pileser III on the walls of his palace in Kalhu were lost. Essarhaddon the son of Sanherib had the tiles during his days already removed and recycled for use in his new built palace. We only have the short remark in the eponym of ‘B(?)l-dan’ that he marched against Philistia but seen from a chronological viewpoint the same campaign took him to Northern Israel.

    749/748 [733/732] During the eponomy of Aššur-da'inanni, the governor of Mazamua, campaign against Damascus.

    Comment: The year 748 BC witnessed a worldwide mega-catastrophe that caused a period of chaos for a long time and which is responsible for a time-gap in the Assyrian eponym list. A year later the so called Nabonassar-era started together with a necessary calendar-reform. The year 748 BC was also the year of the withdrawal of the Judaean army out of Egypt. All this I discussed in my book TIJD en TIJDEN, 2015, which is not as yet translated into English.

    Anyway by linking the chronological information we have on Tiglath Pileser III on the Bible time-scale forces us to accept a much longer period of reign for the Assyrian king. There is definitely a gap between 748 BC and 735 BC and this on basis of the Biblical chronological framework. The eponym of ‘Nab(?)-b(?)la-usur’ is revised fixed to 735 BC the year Hoshea was installed as king over Israel by Tiglath Pileser III.

    735/734 [732/731] During the eponomy of Nab-bla-usur, the governor of Si'imme, campaign against Damascus.

    734/733 [731/730] During the eponomy of Nergal-uballit, the governor of Ahizu-hina, campaign against Šapiya.

    Comment: Sapiya lies south of Babylon on the map and this campaign is also mentioned on preserved annals obtained from his palace-walls at Kalhu.

    733/732 [730/729] During the eponomy of Bl-lu-dari, the governor of Tille, the king stayed in the land.

    Comment: ‘the king stayed in the land’ is a euphemism for doing nothing. Nothing was preserved regarding this year from the annals at his palace-walls.

    732/731 [729/728] During the eponomy of Liphur-ilu, the governor of Habruri, the king took the hand of B(?)l [???and became king of Babylonia???].

    Comment: ‘the expression the king took the hand of Bel’ was used for the kingship over Babylon. According to Assyriology Tiglath Pileser III was equal to the Babylonian Pul an identification we rejected already earlier. According to my revision the following kings of Babylon are now contemporaries with Tiglath Pileser III: Nabu-shuma-ishkun (761-748 BC) and Nubu-nasir or Nabonassar (748/734 BC). Tiglath Pileser III undertook several campaigns to the area of Babylon and annexed large parts of its territory. I doubt that he ever marched into the city of Babylon. The Babylonian kings list does not refer to him.

    731/730 [728/727]During the eponomy of Dur-Aššur, the governor of Tušhan, the king took the hand of Bl; the city of Hi[...] was captured.

    The eponym of Dur-Aššur is the last one for Tiglath Pileser. The next eponym of Bl-Harran-bla-usur has Shalmaneser ascending the throne:

    730/729 [727/726] During the eponomy of Bl-Harran-bla-usur, the governor of Guzana, campaign against [...]. Šalmaneser [V] ascended the throne.

     

    To be continued…

    Robert De Telder

     

    Recent publications:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    01-07-2019 om 08:55 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De oorsprong van Put, een zoon van Cham, de zoon van Noach…

    Sinds mijn boek: De Nieuwe Orde in opkomst, 1985, ISBN 90-73739-01-2, gepubliceerd werd zijn er 34 jaar verlopen. Het was een eschatologische studie met focus op de wederkomst van Jezus Christus. Sindsdien heeft er zich een verdere (en niet voorziene) ontwikkeling naar het begin van de zogenaamde Bijbelse eindtijd voorgedaan. De vraag die zich stelt is of het boek vandaag nog actueel is? Het boek was naar Nederlandstalige normen een besteller, kende vier herdrukken met uiteindelijk vijfduizend verkochte exemplaren. Al vele jaren is het boek uitverkocht en alleen nog in gespecialiseerde antiquariaatzaken verkrijgbaar. Ik heb al enkele malen op dit blog sinds 2015 aandacht aan mijn boek van eertijds gegeven. De bedoeling is op onderdelen van mijn boek van toen stil te staan en een evaluatie maken.

     

     

    Met de aflevering van deze week op mijn blog wil ik het Bijbelse Put of Libië onder de aandacht brengen. In de Hebreeuwse grondtekst staat er Put dat met Libië vertaald werd. Put is een bondgenoot van Magog die in de eindtijd mee tegen het nationaal herstelde Israël zal oprukken. Een toekomstige wereldoorlog die de profeet Ezechiël in detail voorspelde en beschreef.

    Ezechiël 38:1 Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: 2 Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Gog, het land van Magog, den hoofdvorst van Mesech en Tubal; en profeteer tegen hem, 3 En zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Gog, gij hoofdvorst van Mesech en Tubal! 4 En Ik zal u omwenden, en haken in uw kaken leggen, en Ik zal u uitvoeren, mitsgaders uw ganse heir, paarden en ruiteren, die altemaal volkomen wel gekleed zijn, een grote vergadering, met rondas en schild, die altemaal zwaarden handelen; 5 Perzen, Moren en Puteers met hen, die altemaal schild en helm voeren; 6 Gomer en al zijn benden, en het huis van Togarma, aan de zijden van het noorden, en al zijn benden; vele volken met u. 7 Zijt bereid en maakt u gereed, gij en uw ganse vergadering, die tot u vergaderd zijn; en wees gij hun tot een wacht. 8 Na vele dagen zult gij bezocht worden; in het laatste der jaren zult gij komen in het land, dat wedergebracht is van het zwaard, dat vergaderd is uit vele volken, op de bergen Israëls, die steeds tot verwoesting geweest zijn; als hetzelve land uit de volken zal uitgevoerd zijn, en zij allemaal zeker zullen wonen. 9 Dan zult gij optrekken, gij zult aankomen als een onstuimige verwoesting, gij zult zijn als een wolk, om het land te bedekken; gij en al uw benden, en vele volken met u. (Statenvertaling)

     

    De leider van de eindtijdcoalitie die tegen Israël oprukt is Gog uit het land Magog. Dit land heb ik met de aflevering van 22.10.2018 op dit blog aandacht gegeven. Het artikel luidde: Ik zal een vuur zenden in Magog, en onder degenen, die in de eilanden zeker wonen; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1540159200&stopdatum=1540764000

     

     

    © Grosser Historischer Weltatlas, Herausgegeben vom Bayerischen Schulbuch – Verlag, 1954, (bewerkt door de auteur)

     

    De oorsprong van Put vinden we in het Bijbelboek Genesis. Put was een zoon van Cham verwekt na de Grote Vloed. Cham was één van de drie zonen van Noach. Drie stamvaders waar de huidige wereldbevolking op teruggaat.

    Genesis 10:6 En de zonen van Cham zijn: Cusch en Mitsraim, en Put, en Kanaän. 7 En de zonen van Cusch zijn: Seba en Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha. En de zonen van Raema zijn: Scheba en Dedan….

    ….. 20 Deze zijn zonen van Cham, naar hun huisgezinnen, naar hun spraken, in hun landschappen, in hun volken.

     

    Bij de spraakverwarring in het najaar van 2239 v. Chr. begon ook Put vanuit Sinear aan zijn grote trek naar nieuwe vestigingsgebieden (zie: TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 13-25). Zie ook het artikel van 27.06.2016, Genesis van de eerste beschavingen na de Grote Vloed, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1466978400&stopdatum=1467583200

     

    De Joodse oudheidhistoricus Flavius Josephus is een grote hulp in het plaatsen van het Bijbelse Put op een hedendaagse landkaart. Josephus die in de eerste eeuw van de westerse tijdrekening leefde, heeft namelijk de volkerenlijst van het Bijbelboek Genesis hoofdstuk tien op de landkaart van zijn tijd geplaatst. Over het volk Put schrijft hij dat zij Libië gesticht hebben en zich Putieten noemden. Dit Libië van de oudheid blijkt ook een grotere oppervlakte ingenomen te hebben dan de hedendaagse staat Libië. Zo schrijft Josephus dat er in Morenland of Mauritanië een rivier was die in zijn tijd de naam Put droeg. Nog belangrijker is Josephus’ vermelding dat het Bijbelse Put het grondgebied van de Romeinse provincie Afrika besloeg. Een gebied dat vandaag Tunesië, Tripolitanië en het oosten van Algerije beslaat. Hierna het betreffende citaat:

    Flavius Josephus, Joodse Oudheden, Boek 1, hoofdstuk 6.

    2. The children of Ham possessed the land from Syria and Amanus, and the mountains of Libanus; seizing upon all that was on its sea-coasts, and as far as the ocean, and keeping it as their own. Some indeed of its names are utterly vanished away; others of them being changed, and another sound given them, are hardly to be discovered; yet a few there are which have kept their denominations entire. For of the four sons of Ham, time has not at all hurt the name of Chus; for the Ethiopians, over whom he reigned, are even at this day, both by themselves and by all men in Asia, called Chusites. The memory also of the Mesraites is preserved in their name; for all we who inhabit this country [of Judea] called Egypt Mestre, and the Egyptians Mestreans. Phut also was the founder of Libya, and called the inhabitants Phutites, from himself: there is also a river in the country of Moors which bears that name; whence it is that we may see the greatest part of the Grecian historiographers mention that river and the adjoining country by the apellation of Phut: but the name it has now has been by change given it from one of the sons of Mesraim, who was called Lybyos. We will inform you presently what has been the occasion why it has been called Africa also.

     

     

    Naar de Bijbelse eindtijdperiode getransponeerd betekent dit dat men met het ontstaan van een federatie van Noord-Afrikaanse landen moet rekening houden die in de toekomst samen met Magog tegen het herstelde Israël zullen oprukken. Vandaag negen jaar na de Arabische lente van 2010 een utopie. De uitdrukking ‘Arabische Lente’ staat voor een golf van opstanden en revoluties in de Arabische wereld die begon op 18 december 2010 in Tunesië en zich daarna uitbreidde naar Libië, Egypte, Jemen en een burgeroorlog in Syrië veroorzaakte waar de gevolgen vandaag in de regio nog nazinderen. De staat Libië is vandaag de facto opgedeeld in meerdere gebieden waar zogenaamde warlords de dienst uitmaken. De olierijke provincie Cyrenaica is momenteel afgescheiden van Tripolitanië. De verwachting op basis van de profeet Ezechiël is dat eens de Noord-Afrikaanse landen zich in een federatie zullen verenigen en hun plaats in het eindtijdscenario innemen. Hier een jaartal op plakken is onmogelijk. Het gehele profetische plaatje moet namelijk kloppen alvorens men meent boude uitspraken te kunnen doen. Hoofdstuk 38:1-9 van de profeet Ezechiël heb ik bij de aanvang van mijn artikel geciteerd. De chronologie van de profetie is als het volgt: op Gods tijd (38:4) zal Magog met zijn bondgenoten tegen het nationaal herstelde Israël optrekken. Volgens 38:7 zijn zij dan herbewapend en toegerust. Israël is dan (38:8b) uit het gebied van vele volken bijeengebracht en leeft in gerustheid, zonder (veiligheid)muren (38:11) en poorten. Als aan deze profetische voorwaarden voldaan is zal Magog getrokken worden, en niet eerder: 38:9 ‘Dan zult gij optrekken als een opkomend onweer; gij zult zijn als een wolk die de aarde bedekt, gij met al uw krijgsbenden, en vele volken met u’.

     

    De conclusie moet zijn dat bij de vervulling van de profetie van Ezechiël het ene detail op een chronologische tijdsbalk gezien, niet voor het andere kan geschieden. Eerst dient het nationaal herstelde Israël in (schijn)vrede te leven en dan pas is de voorwaarde vervuld voor de overige details van de profetie. De schijnvrede is op basis van andere profetieën, het resultaat van een verbond dat Israël met de koning van het noorden-Assyrië, de pseudovredevorst, zal aangaan.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

     

     

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    24-06-2019 om 09:25 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Farao Psammetichos volgens de faraolijst van de oudheidhistoricus Herodotos

    Met onze aflevering van 03.06.2019 op dit blog behandelden we Herodotos’ Sethos. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?ID=3162333

    Deze week gaan we verder met het identificeren van de Griekse namen die Herodotos via zijn faraolijst doorgaf. De twaalf farao ‘s die Sethos opvolgden waren de Ramessieden waarvan Psammetichos uiteindelijk de belangrijkste werd. Het identificeren van de faraonamen van Herodotos’ faraolijst wordt nu eenvoudiger. Psammetichos vinden we namelijk ook terug in de faraolijst van de Egyptische oudheidhistoricus Manetho.

    Hierna de faraolijst van Herodotos. In de linker kolom staan de Griekse namen vermeld met rechts hun historische verankering op de tijdsbalk:

    Herodotos                    Boek:                   historische verankering op tijdsbalk:

    Sesostris             2 :102        Thothmosis III, Rehabeam – 961 v. Chr.

    Feroos/Pheros    2 :111                   Amonhotep II – 941 v. Chr.

    Proteus               2 :112         Thothmosis IV – 800 v. Chr.

    Rampsinitos       2 :121         Amonhotep III – 776 v. Chr.

    Cheops                2 :124        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Chefren               2 :127         piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Mykerinos           2 :129        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Asychis                2 :136        8ste eeuw v. Chr.

    Anysis                 2 :137         tijdgenoot Sabakoos – 8ste eeuw v. Chr.

    Sethos                 2 :141         tijdgenoot Sanherib, Assyrië – 709 v. Chr.

     

    12 koningen        2 :147         Ramessieden

    Psammetichos   2 :152        Psamtik – 675/621 v. Chr.

     

    Neko                   2 :158         Neko – 605 v. Chr.

    Psammis             2 :159

    Apriës                 2 :161         Hofra

    Amasis                2 :172         525 v. Chr.

     

     

    Volgens de faraolijst van Manetho behoort Psammetichos tot de zesentwintigste dynastie. Het originele manuscript van Manetho ’s Egyptische geschiedenis is verloren gegaan maar werd gekopieerd door Flavius Josephus, Africanus en Eusebius. Bij Josephus vinden we geen vermelding over Psammetichos, maar Africanus en Eusebius plaatsen hem beide op de lijst als vierde en vijfde farao van een totaal van negen farao ’s voor de zesentwintigste dynastie. Africanus kopieerde een regeerduur voor Psammetichos van 54 jaar en Eusebius in afwijking van Africanus vermeldt 45 jaar. Herodotos geeft Psammetichos een regeertijd van 54 jaar wat ook overeenstemt met de gegevens van de monumenten in Egypte.

    Herodotos Boek 2:157 but as for Psammetichos, he was king over Egypt for four-and-fifty years, of which for thirty years save one he was sitting before Azotos, a great city of Syria, besieging it, until at last he took it: and this Azotos of all cities about which we have knowledge held out for the longest time under a siege.

    De geschiedenis over Psammetichos zoals Herodotos het van de priesters bij zijn bezoek aan Egypte genoteerd heeft vindt men in Herodotos’ Boek 2:151-154. Zie de hierna vermelde link voor de Griekse tekst met Engelse vertaling: http://www.sacred-texts.com/cla/hh/hh2150.htm

     

    Wat de priesters niet aan Herodotos bij zijn bezoek aan Egypte in de vijfde eeuw v. Chr. vermeld hebben is het feit dat Psammetichos aanvankelijk een Assyrische vazal onder Assurbanipal is geweest. Het toegeven dat Egypte perioden van vreemde overheersing gekend heeft was blijkbaar een taboe onderwerp. Geen enkele Egyptische oudheidbron verwijst overigens naar het Assyrische Rijk. Een observatie die de bekende Egyptoloog Alan Gardiner maakte in zijn opus magnum: EGYPT OF THE PHARAOHS, Egypt under foreign rule, page 341. Nochtans werd zelfs de hoofdstad Thebe in het verre zuiden van Egypte door de Assyriërs ingenomen, merkt Alan Gardiner op. Deze observatie van Gardiner geeft ook een verklaring voor het feit dat geen enkele Egyptische bron naar de Bijbelse exodus verwijst en/of de tien plagen daaraan voorafgaand. Klaarblijkelijk was dit ook een taboeonderwerp in het Egypte van de oudheid, net zoals met de Assyrische overheersing.

     

     

    Hoewel Psammatichos als vazal van Assyrië zijn loopbaan begonnen was kon hij zich aan het einde van zijn bewind onafhankelijker van Assyrië opstellen naarmate de binnenlandse problemen in Assyrië toenamen. Toen Assyrië door de gemeenschappelijke slagen van Babylon en Medië ten onder ging, heeft hij nog tegen deze landen strijd gevoerd. De vernietiging van het Assyrische Rijk betekende het ontstaan van een machtsvacuüm waar de nieuwe heersers hun deel van wensten in te nemen.

    De regeerperiode van vierenvijftig jaar voor Psammetichos wordt verder bevestigd door de Apislijsten. De Egyptoloog Cecil Torr geeft in zijn werk een overzicht van de zogenaamde Apis lijsten met betrekking tot de zesentwintigste dynastie:

    “The bull Apis, born on day 19 of month 6 in year 53 of king Psammetichos, died on day 6 of month 2 in year 16 of king Necho, aged 16 years 7 months 17 days. Thus, year 16 of Necho would have been year 70 of Psammetichos; so Psammetichos reigned 54 years.”

    De regeerperiode van Psammetichos heb ik op de tijdsbalk ondergebracht van 675 v. Chr. tot 621 v. Chr. en dit maakt hem een tijdgenoot van de koningen Manasse, Amon en Josia van Juda. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 375-384, geef ik aandacht aan de zesentwintigste dynastie en de verankering er van op de tijdsbalk. Ik wijs in mijn werk op het ontbreken van enig archeologisch bewijs van de zesentwintigste dynastie in het zand van Egypte. Geen enkele mummie, begraafplaats of tempel is tevoorschijn gebracht. Herodotos maakt gewag van enorme schatten die de farao ’s Psammetichos tot Amasis bijeenbrachten. De juiste ligging van de hoofdplaats Saïs blijft een discussiepunt. Een reden voor de revisionist van de geschiedenis van de oudheid Dr. I. Velikovsky, de zesentwintigste dynastie van Manetho als alter ego ’s van de negentiende dynastie te herkennen. Volgens Velikovsky was Psammetichos identiek met farao Seti I van de negentiende dynastie. Op mijn blog heb ik in het verleden enkele artikels dienaangaande geplaatst. Dat de zesentwintigste dynastie een fabricatie van Manetho was en dat deze farao ’s in wezen alter-ego ’s van de farao ’s van de negentiende dynastie waren wijs ik af. Ik zie farao Seti I (XIX) niet als identiek met Psammetichos (XXVI) maar als een ondergeschikte co-regent die met zijn legereenheid aan de veldtochten van Psammetichos deelnam of in opdracht van de ouder geworden Psammetichos veldtochten naar Klein-Azië ondernam. Ook onder de opvolger van Psammetichos: Necho II, voerde Seti I nog veldtochten uit. Het was het boek: C. Verburg, Farao nagerekend, 1976, dat me op deze denkpiste zette en een eyeopener was. Farao Seti I maakte met zijn legergroep deel uit van het leger van farao Psammetichos en daarna van farao Necho II. Zie het laatste betreffende artikel op dit blog van 11.06.2018, Farao Sethos van Manetho ‘s negentiende dynastie, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1528668000&stopdatum=1529272800

    De stad Pa-Kanaan die farao Seti I belegerde en innam kan nu met Azotos of Asdod geïdentificeerd worden. Een kuststad die Psammetichos volgens Herodotos gedurende dertig jaar belegerde.

    Herodotos Boek 2:157 but as for Psammetichos, he was king over Egypt for four-and-fifty years, of which for thirty years save one he was sitting before Azotos, a great city of Syria, besieging it, until at last he took it: and this Azotos of all cities about which we have knowledge held out for the longest time under a siege.

     

    In TIJD en TIJDEN, 2015, schreef ik ook een hoofdstuk over de Scythische invasie van Klein-Azië in de zevende eeuw v. Chr. (blz. 371-373). Een invasie die Psammetichos volgens Herodotos aan de grens van Egypte kon afwenden.

    Boek 1:105. Thence they went on to invade Egypt; and when they were in Syria which is called Palestine, Psammetichos king of Egypt met them; and by gifts and entreaties he turned them from their purpose, so that they should not advance any further: and as they retreated, when they came to the city of Ascalon in Syria, most of the Scythians passed through without doing any damage, but a few of them who had stayed behind plundered the temple of Aphrodite Urania. …

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    17-06-2019 om 08:57 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elf dag reizen zijn het van Horeb, door den weg van het gebergte Seir, tot aan Kades-barnea

    Met het artikel van deze week neem ik de draad weer op met de aflevering van 20.05.2019: Chronologie en reisroute van veertig jaar wildernis voor Israël, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1558303200&stopdatum=1558908000

     

    Volgens het Bijbelboek Deuteronomium 1:1-2 waren het elf dagreizen vanaf de berg Gods Horeb waar ze de Tien Woorden in ontvangst namen tot aan Kades-barnea, de plaats waar de twaalf verspieders naar Kanaän uitgezonden werden.

    Deuteronomium 1:1 Dit zijn de woorden, die Mozes tot gans Israël gesproken heeft, aan deze zijde van de Jordaan, in de woestijn, op het vlakke veld tegenover Suf, tussen Paran en tussen Tofel, en Laban, en Hazeroth, en Dizahab. 2 Elf dag reizen zijn het van Horeb, door den weg van het gebergte Seir, tot aan Kades-barnea. 3 En het is geschied in het veertigste jaar, in de elfde maand, op den eersten der maand, dat Mozes sprak tot de kinderen Israëls, naar alles wat hem de HEERE aan hen bevolen had;…

     

     

    Op de bijgevoegde kaart uit de voortreffelijke ‘The MacMillan Bible Atlas’ merken we de oudheidkaravaanwegen die zowel start- als eindpunt van de Israëlieten toont. Van de Horeb (blauwe stip) ging het naar het noorden via Eilath/Ezeon-geber en daarna verder langs de koninklijke weg (King ’s Highway) oostelijk van de wadi el araba tot de afslag westelijk naar Kades-barnea via de weg door het gebergte van Seïr. Op een hedendaagse kaart zijn dit ongeveer vierhonderd kilometer afstand tussen beide punten of een gemiddelde van zesendertig kilometer per dag.

    Dat de identificatie van de berg Gods Horeb met de berg Jabal al Lawz in Arabië in tegenstelling tot de traditionele plaats in de huidige Sinaïwoestijn correct is wordt aannemelijk wanneer we de reisroute vanaf de Horeb naar Kades bestuderen. Het hierna volgende Bijbelgedeelte maakt alleen zin met de berg Gods gesitueerd in Arabië. Het is belangrijk de tekst door te nemen en op de hierboven vermelde landkaart de reisroute te volgen.

    Deuteronomium 33:1 Dit nu is de zegen, met welken Mozes, de man Gods, de kinderen Israëls gezegend heeft, voor zijn dood. 2 Hij zeide dan: De HEERE is van Sinaï gekomen, en is hunlieden opgegaan van Seir; Hij is blinkende verschenen van het gebergte Paran, en is aangekomen met tien duizenden der heiligen; tot Zijn rechterhand was een vurige wet aan hen.

     

    Wanneer we dit Bijbelgedeelte vanaf de traditionele berg op het hedendaagse schiereiland Sinaï inlezen gaat de beschreven reisroute verloren. Wanneer we echter vanaf de berg Gods in Arabië vertrekken krijgt de reisroute van Deuteronomium 33:1 echt zin. Na het vertrek vanaf Horeb in noordelijke richting komen we vooreerst in Seïr aan en daarna over het gebergte Paran tot aan de Egyptische grens. Seïr bevond zich in het dal van het Seïr-gebergte. Op een hedendaagse kaart is dit Shera in Jordanië vooral bekend vanwege de Nabateese oudheidstad Petra die daar uit de roze gekleurde zandstenen rotsen is gehouwen. Ook de profeet Habakuk verwijst naar deze route wanneer deze de komst van de HEERE God beschrijft.

    Habakuk 3:1 Een gebed van Habakuk, den profeet, op Sjigjonoth. 2 HEERE! als ik Uw rede gehoord heb, heb ik gevreesd; Uw werk, o HEERE! behoud dat in het leven in het midden der jaren, maak het bekend in het midden der jaren; in den toorn gedenk des ontfermens. 3 God kwam van Theman, en de Heilige van den berg Paran. Sela. Zijn heerlijkheid bedekte de hemelen, en het aardrijk was vol van Zijn lof. 4 En er was een glans als des lichts, Hij had hoornen aan Zijn hand, en aldaar was Zijn sterkte verborgen. 5 Voor Zijn aangezicht ging de pestilentie, en de vurige kool ging voor Zijn voeten henen. 6 Hij stond, en mat het land, Hij zag toe, en maakte de heidenen los, en de gedurige bergen zijn verstrooid geworden; de heuvelen der eeuwigheid hebben zich gebogen; de gangen der eeuw zijn Zijne.

     

    Volgens Deuteronomium 1:2 kon men de reis in elf dagen afleggen. Ik neem aan dat dit op de rug van een lastdier gerekend is. De profeet Elia deed er namelijk enkele eeuwen later veertig dagen over alvorens de berg Gods vanuit Berseba te bereiken. Zie het artikel van 22.09.2017 op dit blog: de tocht van de profeet Elia naar de berg Gods Horeb in Arabië, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1505685600&stopdatum=1506290400

    De vermelde elf dagreizen van Deuteronomium 1:2 zullen de tijdsduur onder de beste omstandigheden hebben voorgesteld. De Israëlieten die ruim een jaar na de exodus vanaf de Horeb aan hun trek naar Kades begonnen hebben er overigens langer dan elf dagen over gedaan.

     

    In het tweede jaar sinds de Exodus in 1482 v. Chr. in de tweede maand, dat de Joodse maand Iar of april/mei volgens de westerse kalender is, op de twintigste dag van die maand Iar verhief de wolk des HEEREN boven de tabernakel zich en begonnen de Israëlieten aan hun trek naar de grens van het Beloofde Land Kanaän nabij Kades (Numeri 10:11-14).

    Het Bijbelboek Numeri hoofdstuk 33 geeft de reisroute van pleisterplaats naar pleisterplaats aan. Een hoofdstuk dat in het artikel van 20.05.2019 volledig geciteerd werd.

    Numeri 33:1 Dit zijn de reizen der kinderen Israëls, die uit Egypteland uitgetogen zijn, naar hun heiren, door de hand van Mozes en Aäron. 2 En Mozes schreef hun uittochten, naar hun reizen, naar den mond des HEEREN; en dit zijn hun reizen, naar hun uittochten.

     

     

    Numeri 33:15 En zij verreisden van Rafidim, en legerden zich in de woestijn van Sinaï. 16 En zij verreisden uit de woestijn van Sinaï, en legerden zich in Kibroth-thaava. 17 En zij verreisden van Kibroth-thaava (lustgraven), en legerden zich in Hazeroth. 18 En zij verreisden van Hazeroth, en legerden zich in Rithma.

     

    De aanvang van de trek onder leiding van ‘de wolk des HEEREN’ vanaf Horeb tot Kades wordt gedetailleerd weergegeven vanaf Numeri 10:33:

    Numeri 10:33 Zo togen zij drie dagreizen van den berg des HEEREN; en de ark des verbonds des HEEREN reisde voor hun aangezicht drie dagreizen, om voor hen een rustplaats uit te speuren. 34 En de wolk des HEEREN was des daags over hen, als zij uit het leger verreisden. 35 Het geschiedde nu in het optrekken van de ark, dat Mozes zeide: Sta op, HEERE! en laat Uw vijanden verstrooid worden, en Uw haters van Uw aangezicht vlieden! 36 En als zij rustte, zeide hij: Kom weder, HEERE! tot de tien duizenden der duizenden van Israël!

     

    Wat een reis vol blijdschap had moeten zijn werd echter integendeel een reis van klagende mensen die alleen met zichzelf bezig waren. Na drie dagen al begon het klagen en kwam bij hen het Egypte dat zij een jaar eerder onder grote verdrukking verlaten hadden, opnieuw in gedachten. Ondanks de slavenarbeid was het eten blijkbaar van die aard geweest om er nu met heimwee naar te verlangen.

    Numeri 11:1 En het geschiedde, als het volk zich was beklagende, dat het kwaad was in de oren des HEEREN; want de HEERE hoorde het, zodat Zijn toorn ontstak, en het vuur des HEEREN onder hen ontbrandde, en verteerde, in het uiterste des legers. 2 Toen riep het volk tot Mozes; en Mozes bad tot den HEERE; en het vuur werd gedempt. 3 Daarom noemde hij den naam dier plaats Thab-era, omdat het vuur des HEEREN onder hen gebrand had. 4 En het gemene volk, dat in het midden van hen was, werd met lust bevangen; daarom zo weenden ook de kinderen Israëls wederom, en zeiden: Wie zal ons vlees te eten geven? 5 Wij gedenken aan de vissen, die wij in Egypte om niet aten; aan de komkommers, en aan de pompoenen, en aan het look, en aan de ajuinen, en aan het knoflook. 6 Maar nu is onze ziel dor, er is niet met al, behalve dit Man(na) voor onze ogen! 7 Het Man(na) nu was als korianderzaad, en zijn verf was als de verf van den bedolah. 8 Het volk liep hier en daar, en verzamelde het, en maalde het met molens, of stiet het in mortieren, en zood het in potten, en maakte daarvan koeken; en zijn smaak was als de smaak van de beste vochtigheid der olie. 9 En wanneer de dauw des nachts op het leger nederviel, viel het Man op hetzelve neder. 10 Toen hoorde Mozes het volk wenen door hun huisgezinnen, een ieder aan de deur zijner hut; en de toorn des HEEREN ontstak zeer; ook was het kwaad in de ogen van Mozes.

     

    Het elfde hoofdstuk van het Bijbelboek Numeri verhaalt hoe de HEERE God vervolgens trekvogels afleidt (11:31-34) en over het bivak van de Israëlieten in de woestijn op lage hoogten laat overvliegen zodat ze gemakkelijk te vangen waren. De Statenvertaling heeft hier ‘kwakkelen’ staan wat een oud Nederlandsch woord voor ‘kwartel’ is. Een trekvogel uit de familie der fazanten. Tot walging toe zouden zij dit vlees tot zich moeten nemen. Gedurende dertig dagen vertoefde de wolk des HEEREN op dezelfde pleisterplaats alvorens naar de volgende pleisterplaats op weg naar Kades te vertrekken.

    Numeri 11:19 Gij zult niet een dag, noch twee dagen eten, noch vijf dagen, noch tien dagen, noch twintig dagen; 20 Tot een gehele maand toe, totdat het uit uw neus uitga, en u tot walging zij; overmits gij den HEERE, Die in het midden van u is, verworpen hebt, en hebt voor Zijn aangezicht geweend, zeggende: Waarom nu zijn wij uit Egypte getogen?

     

    Als een gevolg van een zeer grote plaag waar ze mee getroffen werden noemden ze de pleisterplaats: Kibroth Thaava, wat lustgraven betekent.

    Numeri 11:33 Dat vlees was nog tussen hun tanden, eer het gekauwd was, zo ontstak de toorn des HEEREN tegen het volk, en de HEERE sloeg het volk met een zeer grote plaag. 34 Daarom heet men den naam derzelver plaats Kibroth Thaava; want daar begroeven zij het volk, dat belust was geweest.

    35 Van Kibroth Thaava verreisde het volk naar Hazeroth; en zij bleven in Hazeroth.

     

    Het is belangrijk om nu het morrende volk van de periode in de wildernis voor de geest te halen. Een homogene groep was het niet die een jaar eerder uit Egypte vertrokken waren.

    Exodus 12:37 Alzo reisden de kinderen Israëls uit van Rameses naar Sukkoth, omtrent zeshonderd duizend te voet, mannen alleen, behalve de kinderkens. 38 En veel vermengd volk trok ook met hen op, en schapen, en runderen, gans veel vee.

     

    Het waren niet alleen de Israëlieten die uitgetrokken waren maar ook een grote groep van ‘vermengd volk’ die samen met de Israëlieten als een gevolg van de tien plagen een totaal geruïneerd Egypte achterlieten. Dat zij een mengeling van volk waren was nochtans het probleem niet. Voor God maakt het niet uit van welk volk men afstamt of tot welke taalgroep men behoort. Wat belangrijk is dat men ‘gelooft’ wanneer men geroepen wordt. Deze regel geld overigens over alle bedelingen Gods heen zowel van verleden, heden als toekomst.

    Johannes 1:10 Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend. 11 Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. 12 Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; 13 Welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn.

     

    De Israëlieten verdeeld over twaalf clans gingen terug op de aartsvader Jakob die in 1699 v. Chr. vanwege een wereldwijde hongersnood naar Egypte trok en daar asiel kreeg en het land Gosjen toegewezen kreeg. Een familieverband van zeventig mensen waren ze aanvankelijk geweest. Over de chronologie en algemene geschiedenis van deze periode schreef ik eerder een artikel op dit blog op 06.03.2017: de eerste drieduizend jaar sinds Genesis – chronologie Jozef tot Mozes, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1488754800&stopdatum=1489359600

    Toen de Israëlieten in Egypte tot een groot volk uitgroeiden werden ze als een gevaar beschouwd en veroordeeld tot slavenarbeid waarbij ze voorraadsteden van tichelsteen voor farao moesten bouwen. Vanuit deze verdrukking hadden ze op de God van Abraham, Izaak en Jakob geroepen voor uitredding.

    Exodus 2:23 En het geschiedde na vele dezer dagen, als de koning van Egypte gestorven was, dat de kinderen Israëls zuchtten en schreeuwden over den dienst; en hun gekrijt over hun dienst kwam op tot God. 24 En God hoorde hun gekerm, en God gedacht aan Zijn verbond met Abraham, met Izak, en met Jakob. 25 En God zag de kinderen Israëls aan, en God kende hen.

     

    Het antwoord van de HEERE God was Mozes die als toekomstige verlosser in de wildernis voorbereid was. Deze geschiedenis heb ik eerder in een artikel op 03.04.2017 op dit blog gebracht: de eerste drieduizend jaar (vervolg) - de chronologie van Mozes tot de Exodus, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1491170400&stopdatum=1491775200

    De geestelijke toestand van het volk der Israëlieten dat uit Egypte geleid werd wordt door Paulus in het Nieuwe Testament als waarschuwing doorgegeven:

    1 Korintiërs 10:1 En ik wil niet, broeders, dat gij onwetende zijt, dat onze vaders allen onder de wolk waren, en allen door de zee doorgegaan zijn; 2 En allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee; 3 En allen dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben; 4 En allen denzelfden geestelijken drank gedronken hebben; want zij dronken uit de geestelijke steenrots, die volgde; en de steenrots was Christus. 5 Maar in het meerder deel van hen heeft God geen welgevallen gehad; want zij zijn in de woestijn ter nedergeslagen. 6 En deze dingen zijn geschied ons tot voorbeelden, opdat wij geen lust tot het kwaad zouden hebben, gelijkerwijs als zij lust gehad hebben. (Statenvertaling)

     

    De Exodusgeneratie der Israëlieten was getuige geweest van de vernietiging van het Egyptische leger in de Schelfzee nadat zij op bijzondere wijze aan de vernietiging door de hand van farao ontsnapt waren. De wolkkolom die hen leidde en de doortocht op het droge door de Rode Zee heen was als een doop geweest. Het manna en het water uit de rots dat hen daarna in de wildernis in leven hield was al een beeld van de komende Messias. De Tien Woorden of de Wet hadden ze aangenomen en hierbij volmondig verklaart dat zij die houden zouden. Dat was hun vrijwillige keuze geweest. De Wet zagen zij echter als een louter plichtenleer zonder dat er ooit een verandering van hun hart plaatsvond. De definitie van het geloof is de volgende:

    Hebreeën 11:1 Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet. 2 Want door hetzelve hebben de ouden getuigenis bekomen. 3 Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen, die men ziet, niet geworden zijn uit dingen, die gezien worden. (Statenbijbel)

     

    Na de dertig dagen oponthoud te Kibroth Thaava ging de reis naar Kades verder.

    Numeri 11:35 Van Kibroth Thaava verreisde het volk naar Hazeroth; en zij bleven in Hazeroth.

     

    Numeri 33:17 En zij verreisden van Kibroth-thaava (lustgraven), en legerden zich in Hazeroth. 18 En zij verreisden van Hazeroth, en legerden zich in Rithma.

     

    Het volgende oponthoud zou de pleisterplaats Hazeroth zijn. Gedurende zeven dagen zouden zij daar bivakkeren vanwege een bijzondere geschiedenis.

    Numeri 12:1 Mirjam nu sprak, en Aäron, tegen Mozes, ter oorzake der vrouw, der Cuschietische, die hij genomen had; want hij had een Cuschietische ter vrouw genomen. 2 En zij zeiden: Heeft dan de HEERE maar alleen door Mozes gesproken? Heeft Hij ook niet door ons gesproken? En de HEERE hoorde het! 3 Doch de man Mozes was zeer zachtmoedig, meer dan alle mensen, die op den aardbodem waren.

     

    Te Hazeroth zouden de Israëlieten zeven dagen bivakkeren als een gevolg van de quarantaine periode die Mirjam, de zuster van Mozes, kreeg opgelegd vanwege haar melaatsheid. Samen met haar broer Aäron hadden zij ‘tegen’ Mozes gesproken in verband met diens Kuschietische vrouw. Deze geschiedenis wordt verhaalt in Numeri 12:1-16. Hoe, wanneer en waarom Mozes een Kuschietische vrouw tot echtgenote genomen had vinden we verder in de Bijbel niet vermeld? Het is de Joodse oudheidhistoricus Flavius Josephus die deze geschiedenis brengt (Flavius Josephus, Joodse Oudheden, Boek II,x.1-2). Het was tijdens de periode van Mozes als jongeman en prins van Egypte toen hij een veldtocht tegen de Nubiërs ondernam dat hij met Tharsis, de dochter van de koning van de Nubiërs, naar Egypte terugkeerde. In mijn boek EXODUS, 2016, blz. 47-58, behandel ik uitgebreider deze geschiedenis. Bij zijn overijlde vlucht naar Midian heeft hij de Kuschietische Tharsis moeten achterlaten. Veertig jaar later heeft hij de inmiddels ook bejaarde Tharsis meegevoerd. De Egyptenaren zouden zich zeker tegen haar gekeerd hebben. De actie van Mozes kan men vanuit zijn natuur verklaren: zeer zachtmoedig dat hij was, meer dan alle mensen, die op den aardbodem waren.

     

    Numeri 12:15 Zo werd Mirjam buiten het leger zeven dagen gesloten; en het volk verreisde niet, totdat Mirjam aangenomen werd. 16 Maar daarna verreisde het volk van Hazeroth, en zij legerden zich in de woestijn van Paran.

     

    Het is vanuit de woestijn van Paran dat de twaalf verspieders naar het Beloofde Land Kanaän werden uitgezonden.

    Numeri 13:1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: 2 Zend u mannen uit: die het land Kanaän verspieden, hetwelk Ik den kinderen Israëls geven zal; van elken stam zijner vaderen zult gijlieden een man zenden, zijnde ieder een overste onder hen. 3 Mozes dan zond hen uit de woestijn van Paran, naar den mond des HEEREN; al die mannen waren hoofden der kinderen Israëls. …

     

    Numeri 13:20 Ook hoedanig het land zij, of het vet zij of mager, of er bomen in zijn of niet; en versterkt u, en neemt van de vrucht des lands. Die dagen nu waren de dagen der eerste vruchten van de wijndruiven.

     

    Volgens de Joodse overlevering in de Seder Olam werd het land Kanaän door de twaalf verspieders verkend vanaf 28 Sivan (mei/juni) tot 9 Ab (juli/augustus) en dit op basis van de vermelding in Numeri 13:20 dat het de dagen der eerste vruchten van de wijndruiven was.

     

    Op basis hiervan kunnen we berekenen dat de tocht vanaf de berg Gods Horeb tot Kades een periode van ruim achtendertig dagen in beslag nam. Hun vertrek aan de berg werd gedateerd op de twintigste dag van de tweede maand Iar. Hun aankomst te Kades werd volgens de overlevering gedateerd op de achtentwintigste dag van de derde maand Sivan.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    10-06-2019 om 10:36 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Farao Sethos volgens de faraolijst van de oudheidhistoricus Herodotos

    Met onze aflevering van 13.05.2019 op dit blog behandelden we Herodotos’ ANYSIS, de blinde farao uit de gelijknamige stad Anysis, die we met Achnaton identificeerden. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?ID=3158659

    Deze week gaan we verder met het identificeren van de Griekse namen die Herodotos via zijn faraolijst doorgaf. De farao die Anysis opvolgde kreeg de naam Sethos van Herodotos.

     

     

    Herodotos is mijn naam, ik kom uit Halikarnassos en maak hierbij het verslag wereldkundig van het onderzoek dat ik heb verricht om de herinnering aan het verleden levend te houden en de grootse, indrukwekkende prestaties van de Grieken en andere volken te vereeuwigen.

     

    De oudheidhistoricus Herodotos schreef zijn historisch verslag ongeveer tussen de jaren 450 en 420 voor Chr. De Romeinse staatsman Cicero noemde hem in diens tijd ‘de vader der historie’. Halikarnassos, de plaats waar hij geboren werd, lag aan de zuidwestkust van het huidige Turkije. In Herodotos’ tijd was het een Griekse kolonie. Herodotos was de eerste classicus die een gedetailleerd verslag over Egypte neerschreef. Herodotos reisde het gehele land door tot aan de grens met Nubië. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, (blz. 43, 310, 345, 371, 375, 385) gaf ik heel wat aandacht aan Herodotos. De Egyptische koningslijst van Herodotos is niet volledig. Hij vermeldt weliswaar een bestaande lijst in zijn tijd van 330 koningen (Boek 2:100) die na de eerste farao Menes over het land regeerden, maar geeft geen namen op. Al die namen slaat hij over om daarna (Boek 2:102) alle aandacht op Sesostris en diens opvolgers te richten.

    Hierna de betreffende faraolijst van Herodotos. In de linker kolom staan de Griekse namen vermeld met rechts hun historische verankering op de tijdsbalk:

    Herodotos                    Boek:                   historische verankering op tijdsbalk:

    Sesostris             2 :102        Thothmosis III, Rehabeam – 961 v. Chr.

    Feroos/Pheros    2 :111                   Amonhotep II – 941 v. Chr.

    Proteus               2 :112         Thothmosis IV – 800 v. Chr.

    Rampsinitos       2 :121         Amonhotep III – 776 v. Chr.

    Cheops                2 :124        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Chefren               2 :127         piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Mykerinos           2 :129        piramidebouwer – 8ste eeuw v. Chr.

    Asychis                2 :136        8ste eeuw v. Chr.

    Anysis                 2 :137         tijdgenoot Sabakoos – 8ste eeuw v. Chr.

     

    Sethos                 2 :141         tijdgenoot Sanherib, Assyrië – 709 v. Chr.

    12 koningen        2 :147         Ramessieden

     

    Psammetichos    2 :152         675 v. Chr.

    Neko                   2 :158         Neko – 605 v. Chr.

    Psammis             2 :159

    Apriës                 2 :161         Hofra

    Amasis                2 :172         525 v. Chr.

     

    De opvolger van Anysis volgens Herodotos’ faraolijst was Sethos. Hierna het citaat uit Boek 2:

    141. After him (Anysis) there came to the throne the priest of Hephaistos, whose name was Sethos. This man, they said, neglected and held in no regard the warrior class of the Egyptians, considering that he would have no need of them; and besides other slights which he put upon them, he also took from them the yokes of corn-land which had been given to them as a special gift in the reigns of the former kings, twelve yokes to each man. After this, Sanacharib king of the Arabians and of the Assyrians marched a great host against Egypt. Then the warriors of the Egyptians refused to come to the rescue, and the priest, being driven into a strait, entered into the sanctuary of the temple and bewailed to the image of the god the danger which was impending over him; and as he was thus lamenting, sleep came upon him, and it seemed to him in his vision that the god came and stood by him and encouraged him, saying that he should suffer no evil if he went forth to meet the army of the Arabians; for he himself would send him helpers. Trusting in these things seen in sleep, he took with him, they said, those of the Egyptians who were willing to follow him, and encamped in Pelusion, for by this way the invasion came: and not one of the warrior class followed him, but shop-keepers and artisans and men of the market. Then after they came, there swarmed by night upon their enemies mice of the fields, and ate up their quivers and their bows, and moreover the handles of their shields, so that on the next day they fled, and being without defense of arms great numbers fell. And at the present time this king stands in the temple of Hephaistos in stone, holding upon his hand a mouse, and by letters inscribed he says these words: "Let him who looks upon me learn to fear the gods."

     

    Herodotos beschrijft zijn Sethos als een priester van Hephaistos die na zijn troonsbestijging de Egyptische militaire kaste niet bijzonder hoog achtte en hun daarom ondermijnde door bepaalde voorrechten die zij onder de vorige farao ’s genoten af te nemen. Hij was van mening geen leger nodig te hebben. Daarna beschrijft Herodotos hoe een nakende Assyrische invasie van Egypte de noodzaak van een leger duidelijk maakte en hij met een militieleger van vrijwilligers naar de grens nabij Pelusium optrok. De naam van de Assyrische koning is Sanherib. Een koning die ook in de Bijbel vermeld wordt en in 709 v. Chr. in het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia van Juda Jeruzalem belegerde maar daar verslagen werd. Datzelfde jaar trok Sanherib voorafgaand tegen Egypte op.

    Farao Sethos kunnen we ontegensprekelijk in de tweede helft van de achtste eeuw v. Chr. op de tijdsbalk onderbrengen. De identificatie wordt ook via de verschillende historische bronnen mogelijk. De veldtocht van Sanherib tegen Egypte wordt verhaald op diens zogenaamde prismastele die bewaard is gebleven. Een nederlaag werd op de prismastele niet vermeld, integendeel! Hierna het betreffende citaat:

    “…. The officials, nobles, and people of Ekron, who had thrown Padi their king—bound by oath and curse of Assyria— into fetters of iron and had given him over to Hezekiah, the Judahite—he kept him in confinement like an enemy— their heart became afraid, and they called upon the Egyptian kings, the bowmen, chariots and horses of the king of Meluhha [Ethiopia], a countless host, and these came to their aid. In the neighborhood of Eltekeh, their ranks being drawn up before me, they offered battle. With the aid of Assur, my lord, I fought with them and brought about their defeat. The Egyptian charioteers and princes, together with the Ethiopian king's charioteers, my hands captured alive in the midst of the battle. Eltekeh and Timnah I besieged, I captured, and I took away their spoil”.

     

     

    Sanherib vermeldt de koningen van Egypte in het meervoud samen met de koning van Ethiopië die hij bovendien krijgsgevangen nam. Egypte en vooral de Nijldelta was in de achtste eeuw v. Chr. een lappendeken van dynastieën die ieder over hun deel van de delta heersten. Een eigennaam geeft Sanherib echter niet op. De krijgsgevangen Egyptische koningen en prinsen voerde hij mee tot voor de poorten van Jeruzalem dat onder Assyrische belegering lag. Zij waren daar getuigen van de ondergang van het Assyrische leger waarbij de Engel des HEEREN in de Pesachnacht 185.000 Assyrische soldaten vernietigde. Zie het artikel op dit blog van 04.12.2018, de Assyrische koning Sanherib chronologisch in lijn met de Bijbelse koning Hizkia van Juda gebracht, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1543791600&stopdatum=1544396400

    Een Joodse legende leert dat na de vernietiging van het belegerende Assyrische leger te Jeruzalem de Joden de volgende morgen het Assyrische bivak binnentrokken en daar de farao van Egypte en de Ethiopische koning Tirhaka van hun ketenen verlosten, en huiswaarts zonden.

    “…..In view of all the wonders God had done for him, it was unpardonable that Hezekiah did not feel himself prompted at least to sing a song of praise to God. Indeed, when the prophet Isaiah urged him to it, he refused, saying that the study of the Torah, to which he devoted himself with assiduous zeal, was a substitute for direct expressions of gratitude. Besides, he thought God's miracles would become known to the world without action on his part, in such ways as these: After the destruction of the Assyrian army, when the Jews searched the abandoned camps, they found Pharaoh the king of Egypt and the Ethiopian king Tirhakah. These kings had hastened to the aid of Hezekiah, and the Assyrians had taken them captive and clapped them in irons, in which they were languishing when the Jews came upon them. Liberated by Hezekiah, the two rulers returned to their respective realms, spreading the report of the greatness of God everywhere. And again, all the vassal troops in Sennacherib's army, set free by Hezekiah, accepted the Jewish faith, and on their way home they proclaimed the kingdom of God in Egypt and in many other lands.”

    The Legends of the Jews, Boek IX,

    In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 307-311, breng ik de aangehaalde historische bronnen samen en lever een historisch plaatje waar de verschillende puzzelstukjes hun plaats vinden. De Bijbel is hierbij de leidraad. De farao die de oudheidhistoricus Herodotos met de (Griekse) naam Sethos doorgeeft is dezelfde persoon als farao (Hebreeuws) So uit de Bijbel. Het is ook boeiend op te merken wat de buiten-Bijbelse bronnen weglaten, niet vermelden. We hebben al gezien dat Sanherib nergens melding van zijn nederlaag maakt. Maar ook Herodotos kreeg van de Egyptische priesters met wie hij over deze epoque in gesprek ging, niet de volledige waarheid te horen. Zo wordt de krijgsgevangenneming van de Egyptische en Ethiopische prinsen en edelen op het slagveld bij Eltekeh door Sanherib niet vermeld. Volgens de eerder geciteerde Joodse overlevering werd de farao van Egypte waarvan de naam niet wordt meegedeeld, te samen met de Ethiopische koning Tirhaka door de Joden uit Jeruzalem van hun ketenen bevrijd en huiswaarts gezonden. Zij waren getuigen geweest van de vernietiging van het belegerende Assyrische leger voor de poorten van Jeruzalem. Volgens de Joodse overlevering keerden zij huiswaarts verkondigende de grootheid van de God van Israël. Maar deze informatie was ten tijde van Herodotos door de Egyptenaren al lang verwijderd. Wat historisch na ongeveer 275 jaar voor hen van waarde overbleef was de vermelding van een veldslag tegen het leger van Sanherib en een standbeeld van de farao die in zijn hand een muis vasthield met op de sokkel van het beeld een opschrift met de boodschap om de goden (meervoud) te vrezen.

    De bekende wetenschapper Isaac Newton die een revisionist van de geschiedenis van de oudheid was, schreef ook zijn mening over farao So neer. Volgens Newton was de Ethiopiër Sabakoos of Sabacon die Herodotos beschreef de Bijbelse farao So. En mogelijk schrijft Newton, was Sabacon identiek met Sethon of Sethos. Hierna het betreffende gedeelte dat ik van het internet plukte:

    In the Dynasties of Manetho; Sevechus is made the successor of Sabacon, being his son; and perhaps he is the Sethon of Herodotus, who became Priest of Vulcan, and neglected military discipline: for Sabacon is that So or Sua with whom Hoshea King of Israel conspired against the Assyrians, in the fourth year of Hezekiah, Anno Nabonass. 24. Herodotus tells us twice or thrice, that Sabacon after a long Reign of fifty years relinquished Egypt voluntarily, and that Anysis who fled from him, returned and Reigned again in the lower Egypt after him, or rather with him: and that Sethon Reigned after Sabacon, and went to Pelusium against the army of Sennacherib, and was relieved with a great multitude of mice, which eat the bow-strings of the Assyrians; in memory of which the statue of Sethon, seen by Herodotus, was made with a Mouse in its hand. A Mouse was the Egyptian symbol of destruction, and the Mouse in the hand of Sethon signifies only that he overcame the Assyrians with a great destruction. The Scriptures inform us, that when Sennacherib invaded Judæa and besieged Lachish and Libnah, which was in the 14th year of Hezekiah, Anno Nabonass. 34. the King of Judah trusted upon Pharaoh King of Egypt, that is upon Sethon, and that Tirhakah King of Ethiopia came out also to fight against Sennacherib, 2 King. xviii. 21. & xix. 9. which makes it probable, that when Sennacherib heard of the Kings of Egypt and Ethiopia coming against him, he went from Libnah towards Pelusium to oppose them, and was there surprised and set upon in the night by them both, and routed with as great a slaughter as if the bow-strings of the Assyrians had been eaten by mice. Some think that the Assyrians were smitten by lightning, or by a fiery wind which sometimes comes from the southern parts of Chaldæa. After this victory Tirhakah succeeding Sethon, carried his arms westward through Libya and Afric to the mouth of the Straits: but Herodotus tells us, that the Priests of Egypt reckoned Sethon the last King of Egypt, who Reigned before the division of Egypt into twelve contemporary Kingdoms, and by consequence before the invasion of Egypt by the Assyrians.

    (THE CHRONOLOGY OF ANCIENT KINGDOMS AMENDED. A SHORT CHRONICLE from the First Memory of Things in Europe, to the Conquest of Persia by Alexander the Great, by Sir ISAAC NEWTON, London, MDCCXXVIII, 1728 AD)

     

    Het boeiende aan de studie van Newton is dat deze onderzoeker van de achttiende eeuw uitsluitend werkte met het historische materiaal dat toen voorhanden was via de Bijbel, Flavius Josephus, Herodotos, Diodorus en andere oudheidhistorici. Het archeologische terrein in Egypte lag toen nog braak en zou pas voor het Westen toegankelijk worden na de veldtocht van Napoleon in Egypte in de negentiende eeuw. Maar de eerder vermelde oudheidhistorici had Newton door en door in de grondtekst bestudeerd en toen al had hij een revisie van de Egyptische geschiedenis neergepend waar heden heel wat bruikbare puzzelstukjes in te vinden zijn.

     

    In mijn eerder vermelde studie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 307-311, identificeer ik farao Sethos van Herodotos met farao Zet van de drieëntwintigste dynastie van Manetho. Volgens het studiewerk van Donovan A. Courville (The Exodus Problem and its Ramifications, Chapter XVIII) was de laatste farao van dynastie XXIII met de naam Zet gelijk aan ‘Sethnakht’ de grondvester van de twintigste dynastie. Sethnakht was volgens Courville een overgangsfiguur tussen de twee dynastieën. De orthodoxe Egyptologie heeft niet veel informatie over deze koning en veel over zijn afkomst en leven wordt gespeculeerd.

     

    Farao ‘Sethos’ van Herodotos wordt opgevolgd door ‘twaalf koningen’ die ieder voor een tijd over een gebied van Egypte heersten. Later zou één van hen: farao Psammetichos, de alleenheerschappij overnemen.

    Herodotos Boek 2:

    147. but I will now recount that which other nations also tell, and the Egyptians in agreement with the others, of that which happened in this land: and there will be added to this also something of that which I have myself seen. Being set free after the reign of the priest of Hephaistos, the Egyptians, since they could not live any time without a king, set up over them twelve kings, having divided all Egypt into twelve parts. These made intermarriages with one another and reigned, making agreement that they would not put down one another by force, nor seek to get an advantage over one another, but would live in perfect friendship: and the reason why they made these agreements, guarding them very strongly from violation, was this, namely that an oracle had been given to them at first when they began to exercise their rule, that he of them who should pour a libation with a bronze cup in the temple of Hephaistos, should be king of all Egypt (for they used to assemble together in all the temples). …

     

     

    De identificatie van de Sethos van Herodotos met Sethnakht de grondvester van de twintigste dynastie ligt voor de hand wanneer we in de twaalf koningen van Herodotos als opvolgers van Sethos, de Ramessieden willen herkennen. Tien Ramessieden die samen met Necho en Psammetichos de twaalf koningen van Herodotos uitmaken. Het is een passend puzzelstuk dat men via deze identificatie kan invoegen.

    De orthodoxe Egyptologie heeft op basis van haar foutieve veronderstelling dat er een dubbele Sothis-kalender in het oude Egypte in gebruik was, farao Sethnakht in de twaalfde eeuw v. Chr. geplaatst van 1185 tot 1182 v. Chr. en laat de Ramessieden daarna in opeenvolging regeren en niet tegelijkertijd zoals Herodotos het doorgaf. Eerder schreef ik op dit blog op 27.02.2017 een artikel over de chronologie van het oude Egypte, waarin het gebruik van de Sothis-kalender weerlegd wordt. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1488150000&stopdatum=1488754800

    Volgens Herodotos behoren Sethos en de twaalf koningen op de tijdsbalk aan het einde van de achtste eeuw v. Chr. Dit heeft onder andere tot gevolg dat de invallen van de zeevolken ten tijde van Ramses III nu ook aan het einde van de achtste eeuw v. Chr. op de tijdsbalk onder te brengen zijn. De invallen van de zeevolken en de chronologische revisie gaf ik aandacht in mijn boek ‘De Zonaanbidder, Achnaton de strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja’, 2016, blz. 149-158, met Appendix 1. Het boek begon ik als inleiding met het beleg van Troje dat gereviseerd nu aan het begin van de achtste eeuw v. Chr. plaatsvind. De zogenaamde duistere eeuwen van Griekenland ’s vallen nu weg en krijgen hun historische plaats op de tijdsbalk. O      f hoe belangrijk het onderzoek van Herodotos’ rangschikking van de farao ’s vanaf Sesostris is.

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

     

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    03-06-2019 om 09:41 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Bijbelboek Openbaring en het herstel van Israël

    Deuteronomium 28:64 En de HEERE zal u verstrooien onder alle volken, van het ene einde der aarde tot aan het andere einde der aarde; en aldaar zult gij andere goden dienen, die gij niet gekend hebt, noch uw vaders, hout en steen. 65 Daartoe zult gij onder dezelve volken niet stil zijn, en uw voetzool zal geen rust hebben; want de HEERE zal u aldaar een bevend hart geven, en bezwijking der ogen, en mattigheid der ziel. 66 En uw leven zal tegenover u hangen; en gij zult nacht en dag schrikken, en gij zult van uw leven niet zeker zijn. 67 Des morgens zult gij zeggen: Och, dat het avond ware; en des avonds zult gij zeggen: Och, dat het morgen ware; vermits den schrik uws harten, waarmede gij zult verschrikt zijn, en vermits het gezicht uwer ogen, dat gij zien zult. (Statenvertaling)

     

    Het hiervoor geciteerde Bijbelcitaat gaat terug tot het voorjaar van 1443 v. Chr. aan de vooravond van de inbezitneming van het Beloofde Land Kanaän door de twaalf stammen van Israël. Dit Woord van God werd door Mozes uitgesproken kort voor zijn dood. De geschiedenis van Israël volgend op de intocht in Kanaän werd gekenmerkt door vallen en opstaan in hun verbond met de HEERE God. Uiteindelijk werden zij in 70 AD, veertig jaar na de verwerping van de Messias, uit het land gerukt en begon hun wereldwijde verstrooiing of diaspora. De Romeinen onder leiding van Titus vernietigden toen de Tempel en Jeruzalem. Geen steen bleef op de andere staan, het leek alsof het definitief met Israël voorbij was. Het Europese christendom dat later binnen het Romeinse Rijk politieke macht verwierf, leek in de plaats van Israël geplaatst te zijn. Nochtans leert de Bijbel een herstel van de Israëlieten in het oude land der vaderen, zowel geestelijk als nationaal.

    Deuteronomium 30:1 Voorts zal het geschieden, wanneer al deze dingen over u zullen gekomen zijn, deze zegen of deze vloek, die ik u voorgesteld heb; zo zult gij het weder ter harte nemen, onder alle volken, waarheen u de HEERE, uw God, gedreven heeft; 2 En gij zult u bekeren tot den HEERE, uw God, en Zijner stem gehoorzaam zijn, naar alles, wat ik u heden gebiede, gij en uw kinderen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel. 3 En de HEERE, uw God, zal uw gevangenis wenden, en Zich uwer ontfermen; en Hij zal u weder vergaderen uit al de volken, waarheen u de HEERE, uw God, verstrooid had. 4 Al waren uw verdrevenen aan het einde des hemels, van daar zal u de HEERE, uw God, vergaderen, en van daar zal Hij u nemen. 5 En de HEERE, uw God, zal u brengen in het land, dat uw vaderen erfelijk bezeten hebben, en gij zult dat erfelijk bezitten; en Hij zal u weldoen, en zal u vermenigvuldigen boven uw vaderen. (Statenvertaling)

     

    Het eerder vermelde christendom is niet te verwarren met de Bijbelse Ekklesia, het Lichaam van Christus, dat sinds Pinksteren 30 AD over de eeuwen heen ‘uit’geroepen wordt en bestaat uit individuele Joden en niet-Joden zowel mannen als vrouwen (Efeze 2:14-22). Het is een organisme dat vandaag in de wereld verborgen is (Matteüs 13:44). De relatie onderling tussen Christus en christenen is er één zoals tussen vrienden en niet een zoals tussen een heer en zijn dienstknechten (Joh. 15:12-15). Ook de bedeling van de Genade, volgend op de bedeling onder de Wet (Galaten 4:24) zal echter ooit afgesloten worden, waarna de draad met het oude Israël, dat wonder boven wonder over de eeuwen heen in de volkeren-zee bewaard is gebleven, door God opnieuw opgenomen wordt. Voor een overzicht van de bedelingenleer, zie de hierna vermelde link met een artikel dienaangaande uit het Zoeklicht van 11/2016, link: http://www.dekoningkomt.nl/debedelingenleer.html

    Het laatste boek van de Bijbel in het Nieuwe Testament gaat inhoudelijk volledig over het herstel van Israël in de toekomst.

    Openbaring 1:1 De openbaring van Jezus Christus, die God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten; en die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft; 2 Dewelke het woord Gods betuigd heeft, en de getuigenis van Jezus Christus, en al wat hij gezien heeft. (Statenvertaling)

     

     

    © Map Public Domain, bewerkt door de auteur. De zeven Gemeenten in de Romeinse provincie Asia kregen op de kaart een blauwe omkadering.

     

    Vooraleer het Bijbelboek Openbaring de toekomstige gebeurtenissen als vooraf geschreven geschiedenis behandelt wordt de oude geschiedenis van Israël in de zeven brieven geadresseerd aan zeven gemeenten in Klein-Azië, zeer herkenbaar weergegeven. De zeven gemeenten bevonden zich in de volgende plaatsen: Efeze, Smyrna, Pergamon, Thyatira, Sardes, Philadelphia en Laodicea. De zeven plaatsen lagen in het westelijke gedeelte van de Romeinse provincie Asia tegenover de Egeïsche zee. Het karakter van de zeven plaatselijke Gemeenten was heel verschillend van elkaar en was een type van de geschiedenis van het oude Israël vanaf de Exodus tot de komst van de Messias. Volgens de Bijbelvorser C.I. Scofield (1843/1921) hebben de zeven brieven aan de zeven Gemeenten een viervoudige toepassing: (1) lokaal, naar de Gemeenten die in 93 AD daadwerkelijk zijn aangesproken; (2) vermanend, voor alle Gemeenten in alle tijden als beproevingen waarmee ze hun ware spirituele staat in de ogen van God kunnen onderscheiden; (3) persoonlijk, in de vermaningen aan hem "die een oor heeft", en in de belofte "aan hem die overwint"; (4) profetisch, als het onthullen van zeven fasen van de geschiedenis van de Gemeenten tot het einde. Volgens punt 3 zijn de brieven voor de christen in de huidige bedeling als vermaning en bemoediging gegeven zoals overigens heel de Schrift (Romeinen 15:4 en 1 Korintiërs 10:6).

    Het woord: Gemeente in onze Bijbelvertaling is een vertaling van het Griekse woord: EKKLESIA. Een Grieks woord dat in de Bijbel ook gebruikt wordt voor de aanduiding van ‘kring’ en/of ‘vergadering’ wat de betekenis van het woord EKKLESIA weergeeft. Het woord werd ook in het oude Griekenland gebruikt voor een vergadering van burgers ‘uit’ geroepen tot een publieke positie. De geestelijke lessen in iedere brief zijn in tegenstelling tot het historische niet aan een tijdsperiode gebonden. De Bijbelse Nieuwtestamentische Gemeente is een vergadering, een kring van gelovige individuen, zowel mannen als vrouwen en bestaande uit zowel niet-Joden als Joden die over de eeuwen heen door God ‘uit’ geroepen worden.

    Alle zeven brieven zijn iedere keer gericht aan de engel der gemeente: ‘Schrijf aan de engel der Gemeente te …’. Hier kan alleen maar de Joodse gemeente of synagoge mee bedoelt zijn. Tussen de Ekklesia, het lichaam van Christus, en de Heer Jezus Christus, het hoofd van de Ekklesia, staat er namelijk geen engel of andere tussenpersoon. “Waar twee of drie in mijn naam vergaderd zijn, daar ben Ik in uw midden”, zegt Christus tot iedere kring van christenen, zonder tussenpersoon. De in de wereld verborgen Nieuwtestamentische gemeente is bovendien standenvrij:

    Galaten 3:27 Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. 28 Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus…

    Colossenzen 3:10b … die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper, 11 waarbij geen onderscheid is tussen Griek en Jood, besneden of onbesneden, barbaar en Skyth, slaaf en vrije, maar alles en in allen is Christus.

     

    In God ’s relatie met het oude Israël bevonden er zich tussenpersonen. De profeet Daniël vestigt bijvoorbeeld de aandacht op de aartsengel Michael in diens bijzondere relatie en bediening tot Israël.

    Daniël 12:1 En te dier tijd zal Michaël opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws volks staat, als het zulk een tijd der benauwdheid zijn zal, als er niet geweest is, sinds dat er een volk geweest is, tot op dienzelven tijd toe; en te dier tijd zal uw volk verlost worden, al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek.

     

    In Psalm 82 wordt naar engelenmachten als goden over volken verwezen. Goden die op God ’s tijd ook geoordeeld zullen worden.

    Psalm 82: 1 Een psalm van Asaf. God staat in de vergadering Godes; Hij oordeelt in het midden der goden; 2 Hoe lang zult gijlieden onrecht oordelen, en het aangezicht der goddelozen aannemen? Sela. 3 Doet recht den arme en den wees; rechtvaardigt den verdrukte en den arme. 4 Verlost den arme en den behoeftige, rukt hem uit der goddelozen hand. 5 Zij weten niet, en verstaan niet; zij wandelen steeds in duisternis; dies wankelen alle fondamenten der aarde. 6 Ik heb wel gezegd: Gij zijt goden; en gij zijt allen kinderen des Allerhoogsten; 7 Nochtans zult gij sterven als een mens; en als een van de vorsten zult gij vallen. 8 Sta op, o God! oordeel het aardrijk, want Gij bezit alle natiën.

     

    Ik meen hier aangetoond te hebben dat engelen als tussenpersonen altijd in een bijzondere relatie tot Israël gestaan hebben zoals ook de brief van Paulus aan de Hebreeën vermeld:

    1:14 Zijn zij niet allen gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden, om dergenen wil, die de zaligheid beërven zullen?

     

    Het is aldus niet verwonderlijk dat de brieven van Christus aan de zeven gemeenten in Asia aan engelen gericht zijn. De eerste brief van Christus was gericht aan de engel der Gemeente te Efeze. Hierna het betreffende Bijbelgedeelte:

    Openbaring 2:1 Schrijf aan den engel der Gemeente van Efeze: Dit zegt Hij, Die de zeven sterren in Zijn rechter hand houdt, Die in het midden der zeven gouden kandelaren wandelt: 2 Ik weet uw werken, en uw arbeid, en uw lijdzaamheid, en dat gij de kwaden niet kunt dragen; en dat gij beproefd hebt degenen, die uitgeven, dat zij apostelen zijn, en zij zijn het niet; en hebt ze leugenaars bevonden; 3 En gij hebt verdragen, en hebt geduld; en gij hebt om Mijns Naams wil gearbeid, en zijt niet moede geworden. 4 Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt verlaten. 5 Gedenk dan, waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal u haastelijk bij komen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert. 6 Maar dit hebt gij, dat gij de werken der Nikolaieten haat, welke Ik ook haat. 7 Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van den boom des levens, die in het midden van het paradijs Gods is.

     

    De brief aan Efeze beschrijft de geschiedenis van het oude Israël vanaf Pinksteren 1483 v. Chr. met het geven van de Tien Woorden op de berg Gods in de wildernis, vijftig dagen na de Exodus uit Egypte. Het was de periode van ‘ondertrouw’ van Israël op weg naar het Beloofde Land Kanaän. De profeten Hosea en Jeremia beschrijven de bijzondere liefdesverhouding tussen de HEERE God en Zijn verbondsvolk tijdens deze periode. De betekenis van ‘Efeze’ is dan ook de ‘lieflijke’.

    Hosea 11:1 Als Israël een kind was, toen heb Ik hem liefgehad, en Ik heb Mijn zoon uit Egypte geroepen.

    Jeremia 2:1 En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: 2 Ga en roep voor de oren van Jeruzalem, zeggende: Zo zegt de HEERE: Ik gedenk der weldadigheid uwer jeugd, der liefde uwer ondertrouw, toen gij Mij nawandeldet in de woestijn, in onbezaaid land. 3 Israël was den HEERE een heiligheid, de eerstelingen Zijner inkomste; allen, die hem opaten, werden voor schuldig gehouden; kwaad kwam hun over, spreekt de HEERE.

    Deuteronomium 7:6 Want gij zijt een heilig volk den HEERE, uw God; u heeft de HEERE, uw God, verkoren, dat gij Hem tot een volk des eigendoms zoudt zijn uit alle volken, die op den aardbodem zijn. 7 De HEERE heeft geen lust tot u gehad, noch u verkoren, om uw veelheid boven alle andere volken; want gij waart het weinigste van alle volken. 8 Maar omdat de HEERE ulieden liefhad, en opdat Hij hield den eed, dien Hij uw vaderen gezworen had, heeft u de HEERE met een sterke hand uitgevoerd, en heeft u verlost uit het diensthuis, uit de hand van Farao, koning van Egypte.

     

    De Israëlieten die hiervoor beschreven worden waren de jonge nieuwe generatie die in de wildernis geboren werden en opgroeiden. Hun ouderen werden na hun weigering om het Beloofde Land in geloof binnen te trekken veroordeeld tot een rondzwerven in de wildernis. In de achtendertig jaar die daarop volgden zijn zij allen in de wildernis aan hun levenseinde gekomen (Numeri 14:28). Zij zijn ‘de kwaden’ waar in Openbaring 2:2 naar verwezen wordt. Tien van de twaalf verspieders die het Beloofde Land verkenden kwamen vol ongeloof terug en overtuigden het volk dat zij allen zouden omkomen indien zij Kanaän zouden binnentrekken. De Kanaänieten waren naar hun mening te sterk.

    Numeri 13:31 Maar de mannen, die met hem opgetrokken waren, zeiden: Wij zullen tot dat volk niet kunnen optrekken, want het is sterker dan wij. 32 Alzo brachten zij een kwaad gerucht voort van het land, dat zij verspied hadden, aan de kinderen Israëls, zeggende: Dat land, door hetwelk wij doorgegaan zijn, om het te verspieden, is een land, dat zijn inwoners verteert; en al het volk, hetwelk wij in het midden van hetzelve gezien hebben, zijn mannen van grote lengte. 33 Wij hebben ook daar de reuzen gezien, de kinderen van Enak, van de reuzen; en wij waren als sprinkhanen in onze ogen, alzo waren wij ook in hun ogen. (Statenvertaling)

     

    Zie ook de brief van Paulus aan de Hebreeën 3:15 Terwijl er gezegd wordt: Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet, gelijk in de verbittering geschied is. 16 Want sommigen, als zij die gehoord hadden, hebben Hem verbitterd, doch niet allen, die uit Egypte door Mozes uitgegaan zijn. 17 Over welke nu is Hij vertoornd geweest veertig jaren? Was het niet over degenen, die gezondigd hadden, welker lichamen gevallen zijn in de woestijn? 18 En welken heeft Hij gezworen, dat zij in Zijn rust niet zouden ingaan, anders dan dengenen, die ongehoorzaam geweest waren? 19 En wij zien, dat zij niet hebben kunnen ingaan vanwege hun ongeloof. (Statenvertaling)

     

    Zie het artikel op dit blog van 20.05.2019: Chronologie en reisroute van veertig jaar wildernis voor Israël.

    De betekenis van de zeven sterren en de kandelaren van Openbaring 2:1 wordt in het twintigste vers verklaart. Schrift verklaart zich met Schrift!:

    Openbaring 1:20 De verborgenheid der zeven sterren, die gij gezien hebt in Mijn rechter hand, en de zeven gouden kandelaren. De zeven sterren zijn de engelen der zeven Gemeenten; en de zeven kandelaren, die gij gezien hebt, zijn de zeven Gemeenten.

     

    Dit zijn gegevens die we in het Oude Testament terugvinden:

    Leviticus 26:11 En Ik zal Mijn tabernakel in het midden van u zetten; en Mijn ziel zal van u niet walgen. 12 En Ik zal in het midden van u wandelen, en zal u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn. 13 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land der Egyptenaren uitgevoerd heb, opdat gij hun slaven niet zoudt zijn; en Ik heb de disselbomen van uw juk verbroken, en heb u doen rechtop staan.

     

    Deuteronomium 23:14 Want de HEERE, uw God, wandelt in het midden van uw leger, om u te verlossen, en om uw vijanden voor uw aangezicht te geven; daarom zal uw leger heilig zijn, opdat Hij niets schandelijks onder u zie, en achterwaarts van u afkere. (Statenvertaling)

     

    De HEERE God wil niets anders dan een volmaakte liefdesrelatie met zijn verbondsvolk. Het fundament hiervan is ‘de eerste liefde’ zoals ze alleen tussen twee geliefden bestaat. Men mag dan als individu nog zo ijverig zijn in werk, arbeid en al de andere punten die in vers twee aangehaald worden, indien men de eerste liefde verlaat is het alles voor niets geweest. Indien men zich hiervan niet omkeert wordt de kandelaar die men moet zijn door de HEERE God uiteindelijk weggenomen, en is men geen lichtdrager meer in een duistere wereld. Dit is bij het oude Israël letterlijk in vervulling gegaan. Zij zijn na de Exodus als lichtdrager begonnen (Exodus 19:1-6 en Jesaja 49:6) maar faalden al kort na de dood van Jozua en de inname van Kanaän. De HEERE God had de generatie van de intocht gewaarschuwd dat er zeven verdrukkingen zouden volgen indien zij hun ingeslagen weg zouden aanhouden. In mijn laatste uitgave: Dertig Jubeljaren, 2018, blz. 15-21, heb ik de zeven historische verdrukkingen geduid. Ook na de zevende verdrukking: de zeventigjarige Babylonische Ballingschap, volharden zij in de keuze van hun weg en dit ondanks de vele onheilswaarschuwingen door de profeten en leiders geleverd. In de volheid der tijden openbaarde zich de Messias, de knecht des HEEREN, zoals door de profeet Jesaja hoofdstuk 53, voorspelt, maar ook het aangeboden heil in Jezus Christus werd afgewezen. Tijdens de periode die het Bijbelboek Handelingen beschrijft werd Israël nog opgeroepen alsnog de opgestane Heer en Heiland Jezus Christus aan te nemen (Handelingen 2:36, 3:12, 7:1-60, 28:17). Het is opmerkelijk dat het Bijbelboek Handelingen eindigt met de geschiedenis van de evangelieverkondiging van Paulus aan de voornaamsten der Joden te Rome, een prediking die afgewezen werd.

    Handelingen 28:24 En sommigen geloofden wel, hetgeen gezegd werd, maar sommigen geloofden niet. 25 En tegen elkander oneens zijnde, scheidden zij; als Paulus dit ene woord gezegd had, namelijk: Wel heeft de Heilige Geest gesproken door Jesaja, den profeet, tot onze vaderen, 26 Zeggende: Ga heen tot dit volk, en zeg: Met het gehoor zult gij horen, en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien, en geenszins bemerken. 27 Want het hart dezes volks is dik geworden, en met de oren hebben zij zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en zij zich bekeren, en Ik hen geneze. 28 Het zij u dan bekend, dat de zaligheid Gods den heidenen gezonden is, en dezelve zullen horen. 29 En als hij dit gezegd had, gingen de Joden weg, veel twisting hebbenden onder elkander.

     

     

    © Reverend Clarence Larkin (1850–1924). Het schema hierboven toont het tijds-dal van bijna tweeduizend jaar dat de profeten van het Oude Testament niet te zien kregen wanneer zij over de komst van de Messias en het herstel van alle dingen profeteerden (Romeinen 16:25-26, Efeze 3:9). De profeten van het Oude Testament zagen één bergtop de komst van de Messias voorstellende en niet de tijdskloof van 30 AD tot op heden tussen beide bergen. Tijdens deze periode wordt de Ekklesia gevormd en is Israël als heilsorgaan (tijdelijk) opzijgezet.

     

    De periode van dertig jaar tussen 30 AD met de uitstorting van de Heilige Geest, de beloofde andere Trooster, over de eerste Gemeente te Jeruzalem en 60 AD met het definitieve afwijzen van Jezus als de geprofeteerde Messias door Israël werd gekenmerkt door een bijzondere prediking tot het Joodse volk. Gedurende dertig jaar deed zich tijdens de Gemeentesamenkomsten het fenomeen van de tongentaal voor. Gemeenteleden die in een vreemde taal en engelentaal in de samenkomst een boodschap van God doorgaven. In de eerste Korintiërsbrief van Paulus krijgt dit fenomeen aandacht via instructies die tijdens de samenkomst in acht dienden genomen te worden (1 Kor. 14:1-40). Die instructies waren blijkbaar hoogstnodig vanwege de verwarring die zich in Korinthe voordeed. In 1 Korintiërs 14:21 haalt Paulus hierbij de profetie van Jesaja aan:

    Jesaja 28: 11 Daarom zal Hij door belachelijke lippen, en door een andere tong tot dit volk spreken; 12 Tot dewelken Hij gezegd heeft: Dit is de rust, geeft den moeden rust, en dit is de verkwikking; doch zij hebben niet willen horen. (Statenvertaling)

     

    1 Korintiërs 14:20 Broeders, wordt geen kinderen in het verstand, maar zijt kinderen in de boosheid, en wordt in het verstand volwassen. 21 In de wet is geschreven: Ik zal door lieden van andere talen, en door andere lippen tot dit volk spreken, en ook alzo zullen zij Mij niet horen, zegt de Heere. 22 Zo dan, de vreemde talen zijn tot een teken niet dengenen, die geloven, maar den ongelovigen; en de profetie niet den ongelovigen, maar dengenen, die geloven. (Statenvertaling)

     

    Na de gebeurtenissen zoals in het Bijbelboek Handelingen hoofdstuk 28 beschreven hield het fenomeen van de bijzondere tongentaal op en verstomde deze gave:

    1 Korintiërs 13:8 De liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieën, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden.

     

    Gedurende dertig jaar zou de Heilige Geest van de HEERE God de deur voor Israël op een kier laten en kregen zij gelegenheid alsnog Jezus Christus aan te nemen en de ‘tijden der wederoprichting aller dingen’ te laten aanvangen. Zoals Petrus het te Jeruzalem in 30 AD verkondigde:

    Handelingen 2:38 En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. 39 Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal.

     

    Handelingen 3:19 Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden; wanneer de tijden der verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren, 20 En Hij gezonden zal hebben Jezus Christus, Die u tevoren gepredikt is; 21 Welken de hemel moet ontvangen tot de tijden der wederoprichting aller dingen, die God gesproken heeft door den mond van al Zijn heilige profeten van alle eeuw.

     

    In 60 AD zo een dertig jaar na Pinksteren met het begin van de Gemeente werd de kandelaar weggenomen. Een nieuwe bedeling in Gods handelen met de mens nam hier een aanvang. Vanaf nu zou ‘de zaligheid Gods den heidenen gezonden worden’. De Efeze-brief van de apostel der heidenen: Paulus, dateren we in het jaar van de gebeurtenissen van Handelingen hoofdstuk 28. Over het Israël van het Oude Verbond kwam een verharding van Godswege:

    2 Korintiërs 3:12 Dewijl wij dan zodanige hoop hebben, zo gebruiken wij vele vrijmoedigheid in het spreken; 13 En doen niet gelijkerwijs Mozes, die een deksel op zijn aangezicht leide, opdat de kinderen Israëls niet zouden sterk zien op het einde van hetgeen te niet gedaan wordt. 14 Maar hun zinnen zijn verhard geworden; want tot op den dag van heden blijft hetzelfde deksel in het lezen des Ouden Testaments, zonder ontdekt te worden, hetwelk door Christus te niet gedaan wordt. 15 Maar tot den huidigen dag toe, wanneer Mozes gelezen wordt, ligt een deksel op hun hart. 16 Doch zo wanneer het tot den Heere zal bekeerd zijn, zo wordt het deksel weggenomen. (Statenvertaling)

     

    Na het afsluiten van de huidige bedeling der genade, een tijdsperiode die geen Oudtestamentische profeet ‘gezien’ heeft, zal de draad met het oude Israël opgenomen worden en worden zij door de HEERE God hersteld: geestelijk en nationaal in het oude land der vaderen. Het Bijbelboek Openbaring leert dit duidelijk. De zeven brieven aan de zeven Gemeenten waar het Boek mee opent nemen de draad op met de geschiedenis van Israël vanaf het geven van de Wet of Tien Woorden met Sjavoeot in 1483 v. Chr. tot aan de komst van de Messias.

     

    Tot slot wil ik opmerken dat de brief van Paulus aan de heidenchristenen (Efeze 3) te Efeze haaks staat op de brief aan de Joodse Gemeente in diezelfde plaats. Wanneer we de inhoud van de brief van Christus aan de Gemeente te Efeze in het boek Openbaring vergelijken met de Efeze-brief van Paulus blijkt duidelijk dat we met twee verschillende bedelingen of huishoudingen Gods in de tijd te maken hebben. Het hoofdthema van de Efeze-brief van Paulus is ‘het geheimenis van de roeping der heidenen'. Paulus ontvouwt Gods plan om mensen uit elk volk, zowel vrouw als man van welke afkomst ook, samen te brengen in Christus. In dit Lichaam is iedereen gelijk. Dit Lichaam is de Gemeente van Christus. De Efeze-brief van Paulus leert dat een mens alleen door genade behouden kan worden.

    Efeze 2:4 Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmede Hij ons liefgehad heeft, 5 Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden), 6 En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in Christus Jezus; 7 Opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen den uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus. 8 Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; 9 Niet uit de werken, opdat niemand roeme. 10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. 11 Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt; 12 Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israëls, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld. 13 Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus. 14 Want Hij is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, 15 Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende; 16 En opdat Hij die beiden met God in een lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan hetzelve gedood hebbende. 17 En komende, heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd u, die verre waart, en dien, die nabij waren. 18 Want door Hem hebben wij beiden den toegang door een Geest tot den Vader. 19 Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods; 20 Gebouwd op het fondament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; 21 Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere; 22 Op Welken ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest.

     

    Met een te volgen aflevering wil ik de brief van Christus aan de Gemeente te Smyrna bespreken: de tijdsperiode van Israël in de wildernis op weg naar het Beloofde Land.

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

     

     

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    28-05-2019 om 13:20 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chronologie en reisroute van veertig jaar wildernis voor Israël

    In het Bijbelboek Numeri hoofdstuk 33 vinden we de samenvatting door Mozes opgesteld, van de reizen van het volk Israël vanaf de Exodus uit Egypte tot de intocht in het Beloofde Land Kanaän veertig jaar later. Zij hebben weliswaar geen veertig jaar nodig gehad tot het bereiken van de grens van Kanaän. Daar arriveerden zij één jaar na de exodus uit Egypte al, maar weigerden toen het land in geloof binnen te trekken uit vrees voor de inwoners. Het oordeel was een verblijf in de wildernis aan de buitenrand van de grenzen van het Beloofde Land, totdat de generatie van de exodus vanaf twintig jaar en ouder in de wildernis gestorven zou zijn. Hoofdstuk 33 van het Bijbelboek Numeri geeft de reizen van Israël weer van pleisterplaats tot pleisterplaats en begint de reisroute vanaf Rameses in Egypte in de eerste maand Nisan (maart/april), op de vijftiende dag der eerste maand; daags na het Pascha toen het leger van Israël aan haar grote trek begon. Ik ga hierna het volledige hoofdstuk 33 citeren met de bekende namen der pleisterplaatsen in vette druk weergeven. De meeste namen van de pleisterplaatsen in de wildernis zijn vandaag moeilijk te identificeren. Dat de pleisterplaatsen zich echter in de wildernis zuidelijk en oostelijk van Kanaän aan de grenzen van Edom en Moab bevonden staat buiten twijfel. Er bestaat heel wat verwarring over de reisroute van de Israëlieten. Het grote struikelblok voor velen is de egyptologie en de datering van de geologische aardlagen in Kanaän aan de hand van de Egyptische tijdlijn. Men zoekt namelijk bewijs van de intocht van de Israëlieten in de verkeerde aardlagen. Dit onderwerp heeft de voorbije vier jaren al heel wat aandacht op mijn blog gekregen. Het meest recente artikel dienaangaande dateert alweer van 28.01.2019, de late datering van de exodus, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1548630000&stopdatum=1549234800

     

    Numeri 33:1 Dit zijn de reizen der kinderen Israëls, die uit Egypteland uitgetogen zijn, naar hun heiren, door de hand van Mozes en Aäron. 2 En Mozes schreef hun uittochten, naar hun reizen, naar den mond des HEEREN; en dit zijn hun reizen, naar hun uittochten. 3 Zij reisden dan van Rameses; in de eerste maand, op den vijftienden dag der eerste maand, des anderen daags van het pascha, togen de kinderen Israëls uit door een hoge hand, voor de ogen van alle Egyptenaren; 4 Als de Egyptenaars begroeven degenen, welke de HEERE onder hen geslagen had, alle eerstgeborenen; ook had de HEERE gerichten geoefend aan hun goden. 5 Als de kinderen Israëls van Rameses verreisd waren, zo legerden zij zich te Sukkoth. 6 En zij verreisden van Sukkoth, en legerden zich in Etham, hetwelk aan het einde der woestijn is. 7 En zij verreisden van Etham, en keerden weder naar Pi-hachiroth, dat tegenover Baäl-sefon is, en zij legerden zich voor Migdol. 8 En zij verreisden van Hachiroth, en gingen over, door het midden van de zee, naar de woestijn, en zij gingen drie dagreizen in de woestijn Etham, en legerden zich in Mara. 9 En zij verreisden van Mara, en kwamen te Elim; in Elim nu waren twaalf waterfonteinen en zeventig palmbomen, en zij legerden zich aldaar. 10 En zij verreisden van Elim, en legerden zich aan de Schelfzee. 11 En zij verreisden van de Schelfzee, en legerden zich in de woestijn Sin. 12 En zij verreisden uit de woestijn Sin, en zij legerden zich in Dofka. 13 En zij verreisden van Dofka, en legerden zich in Aluz. 14 En zij verreisden van Aluz, en legerden zich in Rafidim; doch daar was geen water voor het volk, om te drinken. 15 En zij verreisden van Rafidim, en legerden zich in de woestijn van Sinaï. 16 En zij verreisden uit de woestijn van Sinaï, en legerden zich in Kibroth-thaava. 17 En zij verreisden van Kibroth-thaava, en legerden zich in Hazeroth. 18 En zij verreisden van Hazeroth, en legerden zich in Rithma. 19 En zij verreisden van Rithma, en legerden zich in Rimmon-perez. 20 En zij verreisden van Rimmon-perez, en legerden zich in Libna. 21 En zij verreisden van Libna, en legerden zich in Rissa. 22 En zij verreisden van Rissa, en legerden zich in Kehelatha. 23 En zij verreisden van Kehelatha, en legerden zich in het gebergte van Safer. 24 En zij verreisden van het gebergte Safer, en legerden zich in Harada. 25 En zij verreisden van Harada, en legerden zich in Makheloth. 26 En zij verreisden van Makheloth, en legerden zich in Tachath. 27 En zij verreisden van Tachath, en legerden zich in Tharah. 28 En zij verreisden van Tharah, en legerden zich in Mithka. 29 En zij verreisden van Mithka, en legerden zich in Hasmona. 30 En zij verreisden van Hasmona, en legerden zich in Moseroth. 31 En zij verreisden van Moseroth, en legerden zich in Bene-jaakan. 32 En zij verreisden van Bene-jaakan, en legerden zich in Hor-gidgad. 33 En zij verreisden van Hor-gidgad, en legerden zich in Jotbatha. 34 En zij verreisden van Jotbatha, en legerden zich in Abrona. 35 En zij verreisden van Abrona, en legerden zich in Ezeon-geber. 36 En zij verreisden van Ezeon-geber, en legerden zich in de woestijn Zin, dat is Kades.

     

     

    De voortreffelijke atlas van J. B. Wolters, 1961, schafte ik in 1975 bij het begin van mijn studie van de Bijbel aan. Het was de eerste atlas van een inmiddels hele privéverzameling die ik sindsdien opbouwde. Sinds het ontstaan van het www-internet kwamen daar nog ettelijke interessante kaarten bij. De kaart van J.B. Wolters is voortreffelijk omdat het via één rode lijn de trek van de Israëlieten toont zonder vraagtekens erbij. Dat men de berg Gods in de Sinaïwoestijn plaatste heeft te maken met de christelijke traditie die toen niet in vraag werd gebracht. Via een blauwe lijn heb ik de trek vanuit Egypte tot de berg Gods in Arabië gecorrigeerd aangebracht. Van daar af gaat het via een rode lijn naar Kades waar we de draad weer opnemen. Vanuit Kades keerden zij na geruime tijd terug naar het gebied van Ezeon-Geber aan de Schelfzee daarbij het gebied van Edom omcirkelende. Vandaar ging het naar het noorden toe, naar het Beloofde Land.

     

    37 En zij verreisden van Kades, en legerden zich aan den berg Hor, aan het einde des lands van Edom. 38 Toen ging de priester Aäron op den berg Hor, naar den mond des HEEREN, en stierf aldaar, in het veertigste jaar na den uittocht van de kinderen Israëls uit Egypteland, in de vijfde maand, op den eersten der maand. 39 Aäron nu was honderd drie en twintig jaren oud, als hij stierf op den berg Hor. 40 En de Kanaäniet, de koning van Harad, die in het zuiden woonde in het land Kanaän, hoorde, dat de kinderen Israëls aankwamen. 41 En zij verreisden van den berg Hor, en legerden zich in Zalmona. 42 En zij verreisden van Zalmona, en legerden zich in Funon. 43 En zij verreisden van Funon, en legerden zich in Oboth. 44 En zij verreisden van Oboth, en legerden zich aan de heuvelen van Abarim, in de landpale van Moab. 45 En zij verreisden van de heuvelen van Abarim, en legerden zich in Dibon-gad. 46 En zij verreisden van Dibon-gad, en legerden zich in Almon-diblathaim. 47 En zij verreisden van Almon-diblathaim, en legerden zich in de bergen Abarim, tegen Nebo. 48 En zij verreisden van de bergen Abarim, en legerden zich in de vlakke velden der Moabieten, aan de Jordaan van Jericho. 49 En zij legerden zich aan de Jordaan van Beth-jesimoth, tot aan Abel-sittim, in de vlakke velden der Moabieten. 50 En de HEERE sprak tot Mozes, in de vlakke velden der Moabieten, aan de Jordaan van Jericho, zeggende: 51 Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: Wanneer gijlieden over de Jordaan zult gegaan zijn in het land Kanaän; 52 Zo zult gij alle inwoners des lands voor uw aangezicht uit de bezitting verdrijven, en al hun beeltenissen verderven; ook zult gij al hun gegotene beelden verderven, en al hun hoogten verdelgen. 53 En gij zult het land in erfelijke bezitting nemen, en daarin wonen; want Ik heb u dat land gegeven, om hetzelve erfelijk te bezitten. 54 En gij zult het land in erfelijke bezitting nemen door het lot, naar uw geslachten; dengenen, die veel zijn, zult gij hun erfenis meerder maken, en dien, die weinig zijn, zult gij hun erfenis minder maken; waarheen voor iemand het lot zal uitgaan, dat zal hij hebben; naar de stammen uwer vaderen zult gij de erfenis nemen. 55 Maar indien gij de inwoners des lands niet voor uw aangezicht uit de bezitting zult verdrijven, zo zal het geschieden, dat, die gij van hen zult laten overblijven, tot doornen zullen zijn in uw ogen, en tot prikkelen in uw zijden, en u zullen benauwen op het land, waarin gij woont. 56 En het zal geschieden, dat Ik u zal doen, gelijk als Ik hun dacht te doen. (Statenvertaling)

     

    Hierna volgen nog enkele accenten wat de chronologie van de veertig jaren betreft. Het Bijbelboek Exodus 19:1 leert dat de Israëlieten in de derde maand na de exodus uit Egypte, op dezelfde dag, in de woestijn aan de berg Gods arriveerden. Het vertrek uit Egypte hebben we gezien geschiedde op 15 nisan van het jaar 1483 v. Chr., en hun aankomst bij de berg Gods viel in de derde maand op 15 Siwan. Een dag later besteeg Mozes alleen de berg Gods. Dit is een geschiedenis die algemeen goed bekend is. Mozes krijgt op de berg het Woord van God, geschreven op stenen tabletten. Terwijl Mozes veertig dagen en veertig nachten op de berg Gods verblijft, keert in de aanbidding van een gouden kalf, het volk van Israël hem de rug toe, terug naar de goden van Egypte. Deze bekende geschiedenis verhaalt Stefanus in het Nieuwe Testament in 30 AD opnieuw voor de leiders van Israël, toen:

    Handelingen 7:36 Deze heeft hen uitgeleid, doende wonderen en tekenen in het land van Egypte, en in de Rode zee, en in de woestijn, veertig jaren. 37 Deze is de Mozes, die tot de kinderen Israëls gezegd heeft: De Heere, uw God, zal u een Profeet verwekken uit uw broederen, gelijk mij; Dien zult gij horen. 38 Deze is het, die in de vergadering des volks in de woestijn was met den Engel, Die tot hem sprak op den berg Sinaï, en met onze vaderen; welke de levende woorden ontving, om ons die te geven. 39 Denwelken onze vaders niet wilden gehoorzaam zijn, maar verwierpen hem, en keerden met hun harten weder naar Egypte; 40 Zeggende tot Aäron: Maak ons goden, die voor ons heengaan; want wat dezen Mozes aangaat, die ons uit het land van Egypte geleid heeft, wij weten niet, wat hem geschied is. 41 En zij maakten een kalf in die dagen, en brachten offerande tot den afgod, en verheugden zich in de werken hunner handen. 42 En God keerde Zich, en gaf hen over, dat zij het heir des hemels dienden, gelijk geschreven is in het boek der profeten: Hebt gij ook slachtofferen en offeranden Mij opgeofferd, veertig jaren in de woestijn, gij huis Israëls? 43 Ja, gij hebt opgenomen den tabernakel van Moloch, en het gesternte van uw god Remfan, de afbeeldingen, die gij gemaakt hebt, om die te aanbidden; en Ik zal u overvoeren op gene zijde van Babylon. 44 De tabernakel der getuigenis was onder onze vaderen in de woestijn, gelijk geordineerd had Hij, Die tot Mozes zeide, dat hij denzelven maken zou naar de afbeelding, die hij gezien had;

     

    De tabletten met het Woord van God die Mozes bij zijn eerste verblijf op de berg Gods ontvangen heeft, verbreekt hij voor de ogen van de Israëlieten, die tijdens zijn afwezigheid in hun hart naar de goden van Egypte waren teruggekeerd. Daarna gaat Mozes opnieuw de berg op (Deuteronomium 9:17-19), voor veertig dagen en veertig nachten.

    Tweemaal veertig dagen later zijn we haast drie maanden verder en volgens de Joodse overlevering in de Seder Olam was het pas met Jom Kippoer, de grote Verzoendag in de maand Tisjri (september/oktober) 1483 v. Chr., dat Mozes van de berg Gods kwam en de bouw van het Heiligdom met de ark van het verbond begon. Het volk Israël werd vergeven en kreeg nogmaals een kans tot het bereiken van hun doel.

    Exodus 39:42 Naar alles, wat de HEERE aan Mozes geboden had, alzo hadden de kinderen Israëls het ganse werk gemaakt. 43 Mozes nu bezag het ganse werk, en ziet, zij hadden het gemaakt, gelijk als de HEERE geboden had; alzo hadden zij het gemaakt. Toen zegende Mozes hen.

     

     

    Eén jaar na de exodus was de tent der samenkomst in de woestijn in de maand april 1482 v. Chr. klaar.

     

    Exodus 40:16 Mozes nu deed het naar alles, wat hem de HEERE geboden had; alzo deed hij. 17 En het geschiedde in de eerste maand, in het tweede jaar, op den eersten der maand, dat de tabernakel opgericht werd….

    Exodus 40:34 Toen bedekte de wolk de tent der samenkomst; en de heerlijkheid des HEEREN vervulde den tabernakel. 35 Zodat Mozes niet kon ingaan in de tent der samenkomst, dewijl de wolk daarop bleef, en de heerlijkheid des HEEREN den tabernakel vervulde. 36 Als nu de wolk opgeheven werd van boven den tabernakel, zo reisden de kinderen Israëls voort in al hun reizen. 37 Maar als de wolk niet opgeheven werd, zo reisden zij niet tot op den dag, dat zij opgeheven werd. 38 Want de wolk des HEEREN was op den tabernakel bij dag, en het vuur was er bij nacht op, voor de ogen van het ganse huis Israëls in al hun reizen.

     

    De datering van het wonen van de HEERE God, de Sjekinah of de Heerlijkheid des HEEREN, in de wolkkolom in de tent der samenkomst, valt naar Exodus 40:17, in de eerste maand van het tweede jaar sinds de Exodus uit Egypte, op de eerste dag van die maand ofwel april van de westerse kalender in het jaar 1482 v. Chr. en vierden zij veertien dagen later hun eerste Pesachfeest in de woestijn:

    Numeri 9:1 En de HEERE sprak tot Mozes in de woestijn van Sinaï, in het tweede jaar, nadat zij uit Egypteland uitgetogen waren, in de eerste maand, zeggende: 2 Dat de kinderen Israëls het pascha houden zouden, op zijn gezetten tijd. 3 Op den veertienden dag in deze maand, tussen twee avonden zult gij dat houden, op zijn gezetten tijd; naar al zijn inzettingen, en naar al zijn rechten zult gij dat houden. 4 Mozes dan sprak tot de kinderen Israëls, dat zij het pascha zouden houden. 5 En zij hielden het pascha op den veertienden dag der eerste maand, tussen de twee avonden, in de woestijn van Sinaï; naar alles, wat de HEERE Mozes geboden had, alzo deden de kinderen Israëls.

     

    Vijftig dagen later zouden ze de woestijn van Sinaï – de berg Gods – op hun trektocht naar het Beloofde Land, verlaten.

    Numeri 10: 11 En het geschiedde in het tweede jaar, in de tweede maand, op den twintigsten van de maand, dat de wolk verheven werd van boven den tabernakel der getuigenis. 12 En de kinderen Israëls togen op, naar hun tochten, uit de woestijn Sinaï; en de wolk bleef in de woestijn Paran. 13 Alzo togen zij vooreerst op, naar den mond des HEEREN, door de hand van Mozes.

     

     

    Vanuit de wildernis rondom de berg Sinaï, trokken ze in mars kolom naar de woestijn van Paran.

    Numeri 12:16 Maar daarna verreisde het volk van Hazeroth (zie 33:17), en zij legerden zich in de woestijn van Paran.

     

    Het is vanuit de woestijn van Paran nabij Kades dat twaalf verspieders naar het Beloofde Land Kanaän werden uitgezonden.

    Numeri 13:1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: 2 Zend u mannen uit: die het land Kanaän verspieden, hetwelk Ik den kinderen Israëls geven zal; van elken stam zijner vaderen zult gijlieden een man zenden, zijnde ieder een overste onder hen. 3 Mozes dan zond hen uit de woestijn van Paran, naar den mond des HEEREN; al die mannen waren hoofden der kinderen Israëls.

     

    Dit is een geschiedenis die algemeen bekend is. De twaalf verspieders verkennen gedurende veertig dagen het land, komen terug met druiventrossen die ze amper kunnen dragen, bevestigen dat het een land van melk en honing is, kortom een vruchtbaar land van overvloed. Maar tien van de twaalf verspieders overtuigen het volk dat het land onneembaar is vanwege de sterkte van de inwoners. Met zekerheid zouden zij ten onder gaan moesten ze pogen het land in te nemen. Het zijn alleen Jozua en Kaleb die geloof hebben en het land willen binnentrekken. Het volk echter laat zich overtuigen door de tien ongehoorzame verspieders en weigert binnen te trekken. Het resultaat is dat alle volwassenen van twintig jaar en daarboven gedoemd worden in de woestijn aan de rand van het Beloofde Land te blijven, tot zij allen gestorven zijn. De nieuwe generatie zou samen met Jozua en Kaleb achtendertig jaar later in 1443 v. Chr., het Beloofde Land binnentrekken.

    Numeri 14:28 Zeg tot hen: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de HEERE, indien Ik ulieden zo niet doe, gelijk als gij in Mijn oren gesproken hebt! 29 Uw dode lichamen zullen in deze woestijn vallen; en al uw getelden, naar uw gehele getal, van twintig jaren oud en daarboven, gij, die tegen Mij gemurmureerd hebt. 30 Zo gij in dat land komt, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven heb, dat Ik u daarin zou doen wonen, behalve Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun. 31 En uw kinderkens, waarvan gij zeidet: Zij zullen ten roof worden! die zal Ik daarin brengen, en die zullen bekennen dat land, hetwelk gij smadelijk verworpen hebt. 32 Maar u aangaande, uw dode lichamen zullen in deze woestijn vallen! 33 En uw kinderen zullen gaan weiden in deze woestijn, veertig jaren, en zullen uw hoererijen dragen, totdat uw dode lichamen verteerd zijn in deze woestijn. 34 Naar het getal der dagen, in welke gij dat land verspied hebt, veertig dagen, elken dag voor elk jaar, zult gij uw ongerechtigheden dragen, veertig jaren, en gij zult gewaar worden Mijn afbreking. 35 Ik, de HEERE, heb gesproken: zo Ik dit aan deze ganse boze vergadering dergenen, die zich tegen Mij verzameld hebben, niet doe, zij zullen in deze woestijn te niet worden, en zullen daar sterven!

     

    Na de oordeelaankondiging van Numeri 14:28-35 was er een poging van de Israëlieten toch het Beloofde Land vanuit het zuiden binnen te rukken, maar werden naar het woord van Mozes smadelijk door de Kanaänieten en Amalekieten verslagen ( Num. 14:40-45) en teruggedreven tot Horma toe.

    Te Kades-barnea zouden de Israëlieten lange tijd vertoeven. De Joodse overlevering volgens de Seder Olam laat hen gedurende negentien jaar, de helft van de achtendertigjarige wildernistocht, te Kades verblijven (Deut. 1:46).

    Deuteronomium 2:14 De dagen nu, die wij gewandeld hebben van Kades-barnea, totdat wij over de beek Zered getogen zijn, waren acht en dertig jaren; totdat het ganse geslacht der krijgslieden uit het midden der heirlegers verteerd was, gelijk de HEERE hun gezworen had.

     

    De trek door de woestijn van pleisterplaats naar pleisterplaats, na deze gebeurtenissen, staat in het Bijbelboek Numeri hoofdstuk 33 gedetailleerd beschreven. In totaal waren er tweeënveertig pleisterplaatsen op hun reis door de wildernis. De trek van de ene pleisterplaats naar de andere geschiedde onder leiding van ‘de wolk des HEEREN’ zoals we in Exodus 40:36-38 eerder gelezen hebben.

    Exodus 40:36 Als nu de wolk opgeheven werd van boven den tabernakel, zo reisden de kinderen Israëls voort in al hun reizen. 37 Maar als de wolk niet opgeheven werd, zo reisden zij niet tot op den dag, dat zij opgeheven werd. 38 Want de wolk des HEEREN was op den tabernakel bij dag, en het vuur was er bij nacht op, voor de ogen van het ganse huis Israëls in al hun reizen.

     

    Het getal tweeënveertig ‘42’ zien we ook in het Bijbelboek Openbaring vermeld. Daar niet als een getal dat 42 pleisterplaatsen voorstelt maar als een getal dat de toekomstige tijdsperiode weergeeft dat een gelovige rest van de Israëli’s een ballingschap in de over-Jordaanse woestijn doorbrengt terwijl in Israël en de wereld het eindtijd-’beest’ beter bekend onder de naam antichrist, gedurende tweeënveertig maanden (Openbaring 13:) zijn ding mag doen. Aan het einde van die tijdsperiode, ook Jacob ’s benauwdheid genoemd, zal de Koning der koningen en de Heer der heren Zijn koninkrijk oprichten en Israël definitief herstellen. Het meest recente artikel op dit over dit onderwerp dateert van 25.02.2019, het dal Achor, een deur der hoop…, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1551049200&stopdatum=1551654000

     

    Over de tijdsperiode van achtendertig jaar geeft Mozes geen jaartallen door. Het waren wat chronologie betreft achtendertig ‘stille’ jaren. We weten niet hoelang zij telkens op hun trek door de wildernis in de tweeënveertig vermelde pleisterplaatsen verbleven hebben. Het veertigste jaar echter, het jaar van de intocht, is nauwkeurig weergegeven tot op de dag, maand en jaar toe.

    De jongeren tot en met twintig jaar wiens leven gespaard werd groeiden tijdens deze periode samen met de nieuwe generaties die in die achtendertigjarige periode in de woestijn geboren werden, tot volwassenen op. En nu tot een volk dat op de HEERE God vertrouwde. De Bijbel noemt dit de bruidstijd van het oude Israël.

    Jeremia 2:1 Het woord des HEREN nu kwam tot mij: 2 Ga, predik ten aanhoren van Jeruzalem: Zo zegt de HERE: Ik gedenk de genegenheid van uw jeugd, de liefde van uw bruidstijd, toen gij Mij gevolgd waart in de woestijn, in onbezaaid land; 3 Israël was de HERE geheiligd, de eersteling zijner opbrengst; allen die daarvan wilden eten, zouden schuld op zich laden, onheil zou over hen komen, luidt het woord des HEREN.

     

    Hosea 2:13 Daarom zie, Ik zal haar lokken, en haar leiden in de woestijn, en spreken tot haar hart. 14 Ik zal haar aldaar haar wijngaarden geven, en het dal Achor maken tot een deur der hoop. Dan zal zij daar zingen als in de dagen van haar jeugd, als ten dage toen zij trok uit Egypte.

     

    Het Bijbelboek Numeri hoofdstuk 33 geeft een samenvatting van alle reizen van pleisterplaats tot pleisterplaats in de wildernis. Andere reisvermeldingen zoals in Numeri 21:1-35 dienen naar best vermogen in Numeri 33 ingevoegd te worden. De pleisterplaatsen bevonden zich rond omheen het gebied van Edom in het gebergte van Seïr (Deuteronomium 2:1), zoals de bijgevoegde landkaart uit de Bijbelatlas van J. B. Wolters aantoont. Alle pleisterplaatsen vandaag identificeren is niet meer mogelijk. Ik neem aan dat net zoals het geval was bij Sukkot de Israëlieten dikwijls zelf namen aan hun pleisterplaatsen gaven (Exodus, 2016, blz. 79-80). De archeologie (wanneer ze eerlijk is) kan ook geen soelaas brengen, aangezien de Israëlieten gedurende veertig jaar een nomadenbestaan leidden, dat geen sporen in de grond nalaat.

     

    In Egypte is het overigens op dit gebied nog erger gesteld waarbij heelder hoofdsteden tot op heden niet geïdentificeerd werden, door de archeologie tevoorschijn gebracht. Een voorbeeld is de hoofdplaats Itj-taoey van de twaalfde dynastie waar de juiste ligging tot op heden een vraagteken blijft (zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 89/98). Een ander voorbeeld is de hoofdplaats Saïs van de zesentwintigste dynastie waar twijfel over de juiste ligging bestaat. De Koninklijke begraafplaats van de farao ’s van de zesentwintigste dynastie met alle pracht en praal door de oudheidhistoricus Herodotos (boek 2:169/170) beschreven werd tot op heden niet gevonden (zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 375/384). Nog een voorbeeld is de hoofdstad Avaris die de Hyksos volgens Manetho bouwden. Tegenwoordig wordt de plaats Tell el Daba in de Nijldelta als het Avaris van de oudheid geïdentificeerd alhoewel heel wat vragen blijven. Zie het artikel van 21.05.2018 op dit blog: Waar lag de vestingstad stad Avaris en wie bouwde ze?, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1526853600&stopdatum=1527458400

     

    Wordt vervolgd…

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties:

    Dertig Jubeljaren, 2018, zie link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?suggestionType=searchhistory&bltgh=jLyCAgDUe71UKHV4eLlBLQ.1.7.ProductImage&fbclid=IwAR1FW-GC4SRsGCLFOa0BP_MG9IXEYx3Uo2Ugz3s6x74aPfO0kexdKcN4hqU

    Kronieken van de koningen van Israël, 2017, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory

     

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

    Dit boek kan inmiddels volledig online gelezen worden via de volgende link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    Genesis versus Egyptologie, 2009, dit boek is uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html

    Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)


    20-05-2019 om 08:12 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 02/11-08/11 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 31/12-06/01 2019
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 01/01-07/01 2018
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 06/01-12/01 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs