(Deze regelmatige rubriek verzorgd door Freek Neirynck ambieert geen recensiekolom te zijn, maar zoals de titel het zelf zegt: een seinpaal voor geïnteresseerde en potentiële lezers.)xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
(VERKIEZINGS)BOEKJES KLEUREN OOK HET GESCHREVEN GENTSE LANDSCHAP IN
ENKELE REFLECTIES NA DE FEITEN
Enkele weken na hun verschijning, - want bewust opgehouden tot na de te verwachten conflictueuse kieswoede, én hun politieke ingekleurdheid inschattend, - dan toch een Sienjalement van enkele recente Gentse publicaties, die niet toevallig ontstonden in het kader van de op handen zijnde verkiezingen.
De meest in het oog springende (niet in het minst qua volume en qua reputatie van de uitgeverij), bijdrage tot wat de Gentse literatuur, of noem het minstens de kroniekbibliotheek van het einde van vorige en het begin van deze eeuw behoort, was Mijn Gent (Uitgeverij Manteau).
Uittredend burgemeester en overduidelijke volksvriend Frank Beke, gaf met als ghost writer De (Financieel Economische) Tijd-journaliste Ine Renson een meer dan 250 bladzijden tellende ode uit aan zijn Gent. Toepasselijk Mijn Gent getiteld.
De vertellende en noterende auteurs maakten er een eloge aan de stad van. Geen meligheid, maar wel geoorloofde verliefde emotionaliteit. Hoe kan het anders als volksjongen Frankske een reis door de tijd en de locaties maakt, van zijn geboortenest Brugse Poort over zijn groeibiotoop Molenaarstraat naar de universiteitsbuurt
verder naar het Miljoenenkwartier, waar hij ooit ook alle deuren platliep
en naar het Gentse stadscentrum waar hij momenteel een comfortabele en gastvrije loft betrekt. Toegegeven, een leuke conceptuele opbouw. Tegelijk lerend en behoorlijk quizmatig voor de lezers. Een kroniek dus, zoals het de historicus past.
Het meest literaire van alle gelegenheidspublicaties kwam van Jef Geeraerts met Ter ere van Gent. Een schrijfopdracht van de Gentse SP.a, die weliswaar even uit de hand dreigde te lopen. Rooie succesrijke Jef moest eigenlijk het partijprogramma letterkundig en desnoods ludiek diets maken aan wie het nog niet zou kennen. Maar hij maakte er als vrije kunstenaar uiteraard zijn eigen versie van. Het werd een getuigenis van zijn boeiend groeien naar het socialisme, als enige uitkomst tegen extreem rechts en andere anti-democratische tendensen. De nu met Gent vereenzelfdigde succesauteur landde hier pas in de Tweede Wereldoorlog en schreef dus het grootste deel van zijn respectabel oeuvre in Gent en reeds geruime tijd in Baarle-Drongen
.met uitzicht op de esdoorns, de eiken, de berken de varens van Ons Bosje.
Dit bescheiden maar toch mooi uitgegeven boekje (26 literaire bladzijden aangevuld door de 20 speerpunten van SP.a-Spirit op zes velletjes) leert Geeraerts biografisch beter kennen en leest vlot in één beurt uit.
Ook de ergens te verwachten nieuwe cultuurschepen van Gent maar het werd o.a. Milieu, Tom Balthazar, gooide zich in de strijd om het Nobelprijswinnaarschap. Zijn geute viel evenwel nogal mager uit. Ze is ook veel direct politieker getint, niettegenstaande ze in niet echt pamfletstijl geschreven is.
Gentenaar ben je nooit alleen wordt eerlijkheidshalve zelfs op de kaft aangevuld met zijn ondertitel Verder bouwen aan een sterk en warm Gent. Binnenin kijkt de auteur terug naar zijn voorbije politieke aanpak als fractieleider van zijn partij in de raad en vooruit naar hoe hij Gent in de volgende (zes) jaren zou willen zien evolueren. Ook hier zijn dus uiteraard de zogenaamde speerpunten terug te vinden.
Tenslotte arriveerde ook politieke nieuwkomer Filip I Van Hecke, de gedoodverfde kandidaat van de nouveau (?) CD&V/NV.A, met zijn ridderlijk geprofileerd standpunt over Gent, in boek(jes)vorm uit. Een Vlaams Filmke eigenlijk, zonder enige literaire ambities, maar wel kleurrijk uitgegeven. Pure partijpropaganda hier, die helaas noch voor hemzelf noch voor zijn partij de vruchten uit het nostalgisch begeerde Aards Paradijs mocht afwerpen. Ridder Filip bleef achter zijn gesloten vizier verborgen.
Toch ook bewaren
zoals ik mijn aloude catechismus ook nooit weg smeet.
Freek Neirynck
|