Tijdens
de voorbije periode nam vaste rubriekhouder Freek Neirynck drie boeken van met
Gent of Oost-Vlaanderen gelieerde auteurs door voor Boekensienjalement:
Sisterka van Marijke Libert die tijdens haar studies en in het begin van haar
journalistieke carrière in Gent leefde en werkte; de geboren Wetterse Kris
Smet, die Liefde met alle geweld publiceerde en de in beide landstalen
schrijvende Françis Cromphout die in Parijs zijn op de Arteveldestad gebaseerde
roman Les plus Beaux kon uitgeven.

JOURNALISTE
MARIJKE LIBERT SCHRIJFT ROMAN OVER DE GROOTE OORLOG: SISTERKA
De
Standaard-en Knack (vroeger De Morgen)journaliste Marijke Libert schreef met
haar roman Sisterka niet het zoveelste in-een-reeks-boek over het
mode-onderwerp De Groote Vuile Oorlog, al is het historische tijdskader
uiteraard hetzelfde als zovele huidige publicaties. Drie brieven van haar
grootoom Ephrem uit die periode worden veel meer de aanleiding dan de
geschiedenisboekjes.. Haar zoektochten naar de achtergronden van de epistels
ervan worden de rode en dramatische draad van haar verhaal. Als mediapubliciste
weet ze in haar research (onder andere naar haar sleutelfiguren) haar professionele techniek goed te hanteren
en het reveleren daarvan geeft haar boek een absolute meerwaarde. Een
stijlfiguur van de romancier bijna.
Sisterka
heeft als rode draad de zoektocht van haar (groot)oom naar zijn geliefde, een
verpleegster, en het kindje dat daar
vervolgens uit geboren werd na een hartstochtelijk eindigend afscheid. Ze
doet dat middels een intense queeste in Engeland en Schotland, maar niet zonder
die tot in het detail te hebben voorbereid aan haar schrijverstafel of via
contacten met specialisten.. , nadat ze eerst zoveel mogelijk papieren
informatie verzameld en deskundigen geraadpleegd heeft. Maar het ontluiken van
haar eigen schrijverschap met drang, dwang en passie is minstens even
boeiend En maakt het boek dat zijn
unieke plaats tussen vergelijkbare publicaties.
Marijke
Libert stond met Sterk water uit 2001,
haar eerste roman, op de longlist van de Libris Literatuurprijs en twee jaar
later publiceerde ze ook nog Enkel de
daad. Sisterka verscheen bij De Bezige Bij in 2014 op 256 paginas en wordt verkocht à
18,90 - ook via Bol.com

KRIS SMET MAAKT GEWELD IN DE HUISKRING BESPREEKBAAR
Ook de in Wetteren geboren auteur Kris
Smet haalde voordien al naam en bekendheid in de media als journaliste, regisseur en producer van
televisieprogrammas rond maatschappelijke themas, waaronder de
vrouwenrechten. Haar recente boek Liefde met alle geweld - Agressie tegen
vrouwen in huiselijke kring, sluit aan bij die laatste professionele optie.
En
ook bij Smet ligt een op ervaring gebaseerde research aan de basis van het
boek. Rechtstreeks uit de mond van tientallen slachtoffers van mentaal, fysiek
en sexueel geweld in wat tot voor kort beschouwd werd als de hoeksteen van de
maatschappij: het gezinnetje, tekende ze daarvoor op tijdens vertrouwelijke
gesprekken. Met toestemming van de betrokkenen publiceerde ze deze nu bij
Manteau.
Sommige
van die getuigenissen zijn ronduit gruwelijk, mensonterend
en hoogst
schamelijk voor wie van bij de geboorte bij het mannelijk deel van de bevolking
werd opgetekend. Huiselijk geweld is geen klassenfenomeen blijkt uit Smets
boek: De gedupeerden komen uit hoog- en laagopgeleide milieus, arme en rijke
woonomgevingen, zijn allochtone en autochtone medemensen
en alles is gespreid
over een breed spectrum aan leeftijden. De stemlozen hebben een stem gekregen,
eindelijk., vermeldt de uitgeverij op de cover. Wel de auteur heeft haar woord
gehouden en heeft zich niet beperkt tot de rol van voyeur.
Kris
Smet beschrijft immers ook uitgebreid, maar geenszins kritiekloos, de
inspanningen die in de maatschappij geleverd worden om dergelijke slachtoffers
te hulp te komen. Ze verzamelde zelfs een hele rits in het probleem gespecialiseerde
instanties. Maar laat de lezer achter met de vraag of alle geleverde
inspanningen terzake wel voldoende zijn en echt efficiënt. Staat huiselijk
geweld bijvoorbeeld bovenaan staat op enige politieke agenda?
Auteur
Smet doorbreekt met haar boek, op indringende wijze, het taboe van de
onbespreekbaarheid van het onderschat fenomeen en ze doet dat met gedegen
informatieve en documentaire benadering. Mede daardoor wordt het (helaas) in
zekere zin een naslagwerk, niet louter een oproep tot medeleven en een
confrontatie met de niet vermoede wereld binnen onze samenleving.

SCHRIJVER/MUZIKANT FRANCIS
CROMPHOUT GEEFT UIT IN FRANKRIJK
Als Vlaming
een boek kunnen laten uitgeven in Parijs, het is niet iedereen gegeven. De Gentse
schrijver Francis Cromphout slaagde erin met zijn recentste autofictieboek Les
Plus Beaux, waarvoor hij zijn inspiratie vond in de Arteveldestad en
onmiddellijke omgeving en in Latijns-Amerika
gespreid over enkele decennia.
Cromphout is romanist, heeft Frans en Spaans onderwezen in het
Gemeenschapsonderwijs en was journalist voor onder andere Knack, met een
bijzondere focus op het Zuid-Amerikaanse continent. Hij doceerde ook Didactiek
aan de UGent, waar hij studeerde net als aan de VUB en de Universiteit van
Salamanca in Spanje. Daarnaast is hij ook (jazz)muzikant, met een boon voor het
Cajun-genre (Louisiana sound).
Als auteur publiceerde hij eerder Als een pas vernielde stad in het Gentse literaire
tijdschrift Yang (1978);"Belur",
"Capac Cocha", "Tinca", "La Tour", allemaal
kortverhalen bij E.Trebil (2003) en "El Susto", in "Separata de Mosaico
21" (PUB, Brussel, 2008). Voor deze laatste tekst kreeg hij de internationale prijs voor het kortverhaal:
de Premio Internacional Mosaico de narración breve. Met grote regelmaat
publiceerde hij gedichten en essays in belangrijke literaire tijdschriften als
Yang, Poëziekrant, Nieuw Vlaams Tijdschrift, Restant, Koebel, Kruispunt-Sumier,
Deus Ex Machina. De Gentsepoëzie- en
prozaschrijver werd
geridderd door de Franse regering met de Ordre des Palmes Académiques.
Cromphout noemt Les Plus Beaux zelf een soort
van initiatieke ontdekkingstocht en daar moet je na lectuur van zijn sterk
biografisch verhaal volmondig inkomen. Hij is immers de stiefzoon Merle die
terechtkomt in de streek van de Latemse School, maar niet meteen in het
artistieke milieu. Zijn vader is eerder een man van dertien stielen en één
minder ongeluk. Hij stuurt zijn zoon aanvankelijk naar de katholieke lagere
school bij de toen nog weelderig tierende nonnen. Als kinder- en
jeugdliteratuur krijgt hij Winnitou van Karl May te lezen in plaats van
boeken van Karl Marx.
Met sprongen van soms wel eens enkele tientallen
jaren komt Merle op de Expo 85 in Brussel terecht, waar hij zich voor het eerst
bewust wordt van zijn fantasie; aan de Gentse unief waar hij zijn rebellie
leert ontdekken, maar ook filosoof Schopenhauer, Zappa en het hippie/
bohemienleven; in Lima Peru waar hij de passion volop beleeft
om tenslotte
terug naar Gent te komen en er te settelen. Hij verdiept er zich onder andere
in de jazzmuziek van Sidney Bechet en Steve lazy en wordt zelf klarinettist bij
de Fanfare van de Lo[o]chte Genteneers, een initiatief van Walter De Buck en
Clee Van Herzeele.
In Gent ontluikt zijn schrijverschap en hij
publiceert Telle une Ville détruite dat in 1978 verscheen in het Gentse
literaire tijdschrift Yang in Nederlandstalige vertaling. Hij wordt daardoor
opgenomen in het bloeiende en warme artistieke wereldje van de Stroppenstad en
neemt er onder andere deel aan (ludieke) literaire manifestaties met o.a.
Daniël Van Rijsel, Pjerroo Roobje, wijlen Ludwig Aleene
en ondergetekende. Op
een nacht gingen ze met zijn allen poëzie sluikplakken op blanke gevels en
pissijnen. Tot hun grote treurnis werden ze evenwel niet opgepakt.
Op een dag besluit de volwassen en inmiddels ook
latinojazzmuzikant geworden Merle op zoek te gaan naar zijn natuurlijke moeder
En dan schrijft men in filmtermen: Vervolg Op Het Doek! In dit geval: Boek, een
pil van net geen 280 bladzijden. In creatief, doch zéér leesbaar poëtisch frans
geschreven en eerder democratisch uitgegeven. Het verdient in elk geval een
plaats in de rekken Gent van allen die met de (recente) geschiedenis van de
stad enige affiniteit hebben.
fré!éK NeIrYnCk
|