Wij reizen om te leren.

05-01-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zuidschoteroute dag 7

Vandaag is het vrijdag 13 juni 2014. Het is wat later dan anders als we vertrekken vanuit “Heuvelzicht”. Het beloofd een mooie dag te worden met temperaturen tot 24°. Er hangen nevelwolken en er staat een matige wind. Om 10:00u parkeer ik de auto op een parking in het landelijk dorpje Zuidschote. Tijdens WOI werd het bijna volledig verwoest en de bevolking vluchtte weg. Eerst in 1920 keerden de eerste vluchtelingen weer. Rond de St- Leonarduskerk liggen slachtoffers van WOI en WOII. De vijf kleine kruisjes zijn van onbekende Franse soldaten, gesneuveld tijdens WOI. Het monument voor de gesneuvelden is van beide Wereldoorlogen. Het bestaat uit drie delen. Links nog foto’s van de soldaten, verbleekt, maar toch herkenbaar. Het pad naar de ingang van de kerk is afgeboord met lindenbomen. De kerkpoort staat uitnodigend open. De volgende deur is eveneens open. Maar dan houd het op. Hier is een glazen wand geplaatst met afgesloten deur. Een streng bewaakte kerk. Ik kijk rond of er ergens camera’s aanwezig zijn. Zou het kogelvrijglas zijn?  De parochiekerk is oorspronkelijk van 1483, de torenspits van 1551. In 1914 brandde de kerk volledig af en werd uiteindelijk in 1922-23 heropgebouwd.

Met de kerk in de rug rijden we met onze e-fietsen naar rechts, maar houden links aan. Op Zuidschote-Dorp 13 staat de pastorie, verscholen achter enorme groene hagen. Het gebouw dateert van 1920. Het werd stijlvol met meerdere zijtrapgevels heropgebouwd. Bij de Steenstraat staat een kleine kapel met rustbank, omringt met klimop en kleurige bloemen. In de grot staat O.L.Vrouw van Lourdes. Ze wordt aanbeden door de geknielde Bernadette.  

Een weinig later rijden we door Lizerne. Tijdens WOI lag het gehucht van Zuidschote vlakbij het front. De Duitsers veroverden het dorpje op 24 april 1915 en rukten op naar Zuidschote.    Op 27 april, drie dagen later, slagen de Fransen erin om Lizerne te heroveren en men drijft de vijand terug over het kanaal.

Op de hoek Steenstraat/ Lotzstraat herinnert Demarcatiepaal nr 4 aan de eerste gasaanval. Verderop linksaf in de Lotzstraat tot nr 15. Hier werd een monument aan de voorgevel bevestigt, in beide landstalen, als aandenken aan de slachtoffers van de Karabiniers die omgekomen zijn aan de eerste Duitse gasaanval op 22 april 1915.

We verlaten het centrum van Zuidschote onder een stralende zon. Een prachtige dag om te genieten van de stilte van de groene omgeving. We kunnen al direct ‘smullen’ van enkele panoramazichten in een glooiend landschap. In de Diksmuidseweg houden we halt bij het “Verzoeningskruis Steenstraete”. Een monument met een verhaal. Dit kruis is ter vervanging van het voormalige Franse gedenkteken voor de slachtoffers van de eerste gasaanval en de gesneuvelden van het 418de infanterieregiment. Onthuld op 28 april 1929. Tijdens WOII werd het monument gedeeltelijk vernietigd. Buurtbewoners plaatsten daarop een houten kruis. In 1954 besliste men dan om dit aluminiumkruis te plaatsen als teken van een Frans-Belgisch-Duitse verzoening. Er kwam heel veel protest op en pas in 1960 kwam dit geheel tot stand.

De oorlogskrant “Belgisch Dagblad” van “Donderdag 13 Januari 1916”, vermeld het volgende: “Belgisch legerbericht. Gewoon artilleriegevecht. ‘In den sector van Steenstraete is het kanonnengebulder zeer hevig geweest, en een bommengevecht heeft eene groote uitbreiding genomen’. De oorlogskranten werden heruitgegeven door ‘Gazet van Antwerpen’.

De temperatuur is ondertussen gestegen naar 20°. Bijna geen wind. Prachtig weer om te fietsen. De weilanden worden soms nog afgeboord met oude knotwilgen en ondiepe grachten. In de Grenadierstraat staat een hardstenen obelisk. Op een vierkante sokkel staan paaltjes op elke hoek die verbonden zijn met een bronzen ketting. Enkele sparren sieren het monument op. De obelisk werd ingehuldigd door Koning Leopold III op 22 april 1934. Ter herdenking aan de eerste gasaanval van 22 april 1915. Dit was het eerste monument dat Leopold III inhuldigde na zijn troonbestijging.

Nog een bericht in de oorlogskrant die Gazet van Antwerpen heruitgebracht heeft: “Belgisch Dagblad, Dinsdag 18 Juli 1916. ‘Koninkrijk België. Departement van Oorlog. Wekelijksch bulletijn  van 8 tot 14 Juli. De week van 8 tot 14 Juli werd gekenmerkt door groote artillerie-activiteit. De Belgische batterijen van elk kaliber hebben stelselmatig vernielingsgeschut gericht op de vijandelijke verdedigingswerken, voornamelijk in de streek van Dixmuide, in de omstreken van Driegrachten, Steenstraete, het sas en Boesinghe. Onze luchtvaart- en rechtstreeksche observatiediensten konden de belangrijkheid der bekomen uitslagen vaststellen. De vijand heeft heftig geantwoord, zoo met behulp van zijne artillerie als met loopgraafwerktuigen; hevige wederzijdsche beschietingen sproten daaruit voort. Nochtans hebben onze batterijen en bommenwerpers daarbij telkens het voordeel behouden en de vijandelijke artillerie tot zwijgen gebracht. Tijdens deze laatste dagen zijn de verkenners zeer actief geweest op het Fransch-Belgische front”. Onder dit artikel staat nog een klein bericht over Steenstrate. Ik lees: “Belgisch legerbericht. Zeer heftig gevecht bij Steenstraete. ’15 Juli. Artilleriegevechten aan verscheidene plaatsen van het Belgisch front vooral in de buurt van Steenstraete, waar het gevecht zeer heftig was in den loop van den namiddag”.

Als we Bikschote binnenrijden stoppen we bij een enorm hoog wit kruis, rechts van ons. Het gedenkteken, waarin een sabel is uitgehouwen, staat tussen een lage breukstenen muurt dat gemetst is in U-vorm en afgedekt met hardstenen platen. Op de voet van het kruis hangt een bronzen plaatje met het cijfer 3 onder de koninklijke kroon. De bevloering is eveneens uit breuksteen. Dit gehele monument vervangt het vroegere monument dat was aangebracht aan de Steenstratebrug, waar we zo dadelijk over moeten. Boven op de twee uiteinden van de brugleuningen werden drie bronzen geweren tegen elkaar geplaatst. De stenen brugleuningen werden versierd met bronzen palmen en herinneringsplaten. Het 3de linieregiment was vóór de eerste wereldoorlog in Oostende en Ieper gekazerneerd. Van 24 april 1915 tot 10 mei 1915 was het hier achter het kanaal opgesteld en leed er aanzienlijke verliezen bij de Duitse gasaanvallen. Op 28 mei 1940 lieten aftrekkende Britse troepen de brug springen waardoor dit monument vernield werd. Gelukkig had oud-strijder Achiel Durnez uit Zuidschote lont geroken. Hij kon nog net op tijd de bronzen platen losschroeven en verstopte ze bij zich thuis. Links en rechts zijn op de muur de twee oorspronkelijke tekstplaten aangebracht. Het rechtse, in het Nederlands, vermeld: “Ter roemrijke nagedachtenis aan de 162 officieren, onderofficieren en soldaten van het 3de Linieregiment. Die van 24 april tot 19 mei 1915 gevallen zijn te Steenstraat bij deelneming aan het stuiten van het Duitsch offensief. Dat op 22 april losgeketend werd met stikgassen”. Op 26 april 1953 werd het nieuwe monument ingehuldigd door de verbroedering van de oud-strijders van het 3de en 23ste linieregiment.  

Over de Steenstratebrug naar links en bij het water naar rechts. We rijden langs het kanaal Ieper-IJzer, ook wel het Ieperleekanaal genoemd. Het kanaal stroomt van Ieper naar Lo-Reninge, waar het aansluit op de IJzer. Tijdens WOI maakte het kanaal deel uit van de Ieperboog of de Ypres Salient. Nu wordt het kanaal uitsluitend gebruikt door pleziervaartuigen. Met zijn lengte van 15km moeten de vaartuigen door twee sluizen. Er komt net een pleziervaartuig onder de brug door gevaren. Op de boeg is in witte letters “’t Zeepaardje” geschilderd. De Nederlandse vlag wappert achteraan. De kapitein zwaait vriendelijk goedendag. Hij vaart het eind naast ons mee tot we halt houden bij het monument van de “Gebroeders Van Raemdonck” dat 150 meter verder in een weide gemetst werd met betonnen brokstukken die afkomstig zijn van het Duitse steunpunt “Stampkot”. De twee kruisen symboliseren de beide broers. Edward en Frans uit Temse waren twee vrijwilligers. Op een nacht in maart 1917 voerde hun regiment een raid uit op een Duitse stelling nabij het “Stampkot”. 18 dagen later werden hun lichamen gevonden, samen met dat van de Waalse korporaal Aimé Fievez. Men begroef de drie gesneuvelden ter plaatse. In 1924 werden de stoffelijke resten van de broers en de korporaal overgebracht naar de begraafplaats van Westvleteren. In 1932 werd hun kist bijgezet in de crypte van de IJzertoren. In juni 1987 werd aan dit gedenkteken een gedenkplaat onthuld. De tekst luidt: ’26 maart 1917, hier sneuvelden in elkaars armen na een luchtaanval op het Stampkot de gebroeders oorlogsvrijwilligers Edward en Frans Van Raemdonck uit Temsche, beiden sergeant in de 6’komp. 24 linie. “… en als ik val. Dan eerst voor Vlaanderen” “Frans”. ‘Hier sneuvelde nog rond hetzelfde uur, soldaat Aime Fievez. 6de komp. 24 linie Calonne’.

Vanaf nu rijden we tussen wei- en landbouwgrond. Het enige voertuig dat ons passeert is een tractor. In de weiden staan voornamelijk koeien, paarden en geiten. Als landbouw wordt vooral mais geplant. Het groeit nog niet boven ons hoofd. Ernaast een veld met savooien, dan aardappelen en links van ons hectaren rode kool. Aan een verkeersbord ‘doodlopende straat” hangt een brievenbus. Geen naam, geen huisnummer. De postbode wacht hier een zware taak. In de Slaakstraat 7 doemt de Ziegler bunker op. Hij staat vooraan in het weiland en bezit nog een uitkijktoren. Hij werd gebouwd door Duitse Mariniers die werden bijgestaan door ingenieur Ziegler. Vanuit deze betonnen constructie werden lichtsignalen gegeven naar andere eenheden. De bunker werd in juli 1917 door de Fransen veroverd bij de Slag om Pilckem Ridge. De boer gebruikt het complex nu als opslagplaats voor machines en dergelijke. Dan heeft het toch nog een beetje nut. De constructie ziet er nog redelijk goed uit Als de zon achter een wolk schuil gaat is het fris door de wind. We rijden op een brede baan. We moeten niet klimmen of afdalen. Het is rustig fietsen. Als de tractors hun land verlaten vallen er kluiten aarde op de betonbaan. De klei wordt hard en het is niet aangenaam om er met de fiets over te rijden. We voelen de schokken tot in de rug. Onmogelijk te vermijden. De baan ligt over de volledige breedte vol. We fietsen door een bont lappendeken van akkers, weilanden en bos.  Weer een aardappelveld, hectaren groot. We naderen onze eerste begraafplaats. Vooraan aan een akker ligt een opgegraven obus. Dovo is verwittigt en zal hem komen ophalen. Het verroeste stuk ongeluk is circa 30cm lang en bruin van de klei. Volgens mij kan hij nog de lucht invliegen.

Het Welsh Cemetery of Caesar’s Nose wordt niet aangeduid vanop de grote baan door de bekende groene bordjes. Maar is duidelijk waarneembaar in de landelijke omgeving door het Cross of Sacrifice, al is het nogal klein uitgevallen. De begraafplaats is te bereiken langs een groen graspad van ongeveer 200m, en twee bakstenen muurtjes. Hier werden doden begraven vanaf eind juli 1917 tot november 1917. In totaal worden 68 Britse gesneuvelden herdacht, waarvan 9 onbekende. Het registerkastje ontbreekt.

We rijden een stuk terug en slaan rechtsaf. Het kruispunt steken we over. We zien reeds van ver het Cross of Sacrifice van het “No Man’s Cot Cemetery”. De begraafplaats ligt tegen een heuvel. Eveneens te bereiken langs een groen graspad en een smeedijzeren hek. Ook hier geen registerkastje te zien. De naam “No man’s Cot” werd afgeleid van een boerderij die tijdens een groot deel van de oorlog in niemandsland stond. Hier worden in totaal 79 Britse soldaten herdacht. 45 van hen zijn van het 51th Highland Division die dit regiment veroverden op 31 juli 1917 en hier begraven werden. Twee van hen konden niet meer geïdentificeerd worden.

Track X Cemetery. De begraafplaats wordt omgeven door een groene plastiekdraad. Ervoor groeit een haag met rode bladeren. Hier is wel een registerkastje. De kleine begraafplaats wordt omringt door maisvelden. Binnen een paar weken is het zo hoog gegroeid dat niemand nog de rustplaats ziet liggen. Veel volk hebben we nu ook niet gezien. Wij zijn steeds de enige bezoekers. Langs het mooi onderhouden graspad betreden we de kleine begraafplaats. Tijdens de oorlog lag de begraafplaats tussen beide strijdende fronten. De gesneuvelden werden begraven vanaf juli 1917 tot en met november 1917. Er worden 149 doden herdacht waarvan 27 niet meer konden geïdentificeerd worden. In mei 1918 werden er nog twee graven bijgezet.

We rijden weer verder tot het volgende kruispunt. Linksaf in de Hogeziekenweg voor het Buffs Road Cemetery. Genoemd naar een boerderij in de buurt. Met deze begraafplaats werd gestart in Juli 1917 tot en met maart 1918. Hier werden toen nog 265 doden herdacht. Na de wapenstilstand werden er nog 90 slachtoffers uit de omliggende slagvelden bijgezet. Voor 10 gesneuvelden werden Special Memorials opgericht, omdat hun graven door artillerievuur verloren ging. Nu rusten hier in totaal 289 soldaten, waaronder ruim tachtig niet-geïdentificeerde. Twee rijen lijsterbessen sieren de begraafplaats.  

Op de N313 vinden we de Seaforth Cemetery Cheddar Villa. Hier stond vroeger een boerderij met de naam “Cheddar Villa”. De begraafplaats ligt op het grondgebied van Sint-Juliaan. Het dorpje lag tijdens de oorlog pal op de frontlijn. Het werd, net als enkele buurtdorpjes met de grond gelijk gemaakt. We zien een rechthoekige begraafplaats met minder zerken als op de vorige begraafplaats. Ze staan over het algemeen tegen de stenen omheining. Er werden talrijke vernieuwde zerken geplaatst. Hier worden 148 doden herdacht, waarvan 21 niet konden geïdentificeerd worden. Voor 19 soldaten werd een Special Memorial opgericht, omdat hun graven werden vernietigd door artillerievuur. Links en rechts achteraan op de rustplaats zijn twee massagraven met 75 en 81 gesneuvelden. Zij worden herdacht met een Duhallow Block. Een witte vierkantige gedenksteen voor verloren gegane graven op andere rustplaatsen. Achteraan staan op een herdenkingsplaat 23 namen van de Seaforth Highlanders die hier gevallen zijn, maar waarvan men niet weet waar ze begraven zijn. Hun namen staan eveneens op de Menenpoort.

We rijden terug tot de grote baan. Linksaf richting St-Jan op de N313 of de Brugseweg. Onder de snelweg (A19), die loopt van Kortrijk tot Ieper. In 1980 werd de snelweg in gebruik genomen voor het verkeer. De plannen om de A19 door te trekken tot bij de kust werden definitief opgeborgen. Verderop de eerste straat linksaf. Wat verder draaien we het Wieltje op voor het monument van de 50th (Northumbrian) Division. We lezen: ‘To the endvring memory of all ranks of the 50th Northvmbrian-Division who fell in the Great War 1914-1918’. De Britse infanteriedivisie arriveerde op het Europese vasteland in april 1915. Binnen de 7 dagen was de eenheid aan het vechten tijdens de Tweede Slag bij Ieper. Hier, op het gehucht 'Wieltje', werd de divisie voor het eerst ingezet. Het gedenkteken werd op 1 september 1929 onthuld door veldmaarschalk Plumer. Na WOII werd er een tekst toegevoegd: ‘In memory of their comrades of the same division who gave their lives in the war of 1939-1945 for the liberation of France Belgivm and Holland’.

Honderd meter verder bevindt zich het ‘Oxford road cemetery’. Het is een mooie grote begraafplaats die omgeven is door een struik met rode bladeren. De zerken staan allemaal met de voorkant gericht naar het Cross of Sacrifice, dat in het midden staat. De Stone of Remembrance staat uiterst links. Het achterste gedeelte werd met gele rozen versiert, de rest heeft rode rozen die de begraafplaats opfleuren. In de schaduw van een jonge beuk staan twee zerken pal naast elkaar. Van hetzelfde regiment. Schouder aan schouder gestreden en nu rusten ze naast elkaar. Er wordt uitstekend voor onze gesneuvelde strijdmakkers gezorgd. Er werden al veel zerken vernieuwd maar er staan er nog velen te wachten. Het is vooral het grondwater waar de zerken onder te lijden hebben. Enkele zerken zijn weggehaald voor renovatie. Er staan ook enkele Joodse zerken met kiezelsteentjes op. Deze plaats lag tijdens de oorlog aan het front van de Ieperboog. Er werden doden begraven vanaf augustus 1917 tot de helft van 1918. Hier staan 853 zerken verspreidt over vijf perken. 297 lichamen konden niet meer geïdentificeerd worden. Na WOI werden er nog doden bijgezet uit de graven van omliggende slagvelden.  

We rijden door het centrum van St-Jan. Een klein dorp van de stad Ieper. Onze volgende begraafplaats ligt in de velden en uitsluitend bereikbaar langs een 200m graspad. Wieltje Farm Cemetery behoorde ooit toe aan een boerderij in de buurt. Tussen juli en oktober 1917 werden de gesneuvelden begraven van de Derde Slag bij Ieper. Hier worden 116 doden herdacht waarvan er 10 niet meer te herkennen waren. De zerk van een Duits onderofficier is in het verleden midden doorgebroken. Hij werd er terug opgeplakt. Voor hem geen nieuwe zerk. De soldaat sneuvelde op 22 december 1917. Een “Special Memorial” werd opgericht voor 19 soldaten, vroeger waren dat er 20. Er is een zerk tussenuit gedaan. Tegen de stenen omheining bloeit lavendel. We wanen ons even in de Provence.

Even later staan we bij de Franse begraafplaats “Cimitiére de Saint Charles de Potyze”. Genoemd naar het gelijknamige gehucht Potyze dat tijdens WOI dicht bij het front lag van de Ieperboog. In het voormalige ‘Potyze chateau’ werd een hulppost ingericht. Het kasteel werd in 1918 volledig vernield en nooit weer opgebouwd. Deze indrukwekkende begraafplaats is de grootste Franse Militaire begraafplaats van België. Ze werd plechtig ingehuldigd op 22 november 1922. Langs twee witstenen zuilen en een gietijzeren hek betreden we de begraafplaats. Op elke zuil hangt een klein infobord. Het rechter, in het Nederlands, luidt: “Hier rusten de roemrijke lijken van meer dan 4.000 Franse soldaten, gesneuveld op het veld van eer op Vlaanderens Front gedurende de Grote Oorlog 1914-1918”. Allemaal witte kruisjes, met uitzondering van enkele islamitische en joodse graven, waarvan er tamelijk veel zijn. Het zwarte monument vooraan is een beeldengroep van een Calvarie. Alle infoborden zijn spijtig genoeg uitsluitend in het Frans. Duidelijk te zien dat deze begraafplaats niet onderhouden wordt door ‘The Commonwealth War Graves Commission’. Het gras wordt niet regelmatig afgereden. De wandelpaden vertonen putten en kuilen. De onbekende soldaten rusten bij een bekend soldaat samen in één graf. De stoffelijke resten van de vernielde graven kwamen in het massagraf terecht, achteraan. Onder sommige kruisjes liggen wel drie tot twaalf stoffelijke resten. Ook zeven onbekende soldaten werden begraven onder één kruis. Hier rusten in totaal 4209 gesneuvelde Franse soldaten. 1300 van hen konden niet meer geïdentificeerd worden. Voor WOI stond in de buurt een schooltje dat gebruikt werd als hulppost. De eerste gesneuvelden werden daar in de tuin begraven. Het schooltje kwam tijdens de Derde Slag om Ieper in de frontlijn te liggen en alles werd verwoest. Vanaf 1919 werd de begraafplaats hersteld en werden de afgezonderde graven hier bijgevoegd. Ter herinnering staat hier een obelisk aan een aantal infanterie regimenten.

Op het Aeroplane Cemetery staan veel vernieuwde zerken. De begraafplaats is in verschillende niveaus aangelegd en heeft een schuilhuisje, gemetst in baksteen. Hier staan 1105 grafzerken van gesneuvelden waarvan er 636 niet meer konden herkend worden. Het Aeroplane Cemetery lag pal op de frontlijn bij de Derde Slag om Ieper. Op 31 juli 1917 veroverde de 15de Schotse Divisie en de 55ste West Lancashire Divisie de Verlorenhoek en Frezenberg. Twee gehuchten van Ieper. Een paar weken later stortte een Brits vliegtuigje neer op de begraafplaats. Sindsdien kreeg de rustplaats deze naam. 960 graven werden na de oorlog bijgevoegd. We vinden drie graven van geëxecuteerden: A. Thompson, J. Robinson en B. Hartells. Er komt meer wind opzetten. De zon verdwijnt vaak achter de wolken.  

We rijden de Zonnebeekseweg af tot we drie kleine begraafplaatsen zien tussen enkele huizen. Het is door de groene CWGC bordjes dat we het zien. Hier woedde de Tweede Slag om Ieper. Het Potyze Chateau Lawn Cemetery en het Potyze Chateau Grounds Cemetery zijn eigenlijk één begraafplaats en te bereiken langs een grindpad. In 1918 lagen hier 241 doden begraven. Na de wapenstilstand werden nog slachtoffers vanuit de omliggende slagvelden toegevoegd. Voor 12 doden werd een ‘Special Memorial’ opgericht. Hun graven werden niet teruggevonden en men verondersteld dat ze zich onder de onbekenden bevinden. Onder een Frans grafkruis ligt een Franse kapitein.  Hij sneuvelde op 14 mei 1915. Hij werkte samen met de Britse Brigade en word eveneens hier herdacht. In het gehucht Potyze, omringd door een bos stond een kasteel waarin een medische post ondergebracht werd. Ook het 27ste Divisie had hier zijn hoofdkwartier. Dat ging niet onopgemerkt voorbij. Tijdens de zomer van 1918 lag het kasteel in de frontlijn. Alles werd onder vuur genomen en van het kasteel en het bos bleef niets meer overeind. Een infobord vermeld: “Tijdens WOI was het gehucht Potijze gedurende vrijwel de hele periode in handen van de troepen van het Britse Gemenebest. Het dorp lag direct achter de loopgraven van de geallieerden en ruim binnen het bereik van Duitse artillerie. Van hieruit leidde een wirwar van communicatie- en verbindingsgangen de soldaten naar de loopgraven aan het front. Hoewel het kasteel constant onder vuur stond, bleef het ‘Potijze Chateau’, een landhuis uit de negentiende eeuw, gedurende de oorlog redelijk ongehavend en werd gebruikt door de troepen van het Gemenebest. in het voorjaar van 1915, tijdens de Tweede Slag bij Ieper, was dit het hoofdkwartier van de 27ste divisie, onder het commando van Majoor Generaal Thomas D’Oyly Snow. Het gelijkvloers werd later ingericht als een ‘Advanced Dressing Station’ (medische post) en de eerste verdieping, met uitzicht over de Duitse linies, deed dienst als observatiepost. Gedurende de oorlog was het kasteel omgeven door talloze bunkers en loopgraven. Een grote schuur op het terrein, die onder de soldaten bekend stond als ‘Lacer Farm’, werd gebruikt als opslagplaats voor ammunitie en voorraad voor de loopgraven. Hier haalden de soldaten op weg naar het front hun gereedschappen, prikkeldraad, loopplanken, bommen en andere voorraden op. In augustus 1917, aan het begin van de Derde Slag bij Ieper, ook ‘Passchendaele’ genoemd, was de strijd in de omgeving van Potijze heftig. Een jonge officier uit het Manchester Regiment, herinnerde zich later de verwoesting van het landschap rond het kasteel door de meedogenloze Britse en Duitse beschietingen. Dit was een land waar de zucht naar moord en vernietiging genadeloze vormen had aangenomen. Er was niets bruikbaars meer te vinden, iedere centimeter grond werd door de schutters verkend en bestookt in hun wrede en bloedige machtsstrijd. Potijze was nooit een rustige sector. Artillerievuur eiste geleidelijk zijn tol op de officieren en manschappen die gestationeerd waren rond het kasteel. De Britse posities werden af en toe fors aangevallen. Op 9 augustus 1916, met de Slag bij de Somme in volle gang, brachten het eerste en het tweede bataljon van het Hampshire Regiment tien dagen door in de loopgraven ten oosten van het kasteel. Vlak voor hun vertrek vielen ze ten prooi aan een onverwachte aanval door de Duitsers, waarbij een krachtige vorm van fosgeengas werd gebruikt. Beide eenheden werden totaal verrast en hoewel de Hampshires geen grond moesten prijsgeven, had het regiment ruim 240 gewonden, waarvan circa de helft later van gasvergiftiging stierven. De 1st Royal Inniskilling Fusiliers waren op dat ogenblik in hetzelfde gedeelte van de frontlinie en leden eveneens grote verliezen als gevolg van de gasaanval. Ruim 60 soldaten die in deze aanval sneuvelden, liggen begraven op het Chateau Wood Cemetery”. Centraal op het bord is een zwart wit foto geplaatst van een Britse leger Aalmoezenier die een gekwetste soldaat helpt te drinken op het terrein van het kasteel.

Het Pottize Chateau Wood Cemetery is even verder gelegen en te bereiken langs een graspad. Het bezit een klein Cross of Sacrifice. Enkele zerken staan vlak naast elkaar. Ze hebben dan ook hetzelfde embleem. Bij de meeste zerken staat onderaan een tekst. Van de CWGC mochten de familieleden, mits betaling natuurlijk, iets op de zerken laten graveren. De ene tekst is al wat groter dan de andere. Zoals deze: “goodbye mother, someone most go en we will all have to go yet”. En even verder: “greater love, hat no man, dan this. He lay dawn, en gave his live for his friends”. Het kan ook goedkoper zoals: R.I.P. op sommige zerken staat onderaan niets. Twee Duitse grafzerken met drie namen van gesneuvelden. Hier rusten 157 militairen, waarvan er zes niet meer herkend konden worden.

In de Potijzestraat vinden het Potijze Burial Ground Cemetery. Een grote Britse begraafplaats vlakbij de Bellewaardebeek. Zeventien zerken staan pal naast elkaar. De middelste zerk draagt een kruis, links en rechts op de zerken staan twee namen. Allen van hetzelfde regiment. In de rij erachter hetzelfde. Zeven zerken vlak naast elkaar. De middelste zerk draagt het kruis. De zerken ernaast bezitten twee of drie namen van verschillende regimenten. Van sommige onbekende soldaten weten ze wel het regiment. Dat wordt dan uitgesneden op hun zerk. De begraafplaats is mooi versiert met kleurrijke bloemen. Deze rustplaats is ontstaan in april 1915 tot oktober 1918. Hier worden 580 doden herdacht waarvan er 21 niet meer herkend werden.

Op het Ypres Town Cemetery Extension rusten slachtoffers van beide Wereldoorlogen. Er liggen zelfs twee slachtoffers onder één zerk. Een speciale zerk met de leeuw van Vlaanderen is van sergeant Karel Pylink. Piloot bij de Royal air force. Gestorven in 1912. Tegen de muur van de begraafplaats staan zerken met twee logo’s en twee namen. Een Duitse zerk met twee namen. Achteraan rechts komen we op de burger begraafplaats. We lezen op het infobord van het CWGC: “Van oktober 1914 tot september 1918 was Ieper (Ypres) het middelpunt van de Ieperboog (Ypres Salient), een uitsprong in de gevechtslinies die bezet was door de Britse Gemenebesttroepen. De eerste Britse eenheden arriveerden in Ieper op 14 oktober 1914. In de stromende regen rukten ze op ten oosten van de stad, in de richting van het Duitse leger. Binnen slechts enkele dagen werden hun eerste gesneuvelde strijdgenoten begraven op de gemeentelijke begraafplaats. In de bloedige gevechten bij Ieper sneuvelden steeds meer soldaten, die eveneens op de begraafplaats, en op een uitbreiding ernaast, werden begraven. De Gemenebesttroepen gebruikten deze begraafplaatsen tot mei 1915. Na de oorlog werd het uitbreidingsperk vergroot door de bijzetting van ruim 360 graven van kleinere begraafplaatsen en van verspreide graven in de omgeving van Ieper. De uitbreiding van de begraafplaats, naar het ontwerp van Sir Reginald Blomfield, is de laatste rustplaats van ruim 600 Britse Gemenebestsoldaten uit WOI en van twee niet geïdentificeerde Duitse soldaten. In dit gedeelte van de begraafplaats liggen ook 43 Britse Gemenebestsoldaten uit WOII begraven. Op de gemeentelijke begraafplaats rusten 144 soldaten van het Gemene Best op verschillende locaties. Aan de westkant worden 50 medewerkers herdacht van de voormalige Commonwealth War Graves Commission. De instelling die de Britse begraafplaatsen onderhoud”. Het is een oud kerkhof. Er staan zerken van eind 19de eeuw. Een speciale grafzerk is van Maurice Battenberg. Het grafopschrift luidt: Lieutenant H.H. Prince Maurice of Battenberg K.C.V.O. King’s Royal Rifle Corps, 27th october 1914 age 23. Onderaan lezen we de tekst: Grant him with all thy faithful servants. A place of refresment and Peace. Maurice Victor Donald Battenberg werd geboren in Balmoral Castle, Aberdeen, op 3 oktober 1891, te Groot Brittannië. Zijn vader was Prince Henry van Battenberg, de zoon van Prins Alexander van Hessen-Darmstadt en Julie Therese gravin Hauke, zijn hofdame. Zijn moeder was prinses Beatrice von Sachsen-Coburg-Gotha, de vijfde dochter en het jongste kind van koningin Victoria en prins-gemaal Albert. Omdat zijn vader kind was uit een morganatisch huwelijk kreeg Prince Henry van Battenberg zijn titel ‘prins van Battenberg’ van zijn moeder, die door de Russische tsaar Nicolaas tot prinses werd bevorderd. De jonge prins diende in WOI en stierf tijdens de Eerste Slag om Ieper. Na 1918 moesten Britse edelen met een Duitse achternaam deze verengelsen. De nakomelingen van Battenberg veranderden hun naam in ‘Mountbatten’. Het infobord vertelt nog meer: “In augustus van 1914 vond er vanuit het oosten een grootscheepse Duitse invasie plaats in België en Noord-Frankrijk, geleid door zeven legers met ruim één miljoen soldaten. In de eerste weken van september rukten het Franse leger en de Britisch Expeditionary Force (BEF) op en dwongen de Duitsers om zich terug te trekken over de rivieren Marne en Aisne. Begin oktober, terwijl de bloedige strijd in de Elzas ononderbroken woedde, trok het zesde Duitse leger op naar het noorden, in de richting van Vlaanderen. Het doel was om Boulogne en Calais te bezetten en de geallieerden te omcirkelen. Uit angst dat de geallieerden de belangrijke havens van het kanaal zouden verliezen, trokken de troepen van de BEF ook naar het noorden. Deze verwarde reeks manoeuvres in de richting van de Noordzeekust, eerst naar het noorden, dan naar het westen, dan weer naar het noorden, kreeg de naam ‘De wedloop naar de zee’. Beide legers hoopten een beslissende aanval te kunnen plaatsen maar de wedloop kwam in oktober en november 1914 onbeslist ten einde. Maar de boog in het front rondom Ieper bleef achter en de bewegingsoorlog maakte plaats voor een slopende loopgravenoorlog, van de Belgische kust tot aan de Zwitserse grens”.

We rijden verder op de Zonnebeekseweg en slaan linksaf in de Meenseweg (N8). Hier ligt het ‘Menin Road South Military Cemetery’ dat voor het eerst in gebruik genomen werd vanaf januari 1916. Na de wapenstilstand werden nog 203 graven bijgezet vanuit de omgeving. Langs de grote boogpoort betreden we de dodenakker. De drie landsplaten zijn tegen de muur bevestigd. Links is het schuilhuisje gemetst in rode baksteen en afgewerkt in witte natuursteen. In totaal werden hier 1658 soldaten begraven, waarvan 120 niet meer konden geïdentificeerd worden. Voor 54 soldaten werd een ‘Special Memorial’ en twee ‘Duhallow Blocks’ opgericht. We vinden één Duitse zerk van een onbekende soldaat. Bloemperken geven kleur tussen de graven. Bomen zorgen voor schaduw. 

In de Frenchlaan draaien we rechtsaf. Links zien we de majestueuze Menenpoort van Ieper. Mensen wandelen er vaak met het hoofd omhoog. Ze lezen de namen op de muren. Verderop fietsen we langs de N32 tot de derde straat links. Op het eind van de Jan Ypermanstraat draaien we de Brugseweg op tot het White House Cemetery. St-jean-les-Ypres. Een grote begraafplaats, in verschillende niveaus, op het grondgebied van Sint-Jan. Hier staat een oude zerk van een Belgische soldaat. Op de zerk is normaal een foto en een tekstplaat bevestigt, maar dat werd onlangs verwijdert voor renovatie. De eerste doden werden begraven in maart 1915. Na de oorlog werden 700 graven bijgezet van kleinere begraafplaatsen uit de omgeving. In totaal rusten hier 1163 soldaten waarvan er 323 onbekend bleven. Na WOII zijn nog 8 gesneuvelden uit het Verenigd Koninkrijk en één Belgische soldaat bijgezet.

Aan de overzijde van de begraafplaats staat een hoge kapel. O.L.V. Nood zoekt troost. Gemetst in gele baksteen met trapgevel. Bloembakken met rode bloemen naast de deur.  We kunnen binnen tot bij een traliehek, eveneens van bloemen voorzien. Op een verhoogd altaar staan enkele heiligenbeelden van Maria. De muren zijn wit en blauw geschilderd. Na de kapel slaan we de volgende straat linksaf. Een bocht naar links brengt ons bij twee tegenoverliggende begraafplaats. Het linkse is de La Brique military Cemetery no 2. Ook deze begraafplaats ligt op grondgebied van het gehucht Brieke, genoemd naar een oude steenbakkerij, die hier gevestigd was voor WOI. Het is de grootste van de twee en wordt omringt door een haag met rode bladeren. Het schuilhuisje achteraan is aan het wegrotten door opstijgend vocht. Men begon zijn doden te begraven in februari 1915 tot maart 1918. Aan het eind van WOI telde men 383 graven. Nadien werden er nog kleine en geconcentreerde graven bijgevoegd. Nu worden hier 840 soldaten herdacht, waarvan 386 niet meer herkenbaar waren. Voor vier doden werd een ‘Special Memorial’ opgericht.  Enkele bomen sieren de begraafplaats. Aan de overzijde is ‘No 1 Cemetery’ gevestigd. Gesneuvelden werden hier begraven van mei 1915 tot en met december 1915 tijdens de Tweede Slag om Ieper. Hier staan 91 vertikale grafzerken van gesneuvelde soldaten waarvan vier onbekenden. Geen Cross of Sacrifice.

In de Pilkemseweg fietsen we voorbij de ‘Ieper Open Golf Club’. Aangelegd in 1990 met 9 holes parcours bij de industriezone. Golf vereist vooral techniek en concentratie. Het kost algauw €45 per les heb ik van horen zeggen. Aan de  rotonde rechtsaf. We rijden terug tussen weilanden. Schapen, paarden en koeien grazen vreedzaam in de weide. Op de Noorderring slaan we de eerste straat rechtsaf voor de volgende drie kleine begraafplaatsen. Op La Belle Alliance Cemetery, genoemd naar de voormalig hoeve, was een medische post gevestigd. Ze werd door artillerievuur volledig verwoest en nooit meer opgebouwd. De zerken staan ver van uitelkaar. Maar toch vinden we zerken van drie tot vijf vlak naast elkaar. Ze hebben allen twee of meer namen van gesneuvelden. Hier liggen meer soldaten dan dat er zerken staan. De eerste graven dateren van februari/maart 1916. Na de Derde Slag om Ieper werden weer doden bijgezet. Op één van de zerken lezen we: “To the memory of several soldiers of the Great War S. Staffordshire regt. Buried in this grave. Known unto God”. Volgens het register zijn dat er acht. In totaal worden op deze begraafplaats 60 militairen herdacht. 10 lichamen werden nooit geïdentificeerd.

Divisional Collecting Post Cemetery en Extension is een Britse militaire begraafplaats, die gedeeltelijk omheint wordt door een groene haag. Hier staan over het algemeen oude zerken. Of het moet een andere soort van materiaal zijn. Links en rechts van elke rij staan piramide buxus. Deze begraafplaats staat vol. Nergens een open plek. In 2001 werden hier nog kleinere Extension bijgevoegd. Over twee perken liggen 765 dode soldaten begraven, waarvan 512 niet meer herkend werden. Een Duitse zerk is hier voorgoed blijven staan. 

Het New Irish Farm Cemetery is gelegen langs de Briekestraat. Genoemd naar een nabijgelegen boerderij die de Britten doopten tot ‘Irish Farm’. Langs een groot toegangsgebouw met een boogpoort betreden we de dodenakker. Na de reeks kleine begraafplaatsen is dit een enorme dodenakker met de ‘Stone of Remembrance’. Ze werd opgestart in augustus 1917 en na de oorlog werden uit naburige slagvelden de doden hier bijgezet. 20 kleine begraafplaatsen werden ontruimd en hier herbegraven. Er rusten eveneens zes Chinese arbeiders en één Duitser die stierf in oktober 1916. De begraafplaats werd in niveau aangelegd.     

In de kleine Poezelstraat draaien de energie molens rustig rond. Ze zijn hoog en de wieken zijn super groot. We fietsen tot de Colne Valley Cemetery. Een kleine Britse begraafplaats die omringt is door een tamelijk hoge bakstenen muurt. Een gietijzeren hek verschaft ons toegang. Rond het Cross of Sacrifice staan de 47 graven.

We fietsen door de industriezone van Boezinge. We houden halt bij de ‘Yorkshire Trench & Dug-out’. Deze keer zijn we niet alleen. Enkele mannen lopen met paperassen en tamelijk hard pratend door de site. Dit stukje loopgraaf, ‘Yorkshire Trench’, uit 1915 kwam tevoorschijn bij de aanleg van een nieuw stuk industrieterrein. Van 1998 tot eind 2002 werden door de Diggers resten gevonden van 155 gesneuvelden, na de eerste gasaanval in 1915. Deze loopgraaf uit de eerste Britse linie werd later uitgebreid met een ‘deep dug-out’ of een ondergrondse schuilplaats. Dolomietpaden tonen de gangen en kamers van de dug-out. In de loopgraaf zelf kan men de toegangen van deze ondergrondse constructie ontdekken. De loopgraven zijn niet toegankelijk. Vandalen hebben de betonnen zakken in de trench gestamp. Hier is geen toezicht en de kwaadwilligen hebben hier vrijspel. De dug-out staat ook nog onder water. Infoborden staan er en zijn heel informatief. Een man komt naar ons toe en begint een uitleg te doen. Hij praat een dialect dat ik niet kan thuisbrengen. Concreet verteld hij: -  Dat hij systematisch het nieuw gedeelte van het industriegebied heeft onderzocht samen met het archeologische team van ‘De Diggers’. Telkens als hij iets vindt, moet hij de politie erbij roepen om een proces-verbaal te laten opstellen. – ‘Hier werden onder meer 155 soldatenlichamen geborgen’ verteld hij verder. Hij toont ons ondertussen de foto’s van gevonden voorwerpen,  beenderen van dode soldaten. Uitgravingen van de trench en dug-out. Hij vertelt verder: -  De stoffelijke resten kregen een laatste rustplaats op een Brits, Frans of Duitse begraafplaats.

Het Dragoon Camp Cemetery is een langwerpige begraafplaats. Langs een lang groen graspad te bereiken. Er werden doden begraven van begin augustus 1917 tot en met oktober 1917. De meeste logo’s op de zerken zijn van het 13th Royal Welsh Fusiliers. We tellen 66 Britse zerken, waarvan tien onbekenden.  

Op het kruispunt van de Poezelstraat/Langemarkseweg houden we halt bij het gedenkkruis “carrefour des roses”, gelegen op het grondgebied van Boezinge. Binnen een halfcirkelvormige haag en enkele naaldbomen staat het monument voor Francis Ledwidge. Vooraan 9 kleine granietblokken en achteraan rijst een Calvarie uit roze graniet op. Er hangt een Christusfiguur aan het kruis. Deze site is geplaatst voor de Bretoense slachtoffers van de gasaanval. De oriëntatietafel toont de posities van de verschillende militaire eenheden. Ingehuldigd op 15 september 1929. Alles raakte beschadigd tijdens WOII. Na renovatie werd alles in ere hersteld en opnieuw onthuld op 6 juni 1971. Tussen twee groene hagen staat een groter monument van Francis Ledwidge. Op deze plek sneuvelde de Ierse dichter-soldaat op 31 juli 1917. Op een glasplaat staat een zelf geschreven gedicht. 1887-1917 hij is net geen 30 jaar geworden.

Het Artillery Wood Cemetery is aangelegd op het grondgebied van Boezinge. De inkom wordt gerenoveerd. Ook hier doet het grondwater haar werk. De bakstenen rotten weg.   We mogen langs hier niet door. Het is een heel grote begraafplaats. Hier worden 1307 soldaten herdacht, waarvan 506 niet meer herkend werden. Deze plek lag vlakbij de frontlinie naast een bos, dat de Britten algauw ‘Artillery Wood’ noemden. Eind juli 1917 heroverden de Guards Division bij de Slag om Pilcken Ridge het gebied van de Duitsers. De eerste doden werden hier begraven tot maart 1918. Op het einde van WOI lagen hier 141 slachtoffers. Na de oorlog werden nog meer dan 1000 doden van het omliggende slagveld en kleinere begraafplaatsen naar hier over gebracht. Twee oorlogsdichters werden hier begraven. F.E. ledwidge en E.H. Evans.

We fietsen over het kanaal en rijden een weinig later door de Brugstraat. Hier vinden we Demarcatiepaal nr 6. Sommige demarcatiepalen staan niet meer op de oorspronkelijke plaats, maar werden enkele meters verder verplaatst tijdens wegenaanpassingen.    Boezinge-dorp kreeg het vooral zwaar te verduren tijdens de gevechten, die ontstaan waren na de eerste Duitse gasaanval (22 april 1915). Met man en macht werd het dorp door Franse troepen, later met de steun van Britse eenheden verdedigd. Hoewel de Duitsers tijdens de Tweede Slag om Ieper niet verder raakten dan Boezinge-brug, staat demarcatiepaal Nr. 6 op de hoek van de Brugstraat en de Diksmuidseweg. Deze paal, gepatroneerd door Mevr. Alfred Solvay, werd er geplaatst in de week van 6 tot 13 januari 1923. Merkwaardig genoeg staat op deze demarcatiepaal te lezen "Ypres", terwijl op die langs de Pilkemseweg "Boesinghe" staat.

We verlaten het agrarische landschap en rijden door het centrum van Boezinge. De deelgemeente van Ieper kreeg tijdens WOI te maken met vluchtelingen uit Mechelen en omgeving. Na de Tweede Slag om Ieper werd Boezinge een spookdorp. Van de gebouwen bleef niets meer over. Pas in 1919 kwamen de eerste dorpelingen terug. Ook de Sint-Michielskerk werd volledig vernield, maar in 1925 weer heropgebouwd in gele baksteen en hergebruikte ijzerzandsteen. Het monument voor de gesneuvelden staat op het Kerkplein naast het kerkhof. Ook het gemeentehuis is heropgebouwd in 1925. Het jaartal is te lezen op de voorgevel door middel van muurankers.

We verlaten Boezinge langs de N369a. De lucht is weer stralend blauw. Na het ‘glazen huis’ van een bouwondernemer rijden we linksaf in de Ravestraat. Bij de hoeve “Madelstede” staat een bouwvallige kapel. Gebouwd in gele baksteen en een trapgevel. Boven de deur het opschrift: ‘O.L.Vrouw van Vrede’. Buiten enkele vochtvlekken oogt het interieur mooi. Maria met kind op een sokkel boven het altaar. Links een groot beeld van Jozef met kind. Een glas-in-loodraam ter herdenking aan de oorlog van 14-18. De andere zijde beeldt een zware brand van de hoeve uit. 

Om 19:05 zijn we terug in het centrum van Zuidschote. We zien de spitse toren van de kerk net boven de boomtoppen uitsteken. Tot morgen.

Tekst: Luc Verschooten         Foto’s: Rina Meurs           Afstand: 43,5km.         Bron: - Wikipedia en Gazet van Antwerpen










05-01-2015 om 10:18 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
>> Reageer (0)
29-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Autoroute 2 dag 6

We zijn nog moe van gisteren. We slapen uit en doen alles in slow-motion. Na het middagmaal rijden we met de auto naar Zillebeke, vlakbij Ieper. Op de Rijselsestraat (N336)  houden we halt bij het Bedford House Cemetery. We zijn de enige bezoekers. Hier worden soldaten herdacht van beide wereldoorlogen in een oase van groen. De bomen en struiken geven het gevoel in een park te wandelen. Deze begraafplaats net buiten Ieper, is een van de grootste Britse begraafplaatsen in de Westhoek. De tuinarchitectuur maakt van Bedford House Cemetery een unieke WO I site. De begraafplaats ligt op het voormalige domein van het kasteel Rosendael. Het kasteel deed tijdens Wereldoorlog één dienst als medische post en hoofdkwartier. In de kasteeltuin ontstonden verschillende kleine begraafplaatsen. De begraafplaats is genoemd naar Bedford House of Woodcote House, de naam die de Engelsen gaven aan het voormalige Kasteel Rosendael. Vooraan ligt een perk dat omgeven wordt door een brede diepe gracht met gele waterlelies. Hier bevinden zich de restanten van het vroegere kasteel. Tijdens de hele duur van de Eerste Wereldoorlog bleef het domein achter het front en kwam dus niet in Duitse handen, maar toch raakte het uiteindelijk vernield door artillerie.  

In de loop van de oorlog werden op het domein begraafplaatsen aangelegd. Op het einde van de oorlog telde het terrein vijf zogenaamde "enclosures". Na de wapenstilstand werden de graven van "Enclosure No. 1" overgebracht naar White House Cemetery in Sint-Jan. "Enclosure No. 2" werd gebruikt van december 1915 tot oktober 1918. Hier kwamen na de wapenstilstand nog eens 437 graven bij. Op vier na, waren deze overgebracht van de in Ieper gelegen Ecole de Bienfaisance Cemetery en Asylum Britsh Cemetery. De kleine "Enclosure No. 3" was van februari 1915 tot december 1916 in gebruik. Het grootste deel is "Enclosure No. 4", dat men van juni 1916 tot februari 1918 gebruikte. Soldaat Frederick Turner werd wegens desertie gefusilleerd op 23 oktober 1917. Hij was 31 jaar.

Na de oorlog werden hier 3324 graven bijgezet voor gesneuvelden die waren overgebracht van andere begraafplaatsen of gevonden op het slagveld. Een groot deel hiervan was niet geïdentificeerd, zoals de twee onbekende Indische zerken. Er staan ook een aantal speciale gedenktekens voor een aantal gesneuvelden waarvan men vermoed dat ze hier begraven liggen, maar geen grafsteen bestaat, en voor een aantal gesneuvelden van andere begraafplaatsen waarvan het graf vernield is in de oorlog. Het Cross of Sacrifice toornt hoog boven de zerken uit. Achteraan links en rechts een schuilkoepel in Franse steen. Rond de Stone of Remembrance liggen de gesneuvelden waarvan men denkt dat ze elders begraven zijn.

De graven van "Enclosure No. 5" werden na de oorlog naar het Aeroplane Cemetery in Ieper overgebracht. "Enclosure No. 6", vooraan, werd na de oorlog (1930-1939) aangelegd met stoffelijke resten uit het voormalige slagveld. Later werden hier ook nog 69 soldaten begraven die omkwamen in WOI. Deze soldaten sneuvelden tevergeefs tijdens een poging van het Britse Expeditieleger en haar geallieerden om de opmars van het Duitse leger door Noord-Europa tegen te houden. Ieper dat tijdens WOI een belangrijk symbool van het verzet vormde, lag tijdens een groot deel van WOII in het bezette Europa.  

We rijden naar Hill 60 in de Zwarteleenstraat te Zillebeke. Een parking is niet voorzien, maar als alternatief is er parkeerplaats bij het restaurant-tea room iets verderop. Op en rond de heuvel, bestaat het landschap uit een origineel oorlogslandschap met loopgravenstructuren, mijnkraters en diverse betonconstructies. Er werden diverse gedenktekens geplaatst, zoals: het gedenkteken voor de "Queen Victoria Rifles" bovenaan de heuvel, de witte gedenksteen voor de opeenvolgende troepenbewegingen voor de heuvel. Rechts van de heuvel het gedenkteken voor de "1st Australian Tunnelling Company", ernaast het gedenkteken voor de "14th Light Division". Naast dit monument staat nog een kleine gedenksteen voor 2 slachtoffers uit WOII.

Hill 60 is een kunstmatige heuvel uit 1850 en is zo’n 60 meter hoog, vandaar de naam. Hill 60 was aan het begin van de oorlog strategisch eigenlijk niet zo belangrijk, totdat bleek dat de heuvel een ideale uitkijkpost vormde voor de Duitsers, vanwaar ze de Britse stellingen richting Ieper konden observeren. Vandaar dat hier fel gevochten werd om deze heuvel.     De heuvel ligt nabij de spoorweg Ieper-Kortrijk. Eigenlijk is deze heuvel opgebouwd uit grond die vrijkwam bij de aanleg van 'de' spoorweg. De oorlogssite van Hill 60 is bewaard gebleven en kan vrij bezocht worden. Vanaf de heuvel hebben we mooie panoramazichten op Ieper en zijn omgeving. Hier tegenover was het Hill 60 museum gevestigd in een typisch Belgisch café, dit museum/café is nu gesloopt en er is een restaurant voor in de plaats gekomen. Hill 60 is onderdeel van de zogenaamde Hoogte van Wijtschate-Zillebeke waar ook de Helling van Mesen, Helling van Wijtschate en Hill 62 deel van uitmaken.

Op 10 december 1914 werd Hill 60 veroverd door het Duitse leger. De Britse 171e Tunneling Company begon echter in februari 1915 tunnels onder de Hill te graven. In april 1915 waren de tunnels klaar en waren zes mijnen geplaatst onder de Duitse posities. Op 17 april 1915 om 19.05 uur werden de mijnen tot ontploffing gebracht. De explosies duurden ongeveer tien seconden en verwoestten de verdedigingswerken van de Duitsers. Een Britse soldaat die boven de borstwering keek werd gedood door rondvliegend puin. De Britten konden Hill 60 innemen, zij verloren hierbij zeven man. De overwinning was echter van korte duur, op 18 april werden de Britten na een nachtelijke Duitse aanval weer verdreven van de heuvel. Britse versterkingen zorgden voor een nieuw offensief, en met succes: de heuvel kwam weer in Britse handen.

Op de hoek van de Komenstraat-Blauwepoortstraat is een demarcatiepaal nr 18. De verste Duitse opmars tussen de Noordzee en de Zwitserse grens werd in de jaren 1922-1925 aangeduid met 'demarcatiepalen' op de belangrijkste punten. Het zijn granieten zuiltjes van ongeveer een meter hoog, met bovenaan een helm op een lauwerkrans met de naam van de frontsector, op drie zijden een zin (Frans, Nederlands, Engels), met links een veldfles en rechts een gasmasker en op de hoeken een handgranaat en een lauwertak. De noordelijkste demarcatiepaal van het westfront is te vinden in Nieuwpoort-bad nabij de linkeroever van de havengeul. De zuidelijkste demarcatiepaal van de Westhoek bevindt zich in Loker. Op de meeste plaatsen werd de oorspronkelijke zin "Hier werd de overweldiger tot staan gebracht" (ev. vertaling) door de Duitse bezetter tijdens de tweede wereldoorlog verwijderd. Dit is een demarcatiepaal van het Britse type. Op de voorzijde staat bovenaan de naam "Ypres", versierd met een lauwerkrans en onderaan "Erected by the Ypres League". Het ontwerp van deze demarcatiepalen is van de Franse beeldhouwer en oud-strijder Paul Moreau-Vauthier.

Naderhand brengt onze wagen ons naar het Birr Cross Rouds Cemetery. Zillebekedorp en het grootste deel van de toenmalige gemeente bleven tot eind april 1918 in Britse handen. Het dorp werd door het II Corps heroverd op 8 september 1918. Birr Cross Roads (genoemd naar een depot van het 1st Leinsters, Ierland) lag op de Meenseweg, bij het kruispunt met het wegje 'Cambridge Road' dat liep van Wieltje naar Zillebekedorp. In augustus 1917 werd met de aanleg ervan gestart. Ze werd gebruikt als een 'Dressing Station cemetery' vóór en ná de Duitse opmars in het voorjaar 1918. Op het einde van de oorlog waren er negen onregelmatige rijen graven die nu gedeeltelijk Plot I vormen. Na de wapenstilstand werd de begraafplaats uitgebreid met teruggevonden stoffelijke resten uit de nabije omgeving en door de ontruiming van enkele kleinere begraafplaatsen. In totaal worden hier 834 soldaten herdacht, waarvan er 336 niet geïdentificeerd konden worden, waaronder 1 Zuid-Afrikaan en 1 Belg. Het gaat om een Belgische tolk, die op een Franstalige gedenksteen wordt herdacht ('A la mémoire de…'). 9 andere 'special memorials' herdenken slachtoffers waarvan er aangenomen wordt dat ze onder de naamloze graven begraven liggen. Andere 'special memorials' herdenken 18 slachtoffers die in 'Birr Cross Roads Cemetery No. 2' en in 'The Union Street Graveyards' begraven lagen, maar wiens graf vernield raakte door artillerievuur. Dit staat vermeld op een zogenaamde 'duhallow block'.            De begraafplaats is door een lage bakstenen muur omsloten. 

Sanctuary Wood Cemetery is een begraafplaats die anderhalve kilometer ten oosten van het dorpscentrum ligt, op een hellend terrein nabij Hill 62. Ze werd ontworpen door Edwin Lutyens en heeft een grondplan in de vorm van een cirkelsegment met een oppervlakte van ongeveer 7000 m². De begraafplaats is omgeven door een natuurstenen muur en de toegang bestaat uit een poortgebouw met een loggia. Centraal op het terrein staat de Stone of Remembrance, in de zuidwesthoek het Cross of Sacrifice. De begraafplaats wordt net als de anderen onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission.

Er worden 1990 doden herdacht, waarvan 1353 niet meer geïdentificeerd konden worden. Ten noordoosten van de begraafplaats ligt een bos, dat door de Engelsen Sanctuary Wood werd genoemd. Tijdens de Eerste Slag om Ieper, eind 1914, konden de militairen hier immers uitrusten. In de loop van 1915 schoof de frontlijn echter dichter naar het bos toe. De Duitsers bevonden zich ten oosten, de Fransen en Britten ten westen. In de periode mei/augustus ontstonden er drie kleine Britse begraafplaatsen, twee aan de westkant, één aan de oostkant. Begin juni 1916 was het bos het centrum van zware gevechten bij de Slag om Mount Sorrel waar de 1st en de 3rd Canadian Divisions hevig strijd leverden. De drie begraafplaatsen werden vernield, enkel van de tweede restten nog sporen waarvan de graven in perk I de basis vormden voor de huidige begraafplaats. Tegen het eind van de oorlog lagen er 137 slachtoffers, waarvan men er 88 niet meer lokaliseren. Zij worden met Special Memorials herdacht. De begraafplaats werd in de periode 1927-1932 uitgebreid met graven die vanuit de omgeving rond Ieper werden overgebracht.

Naast het Sanctuary Wood Cemetery bevindt zich museum Hill 62. De grote kanonnen dateren uit WOII. We treden binnen langs het café en overvolle shop. We schrikken van de inkomprijs. €1O? Per persoon? Alles staat wanordelijk door elkaar.       Stoffig, vuil en vies. Het “museum” heeft diverse gebruiksvoorwerpen uit WOI tentoongesteld. Het is er haast allemaal. Uitrustingsstukken en wapens. Kijkkastjes in verschillende maten tonen foto’s van WOI in de slagvelden. De wanden zijn versiert met fotokaders. Vele Duitse helmen in de uitstalkasten. Geweren, sabels, obussen en beeldjes in brons. Buiten vinden we een aantal loopgraven en granaatkraters in de tuin. Een groep jongeren gebruikt de loopgraven als speelplaats. Er is geen onderhoud.  Het is een rommeltje. De loopgraven liggen er modderig bij. Wij hebben onze sandalen aan en kunnen niet in de tunnels. Neen dit is het niet.

Op het hoogste punt van Hill 62, een paar honderd meter verder, staat het monument voor de Canadezen op het vroegere “Sanctuary Wood”. Ondanks de geringe hoogteverschillen was het een goede plaats om als observatiepunt te dienen.                    De  geallieerde troepen konden vanaf hier de Duitse linies overzien. De linies in deze omgeving worden bemand door de Canadezen. Op 2 juni 1916 vanaf 8 uur in de ochtend bestookt de Duitse artillerie de Canadezen tot net na het middaguur, daarna worden ondergrondse mijnen tot ontploffing gebracht en volgt de aanval van de Duitse infanterie. De Canadezen worden over een linie van circa 1.200 meter compleet teruggeslagen, vanaf Hill 62 tot Mount Sorrel, een stuk zuidwaarts van Hill 62. In totaal weten de Duitsers ruim een halve kilometer terreinwinst te boeken. De dag erna, 3 juni, wordt een tegenaanval uitgevoerd. Deze levert nauwelijks terreinwinst op. Enige nut is dat de Canadezen de eigen linies beter kunnen versterken tegen een nieuwe Duitse aanval, welke echter uitblijft. Op 13 juni wordt na hevig geallieerd artillerievuur Hill 62 terugveroverd op de Duitsers. Hill 62 is onderdeel van de zogenaamde Hoogte van Wijtschate-Zillebeke waar ook de Helling van Mesen, Helling van Wijtschate en Hill 60 deel van uitmaken. Na de oorlog werd de omgeving beplant met ahornen en esdoorns, ter herinnering aan de vele Canadezen die hier sneuvelden. Op de heuveltop ligt het door sierheesters en rozenstruiken omringde Canadese gedenkteken. Om deze heuvel werd in juni 1916 verbeten gevochten. Nu genieten toeristen van een prachtig panorama op Ieper en begrijpen we het strategische belang van Hill 62.

Na het bezoek rijden we naar de Hooge Crater Museum in de Meenseweg 467 op het grondgebied van Ieper. Heel wat beter dan het vorige museum. In het nieuwe deel van het museum is er een originele film te zien, opgenomen in 1917 op het Hooge en de Meenseweg. Er werd hard gewerkt aan de nieuwe tentoonstelling: " van 't Hooge tot de Hel". Een glas-in-loodraam stelt de brandende belforttoren voor van 22 november 1914. In het café wordt een indrukwekkende collectie getoond van bewerkte hulzen. Ook grote oorlogsstukken zijn te bewonderen. Zoals de Britse Ford T ziekenwagen van 1916. In de naastgelegen gerestaureerde kapel staan vitrinekasten bewaart men zeldzame militaire kledij van de troepen die in de Ieperboog hebben gevochten, ook worden met behulp van levensgrote taferelen het leven tijdens de Eerste Wereldoorlog zo natuurgetrouw mogelijk weergegeven. De taferelen gaan van Duitse bunkers naar Britse loopgraven en levensgrote paarden bereden door cavalerietroepen. Bovenop een vitrinekast staat een indrukwekkend replica van een Fokker DR1 vliegtuig. De kapel waar het museum in gevestigd is, dateert van 1927 en de school werd in 1920 gebouwd. In de jaren 1992-1993 werd de kapel en de bijliggende wijkschool gekocht door de familie De Smul - Ceuninck, en werden van verdere verval gered door een grondige renovatie. De vroegere wijkschool doet nu dienst als thema-café. Het museum 'Hooge Crater' opende voor het eerst zijn deuren op Pasen 1994. Vanaf 1 januari 2009 werd het museum eigendom van Niek en Ilse Benoot-Watteyne. Het is een privaat oorlogsmuseum die tal van unieke verzamelingen van de Eerste Wereldoorlog in een mooi kader tentoonstelt. De uitbaters kunnen meer dan 50 zitplaatsen buiten op het terras culinair verwennen. Men heeft een uitgebreide keuze aan bieren, frisdranken en ijscrème. Je kan er ook genieten van heerlijke gerechten, waarvan de vleesgerechten huisbereid zijn. Wij kiezen voor de boerenboterham met paté en kaas. Een koel biertje van Passchendaele mag met dit weer.

Hooge Crater Cemetery ligt langs de drukke Meenseweg, tegen de heuvelflank van “’t Hoge”. Er worden 5.923 doden herdacht, waarvan er 3578 niet geïdentificeerd konden worden. Er liggen tot zes onbekende onder één zerk. De omgeving van Hooge was gedurende de hele oorlog het toneel van felle strijd omwille van zijn hoogte- en strategische ligging. Vlakbij stond het kasteel van de familie de Vinck, door de Britten "Hooge Chateau" genoemd. Bij een artillerieaanval op het kasteel op 31 oktober 1914 kwam bijna de hele staf van de Britse 1ste en 2de visie om het leven.  Voortaan werd het "White Chateau", dichter bij Ieper, gebruikt als geallieerd hoofdkwartier. Vanaf 1915 ging het kasteel en zijn omgeving meermaals over naar de andere partij. Eind mei konden de kasteelruïnes nog verdedigd worden, begin juni werden ze door de Duitsers bezet. De stellingen van beide partijen lagen nu op nauwelijks 50 meter van elkaar. De Britten planden een tegenaanval halverwege juli, maar lieten eerst een mijnlading van 2200 kg ontploffen, tot dan toe de grootste mijnlading van de oorlog. Er ontstond een krater met een doorsnede van veertig meter en een diepte van zes meter met een vijf meter hoge kraterwand van opgeworpen aarde. De Britten raakten daarna bij de aanval echter niet veel verder dan deze ontstane krater, die voor beide partijen een gegeerde schuilplaats was. De Duitsers zetten bij de tegenaanval een nieuw wapen in, de vlammenwerper, en veroverden op 30 juli het kasteel. Op 9 augustus konden de Britten de krater en het kasteel weer heroveren.

Van 6 juni 1916 tot 31 juli 1917 kwam de omgeving weer in Duitse handen. Op initiatief van de "burial officer" van de 7de divisie begonnen de Britten in oktober 1917 met de aanleg van de begraafplaats. Oorspronkelijk waren er 76 graven. In april 1918 ging het Hooge bij het Duitse Lenteoffensief echter weer naar de Duitsers. Bij het geallieerd eindoffensief werd de locatie definitief bevrijd op 28 augustus 1918. Na de oorlog werd de begraafplaats uitgebreid met graven uit de slagvelden en uit verschillende kleinere begraafplaatsen die werden ontruimd. Er zijn Special Memorials (speciale gedenkstenen) opgericht voor 31 doden uit het Verenigd Koninkrijk, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Zij bevinden zich vermoedelijk onder de niet geïdentificeerde doden. Met 14 Special Memorials en een Duhallow Block worden 12 Britten herdacht, die op La Chappelle Farm begraven lagen, maar waar hun graf niet meer teruggevonden werd en twee Britten, wiens graf verloren ging op Kruiseecke German Cemetery. De Stone of Remembrance staat in een cirkelvormige diepte die verwijst naar de mijnkraters. Op de kasteelsite werd een nieuw landhuis gebouwd. In de jaren 20 werd de krater gevuld. Het kasteelpark ging later voor het grootste deel naar het pretpark Bellewaerde. 

150 meter verder ligt het domein van kasteel Hooge. Nu een drie sterren hotel met de nieuwe naam, “hotel kasteel T’ Hooge” met in de tuin mijnkraters uit 1916, twee Duitse betonconstructies en een opgegraven loopgraaf. Het kasteel ‘Hooge’ werd na de oorlog heropgebouwd op de plaats van de vooroorlogse stallingen. Het kasteelpark is bijna volledig in handen gekomen van het pretpark ‘Bellewaerde’. De kraters in de tuin van het in Engelse cottage-stijl heropgebouwde landhuis dateren van 6 juni 1916, toen de Duitsers ondergrondse mijnladingen tot ontploffing lieten brengen. De loopgraaf zou de eigenaar laten uitgraven door de Brit Mark Horner vanaf november 1994.

Wanneer we terug naar ons vakantie verblijf rijden worden we onderweg geconfronteerd met kleurige ‘plastieken’ wielrenners. Ze staan uitgestald op een rotonde. Daarna is het de beurt aan hectaren hopplantages. Tot morgen.

Tekst: Luc Verschooten          Foto’s: Rina Meurs                  Bron: Wikipedia








29-12-2014 om 19:42 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
22-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwkerkeroute dag 5

Woensdag 11 juni 2014. Het is 07:30u. De zon schijnt en het is bijna een wolkeloze hemel. Het huisje naast ons wordt gerenoveerd. Het is een kloppen en boren, timmeren en zagen. Van rust is hier nu geen sprake. De vogels storen zich er niet aan.           Ze doen een poging om  boven het lawaai uit te komen. Vandaag staat een fietstocht op het programma. Na ons ontbijt worden de fietsen op het draagrek geplaatst en rijden we naar Nieuwkerke.

Om 08:50u parkeren we de wagen op het Marktplein van Nieuwkerke. Onze fotocamera werkt weer naar behoren. Ons Rina neemt de ene foto na de andere. Op deze manier geraakt hij beslist oververhit. Straks blokkeert hij opnieuw. Nieuwkerke is één van de acht dorpen die Heuvelland vormen. Het dorp bleef tijdens WOI in geallieerde handen tot 14 april 1918. Na hevige gevechten slaagde de vijand erin om het dorp te veroveren. Op 2 september 1918 heroverde de 36th Ulster Division opnieuw het dorp. Ons Rina neemt een foto van het monument voor de ingang van de kerk. Een driedelig gedenkteken voor de burgerlijke en militaire slachtoffers van de Eerste- en Tweede Wereldoorlog van Nieuwkerke. Naaste familieleden plaatsten nog een oude foto bij het monument. Soldaat Elie Albert Joseph Chirouter behoorde tot het 3de Linieregiment, toen hij op 31 mei 1916 stierf.

Op het kerkhof vinden we de oorlogsgraven van het Gemenebest. 13 graven liggen her en der verspreid over het burgerlijk kerkhof. Het “Cross of Sacrifice” steekt boven de enorme hoge zerken uit. Twee oorlogszerken staan, verloren, apart tussen de burgerlijke grafzerken. We kunnen niet lezen wat erop staat. De tekst is naar de andere kant gericht. Het zonlicht weerkaatst op de zerk. Vier kruisjes van drie Belgen en één Fransman staan tussen Britse zerken. Zij sneuvelden eind mei 1940.                      De begraafplaats werd tijdens WOI gebruikt als medische post of door gevechtseenheden. In totaal rusten hier 106 militairen, waarvan 92 uit WOI. De overige slachtoffers werden tijdens de Tweede Wereldoorlog bijgezet. De begraafplaats is helemaal volzet. Oude en nieuwe zerken staan door elkaar. Hoge en lage kruisjes wisselen elkaar af. Er is totaal geen structuur.

De romaanse Onze-Lieve-Vrouwkerk werd in 1922-23 gebouwd, op de plaats van de laatgotische kerk uit de 16de eeuw, die in de Eerste Wereldoorlog was verwoest. In verband met de ‘Open kerk’ kunnen we het interieur bewonderen. Het beeld van Jezus aan het kruis dateert van het jaar 1600. De kruisweg werd samen met de kerk ingewijd in 1923. Twee glas-in-loodramen gedenken de moord op drie geestelijken in Reningelst. Elk kwartier klinken de vier kleine klokjes van de beiaard. Alle kerkstoelen staan op een rood tapijt. Eindelijk een priester die kleur bekend. Ons Rina blijft de ene foto na de andere nemen, ze is niet in te houden. Nou ja, zolang de camera werkt! Tussen de lijdensweg van Christus hangen grote heiligenbeelden. Waaronder de H. Theresia van Lisieu, de H. Barbara en natuurlijk mag Jozef en Maria met kind niet ontbreken. Ook onze vriend staat hier tentoongesteld. Naast de H. Antonius van Padua staat op zijn sokkel de H. Pastoor van Ars. Het beeld hebben we al zo vaak in een kerk gezien maar kenden zijn naam niet. De heilige wordt op 4 augustus herdacht en werd uitgeroepen tot beschermheilige van alle parochiegeestelijken. De H. Pastoor van Ars wordt terzijde gestaan door de H. Margaretha.  

We vertrekken met de fiets in de Nieuwkerkestraat. Onderweg stoppen we bij de H. Zusters van Vincentius, een voormalig klooster, gelegen in de Seulestraat. Op 7 december 1841 werd het klooster gesticht onder de naam: 'Zusters van Liefde van de      ‘H. Vincentius a Paulo'. Ze kozen de H. Vincentius à Paulo als patroonheilige omdat ze in zijn voetspoor wilden leven: liefde en voorkeur voor de armen in wie je God dient. Nieuwkerke kwam zwaar gehavend uit de Eerste Wereldoorlog. Het dorp lag in puin en ook het klooster en de school moest heropgebouwd worden.  

Onze eerste kapel staat net buiten het centrum van Nieuwkerke. Een hoge kapel met een dubbele witte deur. Onder de nok de tekst: Hulde aan O. L. Vrouw, 1911-1936. Door de Boerinnengilde van West-Nieuwkerke. Het interieur: Maria met kind, omringt met bloemen en kandelaars. De muren zijn mooi in het hemelsblauw geschilderd.

Een golvend landschap strekt zich voor ons uit. Het landschap kleurt groen. Af en toe zien we de rode dakpannen van een hoeve. Naast ons doen de aardappelen op het veld het uitstekend. Straks kunnen ze gerooid worden. Onze tweede kapel staat op de hoek van de Eikelstraat en de oprit naar een boerderij. Een verkommerde kapel. De deur is rot, roept op een likje verf en kan niet meer afgesloten worden. De tekst is in het Frans geschilderd maar kan niet meer ontcijferd worden. Slechts “Notre Dame… en …PPN, (bid voor ons).  Wat ertussen staat is niet meer duidelijk. Een poetsbeurt is lang geleden. Overal stof en spinnendraden. Een houten Mariabeeld met kind staat op een altaar met vuile vieze kunstbloemen en een oude half opgebrande kaars.

Westhof Farm Cemetery. “Westhof Farm” werd tijdens WOI ingericht door de Nieuw-Zeelandse Divisie als hoofdkwartier rond mei-juni 1917. Vanaf dan werden hier de eerste doden begraven. Hier liggen in totaal 136 militairen begraven. 6 soldaten kregen een ‘Special Memorial’ nadat hun graven vernield werden door artillerievuur. Een Duits soldaat ligt tussen de talrijke Britse zerken. De platte bovenkant van de zerk valt meteen op. Ons Rina neemt een foto van Rifleman Thomas Donovan. Hij werd op 17 oktober 1917 terechtgesteld. Hij had op 22 augustus 1917 voor de vierde keer geprobeerd te deserteren. Hij was 20 jaar. Op de zerk staat echter niet “Shot at Down”. Deze begraafplaats is volledig omgeven door een haag. Dat past beter in het glooiend landschap. Er staan soms twee namen op een Duitse zerk. Ze zijn haast niet meer te lezen. De werklieden van Commonwealth War Graves Commission rijden het gras af te. Het is behoorlijk lawaaierig. We stappen op. Terug naar de grote baan. Het is klimmen en besluiten het eindje te voet te doen. Het is heerlijk en aangenaam wandelen tussen de weilanden in het zonnetje. In de verte de kerk van Nieuwkerke. Enkele stieren staren ons na. Gelukkig staan ze achter prikkeldraad.

Zonder erg rijden we te ver. We zien geen bord meer dat ons de weg wijst. Aan de splitsing houden we rechts. We bevinden ons op Frans grondgebied. Na een hele tijd komen we bij een begraafplaats. Pont D’achelles Millitary Cemetery. Pont d' Achelles, een gehucht in de Franse gemeente Niepkerke, lag het grootste deel van de oorlog vlakbij de frontlijn, maar in geallieerd gebied. Als ik het register raadpleeg beseffen we dat we op de verkeerde begraafplaats zijn. In eerste instantie denken we op het Maple Leaf Cemetery te zijn. De begraafplaats werd in juni 1917 door gevechtstroepen en medische eenheden gestart. In april 1918 viel het gebied even in Duitse handen tijdens het Duitse Lenteoffensief en ook zij gebruikten toen de begraafplaats.   Vanaf september was het gebied weer in Britse handen en werd de begraafplaats nog een paar maanden door de Britten gebruikt. Enkele zerken zijn weggehaald voor renovatie. Tegen de muur een Duitse zerk met de naam Richard Tim. Ik tel 34 Duitse zerken. De zerken zijn bovenaan puntiger dan de Britse zerken. Hier liggen in totaal 330 doden begraven, waarvan er 7 niet geïdentificeerd konden worden. Soldaat Ernest Worsley, werd wegens desertie geëxecuteerd op 22 oktober 1917.

We rijden na ons bezoek terug naar de splitsing en gaan rechts. Ik ben niet 100% overtuigt, maar we doen het toch. We zien niemand op straat. Een paar meter voor ons komt een paard met ruiter ons tegemoet. De enige persoon die ons kan helpen. Hij is hier niet bekend. Hij is van Ploegsteert. Toch aangenaam. Hij spreekt wat gebroken Nederlands. We rijden terug naar de grote baan en houden halt bij een grote kapel, verscholen onder het bladerdek van enkele bomen. Ook hier het opschrift in het Frans. Notre Dame de Grace, Prieëz pour nous. Maria staat hoog op haar sokkel achter een ijzeren hek. Een klein vaas met bloemen moet de kapel wat opfleuren. Als we verder willen rijden zien we het ‘Cross of Sacrifice’ staan tegen een hoge groene haag.  Vanaf hier zien we de begraafplaats wel liggen.  

We bezoeken dus toch nog het Maple Leaf Cemetery. Deze begraafplaats ligt pal aan de Franse grens. De overzijde van de straat behoort bij Nieppe. Langs twee witte paaltjes betreden we de begraafplaats. Men begon de doden hier te begraven in 1914 vanwege de medische post en gevechtseenheden die in de buurt gestationeerd waren. De laatste maanden van de oorlog was de begraafplaats in Duitse handen na het Lenteoffensief. Dat verklaart het hoge aantal Duitse zerken. In totaal liggen hier 176 soldaten begraven waaronder soldaat Syd Currie, het jongste slachtoffer op deze begraafplaats. Hij was slechts 17 jaar toen hij op 3 juli 1915 sneuvelde. Een zerk met “Shot at Down” van Private A. Parry, hij werd terechtgesteld op 30 augustus 1917 wegens desertie.

Terug naar de grote baan, de Zakstraat, en slaan linksaf. Vervolgens draaien we de Ploegsteertstraat in. We rijden voorbij verschillende landbouwgronden met aardappelen, maïs, savooien, tarwe… Weiden die overvol staan met koeien. Boerderijen van herenboeren. Een enorm veld trekt onze aandacht. Hier groeit sla met losse krop en met gekrulde bladeren. Een rode en geel- groene variant. Het is ondertussen warm geworden. We moeten ons insmeren. Het briesje doet goed, maar is eveneens gevaarlijk om te verbranden. Steile hellingen zijn er niet meer. We rijden ondertussen door Le Bizet, een  gehucht van Ploegsteert. Het dorpje is gelegen dichtbij de Leie, tegen de Franse grens. Het is kermis en heel het dorp viert mee. Rood gele vaandels aan een kabel, hangen dwars over de straat. Een kleurrijke bedoening. Het is nog vroeg, maar op de terrasjes van de café s zitten al mensen van een drankje te genieten. Op de rotonde staat een grote kapel, maar ze is niet toegankelijk. Van fietspaden hebben ze hier blijkbaar nog nooit gehoord. We rijden op de baan en de auto’s scheren ons rakelings voorbij. Zonder te vertragen of uit te wijken. Even verder moeten we afslaan en rijden terug op een rustige baan.

Aan de volgende splitsing linksaf in de Dréves des Rabecques voor de Motor Car Corner Cemetery. Op deze plek gaf Motor Car Corner het punt aan waar geen enkel voertuig verder naar het front mocht. De begraafplaats werd gestart in juni 1917 bij de aanvang van de Tweede Slag om Mesen en werd tot eind maart 1918 gebruikt. Tussen 10 april en 29 september 1918 was de begraafplaats in Duitse handen als gevolg van het Duitse Lenteoffensief. Gedurende deze bezetting werd ze uitgebreid met Duitse slachtoffers. Deze graven werden later verwijderd. Eén Duits graf is overgebleven. Hier werden 132 militaire slachtoffers begraven. Er zijn 5 doden die niet geïdentificeerd konden worden.  Allan Holz en Ernest John Holz zijn twee Nieuw-Zeelandse broers die op 13 juni 1917 sneuvelden. Ze liggen naast elkaar begraven.

Aan de overzijde van de begraafplaats ligt een grote weide met kleine blauwe bloemetjes, met hoge stengels. Het is vlas, zegt ons Rina. Ik heb er geen flauw vermoeden van. Het oogt mooi. Het is een gewas dat al lang verbouwd wordt. Er zijn blauwbloeiende en witbloeiende rassen. Vlas wordt in de eerste helft van april gezaaid. Het bloeit in juni en wordt geoogst in de tweede helft van juli.

Verderop is de Touquetstraat waar we een bezoek brengen aan het Tancrez Farm Cemetery. Ploegsteert was bijna de hele oorlog in geallieerde handen, enkel tussen 10 april 1918 en 29 september 1918 was het tijdens het Lenteoffensief bezet door Duitse troepen. De begraafplaats lag tegenover een hoeve die gedurende de oorlog dienst deed als hulppost. Ze werd gestart in december 1914 en tot maart 1918 gebruikt door veldhulpposten en gevechtseenheden. Er worden in totaal 335 soldaten herdacht waarvan er 6 niet meer geïdentificeerd konden worden. Voor 1 Brit werd een Special Memorial opgericht omdat zijn graf niet meer gelokaliseerd kon worden en aangenomen wordt dat hij zich onder een naamloos graf bevindt. Er zijn in het verleden zerken tussenuit gedaan. De zerken staan hier verspreidt. Rode en gele bloemen vullen de leegte op. Oude zerken worden regelmatig vernieuwd. Duidelijk te zien aan de kleur, het logo en de tekst. De meeste vervangingen zijn van de zerken tegen de haag. Het sap van de haag is niet goed voor het marmer. Na een regenbui blijven deze zerken het langst nat. Weer en wind doen de rest.

Het ‘Le Touquet Railway Crossing Cemetery’ is een kleine begraafplaats. Ook hier veel plaats tussen de zerken. Duidelijk dat er hier vroeger meer zerkjes stonden. Op deze begraafplaats worden 74 doden herdacht. Le Touquet lag tijdens de oorlog dicht bij het front. Het terrein lag aan een overweg op de spoorweg van Komen naar Armentiers. Het werd gebruikt van oktober 1914 tot juni 1918. Er liggen ook 24 niet geïdentificeerde slachtoffers. Drie doden worden herdacht met Special Memorials omdat hun graven niet meer gelokaliseerd konden worden. De tekst op de zerk luidt: ‘Their glory shall not be blotted out’. Een gesneuvelde soldaat met een davidster is J. Knowles. Gestorven de 2de november 1914.

Sommige straten missen een straatnaambord. Dat maakt het ons moeilijk. We moeten linksaf. We rijden voorbij een parking en vinden geen straat naar links. En geen mens op straat. Op een driesprong kunnen we naar links, maar het is niet de juiste straatnaam. We rijden terug en vragen het een toevallige voorbijganger. Hij doet zijn best met Nederlands te praten. We moeten bij de parking zijn. Achter de parking is een straat die moeten we hebben. Bij de splitsing weer geen naambord en beslist ons Rina linksaf te rijden. Mooie keuze. Het is een eindeloze weg. Maar we zitten goed.

Calvaire (Essex) Military Cemetery. Het Cross of Sacrifice staat vlak bij de toegang. De begraafplaats werd aangelegd naast een gebouw dat door de Britten Essex House werd genoemd. Er liggen uitsluitend 218 Britten begraven. Ook hier staan de zerken ver uit elkaar.

Om 13:00u zijn we op Gunners Farm Cemetery. Genoemd naar een hoeve die aan de overkant van de weg stond. De plaats is een voorbeeld van een regimentsbegraafplaats zoals er zoveel werden aangelegd in 1914 en 1915. De eerst doden werden hier begraven in juli 1915. Ze was in Duitse handen tijdens het Lenteoffensief. Er liggen nu 175 Commonwealth- en vier Duitse graven (één zerk met twee namen). Hier vinden we geen nieuwe zerken. Zes zerken staan pal naast elkaar. Op de zerken staan telkens drie namen op. Een klein massa graf, denk ik dan. Er liggen geen onbekende soldaten. Twee zerken van Joodse soldaten. Er komt bewolking opzetten. Witte wolken waarachter de zon soms schuil gaat.

We rijden opnieuw tussen weilanden en hebben groene vergezichten. In de Crombionweg onderscheiden we twee kraters, rechts in een bocht. Gevuld met regenwater en omzoomd door knotwilgen. Hier zijn we uit Heuvelland. Hier is alles nagenoeg plat. Het is rustig fietsen. Ik had gedacht dat het drukker zou zijn. Op de begraafplaatsen toch zeker. Het zijn weliswaar kleine begraafplaatsen, maar het zijn toch ook slachtoffers van WOI. Niet op elke locatie kan een bus met “toeristen” stoppen. Er is niet op alle plaatsen een parking voorzien trouwens. We rijden richting Ploegsteert.

De London Rifle Brigade Cemetery is ontstaan in december 1914. Hier rusten in totaal 363 doden. In juni 1927 werd in het schuilhuisje een gedenkplaat onthuld als aandenken aan de inhuldiging van deze begraafplaats in het bijzijn van de bisschop van Londen in april 1915.  22 manschappen van de Rifle Brigade sneuvelden in Ploegsteert en werden hier begraven. Een Duitse zerk van een onbekende soldaat ligt helemaal achteraan. Ik zie geen enkele onbekende Britse zerk. Op de derde rij staat nog een Duitse zerk, geflankeerd tussen twee Britten van de 4th Division.

We zijn in het centrum van Ploegsteert, een deelgemeente van de Waalse stad Komen-Waasten. Het monument van de gesneuvelden is volledig in het Frans en herdenkt de Militaire en burgerslachtoffers van beide wereldoorlogen. Ploegsteert herbergde Britse troepen tijdens WOI. De neogotische Sint-Petrus-en-Pauluskerk werd in 1925 heropgebouwd, nadat ze tijdens de Eerste Wereldoorlog was vernield. De kerk is afgesloten. Naast de kerk staat het gemeentehuis. Op de voorgevel is een gedenkplaat aangebracht waarop Winston Churchill duidelijk te zien is. Een infobord geeft de nodige uitleg. “De kleinzoon van W.Churchill in Ploegsteert”. Zo begint de info. “Op 11 november 1991. Sir W.C. (Eerste Minister van Groot Brittannië, tijdens WOII), was in 1916 Luitenant-Kolonel aan het hoofd van het 6de Batalion Roayl Scotsch Fusseliers. 75 jaar later heeft zijn kleinzoon Winston Spencer Churchill Ploegsteert bezocht. En de inhuldiging van de gedenkplaat ter nagedachtenis van zijn grootvader bijgewoond”.

We verlaten Ploegsteert langs de Route de Ploegsteert (N515) en bezoeken het Lancashire Cottage Cemetery. We betreden de begraafplaats langs een boogpoort. Hier staan de zerken vrij ver van elkaar. Het is duidelijk dat er in het verleden menige zerken naar ander begraafplaatsen zijn overgebracht. De lege plaatsen werden niet opgevuld. Rode rozen vervangen de klaprozen die tijdens WOI op de akkers bloeiden. Achteraan staan echter nog drie zerken pal naast elkaar. De middelste zerk bevat slechts een ingegraveerd kruis. Links en rechts staan op de zerk telkens twee namen van gesneuvelden. Op dit klein stukje grond liggen vier soldaten van het zelfde regiment begraven onder drie zerken. De rij ervoor staan vijf zerken tegen elkaar. Op de middelste zerk het bekende kruis en een naam van de soldaat. Links en rechts twee zerken met telkens twee namen. Op dit stuk grond rusten de resten van negen slachtoffers van de Groote Oorlog. Weer allen van het zelfde regiment. Er zijn zelfs eenzame zerken met drie namen van gesneuvelde soldaten. Er zijn 13 Duitse oorlogsgraven. De zerken werden tegen de stenen omheining geplaatst. Gesneuveld in april 1918 tijdens het Lenteoffensief. In totaal  liggen er 269 slachtoffers begraven.

Asfalt wordt zandweg en we rijden tot het eind. We rijden door het Bois de Ploegsteert. Een oase van groen en rust. Banken nodigen uit om even te verpozen. In het bos bevinden zich talrijke militaire begraafplaatsen en restanten van de Eerste Wereldoorlog. Het laatste stuk van het bos is een steile helling. We duwen de fietsen naar boven. Het is bijna even zwaar als naar boven rijden. Rechtsaf en we komen in Waasten. In het Frans Warneton. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Waasten volledig verwoest. De Duitsers groeven onder de ruïnes een uitgebreid net van gangen op 8 tot 10 meter diepte. Deze gangen leidden naar bomvrije schuilplaatsen. Na de oorlog werden al deze gangen gedempt en werd Waasten volgens een nieuw algemeen plan heropgebouwd. Bij de archeologische opgravingen op de plek van de vernielde kerk werd het ongeschonden graf aangetroffen van Robrecht van Kassel. Het werd overgebracht naar een crypte in de nieuwe kerk die in 1925 werd gebouwd. Dit indrukwekkende art-deco bouwwerk wordt vaak de kathedraal van de Leie genoemd.

We komen bij het Prowse Point Military Cemetery. Er is een infobord bijgezet. Majoor Charles B. Prowse gaf zijn naam aan een nabijgelegen boerderij (Prowse Point Farm) die hardnekkig werd verdedigd door zijn troepen, waarbij hij zich heldhaftig zou gedragen hebben. Hij sneuvelde in juli 1916 en ligt begraven in Louvencourt Military Cemetery in Frankrijk. Hij kreeg onlangs een nieuwe zerk. Enkele treurwilgen zorgen voor wat schaduw op de begraafplaats. In gebruik genomen van november 1914 tot april 1918. Hier worden 237 doden herdacht. 8 van hen konden niet meer geïdentificeerd worden. Ook 12 Duitsers hebben hier hun laatste rustplaats gevonden. Op het infobord is eveneens een foto van Harry Wilkinson geplaatst. Private Harry Wilkinson stond als vermist opgegeven. Men graveerde zijn naam op het Ploegsteert Memorial. 87 jaar later werden zijn stoffelijke resten in de Chemin de Saint-Yvon, op een nabij gelegen akker teruggevonden. Lange tijd heeft op die plaats een klein wit houten kruis gestaan met het opschrift: ‘In the memory of Private Harry Wilkinson. 10 november 1914’. Hij werd hier op de begraafplaats in het jaar 2000 bijgezet. Hij was 29 jaar toen hij sneuvelde. In 2006 werden eveneens de stoffelijke resten teruggevonden van soldaat Richard Lancaster, samen met twee ongeïdentificeerde lichamen. Ook zij werden hier herbegraven. Soldaat Alan J. Mather. Zijn lichaam werd in 2008 door archeologen gevonden. Via DNA onderzoek heeft men zijn identiteit kunnen vaststellen door een nog in leven zijnde achternicht. Hij stierf op 8 juni 1917 op 37 jarige leeftijd tijdens de Slag om Mesen. Hij werd hier herbegraven op 22 juli 201O.

Even verder moeten we rechtsaf. We rijden echter rechtdoor tot aan de volgende bocht. Links van ons staat een houten kruis langs ons pad met een naamplaatje waarop staat:  "The Khaki Chums  Christmas Truce. Dit kruis herinnert aan het “Kerstbestand” dat tijdens de eerste oorlogswinter in de omgeving plaatsvond. Op kerstavond 1914 klommen beide partijen uit hun loopgraven en begonnen spontaan te voetballen en kerstliederen te zingen. We fietsen nog verder. Na de volgende bocht, 400m verder, houden we halt bij huisnummer 12. Hier is tegen de voorgevel een gedenkplaat bevestigd als aandenken aan Capitein Bruce Bairnsfather (1887 – 1959). Hij raakte op 24 april 1915 gewond na een aanval op “Mouse Trap Farm” en wordt naar Engeland overgebracht. Hij heeft op zijn manier aan de eindoverwinning bijgedragen door honderden cartoons met het typetje “Old Bill” achter te laten bij zijn strijdmakkers op de Vlaamse en Franse slagvelden. Hij werd de beroemdste cartoonist van zijn tijd.

 

We rijden terug en slaan linksaf voor het Mud Corner Cemetery. Een kleine begraafplaats in een glooiend landschap. We staan op het grondgebied van Waasten in de provincie Henegouwen. De naam “Mud Corner” werd door de Nieuw-Zeelanders gegeven omdat de grond hier drassig was door z’n lagere ligging. De begraafplaats werd in gebruik genomen vanaf december 1917. Hier liggen 85 slachtoffers van WOI waarvan twee niet geïdentificeerd konden worden. Met uitzondering van één Brit zijn alle graven van Australiërs en Nieuw-Zeelanders. Allen gesneuveld tijdens de “Slag om Mesen”. Om de begraafplaatsen midden in het bos te bezoeken laten we onze fietsen staan op het Mud Corner Cemetery.

Te voet gaat het door het bos. Er wordt uitdrukkelijk gevraagd, in het Frans, om niet in het bos te fietsen, en geen honden, zelfs niet aan de leiband langs het wandelpad. Wat komen wij tegen denk je? Juist. Een jong koppel op de fiets die de hond uitlaten. Het diertje rent zonder leiband naast de fietsen mee. Wij zullen wel te voet gaan. Het pad is modderig met diepe kuilen. We hebben onze sandalen aan en moeten slalommend onze weg zoeken. Het is kunst en vliegwerk om bij de begraafplaats te komen. De zon dringt niet door het bladerdek van de bomen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag het bos bij de frontlinie. In het begin van de oorlog kwam het in Britse handen en werd door hen Ploegsteert Wood en Plug Street Wood genoemd. Later werden delen bezet door Duitsers en bij het Duitse lenteoffensief kwam het even helemaal in Duitse handen. In het najaar van 1918 werd het bij het eindoffensief heroverd. Het bos telt nog verschillende bunkers, kraters en sporen van loopgraven uit de oorlog. Onder meer Winston Churchill, Adolf Hitler en Anthony Eden waren hier in de loop van de oorlog. In juli 1955 ontploft net ten oosten van het bos nog een van de onontplofte ondergrondse mijnen van de Mijnenslag in Mesen van 1917. Na ongeveer 200m wandelen staan bij het Toronto Avenue Cemetery. De naam komt van de gemarkeerde paden die dwars door het bos liepen. Ze werden gebruikt om de troepen naar het front te brengen. Ze werden meestal bestookt door de vijand met, onder andere, gasprojectielen. De begraafplaats is omzoomd met groene afspanningsdraad. Alle 78 doden op deze begraafplaats zijn Australiërs. Twee van hen konden niet meer geïdentificeerd worden. Een kleine begraafplaats die onlangs nog bezocht werd.  Er hangen kleine Australische vlaggetjes bij enkele zerken. Deze zerken hier hebben het te verduren van de sappen van de bomen. Er dringt bijna geen zonlicht door de bomen. Ze blijven lang nat en dat zie je. Alle graven hebben dezelfde logo. De soldaten stierven allen op de 7de juni 1917. Op de eerste vrijdag van juni vindt een speciale herdenking plaats op deze begraafplaats. In aanwezigheid van de Australische ambassadeur worden kransen neergelegd om de Slag bij Mesen (7 juni 1917) te herdenken.

Links en rechts van ons wandelpad zijn de paden met prikkeldraad afgesloten. We wanen ons even in terug in 1914. Ploegsteert Wood Military Cemetery is een zoveelste Britse begraafplaats. Eveneens klein,  waarvan sommige zerken heel ver uit elkaar staan. Duidelijk dat hier zerken zijn overgeplaatst naar een andere begraafplaats. Soms gebeurd dat in opdracht van de naaste familieleden. Op een andere rij staan ze nog met zeven dicht bij elkaar. Allen met het zelfde embleem. Twee onbekenden zijn we voorbij gewandeld. In totaal worden hier 164 doden herdacht. Deze begraafplaats is ontstaan door de samenvoeging van enkele kleinere regimentsbegraafplaatsen. In het midden staat het bekende “Cross of Sacrifice”. Geen stenen muurtje maar een draadafspanning rond de begraafplaats.

Pal tegenover het Wood Cemetery, omgeven door prachtige groteske bomen, ligt het Rifle House Cemetery. De toegang is langs een ijzeren hekwerk tussen twee witte pilaren. Dit is de grootste van de drie begraafplaatsen, en bevindt zich op een open plek in het bos. Hier schijnt volop de zon. We voelen de warmte. De bewolking begint terug op te lossen. Sommige zerken staan ook hier ver uitelkaar. De 1ste Rifle Brigade begon hier in 1914 hun eerste doden te begraven tot juni 1916. Hier worden 230 slachtoffers herdacht. Slechts één dode kon niet meer geïdentificeerd worden. De jonge R. Barnett is van Joodse afkomst en was slechts 15 jaar. Hij sneuvelde op 19 december 1914. Bovenop de zerk liggen kleine steentjes. Die traditie ontstond toen de Joden hun graven in de woestijn bezochten en er bij gebrek aan bloemen steentjes neerlegden. Naast hem de zerk van de onbekende soldaat met davidster. Bij de grafsteen van Sergeant D.J. Muddle hebben familieleden een bordje geplaatst met verschillende decoraties, zoals: de Victorie medaille, de Britse oorlog ‘s medaille en de 1914 ster. Muddle stierf eveneens op 19 december 1914 op 24 jarige leeftijd. De medailles werden aan zijn vader overhandigd en andere familieleden brachten ze tot bij zijn graf. 

 

Terug langs de modderige paden tot bij de Mud Corner begraafplaats. We nemen onze fietsen en langs de Huttenbergweg rijden we tot de grote baan. Linksaf op de Rue de Messines, overschrijden we de taal- en provinciegrens, voor het Berks Cemetery Extension van Ploegsteert. Verschillende infoborden. Ook hier wordt elke eerste vrijdag van de maand om 19 uur de “Last Post” geblazen. Op 11 november organiseren de inwoners van Ploegsteert een aantal plechtigheden ter herdenking van de wapenstilstand. Op deze plaats worden 876 doden herdacht. Drie soldaten konden niet meer geïdentificeerd worden. Centraal staat het Ploegsteert Memorial, waar meer dan 11.000 Britse en Zuid-Afrikaanse Militairen worden herdacht die in de omgeving sneuvelden, maar geen bekend graf hebben. Aanvankelijk bestond de begraafplaats enkel uit wat nu het noordelijke perk is. In 1930 werd de begraafplaats uitgebreid met graven uit de Rosenberg Chateau Military Cemetery and Extension.       Op een zerk staat te lezen: Rifleman A.E. French, gesneuveld op 1 juni 1916 op 16 jarige leeftijd.

Aan de overkant bevindt zich het Hyde Park Corner Cemetery. Hier rusten 87 slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Deze plaats was een druk kruispunt van wegen met veel militaire activiteit. In april 1915 begon men zijn eerste doden hier te begraven tot november 1917. Naast de Britse zerken staan 4 Duitse zerken. Soldaat Albert Edward French sneuvelde op 15 juni 1916. Een 16 jarig jonge slachtoffer. Soldaat Samuel Mc Bride werd wegens desertie geëxecuteerd op 7 december 1916. Hill 63 lag ten noordwesten en in de nabijheid waren de Catacomben met diepe schuilplaatsen.

We gaan iets drinken in de nabijgelegen café. Het is ondertussen 16:00u. Na een Duvel en een Fruitige Liefmans voor moeder de vrouw rijden we al zingend verder. Wat verder op de baan is het Strand Military Cemetery. Genoemd naar een loopgracht in de buurt van het bos. Hier worden 1159 doden herdacht, waarvan er 354 niet meer geïdentificeerd konden worden. Er zijn “special Memorials” opgericht voor 4 soldaten uit Australië en 1 uit Nieuw-Zeeland: “Known or believed to be buried”. In het begin van de oorlog werd hier hard gevochten, daarna werd het hier relatief rustig. In oktober 1914 werden hier slechts twee doden begraven. Vanaf het Lenteoffensief, in het voorjaar van 1918, was de begraafplaats in Duitse handen. De acht Duitse graven zijn er de stille getuigen van. Na de wapenstilstand van 11 november 1918 werd de begraafplaats sterk uitgebreid met gesneuvelden uit de omgeving en uit kleinere begraafplaatsen. Tijdens WOII werden acht soldaten bijgezet ten gevolge van de terugtocht naar Duinkerke in juni 1940.

Na ons bezoek rijden we straat in en straat uit. De lucht is weer stralend blauw. Het groen overheerst de omgeving dat slechts af en toe wordt onderbroken door een rood pannendak. Onderweg rijden we voorbij enkele kraters,  gevuld met regenwater en omgeven door knotwilgen. We zijn  nog steeds vlakbij het Ploegsteertbos, aan de voet van Hill 63, dat de frontlijn vormde tijdens WOI. Vanaf hier groeven de geallieerden een hele reeks mijnen en legden men tonnen springstof onder de vijand.     Helemaal tot in Ieper. In één keer lieten ze de springstof ontploffen. Het resultaat is nog min of meer zichtbaar. Links, in de verte, de kerk van Nieuwkerke. Nog een heel eind. We moeten door een grindpad met kuilen met plassen water van afgelopen nacht. We hebben geen tijd om de omgeving te bewonderen. Links van ons vinden we Underhill Farm Cemetery dat aangelegd werd tijdens de Tweede Slag om Mesen. Ze werd vernoemd naar een nabijgelegen boerderij die de militairen “Underhill Farm” doopten. Hier worden 190 slachtoffers herdacht, waarvan 9 niet meer geïdentificeerd konden worden. Bij sommige onbekende soldaten is wel het regiment bekend en de datum van overlijden. Dat werd dan in de zerk gegraveerd. Vijf slachtoffers kregen een “Special Memorial” omdat de plaats waar ze begraven werden niet meer kon worden bepaald. Deze Memorials kregen de bijkomende tekst: ‘Known to be Buried in this Cemetery’.

Het Rosenbergkasteel, op de heuvel, werd tijdens het begin van de oorlog beschadigd door de Duitse artillerie. De portierswoning “Red Watch” genoemd gaf later zijn naam aan het gebied rond het kasteel. Omdat het kasteel dienst deed als onderkomen en hulppost worden er al vlug twee begraafplaatsen aangelegd. Na de oorlog wordt het kasteel dichter bij de weg heropgebouwd ten westen van zijn oorspronkelijke ligging. De eigenaar wou de begraafplaats niet meer op zijn grond hebben en 477 graven moesten worden opgegraven om opnieuw begraven te worden op het Berks Cemetery Extension van Ploegsteert. Voorbij de begraafplaats vinden we nog een Duitse bunker. Verscholen tussen het groen van bomen en struiken. Er staat geen infobord bij, we weten dus niet of hij van WOI of WOII is. IJzeren poutrels, die het dak ondersteunen steken aan de buitenkant eruit. Haastig en vlug is deze bunker gegoten. Op de hoek van de Rue de Messines staat een infobord met de tekst over de Catacomben bij Hyde Park Corner. Deze werden in 1916 op drie maand tijd gebouwd door de Australische Tunneling Companie. Als onderkomen en beschutting voor de troepen die aan de Slag om Mesen zouden deelnemen. De officiële naam was Hill 63 dug-outs.          De Australiërs noemden het “Walangara”, of het gat in de heuvel. Maar in de ommegang gebruikte men algauw het woord “Catacombe”. Er was plaats voor 1200 manschappen die aan weerskanten van de 19 gangen een slaapbank hadden.             Bepaalde delen waren voorbehouden aan de officieren en hun ordonnansen. Hogere officieren hadden recht op kamers met twee bedden en een tafel. Beroeps militairen logeerden in kleinere kamers zonder tafel. Naast het centraal bureau en het transmissie kantoor waren er nog 38 slaapbanken voor secretarissen en koeriers. Er was ook een elektriciteitscentrale voor de verlichting en het seintransmissie systeem voorzien.  Verder was er nog een kleine kantine en een veldhospitaal.

In de Nieuwkerkebaan staan rijen met “hop” in de velden. Een van de snelst groeiende planten, namelijk tot 10 cm per dag. Verderop de kerk van Mesen. We moesten linksaf in de Chemin du Pont de Pierre. Zonder erg rijden we er voorbij. We dwalen weer enkele kilometers af voor we terug keren naar de juiste straat. Een uur verloren schat ik. We komen dan toch op het Bethleem Farm West Cemetery van Mesen. Langs een graspad bereiken we een smalle toegang met twee grotere bakstenen zuiltjes. Nog een kleine begraafplaats waarmee gestart is op 7 juni 1917. Volgens het register liggen hier 165 gesneuvelde militairen, waarvan één onbekende Australiër. Een “Special Memorial” werd opgericht voor een Nieuw-Zeelander wiens graf door oorlogsgeweld vernietigd werd. Er ligt eveneens een Brit uit WOII. Hij kon ook niet meer geïdentificeerd worden. We fietsen terug naar de Rijselstraat en daar linksaf. De volgende straat rechtsaf. Midden in de wei ligt dan nog Bethleem East Cemetery.  Een heel kleine begraafplaats dat we bereiken langs een heel lang graspad. De zerken hebben veel te verduren onder de bomen. Tijdens een regenbui spat de modder tegen de zerk. Een zerk is alvast vernieuwd. Met de tijd zullen ook de andere vervangen moeten worden. Op rij A staan wel twintig zerken vlak naast elkaar. Als broeders schouder aan schouder. Allen met hetzelfde embleem. De laatste in de rij echter is een onbekende soldaat. Bij hem ontbreekt het embleem. Allen God kent zijn naam.       Hier werden slechts 43 gesneuvelden begraven. Acht van hen werden onherkenbaar in een graf gelegd. De begraafplaats kreeg de naam van een nabij gelegen boerderij die de Australiërs veroverden tijdens de Tweede Slag om Mesen. Het graf van Maurice Surrey kon niet meer gevonden worden en men richtte voor hem een “Special Memorial” op. Op de nabijgelegen boerderij Bethlehem hoeve verbleef Adolf Hitler tussen december 1914 en februari 1915. Hij maakte toen een waterverfschilderij van de ruïnes van de Sint-Niklaaskerk van Mesen.

 

Nog een eind fietsen, maar we zijn moe. Ons uithoudingsvermogen wordt zwaar op de proef gesteld. Onderweg vinden we niets om te eten of te drinken. We moeten de tweede straat rechts nemen. Bij een grote villa stoppen we even omdat naast de villa een weg is. Er is geen straatnaam voorhanden. Een verbodsbord verhinderd onze doortocht. “Privéweg” staat er vermeld. Wij verder natuurlijk. Na twee kilometer zien we in de verte onze twee begraafplaatsen liggen. Een paar honderd meter achter de villa. We besluiten terug te rijden tot bij de villa. Het was nochtans een aangename afdaling. Eerst terug naar boven. We nemen de privéweg. Ook een afdaling maar door het grind wel gevaarlijk. Niet te veel remmen.

La Plus Douve Farm Cemetery is een mooie begraafplaats. Hier, ten noorden van Ploegsteertbos, bevonden zich twee boerderijen. La Plus Douve lag meestal in geallieerde handen en werd geregeld als bataljonshoofdkwartier gebruikt. Er werd met de begraafplaats gestart in april 1915 door de Canadezen en bleef tot mei 1918 tot ze in de handen viel van de vijand. We tellen 336 graven. De zon werpt lange schaduwen over de begraafplaats.

Verderop, voorbij de volgende krater linksaf, voor het Ration Farm Annexe Cemetery. De begraafplaats werd in gebruik genomen tot januari 1918. Volgens het register worden hier 203 Commonwealt doden herdacht. Enkele zerken vertonen twee namen.  

Het is ondertussen 20:00u geworden. We zijn moe en moeten nog naar Nieuwkerke fietsen. Daarna met de auto naar Westouter. We moeten nog eten. Tijd om terug te rijden dus. Ons plan zegt dat we terug de privéweg moeten nemen, en si en la, maar ik stel voor om hier verder door te rijden. Een kleine klimming en we zijn op de grote baan, de N314. Hoop ik toch. Als ik mij goed kan oriënteren is de kans toch groot. Ons Rina volgt plichtsbewust. Eureka, we hebben geluk. De grote baan is de N314.  Links of rechts? Rechts zien we de kerk van Mesen. De keuze is vlug gemaakt. We hebben nog meer geluk. Het is een afdaling. We bereiken Wulvergem. Nog 3km tot Nieuwkerke. Ons Rina krijgt terug moed. Onderweg zoekt ons oog naar een taveerne of restaurant. Helaas. We houden toch nog halt bij de Kandahar Farm Cemetery. Een grote begraafplaats die te bereiken is langs twee smeedijzeren poortjes. In gebruik vanaf november 1914. In totaal worden hier 446 doden herdacht, waarvan er 11 niet meer geïdentificeerd konden worden. Ook de Duitsers begroeven hier drie strijdmakkers. Bij het “Cross of Sacrifice” staat een “Special Memorial” ter herdenking aan een Australiër, wiens graf verloren ging door oorlogsgeweld.

We rijden verder en zien de kerk van Nieuwkerke dichterbij komen. Nog twee kilometer. In Nieuwkerke is elk etablissement gesloten. In Westouter hebben we meer geluk. De keuken van het restaurant is tot 21:00u open. We mogen nog bestellen.        Een vermoeiende dag maar het weer maakt alles goed. Tot morgen.

Fietsafstand: 60km       Tekst: Luc Verschooten         Foto’s: Rina Meurs           Bron: Wikipedia.










22-12-2014 om 19:53 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cinema

Vrienden van ons gaan regelmatig naar de bioscoop. Minstens één keer per week. Het is ondertussen hun traditie geworden om op woensdagavond in  Kinepolis, op de Groenendaallaan te Antwerpen, naar een leuke film te kijken. Echte cinefielen zijn het. En met recht. Zij vinden het belangrijk om de film op beeld- en geluidstechnisch niveau te bekijken en te beluisteren.

Ons Rina en ik houden het liever bij een film op TV. Zij houdt van een mooie romantische film en ik van een spannende actiethriller. Of we kijken samen gezellig naar een tv-komedie. Af en toe eens lachen voor het slapen gaan zorgt voor wat extra verbrande calorieën. Heb ik van horen zeggen.

Oktober 1970, het jaar waarin ik 16 werd. Het jaar dat ik naar een film kon kijken van 16+. Een film met ‘blote borsten’. Man, man, man wat heb ik daarnaar uitgekeken, maar eindelijk was het zover. Helemaal alleen naar de ‘stad’. Helemaal alleen naar de cinema om een film voor 16+ te bekijken. Eindelijk zou ik ‘blote borsten’ zien. Jongens, wat een dag. In mijn licht grijs zondagskostuum de bus op en naar de koekenstad. Ik stapte  langs de vele verschillende bioscopen om de affiches te bekijken. Ik was te vroeg en had dus een zee van tijd. Er waren toen nog veel cinema’s in Antwerpen. Denk maar aan cinema Rex, Astrid of Rubens om er enkele te noemen. Ik ging ze allemaal af. De foto’s tegen de zijwanden spraken boekdelen. Er werden nogal wat ‘blote borsten’ getoond. Maar ik durfde niet echt bij die foto’s te blijven staan. Wat moesten de mensen niet denken van mij? Zo jong en reeds een obsessie van vrouwelijke ‘blote borsten’. Wat moet er van die jongen geworden? Ik voelde het schaamrood op mijn wangen en ging vlug de volgende cinema binnen. Het licht was al gedempt en zette me vlug neer. Onopvallend keek ik rond of iemand mij in het oog hield. Of iemand mij kende en het mijn vrienden zou vertellen waar ik was. Nog erger. Wat zouden mijn vrienden zeggen als ze moesten zien dat ik deze film aan het bekijken was? Ik schaamde mij echt. Ik zal het nooit vergeten. Mijn eerste film in de ‘stad’. Jungle book! Tot schrijfs.

Tekst: Luc Verschooten                    Foto’s: Rina Meurs






22-12-2014 om 18:21 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
15-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Autoroute 1 dag 4

Dinsdag 10 juni 2014. Om 07:00u scheen de zon, volop in al haar glorie. Nu is het 08:30u en de bewolking trekt een deken over het landschap. Gisterenavond heeft het hier nog flink gedonderd en gebliksemd. In de verte verdampt het regenwater in het bos. Het vormt een dichte nevel en stijgt omhoog. Daar vormt het opnieuw regenwolken. De weerman beloofde voor vandaag opklaringen met buien. We nemen het zekere voor het onzekere. We besluiten een autoroute te maken. De route hebben we enkele maanden geleden al uitgestippeld met het doel; ‘als het slecht weer is rijden we met de auto’. Sterker nog. We hebben twee autoroutes voor deze week. Autoroute één brengt ons naar Wervik, bij de grens van Henegouwen. De streek staat bekend voor zijn tabaksteelt. We gaan er het tabaksmuseum bezoeken. Het heeft voor ruim een half jaar de deuren gesloten voor een grondige herinrichting. De vernieuwde site was voorzien voor april, twee maanden geleden dus. We zijn benieuwd.

Onderweg houden we halt in de Hollebeekstraat te Wijtschate bij een kleine begraafplaats. Het is de Somer Farm Cemetery no 1. Ze werd genoemd naar een vlakbij gelegen boerderij. Onze fotocamera laat het weer afweten. Weer gedaan met foto’s nemen. We betreden de begraafplaats langs de toegang die met een ijzeren ketting is afgesloten. Twee sierkersen zorgen voor schaduw. De begraafplaats telt circa 89 zerken. We zien één zerk met Davidster. De soldaat stierf op 19 jarige leeftijd. Deze begraafplaats werd voor het eerst in juni 1917 in gebruik genomen. Vijf graven werden stukgeschoten en konden niet meer gevonden worden. Deze soldaten worden herdacht op ‘Special Memorials’. De blokken dragen de tekst “Known to be buried in this cemetery”. Er bestond nog een Somer Farm no 2. Deze werd echter na de oorlog ontruimd en overgebracht naar Wijtschate Military Cemetery.

Bij het kruispunt Rijselstraat-Hollebeekstraat staat het monument van de 57ste Regiment Infanterie Brigade. Het monument is een kruis op een sokkel, geheel vervaardigd in blauwe natuursteen. Vlakbij in de Rijselstraat ligt de Military Oosttaverne Wood Cemetery.     Gelegen op het grondgebied van Wijtschate. We betreden de rustplaats langs een groot toegangsgebouw met drie rondbogige doorgangen. De grote Britse begraafplaats werd in gebruik genomen vanaf de eerste dag van de Mijnenslag, op 7 juni 1917. Na de oorlog werd de begraafplaats enorm uitgebreid met graven van omliggende slagvelden, waaronder de gesneuvelden van Hill 60. Centraal staat de “Stone of Remembrance”, die telkens vanaf 1.000 doden op een begraafplaats wordt geplaatst. De inscriptie luidt: ‘Their name liveth for Evermore’. Hier rusten 1239 doden waarvan er 795 niet geïdentificeerd werden. Verschillende zerken zijn tijdelijk weggenomen voor renovatie. Een klein aluminium infobord met naam, rang, regiment en datum van overlijden getuigen van respect voor de nabestaanden. Tijdens WOII werden hier nog 117 Britten begraven, waarvan 9 onbekende, van mei 1940. Vooraan in de hoek staat eenzaam en alleen een kruis van Hadou Mohammed. Gestorven voor Frankrijk in mei 1940. Achter de begraafplaats, omgeven door weiland staan op enige afstand van elkaar de resten van twee bunkers. Overwoekerd met onkruid.

Om 09:45u parkeren we voorbij het museum in de Koestraat te Wervik. De deuren openen eerst om 10:00u en daarom wandelen we eerst naar de kerk. De stad Wervik ligt langs de Leie, die er de grens met Frankrijk vormt. Daar ligt de Franse gemeente zuid-Wervik (Wervicq-Sud). Op 5 oktober 1914 vielen Duitse troepen de stad binnen. Tijdens de Duitse bezetting vormden Wervik en Wervicq-Sud in Frankrijk opnieuw één geheel. Wervik was de eerste stad net buiten het front, dus werden Duitse soldaten er ingekwartierd en gewonden verzorgd. Adolf Hitler werd na een gasaanval in 1917 in zuid-Wervik verzorgd. De inkwartiering van Duitse troepen gaf aanleiding tot ongewone activiteiten in het grensstadje. Aankomsten en vertrekken van Duitse eenheden, transport van gewonden of krijgsgevangenen, begrafenisstoeten en collectieve teraardebestellingen, maar ook verplichtingen voor de inwoners, met zware boeten. In 1917 moest de bevolking de stad ontruimen omdat Engelse kanonnen op Wervik werden gericht en de stad in puin legden. Het dorp werd na de oorlog  heropgebouwd.

Voor de Sint-Medarduskerk in de Pastorijstraat staat het Heilig-Hartbeeld uit 1926. De kerk is één van de ruimste bedehuizen van West-Vlaanderen met een lengte van 81m. De grote westertoren meet 86m hoog. De kerk werd gebouwd tussen 1382 en 1433 in gotische stijl. De spitse toren echter dateert van 1901. Het is de week van de “Openkerk” en daar profiteren we van. Het voorportaal is prachtig. Langs beide zijden enkele nissen. Met links en rechts een heiligenbeeld van Maria met kind en de volwassen Jezus. De H. Medardus werd rond 1470 geboren in een welstellende familie. Patroonheilige van boeren en wijnbouwers. De enige kerk tot hiertoe waar alles duidelijk met infoborden wordt aangegeven. Ook wordt er een expositie opgesteld rond de middenbeuk. Met oude foto’s van begraafplaatsen uit WOI en ruïnes van bekende kerken of kathedralen. De crypte uit de 13de eeuw is slechts te bezoeken na afspraak. De kerk bezit een 15e-eeuws praalgraf voor Ervé de Meriadech en Heanne de Croix. Op haar graf staan honden als symbolen van trouw. Daarnaast zijn er een aantal 18e-eeuwse beelden en een groot aantal schilderijen, waaronder werken van Jacob van Oost de Jonge en Jan van Orley. De kerk bevat verder een 16e-eeuwse gildekast, resten van muurschilderingen, gebrandschilderde ramen en in het koor is nog een kruisweg van de 19e-eeuw. Tijdens WOI lag de kerk in Duits gebied en werd als paardenstal en uitkijkpost gebruikt. De vijand braken ook het praalgraf open van Hervé de Meriadech. Na de oorlog drongen herstellingswerken zich op. De laatste restauratie werd in 2012 afgesloten.  

We wandelen terug naar het tabaksmuseum. Als de glazen schuifdeuren opengaan staan we bij de toeristische dienst die hier ook is ondergebracht. We zoeken wat informatie die we interessant vinden. Ons Rina vraagt beleeft of we na het museumbezoek langs hier terug buiten moeten. Dan moeten we onze foldertjes nog niet meenemen. – “Het museum is nog niet open, mevrouw. Dat zal iets worden voor september”. Ik wou nog vragen in welk jaar. Maar ik hield braaf mijn mond.          We namen onze folders en staan terug buiten. Naar links voor de Briekenmolen. Alhoewel er reeds in de 13de eeuw windmolens in Wervik opgericht werden zitten we in de bloeiperiode van de Wervikse molens in de eerste helft van de 19de eeuw.               Toen kleurde niet meer dan 15 windmolens het Werviks landschap. Voor het begin van de Eerste Wereldoorlog bleven nog vier molens overeind. Waarvan de Briekenmolen er één was. In 1805 was er reeds sprake van de molen. Hij leverde in dat jaar de eerste olie aan de St-Medarduskerk. In 1844 werd de oliemolen omgevormd naar een olie- en graanmolen. In 1979 werd het geheel opgekocht door de stad Wervik. Er werd een ondergrondse stelling gemaakt zodat men ook onder de molen door kon lopen. In 1987 waren restauratiewerken hard nodig en kan sindsdien volop functioneren.

Vervolgens rijden we naar de Sint-Jozefskerk in de Kruisekestraat. Dit gebedshuis werd opgetrokken in 1937-38. Er bevinden zich vier statiekapelletjes en een Lourdesgrot. Ook deze kerk zet de deuren open voor de toeristen. Het is een moderne kerk die bestaat uit één beuk. Mooie glasramen boven het altaar. Slechts één biechtstoel achteraan. Meer dan voldoende zou ik durven stellen. De kruisgang hangt tegen de muur. De moderne beelden vooraan is niet mijn ding. Ze herinneren mij aan Barcelona in Spanje. De Sagrada Familia heeft eveneens super moderne heiligenbeelden. Maar ik wijk af. Ook rond het orgel zijn de  glas-in-loodramen bewonderenswaardig.

De volgende molen in Wervik is eveneens te vinden in de Kruisekestraat. Tijdens WOI werd de molen verwoest door de Duitsers. Na de wapenstilstand kochten de eigenaars de molen uit Lauwe met de gekregen schadevergoeding. De molen werd echter omgevormd tot tarwemolen. Nog later werd in de molen een dieselmotor geplaatst, zodat er ook kon gemalen worden als er geen wind was. In 1979 werd de stad Wervik eigenaar. Een restauratie drong zich weer op in 1985. De werken duurden tot 1997 en vond de plechtige inhuldiging plaats. De site is spijtig genoeg afgesloten. We kunnen er niet dicht bij komen. En een foto nemen van de site zit er ook niet in. We hebben pech vandaag.

Nabij de inrit van een boerderij in de Kruisekestraat staat een kapel langs de kant van de weg. De kapel van de heilige Antoine, of Antonius van Padua, heeft een groene deur met geel plexiglas. Hij werd geboren in een rijke, adellijke familie, rond het jaar 1195. De heilige Antonius wordt aangeroepen om kwijtgeraakte zaken terug te vinden, en was onder andere ook beschermheilige voor vrouwen en kinderen. Kruiseke is een gehucht van Wervik en ligt op een heuvel van 38m boven zeeniveau. Het dorp kende een bewogen leven tijdens de gevechten van de Eerste Slag om Ieper. Het Duitse 16e Beierse reserve Infanterie regiment, waarbij Hitler diende, deed op 29 oktober 1914 een poging door te breken in Kruiseke. Het bleef bij een poging maar het dorp lag volledig in puin. Na de oorlog werd het gehucht weer opgebouwd.  

De blauwe wegkapel, eveneens in de Kruisekestraat wat verderop is een stenen kapel. Het interieur bestaat uit een groot beeld in het midden van het altaar. Aan beide zijden staat een kind dat opkijkt naar de volwassenen. Bloemen en kandelaars sieren het geheel wat op.

We houden halt in Geluveld. Een landbouwgemeente van Zonnebeke. Het dorp ligt in een glooiend landschap en vormde tijdens WOI een belangrijk strategisch punt bij de slag om de ijzer in oktober 1914. Om die reden werd het dorp volledig verwoest. We kunnen parkeren bij de kerk. We bezoeken de neoromaanse St-Margaretakerk, die gebouwd werd in 1924 en genoemd wordt naar de heilige Margaretha van Antiochië. Aan de buitengevels bevinden zich een aantal bas-reliëfs die het leven van de heilige uitbeelden. Ze wordt vereerd omdat ze mensen hielp bij ziekte of aandoeningen. Er zijn herstellingswerken bezig in de kerk. Een stelling rijkt hoog tot bij de glas-in-loodramen. Werklui poetsen de ramen en  maken de dagkanten netjes. Dit is eveneens een moderne kerk. Het hoofdaltaar heeft glazen wanden waarachter St-Margaretha opgebaard ligt.

Opzij van de kerk staat een monument met buste van Albert I. Opgericht “Aan onze helden ’14 – ’18. Het werd geschonken aan de NSB van Geluveld op 8 november 1959. Links en rechts staan, in alfabetische volgorde, de namen van de gesneuvelden.    De gemeentelijke administratie bezit een mooie nieuwbouw. Naast de kerk staat een kleine kapel met een beeld van Margaretha.  

Na ons kort kerkbezoek wandelen we door de Oude Komenstraat. Het is een doodlopende straat waar op het eind de resten staan van een vervallen standaardmolen. Je moet wel enige verbeelding aan de dag brengen om van de brokstukken een molen te maken. Alles is overwoekerd met klimop. Bomen en struiken begroeid de molenwal. De molen zou in 1926 overgebracht zijn uit Watou. Hij heeft slechts enkele maanden dienst gedaan. Tegen de “molenwal” staan 2 gedenktekens. Een gedenkkruis voor het South Wales Borderers Regiment en een gedenkmuur voor het Worcestershire Regiment. Het opschrit luidt: “Ter eeuwige gedachtenis aan Bevelhebbers en Manschappen van het 2e- Worcester’s welke op 31 oktober 1914 streden tegen een vastberaden vijand en hun leven gaven te Gheluvelt ter redding der beschaving. Dit gedenkteken is opgericht uit fierheid en erkentelijkheid door een burger van Worcester en het werk “Asiles des Soldats Invalides Belges”. Het gedenkteken werd onthuld op 31 oktober 1925, precies 11 jaar na de tegenaanval van de Worcester’s.  Het gedenkkruis herinnert aan het South Wales Borderers Regiment dat net zoals het Worcestershire Regiment hevige gevechten leverde in de omgeving van het kasteelpark op 31 oktober 1914.

Ter hoogte van het Kruispunt Menenstraat-Pappotstraat staan twee obelisken tegenover elkaar. We moeten enkele treden omhoog  voor we op de historische plaats “Clapham Junction” staan. Deze plek werd tijdens WOI al vroeg aangeduid als ‘Clapham Junction’, genoemd naar het bekende treinstation in Londen. Een vierkante spitsnaald met een ingewerkte bronzen plaat is geplaatst voor het Gloucestershire Regiment. Het eerste bataljon van dat regiment was hier betrokken in de eerste Slag om Ieper in 1914. Het tweede bataljon leverde hier slag tijdens de Tweede Slag om Ieper in 1915. Op de grens met de gemeente Zillebeke staat de obelisk voor de 18th Division, dat hier eind juli-begin augustus 1917, met de Derde Slag om Ieper, zware verliezen leed. Tot april 1915 was het kruispunt in Britse handen, tot de Derde Slag om Ieper was het hier in Duitse handen en bij het Lente-offensief in april 1918 kwam de site terug in Britse handen. De omgeving werd steeds zwaarder onder vuur genomen als een belangrijk aanvoerpunt. Omdat troepenverplaatsingen over de Meenseweg essentieel, maar gevaarlijk waren, bouwden de Duitsers hier vanaf de zomer van 1915 een infanterietunnel onder de Meenseweg. Deze Hooge-tunnel had een lengte van 1500m en liep hier onder het midden van de weg. In het voorjaar van 1918 werkten de Canadese Tunnellers hier ook nog aan twee ondergrondse complexen.

Om 12:50u zijn we in Zonnebeke. Rond de gemeente hadden tijdens WOI heel wat gevechten plaats. Het monument voor de gesneuvelden bij de kerk is daar een stille getuige van. Het opschrift is dan ook duidelijk. “Hier liggen hun lijken als zaden in het zand”. De O.L.Vrouwekerk  oogt nog nieuw aan de buitenzijde. Deze kerk dateert van 1921-1924.  Ze werd gebouwd op de ruïnes van de abdijkerk na de vernielingen van het dorpscentrum tijdens WOI, waaraan de kerk ook moest geloven.               Binnenin worden momenteel restauratiewerken uitgevoerd. We zien een hoogtewerker vooraan in de middenbeuk. Het is één grote bouwwerf.  

Bij de zijgevel van de basisschool staat het Heilig Hartkruis. Na de wederopbouw van het gemeentehuis in 1925 – 26 krijgt de post de noordelijke vleugel in huur. Na de fusie van 1977 moet de post het gebouw voorgoed verlaten. Het gemeentehuis is pas opgeknapt. 

Door het park wandelen we naar het museum van Zonnebeke. Het kasteel was in de 18e-eeuw de vroegere abtswoning van de verdwenen Augustijnenabdij. Het werd vernield tijdens WOI, maar in 1924 opnieuw heropgebouwd. Het werd in 1980 door de gemeente aangekocht en opengesteld voor het publiek. Het Memorial Museum Passendale houdt de herinnering levendig aan de Slag van Passendale, waarbij in 1917 in honderd dagen tijd een half miljoen slachtoffers vielen voor een terreinwinst van acht kilometer. In april 2004 werd het kasteel officieel heringericht als Memorial Museum Passchendeale 1917. Verleden jaar opende het vernieuwde en uitgebreide museum zijn deuren. De uitbreiding omvat een nieuw museumgebouw specifiek over de Slag van Passendale en herinneringsgalerij. Met de trap naar de eerste verdieping. Hier krijgen we een overzicht van de vijf slagen bij Ieper, maar met de nadruk op de Slag van passendale. De unieke collectie historische voorwerpen is eveneens interessant. Verder vinden we oude foto’s, filmbeelden en kaartmateriaal. Van de ene zaal naar de andere wordt je geconfronteerd met WOI. Daarna dalen we af in een diepe Dugout uit 1917, compleet heringericht met communicatie en verbandpost, pompkamer, hoofdkwartieren en slaapplaatsen. Een adembenemende ervaring van hoe de Britten als mollen onder de grond leefden. Als laatste duiken we in een netwerk van Duitse en Britse loopgraven in open lucht. Langsheen het parcours van 400m zijn nog meer dan 5.000 collectiestukken te bekijken.  

Ook de pastorij krijgt een nieuwe facelift. Een stelling bedekt de gehele voorgevel. Een stofdoek beschermd de werklieden van weer en wind. Om 15:00 zijn we terug bij de auto.

We rijden naar het Tyne Cot Cemetery in de Vijfwegenstraat  te Ieper. Verleden jaar werden hier de graven gerenoveerd. Zerken werden vervangen en bij anderen werd het logo dieper uitgefreesd. Elektrische generatoren stonden te ronken. Rust en stilte was ver te zoeken. Vandaag willen we het resultaat bekijken van de werkzaamheden. Het gras wordt momenteel afgereden. Hier is altijd wel iets te doen. Tyne Cot is de grootste Commonwealth begraafplaats op het vaste land en ook de belangrijkste getuige van de bloedige Slag van Passendale. Oorspronkelijk was Tyne Cot een versterkte positie van de Duitse Flandern I- stelling, waar Australische troepen in oktober 1917 een eerstehulppost inrichtten. Ongeveer 12,000 soldaten liggen hier begraven. Op het indrukwekkende Tyne Cot Memorial staan nog eens 35,000 namen van soldaten zonder bekend graf, die na 15 augustus 1917 sneuvelden. Sinds 12 juli 2007 werd een volledig nieuwe bezoekersinfrastructuur ingehuldigd met het bezoekerscentrum als blikvanger. Vanaf hier heb je een uniek uitzicht over de oude slagvelden en krijgen we het aangrijpende verhaal van Tyne Cot Cemetery en de doden van Passendale te horen en te zien.

Daarna rijden we naar de kruising ’s Graventafelstraat en de Schipstraat voor het New Zealand Memorial. Het gedenkteken in het gehucht ’s Graventafel herdenkt de rol van de Nieuw-Zeelandse Divisie tijdens de Slag bij Broodseinde op 4 oktober 1917, die op zijn beurt kaderde in de Derde Slag bij Ieper of de Slag bij Passendale.

Onze volgende halte bevindt zich eveneens in de ’s Graventafelstraat. Het New Brittisch Cemetery. Het dorp en de omgeving ervan, komen bijna in elke fase van de oorlog ter sprake. Op 13 oktober 1914, trok de 7th Division door tot Roeselare en op 16 oktober trok diezelfde divisie, samen met de 3rd Cavalry Division en Belgische troepen, terug via Passendale. Op 17 oktober werd het dorp door de cavalerie bezet, op 18 en 19 oktober door Franse cavalerie en Territoriale troepen. Op 20 oktober ging het dorp in vijandelijke handen over. Op 6 november 1917 nam de 5th Canadian Infantry Brigade het dorp terug en trok nog iets verder. Deze verovering was een deel van de Tweede Slag om Passendale, de laatste in de rij gevechten tijdens de Derde Slag bij Ieper. Half april 1918 werd de geallieerde lijn teruggetrokken naar Ieper toe en kwam het dorp opnieuw in Duitse handen. Dit bleef zo tot Belgische troepen het dorp heroverden op 29 september 1918. De begraafplaats werd daarom na de oorlog aangelegd door de concentratie van verspreide graven op de slagvelden rond Passendale en Langemark. Bijna alle slachtoffers vielen tijdens de herfst van 1917. Eén soldaat stierf in november 1914 en één in mei 1915. In juni 2003 werden nog drie Canadezen bijgezet. Momenteel rusten op 16 aangelegde perken 2101 soldaten. Meer dan drie-vierde zijn niet geïdentificeerd. ‘Special Memorials’ werden opgericht voor zeven militairen. Hun opschrift luidt: “Believed to be buried in this cemetery”.  

We houden eveneens halt bij de gedenksteen “Crest Farm Canadian Memorial in de Canadalaan 45 te Passendale. Het monument herdenkt de zware verliezen van het Canadese leger tijdens de 700m lange mars tijdens de Slag om Passendale. Toch duurde deze mars tien dagen vooraleer het 6e Bataljon van de 2e Canadese Divisie de St-Audomaruskerk van Passendale kon bereiken. Dit gedenkteken is een eerbetoon aan alle Canadezen die in de omgeving gevochten hebben tijdens de Derde Slag bij Ieper in oktober en november 1917.

Het “Crest Farm Canadian Memorial” staat op de plaats van 'Crest Farm', een hoeve op een dominante positie over de hoogten. Het '72nd Battalion' had de opdracht die te veroveren, maar ze stootten er op grote tegenstand. Het bataljon kwam, net zoals het '85th Battalion', in de vuurlinie in de nacht van 28 oktober. De bodem waarop de aanval moest uitgevoerd worden, was een zompig moeras. De hoeve kon in de nacht van 30 oktober omsingeld worden en de overgebleven Duitse verdedigers werden verdreven. Het succes van de aanval was te danken aan het feit dat de manschappen zeer dicht volgden op het spervuur. Het 72ste bataljon bleef in de pas veroverde posities tot het in de vroege uren van 2 november werd afgelost. De relatief 'lichte' verlieslijst werd nog aangedikt tot 280 man als gevolg van zwaar Duits artillerievuur en opeenvolgende tegenaanvallen. De uitbreiding van het dorp zuidwaarts ontneemt het zicht dat deze commandopost eerder had op de Duitse verdedigers van Passendale, maar ook vandaag is het nog duidelijk dat de hoeve een dominante positie innam over de hoogten die zuidwestwaarts uitkomen op de belangrijkste heuvelrug.

In Langemark bij de kruising van de Tenten-en de Roeselarestraat noemt de “Verlorenhoek”. Mooie zwarte wilde paarden lopen vrij rond in een grote weide. Er staan enkele bunkers in, maar dat kan de paarden niet bekoren. Bij een zware gedenksteen in de Melkweg in Langemark, aan de oever van de Steenbeek, is de tekst bijna niet meer te lezen. Het is een herdenkingssteen die ingehuldigd werd voor alle oorlogsslachtoffers, op initiatief van Harry Patch. Luitenant Harry Anthony Patch van het 1ste Bataljon (1899-2009), streed bij Passendale toen hij 19 jaar was. Hij maakte deel uit van een Lewis machinegeweerteam bij de ‘Duke of Cornwall’s Light Infantry’. Hij verloor op 22 september 1917 drie van zijn beste vrienden door een explosie. Hijzelf werd zwaar gewond en verbleef twaalf maanden in een hospitaal. Pas op zijn 100ste verjaardag begon hij over de oorlog te spreken. Harry was de laatste nog levende veteraan die in de loopgraven had gevochten. Op 25 juli 2009 overlijdt hij in Wells (Somerset). ‘Always remember both sides of the line’, zei hij tijdens de Last Post bij de Ieperse Menenpoort in 2008.

Het Bridge house Cemetery  is een hele kleine begraafplaats, gelegen achter een hoeve, te midden van weiland. De koeien kijken nieuwsgierig over het muurtje. Op elke begraafplaats van de Commonwealth wordt vanaf 40 graven het ‘Cross of Sacrifice’ geplaatst. 45 zerken staan hier, dus net groot genoeg om het Cross of Sacrifice te plaatsen. 5 grafzerken zijn van onbekende slachtoffers. Enkelen van het Royal Army Medical Corps. Gesneuveld op 25 september 1917. "Bridge House" was de naam van de boerderij ten zuidwesten van de brug over de Steenbeek. De begraafplaats werd aangelegd door de 59th (North Midland) Division op het einde van september 1917. Met uitzondering van vijf graven, behoren alle graven tot deze divisie. Alle doden, met uitzondering van één, vielen op 26, 27 of 28 september 1917 tijdens de slag om Polygon Wood.  

We rijden midden in het spitsuur en onderweg zijn wegenwerken bezig. Een aannemer legt nieuwe asfalt op de weg. Het is aanschuiven.

Om de dag af te sluiten rijden we naar Lijsenthoek Military Cemetery. Een indrukwekkende getuige van meer dan vier jaar oorlogsgeweld. Van 1915 tot 1920 was op het gehucht Lijssenthoek het grootste evacuatiehospitaal van de Ieperboog gevestigd. Het is 17:20. We hebben nog even tijd om het bezoekerscentrum te bezoeken. Verleden jaar waren we net te laat. Het bezoekerscentrum is geopend van 09:00u t/m 18:00u. Ook nu is het krap, maar doenbaar. De fotoherdenkingsmuur is één van de blikvangers van het museum. Bij de opening, september 2012, telde de muur al meer dan 12OO portretten van slachtoffers die op Lijssenthoek begraven zijn. Het is als een plakboek dat aangroeit. Heel wat familieleden vinden het belangrijk dat ook hun naaste een plaatsje krijgt op de muur. Er is ruimte voorzien om alle 11.000 lijssenthoekslachtoffers te herdenken. Door middel van beelden, teksten en media materiaal wordt de geschiedenis van de begraafplaats geschetst en voor elke dag van het jaar wordt het verhaal van minstens één slachtoffer verteld. We luisteren naar enkele audio-fragmenten, geplukt uit brieven, dagboeken, registers… allemaal getuigen uit het heden en het verleden.

Om 18:00u is het tijd om te vertrekken. De lucht is ondertussen volledig opgeklaard. Geen wolkje aan de lucht. Het is behoorlijk warm geworden. De boordcomputer wijst 26° aan. Meer moet dat niet zijn. De GPS brengt ons langs de snelste weg terug naar Westouter, naar Woestenhof. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten  Foto’s: Rina Meurs   Bron: Wikipedia.










15-12-2014 om 15:57 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
>> Reageer (0)
08-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Daguitstap in Ieper dag 3

Maandag 9 juni ’14. Tweede Pinksterdag. Het is bewolkt, zwoel, onweerachtig en windstil. Om kort te zijn: stilte voor de storm. Hopelijk krijgen we geen hagelbollen zoals in Brussel, afgelopen zaterdag.

Om 10:00u begint het al zachtjes te regenen. Nu zitten we nog op het terras. Genietend van de vogels die rondom ons hun lied zingen. Een lust voor het oor. Voor mama en papa merel is het geen feestdag. Hun jongen moeten eten. Na elkaar vliegen ze het nest in en uit dat zich onder de dakpannen bevindt bij de buren. Het voederen stopt zelfs niet tijdens de regenbui. We laten de fiets op stal staan. Vandaag staat een Ieperwandeling op het programma. Verleden jaar hebben we Ieper al bezocht.     Door tijdsgebrek en het wisselvallige weer hebben we niet intens kunnen genieten van de stad. Daarom keren we vandaag terug. Hopelijk klaart het vandaag vlug op. 

Om 12:45u parkeren we de auto op de “Vandepeereboomplein”, in het centrum van Ieper. Minister Alfons Vandepeereboom werd geboren in 1812 en stierf op 1884. Het is rustig in het centrum. Waarschijnlijk omdat het een feestdag is. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was de stad Ieper aan drie zijden omringd door Duitse troepen, door de Britse verdedigers werd deze boog in het front de Ypres Salient genoemd. De Duitsers slaagden er niet in de stad te veroveren. De Duitse cavalerie had – nog voor de gevechten begonnen rond Ieper – de stad kunnen binnendringen en doortrekken; deze veldtocht duurde maar enkele dagen. Ondanks een aantal groots opgezette veldslagen die aan 500.000 soldaten het leven kostten bleef Ieper uit handen van de Duitse vijand.

We lezen in de oorlogskrant “Het Vaderland” van ‘Donderdag, 2 Augustus 1917’: “Het Fransch-Britsch offensief in Vlaanderen. De derde slag van Ieperen.   De Duitsche stellingen ingenomen op een front van 24 kilometers tusschen Steenstraete en de Leie. Meer dan 3,500 krijgsgevangenen”. In kleine letters volgt een kort verslag: “De veldslag der Vlaanderen is begonnen. Dinsdag morgen, om 4 uur, verlengde de artillerie haar geschut, dat 12 dagen onophoudelijk op de eerste en tweede vijandelijke stellingen had gehamerd, om het voetvolk toe te laten op te rukken. De uitslagen van dezen eersten dag zijn uitmuntend. Maar men moet niet vergeten, dat den slag, die begonnen is, weken en weken duren zal, het is een strategische dag in den welke de Britten en de Franschen, die in nauwe voeling werken, zullen gebruik maken van tot hiertoe nog onbekende middelen, doch men zal trapsgewijze vooruitgaan. In deze omstandigheden achten wij het nuttig onze lezers op hunne hoede te stellen voor alle te overdreven opgewektheid waarvan blijken gegeven werden bij de vorige offensieve verichtingen. Het aanvalsfront breidt zich uit op 24 kilometers, van ten zuiden van Diksmuiden tot het noord-westen van Ieper…”  De krant vermeld vervolgens ook nog: “Op de uitersten linkervleugel, hebben de Fransche troepen, in nauwe verbinding met de Britsche strijdkrachten en hun linker flank bedekkend, zich meester gemaakt van Steenstraete en zijn spoedig de vijandelijke stellingen binnengerukt tot op drie kilometers diepte”.  Als laatste vermeld de krant: “De vijand, die zware verliezen geleden heeft, heeft krijgsgevangenen in onze handen achtergelaten, waarvan het tot nu bekend aantal drie duizend vijfhonderd bedraagt maar het is nog niet mogelijk onzen buit naar juiste waarde te schatten…”

We bezoeken het Saint-George’s Memorial Church in de Elverdingestraat. Als we binnen stappen in de Anglicaanse gebedsplaats zijn we aangenaam verrast. De kerk is rijkelijk versiert met talrijke verschillende kleuren. Op elke stoel ligt een dik kleurrijk kussen met geborduurde logo’s van verschillende regimenten. Rondom zijn vaandels tegen de muur bevestigt. Vergulde plakketten met de namen van de strijdende regimenten aan WOI versieren de muren. De één beukige kerk is wit geschilderd.            De ramen laten veel licht door. Ze bezitten allemaal een wapenschild van een dorp of stad uit Ierland. Stoelen en banken nodigen uit voor een stil gebed. Een foldertje geeft ons een korte historiek van de kerk: “Op het einde van de eerst wereldoorlog roept Veldmaarschalk French op tot het bouwen van een Anglicaanse Kerk die moet dienst doen als aandenken van de gesneuvelden maar ook als verzamelplaats voor de bezoekende familieleden. De zoektocht naar een stuk grond begon en mede door de hulp van de Imperial War Graves Commission werd een geschikt terrein gevonden en aangekocht. Het Ieperse Verbond contacteerde Sir Reginald Blomfield (architect van de Menenpoort) om plannen te ontwerpen voor de bouw van een kerk. In de lente van 1927 waren de plannen getekend.  Hij had een simpele ruimte ontworpen die onderdak verschaft aan een 200 tal personen. De inrichting van het interieur van de kerk wordt gegeven door familieleden van de gesneuvelden. De aanpalende school zou betaald worden door de Old Etonians. De eerste steenlegging vond plaats op 24 juli 1927. De kerk werd ingewijd door de Bisschop van Fulham op 24 maart 1929 (Palmzondag). De eerste leerlingen op school begonnen op 9 april 1929.            (Het schooltje is momenteel een parochiezaal). Elk item in de kerk, de gedenkplaten aan de muren en op de stoelen, de vensters, de vlaggen en het meubilair zijn er allemaal ter herinnering aan diegenen die hun leven gegeven hebben voor de vrede”.

We vinden het gezellig om in een stad te wandelen. De vele historische gebouwen hebben allemaal een verhaal. De talrijke horecazaken, bieden uiteraard hun beste waarden aan. Een fris streekbiertje op een zonovergoten terras of een grote dikke pannenkoek als afsluiter horen er gewoon bij. Straks misschien? Naast de Lakenhallen, in de Jules Coomanstraat, staan we voor de imposante gedenkmuur van de “Ieperse Furie”. Geplaatst ter nagedachtenis van de militaire en burgerlijke slachtoffers van beide Wereldoorlogen. Onthuld op 27 juni 1926. Tussen de bronzen beelden staan de namen vermeld van gesneuvelden. Netjes gerangschikt en volgens het alfabet. De Leeuw van Vlaanderen houdt brullend de wacht.

Het Belle Godshuis Museum in de Rijselstraat is gesticht rond 1276 toen de lakenindustrie een crisis doormaakte. Oorspronkelijk opgevat als een opvangcentrum voor armen. Het groeide uit tot een echt hospitaal. Van 1796 tot 1971 was het een rusthuis voor vrouwelijke bejaarden. In de vroegere kapel, gebouwd in 1616, is het Museum opgericht.  Het vertoont de mooiste stukken uit de rijke collectie van het Ieperse OCMW. Het museum toont met trots het schilderij dat de Heilige Maagd voorstelt.       Het doek werd in 1420 geschilderd en is daarmee één van de oudste schilderijen in België. Het museum bezit ook  opmerkelijke meubels, zoals een unieke linnenpers en een wandtapijt uit de 17e-eeuw.

Midden de Rijselstraat staat “Het Steen”. Dit is het enige bewaarde stenen huis van Ieper dat dateert van eind 13e-eeuw. Er is inmiddels een bouwkundige vergunning aangevraagd. Elke informatie ontbreekt op de voorgevel. Het is bijna 14:00u als het begint te regenen.  We gaan even schuilen in een oude koetspoort. Deze geeft toegang tot exclusieve appartementen. Ons Rina wil een foto nemen, maar het werkt niet meer. Ze mag zoveel op het knopje duwen, niets werkt. De batterij eruit halen, en opnieuw beginnen. Niets aan te doen. Gedaan. Vanaf nu geen foto’s meer. Amen en uit. Het stopt met regenen. Toch iets dat meevalt.

De gotisch-romaanse Sint-Pieterskerk ligt in de Rijselstraat. Op de plaats waar de Vlaamse graaf Robrecht de Fries in 1073 een bedehuis zou gesticht hebben, werd in de 12e-13e eeuw deze romaanse kerk gebouwd, toegewijd aan Sint Pieter. Op het einde van de 15de en de eerste helft van de 16de eeuw werd ze verbouwd tot een gotische hallenkerk. De eerste toren brandde af in 1638. Het duurde tot  1868 vooraleer de kerk een nieuwe toren kreeg. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de kerk bijna volledig vernietigd. Alleen de basis van de westertoren en de onderste geleding van de viering bleef gespaard. De bekende wederopbouwarchitect Jules Coomans heeft bij de wederopbouw de restanten van de muren geïntegreerd in de nieuwe kerk en de gotische bovenbouw van de toren vervangen door een romaanse toren. De Sint-Pieterskerk ligt in de levendige Sint-Pieterswijk die een eigen reus heeft, Robrecht de Fries genaamd. De wijkbewoners dragen hun reus met trots tijdens de driejaarlijkse Kattenstoet door de straten van Ieper. We kunnen de kerk ook van binnen bekijken. De Sint-Pieterskerk bezit een fotokader van Pater Damiaan. Het kerkschip bestaat uit drie beuken. Het orgel heeft men in een nis van de zijmuur geplaatst. De houten preekstoel is helemaal uitgesneden. Verschillende bekende Heiligenbeelden. De schilderpanelen dateren van 1562 en 1620. Een schilderij op doek stamt uit de 17e-eew. Er vind op dit moment een expeditie plaats van kerkelijke relikwieën uit de schatkamer van de kerk. Uiteraard bevinden zich alle kostbaarheden achter glas. De Heilige Pieter zit achteraan op een troon. Vervaardigd in brons en ijzer eind 19e -eeuw. In zijn linkerhand de sleutel van de hemelpoort, en rechts maakt hij een gezegend gebaar.

Ieper is in de ban van de Ronde van Frankrijk. Op enkele locaties staan fel gekleurde namaak fietstoeristen als blikvanger voor het naderende evenement. Op 9 juli dit jaar wordt het startschot gegeven voor de 5e-etappe van de Ronde van Frankrijk, die hier in het centrum vertrekt. De eerste 6km worden op Ieperse bodem gereden.

We komen bij de leeuwentoren. De Predikherentoren maakte deel uit van de 14e -eeuwse Bourgondische vestingmuur. Deze hoektoren ontleent zijn naam aan het kloosterdomein van de Dominicanen of Predikheren, dat dichtbij lag. In de Franse tijd werd de toren verlaagd en omgebouwd tot geschutplatform. Voor de toren ligt in de brede Majoor gracht, een driehoekig eiland als voorversterking. De Leeuwentoren heeft zijn naam te danken aan zijn stevigheid: de muren zijn 2.4 meter dik.                 Een gemetselde tunnelgang of poterne door de aarden wal verbindt de toren met de binnenstad. Ook deze verdedigingstoren werd door Vauban verlaagd en tegen artilleriegeschut beschermd door een eiland. Het smalle middeleeuwse boogschutter venster werd later aangepast als kanonnen gat.

We nemen nog een kijkje op de Ramparts begraafplaats. De eerste begravingen op de vestingen van Ieper gebeurden door Franse troepen in november 1914. Tussen februari 1915 en april 1918 begroeven ook de Britten heel wat doden op de stadswallen. Na WOI werden vele graven van de vestingen geconcentreerd op andere begraafplaatsen. Ook de Franse graven werden na de oorlog verwijderd. Op 11 oktober 1999 werden nog 4 lichamen van soldaten bijgezet, die werden opgegraven nabij de St-Jacobskerk. In totaal rusten hier 197 soldaten, waarvan er 9 niet meer herkend konden worden. 

Een weinig later staan we bovenop de Rijselpoort. Deze poort was één van de belangrijkste doorgangen naar het front en werd meer gebruikt dan de Menenpoort, omdat deze weg beter beschermd kon worden tegen vijandelijke artillerie. De Rijselpoort werd vroeger ook de Mesenpoort genoemd. Het is de enige van de tien Ieperse stadspoorten die min of meer behouden bleef. Ze werd diverse malen verbouwd. De laatste keer na de Eerste Wereldoorlog.  

Hier staan ook kunstrenners op de fiets. Allen in de driekleur van België. Langs een trapje naar beneden. We staan voor het Ramparts War Museum voor een gesloten deur. Op een briefje staat dat het museum gesloten is op woensdag en donderdag. Blijkbaar ook op feestdagen.

Hoera, onze fotocamera werkt terug. We kunnen weer foto’s maken. Wat de reden ook was, we zullen het nooit weten. 

In elke straat die we bewandelen zijn er gebouwen die uitnodigen tot ontdekken. Zoals de vispoort bijvoorbeeld. Dit bijzondere architecturale monument is een reconstructie naar het vooroorlogse model en kreeg pas op het eind van het jaar 1920 haar huidig uitzicht. De oorspronkelijke poort werd gebouwd in 1714. Het jaartal is nog vernoemd in Romeinse cijfers. Het stadswapen bevindt zich tussen twee dolfijnen. We lopen door de toegangspoort naar de vismarkt. Ons Rina probeert zo veel mogelijk foto’s te nemen. Je weet nooit of hij seffens weer blokkeert. De verkoopstalletjes vervangen de vooroorlogse loodsen. Het tolkantoor, ook Minckhuisje genoemd, werd hier in 1899 opgericht. In dit klein prachtig gebouw moesten visverkopers tol betalen. Het huidige gebouwtje is een reconstructie van na de Eerste Wereldoorlog. 

Prachtige monumenten en gebouwen getuigen van een boeiend en rijk verleden. Zoals het vleeshuis dat in natuursteen werd opgetrokken. Het gelijkvloers is van de 13de eeuw en de eerste verdieping dateert van 1525-1530. Tot de 20ste eeuw werd op het gelijkvloers vlees verkocht. In de rest van het gebouw was tot 1796 de gilde gevestigd. Van 1857 tot 1973 was het stedelijk museum hier ondergebracht. Ook de jeugddienst op de eerste verdieping en het jeugdhuis JOC in de kelder hebben hier hun stek gevonden.

 

Terug op de Markt zetten we ons op een terras omdat een mens nu éénmaal moet drinken. Vervolgens wandelen we naar de Kathedraal. Gelegen in het grasperk, naast de Kathedraal, staat het Munster monument. Het Iers kruis werd opgericht ter herinnering aan de omgekomen militairen, afkomstig uit de provincie Munster in Ierland, die in de Ieperboog sneuvelden tijdens WOI. Dit gedenkteken werd onthuld op 13 juli 1924.

We wandelen voorbij de plaatselijke gevangenis in de Elverdingestraat. In 1843 werd beslist om een nieuwe gevangenis te bouwen ter vervanging van het bestaande “Rasphuis”. De penitentiaire instelling werd gebouwd op de plaats waar de gevangenis nu nog steeds gehuisvest is. In al het losgebroken geweld van WOI, bleef de gevangenis van Ieper relatief goed overeind staan. Mede hierdoor had de gevangenis verschillende functies: kantoren van de Britse militaire plaatscommandant, kantine voor militairen en als veldhospitaal. In 1917 werden op de binnenkoer 3 Britse deserteurs geëxecuteerd. Op het einde van WOI waren de gevangenisgebouwen zwaar beschadigd. De dag van vandaag fungeert het gebouw nog steeds als gevangenis.

Ons Rina neemt een foto van het huis waar de Commonwealth War Graves Commission gehuisvest is in dezelfde straat op nr 83. We keren terug en het regent opnieuw, het is 16:30u. We hebben nog tijd zat om de begraafplaats te bezoeken. Op het Ypres Reservoir Cemetery op het Minneplein worden 2.614 doden herdacht, waarvan er 1.035 niet meer geïdentificeerd konden worden. 'Special memorials' herdenken 2 militairen uit het Verenigd Koninkrijk die begraven waren op Infantry Barracks en 8 die begraven waren op Ypres Reservoir Middle Cemetery van wie de graven door artillerievuur vernield werden. Donkere wolken schuiven boven ons samen. In de verte donder en bliksem. We schuilen in een portiek. Tijdens het wachten vraag ik mij af hoe onze soldaten van WOI zulk weer evenaarden. Wij kunnen nog schuilen, maar in de loopgraven kon je geen kant uit.  Zij ondergingen gelaten weer en wind. Alles was beter dan oog in oog te staan met de vijand. Nu en dan een sigaretje roken en/of praten met een lotgenoot. Over thuis. Over moeder de vrouw en de kindjes. Straks worden ze afgelost en kunnen ze een brief schrijven naar hun beminde. Hopelijk zit ze gezellig bij de houtkachel. Met een bord soep en een homp brood…

Het onweer trekt even later weg zonder schade aan te richten. We wandelen terug naar de Markt. Hier kunnen we iets eten en drinken tot het tijd wordt voor de “Last Post”.

Om half zeven vertrekken we naar de Menenpoort. En stenen grenspaal bij de lakenhallen onder de inrijpoort trekt onze aandacht. De Ieperse keure, dat stamt uit het begin van de 13de -eeuw legde de rechten vast van alle Ieperlingen, of ze nu binnen of buiten de stadsgrachten woonden. Het gebied waarbinnen de keure van kracht was werd nauwkeurig afgebakend met stenen grenspalen. Dit gebied werd het schependom genoemd omdat de schepenen van de stad er mochten recht spreken. In de paal werd het wapen van de stad in zijn eenvoudigste vorm uitgekapt: een kruis met dubbele dwarsbalk. Van deze grenspalen is slechts één exemplaar bewaard gebleven.

Vaandels wapperen aan het historische gebouw dat de naam “Kasselrij” draagt. Een infobordje geeft uitleg in onze beide landstalen: ‘Dit gebouw, oorspronkelijk een middeleeuws steen genaamd “De Wulf”, was vanaf 1503 de vergaderplaats voor de schepenen van de kasselrij. In de 19e-eeuw werd het deels als hotel en deels als rechtbank gebruikt. Na de Eerste Wereldoorlog deed het tot 1967 dienst als voorlopig stadhuis. Bij de wederopbouw van de 16e-eeuwse voorgevel werd de renaissancestijl grotendeels behouden. De medaillons stellen de 7 hoofdzonden voor. 

Aan de Menenpoort wordt men toch stil als je de kransen en bloemen bekijkt die hier alle dagen worden neergelegd. Ook bij het lezen van de namen van de gestorven soldaten slik je enkele keren. De namen zijn alfabetisch gerangschikt. Bij elk regiment begin je terug van A tot Z. Corporal, Serjeant, tweede luitenant… en ga zo maar verder. Australië, weer met honderden namen: Bovenaan: Oxford, Corporals, Serjeant, Private, Lanciers-Corporal. De namenlijst van Private soldier is eindeloos lang.            Elke letter van het alfabet is gebruikt.   Het kan je niet onberoerd laten bij het lezen van al die namen. Hier en daar lezen we drie of vier maal dezelfde familienaam onder elkaar. Broers? Alleszins familie, toch? 

Ik ga naar beneden en wacht met ons Rina aan de straatzijde op het begin van de taptoe. Als de klaroenen beginnen te schallen krijg ik kippenvel. Fotocamera’s flitsen onophoudelijk. Voor de rest is het muisstil. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten Foto’s: Rina Meurs.








08-12-2014 om 09:24 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
04-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een sprekende pop





04-12-2014 om 16:48 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
01-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Westouterroute dag 2

Zondag 8 juni ’14. Het is 06:30u als we wakker worden. Het daglicht schijnt door de overgordijnen. Het wordt een drukke dag. Vandaag verkennen we de omgeving per e-fiets. Niet via de knooppunten. We hebben zelf een route uitgestippeld langs verschillende kleine begraafplaatsen. Hoeveel kilometer ons traject is weten we niet. Nog niet.

Het is zwaar bewolkt. In het westen klaart het op en in het oosten kleurt de lucht grijs tot pekzwart. Op het nieuws van acht uur voorspelt de weerman kans op regen met onweersbuien. We nemen onze regenkledij mee. De gevoelstemperatuur is aangenaam, maar hoeveel graden het is weten we niet. Ik luister scherp, maar het is een feit. We horen geen geraas van auto’s, vrachtwagens, geloei van sirenes of ander straatlawaai. We horen uitsluitend het gefluit van verschillende vogels. Met velen zingen ze hun ochtendserenade. Een lust voor het oor. De merel steekt er bovenuit. Zo willen we elke dag gewekt worden. Geregeld zien we een vrouwtjes merel onder het pannendak van onze buren vliegen. We horen de jongen roepen. Als mama merel terug uit vliegt, is het de beurt aan papa merel om de kroost te voeden. Ons huurhuisje noemt “Heuvelzicht”. Gebouwd eind jaren ’70 begin jaren ’80 van vorige eeuw. De meesten zijn verkocht. De eigenaars van “Heuvelzicht” kochten het en maakten er een moderne woning van. Voor ons is deze vakantiewoning ideaal om de streek te verkennen.

Om 08:30u vertrekken we voor onze fietstocht vanuit onze verblijfplaats. We rijden linksaf en worden onmiddellijk met de neus op de feiten gedrukt. Dit hier wordt geen lachertje. Voor ons een hele steile helling. Er ligt nieuwe asfalt op de baan, maar geen bord met het percentage. Maar zelfs dat zou ons niet helpen. De helling is zo steil dat we te voet naar boven moeten, met onze e-fiets aan de hand. Ik ben al blij dat er geen tractor passeert, zoals gisteren. Even een rustpauze bij een wegkapel die recent gerestaureerd werd. De blauwe deur is afgesloten. Door het glasraam kijken we naar binnen. Een mooi onderhouden kapel. Er branden zelfs al twee kaarsen bij 10 verschillende heiligenbeelden op het altaar. Het imposantste Heiligenbeeld is Maria van Lourdes. Alles is mooi gedecoreerd met plastiek bloemen. We hebben even gerust, maar we moeten verder. Onderweg moeten we nog enkele keren halt houden om op adem te komen. Als alternatief biedt de omgeving ons van mooie panoramazichten.        De bewolking nemen we erbij. We staan op enige afstand van een krater en horen de kikkers uit volle borst kwaken. Ik hoor het graag maar wil er ‘s morgens toch niet door gewekt worden. Tegen de helling van de heuvel, verderop, staan de druivenplantages.

We dwarsen de Rodebergstraat. Onze tweede kapel is oud en hoog. De kapel van Sint-Godelieve is gebouwd in de loop van de 19e –eeuw. Volledig wit geschilderd, met aan beide zijden lindenstruiken. Onder het kleine vensterraam in de voorgevel staat de tekst: ‘Sinte Godelieve sta ons bij en van keel en oogpijn houd ons vrij’. De deur kan niet open. Het glasraam achter het ijzeren hekwerk wel en geeft ons een blik op het interieur. De Heilige Godelieve staat op het altaar met naast haar de tekst in twee landstalen. “Ste Godelieve als het U believe: bewaar in elk gezin de goede min. Toon dat gij hulp en bijstand zijt voor wie aan oog of kele lijdt. Bid dat onze ziele, ziek of blind, door U bij God genezing vind”. St-Godelieve wordt bijgestaan door nog twee andere Heiligenbeelden: Maria van Lourdes en een houten Maria beeldje. Met de kapel in de rug fietsen we rechtsaf. Heuvelop door het Hellegatbos. De voormalige eigenaar van dit domein wilde het bos volledig rooien. De Belgische staat kocht daarop het eigendom in 1912. Twee jaar later werd het bos toch met de grond gelijk gemaakt door WOI. Na de oorlog werd het Hellegatbos opnieuw aangeplant. We moeten rechtsaf en na een helling van 10% bereiken we de Lijstermolen. De houten staakmolen stond oorspronkelijk in Beernem. Daar werd hij opgebouwd van 1801 tot 1805. In 1957 kocht de toenmalige burgemeester van Westouter de molen. Hij werd volledig afgebroken en hier, op de Rodeberg vakkundig weer opgebouwd. De tand des tijds zorgde er echter voor dat de Lijstermolen vervallen is. Hij bezit geen wieken en wordt gestut door balken. De hele site is aan een grondige renovatie toe. De grote panoramazichten zijn nog in de mist gehuld. In de buurt bevind zich een kleine camping. Enkele tenten zijn opgesteld. We rijden terug naar de grote baan en rijden verder naar boven tot het hoogste punt. De zon komt een beetje tevoorschijn. De adembenemende vergezichten doen hier ieder wandel- en fietsharten sneller slaan. Ons Rina kan mooie foto’s nemen van ons volgende dorp, met als blikvanger de kerktoren van Loker. Daarna dalen we af met 12%.

We komen in het centrum van Loker, een klein dorp van Heuvelland. De gedenkplaten bij het speeltuintje zijn uitsluitend in het Frans gedrukt. Infoborden vertellen het reilen en zeilen van het dorp tijdens WOI. Loker lag 7 à 8 km achter de frontlinie.      Doch werd het dorp tijdens WOI volledig verwoest tijdens het laatste Duitse offensief in april 1918. We lezen op het infobord: “de slag om de Kemmelberg. April 1918. De Eerste Wereldoorlog woedt al bijna vier jaar in de regio. De Duitse opmars van september 1914 is op de heuvelrug rond Ieper en Wijtschate-Mesen vastgelopen. Die heuvels vormen de laatste natuurlijke hindernis naar de zee. De geallieerden dienen kost wat kost de Duitse invallers hier tegen te houden. Een doorbraak naar zee en de Franse havens van Duinkerke en Calais (toevoerhavens van Britse troepen) zou de slagkracht van de geallieerden dramatisch verminderen”. Van de St-Petruskerk bleef nog een hoopje bakstenen over. De kerktoren werd bijna volledig vernielt en niet meer terug geplaatst. Een infobord vermeld: “de kerk trotseerde ook grote historische stormen. Loker is als grensdorp op de verbindingsweg Ieper-Belle altijd het mikpunt geweest van invallende soldaten, brigands, andersgelovigen, bende plunderaars, voorbijtrekkende hongerige legers… Zo wordt de kerk in haar 500- jarig bestaan minstens vier keer platgebrand. Daarnaast is ze vier keer leeggeroofd”.

In de jaren 20 van vorige eeuw werd een deel terug heropgebouwd. Ter vervanging kreeg de westertoren vier hoektorentjes. Alleen de torenhaan staat trots op dezelfde hoogte als vroeger. De noord- en zuidelijke torenflank zijn versierd met metselaarstekens. We onderscheiden duidelijk het wapenschild van de voormalige Heren van Loker. De kerk is niet toegankelijk. We bekijken de glas-in-loodramen ter hoogte van het koor. Ze tonen de moord op graaf Karel de Grote. Een ander glas-in-loodraam herinnert aan “Den Grooten Oorlog” dat werd geschonken door Karel van Renynghe. De Calvarieberg is verwaarloosd. Er hangt geen Christusbeeld aan het kruis.

Rondom de kerk bevindt zich de “Britse Militaire begraafplaats” of de “Loker Churchyard”. Hier liggen in totaal 215 gesneuvelde soldaten begraven. Drie zerken zijn van Britse soldaten die geëxecuteerd werden. Hun opschrift luidt: ‘Shot at down’.   Alle zerken zijn vooraan versierd met rode rozen, ter vervanging van de klaprozen. Voor het grootste gedeelte van de oorlog waren in Loker veldhospitalen gelegerd. Tot juni 1917 werden de slachtoffers hier op dit kerkhof begraven. Vanop de begraafplaats hebben we een mooi uitzicht over de streek. Zo zal het hier 100 jaar geleden niet hebben uitgezien. Ik herinner mij een foto van WOI, een zwart wit foto, met hopen puin wat eerst een woning moet geweest zijn. Een echtpaar staat er mistroostig bij. De vrouw lichtjes gebogen, alsof ze tussen het puin nog iets nuttigs lijkt te zien. Haar twee handen gebald voor haar mond. De man heeft zijn pet tussen twee handen. Moest de foto in kleur zijn, dan kon je vaststellen dat de kneukels wit waren van de kracht die de man uitoefent op het hoofddeksel. Het zou me niet verbazen indien hij staat de vloeken als een ketter. Of van onmacht. Van onbegrip zelfs… Op de begraafplaats staan slechts twee berkenbomen. Ze brengen wat schaduw. Tegenover het voormalige gemeentehuis van Loker staat het monument voor gesneuvelden van beide Wereldoorlogen.

Na de Kemmelbergweg, bij knooppunt 99, slaan we rechtsaf in de Godtschalckstraat. We staan even stil bij ‘Huize Godtschalck’, het voormalige St-Antoniusklooster. Het klooster of gesticht werd in 1873 gebouwd om zieke ouderen te verzorgen. Het werd geen succes en het gebouw werd noodgedwongen in 1887 gesloten. Charles Godtschalck was een rijke weldoener en kocht het leegstaande gebouw in 1896. Hij startte hier een huishoudschool voor wezen. Met succes, want de school huisveste meer dan 200 kinderen tot de oorlog uitbrak. Opdat Loker tijdens WOI in handen van de geallieerden was richtten zij hier een Medische post in. Hier konden de gewonden rekenen op medische hulp. In juli werd het dorp door de Duitsers veroverd en ‘Huize Godtschalck’ werd totaal vernietigd. In 1927 werd alles terug opgebouwd en biedt sinds 1961 opvang en begeleiding van kansarme jongeren tot en met 20 jaar. In september 2012 vierde men nog het 50 jarig bestaan van een halve eeuw bijzondere jeugdzorg. In de voortuin staat de Ierse muur van 1998. Geplaatst met losliggende stenen door Ierse arbeiders die in Mesen de Vredestoren gemetst hebben. Ter herinnering aan Majoor William Redmont en alle Ierse soldaten die voor onze vrijheid vochten.

Het ‘Locre Hospice Cemetery’ ligt verscholen achter een woning in een weide. Men begon hier in 1917 zijn doden te begraven toen het domein nog bij ‘Huize Godtschalck’ behoorde. We betreden de begraafplaats langs de tweedelige smeedijzeren poort. Door het glooiende landschap werd de begraafplaats in niveaus aangelegd. Achteraan staat het Cross of Sacrifice. Op deze begraafplaats liggen 260 militairen begraven, waarvan 14 uit WOII. Er liggen ook twee soldaten begraven die geëxecuteerd werden wegens desertie. Dertig meter voorbij de begraafplaats ligt het graf van Majoor William Redmond onder een Iers kruis. De majoor was een belangrijk parlementslid voor de katholieke ‘Irisch Party’. Een hevige voorstander voor een onafhankelijk Ierland. Hij werd te Wijtschate dodelijk gewond en verzorgd in ‘Huize Godtschalck’. William Redmond stierf op 56 jarige leeftijd. Zijn lichaam werd hier eenzaam begraven tussen de velden. Na de oorlog wilde men zijn stoffelijke resten op de nabijgelegen begraafplaats bijzetten maar dit werd tegengehouden door de vrouw van William Redmond. Aan een groene ijzeren paal, achter het kruis, hangt een Mariabeeld in een klein kapelletje met beschermingsglas.

De zon doet haar best om door de bewolking heen te breken. Het wordt gevoelig warmer. Langs de Hofstraat rijden we tot op de grote baan. We zijn blij dat we de grote baan bereikt hebben zonder kleerscheuren. De Hofstraat is de naam ‘straat’ niet waardig. Een smal tractor spoor, bezaait met kiezel, putten en kuilen is mijn inzien geen straat. We zijn er niet gerust in. De steentjes schieten onder onze banden naar alle kanten. En we dragen geen helm. Hier rijden alleen tractors die naar hun bouwland moeten om het te bewerken. Rechtsaf in de Dikkebusstraat tot bij Demarcatiepaal nr 7. Het één meter hoge paaltje is bekroond met een Franse helm waarin “RF” is gegraveerd. De Franse Touring Club stelde in 1921 voor om op bepaalde punten langs de frontlijn 28 paaltjes te plaatsen waar de vijand het verst op nationale bodem was doorgedrongen.

We keren terug en laten de Hofstraat links van ons. Een weids panoramazicht met een golvend landschap onttrekt zich voor ons. Groots spreidt de natuur zich voor ons uit. Bossen worden afgewisseld met weiden en nostalgische boerderijtjes. We genieten op twee wielen. Bij de Lampernissestraat, is een boom geplant ter nagedachtenis van de plaatselijke landbouwer die hier de dood vond bij het omploegen van zijn land. De bewuste boom staat in het midden van de akker. Ongeveer dan toch. Sinds het ongeval is het land niet meer bewerkt geweest. Verderop staat een kleurig infopaneel. Het heet ons “Welkom in de Douvevallei en het Eeuwenhout: Een deel van de Douvebeek trekt in het Heuvelland de grens tussen België en Frankrijk. In dit prachtig stroomgebied van de Leie ligt zo’n 63 hectare natuur en bos. Eind jaren ’90 onderging het gebied een gedaanteverandering door aankopen. Prikkeldraden worden opgerold waardoor hagen vrij uitgroeien tot ruige struwelen. Begrazingszones zorgen ervoor dat de vroegere scherpe perceelgrenzen vervagen. Door de talloze houtkanten en hagen, knotbomenrijen en holle wegen waan je je zo een paar eeuwen terug”.

Een paar meter verder is begraafplaats Locre nr 10 Cemetery. Deze begraafplaats werd in gebruik genomen vanaf het voorjaar van 1918 door de Franse strijdkrachten. Het muurtje rondom is afgedekt met witte natuursteen. Rechts van de ingang staat het kleine dienstgebouw. De meidoornbomen en de sierstruiken zorgen voor schaduw tijdens de warme dagen. De Duitse zerken dragen het hakenkruis. De bovenzijde is niet recht maar in het midden tot een botte punt gevormd. Hier rusten in totaal 133 gesneuvelde soldaten, waarvan 58 uit het Verenigd Koninkrijk. Veertien lichamen konden niet meer geïdentificeerd worden. Van de 75 Duitse soldaten die hier hun laatste rustplaats vonden konden er drie niet meer herkend worden. De Franse soldaten werden na de oorlog verwijderd.

Terwijl we de Lampernissestraat in rijden lost de bewolking helemaal op. Tijd om onze factor 50 boven te halen. Het uitzicht op de Kemmel- en de Monteberg is adembenemend. We wanen ons even in Zwitserland. In klein Zwitserland uiteraard. In de Victoriastraat bevind zich het Dranouter Military Cemetery. Te bereiken langs een grasperk naast een woning. Het geheel is dringend aan restauratie toe. De teksten op de zerken zijn haast onleesbaar geworden. Ook hier rust een Duits soldaat. De zerk is tussen de geallieerde gesneuvelden gezet. Een zitbank staat tussen twee kleine lindebomen. Nog enkele jaren en dan kunnen de bezoekers in de schaduw van de bomen zitten. Een eenzaam zerk vertelt ons dat hier de resten begraven liggen van twee onbekende soldaten. Samen in één graf. De begraafplaats werd in juli 1915 in gebruik genomen. In 1923 werden er nog 19 graven toegevoegd vanaf het kerkhof van Dranouter. Ze werden ontgraven om de heropbouw van de kerk mogelijk te maken.             Er worden in totaal 458 gesneuvelden op deze begraafplaats herdacht.

Even later rijden we het centrum van Dranouter binnen. Een kleine deelgemeente van Heuvelland. Het dorp lag gedurende WOI lange tijd achter het front. De Engelse soldaten vonden hier rust en verzorging. Bij de ingang van de kerk staat het monument voor de gesneuvelden van WOI. Een Belgische soldaat staat treurend op zijn sokkel. Naast hem wappert onze driekleur. Naast het monument werd de staart van een gevechtsvliegtuig geplaatst. Het toestel behoorde toe aan Kapitein-vlieger Boudouin de Hemptinne. Zijn toestel werd geraakt tijdens een luchtgevecht op 5 mei 1942 en stortte neer in Dranouter. Hij werd begraven op het Ypres Town Cemetery Extension.

De neogotische St-Jan-de-Doperkerk is terug opgebouwd geworden in 1922-23 met een spitse toren. In de kerk van Dranouter hebben de beuken een houten plafond. Het kleine altaar is ver vooruit geplaatst op een podium. Veel Heiligen beelden in de kerk waarvan ik de namen niet ken. Achter de kerk een gedenkteken voor de aardrijkskundige, mathematicus en wereldreiziger Pieter Platevoet (Peter Placius). Op de Dranouter Churchyard staat een klein zerkje van een kind. Gestorven tijdens WOI op negenjarige leeftijd. Dit Militair kerkhof werd in gebruik genomen op 14 oktober 1914. Ondanks de ontgraving in 1923, om de kerk te herbouwen, liggen hier nog 79 slachtoffers van de strijd om Dranouter. Op de hoek van de Markt staat het beeld “Fluitspelende Quinten” van Nele Boudry en Pieter Borghman. Aan de kapel in de Kruisabelestraat worden renovatiewerken uitgevoerd. Oorspronkelijk was de kapel gebouwd in de jaren 20 van vorige eeuw ter ere van de H. Theresia. Achter de rode poort en de ijzeren tralies staat een houten altaar zonder Heiligenbeelden. Tijd om te lunchen.

Na zoveel calorieën wordt het hoog tijd om wat afslankende actie te ondernemen. We fietsen langs landbouwgrond die voornamelijk beplant is met mais en graan of koren. De mais is nog klein. Dat vinden wij niet erg. Nu genieten we nog van vergezichten in het glooiende landschap. Koeien en paarden grazen in de weide die afgeboord zijn met oude knotwilgen. Als we voorbij fietsen blijven ze ons nastaren tot we uit het zicht zijn verdwenen. We genieten van het zonnetje en het lichte briesje. Het enige nadeel is dat we op de baan fietsen bij gebrek aan een fietspad. De auto’s scheren rakelings langs ons heen zonder vaart te minderen. Beangstigende momenten, vooral in de Kruisabelestraat. Het is een lange straat met klimmen en dalen. De Packhorse Farm Shrine Cemetery in de Lindestraat is een kleine begraafplaats. Ze werd genoemd naar een toenmalige nabijgelegen boerderij en kapel. Deze begraafplaats is in gebruik genomen in 1915. De dodenakker is slechts te bereiken via een graspad tussen twee weiden.   Hier rusten de lichamen van 59 Britse soldaten.

We fietsen terug en rijden verder op de Hooghofstraat tot de Wulvergem-Lindenhoek Road Military Cemetery. De begraafplaats is gelegen in een landelijke en heuvelachtige omgeving. Langs brede treden kom je voorbij de ‘Stone of Remembrance’. Rechts is het statige schuilhuisje gemetst. De begraafplaats werd vanaf het begin van WOI in gebruik genomen. Op vijf perken rusten in totaal 843 doden waarvan 332 niet meer konden geïdentificeerd worden.

We blijven de Hooghofstraat verder volgen tot het centrum van Wulvergem. In het dorp zijn wegenwerken aan de gang. We moeten te voet langs het voetpad. De straat wordt heraangelegd. Geen asfalt maar een betonnen wegdek wordt gegoten.

Bij de St-Machutuskerk houden we halt. Het kolossale Monument van 14-18 staat naast de kerk. In het midden de tekst: Wulverghem aan zijne gesneuvelde helden. Links de namen van gesneuvelde soldaten en rechts zeven namen van Burgerlijke slachtoffers. Ook dit dorp kreeg zijn deel van het oorlogsgeweld. De kerk werd reeds in 1914 volledig vernield en in 1922-23 heropgebouwd. In het torengebouw bevinden zich figuren in rode baksteen en het familiewapen van de belangrijkste Heer van Wulvergem. We bezoeken de inrichting van de kerk. Een hele mooie kerk. Heiligenbeelden tegen elke pilaar. De H. Agnes, H. Maria van Lourdes… om er enkele te noemen. De accolade tegen de muur, in blauw en wit, vertoont een walvis. In 1999 herschilderen gemeentearbeiders de binnenmuren van de kerk. Tijdens de voorbereidende werkzaamheden troffen ze restanten van een bandversiering aan. Deze bandversiering werd volledig in ere hersteld. Het motief met de walvis werd behouden.         Deze tekening verwijst naar de legende van Machutus. Op volle zee vond deze missionaris een eiland waarop hij, op Paaszondag, de misviering kon doen. Nadien bleek dit een walvis te zijn geweest. Boven het grote altaar werden glas-in-loodramen geplaatst. Ook hier werd het plafond in hout bewerkt. Rond de kerk bevinden zich de oorlogsgraven van 1914-1918.

We genieten ondertussen van de stilte in het landschap dat slechts onderbroken wordt door het getjirp en gezang van vogels. Onderweg zijn we enkele bomkraters gepasseerd. Gevuld met regenwater zijn ze gegeerd door ganzen en eenden.                      Bomen weerspiegelen in het rimpelloze water. Sommige poelen worden gebruikt om afval te dumpen. Linksaf in de Vrooilandstraat tot het Pond Farm Cemetery. De begraafplaats is omringt door een natuurstenen muur, bovenaan afgedekt met witte natuursteen. Een vijftal meter is echter verdwenen. Iemand kwam natuursteen tekort en heeft deze meegenomen. Men begon de dode soldaten hier te begraven vanaf 1916. 301 gesneuvelden worden hier herdacht. Ook dit terrein is licht hellend. We zetten ons een paar minuten neer op een witstenen zitbank achteraan bij het schuilhuisje. Bloemperken en sierstruiken groeien langs de randen.

Na de begraafplaats is er iets mis gelopen. We zijn verkeerd gereden bij onze laatste begraafplaats. Op het kruispunt van de Vrooilandstraat en de Gremmerslinde staat geen richtingsbord van de Commonwealth War Graves Commission. We weten niet welke richting we uit moeten. Met het plan erbij rijden we terug op koers maar we laten een begraafplaats liggen. Via knppnt 9 rijden we terug volgens plan. We slaan linksaf in de Kruisstraat en rijden voorbij het Lone Tree Cemetery en de bekende krater rechts van ons. Deze sites hebben verleden jaar bezocht. Ons Rina wil toch even stoppen bij de “Pool of Peace”. Verderop kunnen we ons weer op de bekende groen witte bordjes concentreren. Langs een heel smalle straat bereiken we het Irish House Cemetery. Gelegen achter een boerderij en te bereiken langs een graspad. In 1917 werden hier de eerste doden begraven. Zodat momenteel op deze landelijke en heuvelachtige begraafplaats 121 doden begraven liggen uit het Verenigd Koninkrijk. 44 van hen konden niet meer geïdentificeerd worden. Vier van deze onbekende soldaten zijn Duitsers die begraven werden onder één zerk. Tegen de stenen omheining staat een ‘special memorial’ voor een Australiër, waarvan wordt aangenomen dat hij zich onder de naamloze bevindt.

Via de Oosthoekstraat, de Vergierstraat en de Briekeriestraat fietsen we tot de Kemmelstraat of de N331. Aan de overzijde vinden we het La Laiterie Military Cemetery. Voor het eerst in gebruik genomen in 1914. Op dit heuvelachtig stuk grond stond de voormalige melkerij waarnaar de begraafplaats is vernoemd. Langs enkele trappen bereiken we de ingang, tussen twee zuilen. Geen hek, slechts een gietijzeren ketting sluit de begraafplaats af. Ook hier is een bakstenen schuilhuisje aanwezig met de nodige zitbanken en de drietalige landplaat. Er bevinden zich 12 perken met in totaal 751 zerken waarvan 180 onbekende militairen. Er staat een opmerkelijke grafzerk van Gujar Singh. Een Sikh die dienst deed bij de 24th Bn Canadian Infantry. Hij sneuvelde in 1915 op 32 jarige leeftijd.

We fietsen verder op de Kemmelstraat en na de Wijtschatestraat slaan we rechtsaf in de Reningelststraat (N304). Vervolgens belanden we in het centrum van Kemmel. Voor de Noordstraat rijden we langs demarcatiepaal nr 14. Tijdens de slag om de Kemmelberg werd de vijand op deze plek tot staan gebracht, zodat de overheerser De Klijte niet kon bereiken. Ik lees in de oorlogskrant, die Gazet van Antwerpen gedeeltelijk terug heeft uitgegeven, het volgende bericht. “Het Vlaamsche Nieuws van Zaterdag 27 April 1918. De Duitschers op den Kemmelberg. St. Elooi, Kemmel, Dranoutre genomen: 6.500 gevangenen. Duitsch Avondbericht, Berlijn, Vrijdag 26 April. – Officieel: Westelijk gevechtsterrein. De aanval van het leger van generaal Sixt von Arnim tegen de Kemmelberg, de wijd over de Vlaamsche vlakte heen schouwende heuvel, is in ons bezit. Na sterke geschutactie brak het voetvolk van de generaals Sieger en von Eberhardt gisterenochtend ten stormloop op. Fransche divisies, met hen omramende Engelsche troepen met de verdediging van den Kemmelberg gelast, en de bij Wijtschaete en Dranoutre aansluitende Engelschen werden uit hunne stellingen geworpen. De groote trechters van St-Elooi en het dorp zelf werden genomen. De talrijke, in het slagveld gelegen betonhuisjes en versterkte hoeven werden veroverd. Pruisische en Beiersche troepen namen het dorp en den berg Kemmel stormenderhand in. Onder bescherming van de, niettegenstaande de moeilijkheden van het terrein, in ’t vuur blijvende artillerie, drong de infanterie op vele plaatsen tot aan de Kemmel-beek door. Wij namen Dranoutre en de hoogten benoordwesten Vleugelhoek. Vechteskaders vielen de met voertuigen en kolonnes dicht bezette wegen achter het vijandelijk front met groot sukses aan. De buit van de gevechten van gisteren bedraagt meer dan 6,500 gevangenen, voor het meerendeel Franschen. Onder de gevangenen bevinden zich een Engelsche en een Fransche regimentskommandant. Tot zover het artikel over de Kemmelberg.

Bij de rotonde aan de N375 dwarsen we de baan voor een bezoek aan La Clytte Military Cemetery. Een Britse begraafplaats dat op het grondgebied ligt van Loker en waar men voor het eerst zijn doden begroef in november 1914. Langs één van de grote gebogen toegang betreden we de dodenakker. Na de oorlog werden kleinere begraafplaatsen en geïsoleerde graven van gesneuvelden hier opnieuw begraven. Er liggen in totaal nu 1082 Militairen begraven. Voor 20 slachtoffers werden ‘special memorial’ opgericht omdat men vermoedt dat ze zich onder de naamloze graven bevinden. Soldaat Leonard Mitchell werd wegens desertie geëxecuteerd op 19 september 1917. Bloemen en struiken vrolijken de begraafplaats op. Als we terug op onze fietsen springen rijden we door ‘De Klijte’. Een klein dorp van ruim 500 inwoners. Het dorpje behoort bij Poperinge en ligt aan de voet van de Scherpenberg, één van de heuvels van Heuvelland. Een bezienswaardigheid is de O.L.Vrouwekerk.

Om 17:20u zijn we in het centrum van Reningelst. De kapel aan de Vlamertingseweg en de Zevenkotestraat is de O.L.Vrouw van de Vrede, bid voor ons. Een gerenoveerde brede kapel aan de overzijde van de begraafplaats. Een dubbele bruine deur met doorkijk ramen tonen ons het interieur. We gaan iets drinken in de kinderbrouwerij naast de kapel. Het is heel warm. We krijgen een spie taart aangeboden. Het dorp Reningelst lag ver van het front tijdens WOI en bleef de hele tijd in geallieerde handen.    Een uitgelezen plek uiteraard voor een veld hospitaal. Het hele dorp werd uitgebreid tot een Brits centrum. De plaatselijke handel deed gouden zaken. Doch werd vanaf 1917 Reningelst zwaar onder vuur genomen. Meer bepaald om de nieuwe spoorweg die vlak door het centrum aangelegd was.

De St-Vedastuskerk is voor een gedeelte opgetrokken in ijzerzandsteen en dateert oorspronkelijk van 1200. Door de eeuwen heen vergroot en menige keren gerenoveerd. Ze wordt omringd door een geel bakstenen muurtje met een kleine begraafplaats.         Er staan slechts drie zerken van evenveel Britse soldaten. Eén ervan wordt herdacht met een special Memorial omdat zijn graf niet meer gevonden werd. Gebrandschilderde ramen vertellen de priestermoord door de geuzen in 1568. Het zeskantig traptorentje is van 1754. De Reninghelst Churchyard Extension is een nieuwe begraafplaats. De rode bakstenen omheining met witte natuursteen afgedekt is nieuw. De toegang is verspert door rood en wit lint. Er is eveneens nieuw gras gezaaid. Nog een kapel nabij het kerkhof. Boven de ingang van deze kapel, gewijd aan de H. Rita, staat de familie Rijckewaert met eronder het wapen van Reningelst. De kapel werd gebouwd in 1938. Op deze plaats stond voorheen een andere kapel die tweemaal zo groot was. De kapel kan open en is mooi onderhouden. Op het altaar een foto van Pater Damiaan. Enorm veel bloemen en brandende kaarsen fleuren het interieur helemaal op.

We bevinden ons vlak voor het centrum van Westouter. Op het Westouter Brittisch Cemetery rusten Drie Chinezen van het Labour Corps. Gesneuveld op 25 december 1917. Het “Cross of Sacrefice” bevindt zich vooraan bij de ingang. Hier liggen 180 gesneuvelden waarvan 52 niet meer konden geïdentificeerd worden. Ook vijf ‘special memorials’ herinnert de bezoeker aan het feit dat deze soldaten vermoedelijk bij de onbekende grafzerken behoren. Helemaal links in de hoek een eenzame zerk van een onbekende soldaat. Hier rusten eveneens vier Britten en een Fransman uit WOII, gestorven tijdens de terugtrekking naar Duinkerke in 1940.

Aan de kerk van Westouter houden we halt om het innerlijke te versterken. Tijdens WOI werd het dorp nooit door de Duitsers veroverd. De St-Eligiuskerk is vanaf haar ontstaan herhaaldelijk verbouwd. De achthoekige westertoren bleef bewaard. Het portaal bezit een bas- reliëf, dat herinnert aan de thuiskomst van de Westouterse soldaten en krijgsgevangenen van WOI. Aansluitend bezoeken we het Westouter Churchyard & Extension. Op twee perken staan zerken van Britse militairen uit WOI. In totaal worden hier 101 soldaten herdacht, waaronder één Indiër en drie Duitsers. Eén Canadees kon niet meer geïdentificeerd worden. De Extension (uitbreiding) werd gebruikt door Field Ambulances en gevechtseenheden gedurende de Eerste Wereldoorlog;       Het voormalige gemeentehuis, naast de kerk, dateert van 1925 en is thans een postgebouw. Vlak ernaast staat de grenspaal die de scheidingslijn vormt tussen Westouter en Vleninckhove. Op het dorpsplein herinnert het bergstenen kapelletje van O.L.Vrouw van Czestochowa in Polen aan de bevrijding van Westouter op 6 september 1944. Tot morgen.

Aantal kilometers: 40,5 km. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.











01-12-2014 om 12:40 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
26-11-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In het spoor van WOI

Over “Den Grooten Oorlog” is al veel geschreven en vertelt. Hoe WOI ontstaan is zal iedereen ondertussen wel weten. Zelfs onze kleinzoon, Joey, heeft in het 3de studiejaar   erover geleerd. Radio en vooral TV brengen alle dagen een hulde aan de vele slachtoffers die gesneuveld zijn op Belgisch en Frankrijks grondgebied. Elk museum probeert volk te lokken door iets van WOI te organiseren. Er worden foto’s en dagboeken getoond met hartverscheurende taferelen. Het aantal boeken die te koop worden aangeboden over WOI zijn niet meer te tellen. Kranten en tijdschriften wijden een artikel over de strijd die honderd jaar geleden hier en daar woedde. Ook toneelverenigingen brengen een voorstelling over leven en dood tijdens de vier jaar durende oorlog. Wandel- en fietsroutes zijn aan spotprijzen te koop bij de bevoegde instanties. In de Westhoek heeft het nog nooit zo druk geweest van toeristen en verre familieleden die de begraafplaatsen komen bezoeken. Bij de Menenpoort is het drukker dan de voorbije jaren. Ondanks de massa kan je daar vanaf 20:00u een spelt horen vallen. Ook Joey wil dolgraag de Menenpoort bezoeken. Dat willen we hem dan ook niet onthouden en besluiten volgend jaar met de kleinkinderen de Menenpoort te bezoeken. Ik denk er sterk over na om de kindjes daar een krans te laten neerleggen. Dat zal voor hen iets speciaals zijn. Het zal hen voor altijd bijblijven. Bij dit schrijven is het eerste herdenkingsjaar bijna ten einde. We zijn benieuwd wat de volgende jaren wordt georganiseerd. Ik vertel alvast waar we dit jaar geweest zijn.

Zaterdag 07 juni 2014. Het beloofd een stralende dag te worden. Temperaturen tot bijna 30° in het binnenland. Vanavond en vannacht kans op een warmte onweer. Met alles erop en eraan. Vooral in de Westhoek is de kans het grootst. Rijden wij die richting toch wel uit zeker. Soit, laat ik niet te ver vooruit lopen. Om 08:00u stipt vertrekken we gepakt en gezakt met de auto richting Gent. De fietsen staan achterop het draagrek. Net zoals verleden jaar maken we een 8-daagse vakantietrip door de Westhoek. De buitentemperatuur wijst ondertussen al 17° aan. Het is redelijk rustig op de ring rond Antwerpen. Bij afrit 10 te Gent-Brugge wordt het iets drukker van vrachtwagens. Een paar kilometer voor Deinze verdwijnt de zon achter sluierwolken. Dat is niet ingeplant.

Om 09:00u rijden we de Westhoek binnen. Geen zon te zien. Bij de kruising van Aalbeke nemen we de E403, en na 2,2km loodst “Lucy” ons van de snelweg bij afrit 5 Wevelgem.

Rond half tien zijn we in de Groenestraat bij het Deutscher Soldatenfriedhof van Menen. Het is een smalle straat met een parking voor slechts enkele personenwagens. We zijn de enige bezoekers. Deze militaire oorlogsbegraafplaats is één van de vier Duitse begraafplaatsen in West-Vlaanderen. De andere ‘dodenakkers’ bevinden zich in Hooglede, Langemark en Vladslo. We betreden de begraafplaats langs ijzeren hekken. De gevel is opgetrokken met rode baksteen. In het bezoekersgebouw kan men de registers met namen van overleden Duitse soldaten raadplegen en het bezoekersboek invullen. Na de 3de slag om Ieper begonnen de Duitsers hier in de Groenestraat hun doden te begraven. De derde slag om Ieper, of de slag bij Passendale werd uitgevochten van 31 juli 1917 tot 10 november 1917. Deze slag staat geboekstaafd als één van de meest gruwelijke uit WOI. Het was een grote veldslag die werd uitgevochten door Britten, Canadezen en ANZAC-strijders tegen de Duitse invaller. De Britse veldmaarschalk wilde het Duitse leger verschalken, doorstoten naar de kust, om vervolgens de havens van Oostende en Zeebrugge te heroveren. De dag van het offensief, op 31 juli, begon het onophoudelijk te regenen waardoor het front binnen de kortste keren veranderde in een modderpoel. Op 2 augustus werd het offensief stilgelegd na een 'winst' van 2 km. Tegen eind augustus telde men reeds 125.000 gewonden en gesneuvelden. Na een pauze in september, nadat het enkele dagen zonnig was en de grond enigszins was opgedroogd, werd er vanaf 22 september weer volop gevochten. Met duizenden doden en gewonden tot gevolg. Begin oktober begon het weer te regenen. Op 4 oktober was het de beurt aan de Australiërs om bij Tyne Cot aan te vallen. Ze werden echter gehinderd door het noodweer en het totaal onbegaanbare terrein.
Tussen 4 en 12 oktober verloren de Australiërs en Britten samen ongeveer 26.000 man. Op 26 oktober vochten de Canadezen hun 'Road to Passchendaele' in de gietende regen. Hun opmars was echter traag door de modder en het Duitse gifgas. Op 6 november 1917 viel Passendale uiteindelijk in Britse handen. 'Passiondale', dal van het lijden, was op dat moment niet meer dan een rode vlek in de modder. De Slag om Passendale heeft alles samen zo'n 450.000 slachtoffers geëist. Veldmaarschalk Haig 'De Slachter' kreeg de schuld van zoveel doden (voor amper 8 km 'winst'), erg zwaar werd hieraan echter niet getild, hij had tenslotte de Ypres Salient heroverd. (Deze zou in april 1918 weer in Duitse handen vallen.) Verder kwamen ze niet, op 10 november liep het offensief dood op de heuvelkam. De totale Duitse verliezen in Vlaanderen gedurende dezelfde periode bedroegen 270.710 mensen.

In de periode 1956-58 werden 128 kleine Duitse militaire begraafplaatsen die verspreid lagen over Vlaanderen teruggebracht tot vier. Hier kwamen gesneuvelden uit 53 kleinere begraafplaatsen terecht, zodat er thans 48.049 Duitse soldaten rusten, die bijna allemaal geïdentificeerd werden. In elke vierkante, plat liggende, arduinen tegel zijn 20 namen gegraveerd met het jaartal waarop de soldaten zijn gesneuveld. Bij enkele tegels ligt een lauwerkrans of kleurige bloemen. Een ver familielid vergeet nooit. Hier en daar, tussen de tegels, staan kleine zwarte kruisen uit lavasteen. Rondom rond de begraafplaats groeien statige eiken en tamme kastanjes. Onder de beplanting staan ook enkele oude opstaande grafzerken van Duitse soldaten uit WOI. Gestorven voor het vaderland. Vermoedelijk werden de zerken overgeplaatst van de stedelijke begraafplaats te Menen door de familieleden. Bij enkele zijn zelfs de tekst niet meer te lezen. De zerken hebben een groene kleur door de beplanting. Hier is een massa werk, maar er wordt weinig naar omgekeken. Raar maar waar, er staat zelfs een oude zerk met Davidsster. Vanuit de voorplaats ligt een geplaveide weg die naar de kapel leidt te midden van de begraafplaats. Het achthoekig mausoleum en ontvangstgebouw is gebouwd in 1956-58. Rond de kapel liggen acht zerken waarop de namen en plaatsen van de 53 verdwenen begraafplaatsen staan vanwaar de gesneuvelden waren overgebracht. In de kapel is het koud en donker. In het midden ondersteunt een pilaar het gewelfd dak. De pilaar zelf rust op een Grieks kruis met stenen leeuwenkoppen. De muren zijn met mozaïek en bladgoud versiert. Recente lauwerkransen liggen tegen de muur. In de ontvangst ruimte staat een antieke kast met twaalf boeken. Het register met alle bekende namen van de slachtoffers die hier begraven liggen.

Na ons bezoek rijden we naar het centrum van Menen. We kunnen lang parkeren op de parking van het hospitaal. We rijden met de fiets eerst naar de Rijselstraat 73 voor de Toeristische dienst, maar deze is nog gesloten tot 14:00u. De stad Menen telt meer dan 32 000 inwoners en ligt vlak naast de Franse grens. De Leie-rivier snijdt de stad in twee. Tijdens WOI werd de stad bezet door Duitse troepen vanaf oktober 1914 tot half 1918. Menen lag vlakbij het Westelijk front en het leek dan ook normaal dat de stad werd ingericht om te voldoen aan de noden van de Duitse frontsoldaten. Er werden gewonden verzorgt  en krijgsgevangenen opgenomen. De doden werden begraven op de stedelijke begraafplaats tot 1917.

Op de Oude Leielaan, recht over de Poststraat zien we links van ons een bronzen plaat in de stenen sokkel met de tekst van de kazematten. De oudste dateren uit de tijd van Vauban (1679-1689). De bovenste elf bomvrije schuilplaatsen werden gebouwd tijdens de Hollandse periode die liep van 1817-1830. Op de hoek van de Poststraat en de Grote Markt staat het postgebouw. Gebouwd in 1899. In 1981 moest het gerestaureerd worden en men maakte van de gelegenheid gebruik om het gebouw te vergroten. Het hoektorentje was oorspronkelijk hoger, maar het heeft evenveel charme. De twee wapenschilden zijn van Vlaanderen en de stad Menen.

Op de Grote Markt pronkt het stadhuiscomplex met belforttoren en een schuilkelder onder de Grote Markt. Dit gebouw dateert van 1782, dat een schepenhuis verving dat al bestond in de 16e -eeuw. De beide Wereld Oorlogen hebben gelukkig weinig schade aangericht. In 1921-22 werden aanpassingswerken uitgevoerd op het gelijkvloers.

De burgerlijke stand kreeg een groot bureau om de bevolking beter van dienst te zijn. Op de gevel vinden we het wapenschild terug van de stad. De laatste renovatie dateert van 2005 en het resultaat mag gezien worden. Het Latijnse opschrift bovenaan is een afkorting. Waar dat voor staat? Dat dit gebouw dienst doet als stadhuis. De Romeinse cijfers duiden op het bouwjaar: 1782. Rechts aan het stadhuis werd, in 1574, de eerste steen gelegd van het belfort. In 1610 echter werd de bouw stilgelegd door de godsdienstoorlog. In 1828 kreeg de toren uiteindelijk zijn huidig uitzicht en meet 33m in de hoogte. Er werd een beiaard in de toren geplaatst in 1963 van 49 klokken.

We laten het belfort links liggen en fietsen rechtdoor naar de Ieperstraat. Op de nummers 12-14 bouwde men onder Frans bewind in 1684 een krijgshospitaal met priorij dat bewoond werd door de zusters van de orde van Sint-Augustinus. In 1744 wordt het hospitaal een lagere school. In 1890 worden verschillende vleugels verbouwd en krijgt het complex haar huidig uitzicht. Een nieuw tabaksfabriek opent zijn deuren. Vanaf 1932 behoorde de fabriek toe aan de familie D’Heygere. Zij baatten de tabaksfabriek uit tot in 1991. Sindsdien stond de fabriek leeg en te verkommeren. De stad kocht het pand en vanaf 2006 startte een project om het historische gebouw om te toveren tot een trendy wooncomplex.

Bij de splitsing houden we halt bij de parochiekerk Sint-Franciscus. In 1603 werd op deze plek een kloosterkapel voor de Kapucijnen gebouwd. De volgende eeuwen werd deze kapel stelselmatig vergroot. Het duurde nog tot 1873 voor het gebouw een parochiekerk werd nadat de Sint-Vedastuskerk in 1807 door een orkaan verwoest werd. Sindsdien kent de kerk een bewogen bestaan. Bijbouwen en afbreken wisselden elkaar af. Het kerkhof verdwijnt en het klooster wordt in 1969 afgebroken. Muurtekeningen worden overschilderd en jaren later miniem blootgelegd. In de kerk vinden we sinds 1988 het altaar van het Sint-Jorishospitaal. Bij gebrek aan glas-in-loodramen is het binnen heel licht. Boven het altaar zijn nog tekeningen te zien.         Het booggewelf is onlangs opnieuw bezet. Onder de vloer van het koor bevindt zich een crypte van halverwege de 18e -eeuw. Deze werd in 1973 herontdekt bij de restauratie van de kerk.

Op het nummer 63 in de Ieperstraat staat een neoclassicistisch herenhuis. Een mooie onderhouden voortuin met aan de straatzijde afgezet met een smeedijzeren hekwerk op een laag muurtje. Vermoedelijk opgetrokken in 1868. In 1939 wordt het huis opgesplitst in twee wooneenheden. Links en rechts zijn twee lagere aanbouwen aangebracht van latere datum.  Rechts was oorspronkelijk een conciërgewoning.

We blijven de Ieperstraat volgen tot over de spoorweg. We bezoeken de stedelijke begraafplaats van Menen. Aangelegd in 1806-1807 en daardoor één van de oudste begraafplaatsen. Het bezit menig monumentale zerken. In de verte, achteraan, wappert de Belgische vlag. De eerste zerken zijn volledig in het Frans. We vinden 12 zerken van gesneuvelde soldaten uit WOI. Enkele zijn van “De Royal Flying Corps” , een “Canadese onbekende soldaat”, en enkele fuseliers. Bij een hele oude, verwaarloosde kribbe staan nog drie zerken van gesneuvelden uit WOI. Ook hier een onbekende soldaat. Na de Eerste Wereldoorlog worden een aantal gesneuvelde Duitse soldaten begraven, waarvan de overblijfselen in 1958 worden overgebracht naar het Deutscher Soldatenfriedhof in de Groenestraat. Het verwonderd ons dat hier de dag van vandaag nog uitvaarten plaatsvinden. Sommige zerken zijn vernieuwd. Alles ligt hier door elkaar. Chaos, chaos alom. Ondanks de vervallen indruk, telt het Menense kerkhof enkele pareltjes van formaat. Bij het  provinciaal mausoleum is een muziekkiosk geplaatst. Morgen, zondag 08 juni 2014 wordt hier de 56ste Bedevaart naar het Provinciaal Mausoleum gehouden ter herdenking van de Politieke Gevangenen en Weggevoerden uit de Tweede Wereldoorlog. Het mausoleum werd opgericht door overlevenden van de Duitse concentratiekampen om hun omgebrachte medegevangenen te herdenken. Hier bewaart men de assen, van alle West-Vlaamse politieke gevangenen die in concentratiekampen omkwamen. Van zowel uit Auswitch, als Buggenwalt, als Breendonk. Nabij de Belgische vlag zijn horizontale zerken geplaatst van oud-strijders uit WOII. Hier hebben ze hun laatste rustplaats gekregen. Bijna allemaal met drie namen op de grafsteen. In 2010 had het stadsbestuur plannen om van het oude kerkhof een parkbegraafplaats te maken en wil daarom oude graven zonder concessie verwijderen. Het kerkhof herbergt ook blauw bloed. Hier ligt de Russische prinses Obolenski begraven.   Ze werd geboren in 1874 en was gehuwd met Nikolas Maklakoff, de laatste minister van Buitenlandse Zaken onder de tsaren. Nadat Lenin de macht greep, vluchtte de prinses naar Menen, waar ze in 1949 als psychiatrische patiënte in het klooster van de benedictinessen stierf.

In de Bruggestraat bewonderen we de brouwerswoning. Het complex werd gebouwd eind negentiende eeuw en groeide uit tot één van de grootste brouwerijen in de regio. Van de oorspronkelijke brouwerij is echter niets meer te zien. Ze stond waarschijnlijk op de plaats waar nu auto’s geparkeerd staan. De Stedelijke Academie voor Beeldende Kunsten is momenteel hier ondergebracht. Verderop aan café “in het pispotje” slaan we even rechtsaf voor een grote kapel. Het klooster ‘Onze-Lieve-Vrouw van Vrede’ is afgeschermd door een hoge muur met enkele poorten. We kunnen er niet binnen. De orde van St-Benediktus vestigden zich in Menen vanaf 1690. Op deze plek bouwden de zusters een klooster na afbraak van de vervallen kapel in 1699. Na 1800 verzorgen de zusters er zwakzinnige vrouwen. Tijdens de volgende eeuwen wordt het klooster sterk uitgebreid tot ze in 1879 haar huidig uitzicht krijgt. Tijdens WOI vallen de Duitsers binnen en moeten de zusters en patiënten geëvacueerd worden. Nu nog is het voormalige klooster, het complex ernaast en aan de overkant een psychiatrisch centrum “Onze Lieve Vrouw van Vrede”.

Op het “Van der Merschplein” staat een monument als herdenking voor de militaire en burgerlijke doden van beide Wereldoorlogen. Vervaardigd in witte natuursteen en met reliëf. Het monument stond oorspronkelijk op de Groentemarkt in Menen.       In 1968 werd het monument naar hier overgebracht omdat men een parking op de Grote Markt wilde aanleggen. Op de achterzijde staan de namen van de gesneuvelden. Naast dit Wereldoorlog ’s monument staat een beeldhouwwerk op een sokkel van Generaal Van der Mersch”. Hij werd geboren te Menen in 1734. Begon zijn carrière als militair in de Brabantse Omwenteling. Hij werd vooral bekend om zijn overwinning bij de slag bij Turnhout in 1789. Het monument werd in 1992 opgericht naar aanleiding van de 200e verjaardag van zijn overlijden. Van der Mersch overleed te Dadizele op 14 september 1792 op 60 jarige leeftijd.

In de J. en M. Sabbestraat vinden we een oord van rust bij de Fatimakapel. Ze is echt aan renovatie toe. Aan elk van de zes zuilen die het zeshoekig dak steunen, hangt een lantaarn. O.L.V. van Fatima bid op een sokkel. Eronder staan de woorden: ‘Koningin van den vrede, bid voor onze gesneuvelden’. De binnenzijde van de koepel heeft ooit blauw geweest. Verderop rijden we voorbij het “Park ter Walle”. Een gebied waar men kan genieten in een oase van rust. We fietsen terug in de zon. De bewolking lost helemaal op.

In de Kortrijkstraat staat de ronde stenen molen van Menen. ‘De Goede Hoop’ is een stellingmolen van 1798 en is nog de enige overgebleven korenmolen van de 13 molens die de stad rijk was. De molen bleef in bedrijf tot 1946. Het molenhuis moest in 1966 afgebroken worden. De stad kocht de molen in 1981, maar het duurde nog tot 1993-94 vooraleer de restauratiewerken konden beginnen. Op het Leopoldplein staat het voormalige kazernegebouw of militair hospitaal dat werd opgetrokken tussen 1817 en 1830 tijdens de Hollandse bezetting. Na het ontstaan van België werd het complex gebruikt als opleidingscentrum voor rekruten tot WOI uitbrak. Thans wordt het gebouw gebruikt door de brandweer, het rode kruis en OCMW.

We draaien de Rijselstraat in. We bezoeken de dekenale kerk van Sint-Vedastus. De hoofdkerk van Menen wordt in de volksmond “de grote kerk” genoemd. De kerk wordt het eerst vermeld in 1087. Tijdens de volgende eeuwen wordt ze enkele keren afgebroken, verbouwd en uitgebreid. In 1999 vond de laatste renovatie plaats. De drie altaren zijn in zwart witte marmer. Mooie glas in lood ramen sieren de kerk. Men is op dit moment bezig de kerk te versieren voor een trouwpartij om 14:30u.            We vinden het een mooie kerk. Al roept ze om een schilderbeurt. Buiten ligt een rode loper. De torenklok slaat net twee uur.

In de Sluizenkaai houden we halt bij het ‘Oud sluizencomplex’ met stuw- en schutsluizen die gebouwd werden in 1921 nadat de Leien werden gegraven. Aan de overkant van de straat bestaat nog het douanekantoortje. De lage ramen zijn dichtgespijkerd. Een deur kunnen we niet zien. Blijkbaar bevindt zij zich achter de groene haag. Voor de toenmalige scheepvaart was hier de grensovergang tussen België en Frankrijk. Sinds 1990 hebben de sluizen geen enkel nut meer. Er ligt een houten brug over de Leie die we dwarsen om even de sfeer in ons buurland op te snuiven. Hier loopt ons bezoek ten einde. We fietsen terug naar het centrum waar onze auto trouw op de parking heeft gewacht. We rijden naar Westouter. In het kleine dorp is het even zoeken naar ons vakantie verblijf. We slaan te vroeg af en weten even niet waar we moeten zijn. Maar we hebben tijd. Onze afspraak is voor 17:00u. We parkeren de wagen en gaan nog een eindje fietsen. Met dit verschil, Westouter is sterk heuvelachtig.                     De Schomminkelstraat is een nieuw asfaltbaantje dat steil omhoog gaat. Ons bomma begint er niet aan. Ze stapt af en gaat te voet naar boven. Ik probeer het toch, maar na 200m moet ik opgeven en te voet gaan. Een tractor komt puffend de heuvel af. Dichtbij vertraagt hij en roept: ‘naar beneden gaat het makkelijker!’. Ik knik bevestigend. Hopelijk hebben ze niet allemaal van die flauwe grappenmakers hier.

Groots en wild spreidt de natuur zich voor ons uit. Links en rechts van ons weilanden en mooie vergezichten. Traag komen we ook vooruit en zo genieten we nog meer van het landschap dat ontzettend groen kleurt. Rechts van ons, in een weiland, een grote krater, gevuld met regenwater. Een overblijfsel van WOI. Rechts van ons zweven de zetelliften  boven de drukke baan. De kabelbaan, Cordoba, verbindt de 136m hoge Rodeberg  met de Vidaineberg, een heuvel van 138m hoog. Boven gekomen snakken we naar een fris streekbiertje. Aan de overzijde van de grote baan bevind zich Café-Restaurant Belvedére. We maken er dankbaar gebruik van. Vanop een verhoogd terras hebben we een weids uitzicht op de heuvels. Op de Rodebergstraat razen de auto’s voorbij. Ik probeer de drukte te negeren en proef ondertussen van een frisse Hapkin. Een blond biertje met een alcoholgehalte van 8,5%. Gebrouwen door brouwerij Alken-Maes. Bomma drinkt een koele ice tea.

Het is reeds na 17:00u als we bij ons vakantiehuisje arriveren. We worden vriendelijk onthaald door de eigenaars: Edwin en Carmen. Op tafel staat een mand gevuld met streekkoeken van Jan Destrooper en enkele biertjes die met dit weer hartelijk welkom zijn. Alles is aanwezig in ons verblijf. Een grote en kleine slaapkamer. Badkamer met douche en toilet. Keuken met elektrisch fornuis. Salon met TV en een eethoek. Vanop het terras hebben we een groots uitzicht op een heuvelig landschap.        We hebben een fles bubbels meegebracht die we na ons zelfgemaakt diner soldaat maken. Later op de avond breekt een zwaar onweer los over heel ons landje. Op verschillende plaatsen is er wateroverlast. Onze jongste zoon, Edwin, was met zijn gezin naar Brussel gereden om de voetbalwedstrijd van de Rode Duivels te zien. De voetbalinterland België-Tunesië werd stilgelegd toen er plots een hevige hagelbui losbarstte boven het Koning Boudewijnstadion. De spelers vluchtten naar binnen en de hagel kleurde de grasmat wit. Ook verschillende auto’s werden beschadigd op de parking. De voorruit van hun wagen was gebarsten. Gelukkig zijn ze verzekerd voor glasbreuk. Tot morgen.     

Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.










26-11-2014 om 11:02 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
03-11-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een lang weekend Praag, dag 4 en 5.

Dinsdag 5 augustus 2014. We vertrekken vanochtend om 08:45u na een ontbijt in de grote zaal. De thermometer buiten tegen de pilaar wijst 19° aan. Drie graden minder dan gisteren, en dat voel je. We rijden naar Karlstein. In vogelvlucht ongeveer een 30km. De rit zelf is al een belevenis. Rijden langs het belangrijkste spoorwegstation van Praag met prachtige beelden die de gevel ondersteunen. Straks komen we hier terug.

Naast het hoofdstation pronkt het kolossale opera gebouw voor Duitsers, Tsjechen en Joden. Voor het eerst in gebruik genomen op 5 januari 1888. Tijdens WOII werd het complex gebruikt voor politieke doeleinden.

De nieuwe stad van Praag met woningen van de 19de en de 20ste-eeuw. Het ene gebouw is nog mooier dan het andere. Het stadspark of Karelpark passeren we stapvoets. Met een blik zien we enkele grote monumenten. Ze schitteren in de zon. De St-Bartholomeuskerk rijden we eveneens voorbij. Daarna over de Moldau rivier. In het winkelcentrum was tot 14 jaar geleden de Skoda fabriek gevestigd. Skoda is Tsjechisch voor ‘jammer’. We verlaten het centrum en rijden de snelweg op. De zon verdwijnt achter grijze wolken. We houden het niet droog vandaag. De stad maakt plaats voor landbouwgrond met op de achtergrond een zee van bomen. We nemen afrit Beroun. Langs kleine nederzettingen met smalle wegeltjes rijden we richting Karlstein. Verlaten gebouwen en menige ruïnes worden omgeven door gebergte waarvan de hoogste 1200 meter is. Door de vorming van kalksteen zijn de bergen en de heuvels gevormd. De korenvelden zijn klaar om geoogst te worden.

De burcht van Karlstein is van de 14de-eeuw, gebouwd in opdracht van Karel IV. Gelegen op een 345 meter hoge kalkrots. We kunnen op drie manieren naar de burcht. Met een taxi voor 100 ck. Een koets met twee trekpaarden brengt je ook naar boven voor slechts 150 ck. Of voor de sportievelingen zoals wij… te voet. Het is een steile klimming van 2,3km. Tijdens de klimming passeren we een monument van 1914-1918. De informatie is in het Tsjechisch en het Engels: ‘ter herinnering aan de lokale burgers die gevallen zijn tijdens WOI op 26 augustus. Dit monument werd in 1928 opgericht”. Onderweg het ene souvenirwinkeltje en restaurantje naast elkaar. Af en toe blijven we staan om te rusten. Het is echt een steile klim.

Het kasteel werd in opdracht van Karel IV gebouwd en deed vooral dienst als bewaarplaats voor de kroonjuwelen. Vanop de kantelen hebben de toeristen mooie weidse uitzichten en begrijpen we beter waarom deze burcht nooit is ingenomen door vijandige legers. De grote toren van 60m hoog, met de Heilige Kruiskapel werd ingewijd in 1357 en is de kostbaarste ruimte in de burcht. De gewelven zijn met edelstenen versierd. Portretten van pausen en bisschoppen zijn vastgelegd op portretten. De sterren en de maan trekken de aandacht. De vergeetput is 78 meter diep.  

Na het middagmaal in restaurant Koruna, terug de helling af wat iets gemakkelijker wordt dan omhoog. Op de betonnen bunker van WOII is een kader met opschrift aangebracht. In drie landstalen. Tsjechisch, Duits en Engels. We lezen: - Deze plakkaat werd geplaatst als aandenken voor de 70ste verjaardag van september 1938 in Tsjecho-Slowakije. Eer en glorie aan allen die de wil en de moed hadden om de Natie en de Republiek te verdedigen.

Met de bus terug naar Praag langs een andere weg. Langs Morina met de Grand-Canyon van Tsjechië. We rijden er alleen maar voorbij. In een flits zien we dat het echter spectaculair is, allee, toch mooier dan de watervallen van Coo. Terug de Moldau over en parkeren aan het Centraal station van Praag. Gebouwd aan het begin van de 20ste-eeuw in de stijl van Jungendstil. Met de lift naar beneden komen we gezamenlijk in een winkelgang. Een shoppingcenter zeg maar. Het station is in 2010 – 2011, recentelijk dus, gerestaureerd en gemoderniseerd. We hebben vrije tijd, maar Dirk nodigt ons uit om nog enkele pareltjes te bezoeken. Op het Wenceslasplein domineert het gebouw van het Nationaal Museum dat gebouwd werd in de jaren 1885-1890. Tijdens WOII werd het door bombardementen vernietigd. De belangrijke collecties waren gelukkig gespaard gebleven omdat ze naar een veilige plaats waren gebracht. Ook tijdens de Praagse Lente (1968) werd schade aangebracht aan de voorgevel. De schade is echter vakkundig hersteld. Op het gelijkvloers zijn de afdelingen geschiedenis en biologie gevestigd. Maar ook archeologie en antropologie zijn onder andere te bezichtigen. De belangrijkste ruimte is echter het Pantheon. Rondom de enorme zaal staan borstbeelden van de Tsjechische natie. De grote majestueuze fontein, voor het museum sproeit overvloedig water. De zware zwarte beelden houden een oogje in het zeil.

Langs het Wenceslasplein bereiken we het ruiterstandbeeld van de patroon van de Boheemse landen. De Heilige Wenceslas werd in brons gegoten, anno 1912. De vier hoekbeelden zijn Praagse beschermheiligen. In 1969 kwamen hier op het plein 200.000 mensen samen toen Jan Palach overleed. De student die zichzelf drie dagen ervoor in brand had gestoken uit protest tegen het gebrek aan democratie in Tsjechië. Hij was voor 85% verbrand en stierf drie dagen later. Een bronzen kruis is horizontaal in de grond gemetst. Hier lagen de stoffelijke resten van Jan Palach. Ook in 1989 leidde een demonstratie tegen politiegeweld tot de Fluwelen Revolutie. Bij het mooie grafmonument van Jan Palach en Jan Zajic, wordt deze gebeurtenis nog jaarlijks herdacht als  slachtoffers van het communisme. Het brede gebouw, Casino Paleis Savarin met zijn grote zwarte beelden kijken uit over het plein. Langs Hotel Grand Europa dat dateert uit 1903-1906. Bovenop de gevel staan twee vergulde nimfen. Het veel smallere gebouw ernaast is van 1904 en eveneens een hotel.

We bevinden ons even later in één van de mooiste winkelpassages van Praag met een  opmerkelijk kunstwerk. Een ridder op een omgekeerde paard. Het stelt Ridder St-Wenceslas voor die een dood paard berijdt. Kino Lucerna is langs een brede trap bereikbaar terwijl de geschilderde glasramen in mooie taferelen schitteren. Het mozaïek boven het Chinese restaurant wordt gesponsord door radio Tesla.

Het standbeeld van de Nationalist en taalkundige Josef Jungmann toornt hoog boven ons uit. Jungmann leefde en werkte van 1773 – 1847. Hij was één van de leiders van de Tsjechische Nationale Wedergeboorte. Het Marian Columnbeeld is een kopie van het oorspronkelijk standbeeld dat 368 jaar lang in de Oude Stad van Praag stond. Onze gids neemt een deel van de groep mee naar de 17de-eeuwse St-Ignasiuskerk. Het heeft een bewonderenswaardig interieur met sculpturen, schilderijen en fraai stucwerk. Onder begeleiding van onze gids wandelen we naar het ‘Oude Stadsplein’. In de Jeruzalemskastraat staat de Jeruzalemsynagoge die gebouwd is van 1905 tot en met 1906. We verzamelen voor de laatste keer aan het Jan Husbeeld op het grote plein. In Restaurant-Pub Gothic Cellar nemen we ons laatste avondmaal in Tsjechië.

Woensdag 06 augustus 2014. Om 06:00u laten we ons wekken. We maken ons klaar om terug naar huis te rijden. Na een sober ontbijt met koffie of thee vertrekken we terug naar België. Het is half acht. Via de nodige stops en af en toe een regenbui houden we terug halt in Massenhoven  te 20:30u. Tot schrijfs.








03-11-2014 om 13:41 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
27-10-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een lang weekend Praag, dag 3

Maandag 04 augustus 2014.

Chaos bij het ontbijt. Er zijn gisteren nog enkele touringcars bij gekomen. De kleine ontbijtzaal barst uit zijn voegen. Iedereen wil om zeven uur ontbijten maar er is plaats te kort. Het is wachten in een rij tot er een plaatsje vrij komt. Er is nochtans een grote zaal. Maar die blijft dicht. Trek uw plan. Om 08:30 zitten we allen netjes in de bus en rijden opnieuw langs  de oever van de Moldau. We bezoeken vandaag de rechteroever. We rijden tot de Burchtwijk. We volgen de gids onder de schilderachtige boogpoort. Het Strahov klooster werd gesticht in 1140. We kunnen niet verder dan het kerkportaal. Het interieur is te bezichtigen achter een ijzeren hek. Iedereen is in de ban van de schitterende fresco’s op de halfronde plafonds. Het voormalige klooster, naast de kerk, werd na een verwoestende brand in 1258 herbouwd. Er bevindt zich een bibliotheek van wel 800 jaar oud. Er zouden hier maar liefst 130.000 boeken staan. Sommige bronnen spreken van meer dan twee-honderd-duizend boeken. Meestal bijbels in verschillende talen en verboden schriften. Wat dat ook mag betekenen. Er is politiebewaking rond het domein te paard.

We wandelen  verder tot bij het bedevaartsoord Maria van Loreto. Het Lobkowitz paleis dateert van 1570 maar kreeg de naam eerst nadat het in de 17de-eeuw werd verbouwd. Vorstin Katharina von Lobkovich liet de klokkentoren bouwen in 1626. Verder groeide het complex uit met verschillende kapellen. De voorgevel wordt gesierd met menig beeldhouwwerk. Een bezoek aan de schatkamer geeft direct een beeld van de onschatbare rijkdommen. Als onderdeel van het Nationaal Museum kan men er de exposities bezoeken van documenten, schilderijen, beelden en wapens.

Dan komt de burcht van Praag aan de beurt. Hier zetelt de president van de Tsjechische republiek sinds 1918. De burcht is ontstaan in 880, maar er werd 600 jaar lang aan gebouwd. Het begon met een klein fort. In de 11de-eeuw werd er een kasteel gebouwd met vestingmuren. De tuin van het paleis dateert van de 16de-eeuw. Het Toscanapaleis werd ontworpen voor graaf Michael Thun van 1689 tot 1691. Eerst in 1718 kreeg het paleis de naam van de toenmalige eigenaar.

Het Aartsbisschoppelijk paleis werd gekocht door Ferdinant I in 1562, nadat het voormalige complex werd verwoest tijdens de Hussietenoorlog in 1420. Het Aartsbisschoppelijk Paleis werd geschonken aan de eerste aartsbisschop van Praag door keizer Ferdinand I. Het werd gebouwd in de 16de-eeuw, maar door de eeuwen heen verbouwd in verschillende stijlen. Het Schwarzenbergpaleis werd tussen 1545 en 1563 gebouwd. Het paleis biedt onderdak aan het Militair Historisch Museum. De halfronde ingangspoort, van de burcht wordt dag en nacht bewaakt door twee schildwachten die om het uur worden afgelost. Honderden kijklustigen volgen de aflossing. Boven de soldaten staan twee verstarde en strijdende reuzen uit 1768. Na de schildwachten gaan we langs de Matthias-poort van 1614 naar het eerste grote plein. Het is hier heel druk en we moeten alert zijn om onze gids bij de houden. Voor de halfronde Heilige Kruiskapel met Sint-Petrus en Sint-Paulus staat de gotische fontein van drie verdiepingen. Enkele trapjes brengen de toeristen tot bij het water.

We brengen een bezoek aan de St-Vithuskathedraal. Met de bouw werd reeds in de 14de-eeuw gestart tijdens Koning Jan. De voltooiing vond plaats in het begin van de 20ste-eeuw. De klokkentoren is bijna 100 meter hoog. Bovenaan hangt de grootste bel van de Bohemen. Ze weegt  ongeveer 17 ton en wordt geluid bij speciale gelegenheden. Boven de vroegere ingang van de kathedraal is een mooie grote mozaïek aangebracht dat het ‘Laatste Oordeel’ voorstelt. Het interieur is rijk aan barokke heiligenbeelden. De glas-in-loodramen, vooraan, beeldt de heilige drie-eenheid uit. We zien de Madonna, de H. Wenceslas en Karel IV. Rond het mooie grafmonument van Johannes van Nepomuk staat enorm veel volk. Nepomuk werd in 1729 heilig verklaart.

Tegenover de kathedraal staat het koninklijk paleis met de mooie  gotische Vladislavzaal. Deze zaal ontstond tussen 1487 en 1502 en diende als troonzaal. Dankzij het fantastische gewelf, dat met kromlijnige ribben rust op zes paar steunpilaren, wordt het beschouwd als een van de prachtigste zalen uit de middeleeuwen. De zaal is meer dan 16 meter breed en meer dan 14 meter hoog. Achter onze gids aan naar de Boheemse kanselarij. Hier werden in 1618 twee stadhouders en hun klerk uit een raam gegooid. De ongelukkigen overleefden gelukkig de val maar door dit feit begon de ‘Dertigjarige Oorlog’.  

De St-Jorisbasiliek in de Praagse burcht stamt uit 1142. Na drie eeuwen werd het weer tijd voor verbouwingen. Het reliëf vooraan stelt St-Joris ‘de drakendoder’ voor. De graftombes binnenin zijn van de stichter van de kerk en een andere tombe is van de stichter van het ernaast gelegen klooster. Het gouden straatje is een mengeling van gekleurde huisjes uit de 16de-eeuw die Rudolff II liet bouwen. In 1800 waren de huisjes vervallen en werden ze verhuurd aan armen. Nu zijn er souvenirwinkeltjes gevestigd. Ze werden bewoond door burgerwachters en goudsmeden. Ook Franz Kafka woonde en werkte hier in 1917. Langs een houten uitgesleten trap bezoeken we het riddermuseum. Helmen en harnassen uit de periode van ridders, paarden, zwaarden, schilden en lansen. Men gunt ons een blik in de folterkamer. Gelukkig is die tijd reeds lang voorbij.

De Zwarte toren op de achtergrond is de oudste toren van Praag. Hij dateert van 1135, maar werd eerst in 1541 de ‘Zwarte Toren’ genoemd nadat een uitslaande brand de toren zwart blakerde. Dirk noemde de toren ‘De Medieval Prison’ in de ‘Daliborka Tower’. De toren dankt zijn naam aan de eerste gevangene. Ridder Dalibor zat hier gevangen in 1498. Hij leerde zichzelf muziek te spelen op een viool. Langs de tuin wandelen we naar de afgesproken plaats.

Na het middagmaal in de ‘Golden Star’ bezoeken we nog enkele mooie kerken. In de ‘Malà Strana’ vinden we de ‘Drievuldigheidszuil’. Hier stonden vroeger een schandpaal en een galg. Dit monument herinnerd tevens aan de tijd toen de pest de middeleeuwen teisterden. Het monument werd in 1715 opgericht. We herkennen de patroonheiligen St-Wenceslas en Sint-Johannes van Nepomuk. De St-Nicolaaskerk is een meesterwerk in barokstijl. Gebouwd tussen 1673 en 1755 door verschillende bouwmeesters. De grote achthoekige  koepel en de twee torens zijn van op een afstand zichtbaar. Van 1870 tot 1914 verbroederden de Russische orthodoxen in de kerk en later nog deed het gebouw dienst als opslagplaats en konden er soldaten in gestationeerd worden. Het interieur schittert van de fresco’s en de grote statige witte Heiligenbeelden. Ze zijn in hout gemaakt en wit geschilderd. Het orgel telt 2500 pijpen en werd ooit door Mozart bespeeld. Langs de trap klimmen we naar boven tot op het balkon. Van hieruit hebben we een duidelijk zicht op de plafond schildering. Van beneden uit zag het er enigszins beter uit. Dat komt door het perspectiefeffect. Alles werd berekend om het van beneden te zien en niet vanaf het balkon. De zuilen moeten voor echt marmer doorgaan, maar het is kunstmarmer.

Onze volgende kerk is de St-Maria de Victoriakerk, eveneens in de ‘Malà Strana’, de oudste barokkerk van Praag. Hier wordt het ‘Kindje Jezus’ aanbeden. Het beeld is meer dan 300 jaar oud. Ons Rina bezoekt het kleine museum met enkele Heiligen voorwerpen en een collectie kleding voor het beeld van het kindje Jezus, waaronder een gewaad dat geschonken werd in de 18de-eeuw door de Oostenrijkse Keizerin Maria Theresia. De kerk is van 1611 en het beeld wordt hier sinds 1613 aanbeden. Er zijn maar liefst 40 gewaden voor het beeldje gemaakt. De kerken zijn echt van onschatbare waarde.

Langs de ‘Velkoprevorske Nam’ bereiken we de ‘John Lennon’ muur. Een symbool van protest tegen het regime van de jaren zeventig en tachtig. Na de moord op Lennon in 1980 veranderde deze muur elke dag in schreeuwlelijke kleuren. De boodschap is duidelijk. De Engelse woorden en teksten uit de nummers van de Beatles vragen om vriendschap, liefde en vrede. We gaan over een brug met ijzeren borstwering. Langs beide zijden is de brug met hangsloten versierd. De hangsloten werden  door verliefde koppeltjes aan de brugreling vastgemaakt om hun liefde te bezegelen. Vaak  met hun namen erin gegraveerd. De sleutels werden daarna in het water weggeworpen. Duizenden hangsloten in verschillende kleuren en grootte sieren de brug. 

Om 16:00u begint het druilerig te regenen. Met de gids bezoeken we een brouwerij. We geraken niet verder dan de tapkast. Nadat de dorst is gelest wandelen we de Karelsbrug over, waarvan de eerste steen werd gelegd in 1357 door Karel IV. Vroeger reden hier rijtuigen en koetsen over naar en van de Oude Stad. De borstwering wordt gedomineerd door 30 beeldengroepen waarvan enkelen kopieën blijken te zijn. Het zijn veelal Heiligen zoals: St-Salvator, St-Cosmas, St-Filippus van 1714 en nog vele andere. Te veel om op te noemen. Aan het eind van de Dertigjarige Oorlog, in 1648, werden de Zweden hier op de brug tegengehouden die Praag wilden innemen. Honderd jaar later werden op deze brug de Pruisen verslagen. Langs beide zijden hebben we een prachtig zicht op de enorme torentjes van kerken, kloosters en paleizen. Er loopt hier een massa volk over de brug. Kraamventers proberen je te overtuigen om iets te kopen. Een kunstenaar maakt karikaturen van een jong koppeltje. Hopelijk kunnen ze ermee lachen. De Bruggetoren werd in 1464 gebouwd in opdracht van koning George van Podiebrad. Hij moest hoger worden dan de Judith toren van 1188.

We hebben met Dirk afgesproken op het ‘Oude stadsplein’ dat wordt gedomineerd door het monumentale bronzen beeldengroep van Jan Hus. Dit Jugendstilbeeld werd onthuld in 1915, 500 jaar na de dood van de Tsjechische magistraat. De Tsjechische tekst kunnen we niet lezen. Dirk vertaalt: ‘Heb elkaar lief en laat de waarheid overwinnen’. Jan Hus, een beroemd Praags prediker, protesteerde tegen de misbruiken van de kerk en de Duitse overheersing. De kerk nodigde Hus uit om zijn theorieën kracht bij te zetten. Hij belande echter in een cel. Hij weigerde op zijn woorden terug te komen en werd ter dood veroordeeld. In 1415 belandde Jan Hus op de brandstapel. Er staan prachtige gebouwen in verschillende pasteltinten op de achtergrond Ze rijzen als de neo-barokke Jugendstil ‘herenhuizen’ boven het monument uit. Gebouwd in de 19de- en de 20ste-eeuw. Een pand werd kunstig in sgraffito geschilderd.  De Tynkerk heeft vele spitse torens en is van ver in de Oude Stad te zien. Men begon de kerk te bouwen in 1365 en een kwart eeuw later werd ze ingewijd. Op de gevel van de Tynkerk is een gouden beeld bevestigt van de Heilige Maria. Praag is de stad van de klassieke muziek. ‘s Avonds wonen we een opera bij. Boven in een lokaal met een zestigtal stoelen, waarvan de helft gevuld is. De zang is van Lenka Skornickova. Goed om een keer mee te maken.






27-10-2014 om 14:26 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
22-10-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een lang weekend Praag, dag 2

 Zondag 03 augustus 2014, dag 2.

Het hotel wekt ons om 07:15u. Zo hebben we nog een zee van tijd om te ontbijten en ons klaar te maken voor vertrek om 08:45u. Het ontbijt is niet echt denderend te noemen. Het roerei druipt van de olie, het vlees te zout… Dat herinnert ons eraan hoe we thuis echt verwent worden. Na een broodje met jam houden we het voor gezien. We vertrekken met de autocar naar het hart van Bohemen. Naar de gouden stad Praag die op 1 januari 1993 hoofdstad van Tsjechië werd. De zon straalt aan een helder blauwe hemel. Buiten is het ondertussen al 22°. Aan de oever van de Moldau wordt de bus geparkeerd en gaan we allen te voet achter de gids aan. Langs de Cechuvbrug met ijzeren borstwering over de Moldau.  De skyline vertoont menige torens en koepels. Langs het Curieovýchplein wandelen we langs grote statige gebouwen met mooie, fraaie gevels. Aan de achterzijde van het stadhuis straalt een Art Nouveau gebouw. De favoriete plek voor fotoliefhebbers. Het is bekend als Restaurant U Stare Synagoge. De gotische toren heeft unieke kleuren en de balkons zijn met goud bezet.

De gids loodst ons verder door de oude Joodse wijk die in de 13de-eeuw werd gesticht. De Alt-neu synagoge is van de 13de-eeuw en tevens de oudste van de wijk. Het is het oudst bewaard gebleven gebedshuis in midden-Europa dat opgericht werd rond 1270. Je moet enkele trapjes afdalen om het gebedshuis te betreden. Maar dan sta je echt nog op de eerste fundatie waarop de synagoge werd gebouwd.

Tegenover de synagoge staat het Joodse stadhuis met synagoge. Het gebouw dateert uit de zestiende eeuw en werd in de achttiende eeuw verbouwd. De wijzers van de Hebreeuwse klok op de gevel draaien linksom omdat het Hebreeuws van rechts naar links wordt gelezen. De synagoge ligt op de eerste verdieping van het stadhuis.

Tegen de muur van de Joodse begraafplaats, worden de smalle kraampjes open gesteld. Tientallen winkeltjes met souvenirs, postkaarten, snuisterijen en snoep worden aan de toeristen aangeboden. De Joodse begraafplaats werd in gebruik genomen in de 15de-eeuw. De zerken liggen allen bijna een meter boven de grond. Opdat de begraafplaats niet mocht uitgebreid worden, begroef men de afgestorvenen boven elkaar. Met als resultaat dat er tot twaalf lijken boven elkaar ‘begraven’ werden. Een paar cijfers: - “Er staan hier meer dan 12.000 oude graven, wanordelijk verspreid tussen de bomen. Naar schatting zouden hier een 100.000 lichamen begraven zijn. De oudste grafsteen is van de dichter Abigdor Karo (1389). De jongste zerk dateert uit 1787, net voor Jozef II, de begraafplaats sloot”.

Rechts, naast de begraafplaats, staat het mooie gebouw met de naam ‘Ceremoniehal’. Het heeft veel weg van een klein kasteeltje. Het werd gebouwd aan het einde van de 17de-eeuw. Het doet dienst als Joods Museum, waarin het leven in de getto en de godsdienst door de eeuwen heen uit de doeken wordt gedaan.

Langs de Brehovastraat en de Listopadustraat komen we bij het Rudolfinum concertgebouw. Het is de belangrijkste concertzaal van de Praagse Lente en thuisbasis van het Filharmonisch Orkest van Praag. Opgetrokken aan het einde van de 19de-eeuw. Grote standbeelden van componisten sieren de puntgevel. Een bronzen monument hangt tegen de gevel aan het faculteitsgebouw aan de overzijde. Het vertoont het hoofd van Jan Palach en de datum van overlijden. Het is ondertussen heel warm geworden. In de smalle straatjes voelen we geen zuchtje wind. We proberen zo veel mogelijk in de schaduw te wandelen. Op het plein aan de overzijde staat het levensgrote bronzen beeld van Antonin Dvorak op zijn sokkel. Hij was een Tsjechisch muziekfenomeen en ging door het leven als componist, violist, dirigent en pianist. Antonin Dvorak was één van de grootste componisten van het land. Hij werd geboren in 1841 en stierf in 1904.

Voorbij de Universiteit naar links en de tweede straat rechtsaf in de Zateckastraat bevindt zich het nationaal marionettentheater Unima, sinds 1991. Het brengt klassiek dat niet alleen de kinderen, maar ook volwassenen kan bekoren. Vandaag kan men een voorstelling bijwonen en genieten van Don Giovanni.

Het Praagse stadhuis, op het Marianskeplein, is van 1912 met twee bronzen beelden op beide hoeken. Het linkse beeld is een verkleedde geest in een harnas. Hij maakt de Oude Stad onveilig nadat hij zijn minnares vermoordde. Het rechter monument moet de oude rabbijn Löw voorstellen die door de engel des doods wordt achterna gezeten. Aan de overzijde vinden we het Clementinum gebouw. Dit reusachtig college werd gesticht in de 16de-eeuw, maar het huidige gebouw werd in 1653 gebouwd door de jezuïeten, op de plaats waar vroeger een klooster stond. Het is na de Burcht het grootste bouwwerk van de stad. Het bestond uit een klooster, twee kerken, kapellen en talrijke studiezalen en bibliotheken. Nu bevindt zich hier een universiteit- en staatsbibliotheek. Er worden eveneens concerten gegeven in de spiegelzaal. Een bronzen gedenkplaat van de Kroaat Andrija Mohorovičić hangt aan de muur. Geboren in 1857 volgde hij een opleiding aan de Karelsuniversiteit van 1875 tot 1878 in de meteorologie en hij werd eveneens geofysicus. Hij overleed in 1936.

Vlakbij de Oude Stad, in de Karlova, is het viersterren Hotel Aurus gebouwd. Door de schilderachtige voorgevel zou men niet vermoeden dat er een hotel achter schuilt met verschillende kamers in oude stijl. De voorgevel werd naast de ramen versiert met heiligenbeelden, engeltjes en een gouden Maria met kind. De ramen van het hotel bezitten bloembakken met rode anjers.  

De St-Gileskerk is een gotisch gebouw met een barok interieur. Ze dateert van de 13de-eeuw en is een staaltje van rijkdom. Sierlijk houtsnijwerk is de moeite waard voor een bezoek.  Niet te verwonderen dat in deze kerk de scene gefilmd werd van de bruiloft van Mozart voor de beroemde film Amadeus. Tegen elke pilaar werd een tabernakel aangebracht dat schittert van de Heiligenbeelden en geschilderde doeken. De gewelven van het plafond zijn beschilderd met engeltjes, priesters, pauzen…enz. Er worden regelmatig klassieke concerten gehouden met muziek van Bach en Mozart om te bekendste maar te noemen. Sint-Giles is de beschermheilige van kreupelen, kanker en onvruchtbaarheid bij vrouwen.

Op het plein bij de astronomische klok Orloj is het enorm druk. Mensen lopen als mieren door elkaar. In kuddevorm volgen de toeristen hun gids. Van op afstand herkennen ze het regenscherm dat als een baken boven de vele hoofden uitsteekt. Fotocamera’s flitsen, i-pads worden in de hoogte gehouden en de jeugd neemt ‘selfies’. Tussen die menigte zoeken ook wij een plaatsje. Elk uur verzamelen hier een massa toeristen van verschillende nationaliteiten om het ‘wonder’ te aanschouwen. Het uurwerk werd in 1410 gemaakt en 80 jaar later geperfectioneerd. De originele klok hangt in het museum van Praag. Het astronomisch uurwerk was onderhevig aan de natuurelementen. Men besloot daarom in 1879 kopieën te maken. Naar een kopie kijken we dus. Als de klok elf uur slaat komen de 12 apostelen ons begroeten. De doodsklok luidt en de zandloper wordt nog maar eens gedraaid. De onderste van de twee cirkels is een kalender met de tekens van de dierenriem. In de bovenste cirkel wordt de tijd in Arabische cijfers aangegeven. Vanaf de top van de stadhuistoren heeft men een prachtig uitzicht over de stad. Het gebouw was ooit groter, maar in 1945 werd een deel van het gebouw verwoest en nooit meer herbouwd.

Na de korte ceremonie hebben we nog vrije tijd en besluiten een biertje te drinken op het terras van een café rechtover de klok. Daarna verzamelen we bij het Jan Husmonument, te midden van het ‘Oude Stadsplein’. Het plein dateert uit de 10de-eeuw. Sommige gebouwen zijn van de 13de- en 14de-eeuw. Hier heerst een gezellige drukte. Toeristen staan rond een muziekband en klappen in de handen op de maat van de jazzmuziek. Enkele jonge mannen toeren rond op een ‘segway’, of elektrische tweewieler. Ze proberen toeristen over te halen, om er één of gezamenlijk met het hele gezin, de stad te verkennen op z’n ‘ding’.                  Het Kinskypaleis is gebouwd in de 18de-eeuw. Helemaal in het roze geschilderd met een kroon in het midden. De voormalige school van Franz Kafka was in het paleis gevestigd. Vanaf het balkon kondigde Klement Gottwald, een communistische leider in 1948, een staatsgreep aan. Tijdens WOI brachten de Duitsers hier het staatsgymnasium in onder.        Er worden nu tijdelijke tentoonstellingen gehouden.

De gids begeleidt ons verder langs de Dusnistraat en het rond punt door de Praagse stad. Het huidige aanzicht van de Spaanse synagoge dateert van de negentiende eeuw.    Gebouwd door een Spaanse gemeenschap om de inquisitie te ontvluchten. Er bevinden zich donkere glasramen met motieven in de gevel. Er worden tentoonstellingen gehouden over de geschiedenis van de Tsjechische Joodse gemeenschap voor en na WOII. Het bronzen beeld, naast de Spaanse synagoge werd in 2003 opgericht ter ere van Franz Kafka. Het stelt de schrijver voor die op de schouders zit van een onthoofde man.

Om 12:00u stipt stappen we op de boot om de rivier voor een deel af te varen. We krijgen een lunch aangeboden. Eerst een stevige aperitief van 40°. Daar bedanken we echter voor. Het buffet is prima. Niks op aan te merken. Beter dan ons hotel, mag ik wel zeggen.            We spoelen alles door met een ‘Staropramen’ biertje. Deze brouwerij is de tweede grootste van de Tsjechische republiek. Opgestart in 1869. ‘Staropramen’ is letterlijk vertaalt: ‘oude bron’ en sinds 1911 geregistreerd. Het fris biertje heeft een alcohol percentage van 5%.                                         Na het eten gaan we aan dek en kunnen de mooie Praagse gebouwen langs een andere zijde bewonderen. Kleurige gebouwen met mooie motieven. Moesten de historische gebouwen kunnen praten? We zouden rode oortjes krijgen van al de eeuwen roddels. We varen een sluis in en worden een niveau hoger gebracht. De Moldau heeft menige bruggen en torentjes. De één al wat ouder dan de ander. Samen met de zwanen varen we onder de Karelsbrug door. We hebben een mooi uitzicht op de bruggentoren van de Oude Stad.       We zitten heerlijk in het zonnetje. Onze gids geeft hier en daar wat uitleg, maar wij genieten even op een andere manier. De zon schijnt en we kunnen er echt niet genoeg van krijgen. Voor ons mocht de tocht nog wat langer duren. Helaas, om twee uur stappen we weer van boord.

Bij het klooster van St-Agnes, in de U milosrdnychstraat, houden we halt. In 1234 stichtte prinses Agnes het clarissenklooster, hoewel de bouw ruim 50 jaar duurde. Het was het eerste gotische gebouw van de Bohemen. Het bestond uit verschillende gebouwen. Na de dood van prinses Agnes, in 1282, werd haar lichaam in het klooster begraven. In 1782 werd het klooster opgeheven. Men gebruikte het oude klooster alleen nog als opslagruimte of werkhuis. Na enkele restauraties werd het klooster een museum ven de 19de-eeuwse beeldhouwers en schilders. Het gelijkvloers bezit een historische tentoonstelling van het klooster. Boven, op het eerste verdiep wordt in de vele zalen middeleeuwse kunst tentoongesteld.

Bij het postkantoor hangt een sticker bij de deur. Een zogenaamd verbodsbord met een doorgehaalde revolver. Het is duidelijk dat je met een revolver de post niet mag betreden. Het Representatiehuis of Muncipal House, naast de Kruittoren, werd gebouwd op de plaats waar vroeger het Koninklijk Hof stond. De Kruittoren is nog het enige overblijfsel ervan.      De bouw van het art-nouveau complex startte in 1905 en werd plechtig geopend in 1912.  De voorgevel is rijkelijk versiert met beelden, ijzerwerk, mozaïeken…etc. het ‘Burgerhuis’ wordt gebruikt als concertzaal, balzaal en op het gelijkvloers is een café en een Frans restaurant. De brede trap van het gebouw is van kunstmarmer. De meeste zalen zijn niet toegankelijk voor het publiek. We maken met zen allen dankbaar gebruik van het toilet.

De Kruittoren bij “U Prasné Branystraat” werd gebouwd, onder het bewind van koning Vladislav II, tussen 1475-1489 op de plaats van een gotische toren uit de 11de-eeuw. In de 18de-eeuw verloor de toren zijn verdedigingsfunctie en werd er kruit in opgeslagen. Het is de enige resterende van de dertien toegangen tot de stad. Deze stadspoort werd gebouwd naar het ontwerp van de bruggentoren bij de Oude Stad. Boven het gewelf prijkt het wapenschild van Praag. In de Kruittoren worden heden ten dagen exposities gehouden.

Onze laatste kerk is de Sint-Jakobuskerk, of de ‘Kostel Sv. Jakuba’. Gebouwd in de Mala Stupartskastraat. Op de voorgevel zijn bas-reliëfs uit de 17de -eeuw te bewonderen. De kerk was ooit een deel van gotisch klooster van de minderbroeders. Na een verwoestende brand werd de kerk in barokstijl herbouwd. Het interieur, het grote smalle middenschip is bedekt met fresco’s en sculpturen. Prachtige plafondschilderingen. Het schilderij bij het hoofdaltaar stelt de Marteldood van St-Jakob voor. Elke pilaar heeft een versiert altaar met indrukwekkende beelden van Heiligen. Terug buiten krijgen we nog vrije tijd en gaan een biertje drinken in café Mozart-Baseliek van Jakuba. Niet dat we er echt veel last van hebben maar er zijn metrowerken aan de gang in Praag. Daar zijn ze echter al begin jaren 1900 mee begonnen en geraakt maar niet af.   

Terug langs de brug naar onze autocar die ons naar het hotel brengt. Tijd voor een douche. We zijn bezweet door het wandelen in de felle zon. Om 18:50u terug op de bus. We rijden naar een folkloristische zigeuneravond met prachtige muziek, zang, lekker eten en drinken à volonté. Ons gezelschap wordt vergezeld met toeristen uit Australië. Er wordt veel gelachen en gedanst en voor we het weten is de avond ten einde. Onze gids zei dat de avond om negen uur afgelopen zou zijn. Maar het is dik voorbij tien uur. De rit terug naar ons hotel is rumoerig, komt het door het late uur of de overvloedige wijn? Om het even, we genieten van Praag bij “nacht”.

Auteur: Luc Verschooten   Foto's: Rina Meurs








22-10-2014 om 18:21 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
19-10-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een lang weekend Praag, dag 1

Zaterdag 02 augustus 2014. De klokradio wekt ons om 04:00u. We douchen en ontbijten om daarna rustig naar het centrum te stappen, waar we om 05:00u bij de kerk staan. Een autocar van Verhoeven komt ons tien minuten later ophalen. We rijden langs verschillende stopplaatsen om medereizigers op te laden. Om 06:30u arriveren we op een grote parking in Massenhoven. Hier is de centrale vertrekplaats en er staan reeds verschillende autobussen van Verhoeven. We stappen over in de bus voor Praag. De touringcars worden regelmatig vernieuwd en aan de noden van de moderne reiziger aangepast. Onze bus is een “maxi comfort class bus” en heeft 4- sterren voor: luxueuze zetels en een koelkast met koude dranken. Koffie en thee mag natuurlijk niet ontbreken. Alles aan een democratische prijs van 1 euro. Het toilet mag gebruikt worden in uiterste nood en het zou geen moderne bus zijn zonder airconditioning. De getinte ruiten maken dat het binnenin wat donkerder is.                                           Om 06:40u vertrekken we met 46 personen voor een rit van 900km naar Tsjechië. We worden vergezeld door Dirk, onze gids voor vijf dagen, en twee chauffeurs die voor onze veiligheid instaan. De autosnelweg is dichtbij en we nemen de E313, Namen/Luik. Onze eerste stop is binnen twee uur, dichtbij Keulen. Bij het verkeersknooppunt van Lummen nemen we de E314 naar Aken. Het is rustig rijden op de snelweg. De zon schijnt en de temperatuur duid 17° aan. Het is nog vroeg. Er wordt niet gepraat in de bus. Iedereen probeert nog wat te slapen. Ook bomma is ingedut. Ze snurkt lichtjes, maar ze stoort niemand. De radio aan boord overstemt elk geluid. Als we over de grens van Nederland zijn moeten we nog 100km tot Keulen.

We worden zachtjes gewekt door onze gids. We waren allemaal ingedommeld. Vanaf nu geeft Dirk, af en toe, uitleg waar hij het interessant vindt om over te praten: -“We rijden de Rijn over en links ligt Keulen. De vierde grootste stad van Duitsland wordt gedomineerd door de Dom. Een van de grootste gotische kerken in Europa. De bouw begon in 1248 en werd voltooid in 1880. Het centrum werd tijdens WOII zwaar gebombardeerd. Alle bezienswaardigheden werden in oorspronkelijke staat gerestaureerd”. Tot zover onze gids. Het wordt drukker op de snelweg. Dirk laat ons weten dat het dit weekend een zwart weekend is. Veel reizigers keren naar huis terug en nieuwe vakantiegangers begeven zich haastig naar hun vakantiebestemming. We houden onze eerste plasstop.

We rijden richting Frankfurt am Main. Het landschap is groen, bosrijk en vooral heuvelachtig. We hebben prachtige vergezichten met minuscule huisjes tussen de enorme weide- en landbouwgronden. Soms vormen de miniatuurhuisjes een gehucht, dorp of stad. Dirk verteld over het Romeinse rijk en de Germanen als we de “grens” van Frankfurt bereiken: -“Clovis was de eerste katholieke koning der Franken die alle Frankische stammen verenigde onder één heerser. Lodewijk de XIV heeft vooral in de Zuidelijke Nederlanden en in het Duitse Rijnland geweldige verwoestingen aangericht. Ook Napoleon nam de keizerskroon over in Frankfurt. Hij veroverde vrijwel geheel Duitsland. De adel moest enorme gebieden afstaan en zich onderwerpen aan Frankrijk. In 1805 werd Napoleon in Berlijn op luidruchtige wijze door het volk welkom geheten”.

Een nevelsluier komt voor de zon geschoven. Langs de E35 naderen we ondertussen Limburg Nord en Sûd.  Onze gids verteld: -“De Romaanse kathedraal van Duitslands Limburg is van de 12de-eeuw. De kerk werd ingewijd in 1235. De basiliek heeft zeven torens en is sinds 1827 een bisschopskerk. Ze heeft eveneens twee westertorens van 37m hoog en de hoogste toren is 66m hoog”. We rijden ondertussen richting Weilburg. De stad ligt langs de oever van de Lahn-rivier op een hoogte van 172m.              Ter hoogte van Wiesbaden is de zon totaal verdwenen. Het is net 11:00u geweest. Ook hier op de snelwegen zijn werkzaamheden bezig. Nog 400km tot Munchen. Links en rechts van ons hectaren donkere bossen: -“Frankfurt is de vijfde grootste stad van Duitsland. Het is het voornaamste financiële centrum met de Deutsche Bundesbank en ook de beurs is er gevestigd”. Links van ons zien we in de verte de skyline met de moderne wolkenkrabbers, gehuld in de mist. Onze gids vervolgt: -“Vanaf 500 na Christus verdreven de Franken de Alemannen. De stad Frankfurt zou gesticht zijn door Karel de Grote. Tijdens het Nazibewind werden meer dan elfduizend Frankfurters afgevoerd omdat ze Joods waren. Tijdens WOII bombardeerden de geallieerden de stad (1942-45). Bijna alles werd platgegooid. Na de oorlog werd de stad voor een grootgedeelte herbouwd”. Nabij Frankfurt Kreuz rijden we voorbij de 2de grootste vlieghaven van Europa. Dirk vertelt:    -“Tijdens de weekdagen is het hier nog drukker.    Om de vijf seconden land of stijgt er een vliegtuig op. De terminal van kilometers lang is rechts van ons. De vlieghaven is met een gesloten brug verbonden met het treinstation aan de andere zijde van de A3 autosnelweg. Het treinstation, links dus, heeft het uitzicht van een ‘zeppelin’. Hier stoppen uitsluitend langeafstandstreinen”.

Vanaf 11:40u rijden we door “Freistad Beieren” en dat zullen we nog de hele verdere middag doen. We rijden nu zuidwaarts op de E41 en vertragen voor een file nabij Bessenbach. We staan vaak stil en onze chauffeur beslist om de snelweg te verlaten. We krijgen te horen dat de file aangegroeid is tot 8km. Er wordt een nieuw rijbaan aangelegd. Langs de nationale weg is het ook aanschuiven, maar we rijden tenminste. Na een uur kunnen we terug vlot rijden. Heuvel op en af. Langs kleine dorpjes met mooie panoramazichten. Hectaren landbouwgrond met graan en/of maïs. Enorme weiden met runderen. Het lijkt alsof alles groter, mooier en hoger is dan thuis. Maar ja, is het gras niet altijd groener bij de buren?                                                                     Een paar minuten voor 13:00u rijden we terug de snelweg op richting München. Het blijft echter druk. Enkele kilometers verder moeten we weer aanschuiven. Een bord verteld ons dat we in de “Stad van Sneeuwwitje” zijn. Dirk weet van wanten: -“In Neuschwanstein bevindt zich één van de meest indrukwekkendste kastelen, gebouwd op een hoogte van 200m op een steile rots. Het was het paleis van Lodewijk II van Beieren. Het diende als inspiratiebron voor het kasteel van Sneeuwwitje”. Het witte bouwwerk is van ver in de omtrek te zien. We rijden verder tot onze middagstop.

Het is warm. Benauwd zelfs. We hebben net nog een rustpauze gehad in Weibersbrum. We vertrekken terug om 14:10. We houden nog twee stops over een afstand van 460km. Nog één in Beieren en de laatste op de grens van Tsjechië. We doorkruisen het noorden van Beieren in een bosrijk gebied. Links, in de verte, het bisschoppelijk paleis van Beieren.  Enorme landerijen met wijnranken tegen de hellingen van de bergen. We zijn in Würzburg. Het land van de Franken. Daarna is Bamberg aan de beurt. De oudste stad gebouwd op zeven heuvelen met de oudste gebouwen. Hun specialiteit bestaat uit rauw of gerookt bier. We volgen ondertussen de E45 en naderen Nürnberg: -“Tot op het einde van WOII had de binnenstad een middeleeuws uitzicht met gotische gebouwen. In 1945 echter hebben de geallieerden luchtaanvallen uitgevoerd en daarna vond er enkele dagen later een grondoffensief plaats die de gehele stad verwoestte. Na de oorlog werden de gebouwen opnieuw gereconstrueerd”.            Tot zover onze gids over Nürnberg.

De bewolking trekt open. Dikke witte wolken met ertussen blauwe lucht die de zonnestralen nog nauwelijks doorlaten. Vanaf hier maken we een knik naar het noorden. Een bord boven de snelweg vertoont voor het eerst: ‘Prag CZ 280km’. We laten München rechts liggen en volgen Pilsen in Tsjechië. Dirk verteld: -“Na de val van Oostenrijk-Hongarije in 1918 werd het Rijk verdeeld in nationale staten. Op het einde van WOII heerste in het Tsjechische gebied een complete chaos. De Duitsers werden massaal uit het toenmalige Tsjecho-Slowakije verdreven. Tsjechië is sinds 1 januari 1993 een zelfstandig land dat 2,5 keer groter is dan België, met bijna evenveel inwoners. De Tsjechen zijn Europeanen, maar gebruiken de euro niet. Dat heeft te maken met de staatsschulden. Ondertussen willen ze al niet meer tot Europa behoren. ‘€1=27 kronen’. Alle luxeartikelen zijn in Tsjechië duurder dan bij ons in België. Een geschoold werkman verdiend hier ongeveer 900 euro per maand. De hoge taksen op auto’s, tabak, benzine, huizen, … maken het leven duur”. Zoals bij ons dus!

Onze laatste stop is om 17:30u en we moeten nog 170km tot ons hotel in Praag, waar we rond 20:00u zullen arriveren. Aan de grens kunnen we geld wisselen, zegt Dirk. Soms is dat gunstig en soms niet. Hij zal ons helpen. We stappen uit de bus en als kippen lopen we achter elkaar aan. Dirk had de weg gewezen en iedereen volgt iedereen. Blijkt nadien dat de meeste naar het toilet onderweg waren. Niet naar een wisselkantoor. De wisselkantoren die nog open waren zijn ongunstig om te wisselen. Enkelingen op de bus wisten waar ze moesten zijn en holden er naar toe. Toen anderen er geld wilden wisselen, hadden ze geen kronen meer in voorraad. Meer dan de helft heeft zijn geld niet kunnen wisselen. De toiletten waren ook gesloten en er zit niets anders op dan het toilet in de bus te gebruiken.

Het is heel rustig op de autosnelwegen in Tsjechië. Mooie landschappen met veel bos. De hoge bergen, die voornamelijk uit zandsteen bestaan, vormen op sommige plaatsen een natuurlijke grens met de buurlanden. We naderen Pilsen. Dirk verteld: -“De grootste bierdrinkers zijn de Tsjechen. Ons pilsje komt van Pilsen en word daar al bijna 200 jaar gebrouwen. De Duitser Jozef Groll brouwde in Pilsen voor het eerst een bier met een alcoholpercentage van 5%. De naam pils is afgeleid van de stad”.

Vanaf 18:45u pakken de wolken zich samen en begint het te regenen. Een regenboog onttrekt zich voor ons, van links naar rechts. We rijden er als het ware onderdoor. In het centrum van Praag is het druk. Het is voetbal vandaag, en blijkt dat iedereen onderweg is naar het stadion. Bordeaux T-shirts geven de kleur van hun ploeg aan. We leren ondertussen enkele Tsjechische woorden, zoals: Bivo, dat bier betekend, Djki, bedankt en Dobriden wil goedendag zeggen. We zijn op het afgesproken uur bij ons hotel. Hotel Olympik, met vier sterren, ligt op 10 minuten van het centrum. Naast de grote receptie heeft het hotel nog twee restaurants, bar, wisselloket, souvenirshop, enz… De marmeren pilaar bij de receptie toont ons dat op 13 augustus 2002 het water hier een hoogte bereikte van 162 cm. Dirk legt uit: -“Het gemeentebestuur van Praag had in de nacht van 12 op 13 augustus 2002 de evacuatie bevolen van om en bij de 50.000 inwoners na de hevige stortregens van de afgelopen dagen. De rivier Moldau en zijn vele zijrivieren traden op verschillende plaatsen buiten hun oevers. In negen dagen tijd viel in dit gebied zo veel neerslag als normaal in drie zomermaanden samen valt”. Het inchecken verloopt wat traag, maar uiteindelijk kunnen we naar onze kamer op het 13de verdiep. Het hotel heeft 18 verdiepingen en op het 19de verdiep is een vergaderruimte. Alle kamers hebben een badkamer met bad/douche, toilet, telefoon, tv, radio, minibar en airconditioning. Na ons avondmaal kruipen we onder de wol.






19-10-2014 om 12:31 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
08-10-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een Godendrank





08-10-2014 om 11:37 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
>> Reageer (0)
20-09-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Joey schrijft





20-09-2014 om 22:09 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
13-09-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze kanarie

Onze kanarie is dood. Ons Rina zag hem in het hoekje van zijn kooitje liggen. Hij lag op zijn buikje en het kopje in de etensresten die hij telkens uit het etensbakje kieperde. “Pietevogel” noemden onze kleinkinderen hem. Zes jaar geleden, had onzen Joey hem die naam gegeven. “Pietevogel kon mooi fluiten. We zullen hem missen. Hij zorgde steeds voor muziek in de huiskamer. Van zo gauw het licht werd tot het begon te schemeren. We genoten ervan. Hij blies zichzelf op, tot een bolleke wol. Het bekje opende zich en hij floot een serenade waar de buren van konden meegenieten. Na enkele seconden was de lucht uit het kleine lijfje geperst en was hij zo mager dat hij tussen de tralies zou kunnen ontsnappen als hij wilde. Zoveel tijd gunde hij zichzelf niet. Hij zoog opnieuw de kleine longen vol en het scenario herhaalde zich opnieuw. Dat zullen we missen. Nou ja, soms toch.

Bij een Nederlandstalig TV programma moesten we telkens het geluid harder zetten om tijdens het gefluit iets te verstaan. Dat hielp maar even. Zijn volgende serenade overstemde weer elk geluid van ons lievelingsprogramma. Dan riep ons Rina, bijna even luid en schril: “Hé!”. Daar schrok “Pietevogel” van en zweeg terstond. Toch voor enkele seconden. Hij kon het gewoon niet laten. Hij moest en zou boven elk geluid uitkomen. We zullen hem missen.

Tijdens de warme dagen verplaatsten we hem naar de veranda. We zetten dan soms de tuindeur open voor frisse lucht en zo konden de andere buren mee genieten van het gefluit van onze kanarie. Zelfs de katten uit de buurt konden het gefluit appreciëren. Ze kwamen tot voor de hordeur zitten luisteren naar onze “Pietevogel”. Ze zullen hem missen.

Ons Rina had er een nauwe band mee. Telkens ze het kooitje naderde begon hij te tjilpen als een mus. Ons Rina antwoordde dan en zo ging het een tijdje door. Ons Rina heeft in de achtertuin een grafje gemaakt voor onze “Pietevogel”. Twee stokjes gebonden tot een kruisje en een bloempje siert het kleine graf. Zo kunnen de kindjes nog afscheid nemen.    We zullen hem missen.

Auteur: Luc Verschooten Foto’s: Rina Meurs






13-09-2014 om 20:38 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
>> Reageer (0)
28-08-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandelen in Niemandsland

Woensdag 16 juli 2014. Het is middag voorbij als we besluiten om een wandeling te maken. Er is wat bewolking maar de temperatuur is aangenaam. Een 25° met een zwakke wind. In het spoor van WOI rijden we naar Essen. De grens in Essen heeft in het verleden altijd al een belangrijke rol gespeeld. De gemeente vormde tot 1805 één parochie met de Nederlandse buurgemeente, de heerlijkheid Nispen. Daar kwam een eind aan na de Belgische afscheidingsoorlog in 1830.  Essen en Nieuwmoer verkeerden tijdens WOI weer in een bijzondere situatie. In april 1915 besliste de Duitse legerleiding om België hermetisch af te sluiten van Nederland door middel van een elektrische draadversperring. De dodendraad volgt niet de landgrens, maar een rechte lijn. Omwille van de grillige loop van de noordelijke landsgrens werden Essen en Nieuwmoer afgesneden van de buitenwereld. Aan de zuidkant is er de dodendraad. En in het noorden wordt Essen eveneens afgescheiden door de Nederlandse prikkeldraadversperring. Alhoewel er geen elektriciteit opstaat, wordt ze niet minder streng bewaakt. Essen komt in een soort “Niemandsland” te liggen en de inwoners moeten smokkelen om te overleven. Zo lees ik in de krant ‘Vrij Belgie’ van vrijdag 3 augustus 1917, (te koop aangeboden door “de Gazet Van Antwerpen) “Doodgeschoten. – De 24-jarige Edward Haemerlinck, geboren te Eekloo, laatst wonende te Bassevelde, is op last van de Duitsche krijgsoverheid met den kogel gestraft, om het overbrengen van brieven uit en naar Nederland begunstig te hebben”.  

Een werkgroep en de gemeentebesturen van Essen en Kalmthout hebben twee wandelingen uitgestippeld met de naam: “Het verleden in beeld”. De wandeling “Wandelen in Niemandsland” loopt door het centrum van Essen en is slechts 5km lang.       Met het thema ‘Den Doodendraad tijdens WOI’ wandelen we langs acht fotodoeken met beelden van 100 jaar geleden. Een tweede wandeling, “Wandelen tussen Uil en Schijf” is 11km lang en komt door de groene Horendonkse bossen. Het foldertje is gratis af te halen in het VVV-kantoor ‘De Tasberg’ in de Moerkantsebaan 50 te Essen.

Onze wandeling, van 5km, vertrekt oorspronkelijk op het Heuvelplein bij “De Pomp”. Nabij het gemeentehuis van Essen. Ik zie de kerktoren met parkeerplaatsen errond. Ik weet niet of we ver van het gemeentehuis zijn, maar staat de kerk en het gemeentehuis niet steeds centraal in een dorp? Niet dus! Ik parkeer toch bij de kerk. Deze neogotische parochiekerk ‘Sint-Antonius van Padua’ is gebouwd in 1907. Na WOII moest ze hersteld worden. Het Sint-Antoniusbeeld is van 1922. Te voet willen we naar het plein wandelen. Maar als we de “Beliestraat” bereiken besluiten we onze wandeling hier te beginnen. Ons foldertje heeft een routebeschrijving en aan de hand van de tekening kan je je enigszins oriënteren. Het wordt warmer. De temperatuur bereikt reeds de 30° in de zon. We hebben er niet aan gedacht om water mee te nemen.

Ons eerste WOI “fotodoek” staat naast de ingang van een statig gerenoveerd Herenhuis in de “Stationsstraat”. Dit landhuis werd gebouwd in de tweede helft van de 19de-eeuw. Het terrein is volledig omgeven door een haag. De foto vertoont twee soldaten te paard voor de ingang van het Herenhuis ‘Villa Rosa’. Onderaan is de volgende tekst te lezen: “Veel welgestelde stedelingen bezaten een huis in de buurt van het station, om tijdens het weekend de drukte van de stad te ontvluchten. De grote huizen werden tijdens WOI in gebruik genomen door de officieren van het Duitse leger”. ‘Villa Rosa’ werd gebruikt als casino en ontspanningshuis voor de officieren. Het ijzeren hek, en de draadafsluiting voor de woning zijn verdwenen. De inrijpoort is vervangen door twee grote eikenbomen. Het gebouw zou een uitstekende locatie zijn voor een film van WOI.

Van hieruit zien we de ingang van het mooie gerestaureerde stationsgebouw. We moeten eerst linksaf in de “Frans Noldusplein”. Op de hoek van de Kerkstraat en de Spoorwegstraat staat ons volgende “fotodoek”. Vlak voor de brug over de spoorweg.   Op de foto poseren drie Duitse soldaten met een treinmachinist. Achter hen het “dortoir” gebouw. “Na de komst van de trein in 1854 ontstond de nieuwe wijk: “Essen statie”. Ze was vooral gericht op handel en zaken doen. Het viaduct werd gebouwd op de plaats waar voorheen de “dortoir” stond, een gemeenschappelijke slaapplaats voor machinisten”.

Het spoorstation is een groots gebouw. De spoorlijn Antwerpen-Essen-Roosendaal werd aangelegd in 1854. Het dorp kwam sterk tot ontwikkeling door de komst van de spoorweg. Het verschafte werk aan de plaatselijke bevolking. Het station werd vervangen in 1901. Binnenin is er slechts één loket. Het is open tot 14:15u. Verderop zien we het goederenstation langs de spoorweg. In 1891 deed het dienst als voorlopig reizigersstation.

Op de hoek van de Hemelrijklaan en de Schepenveraertstraat staat een mooie grote kapel. Het getraliede hek is dicht maar niet op slot. Deze Mariakapel, gebouwd in gele baksteen, werd voor het eerst gebouwd rond 1879. In de 20ste eeuw was ze echter dringend aan renovatie toe en werd ze vergroot. Lindebomen werden nadien aangeplant. Aan de binnenzijde werden de muren gemetst in witte glanzende baksteen. Tegen de achtergevel is een rotsformatie gebouwd zoals in Lourdes. De Heilige Bernadette zit links onderaan op haar knieën met haar handen in elkaar te bidden tot Moeder Maria, rechts bovenaan. Het is de kapel van Jan Huysmans. “Maria onbevlekte ontvangenis”. Nu eigendom van de parochie St-Antonius. Gebouwd door Trien en Mieke Anthonissen als aandenken aan hun ouders Anthonissen-Van Loon. Een gedenksteen van de familie is in arduin onderaan in de grot ingemetst. Enkele houten geverniste banken en een kandelaar met een brandende kaars sieren het geheel op.   Alles is mooi en netjes onderhouden.

De maïs staat hoog. Het is gedaan met de vergezichten. We wandelen langs de spoorweg verder door de Handelstraat. Rechts van de baan allemaal nieuwbouw. Geen kleine huisjes, maar serieuze , voor ons althans, villa’s of landhuizen. Huizen waar je heel je leven met twee moet voor gaan werken. Het enige nadeel is de trein. Hij rijdt bijna als het ware door de voortuin. Maar tegenwoordig zijn de woningen zo goed geïsoleerd dat je binnen het lawaai niet meer hoort. In het centrum van Essen zijn nog vele oude huisjes. Enkele zijn prachtig opgeknapt. Anderen worden dan weer verwaarloosd. Rijp om af te breken. Van hieruit zien we verschillende hoge kranen in het centrum staan. Hier is nog veel werk voor aannemers.

Ons volgende “fotodoek” staat aan de spoorwegovergang in de Grensstraat. De foto is nagenoeg 100 jaar oud, maar het gebouw op de achtergrond lijkt op het eerste zicht nog hetzelfde. “In elk van deze huisjes tegen de grens werden soldaten ondergebracht die langs beide zijden hun land bewaakten. Er zijn bepaalde foto’s waar we Duitse en Nederlandse soldaten broederlijk op één beeld zien. Vaak nog aangevuld met lokale bewoners”. Om te voorkomen dat de bezetters op een te vriendschappelijke voet met de bevolking zouden omgaan, werden de soldaten elke twee maanden verplaatst. Voor Essen en de bevolking was er weinig reëel gevaar. De enige strijd die werd geleverd was deze met smokkelaars. Ik mag duidelijk stellen dat de foto’s, die op de doeken afgedrukt zijn, nog heel scherp zijn. De gezichten van de personen zijn duidelijk te zien, zelfs tot in detail. Moesten ze in kleur zijn zou je zweren dat het recente foto’s waren.

We moeten de spoorweg dwarsen voor onze volgende foto. “Vanaf het begin dat Essen bezet was door de Duitsers in 1914 namen deze de controle van de spoorweg over. Het treinverkeer werd enkel nog gebruikt voor militaire doeleinden. Een aantal soldaten was belast met de bewaking van het station. Deze oudere ‘landsturmers’ waren gezien hun leeftijd niet meer geschikt voor het frontleven. Ze stonden onder andere ook in voor het politietoezicht in de gemeente, het postkantoor en voor het onderhoud van de elektrische draad. Via de controletoren hadden deze soldaten een weid uitzicht tot over de grens en het hele spoorwegcomplex. In- en uitvoer van goederen werd onmogelijk”. Hier, op deze plaats, heeft de uitkijktoren gestaan. Er blijft spijtig genoeg niets meer van over.

We wandelen verder over de Grensstraat en slaan linksaf in “Hemelrijk”. Een infobord verschaft ons de “Geschiedenis van de Quarantainestallen”. “In 1896 kocht de staat in Essen een landbouwland van 1,7 hectare, waar in de loop van de jaren 45 stallen werden op verdeeld. Deze stallen werden in 1897 officieel geregistreerd als ‘Veestallen’. Koeien, paarden, varkens,… het uit Nederland ingevoerde vee werd hier gekeurd op besmettelijke ziekten en daarna gebrandmerkt door een hiervoor aangestelde rijks veearts, die tevens in de stallen ook nog proefnemingen deed op speciaal daartoe gekweekte schapen en marmotten. Eveneens was er een slachterij aan het gebouw verbonden”. “Het vetvee kwam veelal per trein toe en verliet de wagens op de ‘Ramp’ (een speciaal door de spoorweg, langs een zijspoor, aangelegde los- en laadkade voor het vee). In de aanpalende straten werden van zodra de dieren de nodige quarantaine doorlopen hadden, veemarkten georganiseerd door vee verkopers in feestelijke kostuums, met bolhoed en wandelstok. Er kwamen lieden uit het ganse land voor het kopen van deze dieren. Ter plaatse ontwikkelde zich verschillende middenstandsbedrijven, 15 herbergen, een paar hotels en allerlei winkels met snuisterijen omtrent de ‘Quarantainestallen’. Talrijke Essenaren vonden werk bij de stallen met een piek van 100 werknemers. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1940 viel alle bedrijvigheid stil. De bezettingstroepen sloegen hier hun tenten op. Met de oprichting van de EEG in 1957 kregen de stallen een heel andere rol, het vee moest geen quarantaine meer ondergaan omdat ze reeds bij hun aankomst aan de stallen van de nodige attesten voorzien waren. Ze moesten enkel gebrandmerkt worden. Een laatste keer dat de stallen nog ruim in het nieuws kwamen, was in 1976, waar in het kader van hulpactie ‘Caritas Catolica’, 110 zwarte bonte vaarzen van hieruit naar de landbouwers uit de Po-vlakte in Italië werden vervoerd. We mogen het misschien een troost noemen dat de quarantainestallen, samen met die van Visé, de enige overgebleven zijn van het land. Waarvan deze in Essen terug als handelscentrum (rommelmarkt, met daarbij horend terras en speeltuin, voor de oudere onder ons een rustgevende vijver met bijbehorende vlindertuin) weer worden opengesteld voor het publiek, om zo de sfeer van vroeger opnieuw te herroepen”. Tot zover het infobord. Er word niet bij vermeld dat ook de quarantainestallen tijdens WOI werden aangeslagen door de bezetters. Ze dienden toen tijdelijk als opvangplaats voor vluchtelingen, later stalden soldaten er hun paarden.

Terug naar de Grensstraat en altijd rechtdoor. Links is Nederland. Stond hier ook een “Dodendraad”? Nergens een info van te vinden tot aan ons volgende “infodoek”. Langs een smal pad kan je hier de grens over. Hier stond tijdens de Eerste Wereldoorlog een wachthuisje en een grenswachter. Op de foto staan twee soldaten voor een prikkeldraadversperring. Bajonet op het geweer en de kolf op de grond. Op de achtergrond  staan Nederlandse gezinnen nieuwsgierig toe te kijken. De eerste ramptoeristen. De info vermeld: “Elke grensovergang werd bewaakt door Duitse en Nederlandse soldaten. De Duitse militairen droegen niet allemaal hetzelfde uniform. Het Duitse Keizerrijk bestond bij het begin van WOI uit 39 verschillende staten, die elk een eigen uniform hadden”. Samen met de Nederlandse militairen en douaniers bewaakten ze elke mogelijke doorgang van België naar Nederland. Om smokkel en vluchten van kandidaat soldaten tegen te gaan. Het moet niet altijd slecht nieuws zijn dat we lezen in de krant. Zo lees ik in de krant ‘Vrij Belgie’ die uitgegeven werd op 3 augustus 1917 en nu heruitgebracht door de ‘Gazet van Antwerpen’: “Weert. Over de grens. – Zaterdagmorgen in de vroegte wisten een 30-tal jonge Vlamingen de elektrische draadversperring nabij een Limburgsch grensdorpje te verbreken en zonder ongevallen Nederland binnen te komen”.

Op de hoek van de Grensstraat en de Nieuwstraat staat ons volgende bord tegen de zijgevel. De grens is aangegeven door geel-zwarte klinkers in het wegdek. Op het bord staat de volgende tekst te lezen: “Aan de Belgische kant was het een druk bewoonde straat, tegen de grens stond de kerk met een kerkhof. Welgestelde heren bouwden hun woning zo dicht mogelijk tegen de kerk. Het ‘Kerkeneind’ werd bewoond door burgemeesters, dokters, handelaars, sigarenmakers, lederbewerkers, bakkers en cafés. Aan de Nederlandse kant waren velden en weiden”. De soldaten op de foto staan bijna allen afgebeeld met een fiets. Voor de foto heeft het gemeentebestuur betonnen zandzakjes gestapeld. Er groeien enkele klaprozen op. Links strekken zich, op Nederlands grondgebied, weidse polder landschappen uit. Essen, het sympathieke grensdorpje, rechts van ons, maken het moeilijk te geloven dat het ooit minder vredig was in deze regio.

Het volgende infobord staat in de Nieuwstraat. Ik lees: “Vanaf oktober 1914 wapperde hier de Duitse vlag die permanent bewaakt moest worden door de plaatselijke veldwachter. Om te voorkomen dat dorpelingen ze zou ontvreemden”.

Het volgende infopaneel staat tegen de voorgevel van een oude verlaten woning. Waarschijnlijk één van de oudste staminees uit vervlogen jaren. “In de 20ste-eeuw had Essen meer dan 200 cafés. Duitse soldaten zochten er in hun vrije tijd pure ontspanning. Deze foto is genomen achter café-bakkerij-winkel Van Henricus Kamerling en Maria Cools”. De meeste café-uitbaters hadden een tweede beroep in hetzelfde pand, zoals winkelier, bakker, kleermaker of kapper. Het gezin op deze foto baatte een café en winkel uit terwijl vader Henricus bakker was. Ook op deze foto is te zien dat de bevolking er weinig problemen mee had om samen met de bezetter gezien te worden.

We houden een sanitaire stop bij café-restaurant 1804 in de Nieuwstraat. Het is ondertussen 17:00u. We drinken een fris biertje op een zonovergoten terras. Dit vormt de favoriete halte van menig wandelaar en fietser. Het hoort er nu eenmaal bij. Soms met een streekgebonden hapje. Daarna houden we halt bij de moderne Onze-Lieve-Vrouwkerk. Gebouwd in 1950, ter vervanging van een 18de-eeuwse parochiekerk op de Nederlandse grens. De westertoren was oorspronkelijk van 1772 maar werd verwoest in 1944. In een nis boven het portaal staat het beeld uit de 17de-eeuw, van O.L.Vrouw, patrones van Essen. Even verder is het driehoekige Heuvelplein. Het H. Hartbeeld toornt hoog boven ons uit. Het werd opgericht in 1924. De tekst op de arduinen plaat is bijna volledig verweerd. De Pomp op het plein is iets unieks. Het gietijzeren monument werd opgericht in 1836-44 voor de vijf Belgische vrijwilligers die hier op de Heuvel sneuvelden tijdens de Belgische Revolutie van 1830. Ook de gesneuvelden van de beide wereldoorlogen worden door dit monument herdacht. De namen staan vermeld in de nissen.

Hier moeten we eigenlijk linksaf in de Beliestraat. Omdat we langs het gemeentehuis wandelen zien we de straat niet. Het moderne gemeentehuis dateert van 1952. In 1945 werd het oud-gemeentehuis vernield dat gebouwd was in 1823. Het wapen in de voorgevel dateert van 1725-1799, gemaakt door een prelaat van de abdij van Tongerlo. Het monument met de twee ‘ossekoppen’ werd opgericht naar aanleiding van 50 jaar carnaval. We wandelen rechtdoor. Aan de grote weg krijgen we argwaan en draaien terug. We vragen de weg aan een plaatselijke bewoner. Die stuurt ons terug tot bij de Pomp op het Heuvelplein. Hier dus linksaf in de Beliestraat. Nog een eind tot bij de kerk van St-Anthonis. Het is nog steeds warm. De temperatuur in de auto wijst 27° aan. Nog een laatste foto van een sokkel met het beeld dat toegewijd is aan O.L.Vrouw. Ingehuldigd op 18 mei 1947. Tot schrijfs.








28-08-2014 om 18:45 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
>> Reageer (0)
16-08-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fotografie aan het front
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Via de Antwerpse nieuwszender ATV winnen we 2 tickets voor de “Shooting Range, fotografie in de vuurlinie”. Een tentoonstelling die loopt van 27 juni 2014 tot en met 11 november 2014. We zijn echt benieuwd. We parkeren de auto gratis op de Waalse kaai. Er is sprake dat er hier ook parkeermeters worden geplaatst. Gelukkig is dat nog niet gebeurd. Achter het bestaande pakhuis, waarin het museum sinds 1986 is ondergebracht, werd een prestigieuze maar sobere nieuwbouw opgetrokken.                 Het fotomuseum is op 21 maart 2004 feestelijk heropend na uitgebreide verbouwingswerken. Er bevinden zich sindsdien grote tentoonstellingszalen, twee cinemazalen, een aantal extra depots, een verruimde inkomhal en een workshop ruimte.        Dankzij de landelijke erkenning die het FoMu in 2009 verwierf, kon het museum een dynamisch beleid uitbouwen. In de nieuwe museumopstelling, die om de vier maanden wordt gewisseld, wordt fotografie getoond als een medium in een brede sociale en culturele context. Naast artistieke foto’s is er ook plaats voor journalistieke, wetenschappelijke, documentaire en modefotografie, collecties van verenigingen, familiefoto’s, prentbriefkaarten en reclamefoto’s.

We mogen individueel het gebouw bezoeken. Met de lift stijgen we naar het vierde verdiep. Hier word een kleine tentoonstelling gehouden met veel beeldmateriaal van Walker Evans. Hij verzorgde de foto’s, teksten en het ontwerp van het fotografisch magazine dat hij tijdens zijn carrière maakte. Met de trap dalen we af naar het derde verdiep. Hier word het nieuwste project getoond van de kunstenaars Mikhael Subotzky en Patrick Waterhouse. Een project over één enkel monumentaal appartementsgebouw, Ponte City, dat de skyline van Johannesburg domineert. Op het tweede verdiep is het de beurt aan Richard Mosse. Hier worden foto’s getoond van de Democratische Republiek Congo met infraroodfilm. Mosse reisde sinds 2010 verschillende keren naar Oost-Congo om er de eindeloze spiraal van geweld vast te leggen.

Het is tijd om af te dalen naar het gelijkvloers. Daar worden we in twee groepen verdeeld en lopen samen met een ervaren gids via de trap naar het eerste verdiep. Daar gaat het van de ene zaal naar de andere waar we professionele uitleg krijgen over de fotografie tijdens WOI. De Groote Oorlog is het eerste grootschalig conflict dat met foto’s en films is vastgelegd. De jonge media blijken ongekende krachten te bezitten: als alziend oog, als herinnering, maar ook als wapen. Beelden leggen niet enkel een conflict vast, ze spelen er zelfs een belangrijke rol in. Shooting Range belicht op welke manier dat gebeurde, in een conflict dat de hele wereld vier jaar in de ban hield. We hebben nooit geweten dat er nog zoveel foto’s van WOI in omloop waren.      Tijdens onze rondleiding kunnen we zien hoe een stilstaand beeld werd gebruikt in kranten, magazines, postkaarten of zelfs voor militaire doeleinden. Propaganda- en antioorlogsfilms verrijken het beeld van dit wereldconflict. Historische stukken worden in hun originele verschijningsvorm getoond. Kleine foto’s tonen soldaten met hun gezin. Ze lieten zich nog snel fotograferen voor ze naar het front gingen. Zo hadden ze nog een aandenken van hun geliefden op zak. Boeken met oude foto’s liggen in een tentoonstellingsbak. Door het glas kunnen we ze bewonderen. Een blad omdraaien is uit den boze. Een foto hangt vergroot boven onze hoofden. Onze gids vraagt heel oplettend naar twee foto’s te kijken. We zien het niet direct, maar voor ons zijn ze gelijk. Doch is de ene foto gecensureerd. De opname is gemaakt tijdens een oefening. De kolf van een geweer is nog ingepakt. Een soldaat maakt met zijn hand een gebaar richting vijand, terwijl ze uit de loopgraven kruipen. Op de gecensureerde foto is dat alles weg “geshopt”. Dat wegwerken werd honderd jaar geleden reeds gedaan. Er wordt bij deze tentoonstelling een boek aangeboden met ongecensureerde foto’s voor €39,99. Deze foto’s zijn soms hartverscheurend. Een foto vertoont enkele geblinddoekte burgers voor hun vuurpeloton. De soldaten wachten slechts op het sein om te schieten. Een andere foto laat zien hoe enkele soldaten in hun loopgraaf voorzichtig boven de zandzakjes proberen te kijken of de vijand eraan komt. Wie wordt geraakt? Wie schiet eerst? Honderden postkaarten werden genomen van soldaten, vrouwen en kinderen, dorpen en steden… alles wat maar enigszins kon verkocht worden. We worden een zaal ingeleid met amateuristische foto’s. Meestal getrokken door de soldaten zelf om naar het thuisfront te sturen. Meestal met lachende of slapende soldaten. Alles behalve afschuwelijke beelden die hun familie zouden afschrikken. Tegen het einde van de oorlog kleurde men zelfs de foto’s in. Bij overlijden van de soldaat laat de familie van de bestaande foto een doodsprentje maken.  Ook foto’s van vrouwen met kinderen die zich laten fotograferen bij het graf van hun man en vader, soms na maanden zoeken.

De rondleiding duurde iets meer dan een uur. We vonden het heel interessant en hebben er beslist iets van bijgeleerd. Onze gids neemt afscheid en haast zich weer naar beneden. Een volgende groep staat reeds te wachten. We mogen nog rondkijken naar de vele foto’s en films. Daarna gaat het terug naar het gelijkvloers. Op de benedenverdieping kunnen de bezoekers nog genieten van een eigentijdse fotogalerie waar hedendaags jong talent een plaats krijgt. Of rondsnuffelen naar mooie fotoboeken en geschenken in de Shop of even uitblazen in het aangename UFO Café. Tot schrijfs.


16-08-2014 om 18:12 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
15-08-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Frontzateroute

Fietsknooppunten: 36-39-5-2-74-49-48-3-38-35-22-7-67-8-9-10-23-36.                            Afstand: 34km.

Zaterdag 31 mei 2014. Er hangen veel witte wolken tegen een helder blauwe lucht. We zijn extra vroeg opgestaan, om 07:30u. We rijden vandaag naar de westhoek, noordwesthoek. De temperatuur bedraagt voor het moment 17° en er staat een zwakke wind. Maar hoe zal het in de westhoek zijn? Uit ervaring weten we dat er steeds een hartig windje waait. Maar het blijft beslist droog, volgens de weerman. Dus we klagen niet.

Om 09:00u bevinden we ons al op de E17 snelweg, richting Gent. Door het vroege uur is het rustig op de weg. Er rijden bijna geen vrachtwagens. We mogen zelfs 100 km/u rijden in de Kennedytunnel. Dat moeten ze geen tweemaal zeggen. Lucy (GPS) loodst ons voorbij Gent op de E40, richting Oostende. Vanaf Drongen verdwijnt de zon achter de wolken. De temperatuur blijft echter 18°. De weerman had het gisteren voorspelt, zegt ons Rina. In het westen moeten ze wat langer wachten op de zon.

Bij afrit 4 nemen we de afslag van Middelkerke. We rijden tussen een groen landschap. Landbouw- en weidegrond wisselen elkaar af, soms verstoort door een grote boerderij. Op de weilanden grazen paarden, koeien en schapen. Voor ons duikt de kerk op van Sint-Pieters-Kapelle. Lucy stuurt ons even richting Diksmuide maar algauw moeten we rechtsaf naar Schore. Voorbij het centrum steeds rechtdoor tot over de IJzer. Om de auto langdurig te parkeren kiezen we voor het kleine dorpje Stuivekenskerke, aan knooppunt 36, vlak bij de kerk. Aankomst 10:30u.

Met de fiets volgen we knppnt 39 omgeven door hectaren koren. Tarwe of gerst? Het is van hieruit niet te zien. De meest gebruikte graansoort is echter tarwe. Van tarwekorrels kunnen verschillende meel- en bloemsoorten worden gemaakt. Nu is de tarwe nog groen. Het oogsten vind plaats wanneer de korrel voldoende gedroogd is. Hier en daar een weiland met hoge gele bloemen. Het zijn koolzaadbloemen waaruit koolzaadolie wordt getrokken. Men kan er ook biodiesel van maken. In pure vorm wordt het vermengt met dieselolie. Sinds juni 2005 rijdt “de Lijn” op koolzaadolie. Een mooi initiatief. Zo gaan er jaarlijks enkele tonnen CO2 minder de lucht in.

Na knppnt 5 komen we bij Oud-Stuivekenskerke. Een infobord verteld ons: “Archeologische site. Op deze weide zijn resten zichtbaar van middeleeuwse bewoning. Mogelijk was hier een “castrale motte”, dat is een wooncomplex van een feodale heer. Archeologen leiden dit o.m. af aan de vorm van de walgracht en aan de lichte bult in het landschap. Ook de datering van de resten (vermoedelijk zijn ze uit het begin van de 12de eeuw) wijst in de richting van een castrale motte. Op de kunstmatig aangelegde heuvel, het opperhof, stond in de middeleeuwen de versterkte toren van de heer. Op het neerhof stonden enkele woningen en de bedrijfsgebouwen. De hoeve, den Hoogen Rooker genaamd, was tot aan de Eerste Wereldoorlog in bedrijf. Nu rest nog een landelijke woning.

De straat Oud Stuivekens deelt de site in twee. Aan deze kant bevonden zich vroeger het opperhof en het neerhof met hun omwalling. Het Reigersvliet deed dienst als buitenste omwalling. Aan de andere kant van de straat lag het noordelijke deel van de wal.

Het ruilverkavelingscomité Stuivekenskerke heeft het noordelijk deel van de omwalling gereconstrueerd en de vroegere perceelgrens hersteld. Ook de vroegere wal rond het opperhof is door uitgraving beter zichtbaar gemaakt.

De stad Diksmuide is eigenaar van deze site. Ze zorgt ervoor dat de beide terreinen begraasd worden door schapen”. Tot zover de tekst op het bord. De archeologische site is tevens in kleur uitgetekend zodat we een beter beeld krijgen hoe het er hier ooit heeft uitgezien.

Vervolgens belanden we in het O.L.Vrouwhoekje. De herdenkingskapel “O.L.Vrouw ter zege” werd opgericht in 1924-25. Aan beide zijden staat een gedenkzuil. Een van 1928 die ingehuldigd werd voor het 1ste en het 2de bataljon karabiniers-wielrijders. De andere gedenkzuil werd geplaatst voor het 5de regiment lansiers. Ingehuldigd in 1948. Tussen 1956- 64 werden rondom de kapel 41 gedenkzuiltjes geplaatst. Op de schuine voorzijde staan de kentekens en nummers van de onderscheiden regimenten van alle eenheden van het Belgisch veldleger die tijdens WOI aan het front streden. In 1955 vond de inwijding plaats van de 15 nieuwe brandglasramen in de kapel. We zien koning Albert I en koningin Elisabeth en nog enkele taferelen van de “Grooten Oorlog”. De roze granieten demarcatiepaal met oorspronkelijke opschriften is van 1924.

Op het infobord heeft men drie oude foto’s geplaatst. De eerste toont ons de kerktoren van Oud-Stuivekenskerke van 1914. Eronder staat de volgende tekst: “Tot 1870 had Oud-Stuivekenskerke een kerk toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Later bleef alleen de toren uit 1572 staan”. Er wordt niet bij vermeld waarom het schip, van de kerk, verdwenen is en nooit meer opgebouwd werd. Ik raadpleeg Wikipedia, en deze vrije encyclopedie schrijft het volgende: “In 1866-1872 wil men de Sint-Pieterskerk restaureren. Omdat dit te veel werk bleek, besliste burgemeester J.B. De Graeve om een nieuwe kerk te laten bouwen. De nieuwe kerk zou echter een tweetal kilometer ten noorden van de dorpskern worden gebouwd, in de nabijheid van zijn landgoed Vicogne. De jaren erna ontstaat al gauw een nieuwe dorpskern rond deze kerk, met een pleintje, een schooltje, een pastorie, een herberg en een kruidenierswinkel. De oude kerk wordt afgebroken, op de toren na. De oude dorpskern vervalt tot een klein gehuchtje, met enkele kleine woningen en een hoeve. Het krijgt de naam "Oud-Stuivekenskerk". Op foto twee zien we dezelfde site met de westertoren in mei 1915. Geheel kapot gebombardeerd. Zelfs enkele woningen op de achtergrond hebben hun portie gehad. Alleen het dak geraamte en de buitenmuren bleven overeind. Het infobord vertelt: “Na de slag aan de IJzer (18 tot 31 oktober 1914) en de onderwaterzetting van het frontgebied was Oud-Stuivekenskerke een eiland. Vanaf november 1914 werd er een Belgische voorpost ingericht. De kerktoren of de hoeve ernaast was de observatiepost van artilleriewaarnemer reserveluitenant Edouard Lekeux. Hij bleef hier van december 1914 tot mei 1916, toen zijn divisie werd afgelost. Later werd hij reservecommandant en pater franciscaan, frater Martial. Gedurende de eerste oorlogsjaren (de stellingoorlog) werd hier een grote wachtpost uitgebouwd. Er waren loopgraven en verbindingsgangen, schuilplaatsen en bunkers. In de torenruïne maakte de genie een betonnen schuilplaats, met daarbovenop een bunker als waarneming en mitrailleurs post. In deze sector was dit de Grote Wacht Zuid of de Grote wacht van Oud-Stuivekenskerke, naast de Grote Wacht Noord rondom de hoeve Reigersvliet. Zij maakten deel uit van een reeks vooruitgeschoven luister- en observatieposten op de hoger gelegen terreingedeelten in het overstroomde gebied. De Grote Wacht Zuid, op de plaats nu genoemd ‘Het-Onze-Lievevrouwehoekje’ was een sleutelpositie op de linkerflank van de sector Kaaskerke, aan de IJzer en tegenover Diksmuide”. De restanten van de westertoren zijn toegankelijk. Een bronzen gedenkplaat, in de twee landstalen, werd tegen de muur bevestigt als aandenken aan Martial Lekeux. Een nog ouder gedenkplaat tegen de muur waarop te lezen is in verweerde letters: Mardaga Georges, de tekst is volledig in het Frans. De korporaal van het 12de regiment vond hier de dood op 14 December 1914. Opzij, van de trap, staat nog een oude grafsteen tegen de muur van de voormalige dis- en kerkmeester van 1789. Langs een betonnen draaitrap gaat het naar boven. De oriëntatietafel werd verwijdert. Deze maakte plaats voor een houten constructie die kan beklommen worden en van waaruit we een mooi uitzicht over het landschap hebben. Hier wappert de Belgische vlag. In de verte de IJzertoren, gehuld in mist. Als we 360° draaien zien we ontelbare spitse en stompe kerktorentjes. Onmogelijk te zeggen van welk dorp of stad ze zijn. Spijtig dat de zon het laat afweten. Het zouden mooie foto’s zijn. Wat mij niet duidelijk is, op het infobord, men schrijft duidelijk: “… een kerk toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw”. Andere sites, op Google, waaronder Wikipedia, schrijft dan weer: “… Sint-Pieterskerk”? Na een telefoongesprek met de archivaris van Diksmuide wordt het duidelijk. De ruïne is wel degelijk het restant van de Sint-Pieterstoren uit 1572. Na WOI werd de gedenkkapel “Onze-Lieve-Vrouw ter Zege” gebouwd. Sindsdien spreekt men over de Onze-Lieve-Vrouwetoren. Vandaar de verwarring. Ik lees verder op het bord: “Na de oorlog ijverde pater Lekeux – die zijn belevenissen neerschreef in twee boeken: ‘Mes Cloîtres dans la tempête’ en ‘Le patelin de Notre-Dame’ – voor de bouw van een herinneringskapel ter nagedachtenis aan de gesneuvelde soldaten. De kapel werd toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw ter Zege. Ze werd op 6 september 1926 ingewijd. Vijftien brandglasramen, met oorlogstaferelen en een afbeelding van de geknielde Lekeux voor het Onze-Lieve-Vrouwebeeld, sieren de kapel”. Het bord besluit: “De vzw ‘De vrienden van het Onze-Lieve-Vrouwehoekje te Oud-Stuivekeskerke’ (1954) staat in voor het beheer van deze belangrijke oorlogssite”.

Diep onder de indruk vervolgen we onze weg. Ons fietspad is autovrij en slingert zich tussen groene weilanden. Boterbloemen en distels groeien hier in weelde. Het is een plezier om hier te fietsen. Zelfs al schijnt de zon niet. Een mens moet tegenwoordig al blij zijn als het droog blijft. Onze volgende halte wordt de kapel voor G. Delacave en alle gesneuvelden van de streek. Boven de lage deuropening is een bas-reliëf ingemetst. Het vertoont Sint-Joris die te paard een gevleugelde draak doodt. Op het altaar staat een buste van het Heilig Hart, plastiek bloemen en twee kandelaars. Enkele marmeren gedenkplaten  met Franse opschriften over de dapperen van de streek in 1914-18. We zijn op weg naar de dodengang bij knppnt 2. We slaan rechtsaf en fietsen over de IJzerdijk langs de IJzer. Rechts van ons wordt een nieuwe WOI site opgericht. Hier stonden tijdens WOI twee silo’s van petroleumtanks. Van hieruit hielden sluipschutters van de vijand de dodengang onder schot met mitrailleurs. Een 50m voor de dodengang stoppen we voor een enorme Duitse schutsbunker. Tijdens WOI bouwden de Duitsers enkele bunkers in gewapend beton als ondersteuning tussen de Petroleumtanks en de dodengang. De ruïne is afgezet met hekken. We zien duidelijk de ijzeren profielen die de bunker ondersteunen. Er is geen infopaneel voorhanden. Wordt de site gerestaureerd of afgebroken?

De dodengang is een netwerk van meer dan een kilometer Belgische loopgraven en bunkers. Het was de gevaarlijkste stelling op amper 50 meter van de Duitse stelling van daarnet. Hier lezen we op een infopaneel: “De hel van de soldaten in 1914-1918! In 1914, lanceert het Belgische leger meerdere aanvallen om de Duitse machinegeweren te neutraliseren die zich op een paar honderd meter van de stellingen bevinden. Deze eindigen echter telkens in een bloedbad. De soldaten graven dan in erbarmelijke omstandigheden loopgraven in de dijk langs de IJzer in de richting van de petroleumtanks. Het dagelijkse aantal doden loopt in deze sector dermate op, dat hij al snel omgedoopt wordt tot ‘Dodengang’”.  Het bezoekerscentrum is niet toegankelijk.              Er worden restauratiewerken uitgevoerd. We kunnen wel langs een geveltrap tot het balkonterras voor een mooi uitzicht. Hier is het druk. Mensen van alle leeftijden. Zelfs jonge ouders met heel jonge kinderen. Terug beneden wandelen we tussen de borstwering met cement gevulde zandzakjes. Ze liggen hoog opgestapeld. Er groeien hier en daar klaprozen tussen de muur van “zandzakjes”. Wij kunnen er niet over kijken. We volgen een betonnen pad. In een vierkante ruimte werd een gebetonneerde uitkijkpost gereconstrueerd met schiet- en granaatgaten. De demarcatiepaal nr. 12 staat op het uiterste punt van de gang opgesteld. We wandelen als in een labyrint door gangen, over betonnen trappen, aarden plateaus, observatieposten en kleine bunkers waar soldaten rusten of gewonden verzorgd werden.  

Na afloop houden we onze picknick aan een tafel vlak naast de kronkelende rivier “de IJzer”. Een pleziervaartuig legt aan bij de nieuwe aanlegsteiger. De twee koppels komen de “dodengang” bezoeken. Dat dacht ik toch. Ze stevenen langs de dijk naar beneden, recht naar de overzijde van de straat, de kroeg in. De dorstige laven.

We rijden verder langs knppnt 74 naar Kaaskerke. Een deelgemeente van Diksmuide. We volgen nog steeds de rivier over het jaagpad. Er zijn tientallen luxe-jachten aangemeerd.  Aan de overzijde van de IJzer staan hoge luxeappartementen. Ze hebben een mooi uitzicht op de IJzertoren. We houden inmiddels halt bij een grote oude kapel. Een calvariemonument ter herinnering aan alle doden van de Eerste Wereldoorlog. Het werd ingehuldigd op 23 september 1928. Ooit werden naar deze plek bedevaarten georganiseerd. Alle tekst is in het Frans.  Twee metalen vleugelpoorten staan open. Een kleine foto van koningin Astrid staat op het altaar naast Moeder Maria met kind. Naast het altaar een hoge kandelaar zonder kaarsen. Plastieken bloemenkransen van de jaren stillekes vooraan. Verdorde bladeren van afgelopen herfst draaien door de wind in een kringetje.

Met de historische boodschap ‘Alles Voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus’ groet de IJzertoren ons al van in de verte, die we uiteraard bezoeken. Het is 13:10u. Voor een bezoek moeten we langs een nieuw betonnen complex lopen. Voor €8 p/p krijgen we een ticket. Het nieuwe ontmoetingscentrum heeft bronzen maquettes van de verschillende sites. Platen met brailleschrift voor de blinden en slechtzienden. Buiten stappen we over een geïmproviseerde hangbrug door een verwoest landschap. In een krater, gevuld met water, kwaken de kikkers tot een kanonschot klinkt. Water spuit omhoog. Sommige bezoekers slagen een gil, en grijpen de reling vast. Rechts liggen de resten van een gespan met het kadaver van een paard. Geen echt paard natuurlijk. Maar zo zag het landschap er wel uit tijdens de oorlog van ’14-‘18. Infoborden vertellen ons meer. We komen naast de parking op een reconstructie van een ondergrondse spoorbedding. Een info bord verschaft ons informatie over de projectielen die men gebruikte tijdens de Eerste Wereldoorlog: “De artillerie tijdens WOI schoot geen stenen of ijzeren bollen meer zoals vroeger.

 De projectielen waren cilindervormig maar droegen nog altijd de naam granaat. Die verwijst naar de granaatappel, een zaadrijke appelvormige vrucht. Een volledige granaat bestaat uit drie delen: de huls (ofwel het zakje) met de stuwlading kruit, de eigenlijke granaat as projectiel en daarin de ontstekingsbuis. Er zijn veel soorten granaten: springgranaten en granaatkartetsen, rookgranaten en gasgranaten, licht- en seingranaten, berichtgranaten… Ze krijgen vaak een naam volgens de doormeter van de loop waaruit ze geschoten worden (bijvoorbeeld 75mm, 10,5mm). Bij de Franstaligen en de Vlamingen wordt de naam obus gebruikt. Die komt van de Franse benaming van een houwitser. De artilleriegranaten die men nu nog vindt, worden vaak als bommen bestempeld. Nochtans is er een duidelijk onderscheid. De krachtterm ‘duizend bommen en granaten’ getuigt daarvan”.   

De hele site bestaat uit de heropgebouwde Pax-poort, restanten van de oude IJzertoren met crypte en de eigenlijke IJzertoren. In mei 1928 begint men aan de bouw van de eerste 52m hoge IJzertoren. Op 24 augustus 1930 wordt de toren ingewijd tijdens de elfde IJzerbedevaart. Eerst in ’36 wordt de toren en de crypte opengesteld voor het publiek. Tien jaar later, we schrijven 1946, word de IJzertoren door onbekenden in de nacht van 15 op 16 maart gedynamiteerd en volledig verwoest als reactie op de collaboratie van een groot deel van de Vlaamse beweging. Bovenop de ruïne wordt een groot “Heldenhuldekruis” opgericht. Onder het enorme witte kruis lezen we de tekst: “Hier liggen hun lijken als zaden in ’t zand. Hoop op de oogst o Vlaanderland”. Met de puinresten wordt achteraf de Paxpoort gebouwd en in 1950 ingehuldigd. De monumentale beelden worden gerecupereerd en op de hoeken van de poort aangebracht. Begin jaren ’50 besliste men een nieuwe IJzertoren te bouwen, naar het vorige model, maar de toren wordt 34m hoger, die in 1965 wordt ingehuldigd. De IJzerbedevaarten groeien uit tot massabijeenkomsten van Vlaamsgezinden.

Het pad naar de IJzertoren is in beton gegoten. Vooraan de tekst ‘Gemmenich 4 augustus 1914’. Links en rechts werden naamplaatjes ingemetst van een stad of dorp waar de Groote Oorlog heeft plaatsgevonden. Op de hoeken van het pad staan vier kunstwerken uit oud ijzer. Verroest materiaal van WOI werd samengeperst tot een vierkante kubus met, obussen, prikkeldraad, helmen… Een nieuwe site, de muur van herinnering, is nog in aanbouw. Hier komen alle namen op te staan van alle Belgische soldaten die sneuvelden tijdens WOI en WOII. Een infobord legt uit: “Drie doden. Het Belgische leger bleef sinds de lente van 1915 erg passief om zo weinig mogelijk manschappen te verliezen. Op 26 maart 1917 zette het voor het eerst sinds lang een infanteriecompagnie in voor een aanval op een Duitse loopgraaf bij Stampkot op het grondgebied van Steenstrate. Daarbij sneuvelden drie jongens die als vrijwilliger de oorlog waren ingestapt. Hun namen zijn: Edward en Frans Van Raemdonck en Amé Fiévez, twee Vlamingen en een Waal. Ze worden ter plekke in een voorlopig graf ter aarde besteld. Later wordt het stoffelijk overschot verzameld en in een gemeenschappelijke kist gelegd. Daardoor liggen ze nu in de crypte van de IJzertoren. Zij staan symbool voor de 42.252 gesneuvelde militairen die wij een naam willen geven op deze muur. Daarom zijn zij de eersten”. Tot zover de herdenkingsmuur.

Het kruis bovenaan de IJzertoren bevat het opschrift “AVV-VVK” en “Nooit meer oorlog”, in het Engels, het Frans en het Duits. In het gebouw is een museum ondergebracht van 22 verdiepingen. Langs automatische schuifdeuren treden we binnen. Rechts van ons een tekst op de muur: “Wat rest van het leven. Wat blijft van het land. Deze merkwaardige toren heeft de vorm van een reusachtige grafzerk en werd gebouwd ter herdenking van de Vlaamse soldaten die sneuvelden tijdens de Groote Oorlog. ‘Nooit meer oorlog’ is de vloek aan de oorlog die de toren in het landschap plaatst waarin zich van 1914 tot 1918 het Belgisch-Duits front uitstrekte. De tentoonstelling ‘Wat rest van het leven. Wat blijft van het land’ herleest de geschiedenis van de ‘Groote Oorlog’ en de IJzertoren. Wat rest van het leven’ toont de rampzalige impact van elke oorlog op ieders bestaan, maar ook: hoe het leven ondanks alles verder gaat. ‘Wat blijft van het land’ verwijst naar de littekens die de oorlog in deze velden trok maar stelt evenzeer vragen over nationale identiteit”.

Op het gelijkvloers worden we vriendelijk ontvangen door een jonge vrouw, die ons verteld hoe we moeten lopen. Met de lift naar het hoogste verdiep. Daarna met de trap naar beneden. Verdiep per verdiep langs half verlichte ruimtes die de rode draad vormt en de bezoeker meevoert langs foto’s en tekstuitleg verstrekt over WOI en uiteraard over de IJzertoren. Opzij van de lift bevindt zich een kapel met glasramen.

Met de lift reizen we in enkele seconden naar de 22ste verdieping. Hier komen we in de panoramazaal met tegeltjes tegen de muur met de namen van de talrijke schenkers. Het Davidsfonds, de Vereniging van Oud-Strijders en de VTB… om enkele bekende te noemen. Boven onze hoofden hangt het tafereel van het frontlandschap in een cirkel dat geschilderd is door Pieter Vermeersch. Een paar trappen hoger kom je op een “balkon”. We staan in open lucht. De wind nemen we erbij. De zon komt zelfs de IJzertoren bekijken. We nemen mooie panoramische foto’s. De mensen beneden ons zijn talrijke mieren. Dan nemen we de trap naar de twintigste verdieping. Op elke etage is een ander thema van WOI aangebracht. We nemen de tijd om alles te zien. We slagen geen enkel verdiep over. Het ene verdiep is al wat interessanter dan het andere, maar we genieten. Voor zover je van de oorlog kan genieten dan. Op het 17de gaat het om het leven als mollen onder de grond. Een verdiep lager over het Kerstbestand. Enzovoort. Ook de Tweede wereldoorlog komt aan de beurt vanaf het 10de. De twee laatste etages gaat over de modder en de Dug-out. Op het gelijkvloers komen we in het auditorium met videofilm, museumwinkel en de broodnodige toiletten.

We wandelen naar de resten van de eerste IJzertoren. We dalen enkele trappen af tot de crypte. In de muren zijn nissen uitgespaard, waarin heldenhuldezerkjes staan. Pas in 1932 tijdens de 13de IJzerbedevaart werden de eerste IJzersymbolen in de crypte begraven. Hun heldenhuldezerken liggen op de grond. Enkele bekende namen: “Joe English, de gebroeders Van Raemdonck en Amé Fiévez. De originele klok (“Klok Nele”), die in de kruiskop van de IJzertoren hing en 1200kg woog, barstte tijdens het dynamiteren van de IJzertoren. Ze werd nadien overgebracht naar de crypte. Omwille van waterinfiltratie, barsten, scheuren, verzakte muren werd in overleg met Monumenten en Landschappen beslist de crypte grondig te restaureren. Op 2 juni 1997 werden de kisten van de IJzersymbolen naar de kapel in de toren overgebracht. De restauratie was ingrijpend, maar de restanten van de oude toren bleven zichtbaar en de steen van Merkem, de klok Nele, de eerste steen van de eerste toren, de naamstenen en de oorspronkelijke ingangsdeuren werden verwerkt in de nieuwe crypte. Op 18 augustus 2001 werden de kisten van de IJzersymbolen bijgeplaatst in de Crypte. Het wijden van de zerkjes gebeurde op de Bedevaart van 2001. Het is niet duidelijk hoeveel mensen er exact in de crypte begraven liggen.

Na ons bezoek is het 15:45u. We hebben amper 7km gereden. We hebben nog een eind te gaan. Ondertussen schijnt de zon. Als de wolken voor de zon schuiven zakt de temperatuur met enkele graden. Even terug oriënteren. We volgen nu route 49 tot voorbij de parking van de IJzertoren. Bij knppnt 49 moeten we naar rechts. Vanaf hier begint de “Frontzate”.

“Deze vroegere spoorlijn Diksmuide-Nieuwpoort, een aftakking van de lijn Gent-De Panne, is in 1868 aangelegd en deed dienst tot  in 1974”. 14km rijden we over de voormalige spoorwegbedding. Nu ligt de spoorweg links van ons een paar meter hoger. Een grindpad brengt ons naar knppnt 48. “Op de akkers en weiden aan de IJzer willen de manschappen van het Belgische leger midden oktober 1914 de Duitse troepen kost wat kost stoppen. De Duitse staf wilde namelijk de kanaalhavens Calais en Duinkerke veroveren om zo de aanvoer van geallieerde troepen en voorraden vanuit Engeland af te snijden. Als de tegenstander over de IJzer komt, wordt de spoorweg van groot belang”. Bij een picknicktafel houden we halt. Links van ons is het centrum van Kaaskerke. Een infobord verteld de geschiedenis van het dorp tijdens WOI. “Door de ligging op de frontlijn wordt Kaaskerke volledig verwoest en omgebouwd tot een groot loopgravencomplex, met aan de IJzer de beruchte Dodengang”. “In 1921 begint de eigenlijke wederopbouw, waarbij de dorpskom – om de onbewaakte spoorwegovergangen te vermijden – zo’n 250m verder heropgebouwd wordt. Na de kerk, de pastorie en de gemeenteschool ontwikkelt het dorp zich tot een typisch straatdorp”.

We rijden verder richting Nieuwpoort. De wind wakkert aan. We nemen een extra ondersteuning voor onze e-fietsen. Ook hier enorme velden met korenaren. Niet zo hoog als daarstraks. Dat heeft misschien iets te maken met de koude westenwind? “Heel wat schuilplaatsen, bunkers, monumenten, gedenktekens en oorlogsbegraafplaatsen langsheen de spoorlijn herinneren aan de bloedige ‘Slag aan de IJzer’ en vier jaar stellingenoorlog”. Verderop een rust en schuilplaats in de vorm van een kiosk. Hier drinken we de laatste druppels koffie uit ons thermos. Vanaf hier zien we nog steeds de IJzertoren. Het volgende dorp dat we passeren is Pervijze. Net voor knppnt 35. We moeten een drukke baan oversteken. Het voormalige treinstationnetje van Pervijze is een gerenoveerde woning. Het is slechts aan de dorpsnaam te zien dat het een station geweest is. “De treinsporen verdwenen eind zeventiger jaren en de Frontzate is nu een vredevol wandel- en fietspad”. “Het gebied bezit een heel eigen biotoop met karakteristieke planten zoals: pastinaak, vroegeling, koningskaars en sleutelbloem”. Soms grazen hier schapen en ze beklemtonen de rust die hier is weergekeerd. Van de voormalige bunkers die we te zien krijgen, zijn het enkel  brokstukken die tussen het hoge gras tevoorschijn komen. Tussen knppnt 35 en 22 is een landschapskunstwerk van 1914-1918 tentoongesteld. Het is een sobere herdenking aan de lokale oorlogsgebeurtenissen. 104 gelijkvormige betonblokken zijn in een wel bepaald ritme in het perceel gelegd. Deze blokken vormen getallen die verwijzen naar de begin- en einddatum van de Eerste Wereldoorlog. Na een tijdje kunnen we het ontcijferen. Vier augustus 1914 – 11 november 1918. Voorbij de voormalige “Booitshoeke Statie” houden we halt bij onze eerste bunker. Betonnen zandzakjes steken een eind boven het fietspad uit. Slechts aan de buitenzijde te bezichtigen. De ingang achteraan is zorgvuldig afgesloten. Een brug over een brede beek draagt het opschrift “Ramskapelleleed”. We naderen Ramskapelle. Langs onze weg vinden we brokstukken van wat ooit bunkers geweest zijn. Sommige bunkers zijn overwoekerd door onkruid. In de verte, omgeven door weiland, een grote bunker. Bij het voormalige stationnetje van Ramskapelle stoppen we voor enkele foto’s te maken. Enkele jaren geleden waren we hier ook. Sindsdien werd er het één en ander veranderd. Voor de muur van betonnen zandzakjes verwijst een bord naar het 14de Linieregiment dat op deze plaats in oktober 1914 heldhaftig strijdt leverde voor de herovering van Ramskapelle. De ingang is afgesloten en een kunstwerk werd geplaatst van drie soldaten die zitten te kaarten. Een knipoog naar het Kerstbestand. In hun nabijheid staat een kerstboom. Een moment van vrede tussen Belgen en Duitsers.

Hier wijken we even af van onze route. We slaan linksaf en komen bij de begraafplaats van Ramskapelle. Achteraan staat een vlaggenstok waaraan de Belgische vlag wappert. Tussen de grafzerken groeien witte rozen. Hier rusten 632 gesneuvelde soldaten waarvan er meer dan 400 niet meer konden geïdentificeerd worden. In 1952 werd de laatste soldaat bijgezet. Bij het ploegen werden de stoffelijke resten van Louis Notaert teruggevonden in Stuivekenskerke.

Om 17:45u rijden we langs de spaarbekken Nieuwpoort binnen. We rijden naar het strand langs de houten voetgangersdijk. We volgen eerst route 67 en dan 82 langs de winkels met dure merkkleding. Via de jachthavenwijk rijden we voorbij luxeappartementen. We parkeren onze fietsen vlak bij het strand van Nieuwpoort-Bad. Er is bijna geen wind. Zeiljachten komen binnen gevaren langs de havengeul. De zeilen steken majestueus boven de kade uit. We wandelen langs het mulle strandzand tot aan het water. Het is afnemend tij. Rechts in de verte de rood witte vuurtoren. We zien veel verbrande mensen. Hun huid is roze rood gekleurd. Onze weerman had er gisteren nochtans voor gewaarschuwd. Insmeren en insmeren. De zon brandt. Wie niet horen wil moet voelen. Aan de horizon nog tientallen grote witte zeilboten. Het is vandaag een excellente dag geweest om te zeilen. Na enkele foto’s slenteren we terug naar de wandelboulevard. We willen iets eten voor we terug vertrekken. Op het verhoogd terras van hotel Sandeshoved is nog plaats. Tijdens onze maaltijd zien we een ex-collega voorbij wandelen met vrouw en kleinkind. Roepen helpt niet. Er is te veel lawaai. Erachteraan lopen is ook geen optie. Ik stuur thuis wel een mailtje. Na onze hoofdschotel van varkenshaasje, witloof en snijboontjes met aangepaste saus wachten we op ons dessert. Komt Ludo weer voorbij gewandeld. Deze keer hoort hij ons wel roepen. Spijtig dat we niet samen konden zitten. Onze tafel verlaten zonder betalen gaan ze niet graag hebben. We zien elkaar beslist weer.

Het is 20:30u als we met de fiets terug vertrekken. We moeten nog eind. Maar we hebben energie opgedaan en fietsen iets sneller. We volgen knppnt 08 door het centrum van Nieuwpoort. Richting het monument van Koning Albert I. Langs het kanaal Nieuwpoort-Diksmuide, vlak bij het sluizencomplex houden we nog even halt bij een gedenksteen van 1914-’18. Hier moet de schuilplaats gestaan hebben van de sluiswachters.   

Tussen knppnt 09 en 10 rijden we langs de grote spaarbekken. Een oord voor vissers en zonnekloppers. Rechts de kerk van Sint-Joris. Vanaf knppnt 10 loopt het mis. We stoppen nog bij het monument op de linkeroever langs de IJzer, vlakbij de Uniebrug. Hoog op de sokkel staat het beeld van een soldaat met de handen over het geweer. Het opschrift is in het Frans en herinnerd aan de deelname van het Belgische 7de Linieregiment aan de Slag van de IJzer van 17 tot en met 23 oktober 1914. En de gevechten bij Lombardsijde op O4 november van datzelfde jaar. Het monument werd onthuld in 1932.

Als we de Uniebrug willen overrijden zien we nog een monument. Een muur gebouwd in hardsteen voor het 14de Linieregiment. Links de Franse tekst. Rechts staat in het Nederlands te lezen: “Hier verdedigde het 14de Linieregiment op 22, 23 en 24 oktober 1914 het laatste stukje vaderlandse bodem. 900 helden vergoten er hun bloed”. Ook dit monument herinnerd aan de deelname aan de Slag aan de IJzer.

We rijden de IJzer over en volgen knppnt 23. Voorbij een taveerne die te huur staat. Enkele jaren geleden hebben wij hier nog iets gedronken op het terras. We moeten op een brede baan verder rijden. Niet zonder gevaar. Het is niet druk. Tot hier toe konden we steeds apart op een fietspad rijden. Gescheiden van de baan. Ons Rina vindt dat het lang duurt voor we weer een bordje van ons knooppunt te zien krijgen. We stoppen en kijken op ons meegebracht plannetje. Ik zie dat we het water rechts van ons moeten hebben. Op dit moment is het water links van ons. We rijden in tegenovergestelde richting. We moeten terug. Weer een bordje gemist? Aan de Uniebrug zien we wat er gebeurt is. Bij de taveerne die te huur staat moesten we linksaf onder de brug door. Dat bordje hebben we gemist. We werden afgeleid door het etablissement. We rijden op het jaagpad van de IJzer. Het begint frisser te worden. We moeten onze jassen aandoen. De zon gaat langzaam onder. We halen het misschien nog voor het donker wordt.

Om 22:OOu zijn we terug bij de auto. Nog anderhalf uur rijden tot thuis. Tot schrijfs.




















15-08-2014 om 21:38 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
27-07-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eekloroute

Fietsknooppunten: 87-84-79-74-64-61-55-52-51-50-54-53-57-62-59-70-73-76-80-79-84-87. Afstand 36,2 kilometer.

Woensdag 25 juni 2014. We zijn wakker voor de radioklok opspringt. Ons Rina kon mij gisterenavond overhalen om vandaag een fietstocht te maken. Het komende weekend is al voor andere doeleinden gereserveerd. Ze moet niet echt haar best doen om me te overtuigen. Folders worden uit de kast genomen en we kiezen na enige tijd voor het Meetjesland. Eén van de officieel erkende Vlaamse regionale landschappen. Met Eeklo als centrumstad, is Meetjesland een dynamische plattelandsregio in Oost-Vlaanderen. In het noorden vindt men polders met verschillende waterlopen en kreken en in het zuiden bosrijk gebied.

De weerman beloofde gisteren dat het een mooie zonnige dag zal worden. Het zal mij benieuwen want er hangen witte en grijze wolken in het noordoosten. In het westen is alles opgeklaard. Daar is de lucht hemelsblauw. Er is echter weinig beweging in de atmosfeer. Dus het kan nog wat duren voor alle bewolking is opgelost. De temperatuur bedraagt 18°.

Om 08:00u zijn de fietsen opgeladen. Nog tanken en we kunnen vertrekken. Ik vermijd het centrum van Ekeren en rij langs “Schoonbroek” naar de “Ekersesteenweg”. Ik ben verrast dat “Lucy” ons op de “Noorderlaan” linksaf stuurt. Gewoonlijk moeten we rechtsaf, de snelweg E19 op. Onze GPS leidt ons naar de “Italiëlei” en langs de “Waaslandtunnel” om dan langs “Linkeroever” verder te rijden. Daar nemen we de E34, richting Brugge.

Een paar kilometer voor onze afslag verdwijnt de zon geheel achter de wolken. De temperatuur blijft echter op 17° hangen. Om 09:30u staan we op de parking van het Streekcentrum Huysmanhoeve, Bus 1, op het grondgebied van de stad Eeklo. De hoeve, is de ideale uitvalsbasis om het Meetjesland te ontdekken. Het Streekcentrum opent zijn deuren eerst om 10:30u. We bevinden ons vlak bij ons vertrekpunt: fietsknooppunt 87. We worden onmiddellijk omringt door landerijen. De smalle asfaltbanen slingeren zich tussen weilanden met koeien en paarden. Op dit uur is het rustig fietsen. Als de temperatuur niet klimt denk ik dat er weinig gefietst wordt vandaag. In de verte toch blauwe lucht. Of is het een fata morgana? Het is uitkijken voor auto’s die ons passeren. In volle vaart racen sommigen ons voorbij zonder de verkeersregels na te leven. Slechts af en toe is er toch een hoffelijke chauffeur die vertraagt en ons rustig voorbij rijdt, en zelfs een meter ruimte geeft.

Ons eerste kapelletje vinden we langst route 84. Gelegen in “Bus”. Gebouwd in 1954 als aandenken aan het Mariajaar. In rode baksteen met scherp puntdak en zwarte dakpannen. Een klein Mariabeeld met kind achter glas met ijzeren tralies. Mooi onderhouden.

We fietsen over het viaduct van de E34. De Europese we weg of kortweg E34 loopt van Knokke-Heist tot aan het Duitse Bad Oeynhausen. Links van ons een klein woud van hoge lindenbomen. We genieten met volle teugen van het landschap. De maïs is nog niet zo hoog dat het ons uitzicht beperkt. We naderen Kaprijke. We passeren hier de ene villa na de andere. Een zekere welstand. Ook hier hangt onze driekleur op diverse plaatsen om onze Rode Duivels te steunen in Brazilië. Morgenavond spelen ze tegen Zuid-Korea. We zijn benieuwd.

Voor het bord “centrum” slaan we linksaf. We rijden door het Molenstraatje, maar er is geen molen te zien. Teneinde de straat moeten we linksaf, maar we gaan eerst het centrum van Kaprijke bezoeken. Rechtsaf dus. Het Plein, een groot rechthoekig dorpsplein dat we bereiken langs een dubbele rij monumentale bomen, is het grootste dorpsplein van Oost-Vlaanderen. Het zuidelijke deel van het vroeger veel grotere Plein is in de 19de eeuw verkaveld.  

We plaatsen de fietsen bij de parochiekerk van Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart. De kerk is nog steeds omringend met een kerkhof. Een infobord verstrekt ons de volgende informatie: “Deze kerk is gebouwd in 1787, doch er was reeds melding van een gebedshuis in 1241. In 1755 besloot men, na een verwoestende brand, een nieuwe kerk te bouwen rond de 13de-eeuwse westertoren. De werken vatte aan in 1760. De bisschop wijdde de nieuwe kerk in op 6 juli 1790. In de daarop volgende eeuwen werden uiteraard nog verschillende uitbreidingen en restauratiewerken uitgevoerd. Na de Tweede Wereldoorlog werden herstellingen uitgevoerd van de in 1940 beschadigde torenspits. In een nis aan de buitenzijde van het portaal bevindt zich een 17de-eeuwse Lievevrouwbeeld”. De ingangspoort staat tegenaan geleund. Verder dan het sas kunnen we echter niet. De andere deuren zijn afgesloten. Ik lees verder: “Het merkwaardigste stuk meubilair, in de kerk, is ongetwijfeld de preekstoel. Oorspronkelijk gemaakt door de Gentenaar Jan Vernieuwen, maar later bij de wederopbouw van de kerk in 1788 enigszins omgebouwd. De preekstoel heeft een vierkante kuip met op de hoeken de symbolen van de vier evangelisten. Op het middenpaneel staat een hostiekelk met twee biddende engeltjes. Op het linker paneel staan twee vrouwen figuren met slangenstaart en op het rechter paneel eveneens twee engeltjes”. Tot zover het infobord.

We bezoeken het kerkhof. De huidige aanleg van het kerkhof met zijn ommuring dateert vermoedelijk uit het einde van de 18de eeuw. Een deel van de oude kerkhofmuur komt vermoedelijk overeen met de huidige muur van de pastorietuin ten oosten van de kerk,  daterend uit het eerste kwart van de 19de eeuw, op de plaats van de oude pastorie. In de tweede helft van de 20ste eeuw kreeg het pand een nieuwe bakstenen voorgevel. Nadien werd deze rode voorgevel overschilderd. De deur bleef echter behouden  met het bovenlicht in arduinen omlijsting. De paadjes naar het kerkportaal worden nu afgezoomd met leilinden. Het kerkhof wordt ingesloten door lage bakstenen muren, aan de Voorstraat afgedekt met hardstenen dekplaten; zij werden herhaaldelijk vernieuwd. Tegen de muren, omheen het kerkhof is een dubbele rij knotlinden aangeplant. Ten noorden van de kerk staan twee mooie exemplaren van bruine beuk. De schors van de beuk is zeer gevoelig voor zonnebrand. De takken van de bomen hangen dicht tegen de grond. Zo zorgt de boom dus voor eigen schaduw. Het kerkhof bevat nog een groot aantal arduinen grafstenen en kruisen uit de eerste helft van de 20ste eeuw, onder andere van de parochiepastoors en burgemeesters. Naast het koor staat nog een gewit bakstenen gebouwtje uit de 19de eeuw dat nu dienst doet als berging voor de kerk, maar vroeger bekend was als knekelhuis en in de 16de eeuw als “kraamhuis” voor het opbergen van de kramen bij de jaarmarkten die plaats vonden op het Plein. Het gebouwtje werd vermoedelijk weer opgebouwd in 1842 en in 1858 gesplitst in twee delen: een deel voor het opbergen van de kramen van de markt en een deel als opbergplaats voor kerkmeubilair.

Een zeskantige zuil werd recent geplaatst voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. De tekst is duidelijk: “Gevochten met al jullie krachten blijven jullie als helden in onze gedachten”. De Calvarieberg tegen de zijgevel heeft een grondige poetsbeurt nodig. De beelden zijn bedekt met stof- en spinnenwebben. De gekruisigde Christus met Maria en Johannes boven een rotspartij is vermoedelijk van eind 19de eeuw. Naast de Calvarieberg, tegen de gevel, staat nog een heel oude arduinen grafzerk. Het Frans opschrift is wat verweerd. Onder het wapenschild zijn de namen nog duidelijk zichtbaar. De jaartallen dateren van het begin 19de-eeuw. We lezen o.a. “de Heer Eugene Van Hoobrouck, baron van Moorecken en senator van België.       Hij was de jongste telg van 12 kinderen en erfde de Heerlijkheid Moregem. Moregem ligt in het zuiden van Oost-Vlaanderen. Eugene werd geboren in Gent op 27 april 1756 en stierf op 8 oktober 1843 op 87 jarige leeftijd. In oktober 1830 werd Van Hoobrouck burgemeester van Moregem en bleef deze functie behouden tot aan zijn dood. In 1831 werd hij tevens senator voor het arrondissement Oudenaarde. In de zijgevel, boven de plint en naast de deur van de berging, vinden we elf ingemetselde stichtingsstenen met de namen van notabelen en de stichtingssteen 1787. Alles hier heeft te lijden onder het bladerdek van de majestueuze bomen. De glas-in-loodramen komen niet echt tot hun recht door het weinige licht dat de bomen doorlaten. Achter de kerk staan vijf natuurstenen kruisjes van nonnetjes.

Langs de twee rijen knotwilgen verlaten we het ommuurde kerkhof. Tegen de gevel van het volgende huis hangt een groot spandoek met oude prentbriefkaarten. Ze vertonen de omgeving van Kaprijke in vervlogen tijden. Een mooi initiatief. We wandelen tot bij het groot monument van de beide Wereldoorlogen. De arduinen steen is bovenaan over de volledige breedte gebarsten. Waarschijnlijk door de wortels van de vele bomen. Het monument vertoont een ridder met zwaard. Het heft in de hand, terwijl de punt rust op de grond. Geplaatst voor: “Zij die vielen voor het vaderland hebben recht op erkentelijkheid van het volk”. Links van de ridder lezen we de 9 namen van gesneuvelden uit WOI, onderaan nog een apart arduinen opschrift voor de Onderofficier “Vuylsteke De Lapshipp Jos. Rechts de 12 namen van gesneuvelden van WOII. Twee wapenschilden geven aan het geheel een beetje kleur. De Vlaamse Leeuw en het rode wapenschild met acht witte kappen van de gemeente Kaprijke.

Het gemeentehuis of stadhuis van Kaprijke werd voor het eerst vermeld in 1425 en in 1455, bij de bouw van een nieuw schepenhuis, in de loop der tijd verschillende malen vernieuwd. Het huidige gebouw dat we nu zien is in barokstijl opgericht in 1662-1663. De eerstesteenlegging vond plaats op 31 juli 1662. Het dak werd reeds vernieuwd na een verwoestende brand in 1683. Grondig herstellingswerken drongen zich op in 1885 en in 1931, met onder meer de toevoeging van een nieuwe aanbouw rechts, in 1993 gewijzigd en voorzien van een bovenverdieping. De pui werd een laatste maal wederopgebouwd in 1998. De deur is toegankelijk via dubbele bordestrap van blauwe hardsteen met gesmeed ijzeren leuning, vernieuwd in 1931. Onder de trap is een rechthoekige toegangsdeur naar het gelijkvloerse verdieping. “Anno 1663” is in basreliëf aangebracht, bovenaan op de voorgevel links. Rechts staat op dezelfde hoogte “Verbrandt Anno 1683”. Op het moment loopt binnenin een tentoonstelling over de Eerste Wereldoorlog. Het bronzen standbeeld achter de hoek stelt een man voor in een lange jas met de handen diep in de zakken. Voor de mond een “megahoorn”, waardoor hij iets wil verkondigen dat iedereen kan horen. Het is een beeldhouwwerk van de Antwerpse kunstenaar Philip Aquirre y Otegui (neef van Terzake-journaliste Phara). Zijn ouders vluchten uit het Baskenland tijdens de Spaanse burgeroorlog (1936-1939). Philip werd geboren en getogen in Vlaanderen. Tegen de zijgevel van het stadhuis is een infobord bevestigt met de volgende tekst: “Beeld voor Vlaanderen, 11 juli 2003. De man met de hoorn is een eerbetoon aan Kaprijkenaar Hippoliet Van Peene, de Gentenaar Karel Miry, respectievelijk de tekstschrijver en toondichter van de ‘Vlaamse Leeuw’ en aan de Meetjeslandse Taalminnaars: Jan Frans Willems, Karel Lodewijk Ledeganck, Pieter Ecrevisse, Mevrouw Courtmans en Victor De Lille.

Voor het oude stadhuis strekt zich de indrukwekkende dorpsweide uit. Dit marktplein dateert vermoedelijk uit de Romeinse tijd en was oorspronkelijk 6 ha groot. Tijdens de Middeleeuwen werd het plein gebruikt voor de bloeiende lakennijverheid. Het laken werd hier op het plein gewassen, gedroogd en gebleekt. In 1841 werd het plein eigendom van de gemeente. Het zuidelijke deel van het zogenaamde Veld werd vanaf 1850 verkaveld, onder meer voor de bouw van woningen en de gemeenteschool. Vandaag functioneert het plein, met haar monumentale dubbele bomenrij, vooral als ontmoetingsplaats tijdens feesten en kermissen. In de noordoostelijke hoek staat de 18de-eeuwse beschermde St.-Franciscuskapel. Een achtkantige kapel, met aan de westzijde toegevoegd portaal uit de 19de eeuw. Een gepleisterd en rood geschilderd bakstenen gebouwtje onder leien puntdak met ijzeren kruis. Portaal met puntgevel en rondboogdeur. Het glas in de deur is ingegooid. Een heiligenbeeld is verdwenen. Alleen twee antieke kandelaars zakken weg op het vermolmde houten altaar. Schuin tegenover de kapel staat het grote herenhuis bij een voormalige, achterin gelegen brouwerij dat gebouwd werd in opdracht van Victor Standaert in 1893. De fraaie voorgevel bevat decoratieve ornamenten.

Klooster St.-Vincentius, nu Woon- en zorgcentrum Sint-Vincentius van de Zorgsaam Zusters Kindsheid Jesu werd in 1842 gebouwd onder de leiding van de stichteres moeder Vincentia, Joanna Rampelberg, afkomstig van Meuzeghem bij Brussel.                Het klooster bezat een pensionaat, weeshuis, kantschool, kleuter- en een lagere school voor meisjes. Er werd les gegeven tot in 1981. Het klooster werd gesloopt in 2001.  

We verlaten het centrum en volgen terug knppnt 74. Terug tussen landbouwgrond. Aardappel- en maïsvelden domineren het landschap. Het loof van de aardappel heeft in de kruin een witte bloem. Het geeft een mooi panoramazicht van hectaren aardappelbloesems. Als het loof afgestorven is begint de rooitijd. Tussen de velden zien we de sierlijke luxueuze vrijstaande woningen of landhuizen. De zon doet haar best om door te breken. De grijze wolken zijn echter hardnekkig. Er steekt een wind op. Dat helpt misschien om de wolken te verjagen. In de verte de spitse toren van Bassevelde.

Bassevelde is een deelgemeente van Assenede. Ook in dit centrum wijken we even af om de bezienswaardigheden te bezoeken. Eerst het voormalige gemeenteschool en gemeentehuis van Bassevelde dat dateert van 1859. Nu verbouwd tot dienstencentrum en bibliotheek. Op het plein voor de kerk heeft het afgelopen weekend een kermis plaatsgevonden. Een grote vrachtwagen komt het plein opgereden om het voorlaatste kermiskraam weg te slepen. We parkeren de fietsen bij een fietsenstalling.

In het midden van het dorpsplein staat de witgeschilderde O.L.Vrouw Hemelvaartskerk met zijn vele torentjes. De kerk is de blikvanger van het dorp. Ze werd ooit omschreven als “één der mooiste kerken van het noorden van Vlaanderen”. De vele aanpassingen en verbouwingen in de loop der jaren hebben haar echter aan schoonheid doen inboeten. De kerk heeft de vorm van een Latijns kruis, wat typisch was voor middeleeuwse kerken. Na de beeldenstorm in de 16de-eeuw, dichte men een aantal vensters. Een infobord vermeld: “De oudste gedeelten van de kerk, met name de vieringtoren, het transept (kruisbeuk), het traptorentje en de eerste vijf traveeën van het schip, dateren uit de tweede helft van de 13de-eeuw en het begin van de 14de-eeuw. Ze vallen onder de vroeg gotische baksteenarchitectuur. In de 18de-eeuw werden echter verschillende verbouwingen uitgevoerd waardoor de kerk haar huidige vorm kreeg. Rondom de kerk ligt het kerkhof, dat nog volledig omheind is. Op 22 september 1981 werden kerk en het ommuurde kerkhof geklasseerd als monument”. Tot zover het infobord. We lopen langs de centrale toegang naar binnen. In deze kerk mogen toeristen binnen. Op voorwaarde dat ze de stilte eerbiedigen. Er klinkt muziek op de achtergrond. Radio-Maria gok ik, of gewoon een Cd-speler die wordt afgespeeld. We zijn aangenaam verast door de mooie uitstraling van het gebedshuis. De glasramen zijn in 1968 geplaatst. Er staan veel Heiligenbeelden. O.a. de H. Rochus en de H.  Franciscus. De mooie doopvont in een nis. De H. Anthonius van Padua. Terug buiten lopen we om de kerk. In 1997 werd er nogmaals een aannemer aangesteld voor een restauratie. Voor de kerkramen zijn tralies aangebracht. Achteraan een grafzerk met enkele namen van priesters die sinds 1830 hier in de kerk van Bassevelde de mis opdroegen. Ernaast een perk met negen kruisjes van zusters. De laatste werd hier begraven in 2004.

Over de kerk staat het oorlogsmonument voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. Geplaatst op een heuveltje en in de schaduw van enkele vrijheidsbomen in een omheind perk. Het beeld werd ingehuldigd op 5 september 1920. De gebeeldhouwde soldaat met een vlag en een Belgische leeuw. Op de voorzijde van de obelisk staat het wapenschild van Bassevelde. De tekst op de voorkant luidt “Het dankbare  Bassevelde aan zijne helden 1914-1918. Achteraan lezen we: “Hulde aan onze  gesneuvelden 1914-1918” en de namen van slachtoffers uit WOI. Verder werden op de sokkel de namen aangevuld van de slachtoffers van WOII. Op de zijkanten hangen bronzen laurierkransen en op het lint staat: “Aan onze gevallene makkers sept. 1920”. De twee zomereiken naast het monument zijn herdenkingsbomen. De oudste is in 1830 geplant ter herdenking van de oprichting van het Koninkrijk België. De andere werd geplant in 1919 na de bevrijding van de vijand in WOI.

Bassevelde heeft een mooi dorpsplein, omzoomd met wilde kastanjes. De muziekkiosk hier is niet zo oud. In 1905 werd hier de eerste houten kiosk gebouwd naar aanleiding van het 100 jarig bestaan van de Koninklijke Harmonie Sint-Cecelia. Weer en wind kon niet beletten dat het geheel moest vervangen worden. Deze achthoekige constructie is vervaardigd in steen en ijzer en werd op 18 mei 1930 ingehuldigd. Het laatste onderhoud vond plaats in 2004. Tijdens renovatiewerken van Basseveldedorp in 2004 werd een drinkwaterput blootgelegd uit de zestiende eeuw. Hij werd vakkundig terug op gemetst, maar bovenaf wel afgesloten met een dikke glazen plaat.

De oude arduinen waterpomp staat niet op de oorspronkelijke plaats. Ze vervangt een houten dorpspomp van voor de 16de-eeuw. De locatie, van de oude waterpomp, werd teruggevonden bij wegenwerken tijdens de dorpsvernieuwing van eind 19de-eeuw. Men plaatste in 1876 deze arduinen pomp op dezelfde plaats. Toen het oorlogsmonument werd geplaatst, moest de waterpomp op de huidige plaats gezet worden.

Op een zitbank verorberen we onze picknick met een beker koffie uit de thermos. We hebben er zowaar honger van gekregen. Daarna rijden we verder tot aan knppnt 55 waar we rechtsaf slaan op de oude spoorwegbedding Bassevelde-Zelzate. De smalle asfaltbaan die bijna kaarsrecht door het land loopt is 3 meter breed en ongeveer 10km lang. Ze vormt een belangrijke verbinding tussen de kernen Bassevelde, Boekhoute, Assenede en Zelzate. Voor het eerst ingereden op 17/11/2008. We verlaten het centrum en worden onmiddellijk omgeven door weilanden met vee. Rechts nog enkele villa’s. We mogen bij sommigen een blik in de tuin werpen, (figuurlijk dan). Naast de spoorwegbedding is een brede gracht. De zon doet haar uiterste best om door de bewolking te breken. Ze faalt.

We rijden Assenede binnen, langs een modern gebouw dat sterk doet denken aan een treinstation. Het voormalige station werd nog tot 1976 gebruikt als goederenstation. Daarna werd het volledig gesloopt en men plaatste een nieuwbouw. De Post huurde het pand nog enkele jaren, maar ook zij vertrokken. Het “stationsgebouw” werd gemoderniseerd en is nu  een gezinswoning. Bij knppnt 52 verlaten we de spoorwegbedding en slaan linksaf.

In de verte zien we de spitse toren van Boekhoute kerk. We zijn in de helft van onze fietstocht als we onze volgende bestemming bereikt hebben. Boekhoute is een eveneens als Kaprijke een deelgemeente van Assenede. Langs een nieuwe woonwijk rijden we het rustig en gezellig dorpsplein op. “Boekhoute, een vissersdorp zonder haven” lezen we op een bord langs ons pad. In 1952 lag Boekhoute nog aan de zee dankzij de Braakman, een voormalige zeearm van de Westerschelde die tot voorbij Philippine aan de Belgisch-Nederlandse grens kwam. Toen sloten de Nederlanders de Braakman af en werd Boekhoute een vissersdorp zonder haven. Maar er zijn nog wel garnaalvissers, die dagelijks de Westerschelde opvaren vanuit Breskens en Terneuzen. Boekhoute is zijn vissersverleden nog lang niet vergeten. Aan de kerk houden we halt en plaatsen de fiets in de fietsenstalling. Bij de kerk ligt de “Bou-8” of de “Isabella”. Het stadsbestuur kocht in 1973 de vissersboot en plaatste hem hier om de herinnering aan het vissersverleden van het dorp levendig te houden. Het schip was veertig ton zwaar, zijn mast was tien meter hoog en zijn netten twintig meter lang. Drie luiken geven toegang tot het ruim, machinekamer en de leefruimte. De stad liet hem enkele jaren geleden overkoepelen omdat de zure regen grote schade aanricht aan het oude schip.

De Parochiekerk “Heilig Kruis” werd opgericht in 1866-68 ter vervanging van een kleinere, die volledig verwoest werd door een felle brand. Na WOII drongen zich dringende herstellingen op na het dynamiteren van de westertoren. Ook hier is de kerk open voor bezoekers. Deze kerk is nog prachtiger dan de vorige. Niet zo veel H. beelden. Zoals de meeste kerken bezit deze ook drie beuken. Links en rechts van de middenbeuk wordt een tentoonstelling gehouden van beide Wereldoorlogen. Links moeten we langs opgestapelde zandzakjes en prikkeldraad. Een knipoog naar de stellingoorlog van 1914-18. Mooi en duidelijk geïllustreerd. Vanaf het begin tot de inval in Boekhoute. Met duidelijke foto’s. De rechterbeuk bezit nog meer foto’s van Boekhoute tijdens WOII en de bezetting van de stad. Vooraan in de kerk heeft ze veel te lijden van optrekkend vocht. Afbladerende verf en schimmelvorming. Het grote altaar is sober. De glasramen van 1899 tonen de Heiligenbeelden. Ze werden gerestaureerd na oorlogsschade in 1950-51. Het lijden van Christus is op doek geschilderd en dateert van 1871.

De Calvarieberg is van na WOII en tegen de zijgevel gebouwd van het volgende huis. Het stond hier vroeger ook toen rondom de kerk nog een begraafplaats was. Nu is het een plein geworden. Ook hier staat het monument centraal voor de gesneuvelden van WOI en II. Opgericht in 1920 in arduin met een reliëf voorstelling van een soldaat in een loopgraaf. Duidelijk te zien aan het hoofd dat boven zandzakjes uitsteekt. Op de achtergrond een vrouw met kinderen. Op de zijpanelen lezen we de namen van gesneuvelden en opgeëisten.

Het bezoekerscentrum was voorheen het stadhuis met visserijmuseum dat opgericht werd in 1906 met een onderwijzerswoning. Boven de linker deur is een gevelsteen aangebracht met opschrift en wapenschild. Ook de toeristische diens is hier ondergebracht. Het bezoekerscentrum opende in juni 2007 haar deuren. Het voormalige visserijmuseum werd in een nieuw kleedje gestoken en nodigt uit voor een bezoek. Op de benedenverdieping verneemt u alles over de BOU 8, maar je kan er ook terecht voor de reservatie van een uitstap, de aankoop van toeristische routes of souvenirs. Op de eerste verdieping krijg je het verhaal van het vissersdorp dat Boekhoute is. Via multimedia en interactieve elementen geeft het vissersdorp haar geheimen prijs. Deze middag uitzonderlijk gesloten. Tegenover het stadhuis staat het bronzen borstbeeld van Prudent Van Hyfte. Prudent werd in 1916 geboren en was een gevierd accordeonist met uitstraling tot ver buiten de landsgrenzen.  Zijn bekendste hit uit de jaren 50 was “Pour toi seul”. Hij stierf in 1989.

“Kasteel Ter Leyen is privaat eigendom en is geheel omringd door een walgracht en prachtige tuin. Al in 1410 was er sprake van de eigendom van een zekere Jan Sloeven uit Gent, onder de naam “Goed Ter Leyen”. In eerste instantie zou het gebouw gefungeerd hebben als een versterkte herenhoeve. Sinds 1580 kreeg het de naam “Kasteelhof”. Het kasteel kreeg haar huidige uitzicht in renaissancestijl onder leiding van Architect Valentin Vaerwijck.” Tot zover het infobordje bij de ingang. Tegen de andere pilaar hangt het gedicht van “Thomas Rubico” met de Engelse naam “Secrets of Ter Leyen castle”. De huidige Nederlandse eigenaar verhuurt het kasteel voor verscheidene activiteiten.

Tijd om de dorstige te laven. Over de kerk houden we een sanitaire stop op het terras van café “De Gouden Appel” met een Tripel Karmeliet. Dit bier word gebrouwen in Buggenhout en werd voor het eerst in 1996 gelanceerd met een volume van 8,4%. In 2009 won Karmeliet de “World Beer Awards”. Daar hoort uiteraard een wafel met aardbeien en slagroom bij. Om de nodige calorieën op te slaan die we er hopelijk terug kunnen affietsen.

Om 14:30u verlaten we het centrum van Boekhoute. Dit was ons laatste dorp. Nu fietsen we verder tot Kaprijke. De kapel op de hoek van de Notelaarstraat en Meuleken ligt net buiten het stadscentrum. Gebouwd na WOII in rode baksteen. Het puntdak heeft rode dakpannen. Achter glas staat het O.L.Vrouwebeeldje. Het kapelletje wordt overschaduwd door een lindenboom.

Verderop wanen we ons even in St-Truiden. Velden met laagstammige perenbomen. Het Meetjesland heeft een fruitig verleden. Zo vertrokken in de jaren ‘50 nog treinwagons vol peren naar de fruitmarkten van Londen. Hier en daar zijn nog mooie restanten van die boomgaarden te zien. We rijden op de Noorddijk. Een meter hoger dan de velden. Natuurpunt beheert een beperkt deel van de Noorddijk als natuurgebied. Hier ligt een uniek krekengebied  met grillige omtrekken. Het is een wijds gebied met dijken en landerijen. Het landschap is getekend door de strijd van de mens tegen de zee. De historische dijken die het land tegen het water moesten beschermen (vroeger was dit gebied een kustgebied) zijn duidelijk zichtbaar in het landschap. Mooie vergezichten over de aardappelvelden met witte bloesem. Mooie foto’s. We voelen de wind en horen hem huilen. De bomen links van ons staan gebogen van het constante geduw van de wind. Het zijn statige eikenbomen met miljoenen bladeren die ritselen in de wind. Een kreek met aan beide zijden een perenplantage. In de verte de stompe toren van Bassevelde. Vervolgens fietsen we langs slingerende asfaltwegen en brede waterplassen. Langs kreken waar vogels hun habitat hebben. Waar eenden en meerkoeten zwemmen. Brede lanen die afgezet zijn door eiken- of beukenbomen. Langs de ondiepe beken hebben de knotwilgen het naar hun zin. Wegeltjes die uitsluitend door tractors worden gebruikt om naar hun land te rijden. Voor de aardappel wordt het een vruchtbaar jaar. Hectaren en hectaren hebben we gezien vandaag. Benieuwd of de prijzen zullen dalen.

Om 15:30u zijn we terug in Kaprijke. Toch  moeten we nog acht kilometer trappen. We hadden er totaal geen weet van dat hier nog zoveel weide- en landbouwgrond was. Onze volgende stop is bij de Kleemkapel. De dag van vandaag worden er nog elke woensdagavond vanaf begin mei, de Mariamaand, tot ongeveer halfoogst missen opgedragen in de kapel. De eerste zondag na 15 augustus heet in Kaprijke “Kapellekenszondag” en wordt nog steeds in eren gehouden met een kaarsjesprocessie. In 1874 en 1894 kreeg de kapel haar huidige neogotische uitzicht. Eerst liet de toenmalige pastoor een grotere kapel bouwen, maar al snel bleek zelfs dat te klein. Onder pastoor Sanspeur werd de kapel verder uitgebreid. Opvallend is het elegante torentje en de fraaie glasramen in de kapel. Die glasramen waren schenkingen van welgestelde burgers. Rond de kapel bouwde men ook een ommegang van 15 staties: vijf blijde, vijf droeve en vijf glorierijke mysteries. In 1932 werden zowel de kapel als de ommegang helemaal gerestaureerd. Dat jaar organiseerde deken Aloïs Boeykens een omhaling om alles te bekostigen. De Kaprijkse inwoners toonden zich erg vrijgevig en er werd zoveel geld opgehaald dat alle statiekapelletjes in steen konden gerestaureerd worden.    We kunnen ook deze kapel bezoeken. De vloer van de kapel is bedekt met een ruitvormig patroon van gele en zwarte cementtegels, in het koor met zwarte marmeren tegels. De lambrisering met voornamelijk bruine en groene faiencetegels in het koor dateert van de renovatiewerken van 1932. De lambrisering in de beuk met blauwe tegels, tegels met de dooreengevlochten letters MM, afgeboord met rijen witte, groene en rode tegels zijn aangebracht in 1938. Het houten altaar bezit onder andere vier panelen met heiligenfiguren tegen een vergulde achtergrond, lelies en voorzien van een tabernakel versierd met het Lam Gods. In het koor staat sinds kort een klein orgel. Aan de wanden hangen de veertien taferelen van de kruisweg in klein reliëf, een Calvarie en vijf heiligenbeelden op sokkels.
In zeven van de negen vensters werden in 1934 glasramen aangebracht met heiligenfiguren of taferelen. De glasramen in het koor, met links de H. Familie en rechts De Bruiloft van Cana, zijn ouder en werden geschonken door de familie Taelman. De glasramen in het koor met links de voorstelling van H. Bernadette en Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes en rechts Heilige Godelieve en Heilige Theresia. Vervolgens staan we stil bij enkele taferelen met “De geboorte van Jezus, Onze-Lieve-Vrouw van de Heilige Rozenkrans, Maria onder het Kruis en Maria Boodschap”. De Hemelvaart van Maria hangt boven het portaal. Aan de buitengevels, onder de vensters hangen zeven reliëfs met de VII Weeën van Maria.

We rijden de parking voorbij, waar onze auto trouw staat te wachten, en rijden 100m verder tot het bezoekerscentrum “Huysmanhoeve”. Langs een heel oude toegangspoort rijden we op het binnenplein. Het monumentale poortgebouw is het enige nog resterende bouwwerk uit de Middeleeuwen in Eeklo. Samen met het woonhuis is de poort sinds 1993 beschermd als monument. De dreef, de omwalling, de dienstgebouwen, het hof en de boomgaard zijn geklasseerd als dorpsgezicht. Maar ook op de hoeve zelf gonst het van de activiteit. In het provinciaal streekcentrum Huysmanhoeve kan je neuzen in het erfgoed van het Meetjesland. Verschillende collecties brengen de geschiedenis van de streek tot leven. Hier ontdek je nog talrijke sporen van het verleden. Je kan er de tentoonstelling ‘Winkelen in het erfgoed van het Meetjesland’ bezoeken. Verder is er een cafetaria waar hoeve- en streekproducten geserveerd worden. Een hele zomer lang zijn er leuke gezinsactiviteiten op de Huysmanhoeve, tijdelijke exposities, theater op het domein, een feestelijke sfeer, fiets- en wandeltochten en meer van dit alles. Krulbollen, de Meetjeslandse volkssport bij uitstek, kan hier niet ontbreken: de krulbolbaan is dan ook vrij te gebruiken, krulbollen zijn gratis te bekomen in de cafetaria.

Rechts is het infokantoor met tentoonstelling. Het is een oude, gerestaureerde hoeve waar bezoekers meer kunnen leren over de geschiedenis, cultuur en natuur van het Meetjesland. De geschiedenis van de site begint vermoedelijk in 1241. Op dat moment verkoopt Johanna Van Constantinopel een stuk grond aan het Gentse Rijke Gasthuis (de Onze Lieve Vrouw ter Lazarie). Het Gasthuis (of klooster) gebruikt de gronden, die toen ‘het Groot Goed’ werden genoemd, in de eerste plaats als cultuurgrond. Aanvankelijk werden de gronden bewerkt door broeders zelf, maar vanaf 1348 wordt de uitbating van de hoeve uit handen gegeven. Vanaf dan begint de periode van de verpachting. De hoeve zal tot 1736 verpacht worden aan inwoners van Eeklo en omstreken. In 1736 neemt Joannes Huysman (1691-1777) zijn intrek op de hoeve, wat meteen de start betekent van de generatie Huysman. Zij zullen de hoeve verpachten tot 1996.

Na de tentoonstelling nemen we afscheid. Rijden naar de parking en vertrekken terug naar Ekeren. Tot schrijfs.














27-07-2014 om 16:00 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • Broekemwandeling
  • Meerhoutwandeling
  • Nieuwmoerwandeling
  • Herfstwandeling Neerijse
  • Lepelstraatroute
  • Tremeloroute
  • Ekerenroute
  • Mozesbrugwandeling
  • Putteroute
  • Pijnvenroute
  • Tielt-Wingeroute
  • Kapelle-op-den-Bosroute 2
  • Borgloonroute
  • Tulpenwandeling
  • Meldertwandeling
  • Vordenstein 2019
  • Lentewandeling 2019
  • Kluizenroute
  • Fietswaterbus
  • Retiewandeling
  • Spildoornwandeling
  • Kesselse Heidewandeling
  • Parkwandeling Ekeren
  • Bokrijkroute
  • De Grote Schijn
  • Tervurenwandeling
  • Vennenwandeling
  • China Light
  • Brouwerij De Koninck
  • Hobokense Polderwandeling
  • IJzerlaantochtje
  • Bazelroute
  • Bevrijdingswandeling Antwerpen
  • Tulpenwandeling
  • Beeltjes te Ieper
  • De Legende van Veltwijck
  • Waterbustrip
  • Willemstadroute
  • Vichteroute
  • Dieren in de binnenstad
  • Lottum
  • Loenhoutroute
  • Leuvenwandeling
  • Liberationroute
  • Van Moerkerke (Damme) naar Blankenberge
  • Van Assenede naar Moerkerke (Damme)
  • Van Hulst naar Assenede
  • Wandeling Hulst
  • Met de fiets naar de kust
  • Asroute
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Archief per maand
  • 11-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 03-2014
  • 02-2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    djpat2
    www.bloggen.be/djpat2
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    elvis_presley
    www.bloggen.be/elvis_p
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    horeca_vacatures_antwerpen
    www.bloggen.be/horeca_
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    leef_gratis
    www.bloggen.be/leef_gr
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    joggerke
    www.bloggen.be/joggerk
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    willibrord
    www.bloggen.be/willibr
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    etherpiraat1
    www.bloggen.be/etherpi

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs