Vandaag is
het vrijdag 13 juni 2014. Het is wat later dan anders als we vertrekken vanuit
Heuvelzicht. Het beloofd een mooie dag te worden met temperaturen tot 24°. Er
hangen nevelwolken en er staat een matige wind. Om 10:00u parkeer ik de auto op
een parking in het landelijk dorpje Zuidschote. Tijdens WOI werd het bijna
volledig verwoest en de bevolking vluchtte weg. Eerst in 1920 keerden de eerste
vluchtelingen weer. Rond de St- Leonarduskerk liggen slachtoffers van WOI en
WOII. De vijf kleine kruisjes zijn van onbekende Franse soldaten, gesneuveld
tijdens WOI. Het monument voor de gesneuvelden is van beide Wereldoorlogen. Het
bestaat uit drie delen. Links nog fotos van de soldaten, verbleekt, maar toch herkenbaar.
Het pad naar de ingang van de kerk is afgeboord met lindenbomen. De kerkpoort
staat uitnodigend open. De volgende deur is eveneens open. Maar dan houd het
op. Hier is een glazen wand geplaatst met afgesloten deur. Een streng bewaakte
kerk. Ik kijk rond of er ergens cameras aanwezig zijn. Zou het kogelvrijglas
zijn? De parochiekerk is oorspronkelijk
van 1483, de torenspits van 1551. In 1914 brandde de kerk volledig af en werd uiteindelijk
in 1922-23 heropgebouwd.
Met de kerk
in de rug rijden we met onze e-fietsen naar rechts, maar houden links aan. Op Zuidschote-Dorp 13 staat de
pastorie, verscholen achter enorme groene hagen. Het gebouw dateert van 1920. Het
werd stijlvol met meerdere zijtrapgevels heropgebouwd. Bij de Steenstraat staat een kleine kapel met
rustbank, omringt met klimop en kleurige bloemen. In de grot staat O.L.Vrouw
van Lourdes. Ze wordt aanbeden door de geknielde Bernadette.
Een weinig later
rijden we door Lizerne. Tijdens WOI lag het gehucht van Zuidschote vlakbij het
front. De Duitsers veroverden het dorpje op 24 april 1915 en rukten op naar
Zuidschote. Op 27 april, drie dagen
later, slagen de Fransen erin om Lizerne te heroveren en men drijft de vijand
terug over het kanaal.
Op de hoek
Steenstraat/ Lotzstraat herinnert Demarcatiepaal nr 4 aan de eerste gasaanval. Verderop
linksaf in de Lotzstraat tot nr 15. Hier werd een monument aan de voorgevel
bevestigt, in beide landstalen, als aandenken aan de slachtoffers van de
Karabiniers die omgekomen zijn aan de eerste Duitse gasaanval op 22 april 1915.
We verlaten
het centrum van Zuidschote onder een stralende zon. Een prachtige dag om te
genieten van de stilte van de groene omgeving. We kunnen al direct smullen
van enkele panoramazichten in een glooiend landschap. In de Diksmuidseweg
houden we halt bij het Verzoeningskruis Steenstraete. Een monument met een
verhaal. Dit kruis is ter vervanging van het voormalige Franse gedenkteken voor
de slachtoffers van de eerste gasaanval en de gesneuvelden van het 418de
infanterieregiment. Onthuld op 28 april 1929. Tijdens WOII werd het monument
gedeeltelijk vernietigd. Buurtbewoners plaatsten daarop een houten kruis. In
1954 besliste men dan om dit aluminiumkruis te plaatsen als teken van een
Frans-Belgisch-Duitse verzoening. Er kwam heel veel protest op en pas in 1960
kwam dit geheel tot stand.
De
oorlogskrant Belgisch Dagblad van Donderdag 13 Januari 1916, vermeld het volgende: Belgisch
legerbericht. Gewoon artilleriegevecht. In den sector van Steenstraete is het
kanonnengebulder zeer hevig geweest, en een bommengevecht heeft eene groote
uitbreiding genomen. De
oorlogskranten werden heruitgegeven door Gazet van Antwerpen.
De
temperatuur is ondertussen gestegen naar 20°. Bijna geen wind. Prachtig weer om
te fietsen. De weilanden worden soms nog afgeboord met oude knotwilgen en
ondiepe grachten. In de Grenadierstraat staat een hardstenen obelisk. Op een
vierkante sokkel staan paaltjes op elke hoek die verbonden zijn met een bronzen
ketting. Enkele sparren sieren het monument op. De obelisk werd ingehuldigd
door Koning Leopold III op 22 april 1934. Ter herdenking aan de eerste
gasaanval van 22 april 1915. Dit was het eerste monument dat Leopold III
inhuldigde na zijn troonbestijging.
Nog een
bericht in de oorlogskrant die Gazet van Antwerpen heruitgebracht heeft: Belgisch
Dagblad, Dinsdag 18 Juli 1916. Koninkrijk België. Departement van Oorlog.
Wekelijksch bulletijn van 8 tot 14 Juli.
De week van 8 tot 14 Juli werd gekenmerkt door groote artillerie-activiteit. De
Belgische batterijen van elk kaliber hebben stelselmatig vernielingsgeschut
gericht op de vijandelijke verdedigingswerken, voornamelijk in de streek van
Dixmuide, in de omstreken van Driegrachten, Steenstraete, het sas en Boesinghe.
Onze luchtvaart- en rechtstreeksche observatiediensten konden de belangrijkheid
der bekomen uitslagen vaststellen. De vijand heeft heftig geantwoord, zoo met
behulp van zijne artillerie als met loopgraafwerktuigen; hevige wederzijdsche
beschietingen sproten daaruit voort. Nochtans hebben onze batterijen en
bommenwerpers daarbij telkens het voordeel behouden en de vijandelijke
artillerie tot zwijgen gebracht. Tijdens deze laatste dagen zijn de verkenners
zeer actief geweest op het Fransch-Belgische front. Onder dit artikel staat nog een
klein bericht over Steenstrate. Ik lees: Belgisch legerbericht. Zeer
heftig gevecht bij Steenstraete. 15 Juli. Artilleriegevechten aan verscheidene
plaatsen van het Belgisch front vooral in de buurt van Steenstraete, waar het
gevecht zeer heftig was in den loop van den namiddag.
Als we
Bikschote binnenrijden stoppen we bij een enorm hoog wit kruis, rechts van
ons.Het gedenkteken, waarin een
sabel is uitgehouwen, staat tussen een lage breukstenen muurt dat gemetst is in
U-vorm en afgedekt met hardstenen platen. Op de voet van het kruis hangt een
bronzen plaatje met het cijfer 3 onder de koninklijke kroon. De bevloering is
eveneens uit breuksteen. Dit gehele monument vervangt het vroegere monument dat
was aangebracht aan de Steenstratebrug, waar we zo dadelijk over moeten. Boven
op de twee uiteinden van de brugleuningen werden drie bronzen geweren tegen
elkaar geplaatst.De stenen
brugleuningen werden versierd met bronzen palmen en herinneringsplaten.Het 3de linieregiment was vóór de eerste
wereldoorlog in Oostende en Ieper gekazerneerd. Van 24 april 1915 tot 10 mei
1915 was het hier achter het kanaal opgesteld en leed er aanzienlijke verliezen
bij de Duitse gasaanvallen. Op 28 mei 1940 lieten aftrekkende Britse troepen de
brug springen waardoor dit monument vernield werd. Gelukkig had oud-strijder
Achiel Durnez uit Zuidschote lont geroken. Hij kon nog net op tijd de bronzen
platen losschroeven en verstopte ze bij zich thuis.Links en
rechts zijn op de muur de twee oorspronkelijke tekstplaten aangebracht. Het rechtse, in het Nederlands,
vermeld: Ter roemrijke nagedachtenis aan de 162 officieren, onderofficieren en
soldaten van het 3de Linieregiment. Die van 24 april tot 19 mei 1915 gevallen
zijn te Steenstraat bij deelneming aan het stuiten van het Duitsch offensief.
Dat op 22 april losgeketend werd met stikgassen. Op 26 april 1953 werd het
nieuwe monument ingehuldigd door de verbroedering van de oud-strijders van het
3de en 23ste linieregiment.
Over de
Steenstratebrug naar links en bij het water naar rechts. We rijden langs het
kanaal Ieper-IJzer, ook wel het Ieperleekanaal genoemd. Het kanaal stroomt van
Ieper naar Lo-Reninge, waar het aansluit op de IJzer. Tijdens WOI maakte het
kanaal deel uit van de Ieperboog of de Ypres Salient. Nu wordt het kanaal
uitsluitend gebruikt door pleziervaartuigen. Met zijn lengte van 15km moeten de
vaartuigen door twee sluizen. Er
komt net een pleziervaartuig onder de brug door gevaren. Op de boeg is in witte
letters t Zeepaardje geschilderd. De Nederlandse vlag wappert achteraan. De
kapitein zwaait vriendelijk goedendag. Hij vaart het eind naast ons mee tot we
halt houden bij het monument van de Gebroeders Van Raemdonck dat 150 meter verder
in een weide gemetst werd met betonnen brokstukken die afkomstig zijn van het
Duitse steunpunt Stampkot. De twee kruisen symboliseren de beide broers.
Edward en Frans uit Temse waren twee vrijwilligers. Op een nacht in maart 1917
voerde hun regiment een raid uit op een Duitse stelling nabij het Stampkot.
18 dagen later werden hun lichamen gevonden, samen met dat van de Waalse
korporaal Aimé Fievez. Men begroef de drie gesneuvelden ter plaatse. In 1924
werden de stoffelijke resten van de broers en de korporaal overgebracht naar de
begraafplaats van Westvleteren. In 1932 werd hun kist bijgezet in de crypte van
de IJzertoren. In juni 1987 werd aan dit gedenkteken een gedenkplaat onthuld. De
tekst luidt: 26 maart 1917, hier sneuvelden in elkaars armen na een
luchtaanval op het Stampkot de gebroeders oorlogsvrijwilligers Edward en Frans
Van Raemdonck uit Temsche, beiden sergeant in de 6komp. 24 linie. en als ik
val. Dan eerst voor Vlaanderen Frans. Hier sneuvelde nog rond hetzelfde
uur, soldaat Aime Fievez. 6de komp. 24 linie Calonne.
Vanaf nu
rijden we tussen wei- en landbouwgrond. Het enige voertuig dat ons passeert is
een tractor. In de weiden staan voornamelijk koeien, paarden en geiten. Als
landbouw wordt vooral mais geplant. Het groeit nog niet boven ons hoofd.
Ernaast een veld met savooien, dan aardappelen en links van ons hectaren rode
kool. Aan een verkeersbord doodlopende straat hangt een brievenbus. Geen
naam, geen huisnummer. De postbode wacht hier een zware taak. In de Slaakstraat
7 doemt de Ziegler bunker op. Hij staat vooraan in het weiland en bezit nog een
uitkijktoren. Hij werd gebouwd door Duitse Mariniers die werden bijgestaan door
ingenieur Ziegler. Vanuit deze betonnen constructie werden lichtsignalen
gegeven naar andere eenheden. De bunker werd in juli 1917 door de Fransen
veroverd bij de Slag om Pilckem Ridge. De boer gebruikt het complex nu als
opslagplaats voor machines en dergelijke. Dan heeft het toch nog een beetje
nut. De constructie ziet er nog redelijk goed uit Als de zon achter een wolk
schuil gaat is het fris door de wind. We rijden op een brede baan. We moeten
niet klimmen of afdalen. Het is rustig fietsen. Als de tractors hun land
verlaten vallen er kluiten aarde op de betonbaan. De klei wordt hard en het is
niet aangenaam om er met de fiets over te rijden. We voelen de schokken tot in
de rug. Onmogelijk te vermijden. De baan ligt over de volledige breedte vol. We
fietsen door een bont lappendeken van akkers, weilanden en bos.Weer een aardappelveld, hectaren groot. We
naderen onze eerste begraafplaats. Vooraan aan een akker ligt een opgegraven
obus. Dovo is verwittigt en zal hem komen ophalen. Het verroeste stuk ongeluk
is circa 30cm lang en bruin van de klei. Volgens mij kan hij nog de lucht
invliegen.
Het Welsh
Cemetery of Caesars Nose wordt niet aangeduid vanop de grote baan door de
bekende groene bordjes. Maar is duidelijk waarneembaar in de landelijke
omgeving door het Cross of Sacrifice, al is het nogal klein uitgevallen. De
begraafplaats is te bereiken langs een groen graspad van ongeveer 200m, en twee
bakstenen muurtjes. Hier werden doden begraven vanaf eind juli 1917 tot
november 1917. In totaal worden 68 Britse gesneuvelden herdacht, waarvan 9
onbekende. Het registerkastje ontbreekt.
We rijden
een stuk terug en slaan rechtsaf. Het kruispunt steken we over. We zien reeds van
ver het Cross of Sacrifice van het No Mans Cot Cemetery. De begraafplaats ligt
tegen een heuvel. Eveneens te bereiken langs een groen graspad en een
smeedijzeren hek. Ook hier geen registerkastje te zien. De naam No mans Cot
werd afgeleid van een boerderij die tijdens een groot deel van de oorlog in
niemandsland stond. Hier worden in totaal 79 Britse soldaten herdacht. 45 van
hen zijn van het 51th Highland Division die dit regiment veroverden op 31 juli
1917 en hier begraven werden. Twee van hen konden niet meer geïdentificeerd
worden.
Track X
Cemetery. De begraafplaats wordt omgeven door een groene plastiekdraad. Ervoor groeit een haag met rode bladeren.
Hier is wel een registerkastje. De kleine begraafplaats wordt omringt door
maisvelden. Binnen een paar weken is het zo hoog gegroeid dat niemand nog de rustplaats
ziet liggen. Veel volk hebben we nu ook niet gezien. Wij zijn steeds de enige
bezoekers. Langs het mooi onderhouden graspad betreden we de kleine
begraafplaats. Tijdens de oorlog lag de begraafplaats tussen beide strijdende
fronten. De gesneuvelden werden begraven vanaf juli 1917 tot en met november
1917. Er worden 149 doden herdacht waarvan 27 niet meer konden geïdentificeerd
worden. In mei 1918 werden er nog twee graven bijgezet.
We rijden
weer verder tot het volgende kruispunt. Linksaf in de Hogeziekenweg voor het Buffs
Road Cemetery. Genoemd naar een boerderij in de buurt. Met deze begraafplaats
werd gestart in Juli 1917 tot en met maart 1918. Hier werden toen nog 265 doden
herdacht. Na de wapenstilstand werden er nog 90 slachtoffers uit de omliggende
slagvelden bijgezet. Voor 10 gesneuvelden werden Special Memorials opgericht,
omdat hun graven door artillerievuur verloren ging. Nu rusten hier in totaal
289 soldaten, waaronder ruim tachtig niet-geïdentificeerde. Twee rijen
lijsterbessen sieren de begraafplaats.
Op de N313
vinden we de Seaforth Cemetery Cheddar Villa. Hier stond vroeger een boerderij
met de naam Cheddar Villa. De begraafplaats ligt op het grondgebied van Sint-Juliaan. Het dorpje lag tijdens de oorlog pal
op de frontlijn. Het werd, net als enkele buurtdorpjes met de grond gelijk
gemaakt. We zien een rechthoekige begraafplaats met minder zerken als op de vorige
begraafplaats. Ze staan over het algemeen tegen de stenen omheining. Er werden talrijke vernieuwde
zerken geplaatst. Hier worden 148 doden herdacht, waarvan 21 niet konden
geïdentificeerd worden. Voor 19 soldaten werd een Special Memorial opgericht,
omdat hun graven werden vernietigd door artillerievuur. Links en rechts
achteraan op de rustplaats zijn twee massagraven met 75 en 81 gesneuvelden. Zij
worden herdacht met een Duhallow Block. Een witte vierkantige gedenksteen voor
verloren gegane graven op andere rustplaatsen. Achteraan staan op een
herdenkingsplaat 23 namen van de Seaforth Highlanders die hier gevallen zijn,
maar waarvan men niet weet waar ze begraven zijn. Hun namen staan eveneens op
de Menenpoort.
We rijden
terug tot de grote baan. Linksaf richting St-Jan op de N313 of de Brugseweg.
Onder de snelweg (A19), die loopt van Kortrijk tot Ieper. In 1980 werd de
snelweg in gebruik genomen voor het verkeer. De plannen om de A19 door te
trekken tot bij de kust werden definitief opgeborgen. Verderop de eerste straat
linksaf. Wat verder draaien we het Wieltje op voor het monument van de 50th
(Northumbrian) Division. We lezen: To the endvring memory of
all ranks of the 50th Northvmbrian-Division who fell in the Great War
1914-1918. De Britse infanteriedivisie
arriveerde op het Europese vasteland in april 1915. Binnen de 7 dagen was de eenheid aan het
vechten tijdens de Tweede Slag bij Ieper. Hier, op het gehucht 'Wieltje', werd
de divisie voor het eerst ingezet. Het gedenkteken werd op1 september 1929 onthuld door veldmaarschalk
Plumer. Na WOII werd er een tekst toegevoegd: In memory of their comrades of
the same division who gave their lives in the war of 1939-1945 for the liberation
of France Belgivm and Holland.
Honderd
meter verder bevindt zich het Oxford road cemetery. Het is een mooie grote begraafplaats
die omgeven is door een struik met rode bladeren. De zerken staan allemaal met
de voorkant gericht naar het Cross of Sacrifice, dat in het midden staat. De Stone
of Remembrance staat uiterst links. Het achterste gedeelte werd met gele rozen versiert,
de rest heeft rode rozen die de begraafplaats opfleuren. In de schaduw van een
jonge beuk staan twee zerken pal naast elkaar. Van hetzelfde regiment. Schouder
aan schouder gestreden en nu rusten ze naast elkaar. Er wordt uitstekend voor
onze gesneuvelde strijdmakkers gezorgd. Er werden al veel zerken vernieuwd maar
er staan er nog velen te wachten. Het is vooral het grondwater waar de zerken
onder te lijden hebben. Enkele zerken zijn weggehaald voor renovatie. Er staan
ook enkele Joodse zerken met kiezelsteentjes op. Deze plaats lag tijdens de
oorlog aan het front van de Ieperboog. Er werden doden begraven vanaf augustus
1917 tot de helft van 1918. Hier staan 853 zerken verspreidt over vijf perken.
297 lichamen konden niet meer geïdentificeerd worden. Na WOI werden er nog
doden bijgezet uit de graven van omliggende slagvelden.
We rijden
door het centrum van St-Jan. Een klein dorp van de stad Ieper. Onze volgende
begraafplaats ligt in de velden en uitsluitend bereikbaar langs een 200m
graspad. Wieltje Farm Cemetery behoorde ooit toe aan een boerderij in de buurt.
Tussen juli en oktober 1917 werden de gesneuvelden begraven van de Derde Slag
bij Ieper. Hier worden 116 doden herdacht waarvan er 10 niet meer te herkennen
waren. De zerk van een Duits onderofficier is in het verleden midden
doorgebroken. Hij werd er terug opgeplakt. Voor hem geen nieuwe zerk. De
soldaat sneuvelde op 22 december 1917. Een Special Memorial werd opgericht
voor 19 soldaten, vroeger waren dat er 20. Er is een zerk tussenuit gedaan. Tegen de stenen omheining bloeit lavendel.
We wanen ons even in de Provence.
Even later
staan we bij de Franse begraafplaats Cimitiére de Saint Charles de Potyze. Genoemd naar het gelijknamige gehucht
Potyze dat tijdens WOI dicht bij het front lag van de Ieperboog. In het
voormalige Potyze chateau werd een hulppost ingericht. Het kasteel werd in
1918 volledig vernield en nooit weer opgebouwd. Deze indrukwekkende
begraafplaats is de grootste Franse Militaire begraafplaats van België. Ze werd
plechtig ingehuldigd op 22 november 1922. Langs twee witstenen zuilen en een
gietijzeren hek betreden we de begraafplaats. Op elke zuil hangt een klein
infobord. Het rechter, in het Nederlands, luidt: Hier rusten de roemrijke
lijken van meer dan 4.000 Franse soldaten, gesneuveld op het veld van eer op
Vlaanderens Front gedurende de Grote Oorlog 1914-1918. Allemaal witte
kruisjes, met uitzondering van enkele islamitische en joodse graven, waarvan er
tamelijk veel zijn. Het zwarte monument vooraan is een beeldengroep van een
Calvarie. Alle infoborden zijn spijtig genoeg uitsluitend in het Frans. Duidelijk
te zien dat deze begraafplaats niet onderhouden wordt door The Commonwealth
War Graves Commission. Het gras wordt niet regelmatig afgereden.
De wandelpaden vertonen putten en kuilen. De onbekende soldaten rusten bij een
bekend soldaat samen in één graf. De stoffelijke resten van de vernielde graven
kwamen in het massagraf terecht, achteraan. Onder sommige kruisjes liggen wel
drie tot twaalf stoffelijke resten. Ook zeven onbekende soldaten werden
begraven onder één kruis. Hier rusten in totaal 4209 gesneuvelde Franse
soldaten. 1300 van hen konden niet meer geïdentificeerd worden. Voor WOI stond
in de buurt een schooltje dat gebruikt werd als hulppost. De eerste
gesneuvelden werden daar in de tuin begraven. Het schooltje kwam tijdens de
Derde Slag om Ieper in de frontlijn te liggen en alles werd verwoest. Vanaf
1919 werd de begraafplaats hersteld en werden de afgezonderde graven hier
bijgevoegd. Ter herinnering staat hier een obelisk aan een aantal infanterie
regimenten.
Op het Aeroplane
Cemetery staan veel vernieuwde zerken. De begraafplaats is in verschillende
niveaus aangelegd en heeft een schuilhuisje, gemetst in baksteen. Hier staan
1105 grafzerken van gesneuvelden waarvan er 636 niet meer konden herkend
worden.Het Aeroplane Cemetery lag
pal op de frontlijn bij de Derde Slag om Ieper. Op 31 juli 1917 veroverde de 15de
Schotse Divisie en de 55ste West Lancashire Divisie de Verlorenhoek
en Frezenberg. Twee gehuchten van Ieper. Een paar weken later stortte een Brits
vliegtuigje neer op de begraafplaats. Sindsdien kreeg de rustplaats deze naam.
960 graven werden na de oorlog bijgevoegd. We vinden drie graven van
geëxecuteerden: A. Thompson, J. Robinson en B. Hartells. Er komt meer wind opzetten.
De zon verdwijnt vaak achter de wolken.
We rijden de
Zonnebeekseweg af tot we drie kleine begraafplaatsen zien tussen enkele huizen.
Het is door de groene CWGC bordjes dat we het zien. Hier woedde de Tweede Slag
om Ieper. Het Potyze Chateau Lawn Cemetery en het Potyze Chateau Grounds Cemetery
zijn eigenlijk één begraafplaats en te bereiken langs een grindpad. In 1918
lagen hier 241 doden begraven. Na de wapenstilstand werden nog slachtoffers
vanuit de omliggende slagvelden toegevoegd. Voor 12 doden werd een Special
Memorial opgericht. Hun graven werden niet teruggevonden en men verondersteld
dat ze zich onder de onbekenden bevinden. Onder een Frans grafkruis ligt een
Franse kapitein.Hij sneuvelde op 14 mei
1915. Hij werkte samen met de Britse Brigade en word eveneens hier herdacht. In
het gehucht Potyze, omringd door een bos stond een kasteel waarin een medische
post ondergebracht werd. Ook het 27ste Divisie had hier zijn
hoofdkwartier. Dat ging niet onopgemerkt voorbij. Tijdens de zomer van 1918 lag
het kasteel in de frontlijn. Alles werd onder vuur genomen en van het kasteel
en het bos bleef niets meer overeind. Een infobord vermeld: Tijdens WOI was
het gehucht Potijze gedurende vrijwel de hele periode in handen van de troepen
van het Britse Gemenebest. Het dorp lag direct achter de loopgraven van de
geallieerden en ruim binnen het bereik van Duitse artillerie. Van hieruit
leidde een wirwar van communicatie- en verbindingsgangen de soldaten naar de
loopgraven aan het front. Hoewel het kasteel constant onder vuur stond, bleef
het Potijze Chateau, een landhuis uit de negentiende eeuw, gedurende de
oorlog redelijk ongehavend en werd gebruikt door de troepen van het Gemenebest.
in het voorjaar van 1915, tijdens de Tweede Slag bij Ieper, was dit het
hoofdkwartier van de 27ste divisie, onder het commando van Majoor
Generaal Thomas DOyly Snow. Het gelijkvloers werd later ingericht als een
Advanced Dressing Station (medische post) en de eerste verdieping, met
uitzicht over de Duitse linies, deed dienst als observatiepost. Gedurende de
oorlog was het kasteel omgeven door talloze bunkers en loopgraven. Een grote
schuur op het terrein, die onder de soldaten bekend stond als Lacer Farm,
werd gebruikt als opslagplaats voor ammunitie en voorraad voor de loopgraven. Hier haalden de soldaten op weg naar het
front hun gereedschappen, prikkeldraad, loopplanken, bommen en andere voorraden
op. In augustus 1917, aan het begin van de Derde Slag bij Ieper, ook
Passchendaele genoemd, was de strijd in de omgeving van Potijze heftig. Een
jonge officier uit het Manchester Regiment, herinnerde zich later de
verwoesting van het landschap rond het kasteel door de meedogenloze Britse en
Duitse beschietingen. Dit was een land waar de zucht naar moord en vernietiging
genadeloze vormen had aangenomen. Er was niets bruikbaars meer te vinden,
iedere centimeter grond werd door de schutters verkend en bestookt in hun wrede
en bloedige machtsstrijd. Potijze was nooit een rustige sector. Artillerievuur
eiste geleidelijk zijn tol op de officieren en manschappen die gestationeerd
waren rond het kasteel. De Britse posities werden af en toe fors aangevallen.
Op 9 augustus 1916, met de Slag bij de Somme in volle gang, brachten het eerste
en het tweede bataljon van het Hampshire Regiment tien dagen door in de
loopgraven ten oosten van het kasteel. Vlak voor hun vertrek vielen ze ten
prooi aan een onverwachte aanval door de Duitsers, waarbij een krachtige vorm
van fosgeengas werd gebruikt. Beide eenheden werden totaal verrast en hoewel de
Hampshires geen grond moesten prijsgeven, had het regiment ruim 240 gewonden,
waarvan circa de helft later van gasvergiftiging stierven. De 1st Royal
Inniskilling Fusiliers waren op dat ogenblik in hetzelfde gedeelte van de
frontlinie en leden eveneens grote verliezen als gevolg van de gasaanval. Ruim
60 soldaten die in deze aanval sneuvelden, liggen begraven op het Chateau Wood
Cemetery. Centraal op het bord is een zwart wit foto geplaatst van een Britse
leger Aalmoezenier die een gekwetste soldaat helpt te drinken op het terrein
van het kasteel.
Het Pottize Chateau
Wood Cemetery is even verder gelegen en te bereiken langs een graspad. Het
bezit een klein Cross of Sacrifice. Enkele zerken staan vlak naast elkaar. Ze hebben dan ook hetzelfde embleem.
Bij de meeste zerken staat onderaan een tekst. Van de CWGC mochten de familieleden, mits
betaling natuurlijk, iets op de zerken laten graveren. De ene tekst is al wat
groter dan de andere. Zoals deze: goodbye mother, someone
most go en we will all have to go yet. En even verder: greater love, hat no
man, dan this. He lay dawn, en gave his live for his friends. Het kan ook goedkoper zoals: R.I.P.
op sommige zerken staat onderaan niets. Twee Duitse grafzerken met drie namen
van gesneuvelden. Hier rusten 157 militairen, waarvan er zes niet meer herkend
konden worden.
In de
Potijzestraat vinden het Potijze Burial Ground Cemetery. Een grote Britse begraafplaats
vlakbij de Bellewaardebeek. Zeventien zerken staan pal naast elkaar. De
middelste zerk draagt een kruis, links en rechts op de zerken staan twee namen.
Allen van hetzelfde regiment. In de rij erachter hetzelfde. Zeven zerken vlak
naast elkaar. De middelste zerk draagt het kruis. De zerken ernaast bezitten
twee of drie namen van verschillende regimenten. Van sommige onbekende soldaten
weten ze wel het regiment. Dat wordt dan uitgesneden op hun zerk. De
begraafplaats is mooi versiert met kleurrijke bloemen. Deze
rustplaats is ontstaan in april 1915 tot oktober 1918. Hier worden 580 doden
herdacht waarvan er 21 niet meer herkend werden.
Op het Ypres
Town Cemetery Extension rusten slachtoffers van beide Wereldoorlogen. Er liggen zelfs twee slachtoffers onder
één zerk. Een speciale zerk met de leeuw van Vlaanderen is van sergeant Karel Pylink.
Piloot bij de Royal air force. Gestorven in 1912. Tegen de muur van de
begraafplaats staan zerken met twee logos en twee namen. Een Duitse zerk met twee namen. Achteraan
rechts komen we op de burger begraafplaats. We lezen op het infobord van het
CWGC: Van oktober 1914 tot september 1918 was Ieper (Ypres) het middelpunt van
de Ieperboog (Ypres Salient), een uitsprong in de gevechtslinies die bezet was
door de Britse Gemenebesttroepen. De eerste Britse eenheden arriveerden in
Ieper op 14 oktober 1914. In de stromende regen rukten ze op ten oosten van de
stad, in de richting van het Duitse leger. Binnen slechts enkele dagen werden
hun eerste gesneuvelde strijdgenoten begraven op de gemeentelijke
begraafplaats. In de bloedige gevechten bij Ieper sneuvelden steeds meer
soldaten, die eveneens op de begraafplaats, en op een uitbreiding ernaast,
werden begraven. De Gemenebesttroepen gebruikten deze begraafplaatsen tot mei
1915. Na de oorlog werd het uitbreidingsperk vergroot door de bijzetting van
ruim 360 graven van kleinere begraafplaatsen en van verspreide graven in de
omgeving van Ieper. De uitbreiding van de begraafplaats, naar het ontwerp van
Sir Reginald Blomfield, is de laatste rustplaats van ruim 600 Britse
Gemenebestsoldaten uit WOI en van twee niet geïdentificeerde Duitse soldaten.
In dit gedeelte van de begraafplaats liggen ook 43 Britse Gemenebestsoldaten
uit WOII begraven. Op de gemeentelijke begraafplaats rusten 144 soldaten van
het Gemene Best op verschillende locaties. Aan de westkant worden 50
medewerkers herdacht van de voormalige Commonwealth War Graves Commission.De instelling die de Britse begraafplaatsen
onderhoud. Het
is een oud kerkhof. Er staan zerken van eind 19de eeuw. Een speciale
grafzerk is van Maurice Battenberg. Het grafopschrift luidt:
Lieutenant H.H. Prince Maurice of Battenberg K.C.V.O. Kings Royal Rifle Corps,
27th october 1914 age 23. Onderaan lezen we de tekst: Grant him with all thy
faithful servants. A place of refresment and Peace. Maurice Victor Donald
Battenberg werd geboren in Balmoral Castle, Aberdeen, op 3 oktober 1891, te
Groot Brittannië. Zijn
vader was Prince Henry van Battenberg, de zoon van Prins Alexander van
Hessen-Darmstadt en Julie Therese gravin Hauke, zijn hofdame. Zijn moeder was
prinses Beatrice von Sachsen-Coburg-Gotha, de vijfde dochter en het jongste
kind van koningin Victoria en prins-gemaal Albert. Omdat zijn vader kind was
uit een morganatisch huwelijk kreeg Prince Henry van Battenberg zijn titel prins
van Battenberg van zijn moeder, die door de Russische tsaar Nicolaas tot
prinses werd bevorderd. De jonge prins diende in WOI en stierf tijdens de
Eerste Slag om Ieper. Na 1918 moesten Britse edelen met een Duitse achternaam
deze verengelsen. De nakomelingen van Battenberg veranderden hun naam in
Mountbatten. Het
infobord vertelt nog meer: In augustus van 1914 vond er vanuit het oosten een
grootscheepse Duitse invasie plaats in België en Noord-Frankrijk, geleid door
zeven legers met ruim één miljoen soldaten. In de eerste weken van september
rukten het Franse leger en de Britisch Expeditionary Force (BEF) op en dwongen
de Duitsers om zich terug te trekken over de rivieren Marne en Aisne. Begin
oktober, terwijl de bloedige strijd in de Elzas ononderbroken woedde, trok het
zesde Duitse leger op naar het noorden, in de richting van Vlaanderen. Het doel
was om Boulogne en Calais te bezetten en de geallieerden te omcirkelen. Uit
angst dat de geallieerden de belangrijke havens van het kanaal zouden
verliezen, trokken de troepen van de BEF ook naar het noorden. Deze verwarde
reeks manoeuvres in de richting van de Noordzeekust, eerst naar het noorden,
dan naar het westen, dan weer naar het noorden, kreeg de naam De wedloop naar
de zee. Beide legers hoopten een beslissende aanval te kunnen plaatsen maar de
wedloop kwam in oktober en november 1914 onbeslist ten einde. Maar de boog in
het front rondom Ieper bleef achter en de bewegingsoorlog maakte plaats voor
een slopende loopgravenoorlog, van de Belgische kust tot aan de Zwitserse
grens.
We rijden
verder op de Zonnebeekseweg en slaan linksaf in de Meenseweg (N8). Hier ligt
het Menin Road South Military Cemetery dat voor het eerst in gebruik genomen
werd vanaf januari 1916. Na de wapenstilstand werden nog 203 graven bijgezet
vanuit de omgeving. Langs de grote boogpoort betreden we de dodenakker. De drie
landsplaten zijn tegen de muur bevestigd. Links is het schuilhuisje gemetst in
rode baksteen en afgewerkt in witte natuursteen. In totaal werden hier 1658
soldaten begraven, waarvan 120 niet meer konden geïdentificeerd worden. Voor 54
soldaten werd een Special Memorial en twee Duhallow Blocks opgericht. We
vinden één Duitse zerk van een onbekende soldaat. Bloemperken geven kleur
tussen de graven. Bomen zorgen voor schaduw.
In de
Frenchlaan draaien we rechtsaf. Links zien we de majestueuze Menenpoort van
Ieper. Mensen wandelen er vaak met het hoofd omhoog. Ze lezen de namen op de
muren. Verderop fietsen we langs de N32 tot de derde straat links. Op het eind
van de Jan Ypermanstraat draaien we de Brugseweg op tot het White House Cemetery.
St-jean-les-Ypres. Een grote begraafplaats, in verschillende niveaus, op het
grondgebied van Sint-Jan. Hier staat een oude zerk van een Belgische soldaat.
Op de zerk is normaal een foto en een tekstplaat bevestigt, maar dat werd
onlangs verwijdert voor renovatie. De eerste doden werden begraven in maart
1915. Na de oorlog werden 700 graven bijgezet van kleinere begraafplaatsen uit
de omgeving. In totaal rusten hier 1163 soldaten waarvan er 323 onbekend
bleven. Na WOII zijn nog 8 gesneuvelden uit het Verenigd Koninkrijk en één
Belgische soldaat bijgezet.
Aan de
overzijde van de begraafplaats staat een hoge kapel. O.L.V. Nood zoekt troost.
Gemetst in gele baksteen met trapgevel. Bloembakken met rode bloemen naast de
deur.We kunnen binnen tot bij een
traliehek, eveneens van bloemen voorzien. Op een verhoogd altaar staan enkele
heiligenbeelden van Maria. De muren zijn wit en blauw geschilderd.Na de kapel slaan we de volgende straat
linksaf. Een bocht naar links brengt ons bij twee tegenoverliggende
begraafplaats. Het linkse is de La Brique military Cemetery no 2. Ook deze
begraafplaats ligt op grondgebied van het gehucht Brieke, genoemd naar een oude
steenbakkerij, die hier gevestigd was voor WOI. Het is de grootste van de twee
en wordt omringt door een haag met rode bladeren. Het schuilhuisje achteraan is
aan het wegrotten door opstijgend vocht. Men begon zijn doden te begraven in
februari 1915 tot maart 1918. Aan het eind van WOI telde men 383 graven. Nadien
werden er nog kleine en geconcentreerde graven bijgevoegd. Nu worden hier 840
soldaten herdacht, waarvan 386 niet meer herkenbaar waren. Voor vier doden werd
een Special Memorial opgericht. Enkele
bomen sieren de begraafplaats. Aan de overzijde is No 1 Cemetery gevestigd.
Gesneuvelden werden hier begraven van mei 1915 tot en met december 1915 tijdens
de Tweede Slag om Ieper. Hier staan 91 vertikale grafzerken van gesneuvelde
soldaten waarvan vier onbekenden. Geen Cross of Sacrifice.
In de
Pilkemseweg fietsen we voorbij de Ieper Open Golf Club. Aangelegd in 1990 met
9 holes parcours bij de industriezone. Golf vereist vooral techniek en
concentratie. Het kost algauw 45 per les heb ik van horen zeggen. Aan derotonde rechtsaf. We rijden terug tussen
weilanden. Schapen, paarden en koeien grazen vreedzaam in de weide. Op de
Noorderring slaan we de eerste straat rechtsaf voor de volgende drie kleine
begraafplaatsen. Op La Belle Alliance Cemetery, genoemd naar de voormalig
hoeve, was een medische post gevestigd. Ze werd door artillerievuur volledig
verwoest en nooit meer opgebouwd. De zerken staan ver van uitelkaar.
Maar toch vinden we zerken van drie tot vijf vlak naast elkaar. Ze hebben allen
twee of meer namen van gesneuvelden. Hier liggen meer soldaten dan dat er
zerken staan. De eerste graven dateren van februari/maart 1916. Na de Derde
Slag om Ieper werden weer doden bijgezet. Op één van de
zerken lezen we: To the memory of several soldiers of the Great War S.
Staffordshire regt. Buried
in this grave. Known unto God. Volgens het register zijn dat er acht. In
totaal worden op deze begraafplaats 60 militairen herdacht. 10 lichamen werden
nooit geïdentificeerd.
Divisional Collecting
Post Cemetery en Extension is een Britse militaire begraafplaats, die
gedeeltelijk omheint wordt door een groene haag. Hier staan over het algemeen
oude zerken. Of het moet een andere soort van materiaal zijn. Links en rechts
van elke rij staan piramide buxus. Deze begraafplaats staat vol. Nergens een
open plek. In 2001 werden hier nog kleinere Extension bijgevoegd. Over twee
perken liggen 765 dode soldaten begraven, waarvan 512 niet meer herkend werden.
Een Duitse zerk is hier voorgoed blijven staan.
Het New Irish
Farm Cemetery is gelegen langs de Briekestraat. Genoemd naar een nabijgelegen
boerderij die de Britten doopten tot Irish Farm. Langs een groot
toegangsgebouw met een boogpoort betreden we de dodenakker. Na de reeks kleine
begraafplaatsen is dit een enorme dodenakker met de Stone of Remembrance. Ze
werd opgestart in augustus 1917 en na de oorlog werden uit naburige slagvelden
de doden hier bijgezet. 20 kleine begraafplaatsen werden ontruimd en hier
herbegraven. Er rusten eveneens zes Chinese arbeiders en één Duitser die stierf
in oktober 1916. De begraafplaats werd in niveau aangelegd.
In de kleine
Poezelstraat draaien de energie molens rustig rond. Ze zijn hoog en de wieken
zijn super groot. We fietsen tot de Colne Valley Cemetery. Een kleine Britse begraafplaats
die omringt is door een tamelijk hoge bakstenen muurt. Een gietijzeren hek
verschaft ons toegang. Rond het Cross of Sacrifice staan de 47 graven.
We fietsen
door de industriezone van Boezinge. We houden halt bij de Yorkshire Trench
& Dug-out. Deze keer zijn we niet alleen. Enkele mannen lopen met
paperassen en tamelijk hard pratend door de site. Dit stukje loopgraaf, Yorkshire
Trench, uit 1915 kwam tevoorschijn bij de aanleg van een nieuw stuk
industrieterrein. Van 1998 tot eind 2002 werden door de Diggers resten gevonden
van 155 gesneuvelden, na de eerste gasaanval in 1915. Deze loopgraaf uit de
eerste Britse linie werd later uitgebreid met een deep dug-out of een
ondergrondse schuilplaats. Dolomietpaden tonen de gangen en kamers van de dug-out.
In de loopgraaf zelf kan men de toegangen van deze ondergrondse constructie
ontdekken. De loopgraven zijn niet toegankelijk. Vandalen hebben de betonnen zakken
in de trench gestamp. Hier is geen toezicht en de kwaadwilligen hebben hier
vrijspel. De dug-out staat ook nog onder water. Infoborden staan er en zijn
heel informatief. Een man komt naar ons toe en begint een uitleg te doen. Hij
praat een dialect dat ik niet kan thuisbrengen. Concreet verteld hij: - Dat hij systematisch het nieuw gedeelte van
het industriegebied heeft onderzocht samen met het archeologische team van De
Diggers. Telkens als hij iets vindt, moet hij de politie erbij roepen om een
proces-verbaal te laten opstellen. Hier werden onder meer 155
soldatenlichamen geborgen verteld hij verder. Hij toont ons ondertussen de fotos
van gevonden voorwerpen,beenderen van
dode soldaten. Uitgravingen van de trench en dug-out. Hij vertelt verder: - De stoffelijke resten kregen een laatste
rustplaats op een Brits, Frans of Duitse begraafplaats.
Het Dragoon Camp
Cemetery is een langwerpige begraafplaats. Langs een lang groen graspad te
bereiken. Er werden doden begraven van begin augustus 1917 tot en met oktober
1917. De meeste logos op de zerken zijn van het 13th Royal Welsh Fusiliers. We tellen 66 Britse zerken, waarvan
tien onbekenden.
Op het
kruispunt van de Poezelstraat/Langemarkseweg houden we halt bij het gedenkkruis
carrefour des roses, gelegen op het grondgebied van Boezinge. Binnen een
halfcirkelvormige haag en enkele naaldbomen staat het monument voor Francis Ledwidge.
Vooraan 9 kleine granietblokken en achteraan rijst een Calvarie uit roze
graniet op. Er hangt een Christusfiguur aan het kruis. Deze site is geplaatst
voor de Bretoense slachtoffers van de gasaanval. De oriëntatietafel toont de
posities van de verschillende militaire eenheden. Ingehuldigd op 15 september
1929. Alles raakte beschadigd tijdens WOII. Na renovatie werd alles in ere
hersteld en opnieuw onthuld op 6 juni 1971. Tussen twee groene hagen staat een
groter monument van Francis Ledwidge. Op deze plek sneuvelde de Ierse
dichter-soldaat op 31 juli 1917. Op een glasplaat staat een zelf geschreven gedicht.
1887-1917 hij is net geen 30 jaar geworden.
Het Artillery
Wood Cemetery is aangelegd op het grondgebied van Boezinge. De inkom wordt
gerenoveerd. Ook hier doet het grondwater haar werk. De bakstenen rotten weg. We mogen langs hier niet door. Het is een
heel grote begraafplaats. Hier worden 1307 soldaten herdacht, waarvan 506 niet
meer herkend werden. Deze plek lag vlakbij de frontlinie naast een bos, dat de
Britten algauw Artillery Wood noemden. Eind juli 1917 heroverden de Guards
Division bij de Slag om Pilcken Ridge het gebied van de Duitsers. De eerste doden werden hier begraven tot
maart 1918. Op het einde van WOI lagen hier 141 slachtoffers. Na de oorlog
werden nog meer dan 1000 doden van het omliggende slagveld en kleinere
begraafplaatsen naar hier over gebracht. Twee oorlogsdichters werden hier
begraven. F.E. ledwidge en E.H. Evans.
We fietsen
over het kanaal en rijden een weinig later door de Brugstraat. Hier vinden we Demarcatiepaal
nr 6. Sommige demarcatiepalen staan niet meer op de oorspronkelijke plaats,
maar werden enkele meters verder verplaatst tijdens wegenaanpassingen. Boezinge-dorp kreeg het vooral zwaar te
verduren tijdens de gevechten, die ontstaan waren na de eerste Duitse gasaanval
(22 april 1915). Met man en macht werd het dorp door Franse troepen, later met
de steun van Britse eenheden verdedigd. Hoewel de Duitsers tijdens de Tweede
Slag om Ieper niet verder raakten dan Boezinge-brug, staat demarcatiepaal Nr. 6
op de hoek van de Brugstraat en de Diksmuidseweg. Deze paal, gepatroneerd door
Mevr. Alfred Solvay, werd er geplaatst in de week van 6 tot 13 januari 1923.
Merkwaardig genoeg staat op deze demarcatiepaal te lezen "Ypres",
terwijl op die langs de Pilkemseweg "Boesinghe" staat.
We verlaten
het agrarische landschap en rijden door het centrum van Boezinge. De deelgemeente van Ieper
kreeg tijdens WOI te maken met vluchtelingen uit Mechelen en omgeving. Na de
Tweede Slag om Ieper werd Boezinge een spookdorp. Van de gebouwen bleef niets
meer over. Pas in 1919 kwamen de eerste dorpelingen terug. Ook de
Sint-Michielskerk werd volledig vernield, maar in 1925 weer heropgebouwd in
gele baksteen en hergebruikte ijzerzandsteen. Het monument voor de gesneuvelden
staat op het Kerkplein naast het kerkhof. Ook het gemeentehuis is heropgebouwd
in 1925. Het jaartal is te lezen op de voorgevel door middel van muurankers.
We verlaten
Boezinge langs de N369a. De lucht is weer stralend blauw. Na het glazen huis
van een bouwondernemer rijden we linksaf in de Ravestraat. Bij de hoeve Madelstede
staat een bouwvallige kapel. Gebouwd in gele baksteen en een trapgevel. Boven
de deur het opschrift: O.L.Vrouw van Vrede. Buiten enkele vochtvlekken oogt
het interieur mooi. Maria met kind op een sokkel boven het altaar. Links een
groot beeld van Jozef met kind. Een glas-in-loodraam ter herdenking aan de
oorlog van 14-18. De andere zijde beeldt een zware brand van de hoeve uit.
Om 19:05
zijn we terug in het centrum van Zuidschote. We zien de spitse toren van de
kerk net boven de boomtoppen uitsteken. Tot morgen.
Tekst: Luc
VerschootenFotos: Rina
MeursAfstand: 43,5km.Bron: - Wikipedia en Gazet van
Antwerpen
We zijn nog moe van gisteren. We slapen uit
en doen alles in slow-motion. Na het middagmaal rijden we met de auto naar
Zillebeke, vlakbij Ieper. Op de Rijselsestraat (N336)houden we halt bij het Bedford House Cemetery.
We zijn de enige bezoekers. Hier worden soldaten herdacht van beide
wereldoorlogen in een oase van groen. De bomen en struiken geven het gevoel in
een park te wandelen. Deze begraafplaats net buiten Ieper, is een van de
grootste Britse begraafplaatsen in de Westhoek. De tuinarchitectuur maakt van
Bedford House Cemetery een unieke WO I site. De begraafplaats ligt op het
voormalige domein van het kasteel Rosendael. Het kasteel deed tijdens
Wereldoorlog één dienst als medische post en hoofdkwartier. In de kasteeltuin
ontstonden verschillende kleine begraafplaatsen. De begraafplaats is genoemd naar
Bedford House of Woodcote House, de naam die de Engelsen gaven aan het
voormalige Kasteel Rosendael. Vooraan ligt een perk dat omgeven wordt door een
brede diepe gracht met gele waterlelies. Hier bevinden zich de restanten van
het vroegere kasteel. Tijdens de hele duur van de Eerste Wereldoorlog bleef het
domein achter het front en kwam dus niet in Duitse
handen, maar toch raakte het uiteindelijk vernield door artillerie.
In de loop
van de oorlog werden op het domein begraafplaatsen aangelegd. Op het einde van
de oorlog telde het terrein vijf zogenaamde "enclosures". Na de
wapenstilstand werden de graven van "Enclosure No. 1" overgebracht
naar White House Cemetery in Sint-Jan. "Enclosure No. 2"
werd gebruikt van december 1915 tot oktober 1918. Hier kwamen na de
wapenstilstand nog eens 437 graven bij. Op vier na, waren deze overgebracht van
de in Ieper gelegen Ecole de
Bienfaisance Cemetery en Asylum
Britsh Cemetery. De kleine "Enclosure No. 3" was van februari
1915 tot december 1916 in gebruik. Het grootste deel is "Enclosure No.
4", dat men van juni 1916 tot februari 1918 gebruikte. Soldaat Frederick
Turner werd wegens desertie gefusilleerd op 23 oktober 1917. Hij was 31 jaar.
Na de oorlog werden hier 3324 graven bijgezet voor gesneuvelden die
waren overgebracht van andere begraafplaatsen of gevonden op het slagveld. Een
groot deel hiervan was niet geïdentificeerd, zoals de twee onbekende Indische zerken. Er staan
ook een aantal speciale gedenktekens voor een aantal gesneuvelden waarvan men
vermoed dat ze hier begraven liggen, maar geen grafsteen bestaat, en voor een
aantal gesneuvelden van andere begraafplaatsen waarvan het graf vernield is in
de oorlog. Het Cross of Sacrifice
toornt hoog boven de zerken uit. Achteraan links en rechts een schuilkoepel in
Franse steen. Rond de Stone of Remembrance liggen de gesneuvelden waarvan men
denkt dat ze elders begraven zijn.
De graven
van "Enclosure No. 5" werden na de oorlog naar het Aeroplane Cemetery in Ieper overgebracht.
"Enclosure No. 6", vooraan, werd na de oorlog (1930-1939) aangelegd met stoffelijke
resten uit het voormalige slagveld. Later werden hier ook nog 69 soldaten
begraven die omkwamen in WOI. Deze soldaten sneuvelden tevergeefs
tijdens een poging van het Britse Expeditieleger en haar geallieerden om de
opmars van het Duitse leger door Noord-Europa tegen te houden. Ieper dat
tijdens WOI een belangrijk symbool van het verzet vormde, lag tijdens een groot
deel van WOII in het bezette Europa.
We rijden naar Hill 60 in de Zwarteleenstraat
te Zillebeke. Een parking is niet voorzien, maar als alternatief is er
parkeerplaats bij het restaurant-tea room iets verderop. Op en rond de heuvel,
bestaat het landschap uit een origineel oorlogslandschap met
loopgravenstructuren, mijnkraters en diverse betonconstructies. Er werden
diverse gedenktekens geplaatst, zoals: het gedenkteken voor de "Queen
Victoria Rifles" bovenaan de heuvel, de witte gedenksteen voor de
opeenvolgende troepenbewegingen voor de heuvel. Rechts van de heuvel het
gedenkteken voor de "1st Australian Tunnelling Company", ernaast het
gedenkteken voor de "14th Light Division". Naast dit monument staat
nog een kleine gedenksteen voor 2 slachtoffers uit WOII.
Hill 60 is een kunstmatige heuvel uit 1850 en
is zon 60 meter hoog, vandaar de naam. Hill 60 was aan het begin van de oorlog
strategisch eigenlijk niet zo belangrijk, totdat bleek dat de heuvel een ideale
uitkijkpost vormde voor de Duitsers, vanwaar ze de Britse stellingen richting
Ieper konden observeren. Vandaar dat hier fel gevochten werd om deze heuvel. De heuvel ligt nabij de spoorweg Ieper-Kortrijk.
Eigenlijk is deze heuvel opgebouwd uit grond die vrijkwam bij de aanleg van
'de' spoorweg. De oorlogssite van Hill 60 is bewaard gebleven en kan vrij
bezocht worden. Vanaf de heuvel hebben we mooie panoramazichten op Ieper en
zijn omgeving. Hier tegenover was het Hill 60 museum gevestigd in een typisch
Belgisch café, dit museum/café is nu gesloopt en er is een restaurant voor in
de plaats gekomen. Hill 60 is
onderdeel van de zogenaamde Hoogte van Wijtschate-Zillebeke
waar ook de Helling van Mesen, Helling van Wijtschate en Hill 62
deel van uitmaken.
Op 10 december 1914 werd Hill 60 veroverd door het Duitse leger. De Britse 171e Tunneling
Company begon echter in februari 1915 tunnels onder de Hill te graven.
In april 1915 waren de tunnels klaar en waren
zes mijnen geplaatst onder de Duitse posities. Op 17 april 1915 om 19.05 uur werden de
mijnen tot ontploffing gebracht. De explosies duurden ongeveer tien seconden en
verwoestten de verdedigingswerken van de Duitsers. Een Britse soldaat die boven
de borstwering keek werd gedood door rondvliegend puin. De Britten konden Hill
60 innemen, zij verloren hierbij zeven man. De overwinning was echter van korte
duur, op 18 april werden de Britten na een nachtelijke Duitse aanval weer verdreven van
de heuvel. Britse versterkingen zorgden voor een nieuw offensief, en met succes: de heuvel kwam
weer in Britse handen.
Op de hoek
van de Komenstraat-Blauwepoortstraat is een demarcatiepaal nr 18. De verste
Duitse opmars tussen de Noordzee en de Zwitserse grens werd in de jaren
1922-1925 aangeduid met 'demarcatiepalen' op de belangrijkste punten. Het zijn
granieten zuiltjes van ongeveer een meter hoog, met bovenaan een helm op een
lauwerkrans met de naam van de frontsector, op drie zijden een zin (Frans,
Nederlands, Engels), met links een veldfles en rechts een gasmasker en op de
hoeken een handgranaat en een lauwertak. De noordelijkste demarcatiepaal van
het westfront is te vinden in Nieuwpoort-bad nabij de linkeroever van de
havengeul. De zuidelijkste demarcatiepaal van de Westhoek bevindt zich in
Loker. Op de meeste plaatsen werd de oorspronkelijke zin "Hier werd de
overweldiger tot staan gebracht" (ev. vertaling) door de Duitse bezetter
tijdens de tweede wereldoorlog verwijderd. Dit is een demarcatiepaal van het
Britse type. Op de voorzijde staat bovenaan de naam "Ypres", versierd
met een lauwerkrans en onderaan "Erected by the Ypres League". Het
ontwerp van deze demarcatiepalen is van de Franse beeldhouwer en oud-strijder
Paul Moreau-Vauthier.
Naderhand
brengt onze wagen ons naar het Birr Cross Rouds Cemetery. Zillebekedorp en het
grootste deel van de toenmalige gemeente bleven tot eind april 1918 in Britse
handen.Het dorp werd door het II Corps heroverd op 8
september 1918. Birr Cross Roads (genoemd naar een depot van het 1st Leinsters,
Ierland) lag op de Meenseweg, bij het kruispunt met het wegje 'Cambridge Road'
dat liep van Wieltje naar Zillebekedorp. In augustus 1917 werd met de aanleg ervan
gestart. Ze werd gebruikt als een 'Dressing Station cemetery' vóór en ná de
Duitse opmars in het voorjaar 1918. Op het einde van de oorlog waren er negen
onregelmatige rijen graven die nu gedeeltelijk Plot I vormen. Na de
wapenstilstand werd de begraafplaats uitgebreid met teruggevonden stoffelijke
resten uit de nabije omgeving en door de ontruiming van enkele kleinere
begraafplaatsen. In totaal worden hier 834 soldaten herdacht, waarvan er 336
niet geïdentificeerd konden worden, waaronder 1 Zuid-Afrikaan en 1 Belg. Het
gaat om een Belgische tolk, die op een Franstalige gedenksteen wordt herdacht
('A la mémoire de '). 9 andere 'special memorials' herdenken slachtoffers
waarvan er aangenomen wordt dat ze onder de naamloze graven begraven liggen.
Andere 'special memorials' herdenken 18 slachtoffers die in 'Birr Cross Roads
Cemetery No. 2' en in'The Union Street Graveyards' begraven lagen,
maar wiens graf vernield raakte door artillerievuur. Dit staat vermeld op een
zogenaamde 'duhallow block'. De begraafplaats is door een lage bakstenen muur
omsloten.
Sanctuary Wood Cemetery is een begraafplaats
die anderhalve kilometer ten oosten van het dorpscentrum ligt, op een hellend
terrein nabij Hill 62. Ze werd ontworpen door Edwin Lutyens en heeft een grondplan in de vorm van een cirkelsegment met een
oppervlakte van ongeveer 7000 m². De begraafplaats is omgeven door een
natuurstenen muur en de toegang bestaat uit een poortgebouw met een loggia.
Centraal op het terrein staat de Stone of Remembrance, in de zuidwesthoek het Cross of Sacrifice. De begraafplaats wordt net
als de anderen onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission.
Er worden 1990 doden herdacht, waarvan 1353
niet meer geïdentificeerd konden worden. Ten noordoosten van de begraafplaats
ligt een bos, dat door de Engelsen Sanctuary
Wood werd genoemd. Tijdens de Eerste Slag om Ieper, eind 1914, konden de
militairen hier immers uitrusten. In de loop van 1915 schoof de frontlijn
echter dichter naar het bos toe.De
Duitsers bevonden zich ten oosten, de Fransen en Britten ten westen. In de
periode mei/augustus ontstonden er drie kleine Britse begraafplaatsen, twee aan
de westkant, één aan de oostkant. Begin juni 1916 was het bos het centrum van
zware gevechten bij de Slag om Mount Sorrel
waar de 1st en de 3rd Canadian Divisions
hevig strijd leverden. De drie begraafplaatsen werden vernield, enkel van de
tweede restten nog sporen waarvan de graven in perk I de basis vormden voor de
huidige begraafplaats. Tegen het eind van de oorlog lagen er 137 slachtoffers,
waarvan men er 88 niet meer lokaliseren. Zij worden met Special Memorials herdacht. De begraafplaats werd in de periode
1927-1932 uitgebreid met graven die vanuit de omgeving rond Ieper werden
overgebracht.
Naast het
Sanctuary Wood Cemetery bevindt zich museum Hill 62. De grote kanonnen dateren
uit WOII. We treden binnen langs het café en overvolle shop. We schrikken van
de inkomprijs. 1O? Per persoon? Alles staat wanordelijk door elkaar. Stoffig,
vuil en vies. Het museum heeft
diverse gebruiksvoorwerpen uit WOI tentoongesteld. Het is er haast allemaal.
Uitrustingsstukken en wapens. Kijkkastjes in verschillende maten tonen fotos
van WOI in de slagvelden. De wanden zijn versiert met fotokaders. Vele Duitse
helmen in de uitstalkasten. Geweren, sabels, obussen en beeldjes in brons. Buiten
vinden we een aantal loopgraven en granaatkraters in de tuin. Een groep
jongeren gebruikt de loopgraven als speelplaats. Er is geen onderhoud. Het is
een rommeltje. De loopgraven liggen er modderig bij. Wij hebben onze sandalen
aan en kunnen niet in de tunnels. Neen dit is het niet.
Op het hoogste punt van Hill 62, een paar
honderd meter verder, staat het monument voor de Canadezen op het vroegere
Sanctuary Wood. Ondanks de geringe hoogteverschillen was het een goede plaats
om als observatiepunt te dienen. De geallieerde
troepen konden vanaf hier de Duitse linies overzien. De linies in deze omgeving worden bemand door
de Canadezen. Op 2 juni 1916 vanaf 8 uur in de ochtend bestookt de Duitse artillerie
de Canadezen tot net na het middaguur, daarna worden ondergrondse mijnen tot
ontploffing gebracht en volgt de aanval van de Duitse infanterie.
De Canadezen worden over een linie van circa 1.200 meter compleet
teruggeslagen, vanaf Hill 62 tot Mount
Sorrel, een stuk zuidwaarts van Hill 62. In totaal weten de Duitsers
ruim een halve kilometer terreinwinst te boeken. De dag erna, 3 juni, wordt een
tegenaanval uitgevoerd. Deze levert nauwelijks terreinwinst op. Enige nut is
dat de Canadezen de eigen linies beter kunnen versterken tegen een nieuwe
Duitse aanval, welke echter uitblijft. Op 13 juni wordt na hevig geallieerd
artillerievuur Hill 62 terugveroverd op de Duitsers. Hill 62 is onderdeel van
de zogenaamde Hoogte van Wijtschate-Zillebeke waar ook de Helling van Mesen, Helling van Wijtschate en Hill 60
deel van uitmaken. Na de oorlog werd de omgeving beplant met ahornen en
esdoorns, ter herinnering aan de vele Canadezen die hier sneuvelden. Op de
heuveltop ligt het door sierheesters en rozenstruiken omringde Canadese
gedenkteken. Om deze heuvel werd in juni 1916 verbeten gevochten. Nu genieten
toeristen van een prachtig panorama op Ieper en begrijpen we het strategische
belang van Hill 62.
Na het bezoek rijden we naar de Hooge Crater
Museum in de Meenseweg 467 op het grondgebied van Ieper. Heel wat beter dan het
vorige museum. In het nieuwe deel van het museum is er een originele film te
zien, opgenomen in 1917 op het Hooge en de Meenseweg. Er werd hard gewerkt aan
de nieuwe tentoonstelling: " van 't Hooge tot de Hel". Een
glas-in-loodraam stelt de brandende belforttoren voor van 22 november 1914.In
het café wordt een indrukwekkende collectie getoond van bewerkte hulzen. Ook
grote oorlogsstukken zijn te bewonderen. Zoals de Britse Ford T ziekenwagen van
1916. In de naastgelegen gerestaureerde kapel staan vitrinekasten bewaart men
zeldzame militaire kledij van de troepen die in de Ieperboog hebben gevochten,
ook worden met behulp van levensgrote taferelen het leven tijdens de Eerste
Wereldoorlog zo natuurgetrouw mogelijk weergegeven. De taferelen gaan van
Duitse bunkers naar Britse loopgraven en levensgrote paarden bereden door
cavalerietroepen. Bovenop een vitrinekast staat een indrukwekkend replica van
een Fokker DR1 vliegtuig. De kapel waar het museum in gevestigd is, dateert van
1927 en de school werd in 1920 gebouwd. In de jaren 1992-1993 werd de kapel en
de bijliggende wijkschool gekocht door de familie De Smul - Ceuninck, en werden
van verdere verval gered door een grondige renovatie. De vroegere wijkschool
doet nu dienst als thema-café.
Het museum 'Hooge Crater' opende voor het eerst zijn deuren op Pasen 1994. Vanaf 1 januari 2009 werd het museum
eigendom van Niek en Ilse Benoot-Watteyne. Het is een privaat oorlogsmuseum die
tal van unieke verzamelingen van de Eerste Wereldoorlog in een mooi kader
tentoonstelt.
De uitbaters kunnen meer dan 50 zitplaatsen buiten op het terras culinair
verwennen. Men heeft een uitgebreide
keuze aan bieren, frisdranken en ijscrème. Je kan er ook genieten van
heerlijke gerechten, waarvan de vleesgerechten huisbereid zijn. Wij kiezen voor
de boerenboterham met paté en kaas. Een koel biertje van Passchendaele mag met
dit weer.
Hooge Crater Cemetery ligt langs de drukke
Meenseweg, tegen de heuvelflank van t Hoge. Er worden 5.923 doden herdacht,
waarvan er 3578 niet geïdentificeerd konden worden. Er liggen tot zes onbekende onder één
zerk. De omgeving van Hooge was gedurende de hele oorlog het toneel van felle
strijd omwille van zijn hoogte- en strategische ligging. Vlakbij stond het kasteel van de
familie de Vinck, door de Britten "Hooge Chateau" genoemd. Bij een
artillerieaanval op het kasteel op 31 oktober 1914 kwam bijna de hele staf van
de Britse 1ste en 2de visie om het leven. Voortaan werd het "White Chateau",
dichter bij Ieper,
gebruikt als geallieerd hoofdkwartier. Vanaf 1915 ging het kasteel en
zijn omgeving meermaals over naar de andere partij. Eind mei konden de
kasteelruïnes nog verdedigd worden, begin juni werden ze door de Duitsers
bezet. De stellingen van beide partijen lagen nu op nauwelijks 50 meter van
elkaar. De Britten planden een tegenaanval halverwege juli, maar lieten eerst
een mijnlading van 2200 kg ontploffen, tot dan toe de grootste mijnlading van
de oorlog. Er ontstond een krater met een doorsnede van veertig meter en een
diepte van zes meter met een vijf meter hoge kraterwand van opgeworpen aarde.
De Britten raakten daarna bij de aanval echter niet veel verder dan deze
ontstane krater, die voor beide partijen een gegeerde schuilplaats was. De
Duitsers zetten bij de tegenaanval een nieuw wapen in, de vlammenwerper,
en veroverden op 30 juli het kasteel. Op 9 augustus konden de Britten de krater
en het kasteel weer heroveren.
Van 6 juni 1916 tot 31 juli 1917 kwam de omgeving weer in Duitse
handen. Op initiatief van de "burial officer" van de 7de divisie begonnen de Britten in oktober
1917 met de aanleg van de begraafplaats. Oorspronkelijk waren er 76 graven. In
april 1918 ging het Hooge bij het Duitse Lenteoffensief echter weer naar de Duitsers.
Bij het geallieerd eindoffensief werd de locatie definitief bevrijd op 28
augustus 1918. Na de oorlog werd de begraafplaats uitgebreid met graven uit de
slagvelden en uit verschillende kleinere begraafplaatsen die werden ontruimd.
Er zijn Special Memorials
(speciale gedenkstenen) opgericht voor 31 doden uit het Verenigd Koninkrijk,
Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Zij bevinden zich vermoedelijk onder de
niet geïdentificeerde doden. Met 14 Special
Memorials en een Duhallow Block
worden 12 Britten herdacht, die op La
Chappelle Farm begraven lagen, maar waar hun graf niet meer
teruggevonden werd en twee Britten, wiens graf verloren ging op Kruiseecke German Cemetery. De Stone of Remembrance staat in een cirkelvormige
diepte die verwijst naar de mijnkraters. Op de kasteelsite werd een nieuw
landhuis gebouwd. In de jaren 20 werd de krater gevuld. Het kasteelpark ging
later voor het grootste deel naar het pretpark Bellewaerde.
150 meter
verder ligt het domein van kasteel Hooge. Nu een drie sterren hotel met de
nieuwe naam, hotel kasteel T Hooge met in de tuin mijnkraters uit 1916, twee
Duitse betonconstructies en een opgegraven loopgraaf. Het kasteel Hooge werd
na de oorlog heropgebouwd op de plaats van de vooroorlogse stallingen. Het
kasteelpark is bijna volledig in handen gekomen van het pretpark Bellewaerde.
De kraters in de tuin van het in Engelse cottage-stijl heropgebouwde landhuis
dateren van 6 juni 1916, toen de Duitsers ondergrondse mijnladingen tot
ontploffing lieten brengen. De loopgraaf zou de eigenaar laten uitgraven door
de Brit Mark Horner vanaf november 1994.
Wanneer we
terug naar ons vakantie verblijf rijden worden we onderweg geconfronteerd met
kleurige plastieken wielrenners. Ze staan uitgestald op een rotonde. Daarna
is het de beurt aan hectaren hopplantages. Tot morgen.
Tekst: Luc
VerschootenFotos: Rina
MeursBron: Wikipedia
Woensdag 11
juni 2014. Het is 07:30u. De zon schijnt en het is bijna een wolkeloze hemel.
Het huisje naast ons wordt gerenoveerd. Het is een kloppen en boren, timmeren
en zagen. Van rust is hier nu geen sprake. De vogels storen zich er niet aan.
Ze doen een poging omboven het lawaai
uit te komen. Vandaag staat een fietstocht op het programma. Na ons ontbijt
worden de fietsen op het draagrek geplaatst en rijden we naar Nieuwkerke.
Om 08:50u
parkeren we de wagen op het Marktplein van Nieuwkerke. Onze fotocamera werkt
weer naar behoren. Ons Rina neemt de ene foto na de andere. Op deze manier geraakt
hij beslist oververhit. Straks blokkeert hij opnieuw. Nieuwkerke is één van de
acht dorpen die Heuvelland vormen. Het dorp bleef tijdens WOI in geallieerde
handen tot 14 april 1918. Na hevige gevechten slaagde de vijand erin om het
dorp te veroveren. Op 2 september 1918 heroverde de 36th Ulster Division
opnieuw het dorp. Ons Rina neemt een foto van het monument voor de ingang van
de kerk. Een driedelig gedenkteken voor de burgerlijke en militaire
slachtoffers van de Eerste- en Tweede Wereldoorlog van Nieuwkerke. Naaste
familieleden plaatsten nog een oude foto bij het monument. Soldaat Elie Albert
Joseph Chirouter behoorde tot het 3de Linieregiment, toen hij op 31 mei 1916
stierf.
Op het kerkhof
vinden we de oorlogsgraven van het Gemenebest. 13 graven liggen her en der
verspreid over het burgerlijk kerkhof. Het Cross of Sacrifice steekt boven de
enorme hoge zerken uit. Twee oorlogszerken staan, verloren, apart tussen de
burgerlijke grafzerken. We kunnen niet lezen wat erop staat. De tekst is naar
de andere kant gericht. Het zonlicht weerkaatst op de zerk. Vier kruisjes van drie
Belgen en één Fransman staan tussen Britse zerken. Zij sneuvelden eind mei
1940. De begraafplaats werd tijdens WOI gebruikt als medische post of door
gevechtseenheden. In totaal rusten hier 106 militairen, waarvan 92 uit WOI. De
overige slachtoffers werden tijdens de Tweede Wereldoorlog bijgezet.De begraafplaats is helemaal volzet.
Oude en nieuwe zerken staan door elkaar. Hoge en lage kruisjes wisselen elkaar
af. Er is totaal geen structuur.
De romaanse
Onze-Lieve-Vrouwkerk werd in 1922-23 gebouwd, op de plaats van de laatgotische kerk uit de 16de
eeuw, die in de Eerste Wereldoorlog was verwoest. In verband met de Open kerk
kunnen we het interieur bewonderen. Hetbeeld van Jezus aan het kruis dateert van het jaar 1600. De kruisweg werd samen met de kerk ingewijd in1923. Twee glas-in-loodramen
gedenken de moord op drie geestelijken in Reningelst. Elk kwartier klinken de
vier kleine klokjes van de beiaard. Alle
kerkstoelen staan op een rood tapijt. Eindelijk een priester die kleur bekend.
Ons Rina blijft de ene foto na de andere nemen, ze is niet in te houden. Nou
ja, zolang de camera werkt! Tussen de lijdensweg van Christus hangen grote heiligenbeelden.
Waaronder de H. Theresia van Lisieu, de H. Barbara en natuurlijk mag Jozef en
Maria met kind niet ontbreken. Ook onze vriend staat hier tentoongesteld. Naast
de H. Antonius van Padua
staat op zijn sokkel de H. Pastoor van Ars. Het beeld hebben we al zo vaak in
een kerk gezien maar kenden zijn naam niet. De heilige wordt op 4 augustus
herdacht en werd uitgeroepen tot beschermheilige van alle parochiegeestelijken.
De H. Pastoor van Ars wordt terzijde gestaan door de H. Margaretha.
We
vertrekken met de fiets in de Nieuwkerkestraat. Onderweg stoppen we bij de H.
Zusters van Vincentius, een voormalig klooster, gelegen in de Seulestraat. Op 7
december 1841 werd het klooster gesticht onder de naam: 'Zusters van Liefde van
de H. Vincentius a Paulo'. Ze
kozen de H. Vincentius à Paulo als patroonheilige omdat ze in zijn voetspoor
wilden leven: liefde en voorkeur voor de armen in wie je God dient. Nieuwkerke
kwam zwaar gehavend uit de Eerste Wereldoorlog. Het dorp lag in puin en ook het
klooster en de school moest heropgebouwd worden.
Onze eerste
kapel staat net buiten het centrum van Nieuwkerke. Een hoge kapel met een
dubbele witte deur. Onder de nok de tekst: Hulde aan O. L. Vrouw, 1911-1936.
Door de Boerinnengilde van West-Nieuwkerke. Het interieur: Maria met kind,
omringt met bloemen en kandelaars. De muren zijn mooi in het hemelsblauw
geschilderd.
Een golvend
landschap strekt zich voor ons uit. Het landschap kleurt groen. Af en toe zien
we de rode dakpannen van een hoeve. Naast ons doen de aardappelen op het veld
het uitstekend. Straks kunnen ze gerooid worden. Onze tweede kapel staat op de
hoek van de Eikelstraat en de oprit naar een boerderij. Een verkommerde kapel.
De deur is rot, roept op een likje verf en kan niet meer afgesloten worden. De
tekst is in het Frans geschilderd maar kan niet meer ontcijferd worden. Slechts
Notre Dame en PPN, (bid voor ons). Wat ertussen staat is niet meer duidelijk.
Een poetsbeurt is lang geleden. Overal stof en spinnendraden. Een houten
Mariabeeld met kind staat op een altaar met vuile vieze kunstbloemen en een oude
half opgebrande kaars.
Westhof Farm
Cemetery. Westhof Farm werd tijdens WOI ingericht door de Nieuw-Zeelandse
Divisie als hoofdkwartier rond mei-juni 1917. Vanaf dan werden hier de eerste
doden begraven. Hier liggen in totaal 136 militairen begraven. 6 soldaten
kregen een Special Memorial nadat hun graven vernield werden door
artillerievuur. Een Duits soldaat ligt tussen de talrijke Britse zerken. De
platte bovenkant van de zerk valt meteen op. Ons Rina neemt een foto van Rifleman
Thomas Donovan. Hij werd op 17 oktober 1917 terechtgesteld. Hij had op 22
augustus 1917 voor de vierde keer geprobeerd te deserteren. Hij was 20 jaar. Op
de zerk staat echter niet Shot at Down. Deze begraafplaats is volledig
omgeven door een haag. Dat past beter in het glooiend landschap. Er staan soms
twee namen op een Duitse zerk. Ze zijn haast niet meer te lezen. De werklieden van
Commonwealth War Graves Commission rijden het gras af te. Het is behoorlijk
lawaaierig. We stappen op. Terug naar de grote baan. Het is klimmen en
besluiten het eindje te voet te doen. Het is heerlijk en aangenaam wandelen
tussen de weilanden in het zonnetje. In de verte de kerk van Nieuwkerke. Enkele
stieren staren ons na. Gelukkig staan ze achter prikkeldraad.
Zonder erg rijden we te ver. We zien geen
bord meer dat ons de weg wijst. Aan de splitsing houden we rechts. We bevinden
ons op Frans grondgebied. Na een hele tijd komen we bij een begraafplaats. Pont
Dachelles Millitary Cemetery. Pont d' Achelles, een gehucht in de Franse gemeente Niepkerke, lag het
grootste deel van de oorlog vlakbij de frontlijn, maar in geallieerd gebied. Als ik het
register raadpleeg beseffen we dat we op de verkeerde begraafplaats zijn. In
eerste instantie denken we op het Maple Leaf Cemetery te zijn.De begraafplaats werd in juni 1917
door gevechtstroepen en medische eenheden gestart. In april 1918 viel het gebied even in Duitse
handen tijdens het Duitse Lenteoffensief en ook zij gebruikten toen de begraafplaats.
Vanaf september was het gebied weer in Britse handen en werd de begraafplaats
nog een paar maanden door de Britten gebruikt. Enkele zerken zijn weggehaald
voor renovatie. Tegen de muur een Duitse zerk met de naam Richard Tim. Ik tel
34 Duitse zerken. De zerken zijn bovenaan puntiger dan de Britse zerken. Hier
liggen in totaal 330 doden begraven, waarvan er 7 niet geïdentificeerd konden worden.
Soldaat Ernest Worsley, werd
wegens desertie geëxecuteerd op 22 oktober 1917.
We rijden na
ons bezoek terug naar de splitsing en gaan rechts. Ik ben niet 100% overtuigt,
maar we doen het toch. We zien niemand op straat. Een paar meter voor ons komt
een paard met ruiter ons tegemoet. De enige persoon die ons kan helpen. Hij is
hier niet bekend. Hij is van Ploegsteert. Toch aangenaam. Hij spreekt wat
gebroken Nederlands. We rijden terug naar de grote baan en houden halt bij een
grote kapel, verscholen onder het bladerdek van enkele bomen. Ook hier het
opschrift in het Frans. Notre Dame de Grace, Prieëz pour nous. Maria staat hoog
op haar sokkel achter een ijzeren hek. Een klein vaas met bloemen moet de kapel
wat opfleuren. Als we verder willen rijden zien we het Cross of Sacrifice
staan tegen een hoge groene haag. Vanaf hier zien we de begraafplaats wel
liggen.
We bezoeken
dus toch nog het Maple Leaf Cemetery. Deze begraafplaats ligt pal aan de Franse
grens. De overzijde van de straat behoort bij Nieppe. Langs twee witte paaltjes
betreden we de begraafplaats. Men begon de doden hier te begraven in 1914
vanwege de medische post en gevechtseenheden die in de buurt gestationeerd
waren. De laatste maanden van de oorlog was de begraafplaats in Duitse handen
na het Lenteoffensief. Dat
verklaart het hoge aantal Duitse zerken. In totaal liggen hier 176 soldaten
begraven waaronder soldaat Syd Currie,
het jongste slachtoffer op deze begraafplaats. Hij was slechts 17 jaar toen hij
op 3 juli 1915 sneuvelde. Een zerk met Shot at Down van Private A. Parry, hij
werd terechtgesteld op 30 augustus 1917 wegens desertie.
Terug naar
de grote baan, de Zakstraat, en slaan linksaf. Vervolgens draaien we de
Ploegsteertstraat in. We rijden voorbij verschillende landbouwgronden met
aardappelen, maïs, savooien, tarwe Weiden die overvol staan met koeien.
Boerderijen van herenboeren. Een enorm veld trekt onze aandacht. Hier groeit sla
met losse krop en met gekrulde bladeren. Een rode en geel- groene variant. Het
is ondertussen warm geworden. We moeten ons insmeren. Het briesje doet goed,
maar is eveneens gevaarlijk om te verbranden. Steile hellingen zijn er niet meer. We
rijden ondertussen door Le Bizet, eengehucht van Ploegsteert. Het dorpje is gelegen dichtbij de Leie, tegen de Franse grens. Het is
kermis en heel het dorp viert mee. Rood gele vaandels aan een kabel, hangen
dwars over de straat. Een kleurrijke bedoening. Het is nog vroeg, maar op de
terrasjes van de café s zitten al mensen van een drankje te genieten. Op de
rotonde staat een grote kapel, maar ze is niet toegankelijk. Van fietspaden
hebben ze hier blijkbaar nog nooit gehoord. We rijden op de baan en de autos
scheren ons rakelings voorbij. Zonder te vertragen of uit te wijken. Even verder moeten we afslaan en rijden terug
op een rustige baan.
Aan de volgende splitsing linksaf in de
Dréves des Rabecques voor de Motor Car Corner Cemetery. Op deze plek gaf Motor Car Corner het punt aan waar
geen enkel voertuig verder naar het front mocht. De begraafplaats werd gestart
in juni 1917 bij de aanvang van de Tweede Slag om Mesen en werd tot eind maart 1918
gebruikt. Tussen 10 april en 29 september 1918 was de begraafplaats in Duitse
handen als gevolg van het Duitse Lenteoffensief. Gedurende deze bezetting werd ze uitgebreid
met Duitse slachtoffers. Deze graven
werden later verwijderd. Eén Duits graf is overgebleven. Hier werden 132
militaire slachtoffers begraven. Er zijn 5 doden die niet geïdentificeerd
konden worden. Allan Holz en Ernest
John Holz zijn twee Nieuw-Zeelandse broers die op 13 juni 1917
sneuvelden. Ze liggen naast elkaar begraven.
Aan de
overzijde van de begraafplaats ligt een grote weide met kleine blauwe
bloemetjes, met hoge stengels. Het is vlas, zegt ons Rina. Ik heb er geen flauw
vermoeden van. Het oogt mooi. Het is een gewas dat al lang verbouwd wordt. Er
zijn blauwbloeiende en witbloeiende rassen. Vlas wordt in de eerste helft van
april gezaaid. Het bloeit in juni en wordt geoogst in de tweede helft van juli.
Verderop is de Touquetstraat waar we een bezoek
brengen aan het Tancrez Farm Cemetery. Ploegsteert was bijna de hele oorlog in
geallieerde handen, enkel tussen 10 april 1918 en 29 september 1918 was het
tijdens het Lenteoffensiefbezet door
Duitse troepen. De
begraafplaats lag tegenover een hoeve die gedurende de oorlog dienst deed als
hulppost. Ze werd gestart in december 1914 en tot maart 1918 gebruikt door
veldhulpposten en gevechtseenheden. Er worden in totaal 335 soldaten herdacht
waarvan er 6 niet meer geïdentificeerd konden worden. Voor 1 Brit werd een Special Memorial opgericht omdat zijn
graf niet meer gelokaliseerd kon worden en aangenomen wordt dat hij zich onder
een naamloos graf bevindt. Er zijn in het verleden zerken tussenuit gedaan. De
zerken staan hier verspreidt. Rode en gele bloemen vullen de leegte op. Oude
zerken worden regelmatig vernieuwd. Duidelijk te zien aan de kleur, het logo en
de tekst. De meeste vervangingen zijn van de zerken tegen de haag. Het sap van
de haag is niet goed voor het marmer. Na een regenbui blijven deze zerken het
langst nat. Weer en wind doen de rest.
Het Le
Touquet Railway Crossing Cemetery is een kleine begraafplaats. Ook hier veel
plaats tussen de zerken. Duidelijk dat er hier vroeger meer zerkjes stonden. Op
deze begraafplaats worden 74 doden herdacht. Le Touquet lag tijdens de oorlog
dicht bij het front. Het terrein lag aan een overweg op de spoorweg van Komen naar Armentiers. Het werd gebruikt van oktober 1914
tot juni 1918. Er liggen ook 24 niet geïdentificeerde slachtoffers. Drie doden
worden herdacht met Special Memorials
omdat hun graven niet meer gelokaliseerd konden worden. De
tekst op de zerk luidt: Their glory shall not be blotted out. Een gesneuvelde soldaat met een davidster
is J. Knowles. Gestorven de 2de november 1914.
Sommige
straten missen een straatnaambord. Dat maakt het ons moeilijk. We moeten
linksaf. We rijden voorbij een parking en vinden geen straat naar links. En
geen mens op straat. Op een driesprong kunnen we naar links, maar het is niet
de juiste straatnaam. We rijden
terug en vragen het een toevallige voorbijganger. Hij doet zijn best met
Nederlands te praten. We moeten bij de parking zijn. Achter de parking is een
straat die moeten we hebben. Bij de splitsing weer geen naambord en beslist ons
Rina linksaf te rijden. Mooie keuze. Het is een eindeloze weg. Maar we zitten
goed.
Calvaire (Essex)
Military Cemetery. Het Cross of Sacrifice staat vlak bij de toegang. De begraafplaats werd aangelegd
naast een gebouw dat door de Britten Essex
House werd genoemd. Er liggen uitsluitend 218 Britten begraven. Ook hier
staan de zerken ver uit elkaar.
Om 13:00u
zijn we op Gunners Farm Cemetery. Genoemd naar een hoeve die aan de overkant
van de weg stond. De plaats is een voorbeeld van een regimentsbegraafplaats
zoals er zoveel werden aangelegd in 1914 en 1915. De eerst doden werden hier
begraven in juli 1915. Ze was in Duitse handen tijdens het Lenteoffensief. Er
liggen nu 175 Commonwealth- en vier Duitse graven (één zerk met twee namen). Hier
vinden we geen nieuwe zerken. Zes zerken
staan pal naast elkaar. Op de zerken staan telkens drie namen op. Een klein
massa graf, denk ik dan. Er liggen geen onbekende soldaten. Twee zerken van
Joodse soldaten. Er komt bewolking opzetten. Witte wolken waarachter de zon
soms schuil gaat.
We rijden
opnieuw tussen weilanden en hebben groene vergezichten. In de Crombionweg
onderscheiden we twee kraters, rechts in een bocht. Gevuld met regenwater en
omzoomd door knotwilgen. Hier zijn we uit Heuvelland. Hier is alles nagenoeg
plat. Het is rustig fietsen. Ik had gedacht dat het drukker zou zijn. Op de
begraafplaatsen toch zeker. Het zijn weliswaar kleine begraafplaatsen, maar het
zijn toch ook slachtoffers van WOI. Niet op elke locatie kan een bus met
toeristen stoppen. Er is niet op alle plaatsen een parking voorzien trouwens.
We rijden richting Ploegsteert.
De London
Rifle Brigade Cemetery is ontstaan in december 1914. Hier rusten in totaal 363
doden. In juni 1927 werd in het schuilhuisje een gedenkplaat onthuld als
aandenken aan de inhuldiging van deze begraafplaats in het bijzijn van de
bisschop van Londen in april 1915. 22
manschappen van de Rifle Brigade sneuvelden in Ploegsteert en werden hier
begraven. Een Duitse zerk van een onbekende soldaat ligt helemaal achteraan. Ik
zie geen enkele onbekende Britse zerk. Op de derde rij staat nog een Duitse
zerk, geflankeerd tussen twee Britten van de 4th Division.
We zijn in
het centrum van Ploegsteert, een deelgemeente van de Waalse stad Komen-Waasten. Het monument van de gesneuvelden is
volledig in het Frans en herdenkt de Militaire en burgerslachtoffers van beide
wereldoorlogen. Ploegsteert herbergde Britse troepen tijdens WOI. De neogotische Sint-Petrus-en-Pauluskerk werd in
1925 heropgebouwd, nadat ze tijdens de Eerste Wereldoorlog was
vernield. De kerk is afgesloten. Naast de kerk staat het gemeentehuis. Op de
voorgevel is een gedenkplaat aangebracht waarop Winston Churchill duidelijk te
zien is. Een infobord geeft de nodige uitleg. De kleinzoon van W.Churchill in Ploegsteert.
Zo begint de info. Op 11 november 1991. Sir W.C. (Eerste Minister van Groot
Brittannië, tijdens WOII), was in 1916 Luitenant-Kolonel aan het hoofd van het
6de Batalion Roayl Scotsch Fusseliers. 75 jaar later heeft zijn
kleinzoon Winston Spencer Churchill Ploegsteert bezocht. En de inhuldiging van
de gedenkplaat ter nagedachtenis van zijn grootvader bijgewoond.
We verlaten
Ploegsteert langs de Route de Ploegsteert (N515) en bezoeken het Lancashire
Cottage Cemetery. We betreden de begraafplaats langs een boogpoort. Hier staan
de zerken vrij ver van elkaar. Het is duidelijk dat er in het verleden menige
zerken naar ander begraafplaatsen zijn overgebracht. De lege plaatsen werden
niet opgevuld. Rode rozen vervangen de klaprozen die tijdens WOI op de akkers
bloeiden. Achteraan staan echter nog drie zerken pal naast elkaar. De middelste
zerk bevat slechts een ingegraveerd kruis. Links en rechts staan op de zerk
telkens twee namen van gesneuvelden. Op dit klein stukje grond liggen vier
soldaten van het zelfde regiment begraven onder drie zerken. De rij ervoor
staan vijf zerken tegen elkaar. Op de middelste zerk het bekende kruis en een
naam van de soldaat. Links en rechts twee zerken met telkens twee namen. Op dit
stuk grond rusten de resten van negen slachtoffers van de Groote Oorlog. Weer
allen van het zelfde regiment. Er
zijn zelfs eenzame zerken met drie namen van gesneuvelde soldaten. Er zijn 13
Duitse oorlogsgraven. De zerken werden tegen de stenen omheining geplaatst.
Gesneuveld in april 1918 tijdens het Lenteoffensief. In totaal liggen er 269 slachtoffers begraven.
Asfalt wordt zandweg en we rijden tot het
eind. We rijden door het Bois de Ploegsteert. Een oase van groen en rust. Banken
nodigen uit om even te verpozen. In het bos bevinden zich talrijke militaire
begraafplaatsen en restanten van de Eerste Wereldoorlog. Het
laatste stuk van het bos is een steile helling. We duwen de fietsen naar boven.
Het is bijna even zwaar als naar boven rijden. Rechtsaf en we komen in Waasten.
In het Frans Warneton. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Waasten volledig
verwoest. De Duitsers groeven onder de ruïnes een uitgebreid net van gangen op
8 tot 10 meter diepte. Deze gangen leidden naar bomvrije schuilplaatsen. Na de
oorlog werden al deze gangen gedempt en werd Waasten volgens een nieuw algemeen
plan heropgebouwd. Bij de archeologische opgravingen op de plek van devernielde kerk werd het ongeschonden graf
aangetroffen van Robrecht van Kassel. Het werd overgebracht naar een crypte in
de nieuwe kerk die in 1925 werd gebouwd. Dit indrukwekkende art-deco bouwwerk
wordt vaak de kathedraal van de Leie
genoemd.
We komen bij
het Prowse Point Military Cemetery. Er is een infobord bijgezet. Majoor Charles
B. Prowse gaf zijn naam aan een nabijgelegen boerderij (Prowse Point Farm) die
hardnekkig werd verdedigd door zijn troepen, waarbij hij zich heldhaftig zou
gedragen hebben. Hij sneuvelde in juli 1916 en ligt begraven in Louvencourt
Military Cemetery in Frankrijk. Hij kreeg onlangs een nieuwe zerk. Enkele
treurwilgen zorgen voor wat schaduw op de begraafplaats. In gebruik genomen van
november 1914 tot april 1918. Hier worden 237 doden herdacht. 8 van hen konden
niet meer geïdentificeerd worden. Ook 12 Duitsers hebben hier hun laatste
rustplaats gevonden. Op het infobord is eveneens een foto van Harry Wilkinson
geplaatst. Private Harry Wilkinson stond als vermist opgegeven.Men graveerde zijn naam op het
Ploegsteert Memorial. 87 jaar later werden zijn stoffelijke resten in de Chemin
de Saint-Yvon, op een nabij gelegen akker teruggevonden. Lange tijd heeft op
die plaats een klein wit houten kruis gestaan met het opschrift: In the memory
of Private Harry Wilkinson. 10 november 1914. Hij werd hier op de
begraafplaats in het jaar 2000 bijgezet. Hij was 29 jaar toen hij sneuvelde. In
2006 werden eveneens de stoffelijke resten teruggevonden van soldaat Richard
Lancaster, samen met twee ongeïdentificeerde lichamen. Ook zij werden hier
herbegraven. Soldaat Alan J. Mather. Zijn lichaam werd in 2008 door archeologen
gevonden. Via DNA onderzoek heeft men zijn identiteit kunnen vaststellen door
een nog in leven zijnde achternicht. Hij stierf op 8 juni 1917 op 37 jarige
leeftijd tijdens de Slag om Mesen. Hij werd hier herbegraven op 22 juli 201O.
Even verder
moeten we rechtsaf. We rijden echter rechtdoor tot aan de volgende bocht. Links
van ons staat een houten kruis langs ons pad met een naamplaatje waarop staat: "The Khaki ChumsChristmas Truce. Dit kruis herinnert aan het
Kerstbestand dat tijdens de eerste oorlogswinter in de omgeving plaatsvond.
Op kerstavond 1914 klommen beide partijen uit hun loopgraven en begonnen
spontaan te voetballen en kerstliederen te zingen. We fietsen nog verder. Na de
volgende bocht, 400m verder, houden we halt bij huisnummer 12. Hier is tegen de
voorgevel een gedenkplaat bevestigd als aandenken aan Capitein Bruce
Bairnsfather (1887 1959). Hij raakte op 24 april 1915 gewond na een aanval op
Mouse Trap Farm en wordt naar Engeland overgebracht. Hij heeft op zijn manier
aan de eindoverwinning bijgedragen door honderden cartoons met het typetje Old
Bill achter te laten bij zijn strijdmakkers op de Vlaamse en Franse slagvelden.
Hij werd de beroemdste cartoonist van zijn tijd.
We rijden
terug en slaan linksaf voor het Mud Corner Cemetery. Een kleine begraafplaats
in een glooiend landschap. We staan op het grondgebied van Waasten in de
provincie Henegouwen. De naam Mud Corner werd door de Nieuw-Zeelanders
gegeven omdat de grond hier drassig was door zn lagere ligging. De
begraafplaats werd in gebruik genomen vanaf december 1917. Hier liggen 85
slachtoffers van WOI waarvan twee niet geïdentificeerd konden worden. Met
uitzondering van één Brit zijn alle graven van Australiërs en Nieuw-Zeelanders.
Allen gesneuveld tijdens de Slag om Mesen. Om de begraafplaatsen midden in
het bos te bezoeken laten we onze fietsen staan op het Mud Corner Cemetery.
Te voet gaat
het door het bos. Er wordt uitdrukkelijk gevraagd, in het Frans, om niet in het
bos te fietsen, en geen honden, zelfs niet aan de leiband langs het wandelpad.
Wat komen wij tegen denk je? Juist. Een jong koppel op de fiets die de hond
uitlaten. Het diertje rent zonder leiband naast de fietsen mee. Wij zullen wel
te voet gaan. Het pad is modderig met diepe kuilen. We hebben onze sandalen aan
en moeten slalommend onze weg zoeken. Het is kunst en vliegwerk om bij de
begraafplaats te komen. De zon dringt niet door het bladerdek van de bomen. Tijdens
de Eerste Wereldoorlog lag het
bos bij de frontlinie. In het begin van de oorlog kwam het in Britse handen en
werd door hen Ploegsteert Wood en Plug Street Wood genoemd. Later
werden delen bezet door Duitsers en bij het Duitse lenteoffensief kwam het even
helemaal in Duitse handen. In het najaar van 1918 werd het bij het
eindoffensief heroverd. Het bos telt nog verschillende bunkers, kraters en
sporen van loopgraven uit de oorlog. Onder meer Winston Churchill, Adolf Hitler en Anthony Eden waren hier in de loop van de oorlog.
In juli 1955 ontploft net ten oosten van het bos
nog een van de onontplofte ondergrondse mijnen van de Mijnenslag in Mesen van 1917. Na
ongeveer 200m wandelen staan bij het Toronto Avenue Cemetery. De naam komt van
de gemarkeerde paden die dwars door het bos liepen. Ze werden gebruikt om de
troepen naar het front te brengen. Ze werden meestal bestookt door de vijand
met, onder andere, gasprojectielen. De begraafplaats is omzoomd met groene
afspanningsdraad. Alle 78 doden op deze begraafplaats zijn Australiërs. Twee
van hen konden niet meer geïdentificeerd worden. Een kleine begraafplaats die onlangs
nog bezocht werd. Er hangen kleine
Australische vlaggetjes bij enkele zerken. Deze zerken hier hebben het te
verduren van de sappen van de bomen. Er dringt bijna geen zonlicht door de
bomen. Ze blijven lang nat en dat zie je. Alle graven hebben dezelfde logo. De
soldaten stierven allen op de 7de juni 1917. Op de eerste vrijdag
van juni vindt een speciale herdenking plaats op deze begraafplaats.In
aanwezigheid van de Australische ambassadeur worden kransen neergelegd om de
Slag bij Mesen (7 juni 1917) te herdenken.
Links en
rechts van ons wandelpad zijn de paden met prikkeldraad afgesloten. We wanen
ons even in terug in 1914. Ploegsteert Wood Military Cemetery is een zoveelste
Britse begraafplaats. Eveneens klein, waarvan sommige zerken heel ver uit elkaar
staan. Duidelijk dat hier zerken
zijn overgeplaatst naar een andere begraafplaats. Soms gebeurd dat in opdracht
van de naaste familieleden. Op een andere rij staan ze nog met zeven dicht bij
elkaar. Allen met het zelfde embleem. Twee onbekenden zijn we voorbij
gewandeld. In totaal worden
hier 164 doden herdacht. Deze begraafplaats is ontstaan door de samenvoeging
van enkele kleinere regimentsbegraafplaatsen. In het midden staat het bekende
Cross of Sacrifice. Geen stenen muurtje maar een draadafspanning rond de
begraafplaats.
Pal
tegenover het Wood Cemetery, omgeven door prachtige groteske bomen, ligt het
Rifle House Cemetery. De toegang is langs een ijzeren hekwerk tussen twee witte
pilaren. Dit is de grootste van de drie begraafplaatsen, en bevindt zich op een
open plek in het bos. Hier schijnt volop de zon. We voelen de warmte. De
bewolking begint terug op te lossen. Sommige zerken staan ook hier ver uitelkaar.
De 1ste Rifle Brigade begon hier in 1914 hun eerste doden te
begraven tot juni 1916. Hier worden 230 slachtoffers herdacht. Slechts één dode
kon niet meer geïdentificeerd worden. De jonge R. Barnett is van Joodse afkomst
en was slechts 15 jaar. Hij sneuvelde op 19 december 1914. Bovenop de zerk
liggen kleine steentjes. Die traditie ontstond toen de Joden hun graven in de
woestijn bezochten en er bij gebrek aan bloemen steentjes neerlegden. Naast hem
de zerk van de onbekende soldaat met davidster. Bij de grafsteen van Sergeant D.J.
Muddle hebben familieleden een bordje geplaatst met verschillende decoraties,
zoals: de Victorie medaille, de Britse oorlog s medaille en de 1914 ster.
Muddle stierf eveneens op 19 december 1914 op 24 jarige leeftijd. De medailles
werden aan zijn vader overhandigd en andere familieleden brachten ze tot bij
zijn graf.
Terug langs
de modderige paden tot bij de Mud Corner begraafplaats. We nemen onze fietsen
en langs de Huttenbergweg rijden we tot de grote baan. Linksaf op de Rue de
Messines, overschrijden we de taal- en provinciegrens, voor het Berks Cemetery
Extension van Ploegsteert. Verschillende infoborden. Ook hier wordt elke eerste
vrijdag van de maand om 19 uur de Last Post geblazen. Op 11 november
organiseren de inwoners van Ploegsteert een aantal plechtigheden ter herdenking
van de wapenstilstand. Op deze plaats worden 876 doden herdacht. Drie soldaten
konden niet meer geïdentificeerd worden. Centraal staat het Ploegsteert
Memorial, waar meer dan 11.000 Britse en Zuid-Afrikaanse Militairen worden
herdacht die in de omgeving sneuvelden, maar geen bekend graf hebben.
Aanvankelijk bestond de begraafplaats enkel uit wat nu het noordelijke perk is.
In 1930 werd de begraafplaats uitgebreid met graven uit de Rosenberg Chateau
Military Cemetery and Extension. Op een zerk staat te lezen: Rifleman A.E.
French, gesneuveld op 1 juni 1916 op 16 jarige leeftijd.
Aan de
overkant bevindt zich het Hyde Park Corner Cemetery. Hier rusten 87
slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Deze plaats was een druk kruispunt van
wegen met veel militaire activiteit. In april 1915 begon men zijn eerste doden
hier te begraven tot november 1917. Naast de Britse zerken staan 4 Duitse
zerken. Soldaat Albert Edward French sneuvelde op 15 juni 1916. Een 16 jarig
jonge slachtoffer. Soldaat Samuel Mc Bride werd wegens desertie geëxecuteerd op
7 december 1916. Hill 63 lag ten noordwesten en in de nabijheid waren de
Catacomben met diepe schuilplaatsen.
We gaan iets
drinken in de nabijgelegen café. Het is ondertussen 16:00u. Na een Duvel en een
Fruitige Liefmans voor moeder de vrouw rijden we al zingend verder. Wat verder
op de baan is het Strand Military Cemetery. Genoemd naar een loopgracht in de
buurt van het bos. Hier
worden 1159 doden herdacht, waarvan er 354 niet meer geïdentificeerd konden
worden. Er zijn special Memorials opgericht voor 4 soldaten uit Australië en
1 uit Nieuw-Zeeland: Known or believed to be buried. In het begin van de
oorlog werd hier hard gevochten, daarna werd het hier relatief rustig. In
oktober 1914 werden hier slechts twee doden begraven. Vanaf het Lenteoffensief,
in het voorjaar van 1918, was de begraafplaats in Duitse handen. De acht Duitse
graven zijn er de stille getuigen van. Na de wapenstilstand van 11 november
1918 werd de begraafplaats sterk uitgebreid met gesneuvelden uit de omgeving en
uit kleinere begraafplaatsen. Tijdens WOII werden acht soldaten bijgezet ten gevolge
van de terugtocht naar Duinkerke in juni 1940.
Na ons
bezoek rijden we straat in en straat uit. De lucht is weer stralend blauw. Het
groen overheerst de omgeving dat slechts af en toe wordt onderbroken door een
rood pannendak. Onderweg rijden we voorbij enkele kraters,gevuld met regenwater en omgeven door
knotwilgen. We zijnnog steeds vlakbij
het Ploegsteertbos, aan de voet van Hill 63, dat de frontlijn vormde tijdens
WOI. Vanaf hier groeven de geallieerden een hele reeks mijnen en legden men tonnen
springstof onder de vijand. Helemaal tot in Ieper. In één keer lieten ze de
springstof ontploffen. Het resultaat is nog min of meer zichtbaar. Links, in de
verte, de kerk van Nieuwkerke. Nog een heel eind. We moeten door een grindpad
met kuilen met plassen water van afgelopen nacht. We hebben geen tijd om de
omgeving te bewonderen. Links van ons vinden we Underhill Farm Cemetery dat
aangelegd werd tijdens de Tweede Slag om Mesen. Ze werd vernoemd naar een
nabijgelegen boerderij die de militairen Underhill Farm doopten. Hier worden
190 slachtoffers herdacht, waarvan 9 niet meer geïdentificeerd konden worden. Bij
sommige onbekende soldaten is wel het regiment bekend en de datum van
overlijden. Dat werd dan in de zerk gegraveerd. Vijf slachtoffers kregen een
Special Memorial omdat de plaats waar ze begraven werden niet meer kon worden
bepaald. Deze Memorials kregen de bijkomende tekst: Known to
be Buried in this Cemetery.
Het
Rosenbergkasteel, op de heuvel, werd tijdens het begin van de oorlog beschadigd
door de Duitse artillerie. De portierswoning Red Watch genoemd gaf later zijn
naam aan het gebied rond het kasteel. Omdat het kasteel dienst deed als
onderkomen en hulppost worden er al vlug twee begraafplaatsen aangelegd. Na de
oorlog wordt het kasteel dichter bij de weg heropgebouwd ten westen van zijn
oorspronkelijke ligging. De eigenaar wou de begraafplaats niet meer op zijn
grond hebben en 477 graven moesten worden opgegraven om opnieuw begraven te worden
op het Berks Cemetery Extension van Ploegsteert. Voorbij de begraafplaats vinden we nog een
Duitse bunker. Verscholen tussen het groen van bomen en struiken. Er staat geen
infobord bij, we weten dus niet of hij van WOI of WOII is. IJzeren poutrels, die
het dak ondersteunen steken aan de buitenkant eruit. Haastig en vlug is deze
bunker gegoten. Op de hoek van de Rue de Messines staat een infobord met de
tekst over de Catacomben bij Hyde Park Corner. Deze werden in 1916 op drie
maand tijd gebouwd door de Australische Tunneling Companie. Als onderkomen en
beschutting voor de troepen die aan de Slag om Mesen zouden deelnemen. De
officiële naam was Hill 63 dug-outs.De Australiërs noemden het
Walangara, of het gat in de heuvel. Maar in de ommegang gebruikte men algauw
het woord Catacombe. Er was plaats voor 1200 manschappen die aan weerskanten
van de 19 gangen een slaapbank hadden. Bepaalde delen waren voorbehouden aan de
officieren en hun ordonnansen. Hogere officieren hadden recht op kamers met
twee bedden en een tafel. Beroeps militairen logeerden in kleinere kamers
zonder tafel. Naast het centraal bureau en het transmissie kantoor waren er nog
38 slaapbanken voor secretarissen en koeriers. Er was ook een
elektriciteitscentrale voor de verlichting en het seintransmissie systeem
voorzien.Verder was er nog een kleine
kantine en een veldhospitaal.
In de
Nieuwkerkebaan staan rijen met hop in de velden. Een van de snelst groeiende
planten, namelijk tot 10 cm per dag. Verderop de kerk van Mesen. We moesten
linksaf in de Chemin du Pont de Pierre. Zonder erg rijden we er voorbij. We
dwalen weer enkele kilometers af voor we terug keren naar de juiste straat. Een
uur verloren schat ik. We komen dan toch op het Bethleem Farm West Cemetery van
Mesen. Langs een graspad bereiken we een smalle toegang met twee grotere
bakstenen zuiltjes. Nog een kleine begraafplaats waarmee gestart is op 7 juni
1917. Volgens het register liggen hier 165 gesneuvelde militairen, waarvan één
onbekende Australiër. Een Special Memorial werd opgericht voor een
Nieuw-Zeelander wiens graf door oorlogsgeweld vernietigd werd. Er ligt eveneens
een Brit uit WOII. Hij kon ook niet meer geïdentificeerd worden. We fietsen
terug naar de Rijselstraat en daar linksaf. De volgende straat rechtsaf. Midden
in de wei ligt dan nog Bethleem East Cemetery. Een heel kleine begraafplaats
dat we bereiken langs een heel lang graspad. De zerken hebben veel te verduren
onder de bomen. Tijdens een regenbui spat de modder tegen de zerk. Een zerk is
alvast vernieuwd. Met de tijd zullen ook de andere vervangen moeten worden. Op
rij A staan wel twintig zerken vlak naast elkaar. Als broeders schouder aan
schouder. Allen met hetzelfde embleem. De laatste in de rij echter is een
onbekende soldaat. Bij hem ontbreekt het embleem. Allen God kent zijn naam. Hier
werden slechts 43 gesneuvelden begraven. Acht van hen werden onherkenbaar in
een graf gelegd. De begraafplaats kreeg de naam van een nabij gelegen boerderij
die de Australiërs veroverden tijdens de Tweede Slag om Mesen. Het graf van
Maurice Surrey kon niet meer gevonden worden en men richtte voor hem een
Special Memorial op. Op de nabijgelegen boerderij Bethlehem hoeve verbleef
Adolf Hitler tussen december 1914 en februari 1915. Hij maakte toen een waterverfschilderij van
de ruïnes van de Sint-Niklaaskerk van Mesen.
Nog een eind
fietsen, maar we zijn moe. Ons uithoudingsvermogen wordt zwaar op de proef
gesteld. Onderweg vinden we niets om te eten of te drinken. We moeten de tweede
straat rechts nemen. Bij een grote villa stoppen we even omdat naast de villa
een weg is. Er is geen straatnaam voorhanden. Een verbodsbord verhinderd onze
doortocht. Privéweg staat er vermeld. Wij verder natuurlijk. Na twee
kilometer zien we in de verte onze twee begraafplaatsen liggen. Een paar
honderd meter achter de villa. We besluiten terug te rijden tot bij de villa.
Het was nochtans een aangename afdaling. Eerst terug naar boven. We nemen de privéweg. Ook een
afdaling maar door het grind wel gevaarlijk. Niet te veel remmen.
La Plus Douve
Farm Cemetery is een mooie begraafplaats. Hier, ten noorden van Ploegsteertbos,
bevonden zich twee boerderijen. La Plus Douve lag meestal in geallieerde handen
en werd geregeld als bataljonshoofdkwartier gebruikt. Er werd met de
begraafplaats gestart in april 1915 door de Canadezen en bleef tot mei 1918 tot
ze in de handen viel van de vijand. We tellen 336 graven. De zon werpt lange
schaduwen over de begraafplaats.
Verderop, voorbij
de volgende krater linksaf, voor het Ration Farm Annexe Cemetery.De begraafplaats werd in gebruik genomen tot
januari 1918. Volgens het register worden hier 203 Commonwealt doden herdacht.
Enkele zerken vertonen twee namen.
Het is
ondertussen 20:00u geworden. We zijn moe en moeten nog naar Nieuwkerke fietsen.
Daarna met de auto naar Westouter. We moeten nog eten. Tijd om terug te rijden
dus. Ons plan zegt dat we terug de
privéweg moeten nemen, en si en la, maar ik stel voor om hier verder door te
rijden. Een kleine klimming en we zijn op de grote baan, de N314. Hoop ik toch.
Als ik mij goed kan oriënteren is de kans toch groot. Ons Rina volgt
plichtsbewust. Eureka, we hebben geluk. De grote baan is de N314. Links of
rechts? Rechts zien we de kerk van Mesen. De keuze is vlug gemaakt. We hebben
nog meer geluk. Het is een afdaling. We bereiken Wulvergem. Nog 3km tot
Nieuwkerke. Ons Rina krijgt terug moed. Onderweg zoekt ons oog naar een taveerne
of restaurant. Helaas. We houden toch nog halt bij de Kandahar Farm Cemetery.
Een grote begraafplaats die te bereiken is langs twee smeedijzeren
poortjes.In gebruik vanaf november 1914. In totaal
worden hier 446 doden herdacht, waarvan er 11 niet meer geïdentificeerd konden
worden. Ook de Duitsers begroeven hier drie strijdmakkers. Bij het Cross of
Sacrifice staat een Special Memorial ter herdenking aan een Australiër,
wiens graf verloren ging door oorlogsgeweld.
We rijden
verder en zien de kerk van Nieuwkerke dichterbij komen. Nog twee kilometer. In
Nieuwkerke is elk etablissement gesloten. In Westouter hebben we meer geluk. De
keuken van het restaurant is tot 21:00u open. We mogen nog bestellen. Een
vermoeiende dag maar het weer maakt alles goed. Tot morgen.
Vrienden van
ons gaan regelmatig naar de bioscoop. Minstens één keer per week. Het is
ondertussen hun traditie geworden om op woensdagavond inKinepolis, op de Groenendaallaan te
Antwerpen, naar een leuke film te kijken. Echte cinefielen zijn het. En met
recht. Zij vinden het belangrijk om de film op beeld- en
geluidstechnisch niveau te bekijken en te beluisteren.
Ons Rina en ik houden het liever bij een film op TV. Zij
houdt van een mooie romantische film en ik van een spannende actiethriller. Of
we kijken samen gezellig naar een tv-komedie. Af en toe eens lachen voor het
slapen gaan zorgt voor wat extra verbrande calorieën.
Heb ik van horen zeggen.
Oktober 1970, het jaar waarin ik 16 werd. Het
jaar dat ik naar een film kon kijken van 16+. Een film met blote borsten.
Man, man, man wat heb ik daarnaar uitgekeken, maar eindelijk was het zover. Helemaal
alleen naar de stad. Helemaal alleen naar de cinema om een film voor 16+ te
bekijken. Eindelijk zou ik blote borsten zien. Jongens, wat een dag. In mijn licht
grijs zondagskostuum de bus op en naar de koekenstad. Ik staptelangs de vele verschillende bioscopen om de
affiches te bekijken. Ik was te vroeg en had dus een zee van tijd. Er waren
toen nog veel cinemas in Antwerpen. Denk maar aan cinema Rex, Astrid of Rubens
om er enkele te noemen. Ik ging ze allemaal af. De fotos tegen de zijwanden
spraken boekdelen. Er werden nogal wat blote borsten getoond. Maar ik durfde niet
echt bij die fotos te blijven staan. Wat moesten de mensen niet denken van
mij? Zo jong en reeds een obsessie van vrouwelijke blote borsten. Wat moet er
van die jongen geworden?Ik voelde het schaamrood op mijn wangen en
ging vlug de volgende cinema binnen. Het licht was al gedempt en zette me vlug
neer. Onopvallend keek ik rond of iemand mij in het oog hield. Of iemand mij
kende en het mijn vrienden zou vertellen waar ik was. Nog erger. Wat zouden
mijn vrienden zeggen als ze moesten zien dat ik deze film aan het bekijken was?
Ik schaamde mij echt. Ik zal het nooit vergeten. Mijn eerste film in de stad.
Jungle book! Tot schrijfs.
Dinsdag 10
juni 2014. Om 07:00u scheen de zon, volop in al haar glorie. Nu is het 08:30u
en de bewolking trekt een deken over het landschap. Gisterenavond heeft het
hier nog flink gedonderd en gebliksemd. In de verte verdampt het regenwater in
het bos. Het vormt een dichte nevel en stijgt omhoog. Daar vormt het opnieuw
regenwolken. De weerman beloofde voor vandaag opklaringen met buien. We nemen
het zekere voor het onzekere. We besluiten een autoroute te
maken. De route hebben we enkele maanden geleden al uitgestippeld met het doel;
als het slecht weer is rijden we met de auto. Sterker nog.We hebben twee autoroutes voor deze
week. Autoroute één brengt ons naar Wervik, bij de grens van Henegouwen. De
streek staat bekend voor zijn tabaksteelt. We gaan er het tabaksmuseum
bezoeken. Het heeft voor ruim een half jaar de deuren gesloten voor een
grondige herinrichting. De vernieuwde site was voorzien voor april, twee
maanden geleden dus. We zijn benieuwd.
Onderweg
houden we halt in de Hollebeekstraat te Wijtschate bij een kleine
begraafplaats. Het is de Somer Farm Cemetery no 1. Ze werd genoemd naar een
vlakbij gelegen boerderij. Onze fotocamera laat het weer afweten. Weer gedaan
met fotos nemen. We betreden de begraafplaats langs de toegang die met een
ijzeren ketting is afgesloten. Twee sierkersen zorgen voor schaduw. De
begraafplaats telt circa 89 zerken. We zien één zerk met Davidster. De soldaat
stierf op 19 jarige leeftijd. Deze begraafplaats werd voor het eerst in juni
1917 in gebruik genomen. Vijf graven werden stukgeschoten en konden niet meer
gevonden worden. Deze soldaten worden herdacht op Special Memorials. De
blokken dragen de tekst Known to be buried in this cemetery. Er bestond nog
een Somer Farm no 2. Deze werd echter na de oorlog ontruimd en overgebracht
naar Wijtschate Military Cemetery.
Bij het
kruispunt Rijselstraat-Hollebeekstraat staat het monument van de 57ste
Regiment Infanterie Brigade. Het monument is een kruis op een sokkel, geheel
vervaardigd in blauwe natuursteen. Vlakbij in de Rijselstraat ligt de Military
Oosttaverne Wood Cemetery. Gelegen op
het grondgebied van Wijtschate. We betreden de rustplaats langs een groot
toegangsgebouw met drie rondbogige doorgangen. De grote Britse begraafplaats werd
in gebruik genomen vanaf de eerste dag van de Mijnenslag, op 7 juni 1917. Na de
oorlog werd de begraafplaats enorm uitgebreid met graven van omliggende
slagvelden, waaronder de gesneuvelden van Hill 60. Centraal staat de Stone of
Remembrance, die telkens vanaf 1.000 doden op een begraafplaats wordt
geplaatst. De inscriptie luidt: Their name liveth for Evermore. Hier rusten
1239 doden waarvan er 795 niet geïdentificeerd werden. Verschillende zerken
zijn tijdelijk weggenomen voor renovatie. Een klein aluminium infobord met
naam, rang, regiment en datum van overlijden getuigen van respect voor de
nabestaanden. Tijdens WOII werden hier nog 117 Britten begraven, waarvan 9
onbekende, van mei 1940. Vooraan in de hoek staat eenzaam en alleen een kruis
van Hadou Mohammed. Gestorven voor Frankrijk in mei 1940. Achter de
begraafplaats, omgeven door weiland staan op enige afstand van elkaar de resten
van twee bunkers. Overwoekerd met onkruid.
Om 09:45u
parkeren we voorbij het museum in de Koestraat te Wervik. De deuren openen
eerst om 10:00u en daarom wandelen we eerst naar de kerk. De stad Wervik ligt
langs de Leie, die er de grens met Frankrijk vormt. Daar ligt de Franse
gemeente zuid-Wervik (Wervicq-Sud). Op 5 oktober 1914 vielen Duitse troepen de
stad binnen. Tijdens de Duitse bezetting vormden Wervik en Wervicq-Sud in
Frankrijk opnieuw één geheel. Wervik was de eerste stad net buiten het front,
dus werden Duitse soldaten er ingekwartierd en gewonden verzorgd. Adolf Hitler
werd na een gasaanval in 1917 in zuid-Wervik verzorgd. De inkwartiering van
Duitse troepen gaf aanleiding tot ongewone activiteiten in het grensstadje.
Aankomsten en vertrekken van Duitse eenheden, transport van gewonden of
krijgsgevangenen, begrafenisstoeten en collectieve teraardebestellingen, maar
ook verplichtingen voor de inwoners, met zware boeten. In 1917 moest de
bevolking de stad ontruimen omdat Engelse kanonnen op Wervik werden gericht en
de stad in puin legden. Het dorp werd na de oorlogheropgebouwd.
Voor de Sint-Medarduskerk
in de Pastorijstraat staat het Heilig-Hartbeeld uit 1926. De kerk is één van de
ruimste bedehuizen van West-Vlaanderen met een lengte van 81m. De grote westertoren
meet 86m hoog. De kerk werd gebouwd tussen 1382 en 1433 in gotische stijl.De spitse toren echter dateert van
1901. Het is de week van de Openkerk en daar profiteren we van. Het voorportaal
is prachtig. Langs beide zijden enkele nissen. Met links en rechts een
heiligenbeeld van Maria met kind en de volwassen Jezus. De H. Medardus werd
rond 1470 geboren in een welstellende familie. Patroonheilige van boeren en
wijnbouwers. De enige kerk tot hiertoe waar alles duidelijk met infoborden
wordt aangegeven. Ook wordt er een expositie opgesteld rond de middenbeuk. Met
oude fotos van begraafplaatsen uit WOI en ruïnes van bekende kerken of
kathedralen. De crypte uit de 13de eeuw is slechts te bezoeken na
afspraak. De kerk bezit een 15e-eeuws praalgraf voor Ervé de
Meriadech en Heanne de Croix. Op haar graf staan honden als symbolen van trouw.
Daarnaast zijn er een aantal 18e-eeuwse beelden en een groot aantal
schilderijen, waaronder werken van Jacob van Oost de Jonge en Jan van Orley. De
kerk bevat verder een 16e-eeuwse gildekast, resten van
muurschilderingen, gebrandschilderde ramen en in het koor is nog een kruisweg
van de 19e-eeuw. Tijdens WOI lag de kerk in Duits gebied en werd als
paardenstal en uitkijkpost gebruikt. De vijand braken ook het praalgraf open
van Hervé de Meriadech. Na de oorlog drongen herstellingswerken zich op. De
laatste restauratie werd in 2012 afgesloten.
We wandelen
terug naar het tabaksmuseum. Als de glazen schuifdeuren opengaan staan we bij
de toeristische dienst die hier ook is ondergebracht. We zoeken wat informatie
die we interessant vinden. Ons Rina vraagt beleeft of we na het museumbezoek
langs hier terug buiten moeten. Dan moeten we onze foldertjes nog niet
meenemen. Het museum is nog niet open, mevrouw. Dat zal iets worden voor
september. Ik wou nog vragen in welk jaar. Maar ik hield braaf mijn mond. We namen
onze folders en staan terug buiten. Naar links voor de Briekenmolen. Alhoewel er
reeds in de 13de eeuw windmolens in Wervik opgericht werden zitten
we in de bloeiperiode van de Wervikse molens in de eerste helft van de 19de
eeuw. Toen kleurde niet meer dan 15 windmolens het Werviks landschap. Voor het
begin van de Eerste Wereldoorlog bleven nog vier molens overeind. Waarvan de
Briekenmolen er één was. In 1805 was er reeds sprake van de molen. Hij leverde
in dat jaar de eerste olie aan de St-Medarduskerk. In 1844 werd de oliemolen
omgevormd naar een olie- en graanmolen. In 1979 werd het geheel opgekocht door
de stad Wervik. Er werd een ondergrondse stelling gemaakt zodat men ook onder
de molen door kon lopen. In 1987 waren restauratiewerken hard nodig en kan
sindsdien volop functioneren.
Vervolgens
rijden we naar de Sint-Jozefskerk in de Kruisekestraat. Dit gebedshuis werd
opgetrokken in 1937-38. Er bevinden zich vier statiekapelletjes en een
Lourdesgrot.Ook deze kerk zet
de deuren open voor de toeristen. Het is een moderne kerk die bestaat uit één
beuk. Mooie glasramen boven het altaar. Slechts één biechtstoel achteraan. Meer
dan voldoende zou ik durven stellen. De kruisgang hangt tegen de muur. De
moderne beelden vooraan is niet mijn ding. Ze herinneren mij aan Barcelona in
Spanje. De Sagrada Familia heeft eveneens super moderne heiligenbeelden. Maar
ik wijk af. Ook rond het orgel zijn de glas-in-loodramen bewonderenswaardig.
De volgende
molen in Wervik is eveneens te vinden in de Kruisekestraat. Tijdens WOI werd de
molen verwoest door de Duitsers. Na de wapenstilstand kochten de eigenaars de
molen uit Lauwe met de gekregen schadevergoeding. De molen werd echter
omgevormd tot tarwemolen. Nog later werd in de molen een dieselmotor geplaatst,
zodat er ook kon gemalen worden als er geen wind was. In 1979 werd de stad
Wervik eigenaar.Een restauratie drong zich weer op in 1985. De
werken duurden tot 1997 en vond de plechtige inhuldiging plaats. De site is
spijtig genoeg afgesloten. We kunnen er niet dicht bij komen. En een foto nemen
van de site zit er ook niet in. We hebben pech vandaag.
Nabij de
inrit van een boerderij in de Kruisekestraat staat een kapel langs de kant van
de weg. De kapel van de heilige Antoine, of Antonius van Padua, heeft een groene
deur met geel plexiglas. Hij werd geboren in een rijke, adellijke familie, rond
het jaar 1195. De heilige Antonius wordt aangeroepen om kwijtgeraakte zaken
terug te vinden, en was onder andere ook beschermheilige voor vrouwen en
kinderen. Kruiseke is een gehucht van Wervik en ligt op een heuvel van 38m
boven zeeniveau. Het dorp kende een bewogen leven tijdens de gevechten van de Eerste
Slag om Ieper. Het Duitse 16e Beierse reserve Infanterie regiment,
waarbij Hitler diende, deed op 29 oktober 1914 een poging door te breken in
Kruiseke. Het bleef bij een poging
maar het dorp lag volledig in puin. Na de oorlog werd het gehucht weer
opgebouwd.
De blauwe wegkapel,
eveneens in de Kruisekestraat wat verderop is een stenen kapel. Het interieur bestaat uit een groot
beeld in het midden van het altaar. Aan beide zijden staat een kind dat opkijkt
naar de volwassenen. Bloemen en kandelaars sieren het geheel wat op.
We houden
halt in Geluveld. Een landbouwgemeente van Zonnebeke. Het dorp ligt in een
glooiend landschap en vormde tijdens WOI een belangrijk strategisch punt bij de
slag om de ijzer in oktober 1914. Om die reden werd het dorp volledig verwoest.
We kunnen parkeren bij de kerk. We bezoeken de neoromaanse St-Margaretakerk,
die gebouwd werd in 1924 en genoemd wordt naar de heilige Margaretha van
Antiochië. Aan de buitengevels bevinden zich een aantal bas-reliëfs die het
leven van de heilige uitbeelden. Ze wordt vereerd omdat ze mensen hielp bij
ziekte of aandoeningen. Er zijn herstellingswerken bezig in de kerk. Een stelling rijkt hoog tot bij de
glas-in-loodramen. Werklui poetsen de ramen enmaken de dagkanten netjes. Dit is eveneens een moderne kerk. Het
hoofdaltaar heeft glazen wanden waarachter St-Margaretha opgebaard ligt.
Opzij van de
kerk staat een monument met buste van Albert I. Opgericht Aan onze helden 14
18. Het werd geschonken aan de NSB van Geluveld op 8 november 1959. Links en
rechts staan, in alfabetische volgorde, de namen van de gesneuvelden. De
gemeentelijke administratie bezit een mooie nieuwbouw. Naast de kerk staat een
kleine kapel met een beeld van Margaretha.
Na ons kort
kerkbezoek wandelen we door de Oude Komenstraat. Het is een doodlopende straat
waar op het eind de resten staan van een vervallen standaardmolen. Je moet wel
enige verbeelding aan de dag brengen om van de brokstukken een molen te maken. Alles
is overwoekerd met klimop. Bomen en struiken begroeid de molenwal. De molen zou
in 1926 overgebracht zijn uit Watou. Hij heeft slechts enkele maanden dienst
gedaan. Tegen de molenwal staan 2 gedenktekens. Een gedenkkruis voor het
South Wales Borderers Regiment en een gedenkmuur voor het Worcestershire
Regiment. Het opschrit luidt: Ter eeuwige gedachtenis aan Bevelhebbers en Manschappen van het 2e-
Worcesters welke op 31 oktober 1914 streden tegen een vastberaden vijand en hun
leven gaven te Gheluvelt ter redding der beschaving. Dit gedenkteken is
opgericht uit fierheid en erkentelijkheid door een burger van Worcester en het
werk Asiles des Soldats Invalides Belges. Het gedenkteken werd onthuld op 31
oktober 1925, precies 11 jaar na de tegenaanval van de Worcesters. Het gedenkkruis herinnert aan het South Wales
Borderers Regiment dat net zoals het Worcestershire Regiment hevige gevechten
leverde in de omgeving van het kasteelpark op 31 oktober 1914.
Ter hoogte
van het Kruispunt Menenstraat-Pappotstraat staan twee obelisken tegenover
elkaar. We moeten enkele treden omhoogvoor we op de historische plaats Clapham Junction staan. Deze plek
werd tijdens WOI al vroeg aangeduid als Clapham Junction, genoemd naar het
bekende treinstation in Londen. Een vierkante spitsnaald met een ingewerkte
bronzen plaat is geplaatst voor het Gloucestershire Regiment. Het eerste
bataljon van dat regiment was hier betrokken in de eerste Slag om Ieper in
1914. Het tweede bataljon leverde hier slag tijdens de Tweede Slag om Ieper in
1915. Op de grens met de gemeente Zillebeke staat de obelisk voor de 18th
Division, dat hier eind juli-begin augustus 1917, met de Derde Slag om Ieper,
zware verliezen leed. Tot april 1915 was het kruispunt in Britse handen, tot de
Derde Slag om Ieper was het hier in Duitse handen en bij het Lente-offensief in
april 1918 kwam de site terug in Britse handen. De omgeving werd steeds
zwaarder onder vuur genomen als een belangrijk aanvoerpunt. Omdat
troepenverplaatsingen over de Meenseweg essentieel, maar gevaarlijk waren,
bouwden de Duitsers hier vanaf de zomer van 1915 een infanterietunnel onder de
Meenseweg. Deze Hooge-tunnel had een lengte van 1500m en liep hier onder het
midden van de weg. In het voorjaar van 1918 werkten de Canadese Tunnellers hier
ook nog aan twee ondergrondse complexen.
Om 12:50u
zijn we in Zonnebeke. Rond de gemeente hadden tijdens WOI heel wat gevechten
plaats. Het monument voor de gesneuvelden bij de kerk is daar een stille
getuige van. Het opschrift is dan ook duidelijk. Hier liggen hun lijken als
zaden in het zand. De O.L.Vrouwekerk oogt nog nieuw aan de buitenzijde. Deze kerk
dateert van 1921-1924.Ze werd gebouwd op
de ruïnes van de abdijkerk na de vernielingen van het dorpscentrum tijdens WOI,
waaraan de kerk ook moest geloven. Binnenin worden momenteel restauratiewerken
uitgevoerd. We zien een hoogtewerker vooraan in de middenbeuk. Het is één grote
bouwwerf.
Bij de
zijgevel van de basisschool staat het Heilig Hartkruis. Na de wederopbouw van het
gemeentehuis in 1925 26 krijgt de post de noordelijke vleugel in huur. Na de
fusie van 1977 moet de post het gebouw voorgoed verlaten. Het gemeentehuis is
pas opgeknapt.
Door het
park wandelen we naar het museum van Zonnebeke. Het kasteel was in de 18e-eeuw
de vroegere abtswoning van de verdwenen Augustijnenabdij. Het werd vernield
tijdens WOI, maar in 1924 opnieuw heropgebouwd. Het werd in 1980 door de
gemeente aangekocht en opengesteld voor het publiek. Het Memorial Museum
Passendale houdt de herinnering levendig aan de Slag van Passendale, waarbij in
1917 in honderd dagen tijd een half miljoen slachtoffers vielen voor een
terreinwinst van acht kilometer. In april 2004 werd het kasteel officieel
heringericht als Memorial Museum Passchendeale 1917. Verleden jaar opende het
vernieuwde en uitgebreide museum zijn deuren. De uitbreiding omvat een nieuw
museumgebouw specifiek over de Slag van Passendale en herinneringsgalerij. Met
de trap naar de eerste verdieping. Hier krijgen we een overzicht van de vijf
slagen bij Ieper, maar met de nadruk op de Slag van passendale. De unieke
collectie historische voorwerpen is eveneens interessant. Verder vinden we oude
fotos, filmbeelden en kaartmateriaal. Van de ene zaal naar de andere wordt je
geconfronteerd met WOI. Daarna dalen we af in een diepe Dugout uit 1917,
compleet heringericht met communicatie en verbandpost, pompkamer,
hoofdkwartieren en slaapplaatsen. Een adembenemende ervaring van hoe de Britten
als mollen onder de grond leefden. Als laatste duiken we in een netwerk van
Duitse en Britse loopgraven in open lucht. Langsheen het parcours van 400m zijn
nog meer dan 5.000 collectiestukken te bekijken.
Ook de
pastorij krijgt een nieuwe facelift. Een stelling bedekt de gehele voorgevel.
Een stofdoek beschermd de werklieden van weer en wind. Om 15:00 zijn we terug
bij de auto.
We rijden
naar het Tyne Cot Cemetery in de Vijfwegenstraatte Ieper. Verleden jaar werden hier de graven
gerenoveerd. Zerken werden vervangen en bij anderen werd het logo dieper
uitgefreesd. Elektrische generatoren stonden te ronken. Rust en stilte was ver
te zoeken. Vandaag willen we het resultaat bekijken van de werkzaamheden. Het
gras wordt momenteel afgereden. Hier is altijd wel iets te doen. Tyne Cot is de
grootste Commonwealth begraafplaats op het vaste land en ook de belangrijkste
getuige van de bloedige Slag van Passendale. Oorspronkelijk was Tyne Cot een
versterkte positie van de Duitse Flandern I- stelling, waar Australische
troepen in oktober 1917 een eerstehulppost inrichtten. Ongeveer 12,000 soldaten liggen hier
begraven. Op het indrukwekkende Tyne Cot Memorial staan nog eens 35,000 namen
van soldaten zonder bekend graf, die na 15 augustus 1917 sneuvelden. Sinds 12
juli 2007 werd een volledig nieuwe bezoekersinfrastructuur ingehuldigd met het
bezoekerscentrum als blikvanger. Vanaf hier heb je een uniek uitzicht over de oude
slagvelden en krijgen we het aangrijpende verhaal van Tyne Cot Cemetery en de
doden van Passendale te horen en te zien.
Daarna
rijden we naar de kruising s Graventafelstraat en de Schipstraat voor het New
Zealand Memorial. Het gedenkteken in het gehucht s Graventafel herdenkt de rol
van de Nieuw-Zeelandse Divisie tijdens de Slag bij Broodseinde op 4 oktober
1917, die op zijn beurt kaderde in de Derde Slag bij Ieper of de Slag bij
Passendale.
Onze
volgende halte bevindt zich eveneens in de s Graventafelstraat. Het New Brittisch Cemetery. Het dorp en de
omgeving ervan, komen bijna in elke fase van de oorlog ter sprake. Op 13
oktober 1914, trok de 7th Division door tot Roeselare en op 16 oktober trok
diezelfde divisie, samen met de 3rd Cavalry Division en Belgische troepen,
terug via Passendale. Op 17 oktober werd het dorp door de cavalerie bezet, op
18 en 19 oktober door Franse cavalerie en Territoriale troepen. Op 20 oktober
ging het dorp in vijandelijke handen over. Op 6 november 1917 nam de 5th Canadian
Infantry Brigade het dorp terug en trok nog iets verder. Deze verovering was
een deel van de Tweede Slag om Passendale, de laatste in de rij gevechten
tijdens de Derde Slag bij Ieper. Half april 1918 werd de geallieerde lijn
teruggetrokken naar Ieper toe en kwam het dorp opnieuw in Duitse handen. Dit
bleef zo tot Belgische troepen het dorp heroverden op 29 september 1918. De
begraafplaats werd daarom na de oorlog aangelegd door de concentratie van
verspreide graven op de slagvelden rond Passendale en Langemark. Bijna alle
slachtoffers vielen tijdens de herfst van 1917. Eén soldaat stierf in november
1914 en één in mei 1915. In juni 2003 werden nog drie Canadezen bijgezet. Momenteel
rusten op 16 aangelegde perken 2101 soldaten. Meer dan drie-vierde zijn niet
geïdentificeerd. Special Memorials werden opgericht voor zeven militairen.
Hun opschrift luidt: Believed to be buried in this cemetery.
We houden
eveneens halt bij de gedenksteen Crest Farm Canadian Memorial in de Canadalaan
45 te Passendale. Het monument herdenkt de zware verliezen van het Canadese
leger tijdens de 700m lange mars tijdens de Slag om Passendale. Toch duurde
deze mars tien dagen vooraleer het 6e Bataljon van de 2e
Canadese Divisie de St-Audomaruskerk van Passendale kon bereiken. Dit
gedenkteken is een eerbetoon aan alle Canadezen die in de omgeving gevochten
hebben tijdens de Derde Slag bij Ieper in oktober en november 1917.
Het Crest
Farm Canadian Memorial staat op de plaats van 'Crest Farm', een hoeve op een
dominante positie over de hoogten. Het '72nd Battalion' had de opdracht die te
veroveren, maar ze stootten er op grote tegenstand. Het bataljon kwam, net
zoals het '85th Battalion', in de vuurlinie in de nacht van 28 oktober. De
bodem waarop de aanval moest uitgevoerd worden, was een zompig moeras. De hoeve
kon in de nacht van 30 oktober omsingeld worden en de overgebleven Duitse
verdedigers werden verdreven. Het succes van de aanval was te danken aan het
feit dat de manschappen zeer dicht volgden op het spervuur. Het 72ste bataljon
bleef in de pas veroverde posities tot het in de vroege uren van 2 november
werd afgelost. De relatief 'lichte' verlieslijst werd nog aangedikt tot 280 man
als gevolg van zwaar Duits artillerievuur en opeenvolgende tegenaanvallen. De
uitbreiding van het dorp zuidwaarts ontneemt het zicht dat deze commandopost
eerder had op de Duitse verdedigers van Passendale, maar ook vandaag is het nog
duidelijk dat de hoeve een dominante positie innam over de hoogten die
zuidwestwaarts uitkomen op de belangrijkste heuvelrug.
In Langemark
bij de kruising van de Tenten-en de Roeselarestraat noemt de Verlorenhoek.
Mooie zwarte wilde paarden lopen vrij rond in een grote weide. Er staan enkele
bunkers in, maar dat kan de paarden niet bekoren. Bij een zware gedenksteen in
de Melkweg in Langemark, aan de oever van de Steenbeek, is de tekst bijna niet
meer te lezen. Het is een herdenkingssteen die ingehuldigd werd voor alle
oorlogsslachtoffers, op initiatief van Harry Patch. Luitenant Harry Anthony Patch
van het 1ste Bataljon (1899-2009), streed bij Passendale toen hij 19
jaar was. Hij maakte deel uit van een Lewis machinegeweerteam bij de Duke of
Cornwalls Light Infantry. Hij verloor op 22 september 1917 drie van zijn
beste vrienden door een explosie. Hijzelf werd zwaar gewond en verbleef twaalf
maanden in een hospitaal. Pas op zijn 100ste verjaardag begon hij
over de oorlog te spreken. Harry was de laatste nog levende veteraan die in de
loopgraven had gevochten. Op 25 juli 2009 overlijdt hij in Wells (Somerset). Always
remember both sides of the line, zei hij tijdens de Last Post bij de Ieperse
Menenpoort in 2008.
Het Bridge
house Cemeteryis een hele kleine
begraafplaats, gelegen achter een hoeve, te midden van weiland. De koeien
kijken nieuwsgierig over het muurtje. Op elke begraafplaats van de Commonwealth
wordt vanaf 40 graven het Cross of Sacrifice geplaatst. 45 zerken staan hier,
dus net groot genoeg om het Cross of Sacrifice te plaatsen. 5 grafzerken zijn van
onbekende slachtoffers. Enkelen van het Royal Army Medical Corps. Gesneuveld op
25 september 1917. "Bridge House" was de naam van de boerderij ten
zuidwesten van de brug over de Steenbeek. De begraafplaats werd aangelegd door
de 59th (North Midland) Division op het einde van september 1917. Met
uitzondering van vijf graven, behoren alle graven tot deze divisie. Alle doden,
met uitzondering van één, vielen op 26, 27 of 28 september 1917 tijdens de slag
om Polygon Wood.
We rijden
midden in het spitsuur en onderweg zijn wegenwerken bezig. Een aannemer legt
nieuwe asfalt op de weg. Het is aanschuiven.
Om de dag af
te sluiten rijden we naar Lijsenthoek Military Cemetery. Een indrukwekkende
getuige van meer dan vier jaar oorlogsgeweld. Van 1915 tot 1920 was op het
gehucht Lijssenthoek het grootste evacuatiehospitaal van de Ieperboog
gevestigd. Het is 17:20. We hebben
nog even tijd om het bezoekerscentrum te bezoeken. Verleden jaar waren we net
te laat. Het bezoekerscentrum is geopend van 09:00u t/m 18:00u. Ook nu is het
krap, maar doenbaar. De fotoherdenkingsmuur is één van de blikvangers van het
museum. Bij de opening, september 2012, telde de muur al meer dan 12OO
portretten van slachtoffers die op Lijssenthoek begraven zijn. Het is als een
plakboek dat aangroeit. Heel wat familieleden vinden het belangrijk dat ook hun
naaste een plaatsje krijgt op de muur. Er is ruimte voorzien om alle 11.000
lijssenthoekslachtoffers te herdenken. Door middel van beelden, teksten en
media materiaal wordt de geschiedenis van de begraafplaats geschetst en voor
elke dag van het jaar wordt het verhaal van minstens één slachtoffer verteld.
We luisteren naar enkele audio-fragmenten, geplukt uit brieven, dagboeken,
registers allemaal getuigen uit het heden en het verleden.
Om 18:00u is
het tijd om te vertrekken. De lucht is ondertussen volledig opgeklaard. Geen wolkje aan de lucht. Het is
behoorlijk warm geworden. De boordcomputer wijst 26° aan. Meer moet dat niet
zijn. De GPS brengt ons langs de snelste weg terug naar Westouter, naar
Woestenhof. Tot morgen. Tekst: Luc VerschootenFotos: Rina MeursBron:
Wikipedia.
Maandag 9
juni 14. Tweede Pinksterdag. Het is bewolkt, zwoel, onweerachtig en windstil.
Om kort te zijn: stilte voor de storm. Hopelijk krijgen we geen hagelbollen
zoals in Brussel, afgelopen zaterdag.
Om 10:00u
begint het al zachtjes te regenen. Nu zitten we nog op het terras. Genietend
van de vogels die rondom ons hun lied zingen. Een lust voor het oor. Voor mama
en papa merel is het geen feestdag. Hun jongen moeten eten. Na elkaar vliegen
ze het nest in en uit dat zich onder de dakpannen bevindt bij de buren. Het
voederen stopt zelfs niet tijdens de regenbui. We laten de fiets op stal staan.
Vandaag staat een Ieperwandeling op het programma. Verleden jaar hebben we
Ieper al bezocht. Door tijdsgebrek en het wisselvallige weer hebben we niet
intens kunnen genieten van de stad. Daarom keren we vandaag terug. Hopelijk
klaart het vandaag vlug op.
Om 12:45u
parkeren we de auto op de Vandepeereboomplein, in het centrum van Ieper.
Minister Alfons Vandepeereboom werd geboren in 1812 en stierf op 1884. Het is
rustig in het centrum. Waarschijnlijk omdat het een feestdag is. Tijdens de
Eerste Wereldoorlog was de stad Ieper aan drie zijden omringd door Duitse troepen,
door de Britse verdedigers werd deze boog in het front de Ypres Salient
genoemd. De Duitsers slaagden er niet in de stad te veroveren. De Duitse
cavalerie had nog voor de gevechten begonnen rond Ieper de stad kunnen
binnendringen en doortrekken; deze veldtocht duurde maar enkele dagen.Ondanks
een aantal groots opgezette veldslagen die aan 500.000 soldaten het leven
kostten bleef Ieper uit handen van de Duitse vijand.
We lezen in
de oorlogskrant Het
Vaderland van Donderdag, 2 Augustus 1917: Het Fransch-Britsch offensief in Vlaanderen. De derde
slag van Ieperen.De Duitsche
stellingen ingenomen op een front van 24 kilometers tusschen Steenstraete en de
Leie. Meer dan 3,500 krijgsgevangenen. In kleine letters volgt een kort verslag: De veldslag der Vlaanderen is
begonnen. Dinsdag morgen, om 4 uur, verlengde de artillerie haar geschut, dat
12 dagen onophoudelijk op de eerste en tweede vijandelijke stellingen had
gehamerd, om het voetvolk toe te laten op te rukken. De uitslagen van dezen eersten
dag zijn uitmuntend. Maar men moet niet vergeten, dat den slag, die begonnen
is, weken en weken duren zal, het is een strategische dag in den welke de
Britten en de Franschen, die in nauwe voeling werken, zullen gebruik maken van
tot hiertoe nog onbekende middelen, doch men zal trapsgewijze vooruitgaan.In deze omstandigheden achten wij het
nuttig onze lezers op hunne hoede te stellen voor alle te overdreven
opgewektheid waarvan blijken gegeven werden bij de vorige offensieve
verichtingen. Het aanvalsfront breidt zich uit op 24 kilometers, van ten zuiden
van Diksmuiden tot het noord-westen van Ieper De krant vermeld vervolgens ook nog: Op de uitersten linkervleugel, hebben
de Fransche troepen, in nauwe verbinding met de Britsche strijdkrachten en hun
linker flank bedekkend, zich meester gemaakt van Steenstraete en zijn spoedig
de vijandelijke stellingen binnengerukt tot op drie kilometers diepte.Als
laatste vermeld de krant: De vijand, die zware verliezen geleden
heeft, heeft krijgsgevangenen in onze handen achtergelaten, waarvan het tot nu
bekend aantal drie duizend vijfhonderd bedraagt maar het is nog niet mogelijk
onzen buit naar juiste waarde te schatten
We bezoeken
het Saint-Georges Memorial Church in de Elverdingestraat. Als we binnen stappen
in de Anglicaanse gebedsplaats zijn we aangenaam verrast. De kerk is rijkelijk
versiert met talrijke verschillende kleuren. Op elke stoel ligt een dik
kleurrijk kussen met geborduurde logos van verschillende regimenten. Rondom
zijn vaandels tegen de muur bevestigt. Vergulde plakketten met de namen van de
strijdende regimenten aan WOI versieren de muren. De één beukige kerk is wit
geschilderd. De ramen laten veel licht door. Ze bezitten allemaal een
wapenschild van een dorp of stad uit Ierland. Stoelen en banken nodigen uit
voor een stil gebed. Een foldertje geeft ons een korte historiek van de
kerk:Op het
einde van de eerst wereldoorlog roept Veldmaarschalk French op tot het bouwen
van een Anglicaanse Kerk die moet dienst doen als aandenken van de gesneuvelden
maar ook als verzamelplaats voor de bezoekende familieleden. De zoektocht naar
een stuk grond begon en mede door de hulp van de Imperial War Graves Commission
werd een geschikt terrein gevonden en aangekocht. Het Ieperse Verbond
contacteerde Sir Reginald Blomfield (architect van de Menenpoort) om plannen te
ontwerpen voor de bouw van een kerk. In de lente van 1927 waren de plannen
getekend.Hij had een simpele ruimte
ontworpen die onderdak verschaft aan een 200 tal personen.De inrichting van het interieur van de kerk
wordt gegeven door familieleden van de gesneuvelden. De aanpalende school zou
betaald worden door de Old Etonians. De eerste steenlegging vond plaats op 24
juli 1927. De kerk werd ingewijd door de Bisschop van Fulham op 24 maart 1929
(Palmzondag). De eerste leerlingen op school begonnen op 9 april 1929. (Het
schooltje is momenteel een parochiezaal). Elk item in de kerk, de gedenkplaten
aan de muren en op de stoelen, de vensters, de vlaggen en het meubilair zijn er
allemaal ter herinnering aan diegenen die hun leven gegeven hebben voor de
vrede.
We vinden het
gezellig om in een stad te wandelen. De vele historische gebouwen hebben
allemaal een verhaal. De talrijke horecazaken, bieden uiteraard hun beste
waarden aan.Een fris streekbiertje op een zonovergoten
terras of een grote dikke pannenkoek als afsluiter horen er gewoon bij. Straks
misschien? Naast de Lakenhallen, in de Jules Coomanstraat, staan we voor de
imposante gedenkmuur van de Ieperse Furie. Geplaatst ter nagedachtenis van de
militaire en burgerlijke slachtoffers van beide Wereldoorlogen. Onthuld op 27
juni 1926. Tussen de bronzen beelden staan de namen vermeld van gesneuvelden.
Netjes gerangschikt en volgens het alfabet. De Leeuw van Vlaanderen houdt
brullend de wacht.
Het Belle
Godshuis Museum in de Rijselstraat is gesticht rond 1276 toen de lakenindustrie
een crisis doormaakte. Oorspronkelijk opgevat als een opvangcentrum voor
armen.Het groeide uit tot een
echt hospitaal. Van 1796 tot 1971 was het een rusthuis voor vrouwelijke
bejaarden. In de vroegere kapel, gebouwd in 1616, is het Museum opgericht. Het vertoont de mooiste stukken uit de rijke
collectie van het Ieperse OCMW. Het museum toont met trots het schilderij dat
de Heilige Maagd voorstelt. Het doek werd in 1420 geschilderd en is daarmee één
van de oudste schilderijen in België. Het museum bezit ookopmerkelijke meubels, zoals een unieke
linnenpers en een wandtapijt uit de 17e-eeuw.
Midden de
Rijselstraat staat Het Steen. Dit is het enige bewaarde stenen huis van Ieper
dat dateert van eind 13e-eeuw. Er is inmiddels een bouwkundige
vergunning aangevraagd.Elke
informatie ontbreekt op de voorgevel. Het is bijna 14:00u als het begint te
regenen.We gaan even schuilen in een oude koetspoort.
Deze geeft toegang tot exclusieve appartementen. Ons Rina wil een foto nemen,
maar het werkt niet meer. Ze mag zoveel op het knopje duwen, niets werkt. De
batterij eruit halen, en opnieuw beginnen. Niets aan te doen. Gedaan. Vanaf nu
geen fotos meer. Amen en uit. Het stopt met regenen. Toch iets dat meevalt.
De gotisch-romaanse
Sint-Pieterskerk ligt in de Rijselstraat. Op de plaats waar de Vlaamse graaf
Robrecht de Fries in 1073 een bedehuis zou gesticht hebben, werd in de 12e-13e
eeuw deze romaanse kerk gebouwd, toegewijd aan Sint Pieter. Op het einde
van de 15de en de eerste helft van de 16de eeuw werd ze verbouwd tot een
gotische hallenkerk. De eerste toren brandde af in 1638. Het duurde
tot 1868 vooraleer de kerk een nieuwe toren kreeg. Tijdens de Eerste
Wereldoorlog werd de kerk bijna volledig vernietigd. Alleen de basis van de
westertoren en de onderste geleding van de viering bleef gespaard.De
bekende wederopbouwarchitect Jules Coomans heeft bij de wederopbouw de
restanten van de muren geïntegreerd in de nieuwe kerk en de gotische
bovenbouw van de toren vervangen door een romaanse toren. De Sint-Pieterskerk
ligt in de levendige Sint-Pieterswijk die een eigen reus heeft, Robrecht de
Fries genaamd. De wijkbewoners dragen hun reus met trots tijdens de
driejaarlijkse Kattenstoet door de straten van Ieper.We
kunnen de kerk ook van binnen bekijken. De Sint-Pieterskerk bezit een fotokader
van Pater Damiaan. Het kerkschip bestaat uit drie beuken. Het orgel heeft men
in een nis van de zijmuur geplaatst. De houten preekstoel is helemaal
uitgesneden. Verschillende bekende Heiligenbeelden. De schilderpanelen dateren
van 1562 en 1620. Een schilderij op doek stamt uit de 17e-eew. Er
vind op dit moment een expeditie plaats van kerkelijke relikwieën uit de
schatkamer van de kerk. Uiteraard bevinden zich alle kostbaarheden achter glas.
De Heilige Pieter zit achteraan op een troon. Vervaardigd in brons en ijzer
eind 19e -eeuw. In zijn linkerhand de sleutel van de hemelpoort, en
rechts maakt hij een gezegend gebaar.
Ieper is in
de ban van de Ronde van Frankrijk. Op enkele locaties staan fel gekleurde
namaak fietstoeristen als blikvanger voor het naderende evenement. Op 9 juli
dit jaar wordt het startschot gegeven voor de 5e-etappe van de Ronde
van Frankrijk, die hier in het centrum vertrekt. De eerste 6km worden op
Ieperse bodem gereden.
We komen bij de
leeuwentoren. De Predikherentoren maakte deel uit van de 14e -eeuwse
Bourgondische vestingmuur. Deze hoektoren ontleent zijn naam aan het
kloosterdomein van de Dominicanen of Predikheren, dat dichtbij lag. In de
Franse tijd werd de toren verlaagd en omgebouwd tot geschutplatform. Voor de
toren ligt in de brede Majoor gracht, een driehoekig eiland als
voorversterking. De Leeuwentoren heeft zijn naam te danken aan zijn stevigheid:
de muren zijn 2.4 meter dik. Een gemetselde tunnelgang of poterne door de
aarden wal verbindt de toren met de binnenstad. Ook deze verdedigingstoren werd
door Vauban verlaagd en tegen artilleriegeschut beschermd door een eiland. Het
smalle middeleeuwse boogschutter venster werd later aangepast als kanonnen gat.
We nemen nog
een kijkje op de Ramparts begraafplaats.
De eerste begravingen op de vestingen van Ieper gebeurden door Franse troepen
in november 1914. Tussen februari 1915 en april 1918 begroeven ook de Britten
heel wat doden op de stadswallen. Na WOI werden vele graven van de vestingen
geconcentreerd op andere begraafplaatsen. Ook de Franse graven werden na de oorlog
verwijderd. Op 11 oktober 1999 werden nog 4 lichamen van soldaten bijgezet, die
werden opgegraven nabij de St-Jacobskerk. In totaal rusten hier 197 soldaten,
waarvan er 9 niet meer herkend konden worden.
Een weinig
later staan we bovenop de Rijselpoort. Deze poort was één van de belangrijkste
doorgangen naar het front en werd meer gebruikt dan de Menenpoort, omdat deze
weg beter beschermd kon worden tegen vijandelijke artillerie. De Rijselpoort
werd vroeger ook de Mesenpoort genoemd. Het is de enige van de tien Ieperse
stadspoorten die min of meer behouden bleef. Ze werd diverse malen verbouwd. De
laatste keer na de Eerste Wereldoorlog.
Hier staan
ook kunstrenners op de fiets. Allen in de driekleur van België. Langs een
trapje naar beneden. We staan voor het Ramparts War Museum voor een gesloten
deur. Op een briefje staat dat het museum gesloten is op woensdag en donderdag.
Blijkbaar ook op feestdagen.
Hoera, onze
fotocamera werkt terug. We kunnen weer fotos maken. Wat de reden ook was, we
zullen het nooit weten.
In elke
straat die we bewandelen zijn er gebouwen die uitnodigen tot ontdekken. Zoals
de vispoort bijvoorbeeld. Dit bijzondere architecturale monument is een
reconstructie naar het vooroorlogse model en kreeg pas op het eind van het jaar
1920 haar huidig uitzicht. De
oorspronkelijke poort werd gebouwd in 1714. Het jaartal is nog vernoemd in
Romeinse cijfers. Het stadswapen bevindt zich tussen twee dolfijnen. We lopen
door de toegangspoort naar de vismarkt. Ons Rina probeert zo veel mogelijk
fotos te nemen. Je weet nooit of hij seffens weer blokkeert. De
verkoopstalletjes vervangen de vooroorlogse loodsen.Het
tolkantoor, ook Minckhuisje genoemd, werd hier in 1899 opgericht. In dit klein
prachtig gebouw moesten visverkopers tol betalen. Het huidige gebouwtje is een
reconstructie van na de Eerste Wereldoorlog.
Prachtige
monumenten en gebouwen getuigen van een boeiend en rijk verleden. Zoals het
vleeshuis dat in natuursteen werd opgetrokken. Het gelijkvloers is van de 13de
eeuw en de eerste verdieping dateert van 1525-1530. Tot de 20ste
eeuw werd op het gelijkvloers vlees verkocht. In de rest van het gebouw was tot
1796 de gilde gevestigd. Van 1857 tot 1973 was het stedelijk museum hier
ondergebracht. Ook de jeugddienst op de eerste verdieping en het jeugdhuis JOC
in de kelder hebben hier hun stek gevonden.
Terug op de
Markt zetten we ons op een terras omdat een mens nu éénmaal moet drinken.
Vervolgens wandelen we naar de Kathedraal. Gelegen in het grasperk,naast de Kathedraal,staat het Munster monument. Het Iers
kruis werd opgericht ter herinnering aan de omgekomen militairen, afkomstig uit
de provincie Munster in Ierland, die in de Ieperboog sneuvelden tijdens WOI.
Dit gedenkteken werd onthuld op 13 juli 1924.
We wandelen
voorbij de plaatselijke gevangenis in de Elverdingestraat. In 1843 werd beslist
om een nieuwe gevangenis te bouwen ter vervanging van het bestaande
Rasphuis.De
penitentiaire instelling werd gebouwd op de plaats waar de gevangenis nu nog
steeds gehuisvest is. In al het losgebroken geweld van WOI, bleef de gevangenis
van Ieper relatief goed overeind staan. Mede hierdoor had de gevangenis
verschillende functies: kantoren van de Britse militaire plaatscommandant,
kantine voor militairen en als veldhospitaal. In 1917 werden op de binnenkoer 3
Britse deserteurs geëxecuteerd. Op het einde van WOI waren de
gevangenisgebouwen zwaar beschadigd. De dag van vandaag fungeert het gebouw nog
steeds als gevangenis.
Ons Rina
neemt een foto van het huis waar de Commonwealth War Graves Commission
gehuisvest is in dezelfde straat op nr 83. We keren terug en het regent
opnieuw, het is 16:30u. We hebben nog tijd zat om de begraafplaats te bezoeken.
Op het YpresReservoir Cemetery op het Minneplein worden 2.614 doden herdacht,
waarvan er 1.035 niet meer geïdentificeerd konden worden. 'Special
memorials' herdenken 2 militairen uit het Verenigd Koninkrijk die begraven
waren op Infantry Barracks en 8 die begraven waren op Ypres Reservoir Middle
Cemetery van wie de graven door artillerievuur vernield werden.Donkere wolken schuiven boven ons samen. In de
verte donder en bliksem. We schuilen in een portiek. Tijdens het wachten vraag
ik mij af hoe onze soldaten van WOI zulk weer evenaarden. Wij kunnen nog
schuilen, maar in de loopgraven kon je geen kant uit.Zij
ondergingen gelaten weer en wind. Alles was beter dan oog in oog te staan met
de vijand. Nu en dan een sigaretje roken en/of praten met een lotgenoot. Over
thuis. Over moeder de vrouw en de kindjes. Straks worden ze afgelost en kunnen
ze een brief schrijven naar hun beminde. Hopelijk zit ze gezellig bij de
houtkachel. Met een bord soep en een homp brood
Het onweer
trekt even later weg zonder schade aan te richten. We wandelen terug naar de
Markt. Hier kunnen we iets eten en drinken tot het tijd wordt voor de Last
Post.
Om half zeven
vertrekken we naar de Menenpoort. En stenen grenspaal bij de lakenhallen onder
de inrijpoort trekt onze aandacht. De Ieperse keure, dat stamt uit het begin
van de 13de -eeuw legde de rechten vast van alle Ieperlingen, of ze
nu binnen of buiten de stadsgrachten woonden. Het gebied waarbinnen de keure
van kracht was werd nauwkeurig afgebakend met stenen grenspalen. Dit gebied
werd het schependom genoemd omdat de schepenen van de stad er mochten recht
spreken. In de paal werd het wapen van de stad in zijn eenvoudigste vorm
uitgekapt: een kruis met dubbele dwarsbalk. Van deze grenspalen is slechts één
exemplaar bewaard gebleven.
Vaandels
wapperen aan het historische gebouw dat de naam Kasselrij draagt. Een
infobordje geeft uitleg in onze beide landstalen: Dit gebouw, oorspronkelijk
een middeleeuws steen genaamd De Wulf, was vanaf 1503 de vergaderplaats voor
de schepenen van de kasselrij. In de 19e-eeuw werd het deels als
hotel en deels als rechtbank gebruikt. Na de Eerste Wereldoorlog deed het tot
1967 dienst als voorlopig stadhuis. Bij de wederopbouw van de 16e-eeuwse
voorgevel werd de renaissancestijl grotendeels behouden. De medaillons stellen
de 7 hoofdzonden voor.
Aan de
Menenpoort wordt men toch stil als je de kransen en bloemen bekijkt die hier
alle dagen worden neergelegd. Ook bij het lezen van de namen van de gestorven
soldaten slik je enkele keren. De namen zijn alfabetisch gerangschikt. Bij elk
regiment begin je terug van A tot
Z. Corporal, Serjeant, tweede luitenant en ga zo maar verder. Australië, weer
met honderden namen: Bovenaan: Oxford, Corporals, Serjeant, Private,
Lanciers-Corporal.De
namenlijst van Private soldier is eindeloos lang. Elke letter van het alfabet
is gebruikt.Het kan je niet onberoerd laten bij het lezen
van al die namen. Hier en daar lezen we drie of vier maal dezelfde familienaam
onder elkaar. Broers? Alleszins familie, toch?
Ik ga naar
beneden en wacht met ons Rina aan de straatzijde op het begin van de
taptoe.Als de klaroenen beginnen te
schallen krijg ik kippenvel. Fotocameras flitsen onophoudelijk. Voor de rest
is het muisstil. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten Fotos: Rina Meurs.
Zondag 8 juni 14. Het
is 06:30u als we wakker worden. Het daglicht schijnt door de
overgordijnen. Het wordt een drukke dag. Vandaag verkennen we de
omgeving per e-fiets. Niet via de knooppunten. We hebben zelf een
route uitgestippeld langs verschillende kleine begraafplaatsen.
Hoeveel kilometer ons traject is weten we niet. Nog niet.
Het is zwaar bewolkt. In
het westen klaart het op en in het oosten kleurt de lucht grijs tot
pekzwart. Op het nieuws van acht uur voorspelt de weerman kans op
regen met onweersbuien. We nemen onze regenkledij mee. De
gevoelstemperatuur is aangenaam, maar hoeveel graden het is weten we
niet. Ik luister scherp, maar het is een feit. We horen geen geraas
van autos, vrachtwagens, geloei van sirenes of ander straatlawaai.
We horen uitsluitend het gefluit van verschillende vogels. Met velen
zingen ze hun ochtendserenade. Een lust voor het oor. De merel steekt
er bovenuit. Zo willen we elke dag gewekt worden. Geregeld zien we
een vrouwtjes merel onder het pannendak van onze buren vliegen.
We horen de jongen roepen. Als mama merel terug uit vliegt, is het
de beurt aan papa merel om de kroost te voeden. Ons huurhuisje noemt
Heuvelzicht. Gebouwd eind jaren 70 begin jaren 80 van
vorige eeuw. De meesten zijn verkocht. De eigenaars van Heuvelzicht
kochten het en maakten er een moderne woning van. Voor ons is deze
vakantiewoning ideaal om de streek te verkennen.
Om 08:30u vertrekken we
voor onze fietstocht vanuit onze verblijfplaats. We rijden linksaf en
worden onmiddellijk met de neus op de feiten gedrukt. Dit hier wordt
geen lachertje. Voor ons een hele steile helling. Er ligt nieuwe
asfalt op de baan, maar geen bord met het percentage. Maar zelfs dat
zou ons niet helpen. De helling is zo steil dat we te voet naar boven
moeten, met onze e-fiets aan de hand. Ik ben al blij dat er geen
tractor passeert, zoals gisteren. Even een rustpauze bij een wegkapel
die recent gerestaureerd werd. De blauwe deur is afgesloten. Door het
glasraam kijken we naar binnen. Een mooi onderhouden kapel. Er
branden zelfs al twee kaarsen bij 10 verschillende heiligenbeelden op
het altaar. Het imposantste Heiligenbeeld is Maria van
Lourdes. Alles is mooi gedecoreerd met plastiek bloemen. We hebben
even gerust, maar we moeten verder. Onderweg moeten we nog enkele
keren halt houden om op adem te komen. Als alternatief biedt de
omgeving ons van mooie panoramazichten. De bewolking nemen we erbij.
We staan op enige afstand van een krater en horen de kikkers uit
volle borst kwaken. Ik hoor het graag maar wil er s morgens toch
niet door gewekt worden. Tegen de helling van de heuvel, verderop,
staan de druivenplantages.
We dwarsen de
Rodebergstraat. Onze tweede kapel is oud en hoog. De kapel van
Sint-Godelieve is gebouwd in de loop van de 19e
eeuw. Volledig wit geschilderd, met aan beide zijden
lindenstruiken. Onder het kleine vensterraam in de voorgevel staat de
tekst: Sinte Godelieve sta ons bij en van keel en oogpijn
houd ons vrij. De deur kan niet open. Het glasraam achter het
ijzeren hekwerk wel en geeft ons een blik op het interieur.
De Heilige Godelieve staat op het altaar met naast haar de tekst
in twee landstalen. Ste
Godelieve als het U believe: bewaar in elk gezin de goede min. Toon
dat gij hulp en bijstand zijt voor wie aan oog of kele lijdt. Bid dat
onze ziele, ziek of blind, door U bij God genezing vind.
St-Godelieve wordt bijgestaan door nog twee andere Heiligenbeelden:
Maria van Lourdes en een houten Maria beeldje. Met de kapel in de rug
fietsen we rechtsaf. Heuvelop door het Hellegatbos. De voormalige
eigenaar van dit domein wilde het bos volledig rooien. De Belgische
staat kocht daarop het eigendom in 1912. Twee jaar later werd het bos
toch met de grond gelijk gemaakt door WOI. Na de oorlog werd het
Hellegatbos opnieuw aangeplant. We moeten rechtsaf en na een helling
van 10% bereiken we de Lijstermolen. De houten staakmolen stond
oorspronkelijk in Beernem. Daar werd hij opgebouwd van 1801 tot 1805.
In 1957 kocht de toenmalige burgemeester van Westouter de molen.
Hij werd volledig afgebroken en hier, op de Rodeberg vakkundig weer
opgebouwd. De tand des tijds zorgde er echter voor dat de
Lijstermolen vervallen is. Hij bezit geen wieken en wordt gestut door
balken. De hele site is aan een grondige renovatie toe. De grote
panoramazichten zijn nog in de mist gehuld. In de buurt bevind zich
een kleine camping. Enkele tenten zijn opgesteld. We rijden terug
naar de grote baan en rijden verder naar boven tot het hoogste punt.
De zon komt een beetje tevoorschijn. De adembenemende vergezichten
doen hier ieder wandel- en fietsharten sneller slaan. Ons Rina kan
mooie fotos nemen van ons volgende dorp, met als blikvanger de
kerktoren van Loker. Daarna dalen we af met 12%.
We komen in het centrum
van Loker, een klein dorp van Heuvelland. De gedenkplaten bij het
speeltuintje zijn uitsluitend in het Frans gedrukt. Infoborden
vertellen het reilen en zeilen van het dorp tijdens WOI. Loker lag 7
à 8 km achter de frontlinie. Doch werd het dorp tijdens WOI volledig
verwoest tijdens het laatste Duitse offensief in april 1918. We
lezen op het infobord: de
slag om de Kemmelberg. April 1918. De Eerste Wereldoorlog woedt al
bijna vier jaar in de regio. De Duitse opmars van september 1914 is
op de heuvelrug rond Ieper en Wijtschate-Mesen vastgelopen. Die
heuvels vormen de laatste natuurlijke hindernis naar de zee. De
geallieerden dienen kost wat kost de Duitse invallers hier tegen te
houden. Een doorbraak naar zee en de Franse havens van Duinkerke en
Calais (toevoerhavens van Britse troepen) zou de slagkracht van de
geallieerden dramatisch verminderen.
Van de St-Petruskerk bleef nog een hoopje bakstenen over. De
kerktoren werd bijna volledig vernielt en niet meer terug geplaatst.
Een infobord vermeld: de
kerk trotseerde ook grote historische stormen. Loker is als grensdorp
op de verbindingsweg Ieper-Belle altijd het mikpunt geweest van
invallende soldaten, brigands, andersgelovigen, bende plunderaars,
voorbijtrekkende hongerige legers Zo wordt de kerk in haar 500-
jarig bestaan minstens vier keer platgebrand. Daarnaast is ze vier
keer leeggeroofd.
In de jaren 20 van vorige
eeuw werd een deel terug heropgebouwd. Ter vervanging kreeg de
westertoren vier hoektorentjes. Alleen de torenhaan staat trots op
dezelfde hoogte als vroeger. De noord- en zuidelijke torenflank zijn
versierd met metselaarstekens. We onderscheiden
duidelijk het wapenschild van de voormalige Heren van Loker. De kerk
is niet toegankelijk. We bekijken de glas-in-loodramen ter hoogte van
het koor. Ze tonen de moord op graaf Karel de Grote. Een ander
glas-in-loodraam herinnert aan Den Grooten Oorlog dat werd
geschonken door Karel van Renynghe. De Calvarieberg is verwaarloosd.
Er hangt geen Christusbeeld aan het kruis.
Rondom de kerk bevindt
zich de Britse Militaire begraafplaats
of de Loker Churchyard.
Hier liggen in totaal 215 gesneuvelde soldaten begraven. Drie zerken
zijn van Britse soldaten die geëxecuteerd werden. Hun opschrift
luidt: Shot at down. Alle zerken zijn vooraan versierd met rode
rozen, ter vervanging van de klaprozen. Voor het grootste gedeelte
van de oorlog waren in Loker veldhospitalen gelegerd. Tot juni 1917
werden de slachtoffers hier op dit kerkhof begraven. Vanop de
begraafplaats hebben we een mooi uitzicht over de streek. Zo zal het
hier 100 jaar geleden niet hebben uitgezien. Ik herinner mij een foto
van WOI, een zwart wit foto, met hopen puin wat eerst een woning moet
geweest zijn. Een echtpaar staat er mistroostig bij. De vrouw
lichtjes gebogen, alsof ze tussen het puin nog iets nuttigs lijkt te
zien. Haar twee handen gebald voor haar mond. De man heeft zijn pet
tussen twee handen. Moest de foto in kleur zijn, dan kon je
vaststellen dat de kneukels wit waren van de kracht die de man
uitoefent op het hoofddeksel. Het zou me niet verbazen indien hij
staat de vloeken als een ketter. Of van onmacht. Van onbegrip zelfs
Op de begraafplaats staan slechts twee berkenbomen. Ze brengen wat
schaduw. Tegenover het voormalige gemeentehuis van Loker staat het
monument voor gesneuvelden van beide Wereldoorlogen.
Na de Kemmelbergweg, bij
knooppunt 99, slaan we rechtsaf in de Godtschalckstraat. We
staan even stil bij Huize Godtschalck, het voormalige
St-Antoniusklooster. Het klooster of gesticht werd in 1873 gebouwd om
zieke ouderen te verzorgen. Het werd geen succes en het gebouw werd
noodgedwongen in 1887 gesloten. Charles Godtschalck was een rijke
weldoener en kocht het leegstaande gebouw in 1896. Hij startte hier
een huishoudschool voor wezen. Met succes, want de school huisveste
meer dan 200 kinderen tot de oorlog uitbrak. Opdat Loker tijdens WOI
in handen van de geallieerden was richtten zij hier een Medische post
in. Hier konden de gewonden rekenen op medische hulp. In juli werd
het dorp door de Duitsers veroverd en Huize Godtschalck werd
totaal vernietigd. In 1927 werd alles terug opgebouwd en biedt sinds
1961 opvang en begeleiding van kansarme jongeren tot en met 20 jaar.
In september 2012 vierde men nog het 50 jarig bestaan van een halve
eeuw bijzondere jeugdzorg. In de voortuin staat de Ierse muur van
1998. Geplaatst met losliggende stenen door Ierse arbeiders die in
Mesen de Vredestoren gemetst hebben. Ter herinnering aan Majoor
William Redmont en alle Ierse soldaten die voor onze vrijheid
vochten.
Het Locre
Hospice Cemetery ligt verscholen achter
een woning in een weide. Men begon hier in 1917 zijn doden te
begraven toen het domein nog bij Huize Godtschalck behoorde. We
betreden de begraafplaats langs de tweedelige smeedijzeren poort.
Door het glooiende landschap werd de begraafplaats in niveaus
aangelegd. Achteraan staat het Cross of Sacrifice. Op deze
begraafplaats liggen 260 militairen begraven, waarvan 14 uit WOII.
Er liggen ook twee soldaten begraven die geëxecuteerd werden
wegens desertie. Dertig meter voorbij de begraafplaats
ligt het graf van Majoor William Redmond
onder een Iers kruis. De majoor was een belangrijk parlementslid voor
de katholieke Irisch Party. Een hevige voorstander voor
een onafhankelijk Ierland. Hij werd te Wijtschate dodelijk gewond en
verzorgd in Huize Godtschalck. William Redmond stierf op 56
jarige leeftijd. Zijn lichaam werd hier eenzaam begraven tussen de
velden. Na de oorlog wilde men zijn stoffelijke resten op de
nabijgelegen begraafplaats bijzetten maar dit werd tegengehouden door
de vrouw van William Redmond. Aan een groene ijzeren paal, achter het
kruis, hangt een Mariabeeld in een klein kapelletje met
beschermingsglas.
De zon doet haar best om
door de bewolking heen te breken. Het wordt gevoelig warmer. Langs de
Hofstraat rijden we tot op de grote baan. We zijn blij dat we de
grote baan bereikt hebben zonder kleerscheuren. De Hofstraat is de
naam straat niet waardig. Een smal tractor spoor, bezaait met
kiezel, putten en kuilen is mijn inzien geen straat. We zijn er niet
gerust in. De steentjes schieten onder onze banden naar alle kanten.
En we dragen geen helm. Hier rijden alleen tractors die naar hun
bouwland moeten om het te bewerken. Rechtsaf in de Dikkebusstraat tot
bij Demarcatiepaal nr 7. Het één meter hoge paaltje is bekroond met
een Franse helm waarin RF is gegraveerd. De Franse Touring Club
stelde in 1921 voor om op bepaalde punten langs de frontlijn 28
paaltjes te plaatsen waar de vijand het verst op nationale bodem was
doorgedrongen.
We keren terug en laten de
Hofstraat links van ons. Een weids panoramazicht met een golvend
landschap onttrekt zich voor ons. Groots spreidt de natuur zich voor
ons uit. Bossen worden afgewisseld met weiden en nostalgische
boerderijtjes. We genieten op twee wielen. Bij de Lampernissestraat,
is een boom geplant ter nagedachtenis van de plaatselijke landbouwer
die hier de dood vond bij het omploegen van zijn land. De bewuste
boom staat in het midden van de akker. Ongeveer dan toch. Sinds het
ongeval is het land niet meer bewerkt geweest. Verderop staat een
kleurig infopaneel. Het heet ons Welkom in de Douvevallei en het
Eeuwenhout: Een deel van de Douvebeek trekt in het Heuvelland de
grens tussen België en Frankrijk. In dit prachtig stroomgebied van
de Leie ligt zon 63 hectare natuur en bos. Eind jaren 90
onderging het gebied een gedaanteverandering door aankopen.
Prikkeldraden worden opgerold waardoor hagen vrij uitgroeien tot
ruige struwelen. Begrazingszones zorgen ervoor dat de vroegere
scherpe perceelgrenzen vervagen. Door de talloze houtkanten en hagen,
knotbomenrijen en holle wegen waan je je zo een paar eeuwen terug.
Een paar meter verder is
begraafplaats Locre nr 10 Cemetery.
Deze begraafplaats werd in gebruik genomen vanaf het voorjaar van
1918 door de Franse strijdkrachten. Het muurtje rondom is afgedekt
met witte natuursteen. Rechts van de ingang staat het kleine
dienstgebouw. De meidoornbomen en de sierstruiken zorgen voor schaduw
tijdens de warme dagen. De Duitse zerken dragen het hakenkruis. De
bovenzijde is niet recht maar in het midden tot een botte punt
gevormd. Hier rusten in totaal 133 gesneuvelde soldaten, waarvan 58
uit het Verenigd Koninkrijk. Veertien lichamen konden niet meer
geïdentificeerd worden. Van de 75 Duitse soldaten die hier hun
laatste rustplaats vonden konden er drie niet meer herkend worden. De
Franse soldaten werden na de oorlog verwijderd.
Terwijl we de
Lampernissestraat in rijden lost de bewolking helemaal op. Tijd om
onze factor 50 boven te halen. Het uitzicht op de Kemmel- en de
Monteberg is adembenemend. We wanen ons even in Zwitserland.
In klein Zwitserland uiteraard. In de Victoriastraat bevind zich het
Dranouter Military Cemetery.
Te bereiken langs een grasperk naast een woning. Het geheel is
dringend aan restauratie toe. De teksten op de zerken zijn haast
onleesbaar geworden. Ook hier rust een Duits soldaat. De zerk is
tussen de geallieerde gesneuvelden gezet. Een zitbank staat tussen
twee kleine lindebomen. Nog enkele jaren en dan kunnen de bezoekers
in de schaduw van de bomen zitten. Een eenzaam zerk vertelt ons dat
hier de resten begraven liggen van twee onbekende soldaten. Samen in
één graf. De begraafplaats werd in juli 1915 in gebruik genomen. In
1923 werden er nog 19 graven toegevoegd vanaf het kerkhof van
Dranouter. Ze werden ontgraven om de heropbouw van de kerk mogelijk
te maken. Er worden in totaal 458 gesneuvelden op deze begraafplaats
herdacht.
Even later rijden we het
centrum van Dranouter binnen. Een kleine deelgemeente van Heuvelland.
Het dorp lag gedurende WOI lange tijd achter het front. De Engelse
soldaten vonden hier rust en verzorging. Bij de ingang van de kerk
staat het monument voor de gesneuvelden van WOI. Een Belgische
soldaat staat treurend op zijn sokkel. Naast hem wappert onze
driekleur. Naast het monument werd de staart van een
gevechtsvliegtuig geplaatst. Het toestel behoorde toe aan
Kapitein-vlieger Boudouin de Hemptinne. Zijn toestel
werd geraakt tijdens een luchtgevecht op 5 mei 1942 en stortte neer
in Dranouter. Hij werd begraven op het Ypres Town Cemetery Extension.
De neogotische
St-Jan-de-Doperkerk is terug opgebouwd geworden in 1922-23 met een
spitse toren. In de kerk van Dranouter hebben de beuken een houten
plafond. Het kleine altaar is ver vooruit geplaatst op een podium.
Veel Heiligen beelden in de kerk waarvan ik de namen niet ken. Achter
de kerk een gedenkteken voor de aardrijkskundige, mathematicus en
wereldreiziger Pieter Platevoet (Peter Placius). Op de Dranouter
Churchyard staat een klein zerkje van een
kind. Gestorven tijdens WOI op negenjarige leeftijd. Dit Militair
kerkhof werd in gebruik genomen op 14 oktober 1914. Ondanks de
ontgraving in 1923, om de kerk te herbouwen, liggen hier nog 79
slachtoffers van de strijd om Dranouter. Op de hoek van de Markt
staat het beeld Fluitspelende Quinten van Nele Boudry en Pieter
Borghman. Aan de kapel in de Kruisabelestraat worden renovatiewerken
uitgevoerd. Oorspronkelijk was de kapel gebouwd in de jaren 20 van
vorige eeuw ter ere van de H. Theresia. Achter de rode poort en de
ijzeren tralies staat een houten altaar zonder Heiligenbeelden. Tijd
om te lunchen.
Na zoveel calorieën wordt
het hoog tijd om wat afslankende actie te ondernemen. We
fietsen langs landbouwgrond die voornamelijk beplant is met mais en
graan of koren. De mais is nog klein. Dat vinden wij niet
erg. Nu genieten we nog van vergezichten in het glooiende landschap.
Koeien en paarden grazen in de weide die afgeboord zijn met oude
knotwilgen. Als we voorbij fietsen blijven ze ons nastaren tot we uit
het zicht zijn verdwenen. We genieten van het zonnetje en het lichte
briesje. Het enige nadeel is dat we op de baan fietsen bij gebrek aan
een fietspad. De autos scheren rakelings langs ons heen zonder
vaart te minderen. Beangstigende momenten, vooral in de
Kruisabelestraat. Het is een lange straat met klimmen en
dalen. De Packhorse Farm Shrine Cemetery
in de Lindestraat is een kleine begraafplaats. Ze werd genoemd naar
een toenmalige nabijgelegen boerderij en kapel. Deze begraafplaats is
in gebruik genomen in 1915. De dodenakker is slechts te bereiken via
een graspad tussen twee weiden. Hier rusten de lichamen van 59 Britse
soldaten.
We fietsen terug en rijden
verder op de Hooghofstraat tot de Wulvergem-Lindenhoek
Road Military Cemetery. De begraafplaats is
gelegen in een landelijke en heuvelachtige omgeving. Langs brede
treden kom je voorbij de Stone of Remembrance. Rechts is het
statige schuilhuisje gemetst. De begraafplaats werd vanaf het begin
van WOI in gebruik genomen. Op vijf perken rusten in totaal 843 doden
waarvan 332 niet meer konden geïdentificeerd worden.
We blijven de
Hooghofstraat verder volgen tot het centrum van Wulvergem. In het
dorp zijn wegenwerken aan de gang. We moeten te voet langs het
voetpad. De straat wordt heraangelegd. Geen asfalt maar een betonnen
wegdek wordt gegoten.
Bij de St-Machutuskerk
houden we halt. Het kolossale Monument van 14-18 staat naast de kerk.
In het midden de tekst: Wulverghem aan zijne gesneuvelde helden.
Links de namen van gesneuvelde soldaten en rechts zeven namen van
Burgerlijke slachtoffers. Ook dit dorp kreeg zijn deel van het
oorlogsgeweld. De kerk werd reeds in 1914 volledig vernield en in
1922-23 heropgebouwd. In het torengebouw bevinden zich figuren in
rode baksteen en het familiewapen van de belangrijkste Heer van
Wulvergem. We bezoeken de inrichting van de kerk. Een hele mooie
kerk. Heiligenbeelden tegen elke pilaar. De H. Agnes, H. Maria van
Lourdes om er enkele te noemen. De accolade tegen de muur, in
blauw en wit, vertoont een walvis. In 1999 herschilderen
gemeentearbeiders de binnenmuren van de kerk. Tijdens de
voorbereidende werkzaamheden troffen ze restanten van een
bandversiering aan. Deze bandversiering werd volledig in ere
hersteld. Het motief met de walvis werd behouden. Deze tekening
verwijst naar de legende van Machutus. Op volle zee vond deze
missionaris een eiland waarop hij, op Paaszondag, de misviering kon
doen. Nadien bleek dit een walvis te zijn geweest. Boven het grote
altaar werden glas-in-loodramen geplaatst. Ook hier werd het
plafond in hout bewerkt. Rond de kerk bevinden zich de oorlogsgraven
van 1914-1918.
We genieten ondertussen
van de stilte in het landschap dat slechts onderbroken wordt door het
getjirp en gezang van vogels. Onderweg zijn we enkele bomkraters
gepasseerd. Gevuld met regenwater zijn ze gegeerd door ganzen en
eenden. Bomen weerspiegelen in het rimpelloze water. Sommige poelen
worden gebruikt om afval te dumpen. Linksaf in de Vrooilandstraat tot
het Pond Farm Cemetery.
De begraafplaats is omringt door een natuurstenen muur, bovenaan
afgedekt met witte natuursteen. Een vijftal meter is echter
verdwenen. Iemand kwam natuursteen tekort en heeft deze meegenomen.
Men begon de dode soldaten hier te begraven vanaf 1916. 301
gesneuvelden worden hier herdacht. Ook dit terrein is licht
hellend. We zetten ons een paar minuten neer op een witstenen zitbank
achteraan bij het schuilhuisje. Bloemperken en sierstruiken groeien
langs de randen.
Na de begraafplaats is er
iets mis gelopen. We zijn verkeerd gereden bij onze laatste
begraafplaats. Op het kruispunt van de Vrooilandstraat en de
Gremmerslinde staat geen richtingsbord van de Commonwealth
War Graves Commission. We weten niet
welke richting we uit moeten. Met het plan erbij rijden we terug op
koers maar we laten een begraafplaats liggen. Via knppnt 9 rijden we
terug volgens plan. We slaan linksaf in de Kruisstraat en rijden
voorbij het Lone Tree Cemetery
en de bekende krater rechts van ons. Deze sites hebben verleden jaar
bezocht. Ons Rina wil toch even stoppen bij de Pool of Peace.
Verderop kunnen we ons weer op de bekende groen witte
bordjes concentreren. Langs een heel smalle straat bereiken we het
Irish House Cemetery.
Gelegen achter een boerderij en te bereiken langs een graspad. In
1917 werden hier de eerste doden begraven. Zodat
momenteel op deze landelijke en heuvelachtige begraafplaats 121 doden
begraven liggen uit het Verenigd Koninkrijk. 44 van hen konden niet
meer geïdentificeerd worden. Vier van deze onbekende soldaten zijn
Duitsers die begraven werden onder één zerk. Tegen de stenen
omheining staat een special memorial voor een Australiër,
waarvan wordt aangenomen dat hij zich onder de naamloze bevindt.
Via de Oosthoekstraat, de
Vergierstraat en de Briekeriestraat fietsen we tot de Kemmelstraat of
de N331. Aan de overzijde vinden we het La
Laiterie Military Cemetery. Voor het eerst in
gebruik genomen in 1914. Op dit heuvelachtig stuk grond stond de
voormalige melkerij waarnaar de begraafplaats is vernoemd. Langs
enkele trappen bereiken we de ingang, tussen twee zuilen. Geen hek,
slechts een gietijzeren ketting sluit de begraafplaats af. Ook hier
is een bakstenen schuilhuisje aanwezig met de nodige zitbanken en de
drietalige landplaat. Er bevinden zich 12 perken met in totaal 751
zerken waarvan 180 onbekende militairen. Er staat een opmerkelijke
grafzerk van Gujar Singh. Een Sikh die dienst deed bij de 24th Bn
Canadian Infantry. Hij sneuvelde in 1915 op 32 jarige leeftijd.
We fietsen verder op de
Kemmelstraat en na de Wijtschatestraat slaan we rechtsaf in de
Reningelststraat (N304). Vervolgens belanden we in het centrum van
Kemmel. Voor de Noordstraat rijden we langs demarcatiepaal nr 14.
Tijdens de slag om de Kemmelberg werd de vijand op deze plek tot
staan gebracht, zodat de overheerser De Klijte niet kon bereiken. Ik
lees in de oorlogskrant, die Gazet van Antwerpen gedeeltelijk terug
heeft uitgegeven, het volgende bericht. Het
Vlaamsche Nieuws van Zaterdag 27 April 1918. De Duitschers op den
Kemmelberg. St. Elooi, Kemmel, Dranoutre genomen: 6.500 gevangenen.
Duitsch Avondbericht, Berlijn, Vrijdag 26 April. Officieel:
Westelijk gevechtsterrein. De aanval van het leger van generaal Sixt
von Arnim tegen de Kemmelberg, de wijd over de Vlaamsche vlakte heen
schouwende heuvel, is in ons bezit. Na sterke geschutactie brak het
voetvolk van de generaals Sieger en von Eberhardt gisterenochtend ten
stormloop op. Fransche divisies, met hen omramende Engelsche troepen
met de verdediging van den Kemmelberg gelast, en de bij Wijtschaete
en Dranoutre aansluitende Engelschen werden uit hunne stellingen
geworpen. De groote trechters van St-Elooi en het dorp zelf werden
genomen. De talrijke, in het slagveld gelegen betonhuisjes en
versterkte hoeven werden veroverd. Pruisische en Beiersche troepen
namen het dorp en den berg Kemmel stormenderhand in. Onder
bescherming van de, niettegenstaande de moeilijkheden van het
terrein, in t vuur blijvende artillerie, drong de infanterie op
vele plaatsen tot aan de Kemmel-beek door. Wij namen Dranoutre en de
hoogten benoordwesten Vleugelhoek. Vechteskaders vielen de met
voertuigen en kolonnes dicht bezette wegen achter het vijandelijk
front met groot sukses aan. De buit van de gevechten van gisteren
bedraagt meer dan 6,500 gevangenen, voor het meerendeel Franschen.
Onder de gevangenen bevinden zich een Engelsche en een Fransche
regimentskommandant.Tot
zover het artikel over de Kemmelberg.
Bij de rotonde aan de N375
dwarsen we de baan voor een bezoek aan La
Clytte MilitaryCemetery.
Een Britse begraafplaats dat op het grondgebied ligt van Loker en
waar men voor het eerst zijn doden begroef in november 1914. Langs
één van de grote gebogen toegang betreden we de dodenakker. Na de
oorlog werden kleinere begraafplaatsen en geïsoleerde graven van
gesneuvelden hier opnieuw begraven. Er liggen in totaal nu 1082
Militairen begraven. Voor 20 slachtoffers werden special memorial
opgericht omdat men vermoedt dat ze zich onder de naamloze graven
bevinden. Soldaat Leonard Mitchell werd wegens desertie geëxecuteerd
op 19 september 1917. Bloemen en struiken vrolijken de begraafplaats
op. Als we terug op onze fietsen springen rijden we door De
Klijte. Een klein dorp van ruim 500 inwoners. Het dorpje behoort
bij Poperinge en ligt aan de voet van de Scherpenberg, één van de
heuvels van Heuvelland. Een bezienswaardigheid is de O.L.Vrouwekerk.
Om 17:20u zijn we in het
centrum van Reningelst. De kapel aan de Vlamertingseweg en de
Zevenkotestraat is de O.L.Vrouw van de Vrede, bid voor ons. Een
gerenoveerde brede kapel aan de overzijde van de begraafplaats. Een
dubbele bruine deur met doorkijk ramen tonen ons het interieur. We
gaan iets drinken in de kinderbrouwerij naast de kapel. Het is heel
warm. We krijgen een spie taart aangeboden. Het dorp Reningelst lag
ver van het front tijdens WOI en bleef de hele tijd in geallieerde
handen. Een uitgelezen plek uiteraard voor een veld hospitaal. Het
hele dorp werd uitgebreid tot een Brits centrum. De plaatselijke
handel deed gouden zaken. Doch werd vanaf 1917 Reningelst zwaar onder
vuur genomen. Meer bepaald om de nieuwe spoorweg die vlak door het
centrum aangelegd was.
De St-Vedastuskerk is voor
een gedeelte opgetrokken in ijzerzandsteen en dateert oorspronkelijk
van 1200. Door de eeuwen heen vergroot en menige keren gerenoveerd.
Ze wordt omringd door een geel bakstenen muurtje met een kleine
begraafplaats. Er staan slechts drie zerken van evenveel Britse
soldaten. Eén ervan wordt herdacht met een special Memorial omdat
zijn graf niet meer gevonden werd. Gebrandschilderde ramen vertellen
de priestermoord door de geuzen in 1568. Het zeskantig traptorentje
is van 1754. De Reninghelst ChurchyardExtension is een
nieuwe begraafplaats. De rode bakstenen omheining met witte
natuursteen afgedekt is nieuw. De toegang is verspert door rood en
wit lint. Er is eveneens nieuw gras gezaaid. Nog een kapel nabij het
kerkhof. Boven de ingang van deze kapel, gewijd aan de H. Rita, staat
de familie Rijckewaert met eronder het wapen van Reningelst. De kapel
werd gebouwd in 1938. Op deze plaats stond voorheen een andere kapel
die tweemaal zo groot was. De kapel kan open en is mooi onderhouden.
Op het altaar een foto van Pater Damiaan. Enorm veel bloemen en
brandende kaarsen fleuren het interieur helemaal op.
We bevinden ons vlak voor
het centrum van Westouter. Op het Westouter
BrittischCemetery
rusten Drie Chinezen van het Labour Corps. Gesneuveld op 25 december
1917. Het Cross of Sacrefice bevindt zich vooraan bij de
ingang. Hier liggen 180 gesneuvelden waarvan 52 niet meer konden
geïdentificeerd worden. Ook vijf special memorials herinnert
de bezoeker aan het feit dat deze soldaten vermoedelijk bij de
onbekende grafzerken behoren. Helemaal links in de hoek een eenzame
zerk van een onbekende soldaat. Hier rusten eveneens vier Britten en
een Fransman uit WOII, gestorven tijdens de terugtrekking naar
Duinkerke in 1940.
Aan de kerk van Westouter
houden we halt om het innerlijke te versterken. Tijdens WOI werd het
dorp nooit door de Duitsers veroverd. De St-Eligiuskerk is vanaf haar
ontstaan herhaaldelijk verbouwd. De achthoekige westertoren bleef
bewaard. Het portaal bezit een bas- reliëf, dat herinnert aan de
thuiskomst van de Westouterse soldaten en krijgsgevangenen van WOI.
Aansluitend bezoeken we het Westouter
Churchyard &Extension.
Op twee perken staan zerken van Britse militairen uit WOI. In totaal
worden hier 101 soldaten herdacht, waaronder één Indiër en drie
Duitsers. Eén Canadees kon niet meer geïdentificeerd worden. De
Extension (uitbreiding) werd gebruikt door Field Ambulances en
gevechtseenheden gedurende de Eerste Wereldoorlog; Het voormalige
gemeentehuis, naast de kerk, dateert van 1925 en is thans een
postgebouw. Vlak ernaast staat de grenspaal die de scheidingslijn
vormt tussen Westouter en Vleninckhove. Op het dorpsplein herinnert
het bergstenen kapelletje van O.L.Vrouw van Czestochowa in Polen aan
de bevrijding van Westouter op 6 september 1944. Tot morgen.
Aantal kilometers: 40,5
km. Tekst: Luc Verschooten. Fotos: Rina Meurs.
Over Den
Grooten Oorlog is al veel geschreven en vertelt. Hoe WOI ontstaan is zal
iedereen ondertussen wel weten. Zelfs onze kleinzoon, Joey, heeft in het 3de
studiejaarerover geleerd. Radio en
vooral TV brengen alle dagen een hulde aan de vele slachtoffers die gesneuveld
zijn op Belgisch en Frankrijks grondgebied. Elk museum probeert volk te lokken
door iets van WOI te organiseren. Er worden fotos en dagboeken getoond met
hartverscheurende taferelen. Het aantal boeken die te koop worden aangeboden over
WOI zijn niet meer te tellen. Kranten en tijdschriften wijden een artikel over
de strijd die honderd jaar geleden hier en daar woedde. Ook toneelverenigingen
brengen een voorstelling over leven en dood tijdens de vier jaar durende
oorlog. Wandel- en fietsroutes zijn aan spotprijzen te koop bij de bevoegde
instanties. In de Westhoek heeft het nog nooit zo druk geweest van toeristen en
verre familieleden die de begraafplaatsen komen bezoeken. Bij de Menenpoort is het drukker dan de
voorbije jaren. Ondanks de massa kan je daar vanaf 20:00u een spelt horen
vallen. Ook Joey wil dolgraag de Menenpoort bezoeken. Dat willen we hem dan ook niet
onthouden en besluiten volgend jaar met de kleinkinderen de Menenpoort te
bezoeken. Ik denk er sterk over na om de kindjes daar een krans te laten neerleggen.
Dat zal voor hen iets speciaals zijn. Het zal hen voor altijd bijblijven. Bij dit schrijven is het
eerste herdenkingsjaar bijna ten einde. We zijn benieuwd wat de volgende jaren
wordt georganiseerd. Ik vertel alvast waar we dit jaar geweest zijn.
Zaterdag 07
juni 2014. Het beloofd een stralende dag te worden. Temperaturen tot bijna 30°
in het binnenland. Vanavond en vannacht kans op een warmte onweer. Met alles
erop en eraan. Vooral in de Westhoek is de kans het grootst. Rijden wij die
richting toch wel uit zeker. Soit, laat ik niet te ver vooruit lopen. Om 08:00u
stipt vertrekken we gepakt en gezakt met de auto richting Gent. De fietsen
staan achterop het draagrek. Net zoals verleden jaar maken we een 8-daagse
vakantietrip door de Westhoek. De buitentemperatuur wijst ondertussen al 17°
aan. Het is redelijk rustig op de ring rond Antwerpen. Bij afrit 10 te
Gent-Brugge wordt het iets drukker van vrachtwagens. Een paar kilometer voor
Deinze verdwijnt de zon achter sluierwolken. Dat is niet ingeplant.
Om 09:00u
rijden we de Westhoek binnen. Geen zon te zien. Bij de kruising van Aalbeke
nemen we de E403, en na 2,2km loodst Lucy ons van de snelweg bij afrit 5
Wevelgem.
Rond half
tien zijn we in de Groenestraat bij het Deutscher
Soldatenfriedhof van Menen. Het is een smalle straat met een parking voor
slechts enkele personenwagens. We zijn de enige bezoekers. Deze militaire
oorlogsbegraafplaats is één van de vier Duitse begraafplaatsen in
West-Vlaanderen. De andere dodenakkers bevinden zich in Hooglede, Langemark
en Vladslo. We betreden de begraafplaats langs ijzeren hekken. De gevel is opgetrokken
met rode baksteen. In het bezoekersgebouw kan men de registers met namen van
overleden Duitse soldaten raadplegen en het bezoekersboek invullen. Na de 3de
slag om Ieper begonnen de Duitsers hier in de Groenestraat hun doden te
begraven. De derde slag om Ieper, of de slag bij Passendale werd uitgevochten
van 31 juli 1917 tot 10 november 1917. Deze slag staat geboekstaafd als één van
de meest gruwelijke uit WOI. Het was een grote veldslag die werd uitgevochten
door Britten, Canadezen en ANZAC-strijders tegen de Duitse invaller. De Britse
veldmaarschalk wilde het Duitse leger verschalken, doorstoten naar de kust, om
vervolgens de havens van Oostende en Zeebrugge te heroveren. De dag van het
offensief, op 31 juli, begon het onophoudelijk te regenen waardoor het front
binnen de kortste keren veranderde in een modderpoel. Op 2 augustus werd het
offensief stilgelegd na een 'winst' van 2 km. Tegen eind augustus telde men reeds
125.000 gewonden en gesneuvelden. Na een pauze in september, nadat het enkele
dagen zonnig was en de grond enigszins was opgedroogd, werd er vanaf 22
september weer volop gevochten.Met duizenden doden en gewonden
tot gevolg. Begin oktober begon het weer te regenen. Op 4 oktober was het de
beurt aan de Australiërs om bij Tyne Cot aan te vallen. Ze werden echter
gehinderd door het noodweer en het totaal onbegaanbare terrein.
Tussen 4 en 12 oktober verloren de Australiërs en Britten samen ongeveer 26.000
man. Op 26 oktober vochten de
Canadezen hun 'Road to Passchendaele' in de gietende regen. Hun opmars was
echter traag door de modder en het Duitse gifgas. Op 6 november 1917 viel Passendale
uiteindelijk in Britse handen. 'Passiondale', dal van het lijden, was op dat
moment niet meer dan een rode vlek in de modder. De Slag om Passendale heeft
alles samen zo'n 450.000 slachtoffers geëist. Veldmaarschalk Haig 'De Slachter'
kreeg de schuld van zoveel doden (voor amper 8 km 'winst'), erg zwaar werd
hieraan echter niet getild, hij had tenslotte de Ypres Salient heroverd. (Deze
zou in april 1918 weer in Duitse handen vallen.) Verder kwamen ze niet, op 10
november liep het offensief dood op de heuvelkam. De totale Duitse verliezen in
Vlaanderen gedurende dezelfde periode bedroegen 270.710 mensen.
In de
periode 1956-58 werden 128 kleine Duitse militaire begraafplaatsen die
verspreid lagen over Vlaanderen teruggebracht tot vier. Hier kwamen gesneuvelden
uit 53 kleinere begraafplaatsen terecht, zodat er thans 48.049 Duitse soldaten
rusten, die bijna allemaal geïdentificeerd werden. In elke vierkante, plat
liggende, arduinen tegel zijn 20 namen gegraveerd met het jaartal waarop de
soldaten zijn gesneuveld. Bij enkele tegels ligt een lauwerkrans of kleurige bloemen.
Een ver familielid vergeet nooit. Hier en daar, tussen de tegels, staan kleine
zwarte kruisen uit lavasteen. Rondom rond de begraafplaats groeien statige
eiken en tamme kastanjes. Onder de beplanting staan ook enkele oude opstaande
grafzerken van Duitse soldaten uit WOI. Gestorven voor het vaderland. Vermoedelijk
werden de zerken overgeplaatst van de stedelijke begraafplaats te Menen door de
familieleden. Bij enkele zijn zelfs
de tekst niet meer te lezen. De zerken hebben een groene kleur door de
beplanting. Hier is een massa werk, maar er wordt weinig naar omgekeken. Raar
maar waar, er staat zelfs een oude zerk met Davidsster. Vanuit de voorplaats
ligt een geplaveide weg die naar de kapel leidt te midden van de begraafplaats.
Het achthoekig mausoleum en ontvangstgebouw is gebouwd in 1956-58. Rond de
kapel liggen acht zerken waarop de namen en plaatsen van de 53 verdwenen begraafplaatsen
staan vanwaar de gesneuvelden waren overgebracht. In de kapel is het koud en
donker. In het midden ondersteunt een pilaar het gewelfd dak. De pilaar zelf
rust op een Grieks kruis met stenen leeuwenkoppen. De muren zijn met mozaïek en
bladgoud versiert. Recente lauwerkransen liggen tegen de muur. In de ontvangst
ruimte staat een antieke kast met twaalf boeken. Het register met alle bekende
namen van de slachtoffers die hier begraven liggen.
Na ons
bezoek rijden we naar het centrum van Menen. We kunnen lang parkeren op de
parking van het hospitaal. We rijden met de fiets eerst naar de Rijselstraat 73
voor de Toeristische dienst, maar deze is nog gesloten tot 14:00u. De stad Menen
telt meer dan 32 000 inwoners en ligt vlak naast de Franse grens. De
Leie-rivier snijdt de stad in twee. Tijdens WOI werd de stad bezet door Duitse
troepen vanaf oktober 1914 tot half 1918. Menen lag vlakbij het Westelijk front
en het leek dan ook normaal dat de stad werd ingericht om te voldoen aan de
noden van de Duitse frontsoldaten. Er werden gewonden verzorgten krijgsgevangenen opgenomen. De doden
werden begraven op de stedelijke begraafplaats tot 1917.
Op de Oude
Leielaan, recht over de Poststraat zien we links van ons een bronzen plaat in
de stenen sokkel met de tekst van de kazematten. De oudste dateren uit de tijd
van Vauban (1679-1689). De bovenste elf bomvrije schuilplaatsen werden gebouwd
tijdens de Hollandse periode die liep van 1817-1830. Op de hoek van de
Poststraat en de Grote Markt staat het postgebouw. Gebouwd in 1899. In 1981 moest
het gerestaureerd worden en men maakte van de gelegenheid gebruik om het gebouw
te vergroten. Het hoektorentje was oorspronkelijk hoger, maar het heeft
evenveel charme. De twee wapenschilden zijn van Vlaanderen en de stad Menen.
Op de Grote
Markt pronkt het stadhuiscomplex met belforttoren en een schuilkelder onder de
Grote Markt. Dit gebouw dateert van 1782, dat een schepenhuis verving dat al
bestond in de 16e -eeuw. De beide Wereld Oorlogen hebben gelukkig weinig
schade aangericht. In 1921-22
werden aanpassingswerken uitgevoerd op het gelijkvloers.
De
burgerlijke stand kreeg een groot bureau om de bevolking beter van dienst te
zijn. Op de gevel vinden we het wapenschild terug van de stad. De laatste
renovatie dateert van 2005 en het resultaat mag gezien worden. Het Latijnse
opschrift bovenaan is een afkorting. Waar
dat voor staat? Dat dit gebouw dienst doet als stadhuis. De Romeinse cijfers
duiden op het bouwjaar: 1782. Rechts aan het stadhuis werd, in 1574, de eerste
steen gelegd van het belfort. In 1610 echter werd de bouw stilgelegd door de
godsdienstoorlog. In 1828 kreeg de toren uiteindelijk zijn huidig uitzicht en
meet 33m in de hoogte. Er werd een beiaard in de toren geplaatst in 1963 van 49
klokken.
We laten het
belfort links liggen en fietsen rechtdoor naar de Ieperstraat. Op de nummers
12-14 bouwde men onder Frans bewind in 1684 een krijgshospitaal met priorij dat
bewoond werd door de zusters van de orde van Sint-Augustinus. In 1744 wordt het
hospitaal een lagere school. In 1890 worden verschillende vleugels verbouwd en
krijgt het complex haar huidig uitzicht. Een nieuw tabaksfabriek opent zijn
deuren. Vanaf 1932 behoorde de fabriek toe aan de familie DHeygere. Zij
baatten de tabaksfabriek uit tot in 1991. Sindsdien stond de fabriek leeg en te
verkommeren. De stad kocht het pand en vanaf 2006 startte een project om het
historische gebouw om te toveren tot een trendy wooncomplex.
Bij de
splitsing houden we halt bij de parochiekerk Sint-Franciscus. In 1603 werd op
deze plek een kloosterkapel voor de Kapucijnen gebouwd. De volgende eeuwen werd
deze kapel stelselmatig vergroot. Het duurde nog tot 1873 voor het gebouw een
parochiekerk werd nadat de Sint-Vedastuskerk in 1807 door een orkaan verwoest
werd. Sindsdien kent de kerk een bewogen bestaan. Bijbouwen en afbreken wisselden
elkaar af. Het kerkhof verdwijnt en het klooster wordt in 1969 afgebroken.
Muurtekeningen worden overschilderd en jaren later miniem blootgelegd. In de
kerk vinden we sinds 1988 het altaar van het Sint-Jorishospitaal. Bij gebrek
aan glas-in-loodramen is het binnen heel licht. Boven het altaar zijn nog
tekeningen te zien. Het booggewelf is onlangs opnieuw bezet. Onder de vloer van
het koor bevindt zich een crypte van halverwege de 18e -eeuw. Deze
werd in 1973 herontdekt bij de restauratie van de kerk.
Op het
nummer 63 in de Ieperstraat staat een neoclassicistisch herenhuis. Een mooie
onderhouden voortuin met aan de straatzijde afgezet met een smeedijzeren
hekwerk op een laag muurtje. Vermoedelijk opgetrokken in 1868. In 1939 wordt
het huis opgesplitst in twee wooneenheden. Links en rechts zijn twee lagere
aanbouwen aangebracht van latere datum. Rechts
was oorspronkelijk een conciërgewoning.
We blijven
de Ieperstraat volgen tot over de spoorweg. We bezoeken de stedelijke begraafplaats van Menen. Aangelegd in 1806-1807 en
daardoor één van de oudste begraafplaatsen. Het bezit menig monumentale zerken.
In de verte, achteraan, wappert de Belgische vlag. De eerste zerken zijn
volledig in het Frans. We vinden 12 zerken van gesneuvelde soldaten uit WOI.
Enkele zijn van De Royal Flying Corps , een Canadese onbekende soldaat, en
enkele fuseliers. Bij een hele oude, verwaarloosde kribbe staan nog drie zerken
van gesneuvelden uit WOI. Ook hier een onbekende soldaat. Na de Eerste
Wereldoorlog worden een aantal gesneuvelde Duitse soldaten begraven, waarvan de
overblijfselen in 1958 worden overgebracht naar het Deutscher Soldatenfriedhof in
de Groenestraat. Het verwonderd ons dat hier de dag van vandaag nog uitvaarten
plaatsvinden. Sommige zerken zijn vernieuwd. Alles ligt hier door elkaar.
Chaos, chaos alom. Ondanks de vervallen indruk, telt het Menense kerkhof enkele
pareltjes van formaat. Bij het provinciaal mausoleum is een muziekkiosk
geplaatst. Morgen, zondag 08 juni 2014 wordt hier de 56ste Bedevaart naar het
Provinciaal Mausoleum gehouden ter herdenking van de Politieke Gevangenen en
Weggevoerden uit de Tweede Wereldoorlog. Het mausoleum werd opgericht door
overlevenden van de Duitse concentratiekampen om hun omgebrachte medegevangenen
te herdenken. Hier bewaart men de assen, van alle West-Vlaamse politieke
gevangenen die in concentratiekampen omkwamen. Van zowel uit Auswitch, als Buggenwalt,
als Breendonk. Nabij de Belgische vlag zijn horizontale zerken geplaatst van oud-strijders
uit WOII. Hier hebben ze hun laatste rustplaats gekregen. Bijna allemaal met
drie namen op de grafsteen. In 2010 had het stadsbestuur plannen om van het
oude kerkhof een parkbegraafplaats te maken en wil daarom oude graven zonder
concessie verwijderen. Het kerkhof herbergt ook blauw bloed. Hier ligt de
Russische prinses Obolenski begraven. Ze
werd geboren in 1874 en was gehuwd met Nikolas Maklakoff, de laatste minister
van Buitenlandse Zaken onder de tsaren. Nadat Lenin de macht greep, vluchtte de
prinses naar Menen, waar ze in 1949 als psychiatrische patiënte in het klooster
van de benedictinessen stierf.
In de
Bruggestraat bewonderen we de brouwerswoning. Het complex werd gebouwd eind
negentiende eeuw en groeide uit tot één van de grootste brouwerijen in de
regio. Van de oorspronkelijke brouwerij is echter niets meer te zien. Ze stond
waarschijnlijk op de plaats waar nu autos geparkeerd staan. De Stedelijke
Academie voor Beeldende Kunsten is momenteel hier ondergebracht. Verderop aan
café in het pispotje slaan we even rechtsaf voor een grote kapel. Het klooster
Onze-Lieve-Vrouw van Vrede is afgeschermd door een hoge muur met enkele
poorten. We kunnen er niet binnen. De orde van St-Benediktus vestigden zich in
Menen vanaf 1690. Op deze plek bouwden de zusters een klooster na afbraak van
de vervallen kapel in 1699. Na 1800 verzorgen de zusters er zwakzinnige
vrouwen. Tijdens de volgende eeuwen wordt het klooster sterk uitgebreid tot ze
in 1879 haar huidig uitzicht krijgt. Tijdens WOI vallen de Duitsers binnen en
moeten de zusters en patiënten geëvacueerd worden. Nu nog is het voormalige
klooster, het complex ernaast en aan de overkant een psychiatrisch centrum Onze
Lieve Vrouw van Vrede.
Op het Van
der Merschplein staat een monument als herdenking voor de militaire en
burgerlijke doden van beide Wereldoorlogen. Vervaardigd in witte natuursteen en
met reliëf. Het monument stond oorspronkelijk op de Groentemarkt in Menen. In
1968 werd het monument naar hier overgebracht omdat men een parking op de Grote
Markt wilde aanleggen. Op de achterzijde staan de namen van de gesneuvelden.
Naast dit Wereldoorlog s monument staat een beeldhouwwerk op een sokkel van
Generaal Van der Mersch. Hij werd
geboren te Menen in 1734. Begon zijn carrière als militair in de Brabantse
Omwenteling. Hij werd vooral bekend om zijn overwinning bij de slag bij
Turnhout in 1789. Het monument werd in 1992 opgericht naar aanleiding van de
200e verjaardag van zijn overlijden. Van der Mersch overleed te
Dadizele op 14 september 1792 op 60 jarige leeftijd.
In de J. en
M. Sabbestraat vinden we een oord van rust bij de Fatimakapel. Ze is echt aan
renovatie toe. Aan elk van de zes zuilen die het zeshoekig dak steunen, hangt
een lantaarn. O.L.V. van Fatima bid op een sokkel. Eronder staan de woorden: Koningin
van den vrede, bid voor onze gesneuvelden. De binnenzijde van de koepel heeft
ooit blauw geweest. Verderop rijden we voorbij het Park ter Walle. Een gebied
waar men kan genieten in een oase van rust. We fietsen terug in de zon. De
bewolking lost helemaal op.
In de
Kortrijkstraat staat de ronde stenen molen van Menen. De Goede Hoop is een
stellingmolen van 1798 en is nog de enige overgebleven korenmolen van de 13 molens
die de stad rijk was. De molen bleef in bedrijf tot 1946. Het molenhuis moest
in 1966 afgebroken worden. De stad kocht de molen in 1981, maar het duurde nog
tot 1993-94 vooraleer de restauratiewerken konden beginnen. Op het Leopoldplein
staat het voormalige kazernegebouw of militair hospitaal dat werd opgetrokken
tussen 1817 en 1830 tijdens de Hollandse bezetting. Na het ontstaan van België
werd het complex gebruikt als opleidingscentrum voor rekruten tot WOI uitbrak.
Thans wordt het gebouw gebruikt door de brandweer, het rode kruis en OCMW.
We draaien
de Rijselstraat in. We bezoeken de dekenale kerk van Sint-Vedastus. De hoofdkerk van Menen wordt
in de volksmond de grote kerk genoemd. De kerk wordt het eerst vermeld in
1087. Tijdens de volgende eeuwen wordt ze enkele keren afgebroken, verbouwd en
uitgebreid. In 1999 vond de laatste renovatie plaats. De drie altaren zijn in
zwart witte marmer. Mooie glas in lood ramen sieren de kerk. Men is op dit
moment bezig de kerk te versieren voor een trouwpartij om 14:30u. We vinden het
een mooie kerk. Al roept ze om
een schilderbeurt. Buiten ligt een rode loper. De torenklok slaat net twee uur.
In de
Sluizenkaai houden we halt bij het Oud sluizencomplex met stuw- en schutsluizen
die gebouwd werden in 1921 nadat de Leien werden gegraven. Aan de overkant van
de straat bestaat nog het douanekantoortje. De lage ramen zijn dichtgespijkerd.
Een deur kunnen we niet zien. Blijkbaar bevindt zij zich achter de groene haag.
Voor de toenmalige scheepvaart was hier de grensovergang tussen België en
Frankrijk. Sinds 1990 hebben de sluizen geen enkel nut meer. Er ligt een houten
brug over de Leie die we dwarsen om even de sfeer in ons buurland op te
snuiven. Hier loopt ons bezoek ten einde. We fietsen terug naar het centrum
waar onze auto trouw op de parking heeft gewacht. We rijden naar Westouter. In
het kleine dorp is het even zoeken naar ons vakantie verblijf. We slaan te
vroeg af en weten even niet waar we moeten zijn. Maar we hebben tijd. Onze
afspraak is voor 17:00u. We parkeren de wagen en gaan nog een eindje fietsen.
Met dit verschil, Westouter is sterk heuvelachtig. De Schomminkelstraat is een nieuw
asfaltbaantje dat steil omhoog gaat. Ons bomma begint er niet aan. Ze stapt af
en gaat te voet naar boven. Ik probeer het toch, maar na 200m moet ik opgeven
en te voet gaan. Een tractor komt puffend de heuvel af. Dichtbij vertraagt hij
en roept: naar beneden gaat het makkelijker!. Ik knik bevestigend. Hopelijk
hebben ze niet allemaal van die flauwe grappenmakers hier.
Groots en
wild spreidt de natuur zich voor ons uit. Links en rechts van ons weilanden en
mooie vergezichten. Traag komen we ook vooruit en zo genieten we nog meer van
het landschap dat ontzettend groen kleurt. Rechts van ons, in een weiland, een grote
krater, gevuld met regenwater. Een overblijfsel van WOI. Rechts van ons zweven
de zetelliftenboven de drukke baan. De
kabelbaan, Cordoba, verbindt de 136m hoge Rodebergmet de Vidaineberg, een heuvel van 138m hoog.
Boven gekomen snakken we naar een fris streekbiertje. Aan de overzijde van de
grote baan bevind zich Café-Restaurant Belvedére. We maken er dankbaar gebruik van. Vanop een
verhoogd terras hebben we een weids uitzicht op de heuvels. Op de
Rodebergstraat razen de autos voorbij. Ik probeer de drukte te negeren en proef
ondertussen van een frisse Hapkin. Een blond biertje met een alcoholgehalte van
8,5%. Gebrouwen door brouwerij Alken-Maes. Bomma drinkt een koele ice tea.
Het is reeds
na 17:00u als we bij ons vakantiehuisje arriveren. We worden vriendelijk
onthaald door de eigenaars: Edwin en Carmen. Op tafel staat een mand gevuld met
streekkoeken van Jan Destrooper en enkele biertjes die met dit weer hartelijk
welkom zijn. Alles is aanwezig in ons verblijf. Een grote en kleine slaapkamer.
Badkamer met douche en toilet. Keuken met elektrisch fornuis. Salon met TV en
een eethoek. Vanop het terras hebben we een groots uitzicht op een heuvelig
landschap. We hebben een fles bubbels meegebracht die we na ons zelfgemaakt diner
soldaat maken. Later op de avond breekt een zwaar onweer los over heel ons
landje. Op verschillende plaatsen is er wateroverlast. Onze jongste zoon,
Edwin, was met zijn gezin naar Brussel gereden om de voetbalwedstrijd van de
Rode Duivels te zien. De voetbalinterland België-Tunesië werd stilgelegd toen
er plots een hevige hagelbui losbarstte boven het Koning
Boudewijnstadion. De spelers vluchtten naar binnen en de hagel kleurde de
grasmat wit. Ook verschillende autos werden beschadigd op de parking. De voorruit van hun wagen was gebarsten.
Gelukkig zijn ze verzekerd voor glasbreuk. Tot morgen.
Dinsdag 5 augustus 2014. We vertrekken vanochtend om 08:45u
na een ontbijt in de grote zaal. De thermometer buiten tegen de pilaar wijst
19° aan. Drie graden minder dan gisteren, en dat voel je. We rijden naar Karlstein.
In vogelvlucht ongeveer een 30km. De rit zelf is al een belevenis. Rijden langs
het belangrijkste spoorwegstation van Praag met prachtige beelden die de gevel
ondersteunen. Straks komen we hier terug.
Naast het
hoofdstation pronkt het kolossale opera gebouw voor Duitsers, Tsjechen en
Joden. Voor het eerst in gebruik genomen op 5 januari 1888. Tijdens WOII werd
het complex gebruikt voor politieke doeleinden.
De nieuwe
stad van Praag met woningen van de 19de en de 20ste-eeuw.
Het ene gebouw is nog mooier dan het andere. Het stadspark of Karelpark
passeren we stapvoets. Met een blik zien we enkele grote monumenten. Ze
schitteren in de zon. De St-Bartholomeuskerk rijden we eveneens voorbij. Daarna
over de Moldau rivier. In het winkelcentrum was tot 14 jaar geleden de Skoda
fabriek gevestigd. Skoda is Tsjechisch voor jammer. We verlaten het centrum
en rijden de snelweg op. De zon verdwijnt achter grijze wolken. We houden het
niet droog vandaag. De stad maakt plaats voor landbouwgrond met op de
achtergrond een zee van bomen. We nemen afrit Beroun. Langs kleine
nederzettingen met smalle wegeltjes rijden we richting Karlstein. Verlaten
gebouwen en menige ruïnes worden omgeven door gebergte waarvan de hoogste 1200
meter is. Door de vorming van kalksteen zijn de bergen en de heuvels gevormd.
De korenvelden zijn klaar om geoogst te worden.
De burcht van
Karlstein is van de 14de-eeuw, gebouwd in opdracht van Karel IV. Gelegen
op een 345 meter hoge kalkrots. We kunnen op drie manieren naar de burcht. Met
een taxi voor 100 ck. Een koets met twee trekpaarden brengt je ook naar boven
voor slechts 150 ck. Of voor de sportievelingen zoals wij te voet. Het is een
steile klimming van 2,3km. Tijdens de klimming passeren we een monument van
1914-1918. De informatie is in het Tsjechisch en het Engels: ter herinnering aan
de lokale burgers die gevallen zijn tijdens WOI op 26 augustus. Dit monument
werd in 1928 opgericht. Onderweg het ene souvenirwinkeltje en restaurantje naast
elkaar. Af en toe blijven we staan om te rusten. Het is echt een steile klim.
Het kasteel werd
in opdracht van Karel IV gebouwd en deed vooral dienst als bewaarplaats voor de
kroonjuwelen. Vanop de kantelen hebben de toeristen mooie weidse uitzichten en
begrijpen we beter waarom deze burcht nooit is ingenomen door vijandige legers.
De grote toren van 60m hoog, met de Heilige Kruiskapel werd ingewijd in 1357 en
is de kostbaarste ruimte in de burcht. De gewelven zijn met edelstenen
versierd. Portretten van pausen en bisschoppen zijn vastgelegd op portretten.
De sterren en de maan trekken de aandacht. De vergeetput is 78 meter diep.
Na het
middagmaal in restaurant Koruna, terug de helling af wat iets gemakkelijker wordt
dan omhoog. Op de betonnen bunker van WOII is een kader met opschrift
aangebracht. In drie landstalen. Tsjechisch, Duits en Engels. We lezen: - Deze
plakkaat werd geplaatst als aandenken voor de 70ste verjaardag van
september 1938 in Tsjecho-Slowakije. Eer en glorie aan allen die de wil en de
moed hadden om de Natie en de Republiek te verdedigen.
Met de bus
terug naar Praag langs een andere weg. Langs Morina met de Grand-Canyon van
Tsjechië. We rijden er alleen maar voorbij. In een flits zien we dat het echter
spectaculair is, allee, toch mooier dan de watervallen van Coo. Terug de Moldau
over en parkeren aan het Centraal station van Praag. Gebouwd aan het begin van
de 20ste-eeuw in de stijl van Jungendstil. Met de lift naar beneden
komen we gezamenlijk in een winkelgang. Een shoppingcenter zeg maar. Het
station is in 2010 2011, recentelijk dus, gerestaureerd en gemoderniseerd. We
hebben vrije tijd, maar Dirk nodigt ons uit om nog enkele pareltjes te
bezoeken. Op het Wenceslasplein domineert het gebouw van het Nationaal Museum dat
gebouwd werd in de jaren 1885-1890. Tijdens WOII werd het door bombardementen
vernietigd. De belangrijke collecties waren gelukkig gespaard gebleven omdat ze
naar een veilige plaats waren gebracht. Ook tijdens de Praagse Lente (1968)
werd schade aangebracht aan de voorgevel. De schade is echter vakkundig hersteld.
Op het gelijkvloers zijn de afdelingen geschiedenis en biologie gevestigd. Maar
ook archeologie en antropologie zijn onder andere te bezichtigen. De
belangrijkste ruimte is echter het Pantheon. Rondom de enorme zaal staan
borstbeelden van de Tsjechische natie. De grote majestueuze fontein, voor het museum
sproeit overvloedig water. De zware zwarte beelden houden een oogje in het
zeil.
Langs het
Wenceslasplein bereiken we het ruiterstandbeeld van de patroon van de Boheemse
landen. De Heilige Wenceslas werd in brons gegoten, anno 1912. De vier
hoekbeelden zijn Praagse beschermheiligen. In 1969 kwamen hier op het plein
200.000 mensen samen toen Jan Palach overleed. De student die zichzelf drie
dagen ervoor in brand had gestoken uit protest tegen het gebrek aan democratie
in Tsjechië. Hij was voor 85% verbrand en stierf drie dagen later. Een bronzen
kruis is horizontaal in de grond gemetst. Hier lagen de stoffelijke resten van
Jan Palach. Ook in 1989 leidde een demonstratie tegen politiegeweld tot de
Fluwelen Revolutie. Bij het mooie grafmonument van Jan Palach en Jan Zajic, wordt
deze gebeurtenis nog jaarlijks herdacht als slachtoffers van het communisme. Het brede
gebouw, Casino Paleis Savarin met zijn grote zwarte beelden kijken uit over het
plein. Langs Hotel Grand Europa dat dateert uit 1903-1906. Bovenop de gevel
staan twee vergulde nimfen. Het veel smallere gebouw ernaast is van 1904 en
eveneens een hotel.
We bevinden
ons even later in één van de mooiste winkelpassages van Praag met eenopmerkelijk kunstwerk. Een ridder op een omgekeerde
paard. Het stelt Ridder St-Wenceslas voor die een dood paard berijdt. Kino
Lucerna is langs een brede trap bereikbaar terwijl de geschilderde glasramen in
mooie taferelen schitteren. Het mozaïek boven het Chinese restaurant wordt
gesponsord door radio Tesla.
Het
standbeeld van de Nationalist en taalkundige Josef Jungmann toornt hoog boven
ons uit. Jungmann leefde en werkte van 1773 1847. Hij was één van de leiders
van de Tsjechische Nationale Wedergeboorte. Het Marian Columnbeeld is een kopie
van het oorspronkelijk standbeeld dat 368 jaar lang in de Oude Stad van Praag
stond. Onze gids neemt een deel van de groep mee naar de 17de-eeuwse
St-Ignasiuskerk. Het heeft een bewonderenswaardig interieur met sculpturen,
schilderijen en fraai stucwerk. Onder begeleiding van onze gids wandelen we
naar het Oude Stadsplein. In de Jeruzalemskastraat staat de Jeruzalemsynagoge
die gebouwd is van 1905 tot en met 1906. We verzamelen voor de laatste keer aan
het Jan Husbeeld op het grote plein. In Restaurant-Pub Gothic Cellar nemen we
ons laatste avondmaal in Tsjechië.
Woensdag 06 augustus 2014. Om 06:00u laten we ons wekken. We
maken ons klaar om terug naar huis te rijden. Na een sober ontbijt met koffie
of thee vertrekken we terug naar België. Het is half acht. Via de nodige stops
en af en toe een regenbui houden we terug halt in Massenhoven te 20:30u. Tot schrijfs.
Chaos bij
het ontbijt. Er zijn gisteren nog enkele touringcars bij gekomen. De kleine
ontbijtzaal barst uit zijn voegen. Iedereen wil om zeven uur ontbijten maar er
is plaats te kort. Het is wachten in een rij tot er een plaatsje vrij komt. Er
is nochtans een grote zaal. Maar die blijft dicht. Trek uw plan. Om 08:30 zitten
we allen netjes in de bus en rijden opnieuw langs de oever van de Moldau. We bezoeken vandaag de
rechteroever. We rijden tot de Burchtwijk. We volgen de gids onder de
schilderachtige boogpoort. Het Strahov klooster werd gesticht in 1140. We
kunnen niet verder dan het kerkportaal. Het interieur is te bezichtigen achter
een ijzeren hek. Iedereen is in de ban van de schitterende frescos op de
halfronde plafonds. Het voormalige klooster, naast de kerk, werd na een
verwoestende brand in 1258 herbouwd. Er bevindt zich een bibliotheek van wel
800 jaar oud. Er zouden hier maar liefst 130.000 boeken staan. Sommige bronnen
spreken van meer dan twee-honderd-duizend boeken. Meestal bijbels in
verschillende talen en verboden schriften. Wat dat ook mag betekenen. Er is
politiebewaking rond het domein te paard.
We wandelenverder tot bij het bedevaartsoord Maria van Loreto.
Het Lobkowitz paleis dateert van 1570 maar kreeg de naam eerst nadat het in de
17de-eeuw werd verbouwd. Vorstin Katharina von Lobkovich liet de
klokkentoren bouwen in 1626. Verder groeide het complex uit met verschillende
kapellen. De voorgevel wordt gesierd met menig beeldhouwwerk. Een bezoek aan de
schatkamer geeft direct een beeld van de onschatbare rijkdommen. Als onderdeel
van het Nationaal Museum kan men er de exposities bezoeken van documenten,
schilderijen, beelden en wapens.
Dan komt de
burcht van Praag aan de beurt. Hier zetelt de president van de Tsjechische
republiek sinds 1918. De burcht is ontstaan in 880, maar er werd 600 jaar lang
aan gebouwd. Het begon met een klein fort. In de 11de-eeuw werd er
een kasteel gebouwd met vestingmuren. De tuin van het paleis dateert van de 16de-eeuw.
Het Toscanapaleis werd ontworpen voor graaf Michael Thun van 1689 tot 1691.
Eerst in 1718 kreeg het paleis de naam van de toenmalige eigenaar.
Het Aartsbisschoppelijk
paleis werd gekocht door Ferdinant I in 1562, nadat het voormalige complex werd
verwoest tijdens de Hussietenoorlog in 1420. Het Aartsbisschoppelijk Paleis
werd geschonken aan de eerste aartsbisschop van Praag door keizer Ferdinand I.
Het werd gebouwd in de 16de-eeuw, maar door de eeuwen heen verbouwd
in verschillende stijlen. Het Schwarzenbergpaleis werd tussen 1545 en 1563
gebouwd. Het paleis biedt onderdak aan het Militair Historisch Museum. De
halfronde ingangspoort, van de burcht wordt dag en nacht bewaakt door twee
schildwachten die om het uur worden afgelost. Honderden kijklustigen volgen de
aflossing. Boven de soldaten staan twee verstarde en strijdende reuzen uit
1768. Na de schildwachten gaan we langs de Matthias-poort van 1614 naar het
eerste grote plein. Het is hier heel druk en we moeten alert zijn om onze gids
bij de houden. Voor de halfronde Heilige Kruiskapel met Sint-Petrus en
Sint-Paulus staat de gotische fontein van drie verdiepingen. Enkele trapjes
brengen de toeristen tot bij het water.
We brengen
een bezoek aan de St-Vithuskathedraal. Met de bouw werd reeds in de 14de-eeuw
gestart tijdens Koning Jan. De voltooiing vond plaats in het begin van de 20ste-eeuw.
De klokkentoren is bijna 100 meter hoog. Bovenaan hangt de grootste bel van de
Bohemen. Ze weegtongeveer 17 ton en
wordt geluid bij speciale gelegenheden. Boven de vroegere ingang van de
kathedraal is een mooie grote mozaïek aangebracht dat het Laatste Oordeel
voorstelt. Het interieur is rijk aan barokke heiligenbeelden. De
glas-in-loodramen, vooraan, beeldt de heilige drie-eenheid uit. We zien de
Madonna, de H. Wenceslas en Karel IV. Rond het mooie grafmonument van Johannes
van Nepomuk staat enorm veel volk. Nepomuk werd in 1729 heilig verklaart.
Tegenover de
kathedraal staat het koninklijk paleis met de mooiegotische Vladislavzaal. Deze zaal ontstond
tussen 1487 en 1502 en diende als troonzaal. Dankzij het fantastische gewelf, dat met kromlijnige
ribben rust op zes paar steunpilaren, wordt het beschouwd als een van de
prachtigste zalen uit de middeleeuwen. De zaal is meer dan 16 meter breed en
meer dan 14 meter hoog. Achter
onze gids aan naar de Boheemse kanselarij. Hier werden in 1618 twee stadhouders
en hun klerk uit een raam gegooid. De ongelukkigen overleefden gelukkig de val
maar door dit feit begon de Dertigjarige Oorlog.
De St-Jorisbasiliek
in de Praagse burcht stamt uit 1142. Na drie eeuwen werd het weer tijd voor
verbouwingen. Het reliëf vooraan stelt St-Joris de drakendoder voor. De
graftombes binnenin zijn van de stichter van de kerk en een andere tombe is van
de stichter van het ernaast gelegen klooster. Het gouden straatje is een
mengeling van gekleurde huisjes uit de 16de-eeuw die Rudolff II liet
bouwen. In 1800 waren de huisjes vervallen en werden ze verhuurd aan armen. Nu
zijn er souvenirwinkeltjes gevestigd. Ze werden bewoond door burgerwachters en
goudsmeden. Ook Franz Kafka woonde en werkte hier in 1917. Langs een houten
uitgesleten trap bezoeken we het riddermuseum. Helmen en harnassen uit de
periode van ridders, paarden, zwaarden, schilden en lansen. Men gunt ons een
blik in de folterkamer. Gelukkig is die tijd reeds lang voorbij.
De Zwarte
toren op de achtergrond is de oudste toren van Praag. Hij dateert van 1135,
maar werd eerst in 1541 de Zwarte Toren genoemd nadat een uitslaande brand de
toren zwart blakerde. Dirk noemde de toren De Medieval Prison in de Daliborka
Tower. De toren dankt zijn naam aan de eerste gevangene. Ridder Dalibor zat
hier gevangen in 1498. Hij leerde zichzelf muziek te spelen op een viool. Langs
de tuin wandelen we naar de afgesproken plaats.
Na het
middagmaal in de Golden Star bezoeken we nog enkele mooie kerken. In de Malà
Strana vinden we de Drievuldigheidszuil. Hier stonden vroeger een schandpaal
en een galg. Dit monument herinnerd tevens aan de tijd toen de pest de
middeleeuwen teisterden. Het monument werd in 1715 opgericht. We herkennen de
patroonheiligen St-Wenceslas en Sint-Johannes van Nepomuk. De St-Nicolaaskerk
is een meesterwerk in barokstijl. Gebouwd tussen 1673 en 1755 door
verschillende bouwmeesters. De grote achthoekigekoepel en de twee torens zijn van op een
afstand zichtbaar. Van 1870 tot 1914 verbroederden de Russische orthodoxen in
de kerk en later nog deed het gebouw dienst als opslagplaats en konden er
soldaten in gestationeerd worden. Het interieur schittert van de frescos en de
grote statige witte Heiligenbeelden. Ze zijn in hout gemaakt en wit geschilderd.
Het orgel telt 2500 pijpen en werd ooit door Mozart bespeeld. Langs de trap
klimmen we naar boven tot op het balkon. Van hieruit hebben we een duidelijk
zicht op de plafond schildering. Van beneden uit zag het er enigszins beter
uit. Dat komt door het perspectiefeffect. Alles werd berekend om het van
beneden te zien en niet vanaf het balkon. De zuilen moeten voor echt marmer
doorgaan, maar het is kunstmarmer.
Onze
volgende kerk is de St-Maria de Victoriakerk, eveneens in de Malà Strana, de
oudste barokkerk van Praag. Hier wordt het Kindje Jezus aanbeden. Het beeld
is meer dan 300 jaar oud. Ons Rina bezoekt het kleine museum met enkele Heiligen
voorwerpen en een collectie kleding voor het beeld van het kindje Jezus,
waaronder een gewaad dat geschonken werd in de 18de-eeuw door de
Oostenrijkse Keizerin Maria Theresia. De kerk is van 1611 en het beeld wordt
hier sinds 1613 aanbeden. Er zijn maar liefst 40 gewaden voor het beeldje
gemaakt. De kerken zijn echt van onschatbare waarde.
Langs de Velkoprevorske
Nam bereiken we de John Lennon muur. Een symbool van protest tegen het
regime van de jaren zeventig en tachtig. Na de moord op Lennon in 1980
veranderde deze muur elke dag in schreeuwlelijke kleuren. De boodschap is
duidelijk. De Engelse woorden en teksten uit de nummers van de Beatles vragen
om vriendschap, liefde en vrede. We gaan over een brug met ijzeren borstwering.
Langs beide zijden is de brug met hangsloten versierd. De hangsloten werdendoor verliefde koppeltjes aan de brugreling vastgemaakt
om hun liefde te bezegelen. Vaak met hun namen erin gegraveerd. De
sleutels werden daarna in het water weggeworpen. Duizenden hangsloten in
verschillende kleuren en grootte sieren de brug.
Om 16:00u
begint het druilerig te regenen. Met de gids bezoeken we een brouwerij. We
geraken niet verder dan de tapkast. Nadat de dorst is gelest wandelen we de
Karelsbrug over, waarvan de eerste steen werd gelegd in 1357 door Karel IV. Vroeger
reden hier rijtuigen en koetsen over naar en van de Oude Stad. De borstwering
wordt gedomineerd door 30 beeldengroepen waarvan enkelen kopieën blijken te
zijn. Het zijn veelal Heiligen zoals: St-Salvator, St-Cosmas, St-Filippus van
1714 en nog vele andere. Te veel om op te noemen. Aan het eind van de Dertigjarige
Oorlog, in 1648, werden de Zweden hier op de brug tegengehouden die Praag
wilden innemen. Honderd jaar later werden op deze brug de Pruisen verslagen.
Langs beide zijden hebben we een prachtig zicht op de enorme torentjes van
kerken, kloosters en paleizen. Er loopt hier een massa volk over de brug.
Kraamventers proberen je te overtuigen om iets te kopen. Een kunstenaar maakt
karikaturen van een jong koppeltje. Hopelijk kunnen ze ermee lachen. De
Bruggetoren werd in 1464 gebouwd in opdracht van koning George van Podiebrad. Hij
moest hoger worden dan de Judith toren van 1188.
We hebben
met Dirk afgesproken op het Oude stadsplein dat wordt gedomineerd door het monumentale
bronzen beeldengroep van Jan Hus. Dit Jugendstilbeeld werd onthuld in 1915, 500
jaar na de dood van de Tsjechische magistraat. De Tsjechische tekst kunnen we
niet lezen. Dirk vertaalt: Heb elkaar lief en laat de waarheid overwinnen. Jan
Hus, een beroemd Praags prediker, protesteerde tegen de misbruiken van de kerk
en de Duitse overheersing. De kerk nodigde Hus uit om zijn theorieën kracht bij
te zetten. Hij belande echter in een cel. Hij weigerde op zijn woorden terug te
komen en werd ter dood veroordeeld. In 1415 belandde Jan Hus op de brandstapel.
Er staan prachtige gebouwen in verschillende pasteltinten op de achtergrond Ze rijzen
als de neo-barokke Jugendstil herenhuizen boven het monument uit. Gebouwd in
de 19de- en de 20ste-eeuw. Een pand werd kunstig in
sgraffito geschilderd.De Tynkerk heeft
vele spitse torens en is van ver in de Oude Stad te zien. Men begon de kerk te
bouwen in 1365 en een kwart eeuw later werd ze ingewijd. Op de gevel van de
Tynkerk is een gouden beeld bevestigt van de Heilige Maria. Praag is de stad
van de klassieke muziek. s Avonds wonen we een opera bij. Boven in een lokaal
met een zestigtal stoelen, waarvan de helft gevuld is. De zang is van Lenka
Skornickova. Goed om een keer mee te maken.
Het hotel
wekt ons om 07:15u. Zo hebben we nog een zee van tijd om te ontbijten en ons
klaar te maken voor vertrek om 08:45u. Het ontbijt is niet echt denderend te
noemen. Het roerei druipt van de
olie, het vlees te zout Dat herinnert ons eraan hoe we thuis echt verwent
worden. Na een broodje met jam houden we het voor gezien. We vertrekken met de
autocar naar het hart van Bohemen. Naar de gouden stad Praag die op 1 januari
1993 hoofdstad van Tsjechië werd. De zon straalt aan een helder blauwe hemel. Buiten
is het ondertussen al 22°. Aan de oever van de Moldau wordt de bus geparkeerd
en gaan we allen te voet achter de gids aan. Langs de Cechuvbrug met ijzeren
borstwering over de Moldau. De skyline
vertoont menige torens en koepels. Langs het Curieovýchplein wandelen we langs grote
statige gebouwen met mooie, fraaie gevels. Aan de achterzijde van het stadhuis
straalt een Art Nouveau gebouw. De favoriete plek voor fotoliefhebbers. Het is
bekend als Restaurant U Stare Synagoge. De gotische toren heeft unieke kleuren
en de balkons zijn met goud bezet.
De gids
loodst ons verder door de oude Joodse wijk die in de 13de-eeuw werd
gesticht. De Alt-neu synagoge is van de 13de-eeuw en tevens de oudste
van de wijk. Het is het oudst bewaard gebleven gebedshuis in midden-Europa dat
opgericht werd rond 1270. Je moet enkele trapjes afdalen om het gebedshuis te
betreden. Maar dan sta je echt nog op de eerste fundatie waarop de synagoge
werd gebouwd.
Tegenover de
synagoge staat het Joodse stadhuis met synagoge. Het gebouw dateert uit de
zestiende eeuw en werd in de achttiende eeuw verbouwd. De wijzers van de
Hebreeuwse klok op de gevel draaien linksom omdat het Hebreeuws van rechts naar
links wordt gelezen. De synagoge ligt op de eerste verdieping van het stadhuis.
Tegen de
muur van de Joodse begraafplaats, worden de smalle kraampjes open gesteld.
Tientallen winkeltjes met souvenirs, postkaarten, snuisterijen en snoep worden
aan de toeristen aangeboden. De Joodse begraafplaats werd in gebruik genomen in
de 15de-eeuw. De zerken liggen allen bijna een meter boven de grond.
Opdat de begraafplaats niet mocht uitgebreid worden, begroef men de
afgestorvenen boven elkaar. Met als resultaat dat er tot twaalf lijken boven
elkaar begraven werden. Een paar cijfers: - Er staan hier meer dan 12.000
oude graven, wanordelijk verspreid tussen de bomen. Naar schatting zouden hier
een 100.000 lichamen begraven zijn. De oudste grafsteen is van de dichter
Abigdor Karo (1389). De jongste zerk dateert uit 1787, net voor Jozef II, de
begraafplaats sloot.
Rechts,
naast de begraafplaats, staat het mooie gebouw met de naam Ceremoniehal. Het
heeft veel weg van een klein kasteeltje. Het werd gebouwd aan het einde van de
17de-eeuw. Het doet dienst als Joods Museum, waarin het leven in de
getto en de godsdienst door de eeuwen heen uit de doeken wordt gedaan.
Langs de
Brehovastraat en de Listopadustraat komen we bij het Rudolfinum concertgebouw. Het
is de belangrijkste concertzaal van de Praagse Lente en thuisbasis van het
Filharmonisch Orkest van Praag. Opgetrokken aan het einde van de 19de-eeuw.
Grote standbeelden van componisten sieren de puntgevel. Een bronzen monument
hangt tegen de gevel aan het faculteitsgebouw aan de overzijde. Het vertoont
het hoofd van Jan Palach en de datum van overlijden. Het is ondertussen heel
warm geworden. In de smalle straatjes voelen we geen zuchtje wind. We proberen
zo veel mogelijk in de schaduw te wandelen. Op het plein aan de overzijde staat
het levensgrote bronzen beeld van Antonin Dvorak op zijn sokkel. Hij was een
Tsjechisch muziekfenomeen en ging door het leven als componist, violist,
dirigent en pianist. Antonin Dvorak was één van de grootste componisten van het
land. Hij werd geboren in 1841 en stierf in 1904.
Voorbij de
Universiteit naar links en de tweede straat rechtsaf in de Zateckastraat
bevindt zich het nationaal marionettentheater Unima, sinds 1991. Het brengt
klassiek dat niet alleen de kinderen, maar ook volwassenen kan bekoren. Vandaag
kan men een voorstelling bijwonen en genieten van Don Giovanni.
Het Praagse
stadhuis, op het Marianskeplein, is van 1912 met twee bronzen beelden op beide
hoeken. Het linkse beeld is een verkleedde geest in een harnas. Hij maakt de
Oude Stad onveilig nadat hij zijn minnares vermoordde. Het rechter monument
moet de oude rabbijn Löw voorstellen die door de engel des doods wordt achterna
gezeten. Aan de overzijde vinden we het Clementinum gebouw. Dit reusachtig
college werd gesticht in de 16de-eeuw, maar het huidige gebouw werd
in 1653 gebouwd door de jezuïeten, op de plaats waar vroeger een klooster
stond. Het is na de Burcht het grootste bouwwerk van de stad. Het bestond uit
een klooster, twee kerken, kapellen en talrijke studiezalen en bibliotheken. Nu
bevindt zich hier een universiteit- en staatsbibliotheek. Er worden eveneens
concerten gegeven in de spiegelzaal. Een bronzen gedenkplaat van de Kroaat Andrija
Mohorovičić hangt aan de muur. Geboren in 1857 volgde hij een opleiding aan de
Karelsuniversiteit van 1875 tot 1878 in de meteorologie en hij werd eveneens
geofysicus. Hij overleed in 1936.
Vlakbij de
Oude Stad, in de Karlova, is het viersterren Hotel Aurus gebouwd. Door de schilderachtige
voorgevel zou men niet vermoeden dat er een hotel achter schuilt met
verschillende kamers in oude stijl. De voorgevel werd naast de ramen versiert
met heiligenbeelden, engeltjes en een gouden Maria met kind. De ramen van het
hotel bezitten bloembakken met rode anjers.
De St-Gileskerk
is een gotisch gebouw met een barok interieur. Ze dateert van de 13de-eeuw
en is een staaltje van rijkdom. Sierlijk houtsnijwerk is de moeite waard voor
een bezoek. Niet te verwonderen dat in
deze kerk de scene gefilmd werd van de bruiloft van Mozart voor de beroemde
film Amadeus. Tegen elke pilaar werd een tabernakel aangebracht dat schittert
van de Heiligenbeelden en geschilderde doeken. De gewelven van het plafond zijn
beschilderd met engeltjes, priesters, pauzen enz. Er worden regelmatig
klassieke concerten gehouden met muziek van Bach en Mozart om te bekendste maar
te noemen. Sint-Giles is de beschermheilige van kreupelen, kanker en
onvruchtbaarheid bij vrouwen.
Op het plein
bij de astronomische klok Orloj is het enorm druk. Mensen lopen als mieren door
elkaar. In kuddevorm volgen de toeristen hun gids. Van op afstand herkennen ze
het regenscherm dat als een baken boven de vele hoofden uitsteekt. Fotocameras
flitsen, i-pads worden in de hoogte gehouden en de jeugd neemt selfies. Tussen
die menigte zoeken ook wij een plaatsje. Elk uur verzamelen hier een massa
toeristen van verschillende nationaliteiten om het wonder te aanschouwen. Het
uurwerk werd in 1410 gemaakt en 80 jaar later geperfectioneerd. De originele
klok hangt in het museum van Praag. Het astronomisch uurwerk was onderhevig aan
de natuurelementen. Men besloot daarom in 1879 kopieën te maken. Naar een kopie
kijken we dus. Als de klok elf uur slaat komen de 12 apostelen ons begroeten. De
doodsklok luidt en de zandloper wordt nog maar eens gedraaid. De onderste van
de twee cirkels is een kalender met de tekens van de dierenriem. In de bovenste
cirkel wordt de tijd in Arabische cijfers aangegeven. Vanaf de top van de
stadhuistoren heeft men een prachtig uitzicht over de stad. Het gebouw was ooit
groter, maar in 1945 werd een deel van het gebouw verwoest en nooit meer
herbouwd.
Na de korte
ceremonie hebben we nog vrije tijd en besluiten een biertje te drinken op het
terras van een café rechtover de klok. Daarna verzamelen we bij het Jan
Husmonument, te midden van het Oude Stadsplein. Het plein dateert uit de 10de-eeuw.
Sommige gebouwen zijn van de 13de- en 14de-eeuw. Hier heerst
een gezellige drukte. Toeristen staan rond een muziekband en klappen in de
handen op de maat van de jazzmuziek. Enkele jonge mannen toeren rond op een
segway, of elektrische tweewieler. Ze proberen toeristen over te halen, om er
één of gezamenlijk met het hele gezin, de stad te verkennen op zn ding. Het Kinskypaleis is gebouwd in
de 18de-eeuw. Helemaal in het roze geschilderd met een kroon in het
midden. De voormalige school van Franz Kafka was in het paleis gevestigd. Vanaf
het balkon kondigde Klement Gottwald, een communistische leider in 1948, een
staatsgreep aan. Tijdens WOI brachten de Duitsers hier het staatsgymnasium in
onder. Er worden nu tijdelijke
tentoonstellingen gehouden.
De gids
begeleidt ons verder langs de Dusnistraat en het rond punt door de Praagse
stad. Het huidige aanzicht van de Spaanse synagoge dateert van de negentiende
eeuw. Gebouwd door een Spaanse
gemeenschap om de inquisitie te ontvluchten. Er bevinden zich donkere glasramen
met motieven in de gevel. Er worden tentoonstellingen gehouden over de geschiedenis
van de Tsjechische Joodse gemeenschap voor en na WOII. Het bronzen beeld, naast
de Spaanse synagoge werd in 2003 opgericht ter ere van Franz Kafka. Het stelt
de schrijver voor die op de schouders zit van een onthoofde man.
Om 12:00u
stipt stappen we op de boot om de rivier voor een deel af te varen. We krijgen
een lunch aangeboden. Eerst een stevige aperitief van 40°. Daar bedanken we
echter voor. Het buffet is prima. Niks op aan te merken. Beter dan ons hotel,
mag ik wel zeggen. We spoelen
alles door met een Staropramen biertje. Deze brouwerij is de tweede grootste
van de Tsjechische republiek. Opgestart in 1869. Staropramen is letterlijk
vertaalt: oude bron en sinds 1911 geregistreerd. Het fris biertje heeft een
alcohol percentage van 5%.Na het
eten gaan we aan dek en kunnen de mooie Praagse gebouwen langs een andere zijde
bewonderen. Kleurige gebouwen met mooie motieven. Moesten de historische
gebouwen kunnen praten? We zouden rode oortjes krijgen van al de eeuwen
roddels. We varen een sluis in en worden een niveau hoger gebracht. De Moldau
heeft menige bruggen en torentjes. De één al wat ouder dan de ander. Samen met
de zwanen varen we onder de Karelsbrug door. We hebben een mooi uitzicht op de
bruggentoren van de Oude Stad. We zitten heerlijk in het zonnetje. Onze gids
geeft hier en daar wat uitleg, maar wij genieten even op een andere manier. De
zon schijnt en we kunnen er echt niet genoeg van krijgen. Voor ons mocht de
tocht nog wat langer duren. Helaas, om twee uur stappen we weer van boord.
Bij het
klooster van St-Agnes, in de U milosrdnychstraat, houden we halt. In 1234
stichtte prinses Agnes het clarissenklooster, hoewel de bouw ruim 50 jaar
duurde. Het was het eerste gotische gebouw van de Bohemen. Het bestond uit
verschillende gebouwen. Na de dood van prinses Agnes, in 1282, werd haar
lichaam in het klooster begraven. In 1782 werd het klooster opgeheven. Men
gebruikte het oude klooster alleen nog als opslagruimte of werkhuis. Na enkele
restauraties werd het klooster een museum ven de 19de-eeuwse
beeldhouwers en schilders. Het gelijkvloers bezit een historische
tentoonstelling van het klooster. Boven, op het eerste verdiep wordt in de vele
zalen middeleeuwse kunst tentoongesteld.
Bij het
postkantoor hangt een sticker bij de deur. Een zogenaamd verbodsbord met een
doorgehaalde revolver. Het is duidelijk dat je met een revolver de post niet
mag betreden. Het Representatiehuis of Muncipal House, naast de Kruittoren, werd
gebouwd op de plaats waar vroeger het Koninklijk Hof stond. De Kruittoren is
nog het enige overblijfsel ervan. De
bouw van het art-nouveau complex startte in 1905 en werd plechtig geopend in
1912. De voorgevel is rijkelijk versiert
met beelden, ijzerwerk, mozaïeken etc. het Burgerhuis wordt gebruikt als
concertzaal, balzaal en op het gelijkvloers is een café en een Frans
restaurant. De brede trap van het gebouw is van kunstmarmer. De meeste zalen
zijn niet toegankelijk voor het publiek. We maken met zen allen dankbaar
gebruik van het toilet.
De
Kruittoren bij U Prasné Branystraat werd gebouwd, onder het bewind van koning
Vladislav II, tussen 1475-1489 op de plaats van een gotische toren uit de 11de-eeuw.
In de 18de-eeuw verloor de toren zijn verdedigingsfunctie en werd er
kruit in opgeslagen. Het is de enige resterende van de dertien toegangen tot de
stad. Deze stadspoort werd gebouwd naar het ontwerp van de bruggentoren bij de
Oude Stad. Boven het gewelf prijkt het wapenschild van Praag. In de Kruittoren
worden heden ten dagen exposities gehouden.
Onze laatste
kerk is de Sint-Jakobuskerk, of de Kostel Sv. Jakuba. Gebouwd in de Mala
Stupartskastraat. Op de voorgevel zijn bas-reliëfs uit de 17de -eeuw
te bewonderen. De kerk was ooit een deel van gotisch klooster van de
minderbroeders. Na een verwoestende brand werd de kerk in barokstijl herbouwd. Het
interieur, het grote smalle middenschip is bedekt met frescos en sculpturen.
Prachtige plafondschilderingen. Het schilderij bij het hoofdaltaar stelt de
Marteldood van St-Jakob voor. Elke pilaar heeft een versiert altaar met
indrukwekkende beelden van Heiligen. Terug buiten krijgen we nog vrije tijd en
gaan een biertje drinken in café Mozart-Baseliek van Jakuba. Niet dat we er
echt veel last van hebben maar er zijn metrowerken aan de gang in Praag. Daar
zijn ze echter al begin jaren 1900 mee begonnen en geraakt maar niet af.
Terug langs
de brug naar onze autocar die ons naar het hotel brengt. Tijd voor een douche.
We zijn bezweet door het wandelen in de felle zon. Om 18:50u terug op de bus.
We rijden naar een folkloristische zigeuneravond met prachtige muziek, zang, lekker
eten en drinken à volonté. Ons gezelschap wordt vergezeld met toeristen uit Australië.
Er wordt veel gelachen en gedanst en voor we het weten is de avond ten einde. Onze
gids zei dat de avond om negen uur afgelopen zou zijn. Maar het is dik voorbij
tien uur. De rit terug naar ons hotel is rumoerig, komt het door het late uur
of de overvloedige wijn? Om het even, we genieten van Praag bij nacht.
Zaterdag 02 augustus 2014. De klokradio wekt ons om 04:00u. We
douchen en ontbijten om daarna rustig naar het centrum te stappen, waar we om
05:00u bij de kerk staan. Een autocar van Verhoeven komt ons tien minuten later
ophalen. We rijden langs verschillende stopplaatsen om medereizigers op te
laden. Om 06:30u arriveren we op een grote parking in Massenhoven. Hier is de
centrale vertrekplaats en er staan reeds verschillende autobussen van
Verhoeven. We stappen over in de bus voor Praag. De touringcars worden
regelmatig vernieuwd en aan de noden van de moderne reiziger aangepast. Onze
bus is een maxi comfort class bus en heeft 4- sterren voor: luxueuze zetels
en een koelkast met koude dranken. Koffie en thee mag natuurlijk niet
ontbreken. Alles aan een democratische prijs van 1 euro. Het toilet mag
gebruikt worden in uiterste nood en het zou geen moderne bus zijn zonder
airconditioning. De getinte ruiten maken dat het binnenin wat donkerder is. Om 06:40u vertrekken we met 46
personen voor een rit van 900km naar Tsjechië. We worden vergezeld door Dirk,
onze gids voor vijf dagen, en twee chauffeurs die voor onze veiligheid instaan.
De autosnelweg is dichtbij en we nemen de E313, Namen/Luik. Onze eerste stop is
binnen twee uur, dichtbij Keulen. Bij het verkeersknooppunt van Lummen nemen we
de E314 naar Aken. Het is rustig rijden op de snelweg. De zon schijnt en de
temperatuur duid 17° aan. Het is nog vroeg. Er wordt niet gepraat in de bus.
Iedereen probeert nog wat te slapen. Ook bomma is ingedut. Ze snurkt lichtjes,
maar ze stoort niemand. De radio aan boord overstemt elk geluid. Als we over de
grens van Nederland zijn moeten we nog 100km tot Keulen.
We worden
zachtjes gewekt door onze gids. We waren allemaal ingedommeld. Vanaf nu geeft Dirk,
af en toe, uitleg waar hij het interessant vindt om over te praten: -We rijden
de Rijn over en links ligt Keulen. De vierde grootste stad van Duitsland wordt
gedomineerd door de Dom. Een van de grootste gotische kerken in Europa. De bouw
begon in 1248 en werd voltooid in 1880. Het centrum werd tijdens WOII zwaar
gebombardeerd. Alle bezienswaardigheden werden in oorspronkelijke staat
gerestaureerd. Tot zover onze gids. Het wordt drukker op de snelweg. Dirk laat
ons weten dat het dit weekend een zwart weekend is. Veel reizigers keren naar
huis terug en nieuwe vakantiegangers begeven zich haastig naar hun
vakantiebestemming. We houden onze eerste plasstop.
We rijden
richting Frankfurt am Main. Het landschap is groen, bosrijk en vooral heuvelachtig.
We hebben prachtige vergezichten met minuscule huisjes tussen de enorme weide-
en landbouwgronden. Soms vormen de miniatuurhuisjes een gehucht, dorp of stad.
Dirk verteld over het Romeinse rijk en de Germanen als we de grens van
Frankfurt bereiken: -Clovis was de eerste katholieke koning der Franken die
alle Frankische stammen verenigde onder één heerser. Lodewijk de XIV heeft
vooral in de Zuidelijke Nederlanden en in het Duitse Rijnland geweldige
verwoestingen aangericht. Ook Napoleon nam de keizerskroon over in Frankfurt. Hij
veroverde vrijwel geheel Duitsland. De adel moest enorme gebieden afstaan en
zich onderwerpen aan Frankrijk. In 1805 werd Napoleon in Berlijn op
luidruchtige wijze door het volk welkom geheten.
Een
nevelsluier komt voor de zon geschoven. Langs de E35 naderen we ondertussen
Limburg Nord en Sûd. Onze gids verteld: -De
Romaanse kathedraal van Duitslands Limburg is van de 12de-eeuw. De
kerk werd ingewijd in 1235. De basiliek heeft zeven torens en is sinds 1827 een
bisschopskerk. Ze heeft eveneens twee westertorens van 37m hoog en de hoogste
toren is 66m hoog. We rijden ondertussen richting Weilburg. De stad ligt langs
de oever van de Lahn-rivier op een hoogte van 172m. Ter hoogte van Wiesbaden is
de zon totaal verdwenen. Het is net 11:00u geweest. Ook hier op de snelwegen
zijn werkzaamheden bezig. Nog 400km tot Munchen. Links en rechts van ons
hectaren donkere bossen: -Frankfurt is de vijfde grootste stad van Duitsland. Het
is het voornaamste financiële centrum met de Deutsche Bundesbank en ook de
beurs is er gevestigd. Links van ons zien we in de verte de skyline met de moderne
wolkenkrabbers, gehuld in de mist. Onze gids vervolgt: -Vanaf 500 na Christus
verdreven de Franken de Alemannen. De stad Frankfurt zou gesticht zijn door
Karel de Grote. Tijdens het Nazibewind werden meer dan elfduizend Frankfurters
afgevoerd omdat ze Joods waren. Tijdens WOII bombardeerden de geallieerden de
stad (1942-45). Bijna alles werd platgegooid. Na de oorlog werd de stad voor
een grootgedeelte herbouwd. Nabij Frankfurt Kreuz rijden we voorbij de 2de
grootste vlieghaven van Europa. Dirk vertelt: -Tijdens de weekdagen is het hier nog
drukker. Om de vijf seconden land of stijgt er een vliegtuig op. De terminal
van kilometers lang is rechts van ons. De vlieghaven is met een gesloten brug
verbonden met het treinstation aan de andere zijde van de A3 autosnelweg. Het
treinstation, links dus, heeft het uitzicht van een zeppelin. Hier stoppen
uitsluitend langeafstandstreinen.
Vanaf 11:40u
rijden we door Freistad Beieren en dat zullen we nog de hele verdere middag
doen. We rijden nu zuidwaarts op de E41 en vertragen voor een file nabij
Bessenbach. We staan vaak stil en onze chauffeur beslist om de snelweg te
verlaten. We krijgen te horen dat de file aangegroeid is tot 8km. Er wordt een
nieuw rijbaan aangelegd. Langs de nationale weg is het ook aanschuiven, maar we
rijden tenminste. Na een uur kunnen we terug vlot rijden. Heuvel op en af.
Langs kleine dorpjes met mooie panoramazichten. Hectaren landbouwgrond met
graan en/of maïs. Enorme weiden met runderen. Het lijkt alsof alles groter,
mooier en hoger is dan thuis. Maar ja, is het gras niet altijd groener bij de
buren?Een paar minuten voor 13:00u
rijden we terug de snelweg op richting München. Het blijft echter druk. Enkele
kilometers verder moeten we weer aanschuiven. Een bord verteld ons dat we in de
Stad van Sneeuwwitje zijn. Dirk weet van wanten: -In Neuschwanstein bevindt
zich één van de meest indrukwekkendste kastelen, gebouwd op een hoogte van 200m
op een steile rots. Het was het paleis van Lodewijk II van Beieren. Het diende
als inspiratiebron voor het kasteel van Sneeuwwitje. Het witte bouwwerk is van
ver in de omtrek te zien. We rijden verder tot onze middagstop.
Het is warm.
Benauwd zelfs. We hebben net nog een rustpauze gehad in Weibersbrum. We
vertrekken terug om 14:10. We houden nog twee stops over een afstand van 460km.
Nog één in Beieren en de laatste op de grens van Tsjechië. We doorkruisen het
noorden van Beieren in een bosrijk gebied. Links, in de verte, het
bisschoppelijk paleis van Beieren. Enorme
landerijen met wijnranken tegen de hellingen van de bergen. We zijn in
Würzburg. Het land van de Franken. Daarna is Bamberg aan de beurt. De oudste
stad gebouwd op zeven heuvelen met de oudste gebouwen. Hun specialiteit bestaat
uit rauw of gerookt bier. We volgen ondertussen de E45 en naderen Nürnberg: -Tot
op het einde van WOII had de binnenstad een middeleeuws uitzicht met gotische
gebouwen. In 1945 echter hebben de geallieerden luchtaanvallen uitgevoerd en
daarna vond er enkele dagen later een grondoffensief plaats die de gehele stad
verwoestte. Na de oorlog werden de gebouwen opnieuw gereconstrueerd. Tot zover
onze gids over Nürnberg.
De bewolking
trekt open. Dikke witte wolken met ertussen blauwe lucht die de zonnestralen nog
nauwelijks doorlaten. Vanaf hier maken we een knik naar het noorden. Een bord
boven de snelweg vertoont voor het eerst: Prag CZ 280km. We laten München
rechts liggen en volgen Pilsen in Tsjechië. Dirk verteld: -Na de val van
Oostenrijk-Hongarije in 1918 werd het Rijk verdeeld in nationale staten. Op het
einde van WOII heerste in het Tsjechische gebied een complete chaos. De
Duitsers werden massaal uit het toenmalige Tsjecho-Slowakije verdreven. Tsjechië
is sinds 1 januari 1993 een zelfstandig land dat 2,5 keer groter is dan België,
met bijna evenveel inwoners. De Tsjechen zijn Europeanen, maar gebruiken de
euro niet. Dat heeft te maken met de staatsschulden. Ondertussen willen ze al
niet meer tot Europa behoren. 1=27 kronen. Alle luxeartikelen zijn in
Tsjechië duurder dan bij ons in België. Een geschoold werkman verdiend hier
ongeveer 900 euro per maand. De hoge taksen op autos, tabak, benzine, huizen,
maken het leven duur. Zoals bij ons dus!
Onze laatste
stop is om 17:30u en we moeten nog 170km tot ons hotel in Praag, waar we rond
20:00u zullen arriveren. Aan de grens kunnen we geld wisselen, zegt Dirk. Soms
is dat gunstig en soms niet. Hij zal ons helpen. We stappen uit de bus en als
kippen lopen we achter elkaar aan. Dirk had de weg gewezen en iedereen volgt iedereen.
Blijkt nadien dat de meeste naar het toilet onderweg waren. Niet naar een
wisselkantoor. De wisselkantoren die nog open waren zijn ongunstig om te
wisselen. Enkelingen op de bus wisten waar ze moesten zijn en holden er naar
toe. Toen anderen er geld wilden wisselen, hadden ze geen kronen meer in
voorraad. Meer dan de helft heeft zijn geld niet kunnen wisselen. De toiletten
waren ook gesloten en er zit niets anders op dan het toilet in de bus te
gebruiken.
Het is heel
rustig op de autosnelwegen in Tsjechië. Mooie landschappen met veel bos. De
hoge bergen, die voornamelijk uit zandsteen bestaan, vormen op sommige plaatsen
een natuurlijke grens met de buurlanden. We naderen Pilsen. Dirk verteld: -De
grootste bierdrinkers zijn de Tsjechen. Ons pilsje komt van Pilsen en word daar
al bijna 200 jaar gebrouwen. De Duitser Jozef Groll brouwde in Pilsen voor het
eerst een bier met een alcoholpercentage van 5%. De naam pils is afgeleid van
de stad.
Vanaf 18:45u
pakken de wolken zich samen en begint het te regenen. Een regenboog onttrekt
zich voor ons, van links naar rechts. We rijden er als het ware onderdoor. In
het centrum van Praag is het druk. Het is voetbal vandaag, en blijkt dat
iedereen onderweg is naar het stadion. Bordeaux T-shirts geven de kleur van hun
ploeg aan. We leren ondertussen enkele Tsjechische woorden, zoals: Bivo, dat
bier betekend, Djki, bedankt en Dobriden wil goedendag zeggen. We zijn op het
afgesproken uur bij ons hotel. Hotel Olympik, met vier sterren, ligt op 10
minuten van het centrum. Naast de grote receptie heeft het hotel nog twee
restaurants, bar, wisselloket, souvenirshop, enz De marmeren pilaar bij de
receptie toont ons dat op 13 augustus 2002 het water hier een hoogte bereikte
van 162 cm. Dirk legt uit: -Het gemeentebestuur van Praag had in de nacht van
12 op 13 augustus 2002 de evacuatie bevolen van om en bij de 50.000 inwoners na
de hevige stortregens van de afgelopen dagen. De rivier Moldau en zijn vele
zijrivieren traden op verschillende plaatsen buiten hun oevers. In negen dagen
tijd viel in dit gebied zo veel neerslag als normaal in drie zomermaanden samen
valt. Het inchecken verloopt wat traag, maar uiteindelijk kunnen we naar onze
kamer op het 13de verdiep. Het hotel heeft 18 verdiepingen en op het
19de verdiep is een vergaderruimte. Alle kamers hebben een badkamer
met bad/douche, toilet, telefoon, tv, radio, minibar en airconditioning. Na ons
avondmaal kruipen we onder de wol.
Onze kanarie
is dood. Ons Rina zag hem in het hoekje van zijn kooitje liggen. Hij lag op
zijn buikje en het kopje in de etensresten die hij telkens uit het etensbakje
kieperde. Pietevogel noemden onze kleinkinderen hem. Zes jaar geleden, had
onzen Joey hem die naam gegeven. Pietevogel kon mooi fluiten. We zullen hem
missen. Hij zorgde steeds voor muziek in de huiskamer. Van zo gauw het licht
werd tot het begon te schemeren. We genoten ervan. Hij blies zichzelf op, tot
een bolleke wol. Het bekje opende zich en hij floot een serenade waar de buren
van konden meegenieten. Na enkele seconden was de lucht uit het kleine lijfje
geperst en was hij zo mager dat hij tussen de tralies zou kunnen ontsnappen als
hij wilde. Zoveel tijd gunde hij zichzelf niet. Hij zoog opnieuw de kleine longen
vol en het scenario herhaalde zich opnieuw. Dat zullen we missen. Nou ja, soms
toch.
Bij een
Nederlandstalig TV programma moesten we telkens het geluid harder zetten om
tijdens het gefluit iets te verstaan. Dat hielp maar even. Zijn volgende
serenade overstemde weer elk geluid van ons lievelingsprogramma. Dan riep ons
Rina, bijna even luid en schril: Hé!. Daar schrok Pietevogel van en zweeg
terstond. Toch voor enkele seconden. Hij kon het gewoon niet laten. Hij moest
en zou boven elk geluid uitkomen. We zullen hem missen.
Tijdens de
warme dagen verplaatsten we hem naar de veranda. We zetten dan soms de tuindeur
open voor frisse lucht en zo konden de andere buren mee genieten van het
gefluit van onze kanarie. Zelfs de katten uit de buurt konden het gefluit
appreciëren. Ze kwamen tot voor de hordeur zitten luisteren naar onze
Pietevogel. Ze zullen hem missen.
Ons Rina had
er een nauwe band mee. Telkens ze het kooitje naderde begon hij te tjilpen als
een mus. Ons Rina antwoordde dan en zo ging het een tijdje door. Ons Rina heeft
in de achtertuin een grafje gemaakt voor onze Pietevogel. Twee stokjes
gebonden tot een kruisje en een bloempje siert het kleine graf. Zo kunnen de
kindjes nog afscheid nemen.We zullen
hem missen.
Woensdag 16
juli 2014. Het is middag voorbij als we besluiten om een wandeling te maken. Er
is wat bewolking maar de temperatuur is aangenaam. Een 25° met een zwakke wind.
In het spoor van WOI rijden we naar
Essen. De grens in Essen heeft in het verleden altijd al een belangrijke rol
gespeeld. De gemeente vormde tot 1805 één parochie met de Nederlandse
buurgemeente, de heerlijkheid Nispen. Daar kwam een eind aan na de Belgische
afscheidingsoorlog in 1830. Essen en Nieuwmoer
verkeerden tijdens WOI weer in een bijzondere situatie. In april 1915 besliste
de Duitse legerleiding om België hermetisch af te sluiten van Nederland door
middel van een elektrische draadversperring. De dodendraad volgt niet de
landgrens, maar een rechte lijn. Omwille van de grillige loop van de
noordelijke landsgrens werden Essen en Nieuwmoer afgesneden van de
buitenwereld. Aan de zuidkant is er de dodendraad. En in het noorden wordt Essen
eveneens afgescheiden door de Nederlandse prikkeldraadversperring. Alhoewel er
geen elektriciteit opstaat, wordt ze niet minder streng bewaakt. Essen komt in
een soort Niemandsland te liggen en de inwoners moeten smokkelen om te
overleven. Zo lees ik in de krant Vrij Belgie van vrijdag 3 augustus 1917,
(te koop aangeboden door de Gazet Van Antwerpen) Doodgeschoten. De
24-jarige Edward Haemerlinck, geboren te Eekloo, laatst wonende te Bassevelde,
is op last van de Duitsche krijgsoverheid met den kogel gestraft, om het
overbrengen van brieven uit en naar Nederland begunstig te hebben.
Een
werkgroep en de gemeentebesturen van Essen en Kalmthout hebben twee wandelingen
uitgestippeld met de naam: Het verleden in beeld. De wandeling Wandelen in
Niemandsland loopt door het centrum van Essen en is slechts 5km lang. Met het
thema Den Doodendraad tijdens WOI wandelen we langs acht fotodoeken met
beelden van 100 jaar geleden. Een tweede wandeling, Wandelen tussen Uil en
Schijf is 11km lang en komt door de groene Horendonkse bossen. Het foldertje
is gratis af te halen in het VVV-kantoor De Tasberg in de Moerkantsebaan 50
te Essen.
Onze
wandeling, van 5km, vertrekt oorspronkelijk op het Heuvelplein bij De Pomp.
Nabij het gemeentehuis van Essen. Ik zie de kerktoren met parkeerplaatsen
errond. Ik weet niet of we ver van het gemeentehuis zijn, maar staat de kerk en
het gemeentehuis niet steeds centraal in een dorp? Niet dus! Ik parkeer toch
bij de kerk. Deze neogotische parochiekerk Sint-Antonius van Padua is gebouwd
in 1907. Na WOII moest ze hersteld worden. Het Sint-Antoniusbeeld is van 1922. Te
voet willen we naar het plein wandelen. Maar als we de Beliestraat bereiken besluiten
we onze wandeling hier te beginnen. Ons foldertje heeft een routebeschrijving
en aan de hand van de tekening kan je je enigszins oriënteren. Het wordt
warmer. De temperatuur bereikt reeds de 30° in de zon. We hebben er niet aan
gedacht om water mee te nemen.
Ons eerste
WOI fotodoek staat naast de ingang van een statig gerenoveerd Herenhuis in de
Stationsstraat. Dit landhuis werd gebouwd in de tweede helft van de 19de-eeuw.
Het terrein is volledig omgeven door een haag. De foto vertoont twee soldaten
te paard voor de ingang van het Herenhuis Villa Rosa. Onderaan is de volgende
tekst te lezen: Veel welgestelde stedelingen bezaten een huis in de buurt van
het station, om tijdens het weekend de drukte van de stad te ontvluchten. De
grote huizen werden tijdens WOI in gebruik genomen door de officieren van het
Duitse leger. Villa Rosa werd gebruikt als casino en ontspanningshuis voor
de officieren. Het ijzeren hek, en de draadafsluiting voor de woning zijn
verdwenen. De inrijpoort is vervangen door twee grote eikenbomen. Het gebouw
zou een uitstekende locatie zijn voor een film van WOI.
Van hieruit
zien we de ingang van het mooie gerestaureerde stationsgebouw. We moeten eerst
linksaf in de Frans Noldusplein. Op de hoek van de Kerkstraat en de
Spoorwegstraat staat ons volgende fotodoek. Vlak voor de brug over de
spoorweg. Op de foto poseren drie Duitse soldaten met een treinmachinist.
Achter hen het dortoir gebouw. Na de komst van de trein in 1854 ontstond de
nieuwe wijk: Essen statie. Ze was vooral gericht op handel en zaken doen. Het
viaduct werd gebouwd op de plaats waar voorheen de dortoir stond, een gemeenschappelijke
slaapplaats voor machinisten.
Het
spoorstation is een groots gebouw. De spoorlijn Antwerpen-Essen-Roosendaal werd
aangelegd in 1854. Het dorp kwam sterk tot ontwikkeling door de komst van de
spoorweg. Het verschafte werk aan de plaatselijke bevolking. Het station werd
vervangen in 1901. Binnenin is er slechts één loket. Het is open tot 14:15u. Verderop
zien we het goederenstation langs de spoorweg. In 1891 deed het dienst als
voorlopig reizigersstation.
Op de hoek
van de Hemelrijklaan en de Schepenveraertstraat staat een mooie grote kapel.
Het getraliede hek is dicht maar niet op slot. Deze Mariakapel, gebouwd in gele
baksteen, werd voor het eerst gebouwd rond 1879. In de 20ste eeuw was
ze echter dringend aan renovatie toe en werd ze vergroot. Lindebomen werden
nadien aangeplant. Aan de binnenzijde werden de muren gemetst in witte
glanzende baksteen. Tegen de achtergevel is een rotsformatie gebouwd zoals in
Lourdes. De Heilige Bernadette zit links onderaan op haar knieën met haar
handen in elkaar te bidden tot Moeder Maria, rechts bovenaan. Het is de kapel
van Jan Huysmans. Maria onbevlekte ontvangenis. Nu eigendom van de parochie
St-Antonius. Gebouwd door Trien en Mieke Anthonissen als aandenken aan hun
ouders Anthonissen-Van Loon. Een gedenksteen van de familie is in arduin
onderaan in de grot ingemetst. Enkele houten geverniste banken en een kandelaar
met een brandende kaars sieren het geheel op. Alles is mooi en netjes onderhouden.
De maïs
staat hoog. Het is gedaan met de vergezichten. We wandelen langs de spoorweg
verder door de Handelstraat. Rechts van de baan allemaal nieuwbouw. Geen kleine
huisjes, maar serieuze , voor ons althans, villas of landhuizen. Huizen waar
je heel je leven met twee moet voor gaan werken. Het enige nadeel is de trein.
Hij rijdt bijna als het ware door de voortuin. Maar tegenwoordig zijn de
woningen zo goed geïsoleerd dat je binnen het lawaai niet meer hoort. In het
centrum van Essen zijn nog vele oude huisjes. Enkele zijn prachtig opgeknapt.
Anderen worden dan weer verwaarloosd. Rijp om af te breken. Van hieruit zien we
verschillende hoge kranen in het centrum staan. Hier is nog veel werk voor
aannemers.
Ons volgende
fotodoek staat aan de spoorwegovergang in de Grensstraat. De foto is nagenoeg
100 jaar oud, maar het gebouw op de achtergrond lijkt op het eerste zicht nog
hetzelfde. In elk van deze huisjes tegen de grens werden soldaten
ondergebracht die langs beide zijden hun land bewaakten. Er zijn bepaalde
fotos waar we Duitse en Nederlandse soldaten broederlijk op één beeld zien.
Vaak nog aangevuld met lokale bewoners. Om te voorkomen dat de bezetters op
een te vriendschappelijke voet met de bevolking zouden omgaan, werden de
soldaten elke twee maanden verplaatst. Voor Essen en de bevolking was er weinig
reëel gevaar. De enige strijd die werd geleverd was deze met smokkelaars. Ik
mag duidelijk stellen dat de fotos, die op de doeken afgedrukt zijn, nog heel
scherp zijn. De gezichten van de personen zijn duidelijk te zien, zelfs tot in
detail. Moesten ze in kleur zijn zou je zweren dat het recente fotos waren.
We moeten de
spoorweg dwarsen voor onze volgende foto. Vanaf het begin dat Essen bezet was
door de Duitsers in 1914 namen deze de controle van de spoorweg over. Het
treinverkeer werd enkel nog gebruikt voor militaire doeleinden. Een aantal
soldaten was belast met de bewaking van het station. Deze oudere landsturmers
waren gezien hun leeftijd niet meer geschikt voor het frontleven. Ze stonden
onder andere ook in voor het politietoezicht in de gemeente, het postkantoor en
voor het onderhoud van de elektrische draad. Via de controletoren hadden deze soldaten
een weid uitzicht tot over de grens en het hele spoorwegcomplex. In- en uitvoer
van goederen werd onmogelijk. Hier, op deze plaats, heeft de uitkijktoren
gestaan. Er blijft spijtig genoeg niets meer van over.
We wandelen
verder over de Grensstraat en slaan linksaf in Hemelrijk. Een infobord
verschaft ons de Geschiedenis van de Quarantainestallen. In 1896 kocht de
staat in Essen een landbouwland van 1,7 hectare, waar in de loop van de jaren
45 stallen werden op verdeeld. Deze stallen werden in 1897 officieel
geregistreerd als Veestallen. Koeien, paarden, varkens, het uit Nederland
ingevoerde vee werd hier gekeurd op besmettelijke ziekten en daarna gebrandmerkt
door een hiervoor aangestelde rijks veearts, die tevens in de stallen ook nog
proefnemingen deed op speciaal daartoe gekweekte schapen en marmotten. Eveneens
was er een slachterij aan het gebouw verbonden. Het vetvee kwam veelal per
trein toe en verliet de wagens op de Ramp (een speciaal door de spoorweg,
langs een zijspoor, aangelegde los- en laadkade voor het vee). In de aanpalende
straten werden van zodra de dieren de nodige quarantaine doorlopen hadden,
veemarkten georganiseerd door vee verkopers in feestelijke kostuums, met
bolhoed en wandelstok. Er kwamen lieden uit het ganse land voor het kopen van
deze dieren. Ter plaatse ontwikkelde zich verschillende middenstandsbedrijven,
15 herbergen, een paar hotels en allerlei winkels met snuisterijen omtrent de
Quarantainestallen. Talrijke Essenaren vonden werk bij de stallen met een
piek van 100 werknemers. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1940
viel alle bedrijvigheid stil. De bezettingstroepen sloegen hier hun tenten op.
Met de oprichting van de EEG in 1957 kregen de stallen een heel andere rol, het
vee moest geen quarantaine meer ondergaan omdat ze reeds bij hun aankomst aan
de stallen van de nodige attesten voorzien waren. Ze moesten enkel gebrandmerkt
worden. Een laatste keer dat de stallen nog ruim in het nieuws kwamen, was in
1976, waar in het kader van hulpactie Caritas Catolica, 110 zwarte bonte
vaarzen van hieruit naar de landbouwers uit de Po-vlakte in Italië werden
vervoerd. We mogen het misschien een troost noemen dat de quarantainestallen,
samen met die van Visé, de enige overgebleven zijn van het land. Waarvan deze
in Essen terug als handelscentrum (rommelmarkt, met daarbij horend terras en
speeltuin, voor de oudere onder ons een rustgevende vijver met bijbehorende
vlindertuin) weer worden opengesteld voor het publiek, om zo de sfeer van
vroeger opnieuw te herroepen. Tot zover het infobord. Er word niet bij vermeld
dat ook de quarantainestallen tijdens WOI werden aangeslagen door de bezetters.
Ze dienden toen tijdelijk als opvangplaats voor vluchtelingen, later stalden
soldaten er hun paarden.
Terug naar
de Grensstraat en altijd rechtdoor. Links is Nederland. Stond hier ook een
Dodendraad? Nergens een info van te vinden tot aan ons volgende infodoek.
Langs een smal pad kan je hier de grens over. Hier stond tijdens de Eerste
Wereldoorlog een wachthuisje en een grenswachter. Op de foto staan twee
soldaten voor een prikkeldraadversperring. Bajonet op het geweer en de kolf op
de grond. Op de achtergrond staan
Nederlandse gezinnen nieuwsgierig toe te kijken. De eerste ramptoeristen. De
info vermeld: Elke grensovergang werd bewaakt door Duitse en Nederlandse
soldaten. De Duitse militairen droegen niet allemaal hetzelfde uniform. Het
Duitse Keizerrijk bestond bij het begin van WOI uit 39 verschillende staten,
die elk een eigen uniform hadden. Samen met de Nederlandse militairen en
douaniers bewaakten ze elke mogelijke doorgang van België naar Nederland. Om
smokkel en vluchten van kandidaat soldaten tegen te gaan. Het moet niet altijd
slecht nieuws zijn dat we lezen in de krant. Zo lees ik in de krant Vrij
Belgie die uitgegeven werd op 3 augustus 1917 en nu heruitgebracht door de
Gazet van Antwerpen: Weert. Over de grens. Zaterdagmorgen in de vroegte
wisten een 30-tal jonge Vlamingen de elektrische draadversperring nabij een
Limburgsch grensdorpje te verbreken en zonder ongevallen Nederland binnen te
komen.
Op de hoek
van de Grensstraat en de Nieuwstraat staat ons volgende bord tegen de zijgevel.
De grens is aangegeven door geel-zwarte klinkers in het wegdek. Op het bord staat
de volgende tekst te lezen: Aan de Belgische kant was het een druk bewoonde
straat, tegen de grens stond de kerk met een kerkhof. Welgestelde heren bouwden
hun woning zo dicht mogelijk tegen de kerk. Het Kerkeneind werd bewoond door
burgemeesters, dokters, handelaars, sigarenmakers, lederbewerkers, bakkers en
cafés. Aan de Nederlandse kant waren velden en weiden. De soldaten op de foto
staan bijna allen afgebeeld met een fiets. Voor de foto heeft het
gemeentebestuur betonnen zandzakjes gestapeld. Er groeien enkele klaprozen op. Links
strekken zich, op Nederlands grondgebied, weidse polder landschappen uit.
Essen, het sympathieke grensdorpje, rechts van ons, maken het moeilijk te
geloven dat het ooit minder vredig was in deze regio.
Het volgende
infobord staat in de Nieuwstraat. Ik lees: Vanaf oktober 1914 wapperde hier de
Duitse vlag die permanent bewaakt moest worden door de plaatselijke
veldwachter. Om te voorkomen dat dorpelingen ze zou ontvreemden.
Het volgende
infopaneel staat tegen de voorgevel van een oude verlaten woning.
Waarschijnlijk één van de oudste staminees uit vervlogen jaren. In de 20ste-eeuw
had Essen meer dan 200 cafés. Duitse soldaten zochten er in hun vrije tijd pure
ontspanning. Deze foto is genomen achter café-bakkerij-winkel Van Henricus
Kamerling en Maria Cools. De meeste café-uitbaters hadden een tweede beroep in
hetzelfde pand, zoals winkelier, bakker, kleermaker of kapper. Het gezin op
deze foto baatte een café en winkel uit terwijl vader Henricus bakker was. Ook
op deze foto is te zien dat de bevolking er weinig problemen mee had om samen
met de bezetter gezien te worden.
We houden
een sanitaire stop bij café-restaurant 1804 in de Nieuwstraat. Het is
ondertussen 17:00u. We drinken een fris biertje op een zonovergoten terras. Dit
vormt de favoriete halte van menig wandelaar en fietser. Het hoort er nu
eenmaal bij. Soms met een streekgebonden hapje. Daarna houden we halt bij de
moderne Onze-Lieve-Vrouwkerk. Gebouwd in 1950, ter vervanging van een 18de-eeuwse
parochiekerk op de Nederlandse grens. De westertoren was oorspronkelijk van
1772 maar werd verwoest in 1944. In een nis boven het portaal staat het beeld uit
de 17de-eeuw, van O.L.Vrouw, patrones van Essen. Even verder is het driehoekige
Heuvelplein. Het H. Hartbeeld toornt hoog boven ons uit. Het werd opgericht in
1924. De tekst op de arduinen plaat is bijna volledig verweerd. De Pomp op het
plein is iets unieks. Het gietijzeren monument werd opgericht in 1836-44 voor
de vijf Belgische vrijwilligers die hier op de Heuvel sneuvelden tijdens de
Belgische Revolutie van 1830. Ook de gesneuvelden van de beide wereldoorlogen
worden door dit monument herdacht. De namen staan vermeld in de nissen.
Hier moeten
we eigenlijk linksaf in de Beliestraat. Omdat we langs het gemeentehuis
wandelen zien we de straat niet. Het moderne gemeentehuis dateert van 1952. In
1945 werd het oud-gemeentehuis vernield dat gebouwd was in 1823. Het wapen in
de voorgevel dateert van 1725-1799, gemaakt door een prelaat van de abdij van
Tongerlo. Het monument met de twee ossekoppen werd opgericht naar aanleiding
van 50 jaar carnaval. We
wandelen rechtdoor. Aan de grote weg krijgen we argwaan en draaien terug. We
vragen de weg aan een plaatselijke bewoner. Die stuurt ons terug tot bij de
Pomp op het Heuvelplein. Hier dus linksaf in de Beliestraat. Nog een eind tot
bij de kerk van St-Anthonis. Het is nog steeds warm. De temperatuur in de auto
wijst 27° aan. Nog een laatste foto van een sokkel met het beeld dat toegewijd is
aan O.L.Vrouw. Ingehuldigd op 18 mei 1947. Tot schrijfs.
Via de Antwerpse nieuwszender ATV winnen we 2
tickets voor de Shooting Range, fotografie in de vuurlinie. Een
tentoonstelling die loopt van 27 juni 2014 tot en met 11 november 2014. We zijn
echt benieuwd. We parkeren de auto gratis op de Waalse kaai. Er is sprake dat
er hier ook parkeermeters worden geplaatst. Gelukkig is dat nog niet gebeurd. Achter
het bestaande pakhuis, waarin het museum sinds 1986 is ondergebracht, werd een
prestigieuze maar sobere nieuwbouw opgetrokken. Het fotomuseum is op 21 maart
2004 feestelijk heropend na uitgebreide verbouwingswerken. Er bevinden zich
sindsdien grote tentoonstellingszalen, twee cinemazalen, een aantal extra
depots, een verruimde inkomhal en een workshop ruimte. Dankzij de landelijke erkenning
die het FoMu in 2009 verwierf, kon het museum een dynamisch beleid uitbouwen. In
de nieuwe museumopstelling, die om de vier maanden wordt gewisseld, wordt
fotografie getoond als een medium in een brede sociale en culturele context.
Naast artistieke fotos is er ook plaats voor journalistieke,
wetenschappelijke, documentaire en modefotografie, collecties van verenigingen,
familiefotos, prentbriefkaarten en reclamefotos.
We mogen individueel het gebouw bezoeken. Met
de lift stijgen we naar het vierde verdiep. Hier word een kleine
tentoonstelling gehouden met veel beeldmateriaal van Walker Evans. Hij
verzorgde de fotos, teksten en het ontwerp van het fotografisch magazine dat hij
tijdens zijn carrière maakte. Met de trap dalen we af naar het derde verdiep.
Hier word het nieuwste project getoond van de kunstenaars Mikhael Subotzky en
Patrick Waterhouse. Een project over één enkel monumentaal appartementsgebouw,
Ponte City, dat de skyline van Johannesburg domineert. Op het tweede verdiep is
het de beurt aan Richard Mosse. Hier worden fotos getoond van de Democratische
Republiek Congo met infraroodfilm. Mosse reisde sinds 2010 verschillende keren
naar Oost-Congo om er de eindeloze spiraal van geweld vast te leggen.
Het is tijd om af te dalen naar het gelijkvloers.
Daar worden we in twee groepen verdeeld en lopen samen met een ervaren gids via
de trap naar het eerste verdiep. Daar gaat het van de ene zaal naar de andere
waar we professionele uitleg krijgen over de fotografie tijdens WOI. De Groote
Oorlog is het eerste grootschalig conflict dat met fotos en films is
vastgelegd. De jonge media blijken ongekende krachten te bezitten: als alziend
oog, als herinnering, maar ook als wapen. Beelden leggen niet enkel een
conflict vast, ze spelen er zelfs een belangrijke rol in. Shooting Range
belicht op welke manier dat gebeurde, in een conflict dat de hele wereld vier
jaar in de ban hield. We hebben nooit geweten dat er nog zoveel fotos van WOI
in omloop waren. Tijdens onze rondleiding kunnen we zien hoe een stilstaand
beeld werd gebruikt in kranten, magazines, postkaarten of zelfs voor militaire
doeleinden. Propaganda- en antioorlogsfilms verrijken het beeld van dit
wereldconflict. Historische stukken worden in hun originele verschijningsvorm
getoond. Kleine fotos tonen soldaten met hun gezin. Ze lieten zich nog snel
fotograferen voor ze naar het front gingen. Zo hadden ze nog een aandenken van
hun geliefden op zak. Boeken met oude fotos liggen in een tentoonstellingsbak.
Door het glas kunnen we ze bewonderen. Een blad omdraaien is uit den boze. Een
foto hangt vergroot boven onze hoofden. Onze gids vraagt heel oplettend naar twee
fotos te kijken. We zien het niet direct, maar voor ons zijn ze gelijk. Doch
is de ene foto gecensureerd. De opname is gemaakt tijdens een oefening. De kolf
van een geweer is nog ingepakt. Een soldaat maakt met zijn hand een gebaar
richting vijand, terwijl ze uit de loopgraven kruipen. Op de gecensureerde foto
is dat alles weg geshopt. Dat wegwerken werd honderd jaar geleden reeds
gedaan. Er wordt bij deze tentoonstelling een boek aangeboden met
ongecensureerde fotos voor 39,99. Deze fotos zijn soms hartverscheurend. Een
foto vertoont enkele geblinddoekte burgers voor hun vuurpeloton. De soldaten
wachten slechts op het sein om te schieten. Een andere foto laat zien hoe
enkele soldaten in hun loopgraaf voorzichtig boven de zandzakjes proberen te
kijken of de vijand eraan komt. Wie wordt geraakt? Wie schiet eerst? Honderden
postkaarten werden genomen van soldaten, vrouwen en kinderen, dorpen en steden
alles wat maar enigszins kon verkocht worden. We worden een zaal ingeleid met
amateuristische fotos. Meestal getrokken door de soldaten zelf om naar het
thuisfront te sturen. Meestal met lachende of slapende soldaten. Alles behalve
afschuwelijke beelden die hun familie zouden afschrikken. Tegen het einde van
de oorlog kleurde men zelfs de fotos in. Bij overlijden van de soldaat laat de
familie van de bestaande foto een doodsprentje maken.Ook fotos van vrouwen met kinderen die zich
laten fotograferen bij het graf van hun man en vader, soms na maanden zoeken.
De rondleiding duurde iets meer dan een uur.
We vonden het heel interessant en hebben er beslist iets van bijgeleerd. Onze
gids neemt afscheid en haast zich weer naar beneden. Een volgende groep staat
reeds te wachten. We mogen nog rondkijken naar de vele fotos en films. Daarna
gaat het terug naar het gelijkvloers. Op de benedenverdieping kunnen de
bezoekers nog genieten van een eigentijdse fotogalerie waar hedendaags jong
talent een plaats krijgt. Of rondsnuffelen naar mooie fotoboeken en geschenken
in de Shop of even uitblazen in het aangename UFO Café. Tot schrijfs.
Zaterdag 31
mei 2014. Er hangen veel witte wolken tegen een helder blauwe lucht. We zijn
extra vroeg opgestaan, om 07:30u. We rijden vandaag naar de westhoek,
noordwesthoek. De temperatuur bedraagt voor het moment 17° en er staat een
zwakke wind. Maar hoe zal het in de westhoek zijn? Uit ervaring weten we dat er
steeds een hartig windje waait. Maar het blijft beslist droog, volgens de
weerman. Dus we klagen niet.
Om 09:00u
bevinden we ons al op de E17 snelweg, richting Gent. Door het vroege uur is het
rustig op de weg. Er rijden bijna geen vrachtwagens. We mogen zelfs 100 km/u
rijden in de Kennedytunnel. Dat moeten ze geen tweemaal zeggen. Lucy (GPS)
loodst ons voorbij Gent op de E40, richting Oostende. Vanaf Drongen verdwijnt
de zon achter de wolken. De temperatuur blijft echter 18°. De weerman had het
gisteren voorspelt, zegt ons Rina. In het westen moeten ze wat langer wachten
op de zon.
Bij afrit 4
nemen we de afslag van Middelkerke. We rijden tussen een groen landschap.
Landbouw- en weidegrond wisselen elkaar af, soms verstoort door een grote
boerderij. Op de weilanden grazen paarden, koeien en schapen. Voor ons duikt de
kerk op van Sint-Pieters-Kapelle. Lucy stuurt ons even richting Diksmuide maar
algauw moeten we rechtsaf naar Schore. Voorbij het centrum steeds rechtdoor tot
over de IJzer. Om de auto langdurig te parkeren kiezen we voor het kleine
dorpje Stuivekenskerke, aan knooppunt 36, vlak bij de kerk. Aankomst 10:30u.
Met de fiets
volgen we knppnt 39 omgeven door hectaren koren. Tarwe of gerst? Het is van
hieruit niet te zien. De meest gebruikte graansoort is echter tarwe. Van
tarwekorrels kunnen verschillende meel- en bloemsoorten worden gemaakt. Nu is
de tarwe nog groen. Het oogsten vind plaats wanneer de korrel voldoende
gedroogd is. Hier en daar een weiland met hoge gele bloemen. Het zijn koolzaadbloemen
waaruit koolzaadolie wordt getrokken. Men kan er ook biodiesel van maken. In
pure vorm wordt het vermengt met dieselolie. Sinds juni 2005 rijdt de Lijn op
koolzaadolie. Een mooi initiatief. Zo gaan er jaarlijks enkele tonnen CO2
minder de lucht in.
Na knppnt 5
komen we bij Oud-Stuivekenskerke. Een infobord verteld ons: Archeologische
site. Op deze weide zijn resten zichtbaar van middeleeuwse bewoning. Mogelijk
was hier een castrale motte, dat is een wooncomplex van een feodale heer. Archeologen
leiden dit o.m. af aan de vorm van de walgracht en aan de lichte bult in het
landschap. Ook de datering van de resten (vermoedelijk zijn ze uit het begin
van de 12de eeuw) wijst in de richting van een castrale motte. Op de
kunstmatig aangelegde heuvel, het opperhof, stond in de middeleeuwen de
versterkte toren van de heer. Op het neerhof stonden enkele woningen en de
bedrijfsgebouwen. De hoeve, den Hoogen Rooker genaamd, was tot aan de Eerste
Wereldoorlog in bedrijf. Nu rest nog een landelijke woning.
De straat
Oud Stuivekens deelt de site in twee. Aan deze kant bevonden zich vroeger het
opperhof en het neerhof met hun omwalling. Het Reigersvliet deed dienst als
buitenste omwalling. Aan de andere kant van de straat lag het noordelijke deel
van de wal.
Het
ruilverkavelingscomité Stuivekenskerke heeft het noordelijk deel van de
omwalling gereconstrueerd en de vroegere perceelgrens hersteld. Ook de vroegere
wal rond het opperhof is door uitgraving beter zichtbaar gemaakt.
De stad
Diksmuide is eigenaar van deze site. Ze zorgt ervoor dat de beide terreinen
begraasd worden door schapen. Tot zover de tekst op het bord. De
archeologische site is tevens in kleur uitgetekend zodat we een beter beeld
krijgen hoe het er hier ooit heeft uitgezien.
Vervolgens
belanden we in het O.L.Vrouwhoekje. De herdenkingskapel O.L.Vrouw ter zege
werd opgericht in 1924-25. Aan beide zijden staat een gedenkzuil. Een van 1928
die ingehuldigd werd voor het 1ste en het 2de bataljon
karabiniers-wielrijders. De andere gedenkzuil werd geplaatst voor het 5de
regiment lansiers. Ingehuldigd in 1948. Tussen 1956- 64 werden rondom de kapel 41
gedenkzuiltjes geplaatst. Op de schuine voorzijde staan de kentekens en nummers
van de onderscheiden regimenten van alle eenheden van het Belgisch veldleger
die tijdens WOI aan het front streden. In 1955 vond de inwijding plaats van de
15 nieuwe brandglasramen in de kapel. We zien koning Albert I en koningin
Elisabeth en nog enkele taferelen van de Grooten Oorlog. De roze granieten demarcatiepaal
met oorspronkelijke opschriften is van 1924.
Op het
infobord heeft men drie oude fotos geplaatst. De eerste toont ons de kerktoren
van Oud-Stuivekenskerke van 1914. Eronder staat de volgende tekst: Tot 1870
had Oud-Stuivekenskerke een kerk toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Later bleef
alleen de toren uit 1572 staan. Er wordt niet bij vermeld waarom het schip,
van de kerk, verdwenen is en nooit meer opgebouwd werd. Ik raadpleeg Wikipedia,
en deze vrije encyclopedie schrijft het volgende: In 1866-1872 wil men de Sint-Pieterskerk
restaureren. Omdat dit te veel werk bleek, besliste burgemeester J.B. De Graeve
om een nieuwe kerk te laten bouwen. De nieuwe kerk zou echter een tweetal
kilometer ten noorden van de dorpskern worden gebouwd, in de nabijheid van zijn
landgoed Vicogne. De jaren erna ontstaat al gauw een nieuwe dorpskern rond deze
kerk, met een pleintje, een schooltje, een pastorie, een herberg en een
kruidenierswinkel. De oude kerk wordt afgebroken, op de toren na. De oude
dorpskern vervalt tot een klein gehuchtje, met enkele kleine woningen en een
hoeve. Het krijgt de naam "Oud-Stuivekenskerk". Op foto twee zien we
dezelfde site met de westertoren in mei 1915. Geheel kapot gebombardeerd. Zelfs
enkele woningen op de achtergrond hebben hun portie gehad. Alleen het dak
geraamte en de buitenmuren bleven overeind. Het infobord vertelt: Na de slag
aan de IJzer (18 tot 31 oktober 1914) en de onderwaterzetting van het
frontgebied was Oud-Stuivekenskerke een eiland. Vanaf november 1914 werd er een
Belgische voorpost ingericht. De kerktoren of de hoeve ernaast was de
observatiepost van artilleriewaarnemer reserveluitenant Edouard Lekeux. Hij
bleef hier van december 1914 tot mei 1916, toen zijn divisie werd afgelost.
Later werd hij reservecommandant en pater franciscaan, frater Martial.
Gedurende de eerste oorlogsjaren (de stellingoorlog) werd hier een grote
wachtpost uitgebouwd. Er waren loopgraven en verbindingsgangen, schuilplaatsen
en bunkers. In de torenruïne maakte de genie een betonnen schuilplaats, met
daarbovenop een bunker als waarneming en mitrailleurs post. In deze sector was
dit de Grote Wacht Zuid of de Grote wacht van Oud-Stuivekenskerke, naast de
Grote Wacht Noord rondom de hoeve Reigersvliet. Zij maakten deel uit van een
reeks vooruitgeschoven luister- en observatieposten op de hoger gelegen
terreingedeelten in het overstroomde gebied. De Grote Wacht Zuid, op de plaats
nu genoemd Het-Onze-Lievevrouwehoekje was een sleutelpositie op de
linkerflank van de sector Kaaskerke, aan de IJzer en tegenover Diksmuide. De
restanten van de westertoren zijn toegankelijk. Een bronzen gedenkplaat, in de
twee landstalen, werd tegen de muur bevestigt als aandenken aan Martial Lekeux.
Een nog ouder gedenkplaat tegen de muur waarop te lezen is in verweerde
letters: Mardaga Georges, de tekst is volledig in het Frans. De korporaal van
het 12de regiment vond hier de dood op 14 December 1914. Opzij, van
de trap, staat nog een oude grafsteen tegen de muur van de voormalige dis- en
kerkmeester van 1789. Langs een betonnen draaitrap gaat het naar boven. De
oriëntatietafel werd verwijdert. Deze maakte plaats voor een houten constructie
die kan beklommen worden en van waaruit we een mooi uitzicht over het landschap
hebben. Hier wappert de Belgische vlag. In de verte de IJzertoren, gehuld in
mist. Als we 360° draaien zien we ontelbare spitse en stompe kerktorentjes.
Onmogelijk te zeggen van welk dorp of stad ze zijn. Spijtig dat de zon het laat
afweten. Het zouden mooie fotos zijn. Wat mij niet duidelijk is, op het
infobord, men schrijft duidelijk: een kerk toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw.
Andere sites, op Google, waaronder Wikipedia, schrijft dan weer: Sint-Pieterskerk?
Na een telefoongesprek met de archivaris van Diksmuide wordt het duidelijk. De
ruïne is wel degelijk het restant van de Sint-Pieterstoren uit 1572. Na WOI
werd de gedenkkapel Onze-Lieve-Vrouw ter Zege gebouwd. Sindsdien spreekt men
over de Onze-Lieve-Vrouwetoren. Vandaar de verwarring. Ik lees verder op het
bord: Na de oorlog ijverde pater Lekeux die zijn belevenissen neerschreef in
twee boeken: Mes Cloîtres dans la tempête en Le patelin de Notre-Dame
voor de bouw van een herinneringskapel ter nagedachtenis aan de gesneuvelde
soldaten. De kapel werd toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw ter Zege. Ze werd op 6
september 1926 ingewijd. Vijftien brandglasramen, met oorlogstaferelen en een
afbeelding van de geknielde Lekeux voor het Onze-Lieve-Vrouwebeeld, sieren de
kapel. Het bord besluit: De vzw De vrienden van het Onze-Lieve-Vrouwehoekje
te Oud-Stuivekeskerke (1954) staat in voor het beheer van deze belangrijke
oorlogssite.
Diep onder
de indruk vervolgen we onze weg. Ons fietspad is autovrij en slingert zich
tussen groene weilanden. Boterbloemen en distels groeien hier in weelde. Het is
een plezier om hier te fietsen. Zelfs al schijnt de zon niet. Een mens moet
tegenwoordig al blij zijn als het droog blijft. Onze volgende halte wordt de
kapel voor G. Delacave en alle gesneuvelden van de streek. Boven de lage
deuropening is een bas-reliëf ingemetst. Het vertoont Sint-Joris die te paard
een gevleugelde draak doodt. Op het altaar staat een buste van het Heilig Hart,
plastiek bloemen en twee kandelaars. Enkele marmeren gedenkplatenmet Franse opschriften over de dapperen van
de streek in 1914-18. We zijn op weg naar de dodengang bij knppnt 2. We slaan
rechtsaf en fietsen over de IJzerdijk langs de IJzer. Rechts van ons wordt een
nieuwe WOI site opgericht. Hier stonden tijdens WOI twee silos van petroleumtanks.
Van hieruit hielden sluipschutters van de vijand de dodengang onder schot met
mitrailleurs. Een 50m voor de dodengang stoppen we voor een enorme Duitse
schutsbunker. Tijdens WOI bouwden de Duitsers enkele bunkers in gewapend beton
als ondersteuning tussen de Petroleumtanks en de dodengang. De ruïne is afgezet
met hekken. We zien duidelijk de ijzeren profielen die de bunker ondersteunen.
Er is geen infopaneel voorhanden. Wordt de site gerestaureerd of afgebroken?
De dodengang
is een netwerk van meer dan een kilometer Belgische loopgraven en bunkers. Het
was de gevaarlijkste stelling op amper 50 meter van de Duitse stelling van
daarnet. Hier lezen we op een infopaneel: De hel van de soldaten in 1914-1918!
In 1914, lanceert het Belgische leger meerdere aanvallen om de Duitse machinegeweren
te neutraliseren die zich op een paar honderd meter van de stellingen bevinden.
Deze eindigen echter telkens in een bloedbad. De soldaten graven dan in
erbarmelijke omstandigheden loopgraven in de dijk langs de IJzer in de richting
van de petroleumtanks. Het dagelijkse aantal doden loopt in deze sector dermate
op, dat hij al snel omgedoopt wordt tot Dodengang. Het bezoekerscentrum
is niet toegankelijk. Er worden restauratiewerken uitgevoerd. We kunnen wel
langs een geveltrap tot het balkonterras voor een mooi uitzicht. Hier is het
druk. Mensen van alle leeftijden. Zelfs jonge ouders met heel jonge kinderen. Terug
beneden wandelen we tussen de borstwering met cement gevulde zandzakjes. Ze
liggen hoog opgestapeld. Er groeien hier en daar klaprozen tussen de muur van
zandzakjes. Wij kunnen er niet over kijken. We volgen een betonnen pad. In
een vierkante ruimte werd een gebetonneerde uitkijkpost gereconstrueerd met
schiet- en granaatgaten. De demarcatiepaal nr. 12 staat op het uiterste punt
van de gang opgesteld. We wandelen als in een labyrint door gangen, over
betonnen trappen, aarden plateaus, observatieposten en kleine bunkers waar
soldaten rusten of gewonden verzorgd werden.
Na afloop
houden we onze picknick aan een tafel vlak naast de kronkelende rivier de
IJzer. Een pleziervaartuig legt aan bij de nieuwe aanlegsteiger. De twee
koppels komen de dodengang bezoeken. Dat dacht ik toch. Ze stevenen langs de
dijk naar beneden, recht naar de overzijde van de straat, de kroeg in. De
dorstige laven.
We rijden
verder langs knppnt 74 naar Kaaskerke. Een deelgemeente van Diksmuide. We
volgen nog steeds de rivier over het jaagpad. Er zijn tientallen luxe-jachten
aangemeerd.Aan de overzijde van de
IJzer staan hoge luxeappartementen. Ze hebben een mooi uitzicht op de
IJzertoren. We houden inmiddels halt bij een grote oude kapel. Een
calvariemonument ter herinnering aan alle doden van de Eerste Wereldoorlog. Het
werd ingehuldigd op 23 september 1928. Ooit werden naar deze plek bedevaarten
georganiseerd. Alle tekst is in het Frans. Twee metalen vleugelpoorten staan open. Een
kleine foto van koningin Astrid staat op het altaar naast Moeder Maria met
kind. Naast het altaar een hoge kandelaar zonder kaarsen. Plastieken
bloemenkransen van de jaren stillekes vooraan. Verdorde bladeren van afgelopen
herfst draaien door de wind in een kringetje.
Met de
historische boodschap Alles Voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus groet de
IJzertoren ons al van in de verte, die we uiteraard bezoeken. Het is 13:10u.
Voor een bezoek moeten we langs een nieuw betonnen complex lopen. Voor 8 p/p krijgen
we een ticket. Het nieuwe ontmoetingscentrum heeft bronzen maquettes van de
verschillende sites. Platen met brailleschrift voor de blinden en slechtzienden.
Buiten stappen we over een geïmproviseerde hangbrug door een verwoest
landschap. In een krater, gevuld met water, kwaken de kikkers tot een
kanonschot klinkt. Water spuit omhoog. Sommige bezoekers slagen een gil, en
grijpen de reling vast. Rechts liggen de resten van een gespan met het kadaver
van een paard. Geen echt paard natuurlijk. Maar zo zag het landschap er wel uit
tijdens de oorlog van 14-18. Infoborden vertellen ons meer. We komen naast de
parking op een reconstructie van een ondergrondse spoorbedding. Een info bord
verschaft ons informatie over de projectielen die men gebruikte tijdens de
Eerste Wereldoorlog: De artillerie tijdens WOI schoot geen stenen of ijzeren
bollen meer zoals vroeger.
De projectielen waren cilindervormig maar droegen
nog altijd de naam granaat. Die verwijst naar de granaatappel, een zaadrijke
appelvormige vrucht. Een volledige granaat bestaat uit drie delen: de huls
(ofwel het zakje) met de stuwlading kruit, de eigenlijke granaat as projectiel
en daarin de ontstekingsbuis. Er zijn veel soorten granaten: springgranaten en
granaatkartetsen, rookgranaten en gasgranaten, licht- en seingranaten,
berichtgranaten Ze krijgen vaak een naam volgens de doormeter van de loop
waaruit ze geschoten worden (bijvoorbeeld 75mm, 10,5mm). Bij de Franstaligen en
de Vlamingen wordt de naam obus gebruikt. Die komt van de Franse benaming van
een houwitser. De artilleriegranaten die men nu nog vindt, worden vaak als
bommen bestempeld. Nochtans is er een duidelijk onderscheid. De krachtterm
duizend bommen en granaten getuigt daarvan.
De hele site
bestaat uit de heropgebouwde Pax-poort, restanten van de oude IJzertoren met
crypte en de eigenlijke IJzertoren. In mei 1928 begint men aan de bouw van de
eerste 52m hoge IJzertoren. Op 24 augustus 1930 wordt de toren ingewijd tijdens
de elfde IJzerbedevaart. Eerst in 36 wordt de toren en de crypte opengesteld
voor het publiek. Tien jaar later, we schrijven 1946, word de IJzertoren door
onbekenden in de nacht van 15 op 16 maart gedynamiteerd en volledig verwoest
als reactie op de collaboratie van een groot deel van de Vlaamse beweging.
Bovenop de ruïne wordt een groot Heldenhuldekruis opgericht. Onder het enorme
witte kruis lezen we de tekst: Hier liggen hun lijken als zaden in t zand.
Hoop op de oogst o Vlaanderland. Met de puinresten wordt achteraf de Paxpoort
gebouwd en in 1950 ingehuldigd. De monumentale beelden worden gerecupereerd en
op de hoeken van de poort aangebracht. Begin jaren 50 besliste men een nieuwe
IJzertoren te bouwen, naar het vorige model, maar de toren wordt 34m hoger, die
in 1965 wordt ingehuldigd. De IJzerbedevaarten groeien uit tot
massabijeenkomsten van Vlaamsgezinden.
Het pad naar
de IJzertoren is in beton gegoten. Vooraan de tekst Gemmenich 4 augustus 1914.
Links en rechts werden naamplaatjes ingemetst van een stad of dorp waar de
Groote Oorlog heeft plaatsgevonden. Op de hoeken van het pad staan vier kunstwerken
uit oud ijzer. Verroest materiaal van WOI werd samengeperst tot een vierkante
kubus met, obussen, prikkeldraad, helmen Een nieuwe site, de muur van
herinnering, is nog in aanbouw. Hier komen alle namen op te staan van alle
Belgische soldaten die sneuvelden tijdens WOI en WOII. Een infobord legt uit:
Drie doden. Het Belgische leger bleef sinds de lente van 1915 erg passief om
zo weinig mogelijk manschappen te verliezen. Op 26 maart 1917 zette het voor
het eerst sinds lang een infanteriecompagnie in voor een aanval op een Duitse
loopgraaf bij Stampkot op het grondgebied van Steenstrate. Daarbij sneuvelden
drie jongens die als vrijwilliger de oorlog waren ingestapt. Hun namen zijn:
Edward en Frans Van Raemdonck en Amé Fiévez, twee Vlamingen en een Waal. Ze
worden ter plekke in een voorlopig graf ter aarde besteld. Later wordt het
stoffelijk overschot verzameld en in een gemeenschappelijke kist gelegd.
Daardoor liggen ze nu in de crypte van de IJzertoren. Zij staan symbool voor de
42.252 gesneuvelde militairen die wij een naam willen geven op deze muur.
Daarom zijn zij de eersten. Tot zover de herdenkingsmuur.
Het kruis
bovenaan de IJzertoren bevat het opschrift AVV-VVK en Nooit meer oorlog, in
het Engels, het Frans en het Duits. In het gebouw is een museum ondergebracht
van 22 verdiepingen. Langs automatische schuifdeuren treden we binnen. Rechts
van ons een tekst op de muur: Wat rest van het leven. Wat blijft van het land.
Deze merkwaardige toren heeft de vorm van een reusachtige grafzerk en werd
gebouwd ter herdenking van de Vlaamse soldaten die sneuvelden tijdens de Groote
Oorlog. Nooit meer oorlog is de vloek aan de oorlog die de toren in het
landschap plaatst waarin zich van 1914 tot 1918 het Belgisch-Duits front
uitstrekte. De tentoonstelling Wat rest van het leven. Wat blijft van het
land herleest de geschiedenis van de Groote Oorlog en de IJzertoren. Wat
rest van het leven toont de rampzalige impact van elke oorlog op ieders
bestaan, maar ook: hoe het leven ondanks alles verder gaat. Wat blijft van het
land verwijst naar de littekens die de oorlog in deze velden trok maar stelt
evenzeer vragen over nationale identiteit.
Op het
gelijkvloers worden we vriendelijk ontvangen door een jonge vrouw, die ons
verteld hoe we moeten lopen. Met de lift naar het hoogste verdiep. Daarna met
de trap naar beneden. Verdiep per verdiep langs half verlichte ruimtes die de
rode draad vormt en de bezoeker meevoert langs fotos en tekstuitleg verstrekt
over WOI en uiteraard over de IJzertoren. Opzij van de lift bevindt zich een
kapel met glasramen.
Met de lift
reizen we in enkele seconden naar de 22ste verdieping. Hier komen we
in de panoramazaal met tegeltjes tegen de muur met de namen van de talrijke
schenkers. Het Davidsfonds, de Vereniging van Oud-Strijders en de VTB om
enkele bekende te noemen. Boven onze hoofden hangt het tafereel van het
frontlandschap in een cirkel dat geschilderd is door Pieter Vermeersch. Een
paar trappen hoger kom je op een balkon. We staan in open lucht. De wind
nemen we erbij. De zon komt zelfs de IJzertoren bekijken. We nemen mooie
panoramische fotos. De mensen beneden ons zijn talrijke mieren. Dan nemen we
de trap naar de twintigste verdieping. Op elke etage is een ander thema van WOI
aangebracht. We nemen de tijd om alles te zien. We slagen geen enkel verdiep
over. Het ene verdiep is al wat interessanter dan het andere, maar we genieten.
Voor zover je van de oorlog kan genieten dan. Op het 17de gaat het
om het leven als mollen onder de grond. Een verdiep lager over het
Kerstbestand. Enzovoort. Ook de Tweede wereldoorlog komt aan de beurt vanaf het
10de. De twee laatste etages gaat over de modder en de Dug-out. Op het
gelijkvloers komen we in het auditorium met videofilm, museumwinkel en de broodnodige
toiletten.
We wandelen
naar de resten van de eerste IJzertoren. We dalen enkele trappen af tot de
crypte. In de muren zijn nissen uitgespaard, waarin heldenhuldezerkjes staan. Pas
in 1932 tijdens de 13de IJzerbedevaart werden de eerste IJzersymbolen in de
crypte begraven. Hun heldenhuldezerken liggen op de grond. Enkele bekende
namen: Joe English, de gebroeders Van Raemdonck en Amé Fiévez. De originele
klok (Klok Nele), die in de kruiskop van de IJzertoren hing en 1200kg woog,
barstte tijdens het dynamiteren van de IJzertoren. Ze werd nadien overgebracht
naar de crypte. Omwille van waterinfiltratie, barsten, scheuren, verzakte muren
werd in overleg met Monumenten en Landschappen beslist de crypte grondig te
restaureren. Op 2 juni 1997 werden de kisten van de IJzersymbolen naar de kapel
in de toren overgebracht. De restauratie was ingrijpend, maar de restanten van
de oude toren bleven zichtbaar en de steen van Merkem, de klok Nele, de eerste
steen van de eerste toren, de naamstenen en de oorspronkelijke ingangsdeuren werden
verwerkt in de nieuwe crypte. Op 18 augustus 2001 werden de kisten van de IJzersymbolen
bijgeplaatst in de Crypte. Het wijden van de zerkjes gebeurde op de Bedevaart
van 2001. Het is niet duidelijk hoeveel mensen er exact in de crypte begraven
liggen.
Na ons
bezoek is het 15:45u. We hebben amper 7km gereden. We hebben nog een eind te
gaan. Ondertussen schijnt de zon. Als de wolken voor de zon schuiven zakt de
temperatuur met enkele graden. Even terug oriënteren. We volgen nu route 49 tot
voorbij de parking van de IJzertoren. Bij knppnt 49 moeten we naar rechts. Vanaf
hier begint de Frontzate.
Deze
vroegere spoorlijn Diksmuide-Nieuwpoort, een aftakking van de lijn Gent-De
Panne, is in 1868 aangelegd en deed dienst totin 1974. 14km rijden we over de voormalige spoorwegbedding. Nu ligt de
spoorweg links van ons een paar meter hoger. Een grindpad brengt ons naar
knppnt 48. Op de akkers en weiden aan de IJzer willen de manschappen van het
Belgische leger midden oktober 1914 de Duitse troepen kost wat kost stoppen. De
Duitse staf wilde namelijk de kanaalhavens Calais en Duinkerke veroveren om zo
de aanvoer van geallieerde troepen en voorraden vanuit Engeland af te snijden.
Als de tegenstander over de IJzer komt, wordt de spoorweg van groot belang. Bij
een picknicktafel houden we halt. Links van ons is het centrum van Kaaskerke.
Een infobord verteld de geschiedenis van het dorp tijdens WOI. Door de ligging
op de frontlijn wordt Kaaskerke volledig verwoest en omgebouwd tot een groot loopgravencomplex,
met aan de IJzer de beruchte Dodengang. In 1921 begint de eigenlijke
wederopbouw, waarbij de dorpskom om de onbewaakte spoorwegovergangen te
vermijden zon 250m verder heropgebouwd wordt. Na de kerk, de pastorie en de
gemeenteschool ontwikkelt het dorp zich tot een typisch straatdorp.
We rijden
verder richting Nieuwpoort. De wind wakkert aan. We nemen een extra
ondersteuning voor onze e-fietsen. Ook hier enorme velden met korenaren. Niet
zo hoog als daarstraks. Dat heeft misschien iets te maken met de koude
westenwind? Heel wat schuilplaatsen, bunkers, monumenten, gedenktekens en
oorlogsbegraafplaatsen langsheen de spoorlijn herinneren aan de bloedige Slag
aan de IJzer en vier jaar stellingenoorlog. Verderop een rust en schuilplaats
in de vorm van een kiosk. Hier drinken we de laatste druppels koffie uit ons
thermos. Vanaf hier zien we nog steeds de IJzertoren. Het volgende dorp dat we
passeren is Pervijze. Net voor knppnt 35. We moeten een drukke baan oversteken.
Het voormalige treinstationnetje van Pervijze is een gerenoveerde woning. Het
is slechts aan de dorpsnaam te zien dat het een station geweest is. De
treinsporen verdwenen eind zeventiger jaren en de Frontzate is nu een vredevol
wandel- en fietspad. Het gebied bezit een heel eigen biotoop met
karakteristieke planten zoals: pastinaak, vroegeling, koningskaars en
sleutelbloem. Soms grazen hier schapen en ze beklemtonen de rust die hier is
weergekeerd. Van de voormalige bunkers die we te zien krijgen, zijn het enkel brokstukken die tussen het hoge gras
tevoorschijn komen. Tussen knppnt 35 en 22 is een landschapskunstwerk van
1914-1918 tentoongesteld. Het is een sobere herdenking aan de lokale
oorlogsgebeurtenissen. 104 gelijkvormige betonblokken zijn in een wel bepaald ritme
in het perceel gelegd. Deze blokken vormen getallen die verwijzen naar de
begin- en einddatum van de Eerste Wereldoorlog. Na een tijdje kunnen we het
ontcijferen. Vier augustus 1914 11 november 1918. Voorbij de voormalige
Booitshoeke Statie houden we halt bij onze eerste bunker. Betonnen zandzakjes
steken een eind boven het fietspad uit. Slechts aan de buitenzijde te
bezichtigen. De ingang achteraan is zorgvuldig afgesloten. Een brug over een
brede beek draagt het opschrift Ramskapelleleed. We naderen Ramskapelle.
Langs onze weg vinden we brokstukken van wat ooit bunkers geweest zijn. Sommige
bunkers zijn overwoekerd door onkruid. In de verte, omgeven door weiland, een
grote bunker. Bij het voormalige stationnetje van Ramskapelle stoppen we voor enkele
fotos te maken. Enkele jaren geleden waren we hier ook. Sindsdien werd er het
één en ander veranderd. Voor de muur van betonnen zandzakjes verwijst een bord
naar het 14de Linieregiment dat op deze plaats in oktober 1914
heldhaftig strijdt leverde voor de herovering van Ramskapelle. De ingang is
afgesloten en een kunstwerk werd geplaatst van drie soldaten die zitten te
kaarten. Een knipoog naar het Kerstbestand. In hun nabijheid staat een
kerstboom. Een moment van vrede tussen Belgen en Duitsers.
Hier wijken
we even af van onze route. We slaan linksaf en komen bij de begraafplaats van
Ramskapelle. Achteraan staat een vlaggenstok waaraan de Belgische vlag wappert.
Tussen de grafzerken groeien witte rozen. Hier rusten 632 gesneuvelde soldaten
waarvan er meer dan 400 niet meer konden geïdentificeerd worden. In 1952 werd
de laatste soldaat bijgezet. Bij het ploegen werden de stoffelijke resten van
Louis Notaert teruggevonden in Stuivekenskerke.
Om 17:45u rijden
we langs de spaarbekken Nieuwpoort binnen. We rijden naar het strand langs de
houten voetgangersdijk. We volgen eerst route 67 en dan 82 langs de winkels met
dure merkkleding. Via de jachthavenwijk rijden we voorbij luxeappartementen. We
parkeren onze fietsen vlak bij het strand van Nieuwpoort-Bad. Er is bijna geen
wind. Zeiljachten komen binnen gevaren langs de havengeul. De zeilen steken
majestueus boven de kade uit. We wandelen langs het mulle strandzand tot aan
het water. Het is afnemend tij. Rechts in de verte de rood witte vuurtoren. We
zien veel verbrande mensen. Hun huid is roze rood gekleurd. Onze weerman had er
gisteren nochtans voor gewaarschuwd. Insmeren en insmeren. De zon brandt. Wie
niet horen wil moet voelen. Aan de horizon nog tientallen grote witte
zeilboten. Het is vandaag een excellente dag geweest om te zeilen. Na enkele
fotos slenteren we terug naar de wandelboulevard. We willen iets eten voor we
terug vertrekken. Op het verhoogd terras van hotel Sandeshoved is nog plaats.
Tijdens onze maaltijd zien we een ex-collega voorbij wandelen met vrouw en
kleinkind. Roepen helpt niet. Er is te veel lawaai. Erachteraan lopen is ook
geen optie. Ik stuur thuis wel een mailtje. Na onze hoofdschotel van varkenshaasje,
witloof en snijboontjes met aangepaste saus wachten we op ons dessert. Komt
Ludo weer voorbij gewandeld. Deze keer hoort hij ons wel roepen. Spijtig dat we
niet samen konden zitten. Onze tafel verlaten zonder betalen gaan ze niet graag
hebben. We zien elkaar beslist weer.
Het is
20:30u als we met de fiets terug vertrekken. We moeten nog eind. Maar we hebben
energie opgedaan en fietsen iets sneller. We volgen knppnt 08 door het centrum
van Nieuwpoort. Richting het monument van Koning Albert I. Langs het kanaal
Nieuwpoort-Diksmuide, vlak bij het sluizencomplex houden we nog even halt bij
een gedenksteen van 1914-18. Hier moet de schuilplaats gestaan hebben van de
sluiswachters.
Tussen
knppnt 09 en 10 rijden we langs de grote spaarbekken. Een oord voor vissers en
zonnekloppers. Rechts de kerk van Sint-Joris. Vanaf knppnt 10 loopt het mis. We
stoppen nog bij het monument op de linkeroever langs de IJzer, vlakbij de
Uniebrug. Hoog op de sokkel staat het beeld van een soldaat met de handen over
het geweer. Het opschrift is in het Frans en herinnerd aan de deelname van het
Belgische 7de Linieregiment aan de Slag van de IJzer van 17 tot en
met 23 oktober 1914. En de gevechten bij Lombardsijde op O4 november van
datzelfde jaar. Het monument werd onthuld in 1932.
Als we de
Uniebrug willen overrijden zien we nog een monument. Een muur gebouwd in
hardsteen voor het 14de Linieregiment. Links de Franse tekst. Rechts
staat in het Nederlands te lezen: Hier verdedigde het 14de
Linieregiment op 22, 23 en 24 oktober 1914 het laatste stukje vaderlandse
bodem. 900 helden vergoten er hun bloed. Ook dit monument herinnerd aan de
deelname aan de Slag aan de IJzer.
We rijden de
IJzer over en volgen knppnt 23. Voorbij een taveerne die te huur staat. Enkele
jaren geleden hebben wij hier nog iets gedronken op het terras. We moeten op
een brede baan verder rijden. Niet zonder gevaar. Het is niet druk. Tot hier
toe konden we steeds apart op een fietspad rijden. Gescheiden van de baan. Ons
Rina vindt dat het lang duurt voor we weer een bordje van ons knooppunt te zien
krijgen. We stoppen en kijken op ons meegebracht plannetje. Ik zie dat we het
water rechts van ons moeten hebben. Op dit moment is het water links van ons. We
rijden in tegenovergestelde richting. We moeten terug. Weer een bordje gemist?
Aan de Uniebrug zien we wat er gebeurt is. Bij de taveerne die te huur staat
moesten we linksaf onder de brug door. Dat bordje hebben we gemist. We werden
afgeleid door het etablissement. We rijden op het jaagpad van de IJzer. Het
begint frisser te worden. We moeten onze jassen aandoen. De zon gaat langzaam
onder. We halen het misschien nog voor het donker wordt.
Om 22:OOu
zijn we terug bij de auto. Nog anderhalf uur rijden tot thuis. Tot schrijfs.
Woensdag 25 juni 2014. We zijn wakker voor de
radioklok opspringt. Ons Rina kon mij gisterenavond overhalen om vandaag een
fietstocht te maken. Het komende weekend is al voor andere doeleinden
gereserveerd. Ze moet niet echt haar best doen om me te overtuigen. Folders
worden uit de kast genomen en we kiezen na enige tijd voor het Meetjesland. Eén
van de officieel erkende Vlaamse regionale landschappen. Met Eeklo als
centrumstad, is Meetjesland een dynamische plattelandsregio in Oost-Vlaanderen.
In het noorden vindt men polders met verschillende waterlopen en kreken en in het zuiden bosrijk gebied.
De weerman beloofde
gisteren dat het een mooie zonnige dag zal worden. Het zal mij benieuwen want
er hangen witte en grijze wolken in het noordoosten. In het westen is alles opgeklaard.
Daar is de lucht hemelsblauw. Er is echter weinig beweging in de atmosfeer. Dus
het kan nog wat duren voor alle bewolking is opgelost. De temperatuur bedraagt 18°.
Om 08:00u
zijn de fietsen opgeladen. Nog tanken en we kunnen vertrekken. Ik vermijd het
centrum van Ekeren en rij langs Schoonbroek naar de Ekersesteenweg. Ik ben
verrast dat Lucy ons op de Noorderlaan linksaf stuurt. Gewoonlijk moeten we
rechtsaf, de snelweg E19 op. Onze GPS leidt ons naar de Italiëlei en langs de
Waaslandtunnel om dan langs Linkeroever verder te rijden. Daar nemen we de
E34, richting Brugge.
Een paar
kilometer voor onze afslag verdwijnt de zon geheel achter de wolken. De
temperatuur blijft echter op 17° hangen. Om 09:30u staan we op de parking van
het Streekcentrum Huysmanhoeve, Bus 1, op het grondgebied van de stad Eeklo. De
hoeve, is de ideale uitvalsbasis om het Meetjesland te ontdekken.Het Streekcentrum opent zijn deuren
eerst om 10:30u. We bevinden ons vlak bij ons vertrekpunt: fietsknooppunt 87. We
worden onmiddellijk omringt door landerijen. De smalle asfaltbanen slingeren
zich tussen weilanden met koeien en paarden. Op dit uur is het rustig fietsen. Als
de temperatuur niet klimt denk ik dat er weinig gefietst wordt vandaag. In de
verte toch blauwe lucht. Of is het een fata morgana? Het is uitkijken voor
autos die ons passeren. In volle vaart racen sommigen ons voorbij zonder de verkeersregels
na te leven. Slechts af en toe is er toch een hoffelijke chauffeur die
vertraagt en ons rustig voorbij rijdt, en zelfs een meter ruimte geeft.
Ons eerste
kapelletje vinden we langst route 84. Gelegen in Bus. Gebouwd in 1954 als
aandenken aan het Mariajaar. In rode baksteen met scherp puntdak en zwarte
dakpannen. Een klein Mariabeeld met kind achter glas met ijzeren tralies. Mooi
onderhouden.
We fietsen over
het viaduct van de E34. De Europese we weg of kortweg E34 loopt van
Knokke-Heist tot aan het Duitse Bad Oeynhausen. Links van ons een klein woud
van hoge lindenbomen. We genieten met volle teugen van het landschap. De maïs
is nog niet zo hoog dat het ons uitzicht beperkt. We naderen Kaprijke. We
passeren hier de ene villa na de andere. Een zekere welstand. Ook hier hangt
onze driekleur op diverse plaatsen om onze Rode Duivels te steunen in Brazilië.
Morgenavond spelen ze tegen Zuid-Korea. We zijn benieuwd.
Voor het
bord centrum slaan we linksaf. We rijden door het Molenstraatje, maar er is
geen molen te zien. Teneinde de straat moeten we linksaf, maar we gaan eerst
het centrum van Kaprijke bezoeken. Rechtsaf dus. Het Plein, een groot
rechthoekig dorpsplein dat we bereiken langs een dubbele rij monumentale bomen,
is het grootste dorpsplein van Oost-Vlaanderen. Het zuidelijke deel van het
vroeger veel grotere Plein is in de 19de eeuw verkaveld.
We plaatsen
de fietsen bij de parochiekerk van Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart. De kerk is nog
steeds omringend met een kerkhof. Een infobord verstrekt ons de volgende
informatie: Deze kerk is gebouwd in 1787, doch er was reeds melding van een
gebedshuis in 1241. In 1755 besloot men, na een verwoestende brand, een nieuwe
kerk te bouwen rond de 13de-eeuwse westertoren. De werken vatte aan
in 1760. De bisschop wijdde de nieuwe kerk in op 6 juli 1790. In de daarop
volgende eeuwen werden uiteraard nog verschillende uitbreidingen en
restauratiewerken uitgevoerd. Na de Tweede Wereldoorlog werden herstellingen
uitgevoerd van de in 1940 beschadigde torenspits.In een nis aan de buitenzijde van het
portaal bevindt zich een 17de-eeuwse Lievevrouwbeeld. De
ingangspoort staat tegenaan geleund. Verder dan het sas kunnen we echter niet.
De andere deuren zijn afgesloten. Ik lees verder: Het merkwaardigste stuk
meubilair, in de kerk, is ongetwijfeld de preekstoel. Oorspronkelijk gemaakt
door de Gentenaar Jan Vernieuwen, maar later bij de wederopbouw van de kerk in
1788 enigszins omgebouwd. De preekstoel heeft een vierkante kuip met op de
hoeken de symbolen van de vier evangelisten. Op het middenpaneel staat een
hostiekelk met twee biddende engeltjes. Op het linker paneel staan twee vrouwen
figuren met slangenstaart en op het rechter paneel eveneens twee engeltjes. Tot
zover het infobord.
We bezoeken
het kerkhof. De huidige aanleg van het kerkhof met zijn ommuring dateert
vermoedelijk uit het einde van de 18de eeuw. Een deel van de oude kerkhofmuur
komt vermoedelijk overeen met de huidige muur van de pastorietuin ten oosten
van de kerk,daterend uit het eerste
kwart van de 19de eeuw, op de plaats van de oude pastorie. In de tweede helft
van de 20ste eeuw kreeg het pand een nieuwe bakstenen voorgevel. Nadien werd
deze rode voorgevel overschilderd. De deur bleef echter behoudenmet het bovenlicht in arduinen omlijsting. De
paadjes naar het kerkportaal worden nu afgezoomd met leilinden. Het kerkhof
wordt ingesloten door lage bakstenen muren, aan de Voorstraat afgedekt met
hardstenen dekplaten; zij werden herhaaldelijk vernieuwd. Tegen de muren,
omheen het kerkhof is een dubbele rij knotlinden aangeplant. Ten noorden van de
kerk staan twee mooie exemplaren van bruine beuk. De schors van de beuk is zeer
gevoelig voor zonnebrand. De takken van de bomen hangen dicht tegen de grond.
Zo zorgt de boom dus voor eigen schaduw. Het kerkhof bevat nog een groot aantal
arduinen grafstenen en kruisen uit de eerste helft van de 20ste eeuw, onder
andere van de parochiepastoors en burgemeesters. Naast het koor staat nog een
gewit bakstenen gebouwtje uit de 19de eeuw dat nu dienst doet als berging voor
de kerk, maar vroeger bekend was als knekelhuis en in de 16de eeuw als
kraamhuis voor het opbergen van de kramen bij de jaarmarkten die plaats
vonden op het Plein. Het gebouwtje werd vermoedelijk weer opgebouwd in 1842 en
in 1858 gesplitst in twee delen: een deel voor het opbergen van de kramen van
de markt en een deel als opbergplaats voor kerkmeubilair.
Een zeskantige
zuil werd recent geplaatst voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. De
tekst is duidelijk: Gevochten met al jullie krachten blijven jullie als helden
in onze gedachten. De Calvarieberg tegen de zijgevel heeft een grondige
poetsbeurt nodig. De beelden zijn bedekt met stof- en spinnenwebben. De gekruisigde
Christus met Maria en Johannes boven een rotspartij is vermoedelijk van eind
19de eeuw. Naast de Calvarieberg, tegen de gevel, staat nog een heel oude arduinen
grafzerk. Het Frans opschrift is wat verweerd. Onder het wapenschild zijn de
namen nog duidelijk zichtbaar. De jaartallen dateren van het begin 19de-eeuw.
We lezen o.a. de Heer Eugene Van Hoobrouck, baron van Moorecken en senator van
België. Hij was de jongste telg van 12 kinderen en erfde de Heerlijkheid
Moregem. Moregem ligt in het zuiden van Oost-Vlaanderen. Eugene werd geboren in
Gent op 27 april 1756 en stierf op 8 oktober 1843 op 87 jarige leeftijd. In
oktober 1830 werd Van Hoobrouck burgemeester van Moregem en bleef deze functie
behouden tot aan zijn dood. In 1831 werd hij tevens senator voor het arrondissement
Oudenaarde. In de zijgevel, boven de plint en naast de deur van de berging, vinden
we elf ingemetselde stichtingsstenen met de namen van notabelen en de
stichtingssteen 1787. Alles hier heeft te lijden onder het bladerdek van de
majestueuze bomen. De glas-in-loodramen komen niet echt tot hun recht door het
weinige licht dat de bomen doorlaten. Achter de kerk staan vijf natuurstenen
kruisjes van nonnetjes.
Langs de
twee rijen knotwilgen verlaten we het ommuurde kerkhof. Tegen de gevel van het volgende
huis hangt een groot spandoek met oude prentbriefkaarten. Ze vertonen de
omgeving van Kaprijke in vervlogen tijden. Een mooi initiatief. We wandelen tot
bij het groot monument van de beide Wereldoorlogen. De arduinen steen is
bovenaan over de volledige breedte gebarsten. Waarschijnlijk door de wortels
van de vele bomen. Het monument vertoont een ridder met zwaard. Het heft in de
hand, terwijl de punt rust op de grond. Geplaatst voor: Zij die vielen voor
het vaderland hebben recht op erkentelijkheid van het volk. Links van de
ridder lezen we de 9 namen van gesneuvelden uit WOI, onderaan nog een apart
arduinen opschrift voor de Onderofficier Vuylsteke De Lapshipp Jos. Rechts de
12 namen van gesneuvelden van WOII. Twee wapenschilden geven aan het geheel een
beetje kleur. De Vlaamse Leeuw en het rode wapenschild met acht witte kappen
van de gemeente Kaprijke.
Het gemeentehuis
of stadhuis van Kaprijke werd voor het eerst vermeld in 1425 en in 1455, bij de
bouw van een nieuw schepenhuis, in de loop der tijd verschillende malen
vernieuwd. Het huidige gebouw dat we nu zien is in barokstijl opgericht in
1662-1663. De eerstesteenlegging vond plaats op 31 juli 1662. Het dak werd reeds
vernieuwd na een verwoestende brand in 1683. Grondig herstellingswerken drongen
zich op in 1885 en in 1931, met onder meer de toevoeging van een nieuwe aanbouw
rechts, in 1993 gewijzigd en voorzien van een bovenverdieping. De pui werd een
laatste maal wederopgebouwd in 1998. De deur is toegankelijk via dubbele
bordestrap van blauwe hardsteen met gesmeed ijzeren leuning, vernieuwd in 1931.
Onder de trap is een rechthoekige toegangsdeur naar het gelijkvloerse
verdieping. Anno 1663 is in basreliëf aangebracht, bovenaan op de voorgevel
links. Rechts staat op dezelfde hoogte Verbrandt Anno 1683. Op het moment
loopt binnenin een tentoonstelling over de Eerste Wereldoorlog. Het bronzen
standbeeld achter de hoek stelt een man voor in een lange jas met de handen
diep in de zakken. Voor de mond een megahoorn, waardoor hij iets wil
verkondigen dat iedereen kan horen. Het is een beeldhouwwerk van de Antwerpse
kunstenaar Philip Aquirre y Otegui (neef van Terzake-journaliste Phara). Zijn
ouders vluchten uit het Baskenland tijdens de Spaanse burgeroorlog (1936-1939).
Philip werd geboren en getogen in Vlaanderen. Tegen de zijgevel van het
stadhuis is een infobord bevestigt met de volgende tekst: Beeld voor
Vlaanderen, 11 juli 2003. De man met de hoorn is een eerbetoon aan Kaprijkenaar
Hippoliet Van Peene, de Gentenaar Karel Miry, respectievelijk de tekstschrijver
en toondichter van de Vlaamse Leeuw en aan de Meetjeslandse Taalminnaars: Jan
Frans Willems, Karel Lodewijk Ledeganck, Pieter Ecrevisse, Mevrouw Courtmans en
Victor De Lille.
Voor het oude stadhuis strekt zich de
indrukwekkende dorpsweide uit. Dit marktplein dateert vermoedelijk uit de
Romeinse tijd en was oorspronkelijk 6 ha groot. Tijdens de Middeleeuwen werd
het plein gebruikt voor de bloeiende lakennijverheid. Het laken werd hier op
het plein gewassen, gedroogd en gebleekt. In 1841 werd het plein eigendom van
de gemeente. Het zuidelijke deel van het zogenaamde Veld werd vanaf 1850
verkaveld, onder meer voor de bouw van woningen en de gemeenteschool. Vandaag
functioneert het plein, met haar monumentale dubbele bomenrij, vooral als
ontmoetingsplaats tijdens feesten en kermissen. In de noordoostelijke hoek
staat de 18de-eeuwse beschermde St.-Franciscuskapel.Een achtkantige kapel, met aan de westzijde
toegevoegd portaal uit de 19de eeuw. Een gepleisterd en rood geschilderd
bakstenen gebouwtje onder leien puntdak met ijzeren kruis. Portaal met
puntgevel en rondboogdeur. Het glas in de deur is ingegooid. Een heiligenbeeld
is verdwenen. Alleen twee antieke kandelaars zakken weg op het vermolmde houten
altaar. Schuin tegenover de kapel staat het grote herenhuis bij een voormalige,
achterin gelegen brouwerij dat gebouwd werd in opdracht van Victor Standaert in
1893. De fraaie voorgevel bevat decoratieve ornamenten.
Klooster St.-Vincentius, nu Woon- en
zorgcentrum Sint-Vincentius van de Zorgsaam Zusters Kindsheid Jesu werd in 1842
gebouwd onder de leiding van de stichteres moeder Vincentia, Joanna Rampelberg,
afkomstig van Meuzeghem bij Brussel. Het klooster bezat een pensionaat,
weeshuis, kantschool, kleuter- en een lagere school voor meisjes. Er werd les
gegeven tot in 1981. Het klooster werd gesloopt in 2001.
We verlaten het centrum en volgen terug
knppnt 74. Terug tussen landbouwgrond. Aardappel- en maïsvelden domineren het
landschap. Het loof van de aardappel heeft in de kruin een witte bloem. Het
geeft een mooi panoramazicht van hectaren aardappelbloesems. Als het loof
afgestorven is begint de rooitijd. Tussen de velden zien we de sierlijke
luxueuze vrijstaande woningen of landhuizen. De zon doet haar best om door te
breken. De grijze wolken zijn echter hardnekkig. Er steekt een wind op. Dat
helpt misschien om de wolken te verjagen. In de verte de spitse toren van
Bassevelde.
Bassevelde
is een deelgemeente van Assenede. Ook in dit centrum wijken we even af om de bezienswaardigheden
te bezoeken. Eerst het voormalige gemeenteschool en gemeentehuis van Bassevelde
dat dateert van 1859. Nu verbouwd tot dienstencentrum en bibliotheek. Op het
plein voor de kerk heeft het afgelopen weekend een kermis plaatsgevonden. Een
grote vrachtwagen komt het plein opgereden om het voorlaatste kermiskraam weg
te slepen. We parkeren de fietsen bij een fietsenstalling.
In het
midden van het dorpsplein staat de witgeschilderde O.L.Vrouw Hemelvaartskerk
met zijn vele torentjes. De kerk is de blikvanger van het dorp. Ze werd ooit
omschreven als één der mooiste kerken van het noorden van Vlaanderen. De vele
aanpassingen en verbouwingen in de loop der jaren hebben haar echter aan
schoonheid doen inboeten. De kerk heeft de vorm van een Latijns kruis, wat
typisch was voor middeleeuwse kerken. Na de beeldenstorm in de 16de-eeuw,
dichte men een aantal vensters. Een infobord vermeld: De oudste gedeelten van
de kerk, met name de vieringtoren, het transept (kruisbeuk), het traptorentje
en de eerste vijf traveeën van het schip, dateren uit de tweede helft van de 13de-eeuw
en het begin van de 14de-eeuw. Ze vallen onder de vroeg gotische
baksteenarchitectuur. In de 18de-eeuw werden echter verschillende
verbouwingen uitgevoerd waardoor de kerk haar huidige vorm kreeg. Rondom de
kerk ligt het kerkhof, dat nog volledig omheind is. Op 22 september 1981 werden
kerk en het ommuurde kerkhof geklasseerd als monument. Tot zover het infobord.
We lopen langs de centrale toegang naar binnen. In deze kerk mogen toeristen
binnen. Op voorwaarde dat ze de stilte eerbiedigen. Er klinkt muziek op de
achtergrond. Radio-Maria gok ik, of gewoon een Cd-speler die wordt afgespeeld. We
zijn aangenaam verast door de mooie uitstraling van het gebedshuis. De
glasramen zijn in 1968 geplaatst. Er staan veel Heiligenbeelden. O.a. de H.
Rochus en de H.Franciscus. De mooie
doopvont in een nis. De H. Anthonius van Padua. Terug buiten lopen we om de
kerk. In 1997 werd er nogmaals een aannemer aangesteld voor een restauratie. Voor
de kerkramen zijn tralies aangebracht. Achteraan een grafzerk met enkele namen
van priesters die sinds 1830 hier in de kerk van Bassevelde de mis opdroegen.
Ernaast een perk met negen kruisjes van zusters. De laatste werd hier begraven
in 2004.
Over de kerk staat het oorlogsmonument voor
de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. Geplaatst op een heuveltje en in de
schaduw van enkele vrijheidsbomen in een omheind perk. Het beeld werd
ingehuldigd op 5 september 1920. De gebeeldhouwde soldaat met een vlag en een
Belgische leeuw. Op de voorzijde van de obelisk staat het wapenschild van
Bassevelde. De tekst op de voorkant
luidt Het dankbare Bassevelde aan zijne
helden 1914-1918. Achteraan lezen we: Hulde aan onze gesneuvelden 1914-1918 en de namen van
slachtoffers uit WOI. Verder werden op de sokkel de namen aangevuld van de
slachtoffers van WOII. Op de zijkanten hangen bronzen laurierkransen en op het
lint staat: Aan onze gevallene makkers sept. 1920. De twee zomereiken naast
het monument zijn herdenkingsbomen. De oudste is in 1830 geplant ter herdenking
van de oprichting van het Koninkrijk België. De andere werd geplant in 1919 na
de bevrijding van de vijand in WOI.
Bassevelde
heeft een mooi dorpsplein, omzoomd met wilde kastanjes. De muziekkiosk hier is
niet zo oud. In 1905 werd hier de eerste houten kiosk gebouwd naar aanleiding
van het 100 jarig bestaan van de Koninklijke Harmonie Sint-Cecelia. Weer en
wind kon niet beletten dat het geheel moest vervangen worden. Deze achthoekige
constructie is vervaardigd in steen en ijzer en werd op 18 mei 1930
ingehuldigd. Het laatste onderhoud vond plaats in 2004. Tijdens renovatiewerken
van Basseveldedorp in 2004 werd een drinkwaterput blootgelegd uit de zestiende
eeuw. Hij werd vakkundig terug op gemetst, maar bovenaf wel afgesloten met een
dikke glazen plaat.
De oude
arduinen waterpomp staat niet op de oorspronkelijke plaats. Ze vervangt een
houten dorpspomp van voor de 16de-eeuw. De locatie, van de oude
waterpomp, werd teruggevonden bij wegenwerken tijdens de dorpsvernieuwing van
eind 19de-eeuw. Men plaatste in 1876 deze arduinen pomp op dezelfde
plaats. Toen het oorlogsmonument werd geplaatst, moest de waterpomp op de
huidige plaats gezet worden.
Op een
zitbank verorberen we onze picknick met een beker koffie uit de thermos. We
hebben er zowaar honger van gekregen. Daarna rijden we verder tot aan knppnt 55
waar we rechtsaf slaan op de oude spoorwegbedding Bassevelde-Zelzate. De smalle
asfaltbaan die bijna kaarsrecht door het land loopt is 3 meter breed en
ongeveer 10km lang. Ze vormt een belangrijke verbinding tussen de kernen
Bassevelde, Boekhoute, Assenede en Zelzate. Voor het eerst ingereden op
17/11/2008. We verlaten het centrum en worden onmiddellijk omgeven door
weilanden met vee. Rechts nog enkele villas. We mogen bij sommigen een blik in
de tuin werpen, (figuurlijk dan). Naast de spoorwegbedding is een brede gracht.
De zon doet haar uiterste best om door de bewolking te breken. Ze faalt.
We rijden
Assenede binnen, langs een modern gebouw dat sterk doet denken aan een
treinstation. Het voormalige station werd nog tot 1976 gebruikt als
goederenstation. Daarna werd het volledig gesloopt en men plaatste een
nieuwbouw. De Post huurde het pand nog enkele jaren, maar ook zij vertrokken.
Het stationsgebouw werd gemoderniseerd en is nueen gezinswoning. Bij knppnt 52 verlaten we
de spoorwegbedding en slaan linksaf.
In de verte zien
we de spitse toren van Boekhoute kerk. We zijn in de helft van onze fietstocht
als we onze volgende bestemming bereikt hebben. Boekhoute is een eveneens als
Kaprijke een deelgemeente van Assenede. Langs een nieuwe woonwijk rijden we het
rustig en gezellig dorpsplein op. Boekhoute, een vissersdorp zonder haven
lezen we op een bord langs ons pad. In 1952 lag Boekhoute nog aan de zee
dankzij de Braakman, een voormalige zeearm van de Westerschelde die tot voorbij
Philippine aan de Belgisch-Nederlandse grens kwam. Toen sloten de Nederlanders
de Braakman af en werd Boekhoute een vissersdorp zonder haven. Maar er zijn nog
wel garnaalvissers, die dagelijks de Westerschelde opvaren vanuit Breskens en
Terneuzen. Boekhoute is zijn vissersverleden nog lang niet vergeten. Aan de
kerk houden we halt en plaatsen de fiets in de fietsenstalling. Bij de kerk
ligt de Bou-8 of de Isabella. Het stadsbestuur kocht in 1973 de vissersboot
en plaatste hem hier om de herinnering aan het vissersverleden van het dorp
levendig te houden. Het schip was veertig ton zwaar, zijn mast was tien meter
hoog en zijn netten twintig meter lang. Drie luiken geven toegang tot het ruim,
machinekamer en de leefruimte. De stad liet hem enkele jaren geleden
overkoepelen omdat de zure regen grote schade aanricht aan het oude schip.
De
Parochiekerk Heilig Kruis werd opgericht in 1866-68 ter vervanging van een
kleinere, die volledig verwoest werd door een felle brand. Na WOII drongen zich
dringende herstellingen op na het dynamiteren van de westertoren. Ook hier is
de kerk open voor bezoekers. Deze kerk is nog prachtiger dan de vorige. Niet zo
veel H. beelden. Zoals de meeste kerken bezit deze ook drie beuken. Links en
rechts van de middenbeuk wordt een tentoonstelling gehouden van beide Wereldoorlogen.
Links moeten we langs opgestapelde zandzakjes en prikkeldraad. Een knipoog naar
de stellingoorlog van 1914-18. Mooi en duidelijk geïllustreerd. Vanaf het begin
tot de inval in Boekhoute. Met duidelijke fotos. De rechterbeuk bezit nog meer
fotos van Boekhoute tijdens WOII en de bezetting van de stad. Vooraan in de
kerk heeft ze veel te lijden van optrekkend vocht. Afbladerende verf en
schimmelvorming. Het grote altaar is sober. De glasramen van 1899 tonen de
Heiligenbeelden. Ze werden gerestaureerd na oorlogsschade in 1950-51. Het lijden
van Christus is op doek geschilderd en dateert van 1871.
De
Calvarieberg is van na WOII en tegen de zijgevel gebouwd van het volgende huis.
Het stond hier vroeger ook toen rondom de kerk nog een begraafplaats was. Nu is
het een plein geworden. Ook hier staat het monument centraal voor de
gesneuvelden van WOI en II. Opgericht in 1920 in arduin met een reliëf
voorstelling van een soldaat in een loopgraaf. Duidelijk te zien aan het hoofd
dat boven zandzakjes uitsteekt. Op de achtergrond een vrouw met kinderen. Op de
zijpanelen lezen we de namen van gesneuvelden en opgeëisten.
Het
bezoekerscentrum was voorheen het stadhuis met visserijmuseum dat opgericht werd in 1906 met een
onderwijzerswoning. Boven de linker deur is een gevelsteen aangebracht met opschrift
en wapenschild. Ook de toeristische diens is hier ondergebracht. Het bezoekerscentrum opende in juni
2007 haar deuren. Het voormalige visserijmuseum werd in een nieuw kleedje
gestoken en nodigt uit voor een bezoek. Op de benedenverdieping verneemt u
alles over de BOU 8, maar je kan er ook terecht voor de reservatie van een
uitstap, de aankoop van toeristische routes of souvenirs. Op de eerste
verdieping krijg je het verhaal van het vissersdorp dat Boekhoute is. Via
multimedia en interactieve elementen geeft het vissersdorp haar geheimen prijs.
Deze middag uitzonderlijk gesloten. Tegenover het stadhuis staat het bronzen
borstbeeld van Prudent Van Hyfte. Prudent werd in 1916 geboren en was een
gevierd accordeonist met uitstraling tot ver buiten de landsgrenzen. Zijn bekendste hit uit de jaren 50 was Pour
toi seul.Hij stierf in
1989.
Kasteel Ter
Leyen is privaat eigendom en is geheel omringd door een walgracht en prachtige
tuin. Al in 1410 was er sprake van de eigendom van een zekere Jan Sloeven uit
Gent, onder de naam Goed Ter Leyen. In eerste instantie zou het gebouw
gefungeerd hebben als een versterkte herenhoeve. Sinds 1580 kreeg het de naam
Kasteelhof. Het kasteel kreeg haar huidige uitzicht in renaissancestijl onder
leiding van Architect Valentin Vaerwijck. Tot zover het infobordje bij de
ingang. Tegen de andere pilaar hangt het gedicht van Thomas Rubico met de
Engelse naam Secrets of Ter Leyen castle. De huidige Nederlandse eigenaar
verhuurt het kasteel voor verscheidene activiteiten.
Tijd om de
dorstige te laven. Over de kerk houden we een sanitaire stop op het terras van
café De Gouden Appel met een Tripel Karmeliet. Dit bier word gebrouwen in
Buggenhout en werd voor het eerst in 1996 gelanceerd met een volume van 8,4%.
In 2009 won Karmeliet de World Beer Awards. Daar hoort uiteraard een wafel
met aardbeien en slagroom bij. Om de nodige calorieën op te slaan die we er hopelijk
terug kunnen affietsen.
Om 14:30u
verlaten we het centrum van Boekhoute. Dit was ons laatste dorp. Nu fietsen we verder
tot Kaprijke. De kapel op de hoek van de Notelaarstraat en Meuleken ligt net
buiten het stadscentrum. Gebouwd na WOII in rode baksteen. Het puntdak heeft
rode dakpannen. Achter glas staat het O.L.Vrouwebeeldje. Het kapelletje wordt
overschaduwd door een lindenboom.
Verderop
wanen we ons even in St-Truiden. Velden met laagstammige perenbomen. Het
Meetjesland heeft een fruitig verleden. Zo vertrokken in de jaren 50 nog
treinwagons vol peren naar de fruitmarkten van Londen. Hier en daar zijn nog
mooie restanten van die boomgaarden te zien. We rijden op de Noorddijk. Een
meter hoger dan de velden. Natuurpunt beheert een beperkt deel van de Noorddijk
als natuurgebied. Hier ligt een uniek krekengebied met grillige
omtrekken. Het is een wijds gebied met dijken en landerijen. Het landschap is
getekend door de strijd van de mens tegen de zee. De historische dijken die het
land tegen het water moesten beschermen (vroeger was dit gebied een kustgebied)
zijn duidelijk zichtbaar in het landschap. Mooie vergezichten over de
aardappelvelden met witte bloesem. Mooie fotos. We voelen de wind en horen hem
huilen. De bomen links van ons staan gebogen van het constante geduw van de
wind. Het zijn statige eikenbomen met miljoenen bladeren die ritselen in de wind.
Een kreek met aan beide zijden een perenplantage. In de verte de stompe toren
van Bassevelde. Vervolgens fietsen we langs slingerende asfaltwegen en brede
waterplassen. Langs kreken waar vogels hun habitat hebben. Waar eenden en
meerkoeten zwemmen. Brede lanen die afgezet zijn door eiken- of beukenbomen.
Langs de ondiepe beken hebben de knotwilgen het naar hun zin. Wegeltjes die
uitsluitend door tractors worden gebruikt om naar hun land te rijden. Voor de
aardappel wordt het een vruchtbaar jaar. Hectaren en hectaren hebben we gezien
vandaag. Benieuwd of de prijzen zullen dalen.
Om 15:30u zijn we terug in Kaprijke.
Tochmoeten we nog acht kilometer
trappen. We hadden er totaal geen weet van dat hier nog zoveel weide- en
landbouwgrond was. Onze volgende stop is bij de Kleemkapel. De dag van vandaag
worden er nog elke woensdagavond vanaf begin mei, de Mariamaand, tot ongeveer
halfoogst missen opgedragen in de kapel. De eerste zondag na 15 augustus heet
in Kaprijke Kapellekenszondag en wordt nog steeds in eren gehouden met een
kaarsjesprocessie. In 1874 en 1894 kreeg de kapel haar huidige neogotische
uitzicht. Eerst liet de toenmalige pastoor een grotere kapel bouwen, maar al
snel bleek zelfs dat te klein. Onder pastoor Sanspeur werd de kapel verder
uitgebreid. Opvallend is het elegante torentje en de fraaie glasramen in de
kapel. Die glasramen waren schenkingen van welgestelde burgers. Rond de kapel
bouwde men ook een ommegang van 15 staties: vijf blijde, vijf droeve en vijf
glorierijke mysteries. In 1932 werden zowel de kapel als de ommegang helemaal
gerestaureerd. Dat jaar organiseerde deken Aloïs Boeykens een omhaling om alles
te bekostigen. De Kaprijkse inwoners toonden zich erg vrijgevig en er werd
zoveel geld opgehaald dat alle statiekapelletjes in steen konden gerestaureerd
worden.We kunnen ook deze kapel
bezoeken. De vloer van de kapel is bedekt met een ruitvormig patroon van gele
en zwarte cementtegels, in het koor met zwarte marmeren tegels. De lambrisering
met voornamelijk bruine en groene faiencetegels in het koor dateert van de
renovatiewerken van 1932. De lambrisering in de beuk met blauwe tegels, tegels
met de dooreengevlochten letters MM, afgeboord met rijen witte, groene en rode
tegels zijn aangebracht in 1938. Het houten altaar bezit onder andere vier
panelen met heiligenfiguren tegen een vergulde achtergrond, lelies en voorzien
van een tabernakel versierd met het Lam Gods. In het koor staat sinds kort een
klein orgel. Aan de wanden hangen de veertien taferelen van de kruisweg in
klein reliëf, een Calvarie en vijf heiligenbeelden op sokkels.
In zeven van de negen vensters werden in 1934 glasramen aangebracht met
heiligenfiguren of taferelen. De glasramen in het koor, met links de H. Familie
en rechts De Bruiloft van Cana, zijn ouder en werden geschonken door de familie
Taelman. De glasramen in het koor met links de voorstelling van H. Bernadette
en Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes en rechts Heilige Godelieve en Heilige
Theresia. Vervolgens staan we stil bij enkele taferelen met De geboorte van
Jezus, Onze-Lieve-Vrouw van de Heilige Rozenkrans, Maria onder het Kruis en
Maria Boodschap. De Hemelvaart van Maria hangt boven het portaal. Aan de
buitengevels, onder de vensters hangen zeven reliëfs met de VII Weeën van
Maria.
We rijden de parking voorbij, waar onze auto
trouw staat te wachten, en rijden 100m verder tot het bezoekerscentrum Huysmanhoeve.
Langs een heel oude toegangspoort rijden we op het binnenplein. Het monumentale
poortgebouw is het enige nog resterende bouwwerk uit de Middeleeuwen in Eeklo.
Samen met het woonhuis is de poort sinds 1993 beschermd als monument. De dreef,
de omwalling, de dienstgebouwen, het hof en de boomgaard zijn geklasseerd als
dorpsgezicht. Maar ook op
de hoeve zelf gonst het van de activiteit. In het provinciaal
streekcentrum Huysmanhoeve kan je neuzen in het erfgoed van het Meetjesland.
Verschillende collecties brengen de geschiedenis van de streek tot leven. Hier ontdek
je nog talrijke sporen van het verleden. Je kan er de tentoonstelling Winkelen
in het erfgoed van het Meetjesland bezoeken. Verder is er een cafetaria waar
hoeve- en streekproducten geserveerd worden. Een hele zomer lang zijn er leuke
gezinsactiviteiten op de Huysmanhoeve, tijdelijke exposities, theater op het
domein, een feestelijke sfeer, fiets- en wandeltochten en meer van dit alles.
Krulbollen, de Meetjeslandse volkssport bij uitstek, kan hier niet ontbreken:
de krulbolbaan is dan ook vrij te gebruiken, krulbollen zijn gratis te bekomen
in de cafetaria.
Rechts is het infokantoor met
tentoonstelling. Het is een oude, gerestaureerde hoeve waar bezoekers meer
kunnen leren over de geschiedenis, cultuur en natuur van het Meetjesland. De
geschiedenis van de site begint vermoedelijk in 1241. Op dat moment verkoopt
Johanna Van Constantinopel een stuk grond aan het Gentse Rijke Gasthuis (de
Onze Lieve Vrouw ter Lazarie). Het Gasthuis (of klooster) gebruikt de gronden,
die toen het Groot Goed werden genoemd, in de eerste plaats als cultuurgrond.
Aanvankelijk werden de gronden bewerkt door broeders zelf, maar vanaf 1348
wordt de uitbating van de hoeve uit handen gegeven. Vanaf dan begint de periode
van de verpachting. De hoeve zal tot 1736 verpacht worden aan inwoners van
Eeklo en omstreken. In 1736 neemt Joannes Huysman (1691-1777) zijn intrek op de
hoeve, wat meteen de start betekent van de generatie Huysman. Zij zullen de
hoeve verpachten tot 1996.
Na de tentoonstelling nemen we afscheid.
Rijden naar de parking en vertrekken terug naar Ekeren. Tot schrijfs.