Dag
1. Fietsknooppunten:
83-25-76-35-36-41-37-32-22-33-72-34-73-30-31-32-60-61-27-83. Afstand: 35,7
kilometer.
Maandag
6 juni 2016. De buitentemperatuur bedraagt 18° C als we om 07:30u richting
noorden rijden. Het weer valt momenteel reuze mee, voor zolang het duurt
uiteraard. Hopelijk krijgen we geen onweer met felle hagelbuien zoals gisteren.
De TV beelden spraken voor zich. Waterellende en nogmaals waterellende. Niet alleen
de gemeenten Reet en Boom kregen het zwaar te verduren, ook het noorden van
Antwerpen deelde in de klappen. Wij hebben 'slechts' twee gaatjes in het
plastieken dak van onze veranda. Het had veel erger kunnen zijn. Soit
We
rijden naar Noord-Brabant. De op één na grootste provincie ten zuiden van
Nederland. Om 09:20u parkeren we op de parking van 'Hotel Guldenberg' te
Helvoirt. Dit wordt onze verblijfplaats voor drie dagen en twee nachten. We
melden ons eerst aan de receptie waar we vriendelijk worden ontvangen. Het is
niet de eerste maal dat we hier overnachten. Verleden jaar, eind november,
maakten we voor de eerste keer kennis met de gastvrijheid van het hotel. We
kwamen toen hiernaar toe om te wandelen en te genieten van de nakende
herfstkleuren. Na de vermoeiende wandeling was het heerlijk om te ontspannen in
de sauna. De volgende dag hebben we van de fitnessruimte gebruik gemaakt. Na
een diner bij kaarslicht dronken we nog een laatste kopje koffie bij de
sfeervolle open haard. Maar dat was verleden jaar.
De
omgeving is tevens geschikt om te fietsen en we aarzelden dan ook geen moment
om hier terug te keren. Na de nodige formaliteiten vertrekken we voor een
fietstocht rondom en door De Loonse en Drunense Duinen. Het is wel zoeken naar
ons eerste knooppunt. Bij de parking van het hotel vertrekken vele wandelingen
met knooppunten. Misschien een tip om fietsknooppunten te vermelden? Bij de
receptie krijg ik een plannetje mee om de kortste weg te nemen naar het domein
'De Loonse en Drunense Duinen'.
U moet vooral de grote wegen vermijden vertelt de receptioniste Dat is
veel te gevaarlijk. Het getekende plan is niet echt duidelijk en we besluiten
toch langs de baan naar ons knooppunten-bordje te rijden. Bij de grote baan
slaan we rechtsaf. Later blijkt dit de verkeerde keuze. Maar dat weten we eerst
als we terug zijn. Bij het volgende kruispunt houden we halt om beter rond te
kijken. Rechts in de dreef zien we de groene knooppuntenbordjes staan. Het is
knooppunt 76 en hoewel we de vorige knooppunten, 83 en 25, overslaan vervolgen
we vanaf hier onze route. Niemand die moppert trouwens. Linksaf, richting
knooppunt 35.
We
fietsen op de Oude Bossche Baan en bij een eerste zitbank drinken we een
meegebracht kopje koffie. De bank noemt: 'Molenakker'. Een infobord verklaart:
'Het toponiem de Molenakker, ook bekend als De Meulenberg, verwijst naar
de plaats waar vroeger de Zandkantse molen stond. Het was een zogenaamde
standerdmolen. Zo'n molen rust op een verticale spil, de standaard, waarmee de
molen in zijn geheel vanaf de grond naar de wind kan worden gedraaid.
Aanvankelijk stond de molen net buiten de vesting van Heusden. Rond 1658 is de
molen daar verkocht en verplaatst naar de Zandkant bovenop een hoger gelegen
dek zandrug. Vanwege de afgelegen ligging, het dure onderhoud en de slechte
wegen ter plaatse was het voor de molenaars die de molen pachtten niet
eenvoudig de kost te verdienen op de Zandkantse molen. Dit zal reden zijn
geweest dat de molen in de achttiende eeuw bekend stond als de Kranken
Troost. Het woord krank betekend hier weinig betekenend, zwak, armelijk,
armoedig. Vrij vertaald betekent Kranken Troost dan schrale troost. In 1885
wordt de molen opnieuw verplaatst naar een perceel op de hoek van de
Biezenmortelsestraat en de Runsvoort. Het oude molenhuis, dat op de Zandkant
was achtergebleven, is later bij een brand verloren gegaan. Omstreeks 1904
wordt daardoor molenaar Coppens aan de overzijde van de Biezenmortelsestraat
een nieuwe machinale maalderij gebouwd'.
We
volgen een pad dwars door het bos. Rechts is het domein van De Loonse en
Drunense Duinen. Loof- en dennenbomen wisselen elkaar af. Vogels kwinkeleren om
ter hardst waarvan de vink een toontje hoger zingt. Hij komt overal bovenuit.
Het Nationale Park is een reusachtig gebied met verschillende toegangs- poorten
en wegen. Naast ons is een brede zandweg dat voorbehouden is voor tractors en
ruiters. Het bladerdek boven beschermt ons tegen de warme zonnestralen. Dat
maakt het onmiddellijk een stuk koeler en een 'golfje' of een 'vestje' is geen
overbodige luxe. Vanaf de vroege Middeleeuwen is het oorspronkelijke oerbos
gekapt en afgebrand. Hiermee werd in de behoefte aan hout en landbouwgrond
voorzien. De huidige naaldbossen zijn grotendeels rond 1870 aangeplant voor de
houtproductie. Ze bestaan voornamelijk uit grove den en vertonen nog maar
weinig gelijkenissen met de groene wildernis die ooit deze zandgronden bedekten.
Voorbij het bos is het de beurt aan weidse uitzichten. Hectaren landbouwgrond
met jonge plantjes baadden in de zon. Paarden grazen ongestoord naast een weide
met een tapijt van goudgele bloemen. Af en toe fietsen we langs fotogenieke
hoeven met rieten daken. Hier kunnen we eindeloos fietsen en het zou wel eens
kunnen dat we niemand tegenkomen. Verdwalen doen we niet, daar zorgen de
fietsknooppuntenbordjes voor.
Even
verder vertoont de skyline de bossen van 'De Loonse en Drunense Duinen'. We
komen bij het café-restaurant 'De Rustende Jager'. Het is nog vrij rustig door
het vroege uur. Slechts enkele stoelen op het terras zijn bezet. Door zijn
bijzondere ligging is dit etablissement een rust- en startpunt met
verschillende routes voor fietsers en wandelaars. Boven ons houdt een merel
zijn ochtend serenade. De zangvogel is familie van de lijster en kan tot vijf
jaar oud worden. Bezoekers worden geïnformeerd door middel van infoborden met
daarop een kaart van het gebied met wandelroutes en de nodige uitleg over de
oorsprong van zandverstuivingen: 'Twaalfduizend jaar geleden zou de mens hier
midden in een grote zandvlakte staan. Het oprukkende landijs was net ten
noorden van Nederland tot stilstand gekomen. Voor het ijs strekte zich een
grote poolwoestijn uit. Heel Noord-Brabant werd met lage duinen bedekt. Het
heldergele duinzand uit die tijd noemen we dekzand'.
Een
spandoek laat aan iedereen weten dat vanaf morgen een wandelevenement zal
plaatsvinden. De wandel driedaagse is dit jaar op 7, 8 en 9 juni 2016. Verderop
fietsen we tussen aspergevelden. Links groeien de groene asperges die als plant
minder veeleisender is dan zijn soortgenoot de witte asperge. Doordat de groene
groente ondergronds geen witte stengels moeten vormen, is het ook niet nodig om
ruggen te maken. Op zwaardere grondsoorten teel je dan ook beter groene
asperges. Afgedekt met witte plastiek wachten de witte asperges om geoogst te
worden. Een machine houd de plastiek omhoog zodat de telers de dikste asperges
uit de ronde ruggen kan snijden. Na een druk op de knop verplaatst de machine
zich en kan de teler verder oogsten. Aan de overzijde groeit de maïs. De
plantjes zijn slechts enkele centimeters groot en daardoor kunnen we nog
genieten van weidse uitzichten. Alles kleurt groen. In meer dan vijftig tinten.
Bij
knooppunt 36 rijden we voorbij 'Landgoed Bosch en Duin. Het gebouw dateert van
1930 en grenst aan de historische 'Route du Napoleon' te Udenhout. Het werd in
1993 volledig herbouwd en kreeg als blikvanger een paar kanonnen die dreigend
in het plantsoen klaar staan om de vijand te bestoken. We volgen knooppunt 41
langs de Pelgrimsweg. Om 10:55u rijden we het schilderachtige dorpje 'Loon op
zand' binnen. De kerktoren is als een baken op zee en alhoewel we er niet
moeten zijn rijden we tot daar en houden er halt om even de sfeer op te
snuiven. De gemeente bestaat uit drie dorpen: Loon op Zand, Kaatsheuvel en De
Moer. Naast de vele winkeltjes bezit het dorp nog enkele gezellige terrasjes
van de horeca waar het gezellig toeven is. De grote Sint-Jans Onthoofdingskerk
werd gebouwd vanaf 1394. Een bord legt uit: 'Verjaagd door opstuivend zand
moesten de inwoners van Venloon einde 14de eeuw een nieuw dorp bouwen
ses boogscheuten weeghs nabij het kasteel. Daar stichtte de heer Pauwels van
Haestrecht de Oude deze kerk in 1394. Aan de toren, in de stijl van Kempense
gotiek, is gebouwd tot in de tweede helft van de 15de eeuw. De oudste
van de drie klokken dateert van 1460. Met het transept uit de 16de
eeuw kreeg de kerk grotendeels haar huidige vorm. Van 1648 tot 1821 was de kerk
in protestantse handen. In 1823 namen de katholieken het gebouw weer in
gebruik. De begraafplaats, rond de kerk, bezit nog oude monumentale grafzerken.
We fietsen terug, laten de mooi gerestaureerde waterpomp rechts liggen en
fietsen meteen het dorp uit.
Even
verder fietsen we terug op een verhard pad tussen de bomen over de
Waalwijksebaan. We rijden opnieuw door het domein van 'De Loonse en Drunense
Duinen'. Dit Nationaal Park is ruim 3.500 hectare groot en maakt deel uit van
het stelsel van twintig Nationale Parken in Nederland. Samen zijn de parken
ruim 120.OOO ha groot, meer dan 3% van Nederland. Alle dode takken en
omgewaaide bomen blijven op de grond liggen. Dat komt dan weer ten goede voor
insecten en vogels. Het rottende hout is tevens een bron van leven voor mossen,
varens en paddenstoelen. De schaapskuil, onze volgende halte, is een
gegraven kuil en was in het verleden een drinkplaats voor schapen. De kuil ligt
er al zeker 220 jaar. vertelt een infobord ons, en vervolgt: Dat weten we,
omdat in 1793 hierachter een akker lag die 'Boven de Cuijl' werd genoemd. Deze
akker hoorde bij het inmiddels verdwenen dorpje Westloon. De kuilen werden
gegraven omdat er op de toenmalige droge heidevelden weinig drinkwater was. In
de Loonse en Drunense Duinen zijn vier van deze 'schaapskuilen' bekend.
Bij
knooppunt 32 is het tijd om ons lunchpakket aan te spreken. We zetten ons op
een halfronde zitbank met hier en daar een leuning en verwelkomen andere
hongerige fietsers die ons voorbeeld volgen. Nadien vervolgen we onze weg naar
knooppunt 22. We houden een sanitaire stop bij de vijver langs de
Waalwijksebaan. Het lijkt ons alsof we in een oase terecht zijn gekomen na
kilometers fietsen door de bossen. De vijver wordt gebruikt door wandelaars die
er hun huisdier laten zwemmen.
Onze
volgende stop is het 'Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen Roestelberg'.
Het café-restaurant 'De Roestelberg' is eveneens een favoriet start- en
rustpunt voor wandelingen door de natuur. Het etablissement is een
familiebedrijf dat startte in 1927. Op deze plek bevinden we onsdichter bij het duinzand. Te voet maken we
een steile klimming naar het hoogste punt. Het witte duinzand weerkaatst het
felle zonlicht. Een zonnebril is sterk aan te raden voor een wandeling door de
duinen. Maar dat is voor morgen. Het is ondertussen zo warm geworden dat we een
dorstlessende stop houden bij eetcafé 'De Klinkert' te Drunen. Een gezellig
Brabants bruin café met een ruim terras. We genieten van een frisse blonde
Leffe en moeder de vrouw van een appelgebak met calorierijke slagroom en een
tonic om alles door te spoelen.
Verderop
is knooppunt 72. We rijden naar rechts en komen in Giersbergen. Een gehucht van
de gemeente Heusden met slechts 28 inwoners. De dorpspomp dateert van 1951. 'De
Maaihoeve', een oude hoeve met rieten dak, is een camping met vijftien
staanplaatsen. De hoeve werd gebouwd rond een eeuwenoude kloosterboerderij. Een
monument van een oud boerinnetje met eieren in haar schort trekt onze aandacht.
Het werd geplaatst ter herinnering aan het 750 jarig bestaan van het gehucht
Giersbergen: 1244-1994. Een paar meter verder zijn we al terug uit de
gemeenschap gereden en fietsen over een zandweg tot bij het bosgebied van 'De
Loonse en Drunense Duinen'. Verderop moeten we linksaf en rijden plots tussen
weilanden en akkers over een tractorspoor met putten en kuilen. Het is
ondertussen warm geworden en we moeten nog minstens tien kilometer fietsen. Het
koren langs de weg staat al dertig tot veertig centimeters boven de grond. In
de bermen vallen de rode klaprozen op tussen al dat groen. Rondom ons oogt
alles groen trouwens. De lente loopt ten einde. Hier en daar bloeit nog de
rododendron in verschillende kleuren. In de regio Helvoirt wordt hoofdzakelijk
asperges geteeld. Het is het ene veld na het andere. We krijgen er serieus
honger van. Nog zeven kilometer. Voor het dorp Cromvoirt stroomt de 'Zandleij'
die we dwarsen via de 'Lambertusbrug'. Over de brug staat het kruisbeeld van
Christus. Het dorp behoort bij de gemeente Vught en is belangrijk door zijn
rund- en pluimveeteelt. De St-Lambertuskerk dateert van 1888. De toren werd in
1944 opgeblazen door de Duitsers en na de oorlog slechts tot de hoogte van het
schip hersteld. Naast de kerk bevindt zich de pastorij uit 1887. Op de hoek
pronk het voormalig raadhuis van 1899. Aan de overzijde staat de herberg 't
Wapen van Cromvoirt. We verlaten het dorp over de 'Broekleij'. De rivier
stroomt van Haaren naar Cromvoirt over een lengte van ca 11 km.
Het
laatste stuk van knooppunt 61 moeten we door de Vughtse Heide. Het natuurgebied
heeft een rijke historie en daardoor een ideale plek voor wandelaars en
fietsers. Het is eigendom van het Ministerie van Defensie en beslaat 153 ha. We
dwarsen twee straten en vinden geen knooppuntenbordje. We slaan rechtsaf en
fietsen langs de grote baan. Links een bordje met knooppunt 62. Dat moeten we
niet hebben. We fietsen in tegenovergestelde richting en vinden een bordje met
cijfer 27. Eureka! Dat moeten we hebben. We rijden terug volgens schema en
hebben ondertussen 35 kilometer afgelegd. De waterplas 'De ijzeren Man' is een
veelzijdig sport-, ontspannings- en recreatiegebied in Weert. Wij fietsen in
feite aan de overzijde van het recreatiegebied. Op de parking staan massa's
auto's en nog meer massas fietsen. Verderop moeten we over de 'Loverensebrug'
waar de Zandleij onder stroomt. Naast de boerderij worden groene asperges
geoogst. Zittend op een kleine tractor rijden arbeiders over het groene goud en
snijden de groenten tegen de grond af. Bij knooppunt 83 zien we onze vergissing
van vanmorgen. Dit knooppunt hadden we moeten hebben. Nu volgen we de
knooppunten niet meer maar nemen de straat Guldenberg tot bij ons hotel waar we
om 15:40u toekomen. We hebben 40,2 kilometer gefietst. Met de sleutel van onze
kamer kunnen we onze fietsen in een afsluitbare fietsenstalling opbergen waar
we de mogelijkheid hebben om onze fietsen op te laden. Het hotel beschikt over
89 kamers. Onze kamer is op het gelijkvloers en door het brede raam kijken we uit
op de groene bosrijke omgeving.
Tot
morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.
Donderdag 5
mei 2016. Hemelvaartsdag. We vertrekken vanuit Ekeren bij een temperatuur van 15°
Celsius. Frank, onze weerman, sprak van frisse ochtenden, maar voor vanmiddag
worden toch temperaturen verwacht van 19° Celsius in de schaduw. Meer moet dat
niet zijn. Als het te warm is klagen we ook. Al even belangrijk is de wind.
Vandaag komt de wind uit het oosten met een kracht van 2 à 3 beaufort. Valt
reuze mee, dacht ik. Ondanks de feestdag komen we, voorbij de oprit van Meer,
in een file terecht. Sterk vertraagt verkeer tot aan de grensovergang,
veronderstel ik. Alle vrachtwagens staan soms stil op de eerste rijstrook. De
personenwagens rijden met een slakkengang bumper aan bumper op het tweede
rijvak. Een poos later verplaatsen de vrachtwagens zich naar de pechstrook. Zij
hebben vanuit hun cabine een weids uitzicht van wat er voor hen in de verte
reilt en zeilt. De truckchauffeurs hadden gezien dat er op de linkerrijstrook
een kettingbotsing was gebeurd. Alle wagens schuiven een rijstrook op. We
passeren de vier auto's die bij het ongeval betrokken zijn. Er is gelukkig
alleen materiële schade. Eens er voorbij rijden we weer vlot.
Een 124
kilometer verder of 1 uur en 15 minuten later parkeren we onze auto op de grote
parking van de Beusichemsedijk in Culemborg. Culemborg is een gemeente in de
Neder-Betuwe van de provincie Gelderland. We zijn speciaal naar hier toe
gereden om de bloesemroute te rijden. Het is eens wat anders dan de fruitbomen
in Haspengouw. De perenbloesem is uit gebloemd. De laatste appel- en
kersenbloesems kunnen nog gespot worden beloofd de bloesemsite. De exacte
bloesem-tijd is niet te voorspellen, maar in april en mei vertonen de
fruitbomen hun kleurige bloesemtooi. Het weer is natuurlijk een belangrijke
bepalende factor, en daarnaast bloeien niet alle bomen tegelijk.
We
vertrekken, met de fiets, vanaf knooppunt 42 naar ons volgende knooppunt, een
5,8 km verder. Eerst even slalommen over de Beusichemsedijk, die overgaat in de
Lekdijk-West tot knooppunt 43. Bovenop de dijk waait een stevige bries. Meer
dan de beloofde 2 à 3 beaufort. We rijden richting oost en dus wind op kop. Dat
maakt het nog koud ook. Een trui of fleece jasje is geen luxe vandaag. De wind
is eveneens gevaarlijk om te verbranden. Elke blote plek wordt ingesmeerd.
Sommigen fietsen toch in T-shirt en/of in korte broek. Ze zullen het morgen
voelen. Maar we blijven niet zeuren. De zon schijnt en dat is het voornaamste.
Het is druk van fietsers en wandelaars. Vandaag begint de 31ste Betuwse
fietsvierdaagse. De routes zijn gratis te downloaden en toevallig wordt vandaag
de Betuweroute gereden. Ondanks die drukte genieten we van de groene omgeving.
De dijk wordt hier en daar opnieuw versterkt met kleigrond. Uiteraard zijn deze
stukken nog bruin van de aarde. In de brochure staat geschreven: Wie gek is
van een mooie landelijke streek, kan in de Betuwe zijn hart ophalen. Of het nu
om te fietsen, te wandelen of op en rond het water bezig te zijn. Het kan hier
allemaal. Ook de dorpjes of steden met de verrassende winkels hebben hun
charme. Een mens moet nu eenmaal eten en drinken.
Links van
ons stroomt de rivier de 'Lek' door het groene landschap. De lengte bedraagt 62
kilometer en vormt de grens tussen Utrecht en Gelderland. De andere oever
bereik je uitsluitend via talrijke pontveren. Plezierboten en luxe jachten
varen op de rivier. Hier en daar zitten jonge koppeltjes met een picknickmand
aan het water. Of ze liggen te luieren terwijl ze toekomstplannen maken. Op de
linker- en de rechteroever, van de Lek, zijn nog grote waterplassen. Daar maken
de wilde watervogels dankbaar gebruik van. Het landschap vertoont nog steeds kale
bomen. Het heeft lang koud geweest en de boomknoppen blijven dicht. Toch
leveren deze bomen en struiken een extra bijdrage aan het traditionele
landschap van groene weiden, sloten en waterplassen. Rechts van ons worden we
geboeid door de rustieke boerderijen. In de tuintjes staat de Japanse kerselaar
in volle bloei. Af en toe
rukt de felle wind aan de takken. Duizenden bloemblaadjes waaien weg.
Voor de
landbouwer is het geen feestdag. Van dit mooie weer moeten ze profiteren en op
hun land werken. Afhankelijk van het weer kan eind april, begin mei voor de
eerste keer in het jaar het gras gemaaid worden. Verderop rijdt een andere
tractor over het afgemaaide gras en keert het om zodat de zon haar werk kan
doen. Na 4 à 5 dagen drogen wordt alles in balen geperst en opgeladen.
Ook de
veehouders kennen geen rustdag. Zelfs als hun dieren op de weide staan te
grazen hebben ze verzorging nodig. De koeien moeten gemolken en paarden moeten
bijgevoerd worden. In de verte zien we de eerste fruitplantages staan. Het is
te veraf om de bloesems te zien. We fietsen nog steeds boven op de dijk. Een
ware beproeving met nog steeds wind op kop. Toch genieten we van mooie
vergezichten. De grachten zijn afgeboord met knotwilgen. De bomen zijn
kenmerkend voor polder- en rivierlandschappen. Het zijn niet altijd knotwilgen.
Er kunnen ook populieren, essen of elzen zijn. Ze vormen aan grachten en sloten
een versteviging van de oevers. Vroeger werden de knotbomen meer gesnoeid dan
nu. De afgezaagde takken en twijgen waren uitstekend geschikt voor het vlechten
van manden en stoelen. Nostalgische momenten. De vele zwarte witte koeien zijn
de belangrijkste soort in Nederland. Ze zijn van Amerikaanse oorsprong, slank
en mager gebouwd.
De koeien
staan bekend voor hun hogere melkproductie. Ook pony's staan massaal in de
weide.
De kleine
paarden hebben een schofthoogte van 1,48 meter en worden gehouden om te kweken
en te verhuren bij maneges. Huizen worden afgewisseld met grote hoeves. Meestal
met rieten dak met onderaan nog enkele dakpannen. In Nederland komt deze
combinatie nog vrij vaak voor. Dat had vroeger een praktische achtergrond. Nu
heeft het te maken met uiterlijk en uitstraling. De meeste boerderijen worden
omgebouwd tot B&B s of kleine campings.
De rivier
kabbelt nog steeds door het landschap. Vanaf knooppunt 43 kan men van de charme
van een overtocht genieten met één van de 5 pontjes die de 'Lek' dwarsen. Wij
vervolgen onze weg rechtdoor over Lekdijk-Oost. Nu is het 6 kilometer tot ons
volgend knooppunt. Steeds naar het oosten met wind op kop. Schapen grazen de
dijkwand af. Kleine lammetjes huppelen naast hun moeder mee. Eentje staat wat
verderop te blaten. Het is dorstig en roept op zijn of haar moeder. Nog steeds
op de dijk rijden we de gemeente Ravenswaay door. Het dorpje heeft een klein
200 inwoners. De Sint-Nicolaaskerk is een protestantse gebedsplaats van 1644.
De torenspits van de kerk steekt hoog boven het kruin van de bomen uit. De
nationale driekleur wappert in de wind door een torenraam. Een horde,
lawaaierige motorclub vliegt ons in razende vaart voorbij. Links, op de andere
oever staat een windmolen. Op ons plan staat er niets over vermeld. Na
Lekbandijk slaan we rechtsaf en fietsen naast het Amsterdam-Rijnkanaal dat
uitmondt in de 'Waal'.
Bij
knooppunt 39 fietsen we rechtsaf, richting knooppunt 70. Vanaf nu zijn we
verlost van de hevige wind en de drukte op de dijk. Eensklaps bevinden we ons
tussen de fruitplantages. Niet elke plantage schittert van de bloesems. Na
weken van prachtige bloesems zijn de perenplantages uitgebloeid. In september
kunnen ze geplukt worden. Nu is het de tijd van de appelbloesem.
De bloei van
de kersen is haast voorbij. Ze zijn bijna zo groot als knikkers en ze zullen
uitgroeien tot heerlijke zoete donkerrode kersen. Al komt het slechts traag op
gang. In de karakteristieke fruitstalletjes, langs de weg, liggen heerlijke
producten uitgestald. Soms een zakje appelen en bij een ander kraam mag je zelf
een zakje vullen met walnoten. Betalen doe je in een mandje of in een kistje.
Er is geen toezicht. De verkopers vertrouwen op de eerlijkheid van de mensen.
We fietsen
menig boerderij voorbij met een typische hooiberg. Hooi heeft een goede droge
ruimte nodig met een goede verluchting rondom rond. Deze hooiberg heeft vier
roeden (je vindt er ook met drie roeden of palen). Het dak bestaat uit riet of
zink en kan omhoog gedraaid worden.Het
is een mooie en stijlvolle aankleding die bij het terrein past.
We naderen de stad Buren. Een infobord legt
uit: Frederik van Egmont, bijgenaamd Schele Gijs", kreeg in 1472 de
heerlijkheid Buren van zijn oom Arnold, hertog van Gelre, als vergoeding voor
gemaakte onkosten. Door zijn onvoorwaardelijke steun aan keizer Maximiliaan
van Oostenrijk verhief deze hem in 1498 tot graaf van Buren en Leerdam. Sinds
1551 is het graafschap Buren nauw verbonden met het Huis Oranje Nassau.Al van ver vallen ons de draaiende wieken op
van een molen. Aan de kerk wappert de driekleur aan de toren. Het dorp is
versiert met slingers en vlaggetjes in wit, rood en blauwe kleur. Het heeft een
aparte maar aangename sfeer. Over de straten hangen de feestelijke gekleurde
slingers voor de jaarmarkt van zaterdag 7 mei. We proberen onze fiets zo goed
mogelijk te parkeren tussen honderden andere fietsen. Een echt huzarenstukje.
Rechtover de fietsparking is restaurant De pannenkoekenbakker. Een
nostalgisch eethuis uit 1860 met maar liefst 230 verschillende pannenkoeken.
Buren is een gezellige oude stad waarvan de
geschiedenis nauw verbonden is met het koningshuis. De stad kreeg de naam 'Oranjestad'
na het huwelijk van Willem van Oranje en Anna van Egmont (Gravin van Buren) in
1551. Anna van Egmont was de schatrijke achterkleindochter van Frederik van
Egmont. Haar echtgenoot Willem werd daarmee automatisch graaf van Buren. Anna
stierf in 1558 op slechts 25 jarige leeftijd. De titel gravin van Buren ging
over naar haar dochter Maria. Tegenwoordig draagt de regerende koning
Willem-Alexander de titel Graaf van Buren.
We wagen ons tussen de gezellige drukte door
de monumentale stad waarvan we de historische gebouwen bezoeken die op
loopafstand van elkaar staan.
Aan het eind van de Voorstraat staat nog
steeds de oude stadspoort. Gebouwd rond 1400, nadat Buren in 1395 stadsrechten
kreeg.
Eerst wandelen we linksaf naar de noordwal
waar sinds mensenheugenis een molen staat. 'De prins van Oranje' is een ronde
stenen stellingmolen uit 1714 die een standaardmolen vervangt nadat deze
verwoest werd door een felle brand. In 1911 brandde ook de Prins van Oranje
uit, maar werd vakkundig herstelt en verhoogd. In 1947 koopt de gemeente de
molen om hem van verval te redden. Na een laatste restauratie in 1974 werd deze
opnieuw maalvaardig. In de molen is een klein winkeltje waar belangstellenden
gemalen meel en ambachtelijke lekkernijen kunnen kopen.
Op de Markt bevindt zich het voormalige
stadhuis waar sinds 1988 het museum 'Buren & Oranje' is gevestigd. Hier
vinden toeristen informatie over het vorstenhuis en de relatie met de stad
Buren. Het gebouw ernaast is het Toeristen Informatie Buren, opgericht na de
opheffing van de VVV.
De Sint-Lambertuskerk is een protestantse
kerk, gesticht in 1367 als kapel. In 1395 werd de kerk ingewijd als parochie.
In 1551 werd in deze kerk het huwelijk voltrokken van Prins van Oranje met Anna
van Egmond. Toen was het nog een katholieke kerk. Binnenin kan je de graftomben
vinden van de graven van Buren en van Maria van Oranje Nassau. Het gebedshuis
is heden ten dagen te huur voor concerten, evenementen en dergelijke meer. In
de schaduw van de toren staat een beeldengroep van Prins Willem van Oranje,
zijn vrouw Anna en hun twee kinderen Maria (1556-1616) en Philips-Willem
(1554-1618). De Julianaboom, links voor de kerk, is van 1909. Een vergulde
kroon met de letter J siert het gietijzeren hekwerk dat rond de boom werd
bevestigt.
Het museum der Koninklijke Marechaussee is
gehuisvest in het voormalige Koninklijk Weeshuis. Het Weeshuis werd gebouwd in
1612 door Maria van Nassau. In 1619 wordt het weeshuis in gebruik genomen.
Weeskinderen werden hier verzorgt tot 1953. Voorheen stond hier het
Sint-Barbaraklooster dat gesticht werd door Heer Willem van Buren in 1420. Het
klooster werd verwoest door een vernietigende brand en niet meer opgebouwd. Als
bezoeker van het museum kom je alles te weten over de geschiedenis van de Marechaussee
in Napoleontisch uniform uit 1814 tot de Marechaussee van nu. In de tuin staat
een levensgrote pop achter beschermglas of plastiek in een wachthuisje. De pop
is gekleed in het groene gevechtstenue. In de periode 1946-1996 zijn 34.000
dienstplichtigen bij de Koninklijke Marechaussee in dienst geweest. Ook hun
verschillende voertuigen worden tentoongesteld. Op 6 november 2013 bracht
prinses Beatrix nog een bezoek aan de tuin van het voormalige weeshuis om een
kunstwerk te onthullen.
Tegenover de ingang van het museum der
Koninklijke Marechaussee zijn nog intacte resten van de vroegere vesting rond
de stad. Via trappen kan de bezoeker de restanten bezoeken. Een infobord
verklaart: De vesting Buren ontstond rond 1395 toen de landsheer Allard van
Buren langs de noord- en westzijde een gracht liet graven. Deze gracht stond in
verbinding met de Korne die reeds de oost- en zuidzijde van Buren omsloot.
Aangenomen wordt dat rond dezelfde tijd muren en poorten gebouwd werden. De
Italiaanse vestingbouwer en architect Pasqualini liet omstreeks 1540 een aarden
wal opwerpen aan de stadskant van de muur. Bij deze gelegenheid is een
muurtoren in de aarden wal opgenomen. Tijdens de restauratie van de stadsmuur
in 2005-2006 werd een tegen de oostelijke muur liggende toren blootgelegd en
geconsolideerd. De fortificatie bestaat uit een rechthoekige ruimte met een
gemetseld koepelgewelf. Het midden gedeelte van de koepel is niet meer
aanwezig. De rivier 'Korne' is een zijtak van de 'Linge' en loopt voor een
groot gedeelte langs de zuidgrens van de stad. De rivier wordt momenteel nog
gebruikt om met pleziervaartuigen van en naar Buren te varen.
Een pand dat gebouwd was tegen de voormalige
stadsmuur werd in 1804 gekocht door de joodse gemeenschap en richtte er een
synagoge in. Het gebouw werd ingericht met een kerkelijke badplaats, een woning
voor de rabbi en een schoollokaal. Ruim 100 jaar geleden werd de joodse
gemeenschap opgeheven. Het gebouw werd vervolgens een woonhuis, stal en winkel.
Nu is het een facilitaire ruimte voor kunst en cultuur. Momenteel loopt er een
expositie van een jonge kunstenares met een voorliefde voor paarden.
Na ons bezoek aan de Oranjestad Buren
vervolgen we onze fietstocht over de Betuweroute. Het is ondertussen warm
geworden. De truien worden T-shirts en de armen en aangezicht worden ingesmeerd
met factor 50. De laatste kilometers voert ons dwars door de fruitplantages van
de streek. De Betuwe is de fruittuin van Nederland en de gemeente Buren heeft
de grootste fruitproductie van het land. In een grote weide lopen een aantal
grote varkens rond. Hun buik en snoet is bruin en nat. Ze komen recht uit een
modderpoel. Een reiger staat aan de rand van een sloot en kijkt neer op het
water. Geduldig wacht hij op een maaltijd. Op sommige plaatsen is de grachtkant
afgeboord met gele bloemen zoals koolzaad of raapzaad. Het zijn mooie plaatjes.
In een andere weide staan de koeien tegen de aluminium afsluiting te drummen.
Ze wachten op de boer die bijvoeding brengt. Verderop staan schapen in de weide
te grazen. Op zichzelf niets spectaculair, ware het niet dat deze schapen met
lammeren zwart wit gekleurd zijn. Van ver lijken het echt koeien. Ze zijn dan
ook bijna zo groot als een koe.
Terug in Culemborg ontdekken we al vlug de
rijke historie van de stad als we door de oude straatjes fietsen. De
geschiedenis van Culemborg begint al in 1281. In de 14e eeuw wordt
de stadsmuur en-gracht opgetrokken.
Het deel van de stadsmuur dat nog staat vormt de oudste nog bestaande originele
stadsmuur. Aan de laatste telg van het geslacht Van Culemborg heeft de stad
veel te danken. Vrouwe Elisabeth stichtte het Elisabeth-gasthuis, een hofje met
huizen voor oude mannen en vrouwen, en schoot het geld, voor de bouw van het
Stadhuis en de toren van de Sint-Janskerk voor. Uit haar erfenis werd het
Elisabeth-Weeshuis gebouwd. Het doet nu dienst als museum en bibliotheek.
Momenteel is het hier rustig. Daar zal het
late uur wel voor iets tussen zitten. Het is ondertussen 17:30u geworden. De
'Binnenpoort' is de enige van de zeven stadspoorten die bewaard is gebleven. Ze
werd gebouwd in de 14e eeuw. Het bovenste gedeelte werd in 1557
bijgebouwd. In de nis staat een beeld van de heilige Barbara.
Onze volgende halte is bij de katholieke
Sint-Barbarakerk en Antonius met haar hoge spitse toren.Ze werd gebouwd op de fundamenten van de oude
Sint-Janskerk die te klein werd. Op 4 december 1886 werd de nieuwe kerk
ingewijd. De Duitse bezetter eiste de klokken uit de toren op tijdens WOII.
Alleen de Elisabethklok is na de oorlog teruggevonden. De andere drie werden
omgesmolten.
Recht over de kerk, Varkensmarkt 9, staat het
statige herenhuis dat gebouwd werd in 1865 voor de sigarenfabrikant
Dresselhuijs. Achter het pand stond sigarenfabriek 'De Trio'.
Op de Varkensmarkt staat één van de vier nog
bestaande stadspompen uit 1718. Gekroond met het stadswapen.
Het stadhuis op de Markt dateert van 1534. De
kelder diende oorspronkelijk als vleeshuis, later als wijnkelder. Boven de
kelderdeur staan twee leeuwen met het wapen van de familie van Elisabeth van
Culemborg. Boven de hoofdingang staan de letters A en E (Antonius en Elisabeth)
en een Latijnse tekst waarvan de vertaling luidt: 'Het vuur zal alles
voltooien'. Het stadhuis wordt gebruikt als vergaderruimte van de gemeenteraad
en als trouwlocatie. Tussen 1939 en 1949 werden tijdens de noodzakelijke
restauraties de gebrandschilderde ramen geplaatst met daarop de geschiedenis
van Culemborg. De schandpaal staat nog steeds op de hoek van het stadhuis. De
tekst bovenaan is echter onleesbaar geworden. De tand des tijds.
We fietsen tot bij de stenen windmolen aan 't
Jach. Gebouwd in 1853 kreeg hij de naam 'De Hoop'. Bij het begin van de 20ste
eeuw werden de wieken verwijderd. De stoommachine nam het werk over. Later werd
de molen nog slechts gebruikt als opslagplaats. Rond 1980 kocht de stad de romp
en liet hem restaureren. In 1993 werd de molen weer maalvaardig.
Over de Schuttersbrug staan links en rechts
nog de oude stadswal uit 1318. Links bevindt zich nog de ronde uitkijktoren.
Rechts voor de oude stadswal een monument.
Om 18:00u zijn we terug bij de auto. We
hebben in totaal 36,7 kilometer gefietst. Tot schrijfs.