Fietsknooppunten:
87-84-79-74-64-61-55-52-51-50-54-53-57-62-59-70-73-76-80-79-84-87. Afstand 36,2
kilometer.
Woensdag 25 juni 2014. We zijn wakker voor de
radioklok opspringt. Ons Rina kon mij gisterenavond overhalen om vandaag een
fietstocht te maken. Het komende weekend is al voor andere doeleinden
gereserveerd. Ze moet niet echt haar best doen om me te overtuigen. Folders
worden uit de kast genomen en we kiezen na enige tijd voor het Meetjesland. Eén
van de officieel erkende Vlaamse regionale landschappen. Met Eeklo als
centrumstad, is Meetjesland een dynamische plattelandsregio in Oost-Vlaanderen.
In het noorden vindt men polders met verschillende waterlopen en kreken en in het zuiden bosrijk gebied.
De weerman beloofde
gisteren dat het een mooie zonnige dag zal worden. Het zal mij benieuwen want
er hangen witte en grijze wolken in het noordoosten. In het westen is alles opgeklaard.
Daar is de lucht hemelsblauw. Er is echter weinig beweging in de atmosfeer. Dus
het kan nog wat duren voor alle bewolking is opgelost. De temperatuur bedraagt 18°.
Om 08:00u
zijn de fietsen opgeladen. Nog tanken en we kunnen vertrekken. Ik vermijd het
centrum van Ekeren en rij langs Schoonbroek naar de Ekersesteenweg. Ik ben
verrast dat Lucy ons op de Noorderlaan linksaf stuurt. Gewoonlijk moeten we
rechtsaf, de snelweg E19 op. Onze GPS leidt ons naar de Italiëlei en langs de
Waaslandtunnel om dan langs Linkeroever verder te rijden. Daar nemen we de
E34, richting Brugge.
Een paar
kilometer voor onze afslag verdwijnt de zon geheel achter de wolken. De
temperatuur blijft echter op 17° hangen. Om 09:30u staan we op de parking van
het Streekcentrum Huysmanhoeve, Bus 1, op het grondgebied van de stad Eeklo. De
hoeve, is de ideale uitvalsbasis om het Meetjesland te ontdekken. Het Streekcentrum opent zijn deuren
eerst om 10:30u. We bevinden ons vlak bij ons vertrekpunt: fietsknooppunt 87. We
worden onmiddellijk omringt door landerijen. De smalle asfaltbanen slingeren
zich tussen weilanden met koeien en paarden. Op dit uur is het rustig fietsen. Als
de temperatuur niet klimt denk ik dat er weinig gefietst wordt vandaag. In de
verte toch blauwe lucht. Of is het een fata morgana? Het is uitkijken voor
autos die ons passeren. In volle vaart racen sommigen ons voorbij zonder de verkeersregels
na te leven. Slechts af en toe is er toch een hoffelijke chauffeur die
vertraagt en ons rustig voorbij rijdt, en zelfs een meter ruimte geeft.
Ons eerste
kapelletje vinden we langst route 84. Gelegen in Bus. Gebouwd in 1954 als
aandenken aan het Mariajaar. In rode baksteen met scherp puntdak en zwarte
dakpannen. Een klein Mariabeeld met kind achter glas met ijzeren tralies. Mooi
onderhouden.
We fietsen over
het viaduct van de E34. De Europese we weg of kortweg E34 loopt van
Knokke-Heist tot aan het Duitse Bad Oeynhausen. Links van ons een klein woud
van hoge lindenbomen. We genieten met volle teugen van het landschap. De maïs
is nog niet zo hoog dat het ons uitzicht beperkt. We naderen Kaprijke. We
passeren hier de ene villa na de andere. Een zekere welstand. Ook hier hangt
onze driekleur op diverse plaatsen om onze Rode Duivels te steunen in Brazilië.
Morgenavond spelen ze tegen Zuid-Korea. We zijn benieuwd.
Voor het
bord centrum slaan we linksaf. We rijden door het Molenstraatje, maar er is
geen molen te zien. Teneinde de straat moeten we linksaf, maar we gaan eerst
het centrum van Kaprijke bezoeken. Rechtsaf dus. Het Plein, een groot
rechthoekig dorpsplein dat we bereiken langs een dubbele rij monumentale bomen,
is het grootste dorpsplein van Oost-Vlaanderen. Het zuidelijke deel van het
vroeger veel grotere Plein is in de 19de eeuw verkaveld.
We plaatsen
de fietsen bij de parochiekerk van Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart. De kerk is nog
steeds omringend met een kerkhof. Een infobord verstrekt ons de volgende
informatie: Deze kerk is gebouwd in 1787, doch er was reeds melding van een
gebedshuis in 1241. In 1755 besloot men, na een verwoestende brand, een nieuwe
kerk te bouwen rond de 13de-eeuwse westertoren. De werken vatte aan
in 1760. De bisschop wijdde de nieuwe kerk in op 6 juli 1790. In de daarop
volgende eeuwen werden uiteraard nog verschillende uitbreidingen en
restauratiewerken uitgevoerd. Na de Tweede Wereldoorlog werden herstellingen
uitgevoerd van de in 1940 beschadigde torenspits. In een nis aan de buitenzijde van het
portaal bevindt zich een 17de-eeuwse Lievevrouwbeeld. De
ingangspoort staat tegenaan geleund. Verder dan het sas kunnen we echter niet.
De andere deuren zijn afgesloten. Ik lees verder: Het merkwaardigste stuk
meubilair, in de kerk, is ongetwijfeld de preekstoel. Oorspronkelijk gemaakt
door de Gentenaar Jan Vernieuwen, maar later bij de wederopbouw van de kerk in
1788 enigszins omgebouwd. De preekstoel heeft een vierkante kuip met op de
hoeken de symbolen van de vier evangelisten. Op het middenpaneel staat een
hostiekelk met twee biddende engeltjes. Op het linker paneel staan twee vrouwen
figuren met slangenstaart en op het rechter paneel eveneens twee engeltjes. Tot
zover het infobord.
We bezoeken
het kerkhof. De huidige aanleg van het kerkhof met zijn ommuring dateert
vermoedelijk uit het einde van de 18de eeuw. Een deel van de oude kerkhofmuur
komt vermoedelijk overeen met de huidige muur van de pastorietuin ten oosten
van de kerk, daterend uit het eerste
kwart van de 19de eeuw, op de plaats van de oude pastorie. In de tweede helft
van de 20ste eeuw kreeg het pand een nieuwe bakstenen voorgevel. Nadien werd
deze rode voorgevel overschilderd. De deur bleef echter behouden met het bovenlicht in arduinen omlijsting. De
paadjes naar het kerkportaal worden nu afgezoomd met leilinden. Het kerkhof
wordt ingesloten door lage bakstenen muren, aan de Voorstraat afgedekt met
hardstenen dekplaten; zij werden herhaaldelijk vernieuwd. Tegen de muren,
omheen het kerkhof is een dubbele rij knotlinden aangeplant. Ten noorden van de
kerk staan twee mooie exemplaren van bruine beuk. De schors van de beuk is zeer
gevoelig voor zonnebrand. De takken van de bomen hangen dicht tegen de grond.
Zo zorgt de boom dus voor eigen schaduw. Het kerkhof bevat nog een groot aantal
arduinen grafstenen en kruisen uit de eerste helft van de 20ste eeuw, onder
andere van de parochiepastoors en burgemeesters. Naast het koor staat nog een
gewit bakstenen gebouwtje uit de 19de eeuw dat nu dienst doet als berging voor
de kerk, maar vroeger bekend was als knekelhuis en in de 16de eeuw als
kraamhuis voor het opbergen van de kramen bij de jaarmarkten die plaats
vonden op het Plein. Het gebouwtje werd vermoedelijk weer opgebouwd in 1842 en
in 1858 gesplitst in twee delen: een deel voor het opbergen van de kramen van
de markt en een deel als opbergplaats voor kerkmeubilair.
Een zeskantige
zuil werd recent geplaatst voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. De
tekst is duidelijk: Gevochten met al jullie krachten blijven jullie als helden
in onze gedachten. De Calvarieberg tegen de zijgevel heeft een grondige
poetsbeurt nodig. De beelden zijn bedekt met stof- en spinnenwebben. De gekruisigde
Christus met Maria en Johannes boven een rotspartij is vermoedelijk van eind
19de eeuw. Naast de Calvarieberg, tegen de gevel, staat nog een heel oude arduinen
grafzerk. Het Frans opschrift is wat verweerd. Onder het wapenschild zijn de
namen nog duidelijk zichtbaar. De jaartallen dateren van het begin 19de-eeuw.
We lezen o.a. de Heer Eugene Van Hoobrouck, baron van Moorecken en senator van
België. Hij was de jongste telg van 12 kinderen en erfde de Heerlijkheid
Moregem. Moregem ligt in het zuiden van Oost-Vlaanderen. Eugene werd geboren in
Gent op 27 april 1756 en stierf op 8 oktober 1843 op 87 jarige leeftijd. In
oktober 1830 werd Van Hoobrouck burgemeester van Moregem en bleef deze functie
behouden tot aan zijn dood. In 1831 werd hij tevens senator voor het arrondissement
Oudenaarde. In de zijgevel, boven de plint en naast de deur van de berging, vinden
we elf ingemetselde stichtingsstenen met de namen van notabelen en de
stichtingssteen 1787. Alles hier heeft te lijden onder het bladerdek van de
majestueuze bomen. De glas-in-loodramen komen niet echt tot hun recht door het
weinige licht dat de bomen doorlaten. Achter de kerk staan vijf natuurstenen
kruisjes van nonnetjes.
Langs de
twee rijen knotwilgen verlaten we het ommuurde kerkhof. Tegen de gevel van het volgende
huis hangt een groot spandoek met oude prentbriefkaarten. Ze vertonen de
omgeving van Kaprijke in vervlogen tijden. Een mooi initiatief. We wandelen tot
bij het groot monument van de beide Wereldoorlogen. De arduinen steen is
bovenaan over de volledige breedte gebarsten. Waarschijnlijk door de wortels
van de vele bomen. Het monument vertoont een ridder met zwaard. Het heft in de
hand, terwijl de punt rust op de grond. Geplaatst voor: Zij die vielen voor
het vaderland hebben recht op erkentelijkheid van het volk. Links van de
ridder lezen we de 9 namen van gesneuvelden uit WOI, onderaan nog een apart
arduinen opschrift voor de Onderofficier Vuylsteke De Lapshipp Jos. Rechts de
12 namen van gesneuvelden van WOII. Twee wapenschilden geven aan het geheel een
beetje kleur. De Vlaamse Leeuw en het rode wapenschild met acht witte kappen
van de gemeente Kaprijke.
Het gemeentehuis
of stadhuis van Kaprijke werd voor het eerst vermeld in 1425 en in 1455, bij de
bouw van een nieuw schepenhuis, in de loop der tijd verschillende malen
vernieuwd. Het huidige gebouw dat we nu zien is in barokstijl opgericht in
1662-1663. De eerstesteenlegging vond plaats op 31 juli 1662. Het dak werd reeds
vernieuwd na een verwoestende brand in 1683. Grondig herstellingswerken drongen
zich op in 1885 en in 1931, met onder meer de toevoeging van een nieuwe aanbouw
rechts, in 1993 gewijzigd en voorzien van een bovenverdieping. De pui werd een
laatste maal wederopgebouwd in 1998. De deur is toegankelijk via dubbele
bordestrap van blauwe hardsteen met gesmeed ijzeren leuning, vernieuwd in 1931.
Onder de trap is een rechthoekige toegangsdeur naar het gelijkvloerse
verdieping. Anno 1663 is in basreliëf aangebracht, bovenaan op de voorgevel
links. Rechts staat op dezelfde hoogte Verbrandt Anno 1683. Op het moment
loopt binnenin een tentoonstelling over de Eerste Wereldoorlog. Het bronzen
standbeeld achter de hoek stelt een man voor in een lange jas met de handen
diep in de zakken. Voor de mond een megahoorn, waardoor hij iets wil
verkondigen dat iedereen kan horen. Het is een beeldhouwwerk van de Antwerpse
kunstenaar Philip Aquirre y Otegui (neef van Terzake-journaliste Phara). Zijn
ouders vluchten uit het Baskenland tijdens de Spaanse burgeroorlog (1936-1939).
Philip werd geboren en getogen in Vlaanderen. Tegen de zijgevel van het
stadhuis is een infobord bevestigt met de volgende tekst: Beeld voor
Vlaanderen, 11 juli 2003. De man met de hoorn is een eerbetoon aan Kaprijkenaar
Hippoliet Van Peene, de Gentenaar Karel Miry, respectievelijk de tekstschrijver
en toondichter van de Vlaamse Leeuw en aan de Meetjeslandse Taalminnaars: Jan
Frans Willems, Karel Lodewijk Ledeganck, Pieter Ecrevisse, Mevrouw Courtmans en
Victor De Lille.
Voor het oude stadhuis strekt zich de
indrukwekkende dorpsweide uit. Dit marktplein dateert vermoedelijk uit de
Romeinse tijd en was oorspronkelijk 6 ha groot. Tijdens de Middeleeuwen werd
het plein gebruikt voor de bloeiende lakennijverheid. Het laken werd hier op
het plein gewassen, gedroogd en gebleekt. In 1841 werd het plein eigendom van
de gemeente. Het zuidelijke deel van het zogenaamde Veld werd vanaf 1850
verkaveld, onder meer voor de bouw van woningen en de gemeenteschool. Vandaag
functioneert het plein, met haar monumentale dubbele bomenrij, vooral als
ontmoetingsplaats tijdens feesten en kermissen. In de noordoostelijke hoek
staat de 18de-eeuwse beschermde St.-Franciscuskapel. Een achtkantige kapel, met aan de westzijde
toegevoegd portaal uit de 19de eeuw. Een gepleisterd en rood geschilderd
bakstenen gebouwtje onder leien puntdak met ijzeren kruis. Portaal met
puntgevel en rondboogdeur. Het glas in de deur is ingegooid. Een heiligenbeeld
is verdwenen. Alleen twee antieke kandelaars zakken weg op het vermolmde houten
altaar. Schuin tegenover de kapel staat het grote herenhuis bij een voormalige,
achterin gelegen brouwerij dat gebouwd werd in opdracht van Victor Standaert in
1893. De fraaie voorgevel bevat decoratieve ornamenten.
Klooster St.-Vincentius, nu Woon- en
zorgcentrum Sint-Vincentius van de Zorgsaam Zusters Kindsheid Jesu werd in 1842
gebouwd onder de leiding van de stichteres moeder Vincentia, Joanna Rampelberg,
afkomstig van Meuzeghem bij Brussel. Het klooster bezat een pensionaat,
weeshuis, kantschool, kleuter- en een lagere school voor meisjes. Er werd les
gegeven tot in 1981. Het klooster werd gesloopt in 2001.
We verlaten het centrum en volgen terug
knppnt 74. Terug tussen landbouwgrond. Aardappel- en maïsvelden domineren het
landschap. Het loof van de aardappel heeft in de kruin een witte bloem. Het
geeft een mooi panoramazicht van hectaren aardappelbloesems. Als het loof
afgestorven is begint de rooitijd. Tussen de velden zien we de sierlijke
luxueuze vrijstaande woningen of landhuizen. De zon doet haar best om door te
breken. De grijze wolken zijn echter hardnekkig. Er steekt een wind op. Dat
helpt misschien om de wolken te verjagen. In de verte de spitse toren van
Bassevelde.
Bassevelde
is een deelgemeente van Assenede. Ook in dit centrum wijken we even af om de bezienswaardigheden
te bezoeken. Eerst het voormalige gemeenteschool en gemeentehuis van Bassevelde
dat dateert van 1859. Nu verbouwd tot dienstencentrum en bibliotheek. Op het
plein voor de kerk heeft het afgelopen weekend een kermis plaatsgevonden. Een
grote vrachtwagen komt het plein opgereden om het voorlaatste kermiskraam weg
te slepen. We parkeren de fietsen bij een fietsenstalling.
In het
midden van het dorpsplein staat de witgeschilderde O.L.Vrouw Hemelvaartskerk
met zijn vele torentjes. De kerk is de blikvanger van het dorp. Ze werd ooit
omschreven als één der mooiste kerken van het noorden van Vlaanderen. De vele
aanpassingen en verbouwingen in de loop der jaren hebben haar echter aan
schoonheid doen inboeten. De kerk heeft de vorm van een Latijns kruis, wat
typisch was voor middeleeuwse kerken. Na de beeldenstorm in de 16de-eeuw,
dichte men een aantal vensters. Een infobord vermeld: De oudste gedeelten van
de kerk, met name de vieringtoren, het transept (kruisbeuk), het traptorentje
en de eerste vijf traveeën van het schip, dateren uit de tweede helft van de 13de-eeuw
en het begin van de 14de-eeuw. Ze vallen onder de vroeg gotische
baksteenarchitectuur. In de 18de-eeuw werden echter verschillende
verbouwingen uitgevoerd waardoor de kerk haar huidige vorm kreeg. Rondom de
kerk ligt het kerkhof, dat nog volledig omheind is. Op 22 september 1981 werden
kerk en het ommuurde kerkhof geklasseerd als monument. Tot zover het infobord.
We lopen langs de centrale toegang naar binnen. In deze kerk mogen toeristen
binnen. Op voorwaarde dat ze de stilte eerbiedigen. Er klinkt muziek op de
achtergrond. Radio-Maria gok ik, of gewoon een Cd-speler die wordt afgespeeld. We
zijn aangenaam verast door de mooie uitstraling van het gebedshuis. De
glasramen zijn in 1968 geplaatst. Er staan veel Heiligenbeelden. O.a. de H.
Rochus en de H. Franciscus. De mooie
doopvont in een nis. De H. Anthonius van Padua. Terug buiten lopen we om de
kerk. In 1997 werd er nogmaals een aannemer aangesteld voor een restauratie. Voor
de kerkramen zijn tralies aangebracht. Achteraan een grafzerk met enkele namen
van priesters die sinds 1830 hier in de kerk van Bassevelde de mis opdroegen.
Ernaast een perk met negen kruisjes van zusters. De laatste werd hier begraven
in 2004.
Over de kerk staat het oorlogsmonument voor
de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. Geplaatst op een heuveltje en in de
schaduw van enkele vrijheidsbomen in een omheind perk. Het beeld werd
ingehuldigd op 5 september 1920. De gebeeldhouwde soldaat met een vlag en een
Belgische leeuw. Op de voorzijde van de obelisk staat het wapenschild van
Bassevelde. De tekst op de voorkant
luidt Het dankbare Bassevelde aan zijne
helden 1914-1918. Achteraan lezen we: Hulde aan onze gesneuvelden 1914-1918 en de namen van
slachtoffers uit WOI. Verder werden op de sokkel de namen aangevuld van de
slachtoffers van WOII. Op de zijkanten hangen bronzen laurierkransen en op het
lint staat: Aan onze gevallene makkers sept. 1920. De twee zomereiken naast
het monument zijn herdenkingsbomen. De oudste is in 1830 geplant ter herdenking
van de oprichting van het Koninkrijk België. De andere werd geplant in 1919 na
de bevrijding van de vijand in WOI.
Bassevelde
heeft een mooi dorpsplein, omzoomd met wilde kastanjes. De muziekkiosk hier is
niet zo oud. In 1905 werd hier de eerste houten kiosk gebouwd naar aanleiding
van het 100 jarig bestaan van de Koninklijke Harmonie Sint-Cecelia. Weer en
wind kon niet beletten dat het geheel moest vervangen worden. Deze achthoekige
constructie is vervaardigd in steen en ijzer en werd op 18 mei 1930
ingehuldigd. Het laatste onderhoud vond plaats in 2004. Tijdens renovatiewerken
van Basseveldedorp in 2004 werd een drinkwaterput blootgelegd uit de zestiende
eeuw. Hij werd vakkundig terug op gemetst, maar bovenaf wel afgesloten met een
dikke glazen plaat.
De oude
arduinen waterpomp staat niet op de oorspronkelijke plaats. Ze vervangt een
houten dorpspomp van voor de 16de-eeuw. De locatie, van de oude
waterpomp, werd teruggevonden bij wegenwerken tijdens de dorpsvernieuwing van
eind 19de-eeuw. Men plaatste in 1876 deze arduinen pomp op dezelfde
plaats. Toen het oorlogsmonument werd geplaatst, moest de waterpomp op de
huidige plaats gezet worden.
Op een
zitbank verorberen we onze picknick met een beker koffie uit de thermos. We
hebben er zowaar honger van gekregen. Daarna rijden we verder tot aan knppnt 55
waar we rechtsaf slaan op de oude spoorwegbedding Bassevelde-Zelzate. De smalle
asfaltbaan die bijna kaarsrecht door het land loopt is 3 meter breed en
ongeveer 10km lang. Ze vormt een belangrijke verbinding tussen de kernen
Bassevelde, Boekhoute, Assenede en Zelzate. Voor het eerst ingereden op
17/11/2008. We verlaten het centrum en worden onmiddellijk omgeven door
weilanden met vee. Rechts nog enkele villas. We mogen bij sommigen een blik in
de tuin werpen, (figuurlijk dan). Naast de spoorwegbedding is een brede gracht.
De zon doet haar uiterste best om door de bewolking te breken. Ze faalt.
We rijden
Assenede binnen, langs een modern gebouw dat sterk doet denken aan een
treinstation. Het voormalige station werd nog tot 1976 gebruikt als
goederenstation. Daarna werd het volledig gesloopt en men plaatste een
nieuwbouw. De Post huurde het pand nog enkele jaren, maar ook zij vertrokken.
Het stationsgebouw werd gemoderniseerd en is nu een gezinswoning. Bij knppnt 52 verlaten we
de spoorwegbedding en slaan linksaf.
In de verte zien
we de spitse toren van Boekhoute kerk. We zijn in de helft van onze fietstocht
als we onze volgende bestemming bereikt hebben. Boekhoute is een eveneens als
Kaprijke een deelgemeente van Assenede. Langs een nieuwe woonwijk rijden we het
rustig en gezellig dorpsplein op. Boekhoute, een vissersdorp zonder haven
lezen we op een bord langs ons pad. In 1952 lag Boekhoute nog aan de zee
dankzij de Braakman, een voormalige zeearm van de Westerschelde die tot voorbij
Philippine aan de Belgisch-Nederlandse grens kwam. Toen sloten de Nederlanders
de Braakman af en werd Boekhoute een vissersdorp zonder haven. Maar er zijn nog
wel garnaalvissers, die dagelijks de Westerschelde opvaren vanuit Breskens en
Terneuzen. Boekhoute is zijn vissersverleden nog lang niet vergeten. Aan de
kerk houden we halt en plaatsen de fiets in de fietsenstalling. Bij de kerk
ligt de Bou-8 of de Isabella. Het stadsbestuur kocht in 1973 de vissersboot
en plaatste hem hier om de herinnering aan het vissersverleden van het dorp
levendig te houden. Het schip was veertig ton zwaar, zijn mast was tien meter
hoog en zijn netten twintig meter lang. Drie luiken geven toegang tot het ruim,
machinekamer en de leefruimte. De stad liet hem enkele jaren geleden
overkoepelen omdat de zure regen grote schade aanricht aan het oude schip.
De
Parochiekerk Heilig Kruis werd opgericht in 1866-68 ter vervanging van een
kleinere, die volledig verwoest werd door een felle brand. Na WOII drongen zich
dringende herstellingen op na het dynamiteren van de westertoren. Ook hier is
de kerk open voor bezoekers. Deze kerk is nog prachtiger dan de vorige. Niet zo
veel H. beelden. Zoals de meeste kerken bezit deze ook drie beuken. Links en
rechts van de middenbeuk wordt een tentoonstelling gehouden van beide Wereldoorlogen.
Links moeten we langs opgestapelde zandzakjes en prikkeldraad. Een knipoog naar
de stellingoorlog van 1914-18. Mooi en duidelijk geïllustreerd. Vanaf het begin
tot de inval in Boekhoute. Met duidelijke fotos. De rechterbeuk bezit nog meer
fotos van Boekhoute tijdens WOII en de bezetting van de stad. Vooraan in de
kerk heeft ze veel te lijden van optrekkend vocht. Afbladerende verf en
schimmelvorming. Het grote altaar is sober. De glasramen van 1899 tonen de
Heiligenbeelden. Ze werden gerestaureerd na oorlogsschade in 1950-51. Het lijden
van Christus is op doek geschilderd en dateert van 1871.
De
Calvarieberg is van na WOII en tegen de zijgevel gebouwd van het volgende huis.
Het stond hier vroeger ook toen rondom de kerk nog een begraafplaats was. Nu is
het een plein geworden. Ook hier staat het monument centraal voor de
gesneuvelden van WOI en II. Opgericht in 1920 in arduin met een reliëf
voorstelling van een soldaat in een loopgraaf. Duidelijk te zien aan het hoofd
dat boven zandzakjes uitsteekt. Op de achtergrond een vrouw met kinderen. Op de
zijpanelen lezen we de namen van gesneuvelden en opgeëisten.
Het
bezoekerscentrum was voorheen het stadhuis met visserijmuseum dat opgericht werd in 1906 met een
onderwijzerswoning. Boven de linker deur is een gevelsteen aangebracht met opschrift
en wapenschild. Ook de toeristische diens is hier ondergebracht. Het bezoekerscentrum opende in juni
2007 haar deuren. Het voormalige visserijmuseum werd in een nieuw kleedje
gestoken en nodigt uit voor een bezoek. Op de benedenverdieping verneemt u
alles over de BOU 8, maar je kan er ook terecht voor de reservatie van een
uitstap, de aankoop van toeristische routes of souvenirs. Op de eerste
verdieping krijg je het verhaal van het vissersdorp dat Boekhoute is. Via
multimedia en interactieve elementen geeft het vissersdorp haar geheimen prijs.
Deze middag uitzonderlijk gesloten. Tegenover het stadhuis staat het bronzen
borstbeeld van Prudent Van Hyfte. Prudent werd in 1916 geboren en was een
gevierd accordeonist met uitstraling tot ver buiten de landsgrenzen. Zijn bekendste hit uit de jaren 50 was Pour
toi seul. Hij stierf in
1989.
Kasteel Ter
Leyen is privaat eigendom en is geheel omringd door een walgracht en prachtige
tuin. Al in 1410 was er sprake van de eigendom van een zekere Jan Sloeven uit
Gent, onder de naam Goed Ter Leyen. In eerste instantie zou het gebouw
gefungeerd hebben als een versterkte herenhoeve. Sinds 1580 kreeg het de naam
Kasteelhof. Het kasteel kreeg haar huidige uitzicht in renaissancestijl onder
leiding van Architect Valentin Vaerwijck. Tot zover het infobordje bij de
ingang. Tegen de andere pilaar hangt het gedicht van Thomas Rubico met de
Engelse naam Secrets of Ter Leyen castle. De huidige Nederlandse eigenaar
verhuurt het kasteel voor verscheidene activiteiten.
Tijd om de
dorstige te laven. Over de kerk houden we een sanitaire stop op het terras van
café De Gouden Appel met een Tripel Karmeliet. Dit bier word gebrouwen in
Buggenhout en werd voor het eerst in 1996 gelanceerd met een volume van 8,4%.
In 2009 won Karmeliet de World Beer Awards. Daar hoort uiteraard een wafel
met aardbeien en slagroom bij. Om de nodige calorieën op te slaan die we er hopelijk
terug kunnen affietsen.
Om 14:30u
verlaten we het centrum van Boekhoute. Dit was ons laatste dorp. Nu fietsen we verder
tot Kaprijke. De kapel op de hoek van de Notelaarstraat en Meuleken ligt net
buiten het stadscentrum. Gebouwd na WOII in rode baksteen. Het puntdak heeft
rode dakpannen. Achter glas staat het O.L.Vrouwebeeldje. Het kapelletje wordt
overschaduwd door een lindenboom.
Verderop
wanen we ons even in St-Truiden. Velden met laagstammige perenbomen. Het
Meetjesland heeft een fruitig verleden. Zo vertrokken in de jaren 50 nog
treinwagons vol peren naar de fruitmarkten van Londen. Hier en daar zijn nog
mooie restanten van die boomgaarden te zien. We rijden op de Noorddijk. Een
meter hoger dan de velden. Natuurpunt beheert een beperkt deel van de Noorddijk
als natuurgebied. Hier ligt een uniek krekengebied met grillige
omtrekken. Het is een wijds gebied met dijken en landerijen. Het landschap is
getekend door de strijd van de mens tegen de zee. De historische dijken die het
land tegen het water moesten beschermen (vroeger was dit gebied een kustgebied)
zijn duidelijk zichtbaar in het landschap. Mooie vergezichten over de
aardappelvelden met witte bloesem. Mooie fotos. We voelen de wind en horen hem
huilen. De bomen links van ons staan gebogen van het constante geduw van de
wind. Het zijn statige eikenbomen met miljoenen bladeren die ritselen in de wind.
Een kreek met aan beide zijden een perenplantage. In de verte de stompe toren
van Bassevelde. Vervolgens fietsen we langs slingerende asfaltwegen en brede
waterplassen. Langs kreken waar vogels hun habitat hebben. Waar eenden en
meerkoeten zwemmen. Brede lanen die afgezet zijn door eiken- of beukenbomen.
Langs de ondiepe beken hebben de knotwilgen het naar hun zin. Wegeltjes die
uitsluitend door tractors worden gebruikt om naar hun land te rijden. Voor de
aardappel wordt het een vruchtbaar jaar. Hectaren en hectaren hebben we gezien
vandaag. Benieuwd of de prijzen zullen dalen.
Om 15:30u zijn we terug in Kaprijke.
Toch moeten we nog acht kilometer
trappen. We hadden er totaal geen weet van dat hier nog zoveel weide- en
landbouwgrond was. Onze volgende stop is bij de Kleemkapel. De dag van vandaag
worden er nog elke woensdagavond vanaf begin mei, de Mariamaand, tot ongeveer
halfoogst missen opgedragen in de kapel. De eerste zondag na 15 augustus heet
in Kaprijke Kapellekenszondag en wordt nog steeds in eren gehouden met een
kaarsjesprocessie. In 1874 en 1894 kreeg de kapel haar huidige neogotische
uitzicht. Eerst liet de toenmalige pastoor een grotere kapel bouwen, maar al
snel bleek zelfs dat te klein. Onder pastoor Sanspeur werd de kapel verder
uitgebreid. Opvallend is het elegante torentje en de fraaie glasramen in de
kapel. Die glasramen waren schenkingen van welgestelde burgers. Rond de kapel
bouwde men ook een ommegang van 15 staties: vijf blijde, vijf droeve en vijf
glorierijke mysteries. In 1932 werden zowel de kapel als de ommegang helemaal
gerestaureerd. Dat jaar organiseerde deken Aloïs Boeykens een omhaling om alles
te bekostigen. De Kaprijkse inwoners toonden zich erg vrijgevig en er werd
zoveel geld opgehaald dat alle statiekapelletjes in steen konden gerestaureerd
worden. We kunnen ook deze kapel
bezoeken. De vloer van de kapel is bedekt met een ruitvormig patroon van gele
en zwarte cementtegels, in het koor met zwarte marmeren tegels. De lambrisering
met voornamelijk bruine en groene faiencetegels in het koor dateert van de
renovatiewerken van 1932. De lambrisering in de beuk met blauwe tegels, tegels
met de dooreengevlochten letters MM, afgeboord met rijen witte, groene en rode
tegels zijn aangebracht in 1938. Het houten altaar bezit onder andere vier
panelen met heiligenfiguren tegen een vergulde achtergrond, lelies en voorzien
van een tabernakel versierd met het Lam Gods. In het koor staat sinds kort een
klein orgel. Aan de wanden hangen de veertien taferelen van de kruisweg in
klein reliëf, een Calvarie en vijf heiligenbeelden op sokkels.
In zeven van de negen vensters werden in 1934 glasramen aangebracht met
heiligenfiguren of taferelen. De glasramen in het koor, met links de H. Familie
en rechts De Bruiloft van Cana, zijn ouder en werden geschonken door de familie
Taelman. De glasramen in het koor met links de voorstelling van H. Bernadette
en Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes en rechts Heilige Godelieve en Heilige
Theresia. Vervolgens staan we stil bij enkele taferelen met De geboorte van
Jezus, Onze-Lieve-Vrouw van de Heilige Rozenkrans, Maria onder het Kruis en
Maria Boodschap. De Hemelvaart van Maria hangt boven het portaal. Aan de
buitengevels, onder de vensters hangen zeven reliëfs met de VII Weeën van
Maria.
We rijden de parking voorbij, waar onze auto
trouw staat te wachten, en rijden 100m verder tot het bezoekerscentrum Huysmanhoeve.
Langs een heel oude toegangspoort rijden we op het binnenplein. Het monumentale
poortgebouw is het enige nog resterende bouwwerk uit de Middeleeuwen in Eeklo.
Samen met het woonhuis is de poort sinds 1993 beschermd als monument. De dreef,
de omwalling, de dienstgebouwen, het hof en de boomgaard zijn geklasseerd als
dorpsgezicht. Maar ook op
de hoeve zelf gonst het van de activiteit. In het provinciaal
streekcentrum Huysmanhoeve kan je neuzen in het erfgoed van het Meetjesland.
Verschillende collecties brengen de geschiedenis van de streek tot leven. Hier ontdek
je nog talrijke sporen van het verleden. Je kan er de tentoonstelling Winkelen
in het erfgoed van het Meetjesland bezoeken. Verder is er een cafetaria waar
hoeve- en streekproducten geserveerd worden. Een hele zomer lang zijn er leuke
gezinsactiviteiten op de Huysmanhoeve, tijdelijke exposities, theater op het
domein, een feestelijke sfeer, fiets- en wandeltochten en meer van dit alles.
Krulbollen, de Meetjeslandse volkssport bij uitstek, kan hier niet ontbreken:
de krulbolbaan is dan ook vrij te gebruiken, krulbollen zijn gratis te bekomen
in de cafetaria.
Rechts is het infokantoor met
tentoonstelling. Het is een oude, gerestaureerde hoeve waar bezoekers meer
kunnen leren over de geschiedenis, cultuur en natuur van het Meetjesland. De
geschiedenis van de site begint vermoedelijk in 1241. Op dat moment verkoopt
Johanna Van Constantinopel een stuk grond aan het Gentse Rijke Gasthuis (de
Onze Lieve Vrouw ter Lazarie). Het Gasthuis (of klooster) gebruikt de gronden,
die toen het Groot Goed werden genoemd, in de eerste plaats als cultuurgrond.
Aanvankelijk werden de gronden bewerkt door broeders zelf, maar vanaf 1348
wordt de uitbating van de hoeve uit handen gegeven. Vanaf dan begint de periode
van de verpachting. De hoeve zal tot 1736 verpacht worden aan inwoners van
Eeklo en omstreken. In 1736 neemt Joannes Huysman (1691-1777) zijn intrek op de
hoeve, wat meteen de start betekent van de generatie Huysman. Zij zullen de
hoeve verpachten tot 1996.
Na de tentoonstelling nemen we afscheid.
Rijden naar de parking en vertrekken terug naar Ekeren. Tot schrijfs.





|