Woensdag
4 november 2020. Een stralende dag met een blauwe lucht zonder
wolken. De weerman voorspelt een temperatuur tot 16° Celsius en wat
vooral van belang is, is dat er geen zuchtje wind waait. Een
uitzonderlijke dag voor een herfstwandeling. Het verkeer zit ons ook
al mee. Alles loopt vlotjes op de E313. Op het rechter rijvak is het
wel druk door de vele vrachtwagens maar ze blijven over het algemeen
op hun rijstrook rijden. Soms wil een veertigtonner zijn collega
inhalen maar als hij dan ziet hoeveel vrachtwagens er rijden op zijn
rijstrook geeft hij zijn poging op en volgt gewoon zijn weg. We nemen
afrit 24 Geel-Oost en vervolgen onze weg langs de N174 over het
Albertkanaal. Na een groot halfuur staan we op onze parkeerplaats,
vlakbij de Meerhoutse watermolen aan de Grote Nete. De rivier is een
zijrivier van de Nete en ongeveer 80 km lang. Ze ontspringt in
Hechtel en stroomt dan vanaf Lier samen met de Kleine Nete tot in de
Zeeschelde.
De
watermolen bevindt zich aan knooppunt 71 en is oorspronkelijk in het
jaar 741 na Christus gebouwd. In 1324 werd op dezelfde plaats een
houten watermolen gebouwd. Het huidige stenen gebouw dateert van 1678
en bleef in gebruik tot 1970. Hier stroomt de Grote Nete letterlijk
door het gebouw. Bij de watermolen bevindt zich het Bezoekerscentrum
Grote Netewoud. Normaal gesproken kan je hier het hele jaar door
terecht voor informatie, een drankje en allerhande activiteiten. Met
de huidige lockdown is alles potdicht maar dat wil niet zeggen dat
het hier stil en verlaten is. Jonge ouders komen hier met hun
kinderen en grootouders wandelen langs het Totterpad. Een
avontuurlijk wandelpad van 1,6 km door het klein natuurgebied De
Vloyen. Ook wij passeren tijdens onze wandeling een boomstambrug,
houten balkjes, wilgentunnels en een vogelkooi op drie meter hoogte,
waar men kan inklimmen. We volgen de rivier tot voorbij knooppunt 74.
Nog niet alle bladeren aan de bomen vertonen herfstkleuren. Er is nog
veel groen.
Het
wandelnetwerk Kempense Landduinen heeft ongeveer 340 kilometer
wandelplezier in Balen, Geel, Mol (Heidehuizen) en Meerhout. De naam,
Kempense Landduinen, verwijst naar de landduinen die hier en daar in
het landschap opduiken. Het gaat om restanten van oeroude
stuifduinen. Sommige zijn enkele tientallen meter hoog, andere zijn
minder gemakkelijk te herkennen. De rivier, de Grote Nete, is
prominent aanwezig in het landschap en stroomt al kronkelend door het
prachtige landschap tussen Lier en Hulshout. Vanaf de dijken hebben
we steeds een schitterend weids uitzicht. Verder loodsen de
wandelknooppunten ons langs bijzondere stukken natuur en verbazend
stille plekjes.
De
knooppunten brengen ons voor een stuk door het centrum maar we wijken
graag even af om het erfgoed te bekijken. Het dorp Meerhout bevindt
zich aan de Grote Nete en werd reeds in 742 vermeld.
De
kiosk op het marktplein dateert van na WOII en werd gebouwd op de
plek van een oude waterpomp die in 1896 werd gesloopt. Tijdens de
herinrichting van de Markt werd de oude waterput terug in ere
herstelt maar toegedekt met een dik glazen deksel. Het beeld van de
Marktvrouw is van de rasechte Meerhoutenaar Antoon (1943 2011).
Het kunstwerk werd in 1993 op deze plaats ingehuldigd. De
Sint-Trudokerk werd gebouwd in opdracht van het klooster van
Maagdendaal te Oplinter. In 1679 werd de kerk vernield door een felle
brand, maar achteraf opnieuw opgetrokken. Het onderste gedeelte van
de toren is nog in ijzerzandsteen gebouwd en dateert van 1100. We
struinen eerst tot aan het gemeentehuis, in de Pastoor Van
Haechtplein 1, dat bestaat uit het Drossaardshuis (1720-1723) en het
Koning Davidshuis uit 1620. Tijdens de Boerenkrijg huisde hier de
Franse overheid. In de negentiende eeuw gebruikte de dorpssmid deze
locatie en later werd het complex een hotel. Nu, na verschillende
restauraties werd het pand ingehuldigd als administratief
gemeentehuis. Tegenover het gemeentehuis werd het monument van de
Boerenkrijg geplaatst. Het is van 1898 en toont een engel en een
graftombe waarin sinds 1948 de overblijfselen liggen van de brigands
die in 1798 zijn gesneuveld. Deze stoffelijke resten lagen
oorspronkelijk op de begraafplaats.
Het
is een lange en eentonige wandeling tot bij het Bevrijdingsmonument,
op de hoek van de Bevrijdingslaan en de Sportlaan. Deze tank werd
tijdens de bevrijding van Meerhout gebruikt. In de nacht van 12 op 13
september 1944 verlaten de Duitsers in alla haast Meerhout terwijl
het tweede Bataljon Gordon Highlanders een triomfantelijke intocht in
het dorp houdt. Vanaf hier wandelen we terug naar de auto. Onderweg
naar huis houden we nog halt bij een bijzonder monument dat iedereen
aanziet als een vliegtuigvleugel, maar in feite is het een stuk van
de staart van een neergestorte bommenwerper. Het vliegtuig werd
neergehaald in de nacht van 14 op 15 februari 1943 door een Duitse
nachtjager. Drie bemanningsleden komen om. Drie andere overleven de
crash door hun parachutes, maar worden gevangen genomen.
Moeder
de vrouw wil nog even halt houden in Scherpenheuvel. Een stad die
vooral bekend is als bedevaartsoord. We kunnen een half uur later
gemakkelijk onze auto kwijt in het centrum. Wel niet vergeten om de
parkeerschijf te gebruiken. Het is stil rondom de basiliek die
dateert van 1609. Slechts twee kramen hebben hun souvenirs
uitgestald. In het bijgebouw branden tientallen noveenkaarsen. Het is
er ondraaglijk warm en we staan onmiddellijk terug buiten. Cafés en
restaurants zijn gesloten door de huidige coronamaatregelen. Ook de
tafels en stoelen op de terrassen staan er verloren bij. In een
zijstraat is een broodjeszaak open voor afhaling. We nemen elks een
broodje kaas waar we achteraf spijt van hebben. Vanmorgen was dit
broodje vers maar nu brokkelt het geheel in stukken op de grond.
Pech! We branden een kaars en maken een ronde rond de kerk. Langs de
vlakke kruisweg struinen we langs de vijftien beeldjes die de
verschillende staties weergeven. Een uur later wandelen we terug naar
de auto en rijden naar huis.
Parkeren:
Naast de kerk van Nieuwmoer, Kerkstraat 6.
Zondag
24 november 2019. De zomer is alweer lang voorbij. De dagen zijn al duidelijk
korter geworden, de klok is een uur terug gedraaid en de T-shirts en korte
broeken verdwijnen voor enkele maanden in de kast. Dat wil niet zeggen dat we
bij de pakken blijven zitten. Bewegen moeten we! Tijd voor de geneugten van een
wandeling langs trage wegen, bossen en weiden. Genieten van de verre weidse
uitzichten. Met de auto rijden we noordwaarts, richting Nederlandse grens.
Nieuwmoer lijkt ons het best geschikt om lang te parkeren. De gemeente is de
kleinste van de vijf dorpskernen van Kalmthout in de provincie Antwerpen.
Tijdens WOI lag een groot deel van de gemeente Nieuwmoer in een soort
niemandsland, afgesloten van de rest van de wereld door langs de ene kant de
rijksgrens met Nederland en langs de andere zijde de Dodendraad. We parkeren in
de Pastorijhoef (straat) tegenover de voormalige pastorie. Gebouwd in de eerste
helft van de twintigste eeuw. Rechts van ons, tussen het groen werd een kopie
van een Lourdesgrot gebouwd, waar Bernadette Maria zag verschijnen. Een
nostalgisch moment. De site oogt mooi door de gekleurde bladeren van de
talrijke bomen rondom de grot.
We
wandelen naar de kerk. De plaats waar deze kerk staat is de oorspronkelijke
kern van Nieuwmoer. In de vijftiende eeuw werd ze Blijdenberg genoemd. Hier
stond een kapel die opgericht werd door de drie stichters van het dorp
Nieuwmoer: Hendrik van Smaelvoort, Claus van Driels en Godevaert Sanders. Toen
Nieuwmoer in 1842 een zelfstandige parochie werd, werd de kapel vervangen door
de huidige, O.L.Vrouw Hemelvaart kerk met een klein houten torentje, gebouwd in
1844-1854. De toren werd in 1909 vervangen door het huidige exemplaar. Bij de kerk
vinden we nog het monument voor Jozef Tilborghs (1830-1910). Geboren te
Nieuwmoer en hoofdzakelijk schrijver van orgel- en religieuze vocale werken. Aan de overzijde werd het monument van de Den
Turfsteker op een hoge arduinen sokkel geplaatst. Een kunstwerk van Elsa van
Loon. Langs het Heilig Hart van Christus wandelen we tot aan de achterzijde van
de kerk en slaan de Jos (Jozef) Tilborghsstraat in tot aan knooppunt 18.
Hopelijk staan de bordjes op punt.
Eens
uit het centrum hebben we mooie weidse uitzichten. De skyline toont ons
loofbomen die stillaan mooie kleuren krijgen. De spitse kerktoren van Nieuwmoer
is nog duidelijk zichtbaar. Hier is rust en ruimte in overvloed. Ten oosten van
Nieuwmoer naderen we het grensoverschrijdend natuurreservaat De Maatjes. Het
natuurgebied bestaat uit rietvelden, broekbosjes en natte weilanden en trekt
vooral veel weide- en rietvogels aan. We worden hier als het ware getroffen
door landelijke stilte, enkel gebroken door natuurlijke geluiden van de
omgeving. De lucht is herfstblauw. De zon staat bijna op zijn laagst en de
zonnestralen kunnen we slechts met dichtgeknepen ogen doorkijken.
De
verschillende soorten bomen zorgen voor schitterende herfstkleuren. Naast ons
pad bakenen nog enkele paddenstoelen de weg af. We volgen een aanwijzingsbord
naar de uitkijktoren De Klot. Achter hoge bomen, struiken en verdord riet
horen we het luide gaggelen van ontelbare ganzen. Met honderden waggelen ze op
een uitgestrekte weide. De ganzen voeden zich op de akkers met restjes van
aardappelen en bieten. De grote groep Grauwe ganzen blijven hier overwinteren.
Een open schuilhut nodigt uit om een warm kopje koffie te drinken. We hadden
speciaal een thermosje meegenomen om ons af en toe te verwarmen. Maar van koude
is helemaal geen sprake. Het herfstzonnetje heeft nog kracht om ons te
verwarmen.
Op
de hoek van de Hanne Wiewauweg en de Sneygaertseweg staat een reconstructie van
de Dodendraad, een verwijzing naar het woelige verleden waarin de smokkelaars
en de bezetters elkaar te slim af wilden zijn. Het weidse polderlandschap en de
natuur maken het moeilijk te geloven dat het ooit minder vredig was in dit
gebied. We staan vlakbij de zeven meter hoge uitkijktoren De Klot die
gerealiseerd werd door Gitok Kalmthout. De benaming: De Klot verwijst naar
een klomp, een kluit veen of turf. Dit collosale complex werd voor het publiek
opengesteld op zondag 21 juni 2015. De benaming De Klot verwijst naar een
klomp veen en turf dat hier tussen 1250 en 1750 op grote schaal werd ontgonnen.
Zeven infoborden brengen de rijke geschiedenis van dit gebied tot leven.
We
wandelen verder langs trage wegen, smalle asfalt paden en weidse uitzichten. We
genieten van de stilte in dit grote landschap. In het midden van een groene
weide land een witte reiger. Het dier zoekt naar muizen, kleine vogels, mollen,
amfibieën of insecten. We maken een ruime cirkel rond de Sneygaertshoeve. De
vierkantboerderij herinnert aan de tijd dat het boerenleven het karakter
bepaalde. Nu is het een B&B geworden dat gelegen is in een rustige en
groene landbouwomgeving. De weg voor ons is eindeloos lang. We komen niemand
tegen. Zelfs geen tractor. Hoog in de lucht, tegen de wind in, hangt een
torenvalk te bidden. Hij of zij spot een prooi. Het is een fascinerend
schouwspel van één van de kleinste roofvogels van ons land. Trefzeker duikt de
valk naar beneden. Pech, nog voor de vogel beneden is zien we hem weer hoogte
maken en verderop blijft hij weer klapwiekend met zijn vleugels stil hangen in
de lucht. Sommige grachten zijn afgeboord met schilderachtige knotwilgen. Of
zijn het essen?
Via
de wandelknooppunten staan we snel terug in het centrum van Nieuwmoer bij de
kerk. In de schaduw van de kerk drinken we nog iets in het gezellig dorpscafé
Den Turfsteker. Een alcoholvrij biertje want we moeten nog rijden.
Zondag
10 november 2019. 09u40. Strakke blauwe hemel zoals we hem zelden zien tijdens
de zomermaanden. Er staat totaal geen wind en de temperatuur meet momenteel
slechts 5°C. Een uitgelezen dag voor een verkwikkende wandeling. Een wandeling
die ons door het valleilandschap van Dijle en IJse loodst. We rijden met de
auto naar de provincie Vlaams-Brabant. De op één na kleinste provincie, maar dat
is met het blote oog niet te zien natuurlijk. De provincie heeft, volgens
Wikipedia, een langgerekte vorm en meet van oost naar west ongeveer 90 km en
van noord naar zuid bedraagt de afstand ongeveer 40 km. Het heeft vanmorgen
lichtjes gevroren en dat was duidelijk te zien aan de autos en de grasbermen
in de straten. We parkeren onze wagen voor de begraafplaats van Neerijse die
zich nog steeds rond de Sint-Pieter en Pauluskerk bevindt. Een eerste
gebedshuis werd in de tweede helft van de twaalfde eeuw gebouwd op een
kerkheuvel. In 1635 werd de kerk door Franse troepen in brand gestoken waardoor
alleen de beide torens overeind bleven. De kerk werd heropgebouwd maar
naderhand nog verder uitgebreid en enkele malen gerestaureerd. Voor het pad dat
ons naar de kerk brengt hangt een infobordje: Het Duitse leger komt uit de richting
van Bevekom en Nethen naar Neerijse, waar een deel van het Belgische leger
verblijft. Om de beweging van de Duitse troepen te kunnen volgen en vooral om
te zien waar ze naar toe gaan, maken de Belgische soldaten een gat in de
kerktoren. Op het einde van de oorlog treedt nog een andere vijand naar voren:
de Spaanse griep. Relatief veel jonge mensen sterven aan deze griep, die zich
snel verspreidt onder de verzwakte Europese bevolking. In oktober 1918 bereikt
het aantal slachtoffers in Neerijse haar hoogtepunt. De
begraafplaats heeft drie zerken van oorlogsslachtoffers van het Gemenebest die
gestorven zijn tijdens WOII. Ook het monument voor de gesneuvelden van WOI werd
voor de ingang van de kerk geplaatst. De oude begraafplaats kleurt nog wit,
geel, roze enz. van de chrysanten. Bijna op elke zerk staat wel een pot met bloemen.
Op Allerzielen gedenken wij onze overleden familieleden en deze kleurrijke
chrysanten zijn daar mee verbonden. Het is 11 uur en in de kerk wordt momenteel
een dienst gehouden.
We
blijven de Dorpstraat volgen zodat de Sint-Pieter en Pauluskerk rechts van ons
is. We nemen de tweede straat rechtsaf en volgen de Lindenhoflaan
heuvelafwaarts. De regio is soms sterk heuvel-achtig en dat gaan we, als
plattelandsmensen, vandaag voelen. De laan is een bolle gekasseide weg waarover
ooit een laag asfalt werd gelegd. Ernaast staan nog enkele oude lindebomen
waaraan nu de bladeren beginnen te
kleuren. Normaal verliest de linde zijn bladeren rond half september tot half
november. Maar momenteel hebben ze nog veel groene bladeren. Ik twijfel eraan
of ze hun bladeren kwijt zijn voor het nieuwe jaar. Maar de najaarsstormen zijn
in aantocht. De lindebomen worden afgewisseld met Japanse Kerselaars. Dit moet hier
in de vroege lente absoluut de moeite zijn wanneer de roze bloesems het
landschap verfraaien. Rechts staat een witgekalkte boerderij: Lindenhof. Het
is de voormalige kasteelhoeve dOverschie uit de achttiende eeuw. Ze doet
momenteel dienst als rustoord voor bejaarde paarden. Enkele oudjes staan nog
buiten te grazen in het zonnetje. Aan het eerstvolgende kruispunt staan we stil
om even uit te blazen. We hijgen en puffen alsof we net een marathon hebben
gelopen. We hebben duidelijk geen conditie. Naast de Sint-Rochuskapel staat een
houten zitbank maar die is al bezet door een liefkozend jong stel. Links van
ons zien we door een gesloten gietijzeren toegangspoort het kasteel van
Neerijse staan dat eveneens dateert uit de acht-tiende eeuw. Het fraaie gebouw werd
volledig gerenoveerd tot 9 hoogwaardige kasteelappar-tementen dat te midden
ligt van 230 ha natuurgebied. Een infobord maakt ons duidelijk dat er nog
slechts één appartement te koop staat voor de kostprijs van 475.000. Peace of
cake. Achter een afsluiting liggen enkele rendieren in het zonnetje te luieren.
Worden ze hier gekweekt of is het puur voor
verfraaiing?
Vanaf
hier staan onze wandelknooppunten aangegeven. Voorbij het kasteel dwarsen we de
IJse. Een zijrivier van de Dijle waarvan zich de bron in het Zoniënwoud
bevindt. Ondanks de lage temperatuur (6°C) is het in het zonnetje aangenaam om
te wandelen. Deze keer zijn we niet alleen. Iedereen komt blijkbaar buiten
vandaag om van het mooie weer te genieten, en gelijk hebben ze. Morgen wordt
het nog maar eens een natte regenachtige dag. We verlaten het asfaltpad en
langs de slagboom wandelen we het natuurgebied de Doode Bemde binnen. Dit is
één van de grootste (250 ha) en meest waarde-volle natuurgebied van de hele
Dijlevallei. Het natuurreservaat is met zijn 9 km wandelpaden het best
toegankelijke natuurgebied van Vlaams-Brabant. Doode Bemde betekent zoveel
als onbruikbare graslanden. Onbruikbaar omdat de grond te vochtig is voor
landbouw, maar het water levert een prachtig mozaïeklandschap op van
broekbosjes, wei- en hooilanden, ruigten en rietvelden, vijvers en grachten. Het
is hier wel heel modderig. Het is uitkijken waar je je voeten zet. We proberen
ons evenwicht te bewaren en niet uit te schuiven. Onze stapschoenen hangen
binnen de kortste keren vol modder. Ondanks de zwarte modder loodst de
wandeling ons door een hemels paradijs van herfstkleuren.
In het
natuurgebied mondt de zijrivier IJse uit in de Dijle. In het zonnetje is het
heerlijk wandelen. We hadden een dikke jas aangetrokken maar dat blijkt nu te
warm te zijn. We horen een kakofonie van verschillende vogelgeluiden. De dieren
weten het ook niet goed denk ik. Is nu herfst of lente? We genieten er
alleszins van en ik sluit even mijn ogen om het geluid te combineren met
beelden van enkele vogels. Tevergeefs, we zijn dan ook geen vogelaars. Sommige
bomen zijn al bladerloos, anderen hebben nog hun groene bladeren. Het is nog
steeds uitkijken waar we lopen. Het is de ene modderpoel na de andere. Het
beste is om aan de zijkant te lopen maar ook daar is het nu modderig en
gevaarlijk om uit te schuiven. Avontuurlijk nietwaar?
Op weg
naar knooppunt 102 wandelen we over een houten vlonder. Dat is wel echt nodig
want op sommige plekken staat het grondwater hoog. Nu houden we tenminste onze
voeten droog en zijn we even verlost van modderpoelen. We laten eerst enkele
mountainbikers passeren. Ze hangen van onder tot boven vol met aangekoekte
modder. Krijg dat thuis! Een jong gezinnetje met enkele kleuters kijken we
glimlachend na. De spruiten joelen en kraaien van plezier omdat ze nu door de
modder mogen rennen. Rechts van ons bevinden zich enkele afgespannen weiden die
nog afgeboord zijn met schilderachtige knotwilgen. Op de achtergrond vertonen
zich verschillende boomsoorten in diverse herfstkleuren. Een streling voor het
oog. Er staat geen zuchtje wind. Geen enkel blad dwarrelt naar beneden. Aan
water is hier geen gebrek door haar beboste hellingen die worden doorsneden
door holle wegen. Om knooppunt 103 te volgen wandelen we langs de snel
stromende Dijle-rivier die zich kronkelend door het landschap slingert. We
moeten weer door de zwarte modder ploeteren. Naast ons een weiland dat nog voor
een gedeelte spierwit is van de vorst. Ik krijg er zowaar een koude rilling
van. De rust tijdens onze wandeling wordt af en toe onderbroken door
opstijgende of landende vliegtuigen. Zaventem is hier nooit veraf.
Op weg
naar knooppunt 222 gaat het door een brede holle modderige weg. We komen
slechts langzaam vooruit doordat we slalommend onze weg moeten zoeken. Maar op
deze manier genieten we dubbel van de kleurrijke herfstbladeren. We klimmen de
hoogte in naar het Margijsbos. Het historisch bos is gelegen tussen Neerijse en
Overijse met een aantal holle wegen en taluds. En waar in het voorjaar enkele
hellingen blauw kleuren door de boshyacinten. Er heerst tijdens onze wandeling
nog samenhorigheid onder de mensen.Wie
ons passeert knikt of mompelt een goeiedag. Enkele mensen begroeten ons zelfs
in het Frans. Het herinnert ons eraan dat we kort bij de taalgrens zijn. Er
zijn ook medemensen die hun ogen neerslagen en je geen blik gunnen. Dan nog
zeggen we dag en stappen we verder. Aan knooppunt 222 moeten we over een recent
aangelegde betonbaan die glooiend de hoogte in gaat. Het is een nieuw fietspad
dat naar knooppunt 4 leidt. Eenmaal boven dalen we langzaam heuvel af. Het is er
even druk door fietsers, mountainbikers en wandelaars.
Vanaf
knooppunt 223 stappen we door het Margijsbos. Zover we kunnen zien is ons pad zonder
modder, dat leidt ons tussen loofbomen met schitterende kleurige bladeren
waarvan de meeste ons pad bedekken. We kijken halsreikend uit naar
paddenstoelen. Af en toe vinden we er nog in verschillende grootte en kleuren. Voor
knooppunt 219 moeten we rechtsaf. Hier ligt een dik tapijt van knisperende
bladeren onder onze voeten. Langs ons pad hangen nog attributen van een halloween
wandeling in de bomen. Reusachtige spinnen schuilen tussen de stammen van de
bomen. Sommigen hebben blijkbaar al een halve mens opgegeten. Het onderlichaam
in blauwe jeans ligt nog voor de spin. Jonge volwassenen werken aan een
griezeltocht voor hun familie die vanavond zullen sidderen en beven. Er is
duidelijk werk van gemaakt. Langs uitgesneden pompoenen die de wandeling sieren
verlaten we het parcours. Hoog in de kruin van een boom rust een zilveren
reiger en twee aalscholvers. Onze
wandeling eindigt terug aan de Sint-Rochuskapel. De bewegwijzering was prima in
orde. Oorspronkelijk moeten we rechtsaf maar wij slaan linksaf en nemen dezelfde weg terug tot aan de parkeerplaats waar onze auto trouw heeft gewacht.
Parkeren: Vagevuur (straat) in Lepelstraat (dorp), vlak voor knooppunt
74. Alternatief is de parking voor de kerk in de Kerkstraat.
Zondag
15 september 2019, prachtig weer. Mooie strakke blauwe lucht zonder wolken en
weinig wind. De boordcomputer geeft nu al 20°C aan. Dat beloofd voor vanmiddag.
We rijden naar Nederland, naar de provincie Noord-Brabant dat relatief vlak is
en dus uiterst geschikt is om er te fietsen. De vele fietsknooppunten brengen
ons door pittoreske dorpjes waar het lijkt alsof de tijd er stil is blijven
staan. Waar een mens nog heerlijk kan genieten van de rust en de omliggende
natuur. De knooppunten brengen ons langs de belangrijkste bezienswaardigheden
maar soms, heel soms wijken we van onze route af om dat ietsjes meer te zien. Met
de auto houden we halt in het kleine dorpje met de eigenaardige naam
Lepelstraat. Het behoort tot de gemeente Bergen op Zoom en telt iets minder dan
2 000 inwoners. We plaatsen de auto aan de onpare kant in de straat
Vagevuur en met de fietsen laten we de auto rechts liggen en rijden richting
knooppunt 74 aan het eerstvolgende kruispunt. Linksaf in Vossepad voor een
eerste foto van een klein monument dat in een groen plantsoen werd geplaatst.
De drie bronzen beelden staan voor Saamhorig en eendrachtig, sterk en
diepgeworteld.
In de
Kerkstraat werd in 1948 de huidige Sint-Antonius van Paduakerk gebouwd met een
opmerkelijk voorportaal. In 1874 werd op deze plek al een kerk gebouwd ter
vervanging van een oude schuurkerk. De architect ontwierp in feite een
kruisbasiliek met een 63 meter hoge toren. Op 28 oktober 1944 werd de kerk echter
verwoest toen terugtrekkende Duitsers het gebouw opbliezen om te voorkomen dat
de geallieerden de hoge toren als uitzichtpunt zouden gebruiken. In 1948 dus
werd de huidige kerk herbouwd, maar zonder hoge toren en met een ander
voorfront. In het jaar 2.000 werd ernaast een kapel bijgebouwd die eveneens
gewijd werd aan de heilige Antonius van Padua (1195-1231). Naast de kerk werd
een beeld geplaatst met het opschrift: Het vaderlandt ghetrouwe tot in den
doot. Dit monument herdenkt de gesneuvelde soldaten uit het dorp Lepelstraat tijdens
WOII.
Linksaf
aan knooppunt 56 en langs een smal asfaltpad dat omzoomd is met loofbomen. Links
zien we een lange rij met serres staan. Er worden allemaal tomatenplanten in
gekweekt die door een klimkoord met een speciale knoop bovenaan een metaaldraad
vastgemaakt worden. Bovenaan staan de valramen open om de serre te luchten. De
bloedrode rijpe tomaten hangen onderaan. Tijd om te plukken. Eens op de
Ligneweg fietsen we tussen de groene natuur waar het rustig fietsen is. De zon
trok zich daarnet even terug achter een nevelsluier. Nu begint ze er terug door
te komen en dat maakt het onmiddellijk een paar graden warmer want er staat een
frisse bries. Maar we klagen niet hoor! We zijn al blij dat het droog blijft. Rechts
van ons is een muur van loofbomen en links een prachtig weids panoramazicht
over weiden en velden. We naderen Steenbergen.
Steenbergen
is een stad die groeide in de veertiende en vijftiende eeuw, dankzij
zoutwinning en handel met Antwerpen, Brugge en Gent. Aan knooppunt 77 wijken we
af naar knooppunt 81. Er wordt momenteel een loopwedstrijd De 10 door
Dik&Dun gehouden. Met de fiets aan de hand slalommen we eerst tot bij het
Oud Gemeentehuis van Steenbergen. Het allereerste stadhuis werd aangekocht in
1821. Het diende als commandeurswoning en als kapiteinslogement. Het gebouw
werd echter door een felle brand verwoest in september 1936. Het pand kon niet
meer gered worden en werd afgebroken. Dit voormalige Stadhuis werd gebouwdin 1939. Het koppel Elly en Johan kregen in
2011 de kans om het gebouw over te nemen. Omdat het voormalige Stadhuis nog
steeds een gewilde trouwlocatie is zorgen zij ervoor om er een onvergetelijke
dag van te maken. Verder worden er ook nog exposities, vergaderingen en
workshops georganiseerd. Op het dak staat nog een koepeltorentje met uurwerk.
Voor het gebouw werd een bronzen standbeeld geplaatst van een heraut die op
zijn trompet blaast. Het verbeeldt de oude stadsomroeper die met luid
klaroengeschal het bruidspaar aankondigt. Het beeld is van de hand van
kunstenaar Léon Vermunt.
Volgende
straat linksaf tot bij de Sint-Gummaruskerk waar het net vandaag opendeurdag
is. Bij het binnengaan worden we ontvangen door twee vrijwilligers die ons
graag te woord staan. We worden de kerk rondgeleid en krijgen de volledige
geschiedenis te horen van het gebouw. Alles onthouden gaat natuurlijk niet maar
laat ik proberen een korte versie te geven. De versie van Wikipedia. De
geschiedenis van de kerk gaat terug tot de late dertiende eeuw toen de eerste
kerk werd gesticht. Deze vroege kerk werd rond het jaar 1505 vervangen door een
lange kruiskerk, gewijd aan Sint-Jacob. De kerk werd overgenomen door de
protestantse gemeenschap en in 1820 gesloopt en vervangen door de huidige Witte
Kerk. De katholieken hielden in de schuren rondom Steenbergen hun diensten tot
1707, tot er een schuilkerk in de Kleine Kerkstraat werd opgericht, opgedragen
aan de heilige Gummarus van Lier. In 1831 werd midden op de Grote Markt een
kerk gebouwd voor de katholieken, maar bleek al snel te klein te zijn. In 1900
werd begonnen met de bouw van de huidige kerk die in 1901 voltooid werd. Ze
werd grotendeels verwoest tijdens WOII. Alle torens stortten in en het schip
brandde uit zodat ook het glaswerk verloren ging. De restauratie begon in 1946.
In 1960 werd de 83 meter hoge toren voltooid. Het interieur is gewoonweg
fantastisch. Te mooi voor woorden. We zijn er bijna een uur binnen geweest maar
onze fietsen riepen en we rijden terug naar knooppunt 81.
Linksaf
richting knooppunt 78 tot op het Kerkplein met de Witte kerk die een
ellenlange geschiedenis heeft. Deze protestantse gemeenschapskerk werd gebouwd in
1831, na afbraak van de voormalige katholieke Sint-Jacobuskerk die dateerde van
1505. Vanaf het begin van de twintigste eeuw werd het gebouw wit geschilderd en
kreeg ze de bijnaam Witte Kerk. Na de restauratie van 2007 werd de kleur
verandert in geel. Over de kerk werd het ruim 4 meter hoge tufstenen zuilmo-nument
opgericht ter herinnering aan alle slachtoffers uit Steenbergen die door het
oorlogsgeweld en door het verzet zijn omgekomen. Een kunstwerk van beeldhouwer
Niel Steenbergen. Het monu-ment werd op 14 augustus 1958 onthuld. Hier op het
pleintje staan enkele zitbanken en we maken er gebruik van om in het zonnetje te
picknicken. Het is middag.
Nadien
rijden we terug naar knooppunt 77. De loopwedstrijd is inmiddels afgelopen en
kunnen we gewoon fietsen. We nemen nog een foto als we langs de Steenbergsche
Haven fietsen op de West-Havendijk aan de Steenbergse Vliet. Het oudste gedeelte dateert van de veertiende
eeuw. Rechtsaf aan de parking en we verlaten daar het centrum van Steenbergen.
We rijden
bijna frontaal op de site Fort Henricus. Het fort, dat aangelegd werd in 1626,
bestaat uit een vijftal volle bastions omringd door een gracht met water. In
het fort konden tot 450 soldaten terecht. Met zijn 11,5 ha was dit het grootste
fort in het Zuidwesten van de Republiek der Nederlanden. Het fort diende ter
verdediging van de haven van Steenbergen. In 1809 werd het fort voor het laatst
in paraatheid gebracht door Napoleon in verband met een mogelijke Britse
invasie in Zeeland. In 1816 raakte Fort Henricus buiten gebruik en werd het
afgebroken. De grond werd gebruikt als akker. In 2008 werd begonnen met het
gedeeltelijk te restaureren. Vanaf mei 2019 werd een houten brug geplaatst om
de toegankelijkheid te verbeteren. Vroeger was deze toegangsbrug breed en
functioneel, bedoeld voor paard en kar.In
geval van nood ging de ophaalbrug omhoog, sloten de poortdeuren en ging een
ijzeren valhek neer. Nu verschaft de brug een vrije doorgang tot het
binnenterrein. Daar bevindt zich in de zomer een kleurrijk palet van inheemse
bloemen. Wilde bijensoorten halen er nectar en stuifmeel. Voor de uitkijktoren
moeten we over deze brug die net als de Mozesbrug ontworpen is door Ro&Ad
architecten. Als we bovenop de toren staan kijken we uit over de Graaf
Hendrikpolder, met in de verte het Steenbergsche Vliet. Massas krijsende
meeuwen vliegen over en weer en beneden ons zien we de brug waar we net
overheen zijn gestapt en toegang geeft aan het voormalige Fort Henricus.
Terug
naar onze fietsen om knooppunt 46 verder te volgen. We rijden door het dorpje De
Heen dat gesticht werd in 1614 te midden van een zeekleipoldergebied. We slaan
even rechtsaf, in de Heensedijk, om een paar fotos te nemen van jachthaven De
Schapenput. Aan de overzijde werden zeven watervillas gebouwd die verhuurd
worden. Langs de kant van het water zijn ze volledig omheind zodat kinderen
niet in het water kunnen vallen. De particuliere haven werd in een prachtig
natuurgebied aangelegd in 1785 en heeft een capaciteit van 150 ligplaatsen. We
fietsen terug en slaan rechtsaf. De toren van de kerk trekt onze aandacht en we
slaan onmiddellijk linksaf tot bij het chalet van Camping De Uitwijk. Hier is
plaats om onze fiets te stallen. Langs een smal kassei pad kunnen we naar de Onze Lieve Vrouw ten
Hemelopneming kerk wandelen. Op 8 november 2014 werd de kerk gesloten en
ontwijd. Het gebouw kwam in het bezit van een dorpsbewoner die hemel en aarde
verzette om zijn plannen te realiseren. Samen met zijn vrouw zet hij zich in om
de kerk leefbaar te houden met kunst en culturele activiteiten. We kunnen vanaf
het portaal de kerk aanschouwen. Over de ingang van de kerk werd een zitbank
geplaatst waar je vriendelijk wordt uitgenodigd om plaats te nemen. We wandelen
terug en drinken iets fris op het terras van het chalet. Schol!
In de
verte spotten we een molen met wieken. Een mooi beeld maar hij staat te ver weg
om ernaar toe te fietsen. Aan knooppunt 46 wijken we even af naar knooppunt 80
tot aan de sluis. Hier staat nog een oude Duitse bunker, die deel uitmaakte van
de Atlantikwall, met een trap naar een uitkijkpunt. We hebben zicht over het
Volkerak, de Dintelse en Heense gorzen en de polders van Steenbergen. De trap
is 15 meter lang en 1.20 meter breed. We kunnen er mooie fotos maken. De
bunker maakt deel uit van Het Benedensas, een gerestaureerd historisch
sluizencomplex uit 1824. In de bunker werden enkele informatieborden
aangebracht over de waterpoort. Terug naar knooppunt 46. Verderop fietsen we
tussen de akkers met weidse panoramazichten. Rondom ons is er alleen maar
natuur wat de klok slaat. Vaak houden we halt om even stil te staan om te
genieten van al dat groen rondom ons. De meeste akkers zijn geoogst. De grond
werd omgeploegd en lijkt te wachten tot er opnieuw gezaaid of geplant wordt. We
houden even onze adem in om gericht te luisteren. Maar geen enkel geluid komt
ons tegemoet. Het lijkt zelfs alsof de vogels hun snavel stijf dicht houden om
ons te laten genieten van de stilte. Een auto komt ons echter met hoge snelheid
tegemoet. Gedaan met de nostalgische momenten en we springen opnieuw op ons
stalen ros. We hebben nog wat kilometers voor de boeg. We fietsen verderop parallel
met de N257 en bereiken na vijf kilometer knooppunt 47.
Na een
paar kilometer fietsen op de Zeelandweg-West bereiken we het
Schelde-Rijnlandkanaal dat we een tijdje gaan volgen. Op 13 mei 1963 werd het
verdrag voor de aanleg van dit kanaal ondertekend en in 1975 geopend. De
Schelde-Rijnkanaal loopt van Antwerpen naar het Volkerak en is onderdeel van de
Schelde-Rijnverbinding, de vaarroute tussen Antwerpen en Rotterdam. Het kanaal
wordt druk bevaren. Het is een komen en gaan van schepen die volgeladen zijn
met tonnen materiaal in containers of gewoon zand dat in een punt uit het ruim
steekt.
Na
knooppunt 50 bereiken we Nieuw-Vossemeer waar het net vandaag kermis is. De
Voorstraat is afgesloten voor het oliebollenkraam, de kindermolen en het
viskraam. Het is druk van kinderen die kris kras de straat afrennen om toch
maar het eerst bij een attractie te komen. We besluiten om met de fiets aan de
hand verder te gaan. Nieuw-Vossemeer is een dorp in de gemeente Steenbergen.
Het Vossemeer was de naam van een groot water dat zich vroeger aan weerszijden
van de verdwenen rivier Eendracht uitstrekte. Het dorp leed enorm veel schade
na de watersnoodramp van 1953. Vijftig inwoners verdronken. Op de plaats, waar
de zee door de dijk naar binnen drong is een herdenkingskruis opgericht ter
herdenking van de slachtoffers. Het monument was echter moeilijk bereikbaar en
men plaatste in 1996 een nieuw aandenken in de Voorstraat en nadien verhuisde
het weer naar Hoogte (straat) ter hoogte van nummer 17.
Op het
pleintje, in de Voorstraat, werd het standbeeld geplaatst van Merijntje Gijzen.
Een van de bekendste inwoners van het dorp was de schrijver A.M. de Jong
(1888-1943). Voor hij werd vermoord door SSers schreef hij een serie boeken over
Merijntje Gijzen. Een jongetje dat in het dorp leefde en allerlei avonturen
beleefde. Naast het beeld werd ook het A.M. de Jong-Museum gesticht in 1974. Het
toont voorwerpen die betrekking hebben de schrijver en zijn tijdgenoten. In een
zaal worden oude films getoond, waaronder Marijntje Gijzens jeugd uit 1936.
Aan de ingang van het museum werd een hoge paal in de grond geplant door Het
Scheldekwartier. De witte cijfers op een blauwe achtergrond zijn ingedeeld per
tien centimeter en bij 4,75 m geeft het de hoogte aan van het water tijdens de
watersnoodramp van 1953. Indrukwekkend en hallucinant. Aan de overzijde werd
een grote kapel gebouwd. Dit gebouw werd opgetrokken in 1910 als het Klooster
Nazareth, gesticht door de Franciscanessen van Oirschot. Toen deze na de
watersnoodramp niet terugkeerden werden ze opgevolgd door de zusters van
Barmhartigheid van Ronse. Toen ook zij vertrokken fungeerde het gebouw van 1976
tot 1997 als gemeentehuis. Thans is het een kinderdagverblijf. In de
Achterstraat werd in 1873 de Johannes de Doperkerk gebouwd. Rond 1795 werd er al
een eerste parochiekerk gebouwd. Een schuurkerk die tot 1843 in gebruik was.
Rond die tijd werd een nieuwe kerk in gebruik genomen op het plein achter de
huidige kerk en gesloopt nadat de huidige kerk in gebruik werd genomen. Deze
kerk werd nog in 1929 uitgebreid.
Na de
Schoolstraat verlaten we het centrum van Nieuw-Vossemeer. Verderop fietsen we
door Notendaal, een buurtschap van Steenbergen met boerderijen en enkele
huizen. We worden uitsluitend omgeven door landbouwgronden met spectaculaire
vergezichten. Vervolgens belanden we in Kladde, een gehucht van Bergen op Zoom.
Vervolgens rijden we opnieuw Lepelstraat binnen. Onze fietsenteller staat op 40
kilometer.
Zaterdag
24 augustus 2019. Het is 08:20u en al 20°C. Er staat een strakke blauwe lucht
en er is geen wolkje te bespeuren. Kortom, het is een weertje om van te
genieten en daarom besluiten we om met onze automobiel naar Vlaams-Brabant te
rijden. Zoals Wikipedia schrijft is het de op één na kleinste provincie van ons
land. Vlaams-Brabant is ontstaan in 1995 uit de splitsing van Brabant waarvan
Leuven nu de hoofdstad is. Achteraan onze auto worden de fietsen op de
fietsendrager vakkundig vastgebonden, picknick en voldoende drinken in een
koelzak met koelelementen worden in de fietstassen gestoken en dan kunnen we
vertrekken. Het is heel rustig op de ring rond Antwerpen. We geloven het haast
zelf niet. Ook op de E19, richting Brussel loopt alles vlotjes. De vrachtwagens
zijn op één hand te tellen. Voor één keer is het zalig rijden op de snelweg. Ongeveer
een uur later bevinden we ons in Tremelo op een parking waar we langdurig en
gratis kunnen parkeren. Na een grondige insmeerbeurt met factor 50, door moeder
de vrouw, vertrekken we met de fiets voor een mooie tocht door en langs een
prachtig traject met oneindig veel natuur. De spitse kerktoren steekt als een
baken boven de daken van de huizen uit en dus rijden we via de korts mogelijke
weg tot bij het gebedshuis. Het is kermis in het dorp. Woonwagens en kramen
staan kris kras rond de kerk opgesteld. Het is nog stil nu. Straks, als de
kermis open gaat, heerst hier een heel andere sfeer. Glinsterende kinderogen, luide
muziek, ouders die staan aan te schuiven bij een smoutenbollen- en frietkraam,
en nog veel meer. Met de fiets aan de hand slalommen we tussen de kindermolen
en een schietkraam tot bij de toreningang van de kerk. De Onze-Lieve-Vrouw van
Bijstand kerk werd gebouwd tussen 1781 en 1783 in rode baksteen met zandsteenversiering.
Men gebruikte voor de kerk materiaal van drie kapellen (Veldonk, Kruis en
Ninde) die in 1781 gesloopt werden en door kleinere kapelletjes vervangen
werden. De grote poort staat uitnodigend open. Een meevaller. Of toch niet,
want een grote glazen wand houdt ons tegen aan het portaal. Waar is de tijd dat
men nog op klaarlichte dag een kerk kon in en uit lopen? Maar soit, ons Rina
kan door de glazen afsluiting enkele mooie fotos maken. Tussen de houten poort
en de glazen wand is rechts nog een kleine ruimte waar iedereen binnen kan. Dit
was de doopkapel waar in 1840 Pater Damiaan gedoopt werd. Er werd een houten
standbeeld geplaatst van de Heilige man. Ook naast de poort, bij de ingang van
de kerk, werd een bronzen standbeeld opgericht ter ere van Pater Damiaan.
We
houden de kerk rechts van ons en draaien rechtsaf in de Astridstraat. In de
Processieweg werd de kapel van de Heilige Theresia gebouwd. Door het raam van
de afgesloten deur worden we haast verblind doordat de muren, plafond en altaar
wit geschilderd zijn. In het midden staat het beeld van de Heilige Theresia van
Lisieux, patrones van missionarissen en het missiewerk. Ze werd Heilig
verklaart op 17 mei 1925. Rondom haar werden nog meer heilige beelden geplaatst
die mooi afsteken tegen het witte interieur met kaarsen en bloemen. Hier, bij
knooppunt 57, wijken we af. We slaan linksaf en volgen even knooppunt 54 tot in
de Jagersdreef voor de Fatimaheiligdom. We rijden pal af op de brede zwarte
gietijzeren poort die de inrit afsluit. Een smallere doorgang is open gelaten
voor voetgangers en fietsers. Achter het levensgrote Mariabeeld werd een
geïmproviseerde kapel opgericht die we niet kunnen bezichtigen. Er werd opzij
een rondgang aangebracht zonder beelden, alleen tekst is er te zien. We
bevinden ons in Tremelo-Heide waar Emile Lorenz, een Brussels architect,
besloot om op deze plaats een belofte na te komen. Het is nog volop oorlog in
1944 wanneer deze man de belofte doet om een kapel op te richten ter ere van
O.L.Vrouw. meer bepaald van de Dame die in 1917 in het Portugese Fatima aan
enkele kinderen was verschenen. Intussen is Fatima reeds lang tot het Portugese
Lourdes uitgegroeid en wordt het jaarlijks door een massa pelgrims bezocht.
Emile Lorenz was één onder hen. Hij is sterk onder de indruk en is van mening
dat de beste bescherming van zijn familie tegen de oorlogsgruwelen een belofte
is om de boodschap van O.L.Vrouw van Fatima uit te dragen door de oprichting
van een bidplaats. De man beloofd dat de kapel gebouwd wordt al moet hij dit
met eigen middelen doen. Hij heeft het geluk over een goed gevulde spaarpot te
beschikken. Maar het noodlot slaat toe. Het einde van de oorlog gaat gepaard
met een blokkade van het geld. Zo moet hij van nul beginnen. Hij besluit een
vzw op te richten. In 1950 is het perceel grond eigendom van de vzw. Het
Mariabeeld is van de hand van de Tremelose beeldhouwer Jan Boedts. Er wordt nog
jaarlijks een openluchtmisviering gehouden. Bij elke fietstocht of wandeling maken
we graag een omweg om een heiligdom te bezoeken. Dit doen we naar aanleiding
van onze busreis met Verhoeven op een rondreis door Portugal. We verbleven
enkele dagen te Fatima, een plaats in centraal-Portugal. Na een verschijning
van O.L.Vrouw van Fatima in oktober 1917, werd het dorp een bedevaartsoord. Het
hele jaar door komen pelgrims naar het heiligdom van O.L.Vrouw van Fatima om er
te bidden. Tientallen pelgrims kruipen op hun knieën over het enorme plein naar
de plek waar de Heilige Maagd Maria verscheen aan de drie herderskinderen. Het
belangrijkste gebouw is de basiliek van Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans. De
toren is 65 meter hoog en de kerk wordt geflankeerd door indrukwekkende colonnades
die verwijzen naar andere delen van het complex. Binnen in de basiliek zijn de
graven van de drie herderskinderen. Lucia, die in 2005 op 96-jarige leeftijd is
overleden, werd in 2006 vanuit Coimbra in de basiliek bijgezet. Vooral de
licht- en sacramentsprocessies zijn indrukwekkend. Langs dezelfde weg verlaten
we de oase van rust en stilte en fietsen terug naar knooppunt 57 en rijden daar
rechtdoor.
In de
Kalvennestraat staan nog veel oude knotwilgen, omgeven door een groen
landschap. Ze worden spijtig genoeg al jaren niet meer afgeknot. De dikke
stengels groeien boven de elektriciteitskabels die naast de weg tussen de
betonpalen hangen. Het heeft toch iets nostalgisch. We dwarsen de Laak, een
rivier die ter hoogte van Aarschot van de Demer afsplitst en in de buurt van
het gehucht Hinde in de Dijle uitmondt. We fietsen over de Vondelweg, op het
grondgebied van Werchter, een deelgemeente van Rotselaar. Na knooppunt 67
rijden we 4,8 km vlak naast de Demer rivier over het jaagpad. De Demer is 85 km
lang en ontspringt in Ketsingen in Vochtig Haspengouw en wordt via de Dijle, de
Rupel en de Schelde afgevoerd naar de Noordzee. Het water van de rivier staat
laag. Maar dat is ondertussen al lang geen uitzondering meer. We fietsen
stroomopwaarts en dat voelen we direct aan onze plattelands kuiten.
Vlaams-Brabant is licht glooiend en dat gaan we nog enkele keren voelen. Onze
tocht leidt ons tussen akkers en weilanden over smalle betonnen paadjes. De
akkers zijn, zoals we kunnen merken, uiterst geschikt voor maïs. Hectaren en
hectaren van deze plant staan reeds van hoogte. We kunnen er nog net bovenuit
kijken vanop de fiets. Het zal toch nog wel minstens twee maanden duren voor er
geoogst wordt. Het merendeel van het gewas wordt onrijp geoogst en volledig
verhakseld en wordt voornamelijk aan rundvee gevoederd. Ondanks de warmte en de
langdurige droogte kleuren de zijbermen van de Demer geel, wit en blauw van de
wilde bloemen. Bijzondere planten groeien en bloeien langs de kant van de weg. Puur
natuur, al mis ik het rood van de klaprozen. De skyline wordt gedomineerd door
loofbomen. Het moet hier ook prachtig zijn tijdens de herfstperiode als de
bladeren van de bomen beginnen te kleuren.
Aan
knooppunt 92 moeten we linksaf maar nemen enkele fotos van de beklede Demerbrug
die in augustus 2017 werd ingehuldigd. De beide zijden van de brug zijn bekleed
met platen cortenstaal waaruit cirkels zijn gesneden. In het midden werd het
tolhuis van Betekom geïmproviseerd. In
1914 werd de Demer nog gebruikt voor de scheepvaart en over de rivier lag een
ophaalbrug. Op 18 augustus vond hier een gevecht plaats waarbij één Duitse
soldaat en enkele Belgische soldaten omkwamen. Nadien werd de brug vernield
door terugtrekkende Belgen om de Duitse troepen te hinderen. Vanop de brug hebben we een prachtig uitzicht
op de Demervallei waar de rivier door het landschap kronkelt en waar kajakkers
en kanovaarders kunnen genieten van het landschap. We rijden verder noordwaarts
en laten de rivier achter ons. We bevinden ons op het grondgebied Begijnendijk waar
we de Laak dwarsen die helemaal droog staat. Verderop rijden we het centrum
binnen van Betekom, dat sinds 1977 een deelgemeente is van Begijnendijk.
Aan
knooppunt 11 moeten we oorspronkelijk rechtsaf maar we wijken nog maar eens even
af en blijven verder rechtdoor fietsen om knooppunt 52 te volgen die ons tot
bij de kerk van Betekom brengt. De Sint Laurentiuskerk werd reeds in 1243
vermeld maar het huidige kerkgebouw is het resultaat van verschillende
bouwperioden. De toren dateert van de veertiende eeuw en is gebouwd in
ijzerzand-steen. Het schip van bak- en zandsteen stamt uit de zestiende eeuw.
In de Sint Laurentiuskerk vinden geen weekendvieringen meer plaats. In de buurt
werd het oorlogsmonument geplaatst voor de herdenking van de slachtoffers van
WOI. Vlakbij de kerk zien we ook nog een hoge schoorsteen boven de wilde
struiken en bomen uitsteken. De ronde fabrieksschoorsteen is van een voormalige
brouwerij en dateert uit de jaren van 1930. Alleen de schoorsteenmet metalen trekbanden staat nog overeind. De
gebouwen zijn reeds lang geleden gesloopt.
We
volgen verder knooppunt 52. In de Pater Damiaanstraat komen we bij de oude romp
van een oude beltmolen. De molen was reeds voor WOI tot een mechanische
maalderij omgevormd. Eerst met stoomkracht, daarna met elektrische motoren. De
bakstenen romp dateert van 1854 en had drie zolders. Vlakbij ligt nog een
ijzeren cilinder, waarmee sulferbrokken zouden gemalen zijn. We zien ook nog
een hoge vierkante schouw. In de schaduw van een oude boom staat een
picknicktafel. We weten niet of de site privaat is maar we zetten ons
ongegeneerd neer om onze boterhammetjes op te eten.
Verder
langs knooppunt 52 tot bij de kruising Molenweg/Willekenslaan voor de romp van
een tweede oude Torenmolen. Maar dat lukt ons niet. Ons asfaltpad stopt
eensklaps en verandert in twee gescheiden mulle zandwegen zonder
knooppuntenbordje. Het linker zandpad gaat de hoogte in en lijkt mij het enige
pad te zijn waar de molenromp kan staan. Het rechterpad gaat langzaam naar
beneden en wordt smaller en smaller. We riskeren het niet en houden het voor
gezien. We fietsen terug naar knooppunt 11. Aan de kruising
Processieweg /Tremelosesteenweg stoppen we bij een heel oude kapel. Het is de
Onze-Lieve-Vrouwkapel uit 1755 en gezien de staat van het gebouwtje is daar nog
niets aan verandert. Aan de andere kant van het voetpad werd een monument
opgericht ter herinnering aan de mijnramp van Marcinelle. Het monument vraagt
om stilte voor de 275 kompels die op 8 augustus 1956 om kwamen door brand of
giftige uitwasemingen die de mijnschachten vulden. Onder de slachtoffers waren
33 Vlamingen uit de regio. Aan de overzijde van de Professor Scharpélaan werd
een infobord geplaatst over deze mijnramp. Linksaf om knooppunt 50 te volgen.
Langs de Heuvelstraat verlaten we het centrum van Betekom.
Nog
voor het centrum van Begijnendijk fietsen we door een grote villawijk. Op de
hoek van één der straten heeft een kunstenaar een oude telefoonpaal geplaatst
met blauwe juffrouw ernaast die gebruikt maakt van haar smartphone. Het levert
een mooie foto op. Al slalommend rijden we het centrum binnen van Begijnendijk.
Het toponiem Begijnendijk is letterlijk te nemen en doelt op de dijk vlak aan
het domein van de Begijnen. We staan even stil bij het monument dat de
gesneuvelden herdenkt van WOI. Daarna rijden we even rond de kerk. De
parochiekerk van de Heilige Lucia werd in 1955 gebouwd en heeft een
opmerkelijke torenspits. Het bronzen standbeeldje De Begijn werd in 1996 op
het Kerkplein geplaatst. Ernaast is een etablissement waar we iets fris en
gezonds nuttigen. De priemende zon nodigt na een tijdje uit tot het volgende
terrasje. De fotos spreken voor zich. We verlaten al vlug het centrum van
Begijnendijk en fietsen door de Bieheide. Een recreatief bos waar men kan
fietsen, wandelen, joggen, spelen, genieten en verpozen. Er is gelukkig veel
schaduw.
Vlak
voor knooppunt 61 rijden we over de Vrouwvliet. Een waterloop die ontspringt
in Begijnendijk en na 28 km te Mechelen uitmondt in de Dijle. We fietsen
afwisselend tussen bomen, en dat is welkom. Het is warm en de overhangende
takken zorgen voor de nodige schaduw. Maar verderop genieten we van de vele weilanden,
akkers, een visvijver en prachtige vrijstaande woningen. Tussen de talrijke
bomen spotten we op verschillende plekken de paarse dekens van heidebloemen.
Ondanks de langdurige droogte bloeit de heide deze maand op. Een uitgestrekt
tapijt van paarse struik- en dopheide siert de vlaktes en bosranden. We
bevinden ons terug op het grondgebied van Tremelo.
We
rijden langs de kerk van Grootlo. Een gehucht van Heist-op-den-Berg dat op de
grens ligt van de provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant. De parochiekerk is
gewijd aan de Heilige Naam Jezus en werd gebouwd in 1936 ter vervanging van een
oude kapel. In de Engelbert Goossensstraat, vlak bij knooppunt 68 werd De Oude
Kapel opgericht. Reeds in 1450 was er sprake van een kapel in Grootlo,
toegewijd aan de Zoete-Naam-Jezus. De kapel werd ernstig beschadigd tijdens
godsdiensttroebelen, maar werd weer hersteld. Vanaf 1673 werd de kapel
vergroot, gerestaureerd en nogmaals vergroot tot men in 1839 de toren moest
afbreken die te bouwvallig was geworden. In 1936, na de bouw van de nieuwe
kerk, werd de oude kapel een kinderopvangcentrum. Na knooppunt 68 dwarsen we nogmaals
de Vrouwvliet.
We
rijden op het grondgebied van Keerbergen. In de bocht van de Lozenhoekstraat
werd na WOII een mooie kapel gebouwd met een prachtige onderhouden voortuintje.
We fietsen in een bosrijk gebied langs prachtige villas. Ze worden meestal
afgeschermd door een hoge ondoorzichtige haag of een gesloten ijzeren
toegangspoort met de nodige veiligheidscameras. Langs ons pad werd een
betonblok in de grond gestoken Als teken uit het verleden. Tussen 1940 en
1945 lag dit stuk beton op de weg naar het vliegveld dat aangelegd werd door
krijgsgevangenen onder de Duitse bezetting. Naast dit infobordje werd een ander
bordje met een gedicht bevestigd door de Koninklijke Heemkring De Botermolen.
Tussen
de knooppunten 24 en 23 bevindt zich de oude Hansbrug. Een beschermde
negentiende eewse gietijzeren brug over de Dijle. Al in 1234 werd de Hansbrug
vermeld in een akte. In de loop van de eeuwen was hier afwisselend een brug of
een veerpont om aan de overkant te geraken. Het was wachten tot 1893 vooraleer
de houten brug werd vervangen door een ijzeren ophaalbrug. Tijdens de beide
Wereldoorlogen werd ze telkens vernield en terug hersteld. In de nacht van 14
op 15 juni 2005 werd deze brug, een perfecte kopie, in stukken door drie
opleggers ter plaatse gebracht en door een grote kraan gemonteerd. Op 27
augustus van dat jaar werd ze plechtig ingehuldigd. We rijden over de Hansbrug,
die enkel geschikt is voor voetgangers en fietsers. Rechts van ons werd een
hoge betonnen kubus in de grond geplant met de tekst: Antitankgracht. Tussen september 1939 en mei 1940 wordt de
KW-linie, een versperring tegen de Duitse tanks, aangelegd. Cointethekkens zijn
efficiënt maar ook heel duur. Op de KW-linie, tussen Koningshooikt en Waver
moeten Cointethekkens en de Antitankgracht de vijandelijke tanks en troepen
tegenhouden. Daarna kunnen ze vanuit bunkers en loopgraven onder vuur worden
genomen. De KW-linie telt meer dan 400 bunkers. Daar waar mogelijk kiest men
dan ook voor andere doeltreffende strategieën zoals rivieren en hun natuurlijke
overstromingsgebieden. Enkel hier, in Haacht, wordt voor een wel erg origineel
idee geopteerd: een kunstmatig overstromingsgebied. Een 700 ha vrijwel
onbewoond gebied tussen Haacht, Werchter en Wakkerzeel is lager gelegen dan de
omgeving en kan zonder veel schade één tot twee meter onder water worden gezet.
Om Haacht tijdens de kunstmatige overstroming te vrijwaren wordt ten oosten van
het dorp, tussen de Dijle en de parallelle zuidelijke Leibeek, een 3,5
kilometer lange gracht aangelegd, versterkt met een betonnen muur. Wanneer
Duitse troepen op 10 mei 1940 België binnenvallen, is de Antitankgracht klaar.
Om 7u30 wordt het bevel tot onderwaterzetting gegeven. Nadat de schotten in de
Dijledam gesloten worden, stroomt het water het gebied in, met 15 kubieke met
per seconde. Een strook van 200 meter akker- en weiland ten oosten van de
gracht verdwenen onder een watermassa van 5 miljoen kubieke meter. De verwachte
slag bij de KW-linie blijft echter uit: op 16 mei wordt beslist dat de
Belgische, Franse en Britse legereenheden zich moeten terugtrekken achter de
Leie-stelling. We fietsen 2,6 km langs de kronkelende Dijle over het
jaagpad. De Dijle rivier stroomt door de provincies Waals Brabant, Vlaams
Brabant en Antwerpen. Ze ontspringt in Houtain-le-Val en na een lengte van 86
km mondt de Dijle, vlak nadat de Zenne in haar loop uitmondt, in Rumst samen
met de Nete over in de Rupel. We bevinden ons op het grondgebied van Haacht.
Aan
knooppunt 25 slaan we linksaf en steken weer de Dijle over via de Damiaanbrug.
Naast de brug rijst een houten Damiaanfiguur twee meter de hoogte in. Het beeld
werd op 22 augustus 2013 geplaatst. De Damiaanbrug, voor voetgangers en
fietsers werd in 2012 in gebruik genomen. We zijn terug in Tremelo. Wat verder
vinden we rechts van ons Huize De Veuster vzw. Vlak over het geboortehuis van
Pater Damiaan startte in 1991, vanuit het psycho-geriatrisch centrum Damiaan,
het Damiaan centrum voor volwassen gehandicapten, een bezigheidstehuis. Overdag
nemen deze soms, nog jonge volwassen mensen, deel aan bezigheid in verschillende
ateliers. Teneinde de straat zien we links het geboortehuis van Damiaan, dat
nu het Damiaanmuseum is. In dit gebouw vindt de bezoeker een eigentijds en
interactief belevingscentrum waar je het spoor volgt van Damiaan. Het museum
loodst je doorheen de verschillende periodes in het leven van deze Grootste
Belg en toont dat Damiaan ook vandaag een bron van inspiratie is. Rechts werd
in een groene oase het kunstwerk De Zelfgave geplaatst. Een realisatie van
Simon Lewi dat verwijst naar het leven van Pater Damiaan, die zichzelf gegeven
heeft aan de melaatsen van Molokai. Anderen vertellen dat dit kunstwerk symbool
staat voor het werk dat in het Geriatrisch Centrum wordt gedaan. Stof tot
nadenken!
Rechtsaf
bij knooppunt 58 waar we verderop de locatie Texas City naderen. Het was de
naam van het voormalige Amerikaanse paviljoen op de wereldtentoonstelling te
Brussel in 1958. Het werd na de Expo naar Tremelo overgebracht. Ieder jaar
wordt er in Texas City een country bijeenkomst georganiseerd. De site is
gesloten en een bordje toont aan dat het paviljoen in september terug open
gaat. Teneinde ons smalle pad bevinden we ons opnieuw in het centrum van
Tremelo. Op de hoek Schrieksebaan/Veldonkstraat staat het gemeentehuis van
Tremelo. In 1782 werd op deze plaats de pastorie opgericht. Het gebouw bevond
zich centraal in een grote, ommuurde tuin met aan de straatkant een monumentale
rondbooginrijpoort met aan weerszijden daarvan stallen, een koetshuis en
schuurtjes. De muur en de poort zijn spijtig genoeg al lang verdwenen en de tuin
werd nu het gemeenteplein. Boven de ingangsdeur bevindt zich het wapen van
Simon Wouters. Het was de gewoonte dat de Abt bouwer het daar liet aanbrengen.
De pastorie bleef bewoond tot 1967. Nadien verviel het gebouw zienderogen,
totdat in 1976 de restauratie werd aangevat. In 1978 werd de oude pastorie het
gemeentehuis van Tremelo.
Vooraan
links van het gemeentehuis werd het standbeeld van Flor Hermans De
Messenvechter geplaatst. Op het einde
van de negentiende eeuw was de toestand in Tremelo niet erg rooskleurig te
noemen. Vele dorpelingen hadden te kampen met honger en de harde strijd om te
overleven. De onvruchtbare bodem leidde vaak tot miserie en vervolgens tot
criminaliteit. Om te overleven werd er illegaal alcohol gestookt, gestroopt en
gestolen. Tremelo bevond zich in een uithoek, langs de ene kant op de grens van
Brabant en langs de andere kant op de grens met Antwerpen. Het wettelijk gezag
keek naar Tremelo niet om en de inwoners maakten hun eigen wetten, vooral om te
overleven. Vreemdelingen werden argwanend bekeken en soms beroofd. Ook
onderling werden geschillen met de vuist of het mes geregeld.
We
blijven de Schrieksebaan volgen tot aan de kerk. Vanaf hier nemen we de tweede
straat rechts tot op de parking en onze auto. Onze fietskilometerteller staat
op 45 kilometer.
Dinsdag
30 juli 2019. Vanochtend was het licht bewolkt. Net voor de middag begint het
op te klaren en stijgt de temperatuur toch nog tot een 26° Celsius. De wind is gedraaid
naar het zuidwesten en wordt matig. We besluiten om een fietstocht te maken in
de regio. Gewoon onze benen eens strekken en om in beweging te blijven. Het is
mooi weer en een mens moet daar van profiteren. Met de fiets rijden we langs de
Boerendijk naar Driehoekstraat waar we inpikken op het knooppuntennetwerk. We
fietsen langs de vernieuwde speeltuin van Korte Bunt dat sinds december 2018
werd opengesteld. Het fietspad dat al in 2009 was aangelegd tussen
Wilgenhoevestraat en Driehoekstraat werd eveneens doorgetrokken tot aan de
Noteschelp en op deze manier kan de fietser veilig via de fietstunnel onder de
spoorweg tot aan Bist rijden.
Aan
het eind van de Hogeschootlaan rijden we via de fietstunnel onder de spoorweg
door naar knooppunt 76 en slaan linksaf om naast de spoorweg verder te rijden.
We fietsen aan knooppunt 74 over de voormalige spoorweg van Kapellenbos. Dit
treinstation werd gesloten in 1994 en de perrons werden afgebroken in 2005.
Na
knooppunt 81 komen we in Heide. Een dorp van Kalmthout, vlak naast spoorlijn 12
die treinreizigers naar Antwerpen of Roosendaal brengt. In de Sint-Jozeflaan
houden we halt bij Monida Bistro & Cremerie om het innerlijke te versterken
en de dorstige te laven. Het was er heerlijk toeven bij een ijsthee voor moeder
de vrouw en een Gouwe Swa. Een goudkleurige tripel met fruitige smaak. Een
baguette gezond stilt vast en zeker onze kleine honger.
Een
tijdje later bereiken we de Kalmthoutse Heide. Eén van de oudste en grootste
natuurreservaten van Vlaanderen. Het heeft een uitgestrekt heidelandschap dat
de laatste jaren ontwikkeld tot een echte publiekstreffer. We zijn echter te
vroeg. Van paarse heidekleuren is nauwelijks sprake. We fietsen ook nog langs
enkele bekende infoborden langs de weg over Den Doodendraad & zijn
Slachtoffers. Er werd zelfs een reconstructie van zon draadversperring
opgesteld. Uiteraard zonder de 2.000 volt.
We
komen bij de hoge metalen uitkijktoren die we kunnen beklimmen. Van daaruit
hebben we een mooi uitzicht over de Kalmthoutse heide. In de verte spotten we
de koeltorens van Doel. We fietsen tot in de dorpskern Heuvel met haar Heilig
Hartkerk. De parochie is de jongste van Kalmthout. Op 1 december 1936 werd voor
de wijken Heuvel, Zwarte Heuvel en Achtzaligheden een kapelanij opgericht, die
afhing van de Onze-Lieve-Vrouwparochie in het centrum. In 1938 begon men met de
bouw van een moderne zaalkerk die in 1939 werd ingewijd. Op 15 mei 1940 werd ze
echter zwaar beschadigd maar grondig herstelt. In de Mariadreef werden in 1954
vijftien rozenkranskapelletjes geplaatst die de vijftien mysteries uitbeelden:
vijf blije, vijf droevige en vijf glorierijke.
Na
knooppunt 72 fietsen we door Rodeweg en houden halt bij villa En Passant. Een
pop-up biertuin die met de opbrengst hier een dagcentrum wil bouwen. Een
welgekome halteplaats om onze calorieën terug op te bouwen. Onder invloed
fietsen we verder naar Kapellen en via Sint-Mariaburg terug naar het centrum
van Ekeren.
Dinsdag
9 juli 2019. Het is 08:30u en de temperatuur wijst slechts 17° Celsius aan. Te
fris voor de tijd van het jaar zei Sabine gisterenavond nog. Vanaf morgen wordt
er regen voorspeld die vier à vijf dagen kunnen aanhouden. Daarom willen we
vandaag nog een wandeling maken. Onze benen eens extra uitrekken. En vooral in
beweging blijven. Daarvoor rijden we met onze Citroën Picasso naar Halsteren.
Een dorp van Bergen-op-Zoom in de provincie Noord-Brabant.
Wij
rijden noordwaarts tot in de Ligneweg waar we de wandeling starten. Het is even
oriënteren en kijken welke kant we uit moeten vanaf de parking. Het is nog
vroeg, amper 09:10u. De meeste mensen wandelen met hun hond en tussendoor
worden we ook nog gepasseerd door joggers. We staan vlakbij knooppunt 1 en
slaan rechtsaf in de Fort de Roovereweg vanaf de parking, richting knooppunt 94,
een bosrijke omgeving met uitsluitend loofhout. Eikenbomen staan langs ons pad.
Op het eerste zicht zien we geen processierupsen. Of zijn ze al getransformeerd
tot een prachtige vlinder? Of heeft Nederland geen last van de rupsenplaag? Het
zou ons sterk verbazen als de processierups een halte maakt aan de Belgische
grens. We blijven dan ook niet dralen rondom een eikenboom en stappen er zo
snel mogelijk voorbij. Het is stil en rustig in het bos. We moeten stil staan
en scherp luisteren om de zang van een vogel te horen. In de verte horen we
toch nog het monotone geraas van het verkeer op de hoofdweg.
De
wegbeschrijving is niet evident. Af en toe staan er slechts pijltjes met geel
groene strepen. Net alsof we een langeafstandswandeling maken. We gokken af en
toe of we linksaf of rechtsaf moeten. Ons bospad is zanderig en met een fiets
kan je hier niets beginnen. In de zijbermen groeien prachtige wilde bloemen in
verschillende kleuren. De grote kattenstaart en de lisdodde bloeien weelderig.
Het is echter de distel die de bermen domineren. We komen langs de Groote
Melanen. Een plas met een oppervlakte van 4,5 ha waar sportvissers het hele
jaar door kunnen vissen. Duizenden insecten dansen op of boven de plas. De bomen
weerspiegelen in het heldere water. De zon probeert door de uitdagende grijze
wolken te breken. Als we de geel groene strepen een tijdje volgen bereiken we
toch knooppunt 94. Eureka! We naderen een half open vlakte waar men
fitnesstoestellen langs het wandelpad heeft geplaatst. Het ziet er nog allemaal
nieuw uit. Een grootvader helpt zijn kleinzoon van het ene toestel op het
andere en toont waarvoor het dient. Het kind kraait van plezier. Hier, ongeveer
tussen knooppunt 94 en knooppunt 93 ligt de voormalige West-Brabantse
waterlinie met Fort Pinssen. Dit fort werd in 1628 gebouwd tussen De Roovere en
Moermont met als doel een gat in de inundatievlakte rond Halsteren te dichten.
In 1816 werd het fort buiten gebruik gesteld en na verloop van tijd overwoekerd.
Van een fort is totaal niets meer te zien.
Knooppunt
93 vinden we niet. Op een zitbank maken we de balans op terwijl we van een meegebrachte
thermos een kopje koffie drinken en we besluiten om terug te keren en een
andere weg te nemen. Maar ook dat brengt geen soelaas. We komen weer vast te
zitten. We lopen in een kringetje want we eindigen weer bij de
fitnesstoestellen. Een dame van leeftijd jogt ons tegemoet en we vragen haar of
zij weet welke richting we uit moeten voor een knooppunt. Niet dus. We willen
het eigenlijk opgeven en terug naar knooppunt 1 stappen als we toch een
aanwijzing vinden naar knooppunt 88.
Het
voormalige Fort de Roovere werd gebouwd in 1628 op een hoge zandrug en vormde
samen met de forten Moermont, Fort Pinssen en het Halsters Laag de zogenaamde
linie naar Steenbergen. Door middel van inundatie kon een gebied tussen de
vestingen Steenbergen en Bergen-op-Zoom onder water gezet worden. In 1727 werd
het fort verbeterd. Aan de zuidzijde kwam een aansluitende liniewal tot stand.
Tijdens het Beleg van Bergen-op-Zoom (1747) deden de Fransen tevergeefs een
aanval op het fort. In 1784 bracht men wijzigingen in de voorwerken aan en werd
het hoofdwal aan de noordzijde afgegraven. Het fort werd als vestingwerk in
1816 opgeheven. Van een fort is al lang geen sprake meer. Een houten vlonder
brengt ons over een brede gracht. Van Fort De Roovere rest alleen een
uitgestrekt areaal dat gedeeltelijk een weide- en bouwland vormt, al dan niet
bebost. De duidelijke plateaus met steil aflopende zijden zijn van elkaar
gescheiden door diepe grachten en greppels. Aan de grachtkant werd een hoge
toren gebouwd die een voormalige uitkijktoren vervangt. Deze hoge uitkijktoren,
met de naam Pompejus, kan door middel van 129 trappen beklommen worden.
Bovenaan staan we 25 meter hoog en kijken we uit over de West-Brabantse
Waterlinie en genieten van een prachtige uitzicht.
We
moeten over een verzonken brug waarvan de rand vrijwel parallel aan de grond en
het wateroppervlak loopt waardoor deze nagenoeg onzichtbaar is. Na nog een
aantal trappen kunnen we uitblazen op een houten zitbank. Even pauzeren voor we
de terugweg aanvatten. Het kanon op de waterschans werd als sierstuk geplaatst
en is oorspronkelijk uit Luik en werd in de negentiende eeuw gegoten. Langs de
kortste weg wandelen we terug naar de parking en besluiten we om naar Halsteren
zelf te rijden om in het centrum van het dorp rond te wandelen.
Een
kerktoren leidt ons tot in de dorpskern. Het Raadhuis van Halsteren werd,
volgens de muurankers, gebouwd in 1633. De laatste restauratie vond plaats in
1917 waar men aan de achterzijde de raadzaal vergrote. Het gebouw liep tijdens
WOII grote schade op maar alles werd netjes hersteld in 1949. Sinds 2010 is er
een restaurant-café in het Oude Raadhuis gevestigd. Vlakbij, in de Dorpsstraat,
staat de Nederlandse Hervormde kerk. Gebouwd rond 1457 tegen een veertiende
eeuwse toren. We pick-nicken vlakbij de protestantse kerk op een bankje in het
zonnetje. Vervolgens wandelen we verder door de Dorpsstraat waar we halt houden
bij de Rooms-Katholieke Sint-Quirinuskerk die samen met de pastorie gebouwd
werden in 1911. Na een verfrissing op een schaduwrijk terras van SDW
dag-centrum De Colweghe rijden we naar de bekende Intratuin van Halsteren. Het
dorp staat vooral bekend vanwege haar overdekte Intratuin dat tijdens de jaren
is uitgegroeid tot één van de grootste tuincentra van Nederland. Het bedrijf
Intratuin werd opgestart in 1983 en is marktleider in de Benelux. De winkel is
maar liefst 25.000 m² groot en tevens 7 dagen op 7 open.
We fietsen door dorpen zoals Onze-Lieve-Vrouw-Waver,
langs Putte bij Mechelen, Peulis, Grasheide en Beerzel.
Zaterdag 6 juli 2019. De zomervakantie en het
bouwverlof is begonnen. Momenteel genieten we nog van lange dagen en korte
nachten. De temperatuur wijst momenteel al 23°C aan en het is nog maar 08:30u
in de morgen. Nochtans gaat de zon vaak schuil achter dikke sluierwolken. Maar
het zou beslist droog blijven tot vanavond. We hebben geen regenkledij bij
omdat we onze weergoden vertrouwen. We rijden naar Onze-Lieve-Vrouw-Waver. Een
gemeente tussen Heist-op-den-Berg en Mechelen. Het is niet al te druk onderweg
op de snelweg E19. Het vrachtverkeer is zelfs op één hand te tellen. Toch is
het langzaam rijden als we de Lode Craeyeckxtunnel naderen. Een kleine drie
kwartier later staan we op de parking vlakbij de begraafplaats. Er is plaats in
overvloed. De begraafplaats heeft een ereperk en een naamplaatje voor
oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog en twee graven van gesneuvelden die
worden onderhouden door de World War Graves Commission. Vooraan, op de lager
gelegen nieuwe begraafplaats, werden de zusters van de Ursulinen begraven. We
houden de begraafplaats rechts van ons en fietsen naar knooppunt 36.
Onze-Lieve-Vrouw-Waver is een deelgemeente van
Sint-Katelijne-Waver en is vooral bekend sinds 1841 vanwege het bekende
Sint-Ursula-Instituut dat hier gevestigd is. De school telt momenteel een 1750
leerlingen en had tot eind jaren tachtig, van vorige eeuw, een internaat. Aan
het eind van de Vinkenhofstraat moeten we oorspronkelijk rechtdoor in de Leemstraat.
We wijken echter even af en slaan linksaf naar Dorp en rijden rond de kerk. De
Onze-Lieve-Vrouwkerk was al van ver zichtbaar vanwege haar 68 meter ranke
toren, de hoogste uit de omgeving. Vanaf de dertiende eeuw was al sprake van
een kerk op deze plek, maar ze werd meermaals verwoest door oorlogsperikelen.
In het ontwerp voor de opvallende vierbeukige kerk werd de laat romaanse
vieringtoren uit de dertiende eeuw behouden. Tijdens de slag om Dorpveld in 1914
raakte de kerk zwaar beschadigd. Het was wachten tot 1921 voor alles terug werd
heropgebouwd. Vlakbij de kerk werd in 1910 het oud gemeentehuisje met schooltje
uit 1829 afgebroken. In de plaats werd dit nieuwe neogotische gemeentehuis
opgetrokken dat nu een ontmoetingscentrum geworden is met allerhande
activiteiten. De waterpomp in het midden van het driehoekige dorpsplein werd in
1870 gestoken om het dorp van zuiver drinkwater te voorzien, na een
cholera-epidemie die aan vele dorpelingen het leven kostte. Tussen de kerk en
het raadhuis werd in 1926 een oorlogs- en Heilig Hart monument opgericht. Het
draagt de namen van de acht Waverse soldaten die tijdens de Eerste Wereldoorlog
sneuvelden. Vooraan op het dorpsplein bevindt zich een kleine rozentuin ter
herinnering aan de plaatselijke rozenkwekersfamilie Lens. Na ons kort bezoek
keren we terug en slaan de eerste straat linksaf in de Leemstraat tot knooppunt
37.
We blijven de Leemstraat volgen waar volop de
vrijstaande woningen werden gebouwd. Sommigen hebben het allure van een villa. Al
dan niet door een grote tuin omgeven waarin hier en daar de zomerbloemen
schitteren in verschillende tinten. Het is de tijd van de grote bolhortensias
Annabelle die maagdelijk wit kleuren. Mobilhomes worden op de lange, brede
oprit in gereedheid gebracht. Het is raden waar de rit naar toe gaat. Ik gok op
het zuiden. Voor de bocht linksaf in de Lemenhoekstraat. Een smal asfalt pad
tussen kleine kasseien. Nog meer statige vrije woningen die afgewisseld worden
met groene weiden waarin de koeien grazen. Het is blijkbaar lang geleden dat ze
nog mensen gezien hebben. Ze blijven ons nastaren tot we uit het zicht verdwenen
zijn. Tussen de weilanden lijkt het of de wind een tandje bijsteekt. We laten
ons echter niet kennen. We nemen een ondersteuning meer en halen dan gemakkelijk
een snelheid van zeventien à achttien kilometer p/u. We genieten tussendoor van
de prachtige panoramazichten. Even verder rijden we op het grondgebied Putte. We
rijden echter niet door het centrum. In de Spoelstraat dwarsen we de N15
Mechelbaan. We laten de drukke straat achter ons en draaien de smallere
veldwegenen kronkelpaadjes in. We bereiken
even later knooppunt 26.
Rechtsaf in de Schaapstraat langs de Sport- en
recreatiecentrum met ruime parking. Het is weer een smal asfalt pad waar we
door moeten en we hopen maar dat er geen autos moeten passeren. Misschien
aangelanden maar dat maakt het daarom niet veiliger. De regio is soms zacht
glooiend maar met onze e-bikes is dat geen probleem. We nemen een ondersteuning
meer en zoeven naar het hoogste punt. Bij de afdaling schakelen we onze
ondersteuning uit en laten ons uitbollen. De handen binnen het bereik van de
remmen. Als we een bosrijk gebied naderen zijn we uiterst voorzichtig en
speuren op de eikenbomen naar de processierupsen. En als we ze zien wat dan? Moeder de vrouw
fietste net nog met opgetrokken mouwen maar nu trekt ze wijselijk haar mouwen
naar beneden tot bijna over haar vingers. Stukken bos worden afgewisseld met
weiden en akkers waar tussen grote en kleine boerderijtjes of statige
landhuizen gebouwd werden. We vullen ondertussen onze longen met groene
zuurstof terwijl we genieten van prachtige vergezichten. Op sommige akkers is
de maïs al hoog gegroeid ondanks de droogte. Zelfs vanop de fiets kunnen we er
niet meer bovenuit kijken. Het koren oogt goudgeel en de enkele klaprozen
kleuren als bloedvlekken ertussenin. Ergens hoog boven ons in de kruin van een
beukenboom horen we de luidkeelse discussie van de eksters die in de groene
stilte de rust verstoren. De zon speelt gedurig verstoppertje achter grote
wolkenformaties. We zijn er niet gerust in. Ons Rina trekt een golfje aan. Teneinde
moeten we rechtsaf op een brede betonbaan. Oef! Even toch want wat verder
moeten we linksaf in Zegbos en weer is het een smal pad om op te fietsen. Als
er een auto wil passeren moeten we aan de kant in het gras of de sloot
inspringen. Keuze genoeg. Teneinde Zegboszijn we terug aan de grote N15 Mechelbaan die we rechts laten liggen. Vlak
voor het centrum van Peulis staat een kapel van de negentiende eeuw aan onze
linkerzijde. Mooi wit gekalkt met grijze plint. De dubbele groene deur is
afgesloten. Erboven staat H. Apollonia in drukletters geschilderd. De Heilige
Apollonia uit Egypte is de patrones van de tandartsen en wordt aangeroepen bij
kiespijn. We volgen verder de Oude Putsebaan tot aan het kruispunt met de Peulisstraat.
Aan de overzijde is café in t witte huis (2009). Hier rechtsaf tot aan het
majestueuze gebouw dat in 1895 werd opgetrokken als pastorie. Het toont vanop
afstand indrukwekkender dan de Sint-Jozefkerk van Peulis. Tussen de pastorie en
de kerk bevindt zich een Lourdesgrot. Dichtbij de beelden van Maria en
Bernadette houden we onze koffiestop. Terug naar het kruispunt met de Oude
Putsebaan en rechtsaf.
Na knooppunt 01 moeten we linksaf in de Scherpstukleiwaar we weer omgeven worden door
groene natuur. De weilanden worden op sommige plaatsen nog afgeboord met oude
knotwilgen en grachten. De bomen geven door hun scheve groei de heersende
windrichting mee. Teneinde rechtsaf fietsen we door Bonheiden. Een gemeente die
aanzien kreeg door de omvorming van een sanatorium in een ziekenhuis en er voor
tewerkstelling zorgde. Eens in de Harentstraat worden we omgeven door een
bosrijk gebied. Verderop bevindt zich de watertoren van Bonheiden. Een betonnen
kegelvormige kuip van 1973. Op de hoek Oude Booischotsebaan/ Harentstraat te
Bonheiden vinden we op een driehoekig pleintje met twee linden de zogenaamde
Onze-Lieve-Vrouw van Harentskapel, patrones tegen koorts. Gebouwd in 1965 ter
vervanging van een zeventiende eeuwse kapel. Een picknicktafel nodigt uit om
onze lunch te verorberen. Met een warme kop koffie erbij genieten we voor twee.
Aan knooppunt 74 linksaf in de Peerlaarstraatmet mooie moderne villas die vaak
worden afgeschermd met hoge hagen en veilige ijzeren hekwerken. Moet het gezegd
worden dat we af en toe een hond horen blaffen? Volgens mij zijn het geen
schoothondjes. Op de Oude Booischotsebaan zien we de hoge watertoren boven de
kruinen van de bomen uitsteken. Langs de weg rijden we vlak naast een bunker
van het type PS2. Deze kazemat van het anti-tank centrum was een onderdeel van
de KW-Linie, (KW = Koningshooikt Waver) aangelegd tussen september 1939 en
mei 1940. In de Plasstraat vinden we knooppunt 15. Even rechtdoor en dan
rechtsaf in de Bleukstraat. We
fietsen tweemaal over de Krekelbeek die door het landschap slingert. Het is
ondertussen wel duidelijk dat we door de natuur fietsen. Het is één en al
landschap afgewisseld met bomen, weiden en vergezichten om bij weg te dromen.
Tussendoor zien we de statige villas die Bonheiden hebben doen groeien. Eens
we terug door de Plasstraat fietsen bevinden we ons op het grondgebied van
Putte.
Van ver zien we de spitse toren van kerk net
boven de bomen uitkomen. Daar moeten we naartoe. We bevinden ons in Grasheide.
Een gehucht van Putte met een kleine 2.000 inwoners. Aan de nieuwe bebouwing te
zien groeit het gehucht elk jaar. We bereiken de dorpskern en houden halt bij
de Sint-Gerardus-Majellekerk. Opgetrokken rond 1909. Het voormalige kerkhof
werd omgebouwd tot parking. Over de kerk is een zonnig terras dat we niet
zomaar kunnen negeren. Het wordt een sterk biertje. We hebben het terras
helemaal voor onszelf. Maar we genieten voor twee. In de Kerkhoflei werd in
1948 het kleine kapelletje gebouwd, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Info is ter
plaatse. Teneinde de Kerkhoflei is ons knooppunt.
Als we linksaf slaan in de Haachtsebaan vinden
we de kleine kapel die werd gebouwd ter ere van de Heilige Gerardus Majella,
patroonheilige van de parochie. Gebouwd in 1919 door August Jennen. In 1919
wilde Frans Mariën, overgrootvader van de eigenaar met drie dochters naar
Beerzel verhuizen, zeer tegen de zin van de meisjes die in Grasheide wilden
blijven. De familie beloofde een kapelletje te bouwen als ze in Grasheide een
woning vonden. Enkele weken later kon Frans het huis kopen en na de
verbouwingswerken metste hij het kapelletje. In deze straat zijn talrijke
nieuwbouwhuizen die kunnen doorgaan voor villas. Over huisnummer 57 vinden we
onze volgende wegkapel met infobordje. Gebouwd voor Maria van Lourdes. Na de
kapel rechtsaf in de Vijfheidewaar
we al snel weer opgeslokt worden door groene natuur, open velden en weidse
vergezichten. De skyline wordt gedomineerd door hoge loofbomen. De boerderijen
werden mooi gerenoveerd tot woningen. Een fel gegeerd vastgoed. Op het einde
van de Grasheideweg is ons knooppunt.
We fietsen op het grondgebied van
Heist-op-den-Berg. De gemeente dankt zijn naam aan de Heistse Berg, een
heuvel die centraal in de gemeente ligt. Op de 48 meter hoge top ligt het
historische centrum. Aan het einde van Oude Schrieken bevinden we ons in het
gehucht Achterheide. De kapel in de Hollandstraat is van Onze-Lieve-Vrouw van
Hal en oorspronkelijk gebouwd in 1894. Door het getraliede venster zien we de
zwarte madonna op het altaar staan. Vanaf de Hollandstraat fietsen we weer op
een smal asfaltpad onder bescherming van de takken van de bomen. De
zonnestralen dringen niet door de overhangende takken van de bomen. Het is hier
fris en stil. Daarnet reden we nog door een drukke hoofdstraat met razende
autos. Het was even schrikken na een trip door het rustige landschap.
Rechtdoor en rijden even later het centrum in
van Beerzel. Een deelgemeente van Putte dat al bekend was in 1151. Ook hier is
een getuigenheuvel te zien met 51,60 meter het hoogste punt van de provincie
Antwerpen. De Beerzelberg is een recreatiegebied met spelen voor jong en oud.
Biljarten, poolen, minigolf en een speeltuin voor de kleinsten. Een leuke plek
om te wandelen door bos, hei en grasland. Er zou een terras zijn maar afgebrand
in 2017. Even verder rijden pal op de zoveelste wegkapel van vandaag. Op de
hoek met de Koningsbaan/Warandestraat werd de bakstenen kapel in 1885 gebouwd.
Op het altaar staat een Mariabeeld en obiitborden van 1938 en 1966. We komen
niet veel fietsers tegen op onze tocht. Blijkbaar zijn er veel naar het
buitenland vertrokken.
Rechtsaf in de Diepestraat met de Beerzelberg
rechts van ons. De Borgstraat brengt ons tot aan de N15 of Mechelbaan. Een
stukje rechtsaf en de eerste straat linksaf in de Molenstraat. Een brede
betonbaan en heel veel groen. Op de Berlaarbaan verlaten we het grondgebied van
Beerzel en rijden door Berlaar. Onze laatste kapel is de Kapel van de Heilige
maagd.
Na afloop van onze fietstocht staat de
fietsenteller op 48 kilometer en rijden we met de auto naar Brasserie De
Stenen Molen voor een welverdiend avondmaal. De fotos spreken voor zich.
Woensdag 17 juli 2019. Het is 08:20u en de
huidige temperatuur bedraagt 17°C. Voor vanmiddag beloven de weergoden nog 25°
à 26°C. Het is één strakke blauwe lucht en momenteel nog windstil. Tijd voor
een fietstocht. Met de fietsen achterop de drager rijden we naar Leopoldsburg. Het
verkeer valt goed mee zodat we een half uur later op de voornoemde parking
staan gestationeerd. Met onze fietsen houden we de parking links van ons en vlakbij
is knooppunt 554. In de Koning Leopold III-laan werd een beeldje geplaatst van
De Soldaat. Het is een kunstwerk van Hilde Fransen dat op 10 september 2010
onthuld werd ter gelegenheid van 175 jaar Kamp Beverlo en 160 jaar
Leopoldsburg. Rechtdoor spotten we de grote kiosk van Leopoldsburg waar nog
regelmatig openlucht evenementen plaats vinden. De
Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopneming kerk staat in de schaduw van talrijke bomen
waardoor het gebedsgebouw is onttrokken aan de omgeving. Alleen de toren is van
ver zichtbaar omdat deze boven de kruinen van de bomen uitsteekt. Het is
onmogelijk om de volledige kerk op foto vast te leggen. De militaire kerk werd gebouwd
in baksteen en arduin. De rondbogige glasramen in de koorgang zijn kopieën van
glasramen uit de kathedraal van Chartres in Frankrijk. De kerk werd ingewijd op
12 juni 1903 en behoort tot de grootste van de provincie door haar 1 400
zitplaatsen en 1 000 staanplaatsen. Vlakbij de appartementsblok werd een
massieve rotsblok in de grond gezet in de schaduw van een grote boom. Een
herdenkingsplaatje werd aangebracht dat ons vertelt dat op deze plek een
meiboom werd geplant. Verderop in de Koning Leopold III-Laan houden we nogmaals
halt bij een monument dat ons vertelt dat deze laan ingehuldigd werd door Zijne
Majesteit Koning Boudewijn op 21 september 1985.
We wijken even af en rijden de laan ten einde.
Rechtsaf in de Koningin Louisa Marialaan en komen langs het Paviljoen van de
Commandant van de Genie dat in 1869 werd gebouwd. Dit gebouw valt op door zijn
bekoorlijkheid in bouwstijl. De verdieping is volledig omgeven door een
sierlijke gaanderij en tegen de regen beschermd door een uitspringend dak. Op
het hoogste punt prijkt een belvedere en in de gevel zijn fraaie motieven
ingemetseld met gekleurde bakstenen. Het is niet direct duidelijk of het
paviljoen nog in gebruik is. Er is nochtans sprake om er een museum in onder te
brengen. Rechtdoor voor een bezoek aan het Belgisch Militair Kerkhof. Door de
Kampenaars wordt het nog wel eens het Duitse kerkhof genoemd. Het kamp was
tijdens WOI immers een belangrijke troepenopleidingsplaats voor de bezetter. In
het militair hospitaal werden zwaar gewonde Duitsers verpleegd. Velen onder hen
stierven en werden begraven op deze begraafplaats. Na WOI werden er Belgische
militairen en oorlogsslachtoffers begraven. In 1945 werden de Duitse
stoffelijke resten naar de grote Duitse begraafplaats in Lommel overgebracht.
Vooraan op de begraafplaats liggen ongeveer 800 slachtoffers van WOI. Op het
achterste gedeelte bijna 400 uit WOII. Helemaal achteraan zijn de graven van 29
gefusilleerde waaronder 22 ongeïdentificeerde weerstanders die in het Gemeentebos,
kort bij Hechtel, werden neergeschoten tijdens WOII. Op de begraafplaats staan
twee kleine gebouwtjes (Mausolea). Het eerste is het mausoleum voor de
onbekende krijgsgevangenen van beide wereldoorlogen, het tweede is dat van de
onbekende politieke gevangenen van WOII. Wat verder staat nog een oude waterput
die dateert van 1850.
Als we de begraafplaat verlaten moeten we
rechtsaf en de Koning Leopold II-laan volgen tot bij de ingang van de militaire
begraafplaats van het Brits Gemenebest. De begraafplaats werd in 1948 in
gebruik genomen. De militairen die hier hun laatste rustplaats kregen
sneuvelden vooral tijdens de opmars naar Arnhem tijdens WOII Operatie Market
Garden. Het bekendste graf (4B13) is dat van de Britse majoor Lord Robert
Cavendisch (markies van Hartington). Hij sneuvelde in Heppen bij de
bevrijdingsgevechten aan het hoofd van een compagnie van de Coldstream Guards.
Hij was getrouwd met Kathleen Kennedy, de zus van John F. Kennedy, voormalig
president van Amerika. In totaal rusten hier 724 Britten, 31 Canadezen, 8
Australiërs, 27 Polen, 4 Nederlanders en 2 onbekenden.
We rijden terug en houden halt op de hoek van
het Koning Albert I-plein en de Leopold III-laan. Op deze plaats werd in 1903-1904
het gebouw voor de posterijen opgetrokken ter vervanging van het eerste
postkantoor dat gebouwd werd in 1838 op de plaats van de oude pastorij. Al voor
de aanleg van steenwegen reden er postkoetsen, die dagelijks de regio Diest en
Hasselt verbonden. In die tijd duurde een reis heen en terug bijna een hele
dag. Vanaf 1835 was er een dagelijkse postkoetsdienst tussen het kamp en
Brussel en vanaf 1936 kon je ook iedere dag met de postkoets naar Herentals
reizen. In de winter werd deze rit slechts eenmaal per week gereden. Het grote
postgebouw staat momenteel te koop.
Verderop, in dezelfde laan, staan we stil voor een
prachtig gebouw met kapel dat één geheel vormt met de straat. Het is de kapel
van het Karmelklooster. Op deze plek werd in 1843 een nieuw kerkje, buiten het
militair domein, ingewijd ter vervanging van een klein parochiekerkje van 1837
dat door een orkaan vernield werd. In dit kerkje was er slechts plaats voor 300
personen wat veel te weinig was voor de grote militaire gemeenschap. In 1906,
na de bouw van de grote nieuwe kerk, kocht een handelaar het kleine kerkje en
gebruikte het als stapelplaats. In 1924 werd in Leopoldsburg onder impuls van
priester Eduard Poppe een gemeenschap van de zusters Karmelietessen gesticht.
De zusters richtten de stapelplaats in als kloosterkapel. Voor het gebouw werd
op 9 december 2005 het borstbeeld ingehuldigd van Koning Leopold I (1790-1865)
door Z.K.H. Prins Filip.
We rijden vervolgens vlak naast de
oefenterreinen van het Belgische leger inLeopoldsburg. In de periode van 1831 tot 1839 heerst er tussen België en
Nederland een gewapende vrede. De Nederlandse koning Willem I erkent echter
onze onafhankelijkheid niet. Dit verplicht het leger om paraat te blijven en de
grens met Nederland te bewaken. Vanaf 1832 worden kleine Belgische
observatiekampen opgericht langs de grens. Deze kampen kosten handen vol geld
en beantwoorden niet aan de doelstellingen van de eerste Belgische koning.
Leopold I wil immers één groot kamp dichtbij de Nederlandse grens, waar
infanterie, ruiterij en artillerie samen kunnen oefenen. In oktober 1834 komt
hij met enkele generaals op verkenning naar de Grote Heide van Beverlo. De
koning is onmiddellijk gewonnen om in deze desolate vlakte een enorm kamp te
bouwen. De grond is goedkoop, het gebied is dun bevolkt en er is genoeg
drinkwater. Begin 1835 keurt het parlement de bouw van Het Kamp van Beverlo
goed. In nog geen vier maanden tijd worden meer dan 400 barakken van Diest
overgebracht naar Beverlo, meer dan duizend tenten rechtgezet en honderden
strohutten gebouwd. In augustus van dat jaar komen de eerste 20 000
soldaten op oefening en het Kamp is geboren. Handelaars vestigen zich rond de
basis. Deze pioniers vormen de kern van het latere Leopoldsburg dat als kind
van het kamp in 1850 het levenslicht ziet.
We fietsen op het fietspad naast de drukke N73.
Net voor het informatiekantoor staat nog steeds het oud militair hospitaal. De
plaats waar in 1835 de ambulancecompagnie haar tenten en wagens neerzette en
het domein er omheinden. Enkele gebouwen voor het personeel, een keuken en
stallen voor de paarden worden gebouwd waardoor het hospitaal vorm krijgt. De
eerste definitieve gebouwen zijn uit 1841 en de eerste hospitaalzalen uit 1850.
Een nieuwe methode van laagbouw met afzonderlijke paviljoenen maakt dit complex
uniek. Onderling verbonden door een gang, sloot het geheel een centrale
binnenkoer en tuin in. Het hospitaal was als dusdanig zeer modern voor zijn
tijd en dwong in Europa, algemene bewondering af. In 1901 kreeg het hospitaal
een speciale afdeling voor tuberculozen. In 1913 werd het complex uitgebreid
met 8 ziekenzalen, een apotheek en een administratiegebouw. 1 000 zieken
en gewonden konden er verzorgt worden. Vanaf augustus 1914 bezetten de Duitsers
het hospitaal. Zij brenger er elektriciteit aan. Na de oorlog neemt ons leger
het hospitaal terug over. In 1923 wordt er een kloostergebouw en een kapel aan
toegevoegd. De Duitsers nemen de instelling tijdens WOII over en blijven zelfs
nog een hele tijd na de bevrijding. Pas op 20 december 1948 verlaten de laatste
krijgsgevangenen samen met hun Duitse dokters het hospitaal. Op 1 januari 1949
wordt het complex opnieuw militaire infirmerie en vanaf 1951 tot 1971 terug
volwaardig militair hospitaal voor de Belgische strijdkrachten. Vanaf 1982 is
er het Museum van het Kamp van Beverlo in ondergebracht.
Wat verder houden we halt bij het majestueuze Tacambaro
monument. In 1867 werd de zuil van Mexico in alle stilte ingehuldigd wegens
de hevige beroering die de expeditie had veroorzaakt in het land. De zuil
draagt de namen van de manschappen die gesneuveld zijn tijdens de veldtocht van
1864/1865 in de veldslagen van Tacambaro, Loma en Morelia. In 1864 werden twee
bataljons (ongeveer 1500 militairen) gerekruteerd door Mexico. Ze werden
geïntegreerd in een voornamelijk Frans bezettingsleger. In Mexico was een
keizerrijk tot stand gekomen door toedoen van Frankrijk, Engeland en Spanje. De
kroon van dat nieuwe rijk werd toegewezen aan Maximiliaan van Oostenrijk en aan
zijn echtgenote prinses Charlotte van België, dochter van koning Leopold I. Al
snel, na zijn troonbestijging geraakte keizer Maximiliaan in zware moeilijkheden
en werd hij geconfronteerd met een algemene opstand. Leopold I stuurde zonder
raadpleging van het parlement het expeditiekorps ter hulp omdat zijn dochter in
nood verkeerde. Het detachement geraakte verwikkeld in hevige gevechten. Het
meest bekende wapenfeit is dat van Tacambaro op 14 april 1865. Niet alleen de
gevechten maar ook ziekten waren verantwoordelijk voor de zware verliezen.
Keizerin Charlotte keerde terug naar België in 1866. Het detachement scheepte
terug in begin 1867 en keizer Maximiliaan werd in juni 1867 door de
opstandelingen gefusilleerd.
Achter de omheining staan talrijke militaire
voertuigen gestationeerd in elke vorm die je maar kan bedenken, maar militairen
krijgen we niet te zien. Misschien heeft het iets te maken met het verlof. Rechts
zien we het vliegveld van Leopoldsburg dat een onderdeel is van het militaire
kamp. Aeroclub Sanicole vzw kreeg in 1971 een vergunning om hier een vliegveld
uit te baten. Het wordt gebruikt door paras en A109 helikopters.
We fietsen voor een gedeelte door het centrum
van Hechtel zelf. Een smalle asfaltstraat met aan beide zijden prachtige
villas. Als we er Wikipedia op na lezen komen we te weten dat Hechtel een
klein landbouwdorpje was met een rijke geschiedenis. De gemeente werd in 1977
samengevoegd met Eksel. We nemen van op afstand een foto van de kerk. Links van
ons zien we, in de verte, de boomtoppen van het Bosreservaat In de Brand. Het
wordt beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos. Een prachtig domein met
verschillende wandel-mogelijkheden.
Voorbij knooppunt 258 slalommen we tussen hoge
bomen waarvan de takken met bladeren voor de nodige schaduw zorgen. Het is er
zelfs frisjes. Eksters roepen, alsof ze andere vogels waarschuwen dat er
fietsers in aantocht zijn en mogelijk een gevaar betekenen. De talrijke schapen,
vlakbij in de groene weide antwoorden terug. Eens uit centrum van Hechtel rijden
we weer langs het militair domein. Als we de Grote Nete dwarsen fietsen we door
Locht, een gehucht van Hechtel-Eksel.Door Locht loopt de N715 van Hasselt naar Lommel en Eindhoven.
We rijden noord west tussen het militair
domein. Als we op de Kiefhoekstraat fietsen rijden we pal naast het Slijkven
dat vroeger een rijk heidegebied was dat vervolgens bebost werd. Vanaf 2010
werd begonnen met ontbossing en werd de grond afgegraven. Het twaalf hectaren
grote gebied wordt opnieuw een heidegebied. Op het eind van de straat is
knooppunt 272. Tijd voor onze meegebrachte picknick. We zetten ons op een dikke
boomstam die eigenlijk dienst doet als fietsstalling die niemand gebruikt. Het
is hier druk van fietsers en wandelaars. We hebben, hier in Limburg, al
letterlijk door het water gefietst en sinds kort kan men ook door de bomen
fietsen. Hier, bij knooppunt 272, aan het Pijnven in Bosland werd een
constructie gebouwd met 449 unieke kolommen in weervast staal, die de stammen
van de dennen symboliseren. Zo gaat het geheel mooi op in de omgeving. Met het
nieuwe pad wil de provincie zich nog meer op de kaart zetten als fietsparadijs.
Het lijkt of vandaag iedereen hier de bomen in wil fietsen. Gelukkig is het
slechts toegankelijk in één richting. De klimming is goed te doen, niet te
steil. Op het hoogste punt houd iedereen halt voor een foto. Iedereen blijft
keurig rechts zodat het doorgaand verkeer geen hinder ondervindt. Terug beneden
rechtsaf naast het Domeinbos Pijnven dat zonder meer een paradijs is voor
stevige boswandelingen.
Verderop nodigt een mooie picknicktafel uit om
even te verpozen. Bij een kopje koffie hebben we een prachtig panoramazicht
over de vlindervallei. Rondom onze rustplaats werd op 18 maart 2007 feestelijk
een nieuw bos aangeplant. Dit gebeurde in het kader van de campagne Kom Op
Tegen Kanker. De boompjes werden aangekocht en geplant door bewoners, verenigingen
en bedrijven uit Hechtel-Eksel, Lommel en Overpelt ten voordele van het
Kankerfonds. Sofie van Mol en Marcel Vanthilt zijn de trotse meter en peter van
dit stukje bos. Het zorgt niet alleen voor een aantrekkelijk landschap. De
natuurlijke structuur biedt ook meer leefgebied voor tal van zeldzame
diersoorten in deze vallei. Bijvoorbeeld vlinders maken hiervan graag gebruik
om zich op te warmen en bloemen te bezoeken. De ideale bosrand ziet er dan ook
uit als de vleugelranden van de gehakkelde aurelia.
We houden halt bij de Duitse begraafplaats te
Kattenbos dat in 1959 in gebruik werd genomen. Het is er uitzonderlijk druk vandaag
door een theater- en muziekvoorstelling van Stage of Mind. Het evenement gaat
van start om 15:00 uur. Momenteel is men nog bezig met de opbouw en het
opstellen van de rekwisieten. Er komen tot 30 jongeren uit verschillende landen
die via deze voorstelling zich uitdrukken over oorlog, vrede, mensenrechten en
diversiteiten. Wij bezoeken de begraafplaats die nu bruin oogt door de
langdurige droogte. Nergens zien we bloemen of kransen. Dit is een terrein van
16 ha groot waar 38.000 soldaten van WOII rusten. Er bevinden zich ook een
kleiner aantal (483) gesneuvelde soldaten van WOI. Sinds 2015 kan men in het
plaatselijke fietscafé Hof Ten Vrede iets verfrissend drinken. We zetten ons
in het zonnetje en drinken elks een streekbiertje Oudstrijder. Daarna fietsen
we verder. Het Ford Lommel Proving Ground is een testbaan van Ford. Een terrein
van 3,22 km² dat aangelegd werd in 1964 maar later nog werd uitgebreid.
Na knooppunt 264 rijden we over de N746 en
fietsen tussen de Molse Nete en het Kattenbos. De Molse Nete is een rivier die
ontspringt nabij het Lommelse Kattenbos en in westelijke richting stroomt. Ze
doorkruist het Kanaal van Beverlo en stroomt dichtbij Geel in de Grote Nete.
Vlakbij het Kattenbos vindt men de Kattenbosserheide, één van de weinige
overgebleven heidegebieden. In de Zandstraat, even verder, stoppen we voor een
ijsje en een drankje bij Sandens ice cream. Zij zorgen alle dagen voor 27 verse
ijssmaken. Terwijl moeder de vrouw afkoelt met een tiramisu- en amaretto ijsje geniet
ik van het abdijbier Steenbrugge Blond. Een bier van hoge gisting met
nagisting in de fles. Na onze sanitaire stop komen we even verder bij de ingang
van het Kattenbos. We worden aangenaam verrast door een groot mooi kunstwerk.
Het is een rups die een mooie vlinder wordt. Tijdens een tocht van 2,2 km door
het Kattenbos spot de wandelaar nog enkele mooie kunstwerken. Wij fietsen
verder. We rijden voorbij een akker waar groene kool verdort is. Hier wordt
duidelijk niet gesproeid. Andere groenten, in de buurt, staan er tip top bij.
Niet overal krijgt de zon kans om het water te laten verdampen.
Na knooppunt 552 fietsen we op de Oude Vosvijvers.
Een asfaltweg met luxueuze open bebouwing. Links mooie vergezichten door de
hectaren landbouwgronden. Op schaduw moet je hier niet rekenen. Op het eind van
de straat bevinden we ons in Gelderhorsten. Een gehucht van Lommel dat enkel
bestaat uit een straat met enkele zijstraten. Er is wel een voormalige kerk en
een Mariakapel.
We dwarsen het kanaal van Beverlo dat een
aftakking is van het kanaal Bocholt-Herentals. Het is tevens één van de zeven
Kempische kanalen tussen Maas en Schelde. Met de bouw, van het kanaal, werd
gestart in 1854 om militaire redenen. In 1830 werd de kazerne van Leopoldsburg
opgericht en via het kanaal werd het garnizoen bevoorraad van zwaar militair
materiaal. Onderweg zien we hectaren groen loof van aardappelen in bloei staan.
Volgens mij kan er geoogst worden.
We fietsen aan de rand van het natuurreservaat
Keiheuvel. Een gebied van 108 ha unieke duinen en bossen waarvan ongeveer de
helft beschermd is omdat er zon waardevolle planten en dieren opgroeien en
bloeien. We rijden ondertussen op het grondgebied van Balen. We rijden niet
echt door het centrum maar steken de Grote Neet over en volgen even de
Zwellingsloop tot bij de molen. De Zwellingsloop is een kunstmatige
zijloopvan de Grote Nete. De Topmolen
is de enige molen van het bovenslag type in de provincie Antwerpen. Dit
betekent dat het water geleid wordt tot boven het kleine wiel, dat voorwaarts
draait. In tegenstelling tot de andere watermolens van de streek, die allen
onderslagmolens zijn. De watermolen werd in 1850 opgericht. In 1935 werd hij
volledig heropgebouwd in steen, samen met het molenhuis. De molen werd voorgoed
stilgelegd in 1958.
Linksaf aan knooppunt 30 waar we ons even in de
provincie Antwerpen bevinden. Op Schoorheide (straat) hebben we langs beide zijden
een prachtig panorama. Schoorheide is een gehucht van Balen. Hier bevond zich
oorspronkelijk de Schoorse Heide. Aan knooppunt 275 moeten we het kanaal van
Beverlo dwarsen via brug 5 Balen Zwaling. We fietsen langs het kanaal op het
grondgebied van Leopoldsburg. We vertragen ter hoogte van de grote jachthaven.
Pleziervaartuigen liggen hier te pronken en te schitteren in de late
namiddagzon. Goedkoop om uit te varen is het blijkbaar niet want sommige eigenaars
zitten met familieleden te zonnen op het dek terwijl het jacht zachtjes
schommelt tegen de kade.
Na knooppunt 277 houden we halt bij een
arduinen grafzerk van Louis Goetz. Sergeant kandidaat officier Louis Goetz
maakte deel uit van de Derde Gemotoriseerde Eenheid die tijdens de
bevrijdingsgevechten van september 1944 in stelling lag rond Heppen. Men
vermoedde dat de vijand in de loop van de nacht van 11 op 12 september een 88
mm antitankkanon in versterking had gekregen in de omgeving van Oostham. Een
verkennings-patrouille drong zich dus op. Sergeant Goetz meldde zich vrijwillig
om de patrouille te leiden. Op 12 september, tijdens de patrouille, liet hij
rond 19:30 uur de mannen van zijn sectie in dekking gaan in een gracht en stak
alleen de Engestraat in Heppen over. Hij vorderde nog enkele tientallen meter
verder in het open weiland om de positie van de vijand beter te kunnen bepalen.
Plotseling werd Cadet Goetz dodelijk getroffen in het hart door de kogel van
een vijandelijke scherpschutter.
We fietsen naast de spoorlijn Hasselt-Mol. Hier
krijgen we een mooi zicht op het stationsgebouw van Leopoldsburg. In 1878
stoomde de eerste trein Leopoldsburg binnen. Dit gebeurde na jarenlange
onderhandelingen waarbij het Kamp twee andere kansen had verkeken: eerst de
lijn Hasselt-Neerpelt langs Wijchmaal, later de lijn Mol-München Gladbach.
Uiteindelijk kreeg de gemeente een station op de lijn Diest-Mol. Oorspronkelijk
was het in rode baksteen maar vanaf 1950 werd het gebouw overschilderd. Het
vroegere goederenmagazijn werd afgebroken en ruimde plaats voor een parking.
Het is 17:30 uur als we terug bij onze auto staan.
Fietsknooppunten:
27-95-39-90-360-350-351-355-43-42-41-40-44-61-79-78-77-76-28 = +/- 46,7 km.
Parkeren: Tielt-Winge. Parking: Optielt 14, nabij
de kerk.
Zaterdag 2 juni 2019. We vertrekken speciaal vroeg vandaag omdat ze
(weerprofeten) een warme dag voorspellen. Temperaturen tot 27°C in de Kempen.
En naar het schijnt is dat nog in de schaduw. We hadden afgesproken van morgen,
zondag, te fietsen maar ze (weerprofeten) voorspellen dan nog warmer weer.
Daarom dat we precies vandaag om 09:20u op de afgesproken parking staan voorbij de kerk. We bevinden ons in het hart
van Hageland te Tielt-Winge. Een gemeente die bekend is om zijn of haar wijnen
en vooral door de fruitteelt van appels, peren en krieken. Voor de vruchten is
het nog een paar maanden te vroeg, al zien we de kleine peren als krieken zo
groot met trosjes aan de laagstammige fruitbomen hangen. De Sint-Martinuskerk
die we net met de wagen voorbij reden heeft een vierkante toren waarvan het
oudste gedeelte in ijzerzandsteen werd gebouwd in de loop van de dertiende
eeuw. In 1754 werd hij verhoogd met rode baksteen. Met de fiets houden we de
parking rechts van ons. Het is om te beginnen al klimmen. Onze plattelandsbenen
zijn het niet gewend. Voorbij huisnummer
137 slaan we linksaf en volgen knooppunt 27 tot aan de Vlooybergtoren.
Op deze plek stond jaar en dag een vervallen houten uitkijktoren. Wat we
nu zien is de bekende uitkijktoren die dateert van 2013. Deze toren werd bekent
door de serie 'Callboys' die hem als decor gebruikten. In de nacht van 29 op 30
juni 2018 werd de uitkijktoren beschadigd door vandalen. Er werd brand gesticht
door middel van balen stro en benzine. Enkele dagen later werden de daders
reeds geklist. De toren wordt terug herstelt en zal ongeveer 1,5 meter hoger
worden. Of dat zo is hebben we niet kunnen vaststellen. Het is in ieder geval een
stevige klim tot op het hoogste punt, maar het loont de moeite. Door het helder
weer zien we in het westen de koeltorens in Vilvoorde en in het oosten kunnen
we de schachten zien van de Limburgse steenkoolmijnen. De akkers rondom zijn
allemaal beplant. Hopelijk is het niet allemaal maïs. Tussen de akkers staan tientallen
rijen laagstammige fruitbomen. Het lijkt op een groene oase nu alle bloesems verdwenen
zijn en stillaan vruchten worden. Ook dorpen met hun spitse kerktorens zien we
als ze niet achter een bos verscholen liggen. Terug beneden lezen we bij de
picknicktafel een gedicht van Ina Stabergh Toren van Tielt.
Enkele pedaaltrappen verder fietsen we op een asfaltweggetje in the
middle of nowhere tussen de fruitplantages door een (licht) golvend groen
Vlaams-Brabants landschap. We rijden richting Limburg maar we bezoeken vandaag
nog talrijke andere oude monumenten, historische stadjes en pittoreske dorpen
in een perfecte mix van natuur en cultuur. Nadat we de N2 of de Diestsesteenweg
gedwarst hebben houden we halt bij de Kapel van Onze-Lieve-Heer. De tamelijk
grote kapel werd vooral op Goede Vrijdag bezocht om er te bidden voor het
welzijn van de mensen en het vee. In 1945 werd de kapel verwoest door een
Duitse bom. Tussen het puin werd het houten Christusbeeld ongeschonden terug
gevonden. Het beeld ligt horizontaal onder het altaar opgebaard. Verderop
fietsen we pal langs een hoge afsluiting met bovenaan prikkeldraad. Het is een
militair domein waarop een kleine tiental schotelantennes geplaatst zijn. Het
is ons niet direct duidelijk waarvoor ze dienst doen. Ik kan me voorstellen dat
ze niet bedoelt zijn om VRT of VTM te ontvangen.
Aan het volgende kruispunt hangt een klein Mariakapelletje aan een boom.
Het is nog steeds versierd met blauw witte plastiek bollen ter gelegenheid van
de afgelopen Mariamaand. Als we rechtsaf slaan in de Kerkstraat vervolgen we
onze weg over kasseien. Het eerste stuk kunnen we naast de kasseien op de
grasberm rijden. Aan het achtergelaten spoor te zien zijn we niet de enige die
dit doen. Na de bocht duiken we in een holle weg en zijn we verplicht de vele
kasseien te trotseren. Af en toe moeten we rechtstaan op de pedalen om ons
zitvlak te sparen. We fietsen momenteel op het grondgebied van
Molenbeek-Wersbeek. Een landbouwdorp dat tijdens WOI in 1914 zwaar werd
beschadigd. Tijdens de invasie werden 14 huizen in brand gestoken en de rest
werd leeggeplunderd. Bij de kerk stoppen we voor enkele foto's. De Sint
Laurensiuskerk met omliggende begraafplaats dateert van de dertiende eeuw. De
toren is van de veertiende eeuw. Er werd een monument aangebracht dat hulde
brengt aan E.P. Gaston Daenen. Hij werd hier in de gemeente geboren op
27/12/1910. Hij werd missionaris in Kongo van 1938 tot aan zijn dood in 1967.
Hij werd vermoord in Kisenge op 1/11/1967.Verder langs holle wegen bereiken we ons knooppunt.
Linksaf op de Halensebaan. Na enkele holle wegen krijgen we een
betoverend groen landschap voorgeschoteld. Het is ondertussen al warm geworden.
Er staat wel een frisse wind die verkoeling brengt. Dat maakt het nog
gevaarlijker. Het is oppassen geblazen om niet te verbranden. Insmeren is de
boodschap. We fotograferen prachtige vergezichten dat een belangrijk leefgebied
is voor verschillende vogelsoorten. De bermen herbergen een schat aan flora en
fauna. De beukenbomen groeien reikhalzend de hoogte in. In de verte zien we
onze eerste vierkanthoeve. De eeuwenoude boerderij herinnert aan de tijd dat
het boerenleven hier het karakter bepaalde. Linksaf op de Provinciebaan (N29),
richting Diest.
Op de hoek Zelliksebaan/Leemkuilstraat werd een kapel gebouwd die gewijd
is aan O.L. Vrouw van Lourdes. Een prachtige onderhouden kapel met veel beelden
en bloemen. We fietsen op het grondgebied van Bekkevoort. Het dorp zelf ligt op
een hoogte van 64 meter. Het bladerdek van de bomen geven ons de nodige
schaduw. De talrijke akkers liggen in grote, aaneengesloten, complexen bij
elkaar. Alles baadt in het volle zonlicht. Als bloemenliefhebbers kijken we uit
naar bijzondere plantensoorten die in de zijbermen groeien en bloeien.
We rijden door het gehucht Struik. Het wordt niet aangegeven door een
plaatsnaambordje, maar de vrijstaande villa's en gerenoveerde hoeves doen
vermoeden dat hier eendorp begint te
ontstaan. Er ontbreekt slechts een kerk. Honderd meter verder verlaten we reeds
het gehucht en fietsen opnieuw tussen akker- en weilanden. Teneinde linksaf fietsen
we door Rijnrode. Een gehucht van Bekkevoort. We rijden ondertussen door de
Provincie Limburg. Dat is alleen al te merken aan de knooppunten-borden. Ze
zijn rechthoekig, en blauw met witte cijfers. Het Limburgse fietsnetwerk telt
ongeveer 2.000 km fietspaden.
Op de hoek Hagelandstraat/Gebrandhofstraat stoppen we bij de kapel O.L.
Vrouw van het Heilig Hart. Een redelijke grote kapel met brede dubbele glazen
deuren. Mooi onderhouden en ook hier is de versiering nog aanwezig. We fietsen
op het grondgebied van Halen. Op de grens van Haspengouw en Hageland. Wat
verder staat een gigantische boom en geloof het of niet, maar er hangt een
versierd Mariakapelletje aan. Naast de boom werd een smalle zitbank geplaatst
waar we onze meegebrachte picknick verorberen. Op een infobordje werd het lied
gedrukt dat in 1910 werd geschreven ter gelegenheid van het vijftigjarig
jubelfeest der plechtige kroning van O.L. Vrouw van Vlaanderen. Het lied
Liefde gaf u duizend namen, weerklonk in t hart van ons Vlaamse volk en heeft
nog steeds succes. Ook een spreuk werd hier aan de oude boom geplaatst met de
woorden: Waar men ga langs Vlaamse wegen, oude hoeve, huis of tronk. We
bevinden ons te midden van uitbundig veel groen. Zalig. Na onze lunch rijden we
verder maar aan het volgende kruispunt staan we voor een dilemma. De straat
werd vernieuwd en we zien wel verkeerspalen staan maar geen knooppuntenbordjes.
Onze smart-phone helpt ons verder. We moeten naar de Rozedelstraat. Linksaf
dus.
De lucht is nog steeds lenteblauw al komen er wolken opzetten waar de
zon af en toe achter schuilt. Rechtsaf bij ons ons knooppunt en even verder
verlaten we het fietspad opnieuw naar rechts. Het is 12:30u als we op de
Betserbaan in de open vlakte rijden. Een oase van stilte en groen. De mooiste
stukjes van ons fietstraject zijn de kleine betonwegen waar enkel
landbouwvoertuigen en aangelanden mogen komen. Het moment om even diep adem
te halen. Zuurstof opsnuiven en dan krachtig weer uitademen zonder lawaai te
maken. Een gelukzalig moment. Wat verder werden slechts enkele vrijstaande
woningen opgetrokken naast recent gerenoveerde boerderijen met een hele geschiedenis.
Voor ons knooppunt fietsen we weer tussen hectaren fruitplantages maar een
wegversperring houdt ons tegen. De baan is verderop opengebroken. Een infobord
geeft aan dat het fietsknooppunt niet bereikbaar is. Een omleiding is niet
voorzien. Tirez votre plan! En dat doen we. We stappen met de fiets aan de hand
door de versperring. Twee fietsers komen vanuit de tegenovergestelde richting.
Ik vraag of we verder kunnen, in de hoop dat deze mensen dezelfde knooppunten
volgen. Als ge niet te breed bent! roept hij nog na zonder te stoppen. Enfin!
We riskeren het toch. Honderd meter verder moeten we rechtsaf. Iemand heeft twee
smalle planken over een brede gleuf in het wegdek gelegd. We kunnen erover met
de fiets aan de hand.
We vervolgen onze weg tussen de fruitplantages. De zon verdwijnt vaak
achter de grote witte wolken. Het voelt fris aan in het onbebouwde landschap.
Volgens mij steekt de wind een tandje bij. Het is meer dan de voorspelde 2
beaufort. Rechts van onswerden op 15
mei 2016 de 44 kleurrijke betonnen helmen ingehuldigd op de plek waar de Slag
der Zilveren Helmen heeft plaatsgevonden. Ze zijn het symbool voor de Duitse soldaten
die Limburg tijdens de oorlog bezetten. Elke helm vertegenwoordigd een gemeente
en vertelt een klein verhaal via de streepjescode. Elke helm weegt maar liefst
twee ton. Jong en oud gingen samen aan de slag om de helmen te bewerken en het
resultaat mag gezien worden. Onder de voorkant is er een ledverlichting
aangebracht, gevoed door een batterij op zonnepaneeltjes. Het opzet is dat de
helmen op deze locatie mettertijd opgenomen worden in het landschap. We fietsen
over de IJzerenbeek die een rol speelde in 1914. De grote cavalerieslag uit de
geschiedenis 'De Slag der Zilveren Helmen' die uitliep op een Belgische
overwinning. Echter zonder grote gevolgen voor de verdere verloop van WOI. Er
stierven 160 Belgen, 140 Duitsers en er werden 600 soldaten gewond weggevoerd.
Ook paarden waren slachtoffer van de veldslag. Ongeveer 400 paarden werden in
de strijd gedood.
Rondom ons werd maïs aangeplant. Hij staat al 15 à 20 centimeter hoog.
We kunnen dus nog genieten van prachtige vergezichten. We worden tijdens het
fietsen begeleidt door het gezang van de vink. Hij vliegt van boom naar boom en
hervalt in zijn gezang. We fietsen vaak door holle wegen. Uit de wind is het
dan weer te warm in de zon. Als we maar kunnen klagen! Wat verder werd het
monument opgericht voor de Zwarte Duivels. Na enkele trappen staan we voor een
enorme rotsblok uit de Oostkantons. Op deze blok natuursteen prijkte voorheen
een driehoekig bord met een zwarte duivel als afbeelding. Waarom het verwijderd
werd is niet gemeld. In 1976 werd het monument ingehuldigd ter ere van de
Karabiniers-Wielrijders voor hun verbeten tegenstand tijdens het gevecht van 12
augustus 1914. Ter herinnering aan al de gesneuvelden, zonder onderscheid van
herkomst, godsdienst of taal, werd bij gelegenheid van de vijfenzeventigste
herdenking in 1989 het Europese Kruis opgericht.
Aan het kruispunt rechtsaf. Bij het volgende kruispunt linksaf in de IJzerwinningstraat.
Links is het grondgebied Halen en rechts van ons ligt Loksbergen. We fietsen tot
het volgende kruispunt. We wijken af. Rechts is de Zilveren-Helmenstraat maar
wij fietsen linksaf in de Liniestraat tot nummer 59 voor de Militaire
begraafplaats. Hier rusten in totaal 181 Belgische soldaten waarvan de
meerderheid stierf tijdens de Slag van de Zilveren Helmen op 12 augustus
1914. De begraafplaats werd aangelegd in 1915 door de toenmalige burgemeester.
Vlakbij de begraafplaats werd een monument opgericht ter nagedachtenis aan de
gesneuvelden van het vierde en vierentwintigste Linieregiment. Terug naar het
kruispunt en linksaf om ons knooppunt te volgen. Even verder staat het
herdenkingskruis van het voormalige Duitse militaire begraafplaats. Het
hardstenen kruis in de velden naast de IJzerwinning-hoeve is het enige restant
van een Duitse begraafplaats uit 1915. Hier werden na de slag 111 Duitse
gesneuvelden begraven. Ze werden in 1956 overgebracht naar de Duitse
begraafplaatsen in Vladslo en Langemark.
We houden halt bij de voormalige Rotemse molen vlak naast de Velpe. De
cisterciënzerinnen van Mariëndal bouwden rond 1422 de watermolen die al in 1646
verdween toen de huidige molen gebouwd werd. Deze molen werd uiteraard
veelvuldig gerestaureerd en uitgebreid. De watermolen ging na de Franse
bezetting over in privébezit en maalde in 1920 nog 75.000 kg graan. Hij werd
uitgebaat tot 1961. Nu is het een uitstekende locatie om de dorstige te laven.
Het werd een duivelse verfrissing.
Bij knooppunt 355 bevindt zich het museum Slag der Zilveren Helmen dat
de herinnering aan de slag levend houdt. Je vindt er een unieke verzameling van
authentieke stukken zoals de kleurrijke uniformen, schilderijen, dagboeken en
getuigenissen via videomontages. We stoppen even op de hoek met de
Struikstraat, bij een oude lindeboom. Tegen de bast hangt een klein
Mariakapelletje. Op de zitbank opzij hebben we vier jaar geleden nog
gepicknickt. Nostalgie!
We verlaten Limburg en rijden opnieuw Vlaams-Brabant binnen. We slaan
rechtsaf in de Lindestraat en aan het volgende kruispunt wijken we af van onze
route. Rechtsaf in de Mannekenshaagstraat met talrijke fruitplantages. Aan het
T-kruispunt met de August Cuppensstraat werd een monument opgericht ter
nagedachtenis aan de bemanning van een Harvard IIB H-68. De instructeur Roger
Caillard en leerling Alain Julien kwamen hier op 2 september 1953 om het leven
na een crash met hun vliegtuig. We fietsen terug en aan de picknicktafel eten
we een appeltje. Naderhand genieten we van een uitgebreid palet aan fruitbomen.
In de hoge bermen groeien volop klaprozen. Het lijken wel honderden druppels
bloed in het groene landschap. Bij het volgende kruispunt staan we even stil
bij een kapel voor een foto. De twee knotwilgen achteraan zijn door de jaren
heen naar elkaar toe gegroeid als een getrouwd koppel. Ze vormen samen een
uniek hart. In de verte spotten we de spitse toren van de
Sint-Bartholomeuskerk.
Voor het centrum van Waanrode werd de begraafplaats aangelegd met zerken
van Oud Strijders uit de beide Wereldoorlogen. Vlakbij staat de Sint-Annakapel.
Verderop bevinden we ons in Waanrode dat een deelgemeente is van Kortenaken. Hier
pronkt de Sint-Bartholomeuskerk, omringt door een hoge muur waarachter nog
steeds de begraafplaats is. De kerk staat momenteel in de steigers omdat het
dak moet gerestaureerd worden. Ze dateert waarschijnlijk van voor de zestiende
eeuw. In de loop der eeuwen werd ze meermaals vergroot en gerestaureerd. Ook
hier werd een kapel neergezet. Oorspronkelijk moeten we linksaf maar we rijden
even rechtdoor tot bij de parking waar een miniatuur werd geplaatst van de
kerktoren. De Waanrodenaren worden met een spotnaam Torendraaier genoemd, al
is niet geweten waarom. Vermoedelijk wordt er gezinspeeld op de bouwwijze van
de opeenvolgende kerkgebouwen, waarbij de toren telkens van plaats verwisselde.
De huidige kerk is van 1902 en heeft geen westertoren maar een zuidwestertoren.
We fietsen terug tot knooppunt 40 en slaan rechtsaf tot bij de St-Germanuskerk
van Miskom. De kerkklok slaat net 15:30u. De kerk is omgeven door een hoge muur
en via enkele treden kunnen we de begraafplaats bezoeken.
Na knooppunt 44 bereiken we Kersbeek. Vanaf 1825 vormt het dorp samen
met Miskom de gemeenschap Kersbeek-Miskom,
een deelgemeente van Kortenaken. In de Heerbaan wijken we nogmaals af naar de
kerk van Kersbeek. We slaan niet linksaf maar rijden verder rechtdoor tot aan
de T-splitsing. We rijden rechtsaf, richting Kapellen en Diest. Bij de Sint
Servatiuskerk houden we halt. De muur rond de begraafplaats wordt gestut door houten
balken. De oude bakstenen kankeren weg. We nemen een foto van de kleine maar
mooie Lourdesgrot met Bernadette en Maria. De kleine gemeente heeft wel enkele
opmerkelijke monumenten en grafzerken. Een monument van WOII dat de drie
RAF-piloten herdenkt die vielen op 25 augustus 1942. Voor het monument prijken
de drie witte zerken waar de militairen begraven werden. We bezoeken ook de
graven van de veteranen van de beide Wereldoorlogen op het kerkhof. Ook blijven
we even stilstaan bij het monument dat de slachtoffers herdenkt die vielen
tijdens WOI. Het kanon dat zoveel slachtoffers maakte tijdens WOI werd ingehuldigd
op 23 augustus 2003 door de toenmalige burgemeester. De bewolking is bijna weer
opgelost. Het wordt meteen een paar graden warmer. Tijd om onze huid in te
smeren met factor vijftig. We hebben ondertussen 35 km gefietst als we door een
stiltegebied rijden. We horen geen autos, trucks, trams of treinen. Alleen het
fluiten van vogels vergezeld ons. De warme zonnestralen zetten het landschap in
een goudgeel licht. Een mens wordt van minder blijgezind. We fietsen terug naar
de T-splitsing en slaan linksaf.
Vervolgens staan we stil bij de kapel O.L. Vrouw van het Heilig Hart. Ze
is niet open. De Bergstraat wordt omgeven door prachtige vergezichten. Alles
kleurt groen. We fietsen over de N29. Fietsen vervolgens door de Dorpstraat van
Kapellen en staan even later voor de grote kapel van O.L. Vrouw van Gedurige
Bijstand, gebouwd in 1964. Mooi onderhouden kapel met veel bloemen en brandende
kaarsen. Bij de Onze-Lieve-Vrouw-Geboortekerk nemen we enkele fotos. Ook hier
is de begraafplaats nog rond de kerk gevestigd. Tegen de straatkant werd het
monument voor de gesneuvelden opgericht. Ernaast staat een herdenkingsbord dat
plechtig werd ingehuldigd op 11 november 2016: Glabeek herdenkt! Het bericht
over de dood van twee soldaten uit Glabbeek in 1960 na de onafhankelijkheid van
Congo. De Tramstraat is geen volwaardig fietspad te noemen. Het is een breed
grindpad waar de steentjes alle kanten opvliegen. Hopelijk rijden we niet plat.
De omgeving maakt het dan weer goed door de vele fruitbomen. Een infobord over
de crash van een Duits jachtvliegtuig tijdens WOII houdt ons staande. De
wrakstukken van de neergestorte Spitfire werden in de buurt gevonden in
september 1949. Het infobord werd ingehuldigd op vrijdag 28 april 2017.
We komen in het centrum van Meensel een deelgemeente van Tielt-Winge. Op
de hoek van de Wersbeekstraat en de
Statiestraat werd het monument met kanon geplaatst in 2015. Het kanon is een
gerenoveerde Duitse mortierwerper uit WOI. Ernaast werd het monument geplaatst
dat de gesneuvelden herdenkt van WOI. De beide relicten stonden eerlang bij de
kerk. De Sint-Mattheüs kerk van Meensel is wellicht de kleinste kerk van het
Hageland. Het is een mooie slanke kerk met onregelmatige grote en kleine
vensters, zoals de boeren vroeger bouwden. De toren dateert van 1779, terwijl
de beuk en het koor zijn opgetrokken in de zestiende eeuw. We dalen een paar
treden af in de open grafkelder die gebouwd werd omstreeks 1810 en nog steeds
toehoort aan de familie Kenes-Heps. Enkele nissen zijn dichtgemetseld. Een
infobord verschaft de bezoeker van uitleg. Meensel-Kiezegem heeft een zware tol
betaald aan WOII. Op zondag 30 juli 1944 werd door vreemde elementen een
gewezen vooraanstaand lid van de Vlaamse Wacht vermoord. Hierop volgden
weerwraakacties. De vreselijkste razzias waren vooral op 1 augustus en een
tweede op 11 augustus. In totaal vielen er 68 slachtoffers, waarvan er vier ter
plaatse werden vermoord en 64 de concentratiekampen niet overleefden. Dit
maakte dat Meensel één negende van zijn bevolking verloor. Ter nagedachtenis
werd een ere-kerkhof opgericht met voor elk slachtoffer een zerk.
Na de kerk rijden we verder tot het kruispunt Kapellekensweg en
Keelstraat. Op de hoek werd een ontmoetingscentrum ondergebracht in een
bestaande woning. De weg brengt ons naar de kerk van Kiezegem met bijhorende
begraafplaats.
Na de kerk fietsen we op de Tieltsestraat tot nummer 18. Hier werd in
2015 het standbeeld geplaatst van Eddy Merckx, rechtover zijn geboortehuis. De
wielerlegende onthulde dit beeld op 6 juli 2015 tijdens de doortocht van de
Ronde van Frankrijk. We genieten ernaast op het terras van de plaatselijke
kroeg van een frisse pint onder een schaduwrijke parasol. Schol!
Bij de driesprong bevindt zich de Sint-Donatuskapel die gebouwd werd in
1869 door de bewoners van de Goethuys-hoeve. De Heilige Donatus was de beschermheilige
tegen donder en bliksem. De kapel werd meermaals gerestaureerd. Een eind verder
langs de weg treffen wij de Goethuys-hoeve aan. Tot op heden is deze hoeve een
landbouwbedrijf gebleven. Vroeger was het landschap rond de hoeve een
kleinschalig landbouwgebied. Door vererving, wegenaanleg enz. werden de gronden
erg versnipperd. Tussen de akkers en weilanden vonden we houtkanten. We houden
rechts aan in de Sint-Donatusweg. Aan de volgende splitsing rechts houden en
volgen Optielt tot voorbij de kerk. Het is net 19:00u en de fietsenteller staat
op 55 kilometer.
Woensdag
15 mei 2019. Buiten schijnt de zon, de temperatuur duidt 15°C aan en het is nog
maar net 08:45u. Vanmiddag wordt het beslist warmer maar er staat een strakke wind
van minstens drie beaufort. Hij waait vanuit het oosten, wat sowieso rond deze
tijd van het jaar wat frisser aanvoelt. Na dit weerpraatje vindt ik mezelf een
doorwinterde weerprofeet. Een feit is: voor een T-shirt met spaghettibandjes is
het nog een paar weken te vroeg. De ijsheiligen zijn nog maar net het land uit.
We gaan in ieder geval een fietstocht maken. Onze parking ligt vlakbij de
spoorlijn Mechelen-Dendermonde die aangelegd werden in 1837 en doorheen het
centrum rijdt van Kapelle-op-den-Bos dat volgens de inwoners van de gemeente nog
steeds Kapelle genoemd wordt. We bevinden ons in de provincie Vlaams Brabant,
in de streek van de Brabantse Kouters. De gemeente bestaat ongeveer een kleine
800 jaar maar ze was toen niet meer dan een klein kapelletje in de bossen van
Brabant. De legende vertelt dat een verdwaald edelman in de dertiende eeuw, uit
dank voor zijn redding, een kapel liet bouwen. In 1564 werd deze vervangen door
de huidige Sint-Niklaaskerk. De kerk werd tijdens de Eerste Wereldoorlog
platgebrand en kreeg na de heropbouw een kroon als toren. Een unicum in België.
We
fietsen zuidwaarts langs de Eternietfabriek dat lange tijd gebruik maakte van
asbest, waardoor er veel asbestvervuiling was in Kapelle o/d Bos. De laatste
jaren wordt werk gemaakt van de sanering van onder andere de asbeststorten en
een beek. Er zijn jaarlijks nog slachtoffers ten gevolge van asbestkanker.
Velen durfden echter niet te protesteren omdat de fabriek voor werkgelegenheid
zorgt. Aan onze rechterzijde staan uitsluitend prachtige vrijstaande woningen
met hier en daar een mobilhome op de inrit. Er is duidelijk nog een zekere
welstand onder de mensen van Kapelle. Aan het eerstvolgende kruispunt slaan
we linksaf in de Huttekenstraat die overgaat in de Vaartdijk. Na het bordje
einde centrum zien we links van ons enkele magazijnen van de Eternietfabriek.
Na de bocht fietsen we tot knooppunt 33 langs het Zeekanaal Brussel-Schelde dat
in 1997 is ontstaan door het doortrekken naar de Schelde van het Zeekanaal
Brussel-Rupel. Het zeekanaal Brussel-Schelde behoort tot de oudste kanalen van
ons land en moest oorspronkelijk de stad Brussel verbinden met Antwerpen en de
zee. Het kanaal werd mettertijd steeds verder aangepast en uitgebreid. In 1997
werd de zeesluis in Wintam in gebruik genomen, waarmee het kanaal een
rechtstreekse verbinding kreeg met de Schelde en van toen af ook zeekanaal
Brussel-Schelde genoemd werd.
Aan
de overzijde van het recyclagepark werden in 2001 drie windturbines gebouwd.
Een van deze windmolens werd in 2015 getroffen door een blikseminslag en verder
werd afgebroken. In oktober 2018 werden ook de overige twee windturbines verwijderd.
Verderop bevinden we ons op het grondgebied van Humbeek, een deelgemeente van
Grimbergen. We moeten de Buisbeek of Driesbosbeek over en fietsen vlak naast
het s Gravenbos. Een van de grootste en oudste bossen in de omgeving. Het is
grotendeels privédomein maar de wandelpaden zijn toegankelijk. Bij de eerste
picknicktafel houden we onze eerste stop om even te genieten van een warm kopje
koffie. In de verte zien we de eerste betonnen constructie van de ophaalbrug
over het kanaal.
Bij
knooppunt 31 bevindt zich de Lourdesgrot die in het begin van het jaar 1950
werd gebouwd en deze keer is Bernadette ook van de partij. Het plan om deze
grot te bouwen kwam er op initiatief van 12 kajotters van Humbeek na hun
bedevaart naar Lourdes in 1952. De grot werd op 15 augustus 1954 door
monseigneur Cardijn, stichter van Katholieke Arbeidersjongeren, plechtig
ingewijd. Ieder jaar heeft op deze datum een misviering plaats, speciaal voor
bejaarden, zieken en mindervaliden. Dagelijks komen hier ook troostzoekenden om
te bidden. Achteraan de grot bevindt zich de Calvarie met Christus aan het
kruis tussen Maria en Johannes. Verder werd een circuit aangelegd met de
veertien staties waarbij Jezus vanuit het paleis van Pilatus vertrekt naar de
heuvel Golgotha tot aan zijn graf. Op de achtergrond werd een decor aangebracht
van imitatierotsen, afgeknotte zuilen en ruïnes uit de Grieks-Romeinse tijd dat
dateert van 1958. Alles is gewoon prachtig onderhouden.
Even
verder, net voor het centrumbord van Humbeek leidt een donkere dreef met een
ongeveer 500 m bospad naar het domein van het s Gravenkasteel. Dat het donker
is komt door het dichte bladerdek van de vele statige bomen langs de dreef die
geen spatje zonlicht doorlaten. Verderop is een brede toegangspoort die verhinderd
verder te rijden. Alleen als je van plan bent brandhout te kopen mag je verder.
We nemen vanaf hier enkele fotos van het imposante kasteel. Al is de afstand
eigenlijk te groot voor een optimale foto. Het s Graven-kasteel is een
waterkasteel dat ook Lundenkasteel wordt genoemd, naar de naam van de vroegere
eigenaars. Deoudste delen dateren van
de vijftiende en zestiende eeuw. Het kasteel werd in de zeventiende eeuw
hersteld na zware schade door oorlogsperikelen. In de negentiende eeuw werd het
dan weer sterk uitgebreid. We fietsen terug en vervolgen onze weg langs het
kanaal. Aan de tweede ophaalbrug is knooppunt 33. Hier moeten we rechtsaf in de
Vaartstraat.
De
Oyenbrugstraat is volledig aangelegd met kasseien en dat was geen lachertje. We
proberen zoveel mogelijk naast de weg te rijden, maar zelfs dat is geen optie. Het
lijkt alsof elke honderd meter wel kilometers zijn. We krijgen er schele hoofdpijn
van en als we denken dat het voorbij is, kondigt zich weer een kasseistrook
aan. Ons geduld wordt danig op de proef gesteld maar de verlossing is nabij. Na
volledig door elkaar geschud te zijn kunnen we terug genieten van uitbundig
veel groen en horen we opnieuw de vogeltjes fluiten. Als bloemenliefhebbers
kijken we uit naar bijzondere plantensoorten die naast ons in de bermen
groeien. Die vreselijke kasseistrook heeft ook zijn voordelen. We stoppen bij
de MOT-molen voor een sanitaire stop. Dat hebben we dubbel en dik verdiend. We
bevinden ons bij de Tommenmolen, een watermolen op de Maalbeek. De gevelsteen
onder het brugje vermeld het jaartal: 1547. Het molenaarshuis werd vergroot
Anno 1852. De molen bleef in werking tot in de jaren 1960. Aan de
eerstvolgende zitbank houden we onze picknick. Het is al na twaalf uur. We
moeten voorbij een poel, omringd door struiken en bomen. We zouden er zowaar
voorbij gefietst zijn maar er klinkt een concert van kikkers. Ze zijn niet te
spotten. We moeten de Maalbeek over. Daar lonkt een weide met gele bloemen en
dat trekt onze aandacht. In een scherpe bocht houden we halt bij De
Liermolen. Deze molen dankt zijn naam aan het geslacht De Lire, één van de
vele eigenaars uit het rijke verleden van deze graanwatermolen. De eerste
vermelding dateert van 1341 toen de abdij de molen kocht. De huidige gebouwen
dateren uit de zeventiende en achttiende eeuw. De molen bleef actief tot begin
der jaren zeventig van vorige eeuw. Daarna werd de molen, in opdracht van de
gemeente, gerestaureerd. In de oude molenschuur is een tentoonstellingsruimte
ondergebracht over het MOT. Het molengebouw is nu een gezellige taveerne
geworden. Momenteel is het haar sluitingsdag. Het water heeft een groot verval.
De vele knotwilgen langs de Maalbeek moeten hoognodig gesnoeid worden. De
takken steken al meer dan drie meter de lucht in en op deze manier heeft de
wind er vat op. De oude wilden buigt zich met de wind mee. hoe lang duurt het
nog voor hij omligt? Er worden blijkbaar geen manden meer gevlochten.
Bij
knooppunt 38 staan we in het centrum van Grimbergen. De indrukwekkende abdijkerk
lonkt ons en we wijken even een paar honderd meter af langs knooppunt 76. De
kerk maakt deel uit van de Norbertijnerabdij maar doet ook dienst als
parochiekerk. Ze bezit een koepel van 45 meter en een toren van 58 meter hoog.
De toren bevat een beiaard met 48 klokken. In 1999 werd de kerk de eretitel van
basiliek verleend. We kunnen ook binnenin een kijkje nemen. Het altaar dateert
van 1732. Er bevinden zich verschillende relikwieën. Ze zijn ingewerkt in de
altaren of in de zijdeuren van de altaren. Een koorgestoelte met vele heiligen
en zaligen van de Norbertijnenorde.
We
verlaten al vlug het centrum van Grimbergen langs de s Gravenmolenstraat. Hier
vinden we nog de gesnoeide schilderachtige knotwilgen langs de Maalbeek. De
beek ontspringt op een hoogte van 61 meter in Relegem en mondt uit aan de
Verbrande Brug in het Zeekanaal Brussel-Schelde. Teneinde de straat werd de
kapel gebouwd in de schaduw van talrijke bomen. Aan knooppunt 39 bevindt zich een
brasserie te midden het groen van de Maalbeekvallei te Grimbergen. Een uniek
terras sinds 1993 dat zorgt voor een baken van rust en ontspanning. Ze heeft
vandaag haar wekelijkse sluitingsdag.
Vanop
de Roostbaan hebben we een mooi groen vergezicht met hier en daar een
gerestaureerde boerderij die ons herinnert aan de tijd dat het boerenleven het
karakter in de streek bepaalde. We horen duidelijk dat we het centrum van
Grimbergen achter ons hebben gelaten. We bevinden ons in een oase van stilte
dat slechts onderbroken wordt door de enige natuurlijke geluiden van
verschillende vogels. Een mens wordt van minder zelfs blijgezind. Maar even
verder neemt de bebouwing weer toe.
Eens
over de N277 bevinden we ons in het centrum van Meise. Een gemeente die rond
1900 nog een landelijk dorp was. De
voortuintjes van de mooie luxewoningen kleuren en geuren van talrijke
voorjaarsbloemen. De grootste bezienswaardigheid van Meise is echter het kasteel
van Bouchout, een voormalige burcht van het huis Arenberg, waarrond zich de
Plantentuin van Meise bevindt die opgericht werd tijdens de Franse periode. Het
domein is 92 ha groot en bezit naast een bibliotheek ook over 18.000 levende
planten. Vervolgens fietsen we door Bouchout, een deelgemeente van Wemmel. We
zien talrijke villas die meestal achter hoge hagen of ijzeren sierhekken
schuilgaan. Voorbij de begraafplaats van Meise moeten we rechtsaf door een
holle weg. Het is voor ons, plattelands toeristen, een steile klimming. Eens op
het hoogste punt hebben we een indrukwekkend uitzicht van 360°.
In
de J.B. Van Gyjsellaan werden mooie vrijstaande woningen opgetrokken waarvan de
meeste omringd zijn door een menshoge groene haag. In de Bosweg fietsen we over
de Amelvonnes-beek die dwars door de Plantentuin van Meise verder naar
Grimbergen stroomt, en ter hoogte van het Nekkerbos uitmondt in de Maalbeek.
Onze rit gaat verder door een bos. Het is privé eigendom en wordt omgeven door
groene afrastering. In het gehucht Amelgem moeten we rechtsaf en rijden door
Oppem, een klein dorp van Meise. We fietsen door een smalle holle weg. De hoge
wegkant is begroeid met bomen en struiken. De grond is bedekt met groene
bodembedekker. De echte wilde natuur zeg maar. Aan het kruispunt met de achthoekige
Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Lorette is knooppunt 56. De kapel werd in 1851
opgericht door kardinaal Sterckx en zijn twee zussen die toen iets verderop
woonden.
Via
de Klepperstraat verlaten we Oppem en genieten meteen van een mooi vergezicht.
Een bont deken van landbouwgronden. In de verte doemt de kerktoren op van
Wolvertem. Maar het is nog een heel eind. We rijden er niet in rechte lijn naar
toe. Linksaf op de Groene Weg met haar recente vrijstaande woningen. Toch
prachtig dat de knooppunten ons langs de mooiste plekjes in de omgeving brengen!
Tussen de hectaren akkers en weiden liggen de bescheiden boerderijen en statige
landhuizen. We belanden in Wolvertem en houden even halt bij de Baggermolen
waarvan het rad jaren geleden al werd verwijderd. In de gevel werd een jaartal
bevestigd: 1748. De Baggermolen werd reeds vermeld in een telling van 1683,
maar hij moet veel ouder zijn. De watermolen was een Ban- of dwangmolen, waar
naburige boeren werden verplicht hun graan te laten malen.
We
dwarsen de Molenbeek en fietsen tot aan de N211. We moeten niet echt bij de
kerk zijn maar we zijn toch benieuwd of we er binnen kunnen. De
Sint-Laurentiuskerk werd op de oude motte gebouwd en heeft een westertoren uit
de dertiende eeuw. In de zuidelijke hoek werd een beeld van O.L. Vrouw op een
zuil geplaatst met het jaartal 1954. Rechts van de ingang staat het Heilig
Hartbeeld op een bakstenen sokkel. Binnen is er een prachtige doopvont uit de
twaalfde eeuw. Over de kerk werd het voormalige gemeentehuis gebouwd in 1875
dat diende tot 2008. In de hoek van de gevel herinnerd een oorlogsmonument van
blauwe hardsteen aan de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. De pastorie uit
1660 waar het OCMW is gevestigd.
We
rijden verder over de Stationsstraat en nemen de eerste straat links. We nemen
een foto van de levende wielerlegende Eddy Merckx. Het monument werd vlakbij
het administratief centrum van Wolvertem geplaatst. Het kunstwerk werd in
bijzijn van Eddy himself plechtig onthuld op 13 juni 2015. In de Van
Hoorickweg werd een klein infobord geplaatst, over de oude pastorie, gelegen
aan de overzijde van het kanaal. We lezen: Mej. Van Horick stelde in haar
testament Wolvertem aan als erfgenaam, op voorwaarde dat de gemeente met dit
geld een godshuis zou oprichten voor wezen, ouderlingen en gehandicapten die in
armoede leefden. Het geld werd gebruikt om deze oude pastorie te kopen. Vandaag
is het godshuis uitgegroeid tot een rustoord, serviceflats en dienstencentrum.
Vlak
voor knooppunt 70 fietsen we door de dreef die naar het kasteel Van Imde
leidt. Het kasteel dateert van de negentiende eeuw. De gesloten hoeve is deels
van de zeventiende en de achttiende eeuw. Het kasteel en de hoeve zijn gelegen
in een prachtig en uitgestrekt park met lange populieren dreven, weiden en
vijvers. Alle eigendom is privé.
Even
afwijken voor de Kapel Onze-Lieve-Vrouw der Kranken. De boskapel werd
herhaaldelijk hersteld en gerestaureerd tijdens de laatste eeuwen. De eerste
steenlegging van de kapel gebeurde in 1695 in opdracht van de toenmalige
barones van Imde. Dit gebeurde nadat door enkele gelovigen een beeldje van de
Heilige Maagd werd opgehangen aan een oude eik omstreeks 1658. De Mariadevotie
ontstond in de zeventiende eeuw naar aanleiding van de verschillende oorlogen
en pestepidemieën. De kapel groeide met de eeuwen omwille van de grote toeloop
van pelgrims.
Na
ons bezoek fietsen we weer verder naast een brede Molenbeek die kronkelend door
de natuur stroomt. Als we afdraaien in de Kerkhofstraat laten we de Molenbeek
achter ons. We volgen een smal asfaltpad tussen uitbundig veel groen op de
gronden van Londerzeel. Ook hier in de straat vinden we nog de bekende oude
knowilgen langs de grachten. Sinds onze laatste tocht in deze regio is hier
tamelijk veel bijgebouwd. Net voor het centrum van Londerzeel houden we halt
bij de Kalvariebergkapel. Een zandstenen kapel uit het begin van de zestiende
eeuw. Ze werd uitgebreid omstreeks 1800. Het interieur dateert van de
zeventiende en achttiende eeuw. In de gevel van de kapel werd een monument
bevestigd van het 426e Squadron Halifax III, een oorlogsvliegtuig
dat was opgestegen vanop de Britse basis te Linton-On-Ouse en hier in
Londerzeel neergestort op 13 mei 1944. Vier bemanningsleden overleefden de
crash. Vier anderen kwamen om het leven en werden in Evere begraven. De
gemeente Londerzeel behoort tot de streek Brabantse Kouters en bij de Groene
Gordel rond Brussel.We rijden niet echt
door de kern van Londerzeel. We dwarsen de A12 en fietsen even gelijk met de
A12 om na enkele meters rechts aan te houden in de Bergstraat tot aan de
spoorweg en knooppunt 26.
Tot
knooppunt 28 fietsen we naast het spoor dat ons terug bij de auto brengt in
Kapelle-op-den-Bos. Onze fietsenteller staat op 41 km. Na de fietsen opgeladen
te hebben rijden we naar rustoord Akapella in de Parallelweg 10. Voor de tweede
dit jaar gaan we op bezoek bij tante Maria die morgen 92 jaar wordt. Ze is
uiterst verast ons weer te zien. Een paar uur later moeten we helaas opnieuw
afscheid nemen maar beloven plechtig snel terug te komen. Dan gaan we beslist
een wandeling maken rond de vijver aan de achterzijde van het rustoord. Als het
weer het toelaat ten minste.
Vrijdag
19 april 2019. Witte donderdag. De dag waarop het laatste avondmaal van
Christus met zijn apostelen wordt herdacht. Om 08:45u wijst de temperatuur al
17°C aan en de lucht is Hemelsblauw. Wij rijden voor een pittige fietstocht
naar de Limburg. In het voorjaar kleuren miljoenen bloesems het glooiende
decor. Er zijn van die dingen die een mens zo blij kan maken als bloemen die de
lente vrolijk komen bezoeken. Het is een spektakel dat slechts van korte duur
is, maar dat maakt het alleen maar specialer. De fruitbomen bloeien maar een
week of twee. Geen wonder dat het momenteel druk is in de omgeving van
Borgloon. Het gezellige stadje Borgloon was ooit een versterkte burcht van
waaruit de graven van Loon over hun graafschap regeerden. Toen de Franse
revolutie een einde maakte aan het Ancien Régime werden alle privileges en
titels van steden afgeschaft. Borgloon verloor zijn stadstitel. Op 19 juli 1985
zorgde een Koninklijk Besluit er echter voor dat Borgloon zijn titel van stad
terugkreeg.
Het
centrum van de stad Borgloon is een blauwe zone maar er is aan de bloesemtoerist
gedacht. Vlak voor de dorpskern verwijzen borden naar vier of vijf
verschillende locaties waar we langdurig kunnen parkeren. We rijden ze één voor
één af omdat ze allemaal propvol staan. Het is duidelijk dat op zonnige mooie
dagen zoals vandaag het Hageland overrompeld wordt door een mega toerisme voor
de bloesems, fruitveilingen, wijndomeinen en andere fruitige locaties die hun
deuren openzetten voor een sappige rondleiding.Uiteindelijk belanden we naast de begraafplaats van Borgloon waar nog
enkele plaatsen vrij zijn. Tussen de autos is het erg smal. Ik moet ons Rina
eerst laten uitstappen voor ik mooi schuin tussen twee autos kan staan en zelf
op een bijna normale manier kan uitstappen. Maar bon, er is geen alternatief. De
temperatuur is intussen opgeklommen tot 20°C als we met de fiets vertrekken. De
kerktoren steekt af en toe boven de daken van de huizen uit en is een baken om
ons de weg te wijzen naar het rusthuis in de Graethempoort (straat). Ons
vertrekpunt bij knooppunt 154. Het begijnhof van Borgloon ontstond rondom de
kapel van het Johannietershospitaal te Graethem, bij de stadspoort. Deze Graethemkapel
is de begraafplaats van Lodewijk I (+1171), graaf van Loon en zijn vrouw Agnes.
De graftombe bleef bewaard tot 1860. Bij opgravingen werden de skeletten van
Lodewijk I en zijn vrouw Agnes teruggevonden. In 1174 schenkt de weduwe het
hospitaal aan de abdij van Villers. Enige tijd later vestigen er zich begijnen
rond het hospitaal zodat rond 1258 er definitief een begijnhof komt. In 1654
worden de negen begijnhuizen door Lorreinse troepen platgebrand bij het beleg
van de stad. Rond 1714 is het hospitaal zodanig vervallen dat hetwordt heropgebouwd aan de overzijde van de
straat. In 1802 wordt het begijnhof een bejaardentehuis en twaalf jaar later
wordt de kapel opengesteld voor de publieke eredienst. In 1911 wordt bij het
ouderlingenhuis een nieuwe kapel gebouwd. Van het begijnhof rest enkel nog de
kapel die deel uitmaakt van het hospitaal van het OCMW. De kapel fungeert thans
als tentoonstellingsruimte. We houden de kapellen rechts van ons en volgen ons
knooppunt.
Op
de Markt werd het stadhuis gebouwd in 1680 met zuilengang. Een prachtig gebouw
dat getuigd van een boeiend verleden. De eerste vermelding dateert echter van
1358 en was waarschijnlijk van de graven van Loon toen zij in Borgloon
resideerden. Hier is de Dienst voor Toerisme ondergebracht. Moest de
gerestaureerde schandpaal kunnen praten zouden we vele verhalen horen die onze
haren ten berge deed rijzen. In de Papenstraat rijden we tot bij de parochiekerk
Sint Odolphus en kloostergang. De oorspronkelijke kerk dateerde waarschijnlijk
van 1047 en verving een ouder gebouw. Aan de kerk is duidelijk te zien dat ze
in verschillende fasen gebouwd werd. Momenteel staat de kerk weer in de
steigers. De glas-in-loodramen werden zorgvuldig verwijderd om gerestaureerd te
worden en de opening werd tijdelijk dicht getimmerd met houten panelen. Achter
de kerk werd de pastorie in 1824 op de plaats van een thans verdwenen
kanunnikenhuis gebouwd.
Het
kanunnikenhuis aan Speelhof 9 is een prachtig herenhuis uit de tweede helft van
de zeventiende eeuw met een ellenlange geschiedenis. Het is nog altijd mooi
onderhouden. Over het herenhuis werd het oorlogsmonument geplaatst tijdens het
interbellum ter nagedachtenis van de gesneuvelden in de Eerste Wereldoorlog. Na
WOII werd een extra gedenksteen bij geplaatst ter ere aan
oorlogsslachtoffersvan WOII.
We
houden rechts in de Tongersesteenweg tot aan de kapel van Sint Rochus die
dringend moet gerestaureerd worden. Rochus van Montpellier is een Franse
heilige die zijn vermogen schonk aan de armen en te voet vertrok naar Rome in
1317. Sint Rochus is de patroon tegen pest en besmettelijke ziekten. Naast de
kapel werd een zitbank geplaatst waar we graag gebruik van maken om onze
meegebrachte picknick te verorberen. Door de strakke wind blijven we niet te
lang zitten. We nemen de volgende straat rechtsaf in de Grootloonstraat. We dwarsen
de Sint-Truidersteenweg (N79). We blijven de Grootloonstraat volgen maar slaan
onmiddellijk rechtsaf en nemen de oude kasseiweg. Het wordt puffen en blazen en
vooral trappen. Weer ondervinden we dat onze conditie heel zwak is. Wij zijn
rasechte plattelands rotten. Bovenaan rijden we terug op een betonbaan
vergezelt van bloesemplantages. Aan de driesprong linksaf.
Spijtig
dat het niet meer wordt aangegeven. Aan de volgende splitsing weer rechts en dan
wandelen we door de grote drukte met de fiets aan de hand tot aan het
fantastische doorkijkkerkje van de Nederlandse kunstenaar Gijs Van Vaerenbergh.
Reading Between the Lines is een kunstwerk van 2011 en bestaat uit 100 op
elkaar gestapelde lagen verroeste Cortenstaalplaat in de vorm van een authentiek
kerkje. Binnenin zien we een prachtig lijnenspel. Buiten versmelt het kerkje
helemaal met het landschap. Bij valavond moet het uitzicht nog mooier zijn als
de zon tussen de luikjes lichtspelletjes speelt op het beton. Mensen blijven
met hun kinderen massaal rond het kunstkerkje hangen. Ze kunnen hier vrij
rondlopen, spelen en genieten van een mooi vergezicht. Een jongen van een jaar
of tien laat net een drone op. Er is echter te veel wind op dit punt en vaak
stort het kleine ding neer in het gras.
We
rijden terug naar de Grootloonstraat en slaan rechtsaf om knooppunt 155 te
volgen. Even verder heeft een goede ziel een oude antieke fiets langs de weg
tentoongesteld. Het ijzeren geval heeft een groot wiel vooraan en een klein
wiel achteraan. Het levert een mooie foto op. We fietsen verderop door een holle
weg tussen enorm veel groen waar we even verlost zijn van de wind die we
blijkbaar altijd op kop hebben. We genieten tussendoor toch van de landelijke
stilte die enkel onderbroken wordt door de natuurlijke geluiden van de
omgeving. Soms fietsen we te snel over de slingerende smalle wegen. (Bergaf
toch!) We hebben namelijk nog heel wat kilometers voor de boeg.
Vanaf
Groot-Loon passeren we regelmatig fruitplantages met een zee van bloesems. Rij
aan rij pronken hele takken en kruinen met hun roze appelbloesems. Zover het
oog reikt. Op de Loonderweg worden we massaal omringd door de natuur. Hier komt
een mens tot zichzelf. We doen inspiratie op en blijven op dokters voorschrift
in beweging terwijl we onze longen vol zuurstof fietsen. We houden halt voor
een foto van een nieuw indrukwekkend aangelegde fruitplantage. Hectaren groot. De
bebouwing neemt toe, we naderen Bommershoven, vlak voor knooppunt 156.
Bommershoven is een deelgemeente van Borgloon en ligt in droog-Haspengouw op
een hoogte tot 110 meter. In de Alfonsstraat werd het kasteel van Bommers-hoven
gebouwd in 1761 op de plaats van een vroegere pachthoeve en brouwerij. Het
gebouw heeft niet echt het uitzicht van een kasteel en lijkt meer op een groot
herenhuis. Een 100 meter verder staat de Sint-Alfonskerk die werd opgetrokken tussen
1841 en 1844 op de funderingen van een oude Sint-Annakapel.
Eens
uit het centrum fietsen we weer door een streek voor genieters. Een pittoresk
landschap met een mix van akkers, weiden en uitbundig veel groen. Het is
aangenaam om onder de stralende lentezon door dit mooie landschap te fietsen.
Het is volop genieten. De maretakken zijn blijkbaar voorbehouden voor deze
streek. Het is een bezienswaardigheid op zichzelf. In een bocht staat een
oeroude kapel te verkommeren, omringd door onbebouwde akkers met aan de overzijde
een appelplantage. De houten deur van de kapel heeft een houten afrastering met
kleine mazen. We zien geen beelden binnenin de kapel en volgens mij is de kapel
ten dode opgeschreven. In Terhove (straat) botsen we als het ware op Kasteel
Terhove aan de rand van de Mombeek. Oorspronkelijk lag hier een Romeinse
villa. In de Middeleeuwen was hier een proosdij van de Abdij van Corbie
gevestigd. We kunnen even genieten van het prachtige domein. De Mombeek stroomt
links van ons, maar door het rijkelijke groen is dat niet te zien. Ze ontspringt
in Widooie en stroomt na ongeveer 23 kilometer in de Herk rivier. De landbouw
lijkt nog niet echt gestart. De akkers zijn netjes omgeploegd en in voren
getrokken. Voor enig groen dat boven staat is het nog te vroeg. Vanaf maart
werden de asperges al geplant en met aarde afgedekt. De rest van de akkers
wachten tot na de ijsheiligen om beplant te worden.
Op
de Kasteelweg genieten we van prachtige vergezichten aan onze rechterzijde. Ons
pad slingert zich tussen de enorme hectaren landbouwgronden. Links groeit een
kleine haag van enkele kilometers lang. Een smal asfalt pad ertussen leidt naar
het kasteel van Widooie dat omgeven is door een prachtig domein. In 1559 werd
het kasteel door abt Karel I van Bourbon in erfpacht gegeven aan Godfried van
Bocholt. In 1588 is het kasteel eigendom van de patriciërsfamilie Vaes.
Momenteel is het kasteel in het bezit van de familie van Ridder Norbert de
Schaetzen. Hij erfde het kasteel van zijn vader en heeft het park en de arboretum
uitgebouwd tot wat het vandaag geworden is. Een uitzonderlijk park in privé
bezit. Het is uitsluitend toegankelijk voor evenementen. We naderen weer een
fruitplantage. De weidse velden en onbewerkte bruine akkers wisselen af met
prachtige vierkanthoeven die al of niet mooi gerestaureerd zijn. Verderop in de
Bielenstraat bevinden we ons even in Vechmaal. Een dorp van Heers
We
komen niet door het centrum maar slaan linksaf aan knooppunt 133. We rijden op
het grondgebied van Tongeren. Aan het landschap valt dat niet op. Weer een stuk
holle weg. In de Kerstboomstraat vinden we weer een fruitplantage met perenbloesem.
Na de Romeinse Kassei (N69) fietsen we in de Tapstraat en rijden we even het
kleine dorpje Lauw binnen, een deelgemeente van Tongeren. We rijden echter niet
door het centrum. In de Ormelingerstraat steken we de taalgrens over. Aan de
straatnaam is het nog niet te zien. Ten einde de straat moeten we rechtsaf en
eerst dan verandert elk woord en elke zin in het Frans. We rijden op de Hesbeinsstraat
op het grondgebied van Luik in het Waals Gewest. Het Waals Gewest omvat de 5 Franstalige
provincies met name Henegouwen (Hainaut), Waals-Brabant (Brabant Wallon), Namen
(Namur), Luik (Liège) en Luxemburg (Luxembourg). De route leidt ons over de
Jeker. De rivier die nabij Borgworm ontspringt en door een groot gedeelte van
Haspengouw stroomt vloeit bij de Nederlandse stad Maastricht in de Maas. We
fietsen op een smal betonnen pad tussen landbouwgrond. Heel in de verte zien we
een kerktoren.
In
de Rue Arbre Saint-Pierre is de prachtig onderhouden kapel opgedragen aan
St-Pierre. Even voor knooppunt 57 fietsen we door het landbouwdorpje Thys, een
dorp van de gemeente Crisnée. De Sint-Pieterskerk, rechts van ons, werd op het
hoogste punt gebouwd.
Tussen
knooppunt 57 en 58 we fietsen door het centrum van Crisnée. Het dorp ligt vlak
aan de taalgrens en had in 1334 zelfs een Nederlandse naam: Gherstenhoven. We
zien de Sint-Mauritiuskerk met begraafplaats op het hoogste punt van de
omgeving. We dwarsen daarna de N614.
Bij
knooppunt 58 bevinden we ons in Odeur of in het Nederlands Elderen met
prachtige vrijstaande woningen. Zo te zien is er nog een zekere welstand in ons
land. We fietsen voorbij de Sint-Severinuskerk en het kasteel van Odeur. We
slaan linksaf om op, bij wijze van spreken, de taalgrens te fietsen. Links ligt
Vlaanderen en rechts is Wallonië.
Bij
knooppunt 549 vatten we een tocht aan van 3,3 km. We bevinden ons eerst in
Herstappe. In de Kerkstraat werd, hoe kan het ook anders, de
Sint-Jan-de-Doperkerk gebouwd met hoge westtoren en achtzijdige naaldspits. De
oorspronkelijke kerk van 1711 was in zon slechte staat dat men in 1858 besloot
om deze te slopen. In 1869 wordt begonnen aan de huidige kerk. De Luykerweg is
weer een holle weg. We fietsen verderop weer tussen hectaren akkers. Opvallend
is dat het landschap hier niet verstoord wordt door windturbines en
elektriciteitspylonen. Het kan hier evengoed 1919 of 1819 zijn, honderd of
tweehonderd jaar geleden. Terug door een holle weg. We houden halt bij een
picknicktafel. Een smal pad leid naar het Heilige Huisje van Rutten. Een
kapel, te midden van de velden op een heuvel op het hoogste punt nabij
Herstappe. De heuvel biedt een mooi uitgezicht over het voormalige slagveld van
Haspengouw. De kapel, omgeven door de bekende lindebomen, werd gebouwd in de
vijftiende eeuw ter nagedachtenis aan de veldslag bij Othée, die plaatsvond op
23 september 1408. Tijdens deze veldslag sneuvelden duizenden Luikse
opstandelingen, die hier in de vallei van de Ezelsbeek door het Bourgondisch
leger van Jan zonder Vrees werden verslagen. De kapel werd vaak bezocht door
bedevaarders om bescherming tegen de ziektes van hun vee af te dwingen. In de
verte zien we de kerk van Rutten en de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek van Tongeren.
Bij
de eerste straat links moeten we afslaan en rijden naast de Ezelsbeek. De
gronden bij de beek worden voornamelijk gebruikt als hooi- of weiland. Door
haar lemige bodem is de grond geschikt voor akkerbouw. Teneinde rechtsaf zien
we reeds de kerktoren van Rutten.We
komen echter niet door het centrum. Rechtsaf aan knooppunt 118. We houden halt
aan het beeldje van de De zaaier, geschonken door de Landelijke Gilde van
Rutten in 1994.
In
de Motstraat, tegenover de Sint-Evermaruszaal staat de Sint-Evermaruskapel.
Deze kapel is het middelpunt van een volksverering van Sint-Evermaar,
pelgrim-martelaar, die volgens de legende door Hacco, heer van Herstappe werd
vermoord. In de kapelweide werd rond 968 het graf van Evermarus gevonden door
de plaatselijke pastoor. Hij zou op die plaats een houten kapel hebben laten
bouwen. Abt Wedericus van Burtscheid bouwde rond 1048-1075 op het graf een
grotere kapel. Deze kapel dateert van 1784 en werd door kanunnik Hardy gebouwd
op de plaats van de vroegere kapel. Binnenin zien we een schilderij op doek met
de voorstelling van de marteldood van Sint-Evermarus. De Hagelindeweg brengt
ons bij knooppunt 115 met haar sterk uit te kluiten kapel. Linksaf in de
Boudewijnstraat. Na de picknicktafel rijden we weer over de Ezelsbeek. Nog meer
fruitplantages met wit-roze bloesems. Rechts van ons ligt Tongeren waar we weer
niet door het centrum rijden maar wel een spectaculaire foto kunnen nemen van
de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek. Op het kruispunt Hossenstraat/Sint Rochusstraat
staat de Sint Hubertuskapel van de twaalfde eeuw. De kapel is omgeven door een
groen grasperk met op het voormalige kerkhof enkele oude grafkruisen die
dateren van het eind van de zestiende en begin zeventiende eeuw. Deze plek was
een bedevaartsoord tegen hondsdolheid en tandpijn. Na de Sint-Hubertuskapel
komen we in Offelken. Een gehucht van Tongeren dat slechts 275 inwoners telt. Langs
de oever van de Jeker werd een hippodroom aangelegd. Een van de weinige renbanen
waar nog drafwedstrijden worden gehouden. Wat verder nodigt een zonnig terras
ons uit om het innerlijke van de mens te versterken.
Na
knooppunt 116 dwarsen we de Oude Jeker. In de Linderstraat werd een beeld
geplaatst van de Heilige Maternus, langs de Jeker. Aangeroepen als
beschermheilige tegen koorts en infectieziektes. We dwarsen nogmaals de
Romeinse Kassei (N69). Voor knooppunt 128 zien we het Provinciaal Instituut
voor Biotechnisch Onderwijs. Bij knooppunt 128 linksaf en rijden we Piringen
binnen. Een kleine deelgemeente van Tongeren. Na de wit geschilderde kapel die
gebouwd werd voor de Heilige Maria rijden we door de Tomstraat waar de opvallende
Sint-Gertrudiskerk werd opgetrokken met massieve westertoren in silex. Het
schip werd in 1819 gesloopt nadat deze in de achttiende eeuw bouwvallig was
verklaart. Het vernieuwde gedeelte werd opgetrokken in baksteen en dateert van
1940. Voor de kerk rechtsaf. Vlakbij Beringen staan we voor de Mariakapel die
afgesloten is. Door het glasraam in de deur lukt het om een foto te maken van
het interieur. We houden de kapel links van ons als we verder rijden. Terug
door een holle weg. Eens uit het centrum van Piringen worden we weer verwent door
al het groen. We rijden op de Weg Gors-Opleeuw met rechts statige loofbomen
en links hectaren landbouwgrond. Het is klimmen en dalen terwijl we genieten
van de prachtige vergezichten. Ons pad is smal maar hier rijden amper autos. We
dwarsen de Marmolbeek nadat we de oude spoorweg onderdoor zijn gereden die
geheel in baksteen werd gebouwd. We naderen weer een bos en ik vraag me af of
al die groene bomen een kasteel met grote tuin of park moet afschermen? Aan
knooppunt 136 dwarsen we de Sint Annabeek en slaan linksaf om langs de Sint-Annabeek
verder te rijden en bevinden ons in de Vallei van de Sint-Annabeek. Een klein
gebied dat slechts een oppervlakte heeft van minder dan 10 hectare. Het is een
lappendeken van wilgenstruwelen, rietveldjes en dottergraslanden. In de
boomkruinen merken we de maretak op. Meer dan één zelfs. De Sint-Annabeek
ontspringt ten oosten van Borgloon en mondt uit in de Mombeek te Gors-Opleeuw. We
rijden over de N76 en laten het centrum van Kerniel rechts liggen. Een
voormalige landbouwgemeente die geleidelijk aan zijn bedrijvigheid verschoof
naar de fruitteelt. Langs de Steenweg op Borgloon bereiken we 152. We zijn
terug in Borgloon. Onze fietsenteller staat op 50 km als we terug bij onze auto
staan die trouw op ons gewacht heeft.
Donderdag
18 april 2019. We rijden naar de Isidoor van Beverenstraat te Groot-Bijgaarden.
Ter plaatse kunnen we gratis parkeren op de nabijgelegen weide. Twee gele
hesjes sturen je in de goede richting en zorgen dat alles netjes en ordelijk verloopt.
Het kasteel van Groot-Bijgaarden werd gebouwd omstreeks 1640 door de heren van
Bijgaarden. Het domein wordt omgeven door een brede sloot die overspannen wordt
door een stenen brug met vijf bogen. Ze wordt bewaakt door twee heraldieke figuren
uit de zeventiende eeuw. Het prachtige poortgebouw met ronde hoektorens stamt
uit de veertiende eeuw.
Na
de betaling betreden we het 14 ha grote domein dat enkel te bezoeken is tijdens
de jaarlijkse internationale bloembollententoonstelling in april. Onder leiding
van enkele vakspecialisten zijn in het park meer dan één miljoen bloembollen
handmatig geplant door de medewerkers van het kasteel. Als liefhebber van
kleurige voorjaarsbloemen kunnen we genieten van meer dan 500 soorten bloemen
waarvan tulpen in de meerderheid zijn. Tussendoor kunnen we kennis maken met
een 20-tal reproducties van Pieter Bruegel de Oude. Ter gelegenheid van de 450ste
verjaardag van zijn overlijden (1569) brengt Floralia Brussels hulde aan deze
grote kunstenaar. De werken zijn te bewonderen in hun originele afmetingen en
de kaders worden gedecoreerd met bloemen of groen door de bloemsierkunstenaars.
De
arcade aan onze rechterzijde is afkomstig van het Hof van Hoorne, dat gesloopt
werd in 1908. De koets is vooral een publiekstrekker voor amateurfotografen. De
grote serre werd omgetoverd in een mooie binnentuin met enkele bloemstukken. We
kunnen iets verfrissend drinken maar het is prijzig. Verder struinen we langs
een tapijt van wilde bloemen onder eeuwenoude bomen. We kunnen volop genieten
van narcissen, hyacinten en vooral van tulpen. De indrukwekkende bloemenpauw en
de vele bloemperken weten elke bezoeker te imponeren. Tijdens de middag
pauzeren we op een vrijstaande zitbank met een meegebrachte picknick. De
massieve dertig meter hoge slottoren heeft muren die drie meter dik zijn. Het
gebouw telt vier verdiepingen en stamt uit de veertiende eeuw. We hebben de
treden niet geteld, maar het zijn er veel. Het was trouwens druk op de
draaitrap. Er kwamen mensen met kinderen naar beneden terwijl wij naar boven
wilden, en visa versa. Vanop het hoogste punt, dat beschermd wordt door een
gekanteelde muur, hebben we een weids uitzicht over het domein en het Vlaamse
landschap. Een winderig gedoe en het duurde dan ook niet lang voor we de
terugweg aanvatte. Het kasteel zelf was ooit de zetel van de heerlijkheid van
Bijgaarden. Via huwelijk werd het goed in 1720 verworven door Karel-Ferdinand
de Königsegg-Rothenfels. Later wisselde het nog verschillende keren van
eigenaar en raakte het kasteel in verval. Raymond Pelgrims de Bigard redde het
van de ondergang en begon in 1902 met een dertig jaar durende renovatie. Zijn
nakomelingen zetten zijn werk verder. Rechts is een aparte deur die ons toelaat
de kapel te bezoeken. Ze werd magnifiek gedecoreerd met kleurrijke orchideeën. Geniet
nog even mee van onze prachtige fotos.
Wandelknooppunten:
40-51-50-49-71-70-26-48-24-25-47-99-40 = +/- 8 km.
Parkeren: Eeckhoutstraat, vlakbij
de kerk van Meldert en knooppunt 40.
Maandag
15 april 2019. Het is een stralende morgen met een overvloed aan zonneschijn
tegen een strakke blauwe lucht. Een mens zou zich in het zuiden van Spanje
wanen. We vinden het in ieder geval een uitgelezen dag om een boswandeling te
maken tussen de wilde hyacinten en kleurige bosanemonen. Tijdens het nieuws van
gisteren liet TV zender één nog een korte reportage zien over de drukte in de
Hallerbossen. Omdat het paasvakantie was trokken de mensen massaal met hun
kroost naar het 552 ha grote recreatiegebied om al het moois te aanschouwen. Het
was een prachtig zicht. De bloemen lijken wel echte zonnekloppers. Geen seconde
verliezen ze om de warme stralen in zich op te nemen. Elke dag kleurt het bos
meer blauwpaars omdat vele bloemknoppen nog moeten open springen en beginnen te
bloeien.
Wij
rijden naar het Scheldeland, een regio die zich uitstrekt langs de Schelde,
Dender en Rupel. De auto parkeren we in de Eeckhoutstraat, vlakbij de kerk van het
landelijk en groen dorp Meldert. Een deelgemeente van Aalst, vlakbij de grens
met Vlaams-Brabant. Het is klimmen tot bij de Sint-Walburgakerk die opgetrokken
werd in de lokale witte steen. Ze bevindt zich op een heuvel en wordt nog
steeds omringd door de begraafplaats. We hebben zicht op een hopmonument dat op
het dorpsplein werd geplaatst op vraag van de Heemkundige Kring De Faluintjes.
Het werd in september 2018 plechtig ingewijd. Het is een groot kunstwerk in
gegalvaniseerd staal van een omgekeerde abstracte hopbel van 5,5 meter hoog en
een diameter van 6 meter. De tekst rondom: op de omtrek van de aarde komen
begin en einde samen symboliseert de oneindigheid van de seizoenen. Wat verder
op het driehoekig pleintje werd in 1978 een monument onthuld in de vorm van
rechtopstaande en liggende zandstenen dat herinnert aan de bloeiende zandsteenontginning
in het middeleeuwse Meldert. Vlak ervoor werd in 1919 het monument der
gesneuvelden geplaatst dat hulde brengt aan de oorlogsslachtoffers van beide
Wereldoorlogen.
We
bevinden ons aan knooppunt 40. Even voorbij de kerk hangt een zeil waarop een
oude foto wordt afgebeeld van het leven in een brouwerij. De tekst luidt: er
komt weer leven in de brouwerij. Achter de hoge bakstenen muur bevindt zich
Hof den Tuitelaar, een voormalige brouwerij die werd verbouwd tot een
gezellige buurtherberg. De houten bankjes in de tuin lonken ons uitnodigend
maar het is echter maandag en dan zijn alle cafés dicht. Onze wandeling is
licht glooiend en dat voelen we al snel aan onze kuiten. We zijn echte
plattelands mensen.
Eens
uit het centrum worden we omringd door natuur. Sommige bomen beginnen stilaan
groener te worden. Hoogstammige fruitbomen kleuren wit door miljoenen bloesems.
Een streling voor het oog. De meeste akkers zijn nog bruin gekleurd. De grond
werd omgeploegd en waarschijnlijk bemest. Om te planten lijkt het nog te vroeg.
Wachten de landbouwers tot na de ijsheiligen? Regelmatig worden we opgeschrikt
door laag vliegende vliegtuigen. Dit lawaai zijn we niet gewend en we vragen
ons af of de toestellen op Zaventem gaan landen of zijn ze net opgestegen? De
skyline vertoont nog vaak kale bomen. Langs een beek zien we de bekende
knotwilgen staan. Ze moeten hoognodig gesnoeid worden. Ze kleuren alvast mooi
groen.
Na
knooppunt 50 bevinden we ons aan de rand van het Kravaalbos, de streek rond
Aalst waar hopranken eeuwenlang het landschap bepaalden. Ze gebruikten de hop
om hun bier op smaak te brengen en het bittere kruid groeide uit tot het
belangrijkste exportproduct in de streek. In de loop van de twintigste eeuw
verhuisde de hopteelt naar het Oostblok. De staakvelden verdwenen uit het
landschap en het plantje wordt sindsdien vooral in haagvorm gekweekt voor de
oogst van hopscheuten, een delicatesse. Het Kravaalbos is het restant van het
vroegere Kolenwoud, (een oerbos dat het Hallerbos, het Zoniënwoud, het
Buggenhoutbos, het Heverleebos, het Meerdaalwoud en het Bos van Houssière
omvatte). Het Kravaalbos heeft een oppervlakte van ongeveer 80 hectare dat net
als het Hallerbos vermaard is om de boshyacinten die er rond deze tijd bloeien.
Het zal ons benieuwen.
Door
de eeuwen heen werden grote delen gekapt voor de ontginning van kalkzandsteen,
maar ook om de Duitse troepen tijdens de beide Wereldoorlogen van brandstof en
buskruit te voorzien. Eerst wandelen we tussen de gele bosanemoon die bloeien
van maart tot mei. De plant groeit op voedselrijke, vochtige grond in
loofbossen tussen het hakhout. Hier ontspringen de beken die zich lieflijk door
het landschap slingeren. We genieten van onze wandeling langs trage paden en
wegen. We komen geen mens tegen maar genieten des te meer van de verschillende
vogelgeluiden. Langs ons pad steken groene plantjes ongeveer tien centimeter
boven de grond. De hyacint is op deze plek nog niet echt te zien alhoewel de
zon de aarde overvloedig beschijnt en duidelijk warmte geeft.
Het
Kravaalbos is niet te vergelijken met het Hallerbos. Hier is alles wild. Hier
worden geen dorre bladeren of dode takken verwijdert. Groeit het is het goed,
groeit het niet heb je pech. We kunnen toch enkele mooie fotos maken van de wilde
hyacint die hoofdzakelijk voorkomt in eiken- en haagbeukenbossen. Het
Kravaalbos draagt sporen van de vroegere zandsteen-winning, waaronder de vijver
langs ons pad. Het is rustig op en rond het water. Je zou toch zweren dat het
lente is en dat de vijver of de oevers vol zitten met parende of broedende
vogels.
Onze
voetzolen landen zacht op de verende bospaden. We worden geflankeerd door
groene reuzen terwijl we gezamenlijk genieten van de overweldigende rust. Ik
vraag me vaak af of we niet stiekem in het oog worden gehouden door de vele
bewoners van het Kravaalbos. Ik betrap me erop dat ik voorzichtig rondom kijk.
Je kan nooit voorzichtig genoeg zijn. Het blijven tenslotte wilde dieren. Op
verschillende plaatsen liggen omgevallen bomen en mag de natuur haar gang gaan.
Dood hout trekt insecten aan die op hun beurt ten prooi vallen aan de vele
verschillende vogelsoorten die hier in het bos leven.
Langs
de Putstraat bereiken we het volgende café met de bekende naam: F.C. De
Kampioenen, bij Pascale. Ook dit etablissement is vandaag gesloten. Op maandag
is het vaak niet gegund om even uit te rusten onder het genot van een
verfrissend streekbiertje. Al dan niet gecombineerd met een streekhapje. Het
café werd gebruikt als decor voor de derde bioscoopfilm van F.C. De Kampioenen.
Het aanpalend voetbalveld is de thuisbasis van De Stinneboys. Het kapelletje
ervoor is oorspronkelijk van 1886. Vanaf hier loopt een zandpad richting
Kravaalbos. Deze zandwegjes zijn van levensbelang voor bepaalde solitaire
bijen. De grijze zandbijen graven hier hun holletje. We verlaten Meldert langs
de Putveldweg. Verder wandelen we tussen de onbebouwde akkers en weiden zonder
grazers. Runderen staan nog in de stal omdat de nachten nog steeds te koud zijn.
Voor een weids panoramazicht houden we regelmatig halt. Niet te lang want de
gure oostenwind snijdt door merg en been. Om 15:30u bereiken we weer onze
auto.
Zondag
24 maart 2019. Tijdens de lentemaand begint het bij elke tuinliefhebber te
kriebelen. In de tuintjes komt het leven weer op gang met prachtige bloesems,
krokussen, narcissen en tulpen. Het is nog redelijk vroeg als we de parking
opdraaien van park Vordenstein te Schoten. Het is er verschrikkelijk druk. Het
is wachten tot iemand wegrijdt om dan snel die plaats in te nemen. Iedereen die
we zien wandelen heeft wel een plastiek zakje in de hand met bloemen, of
planten. Van 10 tot 17 uur heeft net als voorbije jaren in de Oranjerietuin van
het domein de lentebeurs plaats met gespecialiseerde kwekers en liefhebbers.
Met verkoop van onder andere planten, groentezaden, bol- en knolgewassen en tips
over de verzorging ervan. In de bijzondere parkbistro Oranjerie De Vlinder
worden de dorstige met een glimlach onthaald. Het kasteelpark Vordenstein is
110 ha groot en dateert voor een groot deel uit 1850. De Oranjerie dateert van
rond 1800. We wandelen verder door het domein over de brede majestueuze lanen
die sinds kort in dolomiet werden aangelegd. We kuieren langs de sierlijke
bezienswaardige vazen van de vroegere parterres die bewaard zijn gebleven. Ook
hier in het park spotten we de grasgroene, luidruchtige halsbandparkiet met hun
korte, rode haaksnavel. Verder langs open grasvelden, vijvers en interessante
boomgroepen komen we bij het schilderachtige thee- of boshuisje. Ze zijn nog
vaak te vinden in de uitgestrekte tuinen van grote landhuizen en kastelen. Ze
werden doorgaans gebouwd als vrijetijdsbesteding in opdracht van welgestelden.
Donderdag
21 maart 2019. De lente lokt ons naar buiten. Het mooie weer heeft daar natuurlijk alles mee te maken. We willen
beslist de eerste lentebloemen in de natuur zien bloeien. We willen de vele
verschillende vogels horen fluiten. En beslist vriendelijke lachende mensen
tegen komen die ook van de buitenlucht willen genieten. Om dit alles te zien en
te horen trekken we samen naar het Veltwijckpark in de Veltwijcklaan. Onderweg
ernaar toe bekijken we ook de mooie tuintjes van de huiseigenaars of huurders.
Naast de vele paasbloemen bloeien nu ook de tulpen. Het tovert constant een
glimlach op ons gelaat. Wat ons nu laat stilstaan zijn de tulpenbomen die hier
en daar bloeien en een echte blikvanger vormen in de tuintjes. Het is gewoonweg
prachtig hoe hij telkens in de lente bloeit met kelkvormige bloemen. In het
Veltwijckpark komt zon boom helemaal tot zn recht. De tulpenboom heeft hier
veel plaats en kan alle kanten op groeien. De bodemgesteldheid speelt hierbij een
cruciale rol. De narcissen staan hier in een grote groep samen. Zo houden ze
elkaar wat recht. Degene aan de buitenkant buigen eerbiedig hun kopje. Wat
verder bloeien de blauwe bodembedekkers. De bloemhoofdjes draaien naar de zon
en profiteren van het extra licht onder de bomen vooraleer de bladerdaken en
hogere planten de grond overschaduwen. We wandelen rond de vijver om nog meer
moois te spotten. De verschillende vogels heten ons welkom. Door de kale bomen
laten ze zich nog goed spotten. We proberen telkens om de diverse vogelgeluiden
te herkennen. Het is hopeloos. Maar we genieten.
Woensdag 27 februari 2019. De weervrouw had het ons gisteren beloofd en
wanneer we de pvc-rolluik optrekken zien we een helder blauwe hemel zoals we
het soms zelden zien tijdens de warme zomermaanden. De thermometer geeft
momenteel al 12°C aan maar er worden voor vanmiddag temperaturen voorspelt tot
20°C. Het lijkt wel een zomerse dag, maar het is nog steeds winter. Weer een
dag om van te profiteren. Daarom rijden we met de auto naar Oost-Vlaanderen
voor een uitgebreide fietstocht die start in Kluizen. Het dorp ligt in het
Meetjesland, een wandel- en fietsregio tussen Gent en Brugge. Vanaf 1977
behoort Kluizen bij de gemeente Evergem en is vooral bekend voor haar
spaarbekken en groene zones.
Door vertraging en enkele files op de Antwerpse ring staan we eerst om
10:45u op de parking van Kluizen. Er was geen ontkomen aan. Het was wachten en
aanschuiven tot voorbij de Kennedytunnel voor we zonder problemen weer vlot
verder konden rijden. We houden de parking van Kluizen rechts van ons en
fietsen op de Toekomststraat tot bij de Onze-Lieve-Vrouw-Geboortekerk van
Kluizen. Een eerste gebedsplaats was volgens de geschiedenis van 1122, gebouwd
in opdracht van de graaf van Vlaanderen. Ze werd echter in 1580 vernield door
Calvinisten. De volgende kerk werd in de loop der eeuwen afgebroken, uitgebreid
en gerestaureerd tot de huidige kerk die we nu zien. De vierkante toren werd in
1768 1771 verbouwd maar op 22 mei 1940 opgeblazen door oorlogsperikelen.
Tussen 1953 en 1956 werd de schade hersteld. Rechts van de kerk werd de
Heilige Cornelius in een nis geplaatst als de patroonheilige van het dorp. Links
zien we het monument voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. De kerkklok
slaat net het volle uur. Binnen in de kerk werden talrijke Obiits aangebracht.
Aan elke kolom of pilaar zien we een Heiligenbeeld hangen. Op de achtergrond
horen we stille kerkmuziek uit een luidspreker. Het geeft meteen een andere
sfeer. Achteraan staat de Heilige Rita op een sokkel. Ze wordt onder andere
aanroepen voor hopeloos gewaande zaken, langdurig zieken en door vrouwen met
een ongelukkig huwelijk. Naast de kerk is de begraafplaats waar enkele zerken
staan van burgerlijke oorlogsslachtoffers en oud-strijders van beide
Wereldoorlogen. Het dodenhuisje van 1863 staat in het midden van de
begraafplaats waar tegen de calvarie werd bevestigd. Het bronzen beeldje op het
pleintje is van Dirk De Keyzer uit 1996. Het stelt twee koningskinderen voor.
Na ons bezoek aan de kerk en de begraafplaats fietsen we de straat ten
einde en slaan linksaf op de Kluizendorpstraat. De bebouwing verdwijnt langzaam
en de natuur neemt de plaats in. We fietsen onder een stralende zon en de
temperatuur is ok. Toch lijkt de natuur wel doods door de kale bomen.
Desondanks komen we terecht in een streek voor genieters. Fietsen door een
pittoresk landschap waar we een mix van akkers, weiden en ja, toch nog uitbundig
veel groen vinden. Het zou mij niet verbazen moesten we een kunstenaar naast de
weg zien zitten die deze natuurrijkdom met een penseelstreek op het doek
schildert. Voor het knooppunt staan de statige villas met een eentonige tuin.
We verlaten Kluizen langs het einde centrum bord.
We rijden over de brug van het Watering De Burggravenstroom, zoals we
zien staan in de lage gemetselde muur. Het Verbindingsvaartwater stroomt onder
de brug en vloeit in de Burggravenstroom die we ongeveer 2,7 km gaan volgen.
Het is een prachtige waterweg die een totale lengte heeft van 33 km. De
waterweg werd tijdens de dertiende en veertiende eeuw bevaren door schuiten,
geladen met goederen zoals laken, appelen, hout en turf met bestemming Gent. Na
de godsdienstoorlog kwam hier een einde aan. Langs de dijk groeien hier en daar
de paasbloemen of narcissen in verschillende tinten. Aan knooppunt 36 dwarsen
we de stroom en slaan rechtsaf. Nu houden we het water rechts van ons. Verderop
slaat de Burggravenstroom linksaf naar Eeklo en stroomt verder via Assenede,
Lembeke enzovoort. We dwarsen straks nogmaals de stroom in Lembeke. Links van
ons moeten twee gigantische spaarbekkens zijn. Door de beplanting en de
bebouwing zijn ze niet te zien vanop de fiets. Het is slechts duidelijk op
Google-View of vanuit een luchtballon. De uitvinding van de heteluchtballon
dateert van 1783 en spreekt nog steeds tot de verbeelding van avontuurlijke
mensen. Hoe mooi moet dat niet zijn om vanop een hoogte de regio te zien? Maar
ik dwaal af. De twee waterreservoirs hebben een gezamenlijke inhoud van meer
dan 10 miljard liter. Vanuit Kluizen voorziet De Watergroep heel het
Meetjesland van drinkwater. Dagelijks kan er tot 60 miljoen liter geproduceerd
worden. De spaarbekken bevinden zich tot aan het volgende knooppunt. Tussen de
akkers en weiden, rechts van ons, werden bescheiden villas gebouwd.
Afgewisseld door mooie gerenoveerde boerderijen en statige landhuizen.
Vanaf knooppunt 26 bevinden we ons op het grondgebied van Assenede en
worden we meteen opgeslokt door een heerlijk stuk natuur. Vanaf de Abdijstraat
werd de Antwerpse Heirweg gekasseid. We doen zoals de professionele
wielertoeristen en rijden zoveel mogelijk naast de weg in de zijberm. Dat is
niet veel beter want die zit vol kuilen, putten en regenwater. Hopelijk rijden
we niet plat. De Antwerpse Heirweg maakt deel uit van de oude weg die van
Antwerpen naar Brugge liep en doorsnijdt het bosgebied van Oosteeklo. Het deel
dat over het grondgebied van Oosteeklo loopt dateert uit de zestiende eeuw. Een
deel van de weg bevindt zich zelfs nog in zijn oorspronkelijke staat en is dus
niet verhard. We zijn dan ook opgelucht wanneer de kasseien overgaan in een
zandweg. Hier houden we halt aan een picknicktafel die ons uitnodigt om onze
zelfgemaakte boterhammetjes te verorberen. Hier werd een infobord geplaatst. We
bevinden ons in de Lembeekse bossen. Deze bossen, 305 ha groot, strekken zich
uit over Lembeke, Oosteeklo en Waarschoot op een zandrug die loopt van Oedelem
tot Stekene. Hier kun je heerlijk wandelen, fietsen of paardrijden. Na een
stevige wandeling kun je aan de noordzijde van het bos nagenieten in één van de
horecazaken. Het Bellebargiebos is een vochtig loofbos langs de
Burggravenstroom. Links is een bosrijk gebied en rechts een afgespannen weide
met een skyline van verschillende kale loofbomen. Op de hoeve, even verder, woont
een echte paardenliefhebber. Zijn weide is rondom afgespannen met een doorsteekomheining
van hout. Geen prikkeldraad want dat is voor paarden ongeschikt. Het is te
onopvallend voor de viervoeter en vooral onveilig. Prikkeldraad is scherp en
kan ernstige verwondingen veroorzaken. Over het Syngelbrugje fietsen we de
Burggraventroom over en komen we in Sleidingen/Evergem en slaan rechtsaf in de Vierhuizen.
Een smalle betonbaan tussen de velden. Landbouwgrond domineert hier boven de
weidlanden waar binnenkort koeien vredig liggen te herkauwen. Naast ons pad
zijn de grachten afgeboord met gesnoeide knotwilgen. Nostalgie! De
knooppuntenbordjes zijn tot hiertoe goed aangegeven. We hebben het al
meegemaakt dat er bordjes verdwenen zijn en dat weet je eerst achteraf als je
na enige tijd geen bordje meer tegenkomt of een knooppuntenbordje met een
vreemd nummer. Hoe frustrerend is dat? Voor vandaag lijkt er geen probleem te
zijn. We ruiken dat er in buurt gemest wordt. Het aroma komt ons af en toe
tegemoet.
Aan knooppunt 78 fietsen we linksaf in het Meistraatje waar de betonbaan
afgeboord is met hoge statige eiken. Hier werd een infobordje geplaatst over de
legende van de Bevende Hazelaar. Op deze driesprong staat de Bevende
Hazelaar, eigenlijk een (tril)linde. Hij staat op de plaats waar de graaf van
Kleef per vergissing werd vermoord. Toen de Oostmoerenaren het vertrek van de
Oostenrijkse overheersers vierden, bemerkten ze een vreemde man die, aan zijn
kledij te zien en aan zijn stem te horen, beslist een buitenlander was. Ze
namen hem dan ook onmiddellijk voor een Oostenrijker en hij werd in het heetst
van de verwarring gedood. Om deze misstap uit te wissen ging men het lijk in de
bossen begraven. Boven zijn graf plantte men een (tril)linde. Later werd aan de
boom een Mariakapelletje gehangen, waar de kooplieden hun penning offerden, om
zegen te bekomen voor een goede koop.
Rondom ons zien we niets anders dan natuur waar we ten volle van
genieten door de kleur, de geur en de vele geluiden van bekende en minder
bekende vogels. Deze streek is een echt fietsparadijs. Soms, heel soms, fietsen
we te snel door het landschap over de kleine smalle plattelandswegen. Want aan
het eind van het straatje komen we weer terug in de harde wereld. Ja, bebouwing
is natuurlijk de dag van vandaag nergens meer uit te sluiten. Ook het lawaai
van de autos hoort daarbij en is een tweede natuur geworden. Maar er is
verbetering op til. De elektrische auto rijdt muisstil door de straten. Wees
gewaarschuwd! Als je niets hoort is er een Hybride of een 100% elektrische auto
in de buurt. Of dat nu veilig is of niet daar ga ik niet over discuteren. Tijd
voor een frisse pint op een zonovergoten terras. Ik ben bijna uitgedroogd. We
hebben flesjes water bij maar dat smaakt zelfs te droog. Het is nog wachten tot
in de dorpskern van Waarschoot om de dorstige te laven. In Bellebargie, na
knooppunt 11, rijden we al op het grondgebied van Waarschoot. Voor de rotonde
links, in de Bellebargie, stond de oude Sint-Jozefkerk. Tijdens de renovatie
van de Sint- Ghislenuskerk in de dorpskern van Waarschoot, werd de
Sint-Jozefkerk gebruikt als noodkerk. In 2008 werd deze kerk ontwijd en in
februari 2017 afgebroken. In de plaats werd een kleuterschool gebouwd. Op een
betonnen sokkel werd de zware koperen klok tentoongesteld die herinnerd aan de
Sint-Jozefkerk.
De helft van het voetpad werd omgetoverd tot fietspad. We rijden langs
de grote luxueuze woningen waar de eigenaars optimaal kunnen genieten van hun
vrijstaande woning. Vooral omdat ze weinig of geen last hebben van burenlawaai,
of ze kozen ervoor om rondom rond te kunnen genieten van een groene omgeving. De
woningen hebben meer ramen, dus meer daglicht in elke kamer. Bij enkelen staat
de grote mobilhome op de oprit. Klaar om te vertrekken naar het zonnige zuiden.
Het is nog ongeveer twee kilometer tot de dorpskom van Waarschoot. Het dorp ligt
in de regio Meetjesland en bezit nog ongeveer 154 ha bos. Genoeg om in te
verdwalen dus maar met wat geluk spot de wandelaar of oplettende fietser zelfs
herten, reeën, zwijnen, de kleine bonte specht of de kleine boomkliever. Op de hoek
Kapellestraat/Hoeke staat een smalle wegkapel omgeven door knotwilgen. De kapel
werd opgericht in 1860 in opdracht van pastoor Van Dorpe. In de nis werd het
beeldje van O.L. Vrouw met kind geplaatst. Een zitbank nodigt uit voor een
warme kop koffie. Boven het dak van een woning zien we een hoge ronde
gemetselde schouw die samen gehouden wordt met ijzeren banden. Het is de
fabrieksschoorsteen van het voormalige S.A.W.-textielfabriek dat opgericht werd
in 1889. Na de stopzetting tijdens WOII kwam er een nieuwe bloei in de jaren
1950 en 1960. In 1981 volgde echter de definitieve sluiting. Ons volgende
kapelletje bevindt zich ongeveer 250 meter verder in de Kapellestraat onder
twee stevige Lindenbomen. Een donkere madonna prijkt op het kleine altaar. De
kapel werd gebouwd in 1987, volgens de datum boven de nis. Onderaan werd een
tekst gebeiteld: Wij willen behouden dit volk en dit land, lief Meetjesland.
Getekend: Lorand Verbeecke 1911-1985 stichter Godsdienstig en heemkundig
erfgoed.
Even verder, op het nummer 53 van de Kapellestraat zien we een prachtig
herenhuis dat omringd wordt door een haag en vooraan door een hekwerk. Het is
het voormalige priorshuis van de Priorij O.L. Vrouw ten Hove. Gesticht in 1444
door de Gentse patriciër. Het gebouw werd geplunderd en verwoest in 1578 en1581
door de Calvinisten. Het klooster werd opgeheven in 1796 door de Franse
bezetters en openbaar verkocht.Vlak
voor de spoorwegovergang met knooppunt 03 vertelt een bordje over Het Goed te
Diependale is het voormalige neerhof van de priorij van O-L-Vrouw ten Hove. Het
voormalige kloosterdomein (1444-1650) bestond uit de goederen van de stichter
Simon Utenhove, aangekocht en later geschonken goederen. Het Waterschootse
patrimonium van het voormalige Cisterciënzerklooster omvatte zon 100 ha bos en
drie belangrijke landbouwuitbatingen: het eigenlijke kloostergoed, het neerhof
van het klooster (dus het oorspronkelijke Goed te Diependale) en de hoeve
Koudekeuken. De straatnaam Jagerspad verwijst naar het feit dat dit gebied ooit
het jachtgebied van de graaf van Vlaanderen was.
Aan de parking van de Nieuwstraat bevinden we ons pal in het centrum van
Waarschoot en wijken we af naar de Sint-Ghislenuskerk. Het ruïnegedeelte is
afgezet met de bekende hekwerken. Je wordt totaal stil als je de voormalige
kerk aanschouwd. In de overgang van 2001 naar 2002 werd op oudejaarsavond de
Sint-Ghislenuskerk door een scholier uit het naburige Eeklo opzettelijk in
brand gestoken. De reden kunnen we niet vinden, al is er voor deze
vandalenstreek geen enkel excuus. Alleen bogen, koor en de massieve toren van
1393 bleven overeind. Er kwam een nieuwe kerk, tegen het schip van de ruïne
aangebouwd. Ernaast staat de verbrande madonna op een sokkel. Ter herinnering
aan de kerkbrand. Langs de oude toren kunnen we in de nieuwe kerk binnen. Het
is een hele aanpassing om hier rond te lopen. We staan dan ook snel terug
buiten. Tijdens de renovatie werd de Sint-Jozefkerk aan de Bellebargie gebruikt
als noodkerk. Op 24 juni 2007 werd de nieuwe kerk ingehuldigd. Naar aanleiding
van de renovatie van de verwoeste Sint-Ghislenuskerk besliste Waarschoot om
meteen ook de dorpskern ter hernieuwen. Het resultaat is een groene
ontmoetingsplaats met onder andere een petanquebaan en een kunstwerk ter ere
van priester-dichter Basiel de Craene. Het dorp is uitnodigend met haar
gezellig terrasje waar we eveneens van profiteren om een sanitaire stop te
houden. Het is en blijft de favoriete halte van elke wandelaar of fietser. Dat
hoort er nu eenmaal bij. Ik probeer telkens iets nieuw uit de streek. Schol!
Na onze haltein Waarschoot
rijden we uit het centrum door een smal pad tussen hectaren weidegrond. Ze
liggen er maar kaal bij omdat de dieren nog op stal staan. De nachten zijn nog
te koud. Het is 15:00u gepasseerd als we knooppunt 13 bereiken. Vanaf hier volgen
we ongeveer een kleine zes kilometer waterloop De Lieve die rechts van ons
stroomt, maar totaal geen functie meer heeft in de scheepsvaart. Het is een
historisch binnenscheepvaartkanaaltje dat werd gegraven tussen 1251 en 1269.
Het kanaal was in totaal 45 km lang en vormde de eerste kunstmatige
waterverbinding tussen de Leie in Gent en de Zwinmonding in Damme. Nog tot de
Tweede Wereldoorlog werd via de Lieve alle aal van de stad Gent met schuiten
naar Lovendegem gevaren, om er de velden te bemesten. Het traject langs De
Lieve is zondermeer lovenswaardig op het smalle asfaltpad. Ik veronderstel dat het
kanaal vroeger breder was want links van ons groeien de schilderachtige
knotwilgen die oorspronkelijk langs de waterkant staan. We genieten van onze
fietstocht langs het water. We komen volledig tot rust langs de kilometers
uitgestrekte natuur van weilanden en landbouwgronden. We kunnen zowaar proeven
van al dat moois dat de streek te bieden heeft. De elektriciteitspylonen, in de
verte, proberen we weg te denken. Dit is genieten van water en rust die enkel
verstoort wordt door vogelgeluiden. Een eind verder moeten we een omweg maken.
Zelfs een fietser mag niet door. Een wielertoerist komt uit die richting en
vraag hem of we toch niet doorkunnen. De man is zo vriendelijk om halt te
houden om ons te woord te staan. Hij was tot aan de versperring gereden om te
kijken hoe ver de werken gevorderd waren. Er is geen doorkomen aan, vertelt
hij. Het is beter even om te rijden. Het is nog geen kilometer roept hij nog
terwijl hij terug snelheid maakt. Ik vergat te vragen waarom er een omleiding
voorzien was. We moeten voor ons volgende knooppunt drie keer dezelfde
spooroverweg dwarsen. Nog voor de eerste spooroverweg houden we halt bij een
grote watertoren met uitkijk op het hoogste punt. Na 2020 komt er een
betonstop, maar er wordt momenteel massaal nieuwbouw opgetrokken zodat er tegen
die tijd geen plek meer vrij is om nog te bouwen. Dit zijn dan nog de
vrijstaande woning die worden gebouwd. We bevinden ons in Sleidinge, nog een
deelgemeente van Evergem. In de Wurmstraat zien we rechts het grote
Psychiatrisch Centrum Gent-Sleidingen. Een belangrijk gastvrij herstellingsoord,
een ruimte die rust en voorspelbaarheid biedt waar mensen kunnen herstellen. We
dwarsen de Weststraat en de derde spooroverweg in de Langendam. In deze straat
uitkijken, we moeten rechtsaf op een smal pad tussen een weiland en een gracht.
Veel geluk!
Na knooppunt 31 rechtsaf tot de Sint-Joriskerk van Sleidingen. Ze heeft
de meest spitse toren van de provincie. Er was al sprake van een gebedshuis in
1260. Ze brandde af, en werd groter heropgebouwd. Gerestaureerd en weer
vergroot in de volgende eeuwen. In 1740 kreeg de toren zijn nieuwe spits. We
kunnen binnen ook een kijkje nemen. De glas-in-loodramen maken de kerk donker.
Achteraan staan er geen stoelen meer door het gebrek aan parochianen. Er
bevinden zich vrij veel Heiligenbeelden die hier met naam benoemd zijn. We zien
de Heilige Joris, de Heilige Godelieve, de Heilige Jozef met kind, de Heilige Coleta,
het Heilig Hart van Jezusen de buste
van Pater Damiaan. De prachtige biechtstoelen springen echt in het oog. Zouden
ze nog gebruikt worden? In een nis staat het Heilig Hart van Maria. Ook de
preekstoel met rode loper op de dubbele trap is bezienswaardig maar
waarschijnlijk slechts een pronkstuk. Terug buiten zien we de monumentale
dorpspomp die dateert van 1863 om de lokale bevolking van zuiver water te
voorzien. De laatste renovatie vond plaats in 1980. In de buurt van de kerk
vinden we de bronzen premier Wilfried Martens. In 2016 werd het monument
onthuld die geboren en opgegroeid is te Sleidingen. Van 1979 tot begin 1992 was
Martens eerste minister in ons land. Het bronzen beeld van 1,92 m is een
creatie van Leo De Buysere. Bij de onthulling werd het dorpsplein omgedoopt tot
Wilfried Martensplein. We dwarsen verderop de N456.
Na een tijdje fietsen we op de Meerbeke dat wordt gedomineerd door
weiden met grazende paarden. Ze dragen een deken op hun lichaam. Een paard
voelt zich best bij een temperatuur van 10°C. Bij langdurige regen of na een lange
rit is een paard bezweet en heeft het vaak koud. Dan kan men het best het paard
bekleden met een deken om de spieren warm te houden. Na enkele pedaaltrappen
fietsen we Wippelgem, een deelgemeente van Evergem, binnen. De vrijstaande
woningen voor de dorpskerk zijn statige gebouwen waar meer dan één auto de
oprit siert. Links van de kerk werd de pastorie in 1856 gebouwd. Het landelijke
dorp heeft in 1856 de Onze-Lieve-Vrouw Ten Troost kerk gebouwd die in de
volksmond De Boskapel wordt genoemd omdat ze aan de rand van het dorp gelegen
is, aan de bossen. De kerk, met haar vierkante klokkentoren van 1855 wordt
geflankeerd door twee kapelletjes. Links werd de kapel gebouwd voor
Sint-Antonius Eremyt in 1894 en rechts staat de kapel die opgedragen werd aan
Sint-Appolonia in 1893. Ze hebben beiden fraaie heiligenbeelden staan op een
altaar.
Tegenover de kerk leidt een dreef naar het grootste kasteelpark van
Evergem. Het Kasteel van Wippelgem is sinds 2008 eigendom van de gemeente. De
oudste vermelding dateert van 1375. Het kasteel met zijn U-vormige aanleg,
gelegen midden het omgrachte park, werd volgens kadastergegevens en volgens het
op de voorgevel aangebrachte wapen van de kasteelheren wederopgebouwd rond
1892, nadat het vorige kasteel vernield was door een hevige brand. Het kasteel
is volledig onderkelderd en heeft naast het gelijkvloers twee bovenverdiepingen
en een zolderverdiep. Op het gelijkvloers waren de leefruimtes gelegen: het
petit salon als ontvangstruimte voor familie en belangrijke gasten en als
fumoir, het grand salon als dagelijkse leefruimte en verder nog de eetplaats,
de bijkeuken en keuken. De immense traphal werd enkel gebruikt door de
eigenaars, voor het personeel was er een kleinere trap aan de keuken. De eerste
verdieping bestond uit slaapkamers en badkamers en op de tweede verdieping
waren de huiskapel en de kamers voor het personeel ondergebracht. Op die
verdieping staat tevens een immens grote watertank die het regenwater
verzamelt. Via loden buizen en een grote handpomp werd het water tot in de
kamers verspreid. Op de zolder staat een gelijkaardige watertank. Het
kasteeldomein omvat 27 ha en is een openbaar domein zodat er vrij kan gewandeld
en gefietst worden. In het kasteel worden nog huwelijken voltrokken en
jubilarissen gehuldigd.
Bij de kolossale vierkante duiventoren hoort uiteraard een infobordje.
We lezen: De eerste duivenhokken werden vanaf de zestiende eeuw ondergebracht
in torens. Het doel van zon gigantische duiventil was vooral economisch en
praktisch, want de duivenkweek vormde een belangrijk onderdeel van de
voedselvoorziening voor de rijke tafels. De voornaamste verdienste van de
duivenkweek was echter de productie van mest. Tegen het einde van de zestiende
eeuw werd het duifrecht ingevoerd, als gevolg van de ontevredenheid onder de
boeren wiens graan de duiven opaten. Het waren enkel de heren, abdijen en
enkele pachthoven die nog duiven mochten houden. De komst van kunstmest luidde
het einde in van deze traditie en vele duiventorens werden afgebroken of voor
andere doeleinden gebruikt.
De duiventoren op dit domein is een vierkante toren van bak en
zandsteen met drie bouwlagen en een tentdak met bolbekroning. Hij zou dateren
uit 1676 maar is hoogstwaarschijnlijk ouder. Volgens sommige bronnen dateert
hij uit 1641, nog andere spreken van 1623. Wellicht deed hij oorspronkelijk
dienst als vestingtoren en uitkijktoren. Hij had toen een plat dak. Pas later
werd het duivenkwartier en het tentdak erop geplaatst. Aan de oost- en
westgevel zijn consoles van de verdwenen loopplaten, alsook de vlieggaten
bewaard. Twee deurtjes in de oostgevel verlenen toegang tot de begane grond met
twee stalletjes. De deur naar het kippenhok op de verdieping in de noordgevel
met steektrapje werd toegevoegd in 1912. Het huidige koetshuis was oorspronkelijk
de boerderij. Het eerste gedeelte, met opbouw, was de paardenstal voor de
werkpaarden. Minder luxueus en eenvoudiger van uitvoering dan de stallen voor
de luxepaarden aan de hovenierswoning. Daarachter was de woning voor de boer
die voorzag in het eten voor het kasteel. Verderop lagen de hooizolder en de
stallingen. De twee kleinere gebouwen naast het koetshuis waren de stallen voor
de varkens, de rookkamer (om hespen te roken), het fornuis en aanpalend de
remise of bergplaats om de wagens te stallen en een ruimte om mest op te
slaan. Het voormalige koetshuis geldt nu als het hart van het sociaal-cultureel
leven van Evergem. In de loop der eeuwen kreeg het kasteel heel wat
bijgebouwen. In één ervan, de voormalige hovenierswoning, is vandaag Salon Sauvage
gevestigd, een combinatie van theehuis, eetcafé en biertuin.
In de Moleneinde, voor
we de brug oversteken aan de Burggravenstroom, slaan we rechtsaf voor een kort
bezoek aan de stenen beltmolen. Gebouwd op een heuvel door Gerd Neyt in 1864 op
de plaats van een houten staakmolen van 1645 die in 1787 afbrandde en werd
heropgebouwd. In 1870 werd een stoommachine geplaatst en draaide de molen nog
tot 1940. De molen raakte in de jaren van 1950 in verval. De gemeente kocht de
molen en liet hem grondig restaureren. We fietsen het laatste stuk tot aan de
auto in Kluizen. De sloot links van ons brengt het water naar de
Burggravenstroom verderop. We rijden recht naar de parochiekerk waar we om
18:10u terug bij onze auto aankomen na 41,5 km gefietst te hebben.
Fietsknooppunten:
96-54-22-16-20-32-10-12-77-13 = 20,6 km.
Maandag
25 februari 2019. Zolang de wind uit het zuidoosten komt blijft het bij ons een
beetje lente. Na een koude nacht, met lichte vorst, is het vandaag opnieuw
zonnig. We krijgen vanmiddag temperaturen tot 17°C en er staat nauwelijks wind.
We gaan ervan profiteren om met DeWaterbus over het Albertkanaal te varen. Sinds
2017 vaart DeWaterbus tussen het Steenplein Antwerpen en Hemiksem, met een
tussenstop in Kruibeke. Daar kwam in 2018 een tweede route bij die het
Steenplein via een noordelijke route verbindt met de Antwerpse haven. Vanaf
midden februari 2019 is daar dus een oostelijk traject bijgekomen en vaart
DeWaterbus elk half uur op het Albertkanaal met de haltes in Antwerpen,
Merksem, Deurne, Schoten en Wijnegem. Dit is nog maar eens een duurzaam
alternatief voor het woonwerk-verkeer langs het Albertkanaal. En wat meer is:
de fiets mag gratis mee. We vertrekken omstreeks 10:45u met de fiets vanaf onze
woonplaats in het centrum van Ekeren. We fietsen door de Oude Landen om te zien
of de natuur zich al heeft aangepast aan de bijna zomerse temperaturen. Maar de
natuur hou je niet voor de gek. De takken van de bomen zijn nog kaal. Echt
kleur is nog niet te zien. Wat wel een meevaller is met die kale bomen. We zien
de Galloways gemakkelijker staan. Na een koude nacht vinden de dieren het
aangenaam om stil te staan in het zonnetje. Enkelen staren ons na als we
passeren. Zouden ze ons herkennen? De vogels zijn ook al druk in de weer. Het is
een concert van verschillende fluitende vogels die hoog in de kruinen van de
bomen een serenade brengen. Waarschijnlijk een ode aan de rustige fietser,
wandelaar of jogger. De schutkleur van de vogels is zo goed aangepast dat we ze
niet kunnen zien. En zeggen dat we thuis twee verrekijkers hebben liggen. Soit!
We
volgen knooppunt 54 en houden halt bovenop de Straatsburgbrug. Vanaf hier
hebben we een mooi uitzicht over de omgeving. Voor ons het MAS en de vele
wolkenkrabbers nabij het Eilandje. Rechts zien we reeds het pomphuis. Daar
moeten we zijn om DeWaterbus te nemen. We hebben nog even want we zien geen
schip liggen. Wat mij het meest imponeert is het Havenhuis wat we van hieruit
kunnen zien. Het Havenhuis is oorspronkelijk gebouwd in 1922 als
brandweerkazerne en sinds enkele jaren gerestaureerd waarna men een glazen
zeilschip boven het gebouw heeft aangebracht. Het is sinds 2016 de werkplaats
voor een 500-tal medewerkers. Het is een blikvanger. Heel ver weg stijgt een
zwarte rookwolk de lucht in. Waarschijnlijk een brandje ergens in de haven.
Verschillende schepen varen af en aan. Het is drukker dan een paar jaar
geleden. Langs de kade liggen enkele kolossale schepen aangemeerd. Een van hen
haalt met een hels kabaal het anker op. Tijd om door te rijden en we laten ons
naar beneden bollen. Net als we aan de steiger staan naast het pomphuis, draait
de bus tot tegen de kade. Het is druk op de boot. Vooral veel wandelaars. De
laatste die uitstappen zijn de fietsers. Dan is het onze beurt. Wij zijn
slechts met vier. Na ons stappen nog twee fietsers, een moeder met haar
volwassen dochter, op het achterdek. Het schip wacht niet. DeWaterbus vertrekt
meteen. De Nederlandse vlag wappert boven de ingang naar het binnenschip. Daar
kunnen de passagiers schuilen bij slecht weer. We zien de kapitein boven in de
stuurhut staan. Het is niet toegelaten de trap naar boven te gebruiken. Er
kunnen tot 120 passagiers vervoert worden en vijftig fietsen. We varen met een
snelheid van 18km/u tot onze eerste halte. Een jongeman komt ontvangen en een
praatje maken. Hij vraagt waar we eraf willen en geeft antwoorden op enkele
vragen. Wij willen mee tot aan Wijnegembrug. Als de kapitein ziet dat er
niemand aan de fietsbrug van de IJzerlaan staat te wachten geeft hij gas en
vaart verder.
Vervolgens
gaat het zo verder onder de brug van den Azijn in Deurne, Hoogmolendijk van
Schoten en als laatste de Brug Houtlaan van Wijnegem. Het is 12:15u als we op
de oever staan in Wijnegem met onze fietsen. We nemen afscheid en proberen ons
te oriënteren. We zien geen knooppuntenbordjes hangen. We weten niet welke kant
we uit moeten. De beide dames die meegevaren zijn weten ook van toeten noch
blazen. Zij moeten knooppunt 24 hebben. Wij 22. Waar is knooppunt 22? Misschien
moeten we aan de andere zijde van de brug zijn zegt moeder de vrouw. We zullen
zien. De beide dames houden het kanaal links en rijden verder. We proberen de
andere kant tot we niet verder kunnen. We rijden vlak naast de Houtlaanbrug en
stoppen bij het kruispunt Houtlaan/Merksemsebaan. We kunnen ook hier de baan
naar Merksem nemen maar dat is constant naast het drukke verkeer rijden.
Knooppunten zijn hier niet. We keren terug en rijden over de Houtlaanbrug. Hier
liep het mis. Even voorbij het ijzerwerk van de brug hadden we naar beneden moeten
gaan, maar langs de trappen gaat niet met onze fietsen. Vlak aan het water is
fietsknooppunt 22. We dachten dat als we het fietspad blijven volgen kunnen we ook
zo langs de brug naar het water. Niet dus. We rijden op de N12 en laten ons
volledig gaan tijdens de afdaling. We halen meer dan 25km/u. Aan het kruispunt
met de s Gravenwezelsteenweg slaan we linksaf. Bij een smeedijzeren hek met
hardstenen balustrade houden we halt. Achter het sierhek met puntige stekels
zien we kasteel Hof ter Pull. Een dubbel omwalde vesting uit de vijftiende
tot zestiende eeuw. Een gebouw waar we onze fantasie de vrije loop kunnen
laten. Na de Galgenstraat rijden we vanzelf op de Wijnegemsteenweg in Schilde.
Het is heerlijk fietsen in het zonnetje. We rijden tot het grote kruispunt en
slaan linksaf op de N121. We rijden het Klein Schijn over en fietsen op de
Kaak en vervolgens op de Botermelkbaan. Het is hier één en al natuur. Ondanks
de winter is er nog veel groen te bespeuren. We fietsen over het Kempisch
Kanaal om daarna langs de Elshoutbaan te rijden. Over de E19 snelweg tot het
eind. Linksaf op de Miksebaan te Brasschaat. Vanaf hier volgen we opnieuw onze
knooppunten dat ons het gemeentepark van Brasschaat inleidt. Aan het
dienstencentrum gaan we eerst de dorstige laven. We nemen twee tuinstoelen en
een klein tafeltje dat we in het zonnetje zetten. Veel plaats is er niet meer.
Sommigen staan te wachten tot er stoelen vrij komen.
In
het park kunnen we de eerste lentebloemen fotograferen. De witte krokussen
staan in bosjes bij elkaar. Ook de gele narcissen kijken hoog boven de grond
naar de vele wandelaars en fietsers die hier passeren. Onze volgende sanitaire
stop is in de Wijnschuur Oud Antwerpen in deFabriekstraat te Brasschaat. Ook hier kan je als het ware over de koppen
lopen. Er is alleen nog plaats in de schaduw. Zo gauw er plaats is verhuizen we
naar een plekje in de zon. Het is wel veel geduld hebben. Maar we hebben tijd. Na
afloop rijden we naar knooppunt 77. Ons laatste knooppunt brengt ons weer terug
in het centrum van Ekeren. Als we ons stalen ros weer in zijn stal zetten
wijst de kilometerteller net 29 km aan. Niet slecht voor een eerste fietstocht
in het begin van het nieuwe jaar.
Parkeren: Vakantiecentrum Corsendonck De
Linde Kasteelstraat 67 Retie.
Vrijdag 15 februari 2019. We rijden naar het
noordoosten van de provincie Antwerpen. De boordcomputer duidt slechts 10°C aan
maar het is een stralende dag met een helder blauwe lucht. Geen wolkje te
bespeuren en last but not least, het is zelfs windstil. Een uitgelezen dag dus
voor een mooie en stevige wandeling met de bekende wandelknooppunten. Via de
wandelknooppunten kunnen we als liefhebber alle kanten op. De folder
Dorpswandeling Centrum Retie loodst ons naar de parking van het
vakantiecentrum Corsendonck. Daar zou normaal gesproken voldoende staanplaatsen
zijn. Uitgezonderd vandaag dan. We rijden richting het centrum van Retie en
plaatsen de auto op een parking met kiezelsteentjes, vlak over de Gildenstraat
aan de N123. De ideale plek omdat hier borden hangen die naar fietsknooppunten
verwijzen. En hier werd eveneens een klein bordje aangebracht van onze
wandeling, nummer 123, met een pijltje naar rechts. Makkelijker kan niet! Wat
ik toen nog niet wist. Ik had thuis alleen de knooppunten opgeschreven en het
plannetje gelaten voor wat het was. Ik zou er spijt van krijgen.
Het dorp Retie is omringd door vele kleine
gehuchten zoals Looiend, Geenend, Watermolen, Brand,Weerbeek, Pontfort, Hodonk, Bosend, Duinberg
en de deelgemeente Schoonbroek. De Markt is het centrale punt waar enkele
belangrijke verkeerswegen elkaar kruisen. Het dorp is doorweven met talrijke
slingerende riviertjes die de bovenloop van de Kleine Nete vormen en die,
volgens de folder, de zuiverste riviertjes van Vlaanderen zijn. Retie heeft een
rijke geschiedenis waarvan de vroegste bronnen dateren van de twaalfde eeuw. Het
bekendste historische gebouw is wel de pastorie.
Onze parkeerplaats grenst toevallig aan de
voormalige pastorie dat gebouwd werd in 1696 in opdracht van prelaat Crils van
de Norbertijnenabdij van Tongerlo en bewoond werd door de pastoor en de onderpastoor
van Retie. In 1797 verhuisden de beide pastoors en werd het gebouw een korte
tijd als gendarmerie gebruikt. In 1799 werd de pastorie verkocht aan maire Van
den Eynde, die ze in 1808 op zijn beurt verkocht aan de gemeente. In 1814
konden de pastoors er opnieuw hun intrek nemen. In 1984 verliet pastoor Frans
Geuens definitief het pand en kort nadien nam het politiekorps er zijn intrek.
Sinds 2000 vinden ook de Heemkring Zeven Neten en het jeugdatelier De
KolkKuyl er een onderkomen. Het centrale gebouw en de twee zijvleugels worden
omringd door een ruime tuin en een gracht. We volgen knooppunt 123.
In de Sint-Paulusstraat staat een hoge
vierkante rode telefooncel. We wanen onszelf even in Groot-Brittannië. Het is
echter een blikvanger voor de kapperszaak Ludo. Er staat echter wel een echte
telefoon in. Maar of hij werkt is weer een andere vraag. Ik vraag me af of het
een rechtstreekse verbinding naar de U.K. is.
Onder het straatnaambordje Gildenstraat hangt
een infobordje: Gilde duidt op de boeren- en boerinnengilde, die er voor
zorgde dat in 1925 langs die straat een parochiezaal, de zogenaamde Gildenzaal,
werd opgetrokken. Ze werd ook wel de boerenzaal genoemd. Het sociale en
culturele leven van de dorpsgemeenschap speelde zich grotendeels af in de
Gildenzaal. Een aantal jaren bood zij ook onderdak aan de bibliotheek. De
Gildenzaal werd begin de eenentwintigste eeuw verkocht. Begin jaren vijftig,
van vorige eeuw, was de Gildenstraat, omwille van haar asfalt, een geliefd
voetbalterrein voor de buurtjongens. Een toen nog zeldzame auto hoorde men
immers van ver aankomen We dwarsen de Gildenstraat, zoals aangegeven door het
knooppuntennetwerk. In de regel geldt dat als er geen aanwijzingsbordjes hangen
loop je gewoon rechtdoor. Blijkbaar wordt hier van de regel afgeweken want een
bordje met nummer 123 wijst aan dat we rechtdoor moeten. Geen probleem. Beter
één bordje teveel dan één te weinig.
In de Jozef Cardijnstraat hangt weer een
infobordje bij de straatnaam: De straatnaam is genoemd naar Kardinaal Jozef
Cardijn (1882-1967), stichter van de Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ),
bijgenaamd De Kajotters. Een grote troef was zijn retorisch talent. Hij sprak
zijn publiek al roepend toe, hevig gesticulerend en erg overtuigend. In de
Sint-Martinusbasiliek van de stad Halle droeg Cardijn zijn eerste mis op. In
2005 eindigde Cardijn op de drieëntwintigste plaats in de Vlaamse versie van
De Grootste Belg. Bij deze straat vinden we geen bordje meer dat ons wijst
in welke richting we moeten stappen. Dilemma! Rechtdoor of linksaf? Of
rechtsaf? Links zien we de spitse kerktoren als een baken boven de dakpannen
uitsteken en besluiten om daar naartoe te stappen. We hebben inmiddels al drie
straten gedwarst zonder een bordje van de wandelknooppunten te zien. De
wandeling komt sowieso door de dorpskern. We nemen dus de kortste weg door het
Molenaarspad. Het is trouwens tijd voor een sanitaire stop. Halverwege het
Molenaarspad echter zien we rechts terug onze knooppuntenbordjes hangen met het
nummer 122. We zitten dus op het juiste spoor. We hadden daarnet toch nog
rechtdoor moeten wandelen, denk ik.
In het Bokpad spotten we onze eerste
citroengele vlinder die men normaal als eerste van alle vlindersin de lente te zien krijgt. Ze overwinteren
in dichte vegetatie, zoals klimop, hulst of braam. Onze vlinder vliegt vlak bij
een hoge groene haag die het zicht verbergt op de tuintjes van de vele vrijstaande
woningen. De lucht hangt vol met vogelgeluiden. Vogels en insecten zijn, net
als wij, de kluts kwijt. Ze denken ook dat de lente al in het land is. Bij de
Akkerstraat is ons volgende infobordje: Akker duidde oorspronkelijk het
gezamenlijk lanbouwland aan dat door de inwoners van het dorp gemeenschappelijk
werd bebouwd. De Retienaren waren ten tijde van de Franken allen boeren,
voornamelijk veehouders. Het was gezond volk met grote huishoudens zodat ze,
om de kost te verdienen, almaar nieuw land moesten bijmaken. Zon stuk land
noemden zij een ekker of akker. Uit die tijd, meer dan 1000 jaar geleden,
dagtekenen de Retie-ekkeren.
Aan het volgende kruispunt hangt weer geen
knooppuntenbordje. We maken ons geen zorgen. Langs het Huis St-Antonius komen
we in de Molenstraat, richting kerk. We lezen: Deze oude straat, vroeger de
weg naar Mol en Geel, leidde naar s heren windmolen op de Molenakker nabij de
huidige Beukenlaan. Hij wordt reeds vermeld in 1595 en in 1837 overgeplaatst
naar het gehucht Obroek waar hij in 1958 werd afgebroken. De straat, of een
deel ervan, werd destijds ook Ravennest genoemd. Het was een beschimpende
aanduiding van de onbemiddelde vreemdelingen die er woonden. De zon brandt af
en toe in onze rug. Wat zou de reden kunnen zijn waardoor er enkele
knooppuntenbordjes verdwenen zijn uit het straatbeeld? Misschien is de oorzaak
te zoeken bij de afbraakwerkzaamheden die onlangs werden uitgevoerd aan oude
woningen. Om schade te vermijden werden de paaltjes verwijderd? Misschien
werden aanwijzingsborden verwijderd om het teveel aan borden in het straatbeeld
te beperken en werden daardoor de knooppunten over het hoofd gezien? Een feit
is dat er een massa nieuwbouw in het centrum is gekomen.
Bij café Amelie houden we onze sanitaire stop.
Er is nog geen terras voorzien. Het is nog te vroeg in het voorjaar om tafels
en stoelen buiten te zetten. Maartse buien en aprilse grillen moeten nog komen.
Na een verfrissende pint wandelen we naar de lindenboom die zich midden op de
Markt bevindt. Er zijn aanwijzingen dat deze eeuwenoude gerechtslinde zou
dateren van voor de zestiende eeuw. Onder deze linde vergaderde vroeger de
schepenbank die er boeten en straffen uitsprak. Van 1727 tot begin van de
twintigste eeuw werd er elke maandag botermarkt gehouden. In 1988 kreeg de
linde een grondige restauratie waarbij de metalen constructie van 1891
vervangen werd door de huidige ondersteuning in padoek hout. Enkele wandelaars
of toeristen maken gebruik van de overschaduwde zitbanken rondom de boom.
Een ander gebouw met een geschiedenis is de Sint-Martinuskerk
die gebouwd werd in 1872 en indrukwekkend toont. De toren met hoge spits
dateert echter al van voor 1500. In de loop der jaren volgden verbouwingen en
aanpassingen elkaar op tot de kerk haar huidig uitzicht kreeg. De klok begint
te luiden en geeft net twee uur aan. We kunnen binnen het interieur bewonderen.
De borstwering van het hoogzaal werd rondom in hout vervaardigd met enkele
medaillons van pauzen. Naast de inkom werd een plaats voorbehouden voor de
garderobe van de priester. Stevige pilaren ondersteunen de middenboog. Ook
vooraan werd een orgel geplaatst. Er zijn maar liefst vier biechtstoelen die
afkomstig zijn van de Augustijnenabdij van Corsendonk. Links naast het altaar
werd een aparte ruimte voorzien voor een familiegebed. Het is een frisse en
lichte kerk omdat de hoogste boogramen gewoon in glas werden vervaardigd. De
onderste ramen zijn prachtige kleurrijke glas-in-loodramen die geschonken zijn
door de Graaf van Vlaanderen. Door de ouderdom is de tekst niet volledig
leesbaar. Rechts van de kerk werd het Heilig Hart opgericht. Links, naast de kerkingang,
staat het grafmonument van de dichter Lodewijk de Koninck (1838-1927), de
romantische dichter die vele jaren in Retie verbleef.
Op een steenworp van de kerk werd het
gemeentehuis in 1898 opgericht. De laatste grote verbouwingen gebeurden in
2005. Toen kwam de ingang van het gemeentehuis langs de zijkant te liggen. Er
is een infokantoor aanwezig. Een plaats voor alle toeristische informatie over
wat er te zien, of te doen en te beleven is in de regio. Dan moet het wel open
zijn natuurlijk. Vlakbij vinden we onze wandelknooppunten terug.
Al wandelend langs oude monumentale gebouwen
doet een mens soms terugkeren naar de goede oude tijd. Of was die tijd niet zo
prettig? We stappen even tot bij het prachtige gebouw op de Markt met het
nummer drie. Het is een voormalig brouwershuis met achteraan nog de bijhorende
bedrijfsgebouwen. Tijdens het Franse bewind bevond zich hier al een brouwerij.
De woning zelf zou gebouwd zijn in de zeventiende of achttiende eeuw. Voor de
aanleg van de steenweg, in 1860, diende men een gedeelte van de woning te
slopen. Rond 1900 werd de site eigendom van burgemeester-brouwer Aloïs Van
Gansewinkel. Sinds 1950 ligt de brouwerij stil.
Op de hoek van de weg naar Turnhout en Arendonk
staat de oude handbediende waterpomp op een hoge arduinen steen. Vroeger kwamen
de huisvrouwen hier hun wasgoed spoelen. Hier zien we ons wandelknooppuntenbordje
100 hangen. We slaan wel de knooppunten 115 en 116 over. Maar we doen niet
moeilijk.
Het gebouw Kloosterstraat 8 heeft enkele
opmerkelijke torentjes die bij een groot herenhuis behoren dat circa 1908
gebouwd werd in opdracht van E. De Koninck en L. Van Herck. In 1964 werden
diverse verbouwingen en aanpassingen gedaan en het gebouw werd afgelopen jaar
nog gerestaureerd. Het wordt momenteel gebruikt als kleuterschool of
kinderopvang. Een indrukwekkend gebouw.
We volgen bordje met knooppunt 100. Als we de
Burgstraat dwarsen vinden we weer een infobordje: De Burcht of Borght was
een groot herenhuis, omringd door watergrachten, aan wat toen nog de Oude
Turnhoutsebaan was. Het huis werd in 1620 door Michiel van Belle, de secretaris
van Retie en rector van de Latijnse school, opgetrokken. Er waren in die tijd
maar drie huizen met een verdieping in dit dorp, waaronder het Hooghuis op de
Markt, de Pastorie en de Borght. Het historische pand werd in 1964 gesloopt.
Langs de kortste weg wandelen we terug naar de
auto.
Woensdag
13 februari 2019. Een zonnige droge dag waarop we kunnen genieten van een aangename
temperatuur tot 10°C. We besluiten om tante Maria in haar home te bezoeken.
Mijn meter, die ondertussen al lang de negentig is gepasseerd, woont al enkele
jaren in rustoord Battenbroek te Walem, een woonzorgcentrum voor 88 residenten.
Het is een rustgevende omgeving waar de oudere mens echt tot rust kan komen in
een familiale sfeer. Vlakbij het rustoord bevindt zich de Spildoornvijver of de
put van Walem. Een oude zandwinningsput die uitgegraven werd op het einde van
de jaren zestig van vorige eeuw voor de aanleg van de E-19. Het domein is 25 ha
groot waarvan 16 ha water oppervlakte. De ideale leefomgeving voor de snoek,
baars en karper. De oevers zijn bedekt met veel riet en hier en daar een
loofboom. Enkele struiken hebben al katjes. Een andere struik kleurt al geel.
De lente lijkt dichtbij. Aan de overzijde, tussen de struiken zien we nog net
de kerktoren van Walem. Na onze wandeling rijden we tot bij het rustoord waar
men ons vertelt dat tante Maria verleden week verhuist is naar een rustoord in
Kapelle-op-den-Bos. Het personeel was zo vriendelijk om het adres mee te geven.
Lucy, onze GPS, bracht ons een half uur later tot bij het woonzorgcentrum
Akapella. In juli 1997 opende Akapella zijn deuren in de Parallelweg. Een
prachtig gebouw dat enkele jaren geleden nog grondig werd gerenoveerd en
uitgebreid. Tante was blij om ons te zien en we gingen in het cafetaria iets
drinken terwijl we elkaar bijpraten. Om eerlijk te zijn, tante Maria praat en
wij luisteren. Tot de volgende keer tante!