Maandag
21 januari 2019. Een helder blauwe lucht nodigt uit om een wandeling in de
natuur te maken. Een wollen jas en sjaal zijn geen overbodige luxe artikelen.
Afgelopen nacht vroor het nog tot -7°C. Vanmiddag doet de zon alle moeite van
de wereld om het kwik boven het vriespunt te duwen. Volgens de weergoden op TV
gaat dat lukken tot +2°C. Voor morgenbeloofd men sneeuwbuien doorheen Vlaanderen. We gaan het vandaag niet te
ver zoeken. Het park van Ekeren is aangelegd in Engelse landschapstijl en heeft
zelfs in de winter, zoals vandaag, zijn charme. Doordat de bomen kaal zijn
kunnen we beter de verschillende vogelsoorten spotten. Ons Rina slaagt er zelfs
in om een eekhoorn te fotograferen. De halsbandparkiet is zelfs hier niet meer
weg te denken. Deze papegaaiachtige vogel uit het tropisch Afrika blijkt hier
goed te aarden. Ze hebben zich ondertussen vermenigvuldigd tot vele
tienduizenden exemplaren en zich als exoot hier gevestigd. We wandelen rond de
vijver van het kasteel waarop enkele eenden staan te zonnen op een dun laagje
ijs. Het lijkt alsof de mees en het roodborstje op ons wachten om
gefotografeerd te worden. Tijdens de lente lukt dat niet meer. Aan het
zandstenen beeld van de Romeins godin Flora voelen we onze tenen tintelen.
Zelfs met de handen diep in de jaszakken voelen we dat onze wollen handschoenen
de bijtende koude niet tegenhoud. Met rode wangen en een frisse neus keren we
terug naar huis om bij de centrale verwarming te genieten van een tas heerlijke
warme chocomelk. Met een koekje erbij maken we plannen voor onze volgende
winterwandeling.
Parkeerplaats: Sint-Amandusstraat
11, bij de kerk van Stokrooie.
Vrijdag
5 oktober 2018. Het is 13°C bij ons vertrek om 08:30u. De zon schijnt en de
lucht is lenteblauw. Magnifiek, want het is net herfst geworden. Onze weerman,
Frank, beloofde voor vandaag toch nog een 23°C. Dat is dan nog in de schaduw. Rond
tien uur parkeren we onze auto in de Kempen vlakbij de kerk van het
landbouwdorpje Stokrooie. We bevinden ons in de provincie Limburg dat, volgens
Wikipedia, een fietsroutenetwerk heeft van 2.000 km fietspaden, waarvan
grotendeels autovrij. De deelgemeente van Hasselt ligt aan de Demer en het
Albertkanaal. Het interieur van de Sint-Amanduskerk is gewoonweg prachtig. De
kleurige Heiligenbeelden contrasteren mooi tegen de witgeschilderde pilaren.
Ondanks de loodramen komt er heel veel licht binnen in de kerk. De Sint-Amanduskerk
is een bouwwerk van 1853. Ze werd gebouwd in opdracht van de Witte Paters
Norbertijnen van Averbode. Deze Norbertijnen verbleven in het toenmalige
pastorijgebouw van Stokrooie. De pastorij uit 1867 werd gesloopt rond 1965 en
vervangen door het huidige exemplaar. Het Heilig Hartbeeld, voor de kerk, werd
in 1929 geplaatst en wordt momenteel nog bijeen gehouden door ijzeren banden in
afwachting van een grondige restauratie. We houden de kerk rechts van ons en
fietsen tot het volgende kruispunt. Linksaf in de Schabbestraat en onmiddellijk
rechtsaf in de Sint-Amandusstraat om knooppunt 237 te volgen.
De
Lavendelhoeve in de Olmenbosstraat 25 is een uniek stukje Provence in Limburg. Hier
draait alles rond lavendel die wordt gebruikt in cosmetica, zeep, parfum, thee,
gebak pralines, Lavendel heeft een ontspannend effect. Dit project werd
opgestart in 2001 op de voormalige hoeve door vijf cursisten na een opleiding
tot herborist te Hasselt. Er worden demonstraties gehouden en er zijn
verkoopstandjes met lavendelproducten en aanverwante. Men kan er kunstenaars
aan het werk zien met keramiek en juwelen. Er is eveneens een springkasteel en
kinderanimatie voorzien. De bankjes bij de molensteen onder de bomen is een
geluksplekje. Een prachtig plekje voor
een eerste kopje sterke koffie. Na de parking van Limburg Lavendel rijden we
over de Zonderikbeek die de grens vormt tussen Stokrooie en Kuringen. Langs
een semi verhard pad fietsen we over de Demer.
Over
de Tuilterdemer komen we bij de abdijsite van Herkenrode. We kunnen er niet
naast kijken. De oude abdijsite van Herkenrode ademt rust, verbondenheid met
het verleden en vooral gastvrijheid uit. De Tuilterdemer is opnieuw ingericht
als waterloop naar de Tuiltermolen waardoor die permanent water krijgt en na
restauratie opnieuw kan draaien. De abdijmolen maakte deel uit van de
ambachtelijke zone van de abdij met een bakkerij, een brouwerij, een
huidevetterij en een aantal werkateliers met verblijven voor het
dienstpersoneel. Zo konden de cisterciënzerinnen zelf in hun behoeften
voorzien. De nog aanwezige bedding van de Tuilterdemer is zoveel mogelijk
behouden. Stroomopwaarts van het Vissershuisje tot aan de Demer was de Tuilterdemer
grotendeels gedempt. Dit traject is opnieuw uitgegraven. Hierbij werden een
aantal middeleeuwse kademuren aangetroffen en archeologisch onderzocht. Ter
hoogte van de Tuiltermolen is een nieuwe brug gebouwd en zijn de kademuren hersteld.
De historische gebouwen zijn gerestaureerd. De eerste cisterciënzerinnenabdij
van de Nederlanden groeide uit tot een belangrijk bedevaartsoord. Mensen
zochten er geluk en bescherming. De abdij, die meer dan 800 jaar oud is, kende
hoogdagen en tegenspoed. Ze ligt in een wijdse vlakte van spirituele stilte,
een natuurgebied van 100 ha. Na de abdij fietsen we door een prachtig
natuurgebied. Het grondwater is hier verrijkt met ijzer dat roest bij contact
met zuurstof uit de lucht. Op het einde van de Sacramentstraat is knooppunt
237.
Linksaf
aan knooppunt 237 en we rijden de Demer over die deel uitmaakt van het stroomgebied
van de Schelde met een lengte van 85 km. Het water wordt via de Dijle, de Rupel
en de Schelde afgevoerd naar de Noordzee. We rijden niet door het centrum van Kuringen.
We fietsen de Groenstraat ten einde en draaien rechtsaf langs het Albertkanaal dat
loopt door Luik, Limburg en Antwerpen. Het kanaal werd gegraven tussen 1930 en
1939 en heeft een lengte van 129,5 km.
We
blijven een hele tijd het kanaal volgen. Langs de gehele lengte ligt er een
belangrijk industriegebied op beide oevers. We volgen het fietspad zuid oost
langs het Kanaalkom Hasselt. Een voormalig haven- en industriegebied dat thans
een recreatie- en woonfunctie heeft met kantoren en de nodige horeca. De kom
werd gegraven tussen 1854 en 1858 als aftakkingskanaal en verbinding van
Hasselt naar Dessel, waar men via het Kanaal Dessel-Schoten uiteindelijk
Antwerpen kon bereiken. Na de aanleg van het Albertkanaal verloor het Kanaalkom
zijn functie.
We
rijden langs het monument op het Vrijwilligersplein van Hasselt. Het werd op 10
september 1961 onthuld. Het monument brengt hulde aan de bewerkers van s lands
onafhankelijkheid in 1830, aan de zovele vrijwilligers van WOI en WOII en aan
de strijders die in 1950 onder UNO-vlag naar Korea vertrokken. Bij knooppunt 96
bevinden we ons in het hart van Hasselt.
We
fietsen rechtdoor en eerste straat rechtsaf. Hasselt is de hoofdstad van
Limburg en grenst aan het Albertkanaal en de Demer. We houden onze eerste
sanitaire stop om de dorstige te laven. Daarna houden we halt bij het
monument van het Demermanneke in de Demerstraat aan de Grote Markt. Zijn taak
bestond erin de Demer te vrijwaren van houten blokken en allerlei ander drijvend
vuil. Eveneens stond het Demermanneke in voor het onderhoud van de aarden
dijken. Sinds 1 oktober 1977 is het Demermanneke het embleem geworden van de
commerciële activiteiten die plaatsvinden in de Demerstraat. Op het plein van
de Molenpoort staat een uitvergroot beeld van een beloftevolle sporter, een
prijs of award die de Ambassador Club Hasselt jaarlijks uitreikt aan de meest
verdienstelijke jonge Hasseltse sportpersoonlijkheid. Het monument werd
geplaatst op 15 maart 2014. Vervolgens houden we halt bij de begraafplaats van
Hasselt. Het oud kerkhof was in gebruik van ongeveer 1800 tot 1930. Na WOI werd
nabij de ingang een ereperk ingericht voor de 149 Hasseltse gesneuvelde
militairen. Nog voor knooppunt 97 zien we rechts het Kapermolenpark. De site
bevat een zwembad, een ijshal, een park en een aantal scholen. De Demer stroomt
er doorheen. Ernaast bevindt zich de Japanse tuin die in 1992 geopend werd als
grootste van zijn soort in Europa. De hoofdmissie is de Japanse cultuur bekend
maken in België. Het is een plek van rust om er een gezellige picknick te
houden of om er rond te wandelen. Sinds 2016 heeft een vredesbel een vaste plek
in de tuin.
We
verlaten al vlug het centrum van Hasselt en rijden tot aan het Albertkanaal.
Rechtsaf op het jaagpad na de wegkapel met jaartal 1924 die toegewijd is aan
O.L. Vrouw van Lourdes. Van de kapel was al sprake in 1775 en omdat ze
bouwvallig was geworden werd ze afgebroken en in 1924 heropgebouwd in opdracht
van de familie Briers-Philippaerts. De kapel is niet open. Langs de houten
tralies in de deur kunnen we een blik werpen op het prachtige interieur. Het
originele beeld werd in 1944 gestolen en de kapel werd herhaaldelijk vernield
door vandalen. Voorbij de sluis waar de Vlaamse Waterweg nv een gecombineerde
pompinstallatiewaterkrachtcentrale gebouwd heeft. Dankzij deze installatie
wordt het sluizencomplex beperkt met ongeveer de helft. Er werd eveneens een
fietsbrug over het kanaal voorzien waar we gebruik van maken.
Over
het kanaal fietsen we over de Miserikbeek die ontspringt in het
Natuurreservaat De Maten en hier in de Demer vloeit. In de Langwaterstraat
staat rechts van ons de volgende wegkapel, gewijd aan O.L. Vrouw van Lourdes.
Mooi onderhouden met tamelijk veel Heiligen-beelden en kleurige plastiek
bloemen. We rijden over de N75 en belanden bij ons knooppunt in het
Openluchtmuseum Bokrijk. Linksaf naast het spoor, rechtsaf over Parking 2.
Het
fietspad door het water voegt een unieke beleving toe aan het
fietsroutenetwerk. We rijden 212 meter lang op een pad van 3 meter breed. Het
werd ingehuldigd op 27 april 2016. Het water bevindt zich aan weerszijden op
ooghoogte. Je ruikt zelfs het water vanop de fiets. Het is vandaag wel extra
druk. Uitkijken is geen luxe. Sommigen denken dat dit alleen een fietsbrug is
en slalommen levensgevaarlijk tussen de wandelaars door. De eenden die ons
tegemoet zwemmen zijn niet bang. Op hun dooie gemak dobberen ze voorbij. Hun
oogjes spreken boekdelen. Eten alsjeblieft. Bokrijk is een 550 ha groot
domein dat op 21 maart 1938 door de provincie Limburg werd verworven. Het
domein staat bekend omwille van zijn openluchtmuseum dat officieel werd geopend
op 12 april 1958. Er is ook een speeltuin, een arboretum en een geuren- en
kleurentuin aangelegd.
Na
het Arboretum fietsen we langs het Natuurreservaat Het Wik dat midden in de
bosrijke omgeving van Bokrijk ligt en een vijvercomplex heeft met de naam Het
Wik. Het gebied heeft 19 vijvers, elk met een specifieke flora en fauna. Van de
110 hectare natuurgebied is er ongeveer 50 hectare bos. Het gebied is niet
opengesteld voor het publiek. Over de Zonhovenweg rijden we tussen paarse
kleuren van de bloeiende heide. Heide is belangrijk voor reptielen zoals
hagedis en de adder. Ook de blauwvleugelsprinkhaan is een insect van heide. Bij
een enorme poel zien we een reiger op de andere oever. Doodstil staart hij in
het water. Heeft hij een prooi in het oog? Het volgende moment heeft hij een
kikker in zijn lange spitse bek. Smakelijk! De bomen weerspiegelen zich in de
uitgestrekte vijver. Enkele eenden waggelen langzaam voorbij.
In
Bolderdal fietsen we langs verschillende vijvers zoals de Kleine Vijver,
Rietvijver en t Winkeltje. Aan de overzijde van de straat ligt de Groot
Wijven waterplas. Er werd een 15 meter hoge uitkijktoren De Wijers gebouwd
die een indrukwekkend uitzicht geven over het vijvergebied Bolderdal en het landschap.
Bovenop de toren spotten we in de verte een zilveren reiger die ons angstvallig
in het oog houd. Weer naar beneden springen we terug op ons stalen ros en
fietsen langs het Natuurreservaat Rode Vijvers-Wijvenheide. Het reservaat, dat
uit visvijvers bestaat, is 160 ha groot en werd in 1958 opgericht als
vogelreservaat. Er broeden wel 100 vogelsoorten. Aan knooppunt 93 moeten we
weer het kanaal over via een brug met kleurige bloemen. De blauwe lucht
weerspiegeld in het water. Bij Chambres D hôtes stoppen we voor een heerlijk
avondmaal. De fotos spreken voor zichzelf. De zon staat al laag als we terug
rijden naar Stokrooie tot bij de kerk waar onze auto trouw als een hond staat
te wachten.
Op een boogscheut van de stad
Antwerpen kom je weer op adem in een magisch mooi stukje natuur: het
Rivierenhof. Tijdens de herfstvakantie wordt het park nóg wat magischer,
tijdens De Grote Schijn.
Het
lijkt wel alsof het park besprenkeld werd met toverstof: achter iedere boom
wacht een nieuwe verrassing. Bomen lijken tot leven te komen, planten begroeten
je met hun klanken en zwammen krijgen een lichtgevende gloed terwijl water in
de omgekeerde richting loopt. De Grote Schijn nam ons op 4 november 2018 mee
voor een zinnenprikkelende tocht door het donker. Niet zómaar een wandeling,
maar één groot totaalspektakel waarbij we mochten genieten van de pracht en de kracht van de
natuur in duizenden geuren en kleuren.Tijdens valavond, wanneer de zon
verdwijnt achter de bomen en de maan haar plek inneemt, verspreidt de magie
zich over het Rivierenhof. Bomen en planten spelen de hoofdrol tijdens De Grote
Schijn, met het park als prachtig decor voor een feeërieke ervaring.
We
verdwalen in het park, terwijl de bomen en planten ons de weg wijzen. Even
houden we halt om naar een muzikale treurwilg te luisteren om nadien onze tocht
te vervolgen langs een feeëriek verlicht pad.
Tijdens
de 2 kilometer lange wandeling ontdekken we de mooiste hoekjes en plekjes van
het park. Het hele parcours is één grote beleving: indrukwekkende technieken
voeren ons van de ene mysterieuze verrassing naar de andere. Een uniek
audiovisueel spektakel brengt een verhaal zonder woorden, met innoverende
snufjes en lumineuze emoties. Wij wandelen. Het park verwondert.
De
Grote Schijn wordt geproduceerd door La Tilia, dat de top van de Belgische en
wereldwijd gerenommeerde evenementensector wist te verzamelen voor dit project.
Zoals Mundomatic, een globale en sterk geapprecieerde technisch producent. Het
is het collectief rond producer, technisch en creatief brein Piet Winten. Hun
brede deskundigheid en internationale connecties reiken van China tot de VS.
Lieven
Scheire is alvast heel enthousiast : Combineer natuur met wetenschap en technologie en ik ben de
gelukkigste man ter wereld. Ik ben heel benieuwd hoe dit park tot leven gaat
komen.. Jef Neve zal een nummer componeren voor De Grote Schijn.
Het wordt een soundtrack, die tot leven komt op één punt tijdens de wandeling.
30
september 2018. Het wordt een stralende dag vol zonneschijn. Tijd voor een
toeristische wandeling in en rond het domein van het Koloniënpaleis van
Tervuren. We plaatsen de auto op de Paleizenlaan. Het is er druk. Blijkbaar wil
iedereen hier vandaag wandelen. We vinden gelukkig nog een plaatsje. Het
uitzicht is hier fenomenaal. Op de rotonde werd in 2005 een prachtige grote
ronde fontein geplaatst met een Jazz Band van Afrikaanse waterdieren. Verderop
worden hoog op een sokkel vrouwenbeelden tentoongesteld. Waar we de auto
parkeren staat de beeldengroep Après le combat aan het Koloniënpaleis. Het
gietijzeren beeld werd in de negentiende eeuw gemaakt en stelt twee herten voor
die net gevochten hebben op leven en dood. Rondom rond staan reusachtige bomen
al dan niet met herfstkleuren.
We
beklimmen de enkele trappen tot het indrukwekkende gebouw. Het Koloniënpaleis
of tentoonstellingspaleis werd gebouwd op de resten van het paviljoen van de
Prins van Oranje Willem-Frederik, dat in 1879 was afgebrand. Tijdens de
Wereldtentoonstelling van 1897 stelde koning Leopold II hier zijn Congostaat
voor aan de Belgische bevolking. De toenmalige feestzaal bleef behouden. In de
vleugels zijn er afdelingen van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. In
dit gebouw was ook eerst het museum gevestigd. Toen dit echter te klein werd,
gaf koning Leopold II in 1904 opdracht het huidige museum te bouwen dat
voltooid werd in 1910. Het vijverpark was het vroegere jachtdomein van de
hertogen van Brabant nabij het Zoniënwoud. We wandelen rechts naast het gebouw
naar de achterzijde. Een groene middenberm leidt ons langzaam heuvelafwaarts.
We zijn omgeven door een buxushaag en hoge bomen. In de verte zien we een
vijver.
Halverwege
draaien we rond het levensgrote beeld van de Romeinse krijger Claudius Civilis
van Lodewijk Van Geel (1787-1852). Dit beeld was reeds op het terrein aanwezig
ten tijde van het verdwenen paviljoen van Prins Willem-Frederik.
Voor
de grote waterplas zien we het nieuw Koloniaal Museum dat werd ingewijd in
1910 door Koning Albert en dat zich specialiseerde op het gebied van de
Afrikaanse zoölogie en etnografische verzamelingen. In 1911 werd in het gebouw
een scheikundig laboratorium ingericht. Er worden momenteel restauratiewerken
uitgevoerd aan het majestueuze complex of aan de perken voor het gebouw.
Hekwerken verhinderen de toegang. Volgens Wikipedia was er een grote schare van
kunstenaars verantwoordelijk voor de luxueuze binneninrichting: prachtige
marmeren vloeren, rijk beschilderde en met stucwerk opgehoogde plafonds, diverse
muurschilderingen met als hoogtepunt de overkoepelde erezaal. De tuin alleen al
is een fortuin waard. De bloemperken werden beplant met viooltjes. Op de
achtergrond worden de kegelvormige buxussen regelmatig gesnoeid.
De
volgende beeldenpartij werd in een ronde vijver geplaatst rond 1994. Het is een
satirisch herdenkingsmonument naar aanleiding van 100 jaar Koloniale
tentoonstelling (1897-1997). De titel: The Congo I Presume, parodieert de
woorden van Henry Morton Stanley bij zijn ontmoeting met David Livingstone: Dr
Livingstone I presume?
Langs
de afspanningshekken, tussen de bomen, nemen we de kortste weg naar de
voorzijde van het gebouw. We gaan linksaf. Over de ingang van het Koninklijk
Museum werd een beeld geplaatst van een Afrikaanse olifant. Het witgeschilderde
ijzerzandstenen beeld staat hoog op een sokkel en heeft zijn slurf in de
hoogte. Klaar om te trompetten. Op zijn rug zitten drie Afrikaanse krijgers.
Het beeld werd ontworpen door Albéric Collin (1886-1962). De toenmalige
directeur van het Tervuurse Museum, Frans Olbrechts, zorgde er in 1938 voor dat
het kunstwerk in Tervuren geplaatst werd.
Langs het paviljoen wandelen we
terug richting auto. Na een laatste foto slenteren we over de Paleizenlaan en
slaan de eerste straat linksaf. Via de Kastanjedreef komen we op een groot
plein waar we iets kunnen drinken op het terras van De Foyer. Een moderne
gezellige bar in het vrijetijdscentrum op de Markt. Naderhand wandelen we
verder op de Kastanjedreef die ons op het Kazerneplein brengt. Hier bevindt
zich de Panquinkazerne die van 20 juni tot 11 november 2018 omgetoverd werd tot
vredessite. Hier herdenkt men het einde van de Groote Oorlog door het kunstwerk
Maaiveld. Ook het herdenkingsmonument wordt in de aandacht geplaatst. Het
plein is een graanveld geworden, bezaaid met klaprozen als symbool voor het
leed en de hoop. In het midden is er een 100 meter lange loopgraaf van
gestapelde boomstammen waar men kan doorwandelen en aan het einde heeft men een
unieke kijk op de ruïne van het voormalige hertogelijk paleis en de vijvers in
het park. Op de plek van de Panquinkazerne liet de Oostenrijkse landvoogd Karel
Van Lorreinen een hoefijzervormig gebouw optrekken dat moest dienen als
stallingen en logies voor het personeel. Vanaf de Napoleontische tijd werd het
een paardenstoeterij. Later huisden er afdelingen in van de gendarmerie. In
1897 nam het leger de gebouwen in bezit.
In
de tijd van de aartshertogen Albrecht en Isabella (1599-1633) werd op de
binnenkoer van de middeleeuwse burcht ter vervanging van de houten
Sint-Huybrechtscapelle een nieuwe kapel gebouwd die rijkelijk werd
gestoffeerd met taferelen uit het leven van Sint-Hubertus. Van de rijke
stoffering bleef echter niets bewaard. De hoge kapel staat momenteel in de
steigers en kan niet bezocht worden.
We
zakken nadien af naar het centrum bij de Sint-Jan Evangelistenkerk. De gotische
kerk uit de dertiende eeuw waarin de Brabantse hertogen Antoon van Bourgondië
(+1415), Jan IV (+1427) en Filip van Sint-Pol (+1430) begraven liggen. De kerk
leed fel onder de zestiende en zeventiende eeuwse godsdienstoorlogen. Het
doksaal dateert van 1517. We kunnen ook het interieur bewonderen. Ze wordt helder
verlicht door de zonnestralen die door de bovenste ramen binnen komt. Beneden
zijn de glas-in-loodramen.
Vlakbij
de kerk staat de Rijkswachterspomp die aanvankelijk in de Warande stond. Ze
diende om de paarden van de Tervuurse rijkswachtbrigade van water te voorzien.
In 1994 werd de pomp op het marktplein geplaatst. De Warandepoort in de
Klarastraat is één van de tien poorten die tijdens de periode 1625-1632 de oorspronkelijk
houten palissade die de Warande omgaf vervangen door een stevige bakstenen
muur. Het is voorbij twee uur als we terug naar de auto stappen en terug rijden
naar Ekeren.
Vertrek: Bezoekerscentrum Klein Engeland 29
Turnhout.
Dinsdag 28 augustus 2018. Er wordt mooi weer voorspelt met temperaturen
tot 25°C in de schaduw. Dat beloofd. Folders van ons laatste bezoek aan de
fiets en wandelbeurs te Antwerpen worden te voorschijn gehaald en geselecteerd.
Aangezien het een broeiende hete dag wordt besluiten we niet te ver te rijden
en zeker niet te fietsen. Gezien het de tijd van de heide is willen we een
wandeling maken in het natuurgebied van Turnhout met heide en vennen. De folder
beloofd ons Weidse paarse heide, schitterende vennen, eikenbossen en
bloemrijke graslanden die samen het Turnhouts Vennengebied vormen. Op weg naar
Turnhout onderscheiden we bossen, weiden, akkers en vennen die de stad omarmen.
Op slechts tien minuten rijden van het centrum vinden we rust in een groene gordel,
vanaf de oevers van het kanaal Dessel-Schoten tot aan de Nederlandse grens. Een
uniek decor voor een centrumstad in Vlaanderen. Het bezoekerscentrum 'Klein
Engelandhoeve' te Turnhout lijkt ons een ideaal startpunt voor een
heidewandeling. De Klein Engelandhoeve is het symbool bij uitstek van de
tweehonderd jaar lange ontginningsgeschiedenis van het gebied. De hoeve ligt op
een enge strook middenin het gebied en tussen de vennen. Stad Turnhout opende
hier een bezoekerscentrum in samenwerking met Trefpunt Toreke en Natuurwerk
vzw. De hoeve is een smeltkroes van natuurbeleving, toerisme, platteland en
landbouw, sociale tewerkstelling, landschapsbeheer en cultuurhistorie. Een
hoeve waar kansarmen in groep een mooie gezonde vakantie beleven. De hoeve
grenst aan het Zwart Water, de Grote en de Kleine Kotteraard en het Zandven.
Ooit was de Klein Engelandhoeve een tijkweverij en diende ze als verblijfplaats
voor seizoenarbeiders van blekerij Borghs van 1901 tot 1919. Het Turnhouts
Vennengebied is een echt pareltje. We gaan er een snoer van vennen en
heidestroken ontdekken.
In het Vennengebied zijn de meeste wandelpaden het hele jaar door
toegankelijk waardoor het hier bruist van het leven en waarbij het elk seizoen
net een beetje anders is. In het voorjaar en tijdens de zomer komen hier water-
en weidevogels broeden. Dan vindt men hier de tweede grootste populatie
grutto's in Vlaanderen en broedt de wulp op de heide en omliggende weilanden
tussen het Zwart Water en de Hoogmoerheide. Alleen dan worden enkele paden
afgesloten om de vogels niet te storen. Vogels hebben ook recht op privacy,
laat dat duidelijk zijn. Door de openheid en rust voelen weidevogels en
vlinders, zoals het heideblauwtje, zich hier thuis. Het Vennengebied is een
belangrijk heidegebied en herbergt er zich ook nog in de plassen de
waterlobelia, drijvende waterweegbree en het oeverkruid. Het gebied is ontstaan
door eeuwenlange menselijke invloed en maakt zo deel uit van ons
cultuurhistorisch erfgoed. Het herbergt bovendien een unieke schat aan natuur,
zelfs op Europees niveau. We plaatsen de auto op de parking waar we nog alleen
zijn. Het is nog vroeg. Het is twintig over tien en de prachtige oude hoeve
opent haar deuren eerst om elf uur. Het is windstil en het zou me niet verbazen
als de zon het laat afweten. Ze verschuilt zich achter de mist en vermits er
totaal geen wind is kan het nog een poos duren voor we de zon gaan zien. De
boordcomputer duidt aan dat het 20°C is. Belofte maakt schuld en daarom willen
wij meer. We blijven optimistisch en we vinden toch dat alle ingrediënten
aanwezig zijn om er een warme en gezellige dag van te maken.
Vanaf de parking beginnen de bekende wandelknooppunten zodat de
liefhebber twee kanten op kunnen. Tevens staan er enkele infoborden langs het
pad die tekst en uitleg geven. Langs ons wandelpad werden enkele ijzeren platen
verticaal in de grond geplant. We lezen litenatuurtjes, dat zijn korte
poëtische teksten, van Geert De Kockere over de natuur. Ze bevatten meestal een
woordspeling en een knipoog naar de mens.
In toenemende mate worden de landbouwgronden ingenomen door maïs. Het
wordt geteeld voor veevoeder. De maïs zou nu normaal van hoogte moeten staan.
Op sommige plekken is het loof niet zo hoog als andere jaren door de zuiderse
temperaturen van de laatste maanden. Maïsplanten aan de kant van het pad zijn
soms niet hoger dan veertig centimeter. De stengel draagt dan ook geen vrucht.
Of ligt de oorzaak bij de bomen die in de buurt staan. Hun takken hangen
gedurig over een gedeelte van de akker en houden het weinige regenwater tegen
dat er de afgelopen maanden is gevallen, en dat was niet veel. We wandelen
verder en horen niets meer. Elk geluid is weggevallen. Zelfs om een vogel te
horen moeten we stilstaan en onze oren spitsen. Er is te weinig zuurstof in de
lucht en de vogels houden zich rustig en stil om energie te sparen. De omgeving
oogt aantrekkelijk met zijn grote variatie aan bomen, planten en landschappen. Hier
komt een mens tot rust. Achter een hoge
draadomheining lopen enkele Kempische geiten met hun lammeren. Ze zijn druk aan
het eten. Straks is het misschien te warm en dan willen ze in de schaduw liggen
niksen. Net als ik. Ernaast staat een schilderachtige schuur uit de jaren
stillekes. Prachtig gewoon. De skyline vertoont een dicht loofbos waar de
wandelaar het hele jaar door van genieten kan in dit groene gebied. Enkele
gevlekte koeien proberen een plek te bemachtigen onder twee eenzame bomen in de
wei. Straks zijn het de enige schaduwplekken en er is geen plaats voor
iedereen.
Aan het hek dat ons pad blokkeert werd een infobord van Natuurpunt geplaatst
met de mededeling dat we tijdens onze wandeling Galloway runderen kunnen
tegenkomen. Baasjes met honden mogen de afsluiting niet passeren maar moeten
rechtsaf voor een omleiding. Wij betreden dus het gebied van de Schotse
hooglanders. Galloway runderen zijn zeer zachtaardige dieren, maar kunnen
agressief uithalen naar loslopende honden. De Schotse Galloways hebben een
vriendelijk karakter en zijn uitstekend aangepast aan het leven in
natuurgebieden. Ze moeten niet bijgevoederd worden. Ze zijn afkomstig uit het
zuidwesten van Schotland van het gelijknamige schiereiland Galloway. Alhoewel
we de runderen niet zien is het uitkijken voor de uitwerpselen. Ze liggen her
en der verspreid op het wandelpad. Ondanks de droogte groeit de vegetatie hier
alsof er nooit droogte geweest is. Of zitten daar de koeienvlaaien voor iets
tussen? Van heide is tot hier toe niets te zien. Het is nochtans augustus! Daar
zal de droogte wel voor iets tussen zitten zeker? De zon heeft alle heide blijkbaar
verbrandt. Rondom werden veel bomen gekapt. De bedoeling is om de heide hier
terug te laten groeien. We lezen aandachtig het infobord van Natuurpunt: Helpers op de hei. Onze voorouders hielden
de Kempense heidelandschappen eeuwenlang in stand. Ze kapten bomen voor
brandhout of om er constructies en werktuigen mee te maken. De rondtrekkende
kuddes peuzelden jonge bomen op, de heide werd plaatselijk gemaaid en de
gestoken plaggen, gebruikten ze als strooisel in de stallen. Dankzij die
verschillende gebruiken verjongde de heidevegetatie regelmatig. De laatste
decennia verdwijnen deze methoden echter waardoor praktisch alle heidegebieden
verbossen en vergrassen. Het open heidelandschap met zijn typische planten en
dieren dreigt daardoor verloren te gaan. Om dat te voorkomen schakelt
Natuurpunt de hulp in van geiten, ezels, schapen, De verschillende grazers
helpen vergrassing tegen te gaan en jonge bomen in toom te houden. Het
helmgras groeit weelderig en bedekt bijna geheel ons wandelpad. Een jong koppel
dwarst ons en groeten vriendelijk. Blijkbaar was een bordje met verboden voor
honden niet duidelijk genoeg want ze wandelen door het Galloway gebied met hun
hondje, zonder leiband. We groeten toch met een brede glimlach terug. Rechtsaf
aan de Koeivenheide waar we ze zien vliegen!
Een zwerm zwaluwen scheert rakelings over de grond. Hun manier om
insecten te vangen.Een infobord legt
uit: Welkom op de Koeivenheide. Het
vellen van bomen verwacht je niet meteen in een natuurgebied, toch is het soms
noodzakelijk. Heiden zijn zeer zeldzaam geworden in Vlaanderen en Europa, maar
in het Turnhouts Vennengebied zijn er mooie kansen voor herstel. De paarse
heiden, bloemenrijke graslanden en waardevolle vennen herbergen een schat aan
leven. De aangeplante dennen en Amerikaanse eiken, maken het onze eigen
inheemse soorten moeilijk. Daarom verwijderen we de uitheemse soorten waar
nodig. Na het vellen van de bomen, plaggen we. Plaggen is het afschrapen van de
voedselrijke strooisellaag. Dat is nodig om de schrale, arme, heidevegetaties
terug maximale kansen te geven. Onder die laag zijn vaak zaden van de vroegere
heide te vinden, die opnieuw kans krijgen om te kiemen als ze aan de
oppervlakte komen. Er blijven ook bomen staan. Die vormen een waardevolle
schuilplaats voor holenbroeders en verschillende vleermuizen. Heel geleidelijk
kan de Koeivenheide ontwikkelen tot een kleurrijke open mozaïek van bos, heide
en grasland. In die gevarieerde omgeving voelen meer dieren en planten zich
thuis. De vele insecten die aan de bosranden leven, vormen de hoofdmaaltijd
voor de boompieper en de zeldzame nachtzwaluw. Het is echt een zoektocht
om heide te vinden. Weer lezen we een gedicht van Geert. We verlaten het afgespannen
gedeelte zonder één Galloway te zien. De uitwerpselen zijn nochtans vers. De
runderen staan nooit lang stil. Ze doorkruisen hun domein in een spiraalvormige
cirkel. Ze vertoeven zich dus steeds ergens anders. Verderop, in de verte, zien
we een watermassa met enkele watervogels. Bomen weerspiegelen zich in de
uitgestrekte vijver. Een plaats waar het nu heerlijk toeven is. Ik vraag me af
of hier ooit een kunstenaar deze natuurrijkdom met een penseelstreek op doek
heeft geschilderd. Wilde eenden dobberen in het midden van de plas. Het lijkt
wel een stil leven. In de buurt staan enkele Galloway runderen te grazen. Een
vijftal aan onze rechterzijde en twee achter de omheining met hun grote brede
kop tussen de struiken. Ze hebben blijkbaar een goed gehoor want als we naderen
steken ze hun kop de hoogte in om ons na te staren. Het zijn kudde dieren maar
hier worden de runderen dan toch gescheiden van elkaar. Veel dood hout blijft
liggen. Talrijke insecten knagen zich een weg door het hout en vogels vinden er
hun maaltje. Uiteindelijk overwoekeren mossen en zwammen het hout. Langs ons
pad groeien de rode braambessen. De plant is een heester en kan van twee meter
tot zes meter hoog worden. Ze zijn dit jaar wel echt klein. Een ander informatiepaneel
werd naast ons pad geplant ter nagedachtenis aan: Paul de Vicq-ven. Uit dankbaar eerbetoon aan Baron-Kolonel Paul de
Vicq de Cumptich die zijn hart verloren had aan de natuur, in het bijzonder het
domein Klein Engeland. De titel kolonel refereert naar zijn sociaal en politiek
engagement op het einde van zijn leven. In het begin van de twintigste eeuw
waren in Turnhout verschillende landschapsschilders actief. Onder hen René
Degroux en Louis Clesse, die vaak werkten in opdracht van gegoede Turnhoutse
families.
Het volgende infobord handelt over het kappen van de Amerikaanse
vogelkers. Een uitheemse boomsoort die vanaf 1910 op grote schaal werd
ingevoerd. Het resultaat is dat de natuurlijke plantengroei zich spectaculair
herstelt. We spotten hier zelfs de lisdodde. Een prachtige plant vind ik
persoonlijk. Knooppunt 92 kan men in twee richtingen volgen. Rechtdoor of
rechtsaf door een afgebakend gebied waar de Galloways grazen. Het gebied is
echter tijdelijk afgesloten met een hangslot. Het waarom wordt niet meegedeeld.
Dan maar rechtdoor. We volgen nu een breed grindpad met fietsknooppunt 03. Het
is een gedeelte van het Bels Lijntje dat oorspronkelijk 33 km lang is. Het is
een voormalige spoorweglijn tussen Turnhout en Tilburg. Voor knooppunt 91 moet
men linksaf over een houten vlotter die de gracht overspant. Wij volgen
knooppunt 88 rechtdoor dat eertijds aangeplant werd met dennen. Alleen langs
ons wandelpad groeien statige hoge eikenbomen. De eikels beginnen al te vallen.
Rechtsaf voor knooppunt 85. Op sommige akkers groeit de maïs dan weer weelderig
hoog. Alleen langs de kant van de gracht waar het bladerdek van de bomen over
hangen blijven de maïsstengels klein.
Tussen de knooppunten 88 en 85 werden jonge scheuten aangeplant. Welke
soort van bomen het zijn weten we niet. Maar het maakt me wel blij. De nieuwe
plantjes worden vanaf de grond beschermt met groene kokers tegen wilde dieren.
Ze staan dichtbij elkaar te wachten tot ze worden verplant.
Ik mis een infobordje met uitleg. Tijd voor onze picknick met een warm
kopje koffie. De zon hebben we nog niet gezien. Aan knooppunt 86 moeten we
rechtsaf na het infobord te hebben gelezen van De Nieuwe Bossen, waarvan 24 ha in beheer van ANB, waren één van de
eerste bossen die in de negentiende eeuw aangeplant zijn op de heidegronden ten
noorden van Turnhout. Ook het Peerdsven maakt hier deel van uit: een ven, waar
vroeger paarden doorheen geleid werden om zo bloedzuigers te verzamelen voor
geneeskundig gebruik. Men probeert de natuurwaarden van dit bosgebied te vergroten.
Zo zijn enkele heiterreintjes hersteld die elke zomer begraasd worden door
heideschapen.
Op weg naar knooppunt 78 zien we links nog een grote watermassa. Ditmaal
zonder een watervogel te bespeuren. Zou het al te warm zijn om te zwemmen?
Volgens een infobord werd deze vijver afgeboord met heide maar dat is nu niet
het geval. Heide is nochtans belangrijk voor reptielen zoals de hagedis en de
adder. Ook de blauwvleugelsprinkhaan is een insect van de heide. Ook de ree
snoept graag van de bessen en bloempjes langs de bosrand. Het infobord vlakbij
de vijver geeft uitleg over het ontstaan van Peerdsven. We spotten zelfs nog
een mooie paddenstoel. We ademen diep in en vullen onze longen vol groene
zuurstof. Als we knooppunt 91 volgen komen we aan een open vlakte met op de
achtergrond een groen loofbos. Een beek slingert zich door het vlakke
landschap. Achterde rij bomen zien we
grazende koeien staan. Een beeld dat iedere schilder inspireert. Om 13:15u komt
de zon even tevoorschijn. Het is alsof ze laat weten dat ze in aantocht is. De
temperatuur stijgt als het ware per minuut. Eindelijk voelen ons Rina haar
handen niet meer koud aan.Als we
knooppunt 90 volgen werd een infobord geplaatst over vleermuizen. Ons smal pad
wordt langs beide zijden nogmaals afgeboord met eikenbomen. Opgepast voor
vallende eikels! De kruinen zijn in elkaar gegroeid en laten weinig zon- en
daglicht door. Nog een infobord Dood hout
in het bos. Het verteringsproces van dood hout is een ingewikkeld gebeuren en
vormt een belangrijke schakel in het ecosysteem. De snelheid waarmee en de
wijze waarop het hout wordt afgebroken
hangt af van talrijke factoren, zoals de boomsoort, de dikte van de stam en
milieuomstandigheden als vocht en temperatuur.
Na afloop van onze stevige wandeling kunnen we in
het bezoekerscentrum als afsluiter een streek-biertje of -hapje nuttigen. En de zon? Die hebben we niet
gezien.
12
december 2018. Het is bijna 17:30u als we van de bus stappen vlakbij de
Rooseveltplaats te Antwerpen. Het is donker en koud. Vooral de wind snijd ijzig
door je kleren. We stappen slalommend tussen de vele passanten naar het
Astridplein. Van ver zien we dat er blauwe spots op het station en enkele nabij
gelegen gebouwen gericht zijn. Het is eens iets anders. In de grote majestueuze
kerstboom brandden duizenden lichtjes. Voor de ingang van de dierentuin werd
een hoge winterse glijbaan geplaatst waar men, mits betaling natuurlijk, langs
een steile helling naar beneden kan schuiven op een rubberen band. Voor de
ingang van de ZOO hebben we meteen een indruk van wat we te zien gaan krijgen.
Er staat een langwerpige boogpoort met kleurrijke bloemen en vlinders. Daarbovenop
staan twee Chinese figuren in traditionele klederdracht. Aan de pilaren van de
poorten waken de groene draken. Sidderend als een espenblad sluipen we door de
poort de ZOO binnen.
De
dierentuin van Antwerpen wordt dit jaar voor de vijfde keer gehuld in een
magische Chinese sfeer. Als afsluiter van de feestelijkheden rond 175 jaar ZOO
trekt het China Light alle registers open en zorgt voor een speciale editie.
Net als de vorige jaren krijgen we een verhaal dat als een rode draad door het
lichtspektakel loopt. Van een prinses die verliefd wordt op een soldaat. We
hebben vooraf geen tickets gekocht en moeten nu wachten tot 18:00 uur voordat de
kassa open gaat. We drinken ondertussen een koffie om ons op te warmen. Even
opwarmen aan een vuurkorf kan ook maar dan moet je de rook en de gensters er
wel bijnemen. Daarna wordt het aanschuiven om binnen te kunnen.
Tijdens
de wandeling bewonderen we maar liefst 71 lichtcreaties in al hun betoverende
magie. Infobordjes geven het verloop van het verhaal mee. Langsheen het
parcours staan sculpturen in de vorm van mythische dieren, goden, een
drakenboot, gebouwen en tempels. Gewoon magie, symboliek helemaal ingevoerd uit
China. Op de achtergrond horen we zweverige muziek. Op twee locaties wordt op
vaste tijden een levensechte magische dans gedemonstreerd door een Chinese
schone. We zien de Lotusprinses langsheen ons traject opgroeien, transformeren
tot vlinder en omgekeerd tot ze uiteindelijk verliefd wordt op een soldaat.
Liefde en oorlog weerspiegelen zich bij de strijders van het leger. We blijven
gefascineerd staan bij een vier meter hoge Boeddha en een drakenboot van 60
meter lang. Na afloop warmen we ons terug op aan de vuurkorven. Uitkijken voor
de wind want de gensters komen op je af.
Samen
met Veerle en Danny brengen we op 11 november 2018 een bezoek aan de bekendste
brouwerij van Antwerpen. We rijden daarvoor naar Berchem. Hieronder volgen
enkele sfeerbeelden van ons bezoek aan Brouwerij De Koninck. Het bedrijf werd
opgericht in 1833. De brouwerij werd aanvankelijk ook Brouwerij De Hand
genoemd, naar een grenspaal met een hand als grensteken. In 1912 veranderd de
naam in Brasserie Charles De Koninck. Maar in 2010 wordt de brouwerij
verkocht aan Brouwerij Duvel Moortgat. In 2015 opent de brouwerij haar deuren
voor het publiek na een grondige renovatie. Er is een interactieve
brouwerijtour uitgewerkt waarbij we in verschillende themaruimtes alles te
weten komen over de bierstad Antwerpen. We leren andere bieren kennen en hoe ze
gemaakt werden. Na afloop drinken we een gratis biertje van 5,2% met
verschillende kruiden, een Lost in Spice. Schol!
6
november 2018. We parkeren de auto op de Schroeilaan op 150 meter van station
Hoboken-Polder. Parkeren in de Scheldelei of Leigrachtlaan is ook mogelijk. Dat
is nog dichter bij de ingang van het domein. Als je net als wij op de
Schroeilaan parkeert heb je al een stuk gewandeld tot aan het begin van onze
wandeling die oorspronkelijk 7,5 km is. We volgen daar de witte A.S.-Adventure
pijltjes. Eigenlijk maakt het niet uit. Het is een zonnige dag en de weergoden
beloven een 20° C voor vandaag. Er staat slechts een zwakke wind die in het
domein volledig wegvalt. Voor we de Scheldelei indraaien stappen we even de
spoorweg over voor een foto van het nostalgische station van Hoboken-Polder. Het
station werd op 10 juni 1878 geopend aan spoorlijn 52 Puurs-Antwerpen Zuid. Het
gebouw slootzijn deuren in 1984 om in
1988 terug te openen. Weliswaar zonder loketten.
We
dwarsen de Schroeilaan en stappen tot bij het infobord aan het domein. We lezen: Eeuwenlang maakte de mens het gebied
geschikt voor landbouw en veeteelt door het in te polderen. Later palmde
industrie grote delen van deze Hobokense en Kielse polders in. Wat overbleef
werd in de jaren zestig, van vorige eeuw, opgehoogd met grond afkomstig van de
aanleg van de ring rond Antwerpen en de Kennedytunnel. Hier zou men de woon- en
KMO-zone Polderstad bouwen waarvan uiteindelijk slechts een beperkt deel werd
gerealiseerd. Op de resterende gronden kreeg de natuur vrij spel. Zo ontstond
een gevarieerd landschap: plassen, rietkragen, moeras en wilgenstruwelen op de
lager gelegen delen en graslanden, ruigten en jonge bossen op de hoger gelegen
delen. De rijkdom aan dier- en plantensoorten is groot! Dankzij het gevoerde
beheer blijft een verscheidenheid aan biotopen behouden en zich ontwikkelen.
We
wandelen het domein De Hobokense Polder in dat ligt tussen de Schelde, de
dichtbevolkte woonkernen van Hoboken en Antwerpen en de industrie van
Petroleum Zuid, één van de mooiste groene plekjes van Antwerpen. Het is ook het
grootste op het grondgebied van de stad: de perfecte plek om een paar uur
helemaal op te gaan in de natuur. Het natuurgebied ligt in een Scheldebocht en
heeft een heerlijk brok groen van 170 ha waar Natuurpunt er de natuur zo veel
mogelijk haar gang laat gaan. Dat resulteert in een grote diversiteit aan
landschappen en fauna en flora. De herfst lijkt nu toch definitief zijn intrede
gemaakt te hebben. De bladeren beginnen nu allemaal spontaan te kleuren en
dwarrelen nu en dan massaal naar beneden. Straks ligt er overal een dik tapijt
van mooi gekleurde bladeren.
Natuurpunt
heeft op zijn website fotomateriaal geplaatst met verschillende zoogdieren die
in het domein aanwezig zijn. Onder dat beeldmateriaal zien we de opnames van
een vos, steenmarter en ree. Ze blijven de zoogdieren op de voet volgen want
Natuurpunt heeft een vermoeden van nog enkele soorten die in het gebied
voorkomen zoals de wezel, de bunzing, de egel, de eekhoorn,
Rond
een grote poel staan kleine boompjes met gele en groene bladeren. Ze
weerspiegelen in het water. We blijven even staan en staren in het troebele water
om te zien of er leven inzit. Volgens het infobord dat we passeerden zou hier
de meerkikker, de bruine kikker, de gewone pad, de alpenwatersalamander en de
kleine salamander te zien zijn. Het water lijkt op dit moment wel doods, maar
in de lente bruist het hier van het leven. Kikkers en salamanders stoeien dan in
het water. Een reiger staat dan roerloos tussen het riet. Een plek waar de mens
spontaan tot rust komen als je de vogelgeluiden wegdenkt. Verderop staan we te
turen door de kijkgaten bij de vernieuwde kijkwand. Hier kunnen we vogels
observeren zonder ze te storen maar veel leven is er niet te zien op het water.
Paddenstoelen
kunnen we dan wel tussendoor spotten. Er zouden hier meer dan 500 verschillende
planten en tot 360 verschillende paddenstoelen te vinden zijn. Een soort hebben
we alvast gefotografeerd voor het nageslacht. Een vlonder pad helpt ons om
natte stroken te overbruggen. Al bij valt het goed mee. De laatste paar maanden
heeft het nauwelijks geregend. Het volgende infobord handelt over de Biotoop
bloemrijke graslanden. Omdat het volop herfst is kunnen we er niet van
genieten maar in een bloemrijk grasland groeien er naast grassen ook heel wat
kruiden, die éénmaal in bloei een mooi kleurenplaat opleveren. Deze graslanden
trekken veel insecten aan die op hun beurt weer insectenetende vogels
aantrekken. Maar dat is voor later. We picknicken op een zonnige bank tussen
het groen.
We
ontdekken na onze lunch nog meer herfstgroene bossen, waterplassen en zelfs een
weide met Galloway-koeien. Een sociaal dier datin kuddeverband leeft en in kleine groepjes kan losgelaten worden in
natuurgebieden. Hier en daar steken nog gele bloemen in bosjes uit de grond.
We
volgen een tijdje de dijk langs de Schelde. Op de Linkeroever zien we de
parochiekerk van Burcht. Gebouwd tussen 1899 en 1904. Het is heerlijk wandelen
langs het water. Halsreikend kijken we uit we naar de schepen die voorbij
varen. Een zitbank nodigt uit om even te verpozen. De zon verdwijnt achter
sluierwolken. De temperatuur moet inleveren. De waterbus vaart met een snelheid
voorbij. Ze vertrok vanaf de kade bij Kruibeke. In de verte zien we nog net de
spitse toren van de O.L. Vrouwekerk van Kruibeke waarvan de oudste delen
dateren van de vijftiende eeuw. We wandelen tot aan de jachthaven en houden
links aan. We moeten over een oude kasseiweg dat vroeger, in 1825, de
Scheldedijk noemde. Bij de splitsing werd een stenen monument gelegd: Polderbos
voor iedereen, beschermd door iedereen. Geplaatst door de gemeente Hoboken op 6
december 1975.
Kijkpunt
De Dodaars is een verhoogde kijklocatie die sterk lijkt op een bunker van WOI
of II. Niets is minder waar. Op de grote betonplaat die nodig was om de
stabiliteit op dit voormalig huisvuilstort te verzekeren, werden twee wanden
met zandzakken opgetrokken. Bij deze kijkwand aan de grote plas moeten we
normaal zeldzame vogels spotten, volgens het plaatselijke infobord. Volgens mij
zijn ze allemaal naar het zuiden getrokken. Ik kan ze geen ongelijk geven. Langs
de Scheldelei stappen we terug naar onze auto. Blij dat we weer groene longen
hebben.
Zaterdag
23 februari 2019. Ondanks de koude nacht is het tijdens de middag mooi weer met
een temperatuur van maximum 14°C. De wind is zwak zodat het lenteachtig
aanvoelt. Het is te mooi weer om achter de computer op het toetsenbord te
zitten tokkelen. We willen een korte fietstocht maken en besluiten om de nieuwe
fietsbrug aan de IJzerlaan uit te proberen. Langs de Noorderlaan fietsen we tot
aan de IJzerlaan die volledig wordt heraangelegd. De waterpartijen zijn
voorzien met mooie aanplantingen. Een brede trap is voorzien tot aan het water.
Ik schat dat het hier afgelopen zomer druk heeft geweest van de zwemmers. We
zien geen verbodsbord: Verboden te zwemmen. Een visser staart naar zijn
dobber op het water in één van de waterpartijen. Ondertussen fietsen we tot
voorbij de Bredastraat. Onder de ring komen we bij de fietsbrug. Voor een
betere bevaarbaarheid van het Albertkanaal zou de IJzerlaanbrug verhoogd moeten
worden, maar door de aanwezigheid van het viaduct van Merksem kwam de vrije
hoogte van de brug in het gedrang. De brug werd daarom gesloopt in het weekend
van 29 en 30 april 2017 en vervangen door een fiets- en voetgangersbrug. Na
enkele fotos fietsen we over het Albertkanaal en rijden vervolgens langs de
resten van de voormalige viaduct. Langs de Nieuwdreef tot aan de rotonde bij de
Rode Loop. Over het viaduct naast de Olsé naar Ekeren-Donk. Bij aankomst in
Ekeren-Centrum hebben we 15 km gefietst.
Fietsknooppunten: 71-72-86-74-75-99-98-95-09-67-48-49-71
= 32,5 km.
Parkeermogelijkheid: Lange
Gaanweg, nabij de kerk van Bazel.
17
oktober 2018. Een prachtige dag voor een bezoek aan de Scheldestreek. De
provincie Oost-Vlaanderen staat bekend voor haar gevarieerd landschap en talrijke
natuurgebieden en het lijkt ons een reden omdat allemaal met de fiets te verkennen.
We rijden al vroeg in de morgen, met de auto, naar het pittoreske dorpje Bazel
dat op de lijst staat van één van de mooiste dorpen van Vlaanderen en dat is
onmiddellijk duidelijk als we de auto parkeren voor de brede boogpoort van het
adellijke kasteel van Wissekerke. Het poorthuis werd gebouwd in 1832 en heeft
nog de wapenschilden van de families Vilain XIIII en de Zoë De Feltz. Het
geheel zelf is al indrukwekkend met zijn kantelen en smalle schietgaten. Hier
laten we onze fantasie de vrije loop. We wanen onszelf even terug in de
middeleeuwen met blinkend harnas en een vlijmscherp zwaard in de hand. We laten
ons stalen ros nog even op de drager achter en gaan de toegangspoort door tot
op het domein van het kasteel dat sinds 1989 eigendom is van de gemeente. De
historische waterburcht heeft een Engels landschapspark met talrijke bomen die
nu hun herfstkleuren tonen. Ook de herfst zijn charme. Er hangt momenteel nog
mist, maar de zon schijnt erdoor zodat het uitzicht romantisch en idyllisch
wordt. Het levert exclusieve beelden op. Links in de hoek bevindt zich het
hoevegebouw met indrukwekkende duiventoren uit de zestiende, begin zeventiende
eeuw, die een vervallen indruk heeft. Het dak is kegelvormig met op de top een
windmolen en overgroeid met groen klimop. De ronde bakstenen toren was ooit een
symbool van macht en rijkdom. Er zouden volgens geschreven bronnen een 700-tal
duivenhokken in gemetselde zijn. In de oude dienstgebouwen van het kasteel
bevindt zich bistro Den Duiventoren. Het etablissement is nog gesloten. Vlakbij
staat een vierkante waterpomp en een houten galg.
In
1824, werd in opdracht van Philippe Vilain XIIII, een smeedijzeren
voetgangersbrug gebouwd over de kasteelvijver. De brug werd laatst nog in 2012
gerestaureerd en is 28 meter lang en 2 meter breed. Het koperen kunstwerk
Landende Zwaan is van de hand van de plaatselijke beeldhouwer Cees Huisman.
Het
kasteel was oorspronkelijk van de tiende eeuw en maakte deel uit van een
versterkingsgordel aan de Schelde. Het kasteel stond toen volledig in het
water. Sinds 1803 ligt tot tegen de noordzijde een aarden dam. Het huidige
kasteel dateert van de zestiende eeuw al werd het ook vanaf dan nog vaak
verbouwd en gerestaureerd. Het kasteel is regelmatig toegankelijk voor
individuele bezoekers. Het is nog vrij vroeg en we weten niet of we het kasteel
binnen mogen. We zoeken eigenlijk een toilet. Binnen is geen levende ziel te
bespeuren. We betreden toch de vestibule met haar wit- en rood marmeren vloer
en zuilen. Dan komt een grote struise dame met een boenmachine onze kant op. Ze
glimlacht vriendelijk en dat stelt ons al gerust. We mogen van het toilet
gebruik maken. Ze zet het apparaat in gang en is ons compleet vergeten. Het
interieur van weleer is precies tot op heden nog steeds overheersend aanwezig. We
kunnen een blik werpen in de eetkamer met een uitgerekte lange tafel en twaalf
stoelen. De eikenhouten lambrisering is donker maar geeft een warme sfeer weer.
We
verlaten het kasteeldomein langs de toegangspoort en terwijl ik de fietsen van
het draagrek haal neemt moeder de vrouw een foto van Restaurant De Eenhoorn.
Het gebouw bestond al voor 1452 waarbij het een rol speelde in de slag om
Bazel, toen het als verschansing diende tegen de Franse troepen van Filips de
Goede. Het was de voormalige zetel van de Vierschaar en ook het hoofdcollege
van het Land van Waas hield er lange tijd haar vergaderingen.
We
fietsen eerst richting kerk omdat we nog niet weten in welke richting we moeten
om knooppunt 71 te volgen. De dorpskern heeft als middelpunt de veertiende
eeuwse Sint-Pieterskerk. De oudste delen gaan terug tot de vijftiende eeuw. In
1815 liet graaf Philippe Vilain XIIII een bidkapel bouwen met daaronder een
grafkelder. De replica van een kroonjuweel van Zoë De Feltz, aan haar
geschonken door Napoleon, is in de kerk te bezichtigen. Hoogbaljuw van het
Waasland Servaas Van Steelant (+1607) ligt hier begraven. De preek- en
biechtstoel zijn van de hand van Adriaan en Filip Nijs, twee bekende
beeldhouwers uit de achttiende eeuw. Rond de kerk staan enkele beelden. Hoog op
een arduinen sokkel staat Anzie Seppeeen fluitende en marcherende Chirojongen. Het beeld is van Frieda Mariën
en werd geplaatst ter ere van het 45-jarig bestaan van Chiro inzet in 1988. Het
andere bronzen beeld stelt een fietsend kind voor. Het opschrift luidt 13
maart. Er wordt hiermee aandacht gevraagd voor kwetsbare mensen in het verkeer,
voetgangers en fietsers. In het midden van een groene haag werd een buste
geplaatst van Amadee Verbruggen. Geboren en getogen te Bazel op 18 november
1886 en overleden op 28 november 1980. Hij was de kasseilegger van de Vlaamse
Beweging, een Vlaams-nationalistisch voorman, redenaar en politicus. Het
standbeeld werd onthuld op 30 april 1988. In een hoek van de kerk werd een
zandstenen beeld geplaatst op een gemetselde sokkel van Kardinaal Cardijn. Jozef
Leo Cardijn (1882-1967) was priester en later verheven tot kardinaal vanwege
zijn verdienste als stichter en bezieler van de jeugdbeweging Katholieke
Arbeiders Jeugd, bijgenaamd De Kajotters. Het oorlogsmonument werd in de gevel
ingewerkt. Het herdenkt de gesneuvelden en oud-strijders van Bazel van beide
Wereldoorlogen. Ernaast bevindt zich het Heilig Hart.
Over
de kerk werd in 1842 begonnen met de bouw van een bescheiden gemeentehuis. Het
gebouw staat momenteel leeg en lijkt onderkomen. Het is niet direct duidelijk
of het pand te koop staat. Om knooppunt 71 te volgen moeten we terug naar de
toegangspoort van het kasteel en linksaf slaan in de Lange Gaanweg. Op de hoek
van de Lange Gaanweg en de Verkortingsdijk werd een bronzen monument geplaatst
van een man en vrouw die diepe voren moeten maken voor het koren. Het beeld
werd geschonken op 9 december 2012 door het Polderbestuur van Kruibeke. Het
infobord is niet meteen duidelijk maar ik veronderstel dat het met het
overstromingsgebied te maken heeft.
We
fietsen volop door het Waasland dat oorspronkelijk een overwegend agrarisch
gebied was en bekend is door zijn typische panoramas van bolle velden,
begrenst door knotwilgen. Het Waasland wordt in het noorden begrenst door de
Nederlandse staatsgrens, in het oosten door de Schelde, in het zuiden door de
Schelde en de Durme en in het westen door het kanaal Gent-Terneuzen. We volgen
knooppunt 86 als we rechts een blik opvangen van de Rupelmonde Kreek die 300
jaar geleden gevormd werd tijdens een dijkbreuk in de polders op 3 maart 1715. In
de verte zien we reeds de Onze-Lieve-Vrouwtoren van Rupelmonde boven de kruinen
van de bomen uitsteken en lijkt nog oneindig ver weg. Links vloeit de Rupel in
de Schelde die we een tijdje gaan volgen. Rupelmonde, de stad van Mercator groeit
in de middeleeuwen uit tot een bevoorrechte woonkern dankzij haar strategische
ligging bij de Schelde tegenover de monding van de Rupel. De stad kan tol
heffen op de Schelde en krijgt als grafelijke enclave een benijde positie
binnen het landelijke Waasland. Zowat alle transport gebeurde toen nog via het
water en deze rivieren waren van groot economisch belang.
We
stoppen bij de ruïne van een waterburcht uit de twaalfde eeuw dat een
kollossale burcht was die ooit 17 torens telde. De vesting, omgeven door een
brede wal, werd opgetrokken door de graven van Vlaanderen, ter verdediging van
de Schelde en de Rupel. Bijna 500-jaar lang domineerde de machtige burcht van
de graven van Vlaanderen. Hier werden tegenstanders van de graaf onthoofd en
opgeknoopt, werden veldslagen uitgevochten, onderwierp een grafelijke tollenaar
alle scheepverkeer aan de gehate tol van Rupelmonde, borg de graaf een groot
deel van zijn arsenaal en archief op, er was een garnizoenskern voor eventuele
militaire acties en gevangenis. Het is in die gevangenis dat Mercator op
32-jarige leeftijd wordt vastgehouden op verdenking van ketterij. Februari
1544. In zijn woonplaats Leuven wordt Mercator met 42 anderen verdacht van
lutherse praktijken. Op het moment van zijn arrestatie is hij niet thuis en
wordt hij beschuldigd van voortvluchtigheid. Op dat moment was hij echter even
terug in Rupelmonde om de nalatenschap van zijn oom Gijsbrecht te regelen.
Uitgerekend in zijn geboorteplaats wordt Mercator gearresteerd en acht maanden
gevangen gehouden in het kasteel. Op voorspraak van enkele hooggeplaatste
figuren en bij gebrek aan bewijzen, wordt hij uiteindelijk vrijgesproken.
Nadat
de burcht in 1583 al ernstig werd vernield, volgde in 1678, door de lange
strijd van Spanje en de Verenigde Nederlanden tegen Frankrijk, de totale
verwoesting. Van het imposante complex, in de stijl van het Gentse Gravensteen,
is enkel het benedendeel van Doornikse kalksteen nog een zichtbaar
overblijfsel. Op die restanten bouwde baron De Feltz in 1817 een toren als jachtpaviljoen,
de huidige Graventoren. In de overgebleven toren werd in 1955 een Schelde- en
Mercatormuseum ingericht. Op de tinne staat een oriëntatietafel en krijg je een
mooi uitzicht over Rupelmonde en de Scheldestreek. De schietgaten zijn dicht
gemetseld en de vlag wappert op het hoogste punt. De site is al een tijd niet meer
toegankelijk wegens werkzaamheden maar het geheel spreekt zo al tot de
verbeelding.
De
watergracht onder de getijdenmolen staat droog aan de achterzijde. Langs deze
zijde is ook het rad niet te zien. Aan de voorzijde hebben we er een beter
zicht op. In 1187 stond op deze plek al een watermolen, aangedreven door de eb
en vloed op de Schelde. De huidige molen dateert van 1516 en is de enige
overgebleven getijdenmolen in Vlaanderen. De molen is tot op de dag van vandaag
nog uitgerust met het grootste binnenwater rad van het land. In 1997 werd hij
nog volledig gerestaureerd.
Tijdens
onze trip naar de kerk van Rupelmonde blijven we staan voor de gesloten kapel
ter ere van Jezus van het Kruis afgedaan. Ze werd gebouwd in 1859 met een
opvallend dak torentje. We plaatsen onze fiets vlakbij de kerk en bekijken het
grote standbeeld van Mercator die indrukwekkend hoog op een sokkel zijn
geboortedorp overkijkt. Het levensgrote beeld werd in 1870 gegoten te Brussel.
Gerard De Kremer werd hier, in Rupelmonde, geboren in 1512 en was in zijn leven
cartograaf, instrumentenmaker en graveur. Hij werd vooral bekend door de
introductie van het woord atlas. Dit woord omvatte destijds alle kaarten van
de kosmos, van zowel het heelal als de aarde. In 1552 verhuisde Mercator met
zijn familie naar Duisburg waar hij op 82-jarige leeftijd overleed. Aan de
overzijde van het Mercatorbeeld werd op 4 maart 2012 het bronzen beeld
ingehuldigd van de Jonge Mercator in aanwezigheid van de toenmalige
burgemeester en het koninklijk echtpaar van België. Het beeld werd onthuld
tijdens het geboortefeest ter ere van vijfhonderd jaar Mercator.
Vervolgens
draaien we rondom de imposante Onze-Lieve-Vrouw-Bezoeking kerk. In de achtste
eeuw zou volgens de geschiedenis hier op deze plaats een kapel gestaan hebben.
Deze werd vervangen door een romaanse kruisvormige kerk rond 1172. Vervolgens
werd de kerk nog enkele malen uitgebreid en gerestaureerd. De toren werd
opgericht in 1661. De huidige kerk dateert van 1757 en bezit talrijke beelden
en een kopie van een schilderij van Jacob Jordaens. De huidige sacristieën
werden in 1860 gebouwd. De collectie glas-in-loodramen zijn van grote
erfgoedwaarde. Het is uniek in Vlaanderen om dergelijke taferelen van het
Nieuwe Testament in een evenwichtig ensemble te zien. De ramen zorgen voor een
mooi en kleurrijk lichtspel in de kerk. Het grote glasraam boven de
toegangspoort is van 1971 en stelt Sint Michael voor, patroonheilige van Rupelmonde.
Terug
naar de kapel en rechtsaf om stroomopwaarts de fietsen langs de Schelde. Het
standbeeld van een reusachtige naakte vrouw staat uitdagend te zonnen met haar
armen achter haar hoofd. Een realisatie van Irenée Duriez dat de Schelde
symboliseert: groots, vloeiend, wassend, schoon en strak omlijnd. We maken een
bocht om de voormalige scheepswerf van de Chantier Naval de Rupelmonde of
kortweg CNR. Gesticht in 1913 en in 1962 uitgebreid met een tweede
scheepshelling. Eind jaren van 1980, begin jaren van 1990 kende de werf een
laatste bloeiperiode met de bouw van acht mijnenjagers maar in 1996 viel het
verdict. De scheepswerf zette haar activiteiten definitief stop.
We
fietsen door Steendorp, een deelgemeente van Temse. Hier bevinden zich langs de
waterkant de voormalige steenbakkerijen. In 1881 waren er nog een groot aantal
bedrijven gevestigd met een 1.000 à 1.200 werknemers die voor een jaarlijkse productie
van ongeveer 90 miljoen stenen zorgden. We fietsen langs de enige steenbakkerij
die nog actief is aan de rechterzijde Steenbakkerij Wienerberger. Voorbij
Steendorp krijgen we aan de overzijde van de Schelde De Notelaer te zien. Het
prachtige belvedère van de familie dUrsel van het verderop gelegen kasteel van
Hingene. Het paviljoen werd gebouwd tussen 1792 en 1797. De adellijke familie
kwam er regelmatig dineren of om gasten te ontvangen en te feesten. Het
belvedère is beter bekend als Villa Vorlat uit de tv-serie Stille Waters.
Momenteel heeft De Notelaer een uitgebreid jaarprogramma met
tentoonstellingen, wandelingen en concerten.
We
verpozen even op een picknicktafel bij de kapel van O.L. Vrouw van de Schelde.
De kapel werd vernieuwd in september 2011 nadat enkele vandalen het vorige plat
brandden. Van de heiligenbeelden, het kruisbeeld en de kandelaars was geen
spoor meer te bekennen. We krijgen zicht op de torens van de O.L. Vrouwekerk en
het gemeentehuis die boven de daken van het centrum van Temse uitsteken.
We
fietsen onder de Temsebrug door naar de Wilfordkaai. Het bronzen kunstwerk van
beeldhouwer Valeer Peirsman werd gemaakt in opdracht van Toerisme Temse. Het
zijn twee figuren die de oude en de huidige spotnaam van de Temsenaar
voorstelt. De Tuysscher en de Azijnzeker. Het monument werd onthuld op 20
september 1997. Verderop houden we halt bij de bronzen Kaailopers, de stoere
bonkige kerels die de schepen in Temse laadde en losten op het einde van de
negentiende, begin van de twintigste eeuw. Ze waren kleurrijke figuren die een
eigen plaats innamen in de geschiedenis en de folklore van de gemeente. De
beeldengroep werd onthuld op 25 mei 1991. De priemende zon nodigt uit voor een
biertje op het zonnige terras van de plaatselijke taverne. Mensen lunchen,
brunchen en genieten van een streekdrankje aan de kade terwijl op de Schelde de
boten af en aan varen. Schol!
Vanaf
knooppunt 75 hebben we een uitstekend zicht op de dubbele Scheldebrug. Met een
lengte van 365 meter is de Temsebrug een van de langste van Vlaanderen. In 1870
overspande hier al een brug de Schelde, voltooid door de Franse ingenieur
Gustave Eifel. Dezelfde man die de Parijse toren ontwierp. De brug maakte deel
uit van de spoorlijn Mechelen-Terneuzen. In 1955 kwam er een nieuwe brug voor
spoor- en autoverkeer. In 2009 werd een tweede parallelle brug aangelegd. We
wijken af van onze knooppunten en rijden naar de Markt van Temse. Over de kerk
werd van 1903 tot 1905 het gemeentehuis opgetrokken op de plaats van een
schepenhuis dat nog dateerde van de vijftiende eeuw. Het schepenhuis werd
vervangen in 1795 en verbouwd in 1828. Ook dit gebouw werd gesloopt in 1900 en
het huidige gebouw werd in gebruik genomen in 1906 tot 2006. In 2006 opent de
gemeente enkele straten verder het Administratief Centrum de Zaat dat de taken
van het gemeentehuis overnam. Het voormalige gemeentehuis is sindsdien een
ceremonieel-cultureel-toeristisch centrum. Het Belfort is 31 meter hoog en
bezit in totaal 40 klokken. Het eerste klokkenspel dateerde uit 1976 en had 23
klokken. Tijdens de restauratie in 2006 werden er nog 15 klokken aan
toegevoegd. In 2014 werden nog twee klokjes toegevoegd.
De
Onze-Lieve-Vrouwekerk van Temse werd vermoedelijk rond het jaar 770 gesticht en
werd toegeschreven aan de Heilige Amelberga, beschermheilige van Temse. Wat men
zeker weet is dat in 1496 de kerk door brand geteisterd werd dat Filips de
Schone een speciale belasting toestond om de herstellingswerken te bekostigen.
Vervolgens heeft de kerk in de loop der tijden diverse verbouwingen meegemaakt.
De laatste grote verbouwing dateert van 1888. Bij de kerk werd een monument
opgericht voor Priester Edward Poppe (1890-1924). De kerk verklaarde hem
eerbiedwaardig op 30 juni 1986 omwille van zijn heldhaftige beoefening van de
deugden. Hij werd op zondag 3 oktober 1999 zalig verklaart te Rome door Paus
Johannes-Paulus II. Het monument werd onthuld op 29 april 2000.
We
fietsen terug naar knooppunt 75 en volgen knooppunt 99. Een tocht van 3,5
kilometer. Links van ons is de Gewestweg. De Parklaan heeft naast de vele
prachtige landhuizen ook nog veel groen. De middenbermen hebben nog te lijden
onder de maandenlange droogte. We dwarsen de Krijgsbaan (N419). Verderop brengt
de fiets ons tussen akkers en weilanden, over smalle asfaltwegen en dan weer
over fraaie dreven met mooie villas. Voor elk wat wils!
We
rijden over de Europese weg E17 die loopt van Antwerpen naar Beaune in
Frankrijk. Onze volgende kapel wordt opgedragen aan Sint Amelberga en werd
gebouwd in 1921 op de hoek Haagdam / Luiseekstraat. De binnenzijde is wit
geschilderd en op het altaar staat het beeld van de heilige, geflankeerd door
grote kaarsen. Twee kerkstoelen nodigen uit om te bidden. De kapel werd onlangs
nog gerestaureerd. De uitzichten zijn hier wel spectaculair. Onze weg slingert
zich tussen hoge dennenbomen. Rondom rond is er geen huis te bespeuren. We zijn
hier helemaal alleen. We kunnen niet naar het Fort van Haasdonk. Arbeiders zijn
verderop in de straat bomen aan het snoeien en het is te gevaarlijk om verder
te rijden. We maken een omweg langs de Luiseekstraat en nemen de Bergstraat
naar links. Het is de N485 maar van drukte valt het goed mee. Aan het volgende
kruispunt willen we linksaf slaan om alsnog naar het fort te rijden. Maar ook
hier is de straat afgespannen wegens het snoeien van bomen. Rechtsaf dan, naar
het centrum van Haasdonk en knooppunt 95. Na dit knooppunt stoppen we bij het
oud-gemeentehuis van Haasdonk. Dit gebouw is niet het originele uit de
zestiende eeuw. Dat werd in 1926 gesloopt vanwege zijn slechte staat. Maar wel
identiek heropgebouwd. Erzijn momenteel
vergaderruimte voor plaatselijke verenigingen.
De
parochiekerk Sint-Jacobus de Meerdere in de Keizerstraat werd in twee fases
opgetrokken tussen 1843 en 1872. Na de afscheiding van Melsele in 1150 werd
meteen begonnen met de bouw van een eigen kerk. Ze werd in de loop der eeuwen
afgebroken en vergroot terug opgebouwd. De kerk staat middenin het dorp en voor
een gedeelte omringd door een grasveld met daarin het borstbeeld van de
patroonheilige.
Een
half uur later stoppen we bij de O.L. Vrouwekerk van Kruibeke, opgetrokken in
zandsteen. In 1575 werd de kerk in brand gestoken door Spaanse troepen. Ze werd
hersteld maar de daaropvolgende decennia werd de kerk opnieuw verbouwd. Na WOI
werd de vervallen kerk gerestaureerd en uitgebreid. Het gemeentehuis van
Kruibeke werd gebouwd in 1870. Boven de ingang bevindt zich een sokkel versierd
met het gemeentewapen (eenhoorn) en het bouwjaar. Het voormalige kabinet van de
burgemeester is afkomstig uit het huis van de ouders van Rubens, dat zich
bevindt op de Meir te Antwerpen. Op het O.L. Vrouwplein staat de arduinen
gemeentepomp van 1860.
Aan
Broekdam-Zuidstaat de vierkante kapel
O.L. Vrouw van zeven Weeën die aan een grondige restauratie toe is. Vooral het
houtwerk heeft fel te lijden onder de weerelementen.Bij de N419 werd in de middenberm een sokkel
geplaatst met een bronzen brandweerhelm. Een infobordje met gedicht werd
geplaatst op 11 september 2001. Het brengt hulde aan de inzet van
brandweerlieden en andere hulpdiensten.
Onze
laatste kapel bevindt zich op de hoek van de Kemphoekstraat en de Oude
Kruibekestraat in Bazel. Het is de Heilige Petruskapel, patroonheilige van de
parochie. Ze werd gebouwd in opdracht van de kerk van Bazel en met de
financiële steun van burggraaf Stanislas XIIII, toenmalig burgemeester en
eigenaar van het kasteel. Deze kapel dateert van 1902 nadat de vorige kapel
werd afgebroken omdat op die plaats een tramlijn moest aangelegd worden. De
kapel, gebouwd in Steendorpse baksteen, is nog een overblijfsel van de
Sint-Pietersommegang. Die werd van 1587 tot 1617 jaarlijks gehouden, maar door
het in voegen treden van de Heilige Sacramentsprocessie werd de ommegang niet
meer gedaan. Jaarlijks wordt er nog wel een eucharistieviering gehouden in en
aan de kapel. In de Tweede Wereldoorlog viel een vliegende V2-bom naast de
kapel, maar de bom ontplofte niet. Men schreef dat toe aan de hulp van
Sint-Pieter.
Bij
bistro den Bazelique drinken we nog iets ter afscheid op het in de zon
gedrenkte terras. De zon staat al laagaan het firmament en werp lange schaduwen. Tijd om terug te keren naar
Ekeren.
Maandag
5 november 2018. Op 11 november van dit jaar is het exact 100 jaar geleden dat
de Wapenstilstand werd getekend.Als
echte Antwerpenaar rijden we naar de koekenstad met het openbaar vervoer. De
bus rijdt ons niet meer tot op de Rooseveltplaats wegens de werken die er bezig
zijn. Het plein wordt overzichtelijker en veiliger gemaakt. De
traminfrastructuur breidt uit waardoor er minder bussen nodig zijn in het
centrum. Zo verdwijnen de busperrons voor het Koninklijk Atheneum en komt er
een openbare ruimte. We worden gedropt in de Van Stralenstraat en wandelen naar
het station waar men een infoboekje bedeelt over de route die we moeten lopen.
Ze zijn echter allemaal de deur uit. De kioskhouder verwijst ons naar de Stadswinkel
op de Grote Markt. Langs de Meir dus, langs de Groenplaats en de Kathedraal tot
aan het stadhuis dat in de steigers staat. Op 9 april 2018 gingen de werken van
start. Het historisch gebouw wordt niet alleen gerestaureerd, er vinden ook de
nodige aanpassingen plaats zodat alle schepenen en hun medewerkers er in de
toekomst een plek hebben om te werken. In het najaar van 2020 wordt het
vernieuwde stadhuis terug in gebruik genomen. In de stadswinkel hebben ze de
brochure nog voorhanden. Na een sanitaire stop op het zonnige terras van Den
Bengel starten we met onze wandeling door Antwerpen. Kijk even mee naar de foto's.
Donderdag
18 april 2019. We rijden naar de Isidoor van Beverenstraat te Groot-Bijgaarden.
Ter plaatse kunnen we gratis parkeren op de nabijgelegen weide. Twee gele
hesjes sturen je in de goede richting en zorgen dat alles netjes en ordelijk verloopt.
Het kasteel van Groot-Bijgaarden werd gebouwd omstreeks 1640 door de heren van
Bijgaarden. Het domein wordt omgeven door een brede sloot die overspannen wordt
door een stenen brug met vijf bogen. Ze wordt bewaakt door twee heraldieke figuren
uit de zeventiende eeuw. Het prachtige poortgebouw met ronde hoektorens stamt
uit de veertiende eeuw.
Na
de betaling betreden we het 14 ha grote domein dat enkel te bezoeken is tijdens
de jaarlijkse internationale bloembollententoonstelling in april. Onder leiding
van enkele vakspecialisten zijn in het park meer dan één miljoen bloembollen
handmatig geplant door de medewerkers van het kasteel. Als liefhebber van
kleurige voorjaarsbloemen kunnen we genieten van meer dan 500 soorten bloemen
waarvan tulpen in de meerderheid zijn. Tussendoor kunnen we kennis maken met
een 20-tal reproducties van Pieter Bruegel de Oude. Ter gelegenheid van de 450ste
verjaardag van zijn overlijden (1569) brengt Floralia Brussels hulde aan deze
grote kunstenaar. De werken zijn te bewonderen in hun originele afmetingen en
de kaders worden gedecoreerd met bloemen of groen door de bloemsierkunstenaars.
De
arcade aan onze rechterzijde is afkomstig van het Hof van Hoorne, dat gesloopt
werd in 1908. De koets is vooral een publiekstrekker voor amateurfotografen. De
grote serre werd omgetoverd in een mooie binnentuin met enkele bloemstukken. We
kunnen iets verfrissend drinken maar het is prijzig. Verder struinen we langs
een tapijt van wilde bloemen onder eeuwenoude bomen. We kunnen volop genieten
van narcissen, hyacinten en vooral van tulpen. De indrukwekkende bloemenpauw en
de vele bloemperken weten elke bezoeker te imponeren. Tijdens de middag
pauzeren we op een vrijstaande zitbank met een meegebrachte picknick. De
massieve dertig meter hoge slottoren heeft muren die drie meter dik zijn. Het
gebouw telt vier verdiepingen en stamt uit de veertiende eeuw. We hebben de
treden niet geteld, maar het zijn er veel. Het was trouwens druk op de
draaitrap. Er kwamen mensen met kinderen naar beneden terwijl wij naar boven
wilden, en visa versa. Vanop het hoogste punt, dat beschermd wordt door een
gekanteelde muur, hebben we een weids uitzicht over het domein en het Vlaamse
landschap. Een winderig gedoe en het duurde dan ook niet lang voor we de
terugweg aanvatte. Het kasteel zelf was ooit de zetel van de heerlijkheid van
Bijgaarden. Via huwelijk werd het goed in 1720 verworven door Karel-Ferdinand
de Königsegg-Rothenfels. Later wisselde het nog verschillende keren van
eigenaar en raakte het kasteel in verval. Raymond Pelgrims de Bigard redde het
van de ondergang en begon in 1902 met een dertig jaar durende renovatie. Zijn
nakomelingen zetten zijn werk verder. Rechts is een aparte deur die ons toelaat
de kapel te bezoeken. Ze werd magnifiek gedecoreerd met kleurrijke orchideeën. Geniet
nog even mee van onze prachtige fotos.
Op
een zonnige dag in april van 2016 rijden we met de kleinkinderen, Joey en Yuna,
naar de Koekenstad. In Het Steen gaan we helpen om enkele beeldjes te maken
van het type New Generation. Het lijken bange, ineengedoken figuurtjes met
een bolle ruggengraat. Er moeten in totaal 600.000 beeldjes van klei gemaakt
worden, evenveel als er Belgische slachtoffers waren van WOI: militairen en
burgers. Iedereen die een beeldje gemaakt heeft krijgt een boekje mee met een certificaat
van deelname en een dogtag, een ijzeren plaatje dat oorspronkelijk om de nek
van de soldaat zat. De beeldjes worden dan ergens in Ieper uitgestald als
aandenken aan de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog. De locatie was toen
nog niet gekend. Afgelopen zomer, 11 juli 2018 rijden we met de kleinkinderen
en hun ouders, Elke en Edwin naar het Provinciaal domein Palingbeek te
Zillebeke, bij Ieper, waarvanaf begin
februari vrijwilligers de beeldjes hebben uitgestald op een groen weiland. Het
was een zee van gebakken kleifiguurtjes. Op een betonnen podium lag een groot rood
gebarsten ei waaruit kleine klei figuurtjes vielen. Het was indrukwekkend. De
kleinkinderen waren alvast enthousiast omdat ze er zelf toe bijgedragen hadden.
We kunnen onmogelijk uitmaken waar hun beeldjes liggen.
Vanaf
donderdag 15 november 2018 worden de beeldjes van klei gratis weggegeven. Wij
rijden de volgende dag naar Palingbeek om enkele beeldjes op te halen. Omdat we
op het nieuws gezien hadden dat er een grote toeloop was van belangstellenden
willen we het niet doen tijdens het weekend. Vandaag vrijdag 16 november 2018 trokken
we met een winkelbakje van de Colruyt naar het Provinciaal domein Palingbeek. Een
mistige dag en kei druk. Parkeren kon op de parking aan de cafetaria. Vanaf
daar moet men te voet. Er zijn al veel beeldjes weg. Hier en daar ligt nog een
kapot exemplaar. Het onkruid is door het dekzeil gegroeid. De mensen staan te
drummen om net dat beeldje te pakken te krijgen wat jij net wil nemen. We turen
in de verte en zien dat er nog veel te rapen valt. Het is een hele zware trip
als we terug komen met ons grijs oranje bakje waar twaalf beeldjes in liggen.
We
plaatsen de auto op het Gezelleplein te Ieper en wandelen naar de Menenpoort.
Van vrijdag 9 november tot en met zondag 11 november vond hier in Ieper de
eeuwherdenking plaats van de Eerste Wereldoorlog. Het begon met een optocht,
een elfnovemberlezing en s avonds een concert in de Sint-Maartenskathedraal.
Op zaterdag vond een herdenkingsmars plaats tussen Somme en IJzer. Op zondag
werd om 11u een extra Last Post onder de Menenpoort gehouden na de eredienst,
het vertrek van de Poppy Parade en de plechtigheid aan het Belgisch Monument.
Na de middag werd een concert gehouden en om 20:00u vond de officiële Last Post
plaats. Onder de Menenpoort liggen nog steeds de kransen die traditiegetrouw
uit klaprozen van kunststof bestaan. Gewoonlijk worden de trappen er mee
versiert maar het zijn er nu te veel. Ze liggen vooraan achter de ketting
afsluiting. Massas fotograven leggen het gebeuren vast. Langs de trap, tussen
de massas poppy kransen gaan we tot op de Menenpoort.
De
leeuwen voor de Menenpoort zijn replicas van het oorspronkelijke paar dat aan
het begin van de Eerste Wereldoorlog op dezelfde plaats stond, op sokkels aan
weerszijden van de weg die toen nog enkel een doorgang in de vestingen
was.
Bij
de vernieuwde rotonde werd een bronzen poppy krans geplaatst dat gesmeed werd
door kinderen naar aanleiding van het smeedevenement Ypres 2016. Terug onder
de Menenpoort nemen we de andere trap tot bovenop de Menenpoort. In het kader
van de herdenking van Wapenstilstand hebben scholieren uit Ieper meer dan
tienduizend kartonnen poppies geplant in het grasperk naast de Menenpoort. Op
de klaprozen staan boodschappen voor de slachtoffers van beide Wereldoorlogen.
De
mist blijft hardnekkig hangen. We gaan terug langs de Menenpoort, voorbij het
Flanders Field Museum dat het historische verhaal van WOI brengt. Op de Grote
Markt wordt momenteel hard gewerkt om de kerstkramen op te stellen. Bij het
Belgisch oorlogsmonument liggen ook verschillende poppy kransen als grote
bloedvlekken op arduinen stenen.
We
komen bij het Sint Georges Memorial Church. Als het daarnet bloedvlekken waren
is dit hier een zee van bloed dat langs de toren naar beneden stroomt en langs
de afsluiting weg stroomt. De Anglicaanse kerk werd gebouwd in 1928 naar de
plannen van de Londense architect Sir Reginald Blomfield. Deze
Herinneringskerk herbergt tal van herinneringen aan WOI. Tot zelfs het
meubilair werd alles door Britse verenigingen, regimenten of individuelen
geschonken. Het is een heel kleurig schilderspalet.
Naast
de Sint-Maartenskathedraal werd hoog op een arduinen sokkel het beeld geplaatst
van de Heilige Maria. Ze wordt omringt door honderden wit gele viooltjes. Dan
gaan we de kathedraal bezoeken. Nadat de voormalige kerk van Ieper verwoest
werd tijdens WOI werd in 1922 de huidige kathedraal herbouwd. Na ons bezoek
zakken we af tot het museum café.
We
kiezen een plaatsje vlakbij de verwarming. Een koffie verwarmt onze ingewanden.
Vanaf Ieper rijden we nog door naar de kust. Naar Koksijde St-Idesbald. Het badplaatsje
kent de laatste jaren een enorme groei op toeristisch vlak. Men is op talrijke
plaatsen bezig om vervallen villas op te knappen. Andere gebouwen worden
gesloopt en op de plaats komen nieuwe appartementsblokken. Het strand is vandaag
leeg en verlaten. De mist maakt het koud. Zelfs de meeuwen vinden het te mistig
om te vliegen. Ze slenteren maar wat rond op het strand. Winkels en horeca
zaken zijn gesloten langs de wandel boulevard. Van de kou haasten we ons toch een
zaak binnen die open is om weer een koffie te drinken om ons op te warmen. We
besluiten achteraf om de heenreis aan te vatten. Het vochtige weer laat zich
voelen aan onze gepensioneerde botten. Ondanks het spitsuur is het tamelijk
rustig op de snelweg. Het is na zes uur als we onze sanitaire stop houden.
Toevallig is het niet bij een Burger King. We zijn er gek op. Het is niet
druk en ik vraag beleefd, zoals het hoort, of ik bij mijn menu een koffie mag
in plaats van een ijs gekoelde frisdrank. De jongeman kijkt me aan en zegt:
-Omdat
je het zo vriendelijk vraagt doe ik dat. Vriendelijk toch?
Telkens we een wandeling maken rond het kasteel van Veltwijck houden we
halt bij het beschilderde zandstenen vrouwenbeeld dat de Romeinse godin Flora
voorstelt. Hoog op haar sokkel staat ze hier al jaren, misschien wel eeuwen. In
de loop der tijden werd de sokkel gerestaureerd en het beeld werd meerdere
malen met een dikke laag verf overschilderd. Rond dit beeld is een legende
ontstaan maar wanneer deze zich zou hebben afgespeeld is niet meteen geweten.
De legende bleef door mijn hoofd spoken en hoe meer ik er over nadacht hoe meer
ik ervan wou weten. Ik ging op onderzoek uit. In het boek Portret van Ekeren werd
een korte uitleg over De Legende van
Veltwijck, geschreven door Frans Bresseleers en Hendrik Kanora. Ik lees:
De volksfantasie heeft weleer een legende geweven rond
het pleisteren vrouwenbeeld, dat men bemerkt in het park van Veltwijck. In de
volksverbeelding was dit beeld de weergave van de wondermooie jonkvrouw, die
door haar vader, heer van Veltwijck, gekerkerd werd om haar reine liefde voor
een simpele hofknecht. De jonkvrouw sprong langs het gevangenisraam in de
vijver en verdronk. Tot teken van rouw en boete zou later de heer van Veltwijck
de dorpsprocessie ieder jaar laten komen door het park van zijn kasteel. Dit
volksverhaal is pure legende, maar de traditie van de jaarlijkse dorpsprocessie
door Veltwijckpark is blijven voortleven tot in 1966: in juni van dit jaar kwam
de processie van Hoogwaardig voor de laatste keer door het park. Het druk
verkeer door de dorpsstraten was één van de oorzaken die de processies bij ons
en ook elders deed afschaffen. Telkens de processie te Ekeren het park van
Veltwijck binnenstapte, begon men te luiden met het torenklokje in het
poortgebouw. Tijdens de laatste jaren werd het klokje geluid door de werkleider
Jan Deweerdt.
In de
bibliotheek van Ekeren doe ik verdere opzoekingen in de catalogus over onze
gemeente. Blijkt dat er sinds 1983 een jaarboekje werd uitgebracht ten voordele
van de Heemkundige kring van Ekeren. Verschillende medewerkers schreven over
ons dorp van vroeger en nu. In het eerste nummer wordt een tipje van de sluier
opgelicht over de Legende van Veltwijck door de heer Vic. Wauters. Voor deze geschreven
informatie wil ik de belangstellenden dan ook doorverwijzen naar de bibliotheek
om het boekje te lenen en eventueel te lezen. Het is te uitgebreid om er hier in
het voorwoord over uit de wijden. In ieder geval sprak de legende tot mijn
verbeelding zodat ik er een verhaal over begon te schrijven. Mijn versie van
het verhaal wel te verstaan. Ondanks men in het Jaarboek 1 van 1983 achterhaalt
heeft dat de tijdzone tussen 1694 en 1754 zou of kan geschied zijn laat ik mijn
fantasie de vrije loop. Mijn Legende van Veltwijck speelt zich af rond het
jaar 1900. Alle persoonsnamen in dit verhaal zijn dus fictief (met uitzondering
van de historische personages). Enige gelijkenis met bestaande personen is daarom
ook louter toevallig. Alle straatnamen hebben bestaan maar sommigen kregen op
latere datum een nieuwe naam. Achteraf beschouwd zou dit verhaal evengoed
gisteren, vandaag of morgen kunnen plaatsvinden.
Voor meer belangstelling verzoek ik u contact op te nemen via e-mail. U kan het boekje lenen, A4 formaat van 33 bladzijden met illustratie, mits betaling van een waarborg van 15. Alvast bedankt voor uw belangstelling.
Dinsdag
25 september 2018. De herfst is begonnen en de dagen zijn al zichtbaar korter
geworden. We rijden met bus 77.0 naar de Koekenstad. Omdat we het openbaar
vervoer in de Kloosterstraat nemen kunnen we nog zitten. Eens de mensen aan de
kerk opgestapt zijn kan je het vergeten. Zelfs de jeugd maakt geen plaats meer
vrij voor gepensioneerden, laat staan voor ouden van dagen. Het is algemeen
geweten. September is te vroeg voor de kerstsfeer. We moeten nog eerst
Halloween vieren. Maar in Antwerpen op Meir 85 gaan ze sinds kort al uit de bol
en wanen we ons in Christmas World. Een enorme winkel op een mooie nieuwe
locatie. We gingen er een kijkje nemen om de sfeer op te snuiven. Voor één keer
Kerstsfeer met herfsttemperaturen.
Op
het terras van de Chocolate Line winkel drinken we een koffie om van het
sanitair te kunnen gebruik te maken. We zitten op het tussenplein van het
voormalig Koninklijk Paleis dat in de achttiende eeuw werd gebouwd voor de
rijke koopman Johan Alexander van Susteren (1719-1764). Keizer Napoleon
verwierf het paleis in 1811 tot hij verbannen werd en zijn rivaal Alexander I
van Rusland het paleis kwam bewonen. Na de Belgische opstand van 1830 werd het
paleis opgeëist door het Belgische Voorlopig Bewind. Koning Boudewijn schonk
het paleis aan het volk.
Na
onze sanitaire stop wandelen we naar het Steenplein voor tocht met de
Waterbus. Antwerpen heeft sinds 1 juli 2017 een nieuw openbaar vervoermiddel:
De Waterbus. Sinds november van dat jaar is de capaciteit verdubbeld dankzij de
inzet van een tweede waterbus. Het voorbije jaar hebben al meer dan 200.000
mensen gebruik gemaakt van de waterbus die van Hemiksem, over Kruibeke, naar
Antwerpen vaart. Op elke waterbus is er plaats voor 125 passagiers. Je fiets
neem je gratie mee. We nemen een retourbiljet wat 5 euro per persoon kost. De
waterbus is een volwaardig alternatief voor het woon-werkverkeer met een
afvaart elk half uur. We zitten eerst achteraan in de open lucht maar het is
echt te winderig. We moeten ook de binnenzijde eens inspecteren. De nieuwe
zetels of stoelen zitten comfortabel en ik hoop dat ze niet te snel worden stuk
gemaakt. De vaarroute van ons traject gaat vanaf het Steenplein naar Kruibeke
en in Hemiksem is de eindhalte waar we uitstappen voor een zonnige wandeling.
Hemiksem
ligt in de Rupelstreek op enkele kilometers van de stad Antwerpen. De gemeente
bezit enkele historische gebouwen. Eerst houden we halt bij de beschilderde
waterpomp. Op deze plaats stond in de achttiende eeuw de schandpaal. De
toenmalige burgemeester liet in 1827 een waterput graven en in 1843 een pomp
plaatsen met bovenaan een haan.
Op
de Gemeenteplaats rijst het gemeentehuis te hoogte in. Het eerste gemeentehuis
werd gebouwd in 1892 aan de Provinciale Steenweg. In 1910 werd er een nieuw
exemplaar gebouwd op deze plek. Achteraan het gebouw volgde een vergroting in
1930.
De
eerste kerk dateert waarschijnlijk van 1087 en was toegewijd aan Sint Niklaas.
De kerk stond net als het eerste gemeentehuis te ver van de dorpskern en men
besloot een nieuwe te bouwen op de gronden van de pastorie. De eerste
steenlegging gebeurde in september 1770. De oude kerk werd afgebroken na de
inwijding in 1772. De toren dateert van 1773. Het kerkhof verhuisde in 1903
naar de Kerkstraat. We wandelen terug en zetten ons op het terras van
Eetcafé-Bodega De Veertoren. We stillen onze honger met een stevige croque
hawai en monsieur. Als de veerboot aanlegt stappen we opnieuw op de waterbus
naar Antwerpen.
Langs
het Eilandje wandelen we terug. Vlak bij het MAS ligt de boot aangemeerd van
Gert Verhulst. Hier worden de opnames gemaakt van Gert Late Night waarin Gert
en James terugblikken op het voorbije jaar met enkele prominente gasten. We
wandelen nog tot voor de gebouwen van ATV waar we trammetje 70 nemen die ons
tot aan de voormalige kazerne van de Luchtbal brengt. Plaats zat. We zitten
namelijk alleen. Tramlijn 70 is een tijdelijke tramlijn die vanaf zaterdag 15
september 2018 regelmatig werd ingezet. Er reed tot april 1961 ook een tramlijn
70 tussen Antwerpen en Ekeren langs de Noorderlaan.
Knooppunten met afwijkingen: 29 -24 -71 -25 -28 -27
-11 -12 -32 -42 -41 -30 -23 -29 = +/- 40,1 km. Parkeren: Lantaarndijk, aan de
rotonde.
Zaterdag, 4
augustus 2018. Het is 08:20u en de temperatuur duidt al 29°C aan. We zijn
begonnen aan onze tweede hittegolf deze zomer. Dagen van boven de 30°C zijn
geen uitzondering meer. Iedereen snakt naar een verfrissing. Liefst koel water.
Wij trekken noordwaarts, naar de provincie Noord-Brabant, meer bepaalt naar
Willemstad. Een prachtige vesting die omgeven is door water. Daar waar de
Volkerak en Hollandsch Diep elkaar ontmoeten. Het zal er beslist koeler zijn
dan hier.
We plaatsen
de auto op de bekende parkeerplaats en brengen eerst een bezoek aan de
Belgische erebegraafplaats (hoek parking/Lantaarndijk). Op deze militaire
begraafplaats liggen 159 Belgische soldaten begraven. De meesten, 134, waren
krijgsgevangenen van de Duitsers en werden per schip naar gevangenkampen
vervoerd. Zij kwamen om toen hun schip, de Rhenus 127, op het Hollandsch Diep
op 30 mei 1940 op een mijn liep. Later werden hier op de begraafplaats nog 25
andere Belgische militairen begraven die elders waren gesneuveld.
We houden de
begraafplaats rechts van ons en volgen meteen knooppunt 29. We fietsen richting
vuurtoren in de Lantaarndijk. De Willemstadse vuurtoren dateert uit 1947 en
heeft geen functie meer bij het begeleiden van het scheepvaartverkeer op het
Hollandsch Diep. We komen bij de parking van de jachthaven. De moderne
jachthaven 'De Batterij' heeft maar liefst 215 ligplaatsen op een steenworp van
de historische en sfeervolle vesting Willemstad. We fietsen voorbij de grote
kledingwinkel met bescheiden VVV-kantoor.
Na de bocht,
op de Hellegatsweg, zien we rechts de 'Volkerak' stromen, die ontstaan is bij
de Sint-Elisabethsvloed in 1421, waarvan ook het Hollandsch Diep nog een
restant is. Tussen het Volkerak en het Hollandsch Diep werden in 1967 de
Volkeraksluizen gebouwd en in 2008-2010 vervangen. Een complex van drie
schutsluizen voor de beroepsvaart naast elkaar, vier spuisluizen en een
jachtensluis. De Volkeraksluizen zijn Europa's grootste en drukst bevaren
binnenvaartsluizen met ruim 400 doorgaande schepen per dag.
Aan
knooppunt 29 verlaten we onze route en blijven rechtdoor onder de A59 de
Maltawegvolgen. We fietsen voorbij de
Anthoniegorzen. Een populaire plaats voor vogels. Een betonnen trap met enkele
treden brengt ons bij een groen geschilderde deur waarachter een betonnen,
overdekte ruimte is. We kunnen een kijkje nemen. Op ooghoogte zitten openingen
en geven een weids uitzicht. Het is winderig maar het uitzicht is spectaculair.
Vogels zien we niet. Ze zijn slimmer dan wij en hebben ergens een plekje
gezocht in de schaduw.
We rijden
verder aan het kruispunt naar rechts en volgen het bordje 'Fort Sabina'. Fort
Sabina is het best bewaarde geheim van West-Brabant. Maar liefst dertien
hectare groot, met een unieke Napoleontische vierkante stenen toren, 'tour modèle
no 1, onderaardse gangen en een kazerne. Napoleon liet het fort in 1811 bouwen
als onderdeel van de kustverdediging tegen de Engelsen. Tijdens WOII werd het
fort gebruikt als schuilplaats door de inwoners van Heyningen. Thans biedt het
fort ruimte aan evenementen, voorstellingen en aan 'Bistro de Kletsmajoor' met
terras.
Aan de
ingang van het Fort Sabina staat een gedenksteen die herinnerd aan de nacht van
21 op 22 januari 1945 toen ganzen alarm sloegen door luidruchtig te gakken. Er
slopen mensen rond in de buurt van het haventje nabij het fort. Een vijftiental
Duitse commandos waren met boten vanaf Goeree-Overflakkee het Volkerak
overgestoken om krijgsgevangenen te maken. Na een kort maar hevig vuurgevecht
moesten de Duitsers zich terugtrekken maar slaagden er toch in om twee
Canadezen gevangen te nemen. Eén van hen raakte zwaar gewond tijdens zijn
gevangenneming. Hij overleed nog diezelfde nacht op 21 jarige leeftijd. Het was
de eerste en de laatste keer dat Fort Sabina werd aangevallen in zijn geschiedenis
die teruggaat tot 1811.
Na ons
bezoek rijden we terug naar knooppunt 29 en slaan rechtsaf. Vanaf dit knooppunt
maken we een tocht van 6,4 kilometer tot aan knooppunt 24 met prachtige
vergezichten die onderbroken worden door de enorme windturbines die langzaam
draaien. Ondanks de hitte van de afgelopen weken en de aanhoudende droogte
kleuren de talrijke landbouwgronden nog groen. De oorzaak ligt bij het water
dat hier steeds in de buurt is.
Bij de bocht
naar links zien we voor ons de betonnen muren van 'Fort De Hel'. In 1748 werd
op deze plek het allereerste fort gebouwd met de naam 'Anna'. In 1793 werd de
naam veranderd in Fort Carolina, maar het fort was toen al vervallen. De
Fransen bouwden dan hier in 1811 Fort l'Enfer voor de verdediging van
Willemstad om een eventuele Engelse invasie te voorkomen. Binnen het fort werd
een vrijstaande stenen toren gebouwd van het zogenaamde tour-modèle no 3
waarvan er nog maar drie in Nederland zijn. De toren bood plaats aan veertien
manschappen en 9500 kg buskruit. In 1813 kreeg het fort zijn huidige naam. Op
14 mei 1940 was het fort meer dan 120 man sterk toen het door de Duitsers werd
aangevallen en door hen werd ingenomen. In 1961 eindigde het militaire gebruik.
Vanaf 1994 wordt het fort verhuurd aan de stichting 'Vrienden van de Hel', die
er een kunstatelier vestigen. Er worden tevens culturele activiteiten
georganiseerd.
We fietsen
ondertussen verder langs Helwijk. Een dorp in de gemeente Moerdijk dat vernoemd
werd naar Fort de Hel. We komen niet door het centrum en fietsen even later
rechtsaf over de A59. Vervolgens fietsen we zuidwaarts, evenwijdig met de A4.
We rijden langs Heyningen, een dorp van de gemeente Moerdijk. We wijken even af
van onze route. We fietsen op de Oude Heyningsedijk en ter hoogt van huisnummer
46 slaan we rechtsaf in de Hoge Heyningsedijk. Onmiddellijk links aanhouden aan
de Y-splitsing in de Veluwestraat tot nummer 2. Het dorp heeft veel te lijden
gehad door de watersnoodramp van 1953. Er vielen 76 slachtoffers of zowat 10% van
de bevolking van toen. Deze woning in de Veluwestraat 2 is een volledig
gerestaureerde 'geschenkwoning'. Destijds werden noodwoningen geschonken door
de Zweedse regering om een oplossing te bieden voor het grote aantal daklozen
dat Nederland kende na de ramp. Een hele stap vooruit qua comfort; want de
noodwoning bleek voorzien van een douche. Een luxe in de jaren vijftig. De
watersnoodwoning kan vrij bezocht worden. De woning herbergt een permanente
tentoonstelling over de stormramp. Op de computersite wordt vermeldt dat het
huis op dinsdag open is vanaf 14:00u. Een andere site laat verstaan dat de deur
alle dagen open is.
Doordat we
fietsen hebben we wat wind die ons verkoeling brengt. Er is voldoende zuurstof
in de lucht. Het fietsen gaat ondanks de hoge temperatuur ons goed af. De
onbedekte lichaamsdelen worden rijkelijk met een factor 50 ingesmeerd.
Momenteel rijden we nog vaak in de blakende zon. Op tijd water drinken dus om
het lichaam af te koelen en onze pet op.
We rijden
terug tot aan de Oude Heyningsedijk en slaan rechtsaf en fietsen over de A4.
Aan de volgende straat rechtsaf tot knooppunt 24.
We bevinden ons in Zevenhuizen, een buurtschap van de gemeente Moerdijk.
Rechtsaf om knooppunt 71 te volgen voor 3,6 km tot Dinteloord. Als we weer over
de A4 rijden fietsen we op de Postbaan tot bij de rotonde. Rechtdoor en over de
'Dintel'. De rivier vormt de benedenloop van de rivier de Mark. Ze werd in de
beginjaren van de 19e eeuw met sluizen afgesloten en sindsdien kent
het water geen getij meer. Na de volgende bocht wijken we even af naar rechts
en rijden door Sasdijk. Rechts zien we de jachthaven van Dintel.
Na ons
bezoek keren we terug om knooppunt 71 te volgen. We zijn dan in Dinteloord. Een
dorp in de gemeente Steenbergen. Aan knppnt 71 staan enkele banken in de
schaduw van de Wilhelminaboom. Een ouder koppel picknickt er en we vragen
beleefd of we ook bij hen mogen plaats nemen. Geen probleem. Even wordt er over
en weer gepraat want we willen van elkaar weten vanwaar we komen en naar waar
we fietsen. We hebben ongeveer al 30 km in onze kuiten zitten. Het koppel naast
ons komt van Goeree-Overflakkee. We wijken af van onze route en maken een
kleine omweg door het dorp. Bij knooppunt 71 rijden we rechtdoor de
Westvoorstraat in en houden het water links van ons. Rechtdoor tot aan het
voormalige Raadhuis dat te herkennen is aan het torentje met uurwerk. Het
gemeentehuis is in 1830 in gebruik genomen. In november 1944 is het gebouw
beschadigd door een bombardement. In 1946 is begonnen met de restauratie die in
1949 is voltooid. Tot de gemeentelijke herindeling van 1977 heeft dit gebouw
als gemeentehuis dienst gedaan. We komen bij de Nederlands Hervormde kerk. De
eerste steen is gelegd op 15 april 1693. Het ontwerp is van bouwmeester en
architect Van Swieten. Het wapen is van de Heer van Princeland,
koning-stadhouder Willem III. In november 1944 is de kerk door een bombardement
grotendeels verwoest. In 1948 is de kerk herbouwd.
Voor het
Raadhuis linksaf en de eerste straat rechtsaf is het Raadhuisplein. We fietsen
tot het eind van de parking bij het monument. Op 4 november 1944 wachten de
inwoners van het dorpje Dinteloord op hun bevrijders. Maar in plaats daarvan
voerden geallieerde bommenwerpers een bombardement uit op de vermeende stellingen
van de Duitsers. Tientallen woonhuizen en drie kerken werden verwoest of zwaar
beschadigd. Bij het bombardement kwamen meer dan 45 inwoners om. Op het
Raadhuisplein staat het bevrijdingsmonument dat is opgericht ter nagedachtenis
aan alle Dinteloorders die tijdens oorlogshandelingen zijn omgekomen. Naast het
monument werd een 'luisterplek van de Liberation Route Europe' geplaatst, met
het verhaal van het bombardement. De Slag om de Schelde. De haven van Antwerpen
was voor de geallieerden van groot strategisch belang. Ze konden die pas in
gebruik nemen als ook de oevers van de Schelde en de toegangswegen daarheen
vrij waren van Duitse troepen. Daardoor woedde hier in De Slag om de Schelde de
oorlog in al zijn verschrikkingen. Met alle gevolgen voor militairen en
burgers. Op 4 november 1944 zijn de inwoners van Dinteloord in afwachting van
hun bevrijders. Maar geheel onverwachts bombarderen de geallieerden het dorp.
De bevrijding komt uiteindelijk, maar Dinteloord is verwoest en treurt om de
vele slachtoffers.
Op de
algemene begraafplaats aan het Zuideinde, over de apotheek, en op de Rooms
Katholieke begraafplaats aan de Oostgroeneweg liggen de graven van de vele slachtoffers
van het bombardement en vinden we de monumenten ter herdenking van de
gevallenen. Het gemeenschappelijke graf is gerenoveerd. In de plantenbak zijn
kolommen geplaatst, vijftien stuks ruw afgebroken. Zij symboliseren de abrupte
levensbeëindiging, in de herfst van 1944, van deze vijftien
oorlogsslachtoffers. De Oostgroeneweg bereiken we als we de Zuideinde blijven
volgen tot het eind. Linksaf op de Oostgroeneweg tot aan de begraafplaats
rechts van ons.
Op de
Noordzeedijk hebben we een prachtig mooi groen uitzicht in 360°. Het is een
lange ééntonige baan maar het prachtige landschap maakt dat allemaal wel goed.
Ze brengt ons door het Prinsenland. Een dorp in de gemeente Steenbergen. Een
paar honderd meter voor Stampersgat fietsen we door een industriezone. Links
van ons zien we fabriek Suiker Unie. De fabriek verwerkt de suikerbieten tot
kristalsuiker gedurende de jaarlijkse bietencampagne van ongeveer half
september tot half januari. Het product wordt opgeslagen en aan afnemers
geleverd in de gevraagde verpakkingsvorm. Rechts is het bijhuis waar eerst de
bieten worden verwerkt.
Bij
knooppunt 25 rijden we Stampersgat binnen. Een klein dorp van Halderberge,
vlakbij de rivier Dintel dat enorm veel werk aanbiedt door de nabijheid van de
industriezone die het gebied domineert. Rechts werd in het voetpad een inham
gemaakt met twee rustbanken. Daar tussenin werd een maquette geplaatst op een
ijzeren sokkel. Het is een kunstwerk van Adri Legierse met een gedicht van Nell
van den Aarssen: Stampersgat dicht aan de Mark en watertoren, een klein kern
waar pit in zit en dat blijft je steeds bekoren, waar de spontane hartelijkheid
en eenvoud is gebleven, in dit sympathieke dorp is het goed leven.
Een betonnen
trap leidt naar een grote waterplas waar het heerlijk toeven is. Links zien we
de reusachtige watertoren van Stampersgat die gebouwd werd in 1952. Hij heeft
een hoogte van 41,45 meter en het waterreservoir is 900 m³.Sinds 2009 is de toren in gebruik als woning
met een Art Gallery.
Als laatste
houden we halt bij de Martelaren van Gorcumkerk van Stampersgat. Deze kerk werd
in 1924 ingewijd en verving een noodgebouw uit 1899, dat sinds de stichting van
de parochie in gebruik was. Het monument Samenspraak vlakbij trekt onze
aandacht. Het is een bronzen creatie van Caroline van Lange dat werd onthuld op
31 augustus 2002. Wat verder in de Dennis Leestraat verlaten we reeds het
centrum van Stampersgat.
Vanaf
knooppunt 27 fietsen we over een smal asfaltpad, dat meestal is afgeboord met
loofbomen waardoor we meestal in de schaduw kunnen fietsen. Onderweg pauzeren
we aan een opgemaakte tuintafel met stoelen waarop de eigenaars dikke kussens
heeft gelegd. Je zou denken dat ze het voor zichzelf gedaan hebben maar een
bordje: Vrij fietsers rustpunt nodigt ons echter uit voor een adempauze.
Zelfs een asbak werd voorzien. We drinken een (plastiek) glas water met bubbels
en denken dat het champagne is. Gezellig, even uit de hitte.
Enkele
pedaaltrappen verder stoppen we bij een laagstam fruitplantage. De appels
hangen rijkelijk in trossen aan de kreunende takken. Ondanks de droogte en de
aanhoudende hitte lijkt het alsof deze plantage er geen last van heeft. Of zou
de fruitboer gesproeid hebben? Veel moeite is dat niet door de naburige
waterlopen en vijvers. Er hangen misschien minder vruchten aan of ze zijn wat
kleiner dan andere jaren, wie zal het zeggen?
Net over het
viaduct links, achter boerderij Mariahoeve, is op maandag 18 september 1944 te
14u30 een Engelse Glider neergekomen. De neergekomen Glider werd boven het
Zeeuwse kustgebied door Flak (luchtdoelgeschut) getroffen. Het toestel werd
vrijwel onbestuurbaar en het trekkende vliegtuig moest de kabel verbreken. De
Glider maakte een noodlanding bij Fijnaart. Het toestel landde achter de
boerderij de Mariahoeve en de militairen waren ongedeerd. In een vuurgevecht
met de Duitsers zijn nadien twee militairen gewond geraakt. Een daarvan was
zwaargewond en bezweek vier dagen later aan zijn verwondingen. De andere
militairen werden gevangen genomen en afgevoerd naar Duitse kampen. Zij hebben
de oorlog overleefd. We bereiken het buurtschap Oude Stoof dat in de voormalige
gemeente Hontenisse lag, nu Hulst genaamd. Het telt ongeveer twintig à dertig
huisjes.
Bij
knooppunt 42 vinden we links de crashlocatie van een Canadese lichte
bommenwerper, een Boston. Het 418 squadron van de RCAF, gestationeerd op
vliegveld Debden in Engeland, kreeg de opdracht om in de nacht van 12 op 13
april 1942 de vliegbasis Gilze-Rijen van de Luftwaffe aan te vallen. Na het
afwerpen van zijn bommenlast, werd de Boston Z2210 op de terugweg naar Engeland
neergehaald door Duits afweergeschut. De drie bemanningsleden wisten bijtijds
met hun parachute uit het vliegtuig te springen en kwamen ten zuiden van
Klundert min of meer veilig op de grond. Ze werden krijgsgevangen genomen en
hebben in verschillende kampen de oorlog overleefd.
We rijden
Klundert binnen. De vestingstad werd al vroeg in haar geschiedenis geplaagd
door rampen. Rond 1250 ontstond het dorp Die Overdraghe aan een riviertje met
dezelfde naam, tussen de Mark en het Hollandsch Diep. Toen het riviertje
verzandde werd De Niewervart gegraven. Later werd daaraan De Clundert
toegevoegd. In 1420 brandde de stad af en het jaar daarop overstroomde het
gebied tijdens de Sint-Elisabethsvloed. In 1944 werd Klundert door terugtrekkende
Duitse troepen in brand gestoken. Net enigszins hersteld, overstroomde in 1953
90% van haar grondgebied. Momenteel is er weinig volk op straat. Zouden ze hier
een siësta houden? De Sint Johannes de Doper werd in 1890 in gebruik genomen.
In 1944 raakte ze bij oorlogshandelingen beschadigd maar werd in 1947 grondig
hersteld. Vanaf 23 juni 2013 werd het gebouw aan de eredienst onttrokken. In
2016 verkocht men het gebouw aan Stichting Cultureel Klundert. Het jaar daarop
heeft de nieuwe eigenaar de kerk omgebouwd tot een Bistro. In de inkom werd
rechts nog een kleine gebedsplaats voorzien. Op een altaar staat Maria met
kind. Een kleine bank is voorzien om te knielen. Enkele kaarsen brandden en
geven de sfeer weer van vervlogen tijden. Als we de voormalige kerk betreden
zien we dat een enorme lange toog links voor de muur werd geplaatst. Tegen de
wand werden open kasten aangebracht met de nodige glazen en flessen. Tafels en
stoelen vormen nu het interieur. De kleurige glas-in-loodramen getuigen nog van
een katholiek leven. De keuken bevindt zich in de aanpalende pastorie. We
zetten ons buiten onder een parasol voor een welverdiende Duvel verfrissing.
Vanaf 1581
werd het vestingstadje Klundert voorzien van drie poorten waaronder de
Zevenbergsepoort die naast de haven lag. Van de poort is niets meer te zien
maar het kanaal nog wel. Het water staat laag en kleurt groen van de algen. Verschillende
stijlvormige bruggetjes overspannen het water. Rechts van ons bevindt zich de
bibliotheek dwars op het water. Klundert biedt nog verschillende bijzondere
bezienswaardigheden zoals de Nederlandse Hervormde kerk en de eerste
gemeenteschool. De allereerste kerk werd afgebroken in 1618. De volgende kerk
werd betaald door prins Maurits en in gebruik genomen in 1620. In 1737 echter
brandde deze kerk af en in 1740 herrees een nieuwe kerk uit de grond. Ook in
1944 ging de kerk in de verwoestende vlammen op. De vierde kerk werd gebouwd in
1952 met de stenen van de oude kerk. Het witte gebouw op nummer 24 was in 1579
de eerste gemeenteschool van Klundert. Een gedeelte van de uitbreiding uit 1885
is er nog: het verenigingsgebouw De Ring. Nu is het gebouw opgedeeld in
enkele woningen.
Na knooppunt
41 fietsen we langs het buurtschap Noordschans. Ze bezit een jachthaven met 650
ligplaatsen. Eens we links afgeslagen zijn fietsen we links van het
Natuurgebied Buitengorzen langs de Noord-Brabantse oever van het Hollandsch
Diep. Het betreft daar vooral weilanden, natte ruigten en rietvelden. Ons
volgende gehucht is Tonnekreek met ongeveer zestig inwoners. Het is een
L-vormige straat die in de polders is gelegen. Het gehucht stond tijdens de
watersnood van 1953 onder water.
Verderop,
aan de fameuze grote camping bevond zich Fort Bovensluis, een voormalig
verdedigingswerk uit 1862 en verbouwd in 1888, bedoeld om ook Fort Sabina te
beschermen. In 1953 werd het fort verkocht en diende een hele tijd als
aardappelkoelruimte. In 1965 werd de vesting een familiecamping met restaurant
en binnenspeeltuin. We blijven verder trappen en houden halt bij de aangelegde groene
piramideheuvel met betonnen koepel. Een infobord legt uit: Dit land-art
kunstwerk, genaamd De Wachter is in opdracht van het Hoogheemraadschap van
West-Brabant vervaardigd door Marius Boender. Aanleiding voor de opdracht
vormde de voltooiing van het dijkverbeteringsproject Willemstad-Geertrudenberg.
Het bevindt zich precies op de plaats waar de dijk in 1953 doorbrak. Op vrijdag
31 augustus 2001 werd het kunstwerk vrijgegeven. Het is vrij toegankelijk.
Voor we
Willemstad binnenrijden blijven we staan voor het infobord van gecrashte
Belgische Spitfire op vrijdag 3 november 1944. Die dag moesten enkele piloten
een Duits geschut aanvallen in de omgeving van Klundert. Rond elf uur die
ochtend vlogen de Spitfires vanuit België naar het noorden. Ten zuiden van
Klundert werden onder meer een Duitse tank en verschillende militaire voertuigen
aangevallen. De Duitsers beschoten de Spitfires met hun luchtdoelgeschut (de
zogenaamde FLAK) en twee vliegtuigen werden neergeschoten. Een daarvan was het
toestel van Paul Decroix. Hij werd gevangen genomen door de Duitsers en belandde
in het krijgsgevangenkamp te Polen. Decroix overleefde de oorlog.
We bereiken
het centrum van Willemstad en de bedoeling was om een wandeling in het centrum
te maken, maar door de felle hitte zien we ervan af. We gaan nog iets
verfrissend drinken en rijden naar huis.
Dinsdag
21 augustus 2018. Half acht, het is reeds 20°C. maar licht bewolkt. We rijden
vandaag naar de provincie West-Vlaanderen voor een fietstocht door de Leiestreek
met een ontbijt vooraf. De kinderen en kleinkinderen gaven ons een bongoboekje
cadeau met verschillende adresjes. Wij kozen voor B&B De Zoete Kers dat
gelegen is aan de rand van het schilderachtige Wakken. Een dorp omringd door
wandel- en trekpaden, halverwege Gent en Kortrijk. Het is een groene hoeve die
enkele jaren geleden werd omgebouwd tot een B&B. We hoefden niet eerst een
overnachting te boeken om van een stevig uitgebreid continentaal ontbijt te
genieten. Gewoon een afspraak maken was voldoende om een flinke dosis energie
op te slaan. Als welkomstdrankje werd een glas cava aangeboden. In het midden
van de tafel stond een mand met een broodassortiment zoals wit, volkoren en
pistolets. Ook een bord met kaas en fijne vleeswaren, verschillende confituren
of gewoon choco, siroop en honing stonden uitgestald op tafel. Koffie werd in
een thermoskan aangeboden en een theekannetje voor moeder de vrouw werd binnen
handbereik geplaatst. Het was top.
Verzadigd
rijden we met de auto verder naar Vichte, een deelgemeente van Anzegem. Het
dorp Vichte is een toeristische regio die het verloop volgt van de Leie van
Kortrijk tot Gent. Om 10u20 staan we op de parking in de Kerkdreef te Vichte,
vlakbij de Oude Kerk. Hier hangt nog een hardnekkige mist doordat de wind
volledig is weggevallen. Hopelijk komt de zon erdoor. We houden uit voorzorg
maar onze trui aan. Op de fiets heb je altijd wel een beetje wind. We bevinden
ons vlakbij het wandelnetwerk Land van Streuvels waar men kan kennismaken met
het glooiende landschap zoals Stijn Streuvels het in zijn romans omschreef. De
wandelknooppunten zijn hier ook al ingeburgerd.
We
beginnen onze fietstocht rond de kerk omdat we niet goed weten welke kant we
uitmoeten. De Sint-Stephanus en Sint-Theodonicuskerk, een typische
plattelandskerk, werd rond 1100 gebouwd als bidplaats voor de onderdanen van de
heren Van der Vichte. Aan de westzijde was het gebouw afgesloten door een
klokkenmuur. Deze eerder Franse bouwwijze valt te verklaren door de
aanwezigheid op de linkeroever van de Vichtebeek van monniken uit de abdij van
de Gulden Berd te Reims. In de veertiende eeuw werd het kerkje omgebouwd tot
kruiskerk. Het mooie portaal met deuromlijsting in Vlaamse barok kwam er in
1779. Omdat ze te klein werd, besloot men in 1962 in Vichte een nieuwe
parochiekerk op te trekken. De Oude Kerk kreeg een nieuwe bestemming als
bibliotheek en vormt sinds 1996 het decor voor concert- en expositieruimte.
We
houden de Oude kerk rechts van ons en fietsen langs de Kerkdreef tot het eind.
Rechtsaf op de Vichteplaats. Recht voor ons is café Den Hert van Verhaeghe.
Bij de hoge bomen werd een infobord geplaatst. Vichte heeft een rijk verleden
dat nog spreekt uit de overgebleven stenen getuigen. Op het einde van de elfde
eeuw schonk de graaf van Vlaanderen Robrecht II aan zijn ridder Goswin een
mooie partij bos in leen, gelegen op de rechteroever van de Fluviolum Fifta
of Vichtebeek. Omstreeks 1100 bouwde Goswin er een bescheiden kasteel. Het Oud
Kasteel was bijna zes eeuwen lang het hoofdkwartier van het geslacht van der
Vichte. Het oudste gedeelte is te situeren aan de achterzijde van het bestaande
gebouw. Bij de brug die naar de binnenplaats leidt springt de merkwaardige toegangspoort
meteen in het oog. Op de zijgevel van de vijftiende eeuwse schuur prijken de
wapenschilden van Vichte en Vichte-Wielant die verwijzen naar de toenmalige
heer en vrouw van Vichte. Naar verluidt was Karel V, de vermaarde keizer Karel,
hier ooit te gast. Vanaf de zeventiende eeuw werd het kasteel verhuurd. Later
kwam het in handen van de familie Verhaeghe, die het nog altijd bewoont.
Alhoewel het kasteel niet toegankelijk is voor publiek gaan we toch langs het
brede kasseipad tot over de slotbrug voor een paar sfeerfotos. De tuin van de
binnenplaats is prachtig aangelegd en heeft totaal niet te leiden van de
droogte.
Terug
naar café Den Hert, linksaf en nemen de tweede straat links in de Kerkdreef. In
de bocht van de Kerkdreef staat de oude hoge wegkapel , opgedragen aan de Heilige
Joseph in 1931 op de plaats van een oudere kapel die gebouwd werd, volgens
opschrift, in 1877. De deur staat open en we werpen een blik op het interieur.
De muren zijn bekleed met faiencetegels. Op een altaar werd een groot houten
beeld gezet van Sint-Jozef met kind. Op het ijzeren hek werden paternosters opgehangen.
Op
deze plaats zien we dat we in de verkeerde richting rijden. We hadden eerder
moeten afslaan. We hadden het niet gezien. Terug tot een pad rechts ons in
Kasteelpad loodst en knooppunt 96 aanwijst. Op de hoek werd verticaal een hoge
ijzeren plaat neergepoot met een gedicht van Stijn Streuvels. Voor de
spoorwegtunnel liggen koeien te grazen naast een krater die gevuld is met
regenwater. Of het een bommenkrater is laten we in het midden. We moeten onder
de spoorweg tot het eind. We fietsen langsheen het Koopcentrum Molecule. Eens
uit het centrum van Vichte wordt het landschap lichtglooiend. Af en toe nemen
we een extra ondersteuning om heuvelop te geraken. Het prettige ervan komt
achteraf. Dan laten we onze fiets de vrije loop met de vingers klaar om af te
remmen. We houden het voorzichtig. In de bochten vertragen en niet te kort
achter elkaar hangen. Voorkomen is beter dan genezen. In de Neerkouter rijden
we op een smalle asfaltweg waar we omringd worden door hectaren landbouwgronden
met voornamelijk maïs- en aardappelvelden. In de verte duikt weer bebouwing
op.
Na
knooppunt 98 naderen we Otegem. Het landschap is groen. Zo te zien hebben ze
hier geen of bijna geen last van de droogte gehad. We genieten onderweg van
prachtige, heuvelachtige vergezichten. Zelfs door de mais, die blijkbaar van
hoogte staat, moeten we niets missen van het landschap. De zon laat zich nog
altijd niet zien maar de bewolking of mist begint op lossen. Het verschil is te
voelen in de temperatuur. Onze trui verdwijnt in de fietstassen. Sommige akkers
kleuren bruin. Het rijpe koren werd onlangs afgereden. Links, in de verte, zien
we de vierkante spitse kerktoren van Tiegem tussen een rij bomen. Rechts van de
toren prijkt de romp en wieken van de Bergmolen van Tiegem. Prachtige beelden
die je niet vaak meer in Vlaanderen tegenkomt.
We
moeten door het centrum van Otegem dat een deelgemeente is van Zwevegem. Op de Otegemplaats
staat de Sint-Amanduskerk op het hoogste punt van het dorp. De
Sint-Pietersabdij van Gent laat in 1788 de huidige kerk bouwen op de plaats van
de in 1776 afgebroken oude kerk. Ze werd pas voltooid in 1796. Tegen de
koormuur staat de stenen calvarieberg uit 1789. De glasramen dateren tussen
1895 en 1955. De kerkpoort staat open voor bezichtiging maar we worden
tegengehouden door een glazen wand. Links is een kapel waar je wel binnen mag,
om te bidden of een kaars te branden. Het is een mooie kerk. Hetinterieur is onvoorstelbaar. Naast
de kerk prijkt het bronzen beeld van Jef Planckaert. Hij werd geboren te
Poperinge op 5 mei 1934. Jef Planckaert was een beroepswielrenner van 1956 tot
1965 en in de jaren van 1960 werd hij aanbeden als held in de Ronde van
Frankrijk en vele wielerklassiekers. Hij overleed alhier in Otegem op 22 mei
2007 na een slepende ziekte. Naast het beeld van Jef Planckaert werd het
monument 14-18 en 40-45 opgericht. Aan de overzijde staat het gouden Heilig
Hartbeeld in een plantsoen.
We
verlaten het centrum van Otegem en moeten al vlug een omweg maken omdat een
vrachtwagen de weg verspert over de volledige breedte van de rijweg. Een
grijpkraan maakt de gracht terug open die bijna dichtgegroeid is. Ook aan de
andere zijde is een gracht en we kunnen er niet langs. Een omleiding is niet
voorzien. Dan maar op eigen houtje. Eerst rechtsaf, dan links en aan de
volgende straat weer een bord dat wijst dat de straat is afgesloten. We zitten
juist en vervolgen ons knooppunt 85. Het barst hier van de schilderachtige
taferelen. We genieten van mooie vergezichten onder een mooie strakke blauwe
hemel. Dit is genieten. De fotos zijn ook mooier nu de zon schijnt. Hier doe
je inspiratie op als kunstschilder, beeldhouwer of dichter. We komen gelijk tot
rust. Tussen twee akkers spotten we een vierkante kapel die omgeven wordt door een haag. Het rode
pannendak steekt er net boven uit. Ons Rina trekt er te voet naar toe. 150
meter de akker in voor fotos. het interieur kan ze door de deurraam
fotograferen. Twee grote gekleurde beelden staan achter glas in een nis.
Bloemen en kaarsen sieren de kapel op. Wat verder spotten we weer een kapel
tussen twee akkers. We nemen deze keer van ver een foto. Boven de kruinen van
de vele bomen steekt de kerktoren uit van Avelgem. De wind brengt het geluid
mee van de klokken die net het middaguur luiden. Vlak voor het centrumbord zien
we nog een kleine gemetselde wegkapel.
Op
het kruispunt voor de kerk zien we een bruin bordje met de mededeling dat er
rechtsaf de Tondeelmolen staat. Er wordt echter niet vermeld hoe ver of waar de
molen staat. We wagen het erop. Rechtsaf tot het eind. We staan voor een straat
die opengebroken ligt. Een laag asfalt werd verwijdert en nieuwe rioolbuizen
liggen op het voetpad te wachten tot ze ingegraven worden. Aan de overzijde
werd het voormalige station gebouwd in 1924 ter vervanging van een station uit
1869 dat tijdens de Eerste Wereldoorlog zwaar werd beschadigd. Het
stationsgebouw wordt momenteel gebruikt door het Gemeentelijk Atelier voor
Visuele Kunsten van Avelgem. Van een bordje dat een molen aangeeft zien we
niets meer. Een toevallige voorbijganger weet ook niets van over molen in de
buurt. Ons Rina wandelt tot voorbij het oud-station en speurt de skyline af.
Niets dat op een romp of op wieken lijkt, zover ze kan zien. We draaien terug
en vervolgen onze weg naar de kerk van Avelgem.
Avelgem
is een dorp dat ligt tegen de grens van Oost-Vlaanderen en Henegouwen. Het is
tevens de gemeente waar Stijn Streuvels, in zijn jonge jaren en nog onder
zijn echte naam Frank Lateur bakker was. De huidige Sint Martinuskerk werd
opgetrokken na WOI. De voormalige kerk werd tijdens zware bombardementen
vernietigd en dateerde van 1869. Ook de kerk is een indrukwekkend gebouw, zowel
van binnen als van buiten. Ze staat momenteel voor de helft in de steigers. Het
is een heel lichte kerk doordat er gewone ramen zijn voorzien die de kerk volop
in het daglicht zet. Slechts opzij en boven het oude altaar zien we prachtige
glas-in-loodramen. Het H. Hartbeeld staat voor de kerk. Bij de kerk verlaten we
even onze route. We slaan linksaf voor de kerk en blijven rechtdoor rijden tot
bij de Scheldeburcht, of wat er van overblijft. Voor de aanleg van de
Kasteelstraat in 1813 werden namelijk het poortgebouw en een vleugel gesloopt
en de omwalling gedempt. Op de koop toe ging in 1957 nog een tweede vleugel
tegen de grond, om plaats te maken voor de uitbreiding van het Sint-Jan
Berchmanscollege. Het oorspronkelijk kasteel, dat in de vijftiende- en
zestiende eeuw werd gebouwd, moet dus minstens drie keer zo groot zijn geweest.
De familie dUrsel, eigenaar vanaf 1701, liet het eind achttiende eeuw echter
verkommeren. Vandaag de dag is enkel de oostvleugel bewaard. Hij biedt onderdak
aan het plaatselijke conservatorium, het gezondheidscentrum en het
consultatiebureau van Kind en Gezin. Het kasteel toont heel oud. De rode
bakstenen kankeren weg. Ik twijfel er niet aan dat het interieur mooi
gerenoveerd werd, maar de voorgevel moet dringend gerestaureerd worden. We
rijden terug naar de kerk en volgen verder knooppunt 99.
We
moeten voorbij een speeltuin waar volop ambiance is van roepende en gillende
kinderen. Het is hoorbaar dat het nog steeds vakantie is. We moeten rechtsaf
maar onze weg is afge-sneden door nadarhekken en een verkeersbord verbiedt
doorgang langs beide zijden. Een omweg is niet voorzien. Het is tirez votre
plan. De dranghekken zijn duidelijk geplaatst om de veiligheid van de spelende
kinderen te garanderen die hier, god weet waarom, over en weer rennen. Voor het
gebouw staan fietsen geparkeerd en wij wagen het erop. We loodsen onszelf
voorbij de hekken en fietsen verder. Na het oponthoud wachten ons zitbanken die
uitnodigen om onze meegebrachte picknick te verorberen. Op deze plek, achter de
kerk van Avelgem zijn de rivierarmen, afgesneden meanders na het rechttrekken
van de Schelde, nog steeds goed zichtbaar in het landschap. Ook een groot deel
van de Scheldemeersen, het natuurlijke overstromingsgebied van de rivier, is
als ongerept stukje groen intact gebleven. De marslanden vormen een
natuurgebied van 450 hectaren. Na onze picknick fietsen we ongeveer 2 kilometer
op de Trimaarzate. Het was ooit de bedding van spoorlijn 85, die Oudenaarde
verbond met Moeskroen en aansloot op het Franse spoorwegnet. De naam verwijst
naar de vele pendelaars of trimaars die dagelijks de trein namen om in de
Noord-Franse textielfabrieken te werken.
Het
dorp Outrijve ligt aan de hoge oever van de Schelde en behoort bij Avelgem. Bij
het inrijden van het dorp zien we in de verte de bovenkruin van een windmolen
boven de bebouwing uitsteken. De wieken zijn nog aanwezig maar ze draaien niet.
We hebben nog wat kilometers voor de boeg en besluiten er niet naartoe te
rijden. We houden halt bij de kerk. De oorspronkelijke kerk van Outryve dateert
uit de tiende eeuw en werd drie eeuwen later vervangen door de huidige
Sint-Pieterskerk. De kerk van Outrijve is binnenin ook te bewonderen. Ook hier
hangt een drieluik van O. L. Vrouw van altijd durende bijstand. Mooie sierlijke
glasramen met nog onbekende heiligen. De tekst is nog in het latijn
weergegeven. Op het kerkhof ligt een perk met 14 Britse militaire graven van
gesneuvelden uit WOI. Een van hen kon niet meer geïdentificeerd worden. Ook op
het bijhorende kerkhof ligt de Belgische wielrenner Paul Deman begraven.
Geboren in Rekkem op 25 april 1889 en werd prof in 1910 tot 1925. Hij stierf in
Outrijve in 1961. Deman was winnaar van de allereerste Ronde van Vlaanderen in
1913. Voorbij de kerk van Outryve bereiken we de linkeroever van de Schelde die
hier de natuurlijke grens vormt tussen West-Vlaanderen en Henegouwen en is dus
tegelijk de taalgrens. We volgen het jaagpad ongeveer twee kilometer tot op de
plek waar het kanaal vanuit Kortrijk aansluiting vindt op de rivier. De sluis
tussen beide overbrugt een verval van maar liefst 9,49 meter. De sluis meet
115m x 12,50m. We rijden over het kanaal Bossuit-Kortrijk na een foto van
weelderige mooie bloemen.
Aan
knooppunt 86 bevinden we ons in Bossuit, waar het kanaal uitmondt in de
Schelde. We moeten oorspronkelijk de
eerste straat rechtsaf maar wij rijden nog 150 meter rechtdoor op de
Doorniksesteenweg, of de N353, tot bij de Sint-Amelbergakerk. De kerk bestaat
al sinds de tiende eeuw en in de negentiende eeuw tekende men de plannen voor
de nieuwbouw. De bouwwerken startten in 1857 en negen jaar later werd de kerk
officieel ingewijd. Ze werd deels vernield tijdens de Grote Oorlog maar werd
heropgebouwd in de jaren van 1920. Toen de Sint-Amelbergakerk in 2007
bouwvallig werd verklaard ging men op zoek naar een nieuwe bestemming. Deze
kerk werd opnieuw geruïneerd en ondertussen heeft de Britse Ellen Harvy de kerk
getransformeerd tot het kunstwerk Repeat een publieke ruimte in open lucht. De
schaduwtekening op de terrazzovloer is een samenspel van de lijnen van het
gebinte van de voormalige kerk en op het silhouet van de na WOI vernielde
kerktoren. De officiële opening van het kunstwerk vond plaats op 13 juli 2014.
Vooraan de kerk is nog steeds de begraafplaats aanwezig met verschillende
negentiende eeuwse arduinen grafmonumenten. De bekende marmeren zerken zijn van
de oud-strijders. Vooraan werd een monument opgericht voor de militairen en
burgerslachtoffers van WOI. Het loont te moeite om even af te wijken.
We
blijven de Doorniksesteenweg (N353) nog ongeveer 200 meter verder volgen tot we
rechts het domein zien van een deels omwald kasteel. Het werd in 1710 door de
heren van Bossuit verkocht aan burggraaf Michiel Maximiliaan Luytens. Die liet
er een park aanleggen en gaf het oorspronkelijke kasteel een neoclassicistisch
tintje. Toen het kanaal, dat vlakbij werd aangelegd, in 1860 officieel geopend
werd, in aanwezigheid van koning Leopold I, werd het banket in het kasteel
gegeven. De voorbije jaren kwam het imposante kasteel herhaaldelijk in het
nieuws door een keiharde vete tussen de erfgenamen, de broers de Talhouet de
Boisorhand. Het geschil is intussen bijgelegd en de jongste tijd werd hard
gewerkt om het kasteel op te knappen en het een meer openbaar karakter te
geven.
Terug
via de N353 tot aan het kanaal. Linksaf op het jaagpad langs het 15 kilometer
lange kanaal dat momenteel groen oogt door de algen. Er is ondertussen
bewolking opgekomen maar de temperatuur blijft goed. We bevinden ons op het
grondgebied van Moen. Een klein dorp langs het kanaaldat de Schelde met de Leie verbindt. Aan
knooppunt 67 zien we rechts de Sint-Pietersbrug. De negentiende eeuwse ijzeren
hefbrug en de oude kanaalarm werden recent uitgeroepen tot mooiste plekje van
de regio Zwevegem. De Sint-Pietersbrug is afgesloten met de bekende hekwerken.
Een geel A5 blad werd eraan bevestigd met de mededeling dat de brug moet
gerestaureerd worden. De gemeente vraagt een vergunning. Het onkruid staat op
de meeste plaatsen meer dan een meter hoog. We houden een korte idyllische stop
bij de picknicktafel voor een appeltje en een lauwe kop koffie. De meeste
landbouwgronden zijn in toenemende mate ingenomen door maïs. Het wordt geteeld
voor veevoeder. Wat verder fietsen we langs het Orveytbos. Een bos dat op het
einde van de jaren 1980 werd aangelegd op een oud kleistort. Het gebied is rijk
aan natuur met een overweldigende hoeveelheid fauna en flora. Met wat geluk
spotten we herten, reeën of zwijnen.
Aan
knooppunt 21 rijden we onder de Smalspoorbrug van Zwevegem door. Ze werd
vermoedelijk gebouwd op het eind van de jaren 1970, na de verbreding van het
kanaal. Verderop werd het kanaal overspannen door de Knokkebrug. We fietsen
op het grondgebied van Zwevegem als we boven de kruinen van de bomen een
gemetselde schouw zien uitsteken. Ook een soort van watertoren waagt zich de
hoogte in. Net voor WOI werd langs het Kanaal Bossuit-Kortrijk een
elektriciteitscentrale gebouwd. Steenkool werd in elektriciteit omgezet. De
productie werd in 2001 stopgezet. Een groot herbestemmingsproject zorgde ervoor
dat het industriële erfgoed werd omgetoverd tot een locatie voor recreatie,
toerisme, wonen en avonturensport zoals duiken, cultuurprojecten en allerlei
events. Er worden volop renovatiewerken uitgevoerd aan de oude
elektriciteitscentrale Transfo. De centrale werd gebouwd in 1911 en 90 jaar
later buiten gebruik gesteld. De locatie bezit nog een unieke collectie ketels,
machines en generatoren.
Vervolgens
fietsen we onder de La Flandre brug door die gebouwd werd vanaf november 1980
op de plek waar weverij La Flandre stond die gesloopt werd. Op de
steunpilaren van de brug werden tekeningen met graffiti aangebracht. Ongewoon
prachtige kunstwerken.
Bij
de rotonde aan knooppunt 6 moeten we ergens verkeerd gereden zijn. We fietsen
langs een drukke baan, wat niet evident is voor het fietsknooppuntnetwerk. Naast
ons razen de autos en vrachtautos ons voorbij. Na het rustige platteland is
het weer even wennen. De drukte negeren kan niet. Aan de doorsteek naar rechts
houden we halt en zien daar knooppunten bordjes hangen. Normaal gesproken
moeten we daar fietsen want het bordje wijst knooppunt 46 aan. We vervolgen
vanaf hier onze verdere route. Eens op het grondgebied van Stasegem fietsen we onder
de E17 door en rijden we via de Beneluxlaan tot het eind. We zijn in het
gehucht Stasegem. Normaal moeten we rechtdoor maar aan dit kruispunt slaan we
linksaf en fietsen op de Steenbrugstraat 400 meter tot het volgende kruispunt.
Linksaf in de Brouwerijstraat tot het eind. Hier vinden we, achter de bomen,
een kasteel dat werd gebouwd in 1898 voor brouwer politicus Jules
Deconinck-Laga. Tijdens WOI kwam er een hospitaal voor Duitse soldaten. Vandaag
is het de privéwoning van vastgoedmakelaar Thiers. Terug naar de
Steenbrugstraat. Rechtsaf en aan de Beneluxlaan linksaf op een voorbehouden
fietspad dat ons over de spoorweg brengt tot bij de molen van Harelbeke.
Een
Koutermolen op het provinciaal domein De Gavers. Opgericht tussen 1775 en 1789.
In 1810 vervangen en op deze plek opgetrokken. De molen is ontoegankelijk
wegens een rotte buitentrap. De priemende zon nodigt uit tot een terrasje. We
passeren dus cafetaria De Gavers niet zonder een frisse sanitaire stop met
vriendelijke bediening. Al wordt iedereen geplaagd door luie wespen. Moeder
de vrouw drinkt een Pilaarbijter en ik hou het bescheiden bij een blonde
Petrus. Schol!
We
zijn in de Harelbeke. De stad aan de Leierivier met haar legendarische bochten.We fietsen door het provinciaal domein De
Gavers van maar liefst 200ha dat ontstond rond het Gavermeer van 62 ha. Het
biedt tal van ontspanningsmogelijkheden, van wandelen en fietsen tot water- en
avonturensporten. Ook een vogelreservaat en een arboretum is aanwezig.
Ons
volgende dorp dat we vereren met een bezoek is Deerlijk. Als we rechtsaf slaan,
in de Stationsstraat, moeten we oorspronkelijk direct linksaf, maar we fietsen
ongeveer 400 meter verder en slaan linksaf in de Vercruysse de Solartstraat tot
bij het Gaverkasteel. De straatnaam verwijst naar de adellijke familie die er
eind negentiende eeuw een herenboerderij liet verbouwen tot een kasteel. Tijdens
WOI werd het kasteel opgeëist door Duitse officieren die veel kostbaar
meubilair naar Duitsland lieten overbrengen. Op bepaalde plaatsen werden
silhouetten van de Groote Oorlog aangebracht met tekst. Op 10 september 1914
gingen wraaklustige Duitsers op zoek naar de daders van een schietpartij eerder
die dag. Boerderijen worden in brand gestoken. Ook hoeve Ostyn, die na de
oorlog door het leven gaat als het Verbrand Hof. Zoon des huizes Gustaaf
Ostyn wordt onterecht aanzien als dader en wordt met een lans omgebracht door
de Duitsers. Hij is daarmee de eerste Deerlijkse burger die sterft in WOI.
In
1956 werd het hele kasteeldomein aangekocht door de gemeente die er een
sportcentrum creëerde. Het vroegere koetshuis werd een restaurant. Het kasteel
van Gavers is niet echt indrukwekkend. De stenen pilaren aan de inkom ogen
fraaier dan het kasteel. Het OCMW en de jeugdbeweging zijn in dit gebouw
gevestigd. Momenteel zijn scouts een houten constructie aan het opstellen met
palen die niet genageld of geschroefd worden. De palen worden aanéén gesjord
met touwen. Er wordt dit weekend een fancy-fair gehouden. We fietsen dezelfde
weg terug tot het eind. Rechtsaf in de Stationstraat en eerste straat rechtsaf
voor het vervolg.
Aan
het kruispunt van de Braamakkerstraat en de Kapel ter Rustestraat kunnen we
niet naast de enorme kapel kijken. Een grote statige kapel met een bewogen
leven. Ze werd gebouwd in 1632 in
opdracht van Jan du Bois, deken van het toenmalige kapittel. In de achttiende
eeuw wordt de kapel gerestaureerd en krijgt een vernieuwd interieur. Vanaf 1810
wordt de kapel gebruikt als spinschooltje voor kansarme kinderen. In 1848 wordt
beslist om de kapel tijdelijk in te richten tot hospitaal voor tyfusleiders. Na
een grondige herstelling wordt de kapel terug opengesteld voor erediensten op
25 maart 1884. Tijdens WOI wordt de kapel opnieuw een bloeiende
bedevaartsplaats.
Aan
knooppunt 52 moeten we rechtsaf maar slaan eerst linksaf tot bij het museum van
René De Clercq dat eertijds een winkel en herberg Het Damberd was. Dit is het
geboortehuis van De Clercq en sinds 1991 een museum dat gewijd is aan deze
dokter in de Germaanse filologie, dichter, essayist en Vlaams activist
(1877-1932). Hij schreef ook heel wat liedjesteksten; liefst 144 componisten
maakten daar dankbaar gebruik van. Een van de bekendste is Tineke van Heule.
Over het geboortehuis van René de Clercqwerd een buste geplaatst van hemzelf. Op het einde van de straat staat
de kerk in de steigers. De Sint-Columbakerk van Deerlijk is een romaanse kerk
waarvan de oudste delen uit de twaalfde eeuw stammen. Gebouwd op de plek waar
voordien een houten kerkje stond dat afgebroken werd omdat het niet meer
voldeed aan de behoeften van de parochianen. Aan het eind van de zestiende eeuw
lag de kerk echter gedeeltelijk in puin. De huidige kerk dateert van 1774. Het monument voor de gesneuvelden werd in 1952
vervangen door het huidige exemplaar dat het Heilig Hart wordt genoemd.
In
de Pontstraat dwarsen we eerst de Ringlaan en vervolgens fietsen we over de
E17. In de Klijtstraat, omgeven door enorm veel groen komen we aan knooppunt 65.
Rechtdoor dwarsen we tweemaal dezelfde spoorweg en rijden terug door Vichte. Vanaf
de spooroverweg is de omgeving hier zo verstedelijkt dat je zelfs op veel mooie
groene plekken in de verte toch nog altijd een trein of autos hoort.
Na
knooppunt 14 dwarsen we de Beukenhofstraat en fietsen langs Domein Beukenhof
voor jeugd en lekkerbekken. Het domein werd in 1973 door het gemeentebestuur
aangekocht en opengesteld voor het publiek. Het is een groene long van 2,5 ha
met een oud en gevarieerd bomenbestand, gedeeltelijk afgezoomd met een haag.
Midden in het park prijkt een kasteel uit 1876 dat de toenmalige burgemeester
Karel Vlieghe liet bouwen. Er kwamen ook een portiers- en hovenierswoning.
Langs de Beukenhofstraat is een ijskelder bewaard gebleven. Er is een veilige
speelweide voor kinderen en magazijnen en paardenstallen worden nu gebruikt
door de plaatselijke jeugdbewegingen. Het kasteel zelf werd in 2005 grondig
gerenoveerd en is een restaurant geworden. Na de bekende Sint-Jozefkapel in de
Kerkdreef linksaf tot bij de auto. We hebben officieel 49,7 kilometer gereden.
Wie van 4 juli tot 31 juli 2018 in de binnenstad passeerde, kwam voor verrassingen te staan. Onder een bankje op de Groenplaats lag een
levensechte python te wachten op haar prooi. Winkelen in de Nationalestraat
werd opgefleurd door een wolk prachtige blauwe vlinders die boven een pleintje
zweefden. Een luiaard vergezelde de basketters op de Sint-Andriesplaats. En wie
van het Steenplein naar de stad wandelde moest oppassen, daar waren twee
krokodillen op pad vanuit de Schelde.
In totaal werden de replicas van 16 diersoorten losgelaten in
Antwerpen-centrum. Bij elk beeld of beeldengroep stond uitleg en een plan waar
de andere beesten te vinden waren. Zo kon iedereen een tochtje doen om ze
allemaal te spotten. Ideaal voor het verzamelen van een reeks originele selfies
met de dieren.
De belangrijkste attractie van de stad is jarig. Al
175 jaar is de dierentuin van Antwerpen de trekpleister van de seniorenstad. De
ZOO werd geopend in 1843 en is daarmee één van de oudste ter wereld en dat
vieren we mee. Op 14 juli en 17 juli 2018 is het prachtig weer. Het moment om de
beestjes te spotten in onze provinciehoofdstad Antwerpen.
Zondag
12 augustus 2018 gaan we opstap met reizen Lauwers naar Lottum. Iedere twee
jaar is het centrum van Lottum tijdens het Rozenfestival ondergedompeld in
rozen. Een schitterend versierde kerk, oogverblindende tuinen en creatieve
mozaïeken worden door vrijwilligers gemaakt. Maar eerst worden we rond 10u
ontvangen in Hostellerie De Maasduinen Markt 15 Velden Nederland. We worden
bediend van koffie, thee en een Limburgse vlaai.
Achteraf
maken we met de bus een rondrit door de wondermooie Peel met de veenkolonies
Helenaveen en Griendtsveen. De gids vertelt over het ontstaan van de
turfwinning in dit gebied terwijl we genieten van prachtige vergezichten,
natuurschoon en ontelbare watervogels.
Helenaveen
werd in 1853 gesticht door Jan van de Griendt (1804-1882), wiens vrouw Helena
heette. Hij was één van de oprichters van de Maatschappij tot ontginning en
vervening van de Peel, later omgedoopt in Maatschappij Helenaveen. De
Maatschappij Helenaveen liet een particulier kanaal graven De Helenavaart.
Aan dit kanaal werden zogenaamde drietandwijken verbonden, drie parallelle
zijkanalen die aan het einde samenkwamen en zo in het kanaal overgingen. De
gewonnen turf kon langs de Helenavaart worden afgevoerd naar deNoordervaart.
Later werd ook turfstrooisel vervaardigd en werd de concessie
uitgebreid. Het turfstrooisel werd uitgevoerd naar geheel Europa en diende ter
vervanging van stro in de Londense en Parijse paardenstallen voor leger en
tram. Ook werden wegen aangelegd en huizen gebouwd voor de arbeiders.
Oorspronkelijk waren dit deels strooien keten. Zo ontstond Helenaveen,
bijgenaamd Het Strooien Dorp. De huizen kregen ook een stuk grond waarop de
bewoners tuinbouw konden beoefenen. Uiteindelijk is Helenaveen een tuinbouwdorp
geworden.
Griendtsveen werd rond 1885 gesticht. De geschiedenis van
Griendtsveen is nauw verweven met de ontginning van de Peel. De
spoorlijn van Eindhoven naar Venlo, aangelegd in 1866, was van groot belang bij
de ontginning van het veengebied. Aannemer van deze spoorlijn was Jan van de
Griendt. Na zijn dood in 1882 zetten zijn zoons Jozef en Eduard zijn werk voort
en stichtten het dorp Griendtsveen. In Griendtsveen was de Griendtsveen
Turfstrooisel Maatschappij actief. Zij verwerkte veengrond tot producten die
voornamelijk voor agrarische en aanverwante activiteiten worden gebruikt. Het
belangrijkste product was tot 1964 turfstrooisel en na dat jaar pot- en
tuingrond. In 1983 werd de vervening in Nederland beëindigd en sindsdien worden
de grondstoffen geheel in Duitse vestingen gewonnen. Uiteindelijk kreeg Griendtsveen
een woonfunctie.
Rond
twaalf uur worden we terug in Velden verwacht voor een middagmaal in Brasserie
De Zeuten Inval.
Na
een heerlijk maal rijden we naar Lottum, het Rozendorp van Nederland, waar we
genieten van een leuke namiddag op het Rozenfestival. Liefst zeventig procent
van de Nederlandse rozenproductie komt uit dit pittoreske dorpje in
Noord-Limburg aan de Maas. Rondom ons ademt rozen in verschillende geuren en
kleuren: de imposante kerk, het kasteel de Borggraaf, de Kasteellaan, op
verschillende pleinen en langs de gehele route
zijn de rozen in alle vormen en kleuren terug te vinden. Rond 18u
keren we huiswaarts.
Fietsknooppunten:
93-90-90-56-51-30-13-21-20-19-52-53-28-33-94-95-90 = +/- 41 km.
Parkeren: Stoffezandstraat nabij de kerk van
Loenhout.
Loenhout is vooral bekend om zijn jaarlijkse
bloemencorso die plaats vindt op de tweede zondag van september. De eerste
bloemencorso reed op 31 augustus 1952 uit ter ere van de vernieuwde weg van
Brecht naar Loenhout. Het was een stoet die voorafgegaan werd door de
burgemeester, de toenmalige raadslieden, de vele muziekkorpsen en 18
bloemenwagens. Vanaf dan trok elk jaar een bloemenstoet door de straten van het
kempisch dorp Loenhout. De bloemenwagens worden dan telkens bedekt met
duizenden kleurrijke dahlia's door de plaatselijke dorpsbewoners. We mochten
er, dankzij ATV, in 2017 mee van genieten.
Het is zondagmorgen 8 juli 2018 en voor de
zoveelste dag op een rij gaan we nogmaals een fantastische zonnige dag
tegemoet. Het is momenteel al 20°C en het is nog maar half tien. Aan de
hemelsblauwe lucht zijn enkele schapenwolkjes, maar volgens de weerprofeten
lossen die vanzelf op. Een half uur later parkeren we de auto op de afgesproken
plaats. Met de fiets aan de hand wandelen we tot bij het voormalige
gemeentehuis van Loenhout op het Huffelplein 1. Door de fusie op 1 januari 1977
met Wuustwezel verhuisde de administratie en werd de bibliotheek hier in onder
gebracht. In 2012 verhuisde ook de bibliotheek naar Wuustwezel en sindsdien
heeft het voormalige gemeentehuis geen gemeentelijke functie meer. In 2015 werd
het pand te koop aangeboden en nu is het een makelaarskantoor geworden. Het
gebouw werd opgetrokken tussen 1882-1885. Tijdens WOI, tussen 1913 en 1915,
werd het nog vergroot. De voorgevel moest bij restauratie of renovatie behouden
worden. Deze vertoont nog het balkon en het wapenschild van Loenhout.
Naast het oud-gemeentehuis werd op 8 september 1991
een monument geplaatst ter ere van het 40 jarig bestaan van de Loenhoutse
bloemencorso.
Aan de overzijde staat de Sint-Petrus en
Pauluskerk. De parochiekerk wordt omringt door een grasveld waar vroeger de
begraafplaats was. Deze parochiekerk dateert van 1525, maar werd grondig
gerestaureerd in 1756. De toren is zelfs nog van 1485. Tijdens WOII werd de
kerk zwaar beschadigd. Het was wachten tot 1949 voor de herstellingswerken
uitgevoerd werden.
Naast de kerk werd op 10 juni 1995 het bronzen
beeld onthuld van de Kletterende Klompen. Het staat symbool voor het
landbouwdorp Loenhout en werd vervaardigd door Roger Pintens. Het werd
aangeboden door de Landelijke Gilde ter gelegenheid van haar honderd jarig bestaan.
In de bocht aan de kerk werd het monument voor de
gesneuvelden van beide Wereldoorlogen geplaatst. Loenhout bleef tijdens WOI
gelukkig gespaard van militaire acties. Het aantal gesneuvelde militairen uit
Loenhout is echter opvallend hoog. Onderaan de sokkel staan de namen vermeld
van de gesneuvelden. Op de hoge sokkel werd het Heilig Hartbeeld gezet.Op het medaillon prijkt Koning Albert I en
Koningin Elisabeth. Onder het medaillon rust de Belgische leeuw. In 1919 werd
het oorlogsmonument plechtig ingehuldigd.
Tijdens WOII heeft Loenhout afgezien. In mei 1940
was het dorp één van de zwaarst getroffen gemeente in Vlaanderen. Op 11 mei van
dat jaar vielen Duitse bommenwerpers het centrum aan om de opmars van Franse
troepen te stoppen. De kerktoren spatte in drie grote explosies uiteen en
brandde volledig uit. Ook tijdens de bevrijding in oktober 1944 leed het dorp
enorme schade door zowel Duitse als Britse artillerie. Het duurde toch nog tot
27 oktober van diezelfde maand vooraleer het gehele grondgebied was bevrijd.
Maar nog was niet alle leed geleden. Op 14 januari 1945 ontplofte een V2 in de
Kapelstraat. Minstens 17 inwoners van Loenhout kwamen hierbij om het leven.
Onder hen een moeder met zeven van haar kinderen. Op 11 november 1945 werden,
achteraan het oorlogsmonument, twee maquettes aangebracht met de namen van de
slachtoffers uit WOII. We wandelen rond de kerk waar nog enkele grafzerken te
vinden zijn. De grootste zerk is omringt door een hekwerk. Het is de laatste
rustplaats van de familie Montens dOosterwijck. Albert Montens dOosterwijck
kwam in 1852 in het kasteel van Loenhout wonen. Hij droeg de adellijke titel
van jonker en werd burgemeester van 1855 tot 1864.
Achter de kerk vinden we nog een metalen kunstwerk
dat ode brengt aan de plattelandsvrouw. Het kunststuk is vervaardigt naar
aanleiding van het 100 jarig bestaan van de KVLV Loenhout.
Over de kerk bevind zich Herberg De Keizer in een
historisch gebouw. In de zeventiende eeuw was in dit pand een
jeneverstokerij gevestigd. Halfweg de negentiende eeuw vond de toenmalige
burgemeester, Albert Montens dOosterwijck dat de meisjes van het dorp recht
hadden op regelmatig onderwijs. De oude jeneverstokerij, die leeg stond, leek
een ideale locatie. Het gebouw werd gekocht en na enkele veranderingswerken
werd de eerste klas in gebruik genomen. In oktober 1858 kwamen de
kloosterzusters van Gijzegem zich in Loenhout vestigen en stelden zich ten
diensten van de jeugd. Toen in 1984 de zusters na bijna 100 jaar dienstvol werk
uit Loenhout vertrokken kreeg het gebouw een nieuwe bestemming. Na een grondige
renovatie in 1996 werd Herberg De Keizer een feit.
We verlaten de parking nabij de kerk en fietsen
naar links om de Stoffezandstraat te blijven volgen. Na de Hofdreef, die we
passeren aan onze rechterzijde, volgen we het knooppuntenbordje 93. We verlaten
het centrum en worden onmiddellijk omgeven door een groene natuur. De
schaduwrijke bermen kleuren nog door de geurige bloemen. Het tovert een
glimlach op ons gelaat. Insecten vliegen af en aan om van de nectar te smullen.
Na knooppunt 93 fietsen we langs Braken. Een klein gehucht in de gemeente
Wuustwezel dat groeide rond de vroegere grensovergang naar Nederland.Het gras is door de
droogte verdort. De gewassen kleuren echter nog volop groen. Zelfs de maïs
staat bijna van hoogte. De koeien en de kalveren kunnen de warmte blijkbaar
goed verdragen. De meesten staan in de zonneschijn te grazen. Slechts enkelen
liggen in de schaduw maar worden geplaagd door de vele vliegen.
Na knooppunten 90 fietsen we over de grens met
Nederland. We bevinden ons in de provincie Noord-Brabant met als hoofdstad
's-Hertogenbosch. De provincie heeft nog veel natuurschoon in de Nationale
parken. Vooral Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide en Biesbosch zijn de
bekendste. Maar er zijn er nog enkele meer. We rijden op het grondgebied van
Maalbergen. Een buurtschap in de gemeente Zundert dat ongeveer 40 huizen telt
met ca. 100 inwoners.
Als we knooppunt 51 volgen steken we opnieuw de
grens over en fietsen op het grondgebied van Hoogstraten over een smalle
asfaltbaan met veel groen. We moeten verderop door de Maalbergse Heide. Langs
beide zijden afgeboord met loofbomen. Spijtig genoeg moeten we te voet naast
onze fiets verder stappen. Het is een stofferig zanderig pad en onze
fietsbanden zakken te diep weg om veilig te kunnen fietsen. Er is geen
alternatief. Zelfs met de fiets aan de hand moeten we ploeteren om er door te
geraken. We hebben nog geluk. De zon wordt door de overhangende takken tegen
gehouden maar het blijft een vermoeiend stuk. Het is hijgen en puffen. Tijd
voor een terrasje? Na de zandbak zijn we terug op Belgisch grondgebied met
degelijk asfalt. We zijn in de Antwerpse Kempen en we worden onmiddellijk geconfronteerd
met hectaren landbouwgronden en mooie vergezichten. Af en toe onderbroken door
een oude hoeve met grote schuur of glazen serres. Op een groot stuk akker
werden stinkertjes (Afrikaantjes) gezaaid. Het oogt mooi. Ze kunnen blijkbaar
goed tegen de hitte. Het lijkt op een oranje tapijt.
Verderop dwarsen we de E19 bij Meer. Deze Europese
weg loopt van Amsterdam tot Parijs en telt ongeveer 500 kilometer. Bij
knooppunt 13 houden we halt naast de rivier Mark. Zij ontspringt bij de
Zandvenheide in Koekhove bij Merksplas en via deze weg stroomt ze verder naar
Nederland.
Tijdens de rit naar knooppunt 19 rijden we opnieuw
de grens met Nederland over. We rijden door Castelré, een dorp van de gemeente
Baarle-Nassau dat bijna geheel wordt omgeven door Belgisch grondgebied.
Castelré bevindt zich tussen drie grensrivieren: de Hollandse Loop, de
Marken het Merkske dat momenteel een
natuurgebied is met prachtige wandelwegen. In de straat 'Hooiberg' stoppen we
bij de Noodkapel. Een herdenkingsmonument van de Eerste Wereldoorlog dat werd
opgericht in 1936 met een ingemetselde gedenksteen waarop we lezen: U God van
Vrede. Na oorlogsche dank van alle inwoners van Castelré. De pastoor E. H. Leo
Baes, krijgsaalmoezenier van 't Bisdom Gent 1914-1918. Achter het glaswerk
staan drie beelden in een nis. Op deze plaats stond tijdens WOI een noodkerk
die eveneens dienst deed voor de jeugd van Caslelré. De Duitse bezetters hadden
de grens tussen Nederland en België gesloten door een elektrische draad van
2.000 volt. Dit om te voorkomen dat Belgische mannen zich via het neutrale
Nederland bij de geallieerden konden aansluiten. Dit kapelletje werd op
Hemelvaartsdag 1938 ingewijd en staat op de dezelfde plaats van het vroegere
altaar van de noodkerk.
Nadat we voor de tweede maal de Nederlandse-
Belgische grens oversteken fietsen we een tweede infobord voorbij van de
Dodendraadroute. Een fietsroute die we in mei 2014 hebben gereden. Dit is
bord nummer 8 en handelt over het einde van de Eerst Wereldoorlog. Enkele
fotos vertonen de vlucht van de bezetter en de feestvreugde van onze
landgenoten.
Rechts zien we, in de verte, de kerktoren van
Hoogstraten hoog boven de toppen van de bomen uitsteken. De toren staat volop
in de steigers. We rijden door het centrum van Minderhout. Een deelgemeente van
de stad Hoogstraten. In de Kapeldreef werd in 1650 de kapel Onze Lieve Vrouw
van Smarten of Zeven Weeën gebouwd op de plaats van een kleine kapel van 1571. Destijds
kwamen er van heinde en ver bedevaarders naar de kapel om de Heilige Maria aan
te roepen die vooral aanbeden werd tegen de koorts. Tot tweemaal toe kende de
kapel een uitbreiding tijdens de achttiende eeuw. Boven de ingang bevind
zich houtsnijwerk met engelenhoofdjes met datum 1663. Het interieur heeft twee
gebeeldhouwde groepen uit 1935. Het zijn kopieën uit 1694. Het zeventiende eeuwse portiekaltaar met bustes van de H. Joachim en St-Anna zijn de moeite om
te zien. Een prachtige kapel met enorm veel beelden. De glas-in-loodramen van 1956
spreken tot de verbeelding.
Enkele minuten later staan we bij knooppunt 52. We
wijken af naar rechts in de Molenstraat en fietsen tot aan de windmolen van
Hoogstraten. De Salm Salmmolen toornt hoog boven ons uit. Deze bergmolen
dateert van 1902 en werd gebouwd op dezelfde plek waar de vorige houten
standaardmolen uit 1381 heeft gestaan die omver waaide in april 1902. De naam
Salm Salm verwijst naar de vroegere adellijke eigenaars die de molen verkochten
in 1845. De molen bleef maalvaardig tot 1968. In 1975 werd er grondig
gerenoveerd, gerestaureerd zodat de molenberg en romp een woonbestemming kregen.
Sinds 2008 staat de molen te huur of te koop. Terug naar knooppunt 52 en
rechtsaf voor knooppunt 53.
Onze volgende halte is bij de Laermolen. Vanaf
1381 is er al sprake van een, vermoedelijk houten, olieslagmolen eigendom van
de Heer van Hoogstraten. Deze molen brandde af in het geweld van de
Tachtigjarige Oorlog van 1586. Daarna werd de molen meermaals verbeterd en
uitgebreid: een verstening rond 1615, een dubbele molen met gigantisch strodak
over de Mark in 1716, en een recht trekking van de Markrivier in 1744. Eind negentiende eeuw werd de molen minder rendabel en in 1911 stopte alle maalactiviteiten. Er
restte anno 2000 slechts een ruïne van het rechtergebouw, welke door de VZW De
Laermolen succesvol gerestaureerd werd. Vanaf april 2004 kan men het proces
van koolzaad tot olie terug volgen. Ook vandaag is de molen opengesteld voor
publiek. Er is tamelijk veel belangstelling. We kunnen binnen een kijkje nemen.
Alles oogt nieuw maar het rad knarst en piept.
Bij knooppunt 53 moeten we oorspronkelijk rechtsaf
op de N14 maar besluiten in het centrum van Hoogstraten een terrasje te doen. Het
is druk in Hoogstraten. De horeca mag niet klagen. Elk terras zit stampens vol.
We vinden gelukkig nog net een plaatsje in de schaduw van een parasol. Al is
het een kwakkelende tafel, we drinken er een verfrissend biertje met een
heerlijke pannenkoek. Meer moet dat niet zijn. Hoogstraten is het belangrijkste
centrum van de aardbeienteelt in België. Jaarlijks worden hier ruim 9 miljoen
kg aardbeien verhandeld. Na een klein uur zetten we onze tocht verder. Terug
naar knooppunt 53. Zoals ik al vermelde staat de kerk in de steigers.
Stofzeilen met de nodige reclame verhinderen het uitzicht op het kerkgebouw. De
Sint - Katharinakerk en toren werden gebouwd tussen 1524 en 1546. De toren meet
104,70 m hoog. Op 23 oktober 1944, net voor de bevrijding werd de toren door
wegtrekkende Duitse troepen gedynamiteerd. Alles werd na 1950 netjes herbouwd. We
fietsen langs het begijnhof dat ontstond rond 1380. Het complex heeft nog
steeds 36 huisjes, het begijnhofkerk en een schuur. In 1972 verliet de laatste
begijn het hof. Na een grondige renovatie werd het domein vanaf 1997 opnieuw
volledig bewoond.
Na knooppunt 33 rijden we opnieuw over de E19.
Na knooppunt 95 volgen we een tijdje knooppunt 90
tot aan de Oud-Dorpstraat van Loenhout. Even linksaf en onmiddellijk rechtsaf
in de Weverstraat tot het eind. Op de hoek Sint-Lenaartseweg/ Hoogstraatseweg
werd tussen 1650-'54 een kapel gebouwd die toegewijd is aan de Heilige Quirinus
van Neuss op de plaats van een nog oudere vervallen kapelletje. Achteraan
vinden we een oude waterput die volgens de legende een geneeskrachtige werking
bezit. De put is echter met een houten deksel en een slot afgesloten. Binnen
vinden we een arduinen gedenksteen voor Catharina De Perez (+ 1661), de vrouw
die de kapel liet heroprichten.
Rechtsaf tot bij de kerk en onze trouwe vriend: de
auto. Het is precies nog warmer geworden dan vanmorgen. De teller op onze fiets
geeft aan dat we 44,3 kilometer afgelegd hebben. Home sweet home.