Woensdag 25 juni 2014. We zijn wakker voor de
radioklok opspringt. Ons Rina kon mij gisterenavond overhalen om vandaag een
fietstocht te maken. Het komende weekend is al voor andere doeleinden
gereserveerd. Ze moet niet echt haar best doen om me te overtuigen. Folders
worden uit de kast genomen en we kiezen na enige tijd voor het Meetjesland. Eén
van de officieel erkende Vlaamse regionale landschappen. Met Eeklo als
centrumstad, is Meetjesland een dynamische plattelandsregio in Oost-Vlaanderen.
In het noorden vindt men polders met verschillende waterlopen en kreken en in het zuiden bosrijk gebied.
De weerman beloofde
gisteren dat het een mooie zonnige dag zal worden. Het zal mij benieuwen want
er hangen witte en grijze wolken in het noordoosten. In het westen is alles opgeklaard.
Daar is de lucht hemelsblauw. Er is echter weinig beweging in de atmosfeer. Dus
het kan nog wat duren voor alle bewolking is opgelost. De temperatuur bedraagt 18°.
Om 08:00u
zijn de fietsen opgeladen. Nog tanken en we kunnen vertrekken. Ik vermijd het
centrum van Ekeren en rij langs Schoonbroek naar de Ekersesteenweg. Ik ben
verrast dat Lucy ons op de Noorderlaan linksaf stuurt. Gewoonlijk moeten we
rechtsaf, de snelweg E19 op. Onze GPS leidt ons naar de Italiëlei en langs de
Waaslandtunnel om dan langs Linkeroever verder te rijden. Daar nemen we de
E34, richting Brugge.
Een paar
kilometer voor onze afslag verdwijnt de zon geheel achter de wolken. De
temperatuur blijft echter op 17° hangen. Om 09:30u staan we op de parking van
het Streekcentrum Huysmanhoeve, Bus 1, op het grondgebied van de stad Eeklo. De
hoeve, is de ideale uitvalsbasis om het Meetjesland te ontdekken.Het Streekcentrum opent zijn deuren
eerst om 10:30u. We bevinden ons vlak bij ons vertrekpunt: fietsknooppunt 87. We
worden onmiddellijk omringt door landerijen. De smalle asfaltbanen slingeren
zich tussen weilanden met koeien en paarden. Op dit uur is het rustig fietsen. Als
de temperatuur niet klimt denk ik dat er weinig gefietst wordt vandaag. In de
verte toch blauwe lucht. Of is het een fata morgana? Het is uitkijken voor
autos die ons passeren. In volle vaart racen sommigen ons voorbij zonder de verkeersregels
na te leven. Slechts af en toe is er toch een hoffelijke chauffeur die
vertraagt en ons rustig voorbij rijdt, en zelfs een meter ruimte geeft.
Ons eerste
kapelletje vinden we langst route 84. Gelegen in Bus. Gebouwd in 1954 als
aandenken aan het Mariajaar. In rode baksteen met scherp puntdak en zwarte
dakpannen. Een klein Mariabeeld met kind achter glas met ijzeren tralies. Mooi
onderhouden.
We fietsen over
het viaduct van de E34. De Europese we weg of kortweg E34 loopt van
Knokke-Heist tot aan het Duitse Bad Oeynhausen. Links van ons een klein woud
van hoge lindenbomen. We genieten met volle teugen van het landschap. De maïs
is nog niet zo hoog dat het ons uitzicht beperkt. We naderen Kaprijke. We
passeren hier de ene villa na de andere. Een zekere welstand. Ook hier hangt
onze driekleur op diverse plaatsen om onze Rode Duivels te steunen in Brazilië.
Morgenavond spelen ze tegen Zuid-Korea. We zijn benieuwd.
Voor het
bord centrum slaan we linksaf. We rijden door het Molenstraatje, maar er is
geen molen te zien. Teneinde de straat moeten we linksaf, maar we gaan eerst
het centrum van Kaprijke bezoeken. Rechtsaf dus. Het Plein, een groot
rechthoekig dorpsplein dat we bereiken langs een dubbele rij monumentale bomen,
is het grootste dorpsplein van Oost-Vlaanderen. Het zuidelijke deel van het
vroeger veel grotere Plein is in de 19de eeuw verkaveld.
We plaatsen
de fietsen bij de parochiekerk van Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart. De kerk is nog
steeds omringend met een kerkhof. Een infobord verstrekt ons de volgende
informatie: Deze kerk is gebouwd in 1787, doch er was reeds melding van een
gebedshuis in 1241. In 1755 besloot men, na een verwoestende brand, een nieuwe
kerk te bouwen rond de 13de-eeuwse westertoren. De werken vatte aan
in 1760. De bisschop wijdde de nieuwe kerk in op 6 juli 1790. In de daarop
volgende eeuwen werden uiteraard nog verschillende uitbreidingen en
restauratiewerken uitgevoerd. Na de Tweede Wereldoorlog werden herstellingen
uitgevoerd van de in 1940 beschadigde torenspits.In een nis aan de buitenzijde van het
portaal bevindt zich een 17de-eeuwse Lievevrouwbeeld. De
ingangspoort staat tegenaan geleund. Verder dan het sas kunnen we echter niet.
De andere deuren zijn afgesloten. Ik lees verder: Het merkwaardigste stuk
meubilair, in de kerk, is ongetwijfeld de preekstoel. Oorspronkelijk gemaakt
door de Gentenaar Jan Vernieuwen, maar later bij de wederopbouw van de kerk in
1788 enigszins omgebouwd. De preekstoel heeft een vierkante kuip met op de
hoeken de symbolen van de vier evangelisten. Op het middenpaneel staat een
hostiekelk met twee biddende engeltjes. Op het linker paneel staan twee vrouwen
figuren met slangenstaart en op het rechter paneel eveneens twee engeltjes. Tot
zover het infobord.
We bezoeken
het kerkhof. De huidige aanleg van het kerkhof met zijn ommuring dateert
vermoedelijk uit het einde van de 18de eeuw. Een deel van de oude kerkhofmuur
komt vermoedelijk overeen met de huidige muur van de pastorietuin ten oosten
van de kerk,daterend uit het eerste
kwart van de 19de eeuw, op de plaats van de oude pastorie. In de tweede helft
van de 20ste eeuw kreeg het pand een nieuwe bakstenen voorgevel. Nadien werd
deze rode voorgevel overschilderd. De deur bleef echter behoudenmet het bovenlicht in arduinen omlijsting. De
paadjes naar het kerkportaal worden nu afgezoomd met leilinden. Het kerkhof
wordt ingesloten door lage bakstenen muren, aan de Voorstraat afgedekt met
hardstenen dekplaten; zij werden herhaaldelijk vernieuwd. Tegen de muren,
omheen het kerkhof is een dubbele rij knotlinden aangeplant. Ten noorden van de
kerk staan twee mooie exemplaren van bruine beuk. De schors van de beuk is zeer
gevoelig voor zonnebrand. De takken van de bomen hangen dicht tegen de grond.
Zo zorgt de boom dus voor eigen schaduw. Het kerkhof bevat nog een groot aantal
arduinen grafstenen en kruisen uit de eerste helft van de 20ste eeuw, onder
andere van de parochiepastoors en burgemeesters. Naast het koor staat nog een
gewit bakstenen gebouwtje uit de 19de eeuw dat nu dienst doet als berging voor
de kerk, maar vroeger bekend was als knekelhuis en in de 16de eeuw als
kraamhuis voor het opbergen van de kramen bij de jaarmarkten die plaats
vonden op het Plein. Het gebouwtje werd vermoedelijk weer opgebouwd in 1842 en
in 1858 gesplitst in twee delen: een deel voor het opbergen van de kramen van
de markt en een deel als opbergplaats voor kerkmeubilair.
Een zeskantige
zuil werd recent geplaatst voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. De
tekst is duidelijk: Gevochten met al jullie krachten blijven jullie als helden
in onze gedachten. De Calvarieberg tegen de zijgevel heeft een grondige
poetsbeurt nodig. De beelden zijn bedekt met stof- en spinnenwebben. De gekruisigde
Christus met Maria en Johannes boven een rotspartij is vermoedelijk van eind
19de eeuw. Naast de Calvarieberg, tegen de gevel, staat nog een heel oude arduinen
grafzerk. Het Frans opschrift is wat verweerd. Onder het wapenschild zijn de
namen nog duidelijk zichtbaar. De jaartallen dateren van het begin 19de-eeuw.
We lezen o.a. de Heer Eugene Van Hoobrouck, baron van Moorecken en senator van
België. Hij was de jongste telg van 12 kinderen en erfde de Heerlijkheid
Moregem. Moregem ligt in het zuiden van Oost-Vlaanderen. Eugene werd geboren in
Gent op 27 april 1756 en stierf op 8 oktober 1843 op 87 jarige leeftijd. In
oktober 1830 werd Van Hoobrouck burgemeester van Moregem en bleef deze functie
behouden tot aan zijn dood. In 1831 werd hij tevens senator voor het arrondissement
Oudenaarde. In de zijgevel, boven de plint en naast de deur van de berging, vinden
we elf ingemetselde stichtingsstenen met de namen van notabelen en de
stichtingssteen 1787. Alles hier heeft te lijden onder het bladerdek van de
majestueuze bomen. De glas-in-loodramen komen niet echt tot hun recht door het
weinige licht dat de bomen doorlaten. Achter de kerk staan vijf natuurstenen
kruisjes van nonnetjes.
Langs de
twee rijen knotwilgen verlaten we het ommuurde kerkhof. Tegen de gevel van het volgende
huis hangt een groot spandoek met oude prentbriefkaarten. Ze vertonen de
omgeving van Kaprijke in vervlogen tijden. Een mooi initiatief. We wandelen tot
bij het groot monument van de beide Wereldoorlogen. De arduinen steen is
bovenaan over de volledige breedte gebarsten. Waarschijnlijk door de wortels
van de vele bomen. Het monument vertoont een ridder met zwaard. Het heft in de
hand, terwijl de punt rust op de grond. Geplaatst voor: Zij die vielen voor
het vaderland hebben recht op erkentelijkheid van het volk. Links van de
ridder lezen we de 9 namen van gesneuvelden uit WOI, onderaan nog een apart
arduinen opschrift voor de Onderofficier Vuylsteke De Lapshipp Jos. Rechts de
12 namen van gesneuvelden van WOII. Twee wapenschilden geven aan het geheel een
beetje kleur. De Vlaamse Leeuw en het rode wapenschild met acht witte kappen
van de gemeente Kaprijke.
Het gemeentehuis
of stadhuis van Kaprijke werd voor het eerst vermeld in 1425 en in 1455, bij de
bouw van een nieuw schepenhuis, in de loop der tijd verschillende malen
vernieuwd. Het huidige gebouw dat we nu zien is in barokstijl opgericht in
1662-1663. De eerstesteenlegging vond plaats op 31 juli 1662. Het dak werd reeds
vernieuwd na een verwoestende brand in 1683. Grondig herstellingswerken drongen
zich op in 1885 en in 1931, met onder meer de toevoeging van een nieuwe aanbouw
rechts, in 1993 gewijzigd en voorzien van een bovenverdieping. De pui werd een
laatste maal wederopgebouwd in 1998. De deur is toegankelijk via dubbele
bordestrap van blauwe hardsteen met gesmeed ijzeren leuning, vernieuwd in 1931.
Onder de trap is een rechthoekige toegangsdeur naar het gelijkvloerse
verdieping. Anno 1663 is in basreliëf aangebracht, bovenaan op de voorgevel
links. Rechts staat op dezelfde hoogte Verbrandt Anno 1683. Op het moment
loopt binnenin een tentoonstelling over de Eerste Wereldoorlog. Het bronzen
standbeeld achter de hoek stelt een man voor in een lange jas met de handen
diep in de zakken. Voor de mond een megahoorn, waardoor hij iets wil
verkondigen dat iedereen kan horen. Het is een beeldhouwwerk van de Antwerpse
kunstenaar Philip Aquirre y Otegui (neef van Terzake-journaliste Phara). Zijn
ouders vluchten uit het Baskenland tijdens de Spaanse burgeroorlog (1936-1939).
Philip werd geboren en getogen in Vlaanderen. Tegen de zijgevel van het
stadhuis is een infobord bevestigt met de volgende tekst: Beeld voor
Vlaanderen, 11 juli 2003. De man met de hoorn is een eerbetoon aan Kaprijkenaar
Hippoliet Van Peene, de Gentenaar Karel Miry, respectievelijk de tekstschrijver
en toondichter van de Vlaamse Leeuw en aan de Meetjeslandse Taalminnaars: Jan
Frans Willems, Karel Lodewijk Ledeganck, Pieter Ecrevisse, Mevrouw Courtmans en
Victor De Lille.
Voor het oude stadhuis strekt zich de
indrukwekkende dorpsweide uit. Dit marktplein dateert vermoedelijk uit de
Romeinse tijd en was oorspronkelijk 6 ha groot. Tijdens de Middeleeuwen werd
het plein gebruikt voor de bloeiende lakennijverheid. Het laken werd hier op
het plein gewassen, gedroogd en gebleekt. In 1841 werd het plein eigendom van
de gemeente. Het zuidelijke deel van het zogenaamde Veld werd vanaf 1850
verkaveld, onder meer voor de bouw van woningen en de gemeenteschool. Vandaag
functioneert het plein, met haar monumentale dubbele bomenrij, vooral als
ontmoetingsplaats tijdens feesten en kermissen. In de noordoostelijke hoek
staat de 18de-eeuwse beschermde St.-Franciscuskapel.Een achtkantige kapel, met aan de westzijde
toegevoegd portaal uit de 19de eeuw. Een gepleisterd en rood geschilderd
bakstenen gebouwtje onder leien puntdak met ijzeren kruis. Portaal met
puntgevel en rondboogdeur. Het glas in de deur is ingegooid. Een heiligenbeeld
is verdwenen. Alleen twee antieke kandelaars zakken weg op het vermolmde houten
altaar. Schuin tegenover de kapel staat het grote herenhuis bij een voormalige,
achterin gelegen brouwerij dat gebouwd werd in opdracht van Victor Standaert in
1893. De fraaie voorgevel bevat decoratieve ornamenten.
Klooster St.-Vincentius, nu Woon- en
zorgcentrum Sint-Vincentius van de Zorgsaam Zusters Kindsheid Jesu werd in 1842
gebouwd onder de leiding van de stichteres moeder Vincentia, Joanna Rampelberg,
afkomstig van Meuzeghem bij Brussel. Het klooster bezat een pensionaat,
weeshuis, kantschool, kleuter- en een lagere school voor meisjes. Er werd les
gegeven tot in 1981. Het klooster werd gesloopt in 2001.
We verlaten het centrum en volgen terug
knppnt 74. Terug tussen landbouwgrond. Aardappel- en maïsvelden domineren het
landschap. Het loof van de aardappel heeft in de kruin een witte bloem. Het
geeft een mooi panoramazicht van hectaren aardappelbloesems. Als het loof
afgestorven is begint de rooitijd. Tussen de velden zien we de sierlijke
luxueuze vrijstaande woningen of landhuizen. De zon doet haar best om door te
breken. De grijze wolken zijn echter hardnekkig. Er steekt een wind op. Dat
helpt misschien om de wolken te verjagen. In de verte de spitse toren van
Bassevelde.
Bassevelde
is een deelgemeente van Assenede. Ook in dit centrum wijken we even af om de bezienswaardigheden
te bezoeken. Eerst het voormalige gemeenteschool en gemeentehuis van Bassevelde
dat dateert van 1859. Nu verbouwd tot dienstencentrum en bibliotheek. Op het
plein voor de kerk heeft het afgelopen weekend een kermis plaatsgevonden. Een
grote vrachtwagen komt het plein opgereden om het voorlaatste kermiskraam weg
te slepen. We parkeren de fietsen bij een fietsenstalling.
In het
midden van het dorpsplein staat de witgeschilderde O.L.Vrouw Hemelvaartskerk
met zijn vele torentjes. De kerk is de blikvanger van het dorp. Ze werd ooit
omschreven als één der mooiste kerken van het noorden van Vlaanderen. De vele
aanpassingen en verbouwingen in de loop der jaren hebben haar echter aan
schoonheid doen inboeten. De kerk heeft de vorm van een Latijns kruis, wat
typisch was voor middeleeuwse kerken. Na de beeldenstorm in de 16de-eeuw,
dichte men een aantal vensters. Een infobord vermeld: De oudste gedeelten van
de kerk, met name de vieringtoren, het transept (kruisbeuk), het traptorentje
en de eerste vijf traveeën van het schip, dateren uit de tweede helft van de 13de-eeuw
en het begin van de 14de-eeuw. Ze vallen onder de vroeg gotische
baksteenarchitectuur. In de 18de-eeuw werden echter verschillende
verbouwingen uitgevoerd waardoor de kerk haar huidige vorm kreeg. Rondom de
kerk ligt het kerkhof, dat nog volledig omheind is. Op 22 september 1981 werden
kerk en het ommuurde kerkhof geklasseerd als monument. Tot zover het infobord.
We lopen langs de centrale toegang naar binnen. In deze kerk mogen toeristen
binnen. Op voorwaarde dat ze de stilte eerbiedigen. Er klinkt muziek op de
achtergrond. Radio-Maria gok ik, of gewoon een Cd-speler die wordt afgespeeld. We
zijn aangenaam verast door de mooie uitstraling van het gebedshuis. De
glasramen zijn in 1968 geplaatst. Er staan veel Heiligenbeelden. O.a. de H.
Rochus en de H.Franciscus. De mooie
doopvont in een nis. De H. Anthonius van Padua. Terug buiten lopen we om de
kerk. In 1997 werd er nogmaals een aannemer aangesteld voor een restauratie. Voor
de kerkramen zijn tralies aangebracht. Achteraan een grafzerk met enkele namen
van priesters die sinds 1830 hier in de kerk van Bassevelde de mis opdroegen.
Ernaast een perk met negen kruisjes van zusters. De laatste werd hier begraven
in 2004.
Over de kerk staat het oorlogsmonument voor
de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. Geplaatst op een heuveltje en in de
schaduw van enkele vrijheidsbomen in een omheind perk. Het beeld werd
ingehuldigd op 5 september 1920. De gebeeldhouwde soldaat met een vlag en een
Belgische leeuw. Op de voorzijde van de obelisk staat het wapenschild van
Bassevelde. De tekst op de voorkant
luidt Het dankbare Bassevelde aan zijne
helden 1914-1918. Achteraan lezen we: Hulde aan onze gesneuvelden 1914-1918 en de namen van
slachtoffers uit WOI. Verder werden op de sokkel de namen aangevuld van de
slachtoffers van WOII. Op de zijkanten hangen bronzen laurierkransen en op het
lint staat: Aan onze gevallene makkers sept. 1920. De twee zomereiken naast
het monument zijn herdenkingsbomen. De oudste is in 1830 geplant ter herdenking
van de oprichting van het Koninkrijk België. De andere werd geplant in 1919 na
de bevrijding van de vijand in WOI.
Bassevelde
heeft een mooi dorpsplein, omzoomd met wilde kastanjes. De muziekkiosk hier is
niet zo oud. In 1905 werd hier de eerste houten kiosk gebouwd naar aanleiding
van het 100 jarig bestaan van de Koninklijke Harmonie Sint-Cecelia. Weer en
wind kon niet beletten dat het geheel moest vervangen worden. Deze achthoekige
constructie is vervaardigd in steen en ijzer en werd op 18 mei 1930
ingehuldigd. Het laatste onderhoud vond plaats in 2004. Tijdens renovatiewerken
van Basseveldedorp in 2004 werd een drinkwaterput blootgelegd uit de zestiende
eeuw. Hij werd vakkundig terug op gemetst, maar bovenaf wel afgesloten met een
dikke glazen plaat.
De oude
arduinen waterpomp staat niet op de oorspronkelijke plaats. Ze vervangt een
houten dorpspomp van voor de 16de-eeuw. De locatie, van de oude
waterpomp, werd teruggevonden bij wegenwerken tijdens de dorpsvernieuwing van
eind 19de-eeuw. Men plaatste in 1876 deze arduinen pomp op dezelfde
plaats. Toen het oorlogsmonument werd geplaatst, moest de waterpomp op de
huidige plaats gezet worden.
Op een
zitbank verorberen we onze picknick met een beker koffie uit de thermos. We
hebben er zowaar honger van gekregen. Daarna rijden we verder tot aan knppnt 55
waar we rechtsaf slaan op de oude spoorwegbedding Bassevelde-Zelzate. De smalle
asfaltbaan die bijna kaarsrecht door het land loopt is 3 meter breed en
ongeveer 10km lang. Ze vormt een belangrijke verbinding tussen de kernen
Bassevelde, Boekhoute, Assenede en Zelzate. Voor het eerst ingereden op
17/11/2008. We verlaten het centrum en worden onmiddellijk omgeven door
weilanden met vee. Rechts nog enkele villas. We mogen bij sommigen een blik in
de tuin werpen, (figuurlijk dan). Naast de spoorwegbedding is een brede gracht.
De zon doet haar uiterste best om door de bewolking te breken. Ze faalt.
We rijden
Assenede binnen, langs een modern gebouw dat sterk doet denken aan een
treinstation. Het voormalige station werd nog tot 1976 gebruikt als
goederenstation. Daarna werd het volledig gesloopt en men plaatste een
nieuwbouw. De Post huurde het pand nog enkele jaren, maar ook zij vertrokken.
Het stationsgebouw werd gemoderniseerd en is nueen gezinswoning. Bij knppnt 52 verlaten we
de spoorwegbedding en slaan linksaf.
In de verte zien
we de spitse toren van Boekhoute kerk. We zijn in de helft van onze fietstocht
als we onze volgende bestemming bereikt hebben. Boekhoute is een eveneens als
Kaprijke een deelgemeente van Assenede. Langs een nieuwe woonwijk rijden we het
rustig en gezellig dorpsplein op. Boekhoute, een vissersdorp zonder haven
lezen we op een bord langs ons pad. In 1952 lag Boekhoute nog aan de zee
dankzij de Braakman, een voormalige zeearm van de Westerschelde die tot voorbij
Philippine aan de Belgisch-Nederlandse grens kwam. Toen sloten de Nederlanders
de Braakman af en werd Boekhoute een vissersdorp zonder haven. Maar er zijn nog
wel garnaalvissers, die dagelijks de Westerschelde opvaren vanuit Breskens en
Terneuzen. Boekhoute is zijn vissersverleden nog lang niet vergeten. Aan de
kerk houden we halt en plaatsen de fiets in de fietsenstalling. Bij de kerk
ligt de Bou-8 of de Isabella. Het stadsbestuur kocht in 1973 de vissersboot
en plaatste hem hier om de herinnering aan het vissersverleden van het dorp
levendig te houden. Het schip was veertig ton zwaar, zijn mast was tien meter
hoog en zijn netten twintig meter lang. Drie luiken geven toegang tot het ruim,
machinekamer en de leefruimte. De stad liet hem enkele jaren geleden
overkoepelen omdat de zure regen grote schade aanricht aan het oude schip.
De
Parochiekerk Heilig Kruis werd opgericht in 1866-68 ter vervanging van een
kleinere, die volledig verwoest werd door een felle brand. Na WOII drongen zich
dringende herstellingen op na het dynamiteren van de westertoren. Ook hier is
de kerk open voor bezoekers. Deze kerk is nog prachtiger dan de vorige. Niet zo
veel H. beelden. Zoals de meeste kerken bezit deze ook drie beuken. Links en
rechts van de middenbeuk wordt een tentoonstelling gehouden van beide Wereldoorlogen.
Links moeten we langs opgestapelde zandzakjes en prikkeldraad. Een knipoog naar
de stellingoorlog van 1914-18. Mooi en duidelijk geïllustreerd. Vanaf het begin
tot de inval in Boekhoute. Met duidelijke fotos. De rechterbeuk bezit nog meer
fotos van Boekhoute tijdens WOII en de bezetting van de stad. Vooraan in de
kerk heeft ze veel te lijden van optrekkend vocht. Afbladerende verf en
schimmelvorming. Het grote altaar is sober. De glasramen van 1899 tonen de
Heiligenbeelden. Ze werden gerestaureerd na oorlogsschade in 1950-51. Het lijden
van Christus is op doek geschilderd en dateert van 1871.
De
Calvarieberg is van na WOII en tegen de zijgevel gebouwd van het volgende huis.
Het stond hier vroeger ook toen rondom de kerk nog een begraafplaats was. Nu is
het een plein geworden. Ook hier staat het monument centraal voor de
gesneuvelden van WOI en II. Opgericht in 1920 in arduin met een reliëf
voorstelling van een soldaat in een loopgraaf. Duidelijk te zien aan het hoofd
dat boven zandzakjes uitsteekt. Op de achtergrond een vrouw met kinderen. Op de
zijpanelen lezen we de namen van gesneuvelden en opgeëisten.
Het
bezoekerscentrum was voorheen het stadhuis met visserijmuseum dat opgericht werd in 1906 met een
onderwijzerswoning. Boven de linker deur is een gevelsteen aangebracht met opschrift
en wapenschild. Ook de toeristische diens is hier ondergebracht. Het bezoekerscentrum opende in juni
2007 haar deuren. Het voormalige visserijmuseum werd in een nieuw kleedje
gestoken en nodigt uit voor een bezoek. Op de benedenverdieping verneemt u
alles over de BOU 8, maar je kan er ook terecht voor de reservatie van een
uitstap, de aankoop van toeristische routes of souvenirs. Op de eerste
verdieping krijg je het verhaal van het vissersdorp dat Boekhoute is. Via
multimedia en interactieve elementen geeft het vissersdorp haar geheimen prijs.
Deze middag uitzonderlijk gesloten. Tegenover het stadhuis staat het bronzen
borstbeeld van Prudent Van Hyfte. Prudent werd in 1916 geboren en was een
gevierd accordeonist met uitstraling tot ver buiten de landsgrenzen. Zijn bekendste hit uit de jaren 50 was Pour
toi seul.Hij stierf in
1989.
Kasteel Ter
Leyen is privaat eigendom en is geheel omringd door een walgracht en prachtige
tuin. Al in 1410 was er sprake van de eigendom van een zekere Jan Sloeven uit
Gent, onder de naam Goed Ter Leyen. In eerste instantie zou het gebouw
gefungeerd hebben als een versterkte herenhoeve. Sinds 1580 kreeg het de naam
Kasteelhof. Het kasteel kreeg haar huidige uitzicht in renaissancestijl onder
leiding van Architect Valentin Vaerwijck. Tot zover het infobordje bij de
ingang. Tegen de andere pilaar hangt het gedicht van Thomas Rubico met de
Engelse naam Secrets of Ter Leyen castle. De huidige Nederlandse eigenaar
verhuurt het kasteel voor verscheidene activiteiten.
Tijd om de
dorstige te laven. Over de kerk houden we een sanitaire stop op het terras van
café De Gouden Appel met een Tripel Karmeliet. Dit bier word gebrouwen in
Buggenhout en werd voor het eerst in 1996 gelanceerd met een volume van 8,4%.
In 2009 won Karmeliet de World Beer Awards. Daar hoort uiteraard een wafel
met aardbeien en slagroom bij. Om de nodige calorieën op te slaan die we er hopelijk
terug kunnen affietsen.
Om 14:30u
verlaten we het centrum van Boekhoute. Dit was ons laatste dorp. Nu fietsen we verder
tot Kaprijke. De kapel op de hoek van de Notelaarstraat en Meuleken ligt net
buiten het stadscentrum. Gebouwd na WOII in rode baksteen. Het puntdak heeft
rode dakpannen. Achter glas staat het O.L.Vrouwebeeldje. Het kapelletje wordt
overschaduwd door een lindenboom.
Verderop
wanen we ons even in St-Truiden. Velden met laagstammige perenbomen. Het
Meetjesland heeft een fruitig verleden. Zo vertrokken in de jaren 50 nog
treinwagons vol peren naar de fruitmarkten van Londen. Hier en daar zijn nog
mooie restanten van die boomgaarden te zien. We rijden op de Noorddijk. Een
meter hoger dan de velden. Natuurpunt beheert een beperkt deel van de Noorddijk
als natuurgebied. Hier ligt een uniek krekengebied met grillige
omtrekken. Het is een wijds gebied met dijken en landerijen. Het landschap is
getekend door de strijd van de mens tegen de zee. De historische dijken die het
land tegen het water moesten beschermen (vroeger was dit gebied een kustgebied)
zijn duidelijk zichtbaar in het landschap. Mooie vergezichten over de
aardappelvelden met witte bloesem. Mooie fotos. We voelen de wind en horen hem
huilen. De bomen links van ons staan gebogen van het constante geduw van de
wind. Het zijn statige eikenbomen met miljoenen bladeren die ritselen in de wind.
Een kreek met aan beide zijden een perenplantage. In de verte de stompe toren
van Bassevelde. Vervolgens fietsen we langs slingerende asfaltwegen en brede
waterplassen. Langs kreken waar vogels hun habitat hebben. Waar eenden en
meerkoeten zwemmen. Brede lanen die afgezet zijn door eiken- of beukenbomen.
Langs de ondiepe beken hebben de knotwilgen het naar hun zin. Wegeltjes die
uitsluitend door tractors worden gebruikt om naar hun land te rijden. Voor de
aardappel wordt het een vruchtbaar jaar. Hectaren en hectaren hebben we gezien
vandaag. Benieuwd of de prijzen zullen dalen.
Om 15:30u zijn we terug in Kaprijke.
Tochmoeten we nog acht kilometer
trappen. We hadden er totaal geen weet van dat hier nog zoveel weide- en
landbouwgrond was. Onze volgende stop is bij de Kleemkapel. De dag van vandaag
worden er nog elke woensdagavond vanaf begin mei, de Mariamaand, tot ongeveer
halfoogst missen opgedragen in de kapel. De eerste zondag na 15 augustus heet
in Kaprijke Kapellekenszondag en wordt nog steeds in eren gehouden met een
kaarsjesprocessie. In 1874 en 1894 kreeg de kapel haar huidige neogotische
uitzicht. Eerst liet de toenmalige pastoor een grotere kapel bouwen, maar al
snel bleek zelfs dat te klein. Onder pastoor Sanspeur werd de kapel verder
uitgebreid. Opvallend is het elegante torentje en de fraaie glasramen in de
kapel. Die glasramen waren schenkingen van welgestelde burgers. Rond de kapel
bouwde men ook een ommegang van 15 staties: vijf blijde, vijf droeve en vijf
glorierijke mysteries. In 1932 werden zowel de kapel als de ommegang helemaal
gerestaureerd. Dat jaar organiseerde deken Aloïs Boeykens een omhaling om alles
te bekostigen. De Kaprijkse inwoners toonden zich erg vrijgevig en er werd
zoveel geld opgehaald dat alle statiekapelletjes in steen konden gerestaureerd
worden.We kunnen ook deze kapel
bezoeken. De vloer van de kapel is bedekt met een ruitvormig patroon van gele
en zwarte cementtegels, in het koor met zwarte marmeren tegels. De lambrisering
met voornamelijk bruine en groene faiencetegels in het koor dateert van de
renovatiewerken van 1932. De lambrisering in de beuk met blauwe tegels, tegels
met de dooreengevlochten letters MM, afgeboord met rijen witte, groene en rode
tegels zijn aangebracht in 1938. Het houten altaar bezit onder andere vier
panelen met heiligenfiguren tegen een vergulde achtergrond, lelies en voorzien
van een tabernakel versierd met het Lam Gods. In het koor staat sinds kort een
klein orgel. Aan de wanden hangen de veertien taferelen van de kruisweg in
klein reliëf, een Calvarie en vijf heiligenbeelden op sokkels.
In zeven van de negen vensters werden in 1934 glasramen aangebracht met
heiligenfiguren of taferelen. De glasramen in het koor, met links de H. Familie
en rechts De Bruiloft van Cana, zijn ouder en werden geschonken door de familie
Taelman. De glasramen in het koor met links de voorstelling van H. Bernadette
en Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes en rechts Heilige Godelieve en Heilige
Theresia. Vervolgens staan we stil bij enkele taferelen met De geboorte van
Jezus, Onze-Lieve-Vrouw van de Heilige Rozenkrans, Maria onder het Kruis en
Maria Boodschap. De Hemelvaart van Maria hangt boven het portaal. Aan de
buitengevels, onder de vensters hangen zeven reliëfs met de VII Weeën van
Maria.
We rijden de parking voorbij, waar onze auto
trouw staat te wachten, en rijden 100m verder tot het bezoekerscentrum Huysmanhoeve.
Langs een heel oude toegangspoort rijden we op het binnenplein. Het monumentale
poortgebouw is het enige nog resterende bouwwerk uit de Middeleeuwen in Eeklo.
Samen met het woonhuis is de poort sinds 1993 beschermd als monument. De dreef,
de omwalling, de dienstgebouwen, het hof en de boomgaard zijn geklasseerd als
dorpsgezicht. Maar ook op
de hoeve zelf gonst het van de activiteit. In het provinciaal
streekcentrum Huysmanhoeve kan je neuzen in het erfgoed van het Meetjesland.
Verschillende collecties brengen de geschiedenis van de streek tot leven. Hier ontdek
je nog talrijke sporen van het verleden. Je kan er de tentoonstelling Winkelen
in het erfgoed van het Meetjesland bezoeken. Verder is er een cafetaria waar
hoeve- en streekproducten geserveerd worden. Een hele zomer lang zijn er leuke
gezinsactiviteiten op de Huysmanhoeve, tijdelijke exposities, theater op het
domein, een feestelijke sfeer, fiets- en wandeltochten en meer van dit alles.
Krulbollen, de Meetjeslandse volkssport bij uitstek, kan hier niet ontbreken:
de krulbolbaan is dan ook vrij te gebruiken, krulbollen zijn gratis te bekomen
in de cafetaria.
Rechts is het infokantoor met
tentoonstelling. Het is een oude, gerestaureerde hoeve waar bezoekers meer
kunnen leren over de geschiedenis, cultuur en natuur van het Meetjesland. De
geschiedenis van de site begint vermoedelijk in 1241. Op dat moment verkoopt
Johanna Van Constantinopel een stuk grond aan het Gentse Rijke Gasthuis (de
Onze Lieve Vrouw ter Lazarie). Het Gasthuis (of klooster) gebruikt de gronden,
die toen het Groot Goed werden genoemd, in de eerste plaats als cultuurgrond.
Aanvankelijk werden de gronden bewerkt door broeders zelf, maar vanaf 1348
wordt de uitbating van de hoeve uit handen gegeven. Vanaf dan begint de periode
van de verpachting. De hoeve zal tot 1736 verpacht worden aan inwoners van
Eeklo en omstreken. In 1736 neemt Joannes Huysman (1691-1777) zijn intrek op de
hoeve, wat meteen de start betekent van de generatie Huysman. Zij zullen de
hoeve verpachten tot 1996.
Na de tentoonstelling nemen we afscheid.
Rijden naar de parking en vertrekken terug naar Ekeren. Tot schrijfs.
Zondag 25
mei 2014. Het is mooi weer. Na onze wettelijke kiesplicht, vertrekken we met de
wagen naar Zondereigen. Het is kwart over negen en de temperatuur wijst 19° aan.
Lucy,GPS, vertelt ons dat het 47,7km
rijden is en dat we na 47 minuten ter plaatste zullen zijn. Vanaf Kleine
Bareel is het sterk vertraagt verkeer. Er wordt een spitsstrook aangelegd tot
Sint-Job-in-t-Goor. Het wordt een extra rijstrook die op drukke momenten de
capaciteit van de weg vergroot. De werken zullen nog duren tot eind juni. We
volgen 24km de E19, richting Breda, tot Loenhout, afrit 2. Via de N144 rijden
we langs de kerk van Hoogstraten. Rechtsaf naar het centrum van Wortel. Tien
minuten later parkeren we ons nabij de kerk van Zondereigen. Het dorp ligt
tussen twee riviertjes, het Merkske en de Noordermark. Op 3 november 1914
werd Zondereigen als laatste plaats in België door de Duitsers bezet. De kern
van dit mooi en rustig plattelandsdorp van Baarle-Hertog bestaat uit twee
straten die elkaar kruisen bij de Sint-Rumolduskerk. Deze neogotische kerk werd
gebouwd in 1859-60 op de plaats waar
ooit een kapel stond. Tijdens WOII werd de kerk verwoest en in 1949 heropgebouwd
en vergroot. Recent is de doopkapel verfraaid met een glasraam ter ere van
pater Ladislas Segers, brancardier tijdens WOI en later pionier van de
kapucijnen in Canada. Tegen de zuidkant van de kerk staat wellicht het enige in
de provincie Antwerpen bewaard gebleven herdenkingsmonument met Keltisch kruis
en de afkortingen AVV en VVK. Dit monument werd opgericht door de plaatselijke
afdeling van de Vlaamsche Oud-Strijdersbond en brengt hulde aan drie
gesneuvelde soldaten uit de parochie Zondereigen. De tekst is echter onleesbaar
geworden op de arduinen zerk.
België werd
door Duitse soldaten bezet vanaf augustus 1914. Nederland bleef neutraal.
Radeloze mensen vluchten massaal over de grens. De bezetter plaatste vanaf
april 1915, van de badplaats Knokke tot in Gemmenich, bij Aken, een
prikkeldraadversperring en er tussenin een hogere constructie onder
hoogspanning van bijna 2000 volt. Om de bijna 450km lange versperring in te
korten, kwamen grote stukken Belgische grond achter de dodendraad te liggen.
De Duitsers wilden vooral deserteurs, vluchtelingen en spionnen tegenhouden. Om
de 100m stond een schildwachthuisje met schijnwerpers, alarmlampjes, mijnen
Vooral smokkelaars werden slachtoffer van de dodendraad. Kleinere dieren
zoals katten, honden, konijnen en hazen werden vaak geëlektrocuteerd. Om
dierenkadavers bij de draad weg te halen, gebruikten Duitse grenswachters een
goed beveiligde grijper, voorzien van een porseleinen isolator. Het bleef
desondanks een levensgevaarlijke taak. Grensgidsen gingen uiterst creatief te
werk bij het passeren van de dodendraad. Een grenswacht werd soms omgekocht,
een postpakket over de draad geworpen, een bodemloze ton eronder geschoven, een
ladder werd tegen de palen geplaatst, enzovoort.
Vanaf hier vertrekken
we voor een fietstocht naar opmerkelijke plaatsen uit Den Grooten Oorlog.
Langs ons traject staan 15 infoborden met fotos en teksten die vertellen hoe het
leven was voor militairen en burgers tijdens het vier jaar durende
oorlogsgeweld langs de Nederlandse grens. We zijn nog niet uit het centrum en
we stoppen al bij de begraafplaats van Zondereigen. Links van de ingang een
kleine wegkapel. Opgedragenaan
O.L.Vrouw... bid voor ons. De rest van de tekst is onleesbaar geworden. De
ingangspoort is als aandenken versiert met gehaakte klaprozen. Bijna vooraan
staat een monument voor de gesneuvelden van WOII. Achteraan de begraafplaats
een wit gekalkte Calvarieberg. Een hoog Christuskruis, zonder Jezus, met links moeder
Maria, en rechts de meest geliefde leerling van Jezus, Johannes-de-doper. Jezus
ligt opgebaard in de afgesloten grot onderaan. Links een grafzerk met
herinneringsbord voor de bemanning van de Handley Page Halifax. Een
viermotorige bommenwerper die hier in de nacht van 12 op 13 mei 1944 is
neergestort en waarbij alle zeven inzittenden om het leven kwamen. Zes
Australiërs en één Engelsman waarvan drie officieren en vier sergeanten.
Enkele minuten
later staan we bij ons eerste infobord van de dodendraad. Bord nr 13. Het is
voor de eerste keer dat we de dodendraad aanschouwen. Het is een reconstructie
die men op 12 september 2008 hier als vredesmonument aan alle slachtoffers van
de draad heeft opgericht. Een pakkend moment. Begin 2007 werden tijdens
akkeronderzoek scherven van de elektrische draadversperring uit WOI ontdekt.
Palen en draden werden na de oorlog voor landbouwdoeleinden hergebruikt, maar
de isolatoren waren nutteloos bij gebrek aan elektriciteit en werden ter
plaatse stukgeslagen. Door de vondsten ontstond het idee om een stukje
dodendraad op de juiste locatie herop te richten: als een vredesmonument en
eerbetoon voor de 850 gedocumenteerde doden. Het vredesmonument Dodendraad werd
opgericht door de basisscholen van Baarle-Hertog, de heemkundekring Amalia van
Solms, de heemkundige werkgroep Zondereigen, de kerkfabriek Zondereigen en het
gemeentebestuur van Baarle-Hertog. Zij willen hiermee een blijvende hulde
brengen aan alle slachtoffers van de elektrische draad en doen tevens een
oproep tot vrede tussen alle mensen. Alleen al langs het 15,5km lange traject
ten zuiden van Baarle-Nassau stierven minstens vierenveertig personen.
In 2013 werd
een toeristisch project gerealiseerd, bestaande uit de Dodendraadfietsroute
van 38km in Baarle-Hertog-Nassau, Hoogstraten, Merksplas en Ravels. Het
Dodendraadpad is een wandelpad van 3,6km in Zondereigen en het WOI-Verzetspad
heeft een wandeltocht van 4,2km door Baarle-Hertog-Nassau. Op het infobord
staat de bekende scancode. We horen het verhaal van Louis Van Den Heuvel. Hij
werd op 19 december 1915 door een Duitse soldaat neergeschoten toen hij een
mandje met etenswaren over de draad wierp. Zijn 15 jarige dochter Trees zag
alles gebeuren. Zij werkte in Zondereigen als dienstmeid bij de weduwe Gillis.
Louis overleefde het incident. De prikkeldraad vertoont bovenaan gehaakte
klaproosjes over de volledige lengte.
Terug naar
knppnt 08, om route 87 te volgen Langs het voormalige klooster van de zusters
Annonciaden van Huldenberg en meisjesschool. Hier kregen de kinderen hun
dagelijkse portie kindersoep. In de klas werd gebeden voor een vlugge beëindiging
van de oorlog en opdat de jongemannen niet voor het werk in Duitsland zouden
opgeëist worden. Ernaast, in nr 8, staat het oude noodgemeentehuisje. Na het
sluiten van de grens geraakten de dorpelingen en hun raadsleden niet meer bij
het gemeentehuis dat zich in de enclaves bevond. Dit huisje was van eerste
schepen Toontje Gillis. Het werd door de Duitse overheersers op 13 oktober 1915
als noodgemeentehuis ingericht. Voor de Duitsers was hij de eerste
contactpersoon. Hier werd voorlopig de burgerlijke stand en een
bevolkingsregister bijgehouden. Zijn zoon Jan was voorzitter van het comité
voor de voedselverdeling.
Het tweede
kapelletje staat net buiten het centrum van Zondereigen, meer bepaald in Gel. Een
hoge smalle kapel met puntdak. Gemetst in gele, rode en donkere baksteen. Het
is één van de mooiere kapelletjes. Versiert met blauwwitte slingers, ter ere aan
moeder Maria in de maand mei. De tekst onderaan luidt: O-L-Vrouw van
Vlaanderen bescherm ons. Rond 1850 moet er al een voorloper hebben gestaan.
Deze kapel werd in 1939 gebouwd. Het mooie beeldje achter beschermglas en
rasterwerk is afgebeeld met de Vlaamse Leeuw en een verpletterende draak, die
het symbool is van al het kwaad op aarde. De letters op het wapenschild
verwijzen naar de Vlaamse ontvoogdingsstrijd: Allen voor Vlaanderen, Vlaanderen
voor Kristus. Twee stevige, knoestige lindebomen zorgen voor de nodige schaduw.
Het planten van lindebomen bij kapelletjes is een restant van de oude gewoonte
om godsdienst te beoefenen onder deze bomen.
Als de
wolken voor de zon schuiven wordt het toch een pak frisser. Bij een open vlakte
voelen we de koude wind nog intenser. Het is slechts van tijdelijke aard en
straks wordt het beslist warmer. Het is nog vroeg. De mais rondom ons staat
amper 10 à 15cm hoog. We hebben nog enorme mooie panoramazichten. Voorbij het
gehucht Gel stoppen we bij ons tweede infobord, nr 14. Vlakbij een
reconstructie van schakelhuis K5. Gebouwd naar een model van fotos uit Putte
en Arendonk. Men heeft er de ampères- en voltmeter terug in aangebracht.
Verschillende schakelaars, draaiwielen en meters. Aan de andere kant van het
schakelhuis, bijna hetzelfde tafereel. Een ampèremeter tot 300 volt. Drie
schakelaars, isolatoren met een hendel om heel de boel op en af te zetten. De
groep van 68Kw staat op de grond. Alles is veilig afgeschermd met
konijnendraad. Alleen de stoel ontbreekt.
De verdere
afwerking moet nog gebeuren. Bij de dodendraad stond om de twee kilometer een
wacht- en schakelhuisje van waaruit delen van het traject stroomvrij gemaakt
werden voor onderhoud of voor het weghalen van slachtoffers. De stroom in
Zondereigen was beurtelings afkomstig uit Merksem en Stevensvennen bij Lommel.
Wachtbeurten werden tot op het laatste moment geheim gehouden. Duitse soldaten
moesten van het ene schakelhuisje naar het andere patrouilleren. Wanneer twee
grenswachters elkaar halfweg ontmoetten, maakten ze rechtsomkeer. Ze droegen
altijd een geladen geweer bij zich. Alleen richting Nederland mochten zij niet
schieten.
Dodelijke
slachtoffers bij de grens tussen de infoborden 14 en 15: -drie gedeserteerde
soldaten uit Duitsland op 16 maart 1916. Wilhelm Kindling uit Duitsland werd op
16 februari 1916 begraven. Hij was een soldaat uit de derde compagnie van het
Landstürm Infanterie-Bataillon Halberstadt. Over de omstandigheden van zijn
dood deden indertijd twee versies de ronde. De officiële versie vertelt dat de
streng Lutheraanse Kindling moreel kapot ging aan het soldatenleven en daarom
zelfmoord had gepleegd, dit was volgens het gemeentearchief van Baarle-Hertog. Grensgids
Jan Snoeckx kroop in de nacht van 16 februari 1916 door de dodendraad. Plots
stond hij voor twee Duitse soldaten die bezig waren met het stelen van
aardappelen. Dit is de tweede versie van Kindlings dood. Bij het daarop
volgende gevecht werd Wilhelm Kindling doodgeschoten. In de buurt werden
huiszoekingen gedaan. Uiteindelijk werd alleen grondeigenaar Gust Jansen voor
verhoor opgepakt en nadien weer vrijgelaten. - Bernhard Synalinski uit
Duitsland stierf op 1 mei 1917.
De
dodendraad zag er overal anders uit. In een open landschap volstond een drietal
stroomdraden, in bosrijk gebied waren er vijf of zes en soms meer. Ook de
isolatoren verschilden al naargelang de regio. Bij de reconstructie van dit
schakelhuis werden kleine isolatoren gebruikt. Ze zijn afkomstig van de
oorspronkelijke dodendraad en werden ter plaatsebij akkeronderzoek gevonden. De dodendraad
versperde de oprit van de boerderij van Gust Jansen op Zondereigen nr 14.
Daarom maakte hij een ontsluitingsweg over zijn akkers. De buurtkinderen konden
niet meer samen spelen, de contacten met de buren in Nederland waren zeer
beperkt. Alleen wanneer de doodsklok luidde, werd er bovenop de hooimijt over
en weer geroepen wie het slachtoffer was. De mensen op het platteland kenden
geen elektriciteit noch de daaraan verbonden gevaren. Dit verklaart de
bijzonder hoge tol aan mensenlevens. De slachtoffers hadden gruwelijke wonden.
Hun lichaam was vaak helemaal verkoold, waardoor ledematen gewoon eraf vielen.
Via de QR-code luisteren we naar het verhaal van Liza Huybrechts, dochter van
Karel Huybrechts en Amelie Nooyens. Liza woonde een tiental meter op Nederlands
grondgebied. Toen Zondereigen bezet werd op 3 november 1914, keerde zij met
haar broer en zus van school terug. Duitse soldaten hadden de grens met
takkenbossen en prikkeldraad afgesloten en de drie kleuters mochten niet naar
huis. Na veel smeekbeden en traantjes mochten ze alsnog de grens passeren.
Langs ons
pad staat af en toe een grote boerderij, verscholen door bomen. Als beschutting
tegen de wind. Rondom hectaren landbouwgrond. Mais en aardappelen. Af en toe
een weiland met koeien en paarden. Bij knooppunt 87 nodigt een picknicktafel
uit om even halt te houden. We genieten van een thermos warme koffie die we
hebben meegebracht. We zijn omgeven door groene bossen dat enkel doorsneden
word door een smalle asfaltbaan. We rijden over de oude spoorwegberm Bels
lijntje. Onder het asfalt lagen de sporen van de voormalige spoorwegverbinding
tussen Turnhout en Tilburg in Nederland. Het Bels Lijntje loopt over een lengte
van 22km op Nederlandse en 8km op Belgische grond. Tijdens WOI werd de lijn
door de Duitsers bij de grens met prikkeldraad in twee gedeeld. Na de
bevrijding in 1918 werd het treinverkeer opnieuw gestart. In 1934 werd het
personenvervoer definitief gestaakt. In 1994 werd de spoorweg omgevormd tot
verhard fietspad. Zoals aangegeven volgen we eerst route 05, voor ons volgende infobord.
Daarna komen we terug naar hier om knppnt 82 te volgen. Hier heeft men kruisjes
op het asfalt geschilderd, en de letters B en NL. De kruisjes doen mij denken
aan de prikkeldraad die men gebruikte om de grenzen af te sluiten.
Bij infobord
nr 15 staat geen afspanning. Maar het informatiebord spreekt boekdelen. Ongeveer
één miljoen Belgen vluchtten tijdens de eerste oorlogsmaanden naar het neutrale
Nederland. Ze werden bij burgers of in vluchtoorden ondergebracht en kregen
voedsel aangeboden. Tal van hulporganisaties werden opgericht. De grote
toevloed kwam pas op gang na de belegering en overgave van Antwerpen op 09
oktober 1914. In Baarle verbleven toen niet minder dan 24.000 vluchtelingen.
Sommigen kwamen via het spoor, anderen langs de weg van Turnhout naar Breda.
Het internationale treinstation van Weelde en Baarle-Grens werd door
vluchtelingen overspoeld. Gelukkig keerden heel wat mensen na enkele dagen of
weken terug. In vluchtoord Baarle-Grens was een tekort aan kleding, dekens,
warmte en licht. Mensen sliepen op verontreinigd stro. Dat gaf veel stof, was
een kweekplaats van ongedierte en een bron van besmetting. Vluchtelingen die in
het vluchtoord werkten kregen punten waarmee zij in een winkeltje terecht
konden. Later werd dit Baarlese puntensysteem in andere vluchtoorden
overgenomen. Op hun vlucht verloren gezinsleden elkaar uit het oog. Moeders
renden met hun kinderen op hun arm, bittere angstkreten slakend en naar andere
familieleden zoekend. Vaders van een groot gezin bonden de kinderen met touwen
aan elkaar. Een jongetje dat in de avond van 27 oktober 1914 zwervend tussen
Chaam en Ginneken was aangetroffen, werd in Baarle met zijn moeder herenigd. Ook
nabij dit infobord werden dodelijke slachtoffers betreurd: Jos Bax uit Ravels
stierf op 22 november 1914. Een brandweerman uit De Damsvaart in Overijsel liet
het leven op 13 maart 1915. Armand Selos uit Frankrijk verloor het leven op 28
december 1915. Léon de Fressanges uit Brussel (1 februari 1916). Twee
krijgsgevangenen uit Rusland op 25 mei 1916. Werner Offer uit Duitsland op 26
mei 1916. Jan van Thurenhout uit Mechelen stierf op 05 oktober 1916. Om er
slechts enkele te noemen.
We rijden
terug naar knppnt 82. Het wordt drukker van fietsers en wandelaars. Van wielertoeristen blijven
we echter gespaart. Het is hier te druk om met een colonne laagvliegers het
fietspad te terroriseren. De vogels trekken het zich helemaal niet aan. Hun lied klinkt luid vanuit de toppen van
de bomen. Mooie vergezichten zonder een woning te zien. Tussen knppnt 82 en knppnt
91 rijden we voorbij Schaluinen. Een kleine bewoonde plaats zonder kerk of
marktplein in de gemeente Baarle-Nassau. Voor het centrum van Baarle-Hertog
vinden we het volgende infobord, nr 1. De gemeenten Baarle-Nassau en
Baarle-Hertog zijn al eeuwenlang met elkaar vergroeid. Tijdens WOI was
Baarle-Nassau als Nederlandse grensgemeente in staat van beleg. Ondanks de
voortdurende oorlogsdreiging slaagde Nederland erin om neutraal te blijven.
Baarle-Hertog was in staat van oorlog. De Belgische enclaves konden niet
bezet worden door het Duitse leger zonder neutraal grondgebied te betreden.
Deze enclaves vormden samen met de vrij gebleven dorpen in West-Vlaanderen het
Koninkrijk Vrij België.
Zondereigen,
een gehucht van Baarle-Hertog, was wel bereikbaar en werd door Duitsland bezet.
Dat ene dorp Baarle werd dus vanuit drie landen bestuurd! Een overbelichte foto
op het infobord toont hevige Militaire bedrijvigheid bij het treinstation van
Baarle-Nassau. Duitsland drong erop aan om het smokkelen van voedsel, kranten,
brieven en mensen te beletten. Pas toen in Nederland voedsel tekorten
ontstonden, kwam er ook een streng uitvoerverbod. Er mochten vanuit
Baarle-Nassau zelfs geen etenswaren naar de Belgische enclaves worden
geëxporteerd.
In Baarle
was er vaak discussie over de nationaliteit van de dienstplichtigen. Een aantal
jongens verkoos de veilige bewakingsopdracht van het Nederlandse leger boven de
gevaarlijke strijd in België. Belgische jongeren uit de enclaves werden heel de
oorlog lang opgeroepen om hun dienstplicht te vervullen, leeftijdsgenoten in
bezet gebied niet. Zij konden na verloop van tijd het leger niet meer vervoegen
omwille van de elektrische draad.
Terwijl alle
gemeenten verplicht waren het juk van de bezetter te dragen, bleef
Baarle-Hertog een bij uitstek bevoorrechte gemeente. Zij was een doorn in het
oog van de Duitsers, een symbool van het onoverwonnen vaderland en een smet op
het Duits palmares. Tijdens WOI behoorde deze gemeente administratief en
gerechtelijk tot het arrondissement Veurne.
Tot in de 19de
eeuw behoorden Baarle-Hertog en Baarle-Nassau tot dezelfde parochie die onder
de St-Remigiuskerk viel. De kerktoren van ruim 46m hoog is uitgerust met een
uivormige bol en versiert met kalkzandsteen. De huidige 16de eeuwse
Sint-Remigiuskerk in Kempische gotiek is gebouwd op de plek waar ooit in de
vroege middeleeuwen een Romaans kerkje stond. Tijdens WOII werd ze zwaar
beschadigd en rond 1959 in de oorspronkelijke stijl herbouwd. In de linker
pilaar van het portaal bevindt zich een kadasterbout van waaruit de omgeving nauwkeurig
kadestraal werd opgemeten. De gebrandschilderde ramen zijn van de Antwerpse
tekenaar en glazenier Jos Hendrikx die hieraan werkte van 1959 tot 1970. Elke
zondag is het hier koopjesdag.
We dwarsen negen
keer de Nederlandse en Belgische grens. We belanden uiteindelijk in
Baarle-Nassau, en Baarle-Hertog bij knppnt 92. Overal nadarbarelen. Straten
zijn afgespannen met rood-wit lint. Op een affiche lezen we dat hier een
wielerwedstrijd wordt gehouden. Maar eveneens een motortreffen. Het zal hier
druk worden. We wandelen naast onze fietsen. We willen iets drinken. De
terrassen zitten overvol. Er is amper plaats. We kunnen onmogelijk voorbij de
afspanning. Onze fietsen ergens achterlaten is geen optie. We volgen nog altijd
route 92 en komen vanzelf bij het VVV-kantoor. Infobord nr 2 hangt aan het
eerste gemeentehuis van Baarle-Hertog. Gebruikt tot 1987 en gebouwd in 1877. Het
doet nu dienst als heemhuis. Baarle-Hertog was tijdens WOI het centrum van de
brievensmokkel. Hier was het enige Belgische postkantoor, (in Kerkstraat 1),
aan de grens met Nederland dat niet door Duitsland gecontroleerd werd. Om het
moreel van de Belgische soldaten te breken, weigerde de Duitse censuur brieven
van en naar het front. Al vlug werden netwerken voor de smokkelpost opgericht.
Brieven werden in elke provinciestad verzameld en via Brussel naar
Baarle-Hertog gebracht. Vanaf hier gingen de brieven en postkaarten via
Baarle-Nassau, Den Haag, Vlissingen, Londen, Folkestone en Calais naar het
front en omgekeerd. De organisatie Aide aux Sodats Belges verzond van hieruit
pakjes met tabak, voedsel en kledij naar de frontsoldaten. Eind 1916 passeerde
hier zeker 80% van alle Belgische smokkelbrieven. Maandenlang leefden gezinnen
in de onzekerheid over het lot van hun vader of zoon aan het front. Brieven
brachten opluchting, maar konden niet via de gebruikelijke kanalen bezorgd
worden. Een der eerste brievensmokkeldiensten was Post der Geallieerden. Deze
werd in Folkestone opgericht in samenwerking met de Belgische militaire
censuur.
Toen de Duitsers in 1918 een dankbrief uit
Engeland onderschepten, werd Miet Verhoeven, een grensgids uit Hoogstraten,
aangehouden wegens het verlenen van hulp aan rekruten voor het Belgische leger.
Tijdens WOII was zij nogmaals actief in een Baarlese pilotenvluchtlijn. Aan de
zijkant van het oud-gemeentehuis staat een standbeeld voor deze heldhaftige
vrouw. Na de bevrijdingsoptocht van 12 augustus 1919 werden soldaten uit
Baarle-Hertog in het gemeentehuis ontvangen. Een foto toont de helden op de
trappen voor de ingang. Boven had een gendarmerieafdeling haar kantoor. Hier
werden duizenden rekruten voor het Belgische leger geregistreerd en vond de
militaire keuring voor dienstplichtigen plaats. In 1918 was hier ook het
vredegerecht ondergebracht. Het grote gezin van de veldwachter woonde beneden.
We verlaten
Baarle-Nassau en volgen route 80, richting Loveren. Dit dorp is een gehucht
binnen de grenzen vande gemeente
Baarle-Nassau. Hier vinden we kort achter elkaar 2 infoborden. Infobord nr 3
verteld het verhaal van de zendmast die in Baarle-Hertog werd gebouwd. Het
Belgische leger bouwde een draadloos afluister-, zend- en meetstation: MN7.
De centrale mast was veertig meter hoog. Op elke hoek van het perceel stond een
mast van zestien meter. Er stonden barakken waarin de gezinnen van de
radio-operateurs woonden. De houten gebouwen werden opgetrokken onder het
voorwendsel dat dit een vluchtelingenkamp was voor Belgen die in Nederland niet
langer welkom waren. Nederlandse soldaten hielpen een handje met het
rechttrekken ervan. Bovenaan de hoofdmast werd de Belgische vlag gehesen onder
het alziende oog van Duitse officieren op het dak van het treinstation in Weelde-station,
vijf kilometer verderop. Een complete zendinstallatie werd clandestien
binnengesmokkeld. Kleine apparatuur arriveerde onder groenten in een hondenkar.
Grotere voorwerpen werden in de auto van de burgermeester vervoerd. Zijn
dochters moesten bij het vervoer naar de Nederlandse soldaten en douaniers
zwaaien. Die konden niet aan de lieftallige blikken van de meisjes weerstaan en
hadden geen oog voor de geheime lading. De ontvangst- en zendapparatuur aan de
Chaamseweg was aan drie zijden door Nederland omgeven. Bij een vijandelijke
beschieting zou ook Nederlands grondgebied getroffen worden, wat een Duits
bombardement onmogelijk maakte. Om storingen te vermijden, werd de
meetinstallatie wat verderop geplaatst, aan de Pastoor de Katerstraat. Het woonhuis
van de burgemeester stond tussen de twee locaties in. Op 16 oktober 1915 werd
het eerste bericht ontvangen. MN7 verzond spionage berichten naar de
geallieerde legers en stoorde Duitse zenders. Er werden Duitse berichten
onderschept over de soldatenopstand, onderhandelingsmarges in Compiene en de
capitulatie. In Baarle-Hertog wist men nog voor de vredesonderhandelaars dat de
oorlog voorbij was.
Het
meetstation berekende de koersrichting van zeppelins en duikboten. Bondgenoot
Groot-Brittannië kon vervolgens gewaarschuwd worden voor op til zijnde
bombardementen van steden en torpederingen van schepen. Op die manier werden
ongetwijfeld veel mensenlevens gered. Burgemeester Henri van Gilse leidde in
Baarle-Hertog het verzet en speelde een belangrijke rol bij de oprichting van
MN7. Hij stelde grond ter beschikking en in zijn huis, waar we nu staan, was
het militaire hoofdkwartier gevestigd. Tijd voor het innerlijke van de mens te
versterken. Bij de eerste de beste picknicktafel eten we onze meegebrachte boterhammekes
op. Een ouder echtpaar rust uit op de bank. Ze vinden het niet erg als we erbij
komen zitten. We houden een gezellige babbel met de mensen.
Infobord 4
gaat vooral over het neutrale Nederland. Anderhalf miljard mensen waren met
elkaar in oorlog. Dat was 80% van de toenmalige wereldbevolking. Nederland was
een vredesbaken te midden van oorlogvoerende volkeren. Berlijn respecteerde de
Nederlandse neutraliteit om militaire en economische redenen. Een neutraal
Nederland bood rugdekking aan het Duitse leger en de Rijn was de belangrijkste
aanvoerroute voor het Ruhrgebied. Ook Nederland leed erg onder de oorlog: door
mobilisatie, de vluchtelingenopvang, de voedsel- en brandstof tekorten en de
economische crisis. Op een oude zwart wit foto zitten een dertigtal rode
huzaren op hun paarden. Ze waren afkomstig uit Amersfoort en hier in Loveren
gekazerneerd. Het Nederlandse leger verstevigde zijn greep op de samenleving. In 1918 stond driekwart van het
grondgebied onder militair gezag. Het leger kon door het uitroepen van de staat
van beleg tot evacuatie van de bevolking overgegaan.
Zo werden
alle behoeftige vluchtelingen uit de grensprovincies verwijderd en naar een
vluchtoord landinwaarts gestuurd. Ook werd een avondklok ingesteld.
Baarle-Nassau werd onder de voet gelopen door 2.000 Nederlandse grenswachters.
Er kon niets gebeuren zonder de toestemming van de militaire oversten. Zo gaf
de divisiecommandant van het Nederlands veldleger zijn toestemming om
Sinterklaas met zijn knecht in kostuum in het dorpscentrum te laten
verschijnen. Een optocht naar de kinderen aan de grens werd echter geweigerd.
Tachtig
soldaten van het Nederlands garnizoen die in de barakken op Loveren sliepen
waren elke nacht klaar om uit te rukken bij alarm. Men was ervan overtuigd dat
Duitsers met een gepantserde trein een aanslag tegen het Belgische militaire
zendstation zouden plegen. Omwille van de neutraliteit wilde men dit absoluut
voorkomen. Op maandag 6 december 1915 werden in het station van Baarle-Nassau
vijfenzestig gewonde Britse krijgsgevangenen uit bezet België aan het
Nederlandse rode kruis overgedragen. Twee dagen later spoorden vijfenveertig
gekwetste Duitsers huiswaarts. Nederland speelde als neutraal land een
belangrijke rol bij deze uitwisseling.
Na knooppunt
80 rijden we langs de Ulicotense- of de Bleeke Heide. In beide gevallen is de
Heide een weidevogelreservaat. De natte weilanden rond de vennen oefenen een
grote aantrekkingskracht uit op weidevogels zoals de kievit en de scholekster.
De vennen worden bewoond door verschillende soorten kikkers en salamanders. Dit
voormalige landgoed ligt op de grens met België. De bossen liggen net op
Hollands gebied. Behalve bossen en heide zijn er op het landgoed ook akkers en
lanen. Ook bijzondere uitheemse dennensoorten zoals de alpenden en de zeeden,
geplant door een vroegere eigenaar, zijn hier te vinden. Rechtsaf voor infobord 5. Nederland was het
eerste West-Europese land dat tot de algemene mobilisatie overging op 31 juli
1914. Op 3 augustus telde het Nederlandse leger al 204.000 soldaten. Zij werden
ingezet voor de bewaking van vluchtelingen en gearresteerde buitenlandse
militairen. De meeste jongens werden echter zuidwaarts gestuurd voor de
grensbewaking. Baarlenaren kwamen vaak in de omgeving van Bergen op Zoom
terecht. In Baarle-Nassau verbleven veel jongens uit Amsterdam. De katholieke
bevolking van Baarle keek met argusogen naar al die protestanten en joden.
Sommige soldaten waren zelfs socialist. Zowel Nederlandse als Belgische jongens
van Baarle waren onder de wapens. Op minstens één plaats stonden zij regelrecht
tegenover elkaar, namelijk in het interneringskamp van Harderwijk. Nederlandse
kampwachters uit Baarle bewaakten daar Belgische geïnterneerden, waaronder
dorpsgenoten. Elke grensstrook kreeg een eigen bewakingsploeg. Het werk bestond
in de eerste plaats uit het arresteren van buitenlandse gedeserteerde soldaten.
Die werden ontwapend en naar interneringskampen gestuurd. Ook werd getracht om
de smokkelhandel richting België af te stoppen. Sommige wachtposten in
Baarle-Nassau lagen ver van de bewoonde wereld. In Baarle-Nassau werd
huisvesting gevorderd voor tweeduizend grenswachters. Inkwartiering van een
soldaat gaf recht op een schadeloosstelling van 20 cent per dag. Voor
inkwartiering met voeding werd tachtig cent betaald. Zo kwam veel geld naar de
grensregio. De welvaart op het platteland nam toe, ook al dankzij de hoge
landbouwprijzen. De mobilisatiemoeheid nam steeds grotere vormen aan, zeker
toen tegen het einde van de oorlog ook in het Nederlandse leger de honger
toesloeg. De leefomstandigheden waren slecht en er waren veel zorgen over de
achterblijvende gezinnen. Die kwamen in moeilijkheden door de prijsstijgingen
en het wegvallen van inkomens.
Aan knppnt
18 dwarsen we voor de zoveelste keer de grens en rijden terug op Belgisch
grondgebied. Landbouwgrond met koren van 1 meter hoog. Nog een maand en het mag
geoogst worden. De roze rode vingerhoedskruid geeft enig kleur tussen het gras
langs de kant van ons traject. De plant bloeit van mei tot oktober en kan tot
150cm hoog worden.Na de Brabantse
bossen rijden we door een stilte gebied. Enkel de vogels houden daar geen
rekening mee. Hoog in de bomen zingen ze hun mooiste lied. De merel en de vink
maken er een spelletje van, om ter hards fluiten. We rijden door een kleine
gemeenschap van enkele boerderijen. We stoppen om een infobord te lezen dat
door de kippenkwekerij is geplaatst. Wat was er eerst? De kip of het ei? het
is een eeuwenoude vraag die nog steeds op een antwoord wacht. Ook dit bord zal
het raadsel niet oplossen. We komen wel iets meer te weten over de eieren. Waar
ze naar toe gaan en wat er met de kuikentjes en de kippen gebeurt. We rijden
door het oude, afgelegen grensgehucht Hal. Het is slechts een vertakte straat,
die vertrekt van de Bredaseweg. Bestaande uit enkele boerderijen en een grote
wegkapel. In rode baksteen opgetrokken in 1924 gewijd aan O.L.Vrouw. Na W.O.II
sterk vergroot. Het interieur is nochtans erg sober. Niet minder dan zes
kerkstoelen staan voor het kleine altaar. Een klein Mariabeeld met kind in een
nis. Erboven twee dankbetuigingen met tussenin een ingemetste reliëfsteen met
de naam Maria. Het plafond is gewelfd. Houten banken tegen de zijmuur. De
vloer is in schaakmotief van rood witte tegels gelegd.
Ook bij het
gehucht Hal voor de Belgische-Nederlandse grens houden we halt voor infobord 6. De
blikvanger is ongetwijfeld het wachthuisje van een grenswachter. Een oude foto
toont op de voorgrond twee grenswachters. De bajonet op het geweer en de kolf op
de grond staan ze in houding. Twee heuptasjes met munitie om hun middel
gebonden. De mensen achter de prikkeldraadversperring zijn Nederlandse
toeristen. De eerste ramptoeristen.
De rivier Het
Merkske vormt hier de grens. Aan knppnt 19 moeten we even route 20 volgen voor
ons paneel nr 7. We rijden op het grondgebied van Castelre, een gehucht van
Baarle-Nassau en Minderhout, een deelgemeente van Hoogstraten zijn gelegen in
een ander land en behoren tot een verschillend bisdom. Doch vormen ze evenwel
van oudsher één parochie. Na het sluiten van de rijksgrens door het Nederlandse
en Duitse leger waren vanuit Castelre de gezamenlijke parochiekerk en school
in Minderhout niet meer bereikbaar. Met financiële hulp van de Nederlandse
regering werd op 16 maart 1916 een houten noodkerk en school ingewijd. Eerst
werd de H. Mis nog opgedragen in het nabijgelegen dorpscafé Den Hooiberg. Er
werd zelfs lesgegeven. Tijdens de mis en de schooluren werd er uiteraard niet
getapt. De regendruppels vielen van het gewelf en de kaarsen regenden uit. Elke
zondag werden mensen ziek. Boven het altaar van de noodkerk hingen de
Nederlandse en Belgische vlag. Twee klaslokalen waren door een houten wand van
de kerk gescheiden. Al was in Nederland het onderwijs neutraal, toch werd in
Castelre les gegeven in het katholieke geloof. Dit gaf aanleiding tot een ware
schoolstrijd, die na WOI gewoon verder ging. De noodkerk en school werden na
de oorlog afgebroken. Op de plaats bouwde men een herdenkingsmonument uit dankbaarheid
omdat WOI weinig schade had aangericht in Castelre. Dit kapelletje werd op
Hemelvaartsdag 1938 ingewijd en staat op de exacte plaatsvan het vroegere altaar van de noodkerk. De
heemkundekring Amalia van Solms liet het restaureren en opnieuw inhuldigen op
15 augustus 2004. Castelre heeft een grillige, ongeveer 14km lange grenslijn.
Het is de enige plaats in Nederland die zowel ten noorden, ten westen als ten
zuiden aan België grenst. Op de foto tellen we exact 43 Nederlandse
infanteristen die poseren voor de camera. Achter hen een Vlaamse schuur op het
Groeske. In totaal werden een tachtigtal grenswachters hier ingekwartierd. Op
27 december 1914 mochten kerkgangers uit Castelre om 11.00u nog naar huis
terugkeren. Daarna werd de weg tussen Minderhout en Castelre door Duitse
soldaten afgesloten. In de namiddag werd Jeanne Philipsen hier doodgeschoten
toen zij met haar moeder en broer alsnog probeerden om de grens te passeren.
Jeanne ligt begraven ten zuiden van de Sint-Katharinakerk in Hoogstraten. De
grensbewaking gebeurde door oudere soldaten die behoorden tot de reserve van
het Duitse leger. Ze waren niet echt inzetbaar aan het front, maar in de ogen
van het Duitse opperbevel waren zij goed geschikt om de grens te bewaken. Met
extra patrouilles per fiets en te paard werd het smokkelen bestreden. Foto nr 6
toont ons Leon Baes. Tot priester gewijd op 30 december 1914. Op 6 februari
1915 werd hij tot noodpastoor van Castelre benoemd. Baes stond aan het hoofd
van een speciale inlichtingsdienst van het Belgische leger. Hij was de
spilfiguur in een organisatie die spionageberichten, smokkelbrieven en
vluchtelingen over de grens hielp.
Tot aan het
knppnt 52 is het 2,5km rijden. Over de rivier Mark. Infobord 8 is op de grens
vlak voor het centrum van Minderhout. Enkele fotos op dit bord vertonen het
einde van de oorlog. De vlucht van de bezetter en de feestvreugde van onze
landgenoten. Nederland verleende op 10 november 1918 politiek aan Wilhelm II,
de Duitse keizer. De Nederlandse traditie om plaats te bieden aan al wie
vervolgd wordt werd niet terzijde geschoven om de overwinnaars van de oorlog
wraak te laten nemen. Voor dit standpunt was er bij de geallieerde maar weinig
begrip. België was woedend over de terugtocht op 12 november 1918 van 70.000
Duitse soldaten, beladen met oorlogsbuit over Nederlands grondgebied. In
Baarle-Nassau staken 190 Duitse soldaten de grens over. Zij werden ontwapend en
keerden per trein via Eindhoven en Kaldenkirchen naar huis terug. Spanning op
de vredesconferentie in Versailles (1919), waar België de herziening van zijn
grenzen vroeg. Voor zijn defensie moest het kunnen steunen op de Maas- en
Scheldelinies. Zeeuws-Vlaanderen en Nederlands Limburg werden opgeëist. Ook
werd een grenscorrectie in Baarle gevraagd. Baarle-Nassau werd alvast
ingekleurd als toekomstig Belgisch gebied. Een foto uit Minderhout van 1919
tijdens de vredesoptocht. Victor Donckers poseert met zijn ossenspan voor de
camera. Door de Duitse opeising van paarden moesten de landbouwers
overschakelen op ossen om hun land te bewerken. Op de kar staat een beerton met
daarin een pop die keizer Wilhelm II voorstelt. Zo werd wraak genomen op de
bezetter.
We komen
niet echt door het centrum van Minderhout. We beginnen nochtans dorst te
krijgen. We houden halt bij de volgende kapel. De O.L.Vrouw van den Akkerkapel
of de kapel van O.L.Vrouw van zeven weeën. Een éénbeukig bakstenen bedehuis uit
de 17de eeuw. Tot tweemaal toe kende de kapel een uitbreiding in de
18de eeuw. Boven de ingang is houtsnijwerk met engelenhoofdjes
aangebracht met datum 1663. Naast de deur is een infobordje geplaatst waarop
eveneens een datum opstaat, namelijk 1650. Het H. Hart bovenaan is van
recentere datum. Het interieur heeft twee gebeeldhouwde groepen uit 1935.Beiden zijn kopieën uit 1694. Het 17de
eeuwse portiekaltaar met bustes van de H. Joachim en St-Anna zijn het bekijken
waard. Na WOII moest ze grondig herstelt worden. De gebrandschilderde glas-in-loodramen
van 1956 spreken tot de verbeelding. Bedevaarders van overal kwamen naar de
kapel. Maria werd er vooral aanroepen tegen koorts.
Infopaneel 9
is nabij knppnt 52. We gaan eerst de Laermolen bezoeken aan de overkant.
Reeds vanaf 1381 is hier sprake van een, vermoedelijke, houten olieslagmolen,
eigendom van de Heer van Hoogstraten. Deze molen brandde af in het geweld van
de tachtigjarige oorlog van 1586. Daarna werd de molen meermaals verbeterd en
uitgebreid: een verstening rond 1615, een dubbele molen met gigantisch strodak
over de Mark in 1716, en een recht trekking van de Markrivier in 1744. Eind 19de
eeuw werd de molen minder rendabel en in 1911 stopte alle maalactiviteiten. Er
restte in het jaar 2000 slechts een ruïne van het rechtergebouw, welke door VZW
De Laermolen succesvol gerestaureerd werd. Vanaf april 2004 kan men het proces
van koolzaad tot olie terug aanschouwd worden. Ook vandaag is de molen
opengesteld voor publiek. Er is enorm veel belangstelling. We nemen een kijkje
binnenin. Alles lijkt nieuw. Alles kraakt en knarst en piept.
Op infobord
9 valt de eerste foto enorm op. Een majestueuze villa in Hoogstraten. Villa de
Ruyter. Begin 1916 verhuisde de Duitse telefooncentrale van de
rijkswachtkazerne naar deze villa. Voor de bewaking van de grens met Baarle-Nassau
was hier een verbinding met de buitenpost in het Withof te Minderhout. Eind
1917 installeerden de Duitsers in Kalmthout een radiotelegrafiecentrale; die
was minder gevoelig voor sabotage. Tweemaal eerder waren in Minderhout de
telefoondraden doorgeknipt. Villa De Ruyter is inmiddels, op de voorgevel na
volledig verbouwd en ingedeeld in appartementen.
België
betaalde Duitsland een maandelijkse oorlogsschatting van veertig miljoen frank,
eind 1916 werd dit bedrag verhoogd naar vijftig miljoen. Daarnaast waren er
opeisingen van voedsel en grondstoffen. De oorlog was een miserabele tijd door
strenge Duitse controles, hongersnood, ontmanteling van de Belgische industrie,
deportaties en verplichte tewerkstelling in Duitsland. De bewegingsvrijheid werd
beknot, nieuws was schaars. Correspondentie en drukwerk werden streng
gecensureerd. De horizon werd versmald tot de grenzen van de eigen gemeente.
De
rododendron bloeit weelderig. Rechts van ons de kerktoren van Hoogstraten. Ons
geduld wordt beloond. Vlak voor infobord 10 is een café In Holland. Hier
lessen we onze dorst op het terras achteraan met een streekbier Lepe. In
maart 2009 vierde Theatergroep De Lepe Hoek hun 25-jarig bestaan en bracht
daarom een eigen bier op de markt. Dit blond bier van 6,2° kreeg de gepaste
naam Lepe en wordt nog steeds in Meer gebrouwen. We genieten van de zon en de
rust. Een portie kaas met augurk hoort er eenmaal bij.
Wat later
staan we bij infobord 10 dat vertelt dat België geïsoleerd raakte van de rest
van de wereld, door de economische blokkade tegen Duitsland. Dat leidde tot
grote tekorten, voortdurende prijsstijgingen en hongersnood. Aan Belgische
schoolkinderen werd dagelijks kindersoep bedeeld. Tijdens de oorlog was het
onderwijs er slecht aan toe. Er was een tekort aan onderwijzers en nogal wat
leslokalen waren door de bezetter opgeëist. Door een gebrek aan steenkool werd
in 1916 de grote vakantie verschoven naar de winterperiode. Dan moest het
schoolgebouw tijdens de koudste maanden niet verwarmd worden.
Er
verschenen steeds meer nieuwe oorlogskookboeken met surrogaatrecepten en
ersatzproducten omdat het voedselaanbod alsmaar veranderde. Koffie werd
vervangen door cichorei, melk door een kalkpapje met aardappelbloem, vlees door
haring en uien door tulpenbollen. Plantaardig bakvet, bereid uit kokosnoot, nam
de plaats in van boter. Vooral de stadsbevolking had onder de tekorten te
lijden. Neutrale landen, de Verenigde Staten voorop, richten in november 1914
een hulporganisatie op: The Commision for relief in Belgium. De hulpgoederen
op de foto vermelden aantallen per duizend kilogram, waaronder: Melk 81.677,
rijst 339.675, spek 378.058, om er maar enkelen te noemen. De getallen spreken
voor zichzelf. Omdat de rantsoenen op verschillende plaatsen en dagen beschikbaar
kwamen, moesten huisvrouwen urenlang hun beurt afwachten in koude, hitte, regen
en wind. Brood ging op de bon, net als andere schaarse voedingswaren. Het
rantsoen voor brood kwam op 400gr per dag. In februari en maart 1918 werd deze
hoeveelheid gehalveerd. Het tekort aan meel was zo groot dat het met
aardappelmeel vermengd werd. Het brood dat men hiervan bakte, werd
regeringsbrood genoemd.
Overal aan
de Nederlandse en Belgische grens stonden schildwachthuisjes. Ons Rina poseert
in het plaatselijk huisje nabij het infobord. Zo zagen ze er tijdens WOI niet
uit. Ze waren van stro, plaggen, takken of planken. Er was geen standaardmodel.
Aan knppnt
11 is het 16:30u gepasseerd. Bij ons volgende Mariakapel rusten we uit op de
zitbanken. De kapel is omgeven door bomen en struiken. Een oase van rust en
meditatie. Tussen de knooppunten 11 en 12 ligt de begraafplaats van Wortel-Kolonie.
Vlakbij de ringgracht rond de strafinrichting. Boven de halfronde boogingang
staan de jaartallen: 1870 1986. We wandelen binnen langs de gietijzeren poort
met granaatappel. Het symbool voor de onderwereld. Een dreef brengt ons tot
de gemetste sokkel met betonnen kruis, waar vroeger het beeld van Christus hing.
In het midden van de sokkel een arduinen plaat met de woorden: Hulde aan onze
oorlogsslachtoffers Wortel-Kolonie 13 10 1944. Links en rechts kleine oude
kruisjes op een vierkante sokkel. Ooit helemaal wit geschilderd. De jongste
overledene die hier zijn laatste rustplaats heeft gekregen dateert van 2012.
Een zekere Adrianus van Wellen. Overleden op 86 jarige leeftijd. Er liggen
enkele bloemen, knuffels en bloemenkransen op de grond. Al zijn het dan
plastieken. Sommigen hebben een loden plaatje met een nummer, of soms alleen de
datum van overlijden. Alles verweert door weer en wind. De begraafplaats zelf
heeft dringend een onderhoud nodig. Het onkruid tiert welig. Nergens een
bloemetje of een ander aandenken. Landlopers zonder familie? Rond de
begraafplaats groeit de rododendron welig. Hij staat in volle bloei. Verder
staan hoge bomen en struiken die het geheel wat opfleuren.
Om 17:20u
zijn we bij ons voorlaatste infobord. Bij foto 5 poseren zes Duitse soldaten
voor een barak met een enorm groot zoeklicht. De barak stond ten zuiden van de
Grensdreef, de oude baan van Hoogstraten naar Den Bosch. Dichtbij Baarle-Brug.
De schijnwerper had als doel mensen op te sporen. Overdag hingen luchtballonnen
boven de draadversperring.
Grensgids
Jozef Bax werd op 9 juli 1917 aan de dodendraad in Merksplas geëlektrocuteerd.
Zijn lichaam vertoonde geen andere kwetsuren dan een lange, zwarte streep. Bax
was stadsarbeider in Turnhout en vader van vijf kinderen. Hij maakte deel uit
van een Brits spionagenetwerk. Agenten van de Britse spionagediensten zorgden
ervoor dat de grensgidsen inzicht kregen in wat elektriciteit was en hoe men
ermee om diende te gaan. Allerlei hulpmiddelen werden geleverd, zoals rubberen
laarzen en handschoenen, geïsoleerde tangen en al dan niet plooibare houten
kaders voor het smokkelen van mensen.
Ons laatste
bord is slechts een paar meter verder. Infobord 12 gaat voornamelijk over het
smokkelen zelf. Allerlei tekorten veroorzaakten nooit geziene activiteiten aan
de rijksgrens. De voornaamste smokkelproducten waren: bloem, boter, bukvet
(cocosboter), erwten, koffie, rijst, suiker, tarwe, benzine, kaarsen, etc.
Daarnaast werd er gesmokkeld vanwege de grote winsten op de smokkelwaar. Op de
Spaarkas van de Belgische Boerenbond stegen de tegoeden van 16 miljoen in 1914
naar ruim 171 miljoen in 1918. In Nederland steeg het aantal miljonairs van 465
naar 1.239. Men noemden deze mensen oorlogswinstmakers. Alleen al in de
provincies Noord-Brabant en Limburg werden 40.000 personen wegens
smokkelactiviteiten uitgezet.
Klaveren
Vrouwke, alias Geert Schrauwen uit Sint-Willebrord bij Roosendaal, is
ongetwijfeld de bekendste smokkelaar uit die tijd. Vermomd als oud vrouwtje,
pastoor of non geraakte hij voortdurend ongecontroleerd over de grens. Op 5 mei
1916 werd hij in Horendonk (Essen) neergeschoten. Na de oorlog werden op die
plaats de initialen KV in een grenspaal gekrast. Jaak Verstraelen, een
57-jarige vader van 10 kinderen woonde 750 meter verderop in een boerderij,
rechts van de weg. Op 1 september 1915 was hij op weg naar de dodendraad om een
brief op te halen van zijn zoon. Hij werd door een Duitse soldaat in de rug
geschoten. Vrouwen vertrouwden op de schroom van de grenswachters. Een vrouw
die vaak over de grens ging, zei drie jaar lang dat ze hoogzwanger was. Tot ze
bij een warme kachel werd geplaatst en de boter uit haar kleren droop. Wanneer
de diensthond bij vrouwen niet weg te slaan was, zat er ongetwijfeld vlees
onder haar lange rokken.
We moeten
knppnt 08 blijven volgen tot de kerk van Zondereigen. Van ver zien we twee
grote ijsco-hoorntjes langs de kant van de weg. Als blikvanger voor de verkoop
van hoeve ijs. De bollen ijs waren dan nog in onze driekleur geverfd. Met het
oog op de nakende Wereld Kampioenschappen voetbal. Maar wij fietsen verder. Helaas
na een tijdje zien we langs onze route het knooppuntenbordje staan met het
nummer 31. Wat??? Wat is er gebeurt? Te ver gereden? Een bordje gemist? Zoveel
vragen en geen enkel antwoord. We nemen de kaart erbij. Wat doen we? Terug
rijden? Ik weet niet hoeveel kilometer we te ver zijn gereden. Als we deze
optie kiezen kan het zijn dat we het bordje nog niet vinden. We weten niet waar
we verkeerd zijn gereden. We kiezen ervoor om knppnt 31 te volgen. Dan knppnt
10 en vervolgens route 99. Dan moeten we weer helemaal knppnt 08 volgen. Niets
aan te doen. Vanaf de strafkolonie begint route 08 en is het nog 6km rijden tot onze auto. Balen is
dat, maar niets aan te doen. Dan zien we waar we verkeerd zijn gereden. Net
voor de ijscrème hoorntjes hangt ons bordje. Hier moeten we linksaf slaan. Met
dat hoeve-ijs daarstraks hebben we dit bord gemist en rechtdoor gereden.
We rijden
langs de plastieken serres met aardbeien. De rode vruchten lonken. We kunnen er
echter niet bij. Een brede gracht verspert ons de weg. Wat verder zijn jonge
aardbei plantjes gezet in open lucht. Hier schuift ons Rina met haar achterwiel
van het fietspad. Met dat opzij zien, rijdt ze te dicht bij de zijberm. Het
achterwiel met motor doet niet wat zij wil en schuift weg. Ons Rina slaat een
gil, maar kan nog net de fiets recht houden. Ze houdt er een pijnlijke knie aan
over. De tocht gaat verder. Uitgeput komen we bij de auto. Het is 18:30u en we
hebben 48 kilometer gereden. Dat verdiend een etentje. Tot schrijfs.