Zondag 18 februari 2018. Een stralende mooie dag
met volop zon en geen wolkje aan de lucht. Alles zag wel spierwit door de
aanvriezende mist. De temperatuur wijst maar drie graden Celsius aan. De
normale temperatuur voor de tijd van het jaar zou Frank Deboosere zeggen, en
dan zijn wij content. We rijden naar het noorden via de A12 Havenweg richting
Bergen op Zoom. Via de N659 rijden we Tholen binnen. In Steenbergen nemen we de
N257 richting Sint-Philipsland. Aan de Rijksweg 51 rijden we het gehucht Heense
Molen binnen en houden onze eerste stop bij de ronde stenen 'De Vos' molen uit
1714. De molen heeft tot 1961 op windkracht gemalen en is in 1979 aangekocht door
de gemeente die hem liet restaureren. Het malen van graan gebeurt nog op
vrijwillige basis.
We rijden verder en slaan rechtsaf op de Philipsdam
en langs de Grevelingendam bereiken we het eiland Goeree-Overflakkee.
Goeree en Overflakkee waren eens twee afzonderlijke
eilanden. Goeree heeft een hoge ouderdom terwijl Overflakkee aanmerkelijk
jonger is. De eerste inpoldering vond plaats in 1416 en in 1751 wordt een dam
gelegd tussen de twee eilanden en is er sprake van één eiland. Een eiland in de
provincie Zuid-Holland. Het eiland, dat vroeger uit verschillende kleine
eilandjes bestond, werd in de loop van de geschiedenis door mens en natuur bij
elkaar gebracht. Dat de inwoners eeuwenlang van de landbouw leefden is nu nog
duidelijk te zien in het landschap. Nu nog worden er in het voorjaar de
tulpenbollen geplant die tijdens de maand april in volle bloei staan. Ze zijn
een trekpleister voor fietsers en wandelaars. Het eiland wordt omsingeld door
de Noordzee, het Haringvliet, het Volkerak-Randmeer en het Grevelingenmeer.
Door de eeuwen heen werd het eiland regelmatig getroffen door overstromingen.
De ergste overstroming was de Watersnood van 1 februari 1953. Bij deze ramp
kwamen er 481 mensen om het leven. Ook Battenoord werd zwaar getroffen door de
watersnoodramp. Er kwamen 35 mensen om het leven. De huisjes direct aan de
haven zijn allemaal verloren gegaan. Na de ramp kreeg Battenoord een nieuwe,
hoge dijk met een stevige laag asfalt als bescherming.
Eens op eiland is het slechts nog enkele minuten
rijden tot de Battenoordsedijk bij het eeuwenoude jachthaventje van
Nieuwe-Tonge. Battenoord is een gehucht en licht aan de dijk met het
Grevelingenmeer, een zoutwatermeer dat door verschillende watervogels bezocht
wordt.
De zeearm Grevelingen werd in 1971 door de
Brouwersdam afgesloten van de zee. Er is nu geen eb en vloed meer. Het zilte
karakter blijft behouden dankzij zout water dat via de Brouwerssluis
binnenstroomt. Het waterpeil is nu 20 cm beneden NAP, waardoor zandbanken en
slikken altijd boven water liggen. Tienduizenden vogels komen er om veilig te
broeden, te rusten en te eten.
Links en rechts van de jachthaven is er voldoende
parkeermogelijkheid. Het jachthaventje is van de watersportvereniging
Battenoord die opgericht werd in 1970 en telt ongeveer 80 ligplaatsen met
uitsluitendzeilschepen en motorbootjes.
De één al wat groter dan de ander. Twee prachtige schepen liggen te wachten op
een nieuwe koper. Wijbeklimmen eerst de
vijf meter hoge uitkijktoren naast het haventje. In de jaren vijftig en zestig,
tijdens de koude oorlog, stond hier een luchtwachttoren als onderdeel van een
dekkend net van observatieposten. Vanaf deze posten konden laagvliegende, vijandelijke
vliegtuigen, gesignaleerd worden die niet op de radar te zien waren. Toen de
vliegtuigen sneller werden en de radar verbeterde, waren deze posten niet meer
nodig. De luchtwachttoren werd gesloopt en er werd een nieuwe uitkijktoren
gebouwd. Er staat slechts een zacht briesje maar hier boven hou je het toch
niet lang vol door de snijdende koude wind. We genieten toch van een prachtig
uitzicht over het Grevelingenmeer. Een prachtig recreatieoord voor de actieve
watersporter. In de omgeving kan men kite- en windsurfen of duiken en hier in
Battenoord wordt tijdens het seizoen volop gekajakt. Nu en in het voorjaar kan
men genieten van een uitgestrekt natuurgebied. Met onze verrekijker zien we de
grauwe ganzen, rotganzen en een groep spierwitte zwanen op het water. In de
verte overwintert jaarlijks een kleine kolonie flamingo's. De meeste zijn
dieproos getint en samen met andere steltlopers staan ze tot aan hun knieën of
enkels in het ondiepe water. Flamingo's zijn wit als ze geboren worden. Door
het eten van algen, schelp- en schaaldieren krijgen ze zoveel pigmenten binnen
dat hun veren verkleuren. Hun snavel is aangepast om er voedsel mee uit het
water te filteren. We maken een wandeling langs het Grevelingenmeer richting
Herkingen. Een wandeling van bijna vier kilometer lang tot aan de jachthaven.
Met de verrekijker zien we één van de twee havens. Tientallen zeilmasten steken
de hoogte in. Rechts van ons is de hoge geasfalteerde dijk waar eveneens op
gewandeld kan worden.Links, vooraan,
in de slikken werden hekken en palen met prikkeldraad gespannen om de
kijklus-tigen op afstand te houden. De rotganzen komen massaal op het
afgespannen stuk om een graantje mee te pikken. Als de wandelaars te dicht
naderen trekken ze zich schuchter terug naar het water. Op enkele strategische
punten worden foto's van de vogels genomen. Vooral de flamingo's zijn erg in
trek. Het is een komen en gaan van fietsers en wandelaars met verrekijkers en
fototoestellen in verschillende kleuren en grootte.
We wandelen terug langs de hoge dijk waar we een
vergezicht hebben over landbouwgrond die slechts onderbroken wordt door
prachtige hoevens. Bij de auto warmen we ons op door een mok gevuld met koffie.
De zon heeft het interieur van de auto goed opgewarmd. We rijden vervolgens naar
het centrum van Nieuwe-Tonge. Molenwieken leiden ons tot bij de d'Oranjeboom
uit 1768. De molen heeft eengevelsteen
met een oude tekst: Deese moole is genaemt oranie boom is gesticht door Arent
Zoon en Leyntje van Kasant Den eersten steen aen deesen moolen is gelegt door
den jongen H. Huibregt Samuel van der Burgt aengehuuwde zoon van den H.
Sebastiaen Anemaet Bailliuw van Klinkerlant Schout Secretaris van de Nieuwe
Tonge Jan Dekker 16-5-1768 Mr Molemaker.
Tot 1960 is de molen in bedrijf geweest. Sinds 1988
is de molen eigendom van de Molenstichting.
Op het hoogste punt in het centrum staat de
Protestantse Kerk, omgeven door een ringvormige brede gracht met water. Enkele
bruggen geven toegang tot het eiland maar ze zijn afgesloten door smeedijzeren toegangshekken
dat aan de noordzijde getooid werd met hardstenen pijlers. De toren, het schip
en het koor kwamen omstreeks 1500 tot stand. Het koor was voorheen als school
in gebruik.
In de Voorstraat 2 werd in 1927 het voormalig
gemeentehuis of Raadhuis gebouwd. In de voorgevel werd het beeld, uit 1776,
geplaatst van 'Vrouwe Justitia', symbool van de rechtspraak. Het is momenteel
niet duidelijk welke functie het gebouw nu heeft. We wilden hier een sanitaire
stop houden maar hier vinden we geen etablissement om ons op te warmen of iets
warm te drinken. Geen toiletten zijn voorzien. Verder dus.
We rijden vervolgens naar Sommelsdijk. Tijdens
WOII, begin maart 1944, werden bijna 200 jonge mannen uit het dorp een maand in
Kamp School geïnterneerd wegens belediging van het Duitse leger en de
Nederlandse politie. Met de bouw van de kerk werd begonnen in 1464 tot eer van
God en de maagd Maria. De kerk werd plechtig ingewijd in 1499. In 1632 echter
brandde ze af maar werd drie jaar later weer herbouwd. Ook in 1799 werd de kerk
en de toren verwoest door een brand, waarna de kerk slechts ten dele is
herbouwd. Van het koor is alleen de noordelijke muur gespaard, die als
achtermuur van de huisjes aan de Kerkstraat dient. De dichtgemetselde vensters
zijn nog duidelijk te zien. Eerst in 1807 werd de kerk opnieuw ingehuldigd. In
1817 zijn de toren en klokken hersteld. De kerkklok wijst net geen twee uur
aan. We kunnen door een traliehek tot bij de ingang maar de poort is niet open.
We wandelen rond de kerk waar eenzaam een grafkelder staat van de familie Van
Aerssen. Het geslacht Van Aerssen behoorden tot de rijkste families tijdens de
zeventiende eeuw. Ze behoorden niet tot de adel maar werden door de prins van
Oranje in de Ridderschap van Holland geplaatst. Deze grafkelder is gebouwd
tussen 1611 en 1641. De kelder bevond zich vroeger in het koor van de kerk. De
huidige ingang dateert van 1782 en kwam uit in de zuidelijke koormuur van de
kerk. De indrukwekkende marmeren praaltombe is verloren gegaan bij de kerkbrand
van 1799. Het is de laatste rustplaats van enkele groten uit de vaderlandse
geschiedenis. Op een horizontale grafsteen werd een verticale herdenkingssteen
geplaatst voor de voormalige burgemeester van Sommelsdijk A. J. De Graaff.
Geboren op 18 februari 1844 en overleden op 6 augustus 1910. Het monument werd
geschonken door 'Den Raad en De Ingezetenen van Sommelsdijk'. Er staan of
liggen nog enkele oude grafstenen zerken op het voormalige kerkhof. Blijkbaar
nog vooraanstaande bewoners van Sommelsdijk.
We wandelen verder tot bij de molen van
Sommelsdijk. De Korenbloemmolen is nog één van de oudste molens van Nederland.
Deze molen werd gebouwd in 1705 op de plaats van een oudere molen die op 9
december 1703 door zware storm zo erg beschadigd werd dat men besloot een
nieuwe te bouwen. In 1973 werd de gemeente Sommelsdijk eigenaar die de molen
liet restaureren. Het malen van graan gebeurt op vrijwillige basis.
Rechts, in de verte, zien we een vrijstaand gebouw
met grote vitrines. Neonreclame achter een raam nodigt uit om binnen te komen.
Eindelijk een café gevonden. Het was nodig want het water stond al in mijn
ogen. Het Grand Café is een ouderwets café met een gaskachel. Het is er
gezellig en warm. Op de hoek van de houten toog zitten slechts twee stamgasten.
De andere acht hoge barkrukken zijn leeg. Een tv, op de achtergrond, toont een
buitenlandse match. We drinken iets en nemen een snack als late lunch. Een
uurtje later kunnen we weer verder.
We komen bij de voormalige haven van Sommelsdijk.
De eens drukbevaren haven ligt er na de afsluiting in 1970 eenzaam en verlaten
bij. Hier was vroeger van alles te beleven. Het laden en lossen van schepen
zorgde voor de nodige bedrijvigheid. Vooral in het najaar, als de
landbouwproducten werden verscheept, was het een drukte van belang.
Boerenkarren reden af en aan. De vrachten werden gewogen op de weegbrug en
daarna gestort op het kadeterrein. Het meeste gebruikte scheepstype was de
tjalk. Nog tot ver in de twintigste eeuw werd met deze zeilschepen gevaren.
Later kwamen er motorschepen in de vaart. Vanaf 12 september 2015 ligt er weer
een oud vrachtschip in de haven, niet van hout maar van staal. Dit kunstwerk is
samen met de contouren van het voormalige weeghuisje aangeboden aan de
gemeenschap.
Langs de N215 verlaten we Sommelsdijk en rijden
langs de toren van Dirksland. De ronde watertoren werd gebouwd in 1939-41. Door
de Tweede Wereldoorlog en de strenge winter duurde de bouw twee jaar. De toren
heeft een hoogte van 62,50 meter. Van 2007 tot 2009 was de watertoren in
gebruik als restaurant. Maar staat momenteel leeg. Het landschap rondom is
poldergrond. In de verte zien we slechts de daken van enkele hoevens. We
naderen aan het eind van de N215 rijden we Stellendam binnen. We zijn slechts
een paar honderd meter van de oude witte stellingmolen. Op de Molenkade prijkt
de 'Korenlust', een ronde stellingmolen uit 1856. Gebouwd op de fundamenten van
een voorganger die in november 1838 door een storm verwoest werd. De huidige
molen is op zaterdag en op afspraak te bezichtigen.
Op een rotonde in het centrum werd een monument
opgericht ter nagedachtenis aan de 69 slachtoffers die in deze gemeente
verdronken tengevolge van de watersnoodramp van 1 februari 1953. Op het
monument dat dateert van 1993 vluchten een vrouw en een jong meisje voor een
grote watergolf. Begin van deze maand werden er bloemen en kransen neergelegd.
We slaan linksaf op de N57 naar Ouddorp. Het dorp
heeft met 18 kilometer strand de grootste badplaats van Nederland verworven.
De Hervormde kerk heeft een opmerkelijke toren die
rood/oranje geschilderd is. De uurwerken werden in de toren vervaardigd. Ze
vertellen ons dat het bijna vijf uur is. Het kerkgebouw werd in 1819
opgetrokken. Op 2 juli 1820 werd de kerk ingewijd. In 1923 vonden verbouwingen
plaats en werd er meteen uitgebreid. Naast de kerk werd het monument geplaatst
van een man en een kruiwagen. Elks op een aparte sokkel. Een informatiebordje
vermeld: 'Ter herinnering aan het 'uitmijnen' en 'omzetten' van de Ouddorpse
akkers in het begin van de 20ste eeuw. Door het 'uitmijnen' ontstond het unieke
zandwallengebied. Het monument werd in 1998 ingehuldigd. Een recenter monument
is van 2005. Het werd geplaatst 'Ter herinnering aan de ramp met de OD1'. De
vloot van Ouddorp kwam op 6 april 2005 in het nieuws toen op een viskotter
Ouddorp1 drie bemanningsleden omkwamen door een bom uit WOII. De bom was in de
netten terecht gekomen en aan boord bij het legen van de netten ontploft.
Naast dit monument werd een stenen monument
opgericht 'Voor hen die vielen' van 1940 1945. De namen van de gesneuvelden
werden in een arduinen steen gegraveerd.
Het raadhuis in de Raadhuisstraat is een
schitterend monumentaal pand uit 1904. Boven de dubbele inkompoort prijkt het
gemeentewapen met datum: 1901. Het gebouw herbergt momenteel de bibliotheek en
Museum Ouddorp.
De wieken van een molen lokken ons naar deronde stenen stellingmolen die dateert van
1846 en is sinds 1998 eigendom van de Molenstichting Goeree-Overflakkee. In de
molen is een klompenmuseum te bezichtigen wanneer de molen draait. Aan de
overzijde van de straat is de begraafplaats met een parking. We brengen een
bezoek aan de slachtoffers van de tweede Wereldoorlog. Als eerste zijn de twee
graven van burgerslachtoffers: Eeuwit Hameeteman en Adrianus Aren Breen aan de
beurt. Vervolgens rusten er meer dan 10 gevallenen uit het Gemenebest. Een uit
de Eerste Wereldoorlog en de overigen uit WOII. Meer dan de helft is onbekend.
Een horizontale tegel herinnert aan de watersnoodramp van 1953. Hier rust Krijn
Hameeteman geboren op 8 augustus 1873.
We verlaten het eiland via de N57 en langs de
Brouwersdam komen we op het eiland Schouwen-Duiveland. Via de N59 doorkruisen
we een gedeelte van het eiland. Vlak voor het gehucht Moriaanshoofd staat de
hoge korenmolen 'De Zwaan' uit 1886. Hij behoort tot de plaats Kerkwerve. De
GPS loodst ons over de Zeelandbrug tot Noord-Beveland. Voor we de snelweg
oprijden nabij Goes spotten we nog enkele oude windmolens.
De kabouterfamilie zit knusjes in het warme
tuinhuis van het enorme achttiende eeuwse kasteel. Buiten is het donker en
koud. Bitterkoud zelfs. Er wordt nog hevige nachtvorst voorspelt en er ligt al
een pak sneeuw van tien centimeter als een wit tapijt op bloemperken en paden. Geen
weer om buiten te staan vond de jonge kasteelvrouw enkele dagen geleden en ze
verhuisde de tuinkabouters reeds naar het gezellige warme tuinhuis. Het
houtkacheltje binnen ronkte als een spinnende kat. Ka klautert op de werkbank
en kijkt door het enige raam naar buiten. Het begint net weer te sneeuwen. Hij
knikt echter goedkeurend. Blij dat ze samen de kasteeltuin nog voor het vallen
van de eerste sneeuw winter klaar hebben gemaakt. Alle dorre bladeren werden
van de wandelpaden geharkt. De bloemperkjes werden vakkundig omgespit en
kleurige viooltjes werden geplant. De struiken werden gesnoeid en het hout werd
opgeslagen in een hoek van het tuinhuis.
Ka tuurt scherp naar buiten. Sneeuwvlokken worden
hard tegen het raam geblazen door felle rukwinden. De sneeuw smelt door de
warmte in het tuinhuis en loopt als regendruppels naar beneden. Onderaan het
raam bevriest de druppel weer. Ka draait zich om en bekijkt glimlachend zijn
gezinnetje van op afstand. Lisa en hun drie kinderen zitten in een halve kring
rond het brandende houtkacheltje. Zwart gooit er af en toe een droge tak in. Ze
noemen hun oudste zoon Zwart omdat hij zwart krulhaar heeft van bij de
geboorte. Vlecht, de jongste, staat net recht en neemt een krant van de hoge
stapel oud papier dat in de verste hoek van het tuinhuis wordt opgestapeld. In
de lente laat de kasteelheer het papier ophalen om te recycleren. Vlecht zet
zich weer naast haar moeder en begint een artikel te lezen. Haar gele lange
vlechten slingeren bij elke beweging heen en weer. Sindsdien wordt het meisje
Vlecht genoemd. Tijdens de wintermaanden maakt Lisa er gebruik van om de
kinderen te leren lezen en te schrijven. Nu ze niet meer in de tuin kunnen
werken worden de nachten te lang om niets te doen. Ze zouden er nog lui van
worden. Moeder Lisa bedenkt soms allerhande klusjes zoals: breien, tafel
dekken, poetsen of gezelschapspelletjes. Het leukst vinden de kinderen het
zingen. Ka speelt op een zelfgemaakte panfluit en Lisa zingt de pannen van het
dak. Ja, soms is het leuk. Maar de winter duurt te lang, vindt Ka. Hij zucht
onhoorbaar en klautert terug naar beneden. Hij zet zich naast Lisa op een rode
stenen paddenstoel vol met witte stippen.
-'Waarom gaan wij niet in Spanje wonen vader?',
vraagt Klim hun jongste zoon. Ka en Lisa noemden hem zo omdat hij van jongs af
aan over, in of op alles moest klimmen. Echt een kwajongen, maar hij kan al
vlot lezen en verslind elk artikel in de krant. Ka fronst de wenkbrauwen.
-'Naar Spanje, zoon? Wat moeten we daar?', vraagt
hij verbaast.
-'Ik lees hier een artikel over een touroperator
die het land Spanje aanprijst als het aards paradijs voor mensen die van zon,
zee en strand houden, vader. Aan de Costa Blanca is het altijd mooi weer. Er
vertrekken jaarlijks duizenden toeristen naar de badplaats Benidorm om er te
overwinteren'.
-'Kan je daar dan heel het jaar door in de tuin
werken papa?', wil Vlecht weten.
-'Ja, dat denk ik wel meisje', antwoordt Ka
bedachtzaam. Klim en Zwart kijken hun ouders vol verwachting aan. Ze zien
zichzelf al op het strand spelen en een verfrissende duik in de zee nemen.
Tijdens de zomermaanden speelden ze af en toe in de fontein van het kasteel. Een
leuke afwisseling na een nacht hard werken. Ka begrijpt de kinderen, maar hier
weg gaan zal echt pijn doen.
Meer dan tweehonderd jaar werkte hij hier in de
tuin. Toen kwam zijn kaboutervrouwtje, Lisa, erbij en nu zijn gezinnetje
compleet is met drie kinderen willen ze hier wegtrekken.
-'Ik denk dat jij het ook wel ziet zitten Ka',
springt Lisa haar kinderen bij en vervolgt:
-'Je verveelt je tijdens de wintermaanden te
pletter. In Spanje zouden we twaalf maanden van de twaalf buiten kunnen werken.
We moeten daar alleen maar een geschikt tuintje vinden'.
-'We kunnen altijd terug komen als het niet lukt
vader', laat ook Zwart zich horen. Dat trekt Ka over de streep.
-'OK, we doen het. We emigreren naar Spanje. We
gaan werken in Benidorm aan zee!', roept Ka uit maar dan fronst hij weer zijn
wenkbrauwen.
-'Maar hoe geraken we daar?'. Ka kijkt naar Klim
die haastig in het artikel begint te neuzen.
-'Vlug', denkt hij, 'voor vader van gedachten
veranderd'.
-'Met het vliegtuig, denk ik', zegt Lisa, 'maar dat
is heel duur en wij kabouters hebben geen geld'.
-'Dan moeten we iets anders verzinnen Lisa', zegt
Ka.
-'Misschien moeten we ons in een reiskoffer
verstoppen van een toerist die naar Spanje vliegt', stelt Zwart voor.
-'Veel te gevaarlijk zoon', laat Ka horen.
-'De mensen nemen al zo veel mee in hun koffer dat
er zelfs geen plaats meer is voor één kabouter. Dan is er zeker geen plaats
voor vijf', zegt hij tot slot.
Dichtbij het houtkacheltje is het al een poos stil.
Elke kabouter is diep in gedachten verzonken. Hoe geraken ze in Spanje? Ka
schuift van zijn paddenstoel, klautert terug op de werkbank en staart naar
buiten. Het is gestopt met sneeuwen en de wind is geluwd. De wolken scheuren
open en de maan komt te voorschijn. Dan hoort Ka plots enkele luide kinderstemmen.
Bij een groot verlicht raam van het kasteel bemerkt Ka drie kinderschoentjes. Drie
kleine silhouetten van kinderen staan voor de raam uit volle borst te zingen:
-Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer
aan!.
-'Maar dat is het', roept Ka plots uit,
-'Eureka, we zijn gered kinderen. Ken je
Sinterklaas nog Lisa? Degoede Heilige
man die elk jaar met zijn stoomboot van Spanje naar hier komt? Weet je nog?'.
Lisa en de kinderen luisteren ademloos naar Ka,
maar ze schudden hun kleine hoofd. Ze weten echt niet waar hun vader het over
heeft. Ka bemerkt de bezorgde blikken van zijn gezinnetje, maar hij geeft niet
op.
-'Denk nog eens goed na Lisa. Sinterklaas trakteert
op zijn verjaardag met cadeaus en snoepgoed aan alle brave kinderen van de hele
wereld. De kinderen zetten tijdens de avond of nacht van 5 op 6 december hun
schoen klaar en dan komt die brave man met enkele helpers door de schoorsteen
als de kinderen slapen. Dan strooit hij wat lekkers in één of andere hoek. Weet
je wel?'.
Lisa knikt nu overtuigend:
-'Ja, je hebt gelijk Ka. Dat wordt onze redding. Na
zijn tocht over de daken vertrekt hij met zijn stoomboot terug naar Spanje.
Wanneer komt de Sint dit jaar?', vraagt ze nog.
-'Vannacht denk ik, Lisa. In het kasteel worden
volop Sinterklaasliedjes gezongen en hun schoentjes staan reeds klaar'.
-'Daar moeten we van profiteren Ka. We moeten
ervoor zorgen dat Sinterklaas ons mee neemt naar Spanje. Tijd voor actie!',
roept Lisa en de kabouters steken hun puntmutsen bij elkaar en smeden plannen.
Enkele plannen worden afgekeurd maar nieuwe steken de kop op. Tegen middernacht
echter hebben de kabouters een strategie uitgedokterd dat niet kan mislukken.
Dat hopen ze toch.
Het is aarde donker buiten. Dikke sneeuwwolken
schuiven voor de ronde maan. Het kasteel is volledig in het duister gehuld. De
inwoners zijn naar bed en slapen waarschijnlijk al. De kabouters moeten in het
kasteel geraken voor Sinterklaas op bezoek komt. Eerst moeten ze uit het
tuinhuis. Om de tuindeur te openen hebben de kabouters een slim plan bedacht.
Klim klautert op de werkbank en werpt een lasso over de klink van de deur. Hij
rent zo hard hij kan en springt dan van de bank af. Als een echte acrobaat
blijft hij aan het touw hangen en zijn gewicht trekt de deurklink naar beneden.
Daarop duwen de andere kabouters tegen de deur zodat deze naar buiten open
zwaait. Klim laat zich voorzichtig naar de grond glijden. Plan één is gelukt
maar een witte laag sneeuw verspert de kabouters de weg. Ka, Klim en Zwart
nemen hun schep en graven een gangetje door de sneeuw. Moeder en Vlecht volgen.
Halverwege moeten ze even stoppen. Het is vermoeiend werk. De sneeuw plakt en
weegt als lood op hun schepjes. Maar het is te koud om lang stil te staan.
Enkele minuten later staan ze dan voor de
eikenhouten inkomdeur van het kasteel.
-'Je had gelijk vader', knikt Zwart, 'deze deur
krijgen we niet zomaar open. Ze zit op slot en alle ramen zijn dicht om de
koude buiten te houden'.
-'Zoals ik al zei kinderen, we moeten langs de
schoorsteen, net als Sinterklaas en zijn knechten', vertelt Ka en hij haalt
zijn schouders op, 'we hebben geen keus als we naar Spanje willen'.
-'Kom Klim en Zwart, werk aan de winkel. Jullie
doen als afgesproken. Er is geen tijd te verliezen'.
Klim werpt de lasso van raam naar raam. Hij houdt
het touw strak en Zwart klimt langs het touw tot op het raamtablet. Daarna
helpt hij Klim naar boven. Enkele minuten later zien Ka, Lisa en Vlecht hoe de
twee jongens in de schoorsteen verdwijnen. Lisa houdt haar adem in. Hopelijk
gebeurt er niets. Nu moeten ze weer even wachten. Ze krijgen het koud en
beginnen een beetje op en neer te springen om zich warm te houden. Dan horen ze
een bekende stem:
-'Willen jullie naar binnen kabouters?'. Het is
Zwart die stilletjes roept. Ze hebben op het gelijkvloers een raam kunnen open
maken. Klim laat een touw zakken en Vlecht klimt als eerste naar boven en even
later staan vijf kabouters in de woonkamer van het kasteel. Klim sluit het raam
en daarna wordt er even geknuffeld en gelachen omdat het plannetje van Ka goed
gelukt is. Maar ze zijn nog niet in Spanje. Plots hoort Ka gestommel op het
dak:
-'Vlug jongens, ik hoor Sinterklaas al!' Ka kijkt
zoekend rond:
-'Kijk!', fluistert hij dan, 'hier staan de
schoentjes van de kinderen. Ze hebben er zelfs een wortel in gestoken en ik zie
suikerklontjes voor het paard van Sinterklaas. Vlug!'.
Geen seconde te vroeg. Een oude man met een lange
witte baard komt de warme huiskamer binnen. Hij draagt een mijter op het hoofd
en een lange rode cape hangt rond zijn schouders. Dat moet hem warm houden. Een
tweede figuur glijd langs de schoorsteen binnen. Hij ziet zwart van het roet en
draagt een bruine zak over zijn schouders.
-'Zo, Opperpiet', fluistert Sinterklaas, 'dit is
ons laatste huisje waar we cadeaus en snoepgoed brengen. We zijn helemaal
rond'.
-'Jazeker Sint. En kijk! Op de tafel, voor het
raam, bij de schoentjes hebben de brave kinderen een biertje klaar gezet. Wat
denk je, Sint. Willen we er eentje drinken op de goede afloop?'. De Sint knikt
en samen zetten ze zich op een stoel om samen rustig een biertje te drinken.
Daarna verdelen ze de cadeaus en strooien snoepgoed in het rond.
Dan krijgt Opperpiet de kabouters in het oog:
-'Kijk Sinterklaas! Hier staan kabouters en er ligt
een briefje bij'.
Sinterklaas komt erbij staan en leest over de
schouder van Piet de tekst:
-'Lieve Sint. Wilt U en Piet deze kabouters mee
naar Spanje nemen? Het is hier te koud voor hen. Het zijn heel harde werkers.
Ze kunnen in Benidorm ook in een grote tuin werken. Zou u dat willen doen Sint?
Wij zullen u altijd dankbaar zijn'. Het briefje was ondertekend met: De
kinderen van het kasteel.
-'Willen we die kabouters zo dadelijk in een andere
tuin zetten Sint?', vraagt Opperpiet, 'dan moeten we er niet mee sleuren'.
Sinterklaas bekeek bedachtzaam het briefje, fronste
zijn witte wenkbrauwen en keek daarna met bijna samengeperste ogen naar de
kabouters. Zag hij daar niet enkele zweetdruppels op de kaboutergezichtjes?
Sinterklaas las weer de geschreven tekst en keek dan diep in de ogen van elke
kabouter. De Sint glimlachte. Opperpiet kan je voor de gek houden maar
Sinterklaas is een wijze oude man en begrijpt alles.
-'Nee ... nee, Piet. De kasteelkinderen vragen om
deze kabouters mee naar Spanje te nemen omdat het hier te koud is. Dan ga je ze
toch niet in andere koude tuin zetten Piet? En daarbij, we mogen de
kasteelkinderen toch niet teleurstellen hé Piet?', zei Sinterklaas en
knipoogde naar de kabouters.
-'Ha ha, Sint. Natuurlijk. Dat was maar om te
lachen hoor. Natuurlijk nemen we ze mee. Kijk de zak van het snoepgoed is leeg.
Zal ik ze daar in stoppen Sint?'. Sinterklaas knikt kort en voorzichtig legt
Piet de kabouters in de zak.
-'Tijd om op te stappen Piet', zegt Sinterklaas nog
en beiden verdwijnen langs de schoorsteen weer op het dak. Opperpiet fluit
zachtjes en daar verschijnt het paard van Sinterklaas. Met de hulp van Piet
klautert de Sint op zijn grijze merrie:
-'Breng ons naar de haven Slecht Weer Vandaag. We
vertrekken weer naar het zuiden'.
Als Sinterklaas en Opperpiet aan boord zijn van de
stoomboot worden de touwen losgemaakt en vertrekt het schip naar zee. Opperpiet
haalt de kabouters uit de zak en zet ze op de kleine tafel die in de hoek van
de kajuit staat. Het is nog steeds donker als de stoomboot op zee vaart en
koers zet naar het zuiden. Ka luistert een gesprek af tussen Sinterklaas en de
kapitein van het schip. Er wordt een zware storm voorspelt. Manu, de kapitein,
vraagt om alles wat los zit vast te maken. Lisa maakt zich zorgen:
-'Wij zouden beter op de grond staan Ka. Als we
vallen rollen we van tafel en breken we iets'. Ka knikt. Het schip danst
ondertussen al heel gevaarlijk op de golven. De kinderen vinden het leuk en
schateren het uit van pret. De storm overstemt hun gelach.
-'Kom kinderen, we klauteren naar beneden en gaan
in een hoekje staan tot de storm voorbij is', gebied Ka maar het noodlot slaat
toe. De storm is net op zijn hevigst en het schip trotseert net een hoge golf.
De stoomboot vaart als het ware verticaal op een hoge golf. Eenmaal boven danst
hij enkele seconden op het water, maar stort dan weer naar beneden. De
kabouters gillen het uit en proberen elkaars handen te grijpen. Ze storten als
een lawine van tafel en bonzen op de vloer waar ze kreunend blijven liggen.
Sinterklaas stormt de kajuit binnen en ontfermt zich als eerste over de
kabouters. Dan staat Opperpiet achter hem:
-'Is het erg, Sinterklaas?', vraagt hij een beetje
schuldig. Opperpiet had de kabouters op tafel gezet en er niet aan gedacht dat
ze zouden kunnen vallen. Sinterklaas neemt de schade op. Vlecht mist een stukje
van haar voet en ziet scheel van de hoofdpijn. Zwart is op zijn schouder
gevallen en dat moet dus gespalkt worden. Ka mist een stuk van zijn puntmuts en
Lisa haar hand is rood en dikopgezwollen.Klim is er het ergst
aan toe. Heel zijn been is gebroken. Hij kan niet meer lopen.
-'Het ziet er niet zo best uit Piet. Neem ze
voorzichtig mee naar het ruim. Vertrouw ze toe aan knutselpiet. Hij moet de
kabouters met plaaster terug oplappen. Daarna moet schilderpiet ze een nieuwe
verflaag geven. Daar zullen ze van opknappen. In de kast ligt nog een kartonnen
doos. Vul ze met stro en leg ze daar in tot we in Spanje zijn. Gaat dat lukken
Piet?'
-'Ai, ai Sinterklaas. Laat dat maar aan mij over'.
Hoofdstuk 2
Een paar dagen later meert de stoomboot aan in de
haven van Benidorm. Sinterklaas en zijn knecht, Opperpiet, stappen van boord en
wandelen langs het strand tot bij een huisje met een grote tuin.
-'Hier laten we de kabouterfamilie achter Opperpiet.
Laat eens kijken hoe ze verzorgt werden'. Opperpiet droeg al een hele tijd een
kartonnen doos onder de armen. Hij zet ze op grond, haaltde kabouterfamilie eruit en overhandigd ze
één voor één aan Sinterklaas. De Sint bekijkt elke kabouter goedkeurend. Ze
zijn mooi opgeknapt door zijn werkpieten. De puntmuts van Ka is weer als nieuw.
Vlecht haar voet werd mooi met plaaster bijgewerkt en Schilderpiet verloste
haar van de schele hoofdpijn door haar ogen weer opnieuw te schilderen. Nu
heeft ze stralende blauwe ogen. Zwart zijn schouder werd terug op zijn plaats
gebracht en opnieuw in de verf gezet. Lisa kan haar hand weer gebruiken omdat
schilderpiet haar terug een roze kleur gaf. Kortom de kabouters stralen en zien
er als herboren uit. Sinterklaas knikt:
-'Mooi werk Piet. Nu kunnen we hen hier in het
tuintje achterlaten. Voorzichtig plaatst Sinterklaas de kabouters in het
tuintje en neemt afscheid:
-'Het gaat jullie goed kabouters en misschien tot
ziens!'. De Sint en zijn knecht gaan terug richting haven. Zij varen met de
stoomboot nog verder naar het zuiden. Onze vrienden blijven achter. Nog even
blijven ze stil staan. Ze moeten nog even bekomen van de lange bootreis. Als
hun ogen gewend zijn aan het maanlicht kijken ze nieuwsgierig rond. Het is intussen
donker geworden en ze horen in de verte de laatste mensenstemmen wegsterven.
Dan jubelen en dansen de kabouters van plezier. Ze hebben het gehaald. Ze zijn
in Benidorm aan zee. Door de tralies die rond de tuin werden geplaatst zien ze
de wandelboulevard langs het brede zandstrand. Op het witachtige zand werden
speeltoestellen geplaatst voor kinderen. Ka hoort de zachte golven ruisen en de
wind neemt het geluid mee.
-'Volgens mij had Sinterklaas ons door, vader. Hij
wist blijkbaar dat wijzelf dat briefje hadden geschreven', laat Zwart zich
horen.
-'Hij wordt dan ook de wijze oude man genoemd
jongens, vergeet dat niet', legt Ka uit en vervolgt:-'Het maakt niet uit. We zijn er geraakt en
we staan in een grote tuin. We moeten maar eens op verkenning gaan'. Ka geeft
direct het voorbeeld en neemt een pad dat een bocht neemt naar links. Plots
houdt Vlecht hen tegen en fluistert:
-'Kijk daar papa. Onder die grote den. Daar staat
een kabouter'. De kabouterfamilie blijft muisstil staan en kijken toe wat er
gaat gebeuren maar niets roert zich. Het lijkt alsof de kabouter slaapt.
-'Blijf staan jullie', fluistert Ka, -'ik ga alleen
kijken'. Ka sluipt van boom tot boom en nadert de dwerg zonder gezien te
worden.
Het is nog een jonge kabouter en als hij dicht genoeg
genaderd is wenkt hij zijn gezinnetje. Stil komen ze rondom de jongeman staan.
De slapende kabouter is volledig in het groen geschilderd. Armen, benen,
gezicht en al zijn kleren werden in het groen geverfd. Lisa legt een hand op de
schouder van de jongeman. Die schrikt zo hevig dat hij de hik krijgt. Vlecht
moet erom lachen en ze voelt meteen vlinders in haar buikje.
-'O! hé. Nog kabouters', hikt de groene kabouter
opgelucht en stelt zich netjes voor:
-'Ik ben Groentje omdat de kinderen van de villa mij
in die kleur hebben geschilderd'.
Ka stelt zichzelf en zijn gezinnetje voor. Ze
praten honderd uit. Vlecht schuift dichter en dichter naar Groentje toe en
probeert dan zijn hand te grijpen.
-'Kunnen wij je hier helpen met de tuin Groentje?',
vraagt Ka. De wenkbrauwen van de groene dwerg gaan de hoogte in en een brede
glimlach verschijnt om zijn mond.
-'Willen jullie dat doen? Dat zou pas mooi zijn. Er
is hier namelijk te veel werk voor één kabouter.
Ik ben altijd moe 's morgens als ik stop met werken'.
-'Dat zagen we wel Groentje. Zullen de bewoners dat
goed vinden?', vraagt Lisa.
-'Dat kunnen we uittesten, Lisa. Als het licht
wordt vertrekken de bewoners op reis. Dat hoorde ik gisteren de kinderen
vertellen toen ze in de tuin speelden. Het is momenteel volop zomer en het
wordt hier te warm. Ik stel voor om bij het hek te gaan staan. Alsof iemand
jullie daar heeft achter gelaten'.
-'Dat is ook zo', laat Ka weten en als de zon
opkomt vatten ze terug post aan het toegangshek. Twee kinderen spurtten een
tijdje later op hen af en sluiten de kabouterfamilie in hun armen. Ze worden
geknuffeld en gezoend en daarna mee naar binnen genomen. De meisjes beginnen
een uitleg tegen hun ouders in een taal die de kabouterfamilie niet verstaat.
Daarna hollen ze terug naar buiten tot bij Groentje. Ka en zijn gezinnetje
worden naast Groentje gezet onder de geurige groene den.
-'Hier onder de takken van de den schijnt nooit de
zon', fluister Groentje, 'hier verbranden we niet'.
-'We begrijpen de taal hier niet Groentje', laat
Vlecht van zich horen.
-'Daar zorg ik wel voor vrienden', zegt Groentje.
-'Als de bewoners vertrokken zijn is het huis en de tuin voor ons alleen. Tijd
om te werken, Spaans te leren en te zwemmen. De familie heeft een privé zwembad
achteraan. Dat wordt drie weken vakantie voor ons'.
Groentje wordt vrij snel opgenomen in het
gezinnetje van Ka. De toekomst lacht hun toe. Moest iemand op vakantie gaan
naar Benidorm wandel dan eens op de boulevard aan het Levante strand. Aan de
overzijde staat een mooie villa met zwembad.
Er is veel kans dat jullie daar kabouters
aantreffen in de schaduw van een grote den. Zwaai er eens naar. Als je geluk
hebt zwaaien ze terug.