Maandag 9
juni 14. Tweede Pinksterdag. Het is bewolkt, zwoel, onweerachtig en windstil.
Om kort te zijn: stilte voor de storm. Hopelijk krijgen we geen hagelbollen
zoals in Brussel, afgelopen zaterdag.
Om 10:00u
begint het al zachtjes te regenen. Nu zitten we nog op het terras. Genietend
van de vogels die rondom ons hun lied zingen. Een lust voor het oor. Voor mama
en papa merel is het geen feestdag. Hun jongen moeten eten. Na elkaar vliegen
ze het nest in en uit dat zich onder de dakpannen bevindt bij de buren. Het
voederen stopt zelfs niet tijdens de regenbui. We laten de fiets op stal staan.
Vandaag staat een Ieperwandeling op het programma. Verleden jaar hebben we
Ieper al bezocht. Door tijdsgebrek en het wisselvallige weer hebben we niet
intens kunnen genieten van de stad. Daarom keren we vandaag terug. Hopelijk
klaart het vandaag vlug op.
Om 12:45u
parkeren we de auto op de Vandepeereboomplein, in het centrum van Ieper.
Minister Alfons Vandepeereboom werd geboren in 1812 en stierf op 1884. Het is
rustig in het centrum. Waarschijnlijk omdat het een feestdag is. Tijdens de
Eerste Wereldoorlog was de stad Ieper aan drie zijden omringd door Duitse troepen,
door de Britse verdedigers werd deze boog in het front de Ypres Salient
genoemd. De Duitsers slaagden er niet in de stad te veroveren. De Duitse
cavalerie had nog voor de gevechten begonnen rond Ieper de stad kunnen
binnendringen en doortrekken; deze veldtocht duurde maar enkele dagen. Ondanks
een aantal groots opgezette veldslagen die aan 500.000 soldaten het leven
kostten bleef Ieper uit handen van de Duitse vijand.
We lezen in
de oorlogskrant Het
Vaderland van Donderdag, 2 Augustus 1917: Het Fransch-Britsch offensief in Vlaanderen. De derde
slag van Ieperen. De Duitsche
stellingen ingenomen op een front van 24 kilometers tusschen Steenstraete en de
Leie. Meer dan 3,500 krijgsgevangenen. In kleine letters volgt een kort verslag: De veldslag der Vlaanderen is
begonnen. Dinsdag morgen, om 4 uur, verlengde de artillerie haar geschut, dat
12 dagen onophoudelijk op de eerste en tweede vijandelijke stellingen had
gehamerd, om het voetvolk toe te laten op te rukken. De uitslagen van dezen eersten
dag zijn uitmuntend. Maar men moet niet vergeten, dat den slag, die begonnen
is, weken en weken duren zal, het is een strategische dag in den welke de
Britten en de Franschen, die in nauwe voeling werken, zullen gebruik maken van
tot hiertoe nog onbekende middelen, doch men zal trapsgewijze vooruitgaan. In deze omstandigheden achten wij het
nuttig onze lezers op hunne hoede te stellen voor alle te overdreven
opgewektheid waarvan blijken gegeven werden bij de vorige offensieve
verichtingen. Het aanvalsfront breidt zich uit op 24 kilometers, van ten zuiden
van Diksmuiden tot het noord-westen van Ieper
De krant vermeld vervolgens ook nog: Op de uitersten linkervleugel, hebben
de Fransche troepen, in nauwe verbinding met de Britsche strijdkrachten en hun
linker flank bedekkend, zich meester gemaakt van Steenstraete en zijn spoedig
de vijandelijke stellingen binnengerukt tot op drie kilometers diepte. Als
laatste vermeld de krant: De vijand, die zware verliezen geleden
heeft, heeft krijgsgevangenen in onze handen achtergelaten, waarvan het tot nu
bekend aantal drie duizend vijfhonderd bedraagt maar het is nog niet mogelijk
onzen buit naar juiste waarde te schatten
We bezoeken
het Saint-Georges Memorial Church in de Elverdingestraat. Als we binnen stappen
in de Anglicaanse gebedsplaats zijn we aangenaam verrast. De kerk is rijkelijk
versiert met talrijke verschillende kleuren. Op elke stoel ligt een dik
kleurrijk kussen met geborduurde logos van verschillende regimenten. Rondom
zijn vaandels tegen de muur bevestigt. Vergulde plakketten met de namen van de
strijdende regimenten aan WOI versieren de muren. De één beukige kerk is wit
geschilderd. De ramen laten veel licht door. Ze bezitten allemaal een
wapenschild van een dorp of stad uit Ierland. Stoelen en banken nodigen uit
voor een stil gebed. Een foldertje geeft ons een korte historiek van de
kerk: Op het
einde van de eerst wereldoorlog roept Veldmaarschalk French op tot het bouwen
van een Anglicaanse Kerk die moet dienst doen als aandenken van de gesneuvelden
maar ook als verzamelplaats voor de bezoekende familieleden. De zoektocht naar
een stuk grond begon en mede door de hulp van de Imperial War Graves Commission
werd een geschikt terrein gevonden en aangekocht. Het Ieperse Verbond
contacteerde Sir Reginald Blomfield (architect van de Menenpoort) om plannen te
ontwerpen voor de bouw van een kerk. In de lente van 1927 waren de plannen
getekend. Hij had een simpele ruimte
ontworpen die onderdak verschaft aan een 200 tal personen. De inrichting van het interieur van de kerk
wordt gegeven door familieleden van de gesneuvelden. De aanpalende school zou
betaald worden door de Old Etonians. De eerste steenlegging vond plaats op 24
juli 1927. De kerk werd ingewijd door de Bisschop van Fulham op 24 maart 1929
(Palmzondag). De eerste leerlingen op school begonnen op 9 april 1929. (Het
schooltje is momenteel een parochiezaal). Elk item in de kerk, de gedenkplaten
aan de muren en op de stoelen, de vensters, de vlaggen en het meubilair zijn er
allemaal ter herinnering aan diegenen die hun leven gegeven hebben voor de
vrede.
We vinden het
gezellig om in een stad te wandelen. De vele historische gebouwen hebben
allemaal een verhaal. De talrijke horecazaken, bieden uiteraard hun beste
waarden aan. Een fris streekbiertje op een zonovergoten
terras of een grote dikke pannenkoek als afsluiter horen er gewoon bij. Straks
misschien? Naast de Lakenhallen, in de Jules Coomanstraat, staan we voor de
imposante gedenkmuur van de Ieperse Furie. Geplaatst ter nagedachtenis van de
militaire en burgerlijke slachtoffers van beide Wereldoorlogen. Onthuld op 27
juni 1926. Tussen de bronzen beelden staan de namen vermeld van gesneuvelden.
Netjes gerangschikt en volgens het alfabet. De Leeuw van Vlaanderen houdt
brullend de wacht.
Het Belle
Godshuis Museum in de Rijselstraat is gesticht rond 1276 toen de lakenindustrie
een crisis doormaakte. Oorspronkelijk opgevat als een opvangcentrum voor
armen. Het groeide uit tot een
echt hospitaal. Van 1796 tot 1971 was het een rusthuis voor vrouwelijke
bejaarden. In de vroegere kapel, gebouwd in 1616, is het Museum opgericht. Het vertoont de mooiste stukken uit de rijke
collectie van het Ieperse OCMW. Het museum toont met trots het schilderij dat
de Heilige Maagd voorstelt. Het doek werd in 1420 geschilderd en is daarmee één
van de oudste schilderijen in België. Het museum bezit ook opmerkelijke meubels, zoals een unieke
linnenpers en een wandtapijt uit de 17e-eeuw.
Midden de
Rijselstraat staat Het Steen. Dit is het enige bewaarde stenen huis van Ieper
dat dateert van eind 13e-eeuw. Er is inmiddels een bouwkundige
vergunning aangevraagd. Elke
informatie ontbreekt op de voorgevel. Het is bijna 14:00u als het begint te
regenen. We gaan even schuilen in een oude koetspoort.
Deze geeft toegang tot exclusieve appartementen. Ons Rina wil een foto nemen,
maar het werkt niet meer. Ze mag zoveel op het knopje duwen, niets werkt. De
batterij eruit halen, en opnieuw beginnen. Niets aan te doen. Gedaan. Vanaf nu
geen fotos meer. Amen en uit. Het stopt met regenen. Toch iets dat meevalt.
De gotisch-romaanse
Sint-Pieterskerk ligt in de Rijselstraat. Op de plaats waar de Vlaamse graaf
Robrecht de Fries in 1073 een bedehuis zou gesticht hebben, werd in de 12e-13e
eeuw deze romaanse kerk gebouwd, toegewijd aan Sint Pieter. Op het einde
van de 15de en de eerste helft van de 16de eeuw werd ze verbouwd tot een
gotische hallenkerk. De eerste toren brandde af in 1638. Het duurde
tot 1868 vooraleer de kerk een nieuwe toren kreeg. Tijdens de Eerste
Wereldoorlog werd de kerk bijna volledig vernietigd. Alleen de basis van de
westertoren en de onderste geleding van de viering bleef gespaard. De
bekende wederopbouwarchitect Jules Coomans heeft bij de wederopbouw de
restanten van de muren geïntegreerd in de nieuwe kerk en de gotische
bovenbouw van de toren vervangen door een romaanse toren. De Sint-Pieterskerk
ligt in de levendige Sint-Pieterswijk die een eigen reus heeft, Robrecht de
Fries genaamd. De wijkbewoners dragen hun reus met trots tijdens de
driejaarlijkse Kattenstoet door de straten van Ieper. We
kunnen de kerk ook van binnen bekijken. De Sint-Pieterskerk bezit een fotokader
van Pater Damiaan. Het kerkschip bestaat uit drie beuken. Het orgel heeft men
in een nis van de zijmuur geplaatst. De houten preekstoel is helemaal
uitgesneden. Verschillende bekende Heiligenbeelden. De schilderpanelen dateren
van 1562 en 1620. Een schilderij op doek stamt uit de 17e-eew. Er
vind op dit moment een expeditie plaats van kerkelijke relikwieën uit de
schatkamer van de kerk. Uiteraard bevinden zich alle kostbaarheden achter glas.
De Heilige Pieter zit achteraan op een troon. Vervaardigd in brons en ijzer
eind 19e -eeuw. In zijn linkerhand de sleutel van de hemelpoort, en
rechts maakt hij een gezegend gebaar.
Ieper is in
de ban van de Ronde van Frankrijk. Op enkele locaties staan fel gekleurde
namaak fietstoeristen als blikvanger voor het naderende evenement. Op 9 juli
dit jaar wordt het startschot gegeven voor de 5e-etappe van de Ronde
van Frankrijk, die hier in het centrum vertrekt. De eerste 6km worden op
Ieperse bodem gereden.
We komen bij de
leeuwentoren. De Predikherentoren maakte deel uit van de 14e -eeuwse
Bourgondische vestingmuur. Deze hoektoren ontleent zijn naam aan het
kloosterdomein van de Dominicanen of Predikheren, dat dichtbij lag. In de
Franse tijd werd de toren verlaagd en omgebouwd tot geschutplatform. Voor de
toren ligt in de brede Majoor gracht, een driehoekig eiland als
voorversterking. De Leeuwentoren heeft zijn naam te danken aan zijn stevigheid:
de muren zijn 2.4 meter dik. Een gemetselde tunnelgang of poterne door de
aarden wal verbindt de toren met de binnenstad. Ook deze verdedigingstoren werd
door Vauban verlaagd en tegen artilleriegeschut beschermd door een eiland. Het
smalle middeleeuwse boogschutter venster werd later aangepast als kanonnen gat.
We nemen nog
een kijkje op de Ramparts begraafplaats.
De eerste begravingen op de vestingen van Ieper gebeurden door Franse troepen
in november 1914. Tussen februari 1915 en april 1918 begroeven ook de Britten
heel wat doden op de stadswallen. Na WOI werden vele graven van de vestingen
geconcentreerd op andere begraafplaatsen. Ook de Franse graven werden na de oorlog
verwijderd. Op 11 oktober 1999 werden nog 4 lichamen van soldaten bijgezet, die
werden opgegraven nabij de St-Jacobskerk. In totaal rusten hier 197 soldaten,
waarvan er 9 niet meer herkend konden worden.
Een weinig
later staan we bovenop de Rijselpoort. Deze poort was één van de belangrijkste
doorgangen naar het front en werd meer gebruikt dan de Menenpoort, omdat deze
weg beter beschermd kon worden tegen vijandelijke artillerie. De Rijselpoort
werd vroeger ook de Mesenpoort genoemd. Het is de enige van de tien Ieperse
stadspoorten die min of meer behouden bleef. Ze werd diverse malen verbouwd. De
laatste keer na de Eerste Wereldoorlog.
Hier staan
ook kunstrenners op de fiets. Allen in de driekleur van België. Langs een
trapje naar beneden. We staan voor het Ramparts War Museum voor een gesloten
deur. Op een briefje staat dat het museum gesloten is op woensdag en donderdag.
Blijkbaar ook op feestdagen.
Hoera, onze
fotocamera werkt terug. We kunnen weer fotos maken. Wat de reden ook was, we
zullen het nooit weten.
In elke
straat die we bewandelen zijn er gebouwen die uitnodigen tot ontdekken. Zoals
de vispoort bijvoorbeeld. Dit bijzondere architecturale monument is een
reconstructie naar het vooroorlogse model en kreeg pas op het eind van het jaar
1920 haar huidig uitzicht. De
oorspronkelijke poort werd gebouwd in 1714. Het jaartal is nog vernoemd in
Romeinse cijfers. Het stadswapen bevindt zich tussen twee dolfijnen. We lopen
door de toegangspoort naar de vismarkt. Ons Rina probeert zo veel mogelijk
fotos te nemen. Je weet nooit of hij seffens weer blokkeert. De
verkoopstalletjes vervangen de vooroorlogse loodsen. Het
tolkantoor, ook Minckhuisje genoemd, werd hier in 1899 opgericht. In dit klein
prachtig gebouw moesten visverkopers tol betalen. Het huidige gebouwtje is een
reconstructie van na de Eerste Wereldoorlog.
Prachtige
monumenten en gebouwen getuigen van een boeiend en rijk verleden. Zoals het
vleeshuis dat in natuursteen werd opgetrokken. Het gelijkvloers is van de 13de
eeuw en de eerste verdieping dateert van 1525-1530. Tot de 20ste
eeuw werd op het gelijkvloers vlees verkocht. In de rest van het gebouw was tot
1796 de gilde gevestigd. Van 1857 tot 1973 was het stedelijk museum hier
ondergebracht. Ook de jeugddienst op de eerste verdieping en het jeugdhuis JOC
in de kelder hebben hier hun stek gevonden.
Terug op de
Markt zetten we ons op een terras omdat een mens nu éénmaal moet drinken.
Vervolgens wandelen we naar de Kathedraal. Gelegen in het grasperk, naast de Kathedraal, staat het Munster monument. Het Iers
kruis werd opgericht ter herinnering aan de omgekomen militairen, afkomstig uit
de provincie Munster in Ierland, die in de Ieperboog sneuvelden tijdens WOI.
Dit gedenkteken werd onthuld op 13 juli 1924.
We wandelen
voorbij de plaatselijke gevangenis in de Elverdingestraat. In 1843 werd beslist
om een nieuwe gevangenis te bouwen ter vervanging van het bestaande
Rasphuis. De
penitentiaire instelling werd gebouwd op de plaats waar de gevangenis nu nog
steeds gehuisvest is. In al het losgebroken geweld van WOI, bleef de gevangenis
van Ieper relatief goed overeind staan. Mede hierdoor had de gevangenis
verschillende functies: kantoren van de Britse militaire plaatscommandant,
kantine voor militairen en als veldhospitaal. In 1917 werden op de binnenkoer 3
Britse deserteurs geëxecuteerd. Op het einde van WOI waren de
gevangenisgebouwen zwaar beschadigd. De dag van vandaag fungeert het gebouw nog
steeds als gevangenis.
Ons Rina
neemt een foto van het huis waar de Commonwealth War Graves Commission
gehuisvest is in dezelfde straat op nr 83. We keren terug en het regent
opnieuw, het is 16:30u. We hebben nog tijd zat om de begraafplaats te bezoeken.
Op het Ypres Reservoir Cemetery op het Minneplein worden 2.614 doden herdacht,
waarvan er 1.035 niet meer geïdentificeerd konden worden. 'Special
memorials' herdenken 2 militairen uit het Verenigd Koninkrijk die begraven
waren op Infantry Barracks en 8 die begraven waren op Ypres Reservoir Middle
Cemetery van wie de graven door artillerievuur vernield werden. Donkere wolken schuiven boven ons samen. In de
verte donder en bliksem. We schuilen in een portiek. Tijdens het wachten vraag
ik mij af hoe onze soldaten van WOI zulk weer evenaarden. Wij kunnen nog
schuilen, maar in de loopgraven kon je geen kant uit. Zij
ondergingen gelaten weer en wind. Alles was beter dan oog in oog te staan met
de vijand. Nu en dan een sigaretje roken en/of praten met een lotgenoot. Over
thuis. Over moeder de vrouw en de kindjes. Straks worden ze afgelost en kunnen
ze een brief schrijven naar hun beminde. Hopelijk zit ze gezellig bij de
houtkachel. Met een bord soep en een homp brood
Het onweer
trekt even later weg zonder schade aan te richten. We wandelen terug naar de
Markt. Hier kunnen we iets eten en drinken tot het tijd wordt voor de Last
Post.
Om half zeven
vertrekken we naar de Menenpoort. En stenen grenspaal bij de lakenhallen onder
de inrijpoort trekt onze aandacht. De Ieperse keure, dat stamt uit het begin
van de 13de -eeuw legde de rechten vast van alle Ieperlingen, of ze
nu binnen of buiten de stadsgrachten woonden. Het gebied waarbinnen de keure
van kracht was werd nauwkeurig afgebakend met stenen grenspalen. Dit gebied
werd het schependom genoemd omdat de schepenen van de stad er mochten recht
spreken. In de paal werd het wapen van de stad in zijn eenvoudigste vorm
uitgekapt: een kruis met dubbele dwarsbalk. Van deze grenspalen is slechts één
exemplaar bewaard gebleven.
Vaandels
wapperen aan het historische gebouw dat de naam Kasselrij draagt. Een
infobordje geeft uitleg in onze beide landstalen: Dit gebouw, oorspronkelijk
een middeleeuws steen genaamd De Wulf, was vanaf 1503 de vergaderplaats voor
de schepenen van de kasselrij. In de 19e-eeuw werd het deels als
hotel en deels als rechtbank gebruikt. Na de Eerste Wereldoorlog deed het tot
1967 dienst als voorlopig stadhuis. Bij de wederopbouw van de 16e-eeuwse
voorgevel werd de renaissancestijl grotendeels behouden. De medaillons stellen
de 7 hoofdzonden voor.
Aan de
Menenpoort wordt men toch stil als je de kransen en bloemen bekijkt die hier
alle dagen worden neergelegd. Ook bij het lezen van de namen van de gestorven
soldaten slik je enkele keren. De namen zijn alfabetisch gerangschikt. Bij elk
regiment begin je terug van A tot
Z. Corporal, Serjeant, tweede luitenant
en ga zo maar verder. Australië, weer
met honderden namen: Bovenaan: Oxford, Corporals, Serjeant, Private,
Lanciers-Corporal. De
namenlijst van Private soldier is eindeloos lang. Elke letter van het alfabet
is gebruikt. Het kan je niet onberoerd laten bij het lezen
van al die namen. Hier en daar lezen we drie of vier maal dezelfde familienaam
onder elkaar. Broers? Alleszins familie, toch?
Ik ga naar
beneden en wacht met ons Rina aan de straatzijde op het begin van de
taptoe. Als de klaroenen beginnen te
schallen krijg ik kippenvel. Fotocameras flitsen onophoudelijk. Voor de rest
is het muisstil. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten Fotos: Rina Meurs.


|