Over Den
Grooten Oorlog is al veel geschreven en vertelt. Hoe WOI ontstaan is zal
iedereen ondertussen wel weten. Zelfs onze kleinzoon, Joey, heeft in het 3de
studiejaar erover geleerd. Radio en
vooral TV brengen alle dagen een hulde aan de vele slachtoffers die gesneuveld
zijn op Belgisch en Frankrijks grondgebied. Elk museum probeert volk te lokken
door iets van WOI te organiseren. Er worden fotos en dagboeken getoond met
hartverscheurende taferelen. Het aantal boeken die te koop worden aangeboden over
WOI zijn niet meer te tellen. Kranten en tijdschriften wijden een artikel over
de strijd die honderd jaar geleden hier en daar woedde. Ook toneelverenigingen
brengen een voorstelling over leven en dood tijdens de vier jaar durende
oorlog. Wandel- en fietsroutes zijn aan spotprijzen te koop bij de bevoegde
instanties. In de Westhoek heeft het nog nooit zo druk geweest van toeristen en
verre familieleden die de begraafplaatsen komen bezoeken. Bij de Menenpoort is het drukker dan de
voorbije jaren. Ondanks de massa kan je daar vanaf 20:00u een spelt horen
vallen. Ook Joey wil dolgraag de Menenpoort bezoeken. Dat willen we hem dan ook niet
onthouden en besluiten volgend jaar met de kleinkinderen de Menenpoort te
bezoeken. Ik denk er sterk over na om de kindjes daar een krans te laten neerleggen.
Dat zal voor hen iets speciaals zijn. Het zal hen voor altijd bijblijven. Bij dit schrijven is het
eerste herdenkingsjaar bijna ten einde. We zijn benieuwd wat de volgende jaren
wordt georganiseerd. Ik vertel alvast waar we dit jaar geweest zijn.
Zaterdag 07
juni 2014. Het beloofd een stralende dag te worden. Temperaturen tot bijna 30°
in het binnenland. Vanavond en vannacht kans op een warmte onweer. Met alles
erop en eraan. Vooral in de Westhoek is de kans het grootst. Rijden wij die
richting toch wel uit zeker. Soit, laat ik niet te ver vooruit lopen. Om 08:00u
stipt vertrekken we gepakt en gezakt met de auto richting Gent. De fietsen
staan achterop het draagrek. Net zoals verleden jaar maken we een 8-daagse
vakantietrip door de Westhoek. De buitentemperatuur wijst ondertussen al 17°
aan. Het is redelijk rustig op de ring rond Antwerpen. Bij afrit 10 te
Gent-Brugge wordt het iets drukker van vrachtwagens. Een paar kilometer voor
Deinze verdwijnt de zon achter sluierwolken. Dat is niet ingeplant.
Om 09:00u
rijden we de Westhoek binnen. Geen zon te zien. Bij de kruising van Aalbeke
nemen we de E403, en na 2,2km loodst Lucy ons van de snelweg bij afrit 5
Wevelgem.
Rond half
tien zijn we in de Groenestraat bij het Deutscher
Soldatenfriedhof van Menen. Het is een smalle straat met een parking voor
slechts enkele personenwagens. We zijn de enige bezoekers. Deze militaire
oorlogsbegraafplaats is één van de vier Duitse begraafplaatsen in
West-Vlaanderen. De andere dodenakkers bevinden zich in Hooglede, Langemark
en Vladslo. We betreden de begraafplaats langs ijzeren hekken. De gevel is opgetrokken
met rode baksteen. In het bezoekersgebouw kan men de registers met namen van
overleden Duitse soldaten raadplegen en het bezoekersboek invullen. Na de 3de
slag om Ieper begonnen de Duitsers hier in de Groenestraat hun doden te
begraven. De derde slag om Ieper, of de slag bij Passendale werd uitgevochten
van 31 juli 1917 tot 10 november 1917. Deze slag staat geboekstaafd als één van
de meest gruwelijke uit WOI. Het was een grote veldslag die werd uitgevochten
door Britten, Canadezen en ANZAC-strijders tegen de Duitse invaller. De Britse
veldmaarschalk wilde het Duitse leger verschalken, doorstoten naar de kust, om
vervolgens de havens van Oostende en Zeebrugge te heroveren. De dag van het
offensief, op 31 juli, begon het onophoudelijk te regenen waardoor het front
binnen de kortste keren veranderde in een modderpoel. Op 2 augustus werd het
offensief stilgelegd na een 'winst' van 2 km. Tegen eind augustus telde men reeds
125.000 gewonden en gesneuvelden. Na een pauze in september, nadat het enkele
dagen zonnig was en de grond enigszins was opgedroogd, werd er vanaf 22
september weer volop gevochten. Met duizenden doden en gewonden
tot gevolg. Begin oktober begon het weer te regenen. Op 4 oktober was het de
beurt aan de Australiërs om bij Tyne Cot aan te vallen. Ze werden echter
gehinderd door het noodweer en het totaal onbegaanbare terrein.
Tussen 4 en 12 oktober verloren de Australiërs en Britten samen ongeveer 26.000
man. Op 26 oktober vochten de
Canadezen hun 'Road to Passchendaele' in de gietende regen. Hun opmars was
echter traag door de modder en het Duitse gifgas. Op 6 november 1917 viel Passendale
uiteindelijk in Britse handen. 'Passiondale', dal van het lijden, was op dat
moment niet meer dan een rode vlek in de modder. De Slag om Passendale heeft
alles samen zo'n 450.000 slachtoffers geëist. Veldmaarschalk Haig 'De Slachter'
kreeg de schuld van zoveel doden (voor amper 8 km 'winst'), erg zwaar werd
hieraan echter niet getild, hij had tenslotte de Ypres Salient heroverd. (Deze
zou in april 1918 weer in Duitse handen vallen.) Verder kwamen ze niet, op 10
november liep het offensief dood op de heuvelkam. De totale Duitse verliezen in
Vlaanderen gedurende dezelfde periode bedroegen 270.710 mensen.
In de
periode 1956-58 werden 128 kleine Duitse militaire begraafplaatsen die
verspreid lagen over Vlaanderen teruggebracht tot vier. Hier kwamen gesneuvelden
uit 53 kleinere begraafplaatsen terecht, zodat er thans 48.049 Duitse soldaten
rusten, die bijna allemaal geïdentificeerd werden. In elke vierkante, plat
liggende, arduinen tegel zijn 20 namen gegraveerd met het jaartal waarop de
soldaten zijn gesneuveld. Bij enkele tegels ligt een lauwerkrans of kleurige bloemen.
Een ver familielid vergeet nooit. Hier en daar, tussen de tegels, staan kleine
zwarte kruisen uit lavasteen. Rondom rond de begraafplaats groeien statige
eiken en tamme kastanjes. Onder de beplanting staan ook enkele oude opstaande
grafzerken van Duitse soldaten uit WOI. Gestorven voor het vaderland. Vermoedelijk
werden de zerken overgeplaatst van de stedelijke begraafplaats te Menen door de
familieleden. Bij enkele zijn zelfs
de tekst niet meer te lezen. De zerken hebben een groene kleur door de
beplanting. Hier is een massa werk, maar er wordt weinig naar omgekeken. Raar
maar waar, er staat zelfs een oude zerk met Davidsster. Vanuit de voorplaats
ligt een geplaveide weg die naar de kapel leidt te midden van de begraafplaats.
Het achthoekig mausoleum en ontvangstgebouw is gebouwd in 1956-58. Rond de
kapel liggen acht zerken waarop de namen en plaatsen van de 53 verdwenen begraafplaatsen
staan vanwaar de gesneuvelden waren overgebracht. In de kapel is het koud en
donker. In het midden ondersteunt een pilaar het gewelfd dak. De pilaar zelf
rust op een Grieks kruis met stenen leeuwenkoppen. De muren zijn met mozaïek en
bladgoud versiert. Recente lauwerkransen liggen tegen de muur. In de ontvangst
ruimte staat een antieke kast met twaalf boeken. Het register met alle bekende
namen van de slachtoffers die hier begraven liggen.
Na ons
bezoek rijden we naar het centrum van Menen. We kunnen lang parkeren op de
parking van het hospitaal. We rijden met de fiets eerst naar de Rijselstraat 73
voor de Toeristische dienst, maar deze is nog gesloten tot 14:00u. De stad Menen
telt meer dan 32 000 inwoners en ligt vlak naast de Franse grens. De
Leie-rivier snijdt de stad in twee. Tijdens WOI werd de stad bezet door Duitse
troepen vanaf oktober 1914 tot half 1918. Menen lag vlakbij het Westelijk front
en het leek dan ook normaal dat de stad werd ingericht om te voldoen aan de
noden van de Duitse frontsoldaten. Er werden gewonden verzorgt en krijgsgevangenen opgenomen. De doden
werden begraven op de stedelijke begraafplaats tot 1917.
Op de Oude
Leielaan, recht over de Poststraat zien we links van ons een bronzen plaat in
de stenen sokkel met de tekst van de kazematten. De oudste dateren uit de tijd
van Vauban (1679-1689). De bovenste elf bomvrije schuilplaatsen werden gebouwd
tijdens de Hollandse periode die liep van 1817-1830. Op de hoek van de
Poststraat en de Grote Markt staat het postgebouw. Gebouwd in 1899. In 1981 moest
het gerestaureerd worden en men maakte van de gelegenheid gebruik om het gebouw
te vergroten. Het hoektorentje was oorspronkelijk hoger, maar het heeft
evenveel charme. De twee wapenschilden zijn van Vlaanderen en de stad Menen.
Op de Grote
Markt pronkt het stadhuiscomplex met belforttoren en een schuilkelder onder de
Grote Markt. Dit gebouw dateert van 1782, dat een schepenhuis verving dat al
bestond in de 16e -eeuw. De beide Wereld Oorlogen hebben gelukkig weinig
schade aangericht. In 1921-22
werden aanpassingswerken uitgevoerd op het gelijkvloers.
De
burgerlijke stand kreeg een groot bureau om de bevolking beter van dienst te
zijn. Op de gevel vinden we het wapenschild terug van de stad. De laatste
renovatie dateert van 2005 en het resultaat mag gezien worden. Het Latijnse
opschrift bovenaan is een afkorting. Waar
dat voor staat? Dat dit gebouw dienst doet als stadhuis. De Romeinse cijfers
duiden op het bouwjaar: 1782. Rechts aan het stadhuis werd, in 1574, de eerste
steen gelegd van het belfort. In 1610 echter werd de bouw stilgelegd door de
godsdienstoorlog. In 1828 kreeg de toren uiteindelijk zijn huidig uitzicht en
meet 33m in de hoogte. Er werd een beiaard in de toren geplaatst in 1963 van 49
klokken.
We laten het
belfort links liggen en fietsen rechtdoor naar de Ieperstraat. Op de nummers
12-14 bouwde men onder Frans bewind in 1684 een krijgshospitaal met priorij dat
bewoond werd door de zusters van de orde van Sint-Augustinus. In 1744 wordt het
hospitaal een lagere school. In 1890 worden verschillende vleugels verbouwd en
krijgt het complex haar huidig uitzicht. Een nieuw tabaksfabriek opent zijn
deuren. Vanaf 1932 behoorde de fabriek toe aan de familie DHeygere. Zij
baatten de tabaksfabriek uit tot in 1991. Sindsdien stond de fabriek leeg en te
verkommeren. De stad kocht het pand en vanaf 2006 startte een project om het
historische gebouw om te toveren tot een trendy wooncomplex.
Bij de
splitsing houden we halt bij de parochiekerk Sint-Franciscus. In 1603 werd op
deze plek een kloosterkapel voor de Kapucijnen gebouwd. De volgende eeuwen werd
deze kapel stelselmatig vergroot. Het duurde nog tot 1873 voor het gebouw een
parochiekerk werd nadat de Sint-Vedastuskerk in 1807 door een orkaan verwoest
werd. Sindsdien kent de kerk een bewogen bestaan. Bijbouwen en afbreken wisselden
elkaar af. Het kerkhof verdwijnt en het klooster wordt in 1969 afgebroken.
Muurtekeningen worden overschilderd en jaren later miniem blootgelegd. In de
kerk vinden we sinds 1988 het altaar van het Sint-Jorishospitaal. Bij gebrek
aan glas-in-loodramen is het binnen heel licht. Boven het altaar zijn nog
tekeningen te zien. Het booggewelf is onlangs opnieuw bezet. Onder de vloer van
het koor bevindt zich een crypte van halverwege de 18e -eeuw. Deze
werd in 1973 herontdekt bij de restauratie van de kerk.
Op het
nummer 63 in de Ieperstraat staat een neoclassicistisch herenhuis. Een mooie
onderhouden voortuin met aan de straatzijde afgezet met een smeedijzeren
hekwerk op een laag muurtje. Vermoedelijk opgetrokken in 1868. In 1939 wordt
het huis opgesplitst in twee wooneenheden. Links en rechts zijn twee lagere
aanbouwen aangebracht van latere datum. Rechts
was oorspronkelijk een conciërgewoning.
We blijven
de Ieperstraat volgen tot over de spoorweg. We bezoeken de stedelijke begraafplaats van Menen. Aangelegd in 1806-1807 en
daardoor één van de oudste begraafplaatsen. Het bezit menig monumentale zerken.
In de verte, achteraan, wappert de Belgische vlag. De eerste zerken zijn
volledig in het Frans. We vinden 12 zerken van gesneuvelde soldaten uit WOI.
Enkele zijn van De Royal Flying Corps , een Canadese onbekende soldaat, en
enkele fuseliers. Bij een hele oude, verwaarloosde kribbe staan nog drie zerken
van gesneuvelden uit WOI. Ook hier een onbekende soldaat. Na de Eerste
Wereldoorlog worden een aantal gesneuvelde Duitse soldaten begraven, waarvan de
overblijfselen in 1958 worden overgebracht naar het Deutscher Soldatenfriedhof in
de Groenestraat. Het verwonderd ons dat hier de dag van vandaag nog uitvaarten
plaatsvinden. Sommige zerken zijn vernieuwd. Alles ligt hier door elkaar.
Chaos, chaos alom. Ondanks de vervallen indruk, telt het Menense kerkhof enkele
pareltjes van formaat. Bij het provinciaal mausoleum is een muziekkiosk
geplaatst. Morgen, zondag 08 juni 2014 wordt hier de 56ste Bedevaart naar het
Provinciaal Mausoleum gehouden ter herdenking van de Politieke Gevangenen en
Weggevoerden uit de Tweede Wereldoorlog. Het mausoleum werd opgericht door
overlevenden van de Duitse concentratiekampen om hun omgebrachte medegevangenen
te herdenken. Hier bewaart men de assen, van alle West-Vlaamse politieke
gevangenen die in concentratiekampen omkwamen. Van zowel uit Auswitch, als Buggenwalt,
als Breendonk. Nabij de Belgische vlag zijn horizontale zerken geplaatst van oud-strijders
uit WOII. Hier hebben ze hun laatste rustplaats gekregen. Bijna allemaal met
drie namen op de grafsteen. In 2010 had het stadsbestuur plannen om van het
oude kerkhof een parkbegraafplaats te maken en wil daarom oude graven zonder
concessie verwijderen. Het kerkhof herbergt ook blauw bloed. Hier ligt de
Russische prinses Obolenski begraven. Ze
werd geboren in 1874 en was gehuwd met Nikolas Maklakoff, de laatste minister
van Buitenlandse Zaken onder de tsaren. Nadat Lenin de macht greep, vluchtte de
prinses naar Menen, waar ze in 1949 als psychiatrische patiënte in het klooster
van de benedictinessen stierf.
In de
Bruggestraat bewonderen we de brouwerswoning. Het complex werd gebouwd eind
negentiende eeuw en groeide uit tot één van de grootste brouwerijen in de
regio. Van de oorspronkelijke brouwerij is echter niets meer te zien. Ze stond
waarschijnlijk op de plaats waar nu autos geparkeerd staan. De Stedelijke
Academie voor Beeldende Kunsten is momenteel hier ondergebracht. Verderop aan
café in het pispotje slaan we even rechtsaf voor een grote kapel. Het klooster
Onze-Lieve-Vrouw van Vrede is afgeschermd door een hoge muur met enkele
poorten. We kunnen er niet binnen. De orde van St-Benediktus vestigden zich in
Menen vanaf 1690. Op deze plek bouwden de zusters een klooster na afbraak van
de vervallen kapel in 1699. Na 1800 verzorgen de zusters er zwakzinnige
vrouwen. Tijdens de volgende eeuwen wordt het klooster sterk uitgebreid tot ze
in 1879 haar huidig uitzicht krijgt. Tijdens WOI vallen de Duitsers binnen en
moeten de zusters en patiënten geëvacueerd worden. Nu nog is het voormalige
klooster, het complex ernaast en aan de overkant een psychiatrisch centrum Onze
Lieve Vrouw van Vrede.
Op het Van
der Merschplein staat een monument als herdenking voor de militaire en
burgerlijke doden van beide Wereldoorlogen. Vervaardigd in witte natuursteen en
met reliëf. Het monument stond oorspronkelijk op de Groentemarkt in Menen. In
1968 werd het monument naar hier overgebracht omdat men een parking op de Grote
Markt wilde aanleggen. Op de achterzijde staan de namen van de gesneuvelden.
Naast dit Wereldoorlog s monument staat een beeldhouwwerk op een sokkel van
Generaal Van der Mersch. Hij werd
geboren te Menen in 1734. Begon zijn carrière als militair in de Brabantse
Omwenteling. Hij werd vooral bekend om zijn overwinning bij de slag bij
Turnhout in 1789. Het monument werd in 1992 opgericht naar aanleiding van de
200e verjaardag van zijn overlijden. Van der Mersch overleed te
Dadizele op 14 september 1792 op 60 jarige leeftijd.
In de J. en
M. Sabbestraat vinden we een oord van rust bij de Fatimakapel. Ze is echt aan
renovatie toe. Aan elk van de zes zuilen die het zeshoekig dak steunen, hangt
een lantaarn. O.L.V. van Fatima bid op een sokkel. Eronder staan de woorden: Koningin
van den vrede, bid voor onze gesneuvelden. De binnenzijde van de koepel heeft
ooit blauw geweest. Verderop rijden we voorbij het Park ter Walle. Een gebied
waar men kan genieten in een oase van rust. We fietsen terug in de zon. De
bewolking lost helemaal op.
In de
Kortrijkstraat staat de ronde stenen molen van Menen. De Goede Hoop is een
stellingmolen van 1798 en is nog de enige overgebleven korenmolen van de 13 molens
die de stad rijk was. De molen bleef in bedrijf tot 1946. Het molenhuis moest
in 1966 afgebroken worden. De stad kocht de molen in 1981, maar het duurde nog
tot 1993-94 vooraleer de restauratiewerken konden beginnen. Op het Leopoldplein
staat het voormalige kazernegebouw of militair hospitaal dat werd opgetrokken
tussen 1817 en 1830 tijdens de Hollandse bezetting. Na het ontstaan van België
werd het complex gebruikt als opleidingscentrum voor rekruten tot WOI uitbrak.
Thans wordt het gebouw gebruikt door de brandweer, het rode kruis en OCMW.
We draaien
de Rijselstraat in. We bezoeken de dekenale kerk van Sint-Vedastus. De hoofdkerk van Menen wordt
in de volksmond de grote kerk genoemd. De kerk wordt het eerst vermeld in
1087. Tijdens de volgende eeuwen wordt ze enkele keren afgebroken, verbouwd en
uitgebreid. In 1999 vond de laatste renovatie plaats. De drie altaren zijn in
zwart witte marmer. Mooie glas in lood ramen sieren de kerk. Men is op dit
moment bezig de kerk te versieren voor een trouwpartij om 14:30u. We vinden het
een mooie kerk. Al roept ze om
een schilderbeurt. Buiten ligt een rode loper. De torenklok slaat net twee uur.
In de
Sluizenkaai houden we halt bij het Oud sluizencomplex met stuw- en schutsluizen
die gebouwd werden in 1921 nadat de Leien werden gegraven. Aan de overkant van
de straat bestaat nog het douanekantoortje. De lage ramen zijn dichtgespijkerd.
Een deur kunnen we niet zien. Blijkbaar bevindt zij zich achter de groene haag.
Voor de toenmalige scheepvaart was hier de grensovergang tussen België en
Frankrijk. Sinds 1990 hebben de sluizen geen enkel nut meer. Er ligt een houten
brug over de Leie die we dwarsen om even de sfeer in ons buurland op te
snuiven. Hier loopt ons bezoek ten einde. We fietsen terug naar het centrum
waar onze auto trouw op de parking heeft gewacht. We rijden naar Westouter. In
het kleine dorp is het even zoeken naar ons vakantie verblijf. We slaan te
vroeg af en weten even niet waar we moeten zijn. Maar we hebben tijd. Onze
afspraak is voor 17:00u. We parkeren de wagen en gaan nog een eindje fietsen.
Met dit verschil, Westouter is sterk heuvelachtig. De Schomminkelstraat is een nieuw
asfaltbaantje dat steil omhoog gaat. Ons bomma begint er niet aan. Ze stapt af
en gaat te voet naar boven. Ik probeer het toch, maar na 200m moet ik opgeven
en te voet gaan. Een tractor komt puffend de heuvel af. Dichtbij vertraagt hij
en roept: naar beneden gaat het makkelijker!. Ik knik bevestigend. Hopelijk
hebben ze niet allemaal van die flauwe grappenmakers hier.
Groots en
wild spreidt de natuur zich voor ons uit. Links en rechts van ons weilanden en
mooie vergezichten. Traag komen we ook vooruit en zo genieten we nog meer van
het landschap dat ontzettend groen kleurt. Rechts van ons, in een weiland, een grote
krater, gevuld met regenwater. Een overblijfsel van WOI. Rechts van ons zweven
de zetelliften boven de drukke baan. De
kabelbaan, Cordoba, verbindt de 136m hoge Rodeberg met de Vidaineberg, een heuvel van 138m hoog.
Boven gekomen snakken we naar een fris streekbiertje. Aan de overzijde van de
grote baan bevind zich Café-Restaurant Belvedére. We maken er dankbaar gebruik van. Vanop een
verhoogd terras hebben we een weids uitzicht op de heuvels. Op de
Rodebergstraat razen de autos voorbij. Ik probeer de drukte te negeren en proef
ondertussen van een frisse Hapkin. Een blond biertje met een alcoholgehalte van
8,5%. Gebrouwen door brouwerij Alken-Maes. Bomma drinkt een koele ice tea.
Het is reeds
na 17:00u als we bij ons vakantiehuisje arriveren. We worden vriendelijk
onthaald door de eigenaars: Edwin en Carmen. Op tafel staat een mand gevuld met
streekkoeken van Jan Destrooper en enkele biertjes die met dit weer hartelijk
welkom zijn. Alles is aanwezig in ons verblijf. Een grote en kleine slaapkamer.
Badkamer met douche en toilet. Keuken met elektrisch fornuis. Salon met TV en
een eethoek. Vanop het terras hebben we een groots uitzicht op een heuvelig
landschap. We hebben een fles bubbels meegebracht die we na ons zelfgemaakt diner
soldaat maken. Later op de avond breekt een zwaar onweer los over heel ons
landje. Op verschillende plaatsen is er wateroverlast. Onze jongste zoon,
Edwin, was met zijn gezin naar Brussel gereden om de voetbalwedstrijd van de
Rode Duivels te zien. De voetbalinterland België-Tunesië werd stilgelegd toen
er plots een hevige hagelbui losbarstte boven het Koning
Boudewijnstadion. De spelers vluchtten naar binnen en de hagel kleurde de
grasmat wit. Ook verschillende autos werden beschadigd op de parking. De voorruit van hun wagen was gebarsten.
Gelukkig zijn ze verzekerd voor glasbreuk. Tot morgen.
Tekst: Luc Verschooten. Fotos: Rina
Meurs.



|