Fietsknooppunten:
36-39-5-2-74-49-48-3-38-35-22-7-67-8-9-10-23-36. Afstand: 34km.
Zaterdag 31
mei 2014. Er hangen veel witte wolken tegen een helder blauwe lucht. We zijn
extra vroeg opgestaan, om 07:30u. We rijden vandaag naar de westhoek,
noordwesthoek. De temperatuur bedraagt voor het moment 17° en er staat een
zwakke wind. Maar hoe zal het in de westhoek zijn? Uit ervaring weten we dat er
steeds een hartig windje waait. Maar het blijft beslist droog, volgens de
weerman. Dus we klagen niet.
Om 09:00u
bevinden we ons al op de E17 snelweg, richting Gent. Door het vroege uur is het
rustig op de weg. Er rijden bijna geen vrachtwagens. We mogen zelfs 100 km/u
rijden in de Kennedytunnel. Dat moeten ze geen tweemaal zeggen. Lucy (GPS)
loodst ons voorbij Gent op de E40, richting Oostende. Vanaf Drongen verdwijnt
de zon achter de wolken. De temperatuur blijft echter 18°. De weerman had het
gisteren voorspelt, zegt ons Rina. In het westen moeten ze wat langer wachten
op de zon.
Bij afrit 4
nemen we de afslag van Middelkerke. We rijden tussen een groen landschap.
Landbouw- en weidegrond wisselen elkaar af, soms verstoort door een grote
boerderij. Op de weilanden grazen paarden, koeien en schapen. Voor ons duikt de
kerk op van Sint-Pieters-Kapelle. Lucy stuurt ons even richting Diksmuide maar
algauw moeten we rechtsaf naar Schore. Voorbij het centrum steeds rechtdoor tot
over de IJzer. Om de auto langdurig te parkeren kiezen we voor het kleine
dorpje Stuivekenskerke, aan knooppunt 36, vlak bij de kerk. Aankomst 10:30u.
Met de fiets
volgen we knppnt 39 omgeven door hectaren koren. Tarwe of gerst? Het is van
hieruit niet te zien. De meest gebruikte graansoort is echter tarwe. Van
tarwekorrels kunnen verschillende meel- en bloemsoorten worden gemaakt. Nu is
de tarwe nog groen. Het oogsten vind plaats wanneer de korrel voldoende
gedroogd is. Hier en daar een weiland met hoge gele bloemen. Het zijn koolzaadbloemen
waaruit koolzaadolie wordt getrokken. Men kan er ook biodiesel van maken. In
pure vorm wordt het vermengt met dieselolie. Sinds juni 2005 rijdt de Lijn op
koolzaadolie. Een mooi initiatief. Zo gaan er jaarlijks enkele tonnen CO2
minder de lucht in.
Na knppnt 5
komen we bij Oud-Stuivekenskerke. Een infobord verteld ons: Archeologische
site. Op deze weide zijn resten zichtbaar van middeleeuwse bewoning. Mogelijk
was hier een castrale motte, dat is een wooncomplex van een feodale heer. Archeologen
leiden dit o.m. af aan de vorm van de walgracht en aan de lichte bult in het
landschap. Ook de datering van de resten (vermoedelijk zijn ze uit het begin
van de 12de eeuw) wijst in de richting van een castrale motte. Op de
kunstmatig aangelegde heuvel, het opperhof, stond in de middeleeuwen de
versterkte toren van de heer. Op het neerhof stonden enkele woningen en de
bedrijfsgebouwen. De hoeve, den Hoogen Rooker genaamd, was tot aan de Eerste
Wereldoorlog in bedrijf. Nu rest nog een landelijke woning.
De straat
Oud Stuivekens deelt de site in twee. Aan deze kant bevonden zich vroeger het
opperhof en het neerhof met hun omwalling. Het Reigersvliet deed dienst als
buitenste omwalling. Aan de andere kant van de straat lag het noordelijke deel
van de wal.
Het
ruilverkavelingscomité Stuivekenskerke heeft het noordelijk deel van de
omwalling gereconstrueerd en de vroegere perceelgrens hersteld. Ook de vroegere
wal rond het opperhof is door uitgraving beter zichtbaar gemaakt.
De stad
Diksmuide is eigenaar van deze site. Ze zorgt ervoor dat de beide terreinen
begraasd worden door schapen. Tot zover de tekst op het bord. De
archeologische site is tevens in kleur uitgetekend zodat we een beter beeld
krijgen hoe het er hier ooit heeft uitgezien.
Vervolgens
belanden we in het O.L.Vrouwhoekje. De herdenkingskapel O.L.Vrouw ter zege
werd opgericht in 1924-25. Aan beide zijden staat een gedenkzuil. Een van 1928
die ingehuldigd werd voor het 1ste en het 2de bataljon
karabiniers-wielrijders. De andere gedenkzuil werd geplaatst voor het 5de
regiment lansiers. Ingehuldigd in 1948. Tussen 1956- 64 werden rondom de kapel 41
gedenkzuiltjes geplaatst. Op de schuine voorzijde staan de kentekens en nummers
van de onderscheiden regimenten van alle eenheden van het Belgisch veldleger
die tijdens WOI aan het front streden. In 1955 vond de inwijding plaats van de
15 nieuwe brandglasramen in de kapel. We zien koning Albert I en koningin
Elisabeth en nog enkele taferelen van de Grooten Oorlog. De roze granieten demarcatiepaal
met oorspronkelijke opschriften is van 1924.
Op het
infobord heeft men drie oude fotos geplaatst. De eerste toont ons de kerktoren
van Oud-Stuivekenskerke van 1914. Eronder staat de volgende tekst: Tot 1870
had Oud-Stuivekenskerke een kerk toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Later bleef
alleen de toren uit 1572 staan. Er wordt niet bij vermeld waarom het schip,
van de kerk, verdwenen is en nooit meer opgebouwd werd. Ik raadpleeg Wikipedia,
en deze vrije encyclopedie schrijft het volgende: In 1866-1872 wil men de Sint-Pieterskerk
restaureren. Omdat dit te veel werk bleek, besliste burgemeester J.B. De Graeve
om een nieuwe kerk te laten bouwen. De nieuwe kerk zou echter een tweetal
kilometer ten noorden van de dorpskern worden gebouwd, in de nabijheid van zijn
landgoed Vicogne. De jaren erna ontstaat al gauw een nieuwe dorpskern rond deze
kerk, met een pleintje, een schooltje, een pastorie, een herberg en een
kruidenierswinkel. De oude kerk wordt afgebroken, op de toren na. De oude
dorpskern vervalt tot een klein gehuchtje, met enkele kleine woningen en een
hoeve. Het krijgt de naam "Oud-Stuivekenskerk". Op foto twee zien we
dezelfde site met de westertoren in mei 1915. Geheel kapot gebombardeerd. Zelfs
enkele woningen op de achtergrond hebben hun portie gehad. Alleen het dak
geraamte en de buitenmuren bleven overeind. Het infobord vertelt: Na de slag
aan de IJzer (18 tot 31 oktober 1914) en de onderwaterzetting van het
frontgebied was Oud-Stuivekenskerke een eiland. Vanaf november 1914 werd er een
Belgische voorpost ingericht. De kerktoren of de hoeve ernaast was de
observatiepost van artilleriewaarnemer reserveluitenant Edouard Lekeux. Hij
bleef hier van december 1914 tot mei 1916, toen zijn divisie werd afgelost.
Later werd hij reservecommandant en pater franciscaan, frater Martial.
Gedurende de eerste oorlogsjaren (de stellingoorlog) werd hier een grote
wachtpost uitgebouwd. Er waren loopgraven en verbindingsgangen, schuilplaatsen
en bunkers. In de torenruïne maakte de genie een betonnen schuilplaats, met
daarbovenop een bunker als waarneming en mitrailleurs post. In deze sector was
dit de Grote Wacht Zuid of de Grote wacht van Oud-Stuivekenskerke, naast de
Grote Wacht Noord rondom de hoeve Reigersvliet. Zij maakten deel uit van een
reeks vooruitgeschoven luister- en observatieposten op de hoger gelegen
terreingedeelten in het overstroomde gebied. De Grote Wacht Zuid, op de plaats
nu genoemd Het-Onze-Lievevrouwehoekje was een sleutelpositie op de
linkerflank van de sector Kaaskerke, aan de IJzer en tegenover Diksmuide. De
restanten van de westertoren zijn toegankelijk. Een bronzen gedenkplaat, in de
twee landstalen, werd tegen de muur bevestigt als aandenken aan Martial Lekeux.
Een nog ouder gedenkplaat tegen de muur waarop te lezen is in verweerde
letters: Mardaga Georges, de tekst is volledig in het Frans. De korporaal van
het 12de regiment vond hier de dood op 14 December 1914. Opzij, van
de trap, staat nog een oude grafsteen tegen de muur van de voormalige dis- en
kerkmeester van 1789. Langs een betonnen draaitrap gaat het naar boven. De
oriëntatietafel werd verwijdert. Deze maakte plaats voor een houten constructie
die kan beklommen worden en van waaruit we een mooi uitzicht over het landschap
hebben. Hier wappert de Belgische vlag. In de verte de IJzertoren, gehuld in
mist. Als we 360° draaien zien we ontelbare spitse en stompe kerktorentjes.
Onmogelijk te zeggen van welk dorp of stad ze zijn. Spijtig dat de zon het laat
afweten. Het zouden mooie fotos zijn. Wat mij niet duidelijk is, op het
infobord, men schrijft duidelijk:
een kerk toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw.
Andere sites, op Google, waaronder Wikipedia, schrijft dan weer:
Sint-Pieterskerk?
Na een telefoongesprek met de archivaris van Diksmuide wordt het duidelijk. De
ruïne is wel degelijk het restant van de Sint-Pieterstoren uit 1572. Na WOI
werd de gedenkkapel Onze-Lieve-Vrouw ter Zege gebouwd. Sindsdien spreekt men
over de Onze-Lieve-Vrouwetoren. Vandaar de verwarring. Ik lees verder op het
bord: Na de oorlog ijverde pater Lekeux die zijn belevenissen neerschreef in
twee boeken: Mes Cloîtres dans la tempête en Le patelin de Notre-Dame
voor de bouw van een herinneringskapel ter nagedachtenis aan de gesneuvelde
soldaten. De kapel werd toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw ter Zege. Ze werd op 6
september 1926 ingewijd. Vijftien brandglasramen, met oorlogstaferelen en een
afbeelding van de geknielde Lekeux voor het Onze-Lieve-Vrouwebeeld, sieren de
kapel. Het bord besluit: De vzw De vrienden van het Onze-Lieve-Vrouwehoekje
te Oud-Stuivekeskerke (1954) staat in voor het beheer van deze belangrijke
oorlogssite.
Diep onder
de indruk vervolgen we onze weg. Ons fietspad is autovrij en slingert zich
tussen groene weilanden. Boterbloemen en distels groeien hier in weelde. Het is
een plezier om hier te fietsen. Zelfs al schijnt de zon niet. Een mens moet
tegenwoordig al blij zijn als het droog blijft. Onze volgende halte wordt de
kapel voor G. Delacave en alle gesneuvelden van de streek. Boven de lage
deuropening is een bas-reliëf ingemetst. Het vertoont Sint-Joris die te paard
een gevleugelde draak doodt. Op het altaar staat een buste van het Heilig Hart,
plastiek bloemen en twee kandelaars. Enkele marmeren gedenkplaten met Franse opschriften over de dapperen van
de streek in 1914-18. We zijn op weg naar de dodengang bij knppnt 2. We slaan
rechtsaf en fietsen over de IJzerdijk langs de IJzer. Rechts van ons wordt een
nieuwe WOI site opgericht. Hier stonden tijdens WOI twee silos van petroleumtanks.
Van hieruit hielden sluipschutters van de vijand de dodengang onder schot met
mitrailleurs. Een 50m voor de dodengang stoppen we voor een enorme Duitse
schutsbunker. Tijdens WOI bouwden de Duitsers enkele bunkers in gewapend beton
als ondersteuning tussen de Petroleumtanks en de dodengang. De ruïne is afgezet
met hekken. We zien duidelijk de ijzeren profielen die de bunker ondersteunen.
Er is geen infopaneel voorhanden. Wordt de site gerestaureerd of afgebroken?
De dodengang
is een netwerk van meer dan een kilometer Belgische loopgraven en bunkers. Het
was de gevaarlijkste stelling op amper 50 meter van de Duitse stelling van
daarnet. Hier lezen we op een infopaneel: De hel van de soldaten in 1914-1918!
In 1914, lanceert het Belgische leger meerdere aanvallen om de Duitse machinegeweren
te neutraliseren die zich op een paar honderd meter van de stellingen bevinden.
Deze eindigen echter telkens in een bloedbad. De soldaten graven dan in
erbarmelijke omstandigheden loopgraven in de dijk langs de IJzer in de richting
van de petroleumtanks. Het dagelijkse aantal doden loopt in deze sector dermate
op, dat hij al snel omgedoopt wordt tot Dodengang. Het bezoekerscentrum
is niet toegankelijk. Er worden restauratiewerken uitgevoerd. We kunnen wel
langs een geveltrap tot het balkonterras voor een mooi uitzicht. Hier is het
druk. Mensen van alle leeftijden. Zelfs jonge ouders met heel jonge kinderen. Terug
beneden wandelen we tussen de borstwering met cement gevulde zandzakjes. Ze
liggen hoog opgestapeld. Er groeien hier en daar klaprozen tussen de muur van
zandzakjes. Wij kunnen er niet over kijken. We volgen een betonnen pad. In
een vierkante ruimte werd een gebetonneerde uitkijkpost gereconstrueerd met
schiet- en granaatgaten. De demarcatiepaal nr. 12 staat op het uiterste punt
van de gang opgesteld. We wandelen als in een labyrint door gangen, over
betonnen trappen, aarden plateaus, observatieposten en kleine bunkers waar
soldaten rusten of gewonden verzorgd werden.
Na afloop
houden we onze picknick aan een tafel vlak naast de kronkelende rivier de
IJzer. Een pleziervaartuig legt aan bij de nieuwe aanlegsteiger. De twee
koppels komen de dodengang bezoeken. Dat dacht ik toch. Ze stevenen langs de
dijk naar beneden, recht naar de overzijde van de straat, de kroeg in. De
dorstige laven.
We rijden
verder langs knppnt 74 naar Kaaskerke. Een deelgemeente van Diksmuide. We
volgen nog steeds de rivier over het jaagpad. Er zijn tientallen luxe-jachten
aangemeerd. Aan de overzijde van de
IJzer staan hoge luxeappartementen. Ze hebben een mooi uitzicht op de
IJzertoren. We houden inmiddels halt bij een grote oude kapel. Een
calvariemonument ter herinnering aan alle doden van de Eerste Wereldoorlog. Het
werd ingehuldigd op 23 september 1928. Ooit werden naar deze plek bedevaarten
georganiseerd. Alle tekst is in het Frans. Twee metalen vleugelpoorten staan open. Een
kleine foto van koningin Astrid staat op het altaar naast Moeder Maria met
kind. Naast het altaar een hoge kandelaar zonder kaarsen. Plastieken
bloemenkransen van de jaren stillekes vooraan. Verdorde bladeren van afgelopen
herfst draaien door de wind in een kringetje.
Met de
historische boodschap Alles Voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus groet de
IJzertoren ons al van in de verte, die we uiteraard bezoeken. Het is 13:10u.
Voor een bezoek moeten we langs een nieuw betonnen complex lopen. Voor 8 p/p krijgen
we een ticket. Het nieuwe ontmoetingscentrum heeft bronzen maquettes van de
verschillende sites. Platen met brailleschrift voor de blinden en slechtzienden.
Buiten stappen we over een geïmproviseerde hangbrug door een verwoest
landschap. In een krater, gevuld met water, kwaken de kikkers tot een
kanonschot klinkt. Water spuit omhoog. Sommige bezoekers slagen een gil, en
grijpen de reling vast. Rechts liggen de resten van een gespan met het kadaver
van een paard. Geen echt paard natuurlijk. Maar zo zag het landschap er wel uit
tijdens de oorlog van 14-18. Infoborden vertellen ons meer. We komen naast de
parking op een reconstructie van een ondergrondse spoorbedding. Een info bord
verschaft ons informatie over de projectielen die men gebruikte tijdens de
Eerste Wereldoorlog: De artillerie tijdens WOI schoot geen stenen of ijzeren
bollen meer zoals vroeger.
De projectielen waren cilindervormig maar droegen
nog altijd de naam granaat. Die verwijst naar de granaatappel, een zaadrijke
appelvormige vrucht. Een volledige granaat bestaat uit drie delen: de huls
(ofwel het zakje) met de stuwlading kruit, de eigenlijke granaat as projectiel
en daarin de ontstekingsbuis. Er zijn veel soorten granaten: springgranaten en
granaatkartetsen, rookgranaten en gasgranaten, licht- en seingranaten,
berichtgranaten
Ze krijgen vaak een naam volgens de doormeter van de loop
waaruit ze geschoten worden (bijvoorbeeld 75mm, 10,5mm). Bij de Franstaligen en
de Vlamingen wordt de naam obus gebruikt. Die komt van de Franse benaming van
een houwitser. De artilleriegranaten die men nu nog vindt, worden vaak als
bommen bestempeld. Nochtans is er een duidelijk onderscheid. De krachtterm
duizend bommen en granaten getuigt daarvan.
De hele site
bestaat uit de heropgebouwde Pax-poort, restanten van de oude IJzertoren met
crypte en de eigenlijke IJzertoren. In mei 1928 begint men aan de bouw van de
eerste 52m hoge IJzertoren. Op 24 augustus 1930 wordt de toren ingewijd tijdens
de elfde IJzerbedevaart. Eerst in 36 wordt de toren en de crypte opengesteld
voor het publiek. Tien jaar later, we schrijven 1946, word de IJzertoren door
onbekenden in de nacht van 15 op 16 maart gedynamiteerd en volledig verwoest
als reactie op de collaboratie van een groot deel van de Vlaamse beweging.
Bovenop de ruïne wordt een groot Heldenhuldekruis opgericht. Onder het enorme
witte kruis lezen we de tekst: Hier liggen hun lijken als zaden in t zand.
Hoop op de oogst o Vlaanderland. Met de puinresten wordt achteraf de Paxpoort
gebouwd en in 1950 ingehuldigd. De monumentale beelden worden gerecupereerd en
op de hoeken van de poort aangebracht. Begin jaren 50 besliste men een nieuwe
IJzertoren te bouwen, naar het vorige model, maar de toren wordt 34m hoger, die
in 1965 wordt ingehuldigd. De IJzerbedevaarten groeien uit tot
massabijeenkomsten van Vlaamsgezinden.
Het pad naar
de IJzertoren is in beton gegoten. Vooraan de tekst Gemmenich 4 augustus 1914.
Links en rechts werden naamplaatjes ingemetst van een stad of dorp waar de
Groote Oorlog heeft plaatsgevonden. Op de hoeken van het pad staan vier kunstwerken
uit oud ijzer. Verroest materiaal van WOI werd samengeperst tot een vierkante
kubus met, obussen, prikkeldraad, helmen
Een nieuwe site, de muur van
herinnering, is nog in aanbouw. Hier komen alle namen op te staan van alle
Belgische soldaten die sneuvelden tijdens WOI en WOII. Een infobord legt uit:
Drie doden. Het Belgische leger bleef sinds de lente van 1915 erg passief om
zo weinig mogelijk manschappen te verliezen. Op 26 maart 1917 zette het voor
het eerst sinds lang een infanteriecompagnie in voor een aanval op een Duitse
loopgraaf bij Stampkot op het grondgebied van Steenstrate. Daarbij sneuvelden
drie jongens die als vrijwilliger de oorlog waren ingestapt. Hun namen zijn:
Edward en Frans Van Raemdonck en Amé Fiévez, twee Vlamingen en een Waal. Ze
worden ter plekke in een voorlopig graf ter aarde besteld. Later wordt het
stoffelijk overschot verzameld en in een gemeenschappelijke kist gelegd.
Daardoor liggen ze nu in de crypte van de IJzertoren. Zij staan symbool voor de
42.252 gesneuvelde militairen die wij een naam willen geven op deze muur.
Daarom zijn zij de eersten. Tot zover de herdenkingsmuur.
Het kruis
bovenaan de IJzertoren bevat het opschrift AVV-VVK en Nooit meer oorlog, in
het Engels, het Frans en het Duits. In het gebouw is een museum ondergebracht
van 22 verdiepingen. Langs automatische schuifdeuren treden we binnen. Rechts
van ons een tekst op de muur: Wat rest van het leven. Wat blijft van het land.
Deze merkwaardige toren heeft de vorm van een reusachtige grafzerk en werd
gebouwd ter herdenking van de Vlaamse soldaten die sneuvelden tijdens de Groote
Oorlog. Nooit meer oorlog is de vloek aan de oorlog die de toren in het
landschap plaatst waarin zich van 1914 tot 1918 het Belgisch-Duits front
uitstrekte. De tentoonstelling Wat rest van het leven. Wat blijft van het
land herleest de geschiedenis van de Groote Oorlog en de IJzertoren. Wat
rest van het leven toont de rampzalige impact van elke oorlog op ieders
bestaan, maar ook: hoe het leven ondanks alles verder gaat. Wat blijft van het
land verwijst naar de littekens die de oorlog in deze velden trok maar stelt
evenzeer vragen over nationale identiteit.
Op het
gelijkvloers worden we vriendelijk ontvangen door een jonge vrouw, die ons
verteld hoe we moeten lopen. Met de lift naar het hoogste verdiep. Daarna met
de trap naar beneden. Verdiep per verdiep langs half verlichte ruimtes die de
rode draad vormt en de bezoeker meevoert langs fotos en tekstuitleg verstrekt
over WOI en uiteraard over de IJzertoren. Opzij van de lift bevindt zich een
kapel met glasramen.
Met de lift
reizen we in enkele seconden naar de 22ste verdieping. Hier komen we
in de panoramazaal met tegeltjes tegen de muur met de namen van de talrijke
schenkers. Het Davidsfonds, de Vereniging van Oud-Strijders en de VTB
om
enkele bekende te noemen. Boven onze hoofden hangt het tafereel van het
frontlandschap in een cirkel dat geschilderd is door Pieter Vermeersch. Een
paar trappen hoger kom je op een balkon. We staan in open lucht. De wind
nemen we erbij. De zon komt zelfs de IJzertoren bekijken. We nemen mooie
panoramische fotos. De mensen beneden ons zijn talrijke mieren. Dan nemen we
de trap naar de twintigste verdieping. Op elke etage is een ander thema van WOI
aangebracht. We nemen de tijd om alles te zien. We slagen geen enkel verdiep
over. Het ene verdiep is al wat interessanter dan het andere, maar we genieten.
Voor zover je van de oorlog kan genieten dan. Op het 17de gaat het
om het leven als mollen onder de grond. Een verdiep lager over het
Kerstbestand. Enzovoort. Ook de Tweede wereldoorlog komt aan de beurt vanaf het
10de. De twee laatste etages gaat over de modder en de Dug-out. Op het
gelijkvloers komen we in het auditorium met videofilm, museumwinkel en de broodnodige
toiletten.
We wandelen
naar de resten van de eerste IJzertoren. We dalen enkele trappen af tot de
crypte. In de muren zijn nissen uitgespaard, waarin heldenhuldezerkjes staan. Pas
in 1932 tijdens de 13de IJzerbedevaart werden de eerste IJzersymbolen in de
crypte begraven. Hun heldenhuldezerken liggen op de grond. Enkele bekende
namen: Joe English, de gebroeders Van Raemdonck en Amé Fiévez. De originele
klok (Klok Nele), die in de kruiskop van de IJzertoren hing en 1200kg woog,
barstte tijdens het dynamiteren van de IJzertoren. Ze werd nadien overgebracht
naar de crypte. Omwille van waterinfiltratie, barsten, scheuren, verzakte muren
werd in overleg met Monumenten en Landschappen beslist de crypte grondig te
restaureren. Op 2 juni 1997 werden de kisten van de IJzersymbolen naar de kapel
in de toren overgebracht. De restauratie was ingrijpend, maar de restanten van
de oude toren bleven zichtbaar en de steen van Merkem, de klok Nele, de eerste
steen van de eerste toren, de naamstenen en de oorspronkelijke ingangsdeuren werden
verwerkt in de nieuwe crypte. Op 18 augustus 2001 werden de kisten van de IJzersymbolen
bijgeplaatst in de Crypte. Het wijden van de zerkjes gebeurde op de Bedevaart
van 2001. Het is niet duidelijk hoeveel mensen er exact in de crypte begraven
liggen.
Na ons
bezoek is het 15:45u. We hebben amper 7km gereden. We hebben nog een eind te
gaan. Ondertussen schijnt de zon. Als de wolken voor de zon schuiven zakt de
temperatuur met enkele graden. Even terug oriënteren. We volgen nu route 49 tot
voorbij de parking van de IJzertoren. Bij knppnt 49 moeten we naar rechts. Vanaf
hier begint de Frontzate.
Deze
vroegere spoorlijn Diksmuide-Nieuwpoort, een aftakking van de lijn Gent-De
Panne, is in 1868 aangelegd en deed dienst tot
in 1974. 14km rijden we over de voormalige spoorwegbedding. Nu ligt de
spoorweg links van ons een paar meter hoger. Een grindpad brengt ons naar
knppnt 48. Op de akkers en weiden aan de IJzer willen de manschappen van het
Belgische leger midden oktober 1914 de Duitse troepen kost wat kost stoppen. De
Duitse staf wilde namelijk de kanaalhavens Calais en Duinkerke veroveren om zo
de aanvoer van geallieerde troepen en voorraden vanuit Engeland af te snijden.
Als de tegenstander over de IJzer komt, wordt de spoorweg van groot belang. Bij
een picknicktafel houden we halt. Links van ons is het centrum van Kaaskerke.
Een infobord verteld de geschiedenis van het dorp tijdens WOI. Door de ligging
op de frontlijn wordt Kaaskerke volledig verwoest en omgebouwd tot een groot loopgravencomplex,
met aan de IJzer de beruchte Dodengang. In 1921 begint de eigenlijke
wederopbouw, waarbij de dorpskom om de onbewaakte spoorwegovergangen te
vermijden zon 250m verder heropgebouwd wordt. Na de kerk, de pastorie en de
gemeenteschool ontwikkelt het dorp zich tot een typisch straatdorp.
We rijden
verder richting Nieuwpoort. De wind wakkert aan. We nemen een extra
ondersteuning voor onze e-fietsen. Ook hier enorme velden met korenaren. Niet
zo hoog als daarstraks. Dat heeft misschien iets te maken met de koude
westenwind? Heel wat schuilplaatsen, bunkers, monumenten, gedenktekens en
oorlogsbegraafplaatsen langsheen de spoorlijn herinneren aan de bloedige Slag
aan de IJzer en vier jaar stellingenoorlog. Verderop een rust en schuilplaats
in de vorm van een kiosk. Hier drinken we de laatste druppels koffie uit ons
thermos. Vanaf hier zien we nog steeds de IJzertoren. Het volgende dorp dat we
passeren is Pervijze. Net voor knppnt 35. We moeten een drukke baan oversteken.
Het voormalige treinstationnetje van Pervijze is een gerenoveerde woning. Het
is slechts aan de dorpsnaam te zien dat het een station geweest is. De
treinsporen verdwenen eind zeventiger jaren en de Frontzate is nu een vredevol
wandel- en fietspad. Het gebied bezit een heel eigen biotoop met
karakteristieke planten zoals: pastinaak, vroegeling, koningskaars en
sleutelbloem. Soms grazen hier schapen en ze beklemtonen de rust die hier is
weergekeerd. Van de voormalige bunkers die we te zien krijgen, zijn het enkel brokstukken die tussen het hoge gras
tevoorschijn komen. Tussen knppnt 35 en 22 is een landschapskunstwerk van
1914-1918 tentoongesteld. Het is een sobere herdenking aan de lokale
oorlogsgebeurtenissen. 104 gelijkvormige betonblokken zijn in een wel bepaald ritme
in het perceel gelegd. Deze blokken vormen getallen die verwijzen naar de
begin- en einddatum van de Eerste Wereldoorlog. Na een tijdje kunnen we het
ontcijferen. Vier augustus 1914 11 november 1918. Voorbij de voormalige
Booitshoeke Statie houden we halt bij onze eerste bunker. Betonnen zandzakjes
steken een eind boven het fietspad uit. Slechts aan de buitenzijde te
bezichtigen. De ingang achteraan is zorgvuldig afgesloten. Een brug over een
brede beek draagt het opschrift Ramskapelleleed. We naderen Ramskapelle.
Langs onze weg vinden we brokstukken van wat ooit bunkers geweest zijn. Sommige
bunkers zijn overwoekerd door onkruid. In de verte, omgeven door weiland, een
grote bunker. Bij het voormalige stationnetje van Ramskapelle stoppen we voor enkele
fotos te maken. Enkele jaren geleden waren we hier ook. Sindsdien werd er het
één en ander veranderd. Voor de muur van betonnen zandzakjes verwijst een bord
naar het 14de Linieregiment dat op deze plaats in oktober 1914
heldhaftig strijdt leverde voor de herovering van Ramskapelle. De ingang is
afgesloten en een kunstwerk werd geplaatst van drie soldaten die zitten te
kaarten. Een knipoog naar het Kerstbestand. In hun nabijheid staat een
kerstboom. Een moment van vrede tussen Belgen en Duitsers.
Hier wijken
we even af van onze route. We slaan linksaf en komen bij de begraafplaats van
Ramskapelle. Achteraan staat een vlaggenstok waaraan de Belgische vlag wappert.
Tussen de grafzerken groeien witte rozen. Hier rusten 632 gesneuvelde soldaten
waarvan er meer dan 400 niet meer konden geïdentificeerd worden. In 1952 werd
de laatste soldaat bijgezet. Bij het ploegen werden de stoffelijke resten van
Louis Notaert teruggevonden in Stuivekenskerke.
Om 17:45u rijden
we langs de spaarbekken Nieuwpoort binnen. We rijden naar het strand langs de
houten voetgangersdijk. We volgen eerst route 67 en dan 82 langs de winkels met
dure merkkleding. Via de jachthavenwijk rijden we voorbij luxeappartementen. We
parkeren onze fietsen vlak bij het strand van Nieuwpoort-Bad. Er is bijna geen
wind. Zeiljachten komen binnen gevaren langs de havengeul. De zeilen steken
majestueus boven de kade uit. We wandelen langs het mulle strandzand tot aan
het water. Het is afnemend tij. Rechts in de verte de rood witte vuurtoren. We
zien veel verbrande mensen. Hun huid is roze rood gekleurd. Onze weerman had er
gisteren nochtans voor gewaarschuwd. Insmeren en insmeren. De zon brandt. Wie
niet horen wil moet voelen. Aan de horizon nog tientallen grote witte
zeilboten. Het is vandaag een excellente dag geweest om te zeilen. Na enkele
fotos slenteren we terug naar de wandelboulevard. We willen iets eten voor we
terug vertrekken. Op het verhoogd terras van hotel Sandeshoved is nog plaats.
Tijdens onze maaltijd zien we een ex-collega voorbij wandelen met vrouw en
kleinkind. Roepen helpt niet. Er is te veel lawaai. Erachteraan lopen is ook
geen optie. Ik stuur thuis wel een mailtje. Na onze hoofdschotel van varkenshaasje,
witloof en snijboontjes met aangepaste saus wachten we op ons dessert. Komt
Ludo weer voorbij gewandeld. Deze keer hoort hij ons wel roepen. Spijtig dat we
niet samen konden zitten. Onze tafel verlaten zonder betalen gaan ze niet graag
hebben. We zien elkaar beslist weer.
Het is
20:30u als we met de fiets terug vertrekken. We moeten nog eind. Maar we hebben
energie opgedaan en fietsen iets sneller. We volgen knppnt 08 door het centrum
van Nieuwpoort. Richting het monument van Koning Albert I. Langs het kanaal
Nieuwpoort-Diksmuide, vlak bij het sluizencomplex houden we nog even halt bij
een gedenksteen van 1914-18. Hier moet de schuilplaats gestaan hebben van de
sluiswachters.
Tussen
knppnt 09 en 10 rijden we langs de grote spaarbekken. Een oord voor vissers en
zonnekloppers. Rechts de kerk van Sint-Joris. Vanaf knppnt 10 loopt het mis. We
stoppen nog bij het monument op de linkeroever langs de IJzer, vlakbij de
Uniebrug. Hoog op de sokkel staat het beeld van een soldaat met de handen over
het geweer. Het opschrift is in het Frans en herinnerd aan de deelname van het
Belgische 7de Linieregiment aan de Slag van de IJzer van 17 tot en
met 23 oktober 1914. En de gevechten bij Lombardsijde op O4 november van
datzelfde jaar. Het monument werd onthuld in 1932.
Als we de
Uniebrug willen overrijden zien we nog een monument. Een muur gebouwd in
hardsteen voor het 14de Linieregiment. Links de Franse tekst. Rechts
staat in het Nederlands te lezen: Hier verdedigde het 14de
Linieregiment op 22, 23 en 24 oktober 1914 het laatste stukje vaderlandse
bodem. 900 helden vergoten er hun bloed. Ook dit monument herinnerd aan de
deelname aan de Slag aan de IJzer.
We rijden de
IJzer over en volgen knppnt 23. Voorbij een taveerne die te huur staat. Enkele
jaren geleden hebben wij hier nog iets gedronken op het terras. We moeten op
een brede baan verder rijden. Niet zonder gevaar. Het is niet druk. Tot hier
toe konden we steeds apart op een fietspad rijden. Gescheiden van de baan. Ons
Rina vindt dat het lang duurt voor we weer een bordje van ons knooppunt te zien
krijgen. We stoppen en kijken op ons meegebracht plannetje. Ik zie dat we het
water rechts van ons moeten hebben. Op dit moment is het water links van ons. We
rijden in tegenovergestelde richting. We moeten terug. Weer een bordje gemist?
Aan de Uniebrug zien we wat er gebeurt is. Bij de taveerne die te huur staat
moesten we linksaf onder de brug door. Dat bordje hebben we gemist. We werden
afgeleid door het etablissement. We rijden op het jaagpad van de IJzer. Het
begint frisser te worden. We moeten onze jassen aandoen. De zon gaat langzaam
onder. We halen het misschien nog voor het donker wordt.
Om 22:OOu
zijn we terug bij de auto. Nog anderhalf uur rijden tot thuis. Tot schrijfs.








|