We zijn nog moe van gisteren. We slapen uit
en doen alles in slow-motion. Na het middagmaal rijden we met de auto naar
Zillebeke, vlakbij Ieper. Op de Rijselsestraat (N336) houden we halt bij het Bedford House Cemetery.
We zijn de enige bezoekers. Hier worden soldaten herdacht van beide
wereldoorlogen in een oase van groen. De bomen en struiken geven het gevoel in
een park te wandelen. Deze begraafplaats net buiten Ieper, is een van de
grootste Britse begraafplaatsen in de Westhoek. De tuinarchitectuur maakt van
Bedford House Cemetery een unieke WO I site. De begraafplaats ligt op het
voormalige domein van het kasteel Rosendael. Het kasteel deed tijdens
Wereldoorlog één dienst als medische post en hoofdkwartier. In de kasteeltuin
ontstonden verschillende kleine begraafplaatsen. De begraafplaats is genoemd naar
Bedford House of Woodcote House, de naam die de Engelsen gaven aan het
voormalige Kasteel Rosendael. Vooraan ligt een perk dat omgeven wordt door een
brede diepe gracht met gele waterlelies. Hier bevinden zich de restanten van
het vroegere kasteel. Tijdens de hele duur van de Eerste Wereldoorlog bleef het
domein achter het front en kwam dus niet in Duitse
handen, maar toch raakte het uiteindelijk vernield door artillerie.
In de loop
van de oorlog werden op het domein begraafplaatsen aangelegd. Op het einde van
de oorlog telde het terrein vijf zogenaamde "enclosures". Na de
wapenstilstand werden de graven van "Enclosure No. 1" overgebracht
naar White House Cemetery in Sint-Jan. "Enclosure No. 2"
werd gebruikt van december 1915 tot oktober 1918. Hier kwamen na de
wapenstilstand nog eens 437 graven bij. Op vier na, waren deze overgebracht van
de in Ieper gelegen Ecole de
Bienfaisance Cemetery en Asylum
Britsh Cemetery. De kleine "Enclosure No. 3" was van februari
1915 tot december 1916 in gebruik. Het grootste deel is "Enclosure No.
4", dat men van juni 1916 tot februari 1918 gebruikte. Soldaat Frederick
Turner werd wegens desertie gefusilleerd op 23 oktober 1917. Hij was 31 jaar.
Na de oorlog werden hier 3324 graven bijgezet voor gesneuvelden die
waren overgebracht van andere begraafplaatsen of gevonden op het slagveld. Een
groot deel hiervan was niet geïdentificeerd, zoals de twee onbekende Indische zerken. Er staan
ook een aantal speciale gedenktekens voor een aantal gesneuvelden waarvan men
vermoed dat ze hier begraven liggen, maar geen grafsteen bestaat, en voor een
aantal gesneuvelden van andere begraafplaatsen waarvan het graf vernield is in
de oorlog. Het Cross of Sacrifice
toornt hoog boven de zerken uit. Achteraan links en rechts een schuilkoepel in
Franse steen. Rond de Stone of Remembrance liggen de gesneuvelden waarvan men
denkt dat ze elders begraven zijn.
De graven
van "Enclosure No. 5" werden na de oorlog naar het Aeroplane Cemetery in Ieper overgebracht.
"Enclosure No. 6", vooraan, werd na de oorlog (1930-1939) aangelegd met stoffelijke
resten uit het voormalige slagveld. Later werden hier ook nog 69 soldaten
begraven die omkwamen in WOI. Deze soldaten sneuvelden tevergeefs
tijdens een poging van het Britse Expeditieleger en haar geallieerden om de
opmars van het Duitse leger door Noord-Europa tegen te houden. Ieper dat
tijdens WOI een belangrijk symbool van het verzet vormde, lag tijdens een groot
deel van WOII in het bezette Europa.
We rijden naar Hill 60 in de Zwarteleenstraat
te Zillebeke. Een parking is niet voorzien, maar als alternatief is er
parkeerplaats bij het restaurant-tea room iets verderop. Op en rond de heuvel,
bestaat het landschap uit een origineel oorlogslandschap met
loopgravenstructuren, mijnkraters en diverse betonconstructies. Er werden
diverse gedenktekens geplaatst, zoals: het gedenkteken voor de "Queen
Victoria Rifles" bovenaan de heuvel, de witte gedenksteen voor de
opeenvolgende troepenbewegingen voor de heuvel. Rechts van de heuvel het
gedenkteken voor de "1st Australian Tunnelling Company", ernaast het
gedenkteken voor de "14th Light Division". Naast dit monument staat
nog een kleine gedenksteen voor 2 slachtoffers uit WOII.
Hill 60 is een kunstmatige heuvel uit 1850 en
is zon 60 meter hoog, vandaar de naam. Hill 60 was aan het begin van de oorlog
strategisch eigenlijk niet zo belangrijk, totdat bleek dat de heuvel een ideale
uitkijkpost vormde voor de Duitsers, vanwaar ze de Britse stellingen richting
Ieper konden observeren. Vandaar dat hier fel gevochten werd om deze heuvel. De heuvel ligt nabij de spoorweg Ieper-Kortrijk.
Eigenlijk is deze heuvel opgebouwd uit grond die vrijkwam bij de aanleg van
'de' spoorweg. De oorlogssite van Hill 60 is bewaard gebleven en kan vrij
bezocht worden. Vanaf de heuvel hebben we mooie panoramazichten op Ieper en
zijn omgeving. Hier tegenover was het Hill 60 museum gevestigd in een typisch
Belgisch café, dit museum/café is nu gesloopt en er is een restaurant voor in
de plaats gekomen. Hill 60 is
onderdeel van de zogenaamde Hoogte van Wijtschate-Zillebeke
waar ook de Helling van Mesen, Helling van Wijtschate en Hill 62
deel van uitmaken.
Op 10 december 1914 werd Hill 60 veroverd door het Duitse leger. De Britse 171e Tunneling
Company begon echter in februari 1915 tunnels onder de Hill te graven.
In april 1915 waren de tunnels klaar en waren
zes mijnen geplaatst onder de Duitse posities. Op 17 april 1915 om 19.05 uur werden de
mijnen tot ontploffing gebracht. De explosies duurden ongeveer tien seconden en
verwoestten de verdedigingswerken van de Duitsers. Een Britse soldaat die boven
de borstwering keek werd gedood door rondvliegend puin. De Britten konden Hill
60 innemen, zij verloren hierbij zeven man. De overwinning was echter van korte
duur, op 18 april werden de Britten na een nachtelijke Duitse aanval weer verdreven van
de heuvel. Britse versterkingen zorgden voor een nieuw offensief, en met succes: de heuvel kwam
weer in Britse handen.
Op de hoek
van de Komenstraat-Blauwepoortstraat is een demarcatiepaal nr 18. De verste
Duitse opmars tussen de Noordzee en de Zwitserse grens werd in de jaren
1922-1925 aangeduid met 'demarcatiepalen' op de belangrijkste punten. Het zijn
granieten zuiltjes van ongeveer een meter hoog, met bovenaan een helm op een
lauwerkrans met de naam van de frontsector, op drie zijden een zin (Frans,
Nederlands, Engels), met links een veldfles en rechts een gasmasker en op de
hoeken een handgranaat en een lauwertak. De noordelijkste demarcatiepaal van
het westfront is te vinden in Nieuwpoort-bad nabij de linkeroever van de
havengeul. De zuidelijkste demarcatiepaal van de Westhoek bevindt zich in
Loker. Op de meeste plaatsen werd de oorspronkelijke zin "Hier werd de
overweldiger tot staan gebracht" (ev. vertaling) door de Duitse bezetter
tijdens de tweede wereldoorlog verwijderd. Dit is een demarcatiepaal van het
Britse type. Op de voorzijde staat bovenaan de naam "Ypres", versierd
met een lauwerkrans en onderaan "Erected by the Ypres League". Het
ontwerp van deze demarcatiepalen is van de Franse beeldhouwer en oud-strijder
Paul Moreau-Vauthier.
Naderhand
brengt onze wagen ons naar het Birr Cross Rouds Cemetery. Zillebekedorp en het
grootste deel van de toenmalige gemeente bleven tot eind april 1918 in Britse
handen. Het dorp werd door het II Corps heroverd op 8
september 1918. Birr Cross Roads (genoemd naar een depot van het 1st Leinsters,
Ierland) lag op de Meenseweg, bij het kruispunt met het wegje 'Cambridge Road'
dat liep van Wieltje naar Zillebekedorp. In augustus 1917 werd met de aanleg ervan
gestart. Ze werd gebruikt als een 'Dressing Station cemetery' vóór en ná de
Duitse opmars in het voorjaar 1918. Op het einde van de oorlog waren er negen
onregelmatige rijen graven die nu gedeeltelijk Plot I vormen. Na de
wapenstilstand werd de begraafplaats uitgebreid met teruggevonden stoffelijke
resten uit de nabije omgeving en door de ontruiming van enkele kleinere
begraafplaatsen. In totaal worden hier 834 soldaten herdacht, waarvan er 336
niet geïdentificeerd konden worden, waaronder 1 Zuid-Afrikaan en 1 Belg. Het
gaat om een Belgische tolk, die op een Franstalige gedenksteen wordt herdacht
('A la mémoire de
'). 9 andere 'special memorials' herdenken slachtoffers
waarvan er aangenomen wordt dat ze onder de naamloze graven begraven liggen.
Andere 'special memorials' herdenken 18 slachtoffers die in 'Birr Cross Roads
Cemetery No. 2' en in 'The Union Street Graveyards' begraven lagen,
maar wiens graf vernield raakte door artillerievuur. Dit staat vermeld op een
zogenaamde 'duhallow block'. De begraafplaats is door een lage bakstenen muur
omsloten.
Sanctuary Wood Cemetery is een begraafplaats
die anderhalve kilometer ten oosten van het dorpscentrum ligt, op een hellend
terrein nabij Hill 62. Ze werd ontworpen door Edwin Lutyens en heeft een grondplan in de vorm van een cirkelsegment met een
oppervlakte van ongeveer 7000 m². De begraafplaats is omgeven door een
natuurstenen muur en de toegang bestaat uit een poortgebouw met een loggia.
Centraal op het terrein staat de Stone of Remembrance, in de zuidwesthoek het Cross of Sacrifice. De begraafplaats wordt net
als de anderen onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission.
Er worden 1990 doden herdacht, waarvan 1353
niet meer geïdentificeerd konden worden. Ten noordoosten van de begraafplaats
ligt een bos, dat door de Engelsen Sanctuary
Wood werd genoemd. Tijdens de Eerste Slag om Ieper, eind 1914, konden de
militairen hier immers uitrusten. In de loop van 1915 schoof de frontlijn
echter dichter naar het bos toe. De
Duitsers bevonden zich ten oosten, de Fransen en Britten ten westen. In de
periode mei/augustus ontstonden er drie kleine Britse begraafplaatsen, twee aan
de westkant, één aan de oostkant. Begin juni 1916 was het bos het centrum van
zware gevechten bij de Slag om Mount Sorrel
waar de 1st en de 3rd Canadian Divisions
hevig strijd leverden. De drie begraafplaatsen werden vernield, enkel van de
tweede restten nog sporen waarvan de graven in perk I de basis vormden voor de
huidige begraafplaats. Tegen het eind van de oorlog lagen er 137 slachtoffers,
waarvan men er 88 niet meer lokaliseren. Zij worden met Special Memorials herdacht. De begraafplaats werd in de periode
1927-1932 uitgebreid met graven die vanuit de omgeving rond Ieper werden
overgebracht.
Naast het
Sanctuary Wood Cemetery bevindt zich museum Hill 62. De grote kanonnen dateren
uit WOII. We treden binnen langs het café en overvolle shop. We schrikken van
de inkomprijs. 1O? Per persoon? Alles staat wanordelijk door elkaar. Stoffig,
vuil en vies. Het museum heeft
diverse gebruiksvoorwerpen uit WOI tentoongesteld. Het is er haast allemaal.
Uitrustingsstukken en wapens. Kijkkastjes in verschillende maten tonen fotos
van WOI in de slagvelden. De wanden zijn versiert met fotokaders. Vele Duitse
helmen in de uitstalkasten. Geweren, sabels, obussen en beeldjes in brons. Buiten
vinden we een aantal loopgraven en granaatkraters in de tuin. Een groep
jongeren gebruikt de loopgraven als speelplaats. Er is geen onderhoud. Het is
een rommeltje. De loopgraven liggen er modderig bij. Wij hebben onze sandalen
aan en kunnen niet in de tunnels. Neen dit is het niet.
Op het hoogste punt van Hill 62, een paar
honderd meter verder, staat het monument voor de Canadezen op het vroegere
Sanctuary Wood. Ondanks de geringe hoogteverschillen was het een goede plaats
om als observatiepunt te dienen. De geallieerde
troepen konden vanaf hier de Duitse linies overzien. De linies in deze omgeving worden bemand door
de Canadezen. Op 2 juni 1916 vanaf 8 uur in de ochtend bestookt de Duitse artillerie
de Canadezen tot net na het middaguur, daarna worden ondergrondse mijnen tot
ontploffing gebracht en volgt de aanval van de Duitse infanterie.
De Canadezen worden over een linie van circa 1.200 meter compleet
teruggeslagen, vanaf Hill 62 tot Mount
Sorrel, een stuk zuidwaarts van Hill 62. In totaal weten de Duitsers
ruim een halve kilometer terreinwinst te boeken. De dag erna, 3 juni, wordt een
tegenaanval uitgevoerd. Deze levert nauwelijks terreinwinst op. Enige nut is
dat de Canadezen de eigen linies beter kunnen versterken tegen een nieuwe
Duitse aanval, welke echter uitblijft. Op 13 juni wordt na hevig geallieerd
artillerievuur Hill 62 terugveroverd op de Duitsers. Hill 62 is onderdeel van
de zogenaamde Hoogte van Wijtschate-Zillebeke waar ook de Helling van Mesen, Helling van Wijtschate en Hill 60
deel van uitmaken. Na de oorlog werd de omgeving beplant met ahornen en
esdoorns, ter herinnering aan de vele Canadezen die hier sneuvelden. Op de
heuveltop ligt het door sierheesters en rozenstruiken omringde Canadese
gedenkteken. Om deze heuvel werd in juni 1916 verbeten gevochten. Nu genieten
toeristen van een prachtig panorama op Ieper en begrijpen we het strategische
belang van Hill 62.
Na het bezoek rijden we naar de Hooge Crater
Museum in de Meenseweg 467 op het grondgebied van Ieper. Heel wat beter dan het
vorige museum. In het nieuwe deel van het museum is er een originele film te
zien, opgenomen in 1917 op het Hooge en de Meenseweg. Er werd hard gewerkt aan
de nieuwe tentoonstelling: " van 't Hooge tot de Hel". Een
glas-in-loodraam stelt de brandende belforttoren voor van 22 november 1914. In
het café wordt een indrukwekkende collectie getoond van bewerkte hulzen. Ook
grote oorlogsstukken zijn te bewonderen. Zoals de Britse Ford T ziekenwagen van
1916. In de naastgelegen gerestaureerde kapel staan vitrinekasten bewaart men
zeldzame militaire kledij van de troepen die in de Ieperboog hebben gevochten,
ook worden met behulp van levensgrote taferelen het leven tijdens de Eerste
Wereldoorlog zo natuurgetrouw mogelijk weergegeven. De taferelen gaan van
Duitse bunkers naar Britse loopgraven en levensgrote paarden bereden door
cavalerietroepen. Bovenop een vitrinekast staat een indrukwekkend replica van
een Fokker DR1 vliegtuig. De kapel waar het museum in gevestigd is, dateert van
1927 en de school werd in 1920 gebouwd. In de jaren 1992-1993 werd de kapel en
de bijliggende wijkschool gekocht door de familie De Smul - Ceuninck, en werden
van verdere verval gered door een grondige renovatie. De vroegere wijkschool
doet nu dienst als thema-café.
Het museum 'Hooge Crater' opende voor het eerst zijn deuren op Pasen 1994. Vanaf 1 januari 2009 werd het museum
eigendom van Niek en Ilse Benoot-Watteyne. Het is een privaat oorlogsmuseum die
tal van unieke verzamelingen van de Eerste Wereldoorlog in een mooi kader
tentoonstelt.
De uitbaters kunnen meer dan 50 zitplaatsen buiten op het terras culinair
verwennen. Men heeft een uitgebreide
keuze aan bieren, frisdranken en ijscrème. Je kan er ook genieten van
heerlijke gerechten, waarvan de vleesgerechten huisbereid zijn. Wij kiezen voor
de boerenboterham met paté en kaas. Een koel biertje van Passchendaele mag met
dit weer.
Hooge Crater Cemetery ligt langs de drukke
Meenseweg, tegen de heuvelflank van t Hoge. Er worden 5.923 doden herdacht,
waarvan er 3578 niet geïdentificeerd konden worden. Er liggen tot zes onbekende onder één
zerk. De omgeving van Hooge was gedurende de hele oorlog het toneel van felle
strijd omwille van zijn hoogte- en strategische ligging. Vlakbij stond het kasteel van de
familie de Vinck, door de Britten "Hooge Chateau" genoemd. Bij een
artillerieaanval op het kasteel op 31 oktober 1914 kwam bijna de hele staf van
de Britse 1ste en 2de visie om het leven. Voortaan werd het "White Chateau",
dichter bij Ieper,
gebruikt als geallieerd hoofdkwartier. Vanaf 1915 ging het kasteel en
zijn omgeving meermaals over naar de andere partij. Eind mei konden de
kasteelruïnes nog verdedigd worden, begin juni werden ze door de Duitsers
bezet. De stellingen van beide partijen lagen nu op nauwelijks 50 meter van
elkaar. De Britten planden een tegenaanval halverwege juli, maar lieten eerst
een mijnlading van 2200 kg ontploffen, tot dan toe de grootste mijnlading van
de oorlog. Er ontstond een krater met een doorsnede van veertig meter en een
diepte van zes meter met een vijf meter hoge kraterwand van opgeworpen aarde.
De Britten raakten daarna bij de aanval echter niet veel verder dan deze
ontstane krater, die voor beide partijen een gegeerde schuilplaats was. De
Duitsers zetten bij de tegenaanval een nieuw wapen in, de vlammenwerper,
en veroverden op 30 juli het kasteel. Op 9 augustus konden de Britten de krater
en het kasteel weer heroveren.
Van 6 juni 1916 tot 31 juli 1917 kwam de omgeving weer in Duitse
handen. Op initiatief van de "burial officer" van de 7de divisie begonnen de Britten in oktober
1917 met de aanleg van de begraafplaats. Oorspronkelijk waren er 76 graven. In
april 1918 ging het Hooge bij het Duitse Lenteoffensief echter weer naar de Duitsers.
Bij het geallieerd eindoffensief werd de locatie definitief bevrijd op 28
augustus 1918. Na de oorlog werd de begraafplaats uitgebreid met graven uit de
slagvelden en uit verschillende kleinere begraafplaatsen die werden ontruimd.
Er zijn Special Memorials
(speciale gedenkstenen) opgericht voor 31 doden uit het Verenigd Koninkrijk,
Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Zij bevinden zich vermoedelijk onder de
niet geïdentificeerde doden. Met 14 Special
Memorials en een Duhallow Block
worden 12 Britten herdacht, die op La
Chappelle Farm begraven lagen, maar waar hun graf niet meer
teruggevonden werd en twee Britten, wiens graf verloren ging op Kruiseecke German Cemetery. De Stone of Remembrance staat in een cirkelvormige
diepte die verwijst naar de mijnkraters. Op de kasteelsite werd een nieuw
landhuis gebouwd. In de jaren 20 werd de krater gevuld. Het kasteelpark ging
later voor het grootste deel naar het pretpark Bellewaerde.
150 meter
verder ligt het domein van kasteel Hooge. Nu een drie sterren hotel met de
nieuwe naam, hotel kasteel T Hooge met in de tuin mijnkraters uit 1916, twee
Duitse betonconstructies en een opgegraven loopgraaf. Het kasteel Hooge werd
na de oorlog heropgebouwd op de plaats van de vooroorlogse stallingen. Het
kasteelpark is bijna volledig in handen gekomen van het pretpark Bellewaerde.
De kraters in de tuin van het in Engelse cottage-stijl heropgebouwde landhuis
dateren van 6 juni 1916, toen de Duitsers ondergrondse mijnladingen tot
ontploffing lieten brengen. De loopgraaf zou de eigenaar laten uitgraven door
de Brit Mark Horner vanaf november 1994.
Wanneer we
terug naar ons vakantie verblijf rijden worden we onderweg geconfronteerd met
kleurige plastieken wielrenners. Ze staan uitgestald op een rotonde. Daarna
is het de beurt aan hectaren hopplantages. Tot morgen.
Tekst: Luc
Verschooten Fotos: Rina
Meurs Bron: Wikipedia


|