We
worden al vroeg wakker na een rusteloze nacht. Het gekraak van de oude molen is
storend voor de nachtrust. De muren zijn flinter dun en we konden het gesnurk
van de buren in ons bed mee beluisteren. Het ontbijt was behoorlijk, niets
speciaals. De koffie was heerlijk en warm. Dat maakt het ontbijt helemaal af.
Vandaag staat Souchez op het programma. Vervolgens La Targette en als laatste Neuville-Saint-Vaast.
Peace of cake. Toch?
Het
weer is iets aangenamer dan gisteren. Minder wolken en dat leidt tot meer
zonneschijn. Er is ook minder wind. Behalve op de open vlaktes. Daar trekken we
terug een muts over ons hoofd en de regenjas tot tegen de kin dichtgeritst. De
omgeving heeft talloze kleine schilderachtige dorpjes. Sommigen worden
opgesmukt met lentebloemen. Enkele woningen zijn aftands en lijken verlaten.
Misschien heeft dat alles nog te maken met de beide Wereldoorlogen. Deze streek
werd ernstig getroffen en er zijn weinig gebouwen ouder dan de jaren twintig
van vorige eeuw.
Onderweg
mogen we genieten van vergezichten. Een golvend landschap ontvouwd zich voor
ons met een lappendeken van kleuren. Hectaren landbouwgrond kleurt geel van het
koolzaad. Onze eerste halte, langs de grote baan, is in de kleine gemeente
Quercamps. In het verleden had het dorp een Vlaams klinkende naam; 'Kerskamp'.
Op de 'Place de L'eglise' werd in 1926 een monument opgericht ter ere van de
gesneuvelde soldaten van 1914-1918. Na WOII werd er een stenen plaat op
bevestigd ter herinnering aan enkele burgerslachtoffers van Quercamps. Ook werd
een stenen plaat bevestigd met een hulde betuiging voor de gesneuvelde
kameraden van 'La Section C.A.T.M.' gesneuveld in Noord-Afrika 1951-1962. Het
gemeentehuis lijkt op een gerenoveerde boerderij. Nu is het een huis in de rij.
Op de kleine begraafplaats, naast de kerk 'Notre Dame' rust een Britse militair
uit de Eerste Wereldoorlog.
Onderweg,
in het centrum van een dorp, vinden we een benzinestation. Dit laat ik niet
passeren en tank de auto vol. Het is iets meer dan 20 eurocent de liter duurder
dan bij ons in België. Het golvend landschap brengt ons door Mussent langs de
D77. In een afgebakende weide treffen we nog twee enorme kraters aan. In de
Westhoek staan ze gewoonlijk vol water en zwemmen er eenden in. Hier zijn de
putten droog en groen gekleurd. Drie kwartier later zijn we in Estrée-Blanche
en ook hier houden we halt voor het oorlogsmonument dat zijn inwoners herdenkt
die zijn omgekomen tijdens de beide Wereldoorlogen. Het gebeurt niet vaak maar
hier kunnen we de kerk met een bezoek vereren. Het altaar wordt helder verlicht
door de kleurrijke glas-in-loodramen. Naast de kerk staat de Calvarieberg.
Omdat
we onderweg groene pijlen zien van de CWGC, volgen we ze soms. Maar dat kan tot
verrassingen zorgen. We komen in een smalle straat en op het einde staat een
verbodsbord dat ons belet verder te rijden. Parkeerplaats is er niet
voorhanden. Terug rijden en onze weg vervolgen. Weer volgen we, even verder,
een bordje naar een begraafplaats van de Commonwealth War Graves Commission.
Het bord leidt ons linksaf op een grindpad, net breed genoeg voor een voertuig.
Plots trap ik hard op de rem. Na een scherpe bocht sta ik voor bergen puin.
Midden op ons pad. Geen begraafplaats te zien. In de verste verte niet. We
houden het voor gezien. Terug naar de grote weg, richting Souchez.
In
Aix-Noulette, op de weg naar Souchez staat het arduinen monument van het 158e
Infanterie Regiment van Lorette. De inscriptie luidt, vrij vertaalt: 'Dit
monument is opgericht door de overlevenden van het 158e Infanterie
Regiment ter nagedachtenis aan de doden die gevallen zijn tijdens WOI in de
zone van Lorette'.
Souchez
blijft vanaf oktober 1914 vrijwel een jaar in Duitse handen. Op 25 september
1915 wordt het dorp definitief overgenomen door de Franse troepen. Souchez is
na de wapenstilstand echter in een vergevorderde staat van verwoesting. Het
puinruimen begint in 1919 en het blijkt een omvangrijke opgave. In november
1921 is er slechts iets meer dan de helft van de oorspronkelijke bewoners
teruggekeerd naar het dorp, waar ze tijdelijk worden opgevangen in houten
barakken.
Op
de Rue Carnot in Souchez houden we halt tegenover de gemeentelijke
begraafplaats van Souchez. Het grote monument, met een bronzen beeld van een
alpenjager, werd opgericht ter ere van de Division Barbot. Generaal Barbot,
vooraan op het monument, werd gedood tussen Carency en Cabaret Rouge door een
granaatscherf. Dit monument, dat in mei 1937 werd onthuld, is een eerbetoon aan
deze commandant van de 77ste Alpendivisie. Ernest Barbot (1855-1915) was heel
populair bij de soldaten. Hij werd de 'Redder van Arras' genoemd vanwege zijn
hardnekkige weerstand tegen het Duitse leger in de voorsteden van Arras in
oktober 1914. Hij ligt begraven op de militaire begraafplaats van
Notre-Dame-de-Lorette gewoon onder een wit soldaten kruis.
Naast
de gemeentelijke begraafplaats werd de 'Memorial Depertemental' gebouwd. Het
monument is een hommage aan de gesneuvelde militairen die gestorven zijn voor
Frankrijk in de jaren 1952 1964. Alle gesneuvelden zijn afkomstig uit
Noord-Afrika: Algerijnen, Tunesiërs en Marokkanen.
Als
we bijna uit het centrum zijn van Souchez stoppen we bij de Britse
begraafplaats 'Cabaret Rouge'. Langs het imposante toegangsgebouw betreden we
één van de grootste dodenakkers in de regio. Er staan maar liefst 7.665
grafzerken van militairen uit de Eerste Wereldoorlog waarvan er maar liefst
4473 niet meer geïdentificeerd konden worden. De zerken worden overschaduwd
door verschillende soorten loof- en dennenbomen. De viooltjes bij de graven
werden net aangeplant. Over het algemeen staan de zerken dicht tegen elkaar.
Hier en daar werd een zerk verwijderd. Waarschijnlijk door familieleden die hun
dierbaren dichter bij huis wilden herbegraven. Alleen de zerken met het
opschrift: 'Known unto God' zullen nooit verdwijnen. Zij blijven familie loos
achter. Alleen God weet wie ze zijn. Voor de Eerste Wereldoorlog stond op deze
plek het café 'Le Cabaret Rouge'. Het etablissement werd totaal van de kaart
geveegd. De begraafplaats werd van maart 1916 tot augustus 1917 in gebruik
genomen. Nadien werd de dodenakker verder aangevuld met meer dan 7.000
slachtoffers van het slagveld van Arras en van 103 kleinere begraafplaatsen uit
Nord-Pas de-Calais. De begraafplaats bezit één Brits slachtoffer van WOII.
We
rijden verder met op de achtergrond de gebouwen van de grootste Franse
militaire begraafplaats en de herdenkingsmuur 'Notre-Dame-de-Lorette'. Deze dodenakker
hebben we in september 2015 bezocht. De nationale begraafplaats van Lorette
verzamelt de resten van 40.000 slachtoffers, afkomstig van 150 begraafplaatsen
uit de Westhoek en de Artois. 22.000 onder hen werden nooit geïdentificeerd.
Tegenover de militaire begraafplaats ligt de 'Herdenkingsmuur', een monument
voor de 580.000 soldaten van alle nationaliteiten die tijdens de Eerste
Wereldoorlog het leven lieten in Noord-Frankrijk. Deze 'Herdenkingsring' werd
ingehuldigd op 11 november 2014. In de oorlogskrant 'Gazet van Brussel' van
Zondag 17 en Maandag 18 januari 1915 lezen we een: 'Ambtelijk bericht uit
Berlijn van 15 januari 1915': Fransche aanvallen beiderzijds Notre-Dame de
Lorette, ten N.-W. Van Atrecht, werden door onze troepen afgeweerd.
Tussen
Souchez en Neuville-Saint-Vaast houden we halt naast de weg voor twee
monumenten schuin tegenover elkaar. Beiden bewijzen de laatste eer aan
vrijwillige rekruten van het Franse leger. Door samen, aan de zijde van
Frankrijk, te vechten bestrijden ze het Duitse en Oosterijks-Hongaarse
imperialisme, waaronder Polen en Tsjecho-Slowakije, hun landen van herkomst,
lijden. De Tsjechische vrijwilligers namen deel bij het Franse offensief in de
Artois dat op 9 mei 1915 begon. Velen van hen komen om op het slagveld. Het
monument bij de ingang herinnerd aan de vaandrig Karel Berdicek, gedood op de
eerste dag van de slag. Op deze begraafplaats rusten 70 militairen uit WOI en
136 slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog.
Het
'Mémorial des Polonaiskruis' aan de overzijde van de straat werd opgericht
dankzij schenkingen van Poolse inwoners uit Pas-de-Calais. Een monument voor
diegenen die gevallen zijn voor de verrijzenis van Polen en de zege van
Frankrijk. Het kruis werd verwoest in 1940 en door een storm in 1967. Het werd
meteen weer opgebouwd.
Nog
een korte stop in het centrum van Neuville-Saint-Vaast bij het monument van de
gesneuvelden. Gestorven voor Frankrijk tijdens de beide Wereldoorlogen. Vooraan
werd een podium geplaatst met daarop een kunstwerk in verroest metaal. Het
lijkt op een taart met enkele verdiepingen. Een Franse tekst rondom om die moet
herinneren aan 1O december 1915. Het gemeentehuis in de bocht heeft klasse. De
kerk met de enkele torenspitsen is eveneens een bezoek waard. Het is bijna
13:00u, nog 3km tot Thélus. Een ander oorlogsbericht verscheen in de 'Gazet van
Brussel' van Woensdag 19 januari 1916. Een ambtelijk bericht: Fransche Op
hoogte 119, ten noordoosten van Neuville-St-Vaast, vernielde een onzer mijnen
een kleine post.
Nog
voor we het centrum verlaten van Neuville-Saint-Vaast parkeren we bij de
gemeentelijke begraafplaats. We worden aangetrokken door een opmerkelijk
monument, achteraan de begraafplaats. Een infobord legt uit: 'Roland Dorgelés'
is een Fransman (1885-1973), die dienst nam in augustus 1914. Hij hield
aantekeningen bij en na de oorlog schreef Roland een boek als eerbetoon aan
zijn gesneuvelde makkers.
Als
we verder rijden zien we onmiddellijk het 'Cross of Sacrifice' dat behoort bij
de begraafplaats 'Crater Zivy'. Er staan geen bordjes naartoe. Langs een zand
en grindweg bereiken we de krater. Een prachtige mijnkrater zonder zerken als
laatste rustplaats voor gesneuvelde militairen. Vier Canadese divisies, voor
het eerst verenigd in hetzelfde legerkorps, bestormen op 9 april 1917 de door
het Duitse leger zwaar verdedigde heuvelrug van Vimy. De officier van de
bergingsdienst gebruikt twee oude mijnkraters aan de voet van de heuvels om een
honderdtal gesneuvelde soldaten te begraven. Beide kraters zijn zoals alle
militaire begraafplaatsen van het Gemenebest voorzien van een keurig
onderhoudengazon, maar zijn met opzet
in hun unieke vorm gelaten. Bij het kruis werden de namen in de stenen
gegraveerd van de 48 Canadese soldaten. Onder het gras liggen ook nog twee
onbekende Canadezen en drie soldaten waarvan men totaal niets weet. Zelfs het
regiment niet. De Lichfield krater bevindt zich bij het gehucht 'Le
Vert-Tilleul' te Thélus. We spurten naar de auto. Een felle regenbui barst los,
vergezelt van hagel en smeltende sneeuw. Enkele minuten later is de bui
verdwenen. En wij ook.
Nog
steeds in Neuville-Saint-Vaast komen we bij een opmerkelijk monument dat
opgebouwd werd als herdenking aan Ernest Petit (1889-1964). De initiatiefnemer
voor de wederopbouw van Neuville-Saint-Vaast. Het dorp werd tijdens WOI totaal
verwoest. Uit het monument, dat het puin van het verwoeste dorp moet
voorstellen, steekt een opgestoken arm met een brandende toorts. Het werd op 20
oktober 1932 ingehuldigd.
Naast
het monument vinden we de grafzerken van twee jonge soldaten. De eerste
grafzerk is van Nouette-D'Andrezel Charles Alphonse Henri. Geboren op 10
september 1894 en gestorven tijdens WOI in Neuville-Saint-Vaast op 25 september
1915. Hij was luitenant van het 36e Regiment-Infanterie Divisie.
De
tweede grafzerk werd opgedragen aan de jonge onderluitenant Henri Millevoye. De
inscriptie luidt: 'Vijf jaar lang lag luitenant Henri Millvoye hier. Hij
behoorde tot het 74e Regiment Infanterie. Hij stierf voor Frankrijk
op 25 september 1915'. Hij werd herbegraven in het familiegraf in 1920 op de
begraafplaats in Abbeville's. Een laatste oorlogsbericht komt uit de krant van
Woensdag 22 september 1915 uit het Belgisch Dagblad. 'Van het Westelijk front
schreef het Fransche legerbericht': In den sector Neuville wierpen de Fransche
batterijen met goed gevolg een hagel van projectielen op de Duitsche stellingen
ten oosten van den weg van Bethune.
Even
later bevinden we ons op de Britse begraafplaats 'La Targette'. Een Franse en
een Britse begraafplaats pal naast elkaar. Neuville-Saint-Vaast ligt aan de weg
van Arras naar Lens en was in 1915 en in 1917 het middelpunt van een woelig
strijdtoneel. In maart 1916 lossen de Britten het 10e Franse leger
af in de zone van Arras. Op 9 april 1917 bestormen vier Canadese divisies de
heuvelrug van Vimy. De 2e divisie volgt de operaties op de voet
vanuit het vooruitgeschoven hoofdkwartier bij Aux-Rietz. Een derde van de
soldaten op deze begraafplaats hoorden bij de artillerie korpsen die aan dit
offensief deelnamen. We nemen de toegang naast het 'Cross of Sacrifice'. De
zerken liggen een niveau lager. De 'Stone of Remembrance' werd tussen twee
schuilgebouwen geplaatst. Na 11 november 1918 werden 16 graven uit de omgeving
op deze dodenakker herbegraven. Na WOII werden drie Britten (waarvan 2 niet
werden geïdentificeerd) bijgeplaatst. In totaal rusten 641 gesneuvelde soldaten
op de begraafplaats waarvan 41 niet meer herkend werden.
Naast
de Britse begraafplaats ligt de Franse militaire 'Nécropole nationale de la
Targette'. De strak opgestelde kruisen steken af tegen de verzorgde Britse
begraafplaats. Op 9 mei 1915 begint het Franse leger een groot offensief tegen
de Duitse stellingen in de heuvels van Artois. De inname van Neuville is een
hoofddoel. De Duitsers beschermen het dorp echter met vier verdedigingslinies.
De Franse troepen overwinnen het dorp in een felle strijd die tot 17 juni 1915
duurt en duizenden mannen het leven kost. Hier rusten 12.210 slachtoffers. De
begraafplaats werd gestart in 1919 om de gesneuvelden die verspreid lagen rond
Neuville te begraven. Na WOII werden nog 767 Franse slachtoffers begraven.
Tevens werden nog 169 Belgische militairen in massagraven begraven. Achteraan
werden drie monumenten opgetrokken bij drie massagraven. Het rechtse is het
Franse massagraf met de namen van wie ze denken die hier begraven ligt. In het
middelste massagraf rusten 225 onbekende Franse soldaten van 1939-1945. Voor
het linkse monument rusten 3.212 lichamen van onbekende soldaten, gestorven
voor Frankrijk tijdens 'De Groote Oorlog'. Op de parking naast de dodenakker
staat een infobord. Goed dat we erheen stappen onder het 'genot' van een malse
regen- en hagelbui. Aan de andere zijde van de parking werd in 2015 een
'Verbroederingsmonument' opgericht. Als herdenking ter ere van kerst 1914 toen
Duitse en Britse soldaten spontaan uit de loopgraven kwamen om samen kerst te
vieren en een voetbalmatch speelden. Dit tot ergernis van hun officieren. Een
infobord vertelt er alles over, zelfs in het Nederlands: Kleurrijke en heldere
silhouetten wachten als hoopvolle lichtpuntjes tot ook u uit een loopgraaf
klimt om met hen te verbroederen, in het midden van een tuin geïnspireerd door
de culturen van verschillende landen die hier vandaag verenigd zijn.
De
Duitse begraafplaats 'Maison Blanche' ligt een heel eind van het centrum
Neuville-Saint-Vaast. Het is de grootste Duitse begraafplaats in Frankrijk. De
Fransen leggen deze dodenakker aan na het einde van de Eerste Wereldoorlog.
44.833 Duitse soldaten die in de Artois gesneuveld waren kregen hier een
laatste rustplaats. 8.040 konden niet meer geïdentificeerd worden en werden
verenigd in een massagraf. Bij de ingang staat een kruis met een Frans
opschrift. Vertaalt lezen we: 'Vrede aan mensen van goede wil'. Een bord bij de
ingang waarschuwt voor enkele bomen op de begraafplaats. Door de felle
rukwinden bestaat de kans voor rondvliegende takken. De bomen werden gemerkt
met een rood wit lint. In tegenstelling tot andere Duitse begraafplaatsen in de
Westhoek hebben we hier rechtopstaande kruisjes. Telkens met twee of vier namen
van Duitse slachtoffers. Een reisbus stopt eveneens op de parking. Canadese
schoolkinderen van een jaar of tien bezoeken onder begeleiding de Duitse
begraafplaats. Grote basalten kruisen staan links van de ingang. 37 rechthoekige
tegels werden ervoor gelegd. Er werden maar liefst +/- 26 namen in elke tegel
gegraveerd van gesneuvelde soldaten. Militairen waarvan men weet dat ze
gesneuveld zijn maar hun lichaam werd nooit gevonden. De anders gelovigen
hebben een zerk waarop steentjes werden gelegd. Af en toe vinden we nog een
horizontale tegel in het gras. Er werden telkens twee namen in gegraveerd. Weer
en wind hebben het ingegraveerde al verweert en maken het moeilijk om nog iets
duidelijk te lezen. Enkele bomen met witte bloesem fleuren de trieste
begraafplaats op. Het monument in het midden van de begraafplaats werden de
eerste woorden van het gedicht gegraveerd van Uhland, een beroemde Duitse
dichter: 'Ich hatt einen Kameraden'.
Onderweg
terug naar ons hotelletje in Clerque rijden we opnieuw door het dorpje Ferfay.
Een ruïne trekt onze aandacht. Het lijkt op een kapel of een grote graftombe.
In ieder geval, het gebouw is totaal verwaarloost. De gietijzeren poort voor de
'kapel' belet ons de toegang. Door de tralies zien we levensgrote beelden opzij
van de ingang. De namen zijn nog zichtbaar: 'Saint-Joachim en Sainte Melanie.
Hier en daar is het gebouw gestut. De kapel werd gebouwd in 1826 in opdracht
van graaf Joachim d'Hinnisdal en zijn echtgenote Melanie Villeneuve-Tourotte.
De kapel ligt tegenover de kerk aan de Brunehaut in het park van het kasteel
dat tijdens WOII volledig werd verwoest. De gebedsplaats werd gebruikt voor de
erediensten en herbergt de graven van opeenvolgende telgen van Ferfay. De
laatste begrafenis vond plaats in januari 2002. Alleen de duiven hebben nog
vrije toegang tot de kapel.
Om
17:00u zijn we terug in ons hotel waar we op ons gezamenlijk terrasje nog van
het zonnetje mogen genieten. Tot morgen.
De
Eerste Wereldoorlog blijft tot onze verbeelding spreken. Na twee jaar de
Westhoek te hebben doorkruist van noord naar zuid en van oost naar west is het
tijd om verder af te zakken naar Frankrijk. Het grondgebied, Frankrijk, is
bijna vijf keer zo groot als dat van België. In sommige streken kan je als
wandelaar urenlang ronddwalen zonder een sterveling te zien. Des te meer
profiteer je van de weidse uitzichten en de stilte rondom om. Ook als fietser
kom je hier aan je trekken. Alleen al in Pas-de-Calais zijn er 60 fietslussen,
4 véloroutes, 2 Eurovélo lange afstandsroutes en 4 'voies vertes' (groene
routes) die het fietsplezier garanderen in deze regio. Je wordt nergens zo goed
verwent als in Nederland en België met zijn knooppuntennetwerk, themaroutes,
fietscafés en noem maar op, maar er wordt aan gewerkt. Het fietspadennetwerk
wordt elk jaar sterk uitgebreid. Wij komen echter niet om te fietsen. De regio
is sterk heuvelachtig en een ander excuus is dat de locaties die we willen
bezoeken nogal ver uit elkaar liggen.
Wij,
Rina en Luc, rijden op dinsdag 26 april 2016 met de auto naar Artois, het
westen van Artois. We vertrekken rond 08:00u in Ekeren bij een frisse
temperatuur van 4°C. Te koud voor de tijd van het jaar zeggen Frank en Sabine,
onze weerprofeten. Het regent en er staat een strakke wind van 3 tot 4
beaufort. Maar, hoe meer we de kust naderen hoe droger het wordt. Daar
tegenover staat dan dat de wind aanwakkert van 5 naar 6 beaufort. Je kan niet
alles hebben.
Tijdens
WOI wordt in de regio Artois zwaar gevochten tussen Duitse en Franse soldaten.
De Britten komen de Franse strijdkrachten versterken en bieden het hoofd aan de
Duitse legers op het eind van 1914. De hoop op een snelle overwinning vervaagt
snel. Het is het begin van een langdurige statische uitputtingsslag. Het front
strekt zich uit tussen Vlaanderen en Picardië. Ons doel is de verschillende
begraafplaatsen, museums en monumenten te bezoeken van WOI. De begraafplaatsen
alleen al in deze regio herinneren aan de gruwelen van de gevechten die zich
hier afspeelden. Maar ongewild worden we ook geconfronteerd met de ellende van
WOII.
Bij Calais schijnt de zon tussen de witte
wolken, maar de wind blijft gestaag duwen. Calais is een grote stad en heeft
één van de belangrijkste havens voor personen- en goederenvervoer van en naar
Engeland. De stad werd tijdens WOII bijna volledig verwoest. Na Calais kronkelt
de weg langs de kust. Onze eerste stop wordt Sangatte.
Ten
westen van Calais parkeren we, heuvel af, naast de rode gemetste muur van de
gemeentelijke begraafplaats van Sangatte. Het is 11:00u en de temperatuur duid
7°C aan. Op deze dodenakker 'Les Baraques' werden Britse militairen begraven
van 1917 tot en met 1921. De meeste zerken werden pas vernieuwd of gerenoveerd.
De slachtoffers van het 'Chinese Labour corps' dateren bijna allemaal van 1919.
De Chinese arbeiders waren een niet gewapende afdeling van het Franse en Britse
leger. Ze werden voornamelijk ingezet voor het uitvoeren van taken ter
ondersteuning van de troepen. Waaronder: wegen aanleggen, eten maken,
slachtoffers begraven of terug opgraven, etc. Tegen de rode zijmuur staan de
zerken van Duitse militairen. Elke zerk vermeld twee namen van gesneuvelde
soldaten. Verder vinden we nog zerken van Indische en Egyptische slachtoffers
die hier een laatste rustplaats hebben gekregen. Op de begraafplaats rusten
1.303 gesneuvelden van WOI. Verder vinden we meer dan 250 zerken van andere
nationaliteiten. De dodenakker bezit eveneens zeven slachtoffers van de Tweede
Wereldoorlog. Na de begraafplaats rijden we naar het centrum van Sangatte.
Onderweg, op de D940, houden we nog halt voorhet monument van Louis Blériot (1872 1936). Het monument werd opgericht
als herdenking aan deberoemde
vliegenier Blériot die op 25 juli 1909 voor de eerste keer het kanaal overstak
in 37 minuten.
We
rijden verder naar het centrum van Sangatte. Onderweg nemen we vergezichten
vanuit de auto. Je mag hier niet zomaar stoppen om even een foto te nemen. We
maken halt bij het oorlogsmonument. Het herdenkt de inwoners van Sangatte die
zijn omgekomen tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Het monument werd
ingehuldigd op 24 mei 1920. Vlaggenpalen met vaandels van de geallieerden
kleuren het plein op. Het gemeentehuis van Sangatte werd opgericht in 1880. Aan
de overzijde van de straat ligt een rotsblok met een rood wit geschilderde vlag
met een rood eikenblad in het midden. In 1994 werd dit monument voor de
Canadezen ingehuldigd naar aanleiding van de 50ste verjaardag van de bevrijding
van Sangatte. Op 26 september 1944 verdreven de Canadezen de laatste Duitsers
uit het dorp. Een digitaal infobord verwelkomt ons en geeft vervolgens datum,
uur en temperatuur weer. Het is net 11:45u en 9°C. Rechts van ons zijn, net als
bij ons in Blankenbergen, enkele trappen omhoog tot bij de wandelpromenade. Het
is te winderig om naar het water toe te wandelen. Zelfs onverantwoord. Het
geeft toch een geweldige indruk als we de witte schuimkoppen op het water zien.
Meeuwen trotseren toch de wind en proberen op te stijgen. Bij kalm weer kan je
de parelmoerachtige kleur van het water zien. Vandaag dus niet, maar toch is de
Opaalkust, van horen zeggen, tussen Pas-de-Calais en Berck-sur-Mer, een adembenemende
kuststreek.
We
rijden verder naar het zuiden. We blijven de kust volgen en houden een korte
stop bij het monument van Hubert Latham. Op 27 juli 1909 ondernam piloot Latham
een poging om het kanaal over te steken. Hij was nog slechts enkele minuten
verwijderd van Dover toen de vliegtuigmotor uitviel en hij verplicht was een
noodlanding te maken op zee. Het toestel raakte ernstig beschadigd en Latham
werd gewond. December 1911 verliet Latham Frankrijk voor een expeditie naar
Congo. Het werd zijn laatste reis. De kranten schreven dat de piloot zou
verscheurt zijn door een buffel. Een ander artikel in 1914 meldde dat Hubert
Latham zou vermoord zijn door zijn dragers of kruiers. Het officiële onderzoek
naar zijn dood doet de doodsoorzaak af met een tragisch ongeluk tijdens de
jacht.
Wat
verder stoppen we op 'Sentier du Blanc Nez', nog steeds in Sangatte. Cap
Blanc-Nez en Cap Gris-Nez zijn twee in het kanaal stekende heuvelruggen vanwaar
men bij mooi weer de Engelse White Cliffs van Dover kan zien. Langs de kust
ligt een prachtig gebied waar men kan genieten van golvende, met helmgras
begroeide duinen.
Het
monument 'Dover Patrol' is reeds van ver merkbaar. Op een grote parking, weer
op een heuvel, mag je gratis parkeren. Het monument wordt tamelijk druk
bezocht. Met een dikke jas, een wollen muts, een sjaal en handschoenen wandelen
we in het zonnetje, bij een strakke noord westenwind, langs mooie wandelpaden
heuvel op. Even rechtsaf tot op het dak van een enorme bunker uit WOII. Hetzijn echte kunstwerken maar echter niet
toegankelijk. We bevinden ons op één van de mooiste sites van onze reis. We
hebben een uitzicht van 360° over een groen golvend landschap. Grote infoborden
vertellen in verschillende talen, zelfs in het Nederlands, wat zich hier heeft
afgespeeld tijdens WOI. De drie enorme bunkers van gewapend beton brachten de
reusachtige kanonnenKrupp SKC/34 met
diameter 406 mm onder. Deze kanonnen hadden een loop van 20 meter lang en een
gewicht van 160 ton elk. Ze waren in staat om granaten van een ton af te vuren
op de kuststeden van Kent, aan de overzijde van de straat, op een afstand van
40 km. In 1993, werden de bunkers van de artillerie-eenheid Lindemann
overstroomd door vloeibare modder afkomstig van de boring van de Kanaaltunnel.
De zware artillerie-eenheid Lindemann was een van de krachtigste militaire
structuren opgericht door de Duitsers aan de Europese kusten tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Hij werd ook een symbolisch beeld van de 'Vesting Europa' die
door de nazipropaganda voorgesteld werd als zijnde onneembaar, teneinde de
moraal van de Duitse bevolking te versterken, om de geallieerde leiders te
verontrusten en de bezette bevolkingen aan te zetten tot resignatie. Hij heeft
het voorwerp uitgemaakt van heel wat fotoreportages bestemd voor de
geïllustreerde nazitijdschriften en de filmactualiteiten verspreid in heel
Europa. Wandelpaden leiden naar de verschillende bunkers, telkens op een ander
niveau. Het monument op het hoogste punt, dat omgeven is door oude verroeste
ankers, is een herinnering aan Dover Patrol voor hun werk tijdens de Eerste
Wereldoorlog. Met een onderzeese uitputtingsoorlog tegen elke vorm van
geallieerde scheepvaart probeert het Duitse leger de aanvoerroutes tussen
Engeland en het vaste land af te snijden. De gedenknaald op de witte
krijtrotsen is opgericht in 1922 ter ere van de 'uitzonderlijke samenwerking
tussen de Franse en Britse marine' die via de Dover Patrol het Nauw van Calais
hebben weten open te houden. De Dover Patrol begeleidt schepen die troepen,
gewonden of materiaal vervoeren, ruimt Duitse zeemijnen en onderhoudt de eigen
mijnenvelden tussen de Franse en de Engelse kust. De Dover Patrol leidt ook de
aanval op 23 april 1918 om de havens van Zeebrugge en Oostende, waar de Duitse
onderzeeboten gelegerd zijn, te blokkeren. In 1922 werden twee monumenten ter
ere van de 'Dover Patrol' opgericht, aan beide uiteinden van de straat. Het
Frans Exemplaar werd door de Duitsers opgeblazen tijdens de bezetting van
1940-1944. Een nieuwe obelisk werd opgericht in 1962 en vernieuwd in 2007.
Onderaan, een dankbetuiging gericht aan de Franse zeelui die ingelijfd waren in
de 'Patrouille van Dover' en om het leven kwamen in de strijd. De tegenhanger
staat op het hoogste punt van de kliffen van St. Margaret's Bay, op het grondgebied
van Dover. We nemen nog een foto van het schilderachtige dorp Escalles en zijn
omgeving. Dan dalen we af naar de auto terwijl hoog boven ons het krijsen van
verschillende soorten meeuwen te horen is.
In
de auto is het gezellig warm. In ons T-shirt rijden we +/- 7km verder naar
Wissant. De GPS brengt ons door het mooie dorpje Escalles. Het kleine dorp ligt
aan de voet van de Mont d'Ubert.
In
Wissant wandelen we tot bij de kerk en het gemeentehuis. Het is druk op het
plein met de naam 'Général de Gaulle'. Een grote groep tieners zijn hier met
een mountainbike rond het monument verzameld. Een oudere geeft, in de Franse
taal, uitleg aan de groep. We besluiten om in het plaatselijke café-restaurant
eerst iets te drinken en te wachten tot de fietsers vertrokken zijn. Ook het
etablissement is, op een paar stoelen na, volledig bezet door jeugd. Ze komen
er, onder begeleiding, iets eten en drinken. Het is ondertussen na één uur. Na
ons natje en droogje maken we een wandeling door het gezellige dorpje. Wissant
ligt centraal aan de Opaalkust, tussen Cap Blanc-Nez en Cap Gris-Nez. Het
gezellige centrum rond de kerk heeft enkele eet- en drankgelegenheden. Het
kerkje staat momenteel in de steigers. De deur staat uitnodigend open en daar
maken we gebruik van. De glasramen zijn tijdelijk verwijderd voor renovatie.
Naast de kerk werd het oorlogsmonument geplaatst met twee miniatuur kanonnen.
Alles werd nog niet zo lang geleden opgeschilderd. Het monument herdenkt de
inwoners van het dorp die zijn omgekomen tijdens de beide Wereldoorlogen. Op de
achtergrond staat het gemeentehuis van Wissant. Vervolgens wandelen we tot bij
het plaatselijke toeristenbureau, maar het is nog gesloten tot twee uur. Een
pad brengt ons langs menig vakantiehuis, hotel en enkele B&B's. Voorbij het
spierwitte beeld van een dolfijn komen we bij de mooie moderne wandelpromenade.
Op deze plek is geen strand. Grote ruwe rotsblokken verstevigen de dijk tot aan
de wandeldijk. We blijven net lang genoeg om enkele foto's te nemen. De felle
sterke noord oostenwind laten het niet toe om lang van de witte krijtrotsen te
genieten. De naam Wissant (Wit zand) verwijst naar de Opalen stranden en duidt
ook nog op een zekere 'Vlaamse' oorsprong.
Op
onze weg naar Wimereux doorkruisen we de gemeente Audinghen. Het dorp werd
tijdens WOII totaal verwoest. Op de Route du Mudée houden we halt bij het
museum 'Batterij Todt'. Het complex ligt vlak bij aan het kanaal bij Cap
Gris-Nez. De bunker werd gebouwd door de Duitse Wehrmacht vanaf augustus 1940
tot januari 1941. Het maakte onderdeel uit van de Atlantikwall. De batterij had
kanonnen met een kaliber van 38 centimeter en met een bereik van 55 kilometer
konden ze Engeland beschieten. De muren en het dak zijn van gewapend beton en
3,5 meter dik. Op 24 september 1944 bombardeert de RAF voor de eerste maal de
bunker. Een tweede aanval volgt op 28 september 1944. Op de ochtend van de
volgende dag vallen de Canadese troepen het complex aan met ondersteuning van
tanks. Enkele uren later moeten de Duitsers zich overgeven. Het museum in één
van de kazematten gaat over WOII en noemt 'Musée du Mur de l'Atlantique'. We
volgen de looproute op de grond. Het is verboden te filmen of te fotograferen.
Overal hangen camera's. Infoborden geven uitleg. Er is enorm veel militair
materiaal in de collectie. We kijken naar een reconstructie van de
machinekamer, de barakken waar de militairen sliepen, de wapenkamer enz. Op de
verdieping, waar destijds de munitie via spoorlijnkarretjes werd aangevoerd
staan nog verschillende militaire materialen ten toon zoals de Tsjechische
egels. Dat zijn Duitse hindernissen op de stranden om een mogelijke landing van
de geallieerden te voorkomen. Ze maken deel uit van een reeks
versterkingsmiddelen: prikkeldraad, aspergeversperringen, Belgische poorten De
meeste van deze obstakels werden aan de voet verankerd. De blikvanger is het
enorme Krupp K5 kanon dat op het buitenterrein staat. Het heeft een bereik van
62 kilometer en schiet 238 millimeter projectielen af. Het spoorwegkanon van de
marine-artillerie werd gemaakt in Essen (Duitsland) in 1941. Een ander
exemplaar wordt tentoongesteld in de Verenigde Staten. Om 15:30u vertrekken we
naar Wimereux. De temperatuur is gestegen tot 14°C.
Onderweg
houden we nog halt in Audresselles. Een favoriet vissersdorp langs de
Opaalkust. Hetoorlogsmonument herdenkt
de inwoners van het dorp die omgekomen zijn tijdens de Eerste en Tweede
Wereldoorlog. Het kruis van Jezus stelt de Calvarieberg voor. De boot staat als
voorbeeld van het eeuwenoude vissersdorp Audresselles. Even later zijn we bij
het 'Wimereux Communal Cemetery naast de D940, in de Rue Jean Moulin 9, in
Wimereux. Na de hoofdingang werd een gedenkplaat bevestigd van
luitenant-kolonel John Mc Crae. Heuvel op, achter de gemeentelijke
begraafplaats, liggen de zerken rondom het Cross of Sacrifice. Gezien de
zanderige grond werden de zerken plat op de grond gelegd. Daardoor hebben ze
het hard te verduren. Sommige teksten zijn moeilijk leesbaar. De begraafplaats
is trapsgewijs opgebouwd. Er liggen meerdere verpleegsters omdat in de
onmiddellijke omgeving een aantal hospitalen waren. Tot 1917 waren er wel 10.
Wimereux was ook het hoofdkwartier van het Queen Mary's Army Auxilliary Corps.
Dat stelde tussen januari 1917 en november 1918 niet minder dan 57.000 vrouwen
te werk als verpleegster, kokkin, ziekenverzorgster enz. Tussen de graven van
soldaten en enkele verpleegsters ligt het graf van de Canadese arts en dichter
John Mc Crae. In zijn beroemde gedicht 'In Flanders Fields'schrijft hij over de geïmproviseerde plek
waar de omgekomen soldaten rusten. Sindsdien is de Poppy of klaproos het
symbool van de herinnering in alle bij het conflict betrokken landen van de
Gemenebest. Op deze begraafplaats rusten 2.847 Britse slachtoffers van WOI.
Twee van hen konden niet geïdentificeerd worden. Ook vijf Franse soldaten en
170 Duitse militairen hebben hier hun laatste rustplaats gevonden. Daarnaast
werden nog 14 slachtoffers begraven van de Tweede Wereldoorlog, zes van hen
blijven voorgoed onbekend.
We
verlaten Wimereux, na een foto van de plaatselijke kerk en de spoorwegbrug met
drie bogen die over de rivier met de gelijknamige naam werd gebouwd. De rivier
mondt uit in het Kanaal. Het oorlogsmonument herdenkt de inwoners van Wimereux
die zijn omgekomen of vermist tijdens beide Wereldoorlogen. Het is druk op de
weg. De avondspits is begonnen. Het landschap heeft onderweg groene heuvels dat
een sterk Engels karakter heeft. Als laatste, voor vandaag, rijden we naar de
'Rue de l'Aiglon' op de D96E1 voor het 'Terlincthun British Cemetery' te
Wimille. Een vrachtwagen van de Commonwealth War Graves Commission, of kortweg
CWGC, verhinderd het parkeren voor de begraafplaats. Rechts, naast de
dodenakker, is normaal nog plaats voor een auto maar die is bezet. We rijden
dan even verder naar het monument van Napoleon die 50 meter hoog bovenop een
sokkel staat. De plaats is gezien het late uur afgesloten. We maken dan enkele
foto's van de 'Colonne de la Grande Armée'. De hoge zuil is opgedragen aan
keizer Napoléon de 1ste. De zuil werd gebouwd tussen 1804 en 1824. Vanaf de top
moet men een prachtig uitzicht hebben over zee en het achterland van Boulogne,
de Boulonnais Vervolgens rijden we terug naar de Britse begraafplaats,
'Terlincthun British Cemetery'. De auto is weg en kunnen wij de plaats innemen.
De werklui van de Commissie hebben net gedaan met hun werk. Ze reinigen hun
materiaal. Het is net 17:00u geworden. Het is een grote begraafplaats met 2.876
geïdentificeerde graven waarvan 2560 Gemenebest graven van WOI. 199 overige
graven uit de Eerste Wereldoorlog en 117 Gemenebest graven van WOII. Alle
zerken lijken wel nieuw. De bolvormige zerken met een orthodox kruis zijn van
Russische militairen. Op een ander perk liggen 46 piloten van de Royal Air
Force. Gesneuveld in september 1918 tijdens een bombardement van de Duitse
luchtmacht. Alle zerken staan kort naast elkaar. Een monument werd geplaatst
naar aanleiding van gesneuvelde soldaten uit de Eerste Wereldoorlog. 49
soldaten van het Britse Gemenebest en twee Duitse militairen werden hier begraven.
Ze werden gevonden in Ovillers-La-Boisselle in november 1982. Ze konden niet
meer geïdentificeerd worden.
Na
ons bezoek rijden we naar ons slaapadres in Clerques. Auberge du moulin
d'Audenfort. Onze kamer is mooi verzorgt. Het is een oude gerenoveerde molen en
uiteraard kraakt en piept het, toch zeker 's nachts. Een driegangenmenu met een
glaasje wijn maakt de dag gewoon compleet. Meer moet dat niet zijn. Tot morgen.