Telkens we een wandeling maken rond het kasteel van Veltwijck houden we
halt bij het beschilderde zandstenen vrouwenbeeld dat de Romeinse godin Flora
voorstelt. Hoog op haar sokkel staat ze hier al jaren, misschien wel eeuwen. In
de loop der tijden werd de sokkel gerestaureerd en het beeld werd meerdere
malen met een dikke laag verf overschilderd. Rond dit beeld is een legende
ontstaan maar wanneer deze zich zou hebben afgespeeld is niet meteen geweten.
De legende bleef door mijn hoofd spoken en hoe meer ik er over nadacht hoe meer
ik ervan wou weten. Ik ging op onderzoek uit. In het boek Portret van Ekeren werd
een korte uitleg over De Legende van
Veltwijck, geschreven door Frans Bresseleers en Hendrik Kanora. Ik lees:
De volksfantasie heeft weleer een legende geweven rond
het pleisteren vrouwenbeeld, dat men bemerkt in het park van Veltwijck. In de
volksverbeelding was dit beeld de weergave van de wondermooie jonkvrouw, die
door haar vader, heer van Veltwijck, gekerkerd werd om haar reine liefde voor
een simpele hofknecht. De jonkvrouw sprong langs het gevangenisraam in de
vijver en verdronk. Tot teken van rouw en boete zou later de heer van Veltwijck
de dorpsprocessie ieder jaar laten komen door het park van zijn kasteel. Dit
volksverhaal is pure legende, maar de traditie van de jaarlijkse dorpsprocessie
door Veltwijckpark is blijven voortleven tot in 1966: in juni van dit jaar kwam
de processie van Hoogwaardig voor de laatste keer door het park. Het druk
verkeer door de dorpsstraten was één van de oorzaken die de processies bij ons
en ook elders deed afschaffen. Telkens de processie te Ekeren het park van
Veltwijck binnenstapte, begon men te luiden met het torenklokje in het
poortgebouw. Tijdens de laatste jaren werd het klokje geluid door de werkleider
Jan Deweerdt.
In de
bibliotheek van Ekeren doe ik verdere opzoekingen in de catalogus over onze
gemeente. Blijkt dat er sinds 1983 een jaarboekje werd uitgebracht ten voordele
van de Heemkundige kring van Ekeren. Verschillende medewerkers schreven over
ons dorp van vroeger en nu. In het eerste nummer wordt een tipje van de sluier
opgelicht over de Legende van Veltwijck door de heer Vic. Wauters. Voor deze geschreven
informatie wil ik de belangstellenden dan ook doorverwijzen naar de bibliotheek
om het boekje te lenen en eventueel te lezen. Het is te uitgebreid om er hier in
het voorwoord over uit de wijden. In ieder geval sprak de legende tot mijn
verbeelding zodat ik er een verhaal over begon te schrijven. Mijn versie van
het verhaal wel te verstaan. Ondanks men in het Jaarboek 1 van 1983 achterhaalt
heeft dat de tijdzone tussen 1694 en 1754 zou of kan geschied zijn laat ik mijn
fantasie de vrije loop. Mijn Legende van Veltwijck speelt zich af rond het
jaar 1900. Alle persoonsnamen in dit verhaal zijn dus fictief (met uitzondering
van de historische personages). Enige gelijkenis met bestaande personen is daarom
ook louter toevallig. Alle straatnamen hebben bestaan maar sommigen kregen op
latere datum een nieuwe naam. Achteraf beschouwd zou dit verhaal evengoed
gisteren, vandaag of morgen kunnen plaatsvinden.
Voor meer belangstelling verzoek ik u contact op te nemen via e-mail. U kan het boekje lenen, A4 formaat van 33 bladzijden met illustratie, mits betaling van een waarborg van 15. Alvast bedankt voor uw belangstelling.
Dinsdag
25 september 2018. De herfst is begonnen en de dagen zijn al zichtbaar korter
geworden. We rijden met bus 77.0 naar de Koekenstad. Omdat we het openbaar
vervoer in de Kloosterstraat nemen kunnen we nog zitten. Eens de mensen aan de
kerk opgestapt zijn kan je het vergeten. Zelfs de jeugd maakt geen plaats meer
vrij voor gepensioneerden, laat staan voor ouden van dagen. Het is algemeen
geweten. September is te vroeg voor de kerstsfeer. We moeten nog eerst
Halloween vieren. Maar in Antwerpen op Meir 85 gaan ze sinds kort al uit de bol
en wanen we ons in Christmas World. Een enorme winkel op een mooie nieuwe
locatie. We gingen er een kijkje nemen om de sfeer op te snuiven. Voor één keer
Kerstsfeer met herfsttemperaturen.
Op
het terras van de Chocolate Line winkel drinken we een koffie om van het
sanitair te kunnen gebruik te maken. We zitten op het tussenplein van het
voormalig Koninklijk Paleis dat in de achttiende eeuw werd gebouwd voor de
rijke koopman Johan Alexander van Susteren (1719-1764). Keizer Napoleon
verwierf het paleis in 1811 tot hij verbannen werd en zijn rivaal Alexander I
van Rusland het paleis kwam bewonen. Na de Belgische opstand van 1830 werd het
paleis opgeëist door het Belgische Voorlopig Bewind. Koning Boudewijn schonk
het paleis aan het volk.
Na
onze sanitaire stop wandelen we naar het Steenplein voor tocht met de
Waterbus. Antwerpen heeft sinds 1 juli 2017 een nieuw openbaar vervoermiddel:
De Waterbus. Sinds november van dat jaar is de capaciteit verdubbeld dankzij de
inzet van een tweede waterbus. Het voorbije jaar hebben al meer dan 200.000
mensen gebruik gemaakt van de waterbus die van Hemiksem, over Kruibeke, naar
Antwerpen vaart. Op elke waterbus is er plaats voor 125 passagiers. Je fiets
neem je gratie mee. We nemen een retourbiljet wat 5 euro per persoon kost. De
waterbus is een volwaardig alternatief voor het woon-werkverkeer met een
afvaart elk half uur. We zitten eerst achteraan in de open lucht maar het is
echt te winderig. We moeten ook de binnenzijde eens inspecteren. De nieuwe
zetels of stoelen zitten comfortabel en ik hoop dat ze niet te snel worden stuk
gemaakt. De vaarroute van ons traject gaat vanaf het Steenplein naar Kruibeke
en in Hemiksem is de eindhalte waar we uitstappen voor een zonnige wandeling.
Hemiksem
ligt in de Rupelstreek op enkele kilometers van de stad Antwerpen. De gemeente
bezit enkele historische gebouwen. Eerst houden we halt bij de beschilderde
waterpomp. Op deze plaats stond in de achttiende eeuw de schandpaal. De
toenmalige burgemeester liet in 1827 een waterput graven en in 1843 een pomp
plaatsen met bovenaan een haan.
Op
de Gemeenteplaats rijst het gemeentehuis te hoogte in. Het eerste gemeentehuis
werd gebouwd in 1892 aan de Provinciale Steenweg. In 1910 werd er een nieuw
exemplaar gebouwd op deze plek. Achteraan het gebouw volgde een vergroting in
1930.
De
eerste kerk dateert waarschijnlijk van 1087 en was toegewijd aan Sint Niklaas.
De kerk stond net als het eerste gemeentehuis te ver van de dorpskern en men
besloot een nieuwe te bouwen op de gronden van de pastorie. De eerste
steenlegging gebeurde in september 1770. De oude kerk werd afgebroken na de
inwijding in 1772. De toren dateert van 1773. Het kerkhof verhuisde in 1903
naar de Kerkstraat. We wandelen terug en zetten ons op het terras van
Eetcafé-Bodega De Veertoren. We stillen onze honger met een stevige croque
hawai en monsieur. Als de veerboot aanlegt stappen we opnieuw op de waterbus
naar Antwerpen.
Langs
het Eilandje wandelen we terug. Vlak bij het MAS ligt de boot aangemeerd van
Gert Verhulst. Hier worden de opnames gemaakt van Gert Late Night waarin Gert
en James terugblikken op het voorbije jaar met enkele prominente gasten. We
wandelen nog tot voor de gebouwen van ATV waar we trammetje 70 nemen die ons
tot aan de voormalige kazerne van de Luchtbal brengt. Plaats zat. We zitten
namelijk alleen. Tramlijn 70 is een tijdelijke tramlijn die vanaf zaterdag 15
september 2018 regelmatig werd ingezet. Er reed tot april 1961 ook een tramlijn
70 tussen Antwerpen en Ekeren langs de Noorderlaan.
Knooppunten met afwijkingen: 29 -24 -71 -25 -28 -27
-11 -12 -32 -42 -41 -30 -23 -29 = +/- 40,1 km. Parkeren: Lantaarndijk, aan de
rotonde.
Zaterdag, 4
augustus 2018. Het is 08:20u en de temperatuur duidt al 29°C aan. We zijn
begonnen aan onze tweede hittegolf deze zomer. Dagen van boven de 30°C zijn
geen uitzondering meer. Iedereen snakt naar een verfrissing. Liefst koel water.
Wij trekken noordwaarts, naar de provincie Noord-Brabant, meer bepaalt naar
Willemstad. Een prachtige vesting die omgeven is door water. Daar waar de
Volkerak en Hollandsch Diep elkaar ontmoeten. Het zal er beslist koeler zijn
dan hier.
We plaatsen
de auto op de bekende parkeerplaats en brengen eerst een bezoek aan de
Belgische erebegraafplaats (hoek parking/Lantaarndijk). Op deze militaire
begraafplaats liggen 159 Belgische soldaten begraven. De meesten, 134, waren
krijgsgevangenen van de Duitsers en werden per schip naar gevangenkampen
vervoerd. Zij kwamen om toen hun schip, de Rhenus 127, op het Hollandsch Diep
op 30 mei 1940 op een mijn liep. Later werden hier op de begraafplaats nog 25
andere Belgische militairen begraven die elders waren gesneuveld.
We houden de
begraafplaats rechts van ons en volgen meteen knooppunt 29. We fietsen richting
vuurtoren in de Lantaarndijk. De Willemstadse vuurtoren dateert uit 1947 en
heeft geen functie meer bij het begeleiden van het scheepvaartverkeer op het
Hollandsch Diep. We komen bij de parking van de jachthaven. De moderne
jachthaven 'De Batterij' heeft maar liefst 215 ligplaatsen op een steenworp van
de historische en sfeervolle vesting Willemstad. We fietsen voorbij de grote
kledingwinkel met bescheiden VVV-kantoor.
Na de bocht,
op de Hellegatsweg, zien we rechts de 'Volkerak' stromen, die ontstaan is bij
de Sint-Elisabethsvloed in 1421, waarvan ook het Hollandsch Diep nog een
restant is. Tussen het Volkerak en het Hollandsch Diep werden in 1967 de
Volkeraksluizen gebouwd en in 2008-2010 vervangen. Een complex van drie
schutsluizen voor de beroepsvaart naast elkaar, vier spuisluizen en een
jachtensluis. De Volkeraksluizen zijn Europa's grootste en drukst bevaren
binnenvaartsluizen met ruim 400 doorgaande schepen per dag.
Aan
knooppunt 29 verlaten we onze route en blijven rechtdoor onder de A59 de
Maltawegvolgen. We fietsen voorbij de
Anthoniegorzen. Een populaire plaats voor vogels. Een betonnen trap met enkele
treden brengt ons bij een groen geschilderde deur waarachter een betonnen,
overdekte ruimte is. We kunnen een kijkje nemen. Op ooghoogte zitten openingen
en geven een weids uitzicht. Het is winderig maar het uitzicht is spectaculair.
Vogels zien we niet. Ze zijn slimmer dan wij en hebben ergens een plekje
gezocht in de schaduw.
We rijden
verder aan het kruispunt naar rechts en volgen het bordje 'Fort Sabina'. Fort
Sabina is het best bewaarde geheim van West-Brabant. Maar liefst dertien
hectare groot, met een unieke Napoleontische vierkante stenen toren, 'tour modèle
no 1, onderaardse gangen en een kazerne. Napoleon liet het fort in 1811 bouwen
als onderdeel van de kustverdediging tegen de Engelsen. Tijdens WOII werd het
fort gebruikt als schuilplaats door de inwoners van Heyningen. Thans biedt het
fort ruimte aan evenementen, voorstellingen en aan 'Bistro de Kletsmajoor' met
terras.
Aan de
ingang van het Fort Sabina staat een gedenksteen die herinnerd aan de nacht van
21 op 22 januari 1945 toen ganzen alarm sloegen door luidruchtig te gakken. Er
slopen mensen rond in de buurt van het haventje nabij het fort. Een vijftiental
Duitse commandos waren met boten vanaf Goeree-Overflakkee het Volkerak
overgestoken om krijgsgevangenen te maken. Na een kort maar hevig vuurgevecht
moesten de Duitsers zich terugtrekken maar slaagden er toch in om twee
Canadezen gevangen te nemen. Eén van hen raakte zwaar gewond tijdens zijn
gevangenneming. Hij overleed nog diezelfde nacht op 21 jarige leeftijd. Het was
de eerste en de laatste keer dat Fort Sabina werd aangevallen in zijn geschiedenis
die teruggaat tot 1811.
Na ons
bezoek rijden we terug naar knooppunt 29 en slaan rechtsaf. Vanaf dit knooppunt
maken we een tocht van 6,4 kilometer tot aan knooppunt 24 met prachtige
vergezichten die onderbroken worden door de enorme windturbines die langzaam
draaien. Ondanks de hitte van de afgelopen weken en de aanhoudende droogte
kleuren de talrijke landbouwgronden nog groen. De oorzaak ligt bij het water
dat hier steeds in de buurt is.
Bij de bocht
naar links zien we voor ons de betonnen muren van 'Fort De Hel'. In 1748 werd
op deze plek het allereerste fort gebouwd met de naam 'Anna'. In 1793 werd de
naam veranderd in Fort Carolina, maar het fort was toen al vervallen. De
Fransen bouwden dan hier in 1811 Fort l'Enfer voor de verdediging van
Willemstad om een eventuele Engelse invasie te voorkomen. Binnen het fort werd
een vrijstaande stenen toren gebouwd van het zogenaamde tour-modèle no 3
waarvan er nog maar drie in Nederland zijn. De toren bood plaats aan veertien
manschappen en 9500 kg buskruit. In 1813 kreeg het fort zijn huidige naam. Op
14 mei 1940 was het fort meer dan 120 man sterk toen het door de Duitsers werd
aangevallen en door hen werd ingenomen. In 1961 eindigde het militaire gebruik.
Vanaf 1994 wordt het fort verhuurd aan de stichting 'Vrienden van de Hel', die
er een kunstatelier vestigen. Er worden tevens culturele activiteiten
georganiseerd.
We fietsen
ondertussen verder langs Helwijk. Een dorp in de gemeente Moerdijk dat vernoemd
werd naar Fort de Hel. We komen niet door het centrum en fietsen even later
rechtsaf over de A59. Vervolgens fietsen we zuidwaarts, evenwijdig met de A4.
We rijden langs Heyningen, een dorp van de gemeente Moerdijk. We wijken even af
van onze route. We fietsen op de Oude Heyningsedijk en ter hoogt van huisnummer
46 slaan we rechtsaf in de Hoge Heyningsedijk. Onmiddellijk links aanhouden aan
de Y-splitsing in de Veluwestraat tot nummer 2. Het dorp heeft veel te lijden
gehad door de watersnoodramp van 1953. Er vielen 76 slachtoffers of zowat 10% van
de bevolking van toen. Deze woning in de Veluwestraat 2 is een volledig
gerestaureerde 'geschenkwoning'. Destijds werden noodwoningen geschonken door
de Zweedse regering om een oplossing te bieden voor het grote aantal daklozen
dat Nederland kende na de ramp. Een hele stap vooruit qua comfort; want de
noodwoning bleek voorzien van een douche. Een luxe in de jaren vijftig. De
watersnoodwoning kan vrij bezocht worden. De woning herbergt een permanente
tentoonstelling over de stormramp. Op de computersite wordt vermeldt dat het
huis op dinsdag open is vanaf 14:00u. Een andere site laat verstaan dat de deur
alle dagen open is.
Doordat we
fietsen hebben we wat wind die ons verkoeling brengt. Er is voldoende zuurstof
in de lucht. Het fietsen gaat ondanks de hoge temperatuur ons goed af. De
onbedekte lichaamsdelen worden rijkelijk met een factor 50 ingesmeerd.
Momenteel rijden we nog vaak in de blakende zon. Op tijd water drinken dus om
het lichaam af te koelen en onze pet op.
We rijden
terug tot aan de Oude Heyningsedijk en slaan rechtsaf en fietsen over de A4.
Aan de volgende straat rechtsaf tot knooppunt 24.
We bevinden ons in Zevenhuizen, een buurtschap van de gemeente Moerdijk.
Rechtsaf om knooppunt 71 te volgen voor 3,6 km tot Dinteloord. Als we weer over
de A4 rijden fietsen we op de Postbaan tot bij de rotonde. Rechtdoor en over de
'Dintel'. De rivier vormt de benedenloop van de rivier de Mark. Ze werd in de
beginjaren van de 19e eeuw met sluizen afgesloten en sindsdien kent
het water geen getij meer. Na de volgende bocht wijken we even af naar rechts
en rijden door Sasdijk. Rechts zien we de jachthaven van Dintel.
Na ons
bezoek keren we terug om knooppunt 71 te volgen. We zijn dan in Dinteloord. Een
dorp in de gemeente Steenbergen. Aan knppnt 71 staan enkele banken in de
schaduw van de Wilhelminaboom. Een ouder koppel picknickt er en we vragen
beleefd of we ook bij hen mogen plaats nemen. Geen probleem. Even wordt er over
en weer gepraat want we willen van elkaar weten vanwaar we komen en naar waar
we fietsen. We hebben ongeveer al 30 km in onze kuiten zitten. Het koppel naast
ons komt van Goeree-Overflakkee. We wijken af van onze route en maken een
kleine omweg door het dorp. Bij knooppunt 71 rijden we rechtdoor de
Westvoorstraat in en houden het water links van ons. Rechtdoor tot aan het
voormalige Raadhuis dat te herkennen is aan het torentje met uurwerk. Het
gemeentehuis is in 1830 in gebruik genomen. In november 1944 is het gebouw
beschadigd door een bombardement. In 1946 is begonnen met de restauratie die in
1949 is voltooid. Tot de gemeentelijke herindeling van 1977 heeft dit gebouw
als gemeentehuis dienst gedaan. We komen bij de Nederlands Hervormde kerk. De
eerste steen is gelegd op 15 april 1693. Het ontwerp is van bouwmeester en
architect Van Swieten. Het wapen is van de Heer van Princeland,
koning-stadhouder Willem III. In november 1944 is de kerk door een bombardement
grotendeels verwoest. In 1948 is de kerk herbouwd.
Voor het
Raadhuis linksaf en de eerste straat rechtsaf is het Raadhuisplein. We fietsen
tot het eind van de parking bij het monument. Op 4 november 1944 wachten de
inwoners van het dorpje Dinteloord op hun bevrijders. Maar in plaats daarvan
voerden geallieerde bommenwerpers een bombardement uit op de vermeende stellingen
van de Duitsers. Tientallen woonhuizen en drie kerken werden verwoest of zwaar
beschadigd. Bij het bombardement kwamen meer dan 45 inwoners om. Op het
Raadhuisplein staat het bevrijdingsmonument dat is opgericht ter nagedachtenis
aan alle Dinteloorders die tijdens oorlogshandelingen zijn omgekomen. Naast het
monument werd een 'luisterplek van de Liberation Route Europe' geplaatst, met
het verhaal van het bombardement. De Slag om de Schelde. De haven van Antwerpen
was voor de geallieerden van groot strategisch belang. Ze konden die pas in
gebruik nemen als ook de oevers van de Schelde en de toegangswegen daarheen
vrij waren van Duitse troepen. Daardoor woedde hier in De Slag om de Schelde de
oorlog in al zijn verschrikkingen. Met alle gevolgen voor militairen en
burgers. Op 4 november 1944 zijn de inwoners van Dinteloord in afwachting van
hun bevrijders. Maar geheel onverwachts bombarderen de geallieerden het dorp.
De bevrijding komt uiteindelijk, maar Dinteloord is verwoest en treurt om de
vele slachtoffers.
Op de
algemene begraafplaats aan het Zuideinde, over de apotheek, en op de Rooms
Katholieke begraafplaats aan de Oostgroeneweg liggen de graven van de vele slachtoffers
van het bombardement en vinden we de monumenten ter herdenking van de
gevallenen. Het gemeenschappelijke graf is gerenoveerd. In de plantenbak zijn
kolommen geplaatst, vijftien stuks ruw afgebroken. Zij symboliseren de abrupte
levensbeëindiging, in de herfst van 1944, van deze vijftien
oorlogsslachtoffers. De Oostgroeneweg bereiken we als we de Zuideinde blijven
volgen tot het eind. Linksaf op de Oostgroeneweg tot aan de begraafplaats
rechts van ons.
Op de
Noordzeedijk hebben we een prachtig mooi groen uitzicht in 360°. Het is een
lange ééntonige baan maar het prachtige landschap maakt dat allemaal wel goed.
Ze brengt ons door het Prinsenland. Een dorp in de gemeente Steenbergen. Een
paar honderd meter voor Stampersgat fietsen we door een industriezone. Links
van ons zien we fabriek Suiker Unie. De fabriek verwerkt de suikerbieten tot
kristalsuiker gedurende de jaarlijkse bietencampagne van ongeveer half
september tot half januari. Het product wordt opgeslagen en aan afnemers
geleverd in de gevraagde verpakkingsvorm. Rechts is het bijhuis waar eerst de
bieten worden verwerkt.
Bij
knooppunt 25 rijden we Stampersgat binnen. Een klein dorp van Halderberge,
vlakbij de rivier Dintel dat enorm veel werk aanbiedt door de nabijheid van de
industriezone die het gebied domineert. Rechts werd in het voetpad een inham
gemaakt met twee rustbanken. Daar tussenin werd een maquette geplaatst op een
ijzeren sokkel. Het is een kunstwerk van Adri Legierse met een gedicht van Nell
van den Aarssen: Stampersgat dicht aan de Mark en watertoren, een klein kern
waar pit in zit en dat blijft je steeds bekoren, waar de spontane hartelijkheid
en eenvoud is gebleven, in dit sympathieke dorp is het goed leven.
Een betonnen
trap leidt naar een grote waterplas waar het heerlijk toeven is. Links zien we
de reusachtige watertoren van Stampersgat die gebouwd werd in 1952. Hij heeft
een hoogte van 41,45 meter en het waterreservoir is 900 m³.Sinds 2009 is de toren in gebruik als woning
met een Art Gallery.
Als laatste
houden we halt bij de Martelaren van Gorcumkerk van Stampersgat. Deze kerk werd
in 1924 ingewijd en verving een noodgebouw uit 1899, dat sinds de stichting van
de parochie in gebruik was. Het monument Samenspraak vlakbij trekt onze
aandacht. Het is een bronzen creatie van Caroline van Lange dat werd onthuld op
31 augustus 2002. Wat verder in de Dennis Leestraat verlaten we reeds het
centrum van Stampersgat.
Vanaf
knooppunt 27 fietsen we over een smal asfaltpad, dat meestal is afgeboord met
loofbomen waardoor we meestal in de schaduw kunnen fietsen. Onderweg pauzeren
we aan een opgemaakte tuintafel met stoelen waarop de eigenaars dikke kussens
heeft gelegd. Je zou denken dat ze het voor zichzelf gedaan hebben maar een
bordje: Vrij fietsers rustpunt nodigt ons echter uit voor een adempauze.
Zelfs een asbak werd voorzien. We drinken een (plastiek) glas water met bubbels
en denken dat het champagne is. Gezellig, even uit de hitte.
Enkele
pedaaltrappen verder stoppen we bij een laagstam fruitplantage. De appels
hangen rijkelijk in trossen aan de kreunende takken. Ondanks de droogte en de
aanhoudende hitte lijkt het alsof deze plantage er geen last van heeft. Of zou
de fruitboer gesproeid hebben? Veel moeite is dat niet door de naburige
waterlopen en vijvers. Er hangen misschien minder vruchten aan of ze zijn wat
kleiner dan andere jaren, wie zal het zeggen?
Net over het
viaduct links, achter boerderij Mariahoeve, is op maandag 18 september 1944 te
14u30 een Engelse Glider neergekomen. De neergekomen Glider werd boven het
Zeeuwse kustgebied door Flak (luchtdoelgeschut) getroffen. Het toestel werd
vrijwel onbestuurbaar en het trekkende vliegtuig moest de kabel verbreken. De
Glider maakte een noodlanding bij Fijnaart. Het toestel landde achter de
boerderij de Mariahoeve en de militairen waren ongedeerd. In een vuurgevecht
met de Duitsers zijn nadien twee militairen gewond geraakt. Een daarvan was
zwaargewond en bezweek vier dagen later aan zijn verwondingen. De andere
militairen werden gevangen genomen en afgevoerd naar Duitse kampen. Zij hebben
de oorlog overleefd. We bereiken het buurtschap Oude Stoof dat in de voormalige
gemeente Hontenisse lag, nu Hulst genaamd. Het telt ongeveer twintig à dertig
huisjes.
Bij
knooppunt 42 vinden we links de crashlocatie van een Canadese lichte
bommenwerper, een Boston. Het 418 squadron van de RCAF, gestationeerd op
vliegveld Debden in Engeland, kreeg de opdracht om in de nacht van 12 op 13
april 1942 de vliegbasis Gilze-Rijen van de Luftwaffe aan te vallen. Na het
afwerpen van zijn bommenlast, werd de Boston Z2210 op de terugweg naar Engeland
neergehaald door Duits afweergeschut. De drie bemanningsleden wisten bijtijds
met hun parachute uit het vliegtuig te springen en kwamen ten zuiden van
Klundert min of meer veilig op de grond. Ze werden krijgsgevangen genomen en
hebben in verschillende kampen de oorlog overleefd.
We rijden
Klundert binnen. De vestingstad werd al vroeg in haar geschiedenis geplaagd
door rampen. Rond 1250 ontstond het dorp Die Overdraghe aan een riviertje met
dezelfde naam, tussen de Mark en het Hollandsch Diep. Toen het riviertje
verzandde werd De Niewervart gegraven. Later werd daaraan De Clundert
toegevoegd. In 1420 brandde de stad af en het jaar daarop overstroomde het
gebied tijdens de Sint-Elisabethsvloed. In 1944 werd Klundert door terugtrekkende
Duitse troepen in brand gestoken. Net enigszins hersteld, overstroomde in 1953
90% van haar grondgebied. Momenteel is er weinig volk op straat. Zouden ze hier
een siësta houden? De Sint Johannes de Doper werd in 1890 in gebruik genomen.
In 1944 raakte ze bij oorlogshandelingen beschadigd maar werd in 1947 grondig
hersteld. Vanaf 23 juni 2013 werd het gebouw aan de eredienst onttrokken. In
2016 verkocht men het gebouw aan Stichting Cultureel Klundert. Het jaar daarop
heeft de nieuwe eigenaar de kerk omgebouwd tot een Bistro. In de inkom werd
rechts nog een kleine gebedsplaats voorzien. Op een altaar staat Maria met
kind. Een kleine bank is voorzien om te knielen. Enkele kaarsen brandden en
geven de sfeer weer van vervlogen tijden. Als we de voormalige kerk betreden
zien we dat een enorme lange toog links voor de muur werd geplaatst. Tegen de
wand werden open kasten aangebracht met de nodige glazen en flessen. Tafels en
stoelen vormen nu het interieur. De kleurige glas-in-loodramen getuigen nog van
een katholiek leven. De keuken bevindt zich in de aanpalende pastorie. We
zetten ons buiten onder een parasol voor een welverdiende Duvel verfrissing.
Vanaf 1581
werd het vestingstadje Klundert voorzien van drie poorten waaronder de
Zevenbergsepoort die naast de haven lag. Van de poort is niets meer te zien
maar het kanaal nog wel. Het water staat laag en kleurt groen van de algen. Verschillende
stijlvormige bruggetjes overspannen het water. Rechts van ons bevindt zich de
bibliotheek dwars op het water. Klundert biedt nog verschillende bijzondere
bezienswaardigheden zoals de Nederlandse Hervormde kerk en de eerste
gemeenteschool. De allereerste kerk werd afgebroken in 1618. De volgende kerk
werd betaald door prins Maurits en in gebruik genomen in 1620. In 1737 echter
brandde deze kerk af en in 1740 herrees een nieuwe kerk uit de grond. Ook in
1944 ging de kerk in de verwoestende vlammen op. De vierde kerk werd gebouwd in
1952 met de stenen van de oude kerk. Het witte gebouw op nummer 24 was in 1579
de eerste gemeenteschool van Klundert. Een gedeelte van de uitbreiding uit 1885
is er nog: het verenigingsgebouw De Ring. Nu is het gebouw opgedeeld in
enkele woningen.
Na knooppunt
41 fietsen we langs het buurtschap Noordschans. Ze bezit een jachthaven met 650
ligplaatsen. Eens we links afgeslagen zijn fietsen we links van het
Natuurgebied Buitengorzen langs de Noord-Brabantse oever van het Hollandsch
Diep. Het betreft daar vooral weilanden, natte ruigten en rietvelden. Ons
volgende gehucht is Tonnekreek met ongeveer zestig inwoners. Het is een
L-vormige straat die in de polders is gelegen. Het gehucht stond tijdens de
watersnood van 1953 onder water.
Verderop,
aan de fameuze grote camping bevond zich Fort Bovensluis, een voormalig
verdedigingswerk uit 1862 en verbouwd in 1888, bedoeld om ook Fort Sabina te
beschermen. In 1953 werd het fort verkocht en diende een hele tijd als
aardappelkoelruimte. In 1965 werd de vesting een familiecamping met restaurant
en binnenspeeltuin. We blijven verder trappen en houden halt bij de aangelegde groene
piramideheuvel met betonnen koepel. Een infobord legt uit: Dit land-art
kunstwerk, genaamd De Wachter is in opdracht van het Hoogheemraadschap van
West-Brabant vervaardigd door Marius Boender. Aanleiding voor de opdracht
vormde de voltooiing van het dijkverbeteringsproject Willemstad-Geertrudenberg.
Het bevindt zich precies op de plaats waar de dijk in 1953 doorbrak. Op vrijdag
31 augustus 2001 werd het kunstwerk vrijgegeven. Het is vrij toegankelijk.
Voor we
Willemstad binnenrijden blijven we staan voor het infobord van gecrashte
Belgische Spitfire op vrijdag 3 november 1944. Die dag moesten enkele piloten
een Duits geschut aanvallen in de omgeving van Klundert. Rond elf uur die
ochtend vlogen de Spitfires vanuit België naar het noorden. Ten zuiden van
Klundert werden onder meer een Duitse tank en verschillende militaire voertuigen
aangevallen. De Duitsers beschoten de Spitfires met hun luchtdoelgeschut (de
zogenaamde FLAK) en twee vliegtuigen werden neergeschoten. Een daarvan was het
toestel van Paul Decroix. Hij werd gevangen genomen door de Duitsers en belandde
in het krijgsgevangenkamp te Polen. Decroix overleefde de oorlog.
We bereiken
het centrum van Willemstad en de bedoeling was om een wandeling in het centrum
te maken, maar door de felle hitte zien we ervan af. We gaan nog iets
verfrissend drinken en rijden naar huis.
Dinsdag
21 augustus 2018. Half acht, het is reeds 20°C. maar licht bewolkt. We rijden
vandaag naar de provincie West-Vlaanderen voor een fietstocht door de Leiestreek
met een ontbijt vooraf. De kinderen en kleinkinderen gaven ons een bongoboekje
cadeau met verschillende adresjes. Wij kozen voor B&B De Zoete Kers dat
gelegen is aan de rand van het schilderachtige Wakken. Een dorp omringd door
wandel- en trekpaden, halverwege Gent en Kortrijk. Het is een groene hoeve die
enkele jaren geleden werd omgebouwd tot een B&B. We hoefden niet eerst een
overnachting te boeken om van een stevig uitgebreid continentaal ontbijt te
genieten. Gewoon een afspraak maken was voldoende om een flinke dosis energie
op te slaan. Als welkomstdrankje werd een glas cava aangeboden. In het midden
van de tafel stond een mand met een broodassortiment zoals wit, volkoren en
pistolets. Ook een bord met kaas en fijne vleeswaren, verschillende confituren
of gewoon choco, siroop en honing stonden uitgestald op tafel. Koffie werd in
een thermoskan aangeboden en een theekannetje voor moeder de vrouw werd binnen
handbereik geplaatst. Het was top.
Verzadigd
rijden we met de auto verder naar Vichte, een deelgemeente van Anzegem. Het
dorp Vichte is een toeristische regio die het verloop volgt van de Leie van
Kortrijk tot Gent. Om 10u20 staan we op de parking in de Kerkdreef te Vichte,
vlakbij de Oude Kerk. Hier hangt nog een hardnekkige mist doordat de wind
volledig is weggevallen. Hopelijk komt de zon erdoor. We houden uit voorzorg
maar onze trui aan. Op de fiets heb je altijd wel een beetje wind. We bevinden
ons vlakbij het wandelnetwerk Land van Streuvels waar men kan kennismaken met
het glooiende landschap zoals Stijn Streuvels het in zijn romans omschreef. De
wandelknooppunten zijn hier ook al ingeburgerd.
We
beginnen onze fietstocht rond de kerk omdat we niet goed weten welke kant we
uitmoeten. De Sint-Stephanus en Sint-Theodonicuskerk, een typische
plattelandskerk, werd rond 1100 gebouwd als bidplaats voor de onderdanen van de
heren Van der Vichte. Aan de westzijde was het gebouw afgesloten door een
klokkenmuur. Deze eerder Franse bouwwijze valt te verklaren door de
aanwezigheid op de linkeroever van de Vichtebeek van monniken uit de abdij van
de Gulden Berd te Reims. In de veertiende eeuw werd het kerkje omgebouwd tot
kruiskerk. Het mooie portaal met deuromlijsting in Vlaamse barok kwam er in
1779. Omdat ze te klein werd, besloot men in 1962 in Vichte een nieuwe
parochiekerk op te trekken. De Oude Kerk kreeg een nieuwe bestemming als
bibliotheek en vormt sinds 1996 het decor voor concert- en expositieruimte.
We
houden de Oude kerk rechts van ons en fietsen langs de Kerkdreef tot het eind.
Rechtsaf op de Vichteplaats. Recht voor ons is café Den Hert van Verhaeghe.
Bij de hoge bomen werd een infobord geplaatst. Vichte heeft een rijk verleden
dat nog spreekt uit de overgebleven stenen getuigen. Op het einde van de elfde
eeuw schonk de graaf van Vlaanderen Robrecht II aan zijn ridder Goswin een
mooie partij bos in leen, gelegen op de rechteroever van de Fluviolum Fifta
of Vichtebeek. Omstreeks 1100 bouwde Goswin er een bescheiden kasteel. Het Oud
Kasteel was bijna zes eeuwen lang het hoofdkwartier van het geslacht van der
Vichte. Het oudste gedeelte is te situeren aan de achterzijde van het bestaande
gebouw. Bij de brug die naar de binnenplaats leidt springt de merkwaardige toegangspoort
meteen in het oog. Op de zijgevel van de vijftiende eeuwse schuur prijken de
wapenschilden van Vichte en Vichte-Wielant die verwijzen naar de toenmalige
heer en vrouw van Vichte. Naar verluidt was Karel V, de vermaarde keizer Karel,
hier ooit te gast. Vanaf de zeventiende eeuw werd het kasteel verhuurd. Later
kwam het in handen van de familie Verhaeghe, die het nog altijd bewoont.
Alhoewel het kasteel niet toegankelijk is voor publiek gaan we toch langs het
brede kasseipad tot over de slotbrug voor een paar sfeerfotos. De tuin van de
binnenplaats is prachtig aangelegd en heeft totaal niet te leiden van de
droogte.
Terug
naar café Den Hert, linksaf en nemen de tweede straat links in de Kerkdreef. In
de bocht van de Kerkdreef staat de oude hoge wegkapel , opgedragen aan de Heilige
Joseph in 1931 op de plaats van een oudere kapel die gebouwd werd, volgens
opschrift, in 1877. De deur staat open en we werpen een blik op het interieur.
De muren zijn bekleed met faiencetegels. Op een altaar werd een groot houten
beeld gezet van Sint-Jozef met kind. Op het ijzeren hek werden paternosters opgehangen.
Op
deze plaats zien we dat we in de verkeerde richting rijden. We hadden eerder
moeten afslaan. We hadden het niet gezien. Terug tot een pad rechts ons in
Kasteelpad loodst en knooppunt 96 aanwijst. Op de hoek werd verticaal een hoge
ijzeren plaat neergepoot met een gedicht van Stijn Streuvels. Voor de
spoorwegtunnel liggen koeien te grazen naast een krater die gevuld is met
regenwater. Of het een bommenkrater is laten we in het midden. We moeten onder
de spoorweg tot het eind. We fietsen langsheen het Koopcentrum Molecule. Eens
uit het centrum van Vichte wordt het landschap lichtglooiend. Af en toe nemen
we een extra ondersteuning om heuvelop te geraken. Het prettige ervan komt
achteraf. Dan laten we onze fiets de vrije loop met de vingers klaar om af te
remmen. We houden het voorzichtig. In de bochten vertragen en niet te kort
achter elkaar hangen. Voorkomen is beter dan genezen. In de Neerkouter rijden
we op een smalle asfaltweg waar we omringd worden door hectaren landbouwgronden
met voornamelijk maïs- en aardappelvelden. In de verte duikt weer bebouwing
op.
Na
knooppunt 98 naderen we Otegem. Het landschap is groen. Zo te zien hebben ze
hier geen of bijna geen last van de droogte gehad. We genieten onderweg van
prachtige, heuvelachtige vergezichten. Zelfs door de mais, die blijkbaar van
hoogte staat, moeten we niets missen van het landschap. De zon laat zich nog
altijd niet zien maar de bewolking of mist begint op lossen. Het verschil is te
voelen in de temperatuur. Onze trui verdwijnt in de fietstassen. Sommige akkers
kleuren bruin. Het rijpe koren werd onlangs afgereden. Links, in de verte, zien
we de vierkante spitse kerktoren van Tiegem tussen een rij bomen. Rechts van de
toren prijkt de romp en wieken van de Bergmolen van Tiegem. Prachtige beelden
die je niet vaak meer in Vlaanderen tegenkomt.
We
moeten door het centrum van Otegem dat een deelgemeente is van Zwevegem. Op de Otegemplaats
staat de Sint-Amanduskerk op het hoogste punt van het dorp. De
Sint-Pietersabdij van Gent laat in 1788 de huidige kerk bouwen op de plaats van
de in 1776 afgebroken oude kerk. Ze werd pas voltooid in 1796. Tegen de
koormuur staat de stenen calvarieberg uit 1789. De glasramen dateren tussen
1895 en 1955. De kerkpoort staat open voor bezichtiging maar we worden
tegengehouden door een glazen wand. Links is een kapel waar je wel binnen mag,
om te bidden of een kaars te branden. Het is een mooie kerk. Hetinterieur is onvoorstelbaar. Naast
de kerk prijkt het bronzen beeld van Jef Planckaert. Hij werd geboren te
Poperinge op 5 mei 1934. Jef Planckaert was een beroepswielrenner van 1956 tot
1965 en in de jaren van 1960 werd hij aanbeden als held in de Ronde van
Frankrijk en vele wielerklassiekers. Hij overleed alhier in Otegem op 22 mei
2007 na een slepende ziekte. Naast het beeld van Jef Planckaert werd het
monument 14-18 en 40-45 opgericht. Aan de overzijde staat het gouden Heilig
Hartbeeld in een plantsoen.
We
verlaten het centrum van Otegem en moeten al vlug een omweg maken omdat een
vrachtwagen de weg verspert over de volledige breedte van de rijweg. Een
grijpkraan maakt de gracht terug open die bijna dichtgegroeid is. Ook aan de
andere zijde is een gracht en we kunnen er niet langs. Een omleiding is niet
voorzien. Dan maar op eigen houtje. Eerst rechtsaf, dan links en aan de
volgende straat weer een bord dat wijst dat de straat is afgesloten. We zitten
juist en vervolgen ons knooppunt 85. Het barst hier van de schilderachtige
taferelen. We genieten van mooie vergezichten onder een mooie strakke blauwe
hemel. Dit is genieten. De fotos zijn ook mooier nu de zon schijnt. Hier doe
je inspiratie op als kunstschilder, beeldhouwer of dichter. We komen gelijk tot
rust. Tussen twee akkers spotten we een vierkante kapel die omgeven wordt door een haag. Het rode
pannendak steekt er net boven uit. Ons Rina trekt er te voet naar toe. 150
meter de akker in voor fotos. het interieur kan ze door de deurraam
fotograferen. Twee grote gekleurde beelden staan achter glas in een nis.
Bloemen en kaarsen sieren de kapel op. Wat verder spotten we weer een kapel
tussen twee akkers. We nemen deze keer van ver een foto. Boven de kruinen van
de vele bomen steekt de kerktoren uit van Avelgem. De wind brengt het geluid
mee van de klokken die net het middaguur luiden. Vlak voor het centrumbord zien
we nog een kleine gemetselde wegkapel.
Op
het kruispunt voor de kerk zien we een bruin bordje met de mededeling dat er
rechtsaf de Tondeelmolen staat. Er wordt echter niet vermeld hoe ver of waar de
molen staat. We wagen het erop. Rechtsaf tot het eind. We staan voor een straat
die opengebroken ligt. Een laag asfalt werd verwijdert en nieuwe rioolbuizen
liggen op het voetpad te wachten tot ze ingegraven worden. Aan de overzijde
werd het voormalige station gebouwd in 1924 ter vervanging van een station uit
1869 dat tijdens de Eerste Wereldoorlog zwaar werd beschadigd. Het
stationsgebouw wordt momenteel gebruikt door het Gemeentelijk Atelier voor
Visuele Kunsten van Avelgem. Van een bordje dat een molen aangeeft zien we
niets meer. Een toevallige voorbijganger weet ook niets van over molen in de
buurt. Ons Rina wandelt tot voorbij het oud-station en speurt de skyline af.
Niets dat op een romp of op wieken lijkt, zover ze kan zien. We draaien terug
en vervolgen onze weg naar de kerk van Avelgem.
Avelgem
is een dorp dat ligt tegen de grens van Oost-Vlaanderen en Henegouwen. Het is
tevens de gemeente waar Stijn Streuvels, in zijn jonge jaren en nog onder
zijn echte naam Frank Lateur bakker was. De huidige Sint Martinuskerk werd
opgetrokken na WOI. De voormalige kerk werd tijdens zware bombardementen
vernietigd en dateerde van 1869. Ook de kerk is een indrukwekkend gebouw, zowel
van binnen als van buiten. Ze staat momenteel voor de helft in de steigers. Het
is een heel lichte kerk doordat er gewone ramen zijn voorzien die de kerk volop
in het daglicht zet. Slechts opzij en boven het oude altaar zien we prachtige
glas-in-loodramen. Het H. Hartbeeld staat voor de kerk. Bij de kerk verlaten we
even onze route. We slaan linksaf voor de kerk en blijven rechtdoor rijden tot
bij de Scheldeburcht, of wat er van overblijft. Voor de aanleg van de
Kasteelstraat in 1813 werden namelijk het poortgebouw en een vleugel gesloopt
en de omwalling gedempt. Op de koop toe ging in 1957 nog een tweede vleugel
tegen de grond, om plaats te maken voor de uitbreiding van het Sint-Jan
Berchmanscollege. Het oorspronkelijk kasteel, dat in de vijftiende- en
zestiende eeuw werd gebouwd, moet dus minstens drie keer zo groot zijn geweest.
De familie dUrsel, eigenaar vanaf 1701, liet het eind achttiende eeuw echter
verkommeren. Vandaag de dag is enkel de oostvleugel bewaard. Hij biedt onderdak
aan het plaatselijke conservatorium, het gezondheidscentrum en het
consultatiebureau van Kind en Gezin. Het kasteel toont heel oud. De rode
bakstenen kankeren weg. Ik twijfel er niet aan dat het interieur mooi
gerenoveerd werd, maar de voorgevel moet dringend gerestaureerd worden. We
rijden terug naar de kerk en volgen verder knooppunt 99.
We
moeten voorbij een speeltuin waar volop ambiance is van roepende en gillende
kinderen. Het is hoorbaar dat het nog steeds vakantie is. We moeten rechtsaf
maar onze weg is afge-sneden door nadarhekken en een verkeersbord verbiedt
doorgang langs beide zijden. Een omweg is niet voorzien. Het is tirez votre
plan. De dranghekken zijn duidelijk geplaatst om de veiligheid van de spelende
kinderen te garanderen die hier, god weet waarom, over en weer rennen. Voor het
gebouw staan fietsen geparkeerd en wij wagen het erop. We loodsen onszelf
voorbij de hekken en fietsen verder. Na het oponthoud wachten ons zitbanken die
uitnodigen om onze meegebrachte picknick te verorberen. Op deze plek, achter de
kerk van Avelgem zijn de rivierarmen, afgesneden meanders na het rechttrekken
van de Schelde, nog steeds goed zichtbaar in het landschap. Ook een groot deel
van de Scheldemeersen, het natuurlijke overstromingsgebied van de rivier, is
als ongerept stukje groen intact gebleven. De marslanden vormen een
natuurgebied van 450 hectaren. Na onze picknick fietsen we ongeveer 2 kilometer
op de Trimaarzate. Het was ooit de bedding van spoorlijn 85, die Oudenaarde
verbond met Moeskroen en aansloot op het Franse spoorwegnet. De naam verwijst
naar de vele pendelaars of trimaars die dagelijks de trein namen om in de
Noord-Franse textielfabrieken te werken.
Het
dorp Outrijve ligt aan de hoge oever van de Schelde en behoort bij Avelgem. Bij
het inrijden van het dorp zien we in de verte de bovenkruin van een windmolen
boven de bebouwing uitsteken. De wieken zijn nog aanwezig maar ze draaien niet.
We hebben nog wat kilometers voor de boeg en besluiten er niet naartoe te
rijden. We houden halt bij de kerk. De oorspronkelijke kerk van Outryve dateert
uit de tiende eeuw en werd drie eeuwen later vervangen door de huidige
Sint-Pieterskerk. De kerk van Outrijve is binnenin ook te bewonderen. Ook hier
hangt een drieluik van O. L. Vrouw van altijd durende bijstand. Mooie sierlijke
glasramen met nog onbekende heiligen. De tekst is nog in het latijn
weergegeven. Op het kerkhof ligt een perk met 14 Britse militaire graven van
gesneuvelden uit WOI. Een van hen kon niet meer geïdentificeerd worden. Ook op
het bijhorende kerkhof ligt de Belgische wielrenner Paul Deman begraven.
Geboren in Rekkem op 25 april 1889 en werd prof in 1910 tot 1925. Hij stierf in
Outrijve in 1961. Deman was winnaar van de allereerste Ronde van Vlaanderen in
1913. Voorbij de kerk van Outryve bereiken we de linkeroever van de Schelde die
hier de natuurlijke grens vormt tussen West-Vlaanderen en Henegouwen en is dus
tegelijk de taalgrens. We volgen het jaagpad ongeveer twee kilometer tot op de
plek waar het kanaal vanuit Kortrijk aansluiting vindt op de rivier. De sluis
tussen beide overbrugt een verval van maar liefst 9,49 meter. De sluis meet
115m x 12,50m. We rijden over het kanaal Bossuit-Kortrijk na een foto van
weelderige mooie bloemen.
Aan
knooppunt 86 bevinden we ons in Bossuit, waar het kanaal uitmondt in de
Schelde. We moeten oorspronkelijk de
eerste straat rechtsaf maar wij rijden nog 150 meter rechtdoor op de
Doorniksesteenweg, of de N353, tot bij de Sint-Amelbergakerk. De kerk bestaat
al sinds de tiende eeuw en in de negentiende eeuw tekende men de plannen voor
de nieuwbouw. De bouwwerken startten in 1857 en negen jaar later werd de kerk
officieel ingewijd. Ze werd deels vernield tijdens de Grote Oorlog maar werd
heropgebouwd in de jaren van 1920. Toen de Sint-Amelbergakerk in 2007
bouwvallig werd verklaard ging men op zoek naar een nieuwe bestemming. Deze
kerk werd opnieuw geruïneerd en ondertussen heeft de Britse Ellen Harvy de kerk
getransformeerd tot het kunstwerk Repeat een publieke ruimte in open lucht. De
schaduwtekening op de terrazzovloer is een samenspel van de lijnen van het
gebinte van de voormalige kerk en op het silhouet van de na WOI vernielde
kerktoren. De officiële opening van het kunstwerk vond plaats op 13 juli 2014.
Vooraan de kerk is nog steeds de begraafplaats aanwezig met verschillende
negentiende eeuwse arduinen grafmonumenten. De bekende marmeren zerken zijn van
de oud-strijders. Vooraan werd een monument opgericht voor de militairen en
burgerslachtoffers van WOI. Het loont te moeite om even af te wijken.
We
blijven de Doorniksesteenweg (N353) nog ongeveer 200 meter verder volgen tot we
rechts het domein zien van een deels omwald kasteel. Het werd in 1710 door de
heren van Bossuit verkocht aan burggraaf Michiel Maximiliaan Luytens. Die liet
er een park aanleggen en gaf het oorspronkelijke kasteel een neoclassicistisch
tintje. Toen het kanaal, dat vlakbij werd aangelegd, in 1860 officieel geopend
werd, in aanwezigheid van koning Leopold I, werd het banket in het kasteel
gegeven. De voorbije jaren kwam het imposante kasteel herhaaldelijk in het
nieuws door een keiharde vete tussen de erfgenamen, de broers de Talhouet de
Boisorhand. Het geschil is intussen bijgelegd en de jongste tijd werd hard
gewerkt om het kasteel op te knappen en het een meer openbaar karakter te
geven.
Terug
via de N353 tot aan het kanaal. Linksaf op het jaagpad langs het 15 kilometer
lange kanaal dat momenteel groen oogt door de algen. Er is ondertussen
bewolking opgekomen maar de temperatuur blijft goed. We bevinden ons op het
grondgebied van Moen. Een klein dorp langs het kanaaldat de Schelde met de Leie verbindt. Aan
knooppunt 67 zien we rechts de Sint-Pietersbrug. De negentiende eeuwse ijzeren
hefbrug en de oude kanaalarm werden recent uitgeroepen tot mooiste plekje van
de regio Zwevegem. De Sint-Pietersbrug is afgesloten met de bekende hekwerken.
Een geel A5 blad werd eraan bevestigd met de mededeling dat de brug moet
gerestaureerd worden. De gemeente vraagt een vergunning. Het onkruid staat op
de meeste plaatsen meer dan een meter hoog. We houden een korte idyllische stop
bij de picknicktafel voor een appeltje en een lauwe kop koffie. De meeste
landbouwgronden zijn in toenemende mate ingenomen door maïs. Het wordt geteeld
voor veevoeder. Wat verder fietsen we langs het Orveytbos. Een bos dat op het
einde van de jaren 1980 werd aangelegd op een oud kleistort. Het gebied is rijk
aan natuur met een overweldigende hoeveelheid fauna en flora. Met wat geluk
spotten we herten, reeën of zwijnen.
Aan
knooppunt 21 rijden we onder de Smalspoorbrug van Zwevegem door. Ze werd
vermoedelijk gebouwd op het eind van de jaren 1970, na de verbreding van het
kanaal. Verderop werd het kanaal overspannen door de Knokkebrug. We fietsen
op het grondgebied van Zwevegem als we boven de kruinen van de bomen een
gemetselde schouw zien uitsteken. Ook een soort van watertoren waagt zich de
hoogte in. Net voor WOI werd langs het Kanaal Bossuit-Kortrijk een
elektriciteitscentrale gebouwd. Steenkool werd in elektriciteit omgezet. De
productie werd in 2001 stopgezet. Een groot herbestemmingsproject zorgde ervoor
dat het industriële erfgoed werd omgetoverd tot een locatie voor recreatie,
toerisme, wonen en avonturensport zoals duiken, cultuurprojecten en allerlei
events. Er worden volop renovatiewerken uitgevoerd aan de oude
elektriciteitscentrale Transfo. De centrale werd gebouwd in 1911 en 90 jaar
later buiten gebruik gesteld. De locatie bezit nog een unieke collectie ketels,
machines en generatoren.
Vervolgens
fietsen we onder de La Flandre brug door die gebouwd werd vanaf november 1980
op de plek waar weverij La Flandre stond die gesloopt werd. Op de
steunpilaren van de brug werden tekeningen met graffiti aangebracht. Ongewoon
prachtige kunstwerken.
Bij
de rotonde aan knooppunt 6 moeten we ergens verkeerd gereden zijn. We fietsen
langs een drukke baan, wat niet evident is voor het fietsknooppuntnetwerk. Naast
ons razen de autos en vrachtautos ons voorbij. Na het rustige platteland is
het weer even wennen. De drukte negeren kan niet. Aan de doorsteek naar rechts
houden we halt en zien daar knooppunten bordjes hangen. Normaal gesproken
moeten we daar fietsen want het bordje wijst knooppunt 46 aan. We vervolgen
vanaf hier onze verdere route. Eens op het grondgebied van Stasegem fietsen we onder
de E17 door en rijden we via de Beneluxlaan tot het eind. We zijn in het
gehucht Stasegem. Normaal moeten we rechtdoor maar aan dit kruispunt slaan we
linksaf en fietsen op de Steenbrugstraat 400 meter tot het volgende kruispunt.
Linksaf in de Brouwerijstraat tot het eind. Hier vinden we, achter de bomen,
een kasteel dat werd gebouwd in 1898 voor brouwer politicus Jules
Deconinck-Laga. Tijdens WOI kwam er een hospitaal voor Duitse soldaten. Vandaag
is het de privéwoning van vastgoedmakelaar Thiers. Terug naar de
Steenbrugstraat. Rechtsaf en aan de Beneluxlaan linksaf op een voorbehouden
fietspad dat ons over de spoorweg brengt tot bij de molen van Harelbeke.
Een
Koutermolen op het provinciaal domein De Gavers. Opgericht tussen 1775 en 1789.
In 1810 vervangen en op deze plek opgetrokken. De molen is ontoegankelijk
wegens een rotte buitentrap. De priemende zon nodigt uit tot een terrasje. We
passeren dus cafetaria De Gavers niet zonder een frisse sanitaire stop met
vriendelijke bediening. Al wordt iedereen geplaagd door luie wespen. Moeder
de vrouw drinkt een Pilaarbijter en ik hou het bescheiden bij een blonde
Petrus. Schol!
We
zijn in de Harelbeke. De stad aan de Leierivier met haar legendarische bochten.We fietsen door het provinciaal domein De
Gavers van maar liefst 200ha dat ontstond rond het Gavermeer van 62 ha. Het
biedt tal van ontspanningsmogelijkheden, van wandelen en fietsen tot water- en
avonturensporten. Ook een vogelreservaat en een arboretum is aanwezig.
Ons
volgende dorp dat we vereren met een bezoek is Deerlijk. Als we rechtsaf slaan,
in de Stationsstraat, moeten we oorspronkelijk direct linksaf, maar we fietsen
ongeveer 400 meter verder en slaan linksaf in de Vercruysse de Solartstraat tot
bij het Gaverkasteel. De straatnaam verwijst naar de adellijke familie die er
eind negentiende eeuw een herenboerderij liet verbouwen tot een kasteel. Tijdens
WOI werd het kasteel opgeëist door Duitse officieren die veel kostbaar
meubilair naar Duitsland lieten overbrengen. Op bepaalde plaatsen werden
silhouetten van de Groote Oorlog aangebracht met tekst. Op 10 september 1914
gingen wraaklustige Duitsers op zoek naar de daders van een schietpartij eerder
die dag. Boerderijen worden in brand gestoken. Ook hoeve Ostyn, die na de
oorlog door het leven gaat als het Verbrand Hof. Zoon des huizes Gustaaf
Ostyn wordt onterecht aanzien als dader en wordt met een lans omgebracht door
de Duitsers. Hij is daarmee de eerste Deerlijkse burger die sterft in WOI.
In
1956 werd het hele kasteeldomein aangekocht door de gemeente die er een
sportcentrum creëerde. Het vroegere koetshuis werd een restaurant. Het kasteel
van Gavers is niet echt indrukwekkend. De stenen pilaren aan de inkom ogen
fraaier dan het kasteel. Het OCMW en de jeugdbeweging zijn in dit gebouw
gevestigd. Momenteel zijn scouts een houten constructie aan het opstellen met
palen die niet genageld of geschroefd worden. De palen worden aanéén gesjord
met touwen. Er wordt dit weekend een fancy-fair gehouden. We fietsen dezelfde
weg terug tot het eind. Rechtsaf in de Stationstraat en eerste straat rechtsaf
voor het vervolg.
Aan
het kruispunt van de Braamakkerstraat en de Kapel ter Rustestraat kunnen we
niet naast de enorme kapel kijken. Een grote statige kapel met een bewogen
leven. Ze werd gebouwd in 1632 in
opdracht van Jan du Bois, deken van het toenmalige kapittel. In de achttiende
eeuw wordt de kapel gerestaureerd en krijgt een vernieuwd interieur. Vanaf 1810
wordt de kapel gebruikt als spinschooltje voor kansarme kinderen. In 1848 wordt
beslist om de kapel tijdelijk in te richten tot hospitaal voor tyfusleiders. Na
een grondige herstelling wordt de kapel terug opengesteld voor erediensten op
25 maart 1884. Tijdens WOI wordt de kapel opnieuw een bloeiende
bedevaartsplaats.
Aan
knooppunt 52 moeten we rechtsaf maar slaan eerst linksaf tot bij het museum van
René De Clercq dat eertijds een winkel en herberg Het Damberd was. Dit is het
geboortehuis van De Clercq en sinds 1991 een museum dat gewijd is aan deze
dokter in de Germaanse filologie, dichter, essayist en Vlaams activist
(1877-1932). Hij schreef ook heel wat liedjesteksten; liefst 144 componisten
maakten daar dankbaar gebruik van. Een van de bekendste is Tineke van Heule.
Over het geboortehuis van René de Clercqwerd een buste geplaatst van hemzelf. Op het einde van de straat staat
de kerk in de steigers. De Sint-Columbakerk van Deerlijk is een romaanse kerk
waarvan de oudste delen uit de twaalfde eeuw stammen. Gebouwd op de plek waar
voordien een houten kerkje stond dat afgebroken werd omdat het niet meer
voldeed aan de behoeften van de parochianen. Aan het eind van de zestiende eeuw
lag de kerk echter gedeeltelijk in puin. De huidige kerk dateert van 1774. Het monument voor de gesneuvelden werd in 1952
vervangen door het huidige exemplaar dat het Heilig Hart wordt genoemd.
In
de Pontstraat dwarsen we eerst de Ringlaan en vervolgens fietsen we over de
E17. In de Klijtstraat, omgeven door enorm veel groen komen we aan knooppunt 65.
Rechtdoor dwarsen we tweemaal dezelfde spoorweg en rijden terug door Vichte. Vanaf
de spooroverweg is de omgeving hier zo verstedelijkt dat je zelfs op veel mooie
groene plekken in de verte toch nog altijd een trein of autos hoort.
Na
knooppunt 14 dwarsen we de Beukenhofstraat en fietsen langs Domein Beukenhof
voor jeugd en lekkerbekken. Het domein werd in 1973 door het gemeentebestuur
aangekocht en opengesteld voor het publiek. Het is een groene long van 2,5 ha
met een oud en gevarieerd bomenbestand, gedeeltelijk afgezoomd met een haag.
Midden in het park prijkt een kasteel uit 1876 dat de toenmalige burgemeester
Karel Vlieghe liet bouwen. Er kwamen ook een portiers- en hovenierswoning.
Langs de Beukenhofstraat is een ijskelder bewaard gebleven. Er is een veilige
speelweide voor kinderen en magazijnen en paardenstallen worden nu gebruikt
door de plaatselijke jeugdbewegingen. Het kasteel zelf werd in 2005 grondig
gerenoveerd en is een restaurant geworden. Na de bekende Sint-Jozefkapel in de
Kerkdreef linksaf tot bij de auto. We hebben officieel 49,7 kilometer gereden.
Wie van 4 juli tot 31 juli 2018 in de binnenstad passeerde, kwam voor verrassingen te staan. Onder een bankje op de Groenplaats lag een
levensechte python te wachten op haar prooi. Winkelen in de Nationalestraat
werd opgefleurd door een wolk prachtige blauwe vlinders die boven een pleintje
zweefden. Een luiaard vergezelde de basketters op de Sint-Andriesplaats. En wie
van het Steenplein naar de stad wandelde moest oppassen, daar waren twee
krokodillen op pad vanuit de Schelde.
In totaal werden de replicas van 16 diersoorten losgelaten in
Antwerpen-centrum. Bij elk beeld of beeldengroep stond uitleg en een plan waar
de andere beesten te vinden waren. Zo kon iedereen een tochtje doen om ze
allemaal te spotten. Ideaal voor het verzamelen van een reeks originele selfies
met de dieren.
De belangrijkste attractie van de stad is jarig. Al
175 jaar is de dierentuin van Antwerpen de trekpleister van de seniorenstad. De
ZOO werd geopend in 1843 en is daarmee één van de oudste ter wereld en dat
vieren we mee. Op 14 juli en 17 juli 2018 is het prachtig weer. Het moment om de
beestjes te spotten in onze provinciehoofdstad Antwerpen.
Zondag
12 augustus 2018 gaan we opstap met reizen Lauwers naar Lottum. Iedere twee
jaar is het centrum van Lottum tijdens het Rozenfestival ondergedompeld in
rozen. Een schitterend versierde kerk, oogverblindende tuinen en creatieve
mozaïeken worden door vrijwilligers gemaakt. Maar eerst worden we rond 10u
ontvangen in Hostellerie De Maasduinen Markt 15 Velden Nederland. We worden
bediend van koffie, thee en een Limburgse vlaai.
Achteraf
maken we met de bus een rondrit door de wondermooie Peel met de veenkolonies
Helenaveen en Griendtsveen. De gids vertelt over het ontstaan van de
turfwinning in dit gebied terwijl we genieten van prachtige vergezichten,
natuurschoon en ontelbare watervogels.
Helenaveen
werd in 1853 gesticht door Jan van de Griendt (1804-1882), wiens vrouw Helena
heette. Hij was één van de oprichters van de Maatschappij tot ontginning en
vervening van de Peel, later omgedoopt in Maatschappij Helenaveen. De
Maatschappij Helenaveen liet een particulier kanaal graven De Helenavaart.
Aan dit kanaal werden zogenaamde drietandwijken verbonden, drie parallelle
zijkanalen die aan het einde samenkwamen en zo in het kanaal overgingen. De
gewonnen turf kon langs de Helenavaart worden afgevoerd naar deNoordervaart.
Later werd ook turfstrooisel vervaardigd en werd de concessie
uitgebreid. Het turfstrooisel werd uitgevoerd naar geheel Europa en diende ter
vervanging van stro in de Londense en Parijse paardenstallen voor leger en
tram. Ook werden wegen aangelegd en huizen gebouwd voor de arbeiders.
Oorspronkelijk waren dit deels strooien keten. Zo ontstond Helenaveen,
bijgenaamd Het Strooien Dorp. De huizen kregen ook een stuk grond waarop de
bewoners tuinbouw konden beoefenen. Uiteindelijk is Helenaveen een tuinbouwdorp
geworden.
Griendtsveen werd rond 1885 gesticht. De geschiedenis van
Griendtsveen is nauw verweven met de ontginning van de Peel. De
spoorlijn van Eindhoven naar Venlo, aangelegd in 1866, was van groot belang bij
de ontginning van het veengebied. Aannemer van deze spoorlijn was Jan van de
Griendt. Na zijn dood in 1882 zetten zijn zoons Jozef en Eduard zijn werk voort
en stichtten het dorp Griendtsveen. In Griendtsveen was de Griendtsveen
Turfstrooisel Maatschappij actief. Zij verwerkte veengrond tot producten die
voornamelijk voor agrarische en aanverwante activiteiten worden gebruikt. Het
belangrijkste product was tot 1964 turfstrooisel en na dat jaar pot- en
tuingrond. In 1983 werd de vervening in Nederland beëindigd en sindsdien worden
de grondstoffen geheel in Duitse vestingen gewonnen. Uiteindelijk kreeg Griendtsveen
een woonfunctie.
Rond
twaalf uur worden we terug in Velden verwacht voor een middagmaal in Brasserie
De Zeuten Inval.
Na
een heerlijk maal rijden we naar Lottum, het Rozendorp van Nederland, waar we
genieten van een leuke namiddag op het Rozenfestival. Liefst zeventig procent
van de Nederlandse rozenproductie komt uit dit pittoreske dorpje in
Noord-Limburg aan de Maas. Rondom ons ademt rozen in verschillende geuren en
kleuren: de imposante kerk, het kasteel de Borggraaf, de Kasteellaan, op
verschillende pleinen en langs de gehele route
zijn de rozen in alle vormen en kleuren terug te vinden. Rond 18u
keren we huiswaarts.
Fietsknooppunten:
93-90-90-56-51-30-13-21-20-19-52-53-28-33-94-95-90 = +/- 41 km.
Parkeren: Stoffezandstraat nabij de kerk van
Loenhout.
Loenhout is vooral bekend om zijn jaarlijkse
bloemencorso die plaats vindt op de tweede zondag van september. De eerste
bloemencorso reed op 31 augustus 1952 uit ter ere van de vernieuwde weg van
Brecht naar Loenhout. Het was een stoet die voorafgegaan werd door de
burgemeester, de toenmalige raadslieden, de vele muziekkorpsen en 18
bloemenwagens. Vanaf dan trok elk jaar een bloemenstoet door de straten van het
kempisch dorp Loenhout. De bloemenwagens worden dan telkens bedekt met
duizenden kleurrijke dahlia's door de plaatselijke dorpsbewoners. We mochten
er, dankzij ATV, in 2017 mee van genieten.
Het is zondagmorgen 8 juli 2018 en voor de
zoveelste dag op een rij gaan we nogmaals een fantastische zonnige dag
tegemoet. Het is momenteel al 20°C en het is nog maar half tien. Aan de
hemelsblauwe lucht zijn enkele schapenwolkjes, maar volgens de weerprofeten
lossen die vanzelf op. Een half uur later parkeren we de auto op de afgesproken
plaats. Met de fiets aan de hand wandelen we tot bij het voormalige
gemeentehuis van Loenhout op het Huffelplein 1. Door de fusie op 1 januari 1977
met Wuustwezel verhuisde de administratie en werd de bibliotheek hier in onder
gebracht. In 2012 verhuisde ook de bibliotheek naar Wuustwezel en sindsdien
heeft het voormalige gemeentehuis geen gemeentelijke functie meer. In 2015 werd
het pand te koop aangeboden en nu is het een makelaarskantoor geworden. Het
gebouw werd opgetrokken tussen 1882-1885. Tijdens WOI, tussen 1913 en 1915,
werd het nog vergroot. De voorgevel moest bij restauratie of renovatie behouden
worden. Deze vertoont nog het balkon en het wapenschild van Loenhout.
Naast het oud-gemeentehuis werd op 8 september 1991
een monument geplaatst ter ere van het 40 jarig bestaan van de Loenhoutse
bloemencorso.
Aan de overzijde staat de Sint-Petrus en
Pauluskerk. De parochiekerk wordt omringt door een grasveld waar vroeger de
begraafplaats was. Deze parochiekerk dateert van 1525, maar werd grondig
gerestaureerd in 1756. De toren is zelfs nog van 1485. Tijdens WOII werd de
kerk zwaar beschadigd. Het was wachten tot 1949 voor de herstellingswerken
uitgevoerd werden.
Naast de kerk werd op 10 juni 1995 het bronzen
beeld onthuld van de Kletterende Klompen. Het staat symbool voor het
landbouwdorp Loenhout en werd vervaardigd door Roger Pintens. Het werd
aangeboden door de Landelijke Gilde ter gelegenheid van haar honderd jarig bestaan.
In de bocht aan de kerk werd het monument voor de
gesneuvelden van beide Wereldoorlogen geplaatst. Loenhout bleef tijdens WOI
gelukkig gespaard van militaire acties. Het aantal gesneuvelde militairen uit
Loenhout is echter opvallend hoog. Onderaan de sokkel staan de namen vermeld
van de gesneuvelden. Op de hoge sokkel werd het Heilig Hartbeeld gezet.Op het medaillon prijkt Koning Albert I en
Koningin Elisabeth. Onder het medaillon rust de Belgische leeuw. In 1919 werd
het oorlogsmonument plechtig ingehuldigd.
Tijdens WOII heeft Loenhout afgezien. In mei 1940
was het dorp één van de zwaarst getroffen gemeente in Vlaanderen. Op 11 mei van
dat jaar vielen Duitse bommenwerpers het centrum aan om de opmars van Franse
troepen te stoppen. De kerktoren spatte in drie grote explosies uiteen en
brandde volledig uit. Ook tijdens de bevrijding in oktober 1944 leed het dorp
enorme schade door zowel Duitse als Britse artillerie. Het duurde toch nog tot
27 oktober van diezelfde maand vooraleer het gehele grondgebied was bevrijd.
Maar nog was niet alle leed geleden. Op 14 januari 1945 ontplofte een V2 in de
Kapelstraat. Minstens 17 inwoners van Loenhout kwamen hierbij om het leven.
Onder hen een moeder met zeven van haar kinderen. Op 11 november 1945 werden,
achteraan het oorlogsmonument, twee maquettes aangebracht met de namen van de
slachtoffers uit WOII. We wandelen rond de kerk waar nog enkele grafzerken te
vinden zijn. De grootste zerk is omringt door een hekwerk. Het is de laatste
rustplaats van de familie Montens dOosterwijck. Albert Montens dOosterwijck
kwam in 1852 in het kasteel van Loenhout wonen. Hij droeg de adellijke titel
van jonker en werd burgemeester van 1855 tot 1864.
Achter de kerk vinden we nog een metalen kunstwerk
dat ode brengt aan de plattelandsvrouw. Het kunststuk is vervaardigt naar
aanleiding van het 100 jarig bestaan van de KVLV Loenhout.
Over de kerk bevind zich Herberg De Keizer in een
historisch gebouw. In de zeventiende eeuw was in dit pand een
jeneverstokerij gevestigd. Halfweg de negentiende eeuw vond de toenmalige
burgemeester, Albert Montens dOosterwijck dat de meisjes van het dorp recht
hadden op regelmatig onderwijs. De oude jeneverstokerij, die leeg stond, leek
een ideale locatie. Het gebouw werd gekocht en na enkele veranderingswerken
werd de eerste klas in gebruik genomen. In oktober 1858 kwamen de
kloosterzusters van Gijzegem zich in Loenhout vestigen en stelden zich ten
diensten van de jeugd. Toen in 1984 de zusters na bijna 100 jaar dienstvol werk
uit Loenhout vertrokken kreeg het gebouw een nieuwe bestemming. Na een grondige
renovatie in 1996 werd Herberg De Keizer een feit.
We verlaten de parking nabij de kerk en fietsen
naar links om de Stoffezandstraat te blijven volgen. Na de Hofdreef, die we
passeren aan onze rechterzijde, volgen we het knooppuntenbordje 93. We verlaten
het centrum en worden onmiddellijk omgeven door een groene natuur. De
schaduwrijke bermen kleuren nog door de geurige bloemen. Het tovert een
glimlach op ons gelaat. Insecten vliegen af en aan om van de nectar te smullen.
Na knooppunt 93 fietsen we langs Braken. Een klein gehucht in de gemeente
Wuustwezel dat groeide rond de vroegere grensovergang naar Nederland.Het gras is door de
droogte verdort. De gewassen kleuren echter nog volop groen. Zelfs de maïs
staat bijna van hoogte. De koeien en de kalveren kunnen de warmte blijkbaar
goed verdragen. De meesten staan in de zonneschijn te grazen. Slechts enkelen
liggen in de schaduw maar worden geplaagd door de vele vliegen.
Na knooppunten 90 fietsen we over de grens met
Nederland. We bevinden ons in de provincie Noord-Brabant met als hoofdstad
's-Hertogenbosch. De provincie heeft nog veel natuurschoon in de Nationale
parken. Vooral Grenspark De Zoom-Kalmthoutse Heide en Biesbosch zijn de
bekendste. Maar er zijn er nog enkele meer. We rijden op het grondgebied van
Maalbergen. Een buurtschap in de gemeente Zundert dat ongeveer 40 huizen telt
met ca. 100 inwoners.
Als we knooppunt 51 volgen steken we opnieuw de
grens over en fietsen op het grondgebied van Hoogstraten over een smalle
asfaltbaan met veel groen. We moeten verderop door de Maalbergse Heide. Langs
beide zijden afgeboord met loofbomen. Spijtig genoeg moeten we te voet naast
onze fiets verder stappen. Het is een stofferig zanderig pad en onze
fietsbanden zakken te diep weg om veilig te kunnen fietsen. Er is geen
alternatief. Zelfs met de fiets aan de hand moeten we ploeteren om er door te
geraken. We hebben nog geluk. De zon wordt door de overhangende takken tegen
gehouden maar het blijft een vermoeiend stuk. Het is hijgen en puffen. Tijd
voor een terrasje? Na de zandbak zijn we terug op Belgisch grondgebied met
degelijk asfalt. We zijn in de Antwerpse Kempen en we worden onmiddellijk geconfronteerd
met hectaren landbouwgronden en mooie vergezichten. Af en toe onderbroken door
een oude hoeve met grote schuur of glazen serres. Op een groot stuk akker
werden stinkertjes (Afrikaantjes) gezaaid. Het oogt mooi. Ze kunnen blijkbaar
goed tegen de hitte. Het lijkt op een oranje tapijt.
Verderop dwarsen we de E19 bij Meer. Deze Europese
weg loopt van Amsterdam tot Parijs en telt ongeveer 500 kilometer. Bij
knooppunt 13 houden we halt naast de rivier Mark. Zij ontspringt bij de
Zandvenheide in Koekhove bij Merksplas en via deze weg stroomt ze verder naar
Nederland.
Tijdens de rit naar knooppunt 19 rijden we opnieuw
de grens met Nederland over. We rijden door Castelré, een dorp van de gemeente
Baarle-Nassau dat bijna geheel wordt omgeven door Belgisch grondgebied.
Castelré bevindt zich tussen drie grensrivieren: de Hollandse Loop, de
Marken het Merkske dat momenteel een
natuurgebied is met prachtige wandelwegen. In de straat 'Hooiberg' stoppen we
bij de Noodkapel. Een herdenkingsmonument van de Eerste Wereldoorlog dat werd
opgericht in 1936 met een ingemetselde gedenksteen waarop we lezen: U God van
Vrede. Na oorlogsche dank van alle inwoners van Castelré. De pastoor E. H. Leo
Baes, krijgsaalmoezenier van 't Bisdom Gent 1914-1918. Achter het glaswerk
staan drie beelden in een nis. Op deze plaats stond tijdens WOI een noodkerk
die eveneens dienst deed voor de jeugd van Caslelré. De Duitse bezetters hadden
de grens tussen Nederland en België gesloten door een elektrische draad van
2.000 volt. Dit om te voorkomen dat Belgische mannen zich via het neutrale
Nederland bij de geallieerden konden aansluiten. Dit kapelletje werd op
Hemelvaartsdag 1938 ingewijd en staat op de dezelfde plaats van het vroegere
altaar van de noodkerk.
Nadat we voor de tweede maal de Nederlandse-
Belgische grens oversteken fietsen we een tweede infobord voorbij van de
Dodendraadroute. Een fietsroute die we in mei 2014 hebben gereden. Dit is
bord nummer 8 en handelt over het einde van de Eerst Wereldoorlog. Enkele
fotos vertonen de vlucht van de bezetter en de feestvreugde van onze
landgenoten.
Rechts zien we, in de verte, de kerktoren van
Hoogstraten hoog boven de toppen van de bomen uitsteken. De toren staat volop
in de steigers. We rijden door het centrum van Minderhout. Een deelgemeente van
de stad Hoogstraten. In de Kapeldreef werd in 1650 de kapel Onze Lieve Vrouw
van Smarten of Zeven Weeën gebouwd op de plaats van een kleine kapel van 1571. Destijds
kwamen er van heinde en ver bedevaarders naar de kapel om de Heilige Maria aan
te roepen die vooral aanbeden werd tegen de koorts. Tot tweemaal toe kende de
kapel een uitbreiding tijdens de achttiende eeuw. Boven de ingang bevind
zich houtsnijwerk met engelenhoofdjes met datum 1663. Het interieur heeft twee
gebeeldhouwde groepen uit 1935. Het zijn kopieën uit 1694. Het zeventiende eeuwse portiekaltaar met bustes van de H. Joachim en St-Anna zijn de moeite om
te zien. Een prachtige kapel met enorm veel beelden. De glas-in-loodramen van 1956
spreken tot de verbeelding.
Enkele minuten later staan we bij knooppunt 52. We
wijken af naar rechts in de Molenstraat en fietsen tot aan de windmolen van
Hoogstraten. De Salm Salmmolen toornt hoog boven ons uit. Deze bergmolen
dateert van 1902 en werd gebouwd op dezelfde plek waar de vorige houten
standaardmolen uit 1381 heeft gestaan die omver waaide in april 1902. De naam
Salm Salm verwijst naar de vroegere adellijke eigenaars die de molen verkochten
in 1845. De molen bleef maalvaardig tot 1968. In 1975 werd er grondig
gerenoveerd, gerestaureerd zodat de molenberg en romp een woonbestemming kregen.
Sinds 2008 staat de molen te huur of te koop. Terug naar knooppunt 52 en
rechtsaf voor knooppunt 53.
Onze volgende halte is bij de Laermolen. Vanaf
1381 is er al sprake van een, vermoedelijk houten, olieslagmolen eigendom van
de Heer van Hoogstraten. Deze molen brandde af in het geweld van de
Tachtigjarige Oorlog van 1586. Daarna werd de molen meermaals verbeterd en
uitgebreid: een verstening rond 1615, een dubbele molen met gigantisch strodak
over de Mark in 1716, en een recht trekking van de Markrivier in 1744. Eind negentiende eeuw werd de molen minder rendabel en in 1911 stopte alle maalactiviteiten. Er
restte anno 2000 slechts een ruïne van het rechtergebouw, welke door de VZW De
Laermolen succesvol gerestaureerd werd. Vanaf april 2004 kan men het proces
van koolzaad tot olie terug volgen. Ook vandaag is de molen opengesteld voor
publiek. Er is tamelijk veel belangstelling. We kunnen binnen een kijkje nemen.
Alles oogt nieuw maar het rad knarst en piept.
Bij knooppunt 53 moeten we oorspronkelijk rechtsaf
op de N14 maar besluiten in het centrum van Hoogstraten een terrasje te doen. Het
is druk in Hoogstraten. De horeca mag niet klagen. Elk terras zit stampens vol.
We vinden gelukkig nog net een plaatsje in de schaduw van een parasol. Al is
het een kwakkelende tafel, we drinken er een verfrissend biertje met een
heerlijke pannenkoek. Meer moet dat niet zijn. Hoogstraten is het belangrijkste
centrum van de aardbeienteelt in België. Jaarlijks worden hier ruim 9 miljoen
kg aardbeien verhandeld. Na een klein uur zetten we onze tocht verder. Terug
naar knooppunt 53. Zoals ik al vermelde staat de kerk in de steigers.
Stofzeilen met de nodige reclame verhinderen het uitzicht op het kerkgebouw. De
Sint - Katharinakerk en toren werden gebouwd tussen 1524 en 1546. De toren meet
104,70 m hoog. Op 23 oktober 1944, net voor de bevrijding werd de toren door
wegtrekkende Duitse troepen gedynamiteerd. Alles werd na 1950 netjes herbouwd. We
fietsen langs het begijnhof dat ontstond rond 1380. Het complex heeft nog
steeds 36 huisjes, het begijnhofkerk en een schuur. In 1972 verliet de laatste
begijn het hof. Na een grondige renovatie werd het domein vanaf 1997 opnieuw
volledig bewoond.
Na knooppunt 33 rijden we opnieuw over de E19.
Na knooppunt 95 volgen we een tijdje knooppunt 90
tot aan de Oud-Dorpstraat van Loenhout. Even linksaf en onmiddellijk rechtsaf
in de Weverstraat tot het eind. Op de hoek Sint-Lenaartseweg/ Hoogstraatseweg
werd tussen 1650-'54 een kapel gebouwd die toegewijd is aan de Heilige Quirinus
van Neuss op de plaats van een nog oudere vervallen kapelletje. Achteraan
vinden we een oude waterput die volgens de legende een geneeskrachtige werking
bezit. De put is echter met een houten deksel en een slot afgesloten. Binnen
vinden we een arduinen gedenksteen voor Catharina De Perez (+ 1661), de vrouw
die de kapel liet heroprichten.
Rechtsaf tot bij de kerk en onze trouwe vriend: de
auto. Het is precies nog warmer geworden dan vanmorgen. De teller op onze fiets
geeft aan dat we 44,3 kilometer afgelegd hebben. Home sweet home.
De WOI relicten blijven tot onze verbeelding
spreken. Al een paar jaar willen we door het centrum van Leuven wandelen om de
gebouwen en monumenten van de stad te bekijken die een zware tol eisten na de
'Slag om Leuven' die eigenlijk al begon op 4 augustus 1914 toen de Duitsers ons
land binnenvielen. De bezetting van Leuven verliep vrij rustig maar toch deed
het gerucht de ronde dat er Belgische soldaten in de buurt waren. De spanning
liep hoog op bij de Duitse bezetter die op een bepaald moment vermoedden dat er
vanuit de woningen op hen werd geschoten. Vanaf dan gedroeg de bezetter zich
extreem slecht in het veroverde gebied. De onrust duurde enkele dagen en de
Duitsers begonnen de huizen en de openbare gebouwen in brand te steken. De
Sint-Pieters kerk brandde als een toorts waardoor de kunstwerken in het gebouw
ten prooi vielen aan de vlammen. Ook het gemeentehuis werd in brand gestoken.
De ergste vernieling was wel de bibliotheek. Een boekencollectie van ongeveer
900.000 stuks ging totaal verloren in een zee van vlammen. Meer dan duizend
huizen gingen in de vlammen op. Daarmee was het leed nog niet geleden. Tweehonderd
burgers kwamen om het leven en zeshonderd anderen werden opgepakt en naar
Duitsland vervoerd om er te werken.
Na de wapenstilstand wou de Britse legerleiding van
de stad één groot oorlogsmonument maken, maar dat was buiten de gevluchte
inwoners gerekend. Met mondjesmaat kwamen ze terug. Met de goede wil van
familie, vrienden en kennissen werd aan de wederopbouw begonnen.
Dinsdag 3 juli 2018. Het is buiten reeds 23°
Celsius om 08:30u 's morgens. Het verrast ons niet meer want het zijn al enkele
weken aan een stuk door fantastische temperaturen. Er heerst dan ook code rood
in verband met brandgevaar. Gisteren werd de match België Japan uitgezonden
op TV. De achtste finale van de Rode Duivels eindigde met een 3 2 zege. We
kunnen naar de kwartfinales. We rijden ondertussen op de ring rond Antwerpen.
Het is behoorlijk druk alhoewel de grote vakantie al bezig is. Je zou toch
denken dat iedereen nu aan de kust zit of ligt te zonnen. Niet dus. Om 09:30u
rijden we het bord voorbij met Welkom in Vlaams Brabant. Het wordt
heuvelachtig. Aan het kruispunt bij Machelen is het meer dan twee kilometer
aanschuiven. Een reden zien we niet.
We rijden niet rechtstreeks naar Leuven. Het is
daar heel druk en parkeren is totaal uitgesloten. Wij rijden naar Heverlee en
het is dan 10:10u als we op de parking van de Kerspelstraat te Heverlee halt
houden achter de begraafplaats. Voor ons bevindt zich het 'Arboretum van
Heverleebos'. Het Heverleebos en het Meerdaalwoud bestaan al van na de laatste
IJstijd. Samen meer dan 2000 ha groot. Groot genoeg om er te verdwalen, maar er
bevinden zich bewegwijzerde paden en de wandelknooppunten tonen de weg. Vanaf
deze parking nemen we de fiets voor een tocht van ongeveer 4 km tot het centrum
van Leuven. Peace of cake, toch?
We rijden niet verder zonder een bezoek te brengen
aan de militaire begraafplaats die naast de burgerlijke begraafplaats van Heverlee
ligt. Hier rusten vele geallieerde soldaten van WOII, vooral bemanningen van de
luchtvloot die rond Leuven sneuvelden. Een vijftigtal van deze slachtoffers
overleed aan zijn verwondingen in het 101 Britisch General Hospital dat was
ondergebracht in de vlakbij gelegen meisjesschool het Heilig Hartinstituut. Deze
begraafplaats werd aangelegd in juni 1944 en wordt mooi onderhouden door de
CWGC. De begraafplaats telt 30 doden uit WOI waarvan één slachtoffer niet meer
kon geïdentificeerd worden. De doden waren afkomstig van een aantal kleinere
begraafplaatsen uit de wijde omgeving. Verder rusten hier 988 slachtoffers uit
WOII waarvan er 36 onherkenbaar waren. Vooraan werden de zerken geplaatst waar
een eenheid van vrijwillige verpleegsters te rusten liggen, afkomstigvan het General Hospital.
We blijven de Kerspelstraat verder naar het noorden
volgen. Rechts zien we achter een hoge afsluiting soldaten oefenen in de
Heverlee kazerne Cdt De Hemptinne. Dit is de thuisbasis van de special forces
en de jagers te paard. Momenteel stomen de officieren de soldaten klaar voor
het defilé van de nationale feestdag op 21 juli. Links van ons zien we een
grote Calvarieberg waar we uit nieuwsgierigheid naar toe rijden. Het is het
kloosterkerkhof Annuntiaten met talrijke witte kruisjes, een calvarieberg met
een levensgroot kruis waaraan een beeld van Jezus werd bevestigd. Naast het
kruis staat het beeld dat Johannes de Doper voorstelt en aan de andere zijde
werd Maria Magdalena geplaatst. Het jongste witte kruis dateert van 2 maart
2018, het overleden nonnetje was net 96 jaar oud geworden.
We zijn nog steeds in Heverlee als we aan de Pakenstraat
halt houden bij de parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw van Troost waarvan de bouw
begon in mei 1954. Op 15 april 1956 werd de torenklok ingewijd en in 1957 werd
het bouwwerk opgeleverd. We kunnen binnen in de kerk voor een uitgebreid
bezoek. Een donker en kaal interieur. De gewelven zijn in zachte tinten
beschilderd met Christelijke taferelen. Naast de kerk werd in 1955 het kloostergebouw
opgetrokken. Maar door een sterke afname van belanghebbende voor een roeping van
priester werden de opleidingen gestaakt tijdens de jaren zestig van vorige
eeuw. Er is een grote bibliotheek aanwezig die nog steeds door studenten
regelmatig wordt bezocht. We mogen er niet rondlopen en worden onder lichte
dwang naar buiten geloodst.
We zijn ondertussen in het centrum van Leuven
belandt. De hoofdstad van de provincie Vlaams-Brabant ligt aan de Dijle rivier.
De stad is vooral bekend om zijn universiteiten en het universitair ziekenhuis.
Het is hier af en toe sterk heuvelachtig en dat gaan we nog meer ondervinden. In
de Geldenaaksebaan houden we halt voor enkele foto opnames van de mooie
graffiti muren op het spoorwegviaduct en aanpalende woning. Rechtsaf voor de
Abdij van Park dat zich situeert in een oase van rust. Eerst fietsen we onder
de Leeuwenpoort door. De toegangspoort dateert van 1725 en brengt ons de vele
gebouwen van de Abdij van Park dat gesticht werd in 1129 door de graaf van
Leuven. De volgende poort is de Mariapoort die genoemd werd naar de
patroonheilige van de abdij. Ze werd oorspronkelijk gebouwd in de 16de eeuw. De huidige poort waar we onderdoor rijden stamt uit 1752. De abten van
norbertijnen zetelden hier tot de Franse Revolutie. De abdij werd in 1789
geplunderd en voor een groot gedeelte vernield. Het Oostenrijks bestuur zette
de norbertijnen op straat. In 1797 werd de abdij op militair bevel afgeschaft
maar de norbertijnen kwamen terug in 1801. Het domein van ongeveer 42 ha bleef
gespaard tijdens de beide Wereldoorlogen. Na een eerste erfpacht in 2003 volgde
er een tweede in 2011 voor het volledige kloosterobject. Sindsdien werd er met
de restauratie begonnen die opgeleverd wordt in 2025.
Abt Ambrosius Van Engelen bouwde een watermolen in
1534 tegelijk met de kern van de huidige Sint-Janspoort. Achter de molen en
aansluitend bij de poort stond de smidse. De watermolen staat op de benedenloop
van de Molenbeek. De norbertijnen verpachtten de molen aan een leek. Die maalde
er tarwe, rogge en gerst, voor de abdij en voor de boeren uit de omgeving. De
watermolen bleef eeuwen in gebruik omstreeks 1860 werd in het molengebouw een
krachtige stoommachine geïnstalleerd die de maalcapaciteit gevoelig opdreef. De
laatste molenaar, Marcel Morren, overleed in 1963. Sedertdien wordt er niet
meer gemalen.
We wandelen tussen de vele graven richting kerk.
Tot de 18de eeuw lag er een grote boomgaard rond de abdijkerk en het
klooster. De abdij had geen kerkhof nodig, want eertijds werd er begraven in de
kerk. Sinds 1803 werd de kerk een parochiekerk genoemd en vanaf dan werd er
rond de kerk begraven dat uitgroeide met religieuzen, professoren en politici.
De norbertijnen hebben een eigen privé begraafplaats in de kloostertuin. Tegen
de kerkhofmuur werd een replica Lourdesgrot gebouwd. In een nis staat een groot
Mariabeeld. Bernadette is nergens te bespeuren.
De norbertijnen bouwden hun abdijkerk op de top van
een natuurlijke helling. Al in 1131 stond er een kapel maar in de 13de eeuw werd de huidige kerk gebouwd. In 1628 werd het koor verlengd. Onder het
koor, dichtbij het hoogaltaar werd een crypte gebouwd waarin de abten werden
bijgezet. Er volgden nog enkele aanpassing maar in 1729 kreeg de kerk haar
huidige uitzicht. Dat jaar werd ook de toren gebouwd. De kerk is afgesloten en
kan niet bezocht worden.
Terug naar de Geldenaaksebaan en rechtsaf tot het
grote kruispunt met de R23. Rechtsaf voorbij Sportoase Philipssite en opnieuw
rechtsaf in de Nieuwe Kerkhofdreef voor de burgerlijke begraafplaats waar sinds
het einde van de 18de eeuw begraven wordt. Hier werden de in Leuven
gesneuvelde militairen en burgerslachtoffers gedurende WOI in een voorlopig
massagraf begraven. In 1919 besloot de gemeente er een houten zuil als monument
te plaatsen. Tijdens de volgende jaren werden tal van lichamen ontgraven om ze
op een militaire begraafplaats te herbegraven. De overgebleven burgerlijke en
militaire slachtoffers werden in een gezamenlijke crypte ondergebracht. Rechts
achteraan, in een rotonde, werd op 27 juli 1924 het monument met crypte
opgericht voor de Leuvense slachtoffers. Aan beide zijden ervan zijn de namen
van de slachtoffers uitgehouwen. Terug naar de grote baan. Dwarsen de R23 en
rijden naar links. We nemen de zevende straat rechts en komen in de
Naamsestraat waar we halt houden bij de Jezus in t Steentje kapel die
gebouwd werd in 1814 ter vervanging van twee verwoeste kapellen uit 1798. Een
serene plaats waar tientallen kaarsen branden. De kapel staat op het voormalige
kerkhof van de Sint-Kwintenkerk. De kerk werd door Justus Lipsius beschouwd als
de mooiste kerk van Leuven die men begon te bouwen in 1440 op de plaats waar
voordien een kapel stond die dateerde uit de 11de eeuw. In de Eugène
Gilbertstraat nemen we een foto van een reusachtige poster met de Rode Duivels.
We nemen de eerste straat linksaf en nemen de bocht
naar rechts tot het eind. We dwarsen de straat en rijden rechtdoor via de
Sint-Beggaberg. Aan het eind rechtsaf in het Groot Begijnhof. Een mega complex
dat gesticht werd in 1232 en tot in de jaren 1980 onafgebroken door
begijnenbewoond. In de tientallen
kleine huisjes leefden in de 17de eeuw een 360 begijnen. Sinds 1962
is heteigendom van de Leuvense
Universiteit die het liet restaureren en inrichten als woonerf voor studenten,
professoren, buitenlandse gasten en medewerkers van de universiteit. We
wandelen door smalle straatjes, pleintjes, tuinen en parken. We proberen de
sfeer van vervlogen tijden op te snuiven. We komen bij de Sint-Jan-de-Doperkerk
waaraan gebouwd werd van 1305 tot 1440 na afbraak van een oude vervallen kapel.
Na ons bezoek aan het voormalige Begijnhof fietsen we terug naar de
Naamsestraat. Linksaf, voorbij enkele hoge scholen die de stad rijk is. Voorbij
de Parkstraat vinden we links de Van Dalecollege, rechts bevindt zich op het
nummer 69 in de Naamsestraat de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen.
Verderop houden we halt bij de Sint-Michielskerk.
De Sint-Michielskerk geldt als één van de zeven
wonderen van Leuven. Deze voormalige Jezuïetenkerk werd gebouwd van 1650 tot
1671. Er worden momenteel herstellingswerken uitgevoerd aan het portaal van de
kerk. Hekwerken met spandoeken sluiten de inkom volledig af. De kerk is daarom
ook niet open om het interieur te bewonderen. Vanop een afstand zien we wel de
voorgevel met zijn kolossale zuilen en pilasters. Tijdens de Tweede
Wereldoorlog werd de kerk bijna volledig vernield tijdens een luchtaanval in de
nacht van 10 op 11 mei 1944. De voorgevel bleef als bij wonder gespaard. De
renovatiewerken duurden tot 1950.
In de Naamse straat werd in 1979 het beeld Renée
geplaatst ter ere van Renée Depret (1914 2001), ereburger van Leuven en
medestichter van het Handelsverbond Leuven. Ze staat symbool voor de actieve
vrouw en herinnert aan de vrouwelijke studentes die in deze straat hun eerste
peda (studentenkamer) kregen. De Universiteitshal, op het nummer 22 in de
Naamsestraat, werd gebouwd als Markthal in het begin van de 14de eeuw. Vanaf 1431 werd de lakenhal stelselmatig ingenomen door de universiteit.
Tussen 1680 en 1690 werd er een verdiep aan toegevoegd. In 1723 1731 werd ten
behoeve van de universiteitsbibliotheek een nieuwe vleugel toegevoegd, richting
Oude Markt. Tijdens de nacht van 24 op 25 augustus 1914 drongen Duitse soldaten
de bibliotheek binnen en stichtten er brand. De hele bibliotheek, met meer dan
900.000 boeken, oude drukwerken en manuscripten gingen in de vlammen op. Ook
tijdens WOII, in mei 1944, werd opnieuw schade aangebracht aan de
universiteitshal. Het eerste verdiep stortte in. Het duurde nog tot het eind
van de jaren zestig van vorige eeuw voor er met de restauratie werd begonnen.
Tegenwoordig herbergt dit complex de administratieve diensten van de
universiteit en het rectoraat.
Volgende straat linksaf en weer linksaf om op de Oude
Markt 13 achter de universiteitshal te staan. Hier bevindt zich de Katholieke
Universiteit van Leuven, opgericht in 1968 en had in 2013 een capaciteit van
41.225 studenten. De Oude Markt is een rechthoekig plein dat grotendeels
bestaat uit horecazaken. Op het plein staat de zitbank met de Kotmadam, een
geschenk van de VVV aan de stad. Het beeld werd ingehuldigd op 16 mei 1985. We
rijden terug naar de Naamsestraat en slaan linksaf tot op de Grote Markt.
Het historische gebouw op de Grote Markt van Leuven
is één van de bekendste gotische stadhuizen ter wereld en de bevolking is er
dan ook trots op. En met reden. Het eerste stadhuis stond op de Oude Markt tot
men in de 15de eeuw besloot om een nieuw gebouw op te trekken op de
Plaetse, de huidige Grote Markt. De eerste steen werd gelegd in 1439. De bouw
duurde dertig jaar en heeft drie bouwmeesters gekend. De Leuvense Hall of
Fame telt maar liefst 236 beelden die pas na 1850 op de nissen in de gevel
werden geplaatst. Het zijn 220 mannen- en 16 vrouwenbeelden. Op het gelijkvloers
werden de Leuvense geleerden, kunstenaars en historische figuren geplaatst. Op
het eerste verdiep staan de patroonheiligen van de verschillende parochies van
Leuven. Daarboven prijken de graven en de Brabantse hertogen. In de toren
werden overwegend Bijbelse figuren gezet. Het gebouw overleefde de gruwelen van
WOI omdat het Duitse opperbevel er was gevestigd. Sinds de verhuis van de
stadsdiensten eind 2009 wordt het stadhuis enkel nog gebruikt voor plechtigheden.
Aan de zijkant vinden we het toeristisch infokantoor. Het stadhuis werd zoals
verwacht meerdere malen gerestaureerd.
Naast de trappen van het Stadhuis bevindt zich de
Raadskelder. Ze zijn slechts open op de derde zaterdag van de maand. De kelders
stammen uit de 13de en 14de eeuw en zijn momenteel in
gebruik door het Koninklijk Verbond der Jaartallen die hier hun museum hebben.
Een groot deel van hun kaders, fotos, vlaggen en kostuums worden hier
tentoongesteld.
De Sint-Pieterskerk op de Grote Markt vervangt een
romaanse kerk die even breed maar minder lang was. Aan koor en schip werd
gebouwd tijdens de hele vijftiende eeuw. In de 17de eeuw werd met de
werken gestopt maar de kerk werd nooit afgewerkt. De twee torens hebben nooit
hun volle hoogte bereikt. De kerk bleef niet gespaard tijdens de beide
Wereldoorlogen. Tijdens WOI brandde het dak af en tijdens WOII werd de kerk
gebombardeerd. Veel kerkschatten zijn tijdens de beide oorlogen verloren
gegaan. We kunnen binnenin een kijkje nemen. Het is een prachtige kerk met veel
lichtinval.
Met het stadhuis in de rug fietsen we naar rechts.
Als we de Grote Markt ten einde zijn staan we bij een ander plein. De Rector De
Somerplein werd genoemd naar de eerste rector van de ééntalige Katholieke
Universiteit van Leuven. Tot 2011 was dit het Fochplein, genoemd naar de Franse
maarschalk, Ferdinand Foch (1851 1929) die in 1918 het commando over alle
geallieerde troepen nam en ze naar de overwinning leidde.
Het monument van Fonske vinden we aan de overzijde
van de Bontgenotenlaan. De volledige naam luidt Fons Sapientiae, latijn voor
Bron der Wijsheid. Het beeld werd ter gelegenheid van de 550ste verjaardag van de Katholieke Universiteit Leuven in 1975 aan de stad
geschonken.
We houden het standbeeld van Fonske rechts van ons
en rijden op het Margarethaplein tot het eind. Rechtsaf op het Ferdinand
Smoldersplein. We fietsen voorbij drie statige gebouwen: het gerechtshof, de
rechtbank van eerste aanleg en de rechtbank van koophandel. Links van ons staat
het standbeeld van Pieter Coutereel (1320- 1373). Hij bracht in 1360 het stadsbestuur ten val en werd nadien
schepen en burgemeester. Aan het volgende kruispunt linksaf in de Vaartstraat.
Aan de Y-splitsing rechts houden en bij de derde straat slaan we linksaf in de
Halfmaartstraat voor de Sint-Geertuiabdij. Een voormalige Augustijnenabdij die
beperkt werd tot twaalf reguliere kanunniken van adellijke afkomst. Wie niet
van adel was kwam er niet in. De abdij werd in 1796 afgeschaft en de gebouwen
werden in loten verdeeld en als nijverheidsgebouwen gebruikt. In 1919 werd het
geheel een benedictinessenabdij. De gebouwen werden hersteld en aangevuld met
de Thiéry-vleugel, een fantasierijke heropbouw van gevels uit de stad die
tijdens de brand van WOI vernield werden. De kerk werd tussen de 14de en 16de eeuw gebouwd. De toren is 71 meter hoog en werd pas in 1453
voltooid. In WOII liepen kerk en abdij zware schade op. Thans heeft het geheel
een gemengde bestemming: administratie en wonen.
Verderop zien we rechts van ons het Klein
Begijnhof. Een straat met twee doodlopende steegjes die in de 19de eeuw bewoond werd door begijnen. Oude documenten tonen aan dat in 1272 de
huisjes al bewoond werden door een gemeenschap van vrouwen. De huisjes dateren
uit de 17de-18de eeuw. We volgen verder de Halfmaartstraat.
Bij de plaatselijke apotheek hangt een thermometer die +32° graden aanduidt.
Tijd voor een verfrissing. Bij het kruispunt met de Mechelsestraat draaien we
rechtsaf tot het eind. De Abdij van Keizersberg bevindt zich in een oase van
groen. Deze benedictijnenabdij uit de 19de eeuw werd gebouwd door de
monniken van de abdij van Maredsous. Een lange muur omgeeft de gebouwen en het
omliggende terrein zodat het geheel doet denken aan een oude, versterkte
burcht. De tuin is een openbaar park vanwaar men een mooi uitzicht op de stad
heeft. We rijden terug en slaan rechtsaf in de Pereboomstraat tot het eind.
Linksaf en weer tot het eind. Rechtsaf in de Tessenstraat tot het eind en
rechtsaf in de Brusselsestraat tot bij de kerk.
We bevinden ons op het Sint-Jacobsplein bij, hoe
kan het anders, de Sint-Jacobskerk. Zij was een halte op één van de wegen naar
Santiago de Compostella en werd als bedevaartkerk ook een rijke kerk. Omdat
haar funderingen niet sterk genoeg waren, deden zich al snel
stabiliteitsproblemen voor. Het gebedshuis is dus in deze omstandigheden niet
toegankelijk.
Het standbeeld van Jozef Deveuster werd gemaakt in
opdracht van de Katholieke Kring van Leuven en in 1894 ingehuldigd in het
Sint-Donaaspark. In 1906 werd het kunstwerk naar deze plek overgebracht. Pater
Damiaan werd geboren te Tremeloo in 1840 en stierf te Molokai in 1889.
De St-Jacobskapel bevindt zich op de hoek van de
Brusselsestraat en de Pelgrimstraat met een beeld van Jacobus de Meerdere
achter een smeedijzeren traliewerk. Langs de Brusselsestraat rijden we terug
naar de Grote Markt. Net voorbij het UZ van Leuven fietsen we langs de
Romaanse Poort van 1218 1222. De Romaanse poort verleent momenteel toegang
tot het cultureel centrum en is het enige overblijfsel van het
Sint-Elisabethgasthuis dat hier omstreeks 1080 1090 gesticht werd.
We rijden naar de Bondgenotenlaan die tijdens 1914
nog Statiestraat noemde. De brede laan was de voornaamste boulevard van de stad.
Halverwege de straat vinden we het standbeeld van Justus Lipsius (1547 1606).
De man was één van de bekendste figuren van het humanisme, studeerde en woonde
enkele jaren in Leuven. Het monument werd ingehuldigd in 1909. De staat schonk
het beeld aan de stad ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van KU
Leuven.
We nemen de volgende straat linksaf en rijden door
de Leopold Vanderkelenstraat. Rechts zien we het moderne M-Museum. In het
indrukwekkende gebouw huisvest een historische collectie van unieke 15de-
en vroeg 16de eeuwse schilderijen en beelden. Naast deze collectie
presenteer het museum tijdelijke tentoonstellingen van zowel oude meesters als
hedendaagse kunstenaars. Verderop rijden we tot bij het Monseigneur
Ladeuzeplein. De toenmalige Volksplaats werd aangelegd in 1806 en de eerste
bebouwing verscheen in 1812. De imposante Centrale Bibliotheek werd gebouwd
tussen 1921 en 1928 met geld dat de toenmalige president van Amerika Herbert
Hoover verzamelde. Het gebouw bezit een klokkentoren met beiaard. Bezoekers
worden uitgenodigd om de vijf verdiepingen van de toren te maken en op weg naar
boven herbeleefd de bezoeker de verwoesting en wederopbouw van de stad. Na het
vijfde verdiep heeft men vanop een balkon een mooi uitzicht over de omgeving. In
de gevel zijn de namen van de Amerikaanse schenkers gebeiteld. In 1940 kreeg
het plein de huidige benaming naar Paulin Ladeuze (1870 1940). Ladeuze was
rector van de Leuvense Katholieke Universiteit en werd tot bisschop gewijd in
1929. Tijdens WOII ging ook dit gebouw bijna volledig in vlammen op. Op 16 mei
1940 werd het gebouw door de oprukkende Duitsers beschoten. Diezelfde nacht
werd er brand gesticht. De schade werd na de oorlog gelukkig hersteld.
De gigantische kever die gespietst is door een 23
meter hoge inox naald op het plein is een werk van Jan Fabre dat de naam Totem
kreeg. Het kunstwerk staat hier sinds 2005. Een geschenk van de Leuvense
Universiteit aan de stad naar aanleiding van haar 575ste verjaardag.
Vervolgens rijden we terug naar de Bondgenotenlaan 21.
We houden even halt voor de Stadsschouwburg. De
aannemer startte de werken in 1864 en de plechtige opening vond plaats op 3
september 1867. Het gebouw werd tijdens WOI tot op de ruwbouw verwoest. Het
duurde tot maart 1938 voor de nieuwe stadsschouwburg plechtig werd geopend.
Tijdens bombardementen in 1944 45 liep het gebouw opnieuw schade op. Alles
werd in 1952 vakkundig hersteld. Wat verder rijden we langs het
Martelarenplein.
Het plein noemde tot 1918 het Stationsplein. Hier
begon op de avond van 25 augustus 1914 de Duitse terreur. Duitse soldaten
schoten op landgenoten omdat ze dachten dat het burgers waren, de zogenaamde
francs-tireurs. Vervolgens gaf de Duitse leiding opdracht om
vergeldingsmaatregelen. Burgers werden omgebracht en overal werd brand
gesticht. Verschillende gebouwen gingen verloren en op dit plein werden
executies uitgevoerd. De doden werden hier begraven. De sfeer was gespannen en
mensen werden bang. Het terreur bleef aanhouden tot 28 augustus 1914. Het
gehele Stationsplein werd eveneens zwaar getroffen door brandstichters.
Ongeveer 15 burgers werden naar Duitsland gedeporteerd en kwamen eerst terug in
januari 1915. 250 burgers stierven door de gruwelen van de bezetter. Na de
oorlog werden 32 slachtoffers opgegraven en de hele omgeving werd heropgebouwd.
Ter herinnering aan deze gebeurtenissen werd in 1925 het vredesmonument op het
plein geplaatst. Tijdens WOII konden de anti-Duitse reliëfs op het monument op
weinig sympathie van de bezetter rekenen. Ze werden verwijderd en vervangen
door bakstenen. Tijdens een restauratie werden de reliëfs gereconstrueerd.
We rijden terug naar Heverlee en passeren de
gevangenis Leuven Centraal. Met de aanvang werd in 1856 begonnen en in 1860 volgde
de officiële openingen van de strafinrichting. Tijdens het interbellum werden
werkhuizen bijgebouwd waar gedetineerden konden werken. Er zitten hier soms
tot 300 veroordeelden en 50 beklaagden.
Om 17:30u zijn we bij het kasteel van Heverlee. De
heren van Heverlee bouwden een eerste kasteel in de 14de eeuw en vanaf
de 16de eeuw werd het huidige kasteel opgetrokken. Vanaf de 19de tot de 21de werden er nog ingrijpend renovatiewerken uitgevoerd aan
het kasteel. De Hertog van Arenberg schonk het domein aan de universiteit in
1916. Het kasteel wordt momenteel gebruikt door de faculteit
Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Om de dag af te sluiten hadden we een
tafeltje voor twee besteld bij Brasserie De Oude Kantien. Een begrip in en
rond Leuven. Niets wijst erop dat achter deze eenvoudige gevel ooit een
ingetogen herberg van het kasteel van Arenberg schuilde. De sfeer is er
charmant en past uitstekend binnen de eenvoud van de vierkanthoeve. Na het
dessert, dat bestaat uit een koffie en een thee voor moeder de vrouw, fietsen
we terug tot bij de auto in de Kerspelstraat. We hebben in totaal 20 km
gefietst.
Maandag 25 juni 2018. Het is nog bewolkt en de
temperatuur schommelt momenteel nog tussen de 15° en 16° Celsius. Te fris voor
de tijd van het jaar had de weerman gisteren voorspelt. Maar ze beloofden toch
een zonnige dag zonder één spatje regen. De natuur smacht echter naar
hemelwater. In de verschillende natuurparken is zelfs code oranje van kracht. Wat
duidt op hoog brandgevaar. De hoge uitkijktorens in de Kalmthoutse Heide worden
uit veiligheidsoverwegingen overdag bemand om alles in het oog te houden. We
mogen thuis de auto niet meer wassen en zelfs geen zwembadje voor de kinderen
of kleinkinderen meer vullen. We gaan vandaag in ieder geval profiteren van een
zonnige dag en rijden voor een verfrissende fietstocht met de auto naar
Gelderland. Het is de grootste provincie van Nederland met als hoofdstad
Arnhem. De provincie Gelderland werd bijzonder zwaar getroffen tijdens de
Tweede Wereldoorlog. De geallieerde Operatie Market Garden van September 1944
mislukte grotendeels, waardoor het oorlogsfront plots dwars door de provincie
liep. De geallieerden wisten weliswaar Nijmegen en een deel van de Betuwe te
bevrijden, maar de Slag om Arnhem veranderde de hoofdstad Arnhem, Renkum en
omgeving in een ruïne.
Onderweg houden we even halt op een parking om de
benen te strekken en een kopje koffie te drinken. Bij afslag 18 in Heteren
verlaten we de A50 en volgen verder de instructies van onze GPS. Voor het
centrum van Driel neemt moeder de vrouw een foto van een beeldje dat hoog op
een kasseien sokkel staat. Het is Kruuzemuntje. Het beeldje werd aangeboden
door de Historische Kring van Driel. Het is een personage uit de gelijknamige
Overbetuwse novelle van Jacob Jan Cremer (1827-1880) die in 1866 werd
geschreven. Enkele minuten later rijden we door het centrum van Driel. Het dorp
staat bekend om de Slag om Arnhem. Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde de
plaats een belangrijke bijrol vanwege de luchtlanding en veldslag van de
geallieerde troepen in september 1944. Driel werd bevrijd op 21 september 1944
door de Poolse 1ste Onafhankelijke Parachutisten-brigade onder leiding
van Stanislaw Sosabowski. De brigade was bij Briel geland om in het kader van
de Slag om Arnhem de Rijnbrug bij Arnhem vanuit het zuiden te veroveren. Veel
huizen waren zwaar beschadigd.
Op het Polenplein parkeren we de auto vlakbij het
Nationaal Monument voor de '1e Onafhankelijke Poolse Parachutisten
Brigade' dat onthuld werd op 16 september 1961. In de gemetselde omheining
werden enkele plaquettes ingewerkt met de vele namen van deparachutisten van de 1e Poolse
Onafhankelijke Parachutistenbrigade die in 1944, tijdens Operatie Market
Garden, vermist zijn geraakt. Deze operatie vond plaats op 21 september 1944 in
Driel. Die dag werden ongeveer 1.000 Poolse parachutisten, onder leiding van
Generaal Majoor Sosabowski, afgeworpen. De Polen moesten met het Drielse veer
de Nederrijn oversteken om de bijna geheel omsingelde Britse
luchtlandingstroepen in Oosterbeek te versterken. Het Drielse veer was alleen
verdwenen en een klein deel wist tijdens twee nachtelijke oversteekpogingen
onder vijandelijk vuur de overkant van de rivier te bereiken. Uiteindelijk
konden door de komst van de Poolse parachutisten bij Driel de restanten van de
1steBritse Luchtlandingsdivisie uit Oosterbeek worden geëvacueerd.We zien de wapenschilden van Polen en
Warschau en het embleem van de Poolse brigade. Naast het Poolse monument werd
het Sosabowski Memorial Appeal geplaatst. Het monument kwam er op initiatief
van de Britse veteranen die samen met de Poolse para's streden tijdens Operatie
Market Garden. Het monument werd onthuld op 16 september 2006 en herdenkt
Generaal Majoor Sosabowski. Het is een witte verticale gedenksteen met een
ronde bronzen plaquette waarop de afbeelding van de Generaal-Majoor is
bevestigd. De Poolse bevelhebber die leiding gaf tijdens de Slag om Arnhem.
Hier vindt elk jaar in september een herdenking plaats. Tijdens deze
plechtigheid die al vanaf 1946 wordt georganiseerd worden diverse toespraken
gehouden. Aan het monument worden bij het Polenmonument en het Sosabowski
Memorial Appeal kransen gelegd.
We stappen met de fiets aan de hand naar de
overzijde van het plein tot bij de kerk van Driel. In 1796 werd de parochie
gesticht en een kerk met pastorie gebouwd. Ze bleek al snel te klein zodat reeds
in 1835 het gebedshuis werd vergroot en vernieuwd. In het najaar van 1868 werd
op de huidige locatie de fundamenten gegoten voor de bouw van een nieuwe kerk.
Op 22 december 1870 werd ze plechtig gezegend maar het noodlot sloeg weer toe
tijdens WOII. De kerk bleef gespaard tot september 1944. Tijdens de 'Slag om
Arnhem' werd ze samen met de pastorie zodanig verwoest dat het voordeliger was
om een nieuwe kerk te bouwen.
De eerste steenlegging vond plaats in februari 1949
en een jaar later werd de huidige Maria Geboorte kerk ingezegend. Naast de
ingang van de kerk werd een rechthoekig plaquette bevestigd in de muur ter
herdenking aan parochiaan Johan Kosman. Een Drielse soldaat die voor zijn
vaderland stierf op Den Grebbeberg in mei 1940. Het Heilig Hartbeeld staat
links voor de toren die dateert van 1960.
We kunnen de kerk binnenin ook bewonderen. Vooraan
werd een prachtige muurschildering aangebracht door het kunstenaarsechtpaar
Berry en Janny Brugman. Het kunstwerk werd gerealiseerd in 1982 en is een geschenk
van de parochianen aan pastoor Helthuis van zijn 25-jarig priesterfeest.
Achteraan de kerk heeft de 'Stichting Driel Polen' een informatiecentrum
opgericht door middel van paravents. Deze expositie belicht de strijd van de
1ste Poolse Onafhankelijke Parachutistenbrigade bij het dorp Driel tijdens
Operatie Market Garden. Tevens gaat het in op het ontstaan van de Poolse
brigade, de oneervolle behandeling van deze Polen na het mislukken van de
operatie en de vriendschappelijke band die is ontstaan uit dankbaarheid tussen
de Drielse bevolking en de Poolse parachutisten. Het informatiecentrum is
dagelijks open van 09:00u tot 17:00u. De toegang is gratis.
We laten de katholieke kerk rechts van ons en
fietsen tot aan de eerste straat rechts. Links zien we de Nederlandse Hervormde
kerk. De protestantse kerk dateert van de 14de eeuw en was
oorspronkelijk gewijd aan Onze-Lieve-Vrouwe. De aangebouwde verdedigingstoren
met schietsleuven stamt uit 1467. Het eenbeukig schip uit de 11de eeuw is voortgekomen uit een kasteelkapel die behoorde bij de Frankische
hofstede De Oldenburg. Tijdens de Reformatie, rond 1580, kwam de kerk in
protestantse handen. Ze werd op 11 juni 1915 volledig verwoest door een brand na
een blikseminslag maar naderhand werd alle schade netjes hersteld. Op het
nabijgelegen kerkhof ligt een militair begraven van de Tweede Wereldoorlog.
Gesneuveld op 24 september 1944 op 33 jarige leeftijd.
We fietsen rechtsaf tot aan de driesprong bij de
hoge dijk. Een markante plek die in 2013 is gerealiseerd door de gemeente en de
inwoners van Driel. Dit en nog veel meer staat te lezen op het infobord aan de trap
en de twee zitbanken onderaan de dijk. We laten de dijk links van ons om
knooppunt 59 te volgen. Via de helling rijden we de Drielse Rijndijk op. Achter
ons zien we het stuwcomplex in de Nederrijn dat zorgt voor de waterstand tussen
Driel en Amerongen op peil te houden. Links stroomt de Nederrijn. Een
Nederlandse rivier en een tak van de Rijn. Vanaf de dijk hebben we een mooi
uitzicht op de omgeving. De skyline op de andere oever vertoont niets anders
dan groene bossen van loofhout. Rechts, beneden de dijk staan de statige hoeves
met rieten daken. De zijberm is afgeboord met draad. Zo wordt vermeden dat
grazende schapen op de weg terecht komen. We fietsen voorbij hectaren
fruitbomen. Borden langs de weg nodigen niet alleen uit om appels en peren te
kopen, maar ook schapenwol wordt aan de man gebracht. Bij de woning met de naam
Drielse veer is knooppunt 59.
Linksaf tot bij de rivier. We nemen de veerdienst
naar het noorden die gelijk vertrekt als we aan boord stappen. Het veer vaart
over de Nederrijn en verbindt Driel met Oosterbeek. De zonnepanelen op de pont
zorgen voor het aandrijven van de motor. De overvaart duurt slechts enkele
minuten en toch zijn we verbaast als het al na het middaguur is als we aan de
overzijde toekomen.
Een zitbank nodigt uit om onze meegebrachte
boterhammetjes op te eten. Het is heerlijk genieten met een beker warme koffie,
al is het uit een thermos. We missen alleen de zon nog.
Om knooppunt 37 te volgen fietsen we op een smal asfalt
pad tussen het groen. We naderen de woonkern Heveadorp dat in het dal ligt van
de Seelbeek die vanouds de grens vormt tussen Doorwerth en Oosterbeek. Tijdens
operatie Market Garden lag Heveadorp aan het front. Het Dorset regiment stak
ongeveer op deze plaats de Rijn over om te pogen de Duitse stellingen op de
Westerbouwing te veroveren. Vervolgens lag het dorp in de vuurlinie toen de
Betuwe door de geallieerden was bevrijd en de Duitse troepen zich in de stuwwal
ingroeven. In april en mei 1943 werden verschillende werknemers van de
plaatselijke fabriek gefusilleerd door de Duitsers omdat ze het werk neerlegden
en in staking gingen. Ook John Frost en zijn bataljon trokken door Heveadorp op
weg naar de Arnhemse brug. Bij die hevige gevechten raakte het dorp zwaar
beschadigd.
We fietsen niet door Heveadorp maar slaan linksaf
tot bij een prachtige statige woning met het opschrift: 'De tol'. Het gebouw
werd in 1901 gebouwd als tolhuis en heeft tot 1926 dienst gedaan. Het is momenteel
particulier eigendom maar we nemen toch een foto. Er komt een stevige bries
opzetten maar toch blijven we positief want onderweg merken we dat de
temperatuur al opgelopen is tot 19° C. Rechts gaat een steile helling de hoogte
in. Aan de andere zijde gaat het steil naar beneden. Het is duidelijk dat we nu
echt door de hoge Veluwe fietsen. We genieten van de rust, de ruimte en de
natuur, vergezeld van verschillende vogelgeluiden. Even verder vangen we nog
net een blik op van kasteel Doorwerth. Het bestond al in de tweede helft van de
13e eeuw toen het werd belegerd en in brand werd gestoken. Tijdens
de daarop volgende eeuwen werd het kasteel meermaals herbouwd, gerestaureerd,
gesloopt en weer opgebouwd. Tijdens Wereldoorlog Twee raakte het kasteel zwaar
beschadigd maar werd achteraf geheel gerestaureerd. Momenteel is het Museum
voor Natuur- en Wildbeheer in het kasteel ondergebracht.
Hijgend en puffend moeten we een helling op. Er
zijn af en toe stevige kuitenbijters bij. We nemen een ondersteuning meer. Bij
een afdaling houden we angstvallig onze vingers bij de remmen. We fietsen vaak
onder een groen bladerdek. Eens er voorbij valt het op dat de bewolking open
gebroken is en de zonnestralen doorlaten. Het wordt opslag enkele graden
warmer. Infobordjes naast de weg geven talrijke wandelingen aan. Het moet
fantastisch zijn om hier in de bossen van de Veluwe rond te dwalen. Genietend
van het gekwetter, gezang en getjilp van talrijke vogels. Op de fiets zien we
nog net een boomkliever die langs de stam van een boom naar beneden kruipt,
maar dan krijgt hij ons in de gaten en vliegt tussen het loof van de bomen weg.
Bij knooppunt 37 nodigt een bordje ons uit om
rechtsaf in de Holleweg te rijden voor de 'Benekomse uitkijktoren'. Het is een
stevige klimming die professionele wielrenners zou doen tandenknarsen. We zien
geen wegwijsbordje meer naar links of rechts en fietsen rechtdoor tot aan het
derde kruispunt. We staan op het hoogste punt nog wat te hijgen en te puffen.
Hier wijst hetzelfde soort informatiebordje naar de uitkijktoren maar dan naar
beneden. Ergens moet hier een uitkijktoren staan maar we weten niet waar.
Ergens links of rechts van ons. Doelloos rond fietsen zien we niet zitten en
besluiten terug te keren naar ons knooppunt. Het gaat snel naar beneden. We
halen zelfs een snelheid van 40 kilometer per uur. Onverantwoord vinden we
achteraf. We moesten zelfs afremmen omdat het te gevaarlijk werd. Zonder
kleerscheuren bereiken we toch ons doel. Rechtsaf om knooppunt 9 te volgen.
We fietsen een tijdje naast de A50, vervolgens
dwarsen we de N225 en slalommen daarna tot over de A50 tot knooppunt 10.
Rechtsaf en 100 m verder is knooppunt 87. We fietsen op de Bennekomseweg langs
prachtige statige woningen met grote tuinen. De eigendommen worden netjes
afgesloten met ijzeren sierhekken. Ondanks de droogte staat de maïs al hoog. Op
de fiets kunnen we er nog gemakkelijk over kijken en genieten dan nog van de
mooie vergezichten. We fietsen al geruime tijd in het zonnetje. Een zalig
gevoel. Onze trui verdwijnt in de fietszakken. We houden meermaals halt om
mooie panoramafoto's te maken. Paarden grazen in een weide die geel kleurt van
bloemen. Een lust voor het oog.
We rijden door Heelsum. Een dorp in de gemeente
Renkum ten noorden van de Nederrijn. Tijdens WOII speelde de omgeving een
belangrijke rol vanwege de luchtlanding en veldslag van de geallieerde troepen
in september 1944. In de meidagen van dat jaar was Renkum het toneel van
gevechten. In de ochtend van de tiende mei worden een aantal bruggetjes
opgeblazen door het Nederlandse leger. Het 5e Eskadron
Huzaren-wielrijders heeft zich op het Jansbergje ingegraven om de Duitsers te
vertragen. Het gevecht duurt tot ongeveer 18:00u. Op 17 september 1944 vinden
grote luchtlandingen plaats op de Renkumsche Heide. Britse troepen trekken naar
Arnhem. Op 1 oktober wordt de Heelsumse bevolking gedwongen geëvacueerd. Het
dorp loopt leeg en wordt verschillende maanden blootgesteld aan
artilleriebeschietingen en plunderingen door Duitse soldaten. Na de bevrijding
begint de heropbouw van het dorp. Het kolossale oorlogsmonument waar wij bij
poseren werd eind september 1945 geconstrueerd. Op de 17de september
1944, omstreeks één uur in de middag, landden troepen van de 1e Airborne Division op de heide in de omgeving van dit monument. Het is een
antitankgeschut met tientallen Britse afwerp containers.
Voor knooppunt 85 moeten we rechtsaf en dan linksaf
over de spoorweg met slagbomen. Aan de splitsing moeten we rechts houden. We
fietsen door het buurtschap Buunderkamp dat nog slechts uit enkele woningen en
een hotel bestaat. De Slag om Arnhem had veel verwoesting van gebouwen tot
gevolg. Een aantal woningen en het landhuis werden niet herbouwd. Er staat nog
wel een hotel dat sinds 1976 van de Bilderberggroep is. Aan de driesprong is
knooppunt 85.
Nog voor knooppunt 44 fietsen we voorbij hectaren
koren of graanvelden. Het is rijp om geoogst te worden. Het koren deint mee met
wind en kleurt goudgeel door de zon. Het is een prachtig zicht. Na ons volgende
knooppunt slaan we rechtsaf langs een voorbehouden fiets- en wandelpad en doorkruisen
een bosrijk gebied. We fietsen langs het natuurgebied Reijerscamp. In 1944
landden op de voormalige akkers van Reijerscamp zweefvliegtuigen met
geallieerde troepen aan boord. Het begin van operatie Market Garden was een
feit. Via de Duitsekampweg bereiken we het centrum van Wolfheze, een dorp in de
gemeente Renkum. Ongeveer een kilometer ten zuiden van het dorp liggen
overblijfselen van een eerdere vestigingsplaats van het dorp Oud-Wolfheze. Aan
het eind van de negentiende eeuw vond men in het Wolfhezerheide gebied
fundamenten van een elfde eeuws kerkje. Vervolgens laten we Wolfheze achter ons
en fietsen over de A50 alsmaar rechtdoor over de Bilderberglaan en de Nico
Bovenweg naast de spoorweg.
Wat verder zien we aan onze rechterzijdede eerste huisjes van Oosterbeek. Een
voormalige gemeente die vooral bekend werd door de Slag om Arnhem. Tijdens WOII
speelde de plaats een belangrijke rol vanwege de luchtlanding en veldslag van
de geallieerde troepen in september 1944, als onderdeel van Operatie Market
Garden. De kerk van Oosterbeek deed dienst als verbandpost voor de geallieerde
troepen. De kerk raakte zwaar beschadigd maar werd in 1946 hersteld. Vrijwel
het gehele beneden dorp werd verwoest. In hotel Hartenstein werd het
hoofdkwartier ondergebracht van de Eerste Britse Luchtlandingsdivisie.
Ook dit hotel werd grotendeels verwoest, maar na de oorlog weer opgebouwd.
Sinds 1980 is hier het Airborne Museum gevestigd. De meeste gesneuvelde
geallieerde militairen van de Slag om Arnhem liggen begraven op de Airborne War
Cemetery.
Bij knooppunt 44 wijken we af voor de Oorlogsgraven
van het Gemenebest. Linksaf over de spoorweg van Oosterbeek om even knooppunt
45 te volgen tot aan de ingang van de begraafplaats. Op 5 juni 1945 begon men
met de aanleg van dit ereveld. Vanaf 1952 werden de witte kruisjes vervangen
door de huidige natuurstenen zerken. Op dit ereveld liggen 1754 geallieerde militairen
van de landmacht, luchtmacht en zeemacht begraven die in de periode september
1944 tot april 1945 sneuvelden (plus enkele burgers van de CWGC). Van de graven
zijn er 1678 van Britse, 8 van Nederlandse en 73 van Poolse militairen.
Rechtover de militaire begraafplaats bevindt zich de Gemeentelijke
begraafplaats die dateert van 1899. ook hier vinden we nog de bekende zerken
van het CWGC. De marmeren zerken zijn van RAF Militairen. Volgens info moet er
hier ook een rustplaats zijn van Nederlandse Militairen maar we vinden ze niet
zo gauw en verlaten de begraafplaats langs de westzijde. Hier werd een monument
opgericht voor de Parachutisten van het RAS Corps.
We keren terug naar knooppunt 44. Linksaf op de
Parallelweg tot knooppunt 26. We houden even de spoorweg links van ons tot aan
de Mariëndaal (straat). Dan linksaf onder de spoorwegbrug die gebouwd werd in
1845. Rechtsaf aan de viersprong. We fietsen pal naast het Mariëndaal. Een
historische buitenplaats tussen Oosterbeek en Arnhem. Een prachtig gebied met
golvende bouwlanden, weilanden met vee, brede lanen, bossen, beekjes en
vijvers. Te midden daarvan staan prachtige boerderijen. In het hoger gelegen
deel werd in 1392 het Augustijnenklooster gesticht. In 1580, tijdens de
reformatie, werd dit klooster opgeheven om tussen 1587 en 1607 te worden
gesloopt. De stenen werden hergebruikt om de lanen in het landgoed te verharden
en door de bevolking gebruikt om hun woningen te bouwen. Op een kunstmatige
heuvel ligt een zwaar verwaarloosde zevenhoekige kapel die dateert van 1939/40,
de Christuskoepel met beeldhouwwerken. Gebouwd in opdracht van Mevr. De
Bruijn-Van Lede uit Oosterbeek. Zij kwam in 1938 in de ban van de oproep van
Koningin Wilhelmina voor morele en geestelijke herbewapening om zo een
tegenwicht te bieden aan de totalitaire fascistische en communistische
ideologieën die in opkomst waren. De Christuskoepel was een anoniem geschenk van
haar aan het landgoed Mariëndaal. Omdat de kapel regelmatig slachtoffer was van
vandalisme werden de drie toegangen met traliewerken afgesloten. We verlaten
dit prachtig gebied via de Diependalseweg, de Callunastraat en de
Tormentilstraat. We houden de spoorweg rechts van ons en langs de Noordelijke
Parallelweg bereiken we knooppunt 93.
Bij knooppunt 94 bevinden we ons in Arnhem. Linksaf
rijden we op het Stationsplein. Na een relatief lange bouwtijd (1997-2016) is
de nieuwe OV-terminal van de stad, Arnhem Centraal met een capaciteit van
110.000 trein- en busreizigers per dag, op 19 november 2015 feestelijk geopend.
Het oogt gigantisch langs de buitenzijde. Tijd voor een verfrissing. Terwijl we
genieten van een sanitaire stop zien we hier hoe vlot het verkeer verloopt. Het
openbaar vervoer domineert hier met trolleybussen. Het enige nog bestaande
netwerk in de Benelux.
Het monument verderop van een ruiter te paard is
van de Rijdende Artillerie dat werd opgericht in 1793 en in mei 1940 werd
ontbonden. Het bronzen beeld dateert van 1963. Linksaf en voorbij knooppunt 54 fietsen we
langs de langs de gezellige Looierstraat met winkeltjes naar de Johnny van
Doornplein.
Even rechtdoor werd aan de rechterzijde hetMusis Sacrum complex gebouwd. Een
concertgebouw dat stamt uit 1847. Het is de thuisbasis van het Gelders Orkest.
Het gebouw diende tijdens de Duitse bezetting als Wehrmachtheim en konden er
geen concerten plaats vinden.
Verderop aan de linkerzijde werd in de jaren
1874-1876 de Sint-Martinuskerk gebouwd. De toren heeft een hoge spits. Boven de
ingang in de toren werd in 1934 een Heilig Hartbeeld geplaatst. Een geschenk
van de parochianen aan hun pastoor. De kerk leed weinig schade door de Tweede
Wereldoorlog. Enkel wat ruiten sneuvelden door granaatinslagen. De kerk wordt
momenteel gebruikt door de Poolse gemeenschap. Terug naar knooppunt 36. Linksaf
voor knooppunt 35. We fietsen pal langs het Musispark, links van ons. Een groen
park met grote vijver waar regelmatig evenementen worden gehouden.
Bij de rotonde is knooppunt 35 waar we halt houden
bij het Airborne monument. Het monument op het Airborneplein werd geplaatst
ter nagedachtenis aan de Slag om Arnhem in september 1944. Het bestaat uit een
door de oorlog beschadigde zuil van het voormalig Paleis van Justitie dat op
een voetstuk is geplaatst. Tijdens de Slag om Arnhem werd het gerechtsgebouw
geheel verwoest. Dit fragment van één van de zuilen dat werd bewaard als
herinnering. Op 17 september 1945 werd het monument onthuld. Op de zuil staat
in vergulde letters: 17 september 1944.
We wijken af van onze knooppunten om de stad een
bezoek te brengen. De stad staat internationaal bekend om de Slag om Arnhem.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde Arnhem een belangrijke hoofdrol vanwege
de luchtlanding en veldslag van de geallieerde troepen in september 1944, als
onderdeel van Operatie Market Garden. Het was de grootste operatie op
Nederlands grondgebied tijdens WOII. Het was voor de geallieerden en Nederland
grotendeels een mislukking doordat de laatste brug niet kon worden ingenomen en
het westen van Nederland mede hierdoor niet bevrijd kon worden. Hierop kreeg
het westen van Nederland te maken met de Hongerwinter. Arnhem zelf werd in
grote mate door bombardementen van zowel de Duitse als de geallieerde zijde
verwoest. Ook werd de stad geplunderd door de Duitse bezetter toen deze de stad
in 1944 lieten ontruimen.
Als we op de rotonde staan bij knooppunt 35 zien we
in de verte de spitse torens van de kerken. Daar moeten we naar toe.
Verderop op de hoek van het Kerkplein en de
Koningstraat werd het Duivelshuis of het Huis van Maarten van Rossum gebouwd.
Op deze plek stond in de vijftiende eeuw een stadsboerderij. In 1539 kocht
veldheer Maarten van Rossum de eigendom die het in 1543 liet verbouwen en liet
hij de prachtige voorgevel aanbrengen. Het Duivelshuis dankt zijn naam aan de
saters; wezens met het onderlichaam van een bok en het bovenlichaam van een
mens. Een sater is een duivel. Maarten van Rossum overleed in 1555 te Antwerpen
aan de pest. De volgende eeuwen kreeg het pand nog verschillende eigenaars.
Uiteindelijk kocht de gemeente Arnhem in 1828 het Duivelshuis aan als stadhuis
ter vervanging van het vervallen stadhuis op de Markt.
Vervolgens wandelen we tot bij de Sint-Eusebiuskerk
of Grote kerk op het Kerkplein. De grootste en voornaamste Protestantse kerk
van de stad. Ze bepaalt al meer dan vijf eeuwen het stadsgezicht en vertelt de
geschiedenis van de Gelderse hoofdstad vanaf de middeleeuwen tot aan de Tweede
Wereldoorlog en de wederopbouw. De kerk behoorde tot de beeldenstorm van
1578-79 tot de Rooms-Katholieke bevolking. Sinds 1964 heeft de kerk een 93
meter hoge toren ter vervanging van de oorspronkelijke toren die in februari
1945 was ingestort als gevolg van de oorlogshandelingen bij de Slag om Arnhem.
Karel van Egmond werd in deze kerk begraven. Zijn praalgraf in het koor is tot
op heden een belangrijke bezienswaardigheid. Met een glazen lift die dwars door
de kerktoren gaat kunnen we het carillon - één van de grootste van Europa - van
dichtbij bezoeken. De lift voert ons verder naar een uitzicht op 73 meter
hoogte. Via een wenteltrap is een nog hoger gelegen uitzichtpunt te bereiken.
Vanaf dit jaar (2018) opende twee glazen balkons aan de oost- en westzijde van
de toren. Het is een spectaculair uitzicht over Arnhem, de rivier en de bossen.
Na de Tweede Wereldoorlog zijn de bekende beelden van de Disney figuren
geplaatst. Ook het imposante carillon is van hieruit goed te zien.
Aan de overzijde van de kerk is de Markt die we
volledig dwarsen. We komen bij de laatst overgebleven stadspoort van Arnhem. De
stad heeft ooit vier stadspoorten gehad. DeSabelspoort maakte deel uit van een burcht die omringd was door een hoge
muur met schietgaten. Later werd de poort ook gebruikt om gevangenen en
krankzinnigen in op te sluiten. Tijdens WOII werd de poort ernstig beschadigd
en in 1952 herbouwd. Momenteel maakt de poort deel uit van het ernaast gelegen
Provinciehuis van Gelderland. Tijd om even te verpozen op en schaduwrijk terrasje.
De foto spreekt voor zich.
Terug naar het Kerkplein en linksaf tot we rechts
halt houden bij het Bartokpark. Op 12 september 2013 werd het kunstwerk
Feestaardvarken onthuld dat Burgers Zoo aan de stad Arnhem schonk ter ere
van zijn 100 jarig bestaan. Het beest dat op zijn of haar rug ligt werd
vervaardigd van beton en staal. Het heeft een hoogte van negen meter en de
lengte bedraagt 13 meter. Terug via Kleine Oord, Broerenstraat, Turfstraat en
Walburgstraat tot aan de rotonde met knooppunt 35. We volgen knooppunt 22 via
de Nijmeegsewegen rijden over de John
Frostbrug. Een verkeersbrug over de Nederrijn. Een belangrijke verbinding van
Arnhem noord naar Zuid en visa-versa. De brug werd gebouwd tussen 1932 en 1935.
Bij de Duitse invasie in 1940 werd de brug opgeblazen door de Nederlandse
defensie om de Duitse opmars te vertragen. Na de capitulatie lag er een
tijdelijke pontonbrug terwijl de brug werd hersteld. In augustus 1944 was de
brug klaar. De brug werd in 16 september 1978 vernoemd naar John Dutton Frost,
die als luitenant-kolonel van het tweede bataljon van de Eerste Britse
Luchtlandingsbrigade tijdens de Slag om Arnhem de brug bereikte, maar er niet
in slaagde deze geheel op de Duitsers te veroveren. Rechts van ons, in de
verte, ligt de Nelson Mandelabrug over de Nederrijn. We maken een korte lus en
bereiken knooppunt 22.
Links van ons ligt Malburgen, een wijk in de stad
Arnhem, vernoemd naar de voormalige buurtschap Malburgen. In 1937 begon men met
de opbouw van de wijk nadat de polder Malburgen voorzien was van dijken en
gemalen. Tijdens WOII waren ongeveer 360 huizen klaar en werd er duchtig
voorgebouwd tijdens de oorlogsjaren. Maar door de schaarste aan bouwmaterialen
en mankracht vlotte het niet. Tijdens de Slag om Arnhem werd een groot deel van
Malburgen verwoest. De dag van vandaag telt Malburgen meer dan 120
verschillende nationaliteiten en kunnen we spreken van een multiculturele wijk.
Even rechtdoor tot onder de N225 en dan linksaf
fietsen we evenwijdig met de provinciale weg. Na de bocht naar rechts fietsen
we naast de Batavierenweg. Rechts van ons bevinden zich de
Stadsblokken-Meinerswijk. Een uiterwaardengebied van de Rijn tegenover het
centrum van Arnhem. De vroegste sporen van bewoning van het gebied gaan terug
tot de tijd van het Romeinse Keizerrijk. In het gebied liggen een aantal
cultuur-historische objecten en een buurtschap De Praets. We fietsen tot
knooppunt 28.
Net voorbijknooppunt 28 is Park De Steenen Camer links van ons. Een bijzonder
park met een natuur- of cultuurhistorische waarde. Het park is bestemd voor de
bewoners van de wijk om er te wandelen, te fietsen en te spelen. Een deel van
de bewoners heeft er een moestuin. Hier sloegen Duitse militairen tijdens WOII
een gat in de dijk om zo de Betuwe onder water te laten lopen. Op deze manier
probeerden ze een opmars van de geallieerden te voorkomen.
We rijden onder de spoorbrug Oosterbeek door. De
eerste brug dateerde van 1879 en had meerdere bogen. Op 10 mei 1940 werd de brug
tijdens de Duitse aanval opgeblazen, en op 19 november werd de verwoeste brug
door de Duitse bezetters vervangen door een brug uit Zaltbommel (een
vestingstadje aan de Waal). Tijdens de Slag om Arnhem werd de brug opnieuw
verwoest. De huidige brug kwam er in 1952. Ze werd laatst in 2004
gerestaureerd.
Aan knooppunt 27 vinden we links van ons het
monument Royal Engineers en Royal Canadian Engineers van Driel dat herinnert
aan de evacuatie van de overlevenden van de Eerste Britse
Luchtlandingsdivisie uit Oosterbeek. Deze evacuatie, met als codenaam operatie
Berlijn, vond plaats in de avond en nacht van 25 op 26 september 1944. De
storm- en aanvalsboten, die de evacuatie van de troepen aan noordzijde van de
rivier mogelijk maakte, voerde langs twee routes heen en weer over de rivier.
Toen de evacuatie rond 06:00u werd gestaakt waren ongeveer 2.400 manschappen,
die tennoorden van de rivier ingesloten
waren geraakt, overgezet. Zij, die nog aan de noordelijke oever wachtte om
opgehaald te worden, werden krijgsgevangen genomen. Dit monument werd onthuld
op 15 september 1989.
De Nederrijn, rechts van ons is een deel van de
Rijn dat door Nederland stroomt. De Nederrijn is de tak van de Rijn die loopt
van het Pannerdensch Kanaal bij Angeren naar Wijk bij Duurstede. Daar splitst
de rivier in de Lek en de Kromme Rijn. De rivier heeft een lengte van 54
kilometer en is 80 meter breed. Terug naar de parkeerplaats voor de auto. Het
is 19:15u en de fietsteller staat op 41,5 km.
Vrijdag 18 mei 2018. We worden blijgezind wakker.
Ondanks de zware fietstocht van gisterenhebben we een uitstekende nacht gehad. We voelen ons fit genoeg en
verheugen ons op de laatste dag op de fiets. Het is slechts iets meer dan
twintig kilometer tot in Blankenberge. Peace of cake dus. We gaan aan het
strand van Blankenberge wat rondkuieren en nemen de trein terug naar huis.
Helemaal tot in Ekeren. Al moeten we daarvoor een boemeltrein nemen. Maar eerst
ontbijten. De afspraak was om acht uur maar door omstandigheden wordt het
08:30u. Geen probleem, we hebben tijd zat. We worden naar een andere plaats
gebracht waar we mochten aanschuiven aan een rijkelijke gevulde tafel met op de
achtergrond zachteklassieke muziek.
Het is een continentaal ontbijt om U tegen te zeggen. Ons Rina haar ogen
beginnen te fonkelen als ze naar de rijk gevulde tafel kijkt. Het gezegde:
'ontbijt als een koning' is hier duidelijk van toepassing. Al wat je je maar
kan bedenken van etenswaar werd overvloedig over de grote tafel verspreidt en
in de buurt op de kasten. We zijn diep onder de indruk. We wisten echt niet
meer wat eerst tussen onze boterhammen of zoete broodjes te smeren. Of zullen
we eerst een stuk taart nemen? Koffie en thee was vanzelfsprekend à volonté.
Zelfs een glaasje met huisgemaakte likeur stond ingeschonken. De ochtendkrant
ligt op een vrije stoel naast mij. Zoals gewoonlijk lees ik slechts de koppen.
Na meer dan een uur later nemen we met een volle maag afscheid van het
vriendelijke echtpaar.
Het is zwaar bewolkt als we vertrekken en er staat
weer een strakke wind. We rijden richting Damme. We worden meteen opgeslokt
door een prachtig stuk natuur met weidse uitzichten. Een stilleven van
weilanden, akkers en grachten die afgeboord zijn met oude knotwilgen. We kiezen
ervoor om niet door het centrum van Damme te fietsen. Dat hebben we gisterenavond
nog uitvoerig gedaan en we besluiten om knooppunt 6 te volgen. We slalommen via
een smal asfaltpad tot aan de Damse vaart. Een kanaal van ongeveer 15 km lang.
Na de aanzet vanNapoleon begint het
graven in 1810. Koning Willem I komt in de plaats van de keizer en neemt ook de
plannen over van het kanaal. De Damse vaart werd dwars door het centrum van
Damme gegraven zodat heel wat gebouwen moesten verdwijnen.
We rijden de Damse Vaart over waar we links de
witte Schellemolen zien. Er was al sprake van een molen in 1479. De huidige
molen dateert van 1867 en maalde tot 1963. De toeristische boot met zijn rad
achteraan ligt aan de oever te wachten. Het schip vertrekt stipt om 15:00u en
vaart over de schilderachtige Damse vaart tot Brugge.
We fietsen op de Dammesteenweg op een oude
betonbaan met aan weerszijde oude knotwilgen die hoognodig gesnoeid moeten
worden. Voor de rest kleurt de omgeving al zomers groen. Dit is echt een streek
voor genieters. Hier fiets je met plezier door een pittoresk landschap met een
mix van akkers en weiden waar we volop lentegroen vinden. We rijden op het
grondgebied van Oostkerke, een deelgemeente van de stad Damme, dat in 1974
verkozen werd tot het mooiste dorp van West-Vlaanderen. We fietsen echter niet
door het centrum.
Na ons knooppunt linksaf in de Pompstraat waar we
gelukkig verlost zijn van de drukke Dammesteenweg. We fietsen tot het eind waar
we halt houden voor een laatste foto van de kerk en de witte molen van Damme.
We fietsen door een stuk mooie natuur en het zou nog mooier zijn onder een
stralende zon en wat minder wind. Maar je kan niet alles hebben.
We rijden verder en komen op het grondgebied van
Brugge. De omgeving is buitengewoon prachtig. De skyline kleurt groen door
talrijke bomen, afgewisseld met weide- en akkerland. Plekken waar we even
kunnen halt houden en wegdromen. Zullen onze achterkleinkinderen nog van zo'n
uitzicht kunnen genieten?
Om 10:30u zijn we in Dudzele belandt bij de
Sint-Pieters-in-de-Bandenkerk met bijhorend kerkhof. Rechts staat de ruïne
toren van de 12e eeuw. Dudzele was in de middeleeuwen een bekend
bedevaartsoord. Het was zo succesvol dat men met de opbrengst ervan, vanaf
1150, een grote kerk bouwde. Uit documenten uit 1161 blijkt dat Dudzele reeds
een imposante kerk had. Op de viering stond een witstenen klokkentoren. Ze werd
eind 16e eeuw verwoest als gevolg van de godsdienst troebelingen.
Uiteindelijk zou het hele gebouw instorten. De zuidelijke traptoren werd
bewaard en in 1715 werd er een klokkentoren van gemaakt, die tot nu toe dienst
doet. De nieuwe kerk werd pas in 1871 gebouwd op de grondvesten van de oude.
Links op de hoek staat de ons bekende kapel die dateert van WOI. Na de Eerste
Wereldoorlog besliste het gemeentebestuur om een gedenkteken op te richten ter
ere van de Dudzeelse gesneuvelden tijdens de Groote Oorlog van 1914-1918. In
andere gemeenten en steden was dit een plaat, een standbeeld of een monument,
alleen in Dudzele werd er een kapel gebouwd. Op 6 juli 1920 werd ze ingewijd.
In de kapel wordt hulde gebracht aan de gesneuvelden en zijn er gedenkenissen
te zien van de Dudzeelse oorlogsslachtoffers van beide Wereldoorlogen. In 1923
besliste het 'Komiteit van de Kapel der Gesneuvelden' om naast de kapel een
ereperk voor Oud Strijders aan te leggen met uniforme zerken. We hebben
ondertussen reeds elf kilometer gefietst.
Via de Herdersbruggestraat rijden we tot aan de
N348. De Herdersbruggestraat is een brede straat met mooie woningen die tamelijk
recent lijken. We steken het Boudewijnkanaal over via de Dudzeelse Brug. Deze
werd in 1996 gebouwd om een draaibrug te vervangen die dateerde van 1906. Waar
de brug precies zou komen werd een bitse strijd tussen Dudzele en Lissewege.
Een infobord ter plaatse legt alles uit! Voorbij de brug moeten we eigenlijk
rechtsaf slaan. We houden echter halt aan een houten zitbank met een propeller
van een vliegtuig. Aan drie hoge palen hangen verschillende vlaggen te wapperen
in de gure wind. Een infobord werd geplaatst als herinnering aan de bemanning
van de Bristol Blenheim R3896 LS van het 15de RAF Squadron die op 7 juli 1940
neerstortte in dit kanaal. Verdere uitleg staat op het infobord dat geplaatst
werd met de plechtige inhuldiging van deze herdenkingssite op 28 juni 2014 ter
gelegenheid van 70 jaar bevrijding van Dudzele. Vervolgens fietsen we naast het
12 kilometer lange Boudewijnkanaal dat gegraven werd van 1896 tot 1906. Na de
A11 fietsen we onder de spoorlijn Brugge-Knokke door. We bevinden ons in de Kuststreek.
We blijven naast het kanaal fietsen tot knooppunt 59.
Linksaf naar het centrum van Lissewege, één van de
tien mooiste dorpen van Vlaanderen. De huisjes in het oude dorpscentrum zijn
sinds eeuwen wit geschilderd. Het dorp is trouwens nog volledig aangelegd met
kasseien ook. Dat zie je niet alleen, dat voel je. De natuur roept en we
besluiten om in dit gezellige dorp met zijn vele terrasjes een sanitaire stop
te houden. Onze keuze valt bij 'Den Artist' een cultuur café waar het momenteel
uitzonderlijk rustig is.
Na een natje en een droogje wandelen we met de
fiets aan de hand naar de O. L. Vrouwkerk.De gotische kerk is van de 13e eeuw. Tijdens de
godsdienstoorlog, in 1586, werd de kerk dooreen brand verwoest maar weer herstelt. Ze was tevens een bedevaartsoord
met een mirakelbeeld van de Heilige Maria dat ook in 1586 door de Geuzen werd
vernield. De kerktoren is bijna 50 meter hoog en kan in juli en augustus
bezocht worden na 264 treden te beklimmen. Het monument voor de gesneuvelde
soldaten dateert van 1920. Verder op het Marktplein werd een beeldengroep in
brons geplaatst van Willem van Saeftinghe. Een lekenbroeder van de
cisterciënzerabdij Ter Doest die een belangrijke rol speelde bij de overwinning
van de Vlamingen in de Guldensporenslag van 1302. Het standbeeld, gemaakt door
Jef Claerhout, werd hier in 1988 onthuld.
Aan de overzijde bevindt zich het 'Dorpspoortje'.
Langs dit poortje van 1225 liep de weg naar de losplaats voor Doornikse steen
voor de bouw van de kerk. Deze steen werd over de Lisseweegse watergang
aangevoerd. De watergang werd met dit doel door de dorpsterp gegraven.
Aan knooppunt 40 rechtdoor de spoorweg over. Rechts
het voormalige stationsgebouw van 1906. In 2009 werd het vervallen gebouw
particulier verkocht en na een grondige restauratie werd er op 16 juli 2011 een
tentoonstellingsruimte en kunstgalerij geopend. Sinds 2014 werd er in het
gebouw een brasserie en een vakantieappartement bij gevestigd.
Aan knooppunt 84 fietsen we naast de spoorweg tot
in het centrum van Blankenberge. Eén kilometer verder stoppen we ter hoogt van
het station. Het is 12:45u en we hebben precies 23 kilometer gefietst. We
'parkeren' onze fietsen aan de voorgeschreven fietsstalling. Met een bang
hartje laten we ze alleen achter tot we de trein nemen. We gaan eerst
poolshoogte nemen in het station. Het eerste stationsgebouw van Blankenberge
werd in gebruik genomen op 3 april 1937 en werd gesloopt in 2013. Het werd
vervangen door het huidige gebouw dat plechtig ingehuldigd wordt op 4 juli
2018. Het biedt meer reizigerscomfort voor de duizenden pendelaars en
toeristen. We betreden de ruime hal met loketten, automaten en dergelijke meer.
Het is druk aan de loketten. Een vriendelijke ambtenaar staat ons gewillig te
woord en geeft ons de nodige info. Hij blijft zelfs vriendelijk als we hem een
tweede keer iets vragen, gewoon om zeker te zijn. Om kort te gaan: onze trein
vertrekt op perron 2 om 16:54u en rijdt van Blankenberge tot Genk. In Brussel
Zuid stappen we over. Met de fiets stappen we dan om 19:20u uit op het perron
van Ekeren. Het is een mondelinge overeenkomst en is dus niet bindend. Maar we
zijn opgelucht als we terug uit het stationsgebouw stappen. Zo ver zo goed. We
gaan nog enkele uren wandelen langs het strand. Een broodje eten en iets
drinken terwijl we nakaarten over het afgelopen midweek. Al bij al veel geluk
gehad met het weer. Dat was eigenlijk onze grootste zorg geweest. We werden op
elke B&B goed ontvangen. We hebben heerlijk geslapen en fantastisch
ontbeten. Volgens kenners: 'de belangrijkste maaltijd van de dag'. We wandelen
ondertussen langs de zeedijk. Er is minder wind dan verwacht. Zelfs op het
strand is het aangenaam wandelen. Op enkele strandjutters na is het strand
verlaten. Het schuim wordt door de wind op het zand geblazen.
Om 16:15u staan de fietsen al in de trein. Mijn
fiets wordt door de stationschef in het voorbehouden compartiment geplaatst
waar geen plaats meer is voor de tweede. Normaal hangen de tweewielers aan een
haak tegen het plafond, maar een e-bike hangen ze daar niet aan. Gelukkig zou
ik zeggen. De andere fiets blijft in de gang staan. Er wordt mij gevraagd om
hem in het oog te houden dat hij zeker niet valt bij vertrek of tijdens het
afremmen. We staan het dichts bij de wagon van 1ste klas. We mogen daar plaats
nemen tot aan station Zuid. Hier zitten we rustig. De trein vertrekt stipt op
tijd. Dat mag ook eens gezegd worden. Het compartiment wordt niet druk bezet. Toch
verwonderd het mij dat er zoveel jongeren voor eerste klas kiezen. Echt rustig
zitten kan ik niet. Ik maak me zorgen om de fiets. Als hij maar niet omvalt, en
als hij valt hoop ik dan maar dat er geen passagier gewond geraakt die net
passeert. Als de fiets valt is er zeker schade. In Brussel Zuid komt de
kaartjesknipper het compartiment openen waar de andere fiets staat. Ze helpen
echter niet om de fiets op het perron te zetten. Het lukt me vrij snel. Ik was
bang om tussen het perron en de trein te sukkelen maar het viel mee. Zo snel
mogelijk naar de lift, afdalen naar het gelijkvloers en daar de lift naar het
volgende perron te nemen voor onze verbinding naar Ekeren. De trein is hier
weer op tijd. Zo snel mogelijk iemand vinden die ons helpt de fietsen te
plaatsen. Zenuwslopend is het. Een compartiment met een fietslogo helpt ons,
maar de fietsen inladen moeten we voor eigen rekening nemen. Het compartiment
zit vol reizigers zonder fiets. Rechts zit een man met een gewone fiets. Links
maakt een jonge man plaats zodat ons Rina haar fiets tegen de klapstoelen kan
zetten en nog kan zitten ook. Noodgedwongen moet ik mijn fiets tegen haar fiets
stallen en kan ik nog net een zitplaats bemachtigen. In Berchem stappen de
meeste pendelaars uit en kunnen we onze fietsen apart opstellen en vastmaken.
Normaal gesproken moet de verantwoordelijke de deur openmaken om reizigers met
een fiets te laten uitstappen. De man met de gewone fiets wacht aan de deur
maar niemand komt opdagen. Dan maar zijn fiets op de schouder, twee, drie
treden omhoog naar het volgende compartiment en daar verlaat hij de trein.
Blijkbaar is het niet zijn eerste keer dat hij dit doet. Dat zie ik ons niet
doen met een elektrische fiets. No way. Als we Antwerpen bereiken komt de
kaartjesknipper langs en vraagt of de man met de gewone fiets al uitgestapt is.
Wat we glimlachend beamen. We drukken er nogmaals op om de deur te openen in
Ekeren en hij beloofd om het niet te vergeten.
Stipt op tijd houd de trein halt in het station van
Ekeren. Zoals beloofd komt de kaartjesknipper de deur openen. Nogmaals moet ik
de fietsen alleen uit de trein laden. Met het gevaar tussen de trein en het
perron te sukkelen. Maar eens uit de trein slaken we een zucht van verlichting.
We hebben het gehaald. We zijn thuis. Een bekende auto stopt vlak voor ons.
Onze oudste zoon en schoondochter, Danny en Veerle en in het bijzonder hun
oogappel Brent wilden ons komen opwachten en hij dacht dat de trein wel
vertraging zou hebben. Verkeerd gedacht dus. Toch leuk dat ze ons komen verwelkomen.
Toch?
We zijn gisterenavond als een blok in slaap
gevallen. Ondanks de felle wind buiten hebben we er hier in de woonwagen bijna
niets van gewaar geworden. De kleine ramen hebben dubbele beglazing en het
karkas van de woonwagen werd grondig geïsoleerd. Een elektrisch vuurtje hield
de koude buiten en maakte het binnen gezellig warm. De ramen konden voldoende
afgedekt worden zodat er bijna geen licht doorkwam. We worden wakker rond
07:30u en wachten op het ontbijt dat men ons brengt. Buiten is de wind gelukkig
wat geluwd. Het leek gisteren wel of het herfst was in plaats van lente. Nu
schijnt de zon en na het lekkere ontbijt nemen we afscheid van onze gastvrouw
en -heer. Onze fietsen mochten we
gisteren in het atelier stallen en daar waren we blij om want met die wind
zouden ze omgevallen zijn en hoogstwaarschijnlijk schade opgelopen hebben. Onze
batterijen moesten niet opgeladen worden. We kunnen nog minstens vijftig
kilometer fietsen.
Bij ons vertrek volgen we nog even knooppunt 51,
naar Damme, naar het westen toe. We moesten ons niet afvragen welke richting
het was. De wind steekt een tandje of twee bij en we moeten weer af en toe op
onze trappers staan. Als we dan afslaan naar links of rechts voelen we ons weer
koning te rijk. De boordcomputer wijst onmiddellijk een snelheid aan van 18
km/u. Even toch want de volgende straat moeten we weer richting westen. We
kunnen toch nog onderweg genieten van prachtige vergezichten. Het stille groene
landschap is een bont lappendeken van akkers en weiden waar koeien vredig
liggen te herkauwen. Ik vraag me vaak af welke dorpen er in de verte schuilgaan
achter de bomen waarvan we enkel de spitse kerktorens zien.
Vanaf knooppunt 52 fietsen we op de voormalige
tracé van spoorlijn 55. De sporen werden verwijderd en na de asfaltering werd
dit een volwaardig fietspad. We rijden niet door het centrum van Bassevelde
maar nemen wel een foto van de kerk waarvan de toren in de steigers staat.
Aan knooppunt 64 rijden we rechtsaf door de
Kaprijkestraatwaar de waterloop is
omzoomd met schilderachtige oude knotwilgen of -essen. De beek doorkruist een
contrastrijk landschap. De bomen geven door haar scheve groei de heersende
windrichting weer. Aan knooppunt 74 moeten we rechtsaf op een smal onverhard
pad dat bijna dicht gegroeid is. Links bevindt zich een smalle gracht en rechts
is een verhoging die de akkers aangeeft. Hier fietsen stelt onze zenuwen danig
op de proef. Ik begin te slingeren en besluit om het pad te voet te
doorkruisen. Voorkomen is beter dan genezen. Gelukkig is het slechts
achthonderd meter. In de verte spotten we de romp van een stenen graan- en
oliewindmolen. Opgericht in 1804 en in 1866 werd er een stoommachine geplaatst.
De kap en het wiekenkruis zijn in 1920 door een storm afgewaaid. Op één van de
akkers ligt een vracht mest. Het ligt klaar om met een tractor over de akker te
verdelen. De wind waait de geur de andere kant op. De volgende straat moeten we
rechtsaf en het aroma komt ons tegemoet.
Aan knooppunt 89 moeten we oorspronkelijk rechtdoor
maar besluiten rechts af te slaan naar het centrum van Sint Laureins. Het dorp
is een gemeente van Oost-Vlaanderen dat vooral bekendheid verwierf door zijn
polders, kreken en waterlopen. De kreken zijn nog getuigen van de
overstromingen vanaf de 12e eeuw. Links in de Dorpstraat houden we
halt bij een hoge wegkapel. Er is net gepoetst. De stoep is nog nat en het
ruikt naar javel. De kapel Heilig Hart en Heilige Blasius werd gebouwd in 1906
op vraag van de plaatselijke pastoor en weduwe De Smet-Baeyens. De dubbele
glazen deur is op slot maar de twee glas-in-loodramen opzij laten net genoeg
licht binnen voor een foto al moet ze getrokken worden door het glas in de
deur. Er staat een Heilig Hartbeeld op het houten altaar.
Wat verder in de Dorpstraat hangt een thermometer
aan de voorgevel van de plaatselijke apotheek die 19° Celsius aangeeft. We
houden halt bij de Sint-Laurentiuskerk die oud is en roept om gerestaureerd te
worden. De romaanse kerktoren werd in het begin van de 14de eeuw
gebouwd. De kerk zelf dateert van 1554-57. Enkele jaren later moest de kerk al
vergroot worden wegens het groeiende aantal parochianen. We kunnen de kerk van
binnen bewonderen en dat is niet te veel gezegd. Het interieur is buitengewoon
prachtig. In het hoofdkoor rijzen in mensengrootte gestalte de vier
evangelisten op en de patroonheiligen: Sint-Laurentius en Sint-Blasius. Er is
een rondgang met kapellen achter het altaar maar bezoek is niet toegelaten. De
glasramen zijn oogverblindend. Bij het verlaten van de kerk komen we langs het
bronzen Heilig Hartbeeld dat in 1947 werd geplaatst. Rondom de kerk worden
momenteel werkzaamheden uitgevoerd. De begraafplaats werd ontruimd en bomen
werden gerooid. Zou de kerk gerestaureerd worden?
In Dorpstraat 91 werd het gemeentehuis gebouwd op
de plaats van een oude in 1894 gesloopte pastorie. In 1902 werd met de bouw
gestart met op het gelijkvloers een café en conciërgewoning die dienden tot
1940. Op 1 mei 1995 werd een nieuwe administratie vleugel in gebruik genomen.
Aan de voorgevel werden twee gedenkplaten aangebracht. Eén ervan is voor de
'4th Canadian Armoured Division' die Sint Laureins bevrijdde in september en
oktober 1944. Voor het gemeentehuis , tegen een muur van bloeiende rode
rododendrons, werd een monument opgericht met een vos als afbeelding. Reynaert
de Vos torent op een granieten zuiltje boven enkele eenden in zijn buurt uit.
In de Reynaert-iconografie komen naast kippen echter heel wat eenden voor,
wellicht als verbeelding van Als de vos de passie preekt, boer pas op uw
ganzen. Tussen de purperen rododendrons en de groene aanplanting werd in 1920
het oorlogsgedenkteken opgericht voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen.
Een picknicktafel nodigt uit om onze meegebrachte lunch op te eten. De zon
schijnt en we verwarmen ons aan haar warme stralen.
Zelfs een klein dorp als Sint Laureins heeft als
toerist veel te bieden. Boven de daken van de huizen steekt een ronde koepel
met een veelvuldig glazen torentje uit. We zijn nieuwsgierig en fietsen er na
onze lunch naar toe. Het blijkt een voormalig Godshuis te zijn dat gebouwd werd
tussen 1843 en 1849 om tegemoet te komen aan het leed van de armen en zieken
van de streek. In 1940 en ook tijdens de bevrijding in 1944 vond de bevolking
er beschutting tijdens zware gevechten. In de jaren 90 van vorige eeuw stond
het pand te bekommeren. Sinds 2004 is het gerestaureerde 'Godshuis' terug open
en is het een prachtig complex dat ingericht is als hotel en worden er nog vaak
seminaries en feesten georganiseerd.
Op de hoek Kruiskenstraat en Caatsweg, richting knooppunt
91, houden we halt. Over de driehoekige verhoogde berm werd in 1841 de kapel
van de waterhoek gemetseld. Ze is hoogdringend aan restauratie toe. Ondanks dat
wordt ze nog mooi onderhouden. Het gebiedis prachtig landelijk en rustiek. Het is een feit dat de bordjes van het
fietsroutenetwerk ons langs de mooiste plekjes in de regio brengen.
We fietsen nog een stuk door het Meetjesland en
daarna door het Brugse Ommeland. We dwarsen het Afleidingskanaal van de Leie
of Schipdonkkanaal over de Celiebrug. De ijzeren ophaalbrug werd tijdens WOII
verwoest en rond 1947 heropgebouwd. Het kanaal loopt over een lengte van 56 km
vanaf Deinze tot in Zeebrugge waar ze uitmondt in de Noordzee. Het graven en
afwerken van het kanaal verliep tussen 1846 en 1860. Het kanaal was samen met
het Leopoldkanaal één van de eerste grote infrastructuurwerken in het jonge
België. Tijdens de beide Wereldoorlogen speelde het kanaal een belangrijke
strategische rol. Tegenwoordig is het Schipdonkkanaal een toeristisch lint
doorheen het Meetjesland. We houden even halt bij knooppunt 15 voor een paar
fotos. Het wordt beslist een pittige tocht langs het water want vanaf dit
knooppunt tot knooppunt 60 fietsen we 11,4 km langs het kanaal. Het is constant
opboksen tegen de wind. De zon schijnt maar we worden er niets van gewaar. Onze
jassen worden tot tegen de kin dichtgeritst. Onze kap op het hoofd en
dichtgeknoopt. We halen amper een snelheid van 13 km/u. We nemen een
ondersteuning meer en halen nu toch een 15 à 16 km/u. We proberen desondanks
toch een beetje te genieten van onze tocht langs het kanaal. Doch blijft het
een zware opgave. Maar we klagen niet want we houden het droog.
We rijden onder de Leestjesbrug van Maldegem door.
Aan het volgende knooppunt 15 wijken we af naar Moerkerke. Het is nog te vroeg
om naar ons slaapadreste rijden. Op de
kruising van de Waterhoek en de Vissersstraat staat de witgekalkte kapel
O.L.Vrouw van de Waterhoek. Op het eind van de achttiende eeuw stond hier op deze
plek al een kapel. De huidige kapel werd gebouwd rond 1870. Het is trouwens een
welgekomen afwisseling dat we afwijken naar Moerkerke na de koude strakke wind
waar we tegenaan moeten fietsen. De snijdende wind behoord nu toch even tot het
verleden. We willen in het dorp van de gelegenheid gebruik maken om wat avondeten
mee te nemen. De bebouwing neemt toe, we naderen het centrum van Moerkerke. We
hebben pech de meeste winkels hebben vandaag hun sluitingsdag. De kerkklokken
slaan net twee uur als we voor het kasteel van Moerkerke staan dat nog grotendeels
door water omgeven is. Het prachtig slot was tijdens de middeleeuwen een omwald
kasteel dat rond 1100 werd gebouwd. Tijdens de bezetting van WOII wordt het
kasteel geplunderd en raken de gebouwen in verval. In 1964 wordt het kasteel
gerestaureerd, vergroot en omgevormd tot etablissement voor feestelijkheden en
huwelijken. In de jaren 70 en 80 van vorige eeuw werd er nog een linker- en
rechtervleugel aangebouwd. Het is nu een restaurant. Op de plaats waar de
huidige kerk staat stond oorspronkelijk een kapel die rond het jaar 1600
verwoest werd. Ze werd heropgebouwd maar werd in de helft van het jaar 1800
afgebroken om een grotere kerk te bouwen die in 1870 ingehuldigd werd, opgedragen
aan de heilige Dionysius. Tijdens WOII kwam de kerk onder zwaar vuur te staan.
De toren werd eraf geschoten maar werd netjes terug hersteld. Ook deze kerk
staat momenteel in de steigers.
Terug naar knooppunt 15 en linksaf naast het water.
Terug opboksen tegen de strakke wind maar het is niet ver meer. Het is rustig
fietsen langs het water tot we opgeschrikt worden door de luidkeelse discussie
van een paar eksters die in de groene stilte de rust verstoren. Aan knooppunt
63 slaan we linksaf. Achteraf gezien was rechtdoor rijden naar knooppunt 67 een
beter idee geweest want als je daar linksaf slaat waren we sneller bij onze
B&B. Maar swat, we zijnondertussen
verlost van de gure wind. We zijn totaal (heerlijk) uitgewaaid. We worden goed
ontvangen en krijgen een rondleiding in ons huisje Natsha. We drinken een
kopje koffie en besluiten naar Damme te rijden om iets te eten.
Terug naar knooppunt 60 en vervolgens 71 en dan 28.
We bevinden ons, na drie kilometer, in het centrum van Damme. Een toeristisch
stadje met nog veel oude gebouwen en een lange geschiedenis. In de 17de eeuw
was Damme een versterkte stad met een stervormig grondplan gevormd door zeven
bastions. Het vestingwerk is gedeeltelijk verdwenen. In de Kerkstraat stoppen
we op de brug over het Zuidervaartje dat werd gegraven in 1841-1848 om het
overtollig water vanuit Sint-Michiels, Sint-Kruis en Asbroek af te voeren. Deze
brug vervangt een ouder houten exemplaar met eveneens houten balustraden. Aan
de linker kant staat nog steeds de zesdelige ophaalmechanisme.
Nog voor de kerk bevindt zich de eerste van twee
kazematten. De tweede bevindt zich aan de overzijde van de weg. Dit waren
vermoedelijk de soldatenverblijven of wapendepots van het 17de eeuwse Spaanse
garnizoen die de middeleeuwse stadspoorten moesten bewaken. Ze werden in
basaltblokken tussen de kasseien aangebracht. Momenteel is het een onderkomen
als winterschuilplaats voor vleermuizen.
We fietsen tot bij de O.L.Vrouw Hemelvaartkerk. De
kerk ontstond vermoedelijk in 1180. Ze werd tijdens de afgelopen eeuwen
meerdere malen gerestaureerd, afgebroken, geplunderd en uitgebreid terug
opgebouwd. In 1704 was de kerk zo erg in verval geraakt, bij gebrek aan
fondsen, dat men genoodzaakt werd om te slopen. Het transept en het schip
werden verwijderd en in 1727 werd de torenspits afgebroken. In 1807 werden toen
reeds tal van grafzerken uit de kerk verwijderd. In 1890 en 1904 werden er weer
restauratiewerken uitgevoerd maar haar lot was bezegeld. De westertoren is 43
meter hoog en na 209 treden, genieten we van een spectaculair uitzicht. In de
verte zien we de witte korenmolen langs de Damse Vaart. Beneden ons, op het dak
van het oude rusthuis naast de kerk, huizen ooievaars. Ook het interieur van de
kerk zelf kan bezocht worden wat echt de moeite loont.
Elk gebouw heeft zijn eigen verhaal zoals het
rustoord Sint-Jan in de Kerkstraat 33. Het was oorspronkelijk het
Sint-Janshospitaal van de 13de eeuw. Daarna volgden nog uitbreidingen tot de
20ste eeuw. Het oudste gebouw van het complex werd in 1249 opgetrokken in
opdracht van Margaretha II van Vlaanderen. Nu is er het oudheidkundig museum in
het hoofdgebouw onder gebracht en aanpalend is het OCMW voor bejaarden gekomen.
We fietsen verder langs oude monumentale gebouwen
die ons doen terugkeren naar die goede oude tijd. Ze getuigen stuk voor stuk
van een rijk en boeiend verleden. De achtzijdige gietijzeren waterpomp bij
huisnummer 38 dateert uit de 19de eeuw. In het waterbekken werden bloemen
aangeplant.
Verderop is het stadhuis van Damme dat gebouwd werd
in 1464-1467 op de plaats van een bouwvallige grotere halle van 1241. Het
huidige gebouw werd herhaaldelijk gerestaureerd.Een gedenkplaat voor de gesneuvelden van de
Eerste Wereldoorlog werd in natuursteen aan het stadhuis geplaatst op 23 juli
1922. Op de voorgrond staat het beeld van Jacob van Maerlant, onthuld op 9
september 1860. Hij was gekend als 'De vader der Nederlandse Letteren' die zich
in Damme vestigde rond 1265 waar hij schepenklerk wordt. Hij sterft te Damme
rond 1292 en word begraven onder de toren van de kerk.
Na ons diner fietsen we terug naar ons overnachtingsadres
in B&B Vandenstampershoek aan de Zuiddijk 19 Moerkerke.
Woensdag 16 mei 2018. We zijn heel vroeg wakker
geworden. Onze slaapkamer heeft bijna rondom ramen. Er hangen wel overgordijnen
maar die kunnen niet alle daglicht buitensluiten. Na het fantastische ontbijt
nemen we afscheid van onze gastheer. Onze fietsen staan klaar voor een tocht
terug naar België. Het weer speelt een spel met ons. De zon schijnt maar er is
heel wat bewolking die vaak voor de zon schuiven. Er staat tevens een strakke
wind. Dus weer geen T-shirt dag. Vandaag fietsen we nog een tijdje door de
provincie Zeeland dat voor een groot gedeelte op en onder zeeniveau ligt. Sinds
de middeleeuwen wordt hier strijd geleverd tegen het water. Aanwinst en verlies
van land wisselen elkaar af. Het is stipt 09:00u als we vertrekken. We moeten
rechtdoor via de Tivoliweg. We steken de N290 over en gaan de eerste straat
linksaf op de Parallelweg West. Even verder, links van ons, vloeit de Oude
Vaart die nog ongeveer drie kilometer lang is. De voormalige waterweg vloeide
van landgoed Groot Eiland richting Hulst in de vestinggracht. De Oude Vaart
heeft geen scheepvaartfunctie meer. Verderop aan de driesprong is knooppunt 46.
Het is voorbij knooppunt 46, in de Havikdijk, als
we een eind voor ons langs de kant van de weg een hinde zien. Haar kop
verscholen tussen enkele struiken met bessen waar ze rustig van snoept. We
houden halt op een behoorlijke afstand zodat ons Rina er een foto van kan nemen
maar blijkbaar maken we teveel geluid. Haar kop schiet de hoogte in en onze
ogen staren elkaar aan. Niet voor lang echter want als een vuurpijl loopt ze de
dijk af en verdwijnt tussen de bomen. We volgen ze met onze ogen en we zijn
ervan overtuigt dat een bambi haar volgt. Dit alles gebeurt in een tijdspanne
van enkele seconden maar we zijn blij dat we een wilde hinde met jong gezien
hebben. Nog steeds boven op de dijk hebben we een prachtig uitzicht over de Zeeuwse
Vlaamse Polders. Het is een smal fietspad met aan één zijde statige hoge bomen.
Na knooppunt 45 is het nog rechtdoor via de
Havikdijk. Nog meer polderlandschap dat meer en meer op een lappendeken lijkt.
We kunnen er niet genoeg van krijgen. Elke vierkante centimeter landbouwgrond
lijkt bezaaid of beplant. Nu is het aan de zon en de regen om haar werk doen.
Hier zijn aardappel- en aspergeplantages in de meerderheid. Hopelijk wordt het
een vruchtbaar jaar. Nog steeds fietsen we langs de Oude Vaart. Op de andere
oever grazen bruine koeien langs nog meer waterplassen met talrijke
watervogels. Een stilleven. We rijden door buurtschap Vijfhoek. Het omvat
slechts ongeveer tien huizen met ca. 25 inwoners. Op de KleinCambrondijk fietsen we opnieuw tussen
het groen waar we even beschut zijn voor de wind.
Voorbij knooppunt 44 fietsen we door Luntershoek,
een buurtschap in de gemeente Hulst. Het bestaat uit een tiental woningen en
enkele boerderijen. Bij de Y-splitsing houden we links aan en vervolgen onze
weg langs de Nieuwe Zeedijk tot het eind. We fietsen pal naast het water van de
Spuikreek. De Spuikreek is een aantrekkelijk visgebied binnen de
Kanaalzone.We bevinden ons op het
grondgebied van Axel.
Na een tijdje bevinden we ons in buurtschap
Kijkuit. Rondom rond landbouwgrond met een eenzame hoeve. De weg loopt over de
Oude Linie gracht. Dit water vormde de grens tijdens de Tachtigjarige oorlog
(1568-1648). Eerste straat rechtsaf in de Liniedijk. Deze dijk werd opgetrokken
om de polder onder water te zetten. Op deze manier controleerden de strijdende
partijen strategische plaatsen in de frontzone. De skyline wordt gedomineerd
doorwindturbines. Ze zijn haast niet te
tellen. Daartussen, in de verte, spotten we de wieken van de stadsmolen van
Axel. Een korenmolen uit 1750 die nog regelmatig draait. De Buijzestraatbrengt ons in de gemeente Axel. We
rijden niet pal door het centrum. We fietsen tot aan de rotonde waar een
bronzen Zeeuws paard op een hoge sokkel werd geplaatst, vlak voor de visvijver
'De Grote Kreek'. Het kunstwerk werd gemaakt in opdracht van de gemeente Axel
door Josje Esselman. Op de Grote Kreek wordt veel gevist door de leden van de
visvereniging. Er komen in dit water vrij veel vissoorten voor: snoek, voorn,
brasem, paling en karper. Ons knooppuntenbord hangt aan een paal maar door
omstandigheden werd het verdraaid zodat het lijkt of we rechtsaf moeten. Maar
we moeten rechtdoor, daar is geen twijfel over want aan het volgende kruispunt
is knooppunt 74.
Verderop fietsen we langs de N686 alsmaar
rechtdoor. Links van ons ligt het natuurgebied de Axelsche Kreek. Een van de
grootste kreken van Zeeuws-Vlaanderen. Het is een restant van de eens zo
machtige stroomgeul die vanuit de Westerschelde vanuit deBraakman, via Axel tot in Hulst stroomde en
die via het Hellegat terug in de Westerschelde uitmondde. Met de indijking van
de Bewesten Blijpolder in 1790 werd deze open verbinding afgesloten.
We rijden noordwaarts langs de Saswegmet zijn talrijke statige loofbomen.
Aan de splitsing rechts houden door de GraafJansdijk. Deze dijk liep in de Middeleeuwen van Knokke via
Assenede naar Terneuzen. Na de grote stormvloed van 1404 gaf de graaf van
Vlaanderen Jan zonder Vrees de opdracht om deze dijk te herstellen. In 1488
brak de dijk bij Hoek door waardoor een groot aantal polders tussen Terneuzen
en Assenede onder water kwam te staan. Tenminste zeven dorpen verdwenen onder
de golven. Achter de oude dijk werd toen een nieuwe dijk aangelegd. Door
krijgshandelingen kwam in 1584 bijna heel Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen opnieuw
onder water te staan. Bij het herbedijken van de ondergelopen polders volgde
men zoveel mogelijk het tracé van de oude dijk. Uiteraard volgt de dijk nu niet
meer overal het oorspronkelijke tracé. Door latere inpoldering verloor de
Graafjansdijk zijn taak als zeewering. Het viaduct is in 1913 gebouwd over de
spoorlijn Mechelen-Terneuzen. De laatste trein reed er in 1968 onderdoor en
sinds 1990 zijn de rails verwijderd. We fietsen bijna in het duister doordat de
kruinen van de bomen, aan beide zijden van ons pad, in elkaar gegroeid zijn.
Rechts ligt er een brug over de Spuikreek. De weg leidt naar buurtschap
Schapenbout.
We laten Schapenbout rechts liggen en fietsen
rechtdoor tot in Spui. Een klein dorp in de gemeente Terneuzen met een circa
300 inwoners. Linksaf op de Spui (straat).
De skyline vertoont tientallen windturbines. Het is geen zicht. Tussen de
grauwe wolken komt de zon tevoorschijn en we kunnen een glimlach niet
onderdrukken. Links zien we de witte beltmolen Eben Haëzer uit 1807 die tot
1952 in gebruik was. De gemeente Axel kocht de molen in 1985 en liet hem
restaureren. De molen draait nog regelmatig. Als het begint te druppelen
stoppen we onder het bladerdek van enkele bomen om onze regenkledij aan te
doen. Maar na een paar druppels is de bui al over gewaaid. Toch houden we onze
regenkledij aan. Het beschermt ons tegen de strakke koude westenwind. Wat
verder bevindt zich aan de linkerkantvan de weg het voormalige gebouw van de Gereformeerde kerk dat werd
opgetrokken in 1941. Sinds 1974 is het een vrijmetselaarsloge.
Rechts van ons ligt Terneuzen. De Tweede
Wereldoorlog begon in Terneuzen op 20 mei 1940 met het bevel van de Belgische
militaire commandant aan de bevolking om de stad te verlaten in verband met een
dreigend bombardement. De Duitsers trokken de stad in op 24 mei 1940. de oorlog
eindigde er begin september 1944 met de vlucht van Duitse troepen over de
Schelde. De Polen trokken de stad in op 20 september 1944. We blijven de
Hoofdweg N61 volgen. Ons traject loopt evenwijdig met de N62. We fietsen over
het kanaal Gent Terneuzen dat, in opdracht van Willem I, werd gegraven
gedurende de jaren 1825-1827. We fietsen steeds over dijken. Net voor knooppunt
27 houden we halt bovenop het viaduct over de N62 waar we een weids uitzicht
hebben over het omringende landschap. Een open vlakte met akkers. Geen enkele
woning te bespeuren. In de verte domineert een molen het landschap. We dwarsen
de N62.
Na knooppunt 20 fietsen we al op het grondgebied
van Philippine. We bezoeken de stad die bekend staat als mosselstad, een
traditie die overgebleven is aan de vroegere haven die in verbinding stond met
de Westerschelde. In de negentiende eeuw ontwikkelde Philippine zich tot een
bloeiende plaats van vissers en mosselkwekers. Door verregaande verzanding van
de Braakman moest in 1900 een kanaal worden gegraven om de stad toch een
verbinding te laten behouden met de zee. Maar Philippine verloor zijn
belangrijke positie meer en meer aan het groeiende Terneuzen, dat direct aan de
Schelde lag. De afdamming van de Braakman in 1952 betekende het einde van de
mosselcultuur. Alle vestingwerken werden gesloopt om plaats te maken voor
nieuwe woonwijken. Wat bleef is de faam van de mosselrestaurants. Tijdens het
mosselseizoen kan je hier over de koppen lopen van de vele toeristen die van
een mosselmaaltijd willen genieten in één van de zeven mosselrestaurants. We
houden halt bij de reusachtige mosselschelp waaruit een beetje water spuit. Het
monument werd in 1988 gemaakt door J. van Driel. Professor Dokter Wisse Dekker
schonk terzelfdertijd een toepasselijk bankje dat er naast kwam te staan. Het
heeft de vorm van een opengeklapte mosselschelp.
De O.L.V. Hemelvaartkerk van 1862 werd in 1924
vervangen aan het Philipsplein. Deze kerk werd echter in 1944 door oorlogsgeweld
verwoest. Deze koepelkerk verrees in 1953-54. De koepel heeft een doorsnede van
18 meter die geheel vrij in de lucht, zonder ondersteuning werd gebouwd. Op het
Stadhuisplein zien we het voormalig stadhuis 'De Schotse Hoek' dat gebouwd werd
in 1869, voor de helft als stadhuis en voor de andere helft als lagere school.
In 1905 werd de school overgebracht naar een nieuw schoolgebouw 'De Meerpaal'
en kwam er een bewaarschool voor in de plaats. In 1970 verloor het stadhuis
zijn functie door een gemeentelijke samenvoeging. De bewaarschool was al eerder
vertrokken. Nu fungeert het gebouw als cultureel centrum. De herkomst van de
naam 'De Schotse Hoek' is niet achterhaald, maar heeft waarschijnlijk te maken
dat de oorspronkelijke rechte hoek aan het gebouw later is vervangen door een
schuine 'schotse' hoek. Vanaf 'De Schotse Hoek' kijken we over het Philipsplein
waar in de tijd van de vesting het exercitieterrein lag. Nabij de historische
wegwijzer staat de grenspaal, die herinnert aan de tijd (ca. 1720) dat
Zeeuws-Vlaanderen onder Oostenrijks gezag stond. Ook de oude gietijzeren
waterpomp doet ons denken aan de mensen die vroeger geen leidingwater hadden en
daarom hier emmers water moesten vullen om thuis de kinderen en of kleding
moesten wassen. Het restaurant 'In Den Vlaemschen Pot' is open en we kunnen er
iets drinken. We hebben zin in poffertjes en bestellen een portie bij ons
drinken. Geen enkel gedekte tafeltje is bezet. Het is nochtans voorbij het
middaguur. Als we afscheid nemen van de zaakvoerder komen er toch vier personen
het restaurant binnen voor een potje lekkere mosselen.
Bij knooppunt 88 fietsen we langs grenspaal No.
319. We rijden door buurtschap Posthoorn dat slechts uit enkele wegen bestaat.
Vroeger moet hier een herberg hebben gestaan met de naam Posthoorn. We rijden
vlak op de grens van Nederland en België. We bevinden ons meteen in het
Meetjesland, een regio van de provincie Oost-Vlaanderen. Het noordelijk deel
van het Meetjesland werd gewonnen na eeuwen strijd tegen de zee. Hier in de
vlakte liggen tal van dorpen begraven die ooit door de Honte of Westerschelde
van de kaart werden geveegd. Vooral de Elisabethsvloed, van 1376, zette grote
stukken polder voor meer dan 100 jaar opnieuw onder water. Na deze rampzalige
vloed, waarbij duizenden mensen het leven lieten, werd het Meetjeslandse
poldergebied nog getroffen door verschillende overstromingen. In totaal gingen
liefst 17 parochies, ook in Zeeuws-Vlaanderen, verloren. Ondertussen fietsen we
langs verschillende waterlopen, kreken, polders en dijken. Dit alles vormt het
gelaat van Assenede. Een infobordje: 'Bodemloze Put 1808 2008': vertelt over
de hevige noordwester-storm in 1808 en 1809 waardoor een aantal polders in
Assenede overstroomden. Voor zover bekend vielen er toen twee menselijke
slachtoffers te betreuren. Als we links afslaan om de Hollekensstraat te volgen
rijden we over het 'Zwarte Sluiswatering 1832-1967-2007'. Een infobord werd
geplaatst door het bestuur van de Zwarte Sluispolderen onthuld op zondag 2 december 2007. Dit als
herinnering aan het feit dat dan 175 jaar geleden het uitwateringskanaal naar
Boekhoute werd gegraven; en bovendien als herinnering aan het plan 40-jarig
bestaan van de Zwarte Sluispolder.
We rijden verder zuidwaarts. Vlak voor knooppunt 91
zien we rechts de Rode Geul. De Rode Geul is 10 ha groot en het resultaat van
zware overstromingen van honderden jaren geleden. De Elisabethsvloed van
november 1376 liet een spoor van dood en vernieling achter. Hele dorpen
verdwenen in de golven. Toen de zee zich uiteindelijk terugtrok bleven de
kreken achter als stille getuigen. Uiteraard is het een paradijs voor vogels,
kleine fauna en zeldzame vegetatie. Langs ons pad is een werkman bezig een
infobordje aan een paaltje over de Rode Geul. Omdat wij belangstelling tonen
wil hij in geuren en kleuren vertellen wat hij allemaal weet over het water dat
zich voor ons uitstrekt. Spijtig genoeg praat hij in het plaatselijk dialect
waardoor we niet alles begrijpen wat hij zegt. We danken hem toch hartelijk
voor zijn vriendelijke uitleg en fietsen verder. Op de hoek Oude Molen en de
Hollekensstraat nemen we onze zoveelste foto van het Mariabeeldje van Assenede.
We volgen knooppunt 51 slechts voor een gedeelte.
Aan café Passé moeten we rechtsaf. Het etablissement lijkt leeg en verlaten,
of het heeft net vandaag zijn sluitingsdag. We vangen nog een glimp op van de
Rode Geul en links zien we het water van de Grote Geul die beiden deel uitmaken
van het Asseneedse krekengebied. Het Krekenlandschap is bij overstromingen
ontstaan na het wegtrekken van de zee. De Grote Geul is 14 ha. groot en
kronkelt meer dan twee kilometer door de polder.
Het is iets na 15:00u als we bij ons
overnachtingsadres Buitengewoonslapen aankomen. Te vroeg blijkbaar. We bellen
aan maar niets roert zich. We besluiten om verder te rijden naar Assenede dorp.
Drie kilometer verder. In een supermarkt hopen we om wat avondeten te kunnen
kopen.
De poldergemeente Assenede is één van de oudste
gemeente van Vlaanderen. De Sint-Petrus en Sint-Martinuskerk op de Markt kende
een woelige geschiedenis. De oudste delen van de kruiskerk komen uit de dertiende eeuw en tijdens de veertiende eeuw werd het koor uitgebreid. De periode
1940-1945 was een woelige tijd waarin vele gebouwen en kunstvoorwerpen verloren
gingen. Ondanks langdurige gevechten had de kerk over het algemeen niet al te
veel schade opgelopen. Maar toen de oorlog ten einde liep, bij de
bevrijdingsgevechten in september 1944, sloeg het noodlot toe. Bij het naderen
van de geallieerden beseften de Duitsers dat de uitkijktoren die ze
installeerden in de kerktoren niet in handen mocht vallen van de Canadezen. Om
dit ten allen kosten te vermijden, staken ze de toren, gevuld met stro en
benzine, in brand. De gevolgen waren catastrofaal: de kerkklokken smolten door
de hitte, de brandende torenspits viel op de bedaking van de middenbeuk
waardoor de brand oversloeg naar de ganse kerk en het waardevolle interieur in
vlammen opging. Vier jaar later begon men met de restauratie en op paaszondag
van 1950 werd de kerk weer ingezegend. Momenteel wordt de kerk wit geschilderd.
Ze is tevens open voor een bezoek.
Bij de kerk staat de schandpaal met ketting en
handboei. De paal dateert uit de achttiende eeuw en werd tijdens de Franse
revolutie afgebroken. In de negentiende eeuw kende de schandpaal een tweede
leven als pomplichaam, het begin van zijn reis door de gemeente. Pas in 1980
verscheen hij opnieuw op zijn oorspronkelijke plaats, als een stille getuige na
een woelig verleden. Het infobordje is praktisch onleesbaar geworden doordat de
ketting er tegen schuurt.
Aan de overzijde werd in 1871 de pastorie gebouwd.
Het voormalige gemeentehuis op de Markt nummer 4 wordt gerestaureerd. De
voorgevel vermeld het jaartal 1771 en werd toen oorspronkelijk gebouwd als
land- of schepenhuis. Tot 2006 waren de gemeentediensten hier ondergebracht.
We vinden een supermarkt en doen onze inkopen voor
vanavond. Daarna fietsen we terug naar de Kapellestraat 60. Op ons aanbellen
komt er nu toch iemand om ons te verwelkomen. We worden rondgeleid door een
prachtige locatie waarop de woonwagen staat. We krijgen borden en bestek om in
de woonwagen te eten. Het is er gezellig warm bij een elektrisch vuurtje.
Buiten steekt er een krachtige wind op. Gelukkig moeten we nu niet fietsen.
Alleen voor het sanitair moeten we nog buiten. De douche bevindt zich achter
het atelier van onze gastheer die steenkapper op rust is. We hebben in totaal
47 km gefietst. Fotos: Rina Meurs.
Dinsdag 15 mei 2018. Na een zalige nachtrust
ontwaken we door de zon die langs de kieren van de gordijnen onze slaapplaats
binnen gluurt. Het beloofd een mooie dag te worden met een wolkenloze blauwe
lucht. Het uitgebreid ontbijt wordt, zoals afgesproken, om acht uur, naar de
kamer gebracht. Het is meer dan we op kunnen, met dank aan B&B Carpé Diem.
Vandaag fietsen we niet. We gaan een wandeling maken in Hulst-centrum.
Slenteren langs de unieke monumentale gebouwen, struinen door de zonovergoten
smalle bijzondere straatjes met een rijke geschiedenis en op tijd en stond een
natje en een droogte in één van de talrijke horecagelegenheden. Hulst is een
oud stadje net over de Nederlandse grens in Zeeuws-Vlaanderen. Misschien wel
'De meest Vlaamse stad van Nederland'. De dag van vandaag hoor je het niet
meer, maar ik herinner me nog goed, toen je vroeger de mensen vroeg waar ze
gingen winkelen of wandelen, werd er steevast Hulst genoemd. De stad is tevens
één van de best bewaarde vestingsteden van de Lage Landen. De 3,5 kilometer
lange wandellus over de intacte wallen is een schitterend tochtje. Deze
verdedigingswal werd met aarde opgeworpen tijdens de tachtigjarige oorlog. In
dit conflict in de zeventiende eeuw werd de grens tussen Nederland en België
bepaald. Tot dan behoorde Hulst bij Vlaanderen. De wallen moesten de stad
beschermen tegen Spaanse soldaten. De smalle steegjes van het historisch
centrum zorgen voor een sfeervol decor. We wandelen terug, via de Tivoliweg,
naar de wallen die de stad omsluiten, en houden halt bij de dubbele poort. Ze
werd gebouwd in 1619/1620 en genoemd naar de Dobbele of Bollewerckpoort. Het
jaartal boven de linker boogpoort (1771) verwijst naar een hoognodige
restauratie. Oorspronkelijk bestond slechts de middelste boogpoort, maar ten
behoeve van de toegenomen verkeersdrukte in 1932 werd deze uitgebreid met een
tweede doorgang en een voetgangerstunnel.
Na de poort slaan we linksaf en volgen even de oude
vestingwallen. De verdedigingswal, van tien meter hoog, werd met aarde
opgeworpen tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Tijdens dit conflict in de
zeventiende eeuw werd de grens tussen Nederland en België bepaald. Tot dan
behoorde Hulst bij Vlaanderen. De wallen moesten de stad beschermen tegen
Spaanse soldaten. De Nederlanden maakten toen deel uit van Spanje. Hulst wilde
zich afscheiden en bouwde daarom deze moeilijk in te nemen vesting. We staan
vervolgens voor de windmolen die hoog op een dijk werd gebouwd. Daar krijgen de
wieken de meeste wind. De stadsmolen werd gebouwd in 1792 op last van de
Generaliteit en is daarom een stuk jonger dan de aarden wal. Oorspronkelijk
maalde de molen het graan voor de soldaten van het versterkte stadje. Na de
Franse tijd ging de molen in particuliere handen. De molen werd door de
gemeente aangekocht in 1954 en weer maalvaardig gemaakt. Boven de oostelijke
ingang bevindt zich het wapen van de Generaliteit.
Langs de parking van het Galgenbolwerk komen we bij
de Begijnepoort of Grauwse Poort. Gebouwd in de eerste helft van de 17de eeuw
onder het bestuur van burgemeester Benjamin de Beaufort. In 1704 werd de poort
vernieuwd. Het landverkeer van en naar Grauw ging door deze poort. Voor de
poort lag een ravelijn dat door houten bruggen met de stad verbonden was. Een
ravelijn is een buitenwerk van een vesting. Een eiland dat zich omgeven door
water in de vestinggracht bevindt. Ooit bevond er zich de galg waar ter dood
veroordeelde mensen opgeknoopt werden. Tot 1859 werden de poorten 's avonds
gesloten met houten deuren. De rechter doorgang is begin jaren zestig van
vorige eeuw gerealiseerd ten behoeve van het voetgangers- en fietsverkeer.
Langs de Begijnestraat wandelen we tot op de Grote
Markt. We bezoeken de protestantse Sint-Willibrordusbasiliek. Sinds 31 mei 2009
de 'Mooiste Kerk van Nederland' genoemd. De bouw vond plaats van 1200 tot 1534
in de rijke Vlaamse cultuur. De tegenstelling Katholiek en Protestant ontstond
pas in de 16de eeuw. In 1645 veroverde Frederik Hendrik de stad Hulst en gingen
er veel kunstschatten verloren. De kerk werd protestant. Ook de Tachtigjarige
oorlog tekende de basiliek. Door twee Beeldenstormen en de verovering van Hulst
door Frederik Hendrik gingen veel kunstschatten verloren. Alhoewel de
protestanten er een kale kerk van maakten kwam hierdoor wel de prachtige
Gotische bouwkunst volkomen tot zijn recht. In 1806 werd de basiliek een
simultaankerk toen Napoleon bepaalde dat ook de katholieken recht hadden op een
gedeelte van de kerk. In 1944 werd de toenmalige toren door de bevrijders van
de kerk geschoten. In 1957 stond er een nieuwe toren op. Onbegrepen en
verbijsterd voor de bevolking, die een meer traditionele toren ambieerden en
ook verwacht hadden. Voor de grote Sint-Willibrordusbasiliek preekt de
mooiprater, Reinaert de Vos, onder andere de passie voor een familie
goedgelovige ganzen. Bij de hoofdingang van de kerk staat ook nog de oude
stadspomp. Vroeger was er geen waterleiding en moesten de inwoners hun water
bij de stadspomp halen met emmers. Het water kwam uit een diepe bron.
Het stadhuis is een met ledesteen, een geel witte
kalksteen uit Oost-Vlaanderen, bekleed gebouw met Halletoren. De dubbele
adelaar werd verleend door Maximiliaan van Oostenrijk aan zijn keizerstad. Het
gebouw werd in 1452 door de Gentenaren verwoest. In de strijd tegen Gent door
de bevolking van Hulst in 1485 in brand gestoken. Herbouwd van 1518 tot 1534
door de Gebroeders Keldermans en Willem van Sassen. In 1844 verlaagde men de
kap en werden de dakkapellen en ornamenten verwijderd. De wapenstenen in het
bordes zijn afkomstig van een vroegere torenbekroning van de basiliek.
Het bronzen herdenkingsbord aan het stadhuis werd
geplaatst voor de opvang van honderdduizenden Belgische vluchtelingen van WOI.
De vluchtelingen werden ondergebracht bij burgers in schuren, openbare
gebouwen, het gemeentehuis, de kerk en in de open lucht. Er wapperen twee
vaandels aan het gebouw met de afbeelding van een Vlaamse Leeuw. Een infobord
legt uit: Graaf Philips van den Elzas verleende Hulst in het jaar 1180 stadsrechten
en een aantal handelsprivileges, waaronder tolvrijdommen in Vlaanderen. Deze
voorrechten waren van grote betekenis voor de ontwikkeling van Hulst. Het
beroemde dierenepos Van den Vos Reinaerde herinnert aan de middeleeuwse
periode. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog raakte de stad meermalen betrokken bij
de strijd tussen de Spaanse en Staatse troepen. Aanvankelijk maakte Hulst deel
uit van het graafschap Vlaanderen (Zuidelijke Nederlanden), totdat Prins
Maurits de stad in 1591 veroverde. Enkele jaren later, in 1596, plaatste
Aartshertog Albertus van Oostenrijk, die na de dood van de Hertog van Parma
enige tijd landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden was, Hulst opnieuw onder
Spaans gezag. Tussen 1615 en 1621 werden de stadswallen, bolwerken, contrescarpen
en ravelijnen aangelegd, deze speelden een belangrijke rol bij de verdediging
van de stad. Hulst zou tot 1645 deel blijven uitmaken van de Spaanse gebieden.
In dat jaar werd Hulst veroverd door de Staatse troepen onder leiding van Prins
Frederik Hendrik. Onder het Staatse bewind was handel op de Schelde verboden.
De betekenis van Hulst als handelsstad ging hierdoor verloren. In 1795 was de
verbinding met de Westerschelde volledig dichtgeslibd. Na de Tweede
Wereldoorlog werd Hulst opnieuw een bloeiend koopcentrum.
De gemeentewinkel, aan de overzijde, werd
oorspronkelijk gebouwd als gouverneurshuis van het kapittel van Kortrijk, de
Rijckenborch. In de 17de eeuw ingrijpend verbouwd om als woning te
dienen voor Hendrik van Nassau Siegen, de eerste Staatse gouverneur van Hulst.
Begin 19e eeuw werd het pand aangekocht door de familie Seydlitz en door deze
bewoond tot 1973. De voorgevel is in 1990 in oorspronkelijke stijl herbouwd.
Omdat ons Rina dringend moet en omdat dit een openbaar gebouw is gaan we vragen
of ze naar het toilet mag, maar we worden onder lichte dwang naar de
winkelstraat verwezen.
Langs de winkelstraat, waar moeder de vrouw van één
van de vriendelijkste winkelierster van de straat, van het sanitair mag
gebruiken maken, komen we weer bij de Gentse poort waar we door wandelen. De
poort werd gebouwd in 1780. Het front bestaat uit een stellingwerk van
pilasters, een architraaf en ornamenten. De doorgang is niet recht gebouwd,
maar met een kromming om vijandelijke kogels het binnendringen te beletten. De
coupure in de vestingwal links van de poort is in 1902 gemaakt ten behoeve van
de stoomtram Hulst- Walsoorden. De vestinggracht is hier gedempt. Links, aan
de voorzijde van de Gentse poort werd het Reinaertmonument geplaatst dat
ontworpen werd door de Antwerpse beeldhouwer A. Damen. Het monument werd in
1938 onthuld op de Houtmarkt. Na de Tweede Wereldoorlog werd het kunststuk naar
hier verplaatst. De bezoeker ziet de verbondenheid van de Reinaertstad Hulst
met het verhaal Van den Vos Reinaerde uitgebeeld. Van den Vos Reinaerde is
geschreven omstreeks 1260 in een Vlaams dialect door Willem. Aan de overzijde
van de Gentsepoort werd een beeld geplaatst op een hoge sokkel van de 'Tamboer
en Vaandeldrager. Gebeeldhouwd door Nederlander Gerard Brouwer en ingehuldigd
in 2005.
We dwalen langs de straatjes door het centrum. De
beiaard laat van zich horen. Het is net elf geworden als we in de Steenstraat belanden
bij een prachtige herenwoning. Het Refugium Ter Duinen dat in de 15de eeuw gebouwd werd als gevangenis (Het Steen) en later in gebruik genomen werd
als Lombardenhuis. De Cisterciënzers van Duinen uit de Potterstraat kochten het
als vluchthuis voor de monniken die de uithof Te Zande in het huidige
Kloosterzande bewoonden.Na 1645 in
gebruik als Princehof. Omstreeks 1800 werd het gebouw ingericht als
jeneverstokerij. Nadien werd het gebouw gerenoveerd als dokterswoning. Thans is
hier het museum van de Oudheidkundige Kring De Vier Ambachten gevestigd. Het
traptorentje is na de Tweede Wereldoorlog van een bekapping voorzien. Aan de
overzijde werd Het Cachot gebouwd. Dit is het 'S Landshuis', het gerechtshuis
en bestuurshuis van het Hulster Ambacht. Op 28 mei 1561 door baljuw Jan Boxtale
gekocht van jonkvrouw Marye Swulfs. Eerder werd er vergaderd in een huis aan de
Vlasmarkt. In 1596 werd het gebouw vernield door Spaans kanonvuur. Het was
wachten tot 1710 voor het huis werd herbouwd en van een hollands-klassicistische
gevel en een daktorentje voorzien. In 1844 in gebruik genomen als
marechaussee-kazerne. De wapenschilden boven de ingang zijn in de Franse tijd
weggehakt.Thans is hier het VVV-kantoor
gevestigd, dat net vandaag zijn sluitingsdag heeft.
Langs een oude waterpomp in blauwe hardsteen
belanden we bij een oude woning op de hoek van de Steenstraat en de
Pierssensstraat. Er hangt een infobordje: Refugium van Cambron. Oorspronkelijk
hadden de Cisterciënzer monniken van Cambron hun vluchthuis aan de Vlasmarkt.
Na de stadsbrand van 1562 kochten zij dit huis. In de 19de eeuw is
dit pand door de burgemeestersfamilie Pierssens bewoond geweest. Aan de
achterzijde bevindt zich een koetshuis. In de zijgevel zijn tekens van
geglazuurde bakstenen te zien. Mogelijk stellen ze odalrunen voor, tekens ter
afwering van onheil. Thans biedt een vastgoedwinkel hier zijn waren aan.
Hoog tijd voor een verfrissing. We bereiken de
nieuwe Bierkaai, waarvan de uitvoering begon in het jaar 2009. Het meest in het
oog springend is de waterpartij met brug. Op de plek waar nu het water is was
vroeger de haven gevestigd. We wandelen voorbij het bronzen beeld dat een
'Winkelende Vrouw' moet voorstellen. Op een schaduwrijk terras van een Grieks
restaurant drinken we een koel biertje en kijken in het water naar de talrijke
vissen die een plaatsje zoeken in het zonnetje. Naderhand wandelen we over de
brug tot aan het infobord: De Haven van Hulst. In vroeger eeuwen kronkelde
zich door Oost-Zeeuws-Vlaanderen de Hulsterhavengeul, de verbinding van de stad
Hulst met de Westerschelde. De haven was eeuwenlang van groot belang voor de
stad. Iedereen die turf, wijn, zout, haring of mosselen vervoerde door de haven
moest daarvoor tol betalen. Toen eind vijftiende eeuw werd begonnen met de
aanleg van een aarden wal en een gracht rond de stad, bleek het punt waar de
haven de stad bereikte een zwakke plek in de verdediging. Daarom werd daar een
indrukwekkend stenen verdedigingswerk gebouwd waarvan de huidige
Keldermanspoort een restant is. Via een 30 meter lange en 6 meter hoge tunnel
kon het water van de haven onder twee poorten door de stad instromen tot aan de
Vismarkt. Behalve Vismarkt verwijzen ook de huidige straatnamen Overdam,
Bierkaai en Oude Havensteeg nog naar het bestaan van deze stadshaven.
We wandelen langs de waterpartij die nog sporen
vertoont van de dikke oude kademuur en een pijler van de oude Vischbrugghe. De
Keldermanspoort was een land- en waterpoort. Ze liet mensen en boten binnen in
het vestingstadje. Bij de inval van de Gentenaars in 1491 en tijdens de
Tachtigjarige Oorlog werd de poort verwoest en grotendeels door aarde bedekt.
In 1952 werden de restanten ontdekt en is de opgraving begonnen. Sinds 2012 is
de Keldermanspoort opnieuw verbonden met de binnenstad via het project
Bierkaai. Voor de poort werd in 2005 een monument geplaatst van Kathleen
Verhegge en Ronald de Maet De Overwonnene. Twee bronzen beelden staan op een
voetstuk. De winnaar kijkt neer op de verliezer die zijn zwaard aanbiedt ten
teken van overgave.
Na een rustpauze in de speeltuin met klim- en
speelattributen uit de Tachtigjarige Oorlog wandelen we terug door de
Keldermanspoort tot op de open vlakte met een hoge gemetselde stenen muur. Dit
was de tuinmuur van het Franciscaner klooster. In 1448 werd het klooster, dat
buiten de Asschepoort stond, afgebroken en hier op de Schelphoek in vierkante
vorm herbouwd. In 1645 moesten de gebouwen ontruimd worden, waarna ze werden
ingericht als weeshuis en diaconie. De verdreven paters trokken naar Sint
Niklaas. De kerk is in 1821 afgebroken. In een gedeelte van het voormalige
klooster was van het begin van de 19e eeuw tot 1972 de bierbrouwerij
De Halve Maan gevestigd. De tuinmuur is het enige dat nog herinnert aan de
Minderbroeders. Vanaf hier maken we een wandeling over de intacte wallen van
het vestingstadje. Langs enkele exemplaren van geschut kanonnen die nog
opgesteld staan. De stadswal kronkelt omdat hij in een stervorm aangelegd werd.
Dat was gemakkelijker voor de soldaten om de stad te verdedigen. Het word
warmer en we besluiten om terug te gaan naar ons B&B huisje. Aan het
Brederode Bolwerk dalen we de wallen af en via de Tivoliweg zijn we binnen
enkele minuten terug 'thuis'. In de tuin genieten we nog lang na op een
schaduwrijk plekje. Een uitstekend idee om te rusten. Morgen trekken we opnieuw
verder met de fiets richting kust. Tot schrijfs. Foto's: Rina Meurs.
Maandag 14 mei 2018. Het is half negen in de
morgen. Gisteren waren we nog opgetogen over de voorspelde weerberichten. Er
werden middagtemperaturen verwacht van maximum 25° Celsius. Maar daar gaat
vandaag niets van in huis komen. Het is mistig en er waait een strakke wind van
minstens drie beaufort. Daarbij duid de temperatuur slechts 12°C aan. Een trui
en een fleece jasje zijn geen overbodige luxe. En ik had gedacht dat we in een
T-shirt zouden kunnen vertrekken. Niet dus. Onze fietszakken zitten vol met de
nodige kleding voor vijf dagen. De duur van onze fietstocht. We zijn er klaar
voor en na een foto, die één van de buren van ons samen neemt vertrekken we van
Ekeren naar Blankenberge aan zee. Gust, een andere buurman, komt nog buiten
staan om ons uit te waaien en wenst ons nog een behouden aankomst. We fietsen
eerst via de kortste weg naar de Oude Landen. We rijden door een uniek
stedelijk natuurgebied waar ook, sinds kort, BPost deels eigenaar van is. We
vinden in dit domein nog een verrassend stukje wilde bosnatuur met oude wilgen
en vanaf het voorjaar zingende en kwetterende vogels.
Eens uit het natuurgebied volgen we knooppunt 54.
We rijden door de wijk Luchtbal verder. In deze buurt werd de tv-serie de
Familie Backeljau opgenomen. Een Vlaams komische televisieserie dat tussen 1994
en 1997 werd uitgezonden. We fietsen onder de A12 door. Links van ons is de
spoorweg met het station Antwerpen Noorderdokken. Wat verder rijden we onder
de 'Burgemeester Jozef Masurebrug' door. Genoemd naar Jozef Masure die tussen
1977 en 1982 burgemeester van Merksem was. Vanaf hier moeten we een omleiding
volgen. De Argentiniëlaan ligt volledig opengebroken. Er wordt een nieuw
fietspad aangelegd zodat de straat groener en veiliger wordt. De omleiding is
duidelijk aangebracht en enkele minuten later bereiken we de Noorderlaan. Als
we de N180 kruisen zien we rechts het complex van de vroegere Metropolis. Het
opende de deuren in 1993, maar werd in 2011 veranderd in Kinepolis. Er zijn
momenteel 24 zalen. We nemen een ondersteuning meer en fietsen de
Straatsburgbrug op (N101) die over het Straatsburgdok ligt. Deze brug werd in
1996 gebouwd en heeft een lengte van 264 meter. Het Straatsburgdok verbindt het
Albertkanaal met de Antwerpse haven. Het dok werd gebouwd in 1930. We laten
restaurant Het Pomphuis rechts liggen. Hetbouwen van het Pomphuis begon in 1918 en duurde tot 1920. De pompen
pompten het naastgelegen droogdok leeg zodat een schip onderhouden kon worden.
We fietsen over de Siberiabrugen
aan het eind van de Letlandstraat is knooppunt 54.
Vanaf knooppunt 54 rijden we via de Kattendijkbrug
over het sasdok. Links zien we het Red Star Line Museum. De Belgische rederij
die een geregelde dienst onderhield tussen Antwerpen en New York of
Philadelphia. Ze werd gesticht in 1872 maar ging failliet in 1929. De Rijnkaai
brengt ons tot aan hangar 27 met de ATV studios en knooppunt 56.
We fietsen nog meer zuidwaarts langs de
verschillende kaaien. Het is even na 10:00u als we aan het Kiel in de
DHerbouvillekaai bij knooppunt 41 zijn. Rechtsaf om langs de Fietserstunnel
onder de Schelde naar Linkeroever te rijden. We zijn blij dat de liften naar
behoren werken en verdwijnen diep onder de grond, verlost van de wind, van de
kou en de mist. We fietsen niet alleen door de tunnel. Veel mensen maken er
gebruik van om van en naar hun werk te rijden. Zelfs een eenzame jogger loopt
rustig naar de rechter oever. 700 meter verder is knooppunt 44.
Bij knooppunt 20 rijden we voorbij de
psychiatrische gevangenis voor zowel mannen als vrouwen. Een spandoek werd aan
de hoge afsluiting geplaatst en vermeld: Van gevang naar zorg. Een campagne
van Te Gek? in samenwerking met de Vlaamse gevangenissen, de justitiehuizen
en nog veel meer organisaties. Tijdens deze campagne werden heel wat projecten opgezet.
We rijden rechtdoor via de Beatrijslaan. Links van onze rijrichting vloeit de
Schelde waarvan we slechts nu en dan een glimp opvangen. Rechts zien we de
Burchtse Weel dat gevormd werd door een dijkdoorbraak tijdens de Middeleeuwen.
Ze werd vergroot en uitgediept tot recreatievijver. Rond 1965 werd een
aanpalend dok gegraven waar prefab elementen voor de Kennedytunnel gebouwd
werden. Burchtse Weel en dok werden in 2011 heraangelegd tot een slikken- en
schorrengebied. Slikken zijn de delen die bij elke vloed overspoeld worden. De
schorren liggen hoger en komen enkel met springtij helemaal onder water te
staan.
We arriveren in Burcht, een deelgemeente van
Zwijndrecht. In de Dorpstraat verlaten we even ons knooppuntnetwerk en fietsen
regelrecht naar het kerkplein met de Sint-Martinuskerk. Volgens de legende zou
de kerk gesticht zijn in 910. De huidige kerk dateert echter van 1899-1904. Ze
werd meermaals gerestaureerd. Het is marktdag vandaag. Er staan slechts drie of
vier kramen nabij de kerk en druk is het zeker ook niet. Naast de kerk werd in
augustus 1967 de eerste stalen openluchtbeiaard van Vlaanderen gebouwd, naar
aanleiding van het 20-jarig burgemeesterschap van Paul Van Goethem. Er hangen
maar liefst 37 bronzen klokken. In 1968 werd de 15 meter hoge beiaard
ingehuldigd. De beiaard werd in het jaar 2000 vernieuwd. Het prachtig
gerestaureerde hoge gebouw naast de kerk is de voormalige broederschool,
Sint-Joseph, dat in 1908 werd opgetrokken. Boven de bakstenen toegangspoort
werd het bouwjaar aangebracht in Romeinse cijfers (MCMVIII). Enkele jaren
geleden werd het gebouw opnieuw gerenoveerd tot volwaardige appartementen. De
pastorie op het nummer 29 werd gebouwd in 1659. Uiteraard werden de nodige
restauratiewerken uitgevoerd. Op de hoek, over de kerk, nemen we een eerste
sanitaire stop bij 'De Klok'. We drinken een kop koffie of thee en rusten even
uit. Het is 10:41u.
We vervolgen achteraf onze weg door de Kerkstraat.
Net buiten het centrum van Burcht heeft een circus zijn tenten opgeslagen. Langs
het recente fietspad, langs de Schelde, zien we drie levensechte dromedarissen
en een longhoorn grazen. Ze lopen vrij rond op en naast het pad. We slalommen
tussen de uitwerpselen van de grote dieren. Gelukkig zijn ze niet agressief.
Via de Pastoor Coplaan fietsen we over de E17, nemen de eerste straat links en
fietsen op een voorbehouden fietspad, evenwijdig met de snelweg.
We rijden op het grondgebied van Zwijndrecht. We
komen niet echt door het centrum. Aan de Y-splitsing maken we een scherpe bocht
naar links en vervolgen onze weg langs de Nieuwlandstraat. Net buiten het
centrum rijden we over een voorbehouden fietspad. De weilanden zien geel van de
hoge boterbloemen. Ik gok op de 'Scherpe boterbloem', maar het kan ook één van
de 600 andere soorten boterbloemen zijn. Enkele paarden grazen in de wei maar
door de onaangename smaak laten de dieren de bloemen vanzelf staan. Het weer
wil maar niet beteren, maar we klagen niet want de regen blijft uit. We rijden
tot over de N419 of de Krijgsbaan. We rijden langs de achterzijde rond het fort
van Zwijndrecht. Het fort werd in 1870 gebouwd en in 1912 gerenoveerd. Alle
historische gebouwen bestaan nog, al werden er wel nieuwe loodsen bijgebouwd.
Het fort is eigendom van de Belgische overheid en wordt nog steeds gebruikt
door het leger. Het is dus niet toegankelijk.
Aan de eerste spoorwegovergang, voor knooppunt 50
houden we halt bij een pijlerkapel Maria ten Doorn. Een statieommegang uit
het derde kwartaal van de negentiende eeuw. We volgen een tijdje het spoor
links van ons. Hier is het rustig en een bank nodigt uit om hier te picknicken.
Net buiten het centrum van Melsele spotten we in de verte de romp van een oude
molen. Dit is de molen Van Hove of de Nieuwe Molen met vijf zolders. Gebouwd
op het einde van de achttiende eeuw en in 1822 volledig gerestaureerd tot
een ronde stellingmolen. Reeds in 1924 werden de wieken verwijderd. Tijdens
WOII was er een Duitse uitkijkpost gevestigd. Na de oorlog maalde de molen
verder met een elektromotor tot 1975. De romp doet nog slechts dienst als
bergingsruimte. We fietsen richting Beveren.
Vlakbij het kasteel Cortewalle staat het kunstwerk
'Paard verdedigt veulen tegen stier', omgeven door kleurrijke lentebloemen.
Kasteel Cortewalle is een Vlaamse waterburcht en dateert van de vijftiende eeuw. Met trots mag het zelfs het oudste kasteel van het Waasland genoemd
worden. Het werd tot 1960 bewoond, waarna in 1966 de gemeente Beveren het
domein aankocht. Het kasteel maakt momenteel deel uit van het Cultuurcentrum
'Ter Vesten'. Over het kasteel bevindt zich het 18de eeuwse koetshuis met
oranjerie dat nu een taverne restaurant is. We fietsen door het uitgestrekte
park tot aan de N70.
We steken de grote drukke baan over tot bij de
parochiekerk Sint-Martinus. Ze werd gebouwd in de elfde en twaalfd eeuw met Doornikse kalksteen. De toren werd in de dertiende eeuw verhoogd.
In de vijftiende eeuw werd de kerk gesloopt en vervangen door een gotisch
gebouw rond de behouden toren. De schandpaal dateert van april 1777. De
kapiteel met vaas werd in 1984 aangebracht. De arduinen gemeentepomp op de
Grote Markt heeft een diamantkop en een kroonlijst. Het monument voor de
gesneuvelden van beide Wereldoorlogen trekt onze aandacht. Bij heel warm weer
wordt de fontein gebruikt voor afkoeling door de plaatselijke jeugd. Waterpret
verzekerd. Aan de linkerzijde van de grote baan werd het gemeentehuis
opgetrokken. Het oude gedeelte werd in 1863 gebouwd. Het verving het Landhuis
dat dateerde van 1652. Het nieuwe gedeelte, achteraan, kwam in twee fases tot
stand: in 1981 en 1992. In de gevel werden de wapenschilden aangebracht van de
acht deelgemeenten. In het driehoekige fronton staat de Heilige Martius
afgebeeld. Het gemeentehuis heeft nog steeds zijn administratieve functie.
Verder langs de winkels in de Vrasenestraat.
In Vrasene houden we kort halt bij de Heilige
Kruiskerk. Reeds voor het jaar 1183 was hier al een Romaanse driebeukige kerk,
maar dan zonder toren. Deze werd door volkstoename vervangen in de vijftiende eeuw met vierkante westtoren. Dichtbij staat het oorlogsmonument dat de inwoners
gedenkt die zijn omgekomen of vermist tijdens de beide Wereldoorlogen. Ook werd
in de buurt van de kerk de oude schandpaal van 1765 geplaatst.
Bij knooppunt 2 houden we halt naast de kapel op de
hoek van de Kortbroekstraat en de Smisstraat. De kapel van de Heilige Barbara
werd in 1814 gebouwd ter vervanging van een tijdens de Franse revolutie
gesloopt heiligdom. Het interieur wordt prachtig onderhouden. In de
Puchelstraat werd de kapel van de Heilige Rita gebouwd in het tweede kwartaal
van de twintigste eeuw. Boven de dubbele deur werd het opschrift aangebracht:
Helpster in onmogelijke en hopeloze zaken. Ook dit interieur mag gezien
worden. Het beeld van de Heilige Rita staat temidden van gevleugelde engelen.
De windturbines zijn niet meer uit het landschap
weg te denken. Bij knooppunt 72 draaien er maar liefst vier naast elkaar. Een
bord legt uit: In november 2012 werd het windpark Duikeldam in bedrijf
genomen. Het park omvat vier windturbines, waarvan één in Sint-Gillis-Waas en
drie op het grondgebied van Vrasene. Samen produceren deze voldoende stroom
voor ca. 6.000 gezinnen. We fietsen langs hectaren fruitboompjes. Reeds van
ver zien we de rode appels schitteren. De akkers rondom kleuren groen. Vooral
de maïs domineert de omgeving. De plantjes zijn echter nog pril. Ze staan nog
maar enkele centimeters boven de grond. We kunnen nog volop genieten van weidse
uitzichten. Bij de akkers met hoge ruggen vraag ik me af of er aardappelen of
asperges groeien? Het lijkt of elk stukje landbouwgrond is bezaaid of beplant
met groenten. Als nu het weer nog wat mee wil kan de groei beginnen. De mist
houdt echter nu nog hardnekkig stand. Ook de wind wil niet luwen.
We fietsen over het Klingspoor tussen twee
waardevolle natuurgebieden op een oude spoorwegbedding langs het Stropersbos.
Het Stropersbos strekt zich uit langs de Belgische kant van de grens en is
ongeveer 300 hectare groot. Daardoor is het één van de grootste bos- en
natuurgebieden van Oost-Vlaanderen. Tussen 2001 en 2010 werd hier een groots
natuurinrichtingsproject gerealiseerd om de natuur meer kansen te geven. De
Clingse bossen bevinden zich aan de Nederlandse kant. We naderen het Belgische
dorp Klinge. Bij het voormalige treinstation van Klinge houden we een sanitaire
stop aan de 'Oude Statie'. Meteen komt de zon tevoorschijn. De wolken breken
open en we zetten ons aan het enige vrije tafeltje op het terras. Proost.
Het is 15:45u als we over de grens van Nederland
rijden, op het grondgebied van Zeeland. We moeten nog ongeveer 5 kilometer
fietsen. We rijden door het historische drukke centrum van Hulst. In het oude
vestingstadje is het feest. Op de markt, bij de kerk, draait de kermis op volle
toeren. Kinderen kraaien van de pret. Hekwerken staan langs de stoeprand te
wachten op de wielrenners. We fietsen langs de Dubbele poort naar de Tivoliweg
tot bij het B&B huisje: 'Carpe Diem'. Onze gastheer leidt ons rond in ons moderne
stulpje. Onze fietsen mogen in de garage om de batterijen op te laden. We
hebben vandaag 52 kilometer gefietst. Het is zonnig geworden en een paar graden
warmer. Wat later stappen we terug naar het centrum van Hulst voor een
welverdiend avondmaal. Fotos: Rina Meurs.
Vertrek: Vlakbij het voormalige station in de
Stationsstraat van As.
Zondag 6 mei 2018. Het is rond acht uur in de
vroege morgen als we met de auto richting Luik vertrekken. Het is redelijk
rustig op de ring rond Antwerpen. Het scheelt een pak als er geen vrachtwagens
rijden. Een half uur later bevinden we ons al in de provincie Limburg. We zijn
net het bord voorbij gereden waarop de vriendelijke Limburgers ons welkom
heetten. Aardig toch? Aan afritnummer 24 verlaten we de E314 en rijden richting
Tessenderlo. Ons Rina heeft van de kinderen en vrienden een Bongobon cadeau gekregen
voor haar zestigste verjaardag. Een uitstekende reden om eerst eens uitvoerig
te gaan ontbijten voor we onze educatieve fietstocht aanvatten. We houden halt
op de parking aan de Zavelberg nabij taverne 'Ter Scoete' in Tessenderlo, aan
de rand van het drieduizend hectare groot natuurgebied 'Gerhagen'. Het domein
Gerhagen is de groene long van Tessenderlo. Het domein heeft een oppervlakte
van 945 ha en is samen met de Merodebossen één van het grootste aaneengesloten
bossencomplex van Vlaanderen. Naast het gezellige eetcafé bevindt zich het
Bosmuseum. Een bezoekerscentrum dat informatie over de natuur aanbiedt.
In het weekend kan je hier bij taverne 'Ter Scoete'
ontbijten. Voor de hongerige wandelaar en fietser staat er een uitgebreid
ontbijtbuffet klaar met diverse koude en warme gerechten. Al of niet
voorafgegaan met een glas bubbels. Binnen in de taverne zijn alle tafels en
stoelen bezet of gereserveerd en we krijgen een tafeltje op het terras
aangeboden. De temperatuur wijst momenteel 15 à 16° Celsius aan. Het wordt
beslist warmer vandaag maar nu houden we nog onze truitjes aan. We zijn
trouwens niet de enigen die op het terras ontbijten. Er worden zelfs nog meer
tafeltjes gedekt op het enorme terras. Na afloop van ons heerlijk ontbijt
vertrekken we naar de Limburgse gemeente As.
Een paar minuten voor 11:00u draaien we de parking
op naast het voormalige station van As. Het 'Station Asch' is het ideale
vertrekpunt voor een fietstocht rond en door het Nationaal Park Hoge Kempen.
Het is hetoudste station van Limburg.
In de jaren '20, van vorige eeuw werd dit het beginstation van de kolentreinen.
Vanaf dan speelde het station jarenlang een centrale rol in de
steenkoolontginning in deze streek. Van hieruit vertrokken de vele mijnwerkers
en kolenwagens naar de nabij gelegen mijnen in Eisden, Waterschei en
Winterslag. Het mijnverleden is hier nooit ver weg. Nu staat er een
gerestaureerde trein met het smalste bezoekersonthaal van het Nationaal Park.
Het vroegere stationnetje is nu een gezellig eetcafé waar je de sfeer van
weleer nog steeds kan opsnuiven. Het perron doet dienst als terras waar
momenteel al enkele dorstige of hongerige aan picknicktafeltjes op een
consumptie zitten te wachten in het vroege lentezonnetje. Aan de overzijde van
het perron staan verschillende kraampjes opgesteld. Muziek klinkt uit de
luidsprekers. Vandaag is het de tweede dag van 'Smaak'. Een foodtruckfestival
die het 'Station As' omtovert tot één groot sfeervol openluchtrestaurant. Van
Aziatisch tot Zuid-Amerikaans, er is voor iedereen wat wils. Er is, voor straks
muziek en dans, een openluchtfilm en volop animatie voorzien. Genieten tussen
de treinen dus. We laten de fietsen nog even op het fietsrek en wandelen langs
de geurige kraampjes naar de oude historische treinstellen die werden
opgesteld. Een buffetwagen en een slaapwagon zijn aan elkaar gekoppeld. Op deze
manier wandelen we tot bij de uitkijktoren.
De 31 meter hoge uitkijktoren is een replica van de
boortoren waarmee de Leuvense professor André Dumont in 1901 op 541 meter
diepte de eerste steenkool in Limburg ontdekte. Het is 'slechts' 130 trappen
klimmen tot het hoogste punt. Het loont te moeite. Hier boven hebben we een
weids uitzicht over de stations site en het Nationaal Park. In de verte zien we
de twee hoge terrils van de voormalige steenkolenmijn, ook van de Mechelse
Heide en Maasmechelen vangen we een glimp op. Na nogmaals 130 trappen naar
beneden, wandelen we terug langs het gesloten bezoekerscentrum en het oude
station naar de auto.
Voor we aan onze route beginnen fietsen we eerst
langs de Stationstraat, we laten het stationnetje links liggen, en slaan dan de
eerste straat rechtsaf in. Dit is de Schuttenbergstraat die we volgen tot
achter de sporthal. Hier ligt, net buiten het centrum van As, de Geologische Wand,
een overblijfsel van de voormalige grindhoeve Hermans. De wand van deze
Grindgroeve toont de geologische afzettingen van de laatste 300.000 jaar. Via
de trappentoren van 8,5 meter, kunnen we de wand op diverse niveaus bekijken.
Eens boven, na 50 trappen, staan we in een gemengd bos van loof- en
dennenbomen. De stilte wordt slechts onderbroken door het gezang van
verschillende vogels. Een lust voor het oor. De loopbrug vormt de verbinding
tussen de bodem van de groeve en het oorspronkelijk niveau. Eens terug beneden
fietsen we weer naar de grote baan die we oversteken en knooppunt 41 volgen. We
duiken meteen het bos in. Linksaf over een asfalt pad richting station van As.
We houden een fotohalte bij het monument voor de op 21 juni 1944 neergestorte
RAF Lancaster III LM580 DX-L. Een bommenwerper die hier vlakbij neerstortte met
als opdracht om een olie-installatie in het Wesseling Ruhrgebied (D) te
bombarderen. Het toestel steeg op in Groot Brittannië op 21 juni 1944 om
23:07u. Boven Eindhoven (NL) werd het vliegtuig beschoten door Duits
afweergeschut. Op bevel van de jonge piloot Ginger Guy (22) zijn zes
bemanningsleden uit het vliegtuig gesprongen. De piloot trachtte het toestel
vliegend te houden maar is in valvlucht met de volledige bommenlading neergestort,
hier aan het station, ongeveer op de plek van dit monument. De piloot kwam
daarbij om het leven. Hij is begraven op het kerkhof van As. Het monument werd
ingehuldigd op 21 juni 2014.
Via het smalspoor van het minitreintje fietsen we
opnieuw langs de hoge uitkijktoren. Voorbij de spoorweg moeten we rechtsaf
langs de parking. Het is een stevige klimming op de nieuwe fiets- en
voetgangersbrug over de N75 of de Europalaan. De brug is gebouwd in 2013-2014
en heeft een lengte van 90 meter. Na knooppunt 41 duiken we het bos in van het
Nationaal Park Hoge Kempen 'Mechelse Heide'. De Mechelse Heide is hét
wandelgebied bij uitstek in het Nationaal Park. De wandelingen ten zuiden van
deze weg brengen de wandelaar naar de hoogste punten van de Hoge Kempen met
vergezichten tot in Duitsland. Op 23 maart 2006 werd het Nationaal Park Hoge
Kempen officieel geopend. In dit natuurreservaat worden meer dan 5000 hectaren
bos en heide beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos van de Vlaamse
Overheid. De regio heeft iets bijzonders met zijn uitgestrekte natuur. Op de
fiets en zelfs bij een wandeling proef je van al dat moois dat de streek te
bieden heeft. Op een foldertje van Kolenspoor staat te lezen: 'De Hoge Kempen
is het grootste bos- en natuurgebied van heel Vlaanderen. Grote waterplassen
bleven achter daar waar zand en grind werd gewonnen. De hoogste 'toppen', 100 m
hoog, bieden schitterende vergezichten. Het is een thuis voor tal van zeldzame
en bijzondere dieren. Een ontmoeting met een ree is geen uitzondering en
vlinders zoals de koninginnenpage kleuren de zomer. Bijzondere bewoners zijn de
gladde slang, de mierenleeuw en de bijenwolf. Grote stenen en kleine keien
getuigen van de laatste ijstijden en geven een magisch gevoel'. Als we de E314
voorbij zijn komen we automatisch bij Camping Kikmolen aan de Kikmolenstraat.
Van de Kikmolen, naast de Kikbeek, rest slechts het molenhuis zonder molenrad.
De korenmolen werd gebouwd in 1480 maar werd herhaaldelijk gerestaureerd en
gerenoveerd.
Na knooppunt 61 rijden we op het grondgebied van
Maasmechelen door de gemeente Opgrimbie. We geven onze ogen de kost want we
fietsen langs recent gebouwde villa's met prachtige siertuinen. We staan soms
stil om van de azalea's, rododendron struiken en seringen te genieten. We
proberen hun geur op te snuiven. Sommige tuinen kleuren geel van de brem
dievolop staat de bloeien. Een streling
voor het oog. We fietsen momenteel op een hoogte van 42 meter. We fietsen
daarna langs de rand van het natuurpark.
Voorbij knooppunt 63 fietsen we over de 'Ziepbeek'.
Het water van de beek is erg zuiver en voedselarm. Verderop rijden we terug
door een uitgestrekt dennenbos dat wordt afgewisseld met heide. Het is nog te
vroeg om te genieten van paars bloeiende heide.
Bij knooppunt 62 moeten we rechtdoor fietsen maar
houden eerst een verfrissende stop bij het IJsparadijs. Er is niet veel plek
meer in de schaduw. Het is bijna een wedloop naar een schaduwrijk tafeltje met
twee stoelen. Terwijl ons Rina geniet van een Yoghurtijs met stracciatelli,
offer ik mij op bij een koele verfrissende en lekkere Duvel. Het is niet alleen
een komen en gaan van fietsers enwandelaars want ook talrijke auto's houden halt op de grote parking
naast het ijssalon. Naderhandfietsen we
voldaan weer verder, pal naast een grote weide met boter- en paardenbloemen die
in het zaad staan. Een rukwind blaast de pluisjes de hoogte in. Het lijkt net
heel fijne sneeuw. Best niet inademen. We hebben momenteel 20 kilometer
gefietst. De lucht is nog steeds lenteblauw. Geen wolkje aan het firmament te
bespeuren. Volgens mij meet de temperatuur meer dan 25° C aan. Goed dat we niet
constant in de zon moeten fietsen. Het bladerdek in het park en de bossen
beschutten ons tegen de felle zonnestralen. We rijden door Stalken, een gehucht
van Zutendaal. Bij de grote veldkapel, die gewijd is aan O.L. Vrouw van Rust,
houden we even halt. Het interieur oogt mooi door de vele plaasteren beelden op
het altaar. De muren zijn wit geschilderd en met fotokaders behangen. Enkele
stoelen nodigen uit om te mediteren. Naast en over de kapel staan twee villa's
te koop. Ons Rina heeft snel haar keuze gemaakt en wil al morgen verhuizen.
Maar ik denk dat mijn pensioen niet toereikend is. We blijven in ieder geval
hopen op een mirakel.
Even verder werd een monument opgericht van Jeroen
Brouwers in 2007. De zin van het leven. Is dit mogelijk de zin van het leven:
'Sporen achter laten?'. Verderop rijden we via een brug over de
'Bezoensbeek'. De beek ontspringt ter hoogte van Kalken en kabbelt rustig door
het landschap.
Bij het volgen van knooppunt 29 fietsen we door het
industrieterrein van Zutendaal. Het is rustig rijden momenteel omdat het zondag
is. Morgen moet je hier uiterst voorzichtig zijn en waarschijnlijk slalommend tussen
de trucks fietsen en heb je ogen te kort om je veiligheid te garanderen. Net
voor het centrum van Genk slaan we rechtsaf. Het is heuvel op en af. Het is
hier hoorbaar stil. Niets dan groen rondom ons. Goed dat er nog vogels zijn.
Een lust voor het oor. We zijn de enige levende zielen. Momenteel staan we stil
op een open plek met enkele hoogspanningsmasten. De hoge pylonen misstaan hier
tussen het vele groen. We proberen ze weg te denken maar verderop staat er weer
één. Vlakbij werd een infobord geplaatst: 'De 380 kv-hoogspanningslijn vertrekt
in Zutendaal en komt na 40 kilometer toe in Maaseik'. Rechts van ons in de
vallei bevindt zich recreatievijver 'Papendaalheide'. Een surfplas van
Zutendaal waar ook wordt geroeid, gekajakt en gezwommen. Een afrijs eindigt net
boven het water. Op het strand liggen de zonnekloppers.
We komen bij de muur van 'kattevennen'. Een van de
poorten tot het Nationaal Park Hoge Kempen.Hier ligt het accent op de kosmos. In de cosmodrome verken je het heelal
in de 360° dome. Naast sterrenkijken kan men hier minigolven, wandelen, fietsen
en paardrijden. Paardrijden is tegenwoordig een heerlijke bezigheid geworden.
In draf door de bossen of galopperen langs de uitgestrekte heidevelden. In
augustus wandel je door zeeën van paarse heide. Het is een heerlijke brok
ongerepte natuur van 5.700 hectare met dennenbossen, paarse heidevlaktes,
glinsterende vijverlandschappen en hoge rotstoppen met eindeloze vergezichten.
Het Europlanetarium is één van de vijf actieve volkssterrenwachten van
Vlaanderen.
Het is 30° Celsius als we terug bij de auto zijn.
We hebben in totaal 45,8 kilometer gefietst. Het is druk nu aan het
stationnetje van As. Bij de kraampjes zitten mensen te eten en te drinken. De
sfeer zit er goed in. Wij rijden naar huis. Tot schrijfs. Foto's: Rina Meurs.
Dag 3, zondag 22 april 2018. Bewolkt en winderig.
Niet echt het ideale weer voor een fietstocht. We besluiten om een wandeling te
maken in het centrum van Etten-Leur voor we naar huis toe keren. In Etten-Leur
willen we van de gelegenheid profiteren om meer te weten te komen over het
leven en het werk van Vincent van Gogh. De Nederlandse kunstschilder werd
geboren te Zundert in 1853 en stierf op jonge leeftijd te Frankrijk in 1890.
Hij verbleef in dit dorp van 1875 tot 1882. We parkeren de auto op een gratis
parking in de Wipakker (straat). De dorpjes Etten en Leur werden in 1969samengevoegd tot één gemeente met een rijk
verleden. Het dorp heeft sinds 2005 een vernieuwd centrum en dat gaan we
duidelijk merken.
We wandelen de Wipakker teneinde en komen vanzelf
op de Markt (straat). Linksaf tot bij de Sint-Lambertuskerk. Een kruisbasiliek
met toren uit 1877. Net vandaag is het de grote dag voor de eerste
communiekanten. Hopelijk kunnen de mooi uitgedoste kinderen genieten van een
aangenaam feest zowel in de kerk als thuis. Het Heilig Hartbeeld vooraan
dateert uit 1926.
Het oude Raadhuis, verderop aan de Markt, is het
vroegere gemeentehuis van Etten. In de gevel staat het bouwjaar 1776 vermeld.
Het prachtige pand met bordes doet nu vooral dienst als vergadercentrum. De
meeste ambtenaren zitten sinds 2015 in het Stadskantoor aan de Roosendaalseweg.
Na zijn besluit om kunstenaar te worden keerde
Vincent van Gogh terug naar zijn ouderlijke huis, achter de kerk, in de niet
meer bestaande pastorie van Etten. Hij gaat steeds serieuzer tekenen. Naast de
Van Gogh kerk, waar zijn vader predikant was, bevindt zich de voormalige
kosterswoning. Dit karakteristieke en pittoreske pandje werd in 2007 verbouwd
en ingericht als informatiecentrum van de Stichting Vincent van Gogh Etten
Leur. Op 19 december 2014 werd de kerk officieel geopend voor het publiek. In
de kerk tonen negen kleurrijke ramen de thema's van zijn Ettense periode.
De Meiboom of Moeierboom is, volgens gegevens, van
1774. Vincent van Gogh begon zijn carrière in 1881, hier in Etten. Hier liet
hij zich inschrijven als kunstschilder en richtte hij zijn eerste echte
tekenatelier in. Vrijwel dagelijks passeerde hij dit natuurmonument, de
Moeierboom. Vincent wandelde hier vaak. Hij hield van het dorpse karakter en
van het landschap. In Etten vond Van Gogh inspiratie. Zijn verblijf hier was
het kantelpunt in zijn leven.
Het uitzonderlijk beeld 'Un Stijloor' op de Markt
is van kunstenaar Ron Dinven. Het beeld werd vervaardigd ter gelegenheid van het
44 jarig bestaan van de carnavalsgroep De Stijloren. Het kunstwerk werd onthuld
in 1996.
't Kapelleke dat gewijd is aan Maria werd gebouwd
in 1955. Achter de kapel werd in december 2014 de voormalig Nederlands
Hervormde Kerk omgedoopt tot Van Gogh kerk. Het gebouw dateert uit de dertiende
eeuw als overgebleven gedeelte van een verder verdwenen 16de eeuwse hallenkerk.
De toren werd in 1771 opgetrokken. De vader van Vincent van Gogh, Theodorus,
was hier van 1875 tot 1882 predikant. De kerk is sinds 1986 in gebruik als
Raadzaal van de gemeente.
Het bronzen Vincent van Gogh beeldje werd in 1990
onthuld bij de stadskantoren ter gelegenheid van de honderdste sterfdag van
Vincent van Gogh. Hier, ongeveer op deze plek, woonde het gezin Van Gogh van
1875 tot 1882. In de riante domineeswoning had Vincent zijn eerste atelier. Op
22 jarige leeftijd woonde Vincent niet meer bij zijn ouders, maar keert wel
regelmatig terug naar het ouderlijk huis. Vaak omdat hij geld nodig heeft. In
1881, toen Vincent 28 jaar geworden was, trok hij negen maanden in bij zijn
ouders, om zich volledig aan de schilderkunst te wijden. Op deze plek lag een prachtige tuin. Geheel vanuit
zijn fantasie schilderde Vincent van Gogh in zijn meest kleurrijke Franse
periode 'Herinnering aan de tuin in Etten'.
Op weg naar het Van Goghplein wandelen we langs de
Nieuwe Nobelaer. Een cultureel centrum dat bestaat uit een theater,
bibliotheek, een kunstuitleen en een speel-o-theek. Het complex dateert
oorspronkelijk uit 1958 en werd al snel in de jaren zestig en zeventig
uitgebreid. In 2014 echter besloot de gemeente tot een nieuwbouw omdat door
betonrot het gebouw niet meer kon onderhouden worden.
Het heeft wat geduurd maar uiteindelijk vinden we
het Vincent van Goghplein. De meeste inwoners weten zelf niet waar het plein
zich bevind en enkelen sturen ons naar de Vincent van Gogh kerk als ze horen
dat we een kunstwerk over Vincent van Gogh zoeken. Een jonge vrouw stuurt ons
dan toch gelukkig de goede richting uit. Het plein bevind zich, op wandelafstand,
buiten het centrum. Het kunstwerk De zonnebloemen met de kraaien staat te
midden van een parking en werd onthuld in 2003. Het werd vervaardigd ter
gelegenheid van de 150ste geboortedag van Vincent van Gogh. Het bronzen beeld
is 1,26 meter hoog en werd geïnspireerd op het schilderij Het korenveld met de
kraaien dat Vincent aan het einde van zijn leven in Auvers (Frankrijk)
schilderde.
Een prachtige afsluiter van een heerlijk weekendje
in Nederland. Meer moet dat voor ons niet zijn. We wandelen terug naar de auto
en rijden naar huis. Tot schrijfs. Foto's: Rina Meurs.
Dag 2. Zaterdag 21 april 2018. Weer een stralende
zonnige dag vandaag. We maken een tweede fietstocht door enkele Nederlandse
dorpen met klinkende namen zoals Rucphen, Sprundel en Sint-Willebrord. We
houden het hotel links van ons en volgen knooppunt 54. Het gebied heeft nog
heel veel groen.
Even voorbij knooppunt 54 houden we halt over de
spoorweg Roosendaal Dordrecht voor een prachtige foto van het voormalige
station. Het werd opgetrokken als dienstgebouw in 1855. In 1884 werd er een
verdiep op geplaatst en kreeg het de volwaardige naam van station. Vanaf 1999
werd het station omgebouwd tot winkel. Nu is het een volwaardige bloemenzaak
geworden. We fietsen voorbij een tankstation langs de weg dat de bestuurders
laat weten dat de E95 loodvrije benzine 1,53 euro kost. Een 20 eurocent duurder
dan bij ons.
Na knooppunt 73 fietsen we via een viaduct over de
E312. De Europese snelweg heeft een lengte van 160 km. Hij vertrekt ter hoogte
van Vlissingen en eindigt bij het knooppunt Batadorp. Na de afdaling houden we
halt bij een boerderij met een melktapperij in een blokhut. Je gooit geld in de
automaat en de melk begint in de beker te stromen die je er onderhoud. De melk
is fris en lekker. We zetten ons even buiten aan de picknicktafel om van dit
moment te genieten. Verderop rijden we links van de Rucphenseweg op een
fietspad dat afgeboord is met statige hoge loofbomen. Af en toe fietsen we in
het zonnetje.
Aan knooppunt 74 wijken we af van onze route en
volgen even knooppunt 72. Rechtsaf dus op de Gastelsebaan. Linksaf in de
Heimolendreef tot aan de volgend kruispunt met de molen. De ronde stenen
Heimolen is een beltkorenmolen die werd opgericht in 1844. In 2008 kocht de
gemeente de molen en werd deze volledig gerestaureerd. Sinds 2012 draait de
molen weer regelmatig door de hulp van een groep vrijwilligers. We keren terug
naar knooppunt 74 en vervolgen onze weg over de Rucphenseweg die ons naar het
dorp Rucphen brengt. Van ver zien we reeds de spitse kerktoren boven de daken
van de huizen uitsteken. Het dorp Rucphen is gelegen in de luwte van de
West-Brabantse stedenrij. Een vrijwel aaneengesloten gebied van bossen en heide
bedekt één vijfde van haar grondgebied. Rucphen is een groene gemeente en heeft
een rijk Rooms Katholiek verleden. De huidige Sint-Martinuskerk is een rooms
Katholieke kerk van 1933. De voormalige oudere kerk en klooster dateerde van
1809 onder het bewind van het koningschap Lodewijk Napoleon. De kerk werd te
klein bevonden en gesloopt. Om de kerk uit te breiden moest het klooster er ook
aan geloven. De huidige toren werd in 1944 als gevolg van oorlogsschade
verwoest en weer opgebouwd, echter in gewijzigde vorm. Het Heilig Hartbeeld is
eveneens van 1933. Naast de kerk, staat de pastorie die dateert van 1869. Het
dak werd rond 1900 vernieuwd en de garage werd in de jaren van 1920 bij
aangebouwd. Het glas-in-loodraam stelt Sint Maarten en de bedelaar voor. In
2015 werd de pastorie verkocht om de nodige renovatie van de kerk te betalen.
We verlaten het centrum en belanden bij de
Rucphense bossen. De Rucphense Bossen zijn onderdeel van een omvangrijk
natuurgebied van zo'n 1200 ha. Waar nu de bossen staan, lag vroeger stuifzand.
Het gebied kent een uitgebreid routenetwerk voor zowel wandelaars als fietsers.
Als we de Pierestraat indraaien ligt rechts het buurtschap De Posthoorn met
een enorme camping. Je vindt er staanplaatsen voor stacaravans en chalets. Het
wordt onze eerste sanitaire stop. De chalet dient vandaag als rustplaats voor
een verkwikkende marching waar talrijke wandelaars aan deelnemen. Op deze plek
kan je even verpozen met hapje en een drankje aan democratische prijzen. Wij
genieten mee.
Na knooppunt 61 fietsen we langs een open landschap
met heide. We twijfelen er niet aan dat het tijdens de bloeimaand hier prachtig
moet zijn. Het gebied wordt omzoomd door hoge dennen- en loofbomen. We worden
verwend door het overdaad aan groen. Bomen langs ons pad en daarachter hectaren
weide- en akkergrond.
Bij knooppunt 76 zijn we pal in het centrum van
Sprundel. Een rustig dorpje met talrijke parkeer mogelijkheden. We slaan
rechtsaf, richting knooppunt 6, in de Sint Janstraat. Aan de Hertogstraat
toornt de spitse kerktoren hoog boven ons uit de lucht in. We houden halt bij
de kerk voor een paar foto's. De Sint-Johannes de Doperkerk is van 1922. De
westertoren is echter ouder en dateert van eind 15e en begin 16e
eeuw. Van 2012 tot 2014 werd de kerk een laatste maal verbouwd tot een
multifunctionele accommodatie waarin kerkelijke en maatschappelijke
activiteiten plaats kunnen vinden. Dat is duidelijk te zien aan de zijkant van
de kerk. Er werden ramen en deuren aangebracht en het interieur vertoont enkele
bureaus met stoelen en kasten voor archieven. In de Sint Janstraat, naast de
kerk, werd in 1842 de pastorie gebouwd met aanpalende school. Ze heeft
uiteraard veel verbouwingen gekend. De laatste renovatie gebeurde vier jaar
geleden. Sindsdien is het pand een Brasserie geworden. We vervolgen onze weg
langs de Sint Janstraat tot op de hoek bij café De Drie Zwaantjes. Hier moeten
we rechtsaf in de Molenbaan. Eerste straat linksaf is de Molenerf met molen De
Hoop. De stenen beltmolen werd in 1840 gebouwd op een natuurlijke of
kunstmatig opgeworpen zandheuvel, de molenbelt genaamd, een aarden omwalling
begroeid met gras. Op die manier werd het mogelijk om met paard en kar de molen
binnen te rijden om de graanzakken te laden en te lossen. In 1970 kocht de
gemeente Rucphen de molen die hem restaureerde en maalvaardig maakte. We
krijgen een uitgebreide rondleiding. Vanaf de begane grond tot in de nok van de
molen. De molenaar en de leerling molenaar laten zien hoe ze de wieken in de
richting van de wind draaien. Het is geen werk voor watjes. De zeilen moeten
aan de wieken gespannen worden omdat er te weinig wind stond. Eenmaal de wieken
draaien dalen we terug af naar beneden en drinken gezamenlijk een kopje koffie.
Er wordt nog nagepraat, gelachen en grappen vertelt, maar we moeten verder. We
rijden terug naar knooppunt 76.
Vanaf knooppunt 65 fietsen we rechtdoor voor het
centrum van Sint-Willebrord. Reeds van ver is de karakteristieke toren met de
vier bij-torens zichtbaar. In 1841 werd er een parochie gesticht en een kerk
gebouwd. Sinds 1885 is de gemeente een bedevaartsoord en in dat jaar werd een
Lourdesgrot gebouwd vlak naast de kerk. In 1925 werd de huidige Rooms
Katholieke Sint Willibrorduskerk gebouwd. Vlak naast de kerk staat een mooie
kopie van de grot van Lourdes die dateert van 1926. Voor de kerk is het
processiepark dat ook in 1926 werd aangelegd. De beelden werden geplaatst
tussen 1932-34. Langs de Poppestraat verlaten we het centrum en moeten we weer
de E312 over en via een smalle asfaltweg passeren we grote prachtige woningen
met reusachtige voortuinen. Rechts van ons zoeft een trein voorbij richting
Roosendaal.
Nog voor knooppunt 73 fietsen we langs het Breda
International Airport. Het vliegveld wordt voor verschillende doeleinden gebruikt
zoals zakenvluchten, rondvluchten en lessen. Het vliegveld stond bekend onder
de naam Seppe Airport dat in 1949 in gebruik werd genomen als zweefvliegveld.
Later kwamen er de motorvliegtuigen bij. Sinds maart 2014 werd de naam
gewijzigd. Aan knooppunt 54 moeten we rechtdoor tot ons hotel. De fietsteller
staat op 27,5 km. Fotos: Rina Meurs.
Fietsknooppunten:
54-56-83-81-70-1-71-54-56 = 19 km.
Parkeren
Pastoor van Breugelstraat 45. Bosschenhoofd.
Vrijdag
20 april 2018. Het is prachtig weer en dat zou voor het hele weekend zo zijn.
Om 10:00u duidt de boordcomputer van de auto al 24°C aan. Dat is dan nog in de
schaduw. Met de wagen rijden we noordwaarts. Eens over de grens van Nederland
belanden we in de provincie Noord-Brabant met als hoofdstad 's Hertogenbosch.
Onze bestemming, Bosschenhoofd, is slechts een half uur rijden. Peace of cake
dus. Nog verder naar het noorden rijden we het dorp binnen dat een gemeenschap
in de gemeente Halderberge is. De gemeente wordt omringd door landbouwgronden
op heide ontginning. We plaatsen de auto op de private parking van Hotel Golden
Tulip De Reiskoffer. Een viersterrenhotel met 56 kamers en 12 vergaderzalen.
In de omgebouwde kapel wordt het ontbijt gereserveerd. Dit hotel wordt onze
overnachtingslocatie voor twee nachten. Bij de incheckbalie worden we zoals
steeds vriendelijk ontvangen. We krijgen nog folders toegestopt over de
naburige dorpen en steden. Het is te vroeg om onze intrek te nemen en we
besluiten een kleine fietstocht te ondernemen naar Oudenbosch. We hebben onze
eigen fietsen meegebracht op het draagrek achteraan de auto, maar je kan hier
ook fietsen huren. Straks kunnen we onze fietsen hier stallen en de batterijen
eventueel opladen.
Om
knooppunt 56 te volgen houden we het hotel rechts van ons en even verder moeten
we al onmiddellijk rechtsaf. Net buiten het centrum van Bosschenhoofd worden we
meteen opgeslokt door groene natuur. De bossen nodigen tevens uit voor een
uitdagende wandeling. Niet alle bomen staan in volle bloei maar toch snuiven we
de geur op van het jonge groen van de verschillende loofboomsoorten. Sommige
bomen verbergen mooie villa's waarvan we slechts de enorme grote voortuin mogen
zien. Het is nog te vroeg in het seizoen om van kleurige bloemen en planten te
spreken. De kruinen van de bomen, aan weerszijden van ons pad, zijn zo in
elkaar gegroeid dat ze amper zonlicht doorlaten. We genieten van de zang van
verschillende vogels. We fietsen op een smalle baan die betegeld is met klinkers.
Het is geen asfalt, maar toch aangenamer om op te fietsen dan oude kasseien.
Na
knooppunt 56 fietsen we langs het Park Bosbad Hoeven 'Molecaten' waar waterpret
verzekerd is. Je kan hier huren of kamperen in een bosrijke omgeving. Een
ideale vakantiebestemming voor gezinnen met kleine kinderen en tieners. In het
voor- en najaar is het voor de rustzoekers een heerlijke uitvalsbasis voor
fiets- en wandelroutes door een Bourgondisch Brabant. Een rustbank in de buurt
nodigt ons uit om te picknicken. Met zelfgemaakte boterhammen en een thermos
koffie genieten we volop van de natuurgeluiden. We snuiven de zoete bosgeur op.
Daarna fietsen we verder en rijden voorbij een stuk landschap met een hoge
betonnen toren. Het lijkt op een oude watertoren waarvan men het reservoir
heeft verwijderd. In de buurt, achter de huizen en tussen het vele groen
bevindt zich het caravan- en chaletpark 'De Haspel'. Het domein heeft een
oppervlakte van ongeveer 2,5 hectare. Rust en comfort verzekerd. Bij de rotonde
tussen de Bosschendijk (straat) werden een serie van zestien silhouetten
tentoongesteld met de naam 'De Stoet'. Een werk van beeldend kunstenaar Léon
Vermunt dat werd onthuld in 2005. De figuren die achter elkaar een stoet vormen
op de rotonde verwijzen naar karakteristieke elementen van Oudenbosch, zoals
o.a. de kwekerijen, het verenigingsleven, het rijke religieuze leven en ook
bijvoorbeeld de Zouaaf dat nog steeds bepalend is voor het beeld van
Oudenbosch.
Knooppunt
83 brengt ons in het centrum van Oudenbosch waar we geen knooppuntenbordje meer
vinden. Een zorg voor straks. Een belangrijke pijler in Oudenbosch is het
cultureel erfgoed. De gemeente heeft een bijzonder religieus verleden, waarin
de Basiliek van H. H. Agatha en Barbara een hoofdrol vertolkt. Maar er zijn
meer monumentale gebouwen en kunstvoorwerpen die onze aandacht opeisen. Om te
beginnen houden we halt bij de gemeentelijke begraafplaats van Oudenbosch.
Naast de ingang werd op 15 augustus 1922 het Heilig Hart van Jezus geplaatst in
het midden van een halfronde muur. Bovenop de gemetselde muur werd een
neobarokke boog in natuursteen geplaatst die nauw aansluit op de architectuur
van de basiliek. Voor het beeld is een hekwerk aangebracht. Naast de ingang
laat een bordje de bezoeker weten dat op de begraafplaats Nederlandse
Strijdkrachten begraven liggen. We parkeren onze fietsen bij de ingang. De
rooms katholieke begraafplaats is in gebruik vanaf 1440. De meeste zerken zijn
echter niet ouder dan 150 jaar. Opvallend is het praalgraf van pastoor W.
Hellemons. Het graf van de huisarts, dokter Huijsmans, is voorzien van een
beeld van de barmhartige Samaritaan. Het witte kapelletje van de Heilige
Barbara en Heilige Agatha werd in 1894 opgericht met stenen van de in 1892
gesloopte toren van de oude parochiekerk. De kapel is open en we bewonderen het
interieur. De vele stoelen voor het altaar doen vermoeden dat hier nog diensten
worden opgedragen. Alles wordt mooi onderhouden. We wandelen verder langs een aantal
uitbundige grafmonumenten en praalgraven. Rond de Calvarieberg werden de
pastoors en priesters begraven. Bij het monument van de Nederlandse
Strijdkrachten werden vooraan twee plaquettes met tekst gelegd. Dit monument
brengt hulde aan de slachtoffers van de oorlog in Nederlands-Indië 1942-1945.
Oudenbosch bleef tijdens de Tweede Wereldoorlog van grote rampen gespaard.
Zonder bloedvergieten en zonder verwoestingen werd de gemeente op 30 oktober
1944 bevrijd. We verlaten de gemeentelijke begraafplaats en wandelen met de
fiets aan de hand naar rechts. Het grote kruis op de groene koepel van de
basiliek toornt boven de bebouwing uit en leidt ons de weg.
De
voorgevel van het voormalige klooster 'Sint-Anna Pensionaat' is nu onderdeel
van het nieuwe gemeentehuis dat opzij nieuw werd aangebouwd. Het klooster Sint
Anna werd gesticht in 1836 in opdracht van de zusters van Sint Anna met school
en weeshuis. Boven de hoofdingang aan de Markt staat een tufstenen beeld van
Sint Anna met Maria. Op de hoek van de Sint Annastraat is een St.
Franciscusbeeld uitgehouwen. In 1925 en 1936 volgden nog uitbreidingen. Het dak
is in 1959 voorzien van dakkapellen, zodat er slaapkamers gemaakt konden worden
voor de zusters. Er rest nog slechts één gebouw uit 1890. De rest werd afgebroken.
In 1994 verlieten de laatste zusters het gebouw. Het complex werd gerenoveerd
en kreeg tot 2008 een nieuwe bestemming als raadzaal en gemeentehuis.
Tussen het pensionaat en de Basiliek, aan Markt 61, staat de
voormalige kloosterkapel van het Sint-Annainstituut.
De Oudenbossche architect J. Speet heeft de kapel in 1888 gebouwd.
De kapel werd het jaar daarop ingewijd. In 1926 en 1936 zijn de zijgalerijen
verhoogd. In 1965 werd de kapel nog geheel gemoderniseerd. Vervolgens werd in
1995 het kloostercomplex verbouwd tot gemeentehuis waarbij de kapel horizontaal
gesplitst werd door het aanbrengen van een verdiepingsvloer. De begane grond
wordt als bibliotheek gebruikt.
We zijn wat te vroeg, de deuren van de Basiliekgaan eerst weer open om
13:00u. We worden toch al overweldigd door de immense afmetingen van de
voorgevel van het gebedsgebouw. De basiliek is nochtans zestien keer kleiner
dan haar grote broer in Rome. Het wapen van de paus
en van de basiliek sieren de voorgevel. In de blakende zon
wandelen we dan naar het Jezuïetenplein, aan de overzijde, van de straat waar
een zonnig terras uitnodigend wacht voor een hapje en een drankje.
We hebben zicht op Sterrenwacht Tivoli, het voormalig Volkssterrenwacht Simon
Stevin, dat opgericht werd in 1961, en gevestigd is in
het voormalige Jezuïetenklooster. Tien jaar later verhuisde de sterrenwacht
naar de Bovenstraat in Hoeven wegens de grote belangstelling die duurde tot de
jaren negentig. In 1994 werd de nieuwbouw plechtig geopend door koningin
Beatrix. Het recreatiegebied 'Molecaten' nam de sterrenwacht over. In juli 2008
werden echter de deuren gesloten omdat er geen interesse meer was. Nu, ruim 50
jaar na het vertrek van de Sterrenwacht Simon Stevin uit Oudenbosch naar
Hoeven, is in 2013 besloten om de sterrenwacht opnieuw te openen in het
voormalige klooster onder de naam 'Tivoli'.
Na onze verfrissing worden we in de basiliek vandeHeiligenAgathaenBarbara vriendelijk ontvangen
door de plaatselijke gids. Toen hij hoorde dat we van België waren stond hij
erop om ons te gidsen. Het initiatief tot het bouwen van deze Romeinse kerk
werd genomen doorWillem Hellemons. Hij
was pastoor van 1842 tot 1884 en had een voorliefde voor de paus en de stad
Rome, omdat hij daar vanwege zijn studie jarenlang had gewoond. De kerk werd
tussen 1865
en 1892
gebouwd naar een ontwerp van twee Romeinse kerken. De koepel is
een verkleinde kopie van de Sint-Pietersbasiliek en de voorgevel is een kopie
van de Sint-Jan van Lateranen in Rome. De inhoud van de kerk is 16 keer kleiner
dan de St. Pieter in Rome. De kerk kreeg in 1912 de rang van 'Basiliek'. In de
loop der jaren raakte het gebouw zodanig in verval dat aangrijpende maatregelen
noodzakelijk waren. De werkzaamheden zijn in 1959 begonnen en na jarenlange
arbeid in 1987 voltooid. Het duurde lang maar het resultaat mag gezien worden.
De koepel heeft een middellijn van 22 meter en begint op een hoogte van 28
meter. Voor moedige mensen is het mogelijk om na de beklimming van 140 treden
de indrukwekkende koepel te bezichtigen met uniek uitzicht over de omgeving. In
2006 heeft een grote verbouwing van de crypte plaatsgevonden. Alle lokalen
werden nu met elkaar verbonden. De winkel heeft nu de beschikking over drie
aaneengesloten lokalen en daarnaast ligt het museum met unieke, kostbare
liturgische gebruiksvoorwerpen. Muren hebben prachtige schilderwerken van
Cornelis Raaymakers. Vakmannen imiteerden marmer op muren en pilaren. Het is
niet van echt te onderscheiden. Onze foto's spreken voor zich.
Het Zouavenmonument, voor de Basiliek, stamt uit 1911. Het stelt PausPiusIX voor met aan zijn
voeten een stervend lid van de PauselijkeZoeaven. Eind negentiende eeuw
richtte Paus Pius IX een internationaal vrijwilligersleger op, ter verdediging
van het pauselijk rijk. De vrijwilligers werden 'Zouaven' genoemd. Oudenbosch
vormde in de jaren 1864-1870 het verzamelpunt voor de Nederlandse Zouaven.
Links van de Basiliek werd een beeldengroep op een sokkel geplaatst. Een
plaquette vermeld: 'Ter dankbare herinnering aan de Eerwaarde Zusters van Sint
Anna en Eerwaarde Broeders van Sint Louis voor hun begeleiding van de jeugd
sinds 1838.'
Tegenover de Basiliek bevind zich de ingang van de Botanische
Tuin 'Arboretum Oudenbosch', een voormalige kloostertuin. De rijke historie van
de tuin is begonnen toen in 1835 de Latijnse School naar het terrein van het
huidige arboretum verhuisde. In 1987 is men begonnen met de inrichting en
collectievorming van het gebied tot een botanische tuin. De ingang is gevestigd
in de voormalige bakkerij van het klooster. We wandelen rond in de tuin aan de
achterzijde van 'Restaurant Tivoli'. Het gebouw behoorde tot de congregatie van
de Broeders van Saint Louis. Ze verkochten in 1982 hun tuin voor een symbolisch
bedrag aan de gemeente Oudenbosch. De broeders deden dit op voorwaarde dat het
terrein onbebouwd zou blijven en de grote tuin voor de inwoners van Oudenbosch
open zou worden gesteld. Een namaak Lourdesgrot, waar Bernadette Maria zag
verschijnen. Het heeft iets nostalgisch. Het Heilig Hartbeeld en de
schaatsvijver laten nog altijd de oorspronkelijke bestemming zien.
De kapeltoren van Saint-Louis steekt boven de daken van
Oudenbosch uit. Het is een baken die ons de weg wijst naar het
Saint-Louisplein. De kapel werd gebouwd van 1865 tot 1866, geïnspireerd op de Romeinse
architectuur. De voorkant is net als de Basiliek ontworpen naar het voorbeeld
van de Sint-Jan van Lateranen te Rome. Op de kroonlijst staat de tekst 'Sinite
Parvulos ad me Venire' (Laat de kinderen tot mij komen). De afwerking binnen en
buiten duurde tot ongeveer 1880. De koepel is gebouwd in 1888 tot 1889. De
lantaarn bovenop de koepel is geïnspireerd op de lantaarn van de koepel van
Sint-Pieter in Rome. De kapel wordt spijtig genoeg alleen op zondagmiddag
opengesteld voor het publiek. Het plein wordt ingesloten door het voormalig
jongensinternaat 'Instituut Saint-Louis'. Het Aloysiusgebouw,
links van de kapel, stamt uit 1850 en is gebouwd als tegenhanger van de
Vincentiusbouw, rechts, en is geïnspireerd op de Romeinse architectuur. Boven
de entree staat het opschrift 'Exemplum dedi vobis (Een voorbeeld heb ik u
gegeven). Op de Aloysiustoren staat een beeld van de H. Aloysius met in zijn
hand een verzilverde lelietak. In 1850 was dit het hoogste gebouw van het dorp.
Op de begane grond bevonden zich de refter en de grote keuken. De eerste
verdieping was in gebruik als slaapzaal. In oktober 1960 werd in de
Aloysiustoren een volkssterrenwacht ingericht door broeder Erich de Rijk. Deze
sterrenwacht verhuisde in 1965 naar het vroegere Jezuïetenklooster. Het gebouw
bleef tot 1996 in gebruik als internaat. Hierna is het gebouw verbouwd tot
appartementencomplex.
Het Vincentiusgebouw van het internaat Saint Louis is gebouwd in
1843, geïnspireerd op de Romeinse architectuur en geheel wit gepleisterd. Op de
begane grond bevonden zich lokalen. De eerste verdieping was in zijn geheel
slaapzaal. Bij de entree staan de opschriften Custodi innocentiam (bewaar de
onschuld) en Castitas ni floreat institutum pereat (als de zuiverheid niet
bloeit, zal het instituut ten onder gaan). In 1900 is de vleugel aan de
noordzijde gebouwd. In 1909 is de bouw aan de zuidzijde uitgebreid. Vanaf 1956
was hier tijdelijk de hbs gevestigd. In 1967 werd een deel van de
bovenverdieping gesloopt. Tot 2003 is het gebouw onderdeel van het internaat
geweest. In 2014 zijn er appartementen in gekomen waarbij de bovenverdieping in
stijl is herbouwd.
Tegenover de kapel bevindt zich de 'Voorbouw Saint Louis' die
gebouwd werd in 1923. De begane grond was ingericht met een entree,
ontvangstkamers en een bezoekzaal met houten wanden met daarin
glas-in-loodpanelen. Deze zaal werd 'De Box' genoemd. De twee verdiepingen
waren ingericht als slaapruimten met houten chambrettes en sanitair. De
slaapzalen werden later verbouwd tot kleinere zalen voor de jongste leerlingen en
eigen slaapkamers voor de oudere leerlingen. De voorbouw bleef tot 1996 in
gebruik als internaat. Hierna zijn er op de begane grond kantoren gekomen en op
de verdiepingen appartementen. Boven de voordeur zijn mooie tegeltableaus te
zien.
Laat me duidelijk zijn: rondom de Markt (straat) werden er
meerdere prachtige gebouwen opgetrokken die getuigen van een rijk leven. Elke
stijl vindt men hier terug. Bijvoorbeeld: het postkantoor aan Markt 42-44 is
een prachtig gebouw dat opgetrokken werd in chalet-stijl in 1899. Van deze soort
'stijl' had ik nog nooit gehoord.
Het voormalig raadhuis, aan Markt 31, werd gebouwd in 1776
als vrijheidshuis in opdracht van de schepenbank van Oudenbosch. Het is ontworpen
door architect AugustCanters uit Breda.
De voorgevel heeft geblokte pilasters en een hardstenen bordestrap. Tot 1972 was het een
gemeentehuis, en vanaf 1975
is het Nederlands Zouavenmuseum erin gevestigd. Hier vindt men de originele
uniformen, unieke schilderijen, kostbare vaandels, brieven, foto's, dagboeken,
souvenirs en onderscheidingen. Vanaf hier rijden we verder in de hoop een
knooppuntenbordje tegen te komen. Gelukkig is dat ook zo.
We wijken even af van ons fietsknooppunt en draaien de
Fenkelstraat in. Bij de plaatselijke bakker kopen we enkele koffiekoeken die we
op een zitbank heerlijk laten smaken. Het huisnummer 26, in deze straat, is een
herenhuis dat gebouwd werd in 1562. Het huis is meermalen hersteld en verbouwd.
Vanaf het Twaalfjarig bestand (1609) tot de vrede van Munster (1648) vonden in
dit pand Protestantse Erediensten plaats. In het laatste jaar namen de
Protestanten de Rooms Katholieke kerk en pastorie over. Vanaf dat moment werd
dit representatieve pand door verschillende notabelen bewoond. In 1750 werd het
eigendom van de abdij van Sint-Bernaerts en bestemt tot woning van de pastoor.
In 1798 vervielen alle eigendommen van de abdij aan de Staat waarna de pastoor
en kapelaans in 1804 met geweld uit het pand werden gezet. De Katholieken
kregen hun oude kerk en pastorie terug en de Protestanten kregen de eigendom
over dit pand. In 1809 schonk koning Lodewijk Napoleon bij een bezoek aan
Oudenbosch een som geld waarmee in 1819 in de aangrenzende tuin een nieuwe kerk
werd gebouwd. Het gebouw is sinds 1819 hoofdzakelijk in gebruik als pastorie.
Bij
knooppunt 81 verlaten we Oudenbosch en slaan linksaf. We fietsen weer terug
tussen de groene natuur over een asfaltweg. Een picknicktafel nodigt uit om
even te verpozen. Weilanden en boomgaarden worden afgewisseld met prachtige
woningen die ooit boerderijen geweest zijn. De eeuwenoude boerderijen
herinneren aan de tijd dat het boerenleven het karakter bepaalde. We vervolgen
onze tocht tussen akkers en weilanden, over smalle paadjes en dan weer over
fraaie dreven. De talrijke akkers liggen in grote, aaneengesloten, complexen
bij elkaar.
In
de Langenbergsestraat fietsen we langs bomenrijen met een palet aan
verschillende kleuren. Grote dennen wisselen af met statige loofboomsoorten. In
een siertuin staat een eenzame treurwilg. De zijbermen tonen prachtige kleuren
van wilde bloemen. Het hoge gras, verderop, verbergt een sloot langsheen ons
traject. We fietsen op het grondgebied van Oud Gestel in Noord-Brabant. Langs
de Oude Roosendaalsebaan ligt een lang stuk spoorweg dat doodloopt op een
buffer. Hopelijk is de machinist ervan op de hoogte. We bereiken knooppunt 1.
We
draaien af in de Nieuwenberg. Rechts is een afgespannen dennenbos en links zijn
er hectaren landbouwgronden. Groen en nogmaals groen. We geven de ogen de kost.
Het is een smal asfalt pad waar we op fietsen. In de Sint Maartenstraat rijden
we al door het gebied van Zegge. Eens in de woonkern van Rucphen wordt
landbouwgrond omheind en grazen er koeien waarvan sommigen in het zonnetje
liggen te herkauwen. Het landschap is prachtig als de zon schijnt. Moest hier
een strakke wind waaien en de regen met bakken uit de lucht vallen zouden we
vloeken, ketteren, zeuren en klagen. Alhoewel dat niet helpt. In de Lage
Zegstraat zien we links de spitse kerktoren boven de daken van het dorp Zegge
uitsteken. Op het eind van de straat is ons knooppunt.
Linksaf
fietsen we naar het centrum van Zegge waarvan we de charme gaan ontdekken. Het
is een feit dat de knooppuntenborden ons langs de mooiste plekjes van de regio
stuurt. We rijden door de O-L-Vrouwestraat met prachtige vrijstaande woningen
met sierlijke voortuintjes. Bij de kerk houden we halt. De Heilige Maria
Boodschapkerk en de naastgelegen pastorie werden gebouwd in 1911-1912. Bij de
kerk werd in 1924 een Heilig Hartbeeld geplaatst. In 1944 leed de kerk ernstige
schade waarbij de toren werd verwoest en de gewelven instortten. In 1958 werd
eerst alles herstelt.
De
kapel O-L-Vrouw van de Zeg, over de kerk, dateert van 1922 en vervangt een veel
oudere kapel. Zegge is een bedevaartsoord geworden door een miraculeus
Mariabeeld. Jaarlijks trekt het de kapel duizenden pelgrims. Vooral ter
afsluiting van de meimaand trekt de kapel nog duizenden pelgrims aan voor de
plechtige processie. We houden nog een sanitaire stop in Zegge waarbij we de
dorstigen laven. Daarna fietsen we verder. Eens uit het dorpscentrum leiden de
gewassen ons als een rode draad verder. De Bosschenhoofdseweg is een
kaarsrechte weg met afgebakende rode fietsstroken. De weg brengt ons terug in
Bosschenhoofd bij knooppunt 54.
Op
weg naar ons hotel staan we stil voor het voormalig Retraitehuis Seppe dat in
1912 werd geopend. Het werd bestuurd door de paters Redemptoristen en de
zusters van de Heilige Joseph. Tijdens WOII werd het gebouw gebruikt als
toevluchtsoord. Op het eind van de jaren zestig van vorige eeuw was het een
centrum van vormingswerk voor jongeren. In 1988 werden er vakantiewerken voor
gehandicapten georganiseerd. Van 1997 tot 2000 werden er asielzoekers
gehuisvest. Vanaf 2002 zijn er woningen in het hoofdgebouw en op het terrein
gebouwd.
Verderop
werd de Rooms Katholieke kerk, het Heilig Hart van Jezus in 1928 gebouwd op de
fundatie van een kleinere kerk uit 1886 in de Pagnevaartdreef 1. De kruiskerk
werd in 1944 nog door oorlogshandelingen zwaar beschadigd. In 1946 is de
huidige vorm tot stand gekomen. De laatste restauratie dateert van 2008. De
kapel van de Heilige Clemens dateert van 1952.
Het
noviciaat Sint Stanislaus is in 1954 gebouwd aan de Pastoor van Breugelstraat.
Vervolgens werd het pension 'Kuca Morava waar Joegoslavische meisjes werden
ondergebracht die als gastarbeiders werkzaam waren maar onder een streng regiem
leefden. Nu is het hotel 'Golden Tulip'. De van oorsprong Nederlandse
hotelketen Golden Tulip bestaat al sinds 1962. De hotels vindt je ondertussen
in de meeste grote steden in verschillende landen van Europa. We zijn terug ter
bestemming. Tot schrijfs. Fotos: Rina Meurs.
Woensdag 18 april 2018. Een warme zonnige dag waar
niet alleen wij van profiteren. Nederland kwam massaal op straat om te wandelen
en te fietsen. Het was er het weer voor. We vertrekken al vroeg in de morgen
naar Groot-Ammers. Het dorp is gelegen aan de Lek-rivier en vooral bekend door
de ooievaars. Door de dieren in gevangenschap te laten broeden is het
ooievaarsdorp Het Liesvelt ontstaan. Dankzij het broedprogramma gaat het goed
met de ooievaar en werd het domein een streekcentrum met een veel grotere functie.
Vanaf de parkeerplaats in Groot-Ammers houden we het Gezondheidscentrum
rechts van ons en rijden de straat uit tot het kruispunt. Linksaf tot het
volgende kruispunt. We wijken even af van onze fietstocht en rijden rechtdoor
tot aan de Hervormde kerk. De middeleeuwse parochiekerk is een bakstenen gebouw
van de 19e eeuw. Boven de zijingang werd een arduinen tegel
ingemetseld met het jaartal 1898. Het jaar dat de kerk werd voltooid. De
huidige kerk werd gebouwd op de plaats van een oudere kerk van omstreeks 1500.
We fietsen terug tot het kruispunt en slaan rechtsaf om knooppunt 68 te volgen.
De Kerkstraat ten einde moeten we rechtdoor fietsen tussen twee waterplassen.
In de verte spotten we onze eerste molens.
Onze eerste molen, waar we halt houden, is de
'Gelkenes Molen'. De wipwatermolen dateertvan voor 1760, want in dat jaar werd deze molen aangewezen als peilmolen
van de polder Gelkenes. De molen maalde tot in 1965 de polder Liesveld. De
Gelkenes molen werd in 1979 gerestaureerd en maalt tegenwoordig op vrijwillige
basis. De molen is een familiewoning en slechts op afspraak te bezoeken. Van de
volgende molen is niets geweten. Er werd zelfs geeninfobord bijgeplaatst. In de bakstenen gevel
van de molen werd wel een natuursteen met tekst ingemetseld. De tand des tijd
heeft echter de woorden onleesbaar gemaakt. Ook bij de derde molen werd geen
infobord geplaatst. Wat we wel weten is dat hij gebouwd werd in 1805. Al kan
dat ook een restauratiejaar zijn. Bon, we fietsen tot bij knooppunt 68 waar de
Achterlandse Molen staat. De laatste van de vier molens aan de Molenkade,
gebouwd langs het water van de Ammersche Boezem. De molen dateert van 1596 of
eerder. Pas in 1866 is hij bewoonbaar gemaakt. In 1899 kreeg de molenaar
toestemming een voetveer te openen op de Ammersche Boezem, vlak bij de molen.
Het pontje zette tot rond 1972 voetgangers met of zonder kleine rijtuigen over.
De molen heeft tot 1969 de Polder Liesveld bemaald. De molen is de dag van
vandaag nog steeds bewoond. De laatste restauratie dateert van 2006 en de molen
draait op vrijwillige basis. Ook deze molen is slechts op afspraak te bezoeken.
Naast de molen is een brug voor wandelaars en fietsers. We moeten dus rechtsaf
over het water en fietsen op de Brandwijksedijk met weidse vergezichten. We
fietsen op een smalle asfaltbaan tussen groene weilanden met hier en daar een
boom die voor het vee wat schaduw zorgen. Beter één boom dan geen boom. Er
wordt geen prikkeldraad gebruikt om de weilanden af te boorden. Sloten, beken
en kanalen nemen die taak over. Bij de in en uitgang van een weiland werden
houten hekjes gezet.
De Damseweg, richting knooppunt 13, brengt ons in
het dorpje Brandwijk. De wateren rondom: de Graafstroom en de Boezem zijn
onderdeel van de schaatstocht 'de Molentocht'. Momenteel fietsen we tussen een
brede en een smalle beek. Over het water niets anders dan landbouwgrond. Het
weer is uitstekend geschikt voor het werk op het land en we zien dan ook menig
tractor over de akkers rijden. Ploegen of zaaien? Een auto raast ons met volle
snelheid voorbij. Je mag hier 60 p/u en dat doen ze dan ook, zonder te
vertragen als ze fietsers passeren.
Bij knooppunt 13 fietsen we door Vuilendam, een
buurtschap van de gemeente Molenwaard. Rechtsaf over de Gijbelandsedijk die ons
door het buurtschap Gijbeland brengt dat gelegen is aan het veenriviertje
Graafstroom. Een gegraven kanaal met een lengte van zes kilometer. Aan de
overzijde van het kanaal zien we het lintdorp Molenaarsgraaf liggen. Een dorp
in de Alblasserwaardse gemeente Molenwaard met amper 400 inwoners. Heel ver
voor ons zien we reeds de wieken van een molen. Op de berm groeit en bloeit de
knotwilg. De boom komt vrij veel voor in het polderlandschap langs sloten en
beken. Ze geven door hun scheve groei de heersende windrichting weer. De bomen
beginnen te botten en krijgen een groene lentekleur. Nostalgische beelden! De
sierstruiken in de voortuintjes staan reeds in volle bloei. Bij een brug over
het kanaal nemen we even de tijd voor een foto. Het is al een poos de middag
voorbij maar we hebben nog geen zitbank of picknicktafel langs de kant gezien.
We zetten ons dan neer op een brede aanlegsteiger tegen de groene berm op het
kanaal. Een idyllisch moment. De scholen zijn uit en dat dat is duidelijk te
merken aan de vele kinderen die met de fiets naar huis rijden.
Bewonderenswaardig want het is druk langs het kanaal. Al moet ik toegeven dat
de autobestuurders bij het naderen van de fietsende kinderen gas terug nemen en
geduldig achter hen blijven rijden tot ze op een veilige manier langs de jeugd
kunnen verder rijden. Het is heerlijk toeven naast het water. Er is bijna geen
wind en de zon brand. Ons regelmatig insmeren met een zonnebrandcrème is geen
overbodige luxe.
Voor knooppunt 12, op de baan Meulenbroek staat aan
de overzijde van het kanaal een molen. We kunnen er niet bij maar een infobord
werd langs ons pad geplaatst. Deze molen is de 'Middelmolen'. Een wipwatermolen
waarvan niemand weet hoelang hij hier staat. De naam zegt het al; er waren hier
minstens drie molens, de Zuidmolen verdween in 1952, en de noordelijke molen De
Kraak die verdween al 1890. Deze drie molens maalden parallel uit op de
Graafstroom. Het dichtst bij de Graafstroom stond de Westeindse molen, die ook
verdwenen is. We rijden verder tot aan de volgende molen, links van ons, met
info. Dit is de Hofwegensemolen. Hier stond in 1513 al een molen die in juli
van dat jaar door plunderende Gelderse soldaten in brand werd gestoken. Op 29
januari 1514 stond er alweer een nieuwe molen. Om bij weinig wind meer
rendement te krijgen werd de vlucht, de afstand tussen de uiteinden van twee
wieken, van 24,27 meter naar 27,20 meter gebracht. Volgens het infobord is de
ene wiek 30 centimeter korter dan de andere. Het verschil is van op deze
afstand niet te zien. De molen werd in 2007 gerestaureerd en maalt op
vrijwillige basis de polder.
Het is bijna 13:00u als we vlak naast het dorp
Bleskensgraaf fietsen. Over het kanaal zien we de kerk. Boven ons hoofd zingt
de vink uit volle borst. Hij 'Suskewiet' alsof zijn leven ervan afhangt. De
dorpskern van Bleskensgraaf is betrekkelijk nieuw. De oude kern is door een
bombardement in de vroege morgen van 12 mei 1940 volledig verwoest. Zeven
mensen kwamen om het leven. Veertig huizen werden vernield. Het raadhuis werd
met de grond gelijk gemaakt terwijl de kerk onherstelbare schade opliep. We
fietsen rechtdoor naar knooppunt 8. Voor we het centrum verlaten houden we halt
voor een foto van de Industrie- en poldermolen De Vriendschap die in
Heulenslag 3 staat. We rijden er niet naar toe maar we weten wel dat de molen
werd opgetrokken in 1890 ter vervanging van een wipkorenmolen uit ca 1680. De
huidige molen bleef regelmatig draaien tot 1971. Er wordt niet meer gemaald
maar de molen draait nog regelmatig.
Tussen knooppunt 8 en 9 fietsen we landelijk langs De
Alblas. Een riviertje met een lengte van tien kilometer dat vroeger druk
bevaarbaar was. Dat is soms nog duidelijk te zien aan de boerderijen die hun
voorgevel richting water hebben. Vandaag de dag wordt het water nog gebruikt
voor recreatieve doeleinden. In de verte zien we drie molens aan de andere
oever van de rivier staan. Van één molen draaien de wieken langzaam door het
wegvallen van de wind. Aan knooppunt 9 linksaf voor knooppunt 40. We rijden op de
N481. Links van ons zien we dekorenmolen De Hoop van Oud Alblas staan. We rijden er niet naar toe.
We weten wel dat de stellingmolen in 1844 werd gebouwd op de plaats van een
oudere standerdmolen. De huidige molen draait nog bijna dagelijks. We fietsen
rechtdoor op de Peilmolenweg (N481). We houden halt bij de Peilmolen waarvan
zeker is dat voor 1527 op deze plaats al een molen stond. In 1817 brandde de
oude peilmolen af. Voor iets meer dan 10.000 gulden stond er een jaar later de
molen waar we nu naar kijken. De peilmolen bemaalt het oorspronkelijke
peilgebied Zuidzijde van 630 ha groot. Zij maalt het polderwater circa 1,2
meter omhoog naar de lage boezem van de Nederwaard die in verbinding staat met
de molens van Kinderdijk. Tot 1861 werd deze molen aan molens in de buurt met
wiekenstanden, vlaggen of lampen de noodzaak tot 'malen' of 'stoppen' geseind,
afhankelijk van het polder- of boezempeil. Vandaar de naam Peilmolen. De molen
is bewoond. Er worden momenteel schilderwerken uitgevoerd. De schilders werken
met een hoogtewerker en dragen allen veiligheidsriemen. Na de rotonde wordt de
baan de N214.
Aan knppnt 41 zien we links van ons het dorp
Papendrecht. Het gemeentewapen heeft als afbeelding drie molens die spijtig
genoeg niet meer bestaan. In het park Noorse Hoekse Wiel staat sinds 30
augustus 1980 een verkleinde weidemolen als herinnering aan die tijd. De molen
is ondertussen gerestaureerd en draait nog vaak. We fietsen noordwaarts voor
1,7 km tot knooppunt 42.
Vanaf knooppunt 42 rijden we linksaf op Westeinde
en fietsen we opnieuw naast de rivier De Alblas. De rivier volgt golvend zijn
weg naar het westen tot aan de gemeente Alblasserdam waar ze sinds 1277 werd
afgedamd. Net na het gemeentebord van Alblasserdam is een gezellig terras met
zonneschermen die zorgen voor de nodige schaduw. We nemen er een welgekomen
verfrissing. Het is druk omdat je hier bootjes kan huren. Meestal voor een
rondvaart langs de molens van Kinderdijk. Het etablissement 'Het
Pannenkoekhuisje' verzorgt eveneens familie uitstapjes per boot: de
'Vinkenwaard Rondvaarten'. Na onze sanitaire stop vervolgen we onze weg langs
de Vinkenpolderweg tot knooppunt 1.
Bij knooppunt 1 fietsen we een stuk rechtdoor.
Dwars door een gedeelte van Alblasserdam met nog enkele scheepswerven waar
tegenwoordig nog slechts luxe jachten worden gebouwd. De beeldengroep op de Dam
is van de Nederlandse beeldhouwer Marcus Ravenswaaij. De vier mannen beelden
een beroep uit van de scheepsbouw. Het beeld werd onthuld op 10 april 1986.
Tijdens WOII werd er nabij de Brug over de Noord' zwaar gevochten. Bij zware
bombardementen van mei 1940 werd het oude centrum en de sluis van Alblasserdam
zwaar getroffen. Het Raadhuis, een kerkgebouw, winkels en bakkerijen werden
totaal verwoest. De dag van vandaag telt de gemeente nog vijf kerken, een zaal
van de Jehovas getuigen en een moskee. Een gezellig centrum met talrijke
winkels en uitgebreide terrasjes waarvan elke stoel bezet is. Gouden dagen voor
de horeca. We fietsen naast de Noord. De Noord is een druk bevaren rivier
voor de binnenscheepvaart tussen Rotterdam en het achterland. De jachthaven is
uniek zo vlak bij het centrum. Een overnachting met de boot kost 1,20 per
meter. Het moderne beeld op Haven-Noord werd op 18 december 2017 onthuld. Het
benadrukt de toegangspoort tot werelderfgoed Kinderdijk. Het is een kunstwerk
van Rosalinde van Ingen Schenau.
Na knooppunt 30 verlaten we de rivier Noord en
fietsen richting Kinderdijk. Kinderdijk is een dorp dat ligt halfweg tussen
Rotterdam en Dordrecht, op de plaats waar de Noord en de Lek samenvloeien tot
de Nieuwe Maas. Hier zien we nog enkele scheepswerven in gebruik. We slaan
rechtsaf bij knooppunt 3 en fietsen tussen de Hooge Boezem van de Overwaard
en de 'Molendijkse Nederwaard'. Al van ver zien we de wieken van de
verschillende watermolens van Kinderdijk. Het gaat om 19 authentieke molens die
uitsluitend te voet of per fiets goed te zien zijn. Ze torenen hoog uit boven
de polders van de Alblasserwaard. Hun wieken trots in de wind. Dit is misschien
wel één van de meest gefotografeerde landschappen van Holland. De voormalige
molens dateren van de 15e eeuw, maar de huidige molens werden
gebouwd vanaf 1738 tot 1740. De twee rijen molens zorgden voor de afwatering
van de Alblasserwaard dat oorspronkelijk een moerasgebied was. Eind 13e
eeuw werden de eerste dijken aangelegd om dit gebied tegen overstromingen door
de zee en de rivieren te beschermen. Halverwege de achttiende eeuw verschenen
bij Kinderdijk de windmolens om overtollig water weg te pompen. De typisch
Hollandse molens hebben in het begin van de twintigste eeuw hun functie
verloren. Moderne gemalen, eerst met stoom en later met diesel- en
elektromotoren aangedreven, zorgen nu voor droge voeten.
In museum Nederwaard ontmoeten we een echte
molenaar die toont hoe een windmolen werkt. Als er voldoende wind is draaien de
wieken. De hele molen is in zijn oorspronkelijke staat bewaard gebleven. Het
interieur, met bedstee en vintage woonkamer, stamt nog uit de vijftiger jaren
van de vorige eeuw toen de laatste bewoner deze molen verliet.
Buiten wacht de ijscokar. Een vriendelijke man
bedient de mensen met een lach en een grapje. We zetten ons op een
aanlegsteiger en genieten van de sfeer, de gezelligheid en de drukte. Na de
aangename afkoeling fietsen we weer verder. Ook na knooppunt 2 fietsen we opnieuw
tussen de molens die 'Het Nieuwe Waterschap' bemalen.
Vanaf knooppunt 19 fietsen we gelijk met het kanaal
Groote- of Achterwaterschap. Tussendoor zien we nog meerdere molens lang het
water. We kunnen er niet bij. Linksaf bij knooppunt 7. Rechts van ons zien we
de Broekmolen. De wipwatermolen van Streefkerk is in 1581 gebouwd. Het
opschrift duid echter 1846 aan. Wat waarschijnlijk een restauratiedatum is. De
molen bleef tot 1951 in bedrijf. De laatste restauratie dateert van 2010. We
dwarsen de N480 en even verder houden we halt bij een grote ronde vijver. Het
lijkt of hier tijdens WOII een krater werd gemaakt door enkele bommen. Oude
knotwilgen groeien er rond. Ze werden onlangs nog vakkundig gesnoeid. Verderop
is knooppunt 5.
We rijden rechtdoor tot het eind bij de Lekrivier.
De brede stroom met een lengte van 62 km is belangrijk voor de scheepsvaart
tussen Rotterdam en Duitsland. We fietsen door de Dorpstraat van Streefkerk.
Het dorp grenst aan de Lek en heeft een jachthaven. Vervolgens fietsen we door
het natuurgebied 'De Kooi'. Een zandweg met putten en kuilen. Een prachtig
klein gebied met een eendenvangpijp. Overal op en rond de waterplassen zitten
eenden en zwanen. Met tientallen tegelijk. Het waterkieken mag hier dan ook
niet ontbreken. Voorbij Streefkerk staat 'De Liefde' molen. Nadat de achtkante
grondzeiler was afgebrand werd op dezelfde plaats in 1893 een stellingmolen op
een vierkante voet gebouwd. In 1935 werd de bedrijfsruimte vergroot voor het
malen van veevoeder. Sinds 2009 is de onderbouw van molen De Liefde in gebruik
als kantoor van SIMAV, de regionale molenstichting. Vanaf knooppunt 6 is het
nog 2,3 kilometer tot in Groot-Ammers. Terug naar het Fortuijnplein en onze
auto. Onze fietsteller staat op 5O kilometer. Tot schrijfs. Foto Rina Meurs.
Dinsdag 17 april 2018. Het is 16°C, net zoals in
Antwerpen, maar hier op het eiland Goeree Overflakkee staat er een strakke
noordwestenwind. Als we wind in de rug hebben zullen we snel rond zijn. We
parkeren onze auto pal bij de oude windmolen die hoog boven ons op de Westdijk
staat. Dit is De Korenbloem stellingmolen. Een ronde stenen korenmolen die
gebouwd werd in 1705 en daarmee de oudste molen van het eiland
Goeree-Overflakkee werd. Deze molen is een opvolger van een standerdmolen die
op 9 december 1703 door een zware storm zodanig beschadigd werd dat men besloot
tot de bouw van een nieuwe molen. Molenaars hadden tot 1918 de verplichting om
éénmaal per jaar voor de armen van het dorp gratis een zak tarwe te malen. In
1973 werd de molen eigendom van de toenmalige gemeente die de molen grondig
liet restaureren. We houden de molen rechts van ons en fietsen tot bij een
infobord dat een tragedie herdenkt van Wereldoorlog II. In de vroege morgen van
zondag 28 mei 1944, omstreeks 2:40u, verschijnt een Engelse Lancaster bommenwerper
boven het dorp Sommelsdijk. Het toestel werd op de huid gezeten door een Duitse
nachtjager en probeert uit alle macht te ontkomen. De uit acht leden bestaande
jonge bemanning, onder leiding van Pilot-Officer Allen, is echter een
gemakkelijke prooi voor de zeer ervaren Staffelkapitän Ernst-Wilhelm Modrow van
het beruchte Nachtjagdgeschwader 1. Het toestel vliegt in brand, cirkelt nog
een aantal keren rond boven het dorp alsof hij een geschikte plaats zoekt voor
een noodlanding, maar tevergeefs. Het toestel stort met bemanning neer achter
een boerderij. Daarop volgt een enorme explosie vanuit het vliegtuigwrak
wanneer een achtergebleven bom ontploft. Geen enkel bemanningslid overleefd de
ramp. Op 30 mei worden de resten van de lichamen op de begraafplaats van
Sommelsdijk begraven. We fietsen richting knooppunt 76.
Ons eerste tulpenbollenveld vinden we links van
ons, wanneer we net uit het centrum van Sommelsdijk fietsen. Het lijkt een oase
van witte tulpen en van ver leek het eerst alsof er een sneeuwwittapijt lag. De
kleur van onschuld en puurheid bovenop een groene stengel. In het voorjaar
veranderen de akkers van Goeree Overflakkee in een grote bloemenzee. Het
landschap wordt is bont lappendeken van tulpenakkers, weilanden met vee,
omgeploegde akkers en bossen. Aan de overzijde beheerst de landbouwgrond de
omgeving. Toch zien we middenin een groen veld van tulpen die angstvallig zijn
bloem in het omhulsel houdt. Ze hebben duidelijk nog geen zin om hun kopjes te
tonen aan wandel- en fietstoeristen. Hier op de open vlakten is er minstens een
windkracht van 4 tot 5 beaufort. Je zou voor minder binnen blijven. Verderop,
bij een prachtige hoeve, huppelen enkele kleine kangoeroes rond. Dit zijn de
echte Wallabies die klaarblijkelijk het Nederlandse klimaat goed kunnen
verdragen. Kangoeroes kunnen niet tegen droogte en ze voelen zich precies thuis
in dit vochtige landje. Bij de eerste zitbank staat een infobord over
'Bloemdijken Flakkee'. Verder rechtdoor tot knooppunt 76.
Op het eiland is het gevoelig kouder dan in het
binnenland en dat is duidelijk te zien aan de loofbomen en sierstruiken. De
stevige koude wind zorgt ervoor dat de bladknoppen nog dicht blijven. Wij
fietsen nogmaals met de wind op kop halen met moeite 13 km/u. Het leek alsof we
drie trappen vooruit fietsten en twee achteruit. Als ridders op een stalen ros
tarten we de natuur. We vechten tegen de wind als Don Quichot tegen windmolens.
We nemen een ondersteuning meer en fietsen nu op een normaal tempo. We rijden
langs een perenplantage. De witte bloesems waren reeds van ver te zien en het
leek alsof het net gesneeuwd had. Het zijn miljoenen bloempjes die uitgroeien
tot sappig fruit. Een uniek natuurfenomeen. Ons volgende tulpenbollenveld oogt
roze. De kleurige tulpen tekenen zich scherp af tegen het groene en
zandkleurige landschap. We kunnen er niet genoeg van krijgen.
We rijden op het grondgebied van Dirksland. We
dwarsen de N215 en fietsen pal naast de voormalige haven van Dirksland. De drie
kruiwagens bij de bietenkaai zijn van kunstenaar Michel Snoep. Hij overleed ten
gevolge aan de zeldzame ziekte FTD. Hij was 57 jaar jong. We fietsen door het
centrum van Dirksland, waar we halt houden bij het infobord 'Trambrug over de
haven'. 'In 1909 gaat er over Goeree-Overflakkee een tram rijden van de
'Rotterdamsche Tramweg Maatschappij'. Vanaf het station in Middelharnis loopt
er een spoor naar Ouddorp en één naar Ooltgensplaat. De totale lengte bedraagt
bijna 50 kilometer. De tram heeft tot eind 1956 op het eiland gereden. Daarna
wordt de brug verwijderd. Na de Deltawerken, waarbij de haven in 1970 is
afgesloten voor de scheepvaart, wordt er tussen de oude brughoofden van de
RTM-brug een vast bruggetje voor fietsers aangelegd. Daar rijden we dus over en
staan pal voor het bekendste gebouw van het eiland. Het Van
Weel-Bethesdaziekenhuis. De eerste steen van het complex werd op 27 juli 1932
gelegd. De officiële opening vond plaats op 9 maart 1934. Het Paviljoen werd
gebouwd in 1946. De nieuwe lighallen dienden voor de opvang van tbc patiënten
en langdurige zieken. In 1974 wordt het ziekenhuis uitgebreid en in het
Paviljoen komen kantoren.
In Korteweegje 28 werd de hoeve 'Boomvliet'
gebouwd. Een boerderij uit 1698 met puntgevel, afgedekt door een rollaag. Aan
de oprit werden twee gepleisterde bakstenen hekpijlers gemetseld met een
smeedijzeren toegangshek. De pijlers zijn bekroond door voluten en pijnappels.
Op ooghoogte prijken twee kleurrijke gemeentewapens.
We rijden door het voormalig dorp Kralingen waar
net buiten het centrum van Dirksland de oude watertoren staat. Hij werd gebouwd
van 1939 tot 1941. De toren heeft een hoogte van 62,50 meter. In 1944 hebben de
Duitsers circa 400 kg springstof aangebracht in de acht buiten- en vier binnen
kolommen waarop het reservoir rust. Ze wilden in mei 1945 de toren opblazen.
Dit is echter nooit gebeurd. Een paar dagen later werd de springstof
verwijderd. In 1987 wordt de watertoren buiten gebruik gesteld. Van 2007 tot
2009 was de toren als restaurant in gebruik. Sindsdien staat de toren leeg. Aan
de overzijde van de straat vinden we nog een akker met fruitbomen. Van bloesems
is nog niets te zien. Voor de appelbloesem is het trouwens nog te vroeg. Nog
voor we bij knooppunt 81 zijn houden we halt bij een knalrood tulpenveld. Al is
de kleur adembenemend mooi, het lijkt net een enorme bloedplas tussen het
groen. Het is een feeëriek tafereel dat zich elk jaar rond deze tijd afspeelt.
Ook hier zijn de naburige tulpenbollenvelden nog groen. Moest ik een tulp zijn,
ik zou ook wachten op hogere temperaturen of op een zacht briesje voor ik mijn
kopje uit mijn omhulsel zou opsteken.
Middag nadert en we zoeken een romantisch
picknickplekje. Na het volgende witte tulpenbollenveld rijden we voor een
gedeelte door het centrum van Nieuwe-Tonge. We komen niet voorbij de Protestantse
Kerk. Het dorp heeft tijdens de watersnood van 1953 zwaar geleden. In totaal
verdronken er in de gemeente 90 mensen. Aan de Molendijk houden we halt bij de
korenmolen DOranjeboom uit het jaar 1768. Tot circa 1960 was deze molen in
bedrijf. De laatste restauratie werd in 2017 uitgevoerd. Aan de overzijde van
de straat staat een bushokje. Een uitgelezen moment voor onze picknick. Even
verpozen uit de wind. Dat scheelt ons ongeveer drie beaufort. De school is uit
en de jeugd fiets massaal naar huis.
Ze zoeven ons voorbij en hebben er precies geen
moeite mee om te fietsen. Ze zijn met ruwe weersomstandigheden opgegroeid. Of
is het omdat ze in de tegenovergestelde richting rijden? Auto's blijven
angstvallig op een sukkeldrafje achter de fietsers rijden door de smalle
straten. De lucht hangt vol vogelgeluiden. Hoog in de bomen horen we de vink
ijverig suskewieten.
We moeten gedurig opboksen tegen de wind. We
juichen als we links of rechts moeten afslaan en fietsen gelijk één of twee
kilometer per uur sneller. Mooie liedjes duren echter niet lang. Aan het
volgende kruispunt moeten we weer afslaan en hebben we weer wind op kop. Terug
naar af. Maar toch wordt elke inspanning beloond met een mooi gekleurd
vergezicht. Ons volgende tulpenveld is nog volledig groen. We zijn blijkbaar
een week of twee te vroeg. Langs de Oudelandsedijk werd menig landbouwgrond
omgeploegd. Het is wachten tot er gezaaid kan worden. Het teeltseizoen gaat
stilaan beginnen. Een week of twee weken later dan verleden jaar. Langs de
grote waterloop werd een monument opgericht voor een neergestorte bommenwerper.
In 2007 graaft waterschap Hollandse Delta hier een waterplas. In de grond
vinden ze de restanten van het vliegtuig van eerste luitenant Robert E. Stover.
De Koninklijke Luchtmacht en de gemeente Oostflakkee hebben de wrakstukken
geborgen. Op de plaats van de crash staat nu een monument ter nagedachtenis aan
Stover en zijn bijdrage aan de strijd voor de vrede. Tijdens een luchtgevecht
verlaat Stover zijn toestel. Hij sneuvelt, omdat zijn parachute niet opengaat.
Het toestel stortte neer in de ochtend van 30 juli 1943. De piloot wordt
gevonden in een suikerbietenveld, 150 meter van de Molendijk bij Den Bommel.
Het monument vertoont één van de vier schroeven van het neergestorte vliegtuig.
Bij elke waterplas, beek of rivier zwemmen
verschillende watervogels. Zwanen, eenden en heel veel waterhoenen. Het is maar
een deel van de talrijke vogelsoorten die hier jaarlijks broeden. We slaan
linksaf bij knooppunt 89. Nu hebben we de wind een hele tijd in de rug. De zon
gaat ondertussen schuil achter witte sluierwolken. De temperatuur zakt daardoor
ook enkele graden. We hebben ondertussen al 20 kilometer gefietst. Ons volgende
bloemenveld is gigantisch. Witte en rode tulpen pronken naast elkaar en doet
mij denken aan de kleuren van voetbalclub Antwerp. De liefdevolle kleuren.
Doordat we bovenop de dijk fietsen hebben we een prachtig uitzicht over de
tulpenbollenvelden. De beste manier om te genieten van de plaatselijke cultuur.
Op sommige plaatsen wordt de waterloop omzoomd met schilderachtige oude
knotwilgen. Terug op de Oudelandsedijk tot knppnt 84.
Via de Oostmoersedijk fietsen we over een smal
asfaltbaan tussen het groen dat slechts heel in de verte wordt onderbroken door
een eenzaam huisje of een prachtige hoeve. Via de Molendijk rijden we de Stad
aan t Haringvliet' binnen. Nog voor het centrum houden we halt bij de molen
'De Korenaer'. De korenmolen werd gebouwd in 1746 ter vervanging van een
eerdere standerdmolen uit 1598. De huidige molen bleef tot in 1958 in bedrijf
en raakte van dan af in verval. De gemeente kocht de molen en liet hem in 1969
restaureren. We moeten niet via de kerk maar we wijken even af van onze route
voor een paar foto's van het gebedshuis. Achteraan is er nog steeds de begraafplaats.
De historische dorpskerk werd gebouwd rond het tweede kwartaal van de 16e
eeuw. Ze kende een bewogen leven en werd in de loop der eeuwen meermaals
gerestaureerd. De toren werd eerst gebouwd na een brand in 1898. Een arduinen
steen vermeld: 'De eerste steen van deze toren werd gelegd op 31 juli 1923 in
bijzijn van de burgemeester en de beide Wethouders.'
We volgen terug knooppunt 85 en op de hoek van de
Nieuwstraat en de Achterdijk vinden we een bronzen monument van de 'Wijzende
jongen' op een voetstuk van basaltblokken. Op een aluminium plaquette kunnen we
met moeite maart 2000 lezen. Hoogst waarschijnlijk de maand en jaartal van
plaatsing. Het dorp Stad aan 't Haringvliet is een echte trekpleister voor
watersportliefhebbers. Naast de oude haven in het centrum is er ook een grote
jachthaven aan de Zeedijk. Langs de Zeedijk fietsen we verder. Rechts van ons,
boven de Zeedijk, vloeit de Haringvliet. Een voormalige zeearm van de
Noordzee. Deze werd in 1970 afgesloten door de Haringvlietdam en van de zee
afgesloten.
We rijden het pittoreske dorpje Middelharnis binnen
dat samen met Sommelsdijk één woonkern vormt sinds 2012. Aan knooppunt 74 staat
een infobord Van Pallandtpolder met informatie over de zandplaat voor de
haven van Middelharnis, de plaat Flakkee. Middelharnisheeft een oud centrum met een
redelijk groot winkelaanbod. Aan de haven bevinden zich de talrijke cafés en
restaurants die uiteraard een extra troef bieden. Een fris Belgisch biertje
hoort er nu eenmaal bij. Middelharnis heeft een lange visserijhistorie. Dit en
nog meer staat te lezen op het infobord bij de haven. De vele prachtige
monumenten van het dorp getuigen van een rijk en boeiend verleden. Zoals het
beeld van een jonge knaap op een voetstuk van basaltblokken. Het noemt de
'Kofjekoker'. Het jongste bemanningslid op een vissersboot. Op het einde van de
Voorstraat rijden we recht op het prachtige oud Raadhuis af dat dateert van
1639. Het gebouw is tot eind 1986 in gebruik geweest als gemeentehuis. Op de
benedenverdieping zijn nog een oude gevangenis en een gijzelkamer aanwezig. Aan
de voorgevel hangen enkele hals stenen die overtreders kregen omgehangen als
zij 'aan de kaak' werden gesteld. De drie beelden op de kroonlijst stellen
gerechtigheid, liefdadigheid en voorzichtigheid voor. Tussen het raadhuis en de
kerk werd een monument geplaatst voor de gesneuvelden van Nederlands-Indië.
We fietsen door het 'Kerkstraatje'. Een geheel
gerestaureerd 17e eeuws straatje waarvan de even nummers het Streekmuseum
Goeree-Overflakkee vormen. De achterzijde van dit museum wordt door de oude
koormuur van de kerk gevormd. De breedte van de huisjes wordt bepaald door de
vroegere steunberen van het kerkgebouw: dit is nog duidelijk zichtbaar. In de
gevel van huisnummer 9 bevindt zich een gevelsteen uit 1598 afkomstig van het
gesloopte veerhuis op de kaai. De Mariakerk dateert oorspronkelijk van 1499. Ze
werd verschillende malen weer opgebouwd na een brand. De oorspronkelijke kerk
was een stuk groter dan de huidige versie. Naast het portaal werd een steen
ingemetseld met gotisch opschrift waaruit blijkt dat de kerk in 1499 werd
voltooid. Voor de kerk van Sommelsdijk werd eveneens een beeld geplaatst van
een kleine jongen op een voetstuk van basaltblokken. Het Koeienwachtertje was
de jongste telg van het gezin die vroeger op de leeftijd van 9 jaar met
ongeveer tien koeien op stap ging. Dit monument is een eerbetoon aan al die
jonge kinderen die hun jeugd moesten missen om een paar centen te verdienen. Na
een wirwar van kleine straatjes bereiken we terug de auto bij de molen te
Sommelsdijk.
Met de auto rijden we naar Batteloord. De bekende
locatie van februari 2018. Nu nog zijn er flamingo's te zien. Ditmaal aan de
linkerzijde van de kleine jachthaven. Hun aantal is echter wel geslonken, maar
het blijft ons tot de verbeelding spreken. Het drassige landschap voor het
water kleurt grijs en wit door de verschillende soorten eenden. Het is een
kabaal van geroep en gekwetter van jewelste. Er zijn buiten ons nog wandelaars en
vogelspotters. Hoewel de drukte van februari niet te evenaren is. Tot schrijfs. Foto's: Rina Meurs.