Vrijdag 18 mei 2018. We worden blijgezind wakker.
Ondanks de zware fietstocht van gisterenhebben we een uitstekende nacht gehad. We voelen ons fit genoeg en
verheugen ons op de laatste dag op de fiets. Het is slechts iets meer dan
twintig kilometer tot in Blankenberge. Peace of cake dus. We gaan aan het
strand van Blankenberge wat rondkuieren en nemen de trein terug naar huis.
Helemaal tot in Ekeren. Al moeten we daarvoor een boemeltrein nemen. Maar eerst
ontbijten. De afspraak was om acht uur maar door omstandigheden wordt het
08:30u. Geen probleem, we hebben tijd zat. We worden naar een andere plaats
gebracht waar we mochten aanschuiven aan een rijkelijke gevulde tafel met op de
achtergrond zachteklassieke muziek.
Het is een continentaal ontbijt om U tegen te zeggen. Ons Rina haar ogen
beginnen te fonkelen als ze naar de rijk gevulde tafel kijkt. Het gezegde:
'ontbijt als een koning' is hier duidelijk van toepassing. Al wat je je maar
kan bedenken van etenswaar werd overvloedig over de grote tafel verspreidt en
in de buurt op de kasten. We zijn diep onder de indruk. We wisten echt niet
meer wat eerst tussen onze boterhammen of zoete broodjes te smeren. Of zullen
we eerst een stuk taart nemen? Koffie en thee was vanzelfsprekend à volonté.
Zelfs een glaasje met huisgemaakte likeur stond ingeschonken. De ochtendkrant
ligt op een vrije stoel naast mij. Zoals gewoonlijk lees ik slechts de koppen.
Na meer dan een uur later nemen we met een volle maag afscheid van het
vriendelijke echtpaar.
Het is zwaar bewolkt als we vertrekken en er staat
weer een strakke wind. We rijden richting Damme. We worden meteen opgeslokt
door een prachtig stuk natuur met weidse uitzichten. Een stilleven van
weilanden, akkers en grachten die afgeboord zijn met oude knotwilgen. We kiezen
ervoor om niet door het centrum van Damme te fietsen. Dat hebben we gisterenavond
nog uitvoerig gedaan en we besluiten om knooppunt 6 te volgen. We slalommen via
een smal asfaltpad tot aan de Damse vaart. Een kanaal van ongeveer 15 km lang.
Na de aanzet vanNapoleon begint het
graven in 1810. Koning Willem I komt in de plaats van de keizer en neemt ook de
plannen over van het kanaal. De Damse vaart werd dwars door het centrum van
Damme gegraven zodat heel wat gebouwen moesten verdwijnen.
We rijden de Damse Vaart over waar we links de
witte Schellemolen zien. Er was al sprake van een molen in 1479. De huidige
molen dateert van 1867 en maalde tot 1963. De toeristische boot met zijn rad
achteraan ligt aan de oever te wachten. Het schip vertrekt stipt om 15:00u en
vaart over de schilderachtige Damse vaart tot Brugge.
We fietsen op de Dammesteenweg op een oude
betonbaan met aan weerszijde oude knotwilgen die hoognodig gesnoeid moeten
worden. Voor de rest kleurt de omgeving al zomers groen. Dit is echt een streek
voor genieters. Hier fiets je met plezier door een pittoresk landschap met een
mix van akkers en weiden waar we volop lentegroen vinden. We rijden op het
grondgebied van Oostkerke, een deelgemeente van de stad Damme, dat in 1974
verkozen werd tot het mooiste dorp van West-Vlaanderen. We fietsen echter niet
door het centrum.
Na ons knooppunt linksaf in de Pompstraat waar we
gelukkig verlost zijn van de drukke Dammesteenweg. We fietsen tot het eind waar
we halt houden voor een laatste foto van de kerk en de witte molen van Damme.
We fietsen door een stuk mooie natuur en het zou nog mooier zijn onder een
stralende zon en wat minder wind. Maar je kan niet alles hebben.
We rijden verder en komen op het grondgebied van
Brugge. De omgeving is buitengewoon prachtig. De skyline kleurt groen door
talrijke bomen, afgewisseld met weide- en akkerland. Plekken waar we even
kunnen halt houden en wegdromen. Zullen onze achterkleinkinderen nog van zo'n
uitzicht kunnen genieten?
Om 10:30u zijn we in Dudzele belandt bij de
Sint-Pieters-in-de-Bandenkerk met bijhorend kerkhof. Rechts staat de ruïne
toren van de 12e eeuw. Dudzele was in de middeleeuwen een bekend
bedevaartsoord. Het was zo succesvol dat men met de opbrengst ervan, vanaf
1150, een grote kerk bouwde. Uit documenten uit 1161 blijkt dat Dudzele reeds
een imposante kerk had. Op de viering stond een witstenen klokkentoren. Ze werd
eind 16e eeuw verwoest als gevolg van de godsdienst troebelingen.
Uiteindelijk zou het hele gebouw instorten. De zuidelijke traptoren werd
bewaard en in 1715 werd er een klokkentoren van gemaakt, die tot nu toe dienst
doet. De nieuwe kerk werd pas in 1871 gebouwd op de grondvesten van de oude.
Links op de hoek staat de ons bekende kapel die dateert van WOI. Na de Eerste
Wereldoorlog besliste het gemeentebestuur om een gedenkteken op te richten ter
ere van de Dudzeelse gesneuvelden tijdens de Groote Oorlog van 1914-1918. In
andere gemeenten en steden was dit een plaat, een standbeeld of een monument,
alleen in Dudzele werd er een kapel gebouwd. Op 6 juli 1920 werd ze ingewijd.
In de kapel wordt hulde gebracht aan de gesneuvelden en zijn er gedenkenissen
te zien van de Dudzeelse oorlogsslachtoffers van beide Wereldoorlogen. In 1923
besliste het 'Komiteit van de Kapel der Gesneuvelden' om naast de kapel een
ereperk voor Oud Strijders aan te leggen met uniforme zerken. We hebben
ondertussen reeds elf kilometer gefietst.
Via de Herdersbruggestraat rijden we tot aan de
N348. De Herdersbruggestraat is een brede straat met mooie woningen die tamelijk
recent lijken. We steken het Boudewijnkanaal over via de Dudzeelse Brug. Deze
werd in 1996 gebouwd om een draaibrug te vervangen die dateerde van 1906. Waar
de brug precies zou komen werd een bitse strijd tussen Dudzele en Lissewege.
Een infobord ter plaatse legt alles uit! Voorbij de brug moeten we eigenlijk
rechtsaf slaan. We houden echter halt aan een houten zitbank met een propeller
van een vliegtuig. Aan drie hoge palen hangen verschillende vlaggen te wapperen
in de gure wind. Een infobord werd geplaatst als herinnering aan de bemanning
van de Bristol Blenheim R3896 LS van het 15de RAF Squadron die op 7 juli 1940
neerstortte in dit kanaal. Verdere uitleg staat op het infobord dat geplaatst
werd met de plechtige inhuldiging van deze herdenkingssite op 28 juni 2014 ter
gelegenheid van 70 jaar bevrijding van Dudzele. Vervolgens fietsen we naast het
12 kilometer lange Boudewijnkanaal dat gegraven werd van 1896 tot 1906. Na de
A11 fietsen we onder de spoorlijn Brugge-Knokke door. We bevinden ons in de Kuststreek.
We blijven naast het kanaal fietsen tot knooppunt 59.
Linksaf naar het centrum van Lissewege, één van de
tien mooiste dorpen van Vlaanderen. De huisjes in het oude dorpscentrum zijn
sinds eeuwen wit geschilderd. Het dorp is trouwens nog volledig aangelegd met
kasseien ook. Dat zie je niet alleen, dat voel je. De natuur roept en we
besluiten om in dit gezellige dorp met zijn vele terrasjes een sanitaire stop
te houden. Onze keuze valt bij 'Den Artist' een cultuur café waar het momenteel
uitzonderlijk rustig is.
Na een natje en een droogje wandelen we met de
fiets aan de hand naar de O. L. Vrouwkerk.De gotische kerk is van de 13e eeuw. Tijdens de
godsdienstoorlog, in 1586, werd de kerk dooreen brand verwoest maar weer herstelt. Ze was tevens een bedevaartsoord
met een mirakelbeeld van de Heilige Maria dat ook in 1586 door de Geuzen werd
vernield. De kerktoren is bijna 50 meter hoog en kan in juli en augustus
bezocht worden na 264 treden te beklimmen. Het monument voor de gesneuvelde
soldaten dateert van 1920. Verder op het Marktplein werd een beeldengroep in
brons geplaatst van Willem van Saeftinghe. Een lekenbroeder van de
cisterciënzerabdij Ter Doest die een belangrijke rol speelde bij de overwinning
van de Vlamingen in de Guldensporenslag van 1302. Het standbeeld, gemaakt door
Jef Claerhout, werd hier in 1988 onthuld.
Aan de overzijde bevindt zich het 'Dorpspoortje'.
Langs dit poortje van 1225 liep de weg naar de losplaats voor Doornikse steen
voor de bouw van de kerk. Deze steen werd over de Lisseweegse watergang
aangevoerd. De watergang werd met dit doel door de dorpsterp gegraven.
Aan knooppunt 40 rechtdoor de spoorweg over. Rechts
het voormalige stationsgebouw van 1906. In 2009 werd het vervallen gebouw
particulier verkocht en na een grondige restauratie werd er op 16 juli 2011 een
tentoonstellingsruimte en kunstgalerij geopend. Sinds 2014 werd er in het
gebouw een brasserie en een vakantieappartement bij gevestigd.
Aan knooppunt 84 fietsen we naast de spoorweg tot
in het centrum van Blankenberge. Eén kilometer verder stoppen we ter hoogt van
het station. Het is 12:45u en we hebben precies 23 kilometer gefietst. We
'parkeren' onze fietsen aan de voorgeschreven fietsstalling. Met een bang
hartje laten we ze alleen achter tot we de trein nemen. We gaan eerst
poolshoogte nemen in het station. Het eerste stationsgebouw van Blankenberge
werd in gebruik genomen op 3 april 1937 en werd gesloopt in 2013. Het werd
vervangen door het huidige gebouw dat plechtig ingehuldigd wordt op 4 juli
2018. Het biedt meer reizigerscomfort voor de duizenden pendelaars en
toeristen. We betreden de ruime hal met loketten, automaten en dergelijke meer.
Het is druk aan de loketten. Een vriendelijke ambtenaar staat ons gewillig te
woord en geeft ons de nodige info. Hij blijft zelfs vriendelijk als we hem een
tweede keer iets vragen, gewoon om zeker te zijn. Om kort te gaan: onze trein
vertrekt op perron 2 om 16:54u en rijdt van Blankenberge tot Genk. In Brussel
Zuid stappen we over. Met de fiets stappen we dan om 19:20u uit op het perron
van Ekeren. Het is een mondelinge overeenkomst en is dus niet bindend. Maar we
zijn opgelucht als we terug uit het stationsgebouw stappen. Zo ver zo goed. We
gaan nog enkele uren wandelen langs het strand. Een broodje eten en iets
drinken terwijl we nakaarten over het afgelopen midweek. Al bij al veel geluk
gehad met het weer. Dat was eigenlijk onze grootste zorg geweest. We werden op
elke B&B goed ontvangen. We hebben heerlijk geslapen en fantastisch
ontbeten. Volgens kenners: 'de belangrijkste maaltijd van de dag'. We wandelen
ondertussen langs de zeedijk. Er is minder wind dan verwacht. Zelfs op het
strand is het aangenaam wandelen. Op enkele strandjutters na is het strand
verlaten. Het schuim wordt door de wind op het zand geblazen.
Om 16:15u staan de fietsen al in de trein. Mijn
fiets wordt door de stationschef in het voorbehouden compartiment geplaatst
waar geen plaats meer is voor de tweede. Normaal hangen de tweewielers aan een
haak tegen het plafond, maar een e-bike hangen ze daar niet aan. Gelukkig zou
ik zeggen. De andere fiets blijft in de gang staan. Er wordt mij gevraagd om
hem in het oog te houden dat hij zeker niet valt bij vertrek of tijdens het
afremmen. We staan het dichts bij de wagon van 1ste klas. We mogen daar plaats
nemen tot aan station Zuid. Hier zitten we rustig. De trein vertrekt stipt op
tijd. Dat mag ook eens gezegd worden. Het compartiment wordt niet druk bezet. Toch
verwonderd het mij dat er zoveel jongeren voor eerste klas kiezen. Echt rustig
zitten kan ik niet. Ik maak me zorgen om de fiets. Als hij maar niet omvalt, en
als hij valt hoop ik dan maar dat er geen passagier gewond geraakt die net
passeert. Als de fiets valt is er zeker schade. In Brussel Zuid komt de
kaartjesknipper het compartiment openen waar de andere fiets staat. Ze helpen
echter niet om de fiets op het perron te zetten. Het lukt me vrij snel. Ik was
bang om tussen het perron en de trein te sukkelen maar het viel mee. Zo snel
mogelijk naar de lift, afdalen naar het gelijkvloers en daar de lift naar het
volgende perron te nemen voor onze verbinding naar Ekeren. De trein is hier
weer op tijd. Zo snel mogelijk iemand vinden die ons helpt de fietsen te
plaatsen. Zenuwslopend is het. Een compartiment met een fietslogo helpt ons,
maar de fietsen inladen moeten we voor eigen rekening nemen. Het compartiment
zit vol reizigers zonder fiets. Rechts zit een man met een gewone fiets. Links
maakt een jonge man plaats zodat ons Rina haar fiets tegen de klapstoelen kan
zetten en nog kan zitten ook. Noodgedwongen moet ik mijn fiets tegen haar fiets
stallen en kan ik nog net een zitplaats bemachtigen. In Berchem stappen de
meeste pendelaars uit en kunnen we onze fietsen apart opstellen en vastmaken.
Normaal gesproken moet de verantwoordelijke de deur openmaken om reizigers met
een fiets te laten uitstappen. De man met de gewone fiets wacht aan de deur
maar niemand komt opdagen. Dan maar zijn fiets op de schouder, twee, drie
treden omhoog naar het volgende compartiment en daar verlaat hij de trein.
Blijkbaar is het niet zijn eerste keer dat hij dit doet. Dat zie ik ons niet
doen met een elektrische fiets. No way. Als we Antwerpen bereiken komt de
kaartjesknipper langs en vraagt of de man met de gewone fiets al uitgestapt is.
Wat we glimlachend beamen. We drukken er nogmaals op om de deur te openen in
Ekeren en hij beloofd om het niet te vergeten.
Stipt op tijd houd de trein halt in het station van
Ekeren. Zoals beloofd komt de kaartjesknipper de deur openen. Nogmaals moet ik
de fietsen alleen uit de trein laden. Met het gevaar tussen de trein en het
perron te sukkelen. Maar eens uit de trein slaken we een zucht van verlichting.
We hebben het gehaald. We zijn thuis. Een bekende auto stopt vlak voor ons.
Onze oudste zoon en schoondochter, Danny en Veerle en in het bijzonder hun
oogappel Brent wilden ons komen opwachten en hij dacht dat de trein wel
vertraging zou hebben. Verkeerd gedacht dus. Toch leuk dat ze ons komen verwelkomen.
Toch?
We zijn gisterenavond als een blok in slaap
gevallen. Ondanks de felle wind buiten hebben we er hier in de woonwagen bijna
niets van gewaar geworden. De kleine ramen hebben dubbele beglazing en het
karkas van de woonwagen werd grondig geïsoleerd. Een elektrisch vuurtje hield
de koude buiten en maakte het binnen gezellig warm. De ramen konden voldoende
afgedekt worden zodat er bijna geen licht doorkwam. We worden wakker rond
07:30u en wachten op het ontbijt dat men ons brengt. Buiten is de wind gelukkig
wat geluwd. Het leek gisteren wel of het herfst was in plaats van lente. Nu
schijnt de zon en na het lekkere ontbijt nemen we afscheid van onze gastvrouw
en -heer. Onze fietsen mochten we
gisteren in het atelier stallen en daar waren we blij om want met die wind
zouden ze omgevallen zijn en hoogstwaarschijnlijk schade opgelopen hebben. Onze
batterijen moesten niet opgeladen worden. We kunnen nog minstens vijftig
kilometer fietsen.
Bij ons vertrek volgen we nog even knooppunt 51,
naar Damme, naar het westen toe. We moesten ons niet afvragen welke richting
het was. De wind steekt een tandje of twee bij en we moeten weer af en toe op
onze trappers staan. Als we dan afslaan naar links of rechts voelen we ons weer
koning te rijk. De boordcomputer wijst onmiddellijk een snelheid aan van 18
km/u. Even toch want de volgende straat moeten we weer richting westen. We
kunnen toch nog onderweg genieten van prachtige vergezichten. Het stille groene
landschap is een bont lappendeken van akkers en weiden waar koeien vredig
liggen te herkauwen. Ik vraag me vaak af welke dorpen er in de verte schuilgaan
achter de bomen waarvan we enkel de spitse kerktorens zien.
Vanaf knooppunt 52 fietsen we op de voormalige
tracé van spoorlijn 55. De sporen werden verwijderd en na de asfaltering werd
dit een volwaardig fietspad. We rijden niet door het centrum van Bassevelde
maar nemen wel een foto van de kerk waarvan de toren in de steigers staat.
Aan knooppunt 64 rijden we rechtsaf door de
Kaprijkestraatwaar de waterloop is
omzoomd met schilderachtige oude knotwilgen of -essen. De beek doorkruist een
contrastrijk landschap. De bomen geven door haar scheve groei de heersende
windrichting weer. Aan knooppunt 74 moeten we rechtsaf op een smal onverhard
pad dat bijna dicht gegroeid is. Links bevindt zich een smalle gracht en rechts
is een verhoging die de akkers aangeeft. Hier fietsen stelt onze zenuwen danig
op de proef. Ik begin te slingeren en besluit om het pad te voet te
doorkruisen. Voorkomen is beter dan genezen. Gelukkig is het slechts
achthonderd meter. In de verte spotten we de romp van een stenen graan- en
oliewindmolen. Opgericht in 1804 en in 1866 werd er een stoommachine geplaatst.
De kap en het wiekenkruis zijn in 1920 door een storm afgewaaid. Op één van de
akkers ligt een vracht mest. Het ligt klaar om met een tractor over de akker te
verdelen. De wind waait de geur de andere kant op. De volgende straat moeten we
rechtsaf en het aroma komt ons tegemoet.
Aan knooppunt 89 moeten we oorspronkelijk rechtdoor
maar besluiten rechts af te slaan naar het centrum van Sint Laureins. Het dorp
is een gemeente van Oost-Vlaanderen dat vooral bekendheid verwierf door zijn
polders, kreken en waterlopen. De kreken zijn nog getuigen van de
overstromingen vanaf de 12e eeuw. Links in de Dorpstraat houden we
halt bij een hoge wegkapel. Er is net gepoetst. De stoep is nog nat en het
ruikt naar javel. De kapel Heilig Hart en Heilige Blasius werd gebouwd in 1906
op vraag van de plaatselijke pastoor en weduwe De Smet-Baeyens. De dubbele
glazen deur is op slot maar de twee glas-in-loodramen opzij laten net genoeg
licht binnen voor een foto al moet ze getrokken worden door het glas in de
deur. Er staat een Heilig Hartbeeld op het houten altaar.
Wat verder in de Dorpstraat hangt een thermometer
aan de voorgevel van de plaatselijke apotheek die 19° Celsius aangeeft. We
houden halt bij de Sint-Laurentiuskerk die oud is en roept om gerestaureerd te
worden. De romaanse kerktoren werd in het begin van de 14de eeuw
gebouwd. De kerk zelf dateert van 1554-57. Enkele jaren later moest de kerk al
vergroot worden wegens het groeiende aantal parochianen. We kunnen de kerk van
binnen bewonderen en dat is niet te veel gezegd. Het interieur is buitengewoon
prachtig. In het hoofdkoor rijzen in mensengrootte gestalte de vier
evangelisten op en de patroonheiligen: Sint-Laurentius en Sint-Blasius. Er is
een rondgang met kapellen achter het altaar maar bezoek is niet toegelaten. De
glasramen zijn oogverblindend. Bij het verlaten van de kerk komen we langs het
bronzen Heilig Hartbeeld dat in 1947 werd geplaatst. Rondom de kerk worden
momenteel werkzaamheden uitgevoerd. De begraafplaats werd ontruimd en bomen
werden gerooid. Zou de kerk gerestaureerd worden?
In Dorpstraat 91 werd het gemeentehuis gebouwd op
de plaats van een oude in 1894 gesloopte pastorie. In 1902 werd met de bouw
gestart met op het gelijkvloers een café en conciërgewoning die dienden tot
1940. Op 1 mei 1995 werd een nieuwe administratie vleugel in gebruik genomen.
Aan de voorgevel werden twee gedenkplaten aangebracht. Eén ervan is voor de
'4th Canadian Armoured Division' die Sint Laureins bevrijdde in september en
oktober 1944. Voor het gemeentehuis , tegen een muur van bloeiende rode
rododendrons, werd een monument opgericht met een vos als afbeelding. Reynaert
de Vos torent op een granieten zuiltje boven enkele eenden in zijn buurt uit.
In de Reynaert-iconografie komen naast kippen echter heel wat eenden voor,
wellicht als verbeelding van Als de vos de passie preekt, boer pas op uw
ganzen. Tussen de purperen rododendrons en de groene aanplanting werd in 1920
het oorlogsgedenkteken opgericht voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen.
Een picknicktafel nodigt uit om onze meegebrachte lunch op te eten. De zon
schijnt en we verwarmen ons aan haar warme stralen.
Zelfs een klein dorp als Sint Laureins heeft als
toerist veel te bieden. Boven de daken van de huizen steekt een ronde koepel
met een veelvuldig glazen torentje uit. We zijn nieuwsgierig en fietsen er na
onze lunch naar toe. Het blijkt een voormalig Godshuis te zijn dat gebouwd werd
tussen 1843 en 1849 om tegemoet te komen aan het leed van de armen en zieken
van de streek. In 1940 en ook tijdens de bevrijding in 1944 vond de bevolking
er beschutting tijdens zware gevechten. In de jaren 90 van vorige eeuw stond
het pand te bekommeren. Sinds 2004 is het gerestaureerde 'Godshuis' terug open
en is het een prachtig complex dat ingericht is als hotel en worden er nog vaak
seminaries en feesten georganiseerd.
Op de hoek Kruiskenstraat en Caatsweg, richting knooppunt
91, houden we halt. Over de driehoekige verhoogde berm werd in 1841 de kapel
van de waterhoek gemetseld. Ze is hoogdringend aan restauratie toe. Ondanks dat
wordt ze nog mooi onderhouden. Het gebiedis prachtig landelijk en rustiek. Het is een feit dat de bordjes van het
fietsroutenetwerk ons langs de mooiste plekjes in de regio brengen.
We fietsen nog een stuk door het Meetjesland en
daarna door het Brugse Ommeland. We dwarsen het Afleidingskanaal van de Leie
of Schipdonkkanaal over de Celiebrug. De ijzeren ophaalbrug werd tijdens WOII
verwoest en rond 1947 heropgebouwd. Het kanaal loopt over een lengte van 56 km
vanaf Deinze tot in Zeebrugge waar ze uitmondt in de Noordzee. Het graven en
afwerken van het kanaal verliep tussen 1846 en 1860. Het kanaal was samen met
het Leopoldkanaal één van de eerste grote infrastructuurwerken in het jonge
België. Tijdens de beide Wereldoorlogen speelde het kanaal een belangrijke
strategische rol. Tegenwoordig is het Schipdonkkanaal een toeristisch lint
doorheen het Meetjesland. We houden even halt bij knooppunt 15 voor een paar
fotos. Het wordt beslist een pittige tocht langs het water want vanaf dit
knooppunt tot knooppunt 60 fietsen we 11,4 km langs het kanaal. Het is constant
opboksen tegen de wind. De zon schijnt maar we worden er niets van gewaar. Onze
jassen worden tot tegen de kin dichtgeritst. Onze kap op het hoofd en
dichtgeknoopt. We halen amper een snelheid van 13 km/u. We nemen een
ondersteuning meer en halen nu toch een 15 à 16 km/u. We proberen desondanks
toch een beetje te genieten van onze tocht langs het kanaal. Doch blijft het
een zware opgave. Maar we klagen niet want we houden het droog.
We rijden onder de Leestjesbrug van Maldegem door.
Aan het volgende knooppunt 15 wijken we af naar Moerkerke. Het is nog te vroeg
om naar ons slaapadreste rijden. Op de
kruising van de Waterhoek en de Vissersstraat staat de witgekalkte kapel
O.L.Vrouw van de Waterhoek. Op het eind van de achttiende eeuw stond hier op deze
plek al een kapel. De huidige kapel werd gebouwd rond 1870. Het is trouwens een
welgekomen afwisseling dat we afwijken naar Moerkerke na de koude strakke wind
waar we tegenaan moeten fietsen. De snijdende wind behoord nu toch even tot het
verleden. We willen in het dorp van de gelegenheid gebruik maken om wat avondeten
mee te nemen. De bebouwing neemt toe, we naderen het centrum van Moerkerke. We
hebben pech de meeste winkels hebben vandaag hun sluitingsdag. De kerkklokken
slaan net twee uur als we voor het kasteel van Moerkerke staan dat nog grotendeels
door water omgeven is. Het prachtig slot was tijdens de middeleeuwen een omwald
kasteel dat rond 1100 werd gebouwd. Tijdens de bezetting van WOII wordt het
kasteel geplunderd en raken de gebouwen in verval. In 1964 wordt het kasteel
gerestaureerd, vergroot en omgevormd tot etablissement voor feestelijkheden en
huwelijken. In de jaren 70 en 80 van vorige eeuw werd er nog een linker- en
rechtervleugel aangebouwd. Het is nu een restaurant. Op de plaats waar de
huidige kerk staat stond oorspronkelijk een kapel die rond het jaar 1600
verwoest werd. Ze werd heropgebouwd maar werd in de helft van het jaar 1800
afgebroken om een grotere kerk te bouwen die in 1870 ingehuldigd werd, opgedragen
aan de heilige Dionysius. Tijdens WOII kwam de kerk onder zwaar vuur te staan.
De toren werd eraf geschoten maar werd netjes terug hersteld. Ook deze kerk
staat momenteel in de steigers.
Terug naar knooppunt 15 en linksaf naast het water.
Terug opboksen tegen de strakke wind maar het is niet ver meer. Het is rustig
fietsen langs het water tot we opgeschrikt worden door de luidkeelse discussie
van een paar eksters die in de groene stilte de rust verstoren. Aan knooppunt
63 slaan we linksaf. Achteraf gezien was rechtdoor rijden naar knooppunt 67 een
beter idee geweest want als je daar linksaf slaat waren we sneller bij onze
B&B. Maar swat, we zijnondertussen
verlost van de gure wind. We zijn totaal (heerlijk) uitgewaaid. We worden goed
ontvangen en krijgen een rondleiding in ons huisje Natsha. We drinken een
kopje koffie en besluiten naar Damme te rijden om iets te eten.
Terug naar knooppunt 60 en vervolgens 71 en dan 28.
We bevinden ons, na drie kilometer, in het centrum van Damme. Een toeristisch
stadje met nog veel oude gebouwen en een lange geschiedenis. In de 17de eeuw
was Damme een versterkte stad met een stervormig grondplan gevormd door zeven
bastions. Het vestingwerk is gedeeltelijk verdwenen. In de Kerkstraat stoppen
we op de brug over het Zuidervaartje dat werd gegraven in 1841-1848 om het
overtollig water vanuit Sint-Michiels, Sint-Kruis en Asbroek af te voeren. Deze
brug vervangt een ouder houten exemplaar met eveneens houten balustraden. Aan
de linker kant staat nog steeds de zesdelige ophaalmechanisme.
Nog voor de kerk bevindt zich de eerste van twee
kazematten. De tweede bevindt zich aan de overzijde van de weg. Dit waren
vermoedelijk de soldatenverblijven of wapendepots van het 17de eeuwse Spaanse
garnizoen die de middeleeuwse stadspoorten moesten bewaken. Ze werden in
basaltblokken tussen de kasseien aangebracht. Momenteel is het een onderkomen
als winterschuilplaats voor vleermuizen.
We fietsen tot bij de O.L.Vrouw Hemelvaartkerk. De
kerk ontstond vermoedelijk in 1180. Ze werd tijdens de afgelopen eeuwen
meerdere malen gerestaureerd, afgebroken, geplunderd en uitgebreid terug
opgebouwd. In 1704 was de kerk zo erg in verval geraakt, bij gebrek aan
fondsen, dat men genoodzaakt werd om te slopen. Het transept en het schip
werden verwijderd en in 1727 werd de torenspits afgebroken. In 1807 werden toen
reeds tal van grafzerken uit de kerk verwijderd. In 1890 en 1904 werden er weer
restauratiewerken uitgevoerd maar haar lot was bezegeld. De westertoren is 43
meter hoog en na 209 treden, genieten we van een spectaculair uitzicht. In de
verte zien we de witte korenmolen langs de Damse Vaart. Beneden ons, op het dak
van het oude rusthuis naast de kerk, huizen ooievaars. Ook het interieur van de
kerk zelf kan bezocht worden wat echt de moeite loont.
Elk gebouw heeft zijn eigen verhaal zoals het
rustoord Sint-Jan in de Kerkstraat 33. Het was oorspronkelijk het
Sint-Janshospitaal van de 13de eeuw. Daarna volgden nog uitbreidingen tot de
20ste eeuw. Het oudste gebouw van het complex werd in 1249 opgetrokken in
opdracht van Margaretha II van Vlaanderen. Nu is er het oudheidkundig museum in
het hoofdgebouw onder gebracht en aanpalend is het OCMW voor bejaarden gekomen.
We fietsen verder langs oude monumentale gebouwen
die ons doen terugkeren naar die goede oude tijd. Ze getuigen stuk voor stuk
van een rijk en boeiend verleden. De achtzijdige gietijzeren waterpomp bij
huisnummer 38 dateert uit de 19de eeuw. In het waterbekken werden bloemen
aangeplant.
Verderop is het stadhuis van Damme dat gebouwd werd
in 1464-1467 op de plaats van een bouwvallige grotere halle van 1241. Het
huidige gebouw werd herhaaldelijk gerestaureerd.Een gedenkplaat voor de gesneuvelden van de
Eerste Wereldoorlog werd in natuursteen aan het stadhuis geplaatst op 23 juli
1922. Op de voorgrond staat het beeld van Jacob van Maerlant, onthuld op 9
september 1860. Hij was gekend als 'De vader der Nederlandse Letteren' die zich
in Damme vestigde rond 1265 waar hij schepenklerk wordt. Hij sterft te Damme
rond 1292 en word begraven onder de toren van de kerk.
Na ons diner fietsen we terug naar ons overnachtingsadres
in B&B Vandenstampershoek aan de Zuiddijk 19 Moerkerke.