Dinsdag 28
april 2015. Na een rusteloze nacht staan we om 07:30 uur op. Het was een koude en
lawaaierige nacht. Het verkeer op de Banterweg raast achter onze caravan over
de weg. We zijn het niet gewend. In Flevoland vroor het afgelopen nacht nog tot
-3°C. We hebben het gevoeld. Vandaag voorspellen ze af en toe een bui. Toch
zeker voor de middag. Maar de zon schijnt nu en er staat een zwakke wind. Daar
moeten we van profiteren. We ontbijten en maken een picknick voor onderweg. De
tulpenroute is een 100 kilometer lange autoroute door het tulpengebied in de
noordelijke helft van Noordoostpolder. Daar waar de meeste tulpen langs de weg
staan. Ons Jaarmagazine: Welkom in de Noordoostpolder bevat een toeristische
kaart met fietsknooppunten. Die hebben we zelf dan uitgestippeld, van knooppunt
naar knooppunt, maar we weten niet precies hoeveel kilometer ons traject is.
Het zal van het weer afhangen of we ze volledig doen, of we haken af.
08:30 uur.
Een uur later en de zon gaat reeds schuil achter grauwe grijze wolken. En het
kan nog erger. De wind is aangewakkerd tot 6 beaufort. Men verwacht slechts
temperaturen tot 12°C. Met een dikke jas, een muts en handschoenen vertrekken
we, met de fiets, vanaf de camping naar de lawaaierige Banterweg. Rechtsaf tot
bij de rotonde en weer rechtsaf door de Muntweg. De Lemstervaart, die we
dwarsen, is een kanaal dat loopt van Emmeloord naar Lemmer en mondt uit in het
IJsselmeer. Vervolgens rijden we over de A6 tot het eind. De Rijksweg, A6,
vormt een belangrijke verbinding tussen Amsterdam en Noord-Nederland. Vanaf nu
houden vaak halt om de tulpenvelden te fotograferen. Veel bollentelers doen elk
jaar hun uiterste best om een mooi gewas te verbouwen, en daardoor kunnen wij
genieten van de bloemenpracht. De velden zijn te bewonderen in alle bekende
kleuren. Rood, roze, gele, purperen, etc Aan de rotonde moeten we
oorspronkelijk naar links om de Kuinderweg/Marknesserweg te volgen. Maar er
mogen geen fietsen op deze weg. We nemen de volgende straat linksaf. We
bekijken of we tot bij de volgende rotonde geraken. Indien niet, rijden we terug
naar de camping en doen de route met de auto. We hebben geluk. Bij de volgende
rotonde kunnen we weer linksaf en rijden door de Marknesserweg of de N331. Met
ruim 2.000 hectare aan bloembollenvelden is Flevoland is één van de grootste
bloembollenkwekers van Nederland. Dat is onderweg duidelijk te merken. Vlakbij
de weg of ver weg, midden in het polderlandschap, kleuren de tulpenvelden rood,
geel, wit en vooral oranje. Rechts van ons stroomt de Zwolse vaart. Deze stroom
is eveneens een gegraven kanaal. Het water stroomt van het Kadoelermeer door
het Voorsterbos langs Marknesse naar Emmeloord en gaat daar over in de
Urkervaart.
Bij het
volgende tulpenveld staan enkele bomen zonder blad. De bomen dienen als
schutsel voor de nabijgelegen hoeve. Ons bomma neemt fotos van de tulpen,
terwijl we in de bomen het getok horen van een specht. Uiteindelijk kan ze de
vogel spotten. De bast van de boom is in de top gebarsten. Daar wil de specht
van profiteren om insecten te vangen en op onze beurt profiteren wij van het
moment om de vogel te fotograferen. Onze eerste specht op foto. Een unicum.
Onderweg
rijden we vaak voorbij blauw witte palen met bovenop een rode zeilboot op
woelige golven of een rood vliegtuig in nood. In het Jaarmagazine van
Noordoostpolder lezen we dat dit de Wrakkenroute is. Een fietstocht van ca. 50
kilometer langs vliegtuig- en scheepswrakken. Een geschiedenis van de
drooglegging van Noordoostpolder en WOII. De locaties van de wrakken zijn door
middel van deze herdenkingspalen in het landschap te vinden. Via de scancode
krijg je informatie over deze wrakken. In de vroegere Zuiderzee voeren
duizenden schepen af en aan en vonden vele scheepsrampen plaats. Al bij de
eerste inpolderingswerkzaamheden werden dan ook scheepswrakken aangetroffen.
Flevoland is met maar liefst 435 scheepswrakken één van de grootste droge
scheepskerkhoven ter wereld. Diverse schepen zijn in dit gebied in
moeilijkheden geraakt. Er zijn vele wrakken van boten gevonden in de
Noordoostpolder en hiervan liggen nog steeds enkelen in de grond begraven. Het
IJsselmeer was dan weer tijdens WOII een aanvliegroute voor de geallieerden. Er
waren toen weinig navigatiemiddelen. Urk en het IJsselmeer waren goede
oriëntatiepunten vanuit het vliegtuig. Tijdens de luchtgevechten zijn er
tijdens de oorlogsjaren 29 vliegtuigen neergekomen in de pas ontgonnen
Noordoostpolder.
We rijden
door de Luttelgeesterweg als we onze eerste regenbui krijgen. In zeven haasten
trek ik een regenbroek aan. Niet snel genoeg. Ik wordt toch nat. We schuilen
een paar minuten onder moeders paraplu. Het is slechts een bui. Verderop in de
straat staat een picknicktafel bij een enorm groot tulpenveld. Een infobord
verklaart: In de zestiende eeuw kwam de tulp naar Nederland. De plantkundige
Carolus Clusius speelde daarbij een belangrijke rol. Via zijn netwerk kwam de
tulp bij veel welgestelden in ons land terecht. In de zeventiende eeuw werd de
tulp zo populair, dat er een echte windhandel ontstond, waarbij veel geld voor
één enkele tulp werd betaald. Na die windhandel bleef de tulp in Nederland
populair. De commerciële teelt breidde zich in de negentiende eeuw uit van
Haarlem richting de Bloembollenstreek en kwam in de 20e eeuw ook in
andere delen van Nederland terecht, zoals de kop van Noord-Holland en West-Friesland. De polder viel officieel droog op 9
september 1942. Daarna is Noordoostpolder in razendsnel tempo ingericht en
ontwikkeld. Zo ontstond er een uniek landbouwgebied. Begin jaren zestig werden
de eerste tulpen in de polder geplant. Tegenwoordig worden er ieder jaar zon
1.900 hectare tulpen aangeplant. Deze leveren samen bijna 1 miljard verkoopbare
bollen op. Naast tulpen worden er ook lelies, gladiolen en blauwe druifjes in
Noordoostpolder geteeld. Noordoostpolder is in oppervlakte het derde bloembollenteeltgebied
van Nederland. Veel bloembollen zoals tulpen bloeien nu, in het voorjaar. Toch
is het al heel lang mogelijk om in andere tijden van het jaar bloeiende tulpen
te kopen: dit is het werk van bloementelers, de zogenaamde broeiers. Broeiers
kopen in de zomer tulpenbollen om deze in de winter in bloei te trekken. Ze
geven de bollen in het najaar in een koelcel een temperatuurbehandeling. De bol
denk in feite dat het winter is. Na die kou brengt de broeier de tulpen in een
warme kas waar de bol binnen enkele weken in een bloeiende tulp verandert. De
bloemen worden afgesneden en in bossen verkocht. De bollen worden weggegooid;
ze zijn door de snelle groei te verzwakt en kunnen daardoor niet meer gebruikt
worden. In de zomer koopt de broeier weer nieuwe tulpenbollen en begint het
hele proces opnieuw.
Bloembollen
hebben kou nodig om te kunnen groeien en bloeien. Daarom kunnen tulpen niet
geteeld worden in warme klimaten zonder winterperiode met enige vorst en dat is
ook de reden waarom ze in het najaar de grond in gaan. Tulpen komen
oorspronkelijk uit Turkije en zijn pas in de zestiende eeuw in Nederland
geïntroduceerd. Het woord tulp komt van het Latijnse woord Tulipa: de bloem die
lijkt op een tulband.
Hier, bij
een picknicktafel, drinken we onze meegebrachte koffie. Wat verder laten we het
dorp Luttelgeest links liggen en rijden verder op de Oosterringweg. We
passeren ook hier enkele hectaren fruitplantages. De perenbomen staan in volle
bloei. Op de appelbloesem is het slechts een kwestie van tijd voor de roze
knopjes tevoorschijn komen.
Eerste
straat linksaf in de Baarloseweg. Een oneindig lange straat en ze telt dubbel
want het regent nog maar eens. Hier besluiten we om onze tocht in te korten. We
moeten steeds maar opboksen tegen wind regen. Soms halen we nog geen 12 km/u.
Dan trekt de bewolking open en rijden we in het zonnetje. Echter niet voor
lang. We rijden net in de Uiterdijkenweg als de hemelsluizen opnieuw open gaan.
Bomma bemerkt een kinderboerderij waar je ook koffie of thee kan drinken. We
moeten er niet over nadenken. We mogen van de jonge mensen, die het dierenpark
onderhouden, iets drinken. Voor 2 drinken we een warme cappuccino en een
koffie.
Naderhand fietsen
we over de Kuinderweg. Een infobord trekt onze aandacht. We lezen: Zeldzame
planten weer terug in de berm. Wie op een zomerse dag door de Noordoostpolder
rijdt, wordt verrast door de vele gekleurde bermen. Mooi om te zien en ook
bijzonder. Deze bermen zijn geplagd. Doordat de voedselrijke bovenlaag is
verwijderd, kunnen verschillende bijzondere planten weer groeien en bloeien. Hier,
in de oostrand van de Noordoostpolder, bestaat de bodem uit kalkrijk, voedselarm
zand. Een bodemgesteldheid die in Nederland verder alleen in de duinen
voorkomt. Oorspronkelijk groeiden in deze bermen dan ook veel duinplanten, heel
bijzonder voor de jonge Flevolandse polder. Rond 1970 veranderde dit. De wegen
werden opnieuw geasfalteerd en de bermen aangevuld met voedselrijke zavelgrond.
De bijzondere planten verdwenen. Tot in 1998 het plan opgepakt werd om de
oorspronkelijke omstandigheden weer terug te brengen. De voedselrijke toplaag
werd verwijderd. Verspreid over de jaren 1999 tot 2009 is in totaal zon 40
kilometer berm op deze manier in ere hersteld met het kalkrijke, voedselarme
zand weer aan de oppervlakte. Het oude kiemkrachtige zaad in de zaadbank en
zaad dat is aan komen waaien, kreeg daardoor opnieuw een kans. Rietorchis,
bijenorchis en stijve ogentroost bloeien weer uitbundig in de bermen. Het
aantal plantensoorten is hier toegenomen tot maar liefst 290, waaronder 11
soorten van de Rode lijst. Ook de zeldzame argusvlinder wordt regelmatig
gezien. Een groot succes! De bermen in de Noordoostpolder staan bij
plantenkenners landelijk weer op de kaart vanwege de vele bijzondere
plantensoorten die er voor komen. Achter het hectaren groot oranje
tulpenveldbevindt zich het Kuinderbos.
Het grootste en oudste bos van de Noordoostpolder. Het bos strekt zich uit over
de grens met de provincie Overijssel. Het werd aangelegd in de jaren 40 van
vorige eeuw. We negeren de bewegwijzering en fietsen nog 8 kilometer verder tot
we rechtsaf slaan op de Muntweg. Terug over de A6 en de Lemstervaart. Als we
linksaf slaan op de Banterweg is het nog slechts 500 m tot bij de caravan. Tot
morgen. Tekst: Luc Verschooten.Fotos:
Rina Meurs.Bron: Wikipedia.
Tussen
Overijssel en Friesland, vlakbij het IJsselmeer ligt een uniek stukje
Nederlandse geschiedenis; Noordoostpolder. Op de bodem van wat ooit de
Zuiderzee was, drooggelegd in 1942 en de dag van vandaag rijk aan natuur,
historie en levendige cultuur. Tijdens het Tulpenfestival, dat dit jaar plaats
vindt van 16 april t/m 5 mei 2015, gaan we genieten van de mooie kleuren van de
tulpenvelden. Ook de dorpskernen doen mee. Elk dorp maakt een prachtig mozaïek
van tulpen. De bloeitijd van tulpen is afhankelijk van de groeiomstandigheden
zoals het weer en de tulpensoort. In de grote variatie van tulpen kennen we vroeg-
en laatbloeiers. We boeken een midweek op een camping in Emmeloord. Vroeg
boeken is aangeraden, anders is er geen plaats meer. Het min puntje is dat je
het weer niet kan vastleggen. Verleden week haalden we middagtemperaturen tot
20°C. Voor deze week worden slechts temperaturen verwacht van net boven de
10°C. Niets aan te doen. Vandaag maandag 27 april 2015 worden we vroeg wakker. Er
schijnt een waterachtig zonnetje, maar het is droog. Er waait een matige noordwestenwind.
Terug trui en jas aan. Bijna alles is al gepakt en gezakt en klaar om in de
auto te laden. De benzinetank is tot de rand gevuld en de vier banden staan
optimaal op spanning.
Om 09:00 uur
bevinden wij ons reeds op de E19 richting Breda. Nergens file of vertraagt
verkeer. Links van ons blauwe lucht en rechts probeert de zon door de
wolkensluier te breken. De buitentemperatuur wijst 9°C aan.
Na 44
kilometer loodst Lucy (GPS) ons richting Utrecht op de E312. Vandaag, 27 april
2015, wordt in Nederland Koningsdag gevierd. Vanaf 2014 wordt Koningsdag
gehouden op de verjaardag van Willem-Alexander. Op deze dag worden er
verschillende festiviteiten georganiseerd. Er wordt dan volop oranje kleding
gedragen en al wat kan versiert worden krijgt eveneens een oranje kleur. Het is
dan een traditie dat de Koning een officieel bezoek brengt aan enkele gemeenten
in het land.
De zijbermen
kleuren geel van de koolzaad bloemen. We krijgen mooie vergezichten te zien met
verschillende windmolens en fruitplantages. Het zijn schilderachtige
stillevens. Na 100 km rijden we door de provincie Utrecht. De kleinste
provincie van Nederland telt toch nog 26 gemeenten. Bij de Utrechtheuvelrugzijn de bermen begroeid met heide. De
Utrechtse Heuvelrug is een zandrug met toppen die boven de 50 meter gaan. Het
hoogste punt is de Amerongse Berg met 69,2 meter boven zeeniveau. Het gebied
bezit veel bos en heidegebied. De meeste bomen en struiken langs de snelweg moeten
nog in bloei komen. We zien nog niet te veel groen. Na de provincie Utrecht rijden
we door de provincie Flevoland. De jongste provincie van het land dat werd
erkend in 1986. We rijden eerst naar Kraggenburg in de Noordoostpolder voor een
korte fietstocht van ongeveer 20 km langs bloesemvelden. Tijdens de lente
bloeien eerst de sneeuwwitte kersen- en pruimenbloesems. Daarna volgt de,
eveneens witte, perenbloesem en uiteindelijk is het de beurt aan de roze
appelbloesem.
Op 8
kilometer voor Almere bevinden zich naast de snelweg de eerste tulpenvelden.
Hectaren tulpen schitteren in verschillende kleuren onder een blauwe lucht met
witte wolken. Rondom ons tientallen energie windmolens. We rijden de
Noordoostpolder binnen. Een bijzonder gebied met een rijke geschiedenis. De
polder viel officieel droog op 9 september 1942, midden in WOII. Daarna is
Noordoostpolder in een razendsnel tempo ingericht en ontwikkeld. Zo ontstond er
een uniek landbouwgebied. Dit is te danken aan vele hardwerkende boeren en
arbeiders die hoopten op een goed leven in de Noordoostpolder. Om 11:10 uur
rijden we over de Ketelbrug. Ze maakt de verbinding tussen de Noordoostpolder
en Oostelijk Flevoland over het Ketelmeer. De brug werd in gebruik genomen op
15 juni 1970. Lucy stuurt ons van de snelweg bij afrit nr 14 Emmeloord. Dan rechtsaf
om Nagele te volgen. Om 11:30 uur staan we geparkeerdop de parking van het Familiepark Netl De
Wildste Tuin te Kraggenburg. De place to by voor sportievelingen die graag
een balletje slaan. Voor de wandelaars zijn er de tuinen vol kruiden en voor de
kinderen is er het avontuurlijke speellandschap met sport en spel.
Rondom het
ingepolderde Flevoland is er heel veel water te vinden. Het water werd vroeger
druk bevaren door handelsschepen. Nu is het water zeer in trek bij sportieve
zeilers en strandliefhebbers. Moesten we hier een eeuw geleden fietsen, dan
fietsten we zes meter onder water. Enkele durvers startten een eeuw geleden om
van een stuk Zuiderzee een groot polderlandschap te maken. Dat is een feit
geworden.
Er staat een
koude strakke wind. We zullen een ondersteuning meer moeten nemen. We zetten
een muts op en onze handschoenen zijn eveneens geen overbodige luxe. Misschien
hebben we geluk en hebben we steeds wind in de rug. Met de fiets rijden we
terug naar de Leemringweg en slaan rechtsaf voor knppnt 64. We genieten
alleszins van het mooie landschap. Hier is alles vlak, maar je moet tegen de
wind vechten. Tractors rijden op hun land en ploegen de aarde om. De ellen
lange dreven ogen mooi door de oude statige bruine beuken. Ze staan nog niet in
volle bloei. Af en toe duwt de wind in de rug en fietsen we daardoor sneller
vooruit. Maar dat duurt niet lang. Na 5 km houden we halt bij onze eerste
boomgaard. Er staan slechts enkele witte bloesems aan de laagstammige fruit
plantage. Ons Rina begint enkele fotos te maken. Op het erf van de
nabijgelegen hoeve blaft een hond. Het dier komt voorzichtig afgelopen met in
zijn kielzog een man van middelbare leeftijd. We begroeten elkaar vriendelijk
en ik zeg hem dat we de bloesem willen bewonderen. Dat zal dit jaar niet gaan,
vertelt de fruitboer. Hij heeft deze perenbomen afgelopen winter hier geplant.
Dit jaar kan en mag deze plantage geen bloesem dragen. Volgend jaar komen er de
Conference peren aan de stammen te hangen. De boer heeft hectaren fruitstammen
verkocht. Vooral de pruimenbomen wilde hij kwijt. Nu houd hij nog deze 1,5
hectare over.
Bij de
volgende fruitplantage is niets van bloesem te zien. Alleen als we er kortbij
staan, zien we de roze knopjes van de appelbloesem. Nadat we de Zuiderringweg
gedwarst hebben vinden we het ene bloesemveld na het ander. Honderden hectaren
laagstammige fruitbomen. Afwisselend peren- en appelbloesem. Soms enkele
pruimenboompjes met enorm veel witte bloesem. Fruit en soms tulpenvelden, bos
en water beheersen het landelijk beeld rondom Kraggenburg. Het is rustig
fietsen. Af en toe worden we voorbijgefietst door een amateur wielrenner. Het
is 6,9 km tot knppnt 14. Linksaf in de Hertenpad. Landerijen met de bekende ruggen
die asperges bevatten. De voortuintjes ogen mooi door de kleuren van de
lentebloemen en bomen. De tulpen ontbreken nergens in de tuintjes. De akkers
zijn begroeid met paardenbloemen. De meeste fruittelers hebben hun landerijen
tegen de wind afgeschermd door bomen te planten tegen de straatzijde. Soms met
knotwilgen of dennenbomen.
De route
leidt ons langs weilanden met grazende koeien. We fietsen langs bossen waar
wandelaars hun hartje kunnen ophalen. We worden prettig gevolgd door vogelzang.
In elke boom horen we het gefluit of getjirp van kleine vogels. Bij de
driesprong op de Zwartemeerweg is knppnt 14. Linksaf om knppnt 3 te volgen tot
bij de voormalige vluchthaven met lichtwachterswoning, die in de toenmalige
Zuiderzee lag. Het werd gebouwd in 1848. Na verloop van tijd raakte het huisje
in steeds slechtere staat en werd het afgebroken om in 1877 herbouwd te worden.
De lichtwachterswoning is in 2002 opnieuw gerestaureerd en kwam in particulier
bezit. Het gebouw, Oud-Kraggenburg, ligt op 4,5 meter boven Nieuw Amsterdams
Peil. Het huidige dorp Kraggenburg, hier in de Noordoostpolder, is vernoemd
naar dit vroegere opgeworpen eiland dat nu te midden van de akkers van
Flevoland ligt. Een infobord, aan het begin van de weg, vertelt ons: Oud-Kraggenburg
is een voormalige lichtwachterswoning die tot monument is verklaard. Van 1845
tot 1848 zijn voor het op diepte houden van het Zwolse Diep twee leidammen
aangelegd. Ze werden gebouwd op kraggen, afkomstig uit de door vervening
ontstane plassen in Noord-West Overijssel. Deze kraggen, dikke pakketten van
(riet)wortels en plantenresten, werden als drijvende eilandjes (circa 15 bij 2
bij 1 meter) naar het werkterrein gesleept, onder een vlechtwerk van rijshout
geplaatst en verzwaard met puin en steen tot zinken gebracht. Rijkswaterstaat
liet in 1877 de oude lichtwachterswoning uit 1848 afbreken, de terp ophogen tot
ruim 400 meter boven AP en daarop de nu nog bestaande woning bouwen. Het
belangrijkste licht voor scheepvaart werd op het dak geplaatst. De haven, bijna
1 ha groot, bood plaats aan ongeveer 70 schepen. Waar vroeger schepen lagen
bevinden zich nu heesters en bomen. Op het zee-eind van de zuiderdam staat de
in 1994 nagemaakte lichtopstand; de oude werd bij museum Schokland
ondergebracht. Naast de
oprit staat een zitbank. We zetten er ons neer om onze picknick te houden. We
zitten heerlijk in het zonnetje. Ietwat beschut van de wind.
Het is bijna
half twee als we verder fietsen. Wind op kop. We nemen een ondersteuning meer.
De bomen op het eiland hebben nog geen bladeren. Ze zitten nog verscholen in
hun knoppen. Te wachten op warmer weer. Rechts van ons, op een golfbreker staat
een antieke metalen voortoren. Zo vinden we er straks nog één, bij de haven van
Kraggenburg. De zon verschuilt zich net achter een dikke wolk. Het wordt op slag
een paar graden koeler. De kop en nek van de twee witte zwanen zijn bruin door
steeds naar voedsel te zoeken in het bruine polderwater. Eén van de zwanen zit
op het nest. Een beetje verscholen tussen het riet.
We volgen
knppnt 3 tot bij de rotonde van Kraggenburg. Ons Rina neemt fotos van de
wakende leeuwen bij De Dam en daarna houden we halt bij de jachthaven. Een
bezoek is de moeite waard. De dorpskern van Kraggenburg ligt op loopafstand en
hier in de buurt werden mooie wandel- en fietstochten aangelegd. Kunst staat
voorop bij de jachthaven: een voet- en fietsbrug werd volledig aangekleed met
haakwerk en een rood witte vuurtoren op een pseudo golfbreker is een baken voor
de jachthaven. Langs een smal betonnen fietspad rijden we verder door het Voorsterbos.
Eén van de oudste bossen in Flevoland. Het bos werd aangeplant in 1944 met
verschillende loof- en naaldbomen. Er vliegen talrijke vogelsoorten rond en bij
de waterpoelen vliegen tientallen libellen. De amfibieën zie je niet maar ze
zijn er wel. We volgen knppnt 64. We
zijn omgeven door loofbomen die al groen ogen. De wind valt hier bijna helemaal
weg. Verderop stoppen we bij het pannenkoekhuis De Strooppot. Het interieur
mag dan in Oud Hollandse stijl ingericht zijn, wij zetten ons op het zonnige
terras achter een groene haag. Zalig genietend van een pannenkoek, een biertje
en de zon. De bewolking lost bijna helemaal op. Nu de wind wat minder is horen
we verschillende vogels een serenade fluiten.
Even later
staan we terug bij de auto. De parking staat nu bijna vol met geparkeerde
autos. We rijden door het centrum van Emmeloord. De hoofdplaats van de
Noordoostpolder. Sinds 1992 een volwaardige stad met als geografisch middelpunt
de watertoren van de polder. Bij Albert
Hein doen we nog enkele inkopen. Dat passeren we toch, dus dat is een
meevaller. We rijden vervolgens naar Camping Bospad in de Banterweg. De camping
ligt centraal in de Noordoostpolder, op wandelafstand van Emmeloord. Het leek
ons de ideale uitvalsbasis voor onze tulpenfietsroutes. Een ruime kampeer- en
camperplaats met verhuur van blokhutten en stacaravans. Nog diezelfde avond
zien we op TV-Flevoland dat de fruittelers vuurtjes moeten branden bij de
fruitplantages. Ze voorspellen vriestemperaturen voor vannacht. Tot schrijfs. Tekst:
Luc Verschooten. Fotos: Rina Meurs.
Maandag 20
april 2015. We zijn met de auto onderweg naar Vlaams-Brabant voor een
fietstocht langs de Getelinie. Het is onze eerste fietstocht van het jaar. Het
kan wel eens te zwaar worden. De wind waait nog steeds noordoost met een kracht
van 2 à 3 beaufort. Na 36 km rijden we de provincie Vlaams-Brabant binnen. Bij
de splitsing Luik-Charleroi is het sterk vertraagt verkeer. De autos staan
zelfs een paar minuten stil. Eens de splitsing voorbij rijden we terug vlot. Wat
verder beginnen de mooie vergezichten in het groene glooiende landschap van de
Dijlevallei. Om 10:40 uur verlaten we de snelweg en rijden we Tienen binnen. De
landschappen worden nog mooier door de bloesems van de vele fruitbomen. Een
paar minuten later plaatsen we de auto op een kleine parking in het dorpje Sint-Margriete-Houtem,
vlakbij de arduinen waterpomp van 1875. De Sint-Margarethakerk is afgesloten.
Ze is nog omgeven door een kleine begraafplaats met als blikvanger een wit oorlogsmonument
dat opgericht werd aan de helden die stierven voor het vaderland tijdens WOI. Een
klein infobord bij de kerk vermeld: Eénbeukige kerk bestaande uit vier
verschillende bouwfazen. Uitbreiding van het schip en toren (vroege 13de-eeuw),
gotisch koor (14de-eeuw). Het oudste gedeelte van de kerk is gebouwd met
hergebruikt Gallo-Romeins materiaal.
Achter de
parking bevindt zich een hoge kapel. In een steen boven de toegang staan de
woorden: J.S.M. en het jaartal 1891. De doorgang is afgesloten met een ijzeren
hekwerk. Deze kapel werd opgericht aan de heilige Margarita. Zij staat op een
sokkel met twee lammeren naast haar. De H. Margarita behoort tot de groep van
14 noodhelpers of noodheiligen. Zij wordt vooral vereert en aangeroepen voor
het bekomen van gelukkige geboorten. Enkele vazen met plastieken bloemen sieren
het altaar op. Een helrode sierdoek voor het altaar bevat de woorden: H.
Margarita B.V.O. Twee mini ramen met loodglas kleuren het interieur. Een
vriendelijke dame komt ons tegemoet en begint een praatje. Elk jaar in juni
wordt hier nog een kleine processie gehouden. Vanaf de kerk tot hier. Het is
een korte stoet maar ik vindt het mooi dat deze traditie nog wordt voortgezet.
Ik denk wel dat jullie de kerk kunnen bezoeken. Bel maar aan, daar aan dat
huis. Die mevrouw heeft de sleutel. Wij danken haar hartelijk en trekken onze
stoute schoenen aan. We mogen de kerk bezoeken. Tezamen met de
verantwoordelijke worden we in de kerk rondgeleid. Binnen in de kerk, rechts
naast het altaar, bevindt zich de grafsteen van Jan van Houtem. Eén van de
oudste en machtigste families van Tienen, de familie van
Hauthem, waaraan het gehucht zijn naam zou ontlenen. Hij was kanselier van
Brabant en eerste baron.Ook het retabel is een
bezienswaardigheid.
Met de kerk in de rug fietsen we naar links, richting knppnt 26. Het is ondertussen 11:30
uur geworden als we de eerste straat rechts nemen. We rijden in de
Wijngaardestraat. Een oude bolle kasseiweg met de nodige putten en kuilen. Hier
worden we volledig door elkaar geschud. We mogen dan ook nog op onze trappers
staan want het gaat heuvelop. Net uit het centrum hebben we een enorm mooi
panoramazicht. De skyline vertoont hectaren laagstammige perenbloesems. De
witte bloesem oogt van ver alsof het net gesneeuwd heeft. De landerijen vooraan
zijn netjes omgeploegd. De bruine grond wacht om gezaaid of beplant te worden.
Recht voor ons wappert de Belgische vlag. We zijn opgelucht als we na onze
eerste beklimming halt houden bij de militaire begraafplaats van Sint-Margriete-Houtem.
Op 18 augustus 1914 werd de Slag van Houtem uitgevochten. Houtem lag op de
Belgische verdedigingslinie van de Gete en het Belgisch leger trachtte er de
opmars van de Duitsers vergeefs te stuiten. Op het Houtemse slagveld vielen 86
Belgische soldaten, enkele Fransen en een dertigtal Duitsers. 173 gesneuvelden
werden toen op het Militaire kerkhof van Houtem begraven. Eerst lezen we
ons eerste infobord: Midden op het slagveld. Kijk, voor je deze begraafplaats
verkent, eerst even om je heen. Alles wat je ziet, was op 18 augustus 1914 een slagveld-
letterlijk.
Die dag werd Sint-Margriete-Houtem verdedigd door het
22ste-Linieregiment, 2.200 man sterk. Hun taak: 13.000 Duitsers tegenhouden.
Onbegonnen werk natuurlijk, en na een paar uur moesten ze zich ijlings
terugtrekken. In die paar uur waren meer dan 300 Belgen en een onbekend aantal
Duitsers gesneuveld. In de weken en maanden na de slag werden de gesneuvelden
in voorlopige graven gelegd. In 1916 besloot de bezetter ze te groeperen op een
nieuwe begraafplaats dat onder toezicht van de Duitse architect, Jacob Erkelenz
werd aangelegd. Het werd deze heuvelrug met uitzicht over het slagveld. In het
begin lagen hier niet alleen Belgen, zoals nu, maar ook Duitsers en enkele
Fransen. In de jaren 50, van vorige eeuw, werden de Duitse doden overgebracht
naar het oorlogskerkhof van Vladslo, in West-Vlaanderen. Ook de Franse
militairen werden gerepatrieerd. Enkele tientallen Belgische doden werden door
hun familie naar hun geboorteplaats gebracht. Daardoor liggen hier momenteel
nog 173 Belgische militairen, waarvan er vier niet meer konden geïdentificeerd
worden. De meeste slachtoffers zijn van het 22ste-Linieregiment. Dat regiment
rekruteerde voornamelijk in West- en Oost-Vlaanderen en Henegouwen. Dat zie je
aan de plaatsnamen op de grafstenen.
Links naast
de tekst is een zwart wit foto aangebracht met de volgende tekst: August. Deze
foto is waarschijnlijk genomen in het centrum van Tienen, kort voor het
standbeeld werd overgebracht naar de begraafplaats (de man rechts is architect
Erkelenz). Oorspronkelijk had het beeld een Duitse helm op het hoofd, maar die
werd na de oorlog door vandalen vernield. In de volksmond wordt het beeld
August genoemd- wellicht een verkeerde lezing van het opschrift op de voet,
dat Duits is voor augustus, de maand waarin de veldslag plaatsvond.
Vervolgens
lezen we nog een korte tekst uit het dagboek van Firmin Van Waerebeke. Een
soldaat bij het 22ste-Linieregiment: Opeens valt het kanon aan het bulderen:
t zijn de onzen die te Houtem op een hoogte staan en de Duitsers bemerkt
hebben. Ze naderen: eerst op 600 meter, dan op 400 meter: feu à volontè! Ze
lopen vooruit met twee of vier en laten zich dan alle 30 of 40 meter vallen om
te schieten; telkens ze opstaan, geven we vuur en nu en dan stuikt er een.
Op de
militaire begraafplaats staan de welbekende verticale arduinen zerken van WOI.
De kleine ronde Belgische driekleur en de bronzen plaat vooraan met naam,
voornaam, rang, geboortedatum en datum van overlijden. Op het betonnen voetstuk
van elke zerk ligt een witte kiezelsteen. Op het steentje werd een klaproos
geschilderd. Een mooi gebaar. Nergens wordt vermeld van wie dit initiatief
uitgaat. Het monument achteraan met de bijna naakte man, is van Baronin von
Vraniczani. Rechts van de inkom staat het schuilhuisje met bezoekersboek. In
het register zoeken we tevergeefs naar een naamgenoot. Een grondplan werd tegen
de wand bevestigt. De Japanse kerselaars bloeien weelderig. Voor de ingang van
de begraafplaats staat een picknicktafel. We maken er dankbaar gebruik van.
Na onze
picknick rijden we de Wijngaardestraat ten einde en dwarsen het kruispunt met
de Oplintersesteenweg. We volgen Tiensveld op een smal pad. Hier vertoont de
skyline het industrieterrein van Tienen met schuin links de kerktoren. We zijn
omgeven door weilanden, met in de verte slechts enkele boerderijen. Hier in de
open vlakte voelen we de kille wind. De zon gaat soms nog schuil achter een
wolkensluier. De kersenbomen kleuren mooi wit. Dat maakt onze fietstocht nog
aangenamer.
Na knppnt 26
rijden we tussen de fruitplantages, met vooraan hectaren grond waarasperges geplant zijn. De eerste asperges
worden in februari gestoken. Het echte aspergeseizoen werd half april geopend.
De oogst loopt nog tot eind juni. We volgen ondertussen knppnt 59. Linksaf de
Kopstraat volgen, die nog smaller is dan ons vorig pad. We
rijden langs enorme landerijen met perenbloesem. Aan de overzijde houden we
halt bij een appelplantage. De roze rode bloesem zit nog verdoken in de knoppen.
Lang duurt het niet meer. Voor we Utsenaak bereiken fietsen we langs
hoogstammige kersenbomen. Alles kleurt maagdelijk wit. Prachtig om naar te
kijken. Verschillende kleine vogeltjes vliegen van boom naar boom. De leeuwerik
vliegt vliegensvlug weg voor we een foto kunnen nemen. Ondertussen lost de
nevelsluier op. Het wordt gevoelig warmer, maar de wind blijft koud. Bij de tweede
splitsing rechtsaf in de Lindebaan. Volgende straat rechtsaf in een smal pad
tussen landbouwgrond dat slechts wordt gebruikt door tractors. We naderen de
boogpoort van het voormalige klooster van Maagdendaal te Oplinter. Het klooster
van Maagdendaal is een voormalige abdij van nonnen die in 1215 werd gesticht.
Het klooster werd tot tweemaal toe verwoest door oorlogshandelingen. Pas in de
16de-eeuw werd ze terug opgebouwd. Toen de Fransen binnenvielen werd de abdij
opgegeven. Eind 1796 werden de gebouwen verkocht. Nu rest er nog slechts een aanzienlijke
hoeve met het indrukwekkend poortgebouw. De beeldengroep in de nis boven de
poort heeft het hard te verduren door weer en wind. Alles roept om
gerestaureerd te worden.
Bij het
centrumbord van Oplinter moeten we rechtsaf in de Maagdendalweg. We verlaten
het dorp zonder het centrum aan te doen. Rechtsaf in de Ganzendries. Bij de
splitsing is een driehoekige kapel gemetst. Maria staat in een nis naast een
gedoofde noveenkaars. De wegkapel werd ingewijd in 1936 en hernieuwd in 1989. We
vervolgen onze weg over de Grote Gete.
Als we knppnt 58 volgen dwarsen we weer de Grote Gete. Naast de brug
werd een herdenkingssteen geplaatst voor Romain Oelemans. Hij was lid van de
Rotary club Landen en is hier verongelukt op 6 juli 2001.
We rijden 2,2km over de Oude Spoorweg tot knppnt 58. Ons pad is
afgeboord met loofbomen en struiken waar ontelbare kleine vogels zich
gehuisvest hebben. Het is een getjirp en gefluit van jewelste. Tussen de
gewassen spotten we vaak fazanten. Rechts van ons bevindt zich een golvend
heuvellandschap met een bont lappendeken van wei- en landbouwgronden. Bij het station
van Neerlinter ligt een weide met paardenbloemen. Een gele weide, alsof ze hier
gezaaid zijn. Het oogt mooi. Van ver leek het alsof hier koolzaad groeide. Neerlinter ligt in het Hageland en is eveneens de fruitstreek van Vlaams-Brabant. De streek tussen Tienen en Zoutleeuw wordt sinds mensenheugenis Linter geheten.
Na ons knppnt slaan we rechtsaf op oude kasseien. We klimmen omhoog
tegen 8 km per uur. Linksaf volgen we de Getestraat vlak naast de Grote Gete. De
oever is begroeid met koolzaad. Uit het zaad wordt koolzaadolie getrokken. Van
koolzaadolie kan ook biodiesel gemaakt worden. Het koolzaad is inmiddels een
belangrijk akkerbouwgewas. Het levert enorm mooie fotos op. Onze weg wordt een
grindpad. Bijna even gevaarlijk als de kasseiweg van daarnet. De kleine
steentjes springen onder de banden alle kanten op. We passeren een jong koppel.
Mevrouw heeft zich in de schaduw gezet met haar iPad. Meneer heeft haar fiets
ondersteboven op de grond geplaatst en mag de stuk gereden binnenband
repareren. Hopelijk blijven wij daarvan gespaart. Rechtsaf, nog steeds
Getestraat, maar nu op beton. Oef, onze banden staan nog hard. Hier bevindt
zich een natuurgebied dat beheerd wordt door Natuurpunt. Een infobord vertelt:
Beheer van het
Doysbroek. Het vroegere dorpsbroek dat de inwoners van Linter als gemeengoed
deelden, omvat bloemrijke graslanden en structuurrijke valleibossen en
houtkanten. De jarenlange intensieve landbouw zorgde echter voor een zware
verstoring van de bodem door bemesting en verdroging. Met een gericht maai- en
begrazingsbeheer tracht Natuurpunt het vroegere landschapsbeeld te herstellen.
Zo ontstaat hier een halfopen landschap waarbij beemden, ruigtes en struweel
elkaar afwisselen. De afwateringsgrachten slibben geleidelijk aan dicht
waardoor de gronden terug kunnen herstellen naar hun oorspronkelijke staat. Dit
zal zeker de dieren- en plantenrijkdom vergroten! Ook cultuurhistorische
elementen zoals knotwilgen en haagkanten worden goed onderhouden om
woongelegenheid te bieden aan heel wat dieren.
In de verte besproeit een tractor een veld. Het aroma komt ons
tegemoet. We moeten opnieuw klimmen. Als de stank enigszins draaglijk wordt
houden we halt om van een panoramazicht te genieten. Op de achtergrond een kersenplantage
met sneeuwwitte bloesems. Tegen de grond ontwaren we enkele bijenkasten. Achter
de plantage steekt de spitse punt van een toren uit. De kerktoren van
Melkwezer. De volgende straat rechtsaf in de Begijnhofstraat tot het eind. We
zijn in het centrum van Melkwezer, een deelgemeente van Linter. DeSint-Pancratiuskerk met
kleine begraafplaats errond is links van ons. Op de hoek van de Dorpstraat en
de Waterhofstraat staat het Heilig Hartmonument. Dan valt mijne frank. We zijn
daarstraks ons infobord vergeten bij het oude spoorwegstation van Neerlinter.
We hebben geen van beiden het paneel gezien. Het moet er nochtans staan. Ik
besluit terug te rijden. Bomma wacht hier, over de kerk, op een rustbank. Wat
de kop vergeet moeten bompas benen bekopen. Terug langs de odeur die het land
besproeid. Weer langs het kiezelpad met kans op een platte band. Terug langs de
oud bollige kasseiweg tot het station. Ik zie van ver ons infobord staan. We
zijn het voorbij gefietst toen we alleen oog hadden voor het gele
paardenbloemen tapijt. Ik lees op het bord: Een
zwarte dag. Dinsdag 18 augustus 1914 was een zwarte dag voor het Belgische
leger. Twee weken lang hadden ze het de vijand lastig gemaakt, maar die 18de
augustus ging een grote Duitse legermacht in de aanval op een frontlijn tussen
Geetbets en Tienen. De Belgen werden overal teruggeslagen. Nog diezelfde dag
gaf koning Albert zijn troepen het bevel zich terug te trekken naar Antwerpen.
De
brug over de Gete, hier vlakbij, werd op 18 augustus verdedigd door amper één
compagnie van het 22ste-Linieregiment. - hooguit 120 tot 150 manschappen. Kort
na de middag zetten de Duitsers de aanval in. Eerst beschoot hun artillerie de
Belgische stellingen aan de brug. Hetstation van Neerlinter werd daarbij zwaar beschadigd. Daarna joeg het
voetvolk de laatst Belgen op de vlucht.
Na
het gevecht trokken de Duitsers het dorp Neerlinter binnen. Daar staken ze 80
van de 120 huizen in brand. De meeste inwoners waren toen al gevlucht in de
richting van Oplinter en Tienen. Firmin Van Waerebeke, een
soldaat bij het 22ste Linieregiment schrijft verder in zijn dagboek het
volgende: Maar ziet, daar komt enen talrijke bende recht op het brugsken af.
De onzen schieten dapper, maar voor de overmacht moeten ze achteruit. Gansch
onze post, ransels achterlatend, wijkt, kruipt door een gat dat gelukkiglijk
door twee soldaten op voorhand in een haag gekapt was, en komt zoo over eene
gracht en over den ijzerenweg in de groote loopgracht waar de compagnie ligt. Ik maak
enkele fotos en keer terug naar Melkwezer en moeder de vrouw.
Na een rustpauze rijden we verder tot ons Rina een ijssalonnetje ziet.
We hebben dorst en zin in iets fris. Naderhand rijden we tot het volgende
kruispunt, niet linksaf, maar houden we links aan in een smal tractorpad,
tussen de Dorpstraat en de Lindestraat. Volgende pad linksaf fietsen tot het
eind. Linksaf in de Helen-Bosstraat met wind op kop. Het is even afzien, maar
het kan erger. De hoge bakstenen kapel op de hoek van de Helen-Bosstraat is gewijd aan Maria. Tegen de beige geschilderde muren
staat Maria met kind op een klein marmeren altaar. Stoelen nodigen uit om even
te verpozen. De groen geschilderde dubbele deur is omgeven door een boog van
Franse steen.
Rechtover het gemeentehuis met het aanpalend politiebureel van Linter, staat
ons infopaneel waarop we lezen: Commandopost van de lansiers. Op 10 augustus 1914, een
week na de Duitse inval in België, leverden enkele duizenden soldaten een kort
maar bloedig gevecht in Orsmaal-Gussenhoven. De inzet: zes bruggen over de
Kleine Gete. De Belgen van het 3de Lansiersregiment waren niet opgewassen tegen
de Duitse overmacht, en na een paar uur kregen ze het bevel om zich terug te
trekken. Wanneer een leger een vijandelijke aanval verwacht, proberen de
officieren kort achter de frontlijn een commandopost te installeren: een min of
meer veilige plek van waaruit ze de operaties kunnen leiden. Het gebouw voor
je-tegenwoordig het gemeentehuis van de fusiegemeente Linter- destijds het
gemeenteschooltje van Orsmaal- deed die 10de augustus dienst als commandopost
van het 3de Lansiersregiment. Van hieruit dirigeerde kolonel Hagemans, de
regimentscommandant, zijn troepen. Achter de school stond tijdens de gevechten
een peloton lansiers verdoken opgesteld. Zij konden als versterking in de
strijd worden gegooid. De school, gebouwd in 1904, deed tegelijk dienst als
Rode Kruispost. De gewonden die van het slagveld werden afgevoerd, kregen er de
eerste zorg toegediend. Wanneer hun toestand het toeliet, werden ze
overgebracht naar ziekenhuizen in Tienen en Leuven. Rechtsaf in de 3de Regiment Lanciersstraat. Voorbij de oude pastorie met museum tot bij het
monument van de 3de Linieregiment voor de kerk. Het monument werd opgedragen
aan kapitein commandant Leon Knapen. De eerste St-Lambertuskerk werd gebouwd door de
graaf van Leuven in 1106-1132. In 1737 brandde de toren af en men besloot een
nieuwe kerk te bouwen. Het duurde nog tot 1765 toen de eerste steen werd gelegd
voor de huidige kerk. De toren is 20 meter hoog en heeft nog een spits van 8
meter. De twee koorvensters werden in 1818 dicht gemetst. In 1940 werd de kerk
door een bombardement zwaar beschadigd. Oude zerken en kruisen staan tegen de
kerkmuur tentoongesteld. Beschreven in het Latijn en verweert door weer en
wind. Enkele onduidelijke jaartallen. Achter de kerkhofmuur ligt een waterpoel
met waterplanten en ontelbare lawaaierige kwakende kikkers. Slechts hun ogen
steken boven het water uit.
Rechts naast de hoofdingang vinden we enkele
grafzerken van oud-strijders van 1914-1918.Hun namen werden op de pilaren aangebracht. Op het ereperk liggen
zeventien slachtoffers van 10 augustus 1914 begraven. De zerken flankeren een
enorm monument met een gebeeldhouwde Belgische soldaat met een engel. Rechts
van het monument is de zerk geplaatst van Leon Knapen.
Langs
dezelfde weg terug en rechtsaf in de 3de. Regi. Lanciersstraat. Ons volgende
kapelletje is met cement bepleisterd en grijs geschilderd. Achter de getraliede
deur staat O.L.Vrouw met kind. Nogmaals achter tralies. Een noveenkaars wordt
geflankeerd door twee siervazen met bloemen. Mooi onderhouden. Na wat
bochtenwerk vinden we in de tuin van een moderne boerderij twee symbolen waar
hier alles om draait. Een reuzen appel en peer. Op de brievenbus prijkt dan
weer een mini tractor. Het broodnodige materiaal van de fruitteler. Tussen het koolzaad
vinden we knppnt 54 en paneel 17 in de Kleine Getestraat over de Kleine Gete. Een kort maar
bloedig gevecht. Op deze plek werd ooit gestreden op leven en dood. Op 10
augustus 1914 leverden Belgen en Duitsers hier het eerste gevecht op Brabants
grondgebied. Het was meer een schermutseling dan een heuse veldslag, maar het
was daarom niet minder ingrijpend. De Belgen verdedigden zes bruggetjes over de
Kleine Gete - je staat bij één ervan. Het zwaarst werd er gevochten bij de brug
over de steenweg, een paar honderd meter links achter je (er staat nu een
gedenkteken). Maar de Belgen waren niet opgewassen tegen de Duitse overmacht,
en na een paar uur kregen ze het bevel om zich terug te trekken.
We weten niet precies hoeveel soldaten er in Orsmaal zijn
gesneuveld, maar waarschijnlijk ging het om 21 Duitsers en zowat 30 Belgen. In
de hoeve Halleux, recht voor je, werd een Belgisch peloton onder leiding van
luitenant Halleux belegerd door de Duitsers. De gevechten werden geleverd door
cavaleristen, ruiters te paard. Aan Duitse kant vocht er een eenheid ulanen
mee, een gevreesd ruiterkorps. Toen de Belgen probeerden uit te breken, werden
ze gedood of verwond. Veel dorpsbewoners waren op tijd gevlucht. De
achterblijvers verstopten zich in hun kelders. Toch werden verschillende
onschuldige burgers door de Duitsers beroofd, mishandeld of vermoord.
Adolphe De
Clerck, onderpastoor van Orsmaal in 1914 schreef in zijn dagboek: Het was vier
uur in den namiddag, de slag was sinds twee uren geëindigd en nog staken zij
het vuur aan twee grote huizen.
We rijden
naar de bewuste brug. Rechtsaf op de grote baan. Het is nog een heel eind. We
vragen het aan het plaatselijke bewoner. We zitten juist. Het is een monument
in de vorm van een grafzerk met als opschrift: Brug Lt. Comte van der Burch
2eEskadron 3e Lansiers 10-8-1914. Luitenant Graaf Willem van der Burch was bevelhebber
over de 3de Lansiers en verdedigde deze brug met zijn manschappen. Toen het
onhoudbaar werd gaf hij het bevel om terug te trekken. Hij werd twee maal in
het been getroffen. Hij bleef echter strijden tot de dood. Hij was 33 jaar oud.
Terug naar
knppnt 54 en rechtsaf rijden we verder over de Waaiberg tot de splitsing.
Rechtsaf in de Hespense Steeg. Een lang smal pad tussen weilanden, afgeboord
met populieren en knotwilgen die hoognodig gesnoeid moeten worden. We fietsen tot
knppnt 55. Rechtsaf en nu fietsen we 1200 m en dwarsen de Langstraat met de
St-Annakapel. Rechtdoor richting Neerhespen-centrum. De St-Mauritiuskerk van
1773 heeft een kanonskogel in de gevel. Een
ingemetste arduinen steen vermeldt: Bataille de Neerwinden 1793. Rechtdoor tot bij knppnt 56. Nu
moeten we naar knppnt 60. Dat is bijna zeven km. Rechtsaf dus bij knppnt 56. We
rijden door de Walsbergenstraat. Linksaf in de Vijverstraat in Overhespen,
tot het eind. We rijden niet door het centrum.
Linksaf in
de Brouwerstraat voor flink wat bochtenwerk. Tussen akkers en weilanden
kronkelt ons fietspad. Langs ondiepe beken of waterlopen, soms afgeboord met
knotwilgen. In de Hekstraat bij de Kapel
van O.L.Vrouwvan Bijstand houden we
nogmaals halt. De kapel werd hier in Overhespen gebouwd in 1920 door de heren
Charles Dennen, Arthur Bourmanne en Arthur Henot als dank voor hun veilige
terugkeer uit WOI. De laatste restauratie gebeurde in 2011.
Na het
volgend kruispunt weer weiland, weiland en nog eens weiland. Stevige klimmingen
met natuur in overvloed. Traag komen we vooruit, maar zo genieten we des te
meer van het landschap dat ontzettend groen kleurt. We moeten linksaf op de N3.
De volgende straat weer linksaf in de Keienpoelweg, maar het is de Tolstraat. Bordje
gemist of ? Misschien de volgende straat? De N3 is juist. Misschien aan iemand
vragen? Niemand op straat. Verder door. Na een kwartier kan ons Rina toch
iemand strikken om de weg te vragen. Na veel gepalaver vinden we onze weg
terug. Blijkbaar daarstraks toch een bordje gemist, of het staat er niet meer. Een
benzinestation langs de weg heeft een digitale thermometer die 21° Celsius
aangeeft. Na een kwartier rijden zijn we terug op onze fietsroute. Knppnt 60.
Linksaf dus in de Keienpoelweg. Daarna dwarsen we de Eliksemstraat en rijden
het centrum van Hakendover binnen. De deelgemeente van de stad Tienen ligt pal op
de grens van Hageland en Haspengouw. Voor we de kerk bezoeken zetten we ons op
een terrasje langs de weg. Bij een Omer en een alcohol vrij biertje voor moeder
de vrouw is het zalig nakaarten over de tot nu toe gereden route. De tafeltjes
zijn oude naaimachines. Op het ijzeren onderstel werd een tafelblad
aangebracht. Heel origineel.
Daarna
bezoeken we de Goddelijke Zaligmakerkerk die ooit een bedevaartsoord was. Volgens
de stichtingslegende wierven drie vrome maagden in het jaar 690 twaalf
arbeiders aan om de eerste kerk in Hakendover te bouwen. De plaats werd hun
door een engel aangewezen op de dertiendach. Een dertiende werkman, die
tijdens de werkzaamheden duidelijk aanwezig was, ontbrak steeds bij de
maaltijden en bij de uitbetaling van het loon. Het was de Heer zelf die bij de
bouw van het heiligdom assistentie bood! De huidige kerk is het resultaat van
verschillende bouwcampagnes: in de 12de eeuw werd de Romaanse westertoren
gebouwd. In de 13de eeuw de kruisbeuk en schip. In de 14de eeuw werd voor een
hoog gotisch koor gezorgd. In de 15de eeuw kwam er een zuiderkruisbeuk en een
eeuw later zorgden de trouwe parochianen voor een noorderkruisbeuk en een
sacristie. De zijbeuken dateren van 1765. Na de brand van 1860 kreeg de toren
steunberen. Het zijn enkele trappen omhoog tot het monument van gesneuvelden
van beide Wereldoorlogen.
Nadien komen
we terug en slaan linksaf in de Putstraat. We volgen verder knppnt 60 langs
weilanden. Bij de grote baan (N3) fietsen we rechtdoor in de Bosschelstraat. We
rijden richting Tienen. Ondertussen is het 17:30 uur voorbij. Wind op kop en
weer een klimming. We worden moe. Dan zijn we bij knppnt 60.
Linksaf voor
knppnt 62. In de verte de suikerfabrieken van Tienen. Rechtsaf in de Ambachtenlaantot aan de Oude Spoorweg. Linksaf op het
Kluizenaarspad met links en rechts struikgewas en knotwilgen. Hier voelen we
geen wind. We beginnen als het ware te zweten tijdens een klimming. We naderen
nog maar eens de grote baan (N3). Hier rechtsaf en fietsen eerst rechtdoor naar
het centrum van Grimde. Een klein vierkant bordje met klaproos leidt ons naar
de Necropolis van Grimde.
Een monument
van stilte. Het is een uniek monument dat aan de buitenkant een kerk is en
binnenin een begraafplaats. Hier liggen de stoffelijke resten begraven van 140
Belgische soldaten die het leven lieten tijdens WOI. In hun opmars naar
Frankrijk kwam het op 18 augustus 14 in Grimde en St-Margriete-Houtem tot een
treffen tussen het Duitse leger en Belgische militairen. De Duitsers wonnen, de
Belgen wachtte de taak hun gesneuvelden te begraven. In een streven om hen een
respectabele begraafplaats te geven werd een niet direct voor de hand liggende
locatie gekozen; de ruïnes van de oude Sint-Pieterskerk, hier in Grimde. De
crypte evolueerde vrij snel van begraafplaats tot een plaats van bezinning en
herdenking. Al in volle bezettingstijd vonden hier onder toeziend oog van de
bezetter herdenkingsplechtigheden plaats. Na de oorlog werd de kerk
gerestaureerd en kreeg de oorspronkelijke parochiekerk een definitieve
invulling als soldatenkerkhof. We moeten ons haasten want de kerk sluit om 18
uur. Langs de hoge zware bronzen deuren dalen we enkele treden af tot in de
crypte. De witte grafstenen zijn sober, maar indrukwekkend. Op de zerken liggen
fotos, plaketten en kransen van familieleden. Elke zerk is versierd met een
Belgische helm en een eikenblad als teken van moed en wijsheid. De mooie gekleurde
glasramen, vervaardigd in WOI taferelen, scheppen een speciale sfeer. Het is
overweldigend. De begraafplaats is helder verlicht. De meeste opschriften zijn in
het Frans. Het loont de moeite om langs hier te passeren.
Het Getelinie
infobord 20 legt uit: Stad der doden: De Necropolis op 18 augustus 1914, twee
weken na hun inval in België, bereikte het Duitse leger Tienen. Ten noorden en
Oosten van de stad botsten ze op de achterhoede van het Belgische leger, het
22ste Linieregiment. Het kwam tot een veldslag, waarbij honderden soldaten
sneuvelden. Die werden in de dagen en weken daarna in geïmproviseerde graven
gelegd. Begin 1915 kreeg de Gemeentelijke Ontgravingsdienst van de Duitse
bezetter de opdracht om de gesneuvelden, Belgen zowel als Duitsers, plechtig te
herbegraven. Dat zou gebeuren op een speciaal aangelegde begraafplaats in
Sint-Margriete-Houtem, maar die werd snel te klein. Daarom besloot men 145
Belgische gesneuvelden hier bij te zetten, in de bouwvallige Sint-Pieterskerk.
Die kreeg ook een nieuwe naam: Necropolis, de Dodenstad. Momenteel liggen hier
nog 140 Belgen begraven. Eén van hen is kolonel Guffens, de bevelhebber van het
22ste Linieregiment. Hij overleed in 1943, en werd op zijn eigen verzoek
bijgezet tussen zijn mannen.
Een Duitse
tekening werd naast de tekst afgebeeld en toont de Necropolis tijdens de oorlog:
Aanvankelijk
stonden er kransen op de graven, later houten kruisjes. Bij de ontploffing van
een munitietrein in 1919 liep de kerk zware schade op. In 1928 werd de
herstelde Necropolis, ditmaal met grafstenen, plechtig ingehuldigd. Ons infozuil heeft nog een tekst
uit het dagboek van Léonard Reynaerts, Gemeentelijke Ontgravingsdienst Tienen,
1915. De
lijken werden aan een grondig onderzoek onderworpen ter vereenzelviging. Alle
gevonden voorwerpen en souvenirs dienden ontsmet door middel van brandende
alcohol, waarna ze geborgen werden in een gesloten omslag met buitenzijdse
vermelding der identiteit van de afgestorvene.
Het is zes
uur als we terug buiten staan in het zonnetje. Op de bronzen plaat bij de
ingang lezen we nog: In Memoriam, in deze crypte rusten 140 van onze helden,
gesneuveld voor het vaderland op het slagveld van Houtem Ste Margeriet en
Grimde 18-8-1914.
Terug naar
de N3, linksaf en rechtsaf in de Witte Vrouwenpad voor ons volgende paneel nr 19 bij het station van Grimde. We
lezen: Op
4 augustus 1914 viel het Duitse leger België binnen. Het kostte twaalf dagen om
de forten van Luik te veroveren, maar toen dat uiteindelijk gelukt was, lag de
weg naar het binnenland open. De eerste natuurlijke hindernis voorbij Luik was
de rivier de Gete, ten oosten van Tienen. Daar lagen duizenden Belgische
soldaten klaar om de Duitsers tegen te houden. De Belgen kwamen naar het front
met speciale soldatentreinen. Hier, in het stationnetje van Grimde, een paar
kilometer ten westen van de Gete, stapten ze uit. Op 18 augustus werden ze
aangevallen door de Duitsers later die dag werd er ook meer noordelijk
gevochten, in en rond Sint-Margriete-Houtem. Bij de gevechten in Grimde en Sint-Margriete-Houtem
kwamen meer dan 300 Belgen om het leven. Lang voor 1914 hadden stafofficieren
in alle legers minutieus berekend hoe lang het zou duren om honderdduizenden
soldaten met de trein naar het front te brengen. Zelfs een kleine hapering,
dachten ze, kon dramatische gevolgen hebben. Elke dag vertraging bij het afkondigen
van de mobilisatie, waarschuwde de Franse stafchef Joffre, betekent dat de
vijand 15 tot 25 kilometer verder doordringt op ons grondgebied. Na de oorlog
werd het station van Grimde gebruikt om munitie op te slaan. Op 21 maart 1919
ontspoorde vlakbij een goederentrein en ontplofte de munitie. Er vielen drie
doden, en alle huizen binnen een straal van 500 meter werden vernield of zwaar
beschadigd.
Een bordje
brengt ons tot bij de grote Kapel ten Steen. De deur staat uitnodigend open. Het mooie schilderij van de Proostbroeders hangt
hier te donker. Er hangen vele infoborden waarop we lezen dat deze kapel is
gebouwd langs de Romeinse heirbaan van Keulen naar Boulogne-sur-Mer. Ze maakte
deel uit van de leprozerie voor mannen buiten de Maastrichtse poort. Een
Benedictijnenmonnik-kluizenaar verzorgde er de zieken. De kapel werd toegewijd
aan de H. Maurus. Bedevaarders zetten een ijzeren kroon op om hoofdpijn en
kopzorgen te voorkomen en te genezen. Het gebedshuis werd ingewijd in 1331. In
de loop der volgende eeuwen onderging het verscheidene uitbreidingen. Er kwam
ook de Mariaverering bij en kreeg het bedevaartsoord zijn huidige naam. In 1699
kreeg de kapel haar huidige uitzicht. Dat is ook de datum die we aantreffen
boven de ingangspoort. Na de brand van 1755 herbouwde men de zuidelijke
zijbeuk. Het beeld van O.L.Vrouw is gehouwen uit steen van Euville (Franse
kalksteen).
Verder tot
knppnt 62. Een kwartier later belanden we bij de Begijnhofkerk van Tienen. Beter
gekend als de ruïne van de Paterskerk, de tweede oudste begijnhofkerk
van België. In 1245 was men begonnen aan de bouw van de kerk. De begijnhofsite
werd tijdens de luchtbombardementen in 1944 bijna volledig verwoest. Enkele
kloostergebouwen, het ziekenhof en de Paterskerk bleven gespaard. Op 22
september 1976 werd de kerk door een hevige brand grotendeels vernield. De
ruïne werd gerestaureerd en in 1997 ingericht als wandelpark.
We moeten
knppnt 24 hebben maar die staat hier niet bij. We volgen even rechtdoor knppnt 13
langs de Bostsestraat tot over de N29. Hier
krijgen we terug knppnt 24. Eureka. Knppnt 24 brengt ons naar de Markt van
Tienen dat we even later bereiken. Op de klok is het 18:30u. We zijn in het
centrum van Tienen aan de Grote Nete. De stad ligt op een hoogte van 40
meter. In de eerste eeuwen van onze tijdrekening was Tienen een marktdorp,
ontstaan langs de heirbaan Tongeren-Cassel. Begin 11de eeuw verwierf Tienen het
stadsrecht en omstreeks 1250 was het de hoofdplaats van een meierij. De
oprichting van drie suikerfabrieken in de 19de eeuw luidde een periode van
nieuwe welvaart in. We vinden paneel 21 op de Kalkmarkt naast de O.L.Vrouw-ten-Poelkerk. Bij de
vliegende madam. De tekst luidt: In de jaren na de Eerste Wereldoorlog
beleefde het zegevierende België een opstoot van vaderlandsliefde. De stad
Tienen wilde niet achterblijven en besloot met steun van de Belgische staat een
monument op te richten voor de Tiense gesneuvelden en gedeporteerden. Het
vergulde beeld van Nikè, de Griekse godin van de overwinning, rust op vier
stenen kanonslopen. Daarop staan in het Frans de namen van vier roemruchte
slagvelden: Luik,Halen, Sint-Margriete-Houtem en de IJzer. De gewone Tienenaar
was iets nuchterder: in de volksmond werd het beeld algauw de gouden madam of
zelfs de vliegende madam genoemd. Op 23 mei 1923 werd het monument plechtig
ingehuldigd in aanwezigheid van kroonprins Leopold, de latere koning Leopold
III. De directeur van de Tiense muziekacademie, Bernard Van Perck, componeerde
voor de gelegenheid twee cantates.
In het suikermuseum, op de Grote Markt, komt de hele
wereld van suiker aan bod. Het gebouw dateert van 1846. Achtereenvolgens werd
het Vredegerecht erin ondergebracht, het politiekantoor, de burelen van de
Burgerlijke Godshuizen en Octrooien. Maar ook was de Dienst voor openbare
Werken hier gehuisvest. Naar aanleiding van de 150ste verjaardag van de Tiense
Suikerraffinaderij werd besloten een Suikermuseum op te richten in de stad. In
2002 werd het suikermuseum hier geopend. Op de Markt staat het monument ter
herdenking van de 75ste verjaardag van de Belgische
onafhankelijkheid. In de volksmond al vlug De Groene genoemd. Het monument is
van Jef Lambeaux en werd hier onthuld op 6 augustus 1905.
De O.L.Vrouw-ten-Poelkerk dank haar naam aan een legende
uit de 12de eeuw. Een eervol man zou zijn vermoord waarna zijn lijk in deze
poel werd geworpen. Daarop voorspelde een vrouw dat er uit de poel een tempel
zou oprijzen. Omdat sinds die dag heel wat mirakels aan de poel werden
toegeschreven, gaf de toenmalige hertog van Brabant Jan I de opdracht tot de
bouw van een kerk, ter verering van deze vrouw. Met de kerk wordt gestart op de
Grote Markt tussen 1358 en 1375. Rond 1470 is de kerk voltooid maar in de
eeuwen daarop werden herstellingen uitgevoerd. In 1635 leed de stad zwaar onder
een Frans-Hollandse aanval tegen de Spanjaarden. Na WOI werd de laatste hand
gelegd aan de kerk. In 1921 kon kardinaal Mercier de kerk inwijden.
Hier drinken we nog een laatste glas op een schaduwrijk
terrasje. Het is 19:00 uur. Links naast de kerk staan vijf zuilen met personen.
Dit monument herdenkt de inwoners van Tienen die zijn omgekomen of vermist in
de oorlog van 1830, WOI en WOII. De Lourdes grot is ook een bezienswaardigheid.
Het grotteke werd gebouwd in 1858 na de verschijning van O.L.Vrouw in
Lourdes. Een diepe grot met trapjes naar beneden. Veel plakketten met
huldebetuigingen aan Maria getuigt dat deze grot nog steeds een bijzonder
bedevaartsoord is.
Om terug
naar knppnt 8 te rijden volgen we eerst een stukje knppnt 26. Linksaf op de
aanlooproute tot bij het monument van het 22ste Linieregiment op de Kabbeekvest,
nabij de Sliksteenvest op de N3. Het laatste infobord verklaard: Dit monument
voor de gesneuvelden dateert uit 1923. Het was een privé-initiatief van de Amicale
des Anciens Combattants de Hauthem Sainte-Marguerite, een vriendenkring van
vooral Gentse oud-strijders van het 22ste Linieregiment de eenheid
die de zwaarste klappen kreeg tijdens de Slag van Sint-Margriete-Houtem, op 18
augustus 1914. Op de achterzijde worden alle gesneuvelden van dat regiment
opgelijst. Eigenlijk was het de bedoeling dat het monument op de militaire
begraafplaats van Sint-Margriete-Houtem zou komen, maar daar stak de Nationale
Commissie voor Krijgsbegravingen een stokje voor. Dat had alles te maken met
twee bronzen platen die op het monument waren aangebracht. De ene beeldde de
Duitse inval in België af, de andere de Duitse gruweldaden tegen burgers. In de
broze jaren twintig lag dat politiek toch te gevoelig, zeker op een
begraafplaats waar toen nog Duitse soldaten lagen. Het monument kwam dan maar
hier, aan de Oplintersepoort. Toen de Duitsers in mei 1940 opnieuw het land
binnenvielen, haalden zij de bronzen platen weg. De plaat met de gruweldaden
werd gesmolten, de andere wordt bewaard in het depot van stadsmuseum Het
Toreke. Het monument was het werk van twee Gentse broers: Maximiliaan Le Roy
ontwierp de sokkel, zijn broer Hippolite de beeldengroep. Die stelt een gewonde
Belgische officier voor die een soldaat wijst waar de vijand zit. Opvallend
detail: de twee mannen dragen een lange wollen jas. Deze jassen maakten deel
uit van het officiële Belgische uniform bij het begin van de oorlog, ook al
waren ze veel te warm voor de hete augustusdagen van 1914.
We kijken
uit naar een knooppuntenbordje met het cijfer 8. Dat zien we niet. Kortbij
echter staat een wegwijzer naar St-Margriete-Houtem: 2 km. Ik moet ons Rina
niet overhalen om dit bord te volgen. Ze drukt nog een blokje meer op haar
e-fiets in en rijdt onvermoeid de laatste kilometers tot ons vertrekpunt. Ik
kan haast niet volgen. We zijn terug bij de auto om 20:00 uur. Nog een uur
rijden tot Ekeren. Tot schrijfs. Tekst: Luc VerschootenFotos: Rina Meurs.