Dinsdag 10
juni 2014. Om 07:00u scheen de zon, volop in al haar glorie. Nu is het 08:30u
en de bewolking trekt een deken over het landschap. Gisterenavond heeft het
hier nog flink gedonderd en gebliksemd. In de verte verdampt het regenwater in
het bos. Het vormt een dichte nevel en stijgt omhoog. Daar vormt het opnieuw
regenwolken. De weerman beloofde voor vandaag opklaringen met buien. We nemen
het zekere voor het onzekere. We besluiten een autoroute te
maken. De route hebben we enkele maanden geleden al uitgestippeld met het doel;
als het slecht weer is rijden we met de auto. Sterker nog. We hebben twee autoroutes voor deze
week. Autoroute één brengt ons naar Wervik, bij de grens van Henegouwen. De
streek staat bekend voor zijn tabaksteelt. We gaan er het tabaksmuseum
bezoeken. Het heeft voor ruim een half jaar de deuren gesloten voor een
grondige herinrichting. De vernieuwde site was voorzien voor april, twee
maanden geleden dus. We zijn benieuwd.
Onderweg
houden we halt in de Hollebeekstraat te Wijtschate bij een kleine
begraafplaats. Het is de Somer Farm Cemetery no 1. Ze werd genoemd naar een
vlakbij gelegen boerderij. Onze fotocamera laat het weer afweten. Weer gedaan
met fotos nemen. We betreden de begraafplaats langs de toegang die met een
ijzeren ketting is afgesloten. Twee sierkersen zorgen voor schaduw. De
begraafplaats telt circa 89 zerken. We zien één zerk met Davidster. De soldaat
stierf op 19 jarige leeftijd. Deze begraafplaats werd voor het eerst in juni
1917 in gebruik genomen. Vijf graven werden stukgeschoten en konden niet meer
gevonden worden. Deze soldaten worden herdacht op Special Memorials. De
blokken dragen de tekst Known to be buried in this cemetery. Er bestond nog
een Somer Farm no 2. Deze werd echter na de oorlog ontruimd en overgebracht
naar Wijtschate Military Cemetery.
Bij het
kruispunt Rijselstraat-Hollebeekstraat staat het monument van de 57ste
Regiment Infanterie Brigade. Het monument is een kruis op een sokkel, geheel
vervaardigd in blauwe natuursteen. Vlakbij in de Rijselstraat ligt de Military
Oosttaverne Wood Cemetery. Gelegen op
het grondgebied van Wijtschate. We betreden de rustplaats langs een groot
toegangsgebouw met drie rondbogige doorgangen. De grote Britse begraafplaats werd
in gebruik genomen vanaf de eerste dag van de Mijnenslag, op 7 juni 1917. Na de
oorlog werd de begraafplaats enorm uitgebreid met graven van omliggende
slagvelden, waaronder de gesneuvelden van Hill 60. Centraal staat de Stone of
Remembrance, die telkens vanaf 1.000 doden op een begraafplaats wordt
geplaatst. De inscriptie luidt: Their name liveth for Evermore. Hier rusten
1239 doden waarvan er 795 niet geïdentificeerd werden. Verschillende zerken
zijn tijdelijk weggenomen voor renovatie. Een klein aluminium infobord met
naam, rang, regiment en datum van overlijden getuigen van respect voor de
nabestaanden. Tijdens WOII werden hier nog 117 Britten begraven, waarvan 9
onbekende, van mei 1940. Vooraan in de hoek staat eenzaam en alleen een kruis
van Hadou Mohammed. Gestorven voor Frankrijk in mei 1940. Achter de
begraafplaats, omgeven door weiland staan op enige afstand van elkaar de resten
van twee bunkers. Overwoekerd met onkruid.
Om 09:45u
parkeren we voorbij het museum in de Koestraat te Wervik. De deuren openen
eerst om 10:00u en daarom wandelen we eerst naar de kerk. De stad Wervik ligt
langs de Leie, die er de grens met Frankrijk vormt. Daar ligt de Franse
gemeente zuid-Wervik (Wervicq-Sud). Op 5 oktober 1914 vielen Duitse troepen de
stad binnen. Tijdens de Duitse bezetting vormden Wervik en Wervicq-Sud in
Frankrijk opnieuw één geheel. Wervik was de eerste stad net buiten het front,
dus werden Duitse soldaten er ingekwartierd en gewonden verzorgd. Adolf Hitler
werd na een gasaanval in 1917 in zuid-Wervik verzorgd. De inkwartiering van
Duitse troepen gaf aanleiding tot ongewone activiteiten in het grensstadje.
Aankomsten en vertrekken van Duitse eenheden, transport van gewonden of
krijgsgevangenen, begrafenisstoeten en collectieve teraardebestellingen, maar
ook verplichtingen voor de inwoners, met zware boeten. In 1917 moest de
bevolking de stad ontruimen omdat Engelse kanonnen op Wervik werden gericht en
de stad in puin legden. Het dorp werd na de oorlog heropgebouwd.
Voor de Sint-Medarduskerk
in de Pastorijstraat staat het Heilig-Hartbeeld uit 1926. De kerk is één van de
ruimste bedehuizen van West-Vlaanderen met een lengte van 81m. De grote westertoren
meet 86m hoog. De kerk werd gebouwd tussen 1382 en 1433 in gotische stijl. De spitse toren echter dateert van
1901. Het is de week van de Openkerk en daar profiteren we van. Het voorportaal
is prachtig. Langs beide zijden enkele nissen. Met links en rechts een
heiligenbeeld van Maria met kind en de volwassen Jezus. De H. Medardus werd
rond 1470 geboren in een welstellende familie. Patroonheilige van boeren en
wijnbouwers. De enige kerk tot hiertoe waar alles duidelijk met infoborden
wordt aangegeven. Ook wordt er een expositie opgesteld rond de middenbeuk. Met
oude fotos van begraafplaatsen uit WOI en ruïnes van bekende kerken of
kathedralen. De crypte uit de 13de eeuw is slechts te bezoeken na
afspraak. De kerk bezit een 15e-eeuws praalgraf voor Ervé de
Meriadech en Heanne de Croix. Op haar graf staan honden als symbolen van trouw.
Daarnaast zijn er een aantal 18e-eeuwse beelden en een groot aantal
schilderijen, waaronder werken van Jacob van Oost de Jonge en Jan van Orley. De
kerk bevat verder een 16e-eeuwse gildekast, resten van
muurschilderingen, gebrandschilderde ramen en in het koor is nog een kruisweg
van de 19e-eeuw. Tijdens WOI lag de kerk in Duits gebied en werd als
paardenstal en uitkijkpost gebruikt. De vijand braken ook het praalgraf open
van Hervé de Meriadech. Na de oorlog drongen herstellingswerken zich op. De
laatste restauratie werd in 2012 afgesloten.
We wandelen
terug naar het tabaksmuseum. Als de glazen schuifdeuren opengaan staan we bij
de toeristische dienst die hier ook is ondergebracht. We zoeken wat informatie
die we interessant vinden. Ons Rina vraagt beleeft of we na het museumbezoek
langs hier terug buiten moeten. Dan moeten we onze foldertjes nog niet
meenemen. Het museum is nog niet open, mevrouw. Dat zal iets worden voor
september. Ik wou nog vragen in welk jaar. Maar ik hield braaf mijn mond. We namen
onze folders en staan terug buiten. Naar links voor de Briekenmolen. Alhoewel er
reeds in de 13de eeuw windmolens in Wervik opgericht werden zitten
we in de bloeiperiode van de Wervikse molens in de eerste helft van de 19de
eeuw. Toen kleurde niet meer dan 15 windmolens het Werviks landschap. Voor het
begin van de Eerste Wereldoorlog bleven nog vier molens overeind. Waarvan de
Briekenmolen er één was. In 1805 was er reeds sprake van de molen. Hij leverde
in dat jaar de eerste olie aan de St-Medarduskerk. In 1844 werd de oliemolen
omgevormd naar een olie- en graanmolen. In 1979 werd het geheel opgekocht door
de stad Wervik. Er werd een ondergrondse stelling gemaakt zodat men ook onder
de molen door kon lopen. In 1987 waren restauratiewerken hard nodig en kan
sindsdien volop functioneren.
Vervolgens
rijden we naar de Sint-Jozefskerk in de Kruisekestraat. Dit gebedshuis werd
opgetrokken in 1937-38. Er bevinden zich vier statiekapelletjes en een
Lourdesgrot. Ook deze kerk zet
de deuren open voor de toeristen. Het is een moderne kerk die bestaat uit één
beuk. Mooie glasramen boven het altaar. Slechts één biechtstoel achteraan. Meer
dan voldoende zou ik durven stellen. De kruisgang hangt tegen de muur. De
moderne beelden vooraan is niet mijn ding. Ze herinneren mij aan Barcelona in
Spanje. De Sagrada Familia heeft eveneens super moderne heiligenbeelden. Maar
ik wijk af. Ook rond het orgel zijn de glas-in-loodramen bewonderenswaardig.
De volgende
molen in Wervik is eveneens te vinden in de Kruisekestraat. Tijdens WOI werd de
molen verwoest door de Duitsers. Na de wapenstilstand kochten de eigenaars de
molen uit Lauwe met de gekregen schadevergoeding. De molen werd echter
omgevormd tot tarwemolen. Nog later werd in de molen een dieselmotor geplaatst,
zodat er ook kon gemalen worden als er geen wind was. In 1979 werd de stad
Wervik eigenaar. Een restauratie drong zich weer op in 1985. De
werken duurden tot 1997 en vond de plechtige inhuldiging plaats. De site is
spijtig genoeg afgesloten. We kunnen er niet dicht bij komen. En een foto nemen
van de site zit er ook niet in. We hebben pech vandaag.
Nabij de
inrit van een boerderij in de Kruisekestraat staat een kapel langs de kant van
de weg. De kapel van de heilige Antoine, of Antonius van Padua, heeft een groene
deur met geel plexiglas. Hij werd geboren in een rijke, adellijke familie, rond
het jaar 1195. De heilige Antonius wordt aangeroepen om kwijtgeraakte zaken
terug te vinden, en was onder andere ook beschermheilige voor vrouwen en
kinderen. Kruiseke is een gehucht van Wervik en ligt op een heuvel van 38m
boven zeeniveau. Het dorp kende een bewogen leven tijdens de gevechten van de Eerste
Slag om Ieper. Het Duitse 16e Beierse reserve Infanterie regiment,
waarbij Hitler diende, deed op 29 oktober 1914 een poging door te breken in
Kruiseke. Het bleef bij een poging
maar het dorp lag volledig in puin. Na de oorlog werd het gehucht weer
opgebouwd.
De blauwe wegkapel,
eveneens in de Kruisekestraat wat verderop is een stenen kapel. Het interieur bestaat uit een groot
beeld in het midden van het altaar. Aan beide zijden staat een kind dat opkijkt
naar de volwassenen. Bloemen en kandelaars sieren het geheel wat op.
We houden
halt in Geluveld. Een landbouwgemeente van Zonnebeke. Het dorp ligt in een
glooiend landschap en vormde tijdens WOI een belangrijk strategisch punt bij de
slag om de ijzer in oktober 1914. Om die reden werd het dorp volledig verwoest.
We kunnen parkeren bij de kerk. We bezoeken de neoromaanse St-Margaretakerk,
die gebouwd werd in 1924 en genoemd wordt naar de heilige Margaretha van
Antiochië. Aan de buitengevels bevinden zich een aantal bas-reliëfs die het
leven van de heilige uitbeelden. Ze wordt vereerd omdat ze mensen hielp bij
ziekte of aandoeningen. Er zijn herstellingswerken bezig in de kerk. Een stelling rijkt hoog tot bij de
glas-in-loodramen. Werklui poetsen de ramen en
maken de dagkanten netjes. Dit is eveneens een moderne kerk. Het
hoofdaltaar heeft glazen wanden waarachter St-Margaretha opgebaard ligt.
Opzij van de
kerk staat een monument met buste van Albert I. Opgericht Aan onze helden 14
18. Het werd geschonken aan de NSB van Geluveld op 8 november 1959. Links en
rechts staan, in alfabetische volgorde, de namen van de gesneuvelden. De
gemeentelijke administratie bezit een mooie nieuwbouw. Naast de kerk staat een
kleine kapel met een beeld van Margaretha.
Na ons kort
kerkbezoek wandelen we door de Oude Komenstraat. Het is een doodlopende straat
waar op het eind de resten staan van een vervallen standaardmolen. Je moet wel
enige verbeelding aan de dag brengen om van de brokstukken een molen te maken. Alles
is overwoekerd met klimop. Bomen en struiken begroeid de molenwal. De molen zou
in 1926 overgebracht zijn uit Watou. Hij heeft slechts enkele maanden dienst
gedaan. Tegen de molenwal staan 2 gedenktekens. Een gedenkkruis voor het
South Wales Borderers Regiment en een gedenkmuur voor het Worcestershire
Regiment. Het opschrit luidt: Ter eeuwige gedachtenis aan Bevelhebbers en Manschappen van het 2e-
Worcesters welke op 31 oktober 1914 streden tegen een vastberaden vijand en hun
leven gaven te Gheluvelt ter redding der beschaving. Dit gedenkteken is
opgericht uit fierheid en erkentelijkheid door een burger van Worcester en het
werk Asiles des Soldats Invalides Belges. Het gedenkteken werd onthuld op 31
oktober 1925, precies 11 jaar na de tegenaanval van de Worcesters. Het gedenkkruis herinnert aan het South Wales
Borderers Regiment dat net zoals het Worcestershire Regiment hevige gevechten
leverde in de omgeving van het kasteelpark op 31 oktober 1914.
Ter hoogte
van het Kruispunt Menenstraat-Pappotstraat staan twee obelisken tegenover
elkaar. We moeten enkele treden omhoog
voor we op de historische plaats Clapham Junction staan. Deze plek
werd tijdens WOI al vroeg aangeduid als Clapham Junction, genoemd naar het
bekende treinstation in Londen. Een vierkante spitsnaald met een ingewerkte
bronzen plaat is geplaatst voor het Gloucestershire Regiment. Het eerste
bataljon van dat regiment was hier betrokken in de eerste Slag om Ieper in
1914. Het tweede bataljon leverde hier slag tijdens de Tweede Slag om Ieper in
1915. Op de grens met de gemeente Zillebeke staat de obelisk voor de 18th
Division, dat hier eind juli-begin augustus 1917, met de Derde Slag om Ieper,
zware verliezen leed. Tot april 1915 was het kruispunt in Britse handen, tot de
Derde Slag om Ieper was het hier in Duitse handen en bij het Lente-offensief in
april 1918 kwam de site terug in Britse handen. De omgeving werd steeds
zwaarder onder vuur genomen als een belangrijk aanvoerpunt. Omdat
troepenverplaatsingen over de Meenseweg essentieel, maar gevaarlijk waren,
bouwden de Duitsers hier vanaf de zomer van 1915 een infanterietunnel onder de
Meenseweg. Deze Hooge-tunnel had een lengte van 1500m en liep hier onder het
midden van de weg. In het voorjaar van 1918 werkten de Canadese Tunnellers hier
ook nog aan twee ondergrondse complexen.
Om 12:50u
zijn we in Zonnebeke. Rond de gemeente hadden tijdens WOI heel wat gevechten
plaats. Het monument voor de gesneuvelden bij de kerk is daar een stille
getuige van. Het opschrift is dan ook duidelijk. Hier liggen hun lijken als
zaden in het zand. De O.L.Vrouwekerk oogt nog nieuw aan de buitenzijde. Deze kerk
dateert van 1921-1924. Ze werd gebouwd op
de ruïnes van de abdijkerk na de vernielingen van het dorpscentrum tijdens WOI,
waaraan de kerk ook moest geloven. Binnenin worden momenteel restauratiewerken
uitgevoerd. We zien een hoogtewerker vooraan in de middenbeuk. Het is één grote
bouwwerf.
Bij de
zijgevel van de basisschool staat het Heilig Hartkruis. Na de wederopbouw van het
gemeentehuis in 1925 26 krijgt de post de noordelijke vleugel in huur. Na de
fusie van 1977 moet de post het gebouw voorgoed verlaten. Het gemeentehuis is
pas opgeknapt.
Door het
park wandelen we naar het museum van Zonnebeke. Het kasteel was in de 18e-eeuw
de vroegere abtswoning van de verdwenen Augustijnenabdij. Het werd vernield
tijdens WOI, maar in 1924 opnieuw heropgebouwd. Het werd in 1980 door de
gemeente aangekocht en opengesteld voor het publiek. Het Memorial Museum
Passendale houdt de herinnering levendig aan de Slag van Passendale, waarbij in
1917 in honderd dagen tijd een half miljoen slachtoffers vielen voor een
terreinwinst van acht kilometer. In april 2004 werd het kasteel officieel
heringericht als Memorial Museum Passchendeale 1917. Verleden jaar opende het
vernieuwde en uitgebreide museum zijn deuren. De uitbreiding omvat een nieuw
museumgebouw specifiek over de Slag van Passendale en herinneringsgalerij. Met
de trap naar de eerste verdieping. Hier krijgen we een overzicht van de vijf
slagen bij Ieper, maar met de nadruk op de Slag van passendale. De unieke
collectie historische voorwerpen is eveneens interessant. Verder vinden we oude
fotos, filmbeelden en kaartmateriaal. Van de ene zaal naar de andere wordt je
geconfronteerd met WOI. Daarna dalen we af in een diepe Dugout uit 1917,
compleet heringericht met communicatie en verbandpost, pompkamer,
hoofdkwartieren en slaapplaatsen. Een adembenemende ervaring van hoe de Britten
als mollen onder de grond leefden. Als laatste duiken we in een netwerk van
Duitse en Britse loopgraven in open lucht. Langsheen het parcours van 400m zijn
nog meer dan 5.000 collectiestukken te bekijken.
Ook de
pastorij krijgt een nieuwe facelift. Een stelling bedekt de gehele voorgevel.
Een stofdoek beschermd de werklieden van weer en wind. Om 15:00 zijn we terug
bij de auto.
We rijden
naar het Tyne Cot Cemetery in de Vijfwegenstraat te Ieper. Verleden jaar werden hier de graven
gerenoveerd. Zerken werden vervangen en bij anderen werd het logo dieper
uitgefreesd. Elektrische generatoren stonden te ronken. Rust en stilte was ver
te zoeken. Vandaag willen we het resultaat bekijken van de werkzaamheden. Het
gras wordt momenteel afgereden. Hier is altijd wel iets te doen. Tyne Cot is de
grootste Commonwealth begraafplaats op het vaste land en ook de belangrijkste
getuige van de bloedige Slag van Passendale. Oorspronkelijk was Tyne Cot een
versterkte positie van de Duitse Flandern I- stelling, waar Australische
troepen in oktober 1917 een eerstehulppost inrichtten. Ongeveer 12,000 soldaten liggen hier
begraven. Op het indrukwekkende Tyne Cot Memorial staan nog eens 35,000 namen
van soldaten zonder bekend graf, die na 15 augustus 1917 sneuvelden. Sinds 12
juli 2007 werd een volledig nieuwe bezoekersinfrastructuur ingehuldigd met het
bezoekerscentrum als blikvanger. Vanaf hier heb je een uniek uitzicht over de oude
slagvelden en krijgen we het aangrijpende verhaal van Tyne Cot Cemetery en de
doden van Passendale te horen en te zien.
Daarna
rijden we naar de kruising s Graventafelstraat en de Schipstraat voor het New
Zealand Memorial. Het gedenkteken in het gehucht s Graventafel herdenkt de rol
van de Nieuw-Zeelandse Divisie tijdens de Slag bij Broodseinde op 4 oktober
1917, die op zijn beurt kaderde in de Derde Slag bij Ieper of de Slag bij
Passendale.
Onze
volgende halte bevindt zich eveneens in de s Graventafelstraat. Het New Brittisch Cemetery. Het dorp en de
omgeving ervan, komen bijna in elke fase van de oorlog ter sprake. Op 13
oktober 1914, trok de 7th Division door tot Roeselare en op 16 oktober trok
diezelfde divisie, samen met de 3rd Cavalry Division en Belgische troepen,
terug via Passendale. Op 17 oktober werd het dorp door de cavalerie bezet, op
18 en 19 oktober door Franse cavalerie en Territoriale troepen. Op 20 oktober
ging het dorp in vijandelijke handen over. Op 6 november 1917 nam de 5th Canadian
Infantry Brigade het dorp terug en trok nog iets verder. Deze verovering was
een deel van de Tweede Slag om Passendale, de laatste in de rij gevechten
tijdens de Derde Slag bij Ieper. Half april 1918 werd de geallieerde lijn
teruggetrokken naar Ieper toe en kwam het dorp opnieuw in Duitse handen. Dit
bleef zo tot Belgische troepen het dorp heroverden op 29 september 1918. De
begraafplaats werd daarom na de oorlog aangelegd door de concentratie van
verspreide graven op de slagvelden rond Passendale en Langemark. Bijna alle
slachtoffers vielen tijdens de herfst van 1917. Eén soldaat stierf in november
1914 en één in mei 1915. In juni 2003 werden nog drie Canadezen bijgezet. Momenteel
rusten op 16 aangelegde perken 2101 soldaten. Meer dan drie-vierde zijn niet
geïdentificeerd. Special Memorials werden opgericht voor zeven militairen.
Hun opschrift luidt: Believed to be buried in this cemetery.
We houden
eveneens halt bij de gedenksteen Crest Farm Canadian Memorial in de Canadalaan
45 te Passendale. Het monument herdenkt de zware verliezen van het Canadese
leger tijdens de 700m lange mars tijdens de Slag om Passendale. Toch duurde
deze mars tien dagen vooraleer het 6e Bataljon van de 2e
Canadese Divisie de St-Audomaruskerk van Passendale kon bereiken. Dit
gedenkteken is een eerbetoon aan alle Canadezen die in de omgeving gevochten
hebben tijdens de Derde Slag bij Ieper in oktober en november 1917.
Het Crest
Farm Canadian Memorial staat op de plaats van 'Crest Farm', een hoeve op een
dominante positie over de hoogten. Het '72nd Battalion' had de opdracht die te
veroveren, maar ze stootten er op grote tegenstand. Het bataljon kwam, net
zoals het '85th Battalion', in de vuurlinie in de nacht van 28 oktober. De
bodem waarop de aanval moest uitgevoerd worden, was een zompig moeras. De hoeve
kon in de nacht van 30 oktober omsingeld worden en de overgebleven Duitse
verdedigers werden verdreven. Het succes van de aanval was te danken aan het
feit dat de manschappen zeer dicht volgden op het spervuur. Het 72ste bataljon
bleef in de pas veroverde posities tot het in de vroege uren van 2 november
werd afgelost. De relatief 'lichte' verlieslijst werd nog aangedikt tot 280 man
als gevolg van zwaar Duits artillerievuur en opeenvolgende tegenaanvallen. De
uitbreiding van het dorp zuidwaarts ontneemt het zicht dat deze commandopost
eerder had op de Duitse verdedigers van Passendale, maar ook vandaag is het nog
duidelijk dat de hoeve een dominante positie innam over de hoogten die
zuidwestwaarts uitkomen op de belangrijkste heuvelrug.
In Langemark
bij de kruising van de Tenten-en de Roeselarestraat noemt de Verlorenhoek.
Mooie zwarte wilde paarden lopen vrij rond in een grote weide. Er staan enkele
bunkers in, maar dat kan de paarden niet bekoren. Bij een zware gedenksteen in
de Melkweg in Langemark, aan de oever van de Steenbeek, is de tekst bijna niet
meer te lezen. Het is een herdenkingssteen die ingehuldigd werd voor alle
oorlogsslachtoffers, op initiatief van Harry Patch. Luitenant Harry Anthony Patch
van het 1ste Bataljon (1899-2009), streed bij Passendale toen hij 19
jaar was. Hij maakte deel uit van een Lewis machinegeweerteam bij de Duke of
Cornwalls Light Infantry. Hij verloor op 22 september 1917 drie van zijn
beste vrienden door een explosie. Hijzelf werd zwaar gewond en verbleef twaalf
maanden in een hospitaal. Pas op zijn 100ste verjaardag begon hij
over de oorlog te spreken. Harry was de laatste nog levende veteraan die in de
loopgraven had gevochten. Op 25 juli 2009 overlijdt hij in Wells (Somerset). Always
remember both sides of the line, zei hij tijdens de Last Post bij de Ieperse
Menenpoort in 2008.
Het Bridge
house Cemetery is een hele kleine
begraafplaats, gelegen achter een hoeve, te midden van weiland. De koeien
kijken nieuwsgierig over het muurtje. Op elke begraafplaats van de Commonwealth
wordt vanaf 40 graven het Cross of Sacrifice geplaatst. 45 zerken staan hier,
dus net groot genoeg om het Cross of Sacrifice te plaatsen. 5 grafzerken zijn van
onbekende slachtoffers. Enkelen van het Royal Army Medical Corps. Gesneuveld op
25 september 1917. "Bridge House" was de naam van de boerderij ten
zuidwesten van de brug over de Steenbeek. De begraafplaats werd aangelegd door
de 59th (North Midland) Division op het einde van september 1917. Met
uitzondering van vijf graven, behoren alle graven tot deze divisie. Alle doden,
met uitzondering van één, vielen op 26, 27 of 28 september 1917 tijdens de slag
om Polygon Wood.
We rijden
midden in het spitsuur en onderweg zijn wegenwerken bezig. Een aannemer legt
nieuwe asfalt op de weg. Het is aanschuiven.
Om de dag af
te sluiten rijden we naar Lijsenthoek Military Cemetery. Een indrukwekkende
getuige van meer dan vier jaar oorlogsgeweld. Van 1915 tot 1920 was op het
gehucht Lijssenthoek het grootste evacuatiehospitaal van de Ieperboog
gevestigd. Het is 17:20. We hebben
nog even tijd om het bezoekerscentrum te bezoeken. Verleden jaar waren we net
te laat. Het bezoekerscentrum is geopend van 09:00u t/m 18:00u. Ook nu is het
krap, maar doenbaar. De fotoherdenkingsmuur is één van de blikvangers van het
museum. Bij de opening, september 2012, telde de muur al meer dan 12OO
portretten van slachtoffers die op Lijssenthoek begraven zijn. Het is als een
plakboek dat aangroeit. Heel wat familieleden vinden het belangrijk dat ook hun
naaste een plaatsje krijgt op de muur. Er is ruimte voorzien om alle 11.000
lijssenthoekslachtoffers te herdenken. Door middel van beelden, teksten en
media materiaal wordt de geschiedenis van de begraafplaats geschetst en voor
elke dag van het jaar wordt het verhaal van minstens één slachtoffer verteld.
We luisteren naar enkele audio-fragmenten, geplukt uit brieven, dagboeken,
registers
allemaal getuigen uit het heden en het verleden.
Om 18:00u is
het tijd om te vertrekken. De lucht is ondertussen volledig opgeklaard. Geen wolkje aan de lucht. Het is
behoorlijk warm geworden. De boordcomputer wijst 26° aan. Meer moet dat niet
zijn. De GPS brengt ons langs de snelste weg terug naar Westouter, naar
Woestenhof. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten
Fotos: Rina Meurs Bron:
Wikipedia.



|