Woensdag 11
juni 2014. Het is 07:30u. De zon schijnt en het is bijna een wolkeloze hemel.
Het huisje naast ons wordt gerenoveerd. Het is een kloppen en boren, timmeren
en zagen. Van rust is hier nu geen sprake. De vogels storen zich er niet aan.
Ze doen een poging om boven het lawaai
uit te komen. Vandaag staat een fietstocht op het programma. Na ons ontbijt
worden de fietsen op het draagrek geplaatst en rijden we naar Nieuwkerke.
Om 08:50u
parkeren we de wagen op het Marktplein van Nieuwkerke. Onze fotocamera werkt
weer naar behoren. Ons Rina neemt de ene foto na de andere. Op deze manier geraakt
hij beslist oververhit. Straks blokkeert hij opnieuw. Nieuwkerke is één van de
acht dorpen die Heuvelland vormen. Het dorp bleef tijdens WOI in geallieerde
handen tot 14 april 1918. Na hevige gevechten slaagde de vijand erin om het
dorp te veroveren. Op 2 september 1918 heroverde de 36th Ulster Division
opnieuw het dorp. Ons Rina neemt een foto van het monument voor de ingang van
de kerk. Een driedelig gedenkteken voor de burgerlijke en militaire
slachtoffers van de Eerste- en Tweede Wereldoorlog van Nieuwkerke. Naaste
familieleden plaatsten nog een oude foto bij het monument. Soldaat Elie Albert
Joseph Chirouter behoorde tot het 3de Linieregiment, toen hij op 31 mei 1916
stierf.
Op het kerkhof
vinden we de oorlogsgraven van het Gemenebest. 13 graven liggen her en der
verspreid over het burgerlijk kerkhof. Het Cross of Sacrifice steekt boven de
enorme hoge zerken uit. Twee oorlogszerken staan, verloren, apart tussen de
burgerlijke grafzerken. We kunnen niet lezen wat erop staat. De tekst is naar
de andere kant gericht. Het zonlicht weerkaatst op de zerk. Vier kruisjes van drie
Belgen en één Fransman staan tussen Britse zerken. Zij sneuvelden eind mei
1940. De begraafplaats werd tijdens WOI gebruikt als medische post of door
gevechtseenheden. In totaal rusten hier 106 militairen, waarvan 92 uit WOI. De
overige slachtoffers werden tijdens de Tweede Wereldoorlog bijgezet. De begraafplaats is helemaal volzet.
Oude en nieuwe zerken staan door elkaar. Hoge en lage kruisjes wisselen elkaar
af. Er is totaal geen structuur.
De romaanse
Onze-Lieve-Vrouwkerk werd in 1922-23 gebouwd, op de plaats van de laatgotische kerk uit de 16de
eeuw, die in de Eerste Wereldoorlog was verwoest. In verband met de Open kerk
kunnen we het interieur bewonderen. Het beeld van Jezus aan het kruis dateert van het jaar 1600. De kruisweg werd samen met de kerk ingewijd in 1923. Twee glas-in-loodramen
gedenken de moord op drie geestelijken in Reningelst. Elk kwartier klinken de
vier kleine klokjes van de beiaard. Alle
kerkstoelen staan op een rood tapijt. Eindelijk een priester die kleur bekend.
Ons Rina blijft de ene foto na de andere nemen, ze is niet in te houden. Nou
ja, zolang de camera werkt! Tussen de lijdensweg van Christus hangen grote heiligenbeelden.
Waaronder de H. Theresia van Lisieu, de H. Barbara en natuurlijk mag Jozef en
Maria met kind niet ontbreken. Ook onze vriend staat hier tentoongesteld. Naast
de H. Antonius van Padua
staat op zijn sokkel de H. Pastoor van Ars. Het beeld hebben we al zo vaak in
een kerk gezien maar kenden zijn naam niet. De heilige wordt op 4 augustus
herdacht en werd uitgeroepen tot beschermheilige van alle parochiegeestelijken.
De H. Pastoor van Ars wordt terzijde gestaan door de H. Margaretha.
We
vertrekken met de fiets in de Nieuwkerkestraat. Onderweg stoppen we bij de H.
Zusters van Vincentius, een voormalig klooster, gelegen in de Seulestraat. Op 7
december 1841 werd het klooster gesticht onder de naam: 'Zusters van Liefde van
de H. Vincentius a Paulo'. Ze
kozen de H. Vincentius à Paulo als patroonheilige omdat ze in zijn voetspoor
wilden leven: liefde en voorkeur voor de armen in wie je God dient. Nieuwkerke
kwam zwaar gehavend uit de Eerste Wereldoorlog. Het dorp lag in puin en ook het
klooster en de school moest heropgebouwd worden.
Onze eerste
kapel staat net buiten het centrum van Nieuwkerke. Een hoge kapel met een
dubbele witte deur. Onder de nok de tekst: Hulde aan O. L. Vrouw, 1911-1936.
Door de Boerinnengilde van West-Nieuwkerke. Het interieur: Maria met kind,
omringt met bloemen en kandelaars. De muren zijn mooi in het hemelsblauw
geschilderd.
Een golvend
landschap strekt zich voor ons uit. Het landschap kleurt groen. Af en toe zien
we de rode dakpannen van een hoeve. Naast ons doen de aardappelen op het veld
het uitstekend. Straks kunnen ze gerooid worden. Onze tweede kapel staat op de
hoek van de Eikelstraat en de oprit naar een boerderij. Een verkommerde kapel.
De deur is rot, roept op een likje verf en kan niet meer afgesloten worden. De
tekst is in het Frans geschilderd maar kan niet meer ontcijferd worden. Slechts
Notre Dame
en
PPN, (bid voor ons). Wat ertussen staat is niet meer duidelijk.
Een poetsbeurt is lang geleden. Overal stof en spinnendraden. Een houten
Mariabeeld met kind staat op een altaar met vuile vieze kunstbloemen en een oude
half opgebrande kaars.
Westhof Farm
Cemetery. Westhof Farm werd tijdens WOI ingericht door de Nieuw-Zeelandse
Divisie als hoofdkwartier rond mei-juni 1917. Vanaf dan werden hier de eerste
doden begraven. Hier liggen in totaal 136 militairen begraven. 6 soldaten
kregen een Special Memorial nadat hun graven vernield werden door
artillerievuur. Een Duits soldaat ligt tussen de talrijke Britse zerken. De
platte bovenkant van de zerk valt meteen op. Ons Rina neemt een foto van Rifleman
Thomas Donovan. Hij werd op 17 oktober 1917 terechtgesteld. Hij had op 22
augustus 1917 voor de vierde keer geprobeerd te deserteren. Hij was 20 jaar. Op
de zerk staat echter niet Shot at Down. Deze begraafplaats is volledig
omgeven door een haag. Dat past beter in het glooiend landschap. Er staan soms
twee namen op een Duitse zerk. Ze zijn haast niet meer te lezen. De werklieden van
Commonwealth War Graves Commission rijden het gras af te. Het is behoorlijk
lawaaierig. We stappen op. Terug naar de grote baan. Het is klimmen en
besluiten het eindje te voet te doen. Het is heerlijk en aangenaam wandelen
tussen de weilanden in het zonnetje. In de verte de kerk van Nieuwkerke. Enkele
stieren staren ons na. Gelukkig staan ze achter prikkeldraad.
Zonder erg rijden we te ver. We zien geen
bord meer dat ons de weg wijst. Aan de splitsing houden we rechts. We bevinden
ons op Frans grondgebied. Na een hele tijd komen we bij een begraafplaats. Pont
Dachelles Millitary Cemetery. Pont d' Achelles, een gehucht in de Franse gemeente Niepkerke, lag het
grootste deel van de oorlog vlakbij de frontlijn, maar in geallieerd gebied. Als ik het
register raadpleeg beseffen we dat we op de verkeerde begraafplaats zijn. In
eerste instantie denken we op het Maple Leaf Cemetery te zijn. De begraafplaats werd in juni 1917
door gevechtstroepen en medische eenheden gestart. In april 1918 viel het gebied even in Duitse
handen tijdens het Duitse Lenteoffensief en ook zij gebruikten toen de begraafplaats.
Vanaf september was het gebied weer in Britse handen en werd de begraafplaats
nog een paar maanden door de Britten gebruikt. Enkele zerken zijn weggehaald
voor renovatie. Tegen de muur een Duitse zerk met de naam Richard Tim. Ik tel
34 Duitse zerken. De zerken zijn bovenaan puntiger dan de Britse zerken. Hier
liggen in totaal 330 doden begraven, waarvan er 7 niet geïdentificeerd konden worden.
Soldaat Ernest Worsley, werd
wegens desertie geëxecuteerd op 22 oktober 1917.
We rijden na
ons bezoek terug naar de splitsing en gaan rechts. Ik ben niet 100% overtuigt,
maar we doen het toch. We zien niemand op straat. Een paar meter voor ons komt
een paard met ruiter ons tegemoet. De enige persoon die ons kan helpen. Hij is
hier niet bekend. Hij is van Ploegsteert. Toch aangenaam. Hij spreekt wat
gebroken Nederlands. We rijden terug naar de grote baan en houden halt bij een
grote kapel, verscholen onder het bladerdek van enkele bomen. Ook hier het
opschrift in het Frans. Notre Dame de Grace, Prieëz pour nous. Maria staat hoog
op haar sokkel achter een ijzeren hek. Een klein vaas met bloemen moet de kapel
wat opfleuren. Als we verder willen rijden zien we het Cross of Sacrifice
staan tegen een hoge groene haag. Vanaf hier zien we de begraafplaats wel
liggen.
We bezoeken
dus toch nog het Maple Leaf Cemetery. Deze begraafplaats ligt pal aan de Franse
grens. De overzijde van de straat behoort bij Nieppe. Langs twee witte paaltjes
betreden we de begraafplaats. Men begon de doden hier te begraven in 1914
vanwege de medische post en gevechtseenheden die in de buurt gestationeerd
waren. De laatste maanden van de oorlog was de begraafplaats in Duitse handen
na het Lenteoffensief. Dat
verklaart het hoge aantal Duitse zerken. In totaal liggen hier 176 soldaten
begraven waaronder soldaat Syd Currie,
het jongste slachtoffer op deze begraafplaats. Hij was slechts 17 jaar toen hij
op 3 juli 1915 sneuvelde. Een zerk met Shot at Down van Private A. Parry, hij
werd terechtgesteld op 30 augustus 1917 wegens desertie.
Terug naar
de grote baan, de Zakstraat, en slaan linksaf. Vervolgens draaien we de
Ploegsteertstraat in. We rijden voorbij verschillende landbouwgronden met
aardappelen, maïs, savooien, tarwe
Weiden die overvol staan met koeien.
Boerderijen van herenboeren. Een enorm veld trekt onze aandacht. Hier groeit sla
met losse krop en met gekrulde bladeren. Een rode en geel- groene variant. Het
is ondertussen warm geworden. We moeten ons insmeren. Het briesje doet goed,
maar is eveneens gevaarlijk om te verbranden. Steile hellingen zijn er niet meer. We
rijden ondertussen door Le Bizet, een
gehucht van Ploegsteert. Het dorpje is gelegen dichtbij de Leie, tegen de Franse grens. Het is
kermis en heel het dorp viert mee. Rood gele vaandels aan een kabel, hangen
dwars over de straat. Een kleurrijke bedoening. Het is nog vroeg, maar op de
terrasjes van de café s zitten al mensen van een drankje te genieten. Op de
rotonde staat een grote kapel, maar ze is niet toegankelijk. Van fietspaden
hebben ze hier blijkbaar nog nooit gehoord. We rijden op de baan en de autos
scheren ons rakelings voorbij. Zonder te vertragen of uit te wijken. Even verder moeten we afslaan en rijden terug
op een rustige baan.
Aan de volgende splitsing linksaf in de
Dréves des Rabecques voor de Motor Car Corner Cemetery. Op deze plek gaf Motor Car Corner het punt aan waar
geen enkel voertuig verder naar het front mocht. De begraafplaats werd gestart
in juni 1917 bij de aanvang van de Tweede Slag om Mesen en werd tot eind maart 1918
gebruikt. Tussen 10 april en 29 september 1918 was de begraafplaats in Duitse
handen als gevolg van het Duitse Lenteoffensief. Gedurende deze bezetting werd ze uitgebreid
met Duitse slachtoffers. Deze graven
werden later verwijderd. Eén Duits graf is overgebleven. Hier werden 132
militaire slachtoffers begraven. Er zijn 5 doden die niet geïdentificeerd
konden worden. Allan Holz en Ernest
John Holz zijn twee Nieuw-Zeelandse broers die op 13 juni 1917
sneuvelden. Ze liggen naast elkaar begraven.
Aan de
overzijde van de begraafplaats ligt een grote weide met kleine blauwe
bloemetjes, met hoge stengels. Het is vlas, zegt ons Rina. Ik heb er geen flauw
vermoeden van. Het oogt mooi. Het is een gewas dat al lang verbouwd wordt. Er
zijn blauwbloeiende en witbloeiende rassen. Vlas wordt in de eerste helft van
april gezaaid. Het bloeit in juni en wordt geoogst in de tweede helft van juli.
Verderop is de Touquetstraat waar we een bezoek
brengen aan het Tancrez Farm Cemetery. Ploegsteert was bijna de hele oorlog in
geallieerde handen, enkel tussen 10 april 1918 en 29 september 1918 was het
tijdens het Lenteoffensief bezet door
Duitse troepen. De
begraafplaats lag tegenover een hoeve die gedurende de oorlog dienst deed als
hulppost. Ze werd gestart in december 1914 en tot maart 1918 gebruikt door
veldhulpposten en gevechtseenheden. Er worden in totaal 335 soldaten herdacht
waarvan er 6 niet meer geïdentificeerd konden worden. Voor 1 Brit werd een Special Memorial opgericht omdat zijn
graf niet meer gelokaliseerd kon worden en aangenomen wordt dat hij zich onder
een naamloos graf bevindt. Er zijn in het verleden zerken tussenuit gedaan. De
zerken staan hier verspreidt. Rode en gele bloemen vullen de leegte op. Oude
zerken worden regelmatig vernieuwd. Duidelijk te zien aan de kleur, het logo en
de tekst. De meeste vervangingen zijn van de zerken tegen de haag. Het sap van
de haag is niet goed voor het marmer. Na een regenbui blijven deze zerken het
langst nat. Weer en wind doen de rest.
Het Le
Touquet Railway Crossing Cemetery is een kleine begraafplaats. Ook hier veel
plaats tussen de zerken. Duidelijk dat er hier vroeger meer zerkjes stonden. Op
deze begraafplaats worden 74 doden herdacht. Le Touquet lag tijdens de oorlog
dicht bij het front. Het terrein lag aan een overweg op de spoorweg van Komen naar Armentiers. Het werd gebruikt van oktober 1914
tot juni 1918. Er liggen ook 24 niet geïdentificeerde slachtoffers. Drie doden
worden herdacht met Special Memorials
omdat hun graven niet meer gelokaliseerd konden worden. De
tekst op de zerk luidt: Their glory shall not be blotted out. Een gesneuvelde soldaat met een davidster
is J. Knowles. Gestorven de 2de november 1914.
Sommige
straten missen een straatnaambord. Dat maakt het ons moeilijk. We moeten
linksaf. We rijden voorbij een parking en vinden geen straat naar links. En
geen mens op straat. Op een driesprong kunnen we naar links, maar het is niet
de juiste straatnaam. We rijden
terug en vragen het een toevallige voorbijganger. Hij doet zijn best met
Nederlands te praten. We moeten bij de parking zijn. Achter de parking is een
straat die moeten we hebben. Bij de splitsing weer geen naambord en beslist ons
Rina linksaf te rijden. Mooie keuze. Het is een eindeloze weg. Maar we zitten
goed.
Calvaire (Essex)
Military Cemetery. Het Cross of Sacrifice staat vlak bij de toegang. De begraafplaats werd aangelegd
naast een gebouw dat door de Britten Essex
House werd genoemd. Er liggen uitsluitend 218 Britten begraven. Ook hier
staan de zerken ver uit elkaar.
Om 13:00u
zijn we op Gunners Farm Cemetery. Genoemd naar een hoeve die aan de overkant
van de weg stond. De plaats is een voorbeeld van een regimentsbegraafplaats
zoals er zoveel werden aangelegd in 1914 en 1915. De eerst doden werden hier
begraven in juli 1915. Ze was in Duitse handen tijdens het Lenteoffensief. Er
liggen nu 175 Commonwealth- en vier Duitse graven (één zerk met twee namen). Hier
vinden we geen nieuwe zerken. Zes zerken
staan pal naast elkaar. Op de zerken staan telkens drie namen op. Een klein
massa graf, denk ik dan. Er liggen geen onbekende soldaten. Twee zerken van
Joodse soldaten. Er komt bewolking opzetten. Witte wolken waarachter de zon
soms schuil gaat.
We rijden
opnieuw tussen weilanden en hebben groene vergezichten. In de Crombionweg
onderscheiden we twee kraters, rechts in een bocht. Gevuld met regenwater en
omzoomd door knotwilgen. Hier zijn we uit Heuvelland. Hier is alles nagenoeg
plat. Het is rustig fietsen. Ik had gedacht dat het drukker zou zijn. Op de
begraafplaatsen toch zeker. Het zijn weliswaar kleine begraafplaatsen, maar het
zijn toch ook slachtoffers van WOI. Niet op elke locatie kan een bus met
toeristen stoppen. Er is niet op alle plaatsen een parking voorzien trouwens.
We rijden richting Ploegsteert.
De London
Rifle Brigade Cemetery is ontstaan in december 1914. Hier rusten in totaal 363
doden. In juni 1927 werd in het schuilhuisje een gedenkplaat onthuld als
aandenken aan de inhuldiging van deze begraafplaats in het bijzijn van de
bisschop van Londen in april 1915. 22
manschappen van de Rifle Brigade sneuvelden in Ploegsteert en werden hier
begraven. Een Duitse zerk van een onbekende soldaat ligt helemaal achteraan. Ik
zie geen enkele onbekende Britse zerk. Op de derde rij staat nog een Duitse
zerk, geflankeerd tussen twee Britten van de 4th Division.
We zijn in
het centrum van Ploegsteert, een deelgemeente van de Waalse stad Komen-Waasten. Het monument van de gesneuvelden is
volledig in het Frans en herdenkt de Militaire en burgerslachtoffers van beide
wereldoorlogen. Ploegsteert herbergde Britse troepen tijdens WOI. De neogotische Sint-Petrus-en-Pauluskerk werd in
1925 heropgebouwd, nadat ze tijdens de Eerste Wereldoorlog was
vernield. De kerk is afgesloten. Naast de kerk staat het gemeentehuis. Op de
voorgevel is een gedenkplaat aangebracht waarop Winston Churchill duidelijk te
zien is. Een infobord geeft de nodige uitleg. De kleinzoon van W.Churchill in Ploegsteert.
Zo begint de info. Op 11 november 1991. Sir W.C. (Eerste Minister van Groot
Brittannië, tijdens WOII), was in 1916 Luitenant-Kolonel aan het hoofd van het
6de Batalion Roayl Scotsch Fusseliers. 75 jaar later heeft zijn
kleinzoon Winston Spencer Churchill Ploegsteert bezocht. En de inhuldiging van
de gedenkplaat ter nagedachtenis van zijn grootvader bijgewoond.
We verlaten
Ploegsteert langs de Route de Ploegsteert (N515) en bezoeken het Lancashire
Cottage Cemetery. We betreden de begraafplaats langs een boogpoort. Hier staan
de zerken vrij ver van elkaar. Het is duidelijk dat er in het verleden menige
zerken naar ander begraafplaatsen zijn overgebracht. De lege plaatsen werden
niet opgevuld. Rode rozen vervangen de klaprozen die tijdens WOI op de akkers
bloeiden. Achteraan staan echter nog drie zerken pal naast elkaar. De middelste
zerk bevat slechts een ingegraveerd kruis. Links en rechts staan op de zerk
telkens twee namen van gesneuvelden. Op dit klein stukje grond liggen vier
soldaten van het zelfde regiment begraven onder drie zerken. De rij ervoor
staan vijf zerken tegen elkaar. Op de middelste zerk het bekende kruis en een
naam van de soldaat. Links en rechts twee zerken met telkens twee namen. Op dit
stuk grond rusten de resten van negen slachtoffers van de Groote Oorlog. Weer
allen van het zelfde regiment. Er
zijn zelfs eenzame zerken met drie namen van gesneuvelde soldaten. Er zijn 13
Duitse oorlogsgraven. De zerken werden tegen de stenen omheining geplaatst.
Gesneuveld in april 1918 tijdens het Lenteoffensief. In totaal liggen er 269 slachtoffers begraven.
Asfalt wordt zandweg en we rijden tot het
eind. We rijden door het Bois de Ploegsteert. Een oase van groen en rust. Banken
nodigen uit om even te verpozen. In het bos bevinden zich talrijke militaire
begraafplaatsen en restanten van de Eerste Wereldoorlog. Het
laatste stuk van het bos is een steile helling. We duwen de fietsen naar boven.
Het is bijna even zwaar als naar boven rijden. Rechtsaf en we komen in Waasten.
In het Frans Warneton. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Waasten volledig
verwoest. De Duitsers groeven onder de ruïnes een uitgebreid net van gangen op
8 tot 10 meter diepte. Deze gangen leidden naar bomvrije schuilplaatsen. Na de
oorlog werden al deze gangen gedempt en werd Waasten volgens een nieuw algemeen
plan heropgebouwd. Bij de archeologische opgravingen op de plek van de vernielde kerk werd het ongeschonden graf
aangetroffen van Robrecht van Kassel. Het werd overgebracht naar een crypte in
de nieuwe kerk die in 1925 werd gebouwd. Dit indrukwekkende art-deco bouwwerk
wordt vaak de kathedraal van de Leie
genoemd.
We komen bij
het Prowse Point Military Cemetery. Er is een infobord bijgezet. Majoor Charles
B. Prowse gaf zijn naam aan een nabijgelegen boerderij (Prowse Point Farm) die
hardnekkig werd verdedigd door zijn troepen, waarbij hij zich heldhaftig zou
gedragen hebben. Hij sneuvelde in juli 1916 en ligt begraven in Louvencourt
Military Cemetery in Frankrijk. Hij kreeg onlangs een nieuwe zerk. Enkele
treurwilgen zorgen voor wat schaduw op de begraafplaats. In gebruik genomen van
november 1914 tot april 1918. Hier worden 237 doden herdacht. 8 van hen konden
niet meer geïdentificeerd worden. Ook 12 Duitsers hebben hier hun laatste
rustplaats gevonden. Op het infobord is eveneens een foto van Harry Wilkinson
geplaatst. Private Harry Wilkinson stond als vermist opgegeven. Men graveerde zijn naam op het
Ploegsteert Memorial. 87 jaar later werden zijn stoffelijke resten in de Chemin
de Saint-Yvon, op een nabij gelegen akker teruggevonden. Lange tijd heeft op
die plaats een klein wit houten kruis gestaan met het opschrift: In the memory
of Private Harry Wilkinson. 10 november 1914. Hij werd hier op de
begraafplaats in het jaar 2000 bijgezet. Hij was 29 jaar toen hij sneuvelde. In
2006 werden eveneens de stoffelijke resten teruggevonden van soldaat Richard
Lancaster, samen met twee ongeïdentificeerde lichamen. Ook zij werden hier
herbegraven. Soldaat Alan J. Mather. Zijn lichaam werd in 2008 door archeologen
gevonden. Via DNA onderzoek heeft men zijn identiteit kunnen vaststellen door
een nog in leven zijnde achternicht. Hij stierf op 8 juni 1917 op 37 jarige
leeftijd tijdens de Slag om Mesen. Hij werd hier herbegraven op 22 juli 201O.
Even verder
moeten we rechtsaf. We rijden echter rechtdoor tot aan de volgende bocht. Links
van ons staat een houten kruis langs ons pad met een naamplaatje waarop staat: "The Khaki Chums Christmas Truce. Dit kruis herinnert aan het
Kerstbestand dat tijdens de eerste oorlogswinter in de omgeving plaatsvond.
Op kerstavond 1914 klommen beide partijen uit hun loopgraven en begonnen
spontaan te voetballen en kerstliederen te zingen. We fietsen nog verder. Na de
volgende bocht, 400m verder, houden we halt bij huisnummer 12. Hier is tegen de
voorgevel een gedenkplaat bevestigd als aandenken aan Capitein Bruce
Bairnsfather (1887 1959). Hij raakte op 24 april 1915 gewond na een aanval op
Mouse Trap Farm en wordt naar Engeland overgebracht. Hij heeft op zijn manier
aan de eindoverwinning bijgedragen door honderden cartoons met het typetje Old
Bill achter te laten bij zijn strijdmakkers op de Vlaamse en Franse slagvelden.
Hij werd de beroemdste cartoonist van zijn tijd.
We rijden
terug en slaan linksaf voor het Mud Corner Cemetery. Een kleine begraafplaats
in een glooiend landschap. We staan op het grondgebied van Waasten in de
provincie Henegouwen. De naam Mud Corner werd door de Nieuw-Zeelanders
gegeven omdat de grond hier drassig was door zn lagere ligging. De
begraafplaats werd in gebruik genomen vanaf december 1917. Hier liggen 85
slachtoffers van WOI waarvan twee niet geïdentificeerd konden worden. Met
uitzondering van één Brit zijn alle graven van Australiërs en Nieuw-Zeelanders.
Allen gesneuveld tijdens de Slag om Mesen. Om de begraafplaatsen midden in
het bos te bezoeken laten we onze fietsen staan op het Mud Corner Cemetery.
Te voet gaat
het door het bos. Er wordt uitdrukkelijk gevraagd, in het Frans, om niet in het
bos te fietsen, en geen honden, zelfs niet aan de leiband langs het wandelpad.
Wat komen wij tegen denk je? Juist. Een jong koppel op de fiets die de hond
uitlaten. Het diertje rent zonder leiband naast de fietsen mee. Wij zullen wel
te voet gaan. Het pad is modderig met diepe kuilen. We hebben onze sandalen aan
en moeten slalommend onze weg zoeken. Het is kunst en vliegwerk om bij de
begraafplaats te komen. De zon dringt niet door het bladerdek van de bomen. Tijdens
de Eerste Wereldoorlog lag het
bos bij de frontlinie. In het begin van de oorlog kwam het in Britse handen en
werd door hen Ploegsteert Wood en Plug Street Wood genoemd. Later
werden delen bezet door Duitsers en bij het Duitse lenteoffensief kwam het even
helemaal in Duitse handen. In het najaar van 1918 werd het bij het
eindoffensief heroverd. Het bos telt nog verschillende bunkers, kraters en
sporen van loopgraven uit de oorlog. Onder meer Winston Churchill, Adolf Hitler en Anthony Eden waren hier in de loop van de oorlog.
In juli 1955 ontploft net ten oosten van het bos
nog een van de onontplofte ondergrondse mijnen van de Mijnenslag in Mesen van 1917. Na
ongeveer 200m wandelen staan bij het Toronto Avenue Cemetery. De naam komt van
de gemarkeerde paden die dwars door het bos liepen. Ze werden gebruikt om de
troepen naar het front te brengen. Ze werden meestal bestookt door de vijand
met, onder andere, gasprojectielen. De begraafplaats is omzoomd met groene
afspanningsdraad. Alle 78 doden op deze begraafplaats zijn Australiërs. Twee
van hen konden niet meer geïdentificeerd worden. Een kleine begraafplaats die onlangs
nog bezocht werd. Er hangen kleine
Australische vlaggetjes bij enkele zerken. Deze zerken hier hebben het te
verduren van de sappen van de bomen. Er dringt bijna geen zonlicht door de
bomen. Ze blijven lang nat en dat zie je. Alle graven hebben dezelfde logo. De
soldaten stierven allen op de 7de juni 1917. Op de eerste vrijdag
van juni vindt een speciale herdenking plaats op deze begraafplaats. In
aanwezigheid van de Australische ambassadeur worden kransen neergelegd om de
Slag bij Mesen (7 juni 1917) te herdenken.
Links en
rechts van ons wandelpad zijn de paden met prikkeldraad afgesloten. We wanen
ons even in terug in 1914. Ploegsteert Wood Military Cemetery is een zoveelste
Britse begraafplaats. Eveneens klein, waarvan sommige zerken heel ver uit elkaar
staan. Duidelijk dat hier zerken
zijn overgeplaatst naar een andere begraafplaats. Soms gebeurd dat in opdracht
van de naaste familieleden. Op een andere rij staan ze nog met zeven dicht bij
elkaar. Allen met het zelfde embleem. Twee onbekenden zijn we voorbij
gewandeld. In totaal worden
hier 164 doden herdacht. Deze begraafplaats is ontstaan door de samenvoeging
van enkele kleinere regimentsbegraafplaatsen. In het midden staat het bekende
Cross of Sacrifice. Geen stenen muurtje maar een draadafspanning rond de
begraafplaats.
Pal
tegenover het Wood Cemetery, omgeven door prachtige groteske bomen, ligt het
Rifle House Cemetery. De toegang is langs een ijzeren hekwerk tussen twee witte
pilaren. Dit is de grootste van de drie begraafplaatsen, en bevindt zich op een
open plek in het bos. Hier schijnt volop de zon. We voelen de warmte. De
bewolking begint terug op te lossen. Sommige zerken staan ook hier ver uitelkaar.
De 1ste Rifle Brigade begon hier in 1914 hun eerste doden te
begraven tot juni 1916. Hier worden 230 slachtoffers herdacht. Slechts één dode
kon niet meer geïdentificeerd worden. De jonge R. Barnett is van Joodse afkomst
en was slechts 15 jaar. Hij sneuvelde op 19 december 1914. Bovenop de zerk
liggen kleine steentjes. Die traditie ontstond toen de Joden hun graven in de
woestijn bezochten en er bij gebrek aan bloemen steentjes neerlegden. Naast hem
de zerk van de onbekende soldaat met davidster. Bij de grafsteen van Sergeant D.J.
Muddle hebben familieleden een bordje geplaatst met verschillende decoraties,
zoals: de Victorie medaille, de Britse oorlog s medaille en de 1914 ster.
Muddle stierf eveneens op 19 december 1914 op 24 jarige leeftijd. De medailles
werden aan zijn vader overhandigd en andere familieleden brachten ze tot bij
zijn graf.
Terug langs
de modderige paden tot bij de Mud Corner begraafplaats. We nemen onze fietsen
en langs de Huttenbergweg rijden we tot de grote baan. Linksaf op de Rue de
Messines, overschrijden we de taal- en provinciegrens, voor het Berks Cemetery
Extension van Ploegsteert. Verschillende infoborden. Ook hier wordt elke eerste
vrijdag van de maand om 19 uur de Last Post geblazen. Op 11 november
organiseren de inwoners van Ploegsteert een aantal plechtigheden ter herdenking
van de wapenstilstand. Op deze plaats worden 876 doden herdacht. Drie soldaten
konden niet meer geïdentificeerd worden. Centraal staat het Ploegsteert
Memorial, waar meer dan 11.000 Britse en Zuid-Afrikaanse Militairen worden
herdacht die in de omgeving sneuvelden, maar geen bekend graf hebben.
Aanvankelijk bestond de begraafplaats enkel uit wat nu het noordelijke perk is.
In 1930 werd de begraafplaats uitgebreid met graven uit de Rosenberg Chateau
Military Cemetery and Extension. Op een zerk staat te lezen: Rifleman A.E.
French, gesneuveld op 1 juni 1916 op 16 jarige leeftijd.
Aan de
overkant bevindt zich het Hyde Park Corner Cemetery. Hier rusten 87
slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Deze plaats was een druk kruispunt van
wegen met veel militaire activiteit. In april 1915 begon men zijn eerste doden
hier te begraven tot november 1917. Naast de Britse zerken staan 4 Duitse
zerken. Soldaat Albert Edward French sneuvelde op 15 juni 1916. Een 16 jarig
jonge slachtoffer. Soldaat Samuel Mc Bride werd wegens desertie geëxecuteerd op
7 december 1916. Hill 63 lag ten noordwesten en in de nabijheid waren de
Catacomben met diepe schuilplaatsen.
We gaan iets
drinken in de nabijgelegen café. Het is ondertussen 16:00u. Na een Duvel en een
Fruitige Liefmans voor moeder de vrouw rijden we al zingend verder. Wat verder
op de baan is het Strand Military Cemetery. Genoemd naar een loopgracht in de
buurt van het bos. Hier
worden 1159 doden herdacht, waarvan er 354 niet meer geïdentificeerd konden
worden. Er zijn special Memorials opgericht voor 4 soldaten uit Australië en
1 uit Nieuw-Zeeland: Known or believed to be buried. In het begin van de
oorlog werd hier hard gevochten, daarna werd het hier relatief rustig. In
oktober 1914 werden hier slechts twee doden begraven. Vanaf het Lenteoffensief,
in het voorjaar van 1918, was de begraafplaats in Duitse handen. De acht Duitse
graven zijn er de stille getuigen van. Na de wapenstilstand van 11 november
1918 werd de begraafplaats sterk uitgebreid met gesneuvelden uit de omgeving en
uit kleinere begraafplaatsen. Tijdens WOII werden acht soldaten bijgezet ten gevolge
van de terugtocht naar Duinkerke in juni 1940.
Na ons
bezoek rijden we straat in en straat uit. De lucht is weer stralend blauw. Het
groen overheerst de omgeving dat slechts af en toe wordt onderbroken door een
rood pannendak. Onderweg rijden we voorbij enkele kraters, gevuld met regenwater en omgeven door
knotwilgen. We zijn nog steeds vlakbij
het Ploegsteertbos, aan de voet van Hill 63, dat de frontlijn vormde tijdens
WOI. Vanaf hier groeven de geallieerden een hele reeks mijnen en legden men tonnen
springstof onder de vijand. Helemaal tot in Ieper. In één keer lieten ze de
springstof ontploffen. Het resultaat is nog min of meer zichtbaar. Links, in de
verte, de kerk van Nieuwkerke. Nog een heel eind. We moeten door een grindpad
met kuilen met plassen water van afgelopen nacht. We hebben geen tijd om de
omgeving te bewonderen. Links van ons vinden we Underhill Farm Cemetery dat
aangelegd werd tijdens de Tweede Slag om Mesen. Ze werd vernoemd naar een
nabijgelegen boerderij die de militairen Underhill Farm doopten. Hier worden
190 slachtoffers herdacht, waarvan 9 niet meer geïdentificeerd konden worden. Bij
sommige onbekende soldaten is wel het regiment bekend en de datum van
overlijden. Dat werd dan in de zerk gegraveerd. Vijf slachtoffers kregen een
Special Memorial omdat de plaats waar ze begraven werden niet meer kon worden
bepaald. Deze Memorials kregen de bijkomende tekst: Known to
be Buried in this Cemetery.
Het
Rosenbergkasteel, op de heuvel, werd tijdens het begin van de oorlog beschadigd
door de Duitse artillerie. De portierswoning Red Watch genoemd gaf later zijn
naam aan het gebied rond het kasteel. Omdat het kasteel dienst deed als
onderkomen en hulppost worden er al vlug twee begraafplaatsen aangelegd. Na de
oorlog wordt het kasteel dichter bij de weg heropgebouwd ten westen van zijn
oorspronkelijke ligging. De eigenaar wou de begraafplaats niet meer op zijn
grond hebben en 477 graven moesten worden opgegraven om opnieuw begraven te worden
op het Berks Cemetery Extension van Ploegsteert. Voorbij de begraafplaats vinden we nog een
Duitse bunker. Verscholen tussen het groen van bomen en struiken. Er staat geen
infobord bij, we weten dus niet of hij van WOI of WOII is. IJzeren poutrels, die
het dak ondersteunen steken aan de buitenkant eruit. Haastig en vlug is deze
bunker gegoten. Op de hoek van de Rue de Messines staat een infobord met de
tekst over de Catacomben bij Hyde Park Corner. Deze werden in 1916 op drie
maand tijd gebouwd door de Australische Tunneling Companie. Als onderkomen en
beschutting voor de troepen die aan de Slag om Mesen zouden deelnemen. De
officiële naam was Hill 63 dug-outs. De Australiërs noemden het
Walangara, of het gat in de heuvel. Maar in de ommegang gebruikte men algauw
het woord Catacombe. Er was plaats voor 1200 manschappen die aan weerskanten
van de 19 gangen een slaapbank hadden. Bepaalde delen waren voorbehouden aan de
officieren en hun ordonnansen. Hogere officieren hadden recht op kamers met
twee bedden en een tafel. Beroeps militairen logeerden in kleinere kamers
zonder tafel. Naast het centraal bureau en het transmissie kantoor waren er nog
38 slaapbanken voor secretarissen en koeriers. Er was ook een
elektriciteitscentrale voor de verlichting en het seintransmissie systeem
voorzien. Verder was er nog een kleine
kantine en een veldhospitaal.
In de
Nieuwkerkebaan staan rijen met hop in de velden. Een van de snelst groeiende
planten, namelijk tot 10 cm per dag. Verderop de kerk van Mesen. We moesten
linksaf in de Chemin du Pont de Pierre. Zonder erg rijden we er voorbij. We
dwalen weer enkele kilometers af voor we terug keren naar de juiste straat. Een
uur verloren schat ik. We komen dan toch op het Bethleem Farm West Cemetery van
Mesen. Langs een graspad bereiken we een smalle toegang met twee grotere
bakstenen zuiltjes. Nog een kleine begraafplaats waarmee gestart is op 7 juni
1917. Volgens het register liggen hier 165 gesneuvelde militairen, waarvan één
onbekende Australiër. Een Special Memorial werd opgericht voor een
Nieuw-Zeelander wiens graf door oorlogsgeweld vernietigd werd. Er ligt eveneens
een Brit uit WOII. Hij kon ook niet meer geïdentificeerd worden. We fietsen
terug naar de Rijselstraat en daar linksaf. De volgende straat rechtsaf. Midden
in de wei ligt dan nog Bethleem East Cemetery. Een heel kleine begraafplaats
dat we bereiken langs een heel lang graspad. De zerken hebben veel te verduren
onder de bomen. Tijdens een regenbui spat de modder tegen de zerk. Een zerk is
alvast vernieuwd. Met de tijd zullen ook de andere vervangen moeten worden. Op
rij A staan wel twintig zerken vlak naast elkaar. Als broeders schouder aan
schouder. Allen met hetzelfde embleem. De laatste in de rij echter is een
onbekende soldaat. Bij hem ontbreekt het embleem. Allen God kent zijn naam. Hier
werden slechts 43 gesneuvelden begraven. Acht van hen werden onherkenbaar in
een graf gelegd. De begraafplaats kreeg de naam van een nabij gelegen boerderij
die de Australiërs veroverden tijdens de Tweede Slag om Mesen. Het graf van
Maurice Surrey kon niet meer gevonden worden en men richtte voor hem een
Special Memorial op. Op de nabijgelegen boerderij Bethlehem hoeve verbleef
Adolf Hitler tussen december 1914 en februari 1915. Hij maakte toen een waterverfschilderij van
de ruïnes van de Sint-Niklaaskerk van Mesen.
Nog een eind
fietsen, maar we zijn moe. Ons uithoudingsvermogen wordt zwaar op de proef
gesteld. Onderweg vinden we niets om te eten of te drinken. We moeten de tweede
straat rechts nemen. Bij een grote villa stoppen we even omdat naast de villa
een weg is. Er is geen straatnaam voorhanden. Een verbodsbord verhinderd onze
doortocht. Privéweg staat er vermeld. Wij verder natuurlijk. Na twee
kilometer zien we in de verte onze twee begraafplaatsen liggen. Een paar
honderd meter achter de villa. We besluiten terug te rijden tot bij de villa.
Het was nochtans een aangename afdaling. Eerst terug naar boven. We nemen de privéweg. Ook een
afdaling maar door het grind wel gevaarlijk. Niet te veel remmen.
La Plus Douve
Farm Cemetery is een mooie begraafplaats. Hier, ten noorden van Ploegsteertbos,
bevonden zich twee boerderijen. La Plus Douve lag meestal in geallieerde handen
en werd geregeld als bataljonshoofdkwartier gebruikt. Er werd met de
begraafplaats gestart in april 1915 door de Canadezen en bleef tot mei 1918 tot
ze in de handen viel van de vijand. We tellen 336 graven. De zon werpt lange
schaduwen over de begraafplaats.
Verderop, voorbij
de volgende krater linksaf, voor het Ration Farm Annexe Cemetery. De begraafplaats werd in gebruik genomen tot
januari 1918. Volgens het register worden hier 203 Commonwealt doden herdacht.
Enkele zerken vertonen twee namen.
Het is
ondertussen 20:00u geworden. We zijn moe en moeten nog naar Nieuwkerke fietsen.
Daarna met de auto naar Westouter. We moeten nog eten. Tijd om terug te rijden
dus. Ons plan zegt dat we terug de
privéweg moeten nemen, en si en la, maar ik stel voor om hier verder door te
rijden. Een kleine klimming en we zijn op de grote baan, de N314. Hoop ik toch.
Als ik mij goed kan oriënteren is de kans toch groot. Ons Rina volgt
plichtsbewust. Eureka, we hebben geluk. De grote baan is de N314. Links of
rechts? Rechts zien we de kerk van Mesen. De keuze is vlug gemaakt. We hebben
nog meer geluk. Het is een afdaling. We bereiken Wulvergem. Nog 3km tot
Nieuwkerke. Ons Rina krijgt terug moed. Onderweg zoekt ons oog naar een taveerne
of restaurant. Helaas. We houden toch nog halt bij de Kandahar Farm Cemetery.
Een grote begraafplaats die te bereiken is langs twee smeedijzeren
poortjes. In gebruik vanaf november 1914. In totaal
worden hier 446 doden herdacht, waarvan er 11 niet meer geïdentificeerd konden
worden. Ook de Duitsers begroeven hier drie strijdmakkers. Bij het Cross of
Sacrifice staat een Special Memorial ter herdenking aan een Australiër,
wiens graf verloren ging door oorlogsgeweld.
We rijden
verder en zien de kerk van Nieuwkerke dichterbij komen. Nog twee kilometer. In
Nieuwkerke is elk etablissement gesloten. In Westouter hebben we meer geluk. De
keuken van het restaurant is tot 21:00u open. We mogen nog bestellen. Een
vermoeiende dag maar het weer maakt alles goed. Tot morgen.
Fietsafstand:
60km Tekst: Luc Verschooten Fotos:
Rina Meurs Bron: Wikipedia.



|