We zijn gisterenavond als een blok in slaap
gevallen. Ondanks de felle wind buiten hebben we er hier in de woonwagen bijna
niets van gewaar geworden. De kleine ramen hebben dubbele beglazing en het
karkas van de woonwagen werd grondig geïsoleerd. Een elektrisch vuurtje hield
de koude buiten en maakte het binnen gezellig warm. De ramen konden voldoende
afgedekt worden zodat er bijna geen licht doorkwam. We worden wakker rond
07:30u en wachten op het ontbijt dat men ons brengt. Buiten is de wind gelukkig
wat geluwd. Het leek gisteren wel of het herfst was in plaats van lente. Nu
schijnt de zon en na het lekkere ontbijt nemen we afscheid van onze gastvrouw
en -heer. Onze fietsen mochten we
gisteren in het atelier stallen en daar waren we blij om want met die wind
zouden ze omgevallen zijn en hoogstwaarschijnlijk schade opgelopen hebben. Onze
batterijen moesten niet opgeladen worden. We kunnen nog minstens vijftig
kilometer fietsen.
Bij ons vertrek volgen we nog even knooppunt 51,
naar Damme, naar het westen toe. We moesten ons niet afvragen welke richting
het was. De wind steekt een tandje of twee bij en we moeten weer af en toe op
onze trappers staan. Als we dan afslaan naar links of rechts voelen we ons weer
koning te rijk. De boordcomputer wijst onmiddellijk een snelheid aan van 18
km/u. Even toch want de volgende straat moeten we weer richting westen. We
kunnen toch nog onderweg genieten van prachtige vergezichten. Het stille groene
landschap is een bont lappendeken van akkers en weiden waar koeien vredig
liggen te herkauwen. Ik vraag me vaak af welke dorpen er in de verte schuilgaan
achter de bomen waarvan we enkel de spitse kerktorens zien.
Vanaf knooppunt 52 fietsen we op de voormalige
tracé van spoorlijn 55. De sporen werden verwijderd en na de asfaltering werd
dit een volwaardig fietspad. We rijden niet door het centrum van Bassevelde
maar nemen wel een foto van de kerk waarvan de toren in de steigers staat.
Aan knooppunt 64 rijden we rechtsaf door de
Kaprijkestraatwaar de waterloop is
omzoomd met schilderachtige oude knotwilgen of -essen. De beek doorkruist een
contrastrijk landschap. De bomen geven door haar scheve groei de heersende
windrichting weer. Aan knooppunt 74 moeten we rechtsaf op een smal onverhard
pad dat bijna dicht gegroeid is. Links bevindt zich een smalle gracht en rechts
is een verhoging die de akkers aangeeft. Hier fietsen stelt onze zenuwen danig
op de proef. Ik begin te slingeren en besluit om het pad te voet te
doorkruisen. Voorkomen is beter dan genezen. Gelukkig is het slechts
achthonderd meter. In de verte spotten we de romp van een stenen graan- en
oliewindmolen. Opgericht in 1804 en in 1866 werd er een stoommachine geplaatst.
De kap en het wiekenkruis zijn in 1920 door een storm afgewaaid. Op één van de
akkers ligt een vracht mest. Het ligt klaar om met een tractor over de akker te
verdelen. De wind waait de geur de andere kant op. De volgende straat moeten we
rechtsaf en het aroma komt ons tegemoet.
Aan knooppunt 89 moeten we oorspronkelijk rechtdoor
maar besluiten rechts af te slaan naar het centrum van Sint Laureins. Het dorp
is een gemeente van Oost-Vlaanderen dat vooral bekendheid verwierf door zijn
polders, kreken en waterlopen. De kreken zijn nog getuigen van de
overstromingen vanaf de 12e eeuw. Links in de Dorpstraat houden we
halt bij een hoge wegkapel. Er is net gepoetst. De stoep is nog nat en het
ruikt naar javel. De kapel Heilig Hart en Heilige Blasius werd gebouwd in 1906
op vraag van de plaatselijke pastoor en weduwe De Smet-Baeyens. De dubbele
glazen deur is op slot maar de twee glas-in-loodramen opzij laten net genoeg
licht binnen voor een foto al moet ze getrokken worden door het glas in de
deur. Er staat een Heilig Hartbeeld op het houten altaar.
Wat verder in de Dorpstraat hangt een thermometer
aan de voorgevel van de plaatselijke apotheek die 19° Celsius aangeeft. We
houden halt bij de Sint-Laurentiuskerk die oud is en roept om gerestaureerd te
worden. De romaanse kerktoren werd in het begin van de 14de eeuw
gebouwd. De kerk zelf dateert van 1554-57. Enkele jaren later moest de kerk al
vergroot worden wegens het groeiende aantal parochianen. We kunnen de kerk van
binnen bewonderen en dat is niet te veel gezegd. Het interieur is buitengewoon
prachtig. In het hoofdkoor rijzen in mensengrootte gestalte de vier
evangelisten op en de patroonheiligen: Sint-Laurentius en Sint-Blasius. Er is
een rondgang met kapellen achter het altaar maar bezoek is niet toegelaten. De
glasramen zijn oogverblindend. Bij het verlaten van de kerk komen we langs het
bronzen Heilig Hartbeeld dat in 1947 werd geplaatst. Rondom de kerk worden
momenteel werkzaamheden uitgevoerd. De begraafplaats werd ontruimd en bomen
werden gerooid. Zou de kerk gerestaureerd worden?
In Dorpstraat 91 werd het gemeentehuis gebouwd op
de plaats van een oude in 1894 gesloopte pastorie. In 1902 werd met de bouw
gestart met op het gelijkvloers een café en conciërgewoning die dienden tot
1940. Op 1 mei 1995 werd een nieuwe administratie vleugel in gebruik genomen.
Aan de voorgevel werden twee gedenkplaten aangebracht. Eén ervan is voor de
'4th Canadian Armoured Division' die Sint Laureins bevrijdde in september en
oktober 1944. Voor het gemeentehuis , tegen een muur van bloeiende rode
rododendrons, werd een monument opgericht met een vos als afbeelding. Reynaert
de Vos torent op een granieten zuiltje boven enkele eenden in zijn buurt uit.
In de Reynaert-iconografie komen naast kippen echter heel wat eenden voor,
wellicht als verbeelding van Als de vos de passie preekt, boer pas op uw
ganzen. Tussen de purperen rododendrons en de groene aanplanting werd in 1920
het oorlogsgedenkteken opgericht voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen.
Een picknicktafel nodigt uit om onze meegebrachte lunch op te eten. De zon
schijnt en we verwarmen ons aan haar warme stralen.
Zelfs een klein dorp als Sint Laureins heeft als
toerist veel te bieden. Boven de daken van de huizen steekt een ronde koepel
met een veelvuldig glazen torentje uit. We zijn nieuwsgierig en fietsen er na
onze lunch naar toe. Het blijkt een voormalig Godshuis te zijn dat gebouwd werd
tussen 1843 en 1849 om tegemoet te komen aan het leed van de armen en zieken
van de streek. In 1940 en ook tijdens de bevrijding in 1944 vond de bevolking
er beschutting tijdens zware gevechten. In de jaren 90 van vorige eeuw stond
het pand te bekommeren. Sinds 2004 is het gerestaureerde 'Godshuis' terug open
en is het een prachtig complex dat ingericht is als hotel en worden er nog vaak
seminaries en feesten georganiseerd.
Op de hoek Kruiskenstraat en Caatsweg, richting knooppunt
91, houden we halt. Over de driehoekige verhoogde berm werd in 1841 de kapel
van de waterhoek gemetseld. Ze is hoogdringend aan restauratie toe. Ondanks dat
wordt ze nog mooi onderhouden. Het gebiedis prachtig landelijk en rustiek. Het is een feit dat de bordjes van het
fietsroutenetwerk ons langs de mooiste plekjes in de regio brengen.
We fietsen nog een stuk door het Meetjesland en
daarna door het Brugse Ommeland. We dwarsen het Afleidingskanaal van de Leie
of Schipdonkkanaal over de Celiebrug. De ijzeren ophaalbrug werd tijdens WOII
verwoest en rond 1947 heropgebouwd. Het kanaal loopt over een lengte van 56 km
vanaf Deinze tot in Zeebrugge waar ze uitmondt in de Noordzee. Het graven en
afwerken van het kanaal verliep tussen 1846 en 1860. Het kanaal was samen met
het Leopoldkanaal één van de eerste grote infrastructuurwerken in het jonge
België. Tijdens de beide Wereldoorlogen speelde het kanaal een belangrijke
strategische rol. Tegenwoordig is het Schipdonkkanaal een toeristisch lint
doorheen het Meetjesland. We houden even halt bij knooppunt 15 voor een paar
fotos. Het wordt beslist een pittige tocht langs het water want vanaf dit
knooppunt tot knooppunt 60 fietsen we 11,4 km langs het kanaal. Het is constant
opboksen tegen de wind. De zon schijnt maar we worden er niets van gewaar. Onze
jassen worden tot tegen de kin dichtgeritst. Onze kap op het hoofd en
dichtgeknoopt. We halen amper een snelheid van 13 km/u. We nemen een
ondersteuning meer en halen nu toch een 15 à 16 km/u. We proberen desondanks
toch een beetje te genieten van onze tocht langs het kanaal. Doch blijft het
een zware opgave. Maar we klagen niet want we houden het droog.
We rijden onder de Leestjesbrug van Maldegem door.
Aan het volgende knooppunt 15 wijken we af naar Moerkerke. Het is nog te vroeg
om naar ons slaapadreste rijden. Op de
kruising van de Waterhoek en de Vissersstraat staat de witgekalkte kapel
O.L.Vrouw van de Waterhoek. Op het eind van de achttiende eeuw stond hier op deze
plek al een kapel. De huidige kapel werd gebouwd rond 1870. Het is trouwens een
welgekomen afwisseling dat we afwijken naar Moerkerke na de koude strakke wind
waar we tegenaan moeten fietsen. De snijdende wind behoord nu toch even tot het
verleden. We willen in het dorp van de gelegenheid gebruik maken om wat avondeten
mee te nemen. De bebouwing neemt toe, we naderen het centrum van Moerkerke. We
hebben pech de meeste winkels hebben vandaag hun sluitingsdag. De kerkklokken
slaan net twee uur als we voor het kasteel van Moerkerke staan dat nog grotendeels
door water omgeven is. Het prachtig slot was tijdens de middeleeuwen een omwald
kasteel dat rond 1100 werd gebouwd. Tijdens de bezetting van WOII wordt het
kasteel geplunderd en raken de gebouwen in verval. In 1964 wordt het kasteel
gerestaureerd, vergroot en omgevormd tot etablissement voor feestelijkheden en
huwelijken. In de jaren 70 en 80 van vorige eeuw werd er nog een linker- en
rechtervleugel aangebouwd. Het is nu een restaurant. Op de plaats waar de
huidige kerk staat stond oorspronkelijk een kapel die rond het jaar 1600
verwoest werd. Ze werd heropgebouwd maar werd in de helft van het jaar 1800
afgebroken om een grotere kerk te bouwen die in 1870 ingehuldigd werd, opgedragen
aan de heilige Dionysius. Tijdens WOII kwam de kerk onder zwaar vuur te staan.
De toren werd eraf geschoten maar werd netjes terug hersteld. Ook deze kerk
staat momenteel in de steigers.
Terug naar knooppunt 15 en linksaf naast het water.
Terug opboksen tegen de strakke wind maar het is niet ver meer. Het is rustig
fietsen langs het water tot we opgeschrikt worden door de luidkeelse discussie
van een paar eksters die in de groene stilte de rust verstoren. Aan knooppunt
63 slaan we linksaf. Achteraf gezien was rechtdoor rijden naar knooppunt 67 een
beter idee geweest want als je daar linksaf slaat waren we sneller bij onze
B&B. Maar swat, we zijnondertussen
verlost van de gure wind. We zijn totaal (heerlijk) uitgewaaid. We worden goed
ontvangen en krijgen een rondleiding in ons huisje Natsha. We drinken een
kopje koffie en besluiten naar Damme te rijden om iets te eten.
Terug naar knooppunt 60 en vervolgens 71 en dan 28.
We bevinden ons, na drie kilometer, in het centrum van Damme. Een toeristisch
stadje met nog veel oude gebouwen en een lange geschiedenis. In de 17de eeuw
was Damme een versterkte stad met een stervormig grondplan gevormd door zeven
bastions. Het vestingwerk is gedeeltelijk verdwenen. In de Kerkstraat stoppen
we op de brug over het Zuidervaartje dat werd gegraven in 1841-1848 om het
overtollig water vanuit Sint-Michiels, Sint-Kruis en Asbroek af te voeren. Deze
brug vervangt een ouder houten exemplaar met eveneens houten balustraden. Aan
de linker kant staat nog steeds de zesdelige ophaalmechanisme.
Nog voor de kerk bevindt zich de eerste van twee
kazematten. De tweede bevindt zich aan de overzijde van de weg. Dit waren
vermoedelijk de soldatenverblijven of wapendepots van het 17de eeuwse Spaanse
garnizoen die de middeleeuwse stadspoorten moesten bewaken. Ze werden in
basaltblokken tussen de kasseien aangebracht. Momenteel is het een onderkomen
als winterschuilplaats voor vleermuizen.
We fietsen tot bij de O.L.Vrouw Hemelvaartkerk. De
kerk ontstond vermoedelijk in 1180. Ze werd tijdens de afgelopen eeuwen
meerdere malen gerestaureerd, afgebroken, geplunderd en uitgebreid terug
opgebouwd. In 1704 was de kerk zo erg in verval geraakt, bij gebrek aan
fondsen, dat men genoodzaakt werd om te slopen. Het transept en het schip
werden verwijderd en in 1727 werd de torenspits afgebroken. In 1807 werden toen
reeds tal van grafzerken uit de kerk verwijderd. In 1890 en 1904 werden er weer
restauratiewerken uitgevoerd maar haar lot was bezegeld. De westertoren is 43
meter hoog en na 209 treden, genieten we van een spectaculair uitzicht. In de
verte zien we de witte korenmolen langs de Damse Vaart. Beneden ons, op het dak
van het oude rusthuis naast de kerk, huizen ooievaars. Ook het interieur van de
kerk zelf kan bezocht worden wat echt de moeite loont.
Elk gebouw heeft zijn eigen verhaal zoals het
rustoord Sint-Jan in de Kerkstraat 33. Het was oorspronkelijk het
Sint-Janshospitaal van de 13de eeuw. Daarna volgden nog uitbreidingen tot de
20ste eeuw. Het oudste gebouw van het complex werd in 1249 opgetrokken in
opdracht van Margaretha II van Vlaanderen. Nu is er het oudheidkundig museum in
het hoofdgebouw onder gebracht en aanpalend is het OCMW voor bejaarden gekomen.
We fietsen verder langs oude monumentale gebouwen
die ons doen terugkeren naar die goede oude tijd. Ze getuigen stuk voor stuk
van een rijk en boeiend verleden. De achtzijdige gietijzeren waterpomp bij
huisnummer 38 dateert uit de 19de eeuw. In het waterbekken werden bloemen
aangeplant.
Verderop is het stadhuis van Damme dat gebouwd werd
in 1464-1467 op de plaats van een bouwvallige grotere halle van 1241. Het
huidige gebouw werd herhaaldelijk gerestaureerd.Een gedenkplaat voor de gesneuvelden van de
Eerste Wereldoorlog werd in natuursteen aan het stadhuis geplaatst op 23 juli
1922. Op de voorgrond staat het beeld van Jacob van Maerlant, onthuld op 9
september 1860. Hij was gekend als 'De vader der Nederlandse Letteren' die zich
in Damme vestigde rond 1265 waar hij schepenklerk wordt. Hij sterft te Damme
rond 1292 en word begraven onder de toren van de kerk.
Na ons diner fietsen we terug naar ons overnachtingsadres
in B&B Vandenstampershoek aan de Zuiddijk 19 Moerkerke.
Woensdag 16 mei 2018. We zijn heel vroeg wakker
geworden. Onze slaapkamer heeft bijna rondom ramen. Er hangen wel overgordijnen
maar die kunnen niet alle daglicht buitensluiten. Na het fantastische ontbijt
nemen we afscheid van onze gastheer. Onze fietsen staan klaar voor een tocht
terug naar België. Het weer speelt een spel met ons. De zon schijnt maar er is
heel wat bewolking die vaak voor de zon schuiven. Er staat tevens een strakke
wind. Dus weer geen T-shirt dag. Vandaag fietsen we nog een tijdje door de
provincie Zeeland dat voor een groot gedeelte op en onder zeeniveau ligt. Sinds
de middeleeuwen wordt hier strijd geleverd tegen het water. Aanwinst en verlies
van land wisselen elkaar af. Het is stipt 09:00u als we vertrekken. We moeten
rechtdoor via de Tivoliweg. We steken de N290 over en gaan de eerste straat
linksaf op de Parallelweg West. Even verder, links van ons, vloeit de Oude
Vaart die nog ongeveer drie kilometer lang is. De voormalige waterweg vloeide
van landgoed Groot Eiland richting Hulst in de vestinggracht. De Oude Vaart
heeft geen scheepvaartfunctie meer. Verderop aan de driesprong is knooppunt 46.
Het is voorbij knooppunt 46, in de Havikdijk, als
we een eind voor ons langs de kant van de weg een hinde zien. Haar kop
verscholen tussen enkele struiken met bessen waar ze rustig van snoept. We
houden halt op een behoorlijke afstand zodat ons Rina er een foto van kan nemen
maar blijkbaar maken we teveel geluid. Haar kop schiet de hoogte in en onze
ogen staren elkaar aan. Niet voor lang echter want als een vuurpijl loopt ze de
dijk af en verdwijnt tussen de bomen. We volgen ze met onze ogen en we zijn
ervan overtuigt dat een bambi haar volgt. Dit alles gebeurt in een tijdspanne
van enkele seconden maar we zijn blij dat we een wilde hinde met jong gezien
hebben. Nog steeds boven op de dijk hebben we een prachtig uitzicht over de Zeeuwse
Vlaamse Polders. Het is een smal fietspad met aan één zijde statige hoge bomen.
Na knooppunt 45 is het nog rechtdoor via de
Havikdijk. Nog meer polderlandschap dat meer en meer op een lappendeken lijkt.
We kunnen er niet genoeg van krijgen. Elke vierkante centimeter landbouwgrond
lijkt bezaaid of beplant. Nu is het aan de zon en de regen om haar werk doen.
Hier zijn aardappel- en aspergeplantages in de meerderheid. Hopelijk wordt het
een vruchtbaar jaar. Nog steeds fietsen we langs de Oude Vaart. Op de andere
oever grazen bruine koeien langs nog meer waterplassen met talrijke
watervogels. Een stilleven. We rijden door buurtschap Vijfhoek. Het omvat
slechts ongeveer tien huizen met ca. 25 inwoners. Op de KleinCambrondijk fietsen we opnieuw tussen
het groen waar we even beschut zijn voor de wind.
Voorbij knooppunt 44 fietsen we door Luntershoek,
een buurtschap in de gemeente Hulst. Het bestaat uit een tiental woningen en
enkele boerderijen. Bij de Y-splitsing houden we links aan en vervolgen onze
weg langs de Nieuwe Zeedijk tot het eind. We fietsen pal naast het water van de
Spuikreek. De Spuikreek is een aantrekkelijk visgebied binnen de
Kanaalzone.We bevinden ons op het
grondgebied van Axel.
Na een tijdje bevinden we ons in buurtschap
Kijkuit. Rondom rond landbouwgrond met een eenzame hoeve. De weg loopt over de
Oude Linie gracht. Dit water vormde de grens tijdens de Tachtigjarige oorlog
(1568-1648). Eerste straat rechtsaf in de Liniedijk. Deze dijk werd opgetrokken
om de polder onder water te zetten. Op deze manier controleerden de strijdende
partijen strategische plaatsen in de frontzone. De skyline wordt gedomineerd
doorwindturbines. Ze zijn haast niet te
tellen. Daartussen, in de verte, spotten we de wieken van de stadsmolen van
Axel. Een korenmolen uit 1750 die nog regelmatig draait. De Buijzestraatbrengt ons in de gemeente Axel. We
rijden niet pal door het centrum. We fietsen tot aan de rotonde waar een
bronzen Zeeuws paard op een hoge sokkel werd geplaatst, vlak voor de visvijver
'De Grote Kreek'. Het kunstwerk werd gemaakt in opdracht van de gemeente Axel
door Josje Esselman. Op de Grote Kreek wordt veel gevist door de leden van de
visvereniging. Er komen in dit water vrij veel vissoorten voor: snoek, voorn,
brasem, paling en karper. Ons knooppuntenbord hangt aan een paal maar door
omstandigheden werd het verdraaid zodat het lijkt of we rechtsaf moeten. Maar
we moeten rechtdoor, daar is geen twijfel over want aan het volgende kruispunt
is knooppunt 74.
Verderop fietsen we langs de N686 alsmaar
rechtdoor. Links van ons ligt het natuurgebied de Axelsche Kreek. Een van de
grootste kreken van Zeeuws-Vlaanderen. Het is een restant van de eens zo
machtige stroomgeul die vanuit de Westerschelde vanuit deBraakman, via Axel tot in Hulst stroomde en
die via het Hellegat terug in de Westerschelde uitmondde. Met de indijking van
de Bewesten Blijpolder in 1790 werd deze open verbinding afgesloten.
We rijden noordwaarts langs de Saswegmet zijn talrijke statige loofbomen.
Aan de splitsing rechts houden door de GraafJansdijk. Deze dijk liep in de Middeleeuwen van Knokke via
Assenede naar Terneuzen. Na de grote stormvloed van 1404 gaf de graaf van
Vlaanderen Jan zonder Vrees de opdracht om deze dijk te herstellen. In 1488
brak de dijk bij Hoek door waardoor een groot aantal polders tussen Terneuzen
en Assenede onder water kwam te staan. Tenminste zeven dorpen verdwenen onder
de golven. Achter de oude dijk werd toen een nieuwe dijk aangelegd. Door
krijgshandelingen kwam in 1584 bijna heel Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen opnieuw
onder water te staan. Bij het herbedijken van de ondergelopen polders volgde
men zoveel mogelijk het tracé van de oude dijk. Uiteraard volgt de dijk nu niet
meer overal het oorspronkelijke tracé. Door latere inpoldering verloor de
Graafjansdijk zijn taak als zeewering. Het viaduct is in 1913 gebouwd over de
spoorlijn Mechelen-Terneuzen. De laatste trein reed er in 1968 onderdoor en
sinds 1990 zijn de rails verwijderd. We fietsen bijna in het duister doordat de
kruinen van de bomen, aan beide zijden van ons pad, in elkaar gegroeid zijn.
Rechts ligt er een brug over de Spuikreek. De weg leidt naar buurtschap
Schapenbout.
We laten Schapenbout rechts liggen en fietsen
rechtdoor tot in Spui. Een klein dorp in de gemeente Terneuzen met een circa
300 inwoners. Linksaf op de Spui (straat).
De skyline vertoont tientallen windturbines. Het is geen zicht. Tussen de
grauwe wolken komt de zon tevoorschijn en we kunnen een glimlach niet
onderdrukken. Links zien we de witte beltmolen Eben Haëzer uit 1807 die tot
1952 in gebruik was. De gemeente Axel kocht de molen in 1985 en liet hem
restaureren. De molen draait nog regelmatig. Als het begint te druppelen
stoppen we onder het bladerdek van enkele bomen om onze regenkledij aan te
doen. Maar na een paar druppels is de bui al over gewaaid. Toch houden we onze
regenkledij aan. Het beschermt ons tegen de strakke koude westenwind. Wat
verder bevindt zich aan de linkerkantvan de weg het voormalige gebouw van de Gereformeerde kerk dat werd
opgetrokken in 1941. Sinds 1974 is het een vrijmetselaarsloge.
Rechts van ons ligt Terneuzen. De Tweede
Wereldoorlog begon in Terneuzen op 20 mei 1940 met het bevel van de Belgische
militaire commandant aan de bevolking om de stad te verlaten in verband met een
dreigend bombardement. De Duitsers trokken de stad in op 24 mei 1940. de oorlog
eindigde er begin september 1944 met de vlucht van Duitse troepen over de
Schelde. De Polen trokken de stad in op 20 september 1944. We blijven de
Hoofdweg N61 volgen. Ons traject loopt evenwijdig met de N62. We fietsen over
het kanaal Gent Terneuzen dat, in opdracht van Willem I, werd gegraven
gedurende de jaren 1825-1827. We fietsen steeds over dijken. Net voor knooppunt
27 houden we halt bovenop het viaduct over de N62 waar we een weids uitzicht
hebben over het omringende landschap. Een open vlakte met akkers. Geen enkele
woning te bespeuren. In de verte domineert een molen het landschap. We dwarsen
de N62.
Na knooppunt 20 fietsen we al op het grondgebied
van Philippine. We bezoeken de stad die bekend staat als mosselstad, een
traditie die overgebleven is aan de vroegere haven die in verbinding stond met
de Westerschelde. In de negentiende eeuw ontwikkelde Philippine zich tot een
bloeiende plaats van vissers en mosselkwekers. Door verregaande verzanding van
de Braakman moest in 1900 een kanaal worden gegraven om de stad toch een
verbinding te laten behouden met de zee. Maar Philippine verloor zijn
belangrijke positie meer en meer aan het groeiende Terneuzen, dat direct aan de
Schelde lag. De afdamming van de Braakman in 1952 betekende het einde van de
mosselcultuur. Alle vestingwerken werden gesloopt om plaats te maken voor
nieuwe woonwijken. Wat bleef is de faam van de mosselrestaurants. Tijdens het
mosselseizoen kan je hier over de koppen lopen van de vele toeristen die van
een mosselmaaltijd willen genieten in één van de zeven mosselrestaurants. We
houden halt bij de reusachtige mosselschelp waaruit een beetje water spuit. Het
monument werd in 1988 gemaakt door J. van Driel. Professor Dokter Wisse Dekker
schonk terzelfdertijd een toepasselijk bankje dat er naast kwam te staan. Het
heeft de vorm van een opengeklapte mosselschelp.
De O.L.V. Hemelvaartkerk van 1862 werd in 1924
vervangen aan het Philipsplein. Deze kerk werd echter in 1944 door oorlogsgeweld
verwoest. Deze koepelkerk verrees in 1953-54. De koepel heeft een doorsnede van
18 meter die geheel vrij in de lucht, zonder ondersteuning werd gebouwd. Op het
Stadhuisplein zien we het voormalig stadhuis 'De Schotse Hoek' dat gebouwd werd
in 1869, voor de helft als stadhuis en voor de andere helft als lagere school.
In 1905 werd de school overgebracht naar een nieuw schoolgebouw 'De Meerpaal'
en kwam er een bewaarschool voor in de plaats. In 1970 verloor het stadhuis
zijn functie door een gemeentelijke samenvoeging. De bewaarschool was al eerder
vertrokken. Nu fungeert het gebouw als cultureel centrum. De herkomst van de
naam 'De Schotse Hoek' is niet achterhaald, maar heeft waarschijnlijk te maken
dat de oorspronkelijke rechte hoek aan het gebouw later is vervangen door een
schuine 'schotse' hoek. Vanaf 'De Schotse Hoek' kijken we over het Philipsplein
waar in de tijd van de vesting het exercitieterrein lag. Nabij de historische
wegwijzer staat de grenspaal, die herinnert aan de tijd (ca. 1720) dat
Zeeuws-Vlaanderen onder Oostenrijks gezag stond. Ook de oude gietijzeren
waterpomp doet ons denken aan de mensen die vroeger geen leidingwater hadden en
daarom hier emmers water moesten vullen om thuis de kinderen en of kleding
moesten wassen. Het restaurant 'In Den Vlaemschen Pot' is open en we kunnen er
iets drinken. We hebben zin in poffertjes en bestellen een portie bij ons
drinken. Geen enkel gedekte tafeltje is bezet. Het is nochtans voorbij het
middaguur. Als we afscheid nemen van de zaakvoerder komen er toch vier personen
het restaurant binnen voor een potje lekkere mosselen.
Bij knooppunt 88 fietsen we langs grenspaal No.
319. We rijden door buurtschap Posthoorn dat slechts uit enkele wegen bestaat.
Vroeger moet hier een herberg hebben gestaan met de naam Posthoorn. We rijden
vlak op de grens van Nederland en België. We bevinden ons meteen in het
Meetjesland, een regio van de provincie Oost-Vlaanderen. Het noordelijk deel
van het Meetjesland werd gewonnen na eeuwen strijd tegen de zee. Hier in de
vlakte liggen tal van dorpen begraven die ooit door de Honte of Westerschelde
van de kaart werden geveegd. Vooral de Elisabethsvloed, van 1376, zette grote
stukken polder voor meer dan 100 jaar opnieuw onder water. Na deze rampzalige
vloed, waarbij duizenden mensen het leven lieten, werd het Meetjeslandse
poldergebied nog getroffen door verschillende overstromingen. In totaal gingen
liefst 17 parochies, ook in Zeeuws-Vlaanderen, verloren. Ondertussen fietsen we
langs verschillende waterlopen, kreken, polders en dijken. Dit alles vormt het
gelaat van Assenede. Een infobordje: 'Bodemloze Put 1808 2008': vertelt over
de hevige noordwester-storm in 1808 en 1809 waardoor een aantal polders in
Assenede overstroomden. Voor zover bekend vielen er toen twee menselijke
slachtoffers te betreuren. Als we links afslaan om de Hollekensstraat te volgen
rijden we over het 'Zwarte Sluiswatering 1832-1967-2007'. Een infobord werd
geplaatst door het bestuur van de Zwarte Sluispolderen onthuld op zondag 2 december 2007. Dit als
herinnering aan het feit dat dan 175 jaar geleden het uitwateringskanaal naar
Boekhoute werd gegraven; en bovendien als herinnering aan het plan 40-jarig
bestaan van de Zwarte Sluispolder.
We rijden verder zuidwaarts. Vlak voor knooppunt 91
zien we rechts de Rode Geul. De Rode Geul is 10 ha groot en het resultaat van
zware overstromingen van honderden jaren geleden. De Elisabethsvloed van
november 1376 liet een spoor van dood en vernieling achter. Hele dorpen
verdwenen in de golven. Toen de zee zich uiteindelijk terugtrok bleven de
kreken achter als stille getuigen. Uiteraard is het een paradijs voor vogels,
kleine fauna en zeldzame vegetatie. Langs ons pad is een werkman bezig een
infobordje aan een paaltje over de Rode Geul. Omdat wij belangstelling tonen
wil hij in geuren en kleuren vertellen wat hij allemaal weet over het water dat
zich voor ons uitstrekt. Spijtig genoeg praat hij in het plaatselijk dialect
waardoor we niet alles begrijpen wat hij zegt. We danken hem toch hartelijk
voor zijn vriendelijke uitleg en fietsen verder. Op de hoek Oude Molen en de
Hollekensstraat nemen we onze zoveelste foto van het Mariabeeldje van Assenede.
We volgen knooppunt 51 slechts voor een gedeelte.
Aan café Passé moeten we rechtsaf. Het etablissement lijkt leeg en verlaten,
of het heeft net vandaag zijn sluitingsdag. We vangen nog een glimp op van de
Rode Geul en links zien we het water van de Grote Geul die beiden deel uitmaken
van het Asseneedse krekengebied. Het Krekenlandschap is bij overstromingen
ontstaan na het wegtrekken van de zee. De Grote Geul is 14 ha. groot en
kronkelt meer dan twee kilometer door de polder.
Het is iets na 15:00u als we bij ons
overnachtingsadres Buitengewoonslapen aankomen. Te vroeg blijkbaar. We bellen
aan maar niets roert zich. We besluiten om verder te rijden naar Assenede dorp.
Drie kilometer verder. In een supermarkt hopen we om wat avondeten te kunnen
kopen.
De poldergemeente Assenede is één van de oudste
gemeente van Vlaanderen. De Sint-Petrus en Sint-Martinuskerk op de Markt kende
een woelige geschiedenis. De oudste delen van de kruiskerk komen uit de dertiende eeuw en tijdens de veertiende eeuw werd het koor uitgebreid. De periode
1940-1945 was een woelige tijd waarin vele gebouwen en kunstvoorwerpen verloren
gingen. Ondanks langdurige gevechten had de kerk over het algemeen niet al te
veel schade opgelopen. Maar toen de oorlog ten einde liep, bij de
bevrijdingsgevechten in september 1944, sloeg het noodlot toe. Bij het naderen
van de geallieerden beseften de Duitsers dat de uitkijktoren die ze
installeerden in de kerktoren niet in handen mocht vallen van de Canadezen. Om
dit ten allen kosten te vermijden, staken ze de toren, gevuld met stro en
benzine, in brand. De gevolgen waren catastrofaal: de kerkklokken smolten door
de hitte, de brandende torenspits viel op de bedaking van de middenbeuk
waardoor de brand oversloeg naar de ganse kerk en het waardevolle interieur in
vlammen opging. Vier jaar later begon men met de restauratie en op paaszondag
van 1950 werd de kerk weer ingezegend. Momenteel wordt de kerk wit geschilderd.
Ze is tevens open voor een bezoek.
Bij de kerk staat de schandpaal met ketting en
handboei. De paal dateert uit de achttiende eeuw en werd tijdens de Franse
revolutie afgebroken. In de negentiende eeuw kende de schandpaal een tweede
leven als pomplichaam, het begin van zijn reis door de gemeente. Pas in 1980
verscheen hij opnieuw op zijn oorspronkelijke plaats, als een stille getuige na
een woelig verleden. Het infobordje is praktisch onleesbaar geworden doordat de
ketting er tegen schuurt.
Aan de overzijde werd in 1871 de pastorie gebouwd.
Het voormalige gemeentehuis op de Markt nummer 4 wordt gerestaureerd. De
voorgevel vermeld het jaartal 1771 en werd toen oorspronkelijk gebouwd als
land- of schepenhuis. Tot 2006 waren de gemeentediensten hier ondergebracht.
We vinden een supermarkt en doen onze inkopen voor
vanavond. Daarna fietsen we terug naar de Kapellestraat 60. Op ons aanbellen
komt er nu toch iemand om ons te verwelkomen. We worden rondgeleid door een
prachtige locatie waarop de woonwagen staat. We krijgen borden en bestek om in
de woonwagen te eten. Het is er gezellig warm bij een elektrisch vuurtje.
Buiten steekt er een krachtige wind op. Gelukkig moeten we nu niet fietsen.
Alleen voor het sanitair moeten we nog buiten. De douche bevindt zich achter
het atelier van onze gastheer die steenkapper op rust is. We hebben in totaal
47 km gefietst. Fotos: Rina Meurs.
Dinsdag 15 mei 2018. Na een zalige nachtrust
ontwaken we door de zon die langs de kieren van de gordijnen onze slaapplaats
binnen gluurt. Het beloofd een mooie dag te worden met een wolkenloze blauwe
lucht. Het uitgebreid ontbijt wordt, zoals afgesproken, om acht uur, naar de
kamer gebracht. Het is meer dan we op kunnen, met dank aan B&B Carpé Diem.
Vandaag fietsen we niet. We gaan een wandeling maken in Hulst-centrum.
Slenteren langs de unieke monumentale gebouwen, struinen door de zonovergoten
smalle bijzondere straatjes met een rijke geschiedenis en op tijd en stond een
natje en een droogte in één van de talrijke horecagelegenheden. Hulst is een
oud stadje net over de Nederlandse grens in Zeeuws-Vlaanderen. Misschien wel
'De meest Vlaamse stad van Nederland'. De dag van vandaag hoor je het niet
meer, maar ik herinner me nog goed, toen je vroeger de mensen vroeg waar ze
gingen winkelen of wandelen, werd er steevast Hulst genoemd. De stad is tevens
één van de best bewaarde vestingsteden van de Lage Landen. De 3,5 kilometer
lange wandellus over de intacte wallen is een schitterend tochtje. Deze
verdedigingswal werd met aarde opgeworpen tijdens de tachtigjarige oorlog. In
dit conflict in de zeventiende eeuw werd de grens tussen Nederland en België
bepaald. Tot dan behoorde Hulst bij Vlaanderen. De wallen moesten de stad
beschermen tegen Spaanse soldaten. De smalle steegjes van het historisch
centrum zorgen voor een sfeervol decor. We wandelen terug, via de Tivoliweg,
naar de wallen die de stad omsluiten, en houden halt bij de dubbele poort. Ze
werd gebouwd in 1619/1620 en genoemd naar de Dobbele of Bollewerckpoort. Het
jaartal boven de linker boogpoort (1771) verwijst naar een hoognodige
restauratie. Oorspronkelijk bestond slechts de middelste boogpoort, maar ten
behoeve van de toegenomen verkeersdrukte in 1932 werd deze uitgebreid met een
tweede doorgang en een voetgangerstunnel.
Na de poort slaan we linksaf en volgen even de oude
vestingwallen. De verdedigingswal, van tien meter hoog, werd met aarde
opgeworpen tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Tijdens dit conflict in de
zeventiende eeuw werd de grens tussen Nederland en België bepaald. Tot dan
behoorde Hulst bij Vlaanderen. De wallen moesten de stad beschermen tegen
Spaanse soldaten. De Nederlanden maakten toen deel uit van Spanje. Hulst wilde
zich afscheiden en bouwde daarom deze moeilijk in te nemen vesting. We staan
vervolgens voor de windmolen die hoog op een dijk werd gebouwd. Daar krijgen de
wieken de meeste wind. De stadsmolen werd gebouwd in 1792 op last van de
Generaliteit en is daarom een stuk jonger dan de aarden wal. Oorspronkelijk
maalde de molen het graan voor de soldaten van het versterkte stadje. Na de
Franse tijd ging de molen in particuliere handen. De molen werd door de
gemeente aangekocht in 1954 en weer maalvaardig gemaakt. Boven de oostelijke
ingang bevindt zich het wapen van de Generaliteit.
Langs de parking van het Galgenbolwerk komen we bij
de Begijnepoort of Grauwse Poort. Gebouwd in de eerste helft van de 17de eeuw
onder het bestuur van burgemeester Benjamin de Beaufort. In 1704 werd de poort
vernieuwd. Het landverkeer van en naar Grauw ging door deze poort. Voor de
poort lag een ravelijn dat door houten bruggen met de stad verbonden was. Een
ravelijn is een buitenwerk van een vesting. Een eiland dat zich omgeven door
water in de vestinggracht bevindt. Ooit bevond er zich de galg waar ter dood
veroordeelde mensen opgeknoopt werden. Tot 1859 werden de poorten 's avonds
gesloten met houten deuren. De rechter doorgang is begin jaren zestig van
vorige eeuw gerealiseerd ten behoeve van het voetgangers- en fietsverkeer.
Langs de Begijnestraat wandelen we tot op de Grote
Markt. We bezoeken de protestantse Sint-Willibrordusbasiliek. Sinds 31 mei 2009
de 'Mooiste Kerk van Nederland' genoemd. De bouw vond plaats van 1200 tot 1534
in de rijke Vlaamse cultuur. De tegenstelling Katholiek en Protestant ontstond
pas in de 16de eeuw. In 1645 veroverde Frederik Hendrik de stad Hulst en gingen
er veel kunstschatten verloren. De kerk werd protestant. Ook de Tachtigjarige
oorlog tekende de basiliek. Door twee Beeldenstormen en de verovering van Hulst
door Frederik Hendrik gingen veel kunstschatten verloren. Alhoewel de
protestanten er een kale kerk van maakten kwam hierdoor wel de prachtige
Gotische bouwkunst volkomen tot zijn recht. In 1806 werd de basiliek een
simultaankerk toen Napoleon bepaalde dat ook de katholieken recht hadden op een
gedeelte van de kerk. In 1944 werd de toenmalige toren door de bevrijders van
de kerk geschoten. In 1957 stond er een nieuwe toren op. Onbegrepen en
verbijsterd voor de bevolking, die een meer traditionele toren ambieerden en
ook verwacht hadden. Voor de grote Sint-Willibrordusbasiliek preekt de
mooiprater, Reinaert de Vos, onder andere de passie voor een familie
goedgelovige ganzen. Bij de hoofdingang van de kerk staat ook nog de oude
stadspomp. Vroeger was er geen waterleiding en moesten de inwoners hun water
bij de stadspomp halen met emmers. Het water kwam uit een diepe bron.
Het stadhuis is een met ledesteen, een geel witte
kalksteen uit Oost-Vlaanderen, bekleed gebouw met Halletoren. De dubbele
adelaar werd verleend door Maximiliaan van Oostenrijk aan zijn keizerstad. Het
gebouw werd in 1452 door de Gentenaren verwoest. In de strijd tegen Gent door
de bevolking van Hulst in 1485 in brand gestoken. Herbouwd van 1518 tot 1534
door de Gebroeders Keldermans en Willem van Sassen. In 1844 verlaagde men de
kap en werden de dakkapellen en ornamenten verwijderd. De wapenstenen in het
bordes zijn afkomstig van een vroegere torenbekroning van de basiliek.
Het bronzen herdenkingsbord aan het stadhuis werd
geplaatst voor de opvang van honderdduizenden Belgische vluchtelingen van WOI.
De vluchtelingen werden ondergebracht bij burgers in schuren, openbare
gebouwen, het gemeentehuis, de kerk en in de open lucht. Er wapperen twee
vaandels aan het gebouw met de afbeelding van een Vlaamse Leeuw. Een infobord
legt uit: Graaf Philips van den Elzas verleende Hulst in het jaar 1180 stadsrechten
en een aantal handelsprivileges, waaronder tolvrijdommen in Vlaanderen. Deze
voorrechten waren van grote betekenis voor de ontwikkeling van Hulst. Het
beroemde dierenepos Van den Vos Reinaerde herinnert aan de middeleeuwse
periode. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog raakte de stad meermalen betrokken bij
de strijd tussen de Spaanse en Staatse troepen. Aanvankelijk maakte Hulst deel
uit van het graafschap Vlaanderen (Zuidelijke Nederlanden), totdat Prins
Maurits de stad in 1591 veroverde. Enkele jaren later, in 1596, plaatste
Aartshertog Albertus van Oostenrijk, die na de dood van de Hertog van Parma
enige tijd landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden was, Hulst opnieuw onder
Spaans gezag. Tussen 1615 en 1621 werden de stadswallen, bolwerken, contrescarpen
en ravelijnen aangelegd, deze speelden een belangrijke rol bij de verdediging
van de stad. Hulst zou tot 1645 deel blijven uitmaken van de Spaanse gebieden.
In dat jaar werd Hulst veroverd door de Staatse troepen onder leiding van Prins
Frederik Hendrik. Onder het Staatse bewind was handel op de Schelde verboden.
De betekenis van Hulst als handelsstad ging hierdoor verloren. In 1795 was de
verbinding met de Westerschelde volledig dichtgeslibd. Na de Tweede
Wereldoorlog werd Hulst opnieuw een bloeiend koopcentrum.
De gemeentewinkel, aan de overzijde, werd
oorspronkelijk gebouwd als gouverneurshuis van het kapittel van Kortrijk, de
Rijckenborch. In de 17de eeuw ingrijpend verbouwd om als woning te
dienen voor Hendrik van Nassau Siegen, de eerste Staatse gouverneur van Hulst.
Begin 19e eeuw werd het pand aangekocht door de familie Seydlitz en door deze
bewoond tot 1973. De voorgevel is in 1990 in oorspronkelijke stijl herbouwd.
Omdat ons Rina dringend moet en omdat dit een openbaar gebouw is gaan we vragen
of ze naar het toilet mag, maar we worden onder lichte dwang naar de
winkelstraat verwezen.
Langs de winkelstraat, waar moeder de vrouw van één
van de vriendelijkste winkelierster van de straat, van het sanitair mag
gebruiken maken, komen we weer bij de Gentse poort waar we door wandelen. De
poort werd gebouwd in 1780. Het front bestaat uit een stellingwerk van
pilasters, een architraaf en ornamenten. De doorgang is niet recht gebouwd,
maar met een kromming om vijandelijke kogels het binnendringen te beletten. De
coupure in de vestingwal links van de poort is in 1902 gemaakt ten behoeve van
de stoomtram Hulst- Walsoorden. De vestinggracht is hier gedempt. Links, aan
de voorzijde van de Gentse poort werd het Reinaertmonument geplaatst dat
ontworpen werd door de Antwerpse beeldhouwer A. Damen. Het monument werd in
1938 onthuld op de Houtmarkt. Na de Tweede Wereldoorlog werd het kunststuk naar
hier verplaatst. De bezoeker ziet de verbondenheid van de Reinaertstad Hulst
met het verhaal Van den Vos Reinaerde uitgebeeld. Van den Vos Reinaerde is
geschreven omstreeks 1260 in een Vlaams dialect door Willem. Aan de overzijde
van de Gentsepoort werd een beeld geplaatst op een hoge sokkel van de 'Tamboer
en Vaandeldrager. Gebeeldhouwd door Nederlander Gerard Brouwer en ingehuldigd
in 2005.
We dwalen langs de straatjes door het centrum. De
beiaard laat van zich horen. Het is net elf geworden als we in de Steenstraat belanden
bij een prachtige herenwoning. Het Refugium Ter Duinen dat in de 15de eeuw gebouwd werd als gevangenis (Het Steen) en later in gebruik genomen werd
als Lombardenhuis. De Cisterciënzers van Duinen uit de Potterstraat kochten het
als vluchthuis voor de monniken die de uithof Te Zande in het huidige
Kloosterzande bewoonden.Na 1645 in
gebruik als Princehof. Omstreeks 1800 werd het gebouw ingericht als
jeneverstokerij. Nadien werd het gebouw gerenoveerd als dokterswoning. Thans is
hier het museum van de Oudheidkundige Kring De Vier Ambachten gevestigd. Het
traptorentje is na de Tweede Wereldoorlog van een bekapping voorzien. Aan de
overzijde werd Het Cachot gebouwd. Dit is het 'S Landshuis', het gerechtshuis
en bestuurshuis van het Hulster Ambacht. Op 28 mei 1561 door baljuw Jan Boxtale
gekocht van jonkvrouw Marye Swulfs. Eerder werd er vergaderd in een huis aan de
Vlasmarkt. In 1596 werd het gebouw vernield door Spaans kanonvuur. Het was
wachten tot 1710 voor het huis werd herbouwd en van een hollands-klassicistische
gevel en een daktorentje voorzien. In 1844 in gebruik genomen als
marechaussee-kazerne. De wapenschilden boven de ingang zijn in de Franse tijd
weggehakt.Thans is hier het VVV-kantoor
gevestigd, dat net vandaag zijn sluitingsdag heeft.
Langs een oude waterpomp in blauwe hardsteen
belanden we bij een oude woning op de hoek van de Steenstraat en de
Pierssensstraat. Er hangt een infobordje: Refugium van Cambron. Oorspronkelijk
hadden de Cisterciënzer monniken van Cambron hun vluchthuis aan de Vlasmarkt.
Na de stadsbrand van 1562 kochten zij dit huis. In de 19de eeuw is
dit pand door de burgemeestersfamilie Pierssens bewoond geweest. Aan de
achterzijde bevindt zich een koetshuis. In de zijgevel zijn tekens van
geglazuurde bakstenen te zien. Mogelijk stellen ze odalrunen voor, tekens ter
afwering van onheil. Thans biedt een vastgoedwinkel hier zijn waren aan.
Hoog tijd voor een verfrissing. We bereiken de
nieuwe Bierkaai, waarvan de uitvoering begon in het jaar 2009. Het meest in het
oog springend is de waterpartij met brug. Op de plek waar nu het water is was
vroeger de haven gevestigd. We wandelen voorbij het bronzen beeld dat een
'Winkelende Vrouw' moet voorstellen. Op een schaduwrijk terras van een Grieks
restaurant drinken we een koel biertje en kijken in het water naar de talrijke
vissen die een plaatsje zoeken in het zonnetje. Naderhand wandelen we over de
brug tot aan het infobord: De Haven van Hulst. In vroeger eeuwen kronkelde
zich door Oost-Zeeuws-Vlaanderen de Hulsterhavengeul, de verbinding van de stad
Hulst met de Westerschelde. De haven was eeuwenlang van groot belang voor de
stad. Iedereen die turf, wijn, zout, haring of mosselen vervoerde door de haven
moest daarvoor tol betalen. Toen eind vijftiende eeuw werd begonnen met de
aanleg van een aarden wal en een gracht rond de stad, bleek het punt waar de
haven de stad bereikte een zwakke plek in de verdediging. Daarom werd daar een
indrukwekkend stenen verdedigingswerk gebouwd waarvan de huidige
Keldermanspoort een restant is. Via een 30 meter lange en 6 meter hoge tunnel
kon het water van de haven onder twee poorten door de stad instromen tot aan de
Vismarkt. Behalve Vismarkt verwijzen ook de huidige straatnamen Overdam,
Bierkaai en Oude Havensteeg nog naar het bestaan van deze stadshaven.
We wandelen langs de waterpartij die nog sporen
vertoont van de dikke oude kademuur en een pijler van de oude Vischbrugghe. De
Keldermanspoort was een land- en waterpoort. Ze liet mensen en boten binnen in
het vestingstadje. Bij de inval van de Gentenaars in 1491 en tijdens de
Tachtigjarige Oorlog werd de poort verwoest en grotendeels door aarde bedekt.
In 1952 werden de restanten ontdekt en is de opgraving begonnen. Sinds 2012 is
de Keldermanspoort opnieuw verbonden met de binnenstad via het project
Bierkaai. Voor de poort werd in 2005 een monument geplaatst van Kathleen
Verhegge en Ronald de Maet De Overwonnene. Twee bronzen beelden staan op een
voetstuk. De winnaar kijkt neer op de verliezer die zijn zwaard aanbiedt ten
teken van overgave.
Na een rustpauze in de speeltuin met klim- en
speelattributen uit de Tachtigjarige Oorlog wandelen we terug door de
Keldermanspoort tot op de open vlakte met een hoge gemetselde stenen muur. Dit
was de tuinmuur van het Franciscaner klooster. In 1448 werd het klooster, dat
buiten de Asschepoort stond, afgebroken en hier op de Schelphoek in vierkante
vorm herbouwd. In 1645 moesten de gebouwen ontruimd worden, waarna ze werden
ingericht als weeshuis en diaconie. De verdreven paters trokken naar Sint
Niklaas. De kerk is in 1821 afgebroken. In een gedeelte van het voormalige
klooster was van het begin van de 19e eeuw tot 1972 de bierbrouwerij
De Halve Maan gevestigd. De tuinmuur is het enige dat nog herinnert aan de
Minderbroeders. Vanaf hier maken we een wandeling over de intacte wallen van
het vestingstadje. Langs enkele exemplaren van geschut kanonnen die nog
opgesteld staan. De stadswal kronkelt omdat hij in een stervorm aangelegd werd.
Dat was gemakkelijker voor de soldaten om de stad te verdedigen. Het word
warmer en we besluiten om terug te gaan naar ons B&B huisje. Aan het
Brederode Bolwerk dalen we de wallen af en via de Tivoliweg zijn we binnen
enkele minuten terug 'thuis'. In de tuin genieten we nog lang na op een
schaduwrijk plekje. Een uitstekend idee om te rusten. Morgen trekken we opnieuw
verder met de fiets richting kust. Tot schrijfs. Foto's: Rina Meurs.
Maandag 14 mei 2018. Het is half negen in de
morgen. Gisteren waren we nog opgetogen over de voorspelde weerberichten. Er
werden middagtemperaturen verwacht van maximum 25° Celsius. Maar daar gaat
vandaag niets van in huis komen. Het is mistig en er waait een strakke wind van
minstens drie beaufort. Daarbij duid de temperatuur slechts 12°C aan. Een trui
en een fleece jasje zijn geen overbodige luxe. En ik had gedacht dat we in een
T-shirt zouden kunnen vertrekken. Niet dus. Onze fietszakken zitten vol met de
nodige kleding voor vijf dagen. De duur van onze fietstocht. We zijn er klaar
voor en na een foto, die één van de buren van ons samen neemt vertrekken we van
Ekeren naar Blankenberge aan zee. Gust, een andere buurman, komt nog buiten
staan om ons uit te waaien en wenst ons nog een behouden aankomst. We fietsen
eerst via de kortste weg naar de Oude Landen. We rijden door een uniek
stedelijk natuurgebied waar ook, sinds kort, BPost deels eigenaar van is. We
vinden in dit domein nog een verrassend stukje wilde bosnatuur met oude wilgen
en vanaf het voorjaar zingende en kwetterende vogels.
Eens uit het natuurgebied volgen we knooppunt 54.
We rijden door de wijk Luchtbal verder. In deze buurt werd de tv-serie de
Familie Backeljau opgenomen. Een Vlaams komische televisieserie dat tussen 1994
en 1997 werd uitgezonden. We fietsen onder de A12 door. Links van ons is de
spoorweg met het station Antwerpen Noorderdokken. Wat verder rijden we onder
de 'Burgemeester Jozef Masurebrug' door. Genoemd naar Jozef Masure die tussen
1977 en 1982 burgemeester van Merksem was. Vanaf hier moeten we een omleiding
volgen. De Argentiniëlaan ligt volledig opengebroken. Er wordt een nieuw
fietspad aangelegd zodat de straat groener en veiliger wordt. De omleiding is
duidelijk aangebracht en enkele minuten later bereiken we de Noorderlaan. Als
we de N180 kruisen zien we rechts het complex van de vroegere Metropolis. Het
opende de deuren in 1993, maar werd in 2011 veranderd in Kinepolis. Er zijn
momenteel 24 zalen. We nemen een ondersteuning meer en fietsen de
Straatsburgbrug op (N101) die over het Straatsburgdok ligt. Deze brug werd in
1996 gebouwd en heeft een lengte van 264 meter. Het Straatsburgdok verbindt het
Albertkanaal met de Antwerpse haven. Het dok werd gebouwd in 1930. We laten
restaurant Het Pomphuis rechts liggen. Hetbouwen van het Pomphuis begon in 1918 en duurde tot 1920. De pompen
pompten het naastgelegen droogdok leeg zodat een schip onderhouden kon worden.
We fietsen over de Siberiabrugen
aan het eind van de Letlandstraat is knooppunt 54.
Vanaf knooppunt 54 rijden we via de Kattendijkbrug
over het sasdok. Links zien we het Red Star Line Museum. De Belgische rederij
die een geregelde dienst onderhield tussen Antwerpen en New York of
Philadelphia. Ze werd gesticht in 1872 maar ging failliet in 1929. De Rijnkaai
brengt ons tot aan hangar 27 met de ATV studios en knooppunt 56.
We fietsen nog meer zuidwaarts langs de
verschillende kaaien. Het is even na 10:00u als we aan het Kiel in de
DHerbouvillekaai bij knooppunt 41 zijn. Rechtsaf om langs de Fietserstunnel
onder de Schelde naar Linkeroever te rijden. We zijn blij dat de liften naar
behoren werken en verdwijnen diep onder de grond, verlost van de wind, van de
kou en de mist. We fietsen niet alleen door de tunnel. Veel mensen maken er
gebruik van om van en naar hun werk te rijden. Zelfs een eenzame jogger loopt
rustig naar de rechter oever. 700 meter verder is knooppunt 44.
Bij knooppunt 20 rijden we voorbij de
psychiatrische gevangenis voor zowel mannen als vrouwen. Een spandoek werd aan
de hoge afsluiting geplaatst en vermeld: Van gevang naar zorg. Een campagne
van Te Gek? in samenwerking met de Vlaamse gevangenissen, de justitiehuizen
en nog veel meer organisaties. Tijdens deze campagne werden heel wat projecten opgezet.
We rijden rechtdoor via de Beatrijslaan. Links van onze rijrichting vloeit de
Schelde waarvan we slechts nu en dan een glimp opvangen. Rechts zien we de
Burchtse Weel dat gevormd werd door een dijkdoorbraak tijdens de Middeleeuwen.
Ze werd vergroot en uitgediept tot recreatievijver. Rond 1965 werd een
aanpalend dok gegraven waar prefab elementen voor de Kennedytunnel gebouwd
werden. Burchtse Weel en dok werden in 2011 heraangelegd tot een slikken- en
schorrengebied. Slikken zijn de delen die bij elke vloed overspoeld worden. De
schorren liggen hoger en komen enkel met springtij helemaal onder water te
staan.
We arriveren in Burcht, een deelgemeente van
Zwijndrecht. In de Dorpstraat verlaten we even ons knooppuntnetwerk en fietsen
regelrecht naar het kerkplein met de Sint-Martinuskerk. Volgens de legende zou
de kerk gesticht zijn in 910. De huidige kerk dateert echter van 1899-1904. Ze
werd meermaals gerestaureerd. Het is marktdag vandaag. Er staan slechts drie of
vier kramen nabij de kerk en druk is het zeker ook niet. Naast de kerk werd in
augustus 1967 de eerste stalen openluchtbeiaard van Vlaanderen gebouwd, naar
aanleiding van het 20-jarig burgemeesterschap van Paul Van Goethem. Er hangen
maar liefst 37 bronzen klokken. In 1968 werd de 15 meter hoge beiaard
ingehuldigd. De beiaard werd in het jaar 2000 vernieuwd. Het prachtig
gerestaureerde hoge gebouw naast de kerk is de voormalige broederschool,
Sint-Joseph, dat in 1908 werd opgetrokken. Boven de bakstenen toegangspoort
werd het bouwjaar aangebracht in Romeinse cijfers (MCMVIII). Enkele jaren
geleden werd het gebouw opnieuw gerenoveerd tot volwaardige appartementen. De
pastorie op het nummer 29 werd gebouwd in 1659. Uiteraard werden de nodige
restauratiewerken uitgevoerd. Op de hoek, over de kerk, nemen we een eerste
sanitaire stop bij 'De Klok'. We drinken een kop koffie of thee en rusten even
uit. Het is 10:41u.
We vervolgen achteraf onze weg door de Kerkstraat.
Net buiten het centrum van Burcht heeft een circus zijn tenten opgeslagen. Langs
het recente fietspad, langs de Schelde, zien we drie levensechte dromedarissen
en een longhoorn grazen. Ze lopen vrij rond op en naast het pad. We slalommen
tussen de uitwerpselen van de grote dieren. Gelukkig zijn ze niet agressief.
Via de Pastoor Coplaan fietsen we over de E17, nemen de eerste straat links en
fietsen op een voorbehouden fietspad, evenwijdig met de snelweg.
We rijden op het grondgebied van Zwijndrecht. We
komen niet echt door het centrum. Aan de Y-splitsing maken we een scherpe bocht
naar links en vervolgen onze weg langs de Nieuwlandstraat. Net buiten het
centrum rijden we over een voorbehouden fietspad. De weilanden zien geel van de
hoge boterbloemen. Ik gok op de 'Scherpe boterbloem', maar het kan ook één van
de 600 andere soorten boterbloemen zijn. Enkele paarden grazen in de wei maar
door de onaangename smaak laten de dieren de bloemen vanzelf staan. Het weer
wil maar niet beteren, maar we klagen niet want de regen blijft uit. We rijden
tot over de N419 of de Krijgsbaan. We rijden langs de achterzijde rond het fort
van Zwijndrecht. Het fort werd in 1870 gebouwd en in 1912 gerenoveerd. Alle
historische gebouwen bestaan nog, al werden er wel nieuwe loodsen bijgebouwd.
Het fort is eigendom van de Belgische overheid en wordt nog steeds gebruikt
door het leger. Het is dus niet toegankelijk.
Aan de eerste spoorwegovergang, voor knooppunt 50
houden we halt bij een pijlerkapel Maria ten Doorn. Een statieommegang uit
het derde kwartaal van de negentiende eeuw. We volgen een tijdje het spoor
links van ons. Hier is het rustig en een bank nodigt uit om hier te picknicken.
Net buiten het centrum van Melsele spotten we in de verte de romp van een oude
molen. Dit is de molen Van Hove of de Nieuwe Molen met vijf zolders. Gebouwd
op het einde van de achttiende eeuw en in 1822 volledig gerestaureerd tot
een ronde stellingmolen. Reeds in 1924 werden de wieken verwijderd. Tijdens
WOII was er een Duitse uitkijkpost gevestigd. Na de oorlog maalde de molen
verder met een elektromotor tot 1975. De romp doet nog slechts dienst als
bergingsruimte. We fietsen richting Beveren.
Vlakbij het kasteel Cortewalle staat het kunstwerk
'Paard verdedigt veulen tegen stier', omgeven door kleurrijke lentebloemen.
Kasteel Cortewalle is een Vlaamse waterburcht en dateert van de vijftiende eeuw. Met trots mag het zelfs het oudste kasteel van het Waasland genoemd
worden. Het werd tot 1960 bewoond, waarna in 1966 de gemeente Beveren het
domein aankocht. Het kasteel maakt momenteel deel uit van het Cultuurcentrum
'Ter Vesten'. Over het kasteel bevindt zich het 18de eeuwse koetshuis met
oranjerie dat nu een taverne restaurant is. We fietsen door het uitgestrekte
park tot aan de N70.
We steken de grote drukke baan over tot bij de
parochiekerk Sint-Martinus. Ze werd gebouwd in de elfde en twaalfd eeuw met Doornikse kalksteen. De toren werd in de dertiende eeuw verhoogd.
In de vijftiende eeuw werd de kerk gesloopt en vervangen door een gotisch
gebouw rond de behouden toren. De schandpaal dateert van april 1777. De
kapiteel met vaas werd in 1984 aangebracht. De arduinen gemeentepomp op de
Grote Markt heeft een diamantkop en een kroonlijst. Het monument voor de
gesneuvelden van beide Wereldoorlogen trekt onze aandacht. Bij heel warm weer
wordt de fontein gebruikt voor afkoeling door de plaatselijke jeugd. Waterpret
verzekerd. Aan de linkerzijde van de grote baan werd het gemeentehuis
opgetrokken. Het oude gedeelte werd in 1863 gebouwd. Het verving het Landhuis
dat dateerde van 1652. Het nieuwe gedeelte, achteraan, kwam in twee fases tot
stand: in 1981 en 1992. In de gevel werden de wapenschilden aangebracht van de
acht deelgemeenten. In het driehoekige fronton staat de Heilige Martius
afgebeeld. Het gemeentehuis heeft nog steeds zijn administratieve functie.
Verder langs de winkels in de Vrasenestraat.
In Vrasene houden we kort halt bij de Heilige
Kruiskerk. Reeds voor het jaar 1183 was hier al een Romaanse driebeukige kerk,
maar dan zonder toren. Deze werd door volkstoename vervangen in de vijftiende eeuw met vierkante westtoren. Dichtbij staat het oorlogsmonument dat de inwoners
gedenkt die zijn omgekomen of vermist tijdens de beide Wereldoorlogen. Ook werd
in de buurt van de kerk de oude schandpaal van 1765 geplaatst.
Bij knooppunt 2 houden we halt naast de kapel op de
hoek van de Kortbroekstraat en de Smisstraat. De kapel van de Heilige Barbara
werd in 1814 gebouwd ter vervanging van een tijdens de Franse revolutie
gesloopt heiligdom. Het interieur wordt prachtig onderhouden. In de
Puchelstraat werd de kapel van de Heilige Rita gebouwd in het tweede kwartaal
van de twintigste eeuw. Boven de dubbele deur werd het opschrift aangebracht:
Helpster in onmogelijke en hopeloze zaken. Ook dit interieur mag gezien
worden. Het beeld van de Heilige Rita staat temidden van gevleugelde engelen.
De windturbines zijn niet meer uit het landschap
weg te denken. Bij knooppunt 72 draaien er maar liefst vier naast elkaar. Een
bord legt uit: In november 2012 werd het windpark Duikeldam in bedrijf
genomen. Het park omvat vier windturbines, waarvan één in Sint-Gillis-Waas en
drie op het grondgebied van Vrasene. Samen produceren deze voldoende stroom
voor ca. 6.000 gezinnen. We fietsen langs hectaren fruitboompjes. Reeds van
ver zien we de rode appels schitteren. De akkers rondom kleuren groen. Vooral
de maïs domineert de omgeving. De plantjes zijn echter nog pril. Ze staan nog
maar enkele centimeters boven de grond. We kunnen nog volop genieten van weidse
uitzichten. Bij de akkers met hoge ruggen vraag ik me af of er aardappelen of
asperges groeien? Het lijkt of elk stukje landbouwgrond is bezaaid of beplant
met groenten. Als nu het weer nog wat mee wil kan de groei beginnen. De mist
houdt echter nu nog hardnekkig stand. Ook de wind wil niet luwen.
We fietsen over het Klingspoor tussen twee
waardevolle natuurgebieden op een oude spoorwegbedding langs het Stropersbos.
Het Stropersbos strekt zich uit langs de Belgische kant van de grens en is
ongeveer 300 hectare groot. Daardoor is het één van de grootste bos- en
natuurgebieden van Oost-Vlaanderen. Tussen 2001 en 2010 werd hier een groots
natuurinrichtingsproject gerealiseerd om de natuur meer kansen te geven. De
Clingse bossen bevinden zich aan de Nederlandse kant. We naderen het Belgische
dorp Klinge. Bij het voormalige treinstation van Klinge houden we een sanitaire
stop aan de 'Oude Statie'. Meteen komt de zon tevoorschijn. De wolken breken
open en we zetten ons aan het enige vrije tafeltje op het terras. Proost.
Het is 15:45u als we over de grens van Nederland
rijden, op het grondgebied van Zeeland. We moeten nog ongeveer 5 kilometer
fietsen. We rijden door het historische drukke centrum van Hulst. In het oude
vestingstadje is het feest. Op de markt, bij de kerk, draait de kermis op volle
toeren. Kinderen kraaien van de pret. Hekwerken staan langs de stoeprand te
wachten op de wielrenners. We fietsen langs de Dubbele poort naar de Tivoliweg
tot bij het B&B huisje: 'Carpe Diem'. Onze gastheer leidt ons rond in ons moderne
stulpje. Onze fietsen mogen in de garage om de batterijen op te laden. We
hebben vandaag 52 kilometer gefietst. Het is zonnig geworden en een paar graden
warmer. Wat later stappen we terug naar het centrum van Hulst voor een
welverdiend avondmaal. Fotos: Rina Meurs.
Vertrek: Vlakbij het voormalige station in de
Stationsstraat van As.
Zondag 6 mei 2018. Het is rond acht uur in de
vroege morgen als we met de auto richting Luik vertrekken. Het is redelijk
rustig op de ring rond Antwerpen. Het scheelt een pak als er geen vrachtwagens
rijden. Een half uur later bevinden we ons al in de provincie Limburg. We zijn
net het bord voorbij gereden waarop de vriendelijke Limburgers ons welkom
heetten. Aardig toch? Aan afritnummer 24 verlaten we de E314 en rijden richting
Tessenderlo. Ons Rina heeft van de kinderen en vrienden een Bongobon cadeau gekregen
voor haar zestigste verjaardag. Een uitstekende reden om eerst eens uitvoerig
te gaan ontbijten voor we onze educatieve fietstocht aanvatten. We houden halt
op de parking aan de Zavelberg nabij taverne 'Ter Scoete' in Tessenderlo, aan
de rand van het drieduizend hectare groot natuurgebied 'Gerhagen'. Het domein
Gerhagen is de groene long van Tessenderlo. Het domein heeft een oppervlakte
van 945 ha en is samen met de Merodebossen één van het grootste aaneengesloten
bossencomplex van Vlaanderen. Naast het gezellige eetcafé bevindt zich het
Bosmuseum. Een bezoekerscentrum dat informatie over de natuur aanbiedt.
In het weekend kan je hier bij taverne 'Ter Scoete'
ontbijten. Voor de hongerige wandelaar en fietser staat er een uitgebreid
ontbijtbuffet klaar met diverse koude en warme gerechten. Al of niet
voorafgegaan met een glas bubbels. Binnen in de taverne zijn alle tafels en
stoelen bezet of gereserveerd en we krijgen een tafeltje op het terras
aangeboden. De temperatuur wijst momenteel 15 à 16° Celsius aan. Het wordt
beslist warmer vandaag maar nu houden we nog onze truitjes aan. We zijn
trouwens niet de enigen die op het terras ontbijten. Er worden zelfs nog meer
tafeltjes gedekt op het enorme terras. Na afloop van ons heerlijk ontbijt
vertrekken we naar de Limburgse gemeente As.
Een paar minuten voor 11:00u draaien we de parking
op naast het voormalige station van As. Het 'Station Asch' is het ideale
vertrekpunt voor een fietstocht rond en door het Nationaal Park Hoge Kempen.
Het is hetoudste station van Limburg.
In de jaren '20, van vorige eeuw werd dit het beginstation van de kolentreinen.
Vanaf dan speelde het station jarenlang een centrale rol in de
steenkoolontginning in deze streek. Van hieruit vertrokken de vele mijnwerkers
en kolenwagens naar de nabij gelegen mijnen in Eisden, Waterschei en
Winterslag. Het mijnverleden is hier nooit ver weg. Nu staat er een
gerestaureerde trein met het smalste bezoekersonthaal van het Nationaal Park.
Het vroegere stationnetje is nu een gezellig eetcafé waar je de sfeer van
weleer nog steeds kan opsnuiven. Het perron doet dienst als terras waar
momenteel al enkele dorstige of hongerige aan picknicktafeltjes op een
consumptie zitten te wachten in het vroege lentezonnetje. Aan de overzijde van
het perron staan verschillende kraampjes opgesteld. Muziek klinkt uit de
luidsprekers. Vandaag is het de tweede dag van 'Smaak'. Een foodtruckfestival
die het 'Station As' omtovert tot één groot sfeervol openluchtrestaurant. Van
Aziatisch tot Zuid-Amerikaans, er is voor iedereen wat wils. Er is, voor straks
muziek en dans, een openluchtfilm en volop animatie voorzien. Genieten tussen
de treinen dus. We laten de fietsen nog even op het fietsrek en wandelen langs
de geurige kraampjes naar de oude historische treinstellen die werden
opgesteld. Een buffetwagen en een slaapwagon zijn aan elkaar gekoppeld. Op deze
manier wandelen we tot bij de uitkijktoren.
De 31 meter hoge uitkijktoren is een replica van de
boortoren waarmee de Leuvense professor André Dumont in 1901 op 541 meter
diepte de eerste steenkool in Limburg ontdekte. Het is 'slechts' 130 trappen
klimmen tot het hoogste punt. Het loont te moeite. Hier boven hebben we een
weids uitzicht over de stations site en het Nationaal Park. In de verte zien we
de twee hoge terrils van de voormalige steenkolenmijn, ook van de Mechelse
Heide en Maasmechelen vangen we een glimp op. Na nogmaals 130 trappen naar
beneden, wandelen we terug langs het gesloten bezoekerscentrum en het oude
station naar de auto.
Voor we aan onze route beginnen fietsen we eerst
langs de Stationstraat, we laten het stationnetje links liggen, en slaan dan de
eerste straat rechtsaf in. Dit is de Schuttenbergstraat die we volgen tot
achter de sporthal. Hier ligt, net buiten het centrum van As, de Geologische Wand,
een overblijfsel van de voormalige grindhoeve Hermans. De wand van deze
Grindgroeve toont de geologische afzettingen van de laatste 300.000 jaar. Via
de trappentoren van 8,5 meter, kunnen we de wand op diverse niveaus bekijken.
Eens boven, na 50 trappen, staan we in een gemengd bos van loof- en
dennenbomen. De stilte wordt slechts onderbroken door het gezang van
verschillende vogels. Een lust voor het oor. De loopbrug vormt de verbinding
tussen de bodem van de groeve en het oorspronkelijk niveau. Eens terug beneden
fietsen we weer naar de grote baan die we oversteken en knooppunt 41 volgen. We
duiken meteen het bos in. Linksaf over een asfalt pad richting station van As.
We houden een fotohalte bij het monument voor de op 21 juni 1944 neergestorte
RAF Lancaster III LM580 DX-L. Een bommenwerper die hier vlakbij neerstortte met
als opdracht om een olie-installatie in het Wesseling Ruhrgebied (D) te
bombarderen. Het toestel steeg op in Groot Brittannië op 21 juni 1944 om
23:07u. Boven Eindhoven (NL) werd het vliegtuig beschoten door Duits
afweergeschut. Op bevel van de jonge piloot Ginger Guy (22) zijn zes
bemanningsleden uit het vliegtuig gesprongen. De piloot trachtte het toestel
vliegend te houden maar is in valvlucht met de volledige bommenlading neergestort,
hier aan het station, ongeveer op de plek van dit monument. De piloot kwam
daarbij om het leven. Hij is begraven op het kerkhof van As. Het monument werd
ingehuldigd op 21 juni 2014.
Via het smalspoor van het minitreintje fietsen we
opnieuw langs de hoge uitkijktoren. Voorbij de spoorweg moeten we rechtsaf
langs de parking. Het is een stevige klimming op de nieuwe fiets- en
voetgangersbrug over de N75 of de Europalaan. De brug is gebouwd in 2013-2014
en heeft een lengte van 90 meter. Na knooppunt 41 duiken we het bos in van het
Nationaal Park Hoge Kempen 'Mechelse Heide'. De Mechelse Heide is hét
wandelgebied bij uitstek in het Nationaal Park. De wandelingen ten zuiden van
deze weg brengen de wandelaar naar de hoogste punten van de Hoge Kempen met
vergezichten tot in Duitsland. Op 23 maart 2006 werd het Nationaal Park Hoge
Kempen officieel geopend. In dit natuurreservaat worden meer dan 5000 hectaren
bos en heide beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos van de Vlaamse
Overheid. De regio heeft iets bijzonders met zijn uitgestrekte natuur. Op de
fiets en zelfs bij een wandeling proef je van al dat moois dat de streek te
bieden heeft. Op een foldertje van Kolenspoor staat te lezen: 'De Hoge Kempen
is het grootste bos- en natuurgebied van heel Vlaanderen. Grote waterplassen
bleven achter daar waar zand en grind werd gewonnen. De hoogste 'toppen', 100 m
hoog, bieden schitterende vergezichten. Het is een thuis voor tal van zeldzame
en bijzondere dieren. Een ontmoeting met een ree is geen uitzondering en
vlinders zoals de koninginnenpage kleuren de zomer. Bijzondere bewoners zijn de
gladde slang, de mierenleeuw en de bijenwolf. Grote stenen en kleine keien
getuigen van de laatste ijstijden en geven een magisch gevoel'. Als we de E314
voorbij zijn komen we automatisch bij Camping Kikmolen aan de Kikmolenstraat.
Van de Kikmolen, naast de Kikbeek, rest slechts het molenhuis zonder molenrad.
De korenmolen werd gebouwd in 1480 maar werd herhaaldelijk gerestaureerd en
gerenoveerd.
Na knooppunt 61 rijden we op het grondgebied van
Maasmechelen door de gemeente Opgrimbie. We geven onze ogen de kost want we
fietsen langs recent gebouwde villa's met prachtige siertuinen. We staan soms
stil om van de azalea's, rododendron struiken en seringen te genieten. We
proberen hun geur op te snuiven. Sommige tuinen kleuren geel van de brem
dievolop staat de bloeien. Een streling
voor het oog. We fietsen momenteel op een hoogte van 42 meter. We fietsen
daarna langs de rand van het natuurpark.
Voorbij knooppunt 63 fietsen we over de 'Ziepbeek'.
Het water van de beek is erg zuiver en voedselarm. Verderop rijden we terug
door een uitgestrekt dennenbos dat wordt afgewisseld met heide. Het is nog te
vroeg om te genieten van paars bloeiende heide.
Bij knooppunt 62 moeten we rechtdoor fietsen maar
houden eerst een verfrissende stop bij het IJsparadijs. Er is niet veel plek
meer in de schaduw. Het is bijna een wedloop naar een schaduwrijk tafeltje met
twee stoelen. Terwijl ons Rina geniet van een Yoghurtijs met stracciatelli,
offer ik mij op bij een koele verfrissende en lekkere Duvel. Het is niet alleen
een komen en gaan van fietsers enwandelaars want ook talrijke auto's houden halt op de grote parking
naast het ijssalon. Naderhandfietsen we
voldaan weer verder, pal naast een grote weide met boter- en paardenbloemen die
in het zaad staan. Een rukwind blaast de pluisjes de hoogte in. Het lijkt net
heel fijne sneeuw. Best niet inademen. We hebben momenteel 20 kilometer
gefietst. De lucht is nog steeds lenteblauw. Geen wolkje aan het firmament te
bespeuren. Volgens mij meet de temperatuur meer dan 25° C aan. Goed dat we niet
constant in de zon moeten fietsen. Het bladerdek in het park en de bossen
beschutten ons tegen de felle zonnestralen. We rijden door Stalken, een gehucht
van Zutendaal. Bij de grote veldkapel, die gewijd is aan O.L. Vrouw van Rust,
houden we even halt. Het interieur oogt mooi door de vele plaasteren beelden op
het altaar. De muren zijn wit geschilderd en met fotokaders behangen. Enkele
stoelen nodigen uit om te mediteren. Naast en over de kapel staan twee villa's
te koop. Ons Rina heeft snel haar keuze gemaakt en wil al morgen verhuizen.
Maar ik denk dat mijn pensioen niet toereikend is. We blijven in ieder geval
hopen op een mirakel.
Even verder werd een monument opgericht van Jeroen
Brouwers in 2007. De zin van het leven. Is dit mogelijk de zin van het leven:
'Sporen achter laten?'. Verderop rijden we via een brug over de
'Bezoensbeek'. De beek ontspringt ter hoogte van Kalken en kabbelt rustig door
het landschap.
Bij het volgen van knooppunt 29 fietsen we door het
industrieterrein van Zutendaal. Het is rustig rijden momenteel omdat het zondag
is. Morgen moet je hier uiterst voorzichtig zijn en waarschijnlijk slalommend tussen
de trucks fietsen en heb je ogen te kort om je veiligheid te garanderen. Net
voor het centrum van Genk slaan we rechtsaf. Het is heuvel op en af. Het is
hier hoorbaar stil. Niets dan groen rondom ons. Goed dat er nog vogels zijn.
Een lust voor het oor. We zijn de enige levende zielen. Momenteel staan we stil
op een open plek met enkele hoogspanningsmasten. De hoge pylonen misstaan hier
tussen het vele groen. We proberen ze weg te denken maar verderop staat er weer
één. Vlakbij werd een infobord geplaatst: 'De 380 kv-hoogspanningslijn vertrekt
in Zutendaal en komt na 40 kilometer toe in Maaseik'. Rechts van ons in de
vallei bevindt zich recreatievijver 'Papendaalheide'. Een surfplas van
Zutendaal waar ook wordt geroeid, gekajakt en gezwommen. Een afrijs eindigt net
boven het water. Op het strand liggen de zonnekloppers.
We komen bij de muur van 'kattevennen'. Een van de
poorten tot het Nationaal Park Hoge Kempen.Hier ligt het accent op de kosmos. In de cosmodrome verken je het heelal
in de 360° dome. Naast sterrenkijken kan men hier minigolven, wandelen, fietsen
en paardrijden. Paardrijden is tegenwoordig een heerlijke bezigheid geworden.
In draf door de bossen of galopperen langs de uitgestrekte heidevelden. In
augustus wandel je door zeeën van paarse heide. Het is een heerlijke brok
ongerepte natuur van 5.700 hectare met dennenbossen, paarse heidevlaktes,
glinsterende vijverlandschappen en hoge rotstoppen met eindeloze vergezichten.
Het Europlanetarium is één van de vijf actieve volkssterrenwachten van
Vlaanderen.
Het is 30° Celsius als we terug bij de auto zijn.
We hebben in totaal 45,8 kilometer gefietst. Het is druk nu aan het
stationnetje van As. Bij de kraampjes zitten mensen te eten en te drinken. De
sfeer zit er goed in. Wij rijden naar huis. Tot schrijfs. Foto's: Rina Meurs.
Dag 3, zondag 22 april 2018. Bewolkt en winderig.
Niet echt het ideale weer voor een fietstocht. We besluiten om een wandeling te
maken in het centrum van Etten-Leur voor we naar huis toe keren. In Etten-Leur
willen we van de gelegenheid profiteren om meer te weten te komen over het
leven en het werk van Vincent van Gogh. De Nederlandse kunstschilder werd
geboren te Zundert in 1853 en stierf op jonge leeftijd te Frankrijk in 1890.
Hij verbleef in dit dorp van 1875 tot 1882. We parkeren de auto op een gratis
parking in de Wipakker (straat). De dorpjes Etten en Leur werden in 1969samengevoegd tot één gemeente met een rijk
verleden. Het dorp heeft sinds 2005 een vernieuwd centrum en dat gaan we
duidelijk merken.
We wandelen de Wipakker teneinde en komen vanzelf
op de Markt (straat). Linksaf tot bij de Sint-Lambertuskerk. Een kruisbasiliek
met toren uit 1877. Net vandaag is het de grote dag voor de eerste
communiekanten. Hopelijk kunnen de mooi uitgedoste kinderen genieten van een
aangenaam feest zowel in de kerk als thuis. Het Heilig Hartbeeld vooraan
dateert uit 1926.
Het oude Raadhuis, verderop aan de Markt, is het
vroegere gemeentehuis van Etten. In de gevel staat het bouwjaar 1776 vermeld.
Het prachtige pand met bordes doet nu vooral dienst als vergadercentrum. De
meeste ambtenaren zitten sinds 2015 in het Stadskantoor aan de Roosendaalseweg.
Na zijn besluit om kunstenaar te worden keerde
Vincent van Gogh terug naar zijn ouderlijke huis, achter de kerk, in de niet
meer bestaande pastorie van Etten. Hij gaat steeds serieuzer tekenen. Naast de
Van Gogh kerk, waar zijn vader predikant was, bevindt zich de voormalige
kosterswoning. Dit karakteristieke en pittoreske pandje werd in 2007 verbouwd
en ingericht als informatiecentrum van de Stichting Vincent van Gogh Etten
Leur. Op 19 december 2014 werd de kerk officieel geopend voor het publiek. In
de kerk tonen negen kleurrijke ramen de thema's van zijn Ettense periode.
De Meiboom of Moeierboom is, volgens gegevens, van
1774. Vincent van Gogh begon zijn carrière in 1881, hier in Etten. Hier liet
hij zich inschrijven als kunstschilder en richtte hij zijn eerste echte
tekenatelier in. Vrijwel dagelijks passeerde hij dit natuurmonument, de
Moeierboom. Vincent wandelde hier vaak. Hij hield van het dorpse karakter en
van het landschap. In Etten vond Van Gogh inspiratie. Zijn verblijf hier was
het kantelpunt in zijn leven.
Het uitzonderlijk beeld 'Un Stijloor' op de Markt
is van kunstenaar Ron Dinven. Het beeld werd vervaardigd ter gelegenheid van het
44 jarig bestaan van de carnavalsgroep De Stijloren. Het kunstwerk werd onthuld
in 1996.
't Kapelleke dat gewijd is aan Maria werd gebouwd
in 1955. Achter de kapel werd in december 2014 de voormalig Nederlands
Hervormde Kerk omgedoopt tot Van Gogh kerk. Het gebouw dateert uit de dertiende
eeuw als overgebleven gedeelte van een verder verdwenen 16de eeuwse hallenkerk.
De toren werd in 1771 opgetrokken. De vader van Vincent van Gogh, Theodorus,
was hier van 1875 tot 1882 predikant. De kerk is sinds 1986 in gebruik als
Raadzaal van de gemeente.
Het bronzen Vincent van Gogh beeldje werd in 1990
onthuld bij de stadskantoren ter gelegenheid van de honderdste sterfdag van
Vincent van Gogh. Hier, ongeveer op deze plek, woonde het gezin Van Gogh van
1875 tot 1882. In de riante domineeswoning had Vincent zijn eerste atelier. Op
22 jarige leeftijd woonde Vincent niet meer bij zijn ouders, maar keert wel
regelmatig terug naar het ouderlijk huis. Vaak omdat hij geld nodig heeft. In
1881, toen Vincent 28 jaar geworden was, trok hij negen maanden in bij zijn
ouders, om zich volledig aan de schilderkunst te wijden. Op deze plek lag een prachtige tuin. Geheel vanuit
zijn fantasie schilderde Vincent van Gogh in zijn meest kleurrijke Franse
periode 'Herinnering aan de tuin in Etten'.
Op weg naar het Van Goghplein wandelen we langs de
Nieuwe Nobelaer. Een cultureel centrum dat bestaat uit een theater,
bibliotheek, een kunstuitleen en een speel-o-theek. Het complex dateert
oorspronkelijk uit 1958 en werd al snel in de jaren zestig en zeventig
uitgebreid. In 2014 echter besloot de gemeente tot een nieuwbouw omdat door
betonrot het gebouw niet meer kon onderhouden worden.
Het heeft wat geduurd maar uiteindelijk vinden we
het Vincent van Goghplein. De meeste inwoners weten zelf niet waar het plein
zich bevind en enkelen sturen ons naar de Vincent van Gogh kerk als ze horen
dat we een kunstwerk over Vincent van Gogh zoeken. Een jonge vrouw stuurt ons
dan toch gelukkig de goede richting uit. Het plein bevind zich, op wandelafstand,
buiten het centrum. Het kunstwerk De zonnebloemen met de kraaien staat te
midden van een parking en werd onthuld in 2003. Het werd vervaardigd ter
gelegenheid van de 150ste geboortedag van Vincent van Gogh. Het bronzen beeld
is 1,26 meter hoog en werd geïnspireerd op het schilderij Het korenveld met de
kraaien dat Vincent aan het einde van zijn leven in Auvers (Frankrijk)
schilderde.
Een prachtige afsluiter van een heerlijk weekendje
in Nederland. Meer moet dat voor ons niet zijn. We wandelen terug naar de auto
en rijden naar huis. Tot schrijfs. Foto's: Rina Meurs.
Dag 2. Zaterdag 21 april 2018. Weer een stralende
zonnige dag vandaag. We maken een tweede fietstocht door enkele Nederlandse
dorpen met klinkende namen zoals Rucphen, Sprundel en Sint-Willebrord. We
houden het hotel links van ons en volgen knooppunt 54. Het gebied heeft nog
heel veel groen.
Even voorbij knooppunt 54 houden we halt over de
spoorweg Roosendaal Dordrecht voor een prachtige foto van het voormalige
station. Het werd opgetrokken als dienstgebouw in 1855. In 1884 werd er een
verdiep op geplaatst en kreeg het de volwaardige naam van station. Vanaf 1999
werd het station omgebouwd tot winkel. Nu is het een volwaardige bloemenzaak
geworden. We fietsen voorbij een tankstation langs de weg dat de bestuurders
laat weten dat de E95 loodvrije benzine 1,53 euro kost. Een 20 eurocent duurder
dan bij ons.
Na knooppunt 73 fietsen we via een viaduct over de
E312. De Europese snelweg heeft een lengte van 160 km. Hij vertrekt ter hoogte
van Vlissingen en eindigt bij het knooppunt Batadorp. Na de afdaling houden we
halt bij een boerderij met een melktapperij in een blokhut. Je gooit geld in de
automaat en de melk begint in de beker te stromen die je er onderhoud. De melk
is fris en lekker. We zetten ons even buiten aan de picknicktafel om van dit
moment te genieten. Verderop rijden we links van de Rucphenseweg op een
fietspad dat afgeboord is met statige hoge loofbomen. Af en toe fietsen we in
het zonnetje.
Aan knooppunt 74 wijken we af van onze route en
volgen even knooppunt 72. Rechtsaf dus op de Gastelsebaan. Linksaf in de
Heimolendreef tot aan de volgend kruispunt met de molen. De ronde stenen
Heimolen is een beltkorenmolen die werd opgericht in 1844. In 2008 kocht de
gemeente de molen en werd deze volledig gerestaureerd. Sinds 2012 draait de
molen weer regelmatig door de hulp van een groep vrijwilligers. We keren terug
naar knooppunt 74 en vervolgen onze weg over de Rucphenseweg die ons naar het
dorp Rucphen brengt. Van ver zien we reeds de spitse kerktoren boven de daken
van de huizen uitsteken. Het dorp Rucphen is gelegen in de luwte van de
West-Brabantse stedenrij. Een vrijwel aaneengesloten gebied van bossen en heide
bedekt één vijfde van haar grondgebied. Rucphen is een groene gemeente en heeft
een rijk Rooms Katholiek verleden. De huidige Sint-Martinuskerk is een rooms
Katholieke kerk van 1933. De voormalige oudere kerk en klooster dateerde van
1809 onder het bewind van het koningschap Lodewijk Napoleon. De kerk werd te
klein bevonden en gesloopt. Om de kerk uit te breiden moest het klooster er ook
aan geloven. De huidige toren werd in 1944 als gevolg van oorlogsschade
verwoest en weer opgebouwd, echter in gewijzigde vorm. Het Heilig Hartbeeld is
eveneens van 1933. Naast de kerk, staat de pastorie die dateert van 1869. Het
dak werd rond 1900 vernieuwd en de garage werd in de jaren van 1920 bij
aangebouwd. Het glas-in-loodraam stelt Sint Maarten en de bedelaar voor. In
2015 werd de pastorie verkocht om de nodige renovatie van de kerk te betalen.
We verlaten het centrum en belanden bij de
Rucphense bossen. De Rucphense Bossen zijn onderdeel van een omvangrijk
natuurgebied van zo'n 1200 ha. Waar nu de bossen staan, lag vroeger stuifzand.
Het gebied kent een uitgebreid routenetwerk voor zowel wandelaars als fietsers.
Als we de Pierestraat indraaien ligt rechts het buurtschap De Posthoorn met
een enorme camping. Je vindt er staanplaatsen voor stacaravans en chalets. Het
wordt onze eerste sanitaire stop. De chalet dient vandaag als rustplaats voor
een verkwikkende marching waar talrijke wandelaars aan deelnemen. Op deze plek
kan je even verpozen met hapje en een drankje aan democratische prijzen. Wij
genieten mee.
Na knooppunt 61 fietsen we langs een open landschap
met heide. We twijfelen er niet aan dat het tijdens de bloeimaand hier prachtig
moet zijn. Het gebied wordt omzoomd door hoge dennen- en loofbomen. We worden
verwend door het overdaad aan groen. Bomen langs ons pad en daarachter hectaren
weide- en akkergrond.
Bij knooppunt 76 zijn we pal in het centrum van
Sprundel. Een rustig dorpje met talrijke parkeer mogelijkheden. We slaan
rechtsaf, richting knooppunt 6, in de Sint Janstraat. Aan de Hertogstraat
toornt de spitse kerktoren hoog boven ons uit de lucht in. We houden halt bij
de kerk voor een paar foto's. De Sint-Johannes de Doperkerk is van 1922. De
westertoren is echter ouder en dateert van eind 15e en begin 16e
eeuw. Van 2012 tot 2014 werd de kerk een laatste maal verbouwd tot een
multifunctionele accommodatie waarin kerkelijke en maatschappelijke
activiteiten plaats kunnen vinden. Dat is duidelijk te zien aan de zijkant van
de kerk. Er werden ramen en deuren aangebracht en het interieur vertoont enkele
bureaus met stoelen en kasten voor archieven. In de Sint Janstraat, naast de
kerk, werd in 1842 de pastorie gebouwd met aanpalende school. Ze heeft
uiteraard veel verbouwingen gekend. De laatste renovatie gebeurde vier jaar
geleden. Sindsdien is het pand een Brasserie geworden. We vervolgen onze weg
langs de Sint Janstraat tot op de hoek bij café De Drie Zwaantjes. Hier moeten
we rechtsaf in de Molenbaan. Eerste straat linksaf is de Molenerf met molen De
Hoop. De stenen beltmolen werd in 1840 gebouwd op een natuurlijke of
kunstmatig opgeworpen zandheuvel, de molenbelt genaamd, een aarden omwalling
begroeid met gras. Op die manier werd het mogelijk om met paard en kar de molen
binnen te rijden om de graanzakken te laden en te lossen. In 1970 kocht de
gemeente Rucphen de molen die hem restaureerde en maalvaardig maakte. We
krijgen een uitgebreide rondleiding. Vanaf de begane grond tot in de nok van de
molen. De molenaar en de leerling molenaar laten zien hoe ze de wieken in de
richting van de wind draaien. Het is geen werk voor watjes. De zeilen moeten
aan de wieken gespannen worden omdat er te weinig wind stond. Eenmaal de wieken
draaien dalen we terug af naar beneden en drinken gezamenlijk een kopje koffie.
Er wordt nog nagepraat, gelachen en grappen vertelt, maar we moeten verder. We
rijden terug naar knooppunt 76.
Vanaf knooppunt 65 fietsen we rechtdoor voor het
centrum van Sint-Willebrord. Reeds van ver is de karakteristieke toren met de
vier bij-torens zichtbaar. In 1841 werd er een parochie gesticht en een kerk
gebouwd. Sinds 1885 is de gemeente een bedevaartsoord en in dat jaar werd een
Lourdesgrot gebouwd vlak naast de kerk. In 1925 werd de huidige Rooms
Katholieke Sint Willibrorduskerk gebouwd. Vlak naast de kerk staat een mooie
kopie van de grot van Lourdes die dateert van 1926. Voor de kerk is het
processiepark dat ook in 1926 werd aangelegd. De beelden werden geplaatst
tussen 1932-34. Langs de Poppestraat verlaten we het centrum en moeten we weer
de E312 over en via een smalle asfaltweg passeren we grote prachtige woningen
met reusachtige voortuinen. Rechts van ons zoeft een trein voorbij richting
Roosendaal.
Nog voor knooppunt 73 fietsen we langs het Breda
International Airport. Het vliegveld wordt voor verschillende doeleinden gebruikt
zoals zakenvluchten, rondvluchten en lessen. Het vliegveld stond bekend onder
de naam Seppe Airport dat in 1949 in gebruik werd genomen als zweefvliegveld.
Later kwamen er de motorvliegtuigen bij. Sinds maart 2014 werd de naam
gewijzigd. Aan knooppunt 54 moeten we rechtdoor tot ons hotel. De fietsteller
staat op 27,5 km. Fotos: Rina Meurs.
Fietsknooppunten:
54-56-83-81-70-1-71-54-56 = 19 km.
Parkeren
Pastoor van Breugelstraat 45. Bosschenhoofd.
Vrijdag
20 april 2018. Het is prachtig weer en dat zou voor het hele weekend zo zijn.
Om 10:00u duidt de boordcomputer van de auto al 24°C aan. Dat is dan nog in de
schaduw. Met de wagen rijden we noordwaarts. Eens over de grens van Nederland
belanden we in de provincie Noord-Brabant met als hoofdstad 's Hertogenbosch.
Onze bestemming, Bosschenhoofd, is slechts een half uur rijden. Peace of cake
dus. Nog verder naar het noorden rijden we het dorp binnen dat een gemeenschap
in de gemeente Halderberge is. De gemeente wordt omringd door landbouwgronden
op heide ontginning. We plaatsen de auto op de private parking van Hotel Golden
Tulip De Reiskoffer. Een viersterrenhotel met 56 kamers en 12 vergaderzalen.
In de omgebouwde kapel wordt het ontbijt gereserveerd. Dit hotel wordt onze
overnachtingslocatie voor twee nachten. Bij de incheckbalie worden we zoals
steeds vriendelijk ontvangen. We krijgen nog folders toegestopt over de
naburige dorpen en steden. Het is te vroeg om onze intrek te nemen en we
besluiten een kleine fietstocht te ondernemen naar Oudenbosch. We hebben onze
eigen fietsen meegebracht op het draagrek achteraan de auto, maar je kan hier
ook fietsen huren. Straks kunnen we onze fietsen hier stallen en de batterijen
eventueel opladen.
Om
knooppunt 56 te volgen houden we het hotel rechts van ons en even verder moeten
we al onmiddellijk rechtsaf. Net buiten het centrum van Bosschenhoofd worden we
meteen opgeslokt door groene natuur. De bossen nodigen tevens uit voor een
uitdagende wandeling. Niet alle bomen staan in volle bloei maar toch snuiven we
de geur op van het jonge groen van de verschillende loofboomsoorten. Sommige
bomen verbergen mooie villa's waarvan we slechts de enorme grote voortuin mogen
zien. Het is nog te vroeg in het seizoen om van kleurige bloemen en planten te
spreken. De kruinen van de bomen, aan weerszijden van ons pad, zijn zo in
elkaar gegroeid dat ze amper zonlicht doorlaten. We genieten van de zang van
verschillende vogels. We fietsen op een smalle baan die betegeld is met klinkers.
Het is geen asfalt, maar toch aangenamer om op te fietsen dan oude kasseien.
Na
knooppunt 56 fietsen we langs het Park Bosbad Hoeven 'Molecaten' waar waterpret
verzekerd is. Je kan hier huren of kamperen in een bosrijke omgeving. Een
ideale vakantiebestemming voor gezinnen met kleine kinderen en tieners. In het
voor- en najaar is het voor de rustzoekers een heerlijke uitvalsbasis voor
fiets- en wandelroutes door een Bourgondisch Brabant. Een rustbank in de buurt
nodigt ons uit om te picknicken. Met zelfgemaakte boterhammen en een thermos
koffie genieten we volop van de natuurgeluiden. We snuiven de zoete bosgeur op.
Daarna fietsen we verder en rijden voorbij een stuk landschap met een hoge
betonnen toren. Het lijkt op een oude watertoren waarvan men het reservoir
heeft verwijderd. In de buurt, achter de huizen en tussen het vele groen
bevindt zich het caravan- en chaletpark 'De Haspel'. Het domein heeft een
oppervlakte van ongeveer 2,5 hectare. Rust en comfort verzekerd. Bij de rotonde
tussen de Bosschendijk (straat) werden een serie van zestien silhouetten
tentoongesteld met de naam 'De Stoet'. Een werk van beeldend kunstenaar Léon
Vermunt dat werd onthuld in 2005. De figuren die achter elkaar een stoet vormen
op de rotonde verwijzen naar karakteristieke elementen van Oudenbosch, zoals
o.a. de kwekerijen, het verenigingsleven, het rijke religieuze leven en ook
bijvoorbeeld de Zouaaf dat nog steeds bepalend is voor het beeld van
Oudenbosch.
Knooppunt
83 brengt ons in het centrum van Oudenbosch waar we geen knooppuntenbordje meer
vinden. Een zorg voor straks. Een belangrijke pijler in Oudenbosch is het
cultureel erfgoed. De gemeente heeft een bijzonder religieus verleden, waarin
de Basiliek van H. H. Agatha en Barbara een hoofdrol vertolkt. Maar er zijn
meer monumentale gebouwen en kunstvoorwerpen die onze aandacht opeisen. Om te
beginnen houden we halt bij de gemeentelijke begraafplaats van Oudenbosch.
Naast de ingang werd op 15 augustus 1922 het Heilig Hart van Jezus geplaatst in
het midden van een halfronde muur. Bovenop de gemetselde muur werd een
neobarokke boog in natuursteen geplaatst die nauw aansluit op de architectuur
van de basiliek. Voor het beeld is een hekwerk aangebracht. Naast de ingang
laat een bordje de bezoeker weten dat op de begraafplaats Nederlandse
Strijdkrachten begraven liggen. We parkeren onze fietsen bij de ingang. De
rooms katholieke begraafplaats is in gebruik vanaf 1440. De meeste zerken zijn
echter niet ouder dan 150 jaar. Opvallend is het praalgraf van pastoor W.
Hellemons. Het graf van de huisarts, dokter Huijsmans, is voorzien van een
beeld van de barmhartige Samaritaan. Het witte kapelletje van de Heilige
Barbara en Heilige Agatha werd in 1894 opgericht met stenen van de in 1892
gesloopte toren van de oude parochiekerk. De kapel is open en we bewonderen het
interieur. De vele stoelen voor het altaar doen vermoeden dat hier nog diensten
worden opgedragen. Alles wordt mooi onderhouden. We wandelen verder langs een aantal
uitbundige grafmonumenten en praalgraven. Rond de Calvarieberg werden de
pastoors en priesters begraven. Bij het monument van de Nederlandse
Strijdkrachten werden vooraan twee plaquettes met tekst gelegd. Dit monument
brengt hulde aan de slachtoffers van de oorlog in Nederlands-Indië 1942-1945.
Oudenbosch bleef tijdens de Tweede Wereldoorlog van grote rampen gespaard.
Zonder bloedvergieten en zonder verwoestingen werd de gemeente op 30 oktober
1944 bevrijd. We verlaten de gemeentelijke begraafplaats en wandelen met de
fiets aan de hand naar rechts. Het grote kruis op de groene koepel van de
basiliek toornt boven de bebouwing uit en leidt ons de weg.
De
voorgevel van het voormalige klooster 'Sint-Anna Pensionaat' is nu onderdeel
van het nieuwe gemeentehuis dat opzij nieuw werd aangebouwd. Het klooster Sint
Anna werd gesticht in 1836 in opdracht van de zusters van Sint Anna met school
en weeshuis. Boven de hoofdingang aan de Markt staat een tufstenen beeld van
Sint Anna met Maria. Op de hoek van de Sint Annastraat is een St.
Franciscusbeeld uitgehouwen. In 1925 en 1936 volgden nog uitbreidingen. Het dak
is in 1959 voorzien van dakkapellen, zodat er slaapkamers gemaakt konden worden
voor de zusters. Er rest nog slechts één gebouw uit 1890. De rest werd afgebroken.
In 1994 verlieten de laatste zusters het gebouw. Het complex werd gerenoveerd
en kreeg tot 2008 een nieuwe bestemming als raadzaal en gemeentehuis.
Tussen het pensionaat en de Basiliek, aan Markt 61, staat de
voormalige kloosterkapel van het Sint-Annainstituut.
De Oudenbossche architect J. Speet heeft de kapel in 1888 gebouwd.
De kapel werd het jaar daarop ingewijd. In 1926 en 1936 zijn de zijgalerijen
verhoogd. In 1965 werd de kapel nog geheel gemoderniseerd. Vervolgens werd in
1995 het kloostercomplex verbouwd tot gemeentehuis waarbij de kapel horizontaal
gesplitst werd door het aanbrengen van een verdiepingsvloer. De begane grond
wordt als bibliotheek gebruikt.
We zijn wat te vroeg, de deuren van de Basiliekgaan eerst weer open om
13:00u. We worden toch al overweldigd door de immense afmetingen van de
voorgevel van het gebedsgebouw. De basiliek is nochtans zestien keer kleiner
dan haar grote broer in Rome. Het wapen van de paus
en van de basiliek sieren de voorgevel. In de blakende zon
wandelen we dan naar het Jezuïetenplein, aan de overzijde, van de straat waar
een zonnig terras uitnodigend wacht voor een hapje en een drankje.
We hebben zicht op Sterrenwacht Tivoli, het voormalig Volkssterrenwacht Simon
Stevin, dat opgericht werd in 1961, en gevestigd is in
het voormalige Jezuïetenklooster. Tien jaar later verhuisde de sterrenwacht
naar de Bovenstraat in Hoeven wegens de grote belangstelling die duurde tot de
jaren negentig. In 1994 werd de nieuwbouw plechtig geopend door koningin
Beatrix. Het recreatiegebied 'Molecaten' nam de sterrenwacht over. In juli 2008
werden echter de deuren gesloten omdat er geen interesse meer was. Nu, ruim 50
jaar na het vertrek van de Sterrenwacht Simon Stevin uit Oudenbosch naar
Hoeven, is in 2013 besloten om de sterrenwacht opnieuw te openen in het
voormalige klooster onder de naam 'Tivoli'.
Na onze verfrissing worden we in de basiliek vandeHeiligenAgathaenBarbara vriendelijk ontvangen
door de plaatselijke gids. Toen hij hoorde dat we van België waren stond hij
erop om ons te gidsen. Het initiatief tot het bouwen van deze Romeinse kerk
werd genomen doorWillem Hellemons. Hij
was pastoor van 1842 tot 1884 en had een voorliefde voor de paus en de stad
Rome, omdat hij daar vanwege zijn studie jarenlang had gewoond. De kerk werd
tussen 1865
en 1892
gebouwd naar een ontwerp van twee Romeinse kerken. De koepel is
een verkleinde kopie van de Sint-Pietersbasiliek en de voorgevel is een kopie
van de Sint-Jan van Lateranen in Rome. De inhoud van de kerk is 16 keer kleiner
dan de St. Pieter in Rome. De kerk kreeg in 1912 de rang van 'Basiliek'. In de
loop der jaren raakte het gebouw zodanig in verval dat aangrijpende maatregelen
noodzakelijk waren. De werkzaamheden zijn in 1959 begonnen en na jarenlange
arbeid in 1987 voltooid. Het duurde lang maar het resultaat mag gezien worden.
De koepel heeft een middellijn van 22 meter en begint op een hoogte van 28
meter. Voor moedige mensen is het mogelijk om na de beklimming van 140 treden
de indrukwekkende koepel te bezichtigen met uniek uitzicht over de omgeving. In
2006 heeft een grote verbouwing van de crypte plaatsgevonden. Alle lokalen
werden nu met elkaar verbonden. De winkel heeft nu de beschikking over drie
aaneengesloten lokalen en daarnaast ligt het museum met unieke, kostbare
liturgische gebruiksvoorwerpen. Muren hebben prachtige schilderwerken van
Cornelis Raaymakers. Vakmannen imiteerden marmer op muren en pilaren. Het is
niet van echt te onderscheiden. Onze foto's spreken voor zich.
Het Zouavenmonument, voor de Basiliek, stamt uit 1911. Het stelt PausPiusIX voor met aan zijn
voeten een stervend lid van de PauselijkeZoeaven. Eind negentiende eeuw
richtte Paus Pius IX een internationaal vrijwilligersleger op, ter verdediging
van het pauselijk rijk. De vrijwilligers werden 'Zouaven' genoemd. Oudenbosch
vormde in de jaren 1864-1870 het verzamelpunt voor de Nederlandse Zouaven.
Links van de Basiliek werd een beeldengroep op een sokkel geplaatst. Een
plaquette vermeld: 'Ter dankbare herinnering aan de Eerwaarde Zusters van Sint
Anna en Eerwaarde Broeders van Sint Louis voor hun begeleiding van de jeugd
sinds 1838.'
Tegenover de Basiliek bevind zich de ingang van de Botanische
Tuin 'Arboretum Oudenbosch', een voormalige kloostertuin. De rijke historie van
de tuin is begonnen toen in 1835 de Latijnse School naar het terrein van het
huidige arboretum verhuisde. In 1987 is men begonnen met de inrichting en
collectievorming van het gebied tot een botanische tuin. De ingang is gevestigd
in de voormalige bakkerij van het klooster. We wandelen rond in de tuin aan de
achterzijde van 'Restaurant Tivoli'. Het gebouw behoorde tot de congregatie van
de Broeders van Saint Louis. Ze verkochten in 1982 hun tuin voor een symbolisch
bedrag aan de gemeente Oudenbosch. De broeders deden dit op voorwaarde dat het
terrein onbebouwd zou blijven en de grote tuin voor de inwoners van Oudenbosch
open zou worden gesteld. Een namaak Lourdesgrot, waar Bernadette Maria zag
verschijnen. Het heeft iets nostalgisch. Het Heilig Hartbeeld en de
schaatsvijver laten nog altijd de oorspronkelijke bestemming zien.
De kapeltoren van Saint-Louis steekt boven de daken van
Oudenbosch uit. Het is een baken die ons de weg wijst naar het
Saint-Louisplein. De kapel werd gebouwd van 1865 tot 1866, geïnspireerd op de Romeinse
architectuur. De voorkant is net als de Basiliek ontworpen naar het voorbeeld
van de Sint-Jan van Lateranen te Rome. Op de kroonlijst staat de tekst 'Sinite
Parvulos ad me Venire' (Laat de kinderen tot mij komen). De afwerking binnen en
buiten duurde tot ongeveer 1880. De koepel is gebouwd in 1888 tot 1889. De
lantaarn bovenop de koepel is geïnspireerd op de lantaarn van de koepel van
Sint-Pieter in Rome. De kapel wordt spijtig genoeg alleen op zondagmiddag
opengesteld voor het publiek. Het plein wordt ingesloten door het voormalig
jongensinternaat 'Instituut Saint-Louis'. Het Aloysiusgebouw,
links van de kapel, stamt uit 1850 en is gebouwd als tegenhanger van de
Vincentiusbouw, rechts, en is geïnspireerd op de Romeinse architectuur. Boven
de entree staat het opschrift 'Exemplum dedi vobis (Een voorbeeld heb ik u
gegeven). Op de Aloysiustoren staat een beeld van de H. Aloysius met in zijn
hand een verzilverde lelietak. In 1850 was dit het hoogste gebouw van het dorp.
Op de begane grond bevonden zich de refter en de grote keuken. De eerste
verdieping was in gebruik als slaapzaal. In oktober 1960 werd in de
Aloysiustoren een volkssterrenwacht ingericht door broeder Erich de Rijk. Deze
sterrenwacht verhuisde in 1965 naar het vroegere Jezuïetenklooster. Het gebouw
bleef tot 1996 in gebruik als internaat. Hierna is het gebouw verbouwd tot
appartementencomplex.
Het Vincentiusgebouw van het internaat Saint Louis is gebouwd in
1843, geïnspireerd op de Romeinse architectuur en geheel wit gepleisterd. Op de
begane grond bevonden zich lokalen. De eerste verdieping was in zijn geheel
slaapzaal. Bij de entree staan de opschriften Custodi innocentiam (bewaar de
onschuld) en Castitas ni floreat institutum pereat (als de zuiverheid niet
bloeit, zal het instituut ten onder gaan). In 1900 is de vleugel aan de
noordzijde gebouwd. In 1909 is de bouw aan de zuidzijde uitgebreid. Vanaf 1956
was hier tijdelijk de hbs gevestigd. In 1967 werd een deel van de
bovenverdieping gesloopt. Tot 2003 is het gebouw onderdeel van het internaat
geweest. In 2014 zijn er appartementen in gekomen waarbij de bovenverdieping in
stijl is herbouwd.
Tegenover de kapel bevindt zich de 'Voorbouw Saint Louis' die
gebouwd werd in 1923. De begane grond was ingericht met een entree,
ontvangstkamers en een bezoekzaal met houten wanden met daarin
glas-in-loodpanelen. Deze zaal werd 'De Box' genoemd. De twee verdiepingen
waren ingericht als slaapruimten met houten chambrettes en sanitair. De
slaapzalen werden later verbouwd tot kleinere zalen voor de jongste leerlingen en
eigen slaapkamers voor de oudere leerlingen. De voorbouw bleef tot 1996 in
gebruik als internaat. Hierna zijn er op de begane grond kantoren gekomen en op
de verdiepingen appartementen. Boven de voordeur zijn mooie tegeltableaus te
zien.
Laat me duidelijk zijn: rondom de Markt (straat) werden er
meerdere prachtige gebouwen opgetrokken die getuigen van een rijk leven. Elke
stijl vindt men hier terug. Bijvoorbeeld: het postkantoor aan Markt 42-44 is
een prachtig gebouw dat opgetrokken werd in chalet-stijl in 1899. Van deze soort
'stijl' had ik nog nooit gehoord.
Het voormalig raadhuis, aan Markt 31, werd gebouwd in 1776
als vrijheidshuis in opdracht van de schepenbank van Oudenbosch. Het is ontworpen
door architect AugustCanters uit Breda.
De voorgevel heeft geblokte pilasters en een hardstenen bordestrap. Tot 1972 was het een
gemeentehuis, en vanaf 1975
is het Nederlands Zouavenmuseum erin gevestigd. Hier vindt men de originele
uniformen, unieke schilderijen, kostbare vaandels, brieven, foto's, dagboeken,
souvenirs en onderscheidingen. Vanaf hier rijden we verder in de hoop een
knooppuntenbordje tegen te komen. Gelukkig is dat ook zo.
We wijken even af van ons fietsknooppunt en draaien de
Fenkelstraat in. Bij de plaatselijke bakker kopen we enkele koffiekoeken die we
op een zitbank heerlijk laten smaken. Het huisnummer 26, in deze straat, is een
herenhuis dat gebouwd werd in 1562. Het huis is meermalen hersteld en verbouwd.
Vanaf het Twaalfjarig bestand (1609) tot de vrede van Munster (1648) vonden in
dit pand Protestantse Erediensten plaats. In het laatste jaar namen de
Protestanten de Rooms Katholieke kerk en pastorie over. Vanaf dat moment werd
dit representatieve pand door verschillende notabelen bewoond. In 1750 werd het
eigendom van de abdij van Sint-Bernaerts en bestemt tot woning van de pastoor.
In 1798 vervielen alle eigendommen van de abdij aan de Staat waarna de pastoor
en kapelaans in 1804 met geweld uit het pand werden gezet. De Katholieken
kregen hun oude kerk en pastorie terug en de Protestanten kregen de eigendom
over dit pand. In 1809 schonk koning Lodewijk Napoleon bij een bezoek aan
Oudenbosch een som geld waarmee in 1819 in de aangrenzende tuin een nieuwe kerk
werd gebouwd. Het gebouw is sinds 1819 hoofdzakelijk in gebruik als pastorie.
Bij
knooppunt 81 verlaten we Oudenbosch en slaan linksaf. We fietsen weer terug
tussen de groene natuur over een asfaltweg. Een picknicktafel nodigt uit om
even te verpozen. Weilanden en boomgaarden worden afgewisseld met prachtige
woningen die ooit boerderijen geweest zijn. De eeuwenoude boerderijen
herinneren aan de tijd dat het boerenleven het karakter bepaalde. We vervolgen
onze tocht tussen akkers en weilanden, over smalle paadjes en dan weer over
fraaie dreven. De talrijke akkers liggen in grote, aaneengesloten, complexen
bij elkaar.
In
de Langenbergsestraat fietsen we langs bomenrijen met een palet aan
verschillende kleuren. Grote dennen wisselen af met statige loofboomsoorten. In
een siertuin staat een eenzame treurwilg. De zijbermen tonen prachtige kleuren
van wilde bloemen. Het hoge gras, verderop, verbergt een sloot langsheen ons
traject. We fietsen op het grondgebied van Oud Gestel in Noord-Brabant. Langs
de Oude Roosendaalsebaan ligt een lang stuk spoorweg dat doodloopt op een
buffer. Hopelijk is de machinist ervan op de hoogte. We bereiken knooppunt 1.
We
draaien af in de Nieuwenberg. Rechts is een afgespannen dennenbos en links zijn
er hectaren landbouwgronden. Groen en nogmaals groen. We geven de ogen de kost.
Het is een smal asfalt pad waar we op fietsen. In de Sint Maartenstraat rijden
we al door het gebied van Zegge. Eens in de woonkern van Rucphen wordt
landbouwgrond omheind en grazen er koeien waarvan sommigen in het zonnetje
liggen te herkauwen. Het landschap is prachtig als de zon schijnt. Moest hier
een strakke wind waaien en de regen met bakken uit de lucht vallen zouden we
vloeken, ketteren, zeuren en klagen. Alhoewel dat niet helpt. In de Lage
Zegstraat zien we links de spitse kerktoren boven de daken van het dorp Zegge
uitsteken. Op het eind van de straat is ons knooppunt.
Linksaf
fietsen we naar het centrum van Zegge waarvan we de charme gaan ontdekken. Het
is een feit dat de knooppuntenborden ons langs de mooiste plekjes van de regio
stuurt. We rijden door de O-L-Vrouwestraat met prachtige vrijstaande woningen
met sierlijke voortuintjes. Bij de kerk houden we halt. De Heilige Maria
Boodschapkerk en de naastgelegen pastorie werden gebouwd in 1911-1912. Bij de
kerk werd in 1924 een Heilig Hartbeeld geplaatst. In 1944 leed de kerk ernstige
schade waarbij de toren werd verwoest en de gewelven instortten. In 1958 werd
eerst alles herstelt.
De
kapel O-L-Vrouw van de Zeg, over de kerk, dateert van 1922 en vervangt een veel
oudere kapel. Zegge is een bedevaartsoord geworden door een miraculeus
Mariabeeld. Jaarlijks trekt het de kapel duizenden pelgrims. Vooral ter
afsluiting van de meimaand trekt de kapel nog duizenden pelgrims aan voor de
plechtige processie. We houden nog een sanitaire stop in Zegge waarbij we de
dorstigen laven. Daarna fietsen we verder. Eens uit het dorpscentrum leiden de
gewassen ons als een rode draad verder. De Bosschenhoofdseweg is een
kaarsrechte weg met afgebakende rode fietsstroken. De weg brengt ons terug in
Bosschenhoofd bij knooppunt 54.
Op
weg naar ons hotel staan we stil voor het voormalig Retraitehuis Seppe dat in
1912 werd geopend. Het werd bestuurd door de paters Redemptoristen en de
zusters van de Heilige Joseph. Tijdens WOII werd het gebouw gebruikt als
toevluchtsoord. Op het eind van de jaren zestig van vorige eeuw was het een
centrum van vormingswerk voor jongeren. In 1988 werden er vakantiewerken voor
gehandicapten georganiseerd. Van 1997 tot 2000 werden er asielzoekers
gehuisvest. Vanaf 2002 zijn er woningen in het hoofdgebouw en op het terrein
gebouwd.
Verderop
werd de Rooms Katholieke kerk, het Heilig Hart van Jezus in 1928 gebouwd op de
fundatie van een kleinere kerk uit 1886 in de Pagnevaartdreef 1. De kruiskerk
werd in 1944 nog door oorlogshandelingen zwaar beschadigd. In 1946 is de
huidige vorm tot stand gekomen. De laatste restauratie dateert van 2008. De
kapel van de Heilige Clemens dateert van 1952.
Het
noviciaat Sint Stanislaus is in 1954 gebouwd aan de Pastoor van Breugelstraat.
Vervolgens werd het pension 'Kuca Morava waar Joegoslavische meisjes werden
ondergebracht die als gastarbeiders werkzaam waren maar onder een streng regiem
leefden. Nu is het hotel 'Golden Tulip'. De van oorsprong Nederlandse
hotelketen Golden Tulip bestaat al sinds 1962. De hotels vindt je ondertussen
in de meeste grote steden in verschillende landen van Europa. We zijn terug ter
bestemming. Tot schrijfs. Fotos: Rina Meurs.
Woensdag 18 april 2018. Een warme zonnige dag waar
niet alleen wij van profiteren. Nederland kwam massaal op straat om te wandelen
en te fietsen. Het was er het weer voor. We vertrekken al vroeg in de morgen
naar Groot-Ammers. Het dorp is gelegen aan de Lek-rivier en vooral bekend door
de ooievaars. Door de dieren in gevangenschap te laten broeden is het
ooievaarsdorp Het Liesvelt ontstaan. Dankzij het broedprogramma gaat het goed
met de ooievaar en werd het domein een streekcentrum met een veel grotere functie.
Vanaf de parkeerplaats in Groot-Ammers houden we het Gezondheidscentrum
rechts van ons en rijden de straat uit tot het kruispunt. Linksaf tot het
volgende kruispunt. We wijken even af van onze fietstocht en rijden rechtdoor
tot aan de Hervormde kerk. De middeleeuwse parochiekerk is een bakstenen gebouw
van de 19e eeuw. Boven de zijingang werd een arduinen tegel
ingemetseld met het jaartal 1898. Het jaar dat de kerk werd voltooid. De
huidige kerk werd gebouwd op de plaats van een oudere kerk van omstreeks 1500.
We fietsen terug tot het kruispunt en slaan rechtsaf om knooppunt 68 te volgen.
De Kerkstraat ten einde moeten we rechtdoor fietsen tussen twee waterplassen.
In de verte spotten we onze eerste molens.
Onze eerste molen, waar we halt houden, is de
'Gelkenes Molen'. De wipwatermolen dateertvan voor 1760, want in dat jaar werd deze molen aangewezen als peilmolen
van de polder Gelkenes. De molen maalde tot in 1965 de polder Liesveld. De
Gelkenes molen werd in 1979 gerestaureerd en maalt tegenwoordig op vrijwillige
basis. De molen is een familiewoning en slechts op afspraak te bezoeken. Van de
volgende molen is niets geweten. Er werd zelfs geeninfobord bijgeplaatst. In de bakstenen gevel
van de molen werd wel een natuursteen met tekst ingemetseld. De tand des tijd
heeft echter de woorden onleesbaar gemaakt. Ook bij de derde molen werd geen
infobord geplaatst. Wat we wel weten is dat hij gebouwd werd in 1805. Al kan
dat ook een restauratiejaar zijn. Bon, we fietsen tot bij knooppunt 68 waar de
Achterlandse Molen staat. De laatste van de vier molens aan de Molenkade,
gebouwd langs het water van de Ammersche Boezem. De molen dateert van 1596 of
eerder. Pas in 1866 is hij bewoonbaar gemaakt. In 1899 kreeg de molenaar
toestemming een voetveer te openen op de Ammersche Boezem, vlak bij de molen.
Het pontje zette tot rond 1972 voetgangers met of zonder kleine rijtuigen over.
De molen heeft tot 1969 de Polder Liesveld bemaald. De molen is de dag van
vandaag nog steeds bewoond. De laatste restauratie dateert van 2006 en de molen
draait op vrijwillige basis. Ook deze molen is slechts op afspraak te bezoeken.
Naast de molen is een brug voor wandelaars en fietsers. We moeten dus rechtsaf
over het water en fietsen op de Brandwijksedijk met weidse vergezichten. We
fietsen op een smalle asfaltbaan tussen groene weilanden met hier en daar een
boom die voor het vee wat schaduw zorgen. Beter één boom dan geen boom. Er
wordt geen prikkeldraad gebruikt om de weilanden af te boorden. Sloten, beken
en kanalen nemen die taak over. Bij de in en uitgang van een weiland werden
houten hekjes gezet.
De Damseweg, richting knooppunt 13, brengt ons in
het dorpje Brandwijk. De wateren rondom: de Graafstroom en de Boezem zijn
onderdeel van de schaatstocht 'de Molentocht'. Momenteel fietsen we tussen een
brede en een smalle beek. Over het water niets anders dan landbouwgrond. Het
weer is uitstekend geschikt voor het werk op het land en we zien dan ook menig
tractor over de akkers rijden. Ploegen of zaaien? Een auto raast ons met volle
snelheid voorbij. Je mag hier 60 p/u en dat doen ze dan ook, zonder te
vertragen als ze fietsers passeren.
Bij knooppunt 13 fietsen we door Vuilendam, een
buurtschap van de gemeente Molenwaard. Rechtsaf over de Gijbelandsedijk die ons
door het buurtschap Gijbeland brengt dat gelegen is aan het veenriviertje
Graafstroom. Een gegraven kanaal met een lengte van zes kilometer. Aan de
overzijde van het kanaal zien we het lintdorp Molenaarsgraaf liggen. Een dorp
in de Alblasserwaardse gemeente Molenwaard met amper 400 inwoners. Heel ver
voor ons zien we reeds de wieken van een molen. Op de berm groeit en bloeit de
knotwilg. De boom komt vrij veel voor in het polderlandschap langs sloten en
beken. Ze geven door hun scheve groei de heersende windrichting weer. De bomen
beginnen te botten en krijgen een groene lentekleur. Nostalgische beelden! De
sierstruiken in de voortuintjes staan reeds in volle bloei. Bij een brug over
het kanaal nemen we even de tijd voor een foto. Het is al een poos de middag
voorbij maar we hebben nog geen zitbank of picknicktafel langs de kant gezien.
We zetten ons dan neer op een brede aanlegsteiger tegen de groene berm op het
kanaal. Een idyllisch moment. De scholen zijn uit en dat dat is duidelijk te
merken aan de vele kinderen die met de fiets naar huis rijden.
Bewonderenswaardig want het is druk langs het kanaal. Al moet ik toegeven dat
de autobestuurders bij het naderen van de fietsende kinderen gas terug nemen en
geduldig achter hen blijven rijden tot ze op een veilige manier langs de jeugd
kunnen verder rijden. Het is heerlijk toeven naast het water. Er is bijna geen
wind en de zon brand. Ons regelmatig insmeren met een zonnebrandcrème is geen
overbodige luxe.
Voor knooppunt 12, op de baan Meulenbroek staat aan
de overzijde van het kanaal een molen. We kunnen er niet bij maar een infobord
werd langs ons pad geplaatst. Deze molen is de 'Middelmolen'. Een wipwatermolen
waarvan niemand weet hoelang hij hier staat. De naam zegt het al; er waren hier
minstens drie molens, de Zuidmolen verdween in 1952, en de noordelijke molen De
Kraak die verdween al 1890. Deze drie molens maalden parallel uit op de
Graafstroom. Het dichtst bij de Graafstroom stond de Westeindse molen, die ook
verdwenen is. We rijden verder tot aan de volgende molen, links van ons, met
info. Dit is de Hofwegensemolen. Hier stond in 1513 al een molen die in juli
van dat jaar door plunderende Gelderse soldaten in brand werd gestoken. Op 29
januari 1514 stond er alweer een nieuwe molen. Om bij weinig wind meer
rendement te krijgen werd de vlucht, de afstand tussen de uiteinden van twee
wieken, van 24,27 meter naar 27,20 meter gebracht. Volgens het infobord is de
ene wiek 30 centimeter korter dan de andere. Het verschil is van op deze
afstand niet te zien. De molen werd in 2007 gerestaureerd en maalt op
vrijwillige basis de polder.
Het is bijna 13:00u als we vlak naast het dorp
Bleskensgraaf fietsen. Over het kanaal zien we de kerk. Boven ons hoofd zingt
de vink uit volle borst. Hij 'Suskewiet' alsof zijn leven ervan afhangt. De
dorpskern van Bleskensgraaf is betrekkelijk nieuw. De oude kern is door een
bombardement in de vroege morgen van 12 mei 1940 volledig verwoest. Zeven
mensen kwamen om het leven. Veertig huizen werden vernield. Het raadhuis werd
met de grond gelijk gemaakt terwijl de kerk onherstelbare schade opliep. We
fietsen rechtdoor naar knooppunt 8. Voor we het centrum verlaten houden we halt
voor een foto van de Industrie- en poldermolen De Vriendschap die in
Heulenslag 3 staat. We rijden er niet naar toe maar we weten wel dat de molen
werd opgetrokken in 1890 ter vervanging van een wipkorenmolen uit ca 1680. De
huidige molen bleef regelmatig draaien tot 1971. Er wordt niet meer gemaald
maar de molen draait nog regelmatig.
Tussen knooppunt 8 en 9 fietsen we landelijk langs De
Alblas. Een riviertje met een lengte van tien kilometer dat vroeger druk
bevaarbaar was. Dat is soms nog duidelijk te zien aan de boerderijen die hun
voorgevel richting water hebben. Vandaag de dag wordt het water nog gebruikt
voor recreatieve doeleinden. In de verte zien we drie molens aan de andere
oever van de rivier staan. Van één molen draaien de wieken langzaam door het
wegvallen van de wind. Aan knooppunt 9 linksaf voor knooppunt 40. We rijden op de
N481. Links van ons zien we dekorenmolen De Hoop van Oud Alblas staan. We rijden er niet naar toe.
We weten wel dat de stellingmolen in 1844 werd gebouwd op de plaats van een
oudere standerdmolen. De huidige molen draait nog bijna dagelijks. We fietsen
rechtdoor op de Peilmolenweg (N481). We houden halt bij de Peilmolen waarvan
zeker is dat voor 1527 op deze plaats al een molen stond. In 1817 brandde de
oude peilmolen af. Voor iets meer dan 10.000 gulden stond er een jaar later de
molen waar we nu naar kijken. De peilmolen bemaalt het oorspronkelijke
peilgebied Zuidzijde van 630 ha groot. Zij maalt het polderwater circa 1,2
meter omhoog naar de lage boezem van de Nederwaard die in verbinding staat met
de molens van Kinderdijk. Tot 1861 werd deze molen aan molens in de buurt met
wiekenstanden, vlaggen of lampen de noodzaak tot 'malen' of 'stoppen' geseind,
afhankelijk van het polder- of boezempeil. Vandaar de naam Peilmolen. De molen
is bewoond. Er worden momenteel schilderwerken uitgevoerd. De schilders werken
met een hoogtewerker en dragen allen veiligheidsriemen. Na de rotonde wordt de
baan de N214.
Aan knppnt 41 zien we links van ons het dorp
Papendrecht. Het gemeentewapen heeft als afbeelding drie molens die spijtig
genoeg niet meer bestaan. In het park Noorse Hoekse Wiel staat sinds 30
augustus 1980 een verkleinde weidemolen als herinnering aan die tijd. De molen
is ondertussen gerestaureerd en draait nog vaak. We fietsen noordwaarts voor
1,7 km tot knooppunt 42.
Vanaf knooppunt 42 rijden we linksaf op Westeinde
en fietsen we opnieuw naast de rivier De Alblas. De rivier volgt golvend zijn
weg naar het westen tot aan de gemeente Alblasserdam waar ze sinds 1277 werd
afgedamd. Net na het gemeentebord van Alblasserdam is een gezellig terras met
zonneschermen die zorgen voor de nodige schaduw. We nemen er een welgekomen
verfrissing. Het is druk omdat je hier bootjes kan huren. Meestal voor een
rondvaart langs de molens van Kinderdijk. Het etablissement 'Het
Pannenkoekhuisje' verzorgt eveneens familie uitstapjes per boot: de
'Vinkenwaard Rondvaarten'. Na onze sanitaire stop vervolgen we onze weg langs
de Vinkenpolderweg tot knooppunt 1.
Bij knooppunt 1 fietsen we een stuk rechtdoor.
Dwars door een gedeelte van Alblasserdam met nog enkele scheepswerven waar
tegenwoordig nog slechts luxe jachten worden gebouwd. De beeldengroep op de Dam
is van de Nederlandse beeldhouwer Marcus Ravenswaaij. De vier mannen beelden
een beroep uit van de scheepsbouw. Het beeld werd onthuld op 10 april 1986.
Tijdens WOII werd er nabij de Brug over de Noord' zwaar gevochten. Bij zware
bombardementen van mei 1940 werd het oude centrum en de sluis van Alblasserdam
zwaar getroffen. Het Raadhuis, een kerkgebouw, winkels en bakkerijen werden
totaal verwoest. De dag van vandaag telt de gemeente nog vijf kerken, een zaal
van de Jehovas getuigen en een moskee. Een gezellig centrum met talrijke
winkels en uitgebreide terrasjes waarvan elke stoel bezet is. Gouden dagen voor
de horeca. We fietsen naast de Noord. De Noord is een druk bevaren rivier
voor de binnenscheepvaart tussen Rotterdam en het achterland. De jachthaven is
uniek zo vlak bij het centrum. Een overnachting met de boot kost 1,20 per
meter. Het moderne beeld op Haven-Noord werd op 18 december 2017 onthuld. Het
benadrukt de toegangspoort tot werelderfgoed Kinderdijk. Het is een kunstwerk
van Rosalinde van Ingen Schenau.
Na knooppunt 30 verlaten we de rivier Noord en
fietsen richting Kinderdijk. Kinderdijk is een dorp dat ligt halfweg tussen
Rotterdam en Dordrecht, op de plaats waar de Noord en de Lek samenvloeien tot
de Nieuwe Maas. Hier zien we nog enkele scheepswerven in gebruik. We slaan
rechtsaf bij knooppunt 3 en fietsen tussen de Hooge Boezem van de Overwaard
en de 'Molendijkse Nederwaard'. Al van ver zien we de wieken van de
verschillende watermolens van Kinderdijk. Het gaat om 19 authentieke molens die
uitsluitend te voet of per fiets goed te zien zijn. Ze torenen hoog uit boven
de polders van de Alblasserwaard. Hun wieken trots in de wind. Dit is misschien
wel één van de meest gefotografeerde landschappen van Holland. De voormalige
molens dateren van de 15e eeuw, maar de huidige molens werden
gebouwd vanaf 1738 tot 1740. De twee rijen molens zorgden voor de afwatering
van de Alblasserwaard dat oorspronkelijk een moerasgebied was. Eind 13e
eeuw werden de eerste dijken aangelegd om dit gebied tegen overstromingen door
de zee en de rivieren te beschermen. Halverwege de achttiende eeuw verschenen
bij Kinderdijk de windmolens om overtollig water weg te pompen. De typisch
Hollandse molens hebben in het begin van de twintigste eeuw hun functie
verloren. Moderne gemalen, eerst met stoom en later met diesel- en
elektromotoren aangedreven, zorgen nu voor droge voeten.
In museum Nederwaard ontmoeten we een echte
molenaar die toont hoe een windmolen werkt. Als er voldoende wind is draaien de
wieken. De hele molen is in zijn oorspronkelijke staat bewaard gebleven. Het
interieur, met bedstee en vintage woonkamer, stamt nog uit de vijftiger jaren
van de vorige eeuw toen de laatste bewoner deze molen verliet.
Buiten wacht de ijscokar. Een vriendelijke man
bedient de mensen met een lach en een grapje. We zetten ons op een
aanlegsteiger en genieten van de sfeer, de gezelligheid en de drukte. Na de
aangename afkoeling fietsen we weer verder. Ook na knooppunt 2 fietsen we opnieuw
tussen de molens die 'Het Nieuwe Waterschap' bemalen.
Vanaf knooppunt 19 fietsen we gelijk met het kanaal
Groote- of Achterwaterschap. Tussendoor zien we nog meerdere molens lang het
water. We kunnen er niet bij. Linksaf bij knooppunt 7. Rechts van ons zien we
de Broekmolen. De wipwatermolen van Streefkerk is in 1581 gebouwd. Het
opschrift duid echter 1846 aan. Wat waarschijnlijk een restauratiedatum is. De
molen bleef tot 1951 in bedrijf. De laatste restauratie dateert van 2010. We
dwarsen de N480 en even verder houden we halt bij een grote ronde vijver. Het
lijkt of hier tijdens WOII een krater werd gemaakt door enkele bommen. Oude
knotwilgen groeien er rond. Ze werden onlangs nog vakkundig gesnoeid. Verderop
is knooppunt 5.
We rijden rechtdoor tot het eind bij de Lekrivier.
De brede stroom met een lengte van 62 km is belangrijk voor de scheepsvaart
tussen Rotterdam en Duitsland. We fietsen door de Dorpstraat van Streefkerk.
Het dorp grenst aan de Lek en heeft een jachthaven. Vervolgens fietsen we door
het natuurgebied 'De Kooi'. Een zandweg met putten en kuilen. Een prachtig
klein gebied met een eendenvangpijp. Overal op en rond de waterplassen zitten
eenden en zwanen. Met tientallen tegelijk. Het waterkieken mag hier dan ook
niet ontbreken. Voorbij Streefkerk staat 'De Liefde' molen. Nadat de achtkante
grondzeiler was afgebrand werd op dezelfde plaats in 1893 een stellingmolen op
een vierkante voet gebouwd. In 1935 werd de bedrijfsruimte vergroot voor het
malen van veevoeder. Sinds 2009 is de onderbouw van molen De Liefde in gebruik
als kantoor van SIMAV, de regionale molenstichting. Vanaf knooppunt 6 is het
nog 2,3 kilometer tot in Groot-Ammers. Terug naar het Fortuijnplein en onze
auto. Onze fietsteller staat op 5O kilometer. Tot schrijfs. Foto Rina Meurs.
Dinsdag 17 april 2018. Het is 16°C, net zoals in
Antwerpen, maar hier op het eiland Goeree Overflakkee staat er een strakke
noordwestenwind. Als we wind in de rug hebben zullen we snel rond zijn. We
parkeren onze auto pal bij de oude windmolen die hoog boven ons op de Westdijk
staat. Dit is De Korenbloem stellingmolen. Een ronde stenen korenmolen die
gebouwd werd in 1705 en daarmee de oudste molen van het eiland
Goeree-Overflakkee werd. Deze molen is een opvolger van een standerdmolen die
op 9 december 1703 door een zware storm zodanig beschadigd werd dat men besloot
tot de bouw van een nieuwe molen. Molenaars hadden tot 1918 de verplichting om
éénmaal per jaar voor de armen van het dorp gratis een zak tarwe te malen. In
1973 werd de molen eigendom van de toenmalige gemeente die de molen grondig
liet restaureren. We houden de molen rechts van ons en fietsen tot bij een
infobord dat een tragedie herdenkt van Wereldoorlog II. In de vroege morgen van
zondag 28 mei 1944, omstreeks 2:40u, verschijnt een Engelse Lancaster bommenwerper
boven het dorp Sommelsdijk. Het toestel werd op de huid gezeten door een Duitse
nachtjager en probeert uit alle macht te ontkomen. De uit acht leden bestaande
jonge bemanning, onder leiding van Pilot-Officer Allen, is echter een
gemakkelijke prooi voor de zeer ervaren Staffelkapitän Ernst-Wilhelm Modrow van
het beruchte Nachtjagdgeschwader 1. Het toestel vliegt in brand, cirkelt nog
een aantal keren rond boven het dorp alsof hij een geschikte plaats zoekt voor
een noodlanding, maar tevergeefs. Het toestel stort met bemanning neer achter
een boerderij. Daarop volgt een enorme explosie vanuit het vliegtuigwrak
wanneer een achtergebleven bom ontploft. Geen enkel bemanningslid overleefd de
ramp. Op 30 mei worden de resten van de lichamen op de begraafplaats van
Sommelsdijk begraven. We fietsen richting knooppunt 76.
Ons eerste tulpenbollenveld vinden we links van
ons, wanneer we net uit het centrum van Sommelsdijk fietsen. Het lijkt een oase
van witte tulpen en van ver leek het eerst alsof er een sneeuwwittapijt lag. De
kleur van onschuld en puurheid bovenop een groene stengel. In het voorjaar
veranderen de akkers van Goeree Overflakkee in een grote bloemenzee. Het
landschap wordt is bont lappendeken van tulpenakkers, weilanden met vee,
omgeploegde akkers en bossen. Aan de overzijde beheerst de landbouwgrond de
omgeving. Toch zien we middenin een groen veld van tulpen die angstvallig zijn
bloem in het omhulsel houdt. Ze hebben duidelijk nog geen zin om hun kopjes te
tonen aan wandel- en fietstoeristen. Hier op de open vlakten is er minstens een
windkracht van 4 tot 5 beaufort. Je zou voor minder binnen blijven. Verderop,
bij een prachtige hoeve, huppelen enkele kleine kangoeroes rond. Dit zijn de
echte Wallabies die klaarblijkelijk het Nederlandse klimaat goed kunnen
verdragen. Kangoeroes kunnen niet tegen droogte en ze voelen zich precies thuis
in dit vochtige landje. Bij de eerste zitbank staat een infobord over
'Bloemdijken Flakkee'. Verder rechtdoor tot knooppunt 76.
Op het eiland is het gevoelig kouder dan in het
binnenland en dat is duidelijk te zien aan de loofbomen en sierstruiken. De
stevige koude wind zorgt ervoor dat de bladknoppen nog dicht blijven. Wij
fietsen nogmaals met de wind op kop halen met moeite 13 km/u. Het leek alsof we
drie trappen vooruit fietsten en twee achteruit. Als ridders op een stalen ros
tarten we de natuur. We vechten tegen de wind als Don Quichot tegen windmolens.
We nemen een ondersteuning meer en fietsen nu op een normaal tempo. We rijden
langs een perenplantage. De witte bloesems waren reeds van ver te zien en het
leek alsof het net gesneeuwd had. Het zijn miljoenen bloempjes die uitgroeien
tot sappig fruit. Een uniek natuurfenomeen. Ons volgende tulpenbollenveld oogt
roze. De kleurige tulpen tekenen zich scherp af tegen het groene en
zandkleurige landschap. We kunnen er niet genoeg van krijgen.
We rijden op het grondgebied van Dirksland. We
dwarsen de N215 en fietsen pal naast de voormalige haven van Dirksland. De drie
kruiwagens bij de bietenkaai zijn van kunstenaar Michel Snoep. Hij overleed ten
gevolge aan de zeldzame ziekte FTD. Hij was 57 jaar jong. We fietsen door het
centrum van Dirksland, waar we halt houden bij het infobord 'Trambrug over de
haven'. 'In 1909 gaat er over Goeree-Overflakkee een tram rijden van de
'Rotterdamsche Tramweg Maatschappij'. Vanaf het station in Middelharnis loopt
er een spoor naar Ouddorp en één naar Ooltgensplaat. De totale lengte bedraagt
bijna 50 kilometer. De tram heeft tot eind 1956 op het eiland gereden. Daarna
wordt de brug verwijderd. Na de Deltawerken, waarbij de haven in 1970 is
afgesloten voor de scheepvaart, wordt er tussen de oude brughoofden van de
RTM-brug een vast bruggetje voor fietsers aangelegd. Daar rijden we dus over en
staan pal voor het bekendste gebouw van het eiland. Het Van
Weel-Bethesdaziekenhuis. De eerste steen van het complex werd op 27 juli 1932
gelegd. De officiële opening vond plaats op 9 maart 1934. Het Paviljoen werd
gebouwd in 1946. De nieuwe lighallen dienden voor de opvang van tbc patiënten
en langdurige zieken. In 1974 wordt het ziekenhuis uitgebreid en in het
Paviljoen komen kantoren.
In Korteweegje 28 werd de hoeve 'Boomvliet'
gebouwd. Een boerderij uit 1698 met puntgevel, afgedekt door een rollaag. Aan
de oprit werden twee gepleisterde bakstenen hekpijlers gemetseld met een
smeedijzeren toegangshek. De pijlers zijn bekroond door voluten en pijnappels.
Op ooghoogte prijken twee kleurrijke gemeentewapens.
We rijden door het voormalig dorp Kralingen waar
net buiten het centrum van Dirksland de oude watertoren staat. Hij werd gebouwd
van 1939 tot 1941. De toren heeft een hoogte van 62,50 meter. In 1944 hebben de
Duitsers circa 400 kg springstof aangebracht in de acht buiten- en vier binnen
kolommen waarop het reservoir rust. Ze wilden in mei 1945 de toren opblazen.
Dit is echter nooit gebeurd. Een paar dagen later werd de springstof
verwijderd. In 1987 wordt de watertoren buiten gebruik gesteld. Van 2007 tot
2009 was de toren als restaurant in gebruik. Sindsdien staat de toren leeg. Aan
de overzijde van de straat vinden we nog een akker met fruitbomen. Van bloesems
is nog niets te zien. Voor de appelbloesem is het trouwens nog te vroeg. Nog
voor we bij knooppunt 81 zijn houden we halt bij een knalrood tulpenveld. Al is
de kleur adembenemend mooi, het lijkt net een enorme bloedplas tussen het
groen. Het is een feeëriek tafereel dat zich elk jaar rond deze tijd afspeelt.
Ook hier zijn de naburige tulpenbollenvelden nog groen. Moest ik een tulp zijn,
ik zou ook wachten op hogere temperaturen of op een zacht briesje voor ik mijn
kopje uit mijn omhulsel zou opsteken.
Middag nadert en we zoeken een romantisch
picknickplekje. Na het volgende witte tulpenbollenveld rijden we voor een
gedeelte door het centrum van Nieuwe-Tonge. We komen niet voorbij de Protestantse
Kerk. Het dorp heeft tijdens de watersnood van 1953 zwaar geleden. In totaal
verdronken er in de gemeente 90 mensen. Aan de Molendijk houden we halt bij de
korenmolen DOranjeboom uit het jaar 1768. Tot circa 1960 was deze molen in
bedrijf. De laatste restauratie werd in 2017 uitgevoerd. Aan de overzijde van
de straat staat een bushokje. Een uitgelezen moment voor onze picknick. Even
verpozen uit de wind. Dat scheelt ons ongeveer drie beaufort. De school is uit
en de jeugd fiets massaal naar huis.
Ze zoeven ons voorbij en hebben er precies geen
moeite mee om te fietsen. Ze zijn met ruwe weersomstandigheden opgegroeid. Of
is het omdat ze in de tegenovergestelde richting rijden? Auto's blijven
angstvallig op een sukkeldrafje achter de fietsers rijden door de smalle
straten. De lucht hangt vol vogelgeluiden. Hoog in de bomen horen we de vink
ijverig suskewieten.
We moeten gedurig opboksen tegen de wind. We
juichen als we links of rechts moeten afslaan en fietsen gelijk één of twee
kilometer per uur sneller. Mooie liedjes duren echter niet lang. Aan het
volgende kruispunt moeten we weer afslaan en hebben we weer wind op kop. Terug
naar af. Maar toch wordt elke inspanning beloond met een mooi gekleurd
vergezicht. Ons volgende tulpenveld is nog volledig groen. We zijn blijkbaar
een week of twee te vroeg. Langs de Oudelandsedijk werd menig landbouwgrond
omgeploegd. Het is wachten tot er gezaaid kan worden. Het teeltseizoen gaat
stilaan beginnen. Een week of twee weken later dan verleden jaar. Langs de
grote waterloop werd een monument opgericht voor een neergestorte bommenwerper.
In 2007 graaft waterschap Hollandse Delta hier een waterplas. In de grond
vinden ze de restanten van het vliegtuig van eerste luitenant Robert E. Stover.
De Koninklijke Luchtmacht en de gemeente Oostflakkee hebben de wrakstukken
geborgen. Op de plaats van de crash staat nu een monument ter nagedachtenis aan
Stover en zijn bijdrage aan de strijd voor de vrede. Tijdens een luchtgevecht
verlaat Stover zijn toestel. Hij sneuvelt, omdat zijn parachute niet opengaat.
Het toestel stortte neer in de ochtend van 30 juli 1943. De piloot wordt
gevonden in een suikerbietenveld, 150 meter van de Molendijk bij Den Bommel.
Het monument vertoont één van de vier schroeven van het neergestorte vliegtuig.
Bij elke waterplas, beek of rivier zwemmen
verschillende watervogels. Zwanen, eenden en heel veel waterhoenen. Het is maar
een deel van de talrijke vogelsoorten die hier jaarlijks broeden. We slaan
linksaf bij knooppunt 89. Nu hebben we de wind een hele tijd in de rug. De zon
gaat ondertussen schuil achter witte sluierwolken. De temperatuur zakt daardoor
ook enkele graden. We hebben ondertussen al 20 kilometer gefietst. Ons volgende
bloemenveld is gigantisch. Witte en rode tulpen pronken naast elkaar en doet
mij denken aan de kleuren van voetbalclub Antwerp. De liefdevolle kleuren.
Doordat we bovenop de dijk fietsen hebben we een prachtig uitzicht over de
tulpenbollenvelden. De beste manier om te genieten van de plaatselijke cultuur.
Op sommige plaatsen wordt de waterloop omzoomd met schilderachtige oude
knotwilgen. Terug op de Oudelandsedijk tot knppnt 84.
Via de Oostmoersedijk fietsen we over een smal
asfaltbaan tussen het groen dat slechts heel in de verte wordt onderbroken door
een eenzaam huisje of een prachtige hoeve. Via de Molendijk rijden we de Stad
aan t Haringvliet' binnen. Nog voor het centrum houden we halt bij de molen
'De Korenaer'. De korenmolen werd gebouwd in 1746 ter vervanging van een
eerdere standerdmolen uit 1598. De huidige molen bleef tot in 1958 in bedrijf
en raakte van dan af in verval. De gemeente kocht de molen en liet hem in 1969
restaureren. We moeten niet via de kerk maar we wijken even af van onze route
voor een paar foto's van het gebedshuis. Achteraan is er nog steeds de begraafplaats.
De historische dorpskerk werd gebouwd rond het tweede kwartaal van de 16e
eeuw. Ze kende een bewogen leven en werd in de loop der eeuwen meermaals
gerestaureerd. De toren werd eerst gebouwd na een brand in 1898. Een arduinen
steen vermeld: 'De eerste steen van deze toren werd gelegd op 31 juli 1923 in
bijzijn van de burgemeester en de beide Wethouders.'
We volgen terug knooppunt 85 en op de hoek van de
Nieuwstraat en de Achterdijk vinden we een bronzen monument van de 'Wijzende
jongen' op een voetstuk van basaltblokken. Op een aluminium plaquette kunnen we
met moeite maart 2000 lezen. Hoogst waarschijnlijk de maand en jaartal van
plaatsing. Het dorp Stad aan 't Haringvliet is een echte trekpleister voor
watersportliefhebbers. Naast de oude haven in het centrum is er ook een grote
jachthaven aan de Zeedijk. Langs de Zeedijk fietsen we verder. Rechts van ons,
boven de Zeedijk, vloeit de Haringvliet. Een voormalige zeearm van de
Noordzee. Deze werd in 1970 afgesloten door de Haringvlietdam en van de zee
afgesloten.
We rijden het pittoreske dorpje Middelharnis binnen
dat samen met Sommelsdijk één woonkern vormt sinds 2012. Aan knooppunt 74 staat
een infobord Van Pallandtpolder met informatie over de zandplaat voor de
haven van Middelharnis, de plaat Flakkee. Middelharnisheeft een oud centrum met een
redelijk groot winkelaanbod. Aan de haven bevinden zich de talrijke cafés en
restaurants die uiteraard een extra troef bieden. Een fris Belgisch biertje
hoort er nu eenmaal bij. Middelharnis heeft een lange visserijhistorie. Dit en
nog meer staat te lezen op het infobord bij de haven. De vele prachtige
monumenten van het dorp getuigen van een rijk en boeiend verleden. Zoals het
beeld van een jonge knaap op een voetstuk van basaltblokken. Het noemt de
'Kofjekoker'. Het jongste bemanningslid op een vissersboot. Op het einde van de
Voorstraat rijden we recht op het prachtige oud Raadhuis af dat dateert van
1639. Het gebouw is tot eind 1986 in gebruik geweest als gemeentehuis. Op de
benedenverdieping zijn nog een oude gevangenis en een gijzelkamer aanwezig. Aan
de voorgevel hangen enkele hals stenen die overtreders kregen omgehangen als
zij 'aan de kaak' werden gesteld. De drie beelden op de kroonlijst stellen
gerechtigheid, liefdadigheid en voorzichtigheid voor. Tussen het raadhuis en de
kerk werd een monument geplaatst voor de gesneuvelden van Nederlands-Indië.
We fietsen door het 'Kerkstraatje'. Een geheel
gerestaureerd 17e eeuws straatje waarvan de even nummers het Streekmuseum
Goeree-Overflakkee vormen. De achterzijde van dit museum wordt door de oude
koormuur van de kerk gevormd. De breedte van de huisjes wordt bepaald door de
vroegere steunberen van het kerkgebouw: dit is nog duidelijk zichtbaar. In de
gevel van huisnummer 9 bevindt zich een gevelsteen uit 1598 afkomstig van het
gesloopte veerhuis op de kaai. De Mariakerk dateert oorspronkelijk van 1499. Ze
werd verschillende malen weer opgebouwd na een brand. De oorspronkelijke kerk
was een stuk groter dan de huidige versie. Naast het portaal werd een steen
ingemetseld met gotisch opschrift waaruit blijkt dat de kerk in 1499 werd
voltooid. Voor de kerk van Sommelsdijk werd eveneens een beeld geplaatst van
een kleine jongen op een voetstuk van basaltblokken. Het Koeienwachtertje was
de jongste telg van het gezin die vroeger op de leeftijd van 9 jaar met
ongeveer tien koeien op stap ging. Dit monument is een eerbetoon aan al die
jonge kinderen die hun jeugd moesten missen om een paar centen te verdienen. Na
een wirwar van kleine straatjes bereiken we terug de auto bij de molen te
Sommelsdijk.
Met de auto rijden we naar Batteloord. De bekende
locatie van februari 2018. Nu nog zijn er flamingo's te zien. Ditmaal aan de
linkerzijde van de kleine jachthaven. Hun aantal is echter wel geslonken, maar
het blijft ons tot de verbeelding spreken. Het drassige landschap voor het
water kleurt grijs en wit door de verschillende soorten eenden. Het is een
kabaal van geroep en gekwetter van jewelste. Er zijn buiten ons nog wandelaars en
vogelspotters. Hoewel de drukte van februari niet te evenaren is. Tot schrijfs. Foto's: Rina Meurs.
Parkeren: Berg(straat) Nuenen. Alternatief: Wettenseind 16, buiten
het centrum van Nuenen.
Zondag 8 april 2018. We vertrekken om 9u30 vanuit Ekeren. De
temperatuur wijst amper 16° Celsius aan maar er wordentemperaturen voorspelt tot 23°C in de
schaduw. We snakken er met zen allen naar. Door het wegvallen van de wind
blijft er nog een tijdje een sluier voor de zon hangen. Het is druk op de
snelwegen in België en Nederland. Blijkbaar wil iedereen vandaag van het
uitzonderlijke weer genieten. Ik kan ze geen ongelijk geven. We rijden richting
Eindhoven. Om 10u40 parkeren we de auto in de Berg(straat). We bevinden ons in
de provincie Noord-Brabant in de gemeente Nuenen, een dorp, dat zich situeert
tussen Eindhoven en Helmond. Van hieruit vertrekken we voor onze eerste
fietstocht van het jaar. De Van Gogh fietsroute bestaat uit een tocht van in
totaal 335 kilometer en is onderverdeeld in vijf unieke routes. De route is
gekoppeld aan de bekende fietsknooppunten en brengt de fietser langs vijf
Brabantse gemeenten die een bijzondere band hebben met Vincent Van Gogh:
Zundert, Tilburg, Etten-Leur, Nuenen en 's-Hertogenbosch.
Vincent Willem Van Gogh werd in Zundert (Nederland) geboren op 30
maart 1853 en overleed te Auvers-sur-Oise (Frankrijk) op 29 juli 1890. Vincent
Van Gogh was één van de grootste schilders van de 19e eeuw, maar
werd eerst na zijn dood beroemd. In december 1883 woont Vincent met zijn ouders
in Nuenen waar hij niet alleen het harde boerenleven op zijn doeken schilderde
maar ook enkele windmolens legde hij voor het nageslacht vast. Een kwart van
zijn totale werk is in deze gemeente gemaakt. In en rond het dorp werden 18
informatiezuilen geplaatst die zijn leven en werk toelichten. In het jaar 1885
verhuisde Vincent naar Antwerpen, maar in 1886 vertrok hij richting Parijs. In
mei 1890 vertrok Vincent naar Auvers-sur Oise waar hij in juli overleed aan
inwendige bloedingen. Vincent en zijn broer Theo liggen begraven op de
begraafplaats van Auvers-sur Oise.
We
fietsen eerst noordwaarts, naar knooppunt 78, 600 m verder. We blijven de
Berg(straat) volgen en komen automatisch in de Gerwenseweg. Aan het knooppunt
zien we rechts de molen op een kunstmatige heuvel staan. Toen Van Gogh in 1883
in Nuenen aankwam, stond deze molen nog in de bouwsteigers, maar hij werd pas
afgewerkt nadat een tragisch ongeval had plaatsgevonden. Tijdens de bouw
stortte de molen in, waarbij een dodelijk slachtoffer viel. We zien de Roosdonckmolenregelmatig terug in Van Goghs schilderwerken.
De korenmolen werd tot zeven keer getekend door de kunstenaar. Niet alleen in
zijn landschappen, maar ook in zijn portretten van wevers en boeren. De molen
is in particuliere handen en is nog wekelijks in gebruik.
We rijden terug naar knooppunt 79. Links op het plein staat de
oude gietijzeren waterpomp van omstreeks 1890-1899. Vooraan ligt een decoratief
deksel op de gerestaureerde waterput die men tijdens graafwerkzaamheden
herontdekt heeft. De waterput dateert waarschijnlijk uit 1872. Het deksel werd
ontworpen door kunstenares Liesbeth Rutten. Het is een druppelvormig kunstwerk
waarmee water en vuur wordt gesymboliseerd. De eeuwenoude 'Gerechts- of
Dorpslinde boom domineert het plein. Hij werd in de eerste helft van de 17e
eeuw geplant. In vroeger tijd werd onder deze boom recht gesproken. Tijdens een
noodweer, in 1994, braken enkele zware takken af en werden er ernstige
aantastingen waar genomen. De top werd afgezaagd zodat er nog een prieelachtige
linde overbleef. De boom heeft een stamomvang van 6.50 meter.
Achter de oeroude linde werd op 31 juli 1932 het stenen monument
onthuld ter ere aan Vincent Van Gogh. Het beeld is een molensteen van Beierse
zwerfsteen waarop een basaltblok uit Zuid-Frankrijk staat met daarin een
stralende zon gebeiteld. Achter het monument noemt het plantsoen
'Prullekeshof'. Dit project werd geschonken door de 'Stichting Nuenen' als
blijvende herinnering aan de Nuenenaren die geboren werden in het Millenniumjaar
2000. De namen en geboortedata zijn vastgelegd in tegels. In 1994 heeft de
burgemeester van Nuenen bij gelegenheid van zijn 12- jarig ambtsjubileum in het
midden een 'Koningslinde' geplant, ter vervanging van de huidige
'Gerechtslinde'. Een symbool van een onafhankelijke gemeente Nuenen.
We draaien linksaf zodat we het driehoekig pleintje links van ons
houden en rijden terug noordwaarts, langs de Papenvoort(straat) tot bij nr 2a.
Het Van Goghkerkje is een Hervormde waterstaatkerk uit 1824. Het kerkje is
bijzonder schilderachtig gelegen met op de achtergrond het groen van het Park
Houtrijk, een oude villatuin. Theo Van Gogh, de vader van Vincent, preekte hier
van augustus 1882 tot maart 1885. Het kerkje werd in januari 1884 op doek
vastgelegd door Vincent Van Gogh. Speciaal voor zijn moeder, omdat ze haar
dijbeen had gebroken en niet naar de kerk kon komen. Het schilderij is in 2002
gestolen en nooit teruggevonden. In het torentje werd in 1963 een
18-klokkencarillon geplaatst. Het is de dag van vandaag een zeer gewilde
locatie voor het voltrekken van huwelijken.
We stappen met de fiets aan de hand rond het gebedshuis en
belanden in de straat Papenvoort. Ons Rina spot een riddermonument aan op een
sokkel. Het blijkt Hertog Jan II te zijn. Het bronzen beeld werd geschonken
door de Stichting Nuenen. Het herinnerd aan het feit dat de hertog van Brabant
op 4 december 1300 gemeenterechten verleende. Het beeld werd op 23 april 2001
officieel onthuld. Het beeld staat aan de oprit die naar het 'nieuwe' gemeentehuis
leidt. Het gemeentehuis werd in 1930 opgetrokken voor Baron van Hardenbroek van
de Kleine Lindt. In 1953 werd de villa als gemeentehuis in gebruik genomen. In
1969 en 1982 vonden de nodige uitbreidingen plaats. Het kleine gebouw vooraan
links is nog een gedeelte van een voormalig linnenfabriek uit 1837. Het
gebouwtje deed later dienst als koetshuis, tinnegieterij en thans doet het
dienst als het Van Gogh documentatiecentrum.
Terug tot aan Berg 29 waar we halt houden voor het Vincentre,
hetvoormalige Raadhuis van Nuenen,
Gerwen en Nederwetten, dat dienst deed tot 1953. Aanvankelijk waren hier ook
het cachot, de gemeentelijke brandweer en de botermijn. In de oorspronkelijke
staat bevonden zich beneden dezelfde vensters als boven. Onder het overstekende
dak bevindt zich het in zandsteen vervaardigde gemeentewapen. Links en rechts
geflankeerd door de namen van de burgemeester en de wethouders. Daarboven werd
een uurwerk aangebracht waarop we lezen dat het elf uur is geweest. Sinds 2010
vindt in het Vincentre een permanente expositie plaats over het leven van Van
Gogh. Je ervaart hoe Vincent Van Gogh leefde en schilderde in Nuenen en zijn
eerste meesterwerk 'De Aardappeleters' maakte. Nuenen is trouwens een
openluchtmuseum met maar liefst 23 gebouwen en plekken in het landschap die
herinneren aan de kunstschilder Van Gogh. Het gebouw dat dateert van 1874 is
eveneens een VVV kantoor.
Het domineeshuis aan Berg 26 heeft een rijke historie. In de
voorgevel werden muurankers geplaatst met het jaartal 1749. Het pand werd
gebouwd toen de gemeente verplicht werd om voor de Hervormde predikant een
pastorie te bouwen. In 1766 werd hier de geschiedschrijver ds. Stephan
Hanewinkel geboren. Van 1882 tot 1885 woonde de familie Van Gogh in dit huisje.
Aan de linkerzijde bevindt zich nog het oorspronkelijke atelier van Vincent Van
Gogh. In dit gebouw leefde en werkte de Nederlandse kunstschilder tot hij in
mei 1884 zijn atelier naar een andere locatie verhuisde. Na Vincent hebben er
meer kunstenaars gewoond. In het huis rechts woonde Margot Begemann. Vincent en
zij werden verliefd op elkaar. Tot een relatie kwam het echter niet. Een
dramatische en mislukte zelfmoordpoging van Margot dreef hen uit elkaar.
Achteraf bleek uit Vincents brieven dat Margot zijn grootste liefde is geweest.
Precies 175 jaar na haar geboorte werd een monument onthuld in de voortuin. De
buste op hoge sokkel is gemaakt door kunstenaar Peter Nagelkerke.
Verderop houden we halt aan het driehoekig park met verschillende
zitbanken. De groene oase werd in de 19e eeuw aangelegd met een
achthoekige muziekkiosk. Ze werd opgetrokken omstreeks 1920-'25. De vroegere
drinkkuil werd omgebouwd tot vijver met fontein en een sierlijk bruggetje. Hier
vinden we het standbeeld van Vincent Van Gogh, bovenop een ruwe sokkel.
Ongeveer zo, met tekenmap en potlood, heeft hij over de wegen en door de velden
van het dorp gewandeld. Het beeld van Vincent is groter dan hij in
werkelijkheid was. Vincent Van Gogh was 1,64 meter groot. Het standbeeld werd
op 30 maart 1984 onthuld.
Ook een monument dat de 'Zusters van Liefde' herdenkt werd hier
geplaatst, op initiatief van het comité '100 jaar Klooster Nuenen'. Het
monument symboliseert de belangrijke bijdrage die de kloosterorden hebben
geleverd aan de 'verheffing van Brabant'. In de sokkel werd een tekst
aangebracht: 'Eer aan alle Kloosterorden die volk en land van Brabant de kracht
gaven zich te verheffen.' Het monument werd op 13 september 1987 onthuld. Het
voormalige klooster bevindt zich er tegenover. Uit de nalatenschap van Mgr. J.
Cuyten (geboren te Nuenen in 1799) werd de bouw van dit gesticht mogelijk in
1887 en was beter gekend als het 'Heilig Elisabethgesticht'. Het gebouw
behoorde toe aan de Zusters van de Sociëteit van Jezus, Maria en Jozef. De
zusters hadden hier de zorg over onderwijs, zieken en bejaarden. Het rechter
gedeelte werd in 1937 aangebouwd als verpleeghuis en kraamkliniek. Het klooster
functioneerde tot 1977 waarna het gebouw een cultureel centrum werd.
We draaien ons 180° en kijken recht op de heilige Clemenskerk die
in 1872 werd gebouwd op de fundatie van een katholieke schuurkerk met strodak.
Met de restauratie van 2003 is het interieur weer zoveel mogelijk in de
oorspronkelijke staat gebracht. In de 60 meter hoge toren hangt onder andere de
Mariaklok, die uit 1490 stamt en 1420 kilogram weegt.
In het voorjaar van 1884 huurde Van Gogh een atelier bij de koster
van de kerk. Het huis stond links van de kerk, nu de nummers 43 en 45. Hier
schilderde Vincent de 'Aardappeleters'. Sinds 2015 staat er een bronzen
beeldengroep op het plein, geïnspireerd op het schilderij van Vincent Van Gogh.
Een extra stoel nodigt uit om te gaan zitten.
We fietsen even tot op de hoek van de Parkstraat en Boordseweg.
Aan de rechterzijde werd een bronzen monument op een sokkel geplaatst van de
smid te Nuenen. Op deze plaats stond van 1850 tot 1994 een
Smederij-landbouwmachinefabriek met de klinkende naam 'Automobielbedrijf Antoon
de Rooij'. Het beeld werd in juli 1997 onthuld. Het ontwerp is gemaakt door G.
Hoock in 1917.
Vlak voor we het centrum van Nuenen verlaten houden we halt om een
foto te nemen van de 'Opwettense watermolen'. Tussen de twee gebouwen zijn nog
duidelijk de dubbele slagmolens te zien die als koren-, olie-, zaag- en
volmolen dienst deden. De ouderdom is echter niet te achterhalen. Mogelijk
dateert hij uit de elfde eeuw en werden ze gebouwd in opdracht van de monniken
van de abdij van Sint-Truiden. Maar wellicht dateert de molen van het begin van
de dertiende eeuw. De molens draaien in de Kleine Dommel. Het grote rad is van
de korenmolen en heeft een doorsnede van 9,3 meter. Het kleine rad behoort tot
de oliemolen en heeft een doorsnede van 7,6 meter. Ook deze molens werden door
Vincent op doek vastgelegd. We verlaten het centrum en worden onmiddellijk omgeven
met prachtige vergezichten.
De bomen zijn nog kaal. Echt groen is er nog niet te bespeuren.
Het heeft te lang koud geweest. Struiken vertonen daarentegen al wel wat kleur.
We zien in de tuintjes al sierbomen en -struiken in volle bloei staan zoals de
tulpenboom en het Chinees klokje. Een teken dat de lente is ingezet. Na
knooppunt 35 rijden we de 'Kleine Dommel' over. De beek vormt de grens tussen
Nuenen en Eindhoven en mondt uit in de Grote Dommel. We fietsen door het
buurtschap Opwetten bij Nuenen dat langs de weg naar Tongelre ligt. We fietsen
over de Wolvendijk en daarna over het viaduct van de A270 en slaan linksaf om
over het Van Gogh Roosegaarde fietspad te rijden. Een ontwerp van licht en
kleur dat een magische belevenis wordt tijdens de schemering. Het pad wordt bij
valavond verlicht door duizenden fonkelende steentjes. Het project werd
geïnspireerd op het schilderij The Starry Night (De Sterrennacht) van Vincent
Van Gogh. Het fietspad is 600 meter lang. Bij knooppunt 99 moeten we rechtsaf, richting
Tongelre.
We rijden door het centrum van Tongelre. Een stadsdeel van de
gemeente Eindhoven met 2 wijken: Oud-Tongelre en De Laak. We blijven ten
noorden van Oud-Tongelre. In 't Hofke stoppen we even bij het voormalige
Raadhuis op nummer 15. Het Oud Raadhuis werd gebouwd in 1911 en doet sinds 1957
dienst als buurthuis en wijkcentrum. Ernaast staat een fotogeniek gebouw dat
onze aandacht trekt. Deze boerderij is één van de oudste panden van Eindhoven
en stamt uit 1584. Rond 1600 werd het woongedeelte uitgebreid met een opkamer,
met daaronder een kelder. In de achttiende eeuw was er weer een grote wijziging
in het uiterlijk van de boerderij. De gevel aan de straatkant en het
stalgedeelte werden vernieuwd. De boerderij lag prominent aan het inmiddels
verdwenen dorpsplein van Tongelre. In 1993 is bij archeologisch onderzoek
rechts van de boerderij een afvalkuil gevonden met daarin vondsten uit de
zeventiende eeuw, waaronder Delfst aardewerk en gebrandschilderd glas. Na de
bocht fietsen we voorbij de prachtige gevel van de Sint-Martinuskerk. Gebouwd
in 1890-'91. De torens werden nooit voltooid.
De eerste pastorie is te vinden op 't Hofke 22. Deze werd gebruikt
tot 1918. Nadat de begraafplaats naast de kerk verplaatst werd, werd op die
plaats een nieuwe pastorie gebouwd op 't Hofke 3. Beide gebouwen fungeren
momenteel als woonhuis. Na de brede Jeroen Boschlaan fietsen we door het
Villapark van wijk De Laak en bereiken na 4,3 kilometer knooppunt 95. Voor het
centrum van Eindhoven werd het beton van de viaducten artistiek behandeld met
graffiti.
Na knooppunt 95 rijden we door het centrum van Eindhoven. De
gemeente is de grootste stad van Noord-Brabant. Er bevinden zich enkele grote
parken waaronder het Stadspark dat niet alleen wandelroutes heeft maar ook een
fietspad dat het park doorkruist. Ook het Henri Dumantpark, dat in 1972 werd
aangelegd, is een stukje natuur in de stad waar het leuk toeven is. Ook de
Dommel loopt door Eindhoven. De rivier is 120 kilometer lang, waarvan 85 km op
Noord-Brabants grondgebied en de rest door Belgisch Limburg stroomt. Het
Stationsplein van Eindhoven is een belangrijke uitgangslocatie. Het is hier
druk door de vele Grand-cafés, overvolle terrasjes en restaurants. Het is hier
behoorlijk druk van wandelaars, fietsers, bromfietsers en auto's. Oppassen is
de boodschap. We zien niet direct een knooppuntenbordje en gaan te voet naast
onze fiets de buurt verkennen. Een bestelwagen verkoopt ijsjes en we kunnen het
niet laten. Ons eerste ijsje van het jaar. Het is prachtig weer en iedereen
schijnt te genieten. Na een tijd zijn we het eens. We moeten niet richting
wolkenkrabber 'Philips'. Langs de Stationsweg, onder de spoorweg met de
Romeinse beelden, bereiken we knooppunt 97. Een rit van één kilometer.
We kijken op de Veldmaarschalk Montgomerylaan op naar de hoge
flatgebouwen. Door een wirwar van straatjes komen we bij het TU terrein, de
Technische Universiteit van Eindhoven. Gesticht in juni 1956 en heeft
ondertussen meer dan 10.000 studenten die een diploma kunnen halen in diverse
studiekeuzes. We dwarsen de Dommel nog een paar keer alhoewel we daar niet elke
keer iets van zien. De rivier stroomt onder de straten verder zuidwaarts. In
een boomrijke straat kunnen we nog van een tapijt van gele paasbloemen
(narcissen) genieten. Op de achtergrond zien we een groot kunstwerk met
bowlingbal en kegels.
In de Sumatralaan rijden we langs de 'Karpendonkse Plas', rechts
van ons. De plas is aangelegd door zandwinning voor het spoorwegnet dat klaar
was in 1953. Het 'meer' is omgeven door naaldbomenen rododendron. Op het water zien we
ontelbare watervogels.
We fietsen vervolgens naar Nederwetten. Het kleine dorp ligt in
een vruchtbaar dal van de Dommel te midden van akkers, weiden en bossen. Toch
bezit Nederwetten enkele bezienswaardigheden die je moet gezien hebben. Voor we
het kleine dorp binnenrijden blijven we de bocht naar links volgen. We verlaten
ons knooppunt in de Soeterbeekseweg. Deze weg gaat over in de Kerkhoef, die ons
tot bij de Oude Toren brengt. Op deze plaats stond de eerste Sint-Lambertuskerk
die dateerde van omstreeks 1250. In de 15e eeuw werd ze vernieuwd en
omgevormd tot protestantse kerk tot in 1700. In 1898 werd de kerk gesloopt,
maar de toren werd behouden en gerestaureerd en diende nog tot 1920 als
'luidtoren'. De klokken werden daarna overgebracht naar de nieuwe kerk. In 1938
waaide de spits van de toren af. We kunnen de toren niet betreden. Er werd een
houten hekwerk rond geplaatst waar normaal renpaarden worden gedresseerd.
We rijden terug naar de Soeterbeekseweg. Bij de splitsing houden
we links aan en volgen de Hoekstraat naar knooppunt 73. In de Hoekstraat op
nummer 46 werd in 1894-'95 de 'nieuwe' Rooms Katholieke kerk Sint-Lambertus
gebouwd. Achter de kerk is nog steeds de begraafplaats gelegen. Vooraan de kerk
staat het Heilig Hartbeeld van 1930. De naastgelegen pastorie werd opgetrokken
in 1895. Het is ondertussen 15:00u geworden. Tijd om de dorstige te laven. Ons
Rina neemt een thee met appeltaart. Het was een grote spie en ik moest mij dan opofferen
om de overschot op te eten. Maar het was lekker. We verlaten het dorp langs
Broekdijk en via het buurtschap Spekt en Nieuwe Dijk bereiken we knooppunt 73.
In het Populierenlaantje vinden we infozuil 8. Het is alleen te
zien als je goed kijkt maar vanaf dit punt schilderde Van Gogh een herfstig
Populierenlaantje. De sloot onder de weg is een goed oriëntatiepunt. De weg
liep hier in zijn tijd rechtdoor, direct naar de boerderij verderop. Die staat
er nog steeds, maar de weg buigt inmiddels af.
Voor knooppunt 74 rijden we het kerkdorp Gerwen binnen. Op de
plaats van de Sint-Clemenskerk hebben drie kerken gestaan: van 1350-1400 een
eenvoudige stenen zaalkerk, van 1420-1612 een driebeukige kruiskerk en vanaf
1620 werd deze kerk gebouwd. Van Gogh tekende de Sint Clemenskerk in december
1883. Deze kerk is op een kleine periode na altijd katholiek geweest. Toen de
kerk in 1798 weer katholiek werd verhuisde de protestantse gemeente naar een
andere locatie: de protestantse kerk waar vader Van Gogh preekte. De nieuwe
moderne Sint-Clemenskerk werd groter gebouwd in 1967. Achter de kerk bevindt
zich een bronzen beeld van 'Het Nederlandse Trekpaard'. Gemaakt door Toon
Grassens en geplaatst in 1990.We zijn
aan knooppunt 74.
Na de oogverblindende manege rijden we langs de gemeentelijke
begraafplaats Oude Landen van Nuenen waar sinds 2011 de overledenen hun laatste
rustplaats vonden. Via het viaduct rijden weover de N270 tot bij knooppunt 69. Het grindpad dat ons naar knooppunt
33 moet brengen ligt vol putten en kuilen. We proberen ze zoveel mogelijk te
vermijden. We fietsen nochtans door een bosrijk gebied. Het is één en al groen
door de dennenbomen links en rechts van ons pad. Langs de kant van de slechte
weg werd een infobord geplaatst met zeven namen van slachtoffers uit WOII. Het
bord vermeld: 'In Memoriam. Op 29 juni 1943 stortte hier rond drie uur 's
nachts een Lancaster bommenwerper neer. Deze Lancaster behoorde tot het 44
(Rhodesia) Squadron van de RAF, dat gelegerd was op Dulholme Lodge. Hij werd
neergeschoten door Oberst Günter Radusch. In de nacht van 28 op 29 juni 1943
waren 608 vliegtuigen opgestegen met als doel Keulen. Hiervan keerden 25
toestellen niet terug, deze Lancaster was er één van. De zes Engelsen en de
Australiër zijn begraven op de begraafplaats De Oude Toren te Woensel.'
Vanaf knooppunt 33 fietsen we noordwaarts tussen twee plassen.
Rechts bevindt zich de vijver van de Hengelsportvereniging't Pluimke. Links is het Laco Strandbad van
Nuenen. Een recreatieplas, omgeven door een ligweide. Je kan er ook kano's en
waterfietsen huren. Verderop rijden we weer over de A270 en rijden het centrum
van Nuenen binnen. Na knooppunt 34 is het nog ongeveer twee kilometer fietsen
tot aan onze auto.
Zondag 18 februari 2018. Een stralende mooie dag
met volop zon en geen wolkje aan de lucht. Alles zag wel spierwit door de
aanvriezende mist. De temperatuur wijst maar drie graden Celsius aan. De
normale temperatuur voor de tijd van het jaar zou Frank Deboosere zeggen, en
dan zijn wij content. We rijden naar het noorden via de A12 Havenweg richting
Bergen op Zoom. Via de N659 rijden we Tholen binnen. In Steenbergen nemen we de
N257 richting Sint-Philipsland. Aan de Rijksweg 51 rijden we het gehucht Heense
Molen binnen en houden onze eerste stop bij de ronde stenen 'De Vos' molen uit
1714. De molen heeft tot 1961 op windkracht gemalen en is in 1979 aangekocht door
de gemeente die hem liet restaureren. Het malen van graan gebeurt nog op
vrijwillige basis.
We rijden verder en slaan rechtsaf op de Philipsdam
en langs de Grevelingendam bereiken we het eiland Goeree-Overflakkee.
Goeree en Overflakkee waren eens twee afzonderlijke
eilanden. Goeree heeft een hoge ouderdom terwijl Overflakkee aanmerkelijk
jonger is. De eerste inpoldering vond plaats in 1416 en in 1751 wordt een dam
gelegd tussen de twee eilanden en is er sprake van één eiland. Een eiland in de
provincie Zuid-Holland. Het eiland, dat vroeger uit verschillende kleine
eilandjes bestond, werd in de loop van de geschiedenis door mens en natuur bij
elkaar gebracht. Dat de inwoners eeuwenlang van de landbouw leefden is nu nog
duidelijk te zien in het landschap. Nu nog worden er in het voorjaar de
tulpenbollen geplant die tijdens de maand april in volle bloei staan. Ze zijn
een trekpleister voor fietsers en wandelaars. Het eiland wordt omsingeld door
de Noordzee, het Haringvliet, het Volkerak-Randmeer en het Grevelingenmeer.
Door de eeuwen heen werd het eiland regelmatig getroffen door overstromingen.
De ergste overstroming was de Watersnood van 1 februari 1953. Bij deze ramp
kwamen er 481 mensen om het leven. Ook Battenoord werd zwaar getroffen door de
watersnoodramp. Er kwamen 35 mensen om het leven. De huisjes direct aan de
haven zijn allemaal verloren gegaan. Na de ramp kreeg Battenoord een nieuwe,
hoge dijk met een stevige laag asfalt als bescherming.
Eens op eiland is het slechts nog enkele minuten
rijden tot de Battenoordsedijk bij het eeuwenoude jachthaventje van
Nieuwe-Tonge. Battenoord is een gehucht en licht aan de dijk met het
Grevelingenmeer, een zoutwatermeer dat door verschillende watervogels bezocht
wordt.
De zeearm Grevelingen werd in 1971 door de
Brouwersdam afgesloten van de zee. Er is nu geen eb en vloed meer. Het zilte
karakter blijft behouden dankzij zout water dat via de Brouwerssluis
binnenstroomt. Het waterpeil is nu 20 cm beneden NAP, waardoor zandbanken en
slikken altijd boven water liggen. Tienduizenden vogels komen er om veilig te
broeden, te rusten en te eten.
Links en rechts van de jachthaven is er voldoende
parkeermogelijkheid. Het jachthaventje is van de watersportvereniging
Battenoord die opgericht werd in 1970 en telt ongeveer 80 ligplaatsen met
uitsluitendzeilschepen en motorbootjes.
De één al wat groter dan de ander. Twee prachtige schepen liggen te wachten op
een nieuwe koper. Wijbeklimmen eerst de
vijf meter hoge uitkijktoren naast het haventje. In de jaren vijftig en zestig,
tijdens de koude oorlog, stond hier een luchtwachttoren als onderdeel van een
dekkend net van observatieposten. Vanaf deze posten konden laagvliegende, vijandelijke
vliegtuigen, gesignaleerd worden die niet op de radar te zien waren. Toen de
vliegtuigen sneller werden en de radar verbeterde, waren deze posten niet meer
nodig. De luchtwachttoren werd gesloopt en er werd een nieuwe uitkijktoren
gebouwd. Er staat slechts een zacht briesje maar hier boven hou je het toch
niet lang vol door de snijdende koude wind. We genieten toch van een prachtig
uitzicht over het Grevelingenmeer. Een prachtig recreatieoord voor de actieve
watersporter. In de omgeving kan men kite- en windsurfen of duiken en hier in
Battenoord wordt tijdens het seizoen volop gekajakt. Nu en in het voorjaar kan
men genieten van een uitgestrekt natuurgebied. Met onze verrekijker zien we de
grauwe ganzen, rotganzen en een groep spierwitte zwanen op het water. In de
verte overwintert jaarlijks een kleine kolonie flamingo's. De meeste zijn
dieproos getint en samen met andere steltlopers staan ze tot aan hun knieën of
enkels in het ondiepe water. Flamingo's zijn wit als ze geboren worden. Door
het eten van algen, schelp- en schaaldieren krijgen ze zoveel pigmenten binnen
dat hun veren verkleuren. Hun snavel is aangepast om er voedsel mee uit het
water te filteren. We maken een wandeling langs het Grevelingenmeer richting
Herkingen. Een wandeling van bijna vier kilometer lang tot aan de jachthaven.
Met de verrekijker zien we één van de twee havens. Tientallen zeilmasten steken
de hoogte in. Rechts van ons is de hoge geasfalteerde dijk waar eveneens op
gewandeld kan worden.Links, vooraan,
in de slikken werden hekken en palen met prikkeldraad gespannen om de
kijklus-tigen op afstand te houden. De rotganzen komen massaal op het
afgespannen stuk om een graantje mee te pikken. Als de wandelaars te dicht
naderen trekken ze zich schuchter terug naar het water. Op enkele strategische
punten worden foto's van de vogels genomen. Vooral de flamingo's zijn erg in
trek. Het is een komen en gaan van fietsers en wandelaars met verrekijkers en
fototoestellen in verschillende kleuren en grootte.
We wandelen terug langs de hoge dijk waar we een
vergezicht hebben over landbouwgrond die slechts onderbroken wordt door
prachtige hoevens. Bij de auto warmen we ons op door een mok gevuld met koffie.
De zon heeft het interieur van de auto goed opgewarmd. We rijden vervolgens naar
het centrum van Nieuwe-Tonge. Molenwieken leiden ons tot bij de d'Oranjeboom
uit 1768. De molen heeft eengevelsteen
met een oude tekst: Deese moole is genaemt oranie boom is gesticht door Arent
Zoon en Leyntje van Kasant Den eersten steen aen deesen moolen is gelegt door
den jongen H. Huibregt Samuel van der Burgt aengehuuwde zoon van den H.
Sebastiaen Anemaet Bailliuw van Klinkerlant Schout Secretaris van de Nieuwe
Tonge Jan Dekker 16-5-1768 Mr Molemaker.
Tot 1960 is de molen in bedrijf geweest. Sinds 1988
is de molen eigendom van de Molenstichting.
Op het hoogste punt in het centrum staat de
Protestantse Kerk, omgeven door een ringvormige brede gracht met water. Enkele
bruggen geven toegang tot het eiland maar ze zijn afgesloten door smeedijzeren toegangshekken
dat aan de noordzijde getooid werd met hardstenen pijlers. De toren, het schip
en het koor kwamen omstreeks 1500 tot stand. Het koor was voorheen als school
in gebruik.
In de Voorstraat 2 werd in 1927 het voormalig
gemeentehuis of Raadhuis gebouwd. In de voorgevel werd het beeld, uit 1776,
geplaatst van 'Vrouwe Justitia', symbool van de rechtspraak. Het is momenteel
niet duidelijk welke functie het gebouw nu heeft. We wilden hier een sanitaire
stop houden maar hier vinden we geen etablissement om ons op te warmen of iets
warm te drinken. Geen toiletten zijn voorzien. Verder dus.
We rijden vervolgens naar Sommelsdijk. Tijdens
WOII, begin maart 1944, werden bijna 200 jonge mannen uit het dorp een maand in
Kamp School geïnterneerd wegens belediging van het Duitse leger en de
Nederlandse politie. Met de bouw van de kerk werd begonnen in 1464 tot eer van
God en de maagd Maria. De kerk werd plechtig ingewijd in 1499. In 1632 echter
brandde ze af maar werd drie jaar later weer herbouwd. Ook in 1799 werd de kerk
en de toren verwoest door een brand, waarna de kerk slechts ten dele is
herbouwd. Van het koor is alleen de noordelijke muur gespaard, die als
achtermuur van de huisjes aan de Kerkstraat dient. De dichtgemetselde vensters
zijn nog duidelijk te zien. Eerst in 1807 werd de kerk opnieuw ingehuldigd. In
1817 zijn de toren en klokken hersteld. De kerkklok wijst net geen twee uur
aan. We kunnen door een traliehek tot bij de ingang maar de poort is niet open.
We wandelen rond de kerk waar eenzaam een grafkelder staat van de familie Van
Aerssen. Het geslacht Van Aerssen behoorden tot de rijkste families tijdens de
zeventiende eeuw. Ze behoorden niet tot de adel maar werden door de prins van
Oranje in de Ridderschap van Holland geplaatst. Deze grafkelder is gebouwd
tussen 1611 en 1641. De kelder bevond zich vroeger in het koor van de kerk. De
huidige ingang dateert van 1782 en kwam uit in de zuidelijke koormuur van de
kerk. De indrukwekkende marmeren praaltombe is verloren gegaan bij de kerkbrand
van 1799. Het is de laatste rustplaats van enkele groten uit de vaderlandse
geschiedenis. Op een horizontale grafsteen werd een verticale herdenkingssteen
geplaatst voor de voormalige burgemeester van Sommelsdijk A. J. De Graaff.
Geboren op 18 februari 1844 en overleden op 6 augustus 1910. Het monument werd
geschonken door 'Den Raad en De Ingezetenen van Sommelsdijk'. Er staan of
liggen nog enkele oude grafstenen zerken op het voormalige kerkhof. Blijkbaar
nog vooraanstaande bewoners van Sommelsdijk.
We wandelen verder tot bij de molen van
Sommelsdijk. De Korenbloemmolen is nog één van de oudste molens van Nederland.
Deze molen werd gebouwd in 1705 op de plaats van een oudere molen die op 9
december 1703 door zware storm zo erg beschadigd werd dat men besloot een
nieuwe te bouwen. In 1973 werd de gemeente Sommelsdijk eigenaar die de molen
liet restaureren. Het malen van graan gebeurt op vrijwillige basis.
Rechts, in de verte, zien we een vrijstaand gebouw
met grote vitrines. Neonreclame achter een raam nodigt uit om binnen te komen.
Eindelijk een café gevonden. Het was nodig want het water stond al in mijn
ogen. Het Grand Café is een ouderwets café met een gaskachel. Het is er
gezellig en warm. Op de hoek van de houten toog zitten slechts twee stamgasten.
De andere acht hoge barkrukken zijn leeg. Een tv, op de achtergrond, toont een
buitenlandse match. We drinken iets en nemen een snack als late lunch. Een
uurtje later kunnen we weer verder.
We komen bij de voormalige haven van Sommelsdijk.
De eens drukbevaren haven ligt er na de afsluiting in 1970 eenzaam en verlaten
bij. Hier was vroeger van alles te beleven. Het laden en lossen van schepen
zorgde voor de nodige bedrijvigheid. Vooral in het najaar, als de
landbouwproducten werden verscheept, was het een drukte van belang.
Boerenkarren reden af en aan. De vrachten werden gewogen op de weegbrug en
daarna gestort op het kadeterrein. Het meeste gebruikte scheepstype was de
tjalk. Nog tot ver in de twintigste eeuw werd met deze zeilschepen gevaren.
Later kwamen er motorschepen in de vaart. Vanaf 12 september 2015 ligt er weer
een oud vrachtschip in de haven, niet van hout maar van staal. Dit kunstwerk is
samen met de contouren van het voormalige weeghuisje aangeboden aan de
gemeenschap.
Langs de N215 verlaten we Sommelsdijk en rijden
langs de toren van Dirksland. De ronde watertoren werd gebouwd in 1939-41. Door
de Tweede Wereldoorlog en de strenge winter duurde de bouw twee jaar. De toren
heeft een hoogte van 62,50 meter. Van 2007 tot 2009 was de watertoren in
gebruik als restaurant. Maar staat momenteel leeg. Het landschap rondom is
poldergrond. In de verte zien we slechts de daken van enkele hoevens. We
naderen aan het eind van de N215 rijden we Stellendam binnen. We zijn slechts
een paar honderd meter van de oude witte stellingmolen. Op de Molenkade prijkt
de 'Korenlust', een ronde stellingmolen uit 1856. Gebouwd op de fundamenten van
een voorganger die in november 1838 door een storm verwoest werd. De huidige
molen is op zaterdag en op afspraak te bezichtigen.
Op een rotonde in het centrum werd een monument
opgericht ter nagedachtenis aan de 69 slachtoffers die in deze gemeente
verdronken tengevolge van de watersnoodramp van 1 februari 1953. Op het
monument dat dateert van 1993 vluchten een vrouw en een jong meisje voor een
grote watergolf. Begin van deze maand werden er bloemen en kransen neergelegd.
We slaan linksaf op de N57 naar Ouddorp. Het dorp
heeft met 18 kilometer strand de grootste badplaats van Nederland verworven.
De Hervormde kerk heeft een opmerkelijke toren die
rood/oranje geschilderd is. De uurwerken werden in de toren vervaardigd. Ze
vertellen ons dat het bijna vijf uur is. Het kerkgebouw werd in 1819
opgetrokken. Op 2 juli 1820 werd de kerk ingewijd. In 1923 vonden verbouwingen
plaats en werd er meteen uitgebreid. Naast de kerk werd het monument geplaatst
van een man en een kruiwagen. Elks op een aparte sokkel. Een informatiebordje
vermeld: 'Ter herinnering aan het 'uitmijnen' en 'omzetten' van de Ouddorpse
akkers in het begin van de 20ste eeuw. Door het 'uitmijnen' ontstond het unieke
zandwallengebied. Het monument werd in 1998 ingehuldigd. Een recenter monument
is van 2005. Het werd geplaatst 'Ter herinnering aan de ramp met de OD1'. De
vloot van Ouddorp kwam op 6 april 2005 in het nieuws toen op een viskotter
Ouddorp1 drie bemanningsleden omkwamen door een bom uit WOII. De bom was in de
netten terecht gekomen en aan boord bij het legen van de netten ontploft.
Naast dit monument werd een stenen monument
opgericht 'Voor hen die vielen' van 1940 1945. De namen van de gesneuvelden
werden in een arduinen steen gegraveerd.
Het raadhuis in de Raadhuisstraat is een
schitterend monumentaal pand uit 1904. Boven de dubbele inkompoort prijkt het
gemeentewapen met datum: 1901. Het gebouw herbergt momenteel de bibliotheek en
Museum Ouddorp.
De wieken van een molen lokken ons naar deronde stenen stellingmolen die dateert van
1846 en is sinds 1998 eigendom van de Molenstichting Goeree-Overflakkee. In de
molen is een klompenmuseum te bezichtigen wanneer de molen draait. Aan de
overzijde van de straat is de begraafplaats met een parking. We brengen een
bezoek aan de slachtoffers van de tweede Wereldoorlog. Als eerste zijn de twee
graven van burgerslachtoffers: Eeuwit Hameeteman en Adrianus Aren Breen aan de
beurt. Vervolgens rusten er meer dan 10 gevallenen uit het Gemenebest. Een uit
de Eerste Wereldoorlog en de overigen uit WOII. Meer dan de helft is onbekend.
Een horizontale tegel herinnert aan de watersnoodramp van 1953. Hier rust Krijn
Hameeteman geboren op 8 augustus 1873.
We verlaten het eiland via de N57 en langs de
Brouwersdam komen we op het eiland Schouwen-Duiveland. Via de N59 doorkruisen
we een gedeelte van het eiland. Vlak voor het gehucht Moriaanshoofd staat de
hoge korenmolen 'De Zwaan' uit 1886. Hij behoort tot de plaats Kerkwerve. De
GPS loodst ons over de Zeelandbrug tot Noord-Beveland. Voor we de snelweg
oprijden nabij Goes spotten we nog enkele oude windmolens.
De kabouterfamilie zit knusjes in het warme
tuinhuis van het enorme achttiende eeuwse kasteel. Buiten is het donker en
koud. Bitterkoud zelfs. Er wordt nog hevige nachtvorst voorspelt en er ligt al
een pak sneeuw van tien centimeter als een wit tapijt op bloemperken en paden. Geen
weer om buiten te staan vond de jonge kasteelvrouw enkele dagen geleden en ze
verhuisde de tuinkabouters reeds naar het gezellige warme tuinhuis. Het
houtkacheltje binnen ronkte als een spinnende kat. Ka klautert op de werkbank
en kijkt door het enige raam naar buiten. Het begint net weer te sneeuwen. Hij
knikt echter goedkeurend. Blij dat ze samen de kasteeltuin nog voor het vallen
van de eerste sneeuw winter klaar hebben gemaakt. Alle dorre bladeren werden
van de wandelpaden geharkt. De bloemperkjes werden vakkundig omgespit en
kleurige viooltjes werden geplant. De struiken werden gesnoeid en het hout werd
opgeslagen in een hoek van het tuinhuis.
Ka tuurt scherp naar buiten. Sneeuwvlokken worden
hard tegen het raam geblazen door felle rukwinden. De sneeuw smelt door de
warmte in het tuinhuis en loopt als regendruppels naar beneden. Onderaan het
raam bevriest de druppel weer. Ka draait zich om en bekijkt glimlachend zijn
gezinnetje van op afstand. Lisa en hun drie kinderen zitten in een halve kring
rond het brandende houtkacheltje. Zwart gooit er af en toe een droge tak in. Ze
noemen hun oudste zoon Zwart omdat hij zwart krulhaar heeft van bij de
geboorte. Vlecht, de jongste, staat net recht en neemt een krant van de hoge
stapel oud papier dat in de verste hoek van het tuinhuis wordt opgestapeld. In
de lente laat de kasteelheer het papier ophalen om te recycleren. Vlecht zet
zich weer naast haar moeder en begint een artikel te lezen. Haar gele lange
vlechten slingeren bij elke beweging heen en weer. Sindsdien wordt het meisje
Vlecht genoemd. Tijdens de wintermaanden maakt Lisa er gebruik van om de
kinderen te leren lezen en te schrijven. Nu ze niet meer in de tuin kunnen
werken worden de nachten te lang om niets te doen. Ze zouden er nog lui van
worden. Moeder Lisa bedenkt soms allerhande klusjes zoals: breien, tafel
dekken, poetsen of gezelschapspelletjes. Het leukst vinden de kinderen het
zingen. Ka speelt op een zelfgemaakte panfluit en Lisa zingt de pannen van het
dak. Ja, soms is het leuk. Maar de winter duurt te lang, vindt Ka. Hij zucht
onhoorbaar en klautert terug naar beneden. Hij zet zich naast Lisa op een rode
stenen paddenstoel vol met witte stippen.
-'Waarom gaan wij niet in Spanje wonen vader?',
vraagt Klim hun jongste zoon. Ka en Lisa noemden hem zo omdat hij van jongs af
aan over, in of op alles moest klimmen. Echt een kwajongen, maar hij kan al
vlot lezen en verslind elk artikel in de krant. Ka fronst de wenkbrauwen.
-'Naar Spanje, zoon? Wat moeten we daar?', vraagt
hij verbaast.
-'Ik lees hier een artikel over een touroperator
die het land Spanje aanprijst als het aards paradijs voor mensen die van zon,
zee en strand houden, vader. Aan de Costa Blanca is het altijd mooi weer. Er
vertrekken jaarlijks duizenden toeristen naar de badplaats Benidorm om er te
overwinteren'.
-'Kan je daar dan heel het jaar door in de tuin
werken papa?', wil Vlecht weten.
-'Ja, dat denk ik wel meisje', antwoordt Ka
bedachtzaam. Klim en Zwart kijken hun ouders vol verwachting aan. Ze zien
zichzelf al op het strand spelen en een verfrissende duik in de zee nemen.
Tijdens de zomermaanden speelden ze af en toe in de fontein van het kasteel. Een
leuke afwisseling na een nacht hard werken. Ka begrijpt de kinderen, maar hier
weg gaan zal echt pijn doen.
Meer dan tweehonderd jaar werkte hij hier in de
tuin. Toen kwam zijn kaboutervrouwtje, Lisa, erbij en nu zijn gezinnetje
compleet is met drie kinderen willen ze hier wegtrekken.
-'Ik denk dat jij het ook wel ziet zitten Ka',
springt Lisa haar kinderen bij en vervolgt:
-'Je verveelt je tijdens de wintermaanden te
pletter. In Spanje zouden we twaalf maanden van de twaalf buiten kunnen werken.
We moeten daar alleen maar een geschikt tuintje vinden'.
-'We kunnen altijd terug komen als het niet lukt
vader', laat ook Zwart zich horen. Dat trekt Ka over de streep.
-'OK, we doen het. We emigreren naar Spanje. We
gaan werken in Benidorm aan zee!', roept Ka uit maar dan fronst hij weer zijn
wenkbrauwen.
-'Maar hoe geraken we daar?'. Ka kijkt naar Klim
die haastig in het artikel begint te neuzen.
-'Vlug', denkt hij, 'voor vader van gedachten
veranderd'.
-'Met het vliegtuig, denk ik', zegt Lisa, 'maar dat
is heel duur en wij kabouters hebben geen geld'.
-'Dan moeten we iets anders verzinnen Lisa', zegt
Ka.
-'Misschien moeten we ons in een reiskoffer
verstoppen van een toerist die naar Spanje vliegt', stelt Zwart voor.
-'Veel te gevaarlijk zoon', laat Ka horen.
-'De mensen nemen al zo veel mee in hun koffer dat
er zelfs geen plaats meer is voor één kabouter. Dan is er zeker geen plaats
voor vijf', zegt hij tot slot.
Dichtbij het houtkacheltje is het al een poos stil.
Elke kabouter is diep in gedachten verzonken. Hoe geraken ze in Spanje? Ka
schuift van zijn paddenstoel, klautert terug op de werkbank en staart naar
buiten. Het is gestopt met sneeuwen en de wind is geluwd. De wolken scheuren
open en de maan komt te voorschijn. Dan hoort Ka plots enkele luide kinderstemmen.
Bij een groot verlicht raam van het kasteel bemerkt Ka drie kinderschoentjes. Drie
kleine silhouetten van kinderen staan voor de raam uit volle borst te zingen:
-Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer
aan!.
-'Maar dat is het', roept Ka plots uit,
-'Eureka, we zijn gered kinderen. Ken je
Sinterklaas nog Lisa? Degoede Heilige
man die elk jaar met zijn stoomboot van Spanje naar hier komt? Weet je nog?'.
Lisa en de kinderen luisteren ademloos naar Ka,
maar ze schudden hun kleine hoofd. Ze weten echt niet waar hun vader het over
heeft. Ka bemerkt de bezorgde blikken van zijn gezinnetje, maar hij geeft niet
op.
-'Denk nog eens goed na Lisa. Sinterklaas trakteert
op zijn verjaardag met cadeaus en snoepgoed aan alle brave kinderen van de hele
wereld. De kinderen zetten tijdens de avond of nacht van 5 op 6 december hun
schoen klaar en dan komt die brave man met enkele helpers door de schoorsteen
als de kinderen slapen. Dan strooit hij wat lekkers in één of andere hoek. Weet
je wel?'.
Lisa knikt nu overtuigend:
-'Ja, je hebt gelijk Ka. Dat wordt onze redding. Na
zijn tocht over de daken vertrekt hij met zijn stoomboot terug naar Spanje.
Wanneer komt de Sint dit jaar?', vraagt ze nog.
-'Vannacht denk ik, Lisa. In het kasteel worden
volop Sinterklaasliedjes gezongen en hun schoentjes staan reeds klaar'.
-'Daar moeten we van profiteren Ka. We moeten
ervoor zorgen dat Sinterklaas ons mee neemt naar Spanje. Tijd voor actie!',
roept Lisa en de kabouters steken hun puntmutsen bij elkaar en smeden plannen.
Enkele plannen worden afgekeurd maar nieuwe steken de kop op. Tegen middernacht
echter hebben de kabouters een strategie uitgedokterd dat niet kan mislukken.
Dat hopen ze toch.
Het is aarde donker buiten. Dikke sneeuwwolken
schuiven voor de ronde maan. Het kasteel is volledig in het duister gehuld. De
inwoners zijn naar bed en slapen waarschijnlijk al. De kabouters moeten in het
kasteel geraken voor Sinterklaas op bezoek komt. Eerst moeten ze uit het
tuinhuis. Om de tuindeur te openen hebben de kabouters een slim plan bedacht.
Klim klautert op de werkbank en werpt een lasso over de klink van de deur. Hij
rent zo hard hij kan en springt dan van de bank af. Als een echte acrobaat
blijft hij aan het touw hangen en zijn gewicht trekt de deurklink naar beneden.
Daarop duwen de andere kabouters tegen de deur zodat deze naar buiten open
zwaait. Klim laat zich voorzichtig naar de grond glijden. Plan één is gelukt
maar een witte laag sneeuw verspert de kabouters de weg. Ka, Klim en Zwart
nemen hun schep en graven een gangetje door de sneeuw. Moeder en Vlecht volgen.
Halverwege moeten ze even stoppen. Het is vermoeiend werk. De sneeuw plakt en
weegt als lood op hun schepjes. Maar het is te koud om lang stil te staan.
Enkele minuten later staan ze dan voor de
eikenhouten inkomdeur van het kasteel.
-'Je had gelijk vader', knikt Zwart, 'deze deur
krijgen we niet zomaar open. Ze zit op slot en alle ramen zijn dicht om de
koude buiten te houden'.
-'Zoals ik al zei kinderen, we moeten langs de
schoorsteen, net als Sinterklaas en zijn knechten', vertelt Ka en hij haalt
zijn schouders op, 'we hebben geen keus als we naar Spanje willen'.
-'Kom Klim en Zwart, werk aan de winkel. Jullie
doen als afgesproken. Er is geen tijd te verliezen'.
Klim werpt de lasso van raam naar raam. Hij houdt
het touw strak en Zwart klimt langs het touw tot op het raamtablet. Daarna
helpt hij Klim naar boven. Enkele minuten later zien Ka, Lisa en Vlecht hoe de
twee jongens in de schoorsteen verdwijnen. Lisa houdt haar adem in. Hopelijk
gebeurt er niets. Nu moeten ze weer even wachten. Ze krijgen het koud en
beginnen een beetje op en neer te springen om zich warm te houden. Dan horen ze
een bekende stem:
-'Willen jullie naar binnen kabouters?'. Het is
Zwart die stilletjes roept. Ze hebben op het gelijkvloers een raam kunnen open
maken. Klim laat een touw zakken en Vlecht klimt als eerste naar boven en even
later staan vijf kabouters in de woonkamer van het kasteel. Klim sluit het raam
en daarna wordt er even geknuffeld en gelachen omdat het plannetje van Ka goed
gelukt is. Maar ze zijn nog niet in Spanje. Plots hoort Ka gestommel op het
dak:
-'Vlug jongens, ik hoor Sinterklaas al!' Ka kijkt
zoekend rond:
-'Kijk!', fluistert hij dan, 'hier staan de
schoentjes van de kinderen. Ze hebben er zelfs een wortel in gestoken en ik zie
suikerklontjes voor het paard van Sinterklaas. Vlug!'.
Geen seconde te vroeg. Een oude man met een lange
witte baard komt de warme huiskamer binnen. Hij draagt een mijter op het hoofd
en een lange rode cape hangt rond zijn schouders. Dat moet hem warm houden. Een
tweede figuur glijd langs de schoorsteen binnen. Hij ziet zwart van het roet en
draagt een bruine zak over zijn schouders.
-'Zo, Opperpiet', fluistert Sinterklaas, 'dit is
ons laatste huisje waar we cadeaus en snoepgoed brengen. We zijn helemaal
rond'.
-'Jazeker Sint. En kijk! Op de tafel, voor het
raam, bij de schoentjes hebben de brave kinderen een biertje klaar gezet. Wat
denk je, Sint. Willen we er eentje drinken op de goede afloop?'. De Sint knikt
en samen zetten ze zich op een stoel om samen rustig een biertje te drinken.
Daarna verdelen ze de cadeaus en strooien snoepgoed in het rond.
Dan krijgt Opperpiet de kabouters in het oog:
-'Kijk Sinterklaas! Hier staan kabouters en er ligt
een briefje bij'.
Sinterklaas komt erbij staan en leest over de
schouder van Piet de tekst:
-'Lieve Sint. Wilt U en Piet deze kabouters mee
naar Spanje nemen? Het is hier te koud voor hen. Het zijn heel harde werkers.
Ze kunnen in Benidorm ook in een grote tuin werken. Zou u dat willen doen Sint?
Wij zullen u altijd dankbaar zijn'. Het briefje was ondertekend met: De
kinderen van het kasteel.
-'Willen we die kabouters zo dadelijk in een andere
tuin zetten Sint?', vraagt Opperpiet, 'dan moeten we er niet mee sleuren'.
Sinterklaas bekeek bedachtzaam het briefje, fronste
zijn witte wenkbrauwen en keek daarna met bijna samengeperste ogen naar de
kabouters. Zag hij daar niet enkele zweetdruppels op de kaboutergezichtjes?
Sinterklaas las weer de geschreven tekst en keek dan diep in de ogen van elke
kabouter. De Sint glimlachte. Opperpiet kan je voor de gek houden maar
Sinterklaas is een wijze oude man en begrijpt alles.
-'Nee ... nee, Piet. De kasteelkinderen vragen om
deze kabouters mee naar Spanje te nemen omdat het hier te koud is. Dan ga je ze
toch niet in andere koude tuin zetten Piet? En daarbij, we mogen de
kasteelkinderen toch niet teleurstellen hé Piet?', zei Sinterklaas en
knipoogde naar de kabouters.
-'Ha ha, Sint. Natuurlijk. Dat was maar om te
lachen hoor. Natuurlijk nemen we ze mee. Kijk de zak van het snoepgoed is leeg.
Zal ik ze daar in stoppen Sint?'. Sinterklaas knikt kort en voorzichtig legt
Piet de kabouters in de zak.
-'Tijd om op te stappen Piet', zegt Sinterklaas nog
en beiden verdwijnen langs de schoorsteen weer op het dak. Opperpiet fluit
zachtjes en daar verschijnt het paard van Sinterklaas. Met de hulp van Piet
klautert de Sint op zijn grijze merrie:
-'Breng ons naar de haven Slecht Weer Vandaag. We
vertrekken weer naar het zuiden'.
Als Sinterklaas en Opperpiet aan boord zijn van de
stoomboot worden de touwen losgemaakt en vertrekt het schip naar zee. Opperpiet
haalt de kabouters uit de zak en zet ze op de kleine tafel die in de hoek van
de kajuit staat. Het is nog steeds donker als de stoomboot op zee vaart en
koers zet naar het zuiden. Ka luistert een gesprek af tussen Sinterklaas en de
kapitein van het schip. Er wordt een zware storm voorspelt. Manu, de kapitein,
vraagt om alles wat los zit vast te maken. Lisa maakt zich zorgen:
-'Wij zouden beter op de grond staan Ka. Als we
vallen rollen we van tafel en breken we iets'. Ka knikt. Het schip danst
ondertussen al heel gevaarlijk op de golven. De kinderen vinden het leuk en
schateren het uit van pret. De storm overstemt hun gelach.
-'Kom kinderen, we klauteren naar beneden en gaan
in een hoekje staan tot de storm voorbij is', gebied Ka maar het noodlot slaat
toe. De storm is net op zijn hevigst en het schip trotseert net een hoge golf.
De stoomboot vaart als het ware verticaal op een hoge golf. Eenmaal boven danst
hij enkele seconden op het water, maar stort dan weer naar beneden. De
kabouters gillen het uit en proberen elkaars handen te grijpen. Ze storten als
een lawine van tafel en bonzen op de vloer waar ze kreunend blijven liggen.
Sinterklaas stormt de kajuit binnen en ontfermt zich als eerste over de
kabouters. Dan staat Opperpiet achter hem:
-'Is het erg, Sinterklaas?', vraagt hij een beetje
schuldig. Opperpiet had de kabouters op tafel gezet en er niet aan gedacht dat
ze zouden kunnen vallen. Sinterklaas neemt de schade op. Vlecht mist een stukje
van haar voet en ziet scheel van de hoofdpijn. Zwart is op zijn schouder
gevallen en dat moet dus gespalkt worden. Ka mist een stuk van zijn puntmuts en
Lisa haar hand is rood en dikopgezwollen.Klim is er het ergst
aan toe. Heel zijn been is gebroken. Hij kan niet meer lopen.
-'Het ziet er niet zo best uit Piet. Neem ze
voorzichtig mee naar het ruim. Vertrouw ze toe aan knutselpiet. Hij moet de
kabouters met plaaster terug oplappen. Daarna moet schilderpiet ze een nieuwe
verflaag geven. Daar zullen ze van opknappen. In de kast ligt nog een kartonnen
doos. Vul ze met stro en leg ze daar in tot we in Spanje zijn. Gaat dat lukken
Piet?'
-'Ai, ai Sinterklaas. Laat dat maar aan mij over'.
Hoofdstuk 2
Een paar dagen later meert de stoomboot aan in de
haven van Benidorm. Sinterklaas en zijn knecht, Opperpiet, stappen van boord en
wandelen langs het strand tot bij een huisje met een grote tuin.
-'Hier laten we de kabouterfamilie achter Opperpiet.
Laat eens kijken hoe ze verzorgt werden'. Opperpiet droeg al een hele tijd een
kartonnen doos onder de armen. Hij zet ze op grond, haaltde kabouterfamilie eruit en overhandigd ze
één voor één aan Sinterklaas. De Sint bekijkt elke kabouter goedkeurend. Ze
zijn mooi opgeknapt door zijn werkpieten. De puntmuts van Ka is weer als nieuw.
Vlecht haar voet werd mooi met plaaster bijgewerkt en Schilderpiet verloste
haar van de schele hoofdpijn door haar ogen weer opnieuw te schilderen. Nu
heeft ze stralende blauwe ogen. Zwart zijn schouder werd terug op zijn plaats
gebracht en opnieuw in de verf gezet. Lisa kan haar hand weer gebruiken omdat
schilderpiet haar terug een roze kleur gaf. Kortom de kabouters stralen en zien
er als herboren uit. Sinterklaas knikt:
-'Mooi werk Piet. Nu kunnen we hen hier in het
tuintje achterlaten. Voorzichtig plaatst Sinterklaas de kabouters in het
tuintje en neemt afscheid:
-'Het gaat jullie goed kabouters en misschien tot
ziens!'. De Sint en zijn knecht gaan terug richting haven. Zij varen met de
stoomboot nog verder naar het zuiden. Onze vrienden blijven achter. Nog even
blijven ze stil staan. Ze moeten nog even bekomen van de lange bootreis. Als
hun ogen gewend zijn aan het maanlicht kijken ze nieuwsgierig rond. Het is intussen
donker geworden en ze horen in de verte de laatste mensenstemmen wegsterven.
Dan jubelen en dansen de kabouters van plezier. Ze hebben het gehaald. Ze zijn
in Benidorm aan zee. Door de tralies die rond de tuin werden geplaatst zien ze
de wandelboulevard langs het brede zandstrand. Op het witachtige zand werden
speeltoestellen geplaatst voor kinderen. Ka hoort de zachte golven ruisen en de
wind neemt het geluid mee.
-'Volgens mij had Sinterklaas ons door, vader. Hij
wist blijkbaar dat wijzelf dat briefje hadden geschreven', laat Zwart zich
horen.
-'Hij wordt dan ook de wijze oude man genoemd
jongens, vergeet dat niet', legt Ka uit en vervolgt:-'Het maakt niet uit. We zijn er geraakt en
we staan in een grote tuin. We moeten maar eens op verkenning gaan'. Ka geeft
direct het voorbeeld en neemt een pad dat een bocht neemt naar links. Plots
houdt Vlecht hen tegen en fluistert:
-'Kijk daar papa. Onder die grote den. Daar staat
een kabouter'. De kabouterfamilie blijft muisstil staan en kijken toe wat er
gaat gebeuren maar niets roert zich. Het lijkt alsof de kabouter slaapt.
-'Blijf staan jullie', fluistert Ka, -'ik ga alleen
kijken'. Ka sluipt van boom tot boom en nadert de dwerg zonder gezien te
worden.
Het is nog een jonge kabouter en als hij dicht genoeg
genaderd is wenkt hij zijn gezinnetje. Stil komen ze rondom de jongeman staan.
De slapende kabouter is volledig in het groen geschilderd. Armen, benen,
gezicht en al zijn kleren werden in het groen geverfd. Lisa legt een hand op de
schouder van de jongeman. Die schrikt zo hevig dat hij de hik krijgt. Vlecht
moet erom lachen en ze voelt meteen vlinders in haar buikje.
-'O! hé. Nog kabouters', hikt de groene kabouter
opgelucht en stelt zich netjes voor:
-'Ik ben Groentje omdat de kinderen van de villa mij
in die kleur hebben geschilderd'.
Ka stelt zichzelf en zijn gezinnetje voor. Ze
praten honderd uit. Vlecht schuift dichter en dichter naar Groentje toe en
probeert dan zijn hand te grijpen.
-'Kunnen wij je hier helpen met de tuin Groentje?',
vraagt Ka. De wenkbrauwen van de groene dwerg gaan de hoogte in en een brede
glimlach verschijnt om zijn mond.
-'Willen jullie dat doen? Dat zou pas mooi zijn. Er
is hier namelijk te veel werk voor één kabouter.
Ik ben altijd moe 's morgens als ik stop met werken'.
-'Dat zagen we wel Groentje. Zullen de bewoners dat
goed vinden?', vraagt Lisa.
-'Dat kunnen we uittesten, Lisa. Als het licht
wordt vertrekken de bewoners op reis. Dat hoorde ik gisteren de kinderen
vertellen toen ze in de tuin speelden. Het is momenteel volop zomer en het
wordt hier te warm. Ik stel voor om bij het hek te gaan staan. Alsof iemand
jullie daar heeft achter gelaten'.
-'Dat is ook zo', laat Ka weten en als de zon
opkomt vatten ze terug post aan het toegangshek. Twee kinderen spurtten een
tijdje later op hen af en sluiten de kabouterfamilie in hun armen. Ze worden
geknuffeld en gezoend en daarna mee naar binnen genomen. De meisjes beginnen
een uitleg tegen hun ouders in een taal die de kabouterfamilie niet verstaat.
Daarna hollen ze terug naar buiten tot bij Groentje. Ka en zijn gezinnetje
worden naast Groentje gezet onder de geurige groene den.
-'Hier onder de takken van de den schijnt nooit de
zon', fluister Groentje, 'hier verbranden we niet'.
-'We begrijpen de taal hier niet Groentje', laat
Vlecht van zich horen.
-'Daar zorg ik wel voor vrienden', zegt Groentje.
-'Als de bewoners vertrokken zijn is het huis en de tuin voor ons alleen. Tijd
om te werken, Spaans te leren en te zwemmen. De familie heeft een privé zwembad
achteraan. Dat wordt drie weken vakantie voor ons'.
Groentje wordt vrij snel opgenomen in het
gezinnetje van Ka. De toekomst lacht hun toe. Moest iemand op vakantie gaan
naar Benidorm wandel dan eens op de boulevard aan het Levante strand. Aan de
overzijde staat een mooie villa met zwembad.
Er is veel kans dat jullie daar kabouters
aantreffen in de schaduw van een grote den. Zwaai er eens naar. Als je geluk
hebt zwaaien ze terug.
Kim is een jonge vrouw van dertig jaar en werkt al
meer dan vijf jaar in de kledingzaak van Ramona. De zaak bevindt zich in de
drukste straat van de binnenstad en vandaag is het de eerste dag van de
zomersolden. Je kan, bij wijze van spreken, over de koppen lopen. Niet alleen
in de straat maar ook in Ramona's modieuze stijl kleding winkel is het
verschrikkelijk druk.
En net vandaag zijn ze maar met zen drieën om
klanten te bedienen. Mireille, hun vaste collega, is met bevallingsverlof.
Ramona stelde vanochtend nog voor om het interimbureau te contacteren om
bijstand te vragen. Iemand die Mireille zou vervangen. Maar Kim en Tine wuifden
dit aanzoek af.
'Wir schaffen das' grapte Kim. Een zin die de
Duitse Angela Merkel zei voor haar devies in de vluchtelingencrisis. Kim zucht
diep en kijkt op haar polshorloge. Zeventien uur, nog een uur te gaan. Ze sluit
de kassa nadat een klant met de kaart betaalt heeft. Ze kijkt naar gewoonte in
de zaak rond. Haar blik blijft even hangen op een slecht geklede jonge man
achteraan in de winkel. Volgens haar heeft ze deze klant vandaag al meer
gezien. Vanmorgen en deze middag. Kim vertrouwd het niet. Tijdens de wintermaanden
valt het geregeld voor dat een dakloze de winkel binnen komt om zich even op te
warmen. Het zijn steeds dezelfde landlopers en Kim kent ze. Het opwarmen wordt
oogluikend toegestaan. Nu is het volop zomer en het is buiten stralend weer.
Deze man is geen dakloze, al kan Kim zijn gelaat niet zien door de baseballpet
die diep over zijn ogen is getrokken.
'Jan met de
pet' kijkt net haar richting uit en schrikt als hij de blik van Kim op zich
voelt. Hij draait zich vlug om.
'Wat voert die man in zijn schild? Die heeft
niets goed in zijn zin', mompelt Kim en wenkt haar werkgeefster. Ramona neemt
de kassa over en Kim slalomt tussen de drukte naar achteren zonder Jan met de
pet uit het oog te verliezen. Plots voelt ze een hand op haar schouder die haar
verhinderd verder te stappen. De hand behoort toe tot een knappe vrouw van
middelbare leeftijd met een jonge slanke tienerdochter.
'Heeft u deze jurk ook in maatje 38, mevrouw? Het
is voor mijn kleindochter, begrijpt u?'. Kim is verrast. Ze zou gezworen hebben
dat het moeder en dochter was. Ze werpt een blik naar Jan met de pet, maar die
blijkt het hazenpad gekozen te hebben. Nergens ziet Kim nog een baseballpet in
de winkel. Maar goed dat hij vertrokken is, denkt Kim en richt haar aandacht op
de twee dames.
'Ik kijk voor u wel even in het magazijn, komt u
maar even mee'. Kim loodst de twee mee tot bij het magazijn en laat ze voor de
deur wachten. Ze is blij dat ze even de drukte kan ontvluchten in het magazijn.
Ze heeft de jurken met kleine maten toch al snel gevonden en staat een minuut
later al terug bij het gezelschap. De dochter is heel enthousiast en neemt de
jurk mee naar de paskamers. De moeder dankt Kim hartelijk en stapt dan haastig
achter haar dochter aan.
'Geen dank mevrouw. Daar zijn we voor', roept Kim
hen nog glimlachend achterna. Plots galmt de stem van Ramona door de
luidspreker:
'Beste klanten. Binnen vijftien minuten sluit de
winkel. Wilt u zich alstublieft naar de kassa begeven? Morgen zijn we terug ter
uwer beschikking vanaf negen uur. Dank u wel'. Kim kijkt op haar horloge. Ze is
zelf verbaast dat het bijna tijd is om te sluiten. Ze begeeft zich ook naar de
kassa om Ramona te ondersteunen met inpakken en om de boel mee in de gaten te
houden. Plots blijft ze als aan de grond genageld staan. Jan met de pet staat
voor de balie en richt een wapen op Ramona:
'Het geld of je leven, bitch!', roept hij tot de
eigenares van de zaak. Kim merkt dat de hand van Jan met de pet bibbert. Het is
Kim duidelijk dat dit geen professioneel is. De overvaller is bang en dan wordt
het gevaarlijk. Mensen gillen en lopen naar de uitgang. De meeste klanten
hurken neer of gaan plat op de grond liggen. Kim nadert voorzichtig de balie en
knikt naar Ramona:
'Doe maar Ramona. Zo veel te vlugger is hij weer
weg'. Ramona graait in haar kassa en overhandigd het papieren geld aan Jan met
de pet. Hij houd het wapen op haar gericht en neemt het geld aan met zijn
andere hand. Dan loopt hij achterwaarts naar de uitgang, het pistool in het
rond zwaaiend. Mensen gillen opnieuw en buigen hun hoofd. Dan ziet Kim haar
kans schoon:
'Daar kom jij niet mee weg Jan', mompelt Kim en
zodra Jan met de pet zich omdraait en door de deur verdwijnt sprint Kim de
slordig geklede man achterna. Als Jan buiten is stopt hij het pistool in zijn
lange versleten overjas en wil het op een lopen zetten als er plots iemand op
zijn rug springt. Voor Jan met de pet kan reageren valt hij voorover en botst
met het gelaat op de tegels. Hij hoort zijn neusbeentje kraken en proeft bloed
van onvrijwillig op zijn lippen te bijten. Zijn handen worden vastgegrepen en
op zijn rug bijeen gehouden.
'Niet met ons Jan voor dat geld hebben wij hard
moeten werken', sist Kim de rover in het oor. Ze blijft op de rug van de
overvaller zitten terwijl ze zijn handen stevig vasthoud. Lang hoeft ze niet te
wachten. Iemand heeft de politie verwittigt en die arriveren met veel lawaai en
kabaal. Ze nemen voorzichtig het wapen uit zijn overjas en nemen dan de dief
van Kim over. In een combi wordt hij afgevoerd. Twee rechercheurs nemen de
verklaringen op van haar en haar collega's. Als de winkel is afgesloten begint
Kim opeens te wenen en te bibberen. Het is haar plots wat te veel geworden. Nu
komen de emoties los. Kim realiseert zich plots dat het evenwel anders had
kunnen uitdraaien. Ramona en Tine nemen Kim mee naar het eerste beste zonnige
terras om iets hartigs te drinken en om nog van het mooie weer te genieten. De
drie klinken op de goede afloop en bewonderen Kim voor haar moed. Kim heft haar
glas:
'Op Jan met de pet' glimlacht ze wrang.
Hoofdstuk 2
Kim sluit de overgordijnen voor de raam en kijkt
uit gewoonte neer op de straat. Weer bemerkt ze de geparkeerde zwarte Audi aan
de overzijde van de straat. Twee dagen geleden ontdekte ze voor de eerste keer
de wagen met de twee mannen. Eerst dacht ze nog dat haar ex-vriendje haar
stalkte. Hij had toen ook een zwarte Audi. Nonchalant stapte ze toen op de
wagen af en schrok toch wel toen ze de twee mannen met zonnebril zag zitten. Ze
leken niet het minst op haar ex-vriendje. Nu ze het gordijn sloot zag ze dat de
chauffeur een blik naar boven wierp. Ze zweert erbij dat de twee inzittenden
haar in het oog houden.
'Staan ze er weer Kim?'. Eefje, haar drie jaar
jongere zus en haar zoontje Brent waren op bezoek. Kim sluit de gordijnen en
knikt:
'Zou ik paranoia geworden zijn Eefje? Ik weet het
echt niet meer. Na die overval in de winkel zie ik overal slechte mannen'. Kim
zet zich weer aan tafel naast haar neefje, die net een nieuwe tekening begint
te kleuren. Kleuren is sinds kort een passie geworden bij haar neefje Brent,
maar dat stoort Kim niet. Zelfs een volwassene kleurt de dag van vandaag graag.
Ze neemt een willekeurige stift en kleurt een wolk op het blad. Brent trekt
zijn wenkbrauwen op en schud zijn hoofd:
'Wat doe je nu Meeke?', vraagt hij en kijkt Kim
diep in de ogen alsof hij kan lezen dat ze dit voor de grap doet. Kim schrikt
van Brents reactie en kijkt dan waarmee ze bezig is. Met een rode stift kleurt
ze de wolken. Bloedrode wolken. Het lijkt op de plas bloed van 'Jan met de
pet'. Kim zucht diep en verontschuldigd zich.
'Het lukt vandaag niet zo goed Brent. De volgende
keer doe ik beter mijn best. Is dat goed?'. Kim helpt Eefje vervolgens met
afruimen. Ze hebben met zen drieën geluncht en samen beginnen ze zoals altijd
aan de vaat. Gewoonlijk wordt er dan gelachen en verhaaltjes vertelt. Vandaag
echter blijft het rustig en stil in de keuken.
'Morgen terug werken', zegt Eefje om de stilte te
verbreken. Kim reageert niet. Ze is diep in gedachten verzonken.
Hoofdstuk 3
Ramona maakt zich grote zorgen om Kim. Ze heeft al
een paar dagen opgemerkt dat Kim stiller is dan anders. Ramona weet dat ze met
Kim moet praten maar vindt niet het goede moment. Is er wel een goed moment
voor zoiets? Het is middag. Er zijn slechts enkele klanten in de zaak. Tine
staat zoals gewoonlijk bij de paskamer. Het moment, denkt Ramona en wenkt Kim
tot bij haar. Samen verdwijnen ze in het magazijn nadat ze Tine verwittigt
heeft. Tine weet ervan en knikt.
'Zou je niet beter hulp zoeken Kim?', vraagt haar
werkgeefster nadat de deur van het magazijn achter hen dicht valt, 'je
functioneert niet meer als voorheen. Je bent verstrooit en schrikt als iemand
je iets vraagt. Vooral als een man iets wil weten doe je een stap achteruit.
Dit kan zo niet langer meisje!'
'Je hebt gelijk Ramona', zegt Kim aarzelend,
'mijn zus heeft ook al gezegd dat ik een psycholoog moet raadplegen. Maar het
is die eerste stap, versta je?'
'Ik maak de afspraak voor je Kim. Ik betaal de
onkosten en je gaat er tijdens de werkuren naar toe, afgesproken?' Kim knikt en
na een knuffel gaan ze weer de zaak binnen. Het wordt weer drukker.
Kim geeft net het wisselgeld aan een jong koppel
dat een wintertrui gekocht heeft. Ze sluit de kassa en neemt met een stralende
glimlach afscheid:
'Dank u wel en tot ziens'. Ze volgt de twee jonge mensen
met haar ogen naar de uitgang en fronst haar wenkbrauwen als ze twee deftige
heren ziet binnenstappen in de winkel. De twee heren in zwart pak en met een
donkere zonnebril op de neus houden de deur open voor de twee klanten die naar
buiten gaan. Daarna komen ze rechtstreeks naar de kassa. Recht op Kim af. Ze
herkent de twee vanuit de zwarte Audi. De linkse is een grote breedgeschouderde
man. De ander zou zijn broer kunnen zijn maar is in tegenstelling een kop
kleiner en tenger gebouwd. Een zwarte vilten hoed bedekt hun hoofd. De 'Men in
black' blijven voor de balie staan en knikken haar toe. Kim is verstart en
opent haar mond, maar er komt echter geen geluid over haar lippen.
- 'Ken jij Manuel mevrouwtje?' vraagt de
breedgeschouderde krachtpatser waar niemand ruzie mee wil maken. Kim kan alleen
haar hoofd schudden.
'Wat willen die twee van mij?' gaat er angstig door haar
hoofd. Haar ogen gaan van links naar rechts. De tweede tengere 'Men in black'
houd een smartphone, tot op een paar centimeter voor haar ogen. Een youtube
filmpje wordt afgespeeld en Kim herkent het meteen. Het tafereel speelde zich
een paar dagen geleden af. Kim ziet nu met eigen ogen hoe ze zich op 'Jan met
de pet' werpt en die pardoes op zijn gezicht valt. Bloed vloeit op de
straattegels. Er zijn trouwens buiten nog sporen van te zien.
'Dit is Manuel. Dus je kent hem wel mevrouwtje'.
Kim knikt. Ze begrijpt het niet. Woede welt in haar op. Het liefst wil ze zich
op twee mannen werpen en eens duchtig haar gedacht zeggen. Alleen al de
gedachte doet haar knieën knikken. Vanuit haar ooghoeken ziet ze Ramona
naderen. Met één enkel handgebaar houdt ze haar werkgeefster op afstand. Ze
herpakt zich en reageert:
'Ik wist niet dat hij Manuel noemt. Wat ik wel
weet is dat hij deze winkel heeft overvallen met een vuurwapen. Dat tolereren
we hier niet en daarbij wie zijn jullie? Waarom staan jullie voor de deur van
mijn appartement geparkeerd?'
'Manuel is ons 30.000 euro schuldig', verklaart
de brede man zonder aandacht te schenken aan de vraag van Kim.
'Dat is mijn probleem niet heren', zegt Kim koel.
'Door jou kan hij zijn schuld niet aflossen Kim.
Dus wordt dit wel jouw probleem'. Kim schrikt als ze de man haar naam hoort
uitspreken.
'Door jouw 'heldhaftig' optreden zit Manuel
achter tralies. Maar wij willen ons geld terug, begrijp je Kim? Daarom ga jij
nu ervoor zorgen dat wij die 30.000 euro terug krijgen'.
Kim voelt het bloed naar haar hoofd stijgen. Lang
moet dat spelletje hier niet meer duren. Ze balt haar vuisten en sist tussen
haar tanden:
'Jullie kunnen de pot op gasten. Verlaat de
winkel of ik roep de politie. Dan kunnen jullie Manuel gezelschap houden'. De
beide heren zijn door Kims woorden niet het minst onder de indruk. De tengere
man met zonnebril houdt weer de smartphone onder haar neus. Ditmaal met een
filmpje van haar zus, Eefje. Ze zit vastgebonden op een stoel. Haar ogen rood
doorlopen van het huilen. Ze hebben haar mond met ducttape afgeplakt. Kim hoort
slechts een gesmoorde kreet. Kim slaat haar handen voor de mond en haar ogen
beginnen te tranen. Ramona komt tot bij Kim om haar te ondersteunen. De smartphone
verdwijnt.
'Maak dat jullie wegkomen!', roept Ramona naar de
twee gangsters.
'Twee dagen Kim. Dan moet dat geld in ons bezit
zijn. Geen politie of je ziet je zus nooit meer levend terug. Begrepen? We
houden je dag en nacht in de gaten. Binnen twee dagen nemen we terug contact
met je op. We weten je wel te vinden'. De 'Men in black' draaien zich om en
verdwijnen langs de deur naar buiten.
Kim stort volledig in. Tine komt afgelopen met een
stoel en ze hebben beiden moeite om de huilende Kim op de stoel te laten plaats
nemen. Ramona vraagt aan de resterende klanten om de zaak te verlaten en sluit
nadien de deur af. Kim vertelt haar collega's wat er zich net heeft afgespeeld.
Ze besluit zichtbaar aangedaan:
'Ik had er helemaal geen idee van dat alles op
het internet werd gezet. Op zich is dat niet zo erg, maar nu mijn zus erbij
betrokken is, vindt ik dat allemaal verschrikkelijk'.
'Je moet de politie erbij halen Kim. Dat bedrag
krijgen wij nooit bijeen'. Kim vind het aardig dat Ramona 'wij' zegt. Haar
werkgeefster zit er voor niets tussen.
'Ik moet vooral eerst goed nadenken Ramona. Het
beste is dat ik naar huis ga. Het spijt mij dat jullie erbij betrokken zijn. Ik
neem een paar dagen verlof Ramona. Tot alles achter de rug is'.
'Houdt ons op de hoogte Kim. Ok?'.
Hoofdstuk 4
Eefje hoort zware voetstappen de trap opklimmen. Ze
hoort het luide zuchten, kreunen en steunen van de zwaarlijvige vrouw die af en
toe een pauze inlast om op adem te komen. Eefje draait en keert op haar stoel
maar de touwen worden niet losser. Ze zal moeten wachten tot de vrouw haar los
maakt. Twee maal per dag komt ze naar boven om haar te controleren en om haar
te laten drinken. 'Hoe zou het met Brent zijn?', denkt Eefje, 'het is lang
geleden dat ik hem nog gehoord heb. Misschien slaapt hij want het wordt reeds
donker buiten'. Ze denkt terug aan de dag van de ontvoering. Twee mannen in
zwart pak stonden haar eergisteren voor de deur op te wachten. Ze kwam net
terug van school waar ze Brent had opgehaald. Ze schrok en toch moest ze haar
lach inhouden. De twee deden haar denken aan de film 'Men in black'. Zwart pak
met dito das. Zwarte zonnebril voor de ogen en een zwarte vilten hoed op het
hoofd.
'Wat kan ik voor jullie doen heren?', vroeg Eefje
glimlachend.
De breedgeschouderde man toont haar enkele seconden
een badge. Te kort om werkelijk te zien wat erop stond.
'Wij zijn van de politie mevrouw en we willen u
vragen met ons mee te rijden. Uw zus, Kim, heeft een auto ongeval voorgehad. Ze
wil u en uw zoontje nog zien'.
'Wat? Heeft Kim een ongeval gehad? Is het erg?'.
'Wij brengen u tot bij haar mevrouw', laat de
tengere man zich nu ook horen, 'volg ons maar'. Eefje stapt achterin de zwarte
auto van de twee mannen. De tengere man stapte naast haar in. Voor Eefje goed
en wel wist wat er gebeurde wordt haar een doek voor neus en mond gedrukt. Ze
rook en proefde nog een doordringende zoete geur, maar dan verloor ze het
bewustzijn. Ze hoorde niet hoe Brent begon te huilen en te roepen toen ook hij
een doek met chloroform voor de neus kreeg. Even later werd het stil. Door de
getinte ruiten had niemand iets gemerkt.
Eefje staart naar de deur die langzaam open zwaait.
De dikke dame vult de hele deuropening op. Voetje voor voetje komt ze dan op
Eefje af. Eerst verwijderd ze de strop uit haar mond:
'Waar is Brent? Waar is mijn zoontje?, vraagt
Eefje met angst in haar schorre hese stem.
'Met de kleine is alles in orde. Hij slaapt als
een roos', laat de vrouw horen. Haar stem is zwaar door het vele roken en
drinken van alcohol. Ze hijgt bij elke inspanning. Als de touwen los zijn wijst
de vrouw naar een andere deur. Daarachter is de badkamer. Daar kan Eefje zich
wat opfrissen en naar het toilet gaan. Het is er niet hygiënisch, maar het is
beter dan niets. Als ze terug bij de stoel komt krijgt ze een plastiek flesje
met water. Ze drinkt het bijna in één teug uit. Dan grijpt Eefje haar kans. Ze
duwt met beide handen tegen de schouders van de vrouw die prompt achterover
valt. Haar hoofd bonst op de planken houten vloer. Ze vloekt als een ketter en
probeert terug recht te krabbelen. Eefje stormt haar voorbij en snelt zo vlug
ze kan de trappen af. Beneden lonkt de voordeur maar ze draait rechtsaf. Ze
holt naast de trap de volgende kamer in. Ze komt in de woonkamer terecht en
blijft even staan om rond te kijken. Geen Brent te zien. Links is nog een
dubbele deur met gebrandschilderde ramen. Ze rent er naar toe en komt in een
donkere voorplaats. Eerst moet ze haar ogen laten gewoon worden aan het
duister, maar dan ziet ze links van haar een oude versleten canapé staan met
een silhouet van een kind onder een deken. Ze fluistert zachtjes de naam van
haar zoontje. Het deken beweegt en stil hoort Eefje: 'Mama', roepen. Ze
grijpt de bundel en zet de terugtocht in. Een tocht naar de vrijheid. In de
verte hoort ze iemand op de trap. Eefje rent langs de trap naar de voordeur. Ze
haalt het nog. De dikke vrouw staat nog op de eerste overloop te puffen en te
hijgen.
'Als ik je te pakken krijg ga je er niet goed van
zijn dame!', hoort ze haar nog zeggen. Eefje opent de deur en staat oog in oog
met de twee 'Men in black'.
Kim staat voor het raam van haar appartement. Ze
staart naar de zwarte auto die weer op dezelfde plek geparkeerd staat. Voor de
zoveelste keer speelt de scene van gisteren zich in haar geheugen af. Een paar
dagen geleden had Kim een overval op de winkel verijdeld en de dader Manuel aan
de politie uitgeleverd. Punt uit, dacht Kim. Maar Manuel overviel de winkel
omdat hij zware schulden had bij de 'Men in black'. Zo maar eventjes 30.000
euro. Dat is verschrikkelijk veel geld. Dan komen die twee schoften haar op
haar werk doodleuk zeggen dat zij dat bedrag dan maar moet ophoesten. Alsof het
geld zomaar op haar rug groeit. Om haar onder druk te zetten ontvoeren ze haar
zus. Kim kan niet vooruit of achteruit. Morgen moet ze dat bedrag betalen. Ze
moet iets doen. Maar zoveel geld heeft Kim niet. De telefoon rinkelt. Kim slikt
want ze weet bijna zeker dat het haar moeder is.
'Met Kim', vertelt ze in de hoorn van het
toestel. Ze probeert zo kalm mogelijk te praten.
'Dag Kim. Met mama. Het is lang geleden dat ik
nog iets van je gehoord heb?'
'Druk, druk, druk, mama. Het zijn solden hé.
Sommige dagen werken we wat langer om 's anderendaags vers te kunnen starten,
begrijp je?'. Het lukt haar om overtuigend te spreken.
'Ik probeer al een poos om ons Eefje te bereiken.
Is ze toevallig bij jou, Kim?'. Even moet Kim een brok doorslikken. Haar ogen
worden opnieuw vochtig maar ze beheerst zich:
'Neen mama'. Het doet haar pijn om aan haar
moeder te verzwijgen wat er gebeurd is. Dat Eefje ontvoerd is en dat het een
beetje haar schuld is:
'Ze zal met vrienden op stap zijn '. Kan Kim nog
op een normale manier uitbrengen.
'En Brent dan?' vraagt haar moeder bezorgt: 'Of
is de kleine bij jou?'.
'Neen mama. Ik denk er net aan. Eefje zei dat
Brent vandaag bij een vriendje ging logeren'. Het wordt te veel voor Kim. Een
leugen kan nog maar gedurig jokken is niet haar natuur. En zeker niet tegen je
moeder:
'Er wordt gebeld mama. Ik moet ophangen'. Kim
laat de hoorn op het toestel neer en voelt een razende woede opstijgen. Haar
bloed kookt. Ze stormt de trappen af zonder haar appartement af te sluiten. Als
een briesende leeuw stapt ze op de zwarte Audi af. Ze bonst met haar vuist op
het zijraam. Geruisloos zakt de ruit in de deur.
'Waar is Brent? Wat hebben jullie met mijn
petekind gedaan?'.
'Met de kleine is alles in orde Kim. Momenteel
speelt hij nog'. De breedgeschouderde man praat op zachte toon met haar, maar
blijft door de vooruit staren. Hij gunt haar geen blik. De bijrijder toont weer
zijn smartphone. Kim ziet kleine Brent spelen met legoblokken. Zijn
lievelingsspeelgoed. Op de achtergrond hoort Kim een vrouwenstem maar dan zet
de man het filmpje stop.
'Als jullie het kind maar één haar krenken mogen
jullie tegelijkertijd een doodskist bestellen', zegt Kim woedend en stapt terug
naar haar veilige appartement. Ze zet zich weer voor het raam en denkt diep na.
Tot het donker wordt. Dan neemt ze een besluit.
Ze maakt licht in de gezellige huiskamer en schuift
de overgordijnen dicht. Op deze manier denken de 'Men in black' dat Kim nog
binnen is. Ze zet zelfs het TV toestel aan. Ze moet naar de politie. Dit kan ze
niet alleen oplossen. Geen enkele bank gaat haar dat bedrag lenen. Maar de
politie misschien wel. Ze moet alleen het appartementsblok verlaten zonder dat
die zwarte mannen haar zien. Elk verdiep heeft twee appartementen. Kim belt aan
de deur naast haar appartement. De deur wordt op een kier geopend door een heel
oud vrouwtje:
'O, ben jij het Kim? Kom binnen'.
'Ik zit met een groot probleem Simonneke',
vertelt Kim:
'Ik moet dringend weg, maar mijn ex staat aan de overzijde
geparkeerd om mijn gangen na te gaan. Hij mag mij dus niet zien. Mag ik voor
één keer de brandtrap gebruiken? En langs daar terugkeren ook?'. Kim mag dat.
Ze hebben samen een hechte band opgebouwd sinds ze naast elkaar wonen. Als er
iets is kan Simonneke steeds op de hulp van Kim rekenen. En visa versa, dat
spreekt vanzelf. Langs een raam in de slaapkamer van het oude vrouwtje klimt
Kim naar buiten. Ze daalt de smalle brandtrap af tot op de straat aan de
achterzijde van hun appartementsblok. Stiekem kijkt ze om de hoek of de Audi er
nog staat. Ze kan door de achterruit zelfs de silhouetten zien van de twee
mannen. Voor haar vertrek heeft ze een zwart joggingpak aangetrokken met
capuchon dat ze over haar hoofd zet. Doch neemt ze een omweg. Ze wil de kerels
geen argwaan opwekken. Enkele minuten later staat ze voor het politiebureau. Ze
aarzelt nog even en overweegt de gevolgen. Maar ze komt tot dezelfde conclusie.
Kim kan het niet alleen. Langs een automatische schuifdeur komt Kim in een
grote hal met een balie in het midden en enkele glazen deuren aan de zijkant.
Kim stapt tot bij balie en richt zich tot de
dienstdoende agent.
'Ik had graag een rechercheur gesproken meneer de
agent'. Kim lacht vriendelijk.
'Die mensen zijn al naar huis mevrouwtje. U mag
alles gerust aan mij vertellen hoor. Dan leg ik uw probleem morgen voor aan een
dienstdoende rechercheur'.
De agent neemt een pen en papier en bekijkt dan
eerst het gelaat van Kim. Haar gezicht loopt rood aan en de agent zweert later
dat er stoom uit haar oren kwam. Haar ogen schieten vuur en hadden het kogels
geweest dan had de agent achter de balie al dood geweest.
'Luister ', ze kijkt naar de badge op de borst
van de agent, '... Wim. Ik wordt afgeperst. Mijn zus is samen met haar zoontje
gekidnapt en ik wordt gevolgd door twee 'Men in black'. Mijn geduld is op en
als hier geen rechercheur is bel je er één op. Gesnopen? Of moet ik er nog een
tekeningetje bijmaken?'. Kim wacht het antwoord niet af. Ze zet zich op een
stoel kort bij de balie en gunt agent Wim geen waardige blik meer. Ze hoort hem
zachtjes door de telefoon praten en de hoorn wordt bijna geruisloos terug op
het apparaat gelegd. Kort daarop gaat één van de glazen deuren open.
'Komt u maar mee mevrouw', zegt een vrouwelijke
agente vriendelijk. Ze maakt de doorgang vrij en naast elkaar stappen ze door
een lange helder verlichte gang met nog meer glazen deuren. Bijna op het eind
opent de agente een deur en wenkt Kim naar binnen. Twee rechercheurs zitten
achter hun bureel maar staan op als Kim wordt binnen geleidt. Ze stellen zich
voor als Vera en Dirk en bieden Kim een comfortabele stoel aan. Ook Kim stelt
zich voor.
'Waarmee kunnen we je helpen Kim?, vraagt Vera.
Dirk komt erbij zitten en beiden luisteren ze aandachtig naar het relaas van
Kim zonder haar te onderbreken. Af en toe noteren ze iets op een blad papier.
Kim vertelt vanaf de overval op de winkel door Jan met de pet die ze
ondertussen kent als Manuel. Dat zij op haar beurt de man op de grond smakte.
Feller dan ze eigenlijk wilde. Overal was er bloed. 's Nachts droomt ze er nog
van. Dan vertelt Kim van de zwarte Audi voor haar appartement waarvan ze
vermoed dat deze kerels haar al een paar dagen volgen en haar dan ongegeneerd
komen bedreigen in de winkel. Ze vertelt van het filmpje met Manuel op Youtube
en van haar ontvoerde zus en neefje. En als laatste haar vlucht langs de
brandladder om naar hier te komen. Na afloop van haar relaas volgen weer
tranen. Deze keer omdat ze blij is dat het eruit is. Vera zorgt voor een glas
water en wacht tot Kim wat bekomen is.
'We moeten die Manuel ondervragen Vera. Hij weet
hoogst waarschijnlijk wel wie die twee zijn vermits hij ze zoveel geld schuldig
is', denkt Dirk luidop.
'Bel jij dan voor een afspraak Dirk', commandeert
Vera en terwijl Dirk naar de telefoon grijpt richt Vera zich weer tot Kim.
'Is er nog iets dat ons kan verder helpen Kim?
Een klein detail misschien?'. Kim pijnigt haar hersenen:
'Misschien die vrouwenstem op de achtergrond waar
mijn neefje met de Legoblokken speelt. Ik weet niet of het u verder helpt. De
stem klonk schor en hees als van iemand die veel drinkt en rookt'. Vera knikt:
'Het moet iemand zijn die ze vertrouwen. Het is een gok maar ik denk aan een
moeder van één van die twee ontvoerders', denkt Vera luidop. Dirk werpt de
hoorn op het toestel.
'Manuel is opgenomen in een afkickcentrum voor
verslaafden. Hij zit onder de pillen. Hij valt dus af om ons te helpen'.
'Ken je toevallig de nummerplaat van de Audi
Kim?', vraagt Vera. Kim moet echter ontkennen. Daar heeft ze helemaal niet aan
gedacht.
'Dan proberen we het volgende. Luister Kim'.
Hoofdstuk 5
Wat later staat Kim voor het raam van haar
appartement en kijkt in de donkere nacht naar de geparkeerde zwarte Audi. Hij
staat er nog steeds en heeft zich blijkbaar niet verplaatst. Kim wil dat de
ontvoerders haar zien en roert met een lepel in een kopje warme chocomelk. Haar
hart klopt in haar keel en ze hoopt maar dat het plan van de rechercheurs lukt.
Ze kijkt naar de hoek van de straat waar plots de gedaante verschijnt van een
dronken waggelende man. Met een lange overjas en een hoed op het hoofd is hij
totaal onherkenbaar. Hij hinkt met zijn ene voet in de goot en de andere voet
sleept hij als het ware achter hem aan. Het verwonderd Kim dat hij niet valt,
maar op deze manier kan een ongeluk niet uitblijven.
Ook de twee mannen in de auto krijgen de dronken
man in het vizier. Hij nadert de auto en de twee zijn er niet gerust in:
'Als hij een krasje maakt op de auto gaat hij er
niet goed van zijn', zegt Jeroom, de chauffeur. Stany werpt een blik naar het
appartement:
'Die meid kruipt vandaag laat onder de wol.
Andere dagen zijn we al weg. En we hebben nog werk te doen'. Jeroom reageert
niet maar houd de dronken man scherp in het oog die nu vlakbij de auto is. Wat
te verwachten is gebeurt. De dronken man wil de auto passeren en heft zijn ene
been op. Hij is zo dronken dat zijn andere been zijn lichaam niet kan dragen en
hij valt net voor het voertuig op de grond. Vloekend stapt Jeroom uit zijn
comfort zone en met gebalde vuisten stapt hij op de recht krabbelende dronken
man af. Stany stapt ook uit en ziet net dat het licht van het appartement wordt
gedoofd. Jeroom grijpt de man vast:
'We moeten weg Jeroom. Het licht is uit. Laat die
man met rust'. Stany heeft de grootste moeite om zijn broer te kalmeren. Een
scherpe alcohollucht wordt in het gelaat van de breedgeschouderde Jeroom
geblazen. Hij zou het liefst de man een paar meppen geven maar ze moeten ervan
door. Hij sleept de dronken man tot tegen de gevel van de nabijgelegen woning
en de twee broers stappen terug in de wagen. Enkele seconden later stuiven ze
met gierende banden weg.
Daar heeft Kim op gewacht. Van zodra de auto weg
rijd loopt ze naar de overkant van de straat om de arme man recht te helpen:
'Gaat het Dirk?'. Rechercheur Dirk kreunt en
steunt tot hij op zijn twee benen staat:
'Een hoop blauwe plekken ga ik er
van overhouden Kim. Maar de opdracht is geslaagd', zegt hij trots. Samen
spurten ze tot achter de hoek vanwaar Dirk was gekomen. Daar staat een neutrale
auto geparkeerd waarin Vera ernstig op een iPad zit te tokkelen.
'Goed gedaan Dirk. Ik heb contact'. Dirk had,
toen hij voor het voertuig viel, een zendertje geplaatst aan de wagen. Vera
ziet exact waar de wagen is. Dirk en Kim stappen ook in het politievoertuig.
Terwijl Dirk vertrekt geeft Vera nog meer info.
'Toen we hier pas parkeerden heb ik stiekem een
foto van de twee gemaakt en doorgestuurd naar het bureau. Ze zijn bezig met een
gezichtsherkenning. Ook de nummerplaat heb ik doorgegeven en ik verwachter direct antwoord op. We volgen ondertussen
vanop afstand de Audi en hopelijk rijdt deze naar de plaats waar ze je zus
vasthouden'.
'Vera?', klinkt het vanuit de luidspreker.
'Ja,
wij luisteren Sofie. Sofie is de analiste vanuit het politiebureau',
verduidelijkt Vera aan Kim. Sofie gaat verder:
'De nummerplaat behoort bij
een Audi Quattro vijf. Een dieselwagen.
Hij werd in
2009 aangekocht en staat op naam van Jeroom Vanthilt.
'Prachtig werk Sofie!', laat Dirk zich ook horen
en tot Vera:
'Een van die twee mannen noemde Jeroom'. Tijdens het praten kwam
er weer een dranklucht uit de mond van Dirk. De twee vrouwen in de wagen
trekken een bedenkelijk gezicht:
'Heb jij gedronken Dirk?' wil Vera weten.
'Ik heb gewoon mijn mond gespoeld met whiskey. Om
het echt te laten lijken', verontschuldigd Dirk zich. Weer klinkt de stem van
Sofie door de luidspreker:
'Ondertussen is de computer met
gezichtsherkenning gestopt Vera. Het gaat om Stan en Jeroom Vanthilt. Ik heb
hun dossier opgevraagd en dat gaat uitsluitend om drugszaken. Een aantal keren
opgepakt maar steeds vrijgesproken wegens onvoldoende bewijzen. Ze wonen al
jaren samen in Brasschaat. In een villa om u tegen te zeggen'.
'Daar zijn ze momenteel niet naar toe. Ze rijden
nog steeds richting binnenstad. Het is goed mogelijk dat ze ons naar het adres
brengen waar Eefje gevangen zit', zegt Eva door de micro.
'Ik heb nog meer onderzoek gedaan Vera', laat
Sofie horen, 'misschien toeval, maar hun villa staat sinds twee dagen te koop'.
Het wordt stil in de auto:
'Dat snappen we niet Sofie', laat Dirk weer van zich
horen.
'Nee, ik ook niet Dirk. Daarom zocht ik verder en
raadt eens?'. Sofie wacht niet op antwoord:
'Jeroom heeft een vlucht geboekt voor hen beiden.
Richting Porto Rico. Enkele richting. Ze zijn niet van plan terug te keren. Hun
vlucht vertrekt morgen'.
'De puzzelstukken vallen op hun plaats', zegt
Vera, 'Manuel, en misschien nog anderen, werkten voor die twee. Ze verkopen
drugs en moeten dat geld afgeven aan de Vanthilts. Manuel wordt geklist en ze
lopen een deel van het geld mis. Daar moet dan Kim maar voor zorgen en om haar
kalm te houden ontvoeren ze haar zus en neefje. Normaal moet Kim hen morgen het
verschuldigde bedrag overhandigen en kunnen ze met het geld vluchten naar hun
eiland in de Caribische Zee. Kijk het icoontje blijft stilstaan. Ze zijn ter
plaatse. Voorzichtig Dirk'.
Hoofdstuk 6
Jeroom en Stany stappen uit hun auto en gaan een
oude vervallen woning binnen. Een lange gang brengt hen naast een trap tot in
een kleine slecht ruikende plek die slechts verlicht is door één klein peertje.
In een oude versleten zetel zit een dikke onverzorgde vrouw die geen vin
verroert als de beide mannen binnen komen:
'Stil zijn', zegt ze dominerend:
'De kleine
slaapt eindelijk. Hij heeft lang gehuild en roept steeds op zijn moeder.
Hoelang moet dat kind hier nog blijven?'
'Morgen is alles achter de rug moeder. Morgen
krijgen we ons geld en dan kan de kleine weg', stelt Jeroom haar gerust:
'Ga
nu maar slapen. Wij gaan nog even naar boven'.
Krakende en versleten trappen brengt het duo naar
de eerste verdieping. Aan de overloop openen ze een deur en komen ze een
donkere kamer binnen. Als Stany het licht aanknipt zien ze onmiddellijk de
jonge vrouw op de stoel zitten. Ze is nog steeds vastgebonden en een knevel in
haar mond verhinderd haar te spreken. Eefje opent haar ogen en begint te
kreunen. Meer kan ze ook niet doen. Stany komt naar haar toe en neemt de doek
uit haar mond. Eefje haalt kuchend en kreunend adem:
'Ik heb dorst en honger
en ik moet naar het toilet', kan ze stotterend uitbrengen:
'Waar is Brent?
Waar is mijn zoontje?', ze begint te huilen bij de gedachte aan Brent
'Morgen zie je je zoontje, mevrouw', beloofd
Stany en snijdt haar boeien los.
'Wat ben jij van plan?', vraagt Jeroom
'Mevrouw moet naar het toilet. Of wil je de grond
dweilen?'. Die laatste zin doet het. Jeroom neemt uit de kast tegen de muur
enkele conservenblikken met fruit. Ze zullen samen eten en dan moeten ze
dringend slapen. Ze moeten morgen voor zeven uur terug voor het appartement van
Kim staan. Jeroom is blij. Morgen is alles voorbij. Eens ze het geld hebben
rijden ze naar de vlieghaven. Dan is het nog even wachten om in te schepen.
Maar morgen begint hun vakantie. Aan hun moeder denken ze niet. Ze moet maar
voor zichzelf zorgen. Dat hebben wij ook altijd moeten doen denkt Jeroom nog.
Ondertussen zijn Vera en Dirk met Kim in de straat
toegekomen waar de zwarte Audi geparkeerd staat. Ze luisteren nog naar de stem
van Sofie die ondertussen nieuwe informatie heeft verzameld:
'De woning in Kasteelstraat 8, waar de
gebroeders Vanthilt halt hebben gehouden, staat op naam van weduwe Filips. De
moeder van de twee drugsverdelers. Ze is zeventig jaar en heel slecht ter been
door haar omvang. Het enige wat ze doet is drinken en roken. De buren hebben al
meermaals een klacht ingediend wegens sterke geurhinder uit het huis. Dat zal
het zowat zijn Vera. O Ja, de speciale brigade staat klaar om het huis binnen
te vallen. De straat is langs beide zijden afgesloten. Er kan geen kat door.
Veel succes!'.
'We gaan eraan beginnen. Kim blijf in de auto. We
vinden je neef en je zus en brengen ze naar hier. Vang ze op'. Kim knikt. Ze
slaat een zucht van verlichting. Hopelijk is alles spoedig achter de rug. Dirk
houdt een vreemd apparaat op het gebouw gericht en meld door een kleine micro
wat hij ziet.
'De warmte sensor vermeld twee personen op het gelijkvloers.
Een ervan bevindt zich in een aparte kamer en ligt op een soort bed. De tweede
persoon zit in een salonzetel. Ik zie drie personen op de eerste verdieping
rechts. Ga jullie gang jongens'.
Kim kijkt vanuit de auto naar de speciale politie
die achter elkaar de voordeur naderen. Het duurt slechts enkele seconden om de
deur te openen. Dan moet ze zenuwslopend wachten. Maar ze heeft er alle
vertrouwen in. Dirk en Eva stappen uit en haasten zich achter de 'special
forces' naar binnen. Enkele tellen later komt Eva uit het huis gelopen met een
pakketje in haar armen. Kim opent de wagendeur en neemt het lichaam over dat in
een deken gewikkeld is. Ze stapt terug in en knuffelt het kind dat eerst nu
begint wakker te worden. Brent kreunt en steunt maar slaat zijn armpjes rond de
nek van Kim als hij haar herkent:
'Waar is mama?' vraagt hij met een schorre
stem. Het is duidelijk dat hij dorst heeft:
'Mama komt direct Brent. Ze moet
nog even haar handtas nemen'. Brent is gerust gesteld. Hij sluit opnieuw de
ogen. Weer komen Eva en Dirk naar de auto toe gelopen. Niet te snel want ze
ondersteunen een gestalte in het midden. Eefje wordt in het voertuig gezet. De
zussen omarmen elkaar en beginnen te huilen. Geëmotioneerd door het gelukkig
weerzien. Kim overhandigd Brent aan Eefje die maar al te blij is dat ze haar
zoontje opnieuw kan knuffelen. Dirk en Eva stappen vooraan in.
'Onze taak zit erop meiden. De gebroeders Vanthilt
en hun moeder zijn aangehouden. Ze zijn onderweg naar de gevangenis waar ze een
nachtje in de cel kunnen nadenken. Morgen starten we met de ondervraging. Zien
jullie een kans om morgen langs te komen voor een verklaring?'.
'Is morgenmiddag goed Eva?', vraagt Kim: 'We
willen echt eens goed uitslapen en daarna moeten we naar mama want die weet nog
van niets'. Eefje knikt.
'Prachtig, waar kunnen we jullie afzetten?'.
'Bij mij thuis Vera', zegt Kim resoluut, 'ik maak
nog iets lekkers klaar voor ons voor we onder de wol kruipen. Je kan bij mij
blijven slapen Eefje, mijn bed is groot genoeg voor ons drieën'.
Dirk vertrekt. Recht naar huis.
Hoofdstuk 7
Een paar dagen later stapt Kim door de straten van
de drukke stad naar de winkel. Ramona belde vanmorgen voor een afspraak om zes
uur. Ze wilde Kim spreken, liefst na de werkuren. Kim keek bedenkelijk. Een
afspraak met de baas is nooit een goed teken en dan nog langs de telefoon. Kim
vroeg waarom ze moest langst komen, maar Ramona hing op zonder antwoord te
geven. Ze keek op haar horloge. Zes uur gepasseerd. Ze komt te laat:
-'Door dat
verdomde openbaar vervoer speel ik misschien mijn werk nog kwijt'. Het is het
enige waar ze aan kan denken. Kim is al enige dagen afwezig en met al die
drukke dagen? Eigenlijk kan ik Ramona geen ongelijk geven mompelt ze nog en dan
staat ze voor de glazen deur van Ramona's modieuze stijl kleding winkel. De
deuren zijn gesloten en binnen brand geen licht. Kim ziet zichzelf
weerspiegelen in de deur en de vitrines. Ze klopt op de deur. Niets beweegt. Ze
kijkt op haar horloge. Vier minuten over zes. Het kan niet zijn dat iedereen al
weg is. Gewoonlijk wordt er nog gepoetst en wat nagepraat over de afgelopen
dag. Kim houdt haar handen beschermend langs haar gelaat en tuurt weer door het
glasraam. Opeens staat Brent vlak voor haar. Ze schrikt en houd haar hart vast.
Brent straalt en opent de deur voor Kim:
'Kom binnen Meeke'. Van zodra Kim
een stap in de winkel zet floepen de lichten aan en komen er gezichten
tevoorschijn van collega's, vrienden en kennissen. Eefje, mamaen papa Danny zijn natuurlijk ook van de
partij. Ramona komt op haar af:
'Sorry voor dat onduidelijke telefoontje Kim
maar we wilden jou verrassen met familie en vrienden'.
'De verrassing is geslaagd' zegt Kim en begroet
iedereen met een hartelijke knuffel.
Kabouters moeten ooit een rol in mijn leven
gespeeld hebben. Nu de kleinkinderen groot zijn komt de herinnering terug
boven. Misschien was Ka wel een goede schoolvriend? Of was hij gewoon een
knuffel die ik mee naar bed nam? Het maakt eigenlijk niet uit. Nog een
verhaaltje van Ka voor het slapen gaan.
Hoofdstuk 1
Kabouter Ka en zijn gezinnetje zaten rond een
brandend kampvuur van twijgen en takken. Zwart en Klim, de twee zonen van Lisa
en Ka, hadden het sprokkelhout verzameld dat na de zware storm van gisteren op
het gazon was gewaaid. Uren waren ze aan het harken geweest rond de grote bomen
die her en der op het domein verspreid stonden. Lisa en Ka hadden ondertussen
de kleurige voorjaarsbloemen in het ronde perkje voor het kasteel geplant. De
geur van verse bloemen vermengde zich met de frisse nachtlucht en bleef als een
waas boven het domein hangen. Vlecht, de laatst geborene, liep af en aan met
een gietertje om de bloemetjes van water te voorzien. De familie had afgelopen
nacht heel hard gewerkt en ze maakten van het warme vuur gebruik om nog even
gezellig samen te zitten en te praten. Nog een uur voor de zon opkwam.
-'Hoe heb je mama leren kennen, papa?', vroeg
Vlecht nieuwsgierig. De jongens knikten:
-'Ja vertel papa!', riepen ze in koor. Ook Lisa
knikte. Ze hoorde Ka zo graag vertellen. De jongens gooiden nog wat takken en
twijgen op het vuur. De vlammen laaiden hoog op. Het hout knisperde en
knetterde.
Hoofdstuk 2
Ka stond te midden van tientallen andere kabouters
op het hoogste schab van een ijzeren rek in de winkel. Vijf schabben vol met
verschillende kabouters. Allen waren familie van Ka. Neven, nichtjes, ooms en
tantes en een hoop vrienden. Te veel om op te noemen. Af en toe werd een
kabouter van het rek weggenomen en belandde dan in een winkelkarretje. De
kabouter ging met de kopers mee naar hun woonplaats om daar de tuin te
onderhouden. Dat is nu eenmaal het lot van een kabouter. Een paar dagen later
werd er dan een nieuwe lading kabouters in een grote vrachtwagen geleverd,
samen met nog andere artikelen voor de winkel. Het personeel plaatste dan de
verse kabouters bij Ka op het rek. De nieuwe kabouters werden op hun beurt
familie of vrienden. Ka wierp snel een blik naar de klok boven de kassa. Nog
even, nog een paar minuten voor de winkel zou sluiten.
-'Het wordt tijd', dacht Ka, 'want ik krijg krampen
in mijn benen'.
De juffrouw achter de kassa riep door de micro af
dat de winkel ging sluiten en vroeg beleefd aan de bezoekers om zich naar de
kassa te begeven. Ka sloot nog even de ogen maar verstijfde plots:
-'Kijk mama! Die kabouter pinkte naar mij!', riep
een kleuter die op de arm van zijn moeder langs het rek passeerde.
-'Jazeker schat. Pink maar terug', antwoordde de
jonge vrouw die zich haastte om de winkel te verlaten. Aan haar stem was
duidelijk te horen dat ze haar kindje niet geloofde. 'Gelukkig maar', dacht Ka
en sloeg, bijna onhoorbaar, een zucht van verluchting. Toen de laatste klanten
het gebouw hadden verlaten was het de beurt aan het personeel om naar huis te
gaan. Het licht werd gedoofd en de kabouters bleven alleen achter. Nog een paar
minuten bleven Ka en zijn vrienden wachten om er zeker van te zijn dat niemand
nog in de winkel aanwezig was of terug keerde.
En dan gebeurde het. Onverwachts, alsof iemand het
startschot had gegeven. Elke kabouter op het ijzeren rek zuchtte en kreunde. Ze
rekten zich en begonnen te praten alsof ze elkaar in dagen niet hadden gezien.
Het was een mooi schouwspel. Er werden handen geschud, gelachen en schouderklopjes
uitgedeeld. Enkelen deden zelfs danspasjes om hun spieren los te maken. Ka klom
langs het rek naar de begane grond en draaide zich naar de massa kabouters op
de schabben. Oom Pol, de politiekabouter, liet zich samen met zijn trouwe
herdershond 'Bo' van het onderste schab op de grond zakken. Daar aangekomen
overhandigde hij een kleine megafoon aan Ka. Op deze manier moest hij niet
roepen. De roephoorn versterkte zijn stem zodat iedereen hem duidelijk kon
horen.
-'Lieve vrienden', begon hij: -'Het is zo ver. We
hebben weer een lange nacht voor de boeg. Iedereen gaat verder waar hij vorige
morgen gestopt is. Maak er een gezellige nacht van. Bedankt'.Alle kabouters klapten in hun handen en klauterden
dan van het rek naar beneden. In groepjes vertrokken ze door de grote winkel
van 30.000 m² naar hun werk. Het tuincentrum bezat alles voor de tuin onder één
dak. De schilder kabouters gaven het tuinhout nog een mooi laagje verf. Enkele
schoonmaak kabouters stoften de tuinmeubelen. Morgen zouden ze weer blinken als
een spiegel. Bij de tuindecoratie, voor binnen en buiten, gingen enkele
knutselkabouters aan de slag. Enkele nieuwe brievenbussen werden tijdens het
lossen of laden zwaar beschadigd. Dan was er een afdeling met tuingereedschap.
Hier haalden de kabouters hun materiaal om te werken. Voor de winkel open ging
zouden ze alles weer op hun plaats zetten. In de mega grote serre groeiden en
bloeiden de sierlijke bloemen en planten. Hier werkten meer dan tien kabouters.
Alle éénjarige bloemen moesten gestekt worden en vervolgens in kweekpotjes
overgeplant worden. De kabouters hadden nog een drukke nacht voor de boeg.
Hoofdstuk 3
Het was voorbij middernacht toen het gebeurde. Een
luide knal liet elke kabouter schrikken. Iedereen stopte met zijn bezigheid en
hield de adem in. Iedereen bekeek elkaar met een angstig gezicht en vroeg zich
af wat er gebeurd was. Het leek eerst op een zware donderslag of was er een
meteoriet in de winkel ingeslagen? Ka en oom Pol maanden iedereen aan om stil
te zijn. Zij gingen eerst kijken voor ze verder zouden werken. Ze bleven in de
schaduw zodat ze niet te zien waren. Achter de tuinmeubelen was een grote
glazen constructie met dubbele deur die op de parking uitkwam. Een nooddeur.
Deze constructie en glazen deuren waren totaal verbrijzeld door een vrachtwagen
die er achteruit was ingereden. Er stapten net drie mannen uit de cabine en
drongen de winkel binnen. Eén van hen liet de laadklep van de vrachtwagen naar
beneden. Ze praten niet met elkaar. Ze waren er op getraind en ieder van hen
wist precies wat ze moesten doen. Oom Pol hield Ka staande en fluisterde in
zijn oor:
-'Dit is een ramkraak Ka. Dit zijn dieven die de
winkel komen leeg roven'. Ka knikte:
-'Daar gaan wij een stokje voor steken oom. Dit
laten we niet gebeuren'.
-'Waarom is het alarm niet afgegaan?', vroeg oom
Pol zich af. Ka haalde zijn schouders op. Hij trok zijn oom weg van de plaats.
De drie dieven begonnen inmiddels tuinmeubelen op te laden.
De familie was ondertussen samen gedrumd bij het
tuingereedschap. Hier konden ze zachtjes praten zonder dat de dieven hen zouden
horen. Ka nam het woord:
-'Vrienden we moeten die drie dieven overmeesteren
en boeien. We hebben sterk touw nodig. De moeders en hun kinderen gaan naar het
rek bij de kassa en verstoppen zich daar. De oudere kabouters beschermen ze
daar. De rest zoekt iets om zich te verdedigen, maar let op ze mogen ons niet
zien'. Het werd stil rond de kabouters. Iedereen deed wat men van hem
verwachtte. Ka wenkte de jongste kabouter en wilde hem naar het rek sturen maar
hij kreeg een idee:
-'Luister Wonk. Sluip ongezien naar buiten en zet
de banden plat van de vrachtwagen. Gaat dat lukken?'. Wonk knikte en voelde
zijn hartje sneller slaan van spanning.
-'Neem een haarspeld van je moeder mee Wonk. Weet
je hoe dat werkt'.
-'Jazeker Ka. Ik heb voor de grap mijn broertje
zijn fietsbanden al eens laten leeglopen'. Hij werd gelijk rood tot achter zijn
oren. Dit wou hij eigenlijk niet verklappen, maar Ka lachte:
-'OK dan. Daar zullen we het later nog wel over
hebben. Wees voorzichtig Wonk'. De kleine jonge kabouter ging er als een haas
vandoor. Als een muis liep hij langs de muur tot bij het kapotte geraamte. Hier
wachtte hij geduldig tot de dieven terug de winkel in waren en glipte dan naar
buiten. In zijn broekzak had hij een paar haarspelden zitten die hij vorige
week in de winkel had gevonden. Hij wilde ze aan zijn moeder geven als cadeau
voor haar verjaardag. Nu kwamen de dingen nog goed van pas. Net op tijd sprong
Wonk voor de voorste wielen in de schaduw. De dieven kwamen alweer terug met
een tuintafel die ze de vrachtwagen induwden. Toen ze weer weg waren kwam Wonk
in actie. Hij bleef volledig in de schaduw. Alleen zijn arm zou je kunnen zien
die de haarspeld in het ventiel stak. Wonk hoorde hoe de lucht ontsnapte. Hij
liet de speld zitten en nam een tweede uit zijn broekzak. Hij rolde zich naar
de andere zijde van de wagen en stak ook hier de haarspeld in het ventiel. De
lucht ontsnapte maar waar Wonk niet op gerekend had gebeurde. De dieven kwamen
terug en plaatsten enkele tuinstoelen op het laadplatform toen ze iets hoorden.
Ze bukten zich om nog scherper te luisteren. Dan kwamen ze voorovergebogen op
het gesis af. Wonk wist dat hij een fout had gemaakt. Twee banden
tegelijkertijd laten leeglopen maakte te veel lawaai. Hij moest hier weg. Hij
bleef onder de vrachtwagen en toen hij zag dat de dieven bij de cabine waren
rende Wonk geruisloos naar binnen. Terug tegen de muur tot bij de stand met het
tuingereedschap. Hier botste hij bijna op Ka:
-'Ze hebben gezien dat de banden plat staan Ka!'.
-'Geeft niet Wonk. Goed gewerkt. De banden staan
plat genoeg. Ze kunnen niet meer met de vrachtwagen weg. Nu gaan ze de dader of
daders zoeken. Ren naar de kassa Wonk en blijf daar'. Wonk was al weg.
-'Vrienden nu is het onze beurt', fluisterde Ka.
Hij zag hoe de dieven terug binnen kwamen. Ze slopen gebukt rond de
tuinmeubelen en verspreiden zich. Elke dief ging een andere kant op. Daar had
Ka een beetje op gehoopt. Drie dieven tegelijkertijd overmeesteren zou niet
lukken. Een voor een was nog te doen, hoopte hij. Een dief kwam hun kant uit.
Het was een grote magere man met een zwarte muts op het hoofd. Ter hoogte van
twee rekken werd de man verblind door de maan en daar profiteerden de kabouters
van. Ze hadden een touw tussen twee rekken gespannen en de dief struikelde. Hij
probeerde zich ergens aan vast te houden maar het was te laat. Zijn lichaam
smakte tegen het beton van de vloer. Zijn hoofd raakte de grond en hij bleef versuft
liggen. Net lang genoeg voor de vrienden van Ka. Kabouter Klad en Blij trokken
de muts over zijn ogen terwijl Ka en Pol, de politiekabouter, de handen van de
dief boeiden. Kabouter Hark en Schep bonden de voeten tegen elkaar en maakten
het touw vast aan een groot rek. Deze dief zou niet meer ontsnappen.
-'Vlug naar de serre', fluisterde Ka en ze renden
zo snel als ze konden op de tweede dief af. Ka zag nog net hoe hij langs de
openstaande schuifdeur de serre in sloop. Speurend van links naar rechts zocht
hij de vandaal die de banden had laten leeglopen. De kabouters slopen hem stil
achterna. Eens binnen duwden ze geluidloos de dubbele glazen deur dicht. Tot
zover was hun plan gelukt. Als hazen renden ze langs de kant tot een paar meter
voor de dief. Ka zette de roephoorn tegen zijn mond en brulde als een leeuw. De
dief schrok zo hard dat hij een sprongetje in de lucht maakte en dan verschrikt
bleef staan. Zijn knieën knikten van angst. Op dat moment rolden de andere
kabouters een levensgrote nep leeuw tot voor de dief. Ka brulde opnieuw door de
megafoon. De dief sloeg de handen voor het gelaat, draaide zich om en liep
terug van waar hij kwam. Dat de deur nu dicht was zag hij niet. Met een luide
knal smakte hij tegen de ruit. Een paar seconden bleef hij nog recht staan.
Maar dan viel hij als een lege zak aardappelen in elkaar. Volkomen knock out.
Ook hier boeiden de kabouters de dief zoals de eerste. Ze trokken een zwarte
kap over zijn ogen. Nog één dief te gaan.
De kabouters sprinten naar de kassa. Daar zocht de
derde dief in alle hoeken en kanten naar iemand die de banden van hun wagen had
laten leeglopen. Tijd voor plan drie want hij naderde de schuilplaats waar de
kaboutermoeders met hun kinderen zaten. Ka hield de megafoon voor de mond van
oom Pol. Hij brulde:
-'Halt dief. Staan blijven. Hier spreekt de
politie. Verroer je niet of ik laat de hond los!'. Ka hield de megafoon dan
voor de mond van de herdershond die gevaarlijk begon te blaffen. Het geluid
deed pijn aan de oren. Ook de dief hield zijn handen tegen de oren en begon te
beven als een espenblad.
-'Ga op de grond liggen dief!', commandeerde oom
Pol verder:
-'Trek je muts tot over je ogen en doe daarna je
handen op de rug!'. De dief gehoorzaamde als een brave leerling in de klas.
Toen hij op de grond lag met de armen op de rug werd ook hij vakkundig geboeid.
De klus was geklaard.
Ka keek naar buiten en zag dat de zon op kwam. Hij
wenkte al de kabouters en ze volgden hem naar de personeelskantine. Hier konden
de dieven hen niet meer horen.
-'Bedankt allemaal voor jullie moed en opoffering.
Er rest ons nog één ding te doen en dat is ons materiaal op te ruimen voor het
personeel begint. Wat de dieven hebben stuk gemaakt laten we liggen. Alleen ons
materiaal wordt netjes terug geplaatst. De verf terug in de potten en de
borstels uitgewassen. Het is bijna tijd om te rusten. Dat hebben we trouwens
verdiend', besloot Ka.
Enkele minuten later stonden alle kabouters terug
keurig op hun rek. Eindelijk konden ze van de rustgenieten. Net op tijd want de winkeldeur
schoof open en chef Toon kwam binnen. Toen hij de man op de grond zag liggen
bleef hij even verschrikt staan.
-'Wat is hier gebeurt zeg?' vroeg hij zich
fluisterend af. Hij nam zijn smartphone en de kabouters hoorden hem met de
politie bellen terwijl hij de gehele zaak doorliep en inspecteerde. Toon, de
chef, viel van de ene verbazing in de andere. Op elke afdeling lag een geboeide
dief en in de vrachtwagen, die het grote raam had verbrijzeld, stondentuinmeubelen. Toon kwam terug bij de kassa
toen hij de politie hoorde arriveren. Aan twee inspecteurs in uniform vertelde
hij wat hij wist. -'Heeft u dan niet die gangsters overmeestert, meneer Toon?',
vroeg inspecteur Tine.
-'Heef-'Neen, ze lagen geboeid toen ik hier binnen
kwam. Ik begrijp het zelf niet.'
t de zaak dan geen alarminstallatie?', was de vraag
van inspecteur David.
-'Jazeker meneer. Ik denk dat iemand die gisteren
heeft vergeten in te schakelen, want ze staat af.'
-'Wie moest het alarm dan inschakelen?', was de
volgende vraag van de inspecteur.
-'Dat is gewoonlijk het werk van ons jongste
personeelslid, Bjorn. Hij verlaat als laatste de zaak en zet het alarm op. Kijk
daar komt hij net aan!'. Toon wees naar een jonge fietser die net kwam
aanrijden. Bjorn, de jonge fietser, schrok omdat zijn chef hem aanwees. Hij
bekeek de politie agenten en de twee inspecteurs die dreigend op hem af kwamen.
Hij was betrapt. In plaats van te stoppen draaide hij in een kring rond en
wilde er vandoor fietsen. Inspecteur David riep iets naar de agenten in uniform
en die stormden op Bjorn af. Hij wilde sneller zijn maar zijn fiets blokkeerde.
Met een smak belandde hij op de stoep. En dan waren de agenten al bij hem.
Bjorn gaf het op.
-'Dat probleem met het alarm is dan opgelost', zei
Tine tegen David:
-'De grote vraag blijft wie de dieven geboeid heeft
achtergelaten?'.
David keek achterom naar het rek waar de kabouters
geduldig stonden te wachten. David grinnikte en haalde zijn schouders op:
-'Dan zullen het de kaboutertjes het gedaan hebben
Tine!', zei hij. David wist niet dat er een reporter van de plaatselijke krant
in de buurt was die hun gesprek afgeluisterd had. Een uur later berichtte de
krant in vette letters:
-Inbraak verijdeld door tientallen kabouters.
Hoofdstuk 4
Ka zweeg en keek naar zijn gezinnetje. De kinderen
fronsten hun wenkbrauwen:
-'Wanneer heb je dan mama ontmoet?', vroeg
Vlechtje.
-'Door die kleine zin in de krant werd er een
stormvloed ontketend van mensen die absoluut een kabouter wilde kopen. Sommigen
wilden wel twee of drie kabouters tegelijk mee naar huis nemen. Het was echt
een overrompeling. Op enkele minuten tijd was het hele rek leeg. De
leveranciers van kabouters kon de vraag naar meer niet bijhouden. Ook ik werd
verkocht en op deze manier belandde ik in een prachtige tuin die mooi
onderhouden werd door Lisa, jullie moeder. Sindsdien zijn wij onafscheidelijk.
Maar nu wordt het tijd om op te ruimen. De zon komt op. Jongens doof het vuur
en strooi de as tussen de bloemen. We gaan rusten'.
De verhaaltjes van Ka heb ik speciaal geschreven voor de kleinsten
in de familie. Voor Yuna en Brent bijvoorbeeld. Al denk ik dat Joey ze ook leuk
vind. Er komen nog meer avonturen vanKa
de Kabouter, maar dat is voor later. Ons oudste kleinkind, Joey, is ondertussen
al een tiener geworden en ik veronderstel dat hij wat avontuurlijker is
ingesteld. Omdat broer en zus soms onafscheidelijk zijn heb ik ze ook samen in
een verhaal verwerkt. Ik vond dat Brent hierbij niet mocht ontbreken en dat
lukte mij aardig om hem met Yuna te laten optrekken.
Hoofdstuk
1
Yuna en Brent bestijgen de vele trappen tot bij de ingang van het
museum. Ze blijven boven even staan wachten en turen in de verte of Joey er al
aan komt. Hij had beloofd zo snel mogelijk te komen. Maar in de verste verte is
geen Joey te bespeuren. Ze zijn met drie van thuis vertrokkenmaar onderweg komen ze een voetbalvriend van
Joey tegen. Ze beginnen te praten over alles wat maar met hun sport te maken
heeft en Yuna besluit om met Brent al door te stappen:
- 'Ik kom direct!', roept Joey hen nog na.
- 'Altijd hetzelfde met mijn broer', laat Yuna aan Brent weten
'als ik eens iets vraag?'. Ze zucht hoorbaar diep, neemt Brent bij de hand en
wandelt de dubbele deur van het museum binnen. Vandaag loopt hier, naast de
gewone expositie, een tentoonstelling van dinosaurussen. Het museum stelt
ongeveer vijftig reusachtige en levensechte dinosaurussen uit verschillende
tijdperken tentoon in tientallen zalen. Omdat haar neefje dol is op deze
voorhistorische dieren besloten ze vanmorgen om het museum te bezoeken.
Vandaag, woensdag, is het gratis voor kinderen tot en met tien jaar onder
begeleiding van een ouder. Dat zou Joey voor zijn rekening nemen, maar hij is
nog steeds niet komen opdagen. En dan moet zus iets anders verzinnen om binnen
te komen.
Yuna en Brent wachten op een jong koppel dat binnen komt en aan de
kassa een ticket betaalt. Daarna stappen ze kordaat met het jonge paar mee naar
binnen alsof ze bij hen horen. Brent is opgewonden. Hier kijkt hij al zo lang
naar uit. Hoewel hij heel enthousiast is van de dinos houdt hij Yuna's hand
stevig vast. De beide kinderen volgen de pijltjes die het gemakkelijker maken
om alle zalen te vinden en niet verloren te lopen. Yuna en Brent maken kennis
met de acht meter lange Iguanodon. Hij kon tot drie ton zwaar worden. De
Argentinosaurus is het grootste voorhistorisch dier dat bestaan heeft en werd
maar liefst 23 meter lang. In een kleine, slecht verlichte zaal wordt het ei
van een dinosaurus tentoongesteld. Het is bijna twee maal zo groot als een
struisvogelei. In een volgende zaal is de Tyrannosaurus Rex te bewonderen. De
laatste zaal van het museum is slechts verlicht met enkele lichtspots. In het
midden staat de laatste dinosaurus op een sokkel. Het is de zeven meter lange
Dilophosaurus die tot vierhonderd kilogram kan wegen. Brent bekijkt het
voorhistorische dier langs alle zijden en het is duidelijk dat hij ervan
geniet. Yuna is de dino's al meer dan beu en bekijkt de schilderijen aan de
muur.
Oorspronkelijk stelt het museum schilderijen tentoon van
wereldberoemde kunstschilders. Yuna'sjuffrouw heeft er laatst nog over vertelt in het kader van Kunst op
School:
'Als je deze week de kans krijgt om het museum te bezoeken moet
je beslist het doek bekijken van De Nachtwacht. Het schilderij hangt normaal
in Nederland, in het Rijksmuseum van Amsterdam. Het werd aan ons museum
uitgeleend door middel van een ruilproject. Het doek werd tussen de jaren 1639
en 1642 geschilderd door Rembrandt van Rijn, een Nederlandse kunstschilder'.
Yuna herkent het doek meteen. Ze grijpt haar neefje bij de hand en wijst naar
het schilderij:
'Kijk, Brent, herken je dit schilderij? Bomma en bompa hebben
net hetzelfde doek in hun slaapkamer hangen tegen de muur. Herken je het?'
Brent bekijkt het grote schilderij en knikt:
'Bij oma en bompa', komen de vertederende woorden uit de mond
van de kleuter.
'Bij onze grootouders is het een puzzeldoek van maar liefst
5.000 stukjes', weet Yuna nog:
'Ze hebben er maar liefst vier maanden aan gewerkt om de hele
puzzel af te maken. Nonkel Danny heeft op school houtbewerking geleerd en in
zijn laatste jaar, als eindstuk, een mooie grote kader gemaakt.
--Vindt je dit schilderij ook mooi Brent?', vraagt Yuna nog.
'Veel te donker', antwoordt Brent en eigenlijk heeft hij gelijk.
Maar daarom werd het doek ook
'De Nachtwacht' genoemd vanaf de achttiende eeuw. Yuna's juffrouw
merkte ook op dat het schilderij de handtekening draagt van de kunstenaar.
Meestal aangebracht in de benedenhoek van een doek. Rembrandt echter signeerde
zijn schilderij rechts naast de voet van de musketier die achter kapitein Frans
Banninck Cocq staat in het centrum van het schilderij, de persoon met het
zwarte pak. Yuna probeert wat dichter bij het doek te komen om de handtekening
te zien. Door de tand des tijds is de naam nog nauwelijks zichtbaar, maar toch
kan Yuna de naam 'Rembrandt' lezen.
'Waarom moet de naam met 'dt' geschreven worden?', vraagt ze
zich af en besluit om morgen haar juf daarover aan te spreken. Plots staat er
een grote man naast Yuna die haar zacht maar gebiedend aanspreekt:
'U mag niet te dicht bij het doek komen juffrouwtje anders gaat
er een alarm af!'. Yuna schrikt een klein beetje van de grote brede struise
man. Hij draagt een badge op de revers van zijn jas en ze leest de naam
'Wannes':
'Sorry meneer Wannes, het zal niet meer gebeuren'. Wannes knikt
en wandelt terug de zaal uit. Onze vrienden zetten zich op de rustbank om even
uit te blazen na de vermoeiende wandeling doorheen het museum. Vlakbij staan
twee volwassen mensen met elkaar fluisterend te praten. Het is het jonge koppel
waar Yuna en Brent mee naar binnen zijn gekomen. Ongewild kan Yuna een paar
zinnen opvangen die de man en de vrouw tegen elkaar zeggen:
'Dit schilderij zou mooi staan in onze chalet Mark!'.
'Ja, Mira, dat denk ik ook, maar praat niet zo luid. De muren
hebben zelfs oren'.
'Hoe krijgen we dat in onze auto? Zo groot!'
'Sssst, we huren een gesloten vrachtwagen Mira', fluistert Mark.
'Gaan jullie dit schilderij kopen?', vraagt Yuna aan het koppel.
Het tweetal schrikt. Ze hadden niet gedacht dat het kind hen had gehoord en
Mira antwoordt:
'Nee, neen. Natuurlijk niet meisje. Wij hebben thuis al 'De
Nachtwacht' aan de muur hangen. Niet dit mooie originele doek natuurlijk, maar
een namaak. Mijn vader heeft het geschilderd. Wil je het soms zien?'
'Nee hoor. We mogen niet met vreemde mensen meegaan', legt Yuna
uit: 'Wij wachten eigenlijk op mijn broer. Die had hier al lang moeten zijn',
laat ze er nog bezorgt op volgen.
Het koppel fluistert nog tegen elkaar maar deze keer verstaat Yuna
er niets van. Als ze Brent bij de hand neemt om te vertrekken houd de vrouw hen
staande:
'Wij brengen jullie naar huis, OK? Eerst gaan we naar het
schilderij kijken in ons appartement en dan brengen we jullie naar huis.
Afgesproken?'
Yuna schudt haar hoofd, maar Brent knikt dolenthousiast:
'Ja, want ik ben heel moe en Joey komt niet'.
'Prachtig. Kom we gaan, zoveel te sneller zijn jullie weer
thuis'. Onder lichte dwang worden Yuna en Brent langs de uitgang naar buiten
geduwd. Yuna hoopt van Joey nog te zien maar haar broer laat op zich wachten.
Joey stopt zijn mountainbike net naast de trappen van het museum.
Omdat hij te lang met zijn vriend heeft staan praten was hij eerst over huis
gelopen om zijn fiets te halen. Hij is benieuwd hoe het met zijn zus en neefje
is vergaan als hij plots de stem hoort van Yuna:
'Laten we naar huis gaan Brent!', roept ze schril en angstig.
Joey verstart en ziet nog net hoe een zwartharige vrouw Yuna in een auto duwt.
De deur wordt dicht gesmakt en de vrouw stapt haastig vooraan in naast de
chauffeur. De zwarte BMW scheurt met gierende banden weg.
Joey aarzelt geen moment. Hij springt terug op zijn fiets en zet
de achtervolging in. Gelukkig zijn ze in het centrum van de stad en door de
drukte geraakt de auto niet snel vooruit. Ze staan meermaals voor een rood
licht. Joey houdt halt op een veilige afstand en grijpt snel zijn smartphone
uit zijn vestzak. Hij kreeg het ding cadeau van mama en papa met een beperkte
belwaarde.
Hij moest wel beloven het toestel slechts in uiterste nood te
gebruiken. Dit is zo'n uiterste nood.
Snel drukt hij het 112 nummer in en onmiddellijk hoort Joey een
vriendelijke stem aan de andere kant van het apparaat:
'Noodcentrale. Met Tine. Wat kan ik voor u doen?'
'Ik ben Joey. Mijn zus en neefje werden net aan het museum in
een auto geduwd en rijden nu door de stad. Ik volg ze met de fiets'.
'Joey luister! Nader niet te dicht, anders zien ze je. Kan je de
nummerplaat lezen? Waar ben je momenteel?'
Het is ondertussen groen geworden en Joey volgt van op afstand de
zwarte auto. Hij moet voorzichtig zijn want hij fietst slechts met één hand aan
het stuur. 'Ik ben te veraf Tine om de nummerplaat te lezen, maar ik bel
terug. Ik heb niet veel belwaarde'. Joey sluit zijn apparaat af en concentreert
zich op het fietsen. Het is straat in en straat uit. Hij heeft totaal geen weet
waar hij is.
In de verte spot hij toch het kolossale rode MAS gebouw.
'Ik ben vlakbij het eilandje. Hier ben ik nog geweest',
herinnert Joey zich. De auto nadert de Londenbrug en begint sneller te rijden.
Joey spurt en begint te hijgen. Hopelijk duurt de rit niet lang meer. Hij hapt
naar adem. Dan draait de BMW af naar de eerste van de vijf woontorens naast de
Kattendijkdok. De wagen mindert vaart en rijdt via een open poort de
ondergrondse garage binnen waar hij uit het zicht verdwijnt.
Joey stopt bij de
hoofdingang en neemt opnieuw contact op met de noodcentrale:
'Noodcentrale! U spreekt met Tine. Wat kan ik doen voor U?'
'Tine? Joey hier. De auto met mijn zus en neefje is net de
ondergrondse garage binnengereden van de eerste woontoren aan de Londenbrug'.
'Knap gedaan Joey! Blijf daar. De politie is onderweg'.
Joey stopt zijn smartphone weg en haast zich naar de glazen
toegangsdeur van de 16 verdiepingen tellende toren. De gelijkvloerse verdieping
is voorbehouden aan winkelpanden maar daar heeft onze vriend vandaag geen oog
voor. Hij snelt naar de liften en denkt:
'Als ik buiten op de politie moet wachten moeten we appartement
per appartement doorzoeken om mijn zus en neef te vinden'. De lift vertrekt
vanuit de garageverdieping. Joey snelt naar de eerste verdieping en wacht op de
lift. Ze gaat verder omhoog. Weer een spurt naar de volgende etage. Ook hier
glijdt de lift voorbij. Nog een etage hoger langs de trappen. Joey geraakt
uitgeput. Op deze verdieping houdt de lift halt. Joey houdt zich schuil achter
de hoek bij de traphal. Stiekem kijkt hij waar de vrouw en de chauffeur met de
kinderen naar toe gaan. Vlak over de lift blijven ze voor een deur staan die de
man opent. Als ze allemaal binnen zijn wordt de deur gesloten. Joey rent naar
de deur om het nummer te lezen en grijpt dan weer zijn smartphone. Hij verstopt
zich terug bij de trap achter het muurtje en neemt opnieuw contact op met het
centrale noodnummer:
'Noodcentrale met Tine!'
'Terug met Joey', fluistert hij zachtjes: 'ze zitten in
appartement 312 op de derde verdieping Tine'.
'De politie luistert mee en komt naar boven. Ga naar beneden
Joey. De rest is voor de politie. Op het gelijkvloers wacht de mama van Brentje
en ook jouw ouders staan beneden te wachten. Je hebt het goed gedaan Joey. Ik
vind jou een echte held maar ik moet nu verder. Tot ziens'.
Joey neemt afscheid en als hij zijn telefoon afzet staat de
politie reeds naast hem. Ook de mama's en papa van onze vrienden zijn langs de
trappen mee naar boven gekomen. De ouders van Joey zijn blij dat hij in orde
is. Voor Yuna en Brent wordt het nog even bang afwachten. De politie houd post
voor de deur van de ontvoerders. Een kleine camera wordt onder de deur naar
binnen geschoven. Op een scherm kunnen ze zien waar iedereen zich in de kamer
bevindt.
'Het is veilig', hoort Joey iemand fluisteren. Agenten stellen
zich verdekt op naast de deur. Een agent heeft een deurram met handvat vast.
Hij haalt uit en zwaait het ding ter hoogte van het slot tegen de deur. Met een
oorverdovende klap vliegt de deur open en de agenten stormen binnen. Joey hoort
enkele kreten maar het duurt slechts enkele seconden. Kort daarop worden Yuna
en Brentreeds de gang opgeduwd tot bij
de mama's of papa. Ze vliegen in elkaars armen. Joey slaakt een zucht van
verluchting. Alles is nog goed afgelopen. Kort daarop wordt het echtpaar Mira
en Mark met geboeide handen langs de trappen naar beneden gevoerd. Mira, de
zwartharige vrouw, snikt en stamelt stilletjes een 'sorry' als ze onze vrienden
passeert. Mark kleurt rood van schaamte.
Als iedereen weer beneden is wordt aan de ouders van Joey, Yuna en
Brent gevraagd om een verklaring op het politiebureel af te leggen en om
eventueel een klacht van ontvoering in te dienen.
Hoofdstuk
2
Een paar dagen later, zondagmorgen, staan onze vrienden, Joey en
Yuna, met hun ouders in het museum. Het is de laatste dag dat de dinosaurussen
tentoon worden gesteld en daarom willen mama en papa van deze gelegenheid
gebruik maken om samen met de kinderen de tentoonstelling te bezoeken.
Afgelopen woensdag had Joey geen kans gehad om de voorhistorische dieren te
bekijken doordat Yuna en Brent werden meegenomen door het jonge koppel Mira en
Mark. Papa en Joey kunnen maar niet genoeg krijgen van de opgestelde dinosaurussen.
Bij elk dino exemplaar werd een infobord geplaatst met duidelijke informatie
maar papa vertelt op zijn manier hoe de voorhistorische dieren ontdekt werden,
hoe ze leefden en hoe ze 65 miljoen jaar geleden stierven. Ze praten honderd
uit terwijl ze van zaal naar zaal wandelen.
Ondertussen bewonderen mama en Yuna de schilderijen aan de wanden
en discuteren ze over aquarel- en olieverfschilderijen. Yuna leert enkele
doeken kennen van wereldberoemde Nederlandse schilders zoals Vincent van Gogh
en Johannes Vermeer. In de volgende zaal toont mama haar het beroemde
olieverfschilderij, 'La Donna Veleta', van Rafaël. Een echt kunststuk uit het
jaar 1516. Ook het werk van de overbekende Michelangelo wordt door mama
opgehemeld:
'Hij was een Italiaanse kunstschilder en beeldhouwer en vooral
bekend door zijn schilderkunst in de Sixtijnse kapel van Vaticaanstad tussen
1508 en 1512', vertelt ze Yuna nog. In de voorlaatste zaal hangt een
zelfportret van Rubens met zijn eerste vrouw Isabella Brandt. De Vlaamse
barokschilder woonde tot aan zijn dood in Antwerpen.
In de laatste zaal breidt papa zijn kennis nog meer uit door aan
Joey te vertellen wat voor een vreedzaam dier dit voorhistorisch monster was
dat hier opgesteld staat. Yuna daarentegen trekt mama mee naar het bewuste
schilderij van Rembrandt.
Alle informatie die ze kent
van school wordt in geuren en kleuren aan mama vertelt:
'Raadt eens, mama, waar de handtekening van de kunstschilder
werd geplaatst?', vraagt Yuna vergenoegd. Mama begint onderaan het doek van
dichtbij te bestuderen. Ze knijpt haar ogen iets dicht om scherper te kunnen
zien. Maar hoe ze ook tuurt, ze kan nergens het handschrift van de kunstenaar
vinden. Ook papa en Joey komen erbij staan en zoeken mee. Yuna gniffelt in haar
handen omdat ze weet dat haar familie het bewuste handschrift niet zullen
vinden, toch niet onderaan het doek. Als haar juf niet had uitgelegd waar het
werd geplaatst wist ook zij het niet. Mama en papa halen hun schouders op en
schudden het hoofd:
'We geven het op Yuna. Vertel het zelf maar,' besluit mama. Yuna
wijst met haar vinger naar de bewuste plaats:
'Doordat het schilderij al zo oud is, is het moeilijk leesbaar',
begint Yuna uit te leggen als een volwaardige schooljuffrouw: 'maar kijk, hier
in het centrum kan je nog net de naam Rembrandt lezen ...'. Ze buigt zich wat
voorover om het voorbeeld te geven en slaakt een gil. Ze komt terug recht en
slaat haar handen voor haar mond. Alle mensen in de zaal blijven perplex staan
en staren naar het meisje dat voor tumult zorgt. Een personeelslid komt kwaad
op de familie afgestapt:
'Mag ik u vragen om stil te zijn alstublieft. Dit is geen
speelterrein'. Yuna herkent onmiddellijk de grote gespierde man die afgelopen
woensdag haar was komen vragen om stil te zijn:
'Kijk Wannes!', fluistert Yuna de man toe: 'dit hier is niet de
echte 'Nachtwacht'. Wannes schrikt en spert zijn ogen wijd open van verbazing.
Ook mama en papa zijn verbaast over het gedrag en de woorden van hun dochter.
Maar voor ze haar iets kunnen vragen stamelt Wannes:
'Hoe komt u daarbij juffrouwtje. Natuurlijk is dit het echte
doek van 'De Nachtwacht'. Dat kan toch iedereen zien?'. Hulpeloos kijkt hij
rond of één van de bezoekers hem gelijk geeft. Maar niemand helpt Wannes.
Ondertussen is er een grote deftige heer in lichtblauw pak erbij komen staan en
richt het woord tot Wannes:
'Wat is er aan de hand Wannes?' De aangesprokene krimpt in
elkaar en stamelt:
'Niets ernstig meneer de directeur. Dit meisje vertelt dat het
schilderij van 'De Nachtwacht' vals is. Dat kan natuurlijk niet want anders zou
ik dat weten meneer de directeur. Ik verlaat nooit mijn post meneer en .'. De
directeur fronst zijn wenkbrauwen en kijkt naar het gelaat van Yuna, haar
broer, de ouders en naar het bange gelaat van zijn werknemer. Vervolgens richt
hij het woord tot iedereen in de zaal:
'Dames en heren mag ik u verzoeken om deze zaal te verlaten. U
mag zich vrij begeven in de andere ruimtes maar deze zaal zal afgesloten worden
voor onderzoek. Het spijt mij oprecht voor het ongemak'. De enkele
museumbezoekers verlaten morrend de zaal en Wannes maakt een gebaar naar onze
vrienden om ook hen uit de zaal te verwijderen. De directeur richt echter het
woord tot hem:
'Deze mensen blijven even hier Wannes, maar als de andere mensen
de zaal verlaten hebben zet jij je voor de deur en laat niemand meer binnen,
behalve de politie. Als de speurders er zijn breng je hen persoonlijk naar mijn
bureau. Begrepen?'.
'Po.. politie meneer de directeur? Maar waarom? Er is toch niets
gebeurt? Het schilderij hangt hier nog'.
'Wannes zolang ik directeur ben zal jij doen wat ik zeg,
begrepen?'.
Wannes druipt als een geslagen hond af en haast zich naar de deur
die toegang geeft tot een andere zaal. Daarna richt de directeur zich opnieuw
tot de ouders van Joey en Yuna:
'Mijn naam is Benny Donk. Zoals u hoorde ben ik directeur van
het museum. Sorry voor het ongemak'. Hij richt zijn blik op Yuna:
'Vertel eens meisje, wat heeft dit allemaal te betekenen?'.
'Kijk meneer de directeur, kijk naar het handschrift. De
woensdag was ik hier met mijn neefje Brent en dan zag ik dat Rembrandt met dt
geschreven werd. Het viel mij op omdat ik niet begrijp waarom de naam met dt
wordt geschreven. Ik weet het nog niet want ik ben het vergeten te vragen aan
mijn juffrouw. Daarom dat het mij direct opviel dat dit schilderij getekend is
met 'Rembrand' zonder t'.
Benny Donk grijpt in de binnenzak van zijn vest en zet een kleine
leesbril op zijn neus. Hij stapt tot in het midden van het schilderij, buigt
zijn romp en tuurt enkele seconden naar het doek:
'Je hebt gelijk meisje. Ik moet met de politie telefoneren en
dan kunnen wij verder praten, akkoord?'.
Zonder antwoord af te wachten neemt Benny zijn smartphone en
verwijderd zich iets van onze vrienden om ongestoord te kunnen praten.
Ondertussen fluisteren mama en papa met elkaar. Ze begrijpen niets van wat er
gebeurt. Maar ze vertrouwen hun dochter en moeten geduld hebben tot ze alles
uitlegt:
'Zo, laten we naar mijn bureel gaan, daar is het een pak
gezelliger. Daar staat geen geraamte dat je aanstaart', grapt Benny na zijn
telefoontje: 'Volg mij maar'. Joey ziet dat zijn zus is aangeslagen door het
gebeuren, slaat zijn arm om haar schouder en volgt dan de directeur met in hun
kielzog mama en papa.
Het bureel van de directeur is smaakvol ingericht. De muren zijn
bekleed in vurenhout en hebben in het midden een schilderij met oude statige
heren in kostuum. Het zijn net foto's. Tegenover de deur staat het eiken bureau
van de directeur en ervoor staan twee bezoekersstoelen. Tegen de wanden staan
rekken met oude boeken en nog enkele stoelen. Het geheel straalt warmte en rust
uit:
'Kan ik jullie een drankje aanbieden. Om van de schrik te
bekomen?'. Dat willen onze vrienden wel. Ze krijgen elk een frisdrank
aangeboden uit een ijskast tegen de wand achter het bureau. Ze hebben net
allemaal hun drankje als er op de deur wordt geklopt. Zonder antwoordt af te
wachten wordt de deur geopend en het hoofd van Wannes komt te voorschijn:
'De politie meneer de directeur', zegt hij stotterend.
'Laat ze binnen Wannes en kom er zelf ook gezellig bijzitten'.
'Waarom directeur? Ik moet eigenlijk de deur bewaken en '.
'Zitten Wannes!', roept de directeur op gebiedende wijs. Weer
krimpt de werknemer in elkaar maar besluit toch te gehoorzamen. Benny begroet
de twee rechercheurs die achter Wannes het kantoor binnen stappen. De twee
agenten stellen zich voor als Vera en Dirk. Yuna moet nogmaals haar verhaal
vertellen. De agenten luisteren bedachtzaam zonder haar te onderbreken. Daarna
richt rechercheur Vera zich tot Benny:
'Het labo onderzoekt de zaal op sporen. Er hangen overal
camera's. Heeft u daar beelden van directeur?'. Benny begint te tokkelen op het
toetsenbord van een laptop die voor hem op het bureel staat. Hij klemt stijf de
lippen op elkaar:
'Vanaf woensdag heb ik beelden, maar van afgelopen nacht krijg
ik niets binnen. Alsof de camera's zijn afgesloten. Volgens mij kregen de
dieven hulp van binnenuit'.
'U bedoelt een personeelslid, directeur?' vraagt inspecteur Dirk
voorzichtig en Benny knikt bevestigend.
'Wannes? Weet jij hier iets meer van?', vraagt Benny streng aan
de grote gespierde man die lichtjes ineengedoken op zijn stoel zit. Hij buigt
zijn hoofd naar de grond:
'Het spijt mij werkelijk directeur. Ze beloofden 2.000 euro als
ik de camera's een uurtje zou uitzetten. Mijn moeder is ernstig ziek en ik kan
het geld goed gebruiken voor haar medicamenten. Die zijn peperduur. Toen ik
vanmorgen mijn rekening checkte stond het bedrag er nog niet op. Ik denk dat ik
gefopt ben'. Wannes begint zachtjes te wenen.
'Wie zijn ze Wannes?', vraagt rechercheur Dirk.
'Een jong koppel dat hier woensdag ook was. Ik dacht dat het de
ouders van dat meisje en die kleine jongen waren want ze zijn samen weggegaan
en in een auto gestapt'. Wannes wijst daarbij naar Yuna die op haar beurt een
gil slaat, maar Wannes vertelt verder:
-'Laat op de avond, tegen sluitingstijd, kwamen ze terug en deden
mij het voorstel. Ze wilden eens alleen zijn met het schilderij. Het spijt me
directeur'.
Rechercheur Dirk roept een agent in uniform en laat Wannes naar
het politiebureel brengen.
'Ik heb ondertussen beelden opgezocht van een uur voor de
camera's zijn uitgevallen', verklaart Benny de directeur aan het gezelschap:
'Een halfuur voor de camera's werden afgesloten parkeert er een
witte bestelwagen op nog geen vijf meter van de ingang. Niemand stapt uit het
voertuig en dat is wel eigenaardig. Het lijkt of ze op iets wachten'. De
rechercheurs knikken en Yuna herinnert het gesprek van het jonge koppel toen ze
met Brent op de bank zaten uit te rusten. Ze vertelt alles aan de agenten en de
directeur is fier op het meisje.
'Het is dus duidelijk. Dat koppel, Mira en Mark, die hier
afgelopen woensdag waren kwamen poolshoogte nemen om het schilderij van
Rembrandt te stelen. Ze zagen dat er camera's hingen en besloten om Wannes in
te schakelen. Doordat hij geld nodig heeft voor zijn moeder moesten ze niet
lang aandringen. Waarom ze eigenlijk Yuna en Brent ontvoerden is mij een
raadsel'.
'Ik had per ongeluk hun gesprek afgeluisterd in de zaal',
herinnert Yuna zich:
'Mira fluisterde nogal hard dat het doek van 'De Nachtwacht'
heel mooi in hun chalet zou hangen. En dat ze een lichte vrachtwagen zouden huren
voor vervoer. Ik dacht dat ze het schilderij gingen kopen'.
'Juist, en omdat Yuna en Brent hen hadden gehoord ontvoerden ze
het tweetal. Gelukkig was Joey ter plaatse en konden de kinderen gered worden',
besluit Benny het verhaal.
'Waarom zitten deze boeven dan niet achter slot en grendel?',
vraagt Vera zich luid af.
'Omdat we nagelaten hebben een klacht in te dienen', mengt papa
zich in het gesprek: 'hun verdriet en spijt over het gebeuren was zo oprecht
dat Yuna en Brent medelijden kregen met het tweetal en we verzaakten een klacht
tegen hen. Alles was goed afgelopen'.
'En het schilderij dat nu hier in het museum hangt is het doek
dat in hun appartement hing!', roept rechercheur Dirk uit die nu alles
begrijpt: 'Als het handschrift hetzelfde was geweest hadden we nog van niets
geweten'.
'Er is goed over nagedacht', denkt Eva luidop:
'Yuna hoorde hen praten over een 'chalet'. Zo is het toch hé
meisje?' Yuna knikt en Eva gaat verder: 'volgens mij zitten die dieven al in
de Ardennen'. Iedereen knikt bevestigend. Benny, de directeur, staat recht en
gaat bij een schilderij staan dat tegen de muur hangt achter zijn stoel:
'Wat de dieven niet weten is dat elk schilderij of kunststuk,
dat uitgeleend wordt, een chip draagt ter beveiliging. Niemand is daarvan op de
hoogte. Zelfs het personeel niet. Jullie begrijpen nu waarom. Dit is een
overeenkomst met alle directeurs van een museum in Europa'. Benny draait het
doek van de muur weg als een deur en er verschijnt een kluis in de muur. Als de
brandkast geopend is haalt de directeur er een iPad uit tevoorschijn. De
rechercheurs en onze vrienden gaan dichter bij het bureau staan en kijken mee.
Benny activeert de tablet en tokkelt enkele malen op het toetsenbord.
'Ja, kijk hier. Volgens de chip zou het doek in de provincie
Namen zijn. In Emmalle dat volgens de site een kleine gemeenschap is nabij
Han-sur-lesse. Een streek van vele campings met chalets. Het icoontje van de
chip staat stil, dus ze moeten ter plaatse zijn en zich waarschijnlijk van geen
kwaad bewust'. Vera en Dirk besluiten om naar Emmalle te rijden en de dieven
zelf te vatten.
'Mogen wij mee?', vraagt Joey heel vriendelijk. Ook Yuna staat
te springen om met een politievoertuig mee te rijden. Ze kijkt graag naar de
'Buurtpolitie' op TV en kent er dus alles van.
Mama en papa kijken naar de rechercheurs en die bekijken elkaar:
'Goed maar beloof dan dat jullie luisteren en in de auto blijven
zitten. Afgesproken?' Onze vrienden knikken en jubelen het uit van plezier. Na
de nodige formaliteiten stappen ze in de neutrale wagen van de recherche en met
luide sirene rijden ze weg. Ze wuiven nog naar mama en papa, maar dan richten
ze hun blik op de mensen die nieuwsgierig naar de lawaaierige auto staren.
De auto scheert over de linkerrijstrook van de E411 tegen de
maximum snelheid. Het lawaai van de sirene en het blauw rode zwaailicht geven
de anonieme wagen een snelle doorgang. Het is net zo druk als op een
doordeweekse dag, al zijn er duidelijk minder vrachtwagens. Als het een dag mooi
weer is willen alle mensen precies naar één en dezelfde bestemming. Na enkele
minuten gebeurt het onverwachte. Eerst vertraagt het verkeer en vervolgens
komen alle voertuigen tot stilstand. Rechercheur Dirk wil de auto naar de
pechstrook manoeuvreren, maar het is te laat. Binnen de paar seconden zit alles
potdicht. Verschillende voertuigen proberen nog langs de pechstrook aan het
fileleed te ontsnappen maar ook deze rijstrook komt dicht te zitten. Dirk en
Vera stappen uit en zien een paar honderd meter voor hen een zwarte rookpluim
opstijgen. Minstens één voertuig heeft vuur gevat. Vera steekt haar hoofd terug
in de wagen en zegt tegen onze vrienden:
'Wij moeten eerst hulp bieden. Een auto of twee heeft vuur gevat
en er zijn misschien gewonden. Blijf in de wagen. We zijn zo vlug mogelijk
terug'. Joey en Yuna knikken.
Er stappen verschillende mensen uit hun voertuig en ze zetten zich
langs de berm in het gras. Het schijnt iets van lange duur te zijn. Ook Joey
stapt uit om de benen te strekken. Het tablet van de directeur ligt op de
bijrijdersstoel van Vera. Yuna neemt het vast en stapt ook uit.
'Als wij nu eens verder gaan Yuna', stelt Joey voor, 'langs de
verhoogde berm naar beneden en al liftend naar Namen. Wat denk je ervan?'
Yuna zit met een tweestrijd. Ze wil naar de rechercheurs luisteren
en in de auto blijven. Maar ze wil ook de twee dieven te pakken krijgen. Of
toch zeker aan de politie uitleveren.
'We schrijven een briefje aan Dirk en Vera dat we op eigen
houtje naar Emmalle rijden. Als we weten waar de dieven zich schuil houden
bellen we terug de politie op. Wat denk je?', probeert Joey nog, 'We liften als
we de gewone baan bereiken, goed?'
Yuna laat zich overhalen en samen dalen ze langs de verhoogde berm
naar beneden tot op de hoofdweg. Ze weten hoegenaamd niet waar ze zijn. Eerst
kijkt Joey naar de wegwijsborden welke richting ze uit moeten. Daarna steken ze
beiden hun duim in de hoogte. Lang moeten ze niet wachten. Een zwarte Mercedes
stopt ter hoogte van de beide kinderen en het raam wordt elektronisch naar
beneden gelaten. Als Joey het hoofd in de auto steekt ziet hij een vriendelijke
oude man met grijs haar en een bleke witte snor:
'Jonge kinderen zouden niet alleen mogen liften. Zijn jullie
verloren gelopen jongelui?', roept hij, luid als een hardhorige.
'Jazeker meneer', jokt Joey 'we gingen wandelen en lopen al een
uurtje doelloos rond. We willen terug naar onze camping in Emmalle'.
'Dan hebben jullie reuze geluk jongens. Ik sta ook op een
camping in dat dorp. Welke camping is het?'
'Dat weten we niet precies meneer. We zijn de naam vergeten',
weet Yuna te zeggen.
'Nu dan, dan rijden we naar mijn chalet en kijken we op de kaart
van Emmalle. Daarop staan alle campings. Zo hoeven jullie niet doelloos rond te
lopen. Afgesproken?'
Joey en Yuna zijn het ermee eens en de auto vertrekt met onze twee
vrienden op de achterbank. Heel ver is het niet meer. De vriendelijke grijsaard
stelt zich voor als Rik en begint te vertellen over van alles en nog wat. Het
maakt het voor onze vrienden wat aangenamer tijdens de rit en minder eentonig.
Na een tijdje zien ze langs de kant van de weg het plaatsnaambord met 'Emmalle'
op. Ze zijn er. Joey kijkt op het iPad en wordt zenuwachtig naarmate ze meer en
meer het icoontje naderen. Rik draait een camping op met de naam 'Emmalle
Camping':
'Onze camping ligt op een prachtige locatie', vertelt Rik nog,
'in het midden van de natuur. Het is onze tweede thuis geworden. Hier vinden we
rust, ruimte en gezonde buitenlucht'. Na een ruime parking houdt de auto stil
voor een rood witte slagboom. Rik opent het zijraam en houd een badge voor de
lezer. De slagboom gaat automatisch omhoog. Met een slakkengang rijden ze
overzandwegen tussen tenten, caravans
en luxe chalets. Een poos later houdt de Mercedes van Rik halt voor een houten
chalet die rijkelijk versiert is met zomerbloemen:
'Kom even binnen kinderen. Dan kijken we op de kaart', zegt Rik
terwijl hij uitstapt en het achterportier opent. Joey is verbaast als hij op
het tablet tuurt. Het icoontje wijst deze plek aan. De iPad laat weten dat het
schilderij van Rembrandt 'De Nachtwacht' op deze camping is. Hier in de buurt
houden de kunstdieven zich schuil. Joey moet de politie waarschuwen. De deur
van de woning wordt geopend en een oude vrouw staat in de deuropening:
'Wie heb je nu meegebracht, Rik?', vraagt ze verontwaardigd.
'Deze kinderen zijn verloren gelopen Jeanne. Ik help ze terug op
weg'. Rik slaat zijn armen om de schouders van onze twee vrienden en leidt ze
via enkele trappen tot binnen in het chalet.
'Ga maar zitten jongens dan neem ik de kaarten erbij. Geef jij
onze gasten iets te drinken Jeanne?'.
Joey denkt na.
'Wat moet ik nu verzinnen? Het beste is de dichtst bijgelegen
camping aan te wijzen. Dan zijn deze mensen gerust gesteld en kunnen Yuna en ik
verder', denkt hij.
Jeanne zorgt voor de drankjes en snijdt een vers gebakken cake in
kleine plakjes. Het is lang geleden dat ze nog voor kinderen heeft gezorgd:
'Ach, had ik nu maar een paar kleinkinderen', zucht ze onhoorbaar, 'ik zou ze
alle dagen hebben verwent zoals deze twee. Hopelijk blijven ze nog wat'.Terwijl Joey en Rik zich over een wegenkaart
buigen die op de tafel wordt uitgespreid wandelt Yuna in de leefruimte rond. De
grote kamer is oud en antiek ingericht. De decoratie op de kasten en muren zijn
echte curiositeiten. Engelenbeeldjes en sierlijke blauwe vazen geven kleur aan
het interieur. Rond een oude buffetkast werden grote borden in Delfst blauw
bevestigd. Op de antieke sierschouw tikt nog een oude klok, geflankeerd door
nog oudere kandelaars. Er hangen prachtige bekende schilderijen aan de houten
wanden. Allen in olieverf geschilderd.
'Je zou zweren dat het foto's zijn', murmelt Yuna en kijkt
automatisch naar de handtekening die rechtsonder, dicht bij het kader werd
aangebracht. Ze krijgt een schok. Het schilderij met het zelfportret van Rubens
is ondertekent door Rembrand. Rembrand zonder 't'. Ze bekijkt het doek ernaast.
Het is het overbekende schilderij 'zonnebloemen' van Van Gogh. Ook dit doek
draagt het handschrift van Rembrand.
'Vindt je de schilderijen mooi Yuna?', vraagt Jeanne die naast
haar komt staan.
'Ja, mevrouw, maar waarom zijn de kunststukken ondertekent met
de naam Rembrand? En dan nog Rembrand zonder 't'.
'Zeg maar Jeanne hoor Yuna. Deze schilderijen zijn replica's,
meisje. De kunstenaar die deze doeken geschilderd heeft zijn van de hand van
mijn man Rik'. Yuna's mond valt open van verbazing. Jeanne vindt het gelaat van
Yuna grappig en vervolgt:
'Ja zeker liefje. Mijn man is, volgens hem dan, een verre afstammeling
van Rembrandt van Rijn. De handvaardigheid zit in de genen, zegt hij vaak. Mijn
man tekent zijn doeken dan ook met Rembrand, maar zonder de t' besluit Jeanne.
'Ja zeker Yuna. Toen onze dochter geboren werd schilderde Rik
De Nachtwacht. Toen zij oud genoeg was en ging samenwonen kreeg ze het
schilderij mee. Het heeft lang in haar appartement gehangen maar sinds gisteren
bracht ze het hierheen en hangt het momenteel in hun chalet te pronken. Wil je
het zien?'.
Yuna wist niet wat ze hoorde:
'Dit is wel toevallig' denkt ze
bij zichzelf. Joey heeft het gesprek mee gevolgd en komt erbij staan. Op
hetzelfde moment gaat achter hen de deur van de chalet open:
'Dag pap, dag mam' zegt een bekende
vrouwenstem die in de deuropening staat:
'Wie hebben jullie uitgenodigd?'.
Joey en Yuna draaien zich om en staren in het overbekende gelaat
van Mira en haar partner Mark. Onze vrienden hadden ondertussen al wel vermoed
dat ze bij de ouders van Mira waren terecht gekomen. Desondanks schrikken ze toch. Ook Mira en Mark herkennen het tweetal en zijn stomverbaasd.
'Wie we hier hebben?' zegt Mira en komt op hen af, 'hoe zijn
jullie hier verzeilt geraakt?'.
'Waarom hebben jullie het schilderij in het museum verwisselt?',
vraagt Joey en deinst met Yuna een stap achteruit. Mira stopt haar passen,
knijpt haar ogen half dicht en fronst de wenkbrauwen:
'Wat bedoel je jongeman?', vraagt Mark en
neemt een dreigende houding aan. Mira verspert hem echter de weg. Ook Jeanne
was de dreiging van Mark niet ontgaan en legt een beschermende arm om Joey en
Yuna.
'Kennen jullie elkaar?, vraagt Rik en kijkt zijn dochter aan.
Joey vertelt:
'Deze twee hebben het schilderij van Rembrandt uit het museum
gestolen, Rik, en een replica in de plaats gehangen. Jouw replica Rik. Een
Rembrand zonder t. Voor de ruiling hadden ze de hulp van Wannes, een
personeelslid. Ze hadden hem geld beloofd, maar hij heeft geen cent gezien. Wat
ze niet wisten is dat het echte doek van Rembrandt een chip bevat die het
schilderij volgt. Op deze manier zijn wij hier terechtgekomen. De politie is
onderweg'. Een leugen om bestwil denkt Joey nog.
'Is dat waar Mira? Hebben jullie mijn schilderij van de hand
gedaan om het echte in jullie chalet te hangen?'. Rik wordt rood van woede en
komt met gebalde vuisten voor Mira en Mark staan. Ook Jeanne is van het verhaal
dat Joey vertelt aangedaan. Yuna brengt haar naar een stoel bij de tafel en
laat haar daarop plaats nemen.
'Sorry Papa! Ik hield zo van jouw schilderij De Nachtwacht,
maar het echte in mijn bezit hebben geeft een kick, begrijp je?'. Mira begint
zachtjes de wenen. Mark slaat een arm om haar heen en troost haar.
'Alle moeite voor niets' snikt Mira, 'het spijt me, echt!' zegt
ze nog.
Op dat moment stoppen enkele auto's voor het chalet van Rik en
Jeanne. Blauwe uniformen stormen de trappen op van de veranda en in de
deuropening verschijnen Eva en Dirk. Als ze de toestand hebben overzien maken ze
plaats voor de agenten die Mira en Mark in de boeien slaan en naar buiten
geleiden. Een gratis ritje naar de cel.
'Zo Joey en Yuna'. Eva komt vlak voor onze vrienden staan met
haar armen in de zij:
'Gelukkig konden we jouw smartphone signaal opsporen
jongeman. Al goed dat er niets gebeurt is'.
'Wij zijn nooit in gevaar geweest Eva' vertelt Yuna, 'Jeanne en
Rik hebben ons beschermt'.
'Wat gebeurt er nu met mijn dochter, mevrouw?', wil Rik weten.
'Dat maakt de onderzoeksrechter uit meneer. Ik veronderstel dat
het schilderij hiernaast in het chalet hangt?'
'Ja, ik heb het zelfs nog mee opgehangen. Ik had totaal geen
idee dat het doek het echte schilderij van Rembrandt was', zegt Rik tegen de
rechercheurs. Ook Benny Donk komt het chalet binnen en drukt onze vrienden de
hand:
'Bedankt voor alles kinderen'. In de deuropening verschijnen de ouders
van Joey en Yuna. Ze vliegen in elkaars armen. Blij dat het spannende avontuur
ten einde is.
Een
nieuwjaarsbrief is als een gedicht. Het rijmt en er zit, al dan niet, een
verborgen waarheid in. Onze kinderen lazen vanaf de kleuterschool al hun
nieuwjaarsbriefje voor. Hun gezichtje verstopt achter hun geïllustreerd tekstblaadje.
Zo verlegen waren ze dat je amper begreep wat ze vertelden. Maar dat gaf niet. De
tekst kenden ze van buiten en de ouders en grootouders waren trots. De geschiedenis
herhaald zich. Nu lezen onze kleinkinderen al enkele jaren hun
nieuwjaarsbriefje voor. In het begin met hun gezichtje verstoken achter hun
briefje. Nu zijn ze groot en lezen ze vol trots hun nieuwjaarsbriefje voor. Luid
en duidelijk zelfs. Voor ons oudste kleinkind Joey is het de laatste
nieuwjaarsbrief geworden. Volgend schooljaar gaat hij naar het middelbaar.
Daarom vond
ik het niet meer dan normaal dat bomma en bompa als wederdienst een
nieuwjaarsbriefje zouden opstellen en voorlezen. Elks lazen we twee zinnetjes
voor. De kleinkindjes vonden het grappig en leuk. Onze zoon heeft alles gefilmd
en we houden het bij voor het verdere nageslacht. Lees en oordeel zelf.
Lieve Kleinkinderen
Dit
nieuwjaarsbriefje is speciaal
Want voor
ons blijven jullie ideaal.
Maak van
jullie leven één groot feest
Met geluk en
gezondheid nog het meest.
Vanaf nu
geen ruzie of geweld, daar moeten jullie aan werken
En dan zal weldra
iedereen het merken.
Bomma en
bompa weten dat jullie je best op school blijven doen
Ik
zal nooit een beroemd schrijver worden. Nooit wordt ik zo bekend als, Pieter
Aspe, Cyriel Buysse, Luis-Paul Boon of Herman Brusselmans. Na een uitzending
van De slimste mens ter wereld (2016) wist ik het zeker. Brusselmans zat daar
toevallig in de jury en gewoonlijk kraamt hij daar wat onzin uit, maakt
seksistische opmerkingen of hij maakt provocerende uitspraken. Meestal over
vrouwen. Tijdens een korte discussie met een panellid laat hij horen ook
moeilijke woorden te kennen. Woorden die nuttig zijn om een goed boek te
schrijven. Ik ben de woorden onmiddellijk vergeten, laat staan dat ik weet hoe
ze te schrijven. Ik zou Herman nooit geassocieerd hebben met die moeilijke woorden.
Tot ik las, op Wikipedia, dat hij een opleiding Germaanse filologie gevolgd
heeft op de Universiteit van Gent. Taal en letterkunde dus. Daar begin ik echt
niet meer aan.
Ik
heb ook nagedacht en getwijfeld om columnist te worden. Maar zelfs het woord
vindt ik al te moeilijk om te schrijven zonder eerst de 'Van Dale' te
raadplegen. En dan woorden die eindigen op een d of een t? Dat is werken met
het ezelsbruggetje 't kofschip. Maar er zijn uitzonderingen in de regel. En dan
is het niet leuk meer. Al die regeltjes zijn aan mij niet besteed. Is dit
laatste woord met d of t? Of dt? En dan nog de 'verleden tijd', 'de verleden
toekomende tijd' of 'de onvoltooid verleden toekomende tijd'? Mijn hoofd begint
ervan te tollen. Ik wil schrijver worden. Maar wie zit daarop te wachten? Mijn
nageslacht misschien?
En
toch heb ik het gewaagd om kinderverhaaltjes te schrijven. Met de nodige of
onnodige fouten weliswaar. Ik heb geen taal en letterkunde gevolgd, maar bij
mijn weten heeft Louis-Paul Boon dat ook nooit gedaan. Mijn verhaaltjes, met
levenswaarheden, zijn geïnspireerd door mijn kinderen, klein- en
achterkleinkinderen. We bundelen telkens enkele verhaaltjes online in een
fotoalbum. Bijna elke pagina wordt mooi geïllustreerd door, oma of bomma, mijn
echtgenote Rina. Na de goedkeuring van onszelf werpen we het boekje in het
winkelkarretje en dan wordt het telkens spannend afwachten. Ongeveer een week
later wordt het boekje geleverd via de post of we kunnen het af halen in de dichtst
bijgelegen winkel van Kruidvat of Hema. We bestellen ze gewoonlijk in drievoud.
Een houden we voor onszelf. De andere twee worden feestelijk ingepakt en worden
aan de zonen overhandigd. In de hoop dat bomma en bompas werk ook door het
nageslacht wordt gelezen.
Mijn
beste criticus is mijn echtgenote. Ze legt me ook gedurig uit waarom sommige
woorden met een d of een t worden geschreven. Steeds vergeet ik het en soms
praat ze ook tegen muren, maar toch kan ik niet stoppen met schrijven. Sinds
2014 heb ik een blog dat: Wij reizen om te leren noemt, maar zou misschien
beter: Wij schrijven om te leren genoemd worden. Bon! Lees en oordeel zelf.
Ka de Kabouter
Een nieuwe dag breekt aan. De zon werpt lange
schaduwen in het voortuintje van een groot appartementsblok. De tuin is
prachtig onderhouden. Geen grassprietje of onkruid is te zien. De rozen in het
ronde perkje staan fier rechtop. De azalea's zijn te bewonderen in alle geuren
en kleuren terwijl ze bloeien als nooit tevoren. De borders zijn aangeplant met
een passie voor wilde planten. Hier en daar werden éénjarige bloemen geplant
die voor een speels effect zorgen. Kortom het is een tuintje om 'U' tegen te
zeggen. Dit alles is het werk van slechts één 'persoon': Ka de tuinkabouter.
Hij staat fier rechtop met een schep en hark over zijn schouder. Hij staat in
de schaduw van een ronde buxus die hij nog maar pas gesnoeid heeft. Op deze
plek blijft de kabouter staan gedurende de hele dag. Je ziet hem echt niet
bewegen. Alleen zijn ogen gaan van de ene naar de andere kant en houden alles
scherp in de gaten. Langs het tuintje wandelen enkele mensen van en naar hun
werk of ze brengen en halen hun kindjes van school. Ze blijven dan enkele
ogenblikken vol bewondering staan kijken naar het mooie tuintje. Daar heb je
het gezin Peeters. Het jonge koppel brengt hun kleuter naar school en ze
blijven dan ook een poos voor het tuintje staan. Ze glimlachen en knikken
goedkeurend.
-'Kijk mama!' roept hun jonge spruit: 'daar staat
een ...ka ka ' Hij kijkt hulpeloos naar mama.
-'Kabouter lieverd. Maar je mag hem
gerust Ka noemen, hoor'.
-'Heeft Ka het tuintje zo mooi gemaakt?' vraagt hij
verder. Vader en moeder glimlachen naar elkaar en knikken.
-'Ja zeker Willem. 's Nachts als alle mensen slapen
wordt Ka wakker en werkt hij in het tuintje zodat het er 's morgen mooi en
verzorgt uitziet'.
-'Helemaal alleen mama?' vraagt Willem nog. Vader
en moeder knikken allebei. Dan sporen ze Willem aan om verder te stappen. De
school wacht.
Ka denkt aan de woorden van kleine Willem:
-'Eigenlijk heeft de jongen gelijk. Al decennia lang onderhoud ik de tuin hier
helemaal op mijn eentje. Het is tiptop in orde maar alleen is maar alleen. Het
wordt tijd dat ik mij een kaboutervrouwtje zoek en daarna een grote tuin om ze
samen te onderhouden. Misschien komen er wel kleine kaboutertjes!' denk de tuinkabouter
nog verder.
Ka neemt een besluit. Met zijn schop en hark op de
schouder trekt hij erop uit. Hij wacht niet tot het donker is. Het is een
rustig dorp en langs de verschillende voortuintjes stapt hij zoekend rond of
hij een kaboutervrouwtje vindt. Hij ontmoet veel tuinkabouters op zijn
zoektocht. Maar het zijn geen echte. Ze zijn van plastiek. Plastieken kabouters
hebben geen hart en ziel en werken niet. Sommigen zijn omgewaaid door de wind
en worden overwoekerd door klimop en mos. Alleen al aan de tuintjes kan Ka zien
of er echte kabouters aan het werk zijn geweest. De volgende tuin ziet er ook
al niet te best uit. Het onkruid staat twee kontjes hoog. Sommige lentebloemen
zijn uitgebloeid en moeten verwijderd worden. Het siergazon moet hoognodig afgereden
worden. Hier is werk aan de winkel. Ka's kabouterhanden beginnen te kribbelen.
Maar hij moet verder.
Plots komt er een kopje uit de grond tussen al het
onkruid.
-'Dag Pier' groet Ka zijn vriend de regenworm.
-'Is er een vogel of een mol in de buurt?' vraagt
de worm een beetje angstig.
-'Nee nee' lacht Ka want hij begrijpt wel waarom
Pier de regenworm angstig om zich heen kijkt. Vogeltjes lusten af en toe wel
een sappige dikke regenworm en ook de mol is een vijand van Pier.
-'Ik moet eens een luchtje scheppen' zegt Pier 'met
al die onkruidwortels moet ik tweemaal zo hard werken om een gangetje te
graven. Maar ik ben zo bang om boven de grond te komen om even uit te blazen'.
-'Dat begrijp ik wel Pier. Wees gerust er is geen
merel, roodborstje of mol in de buurt'.
-'Dank je wel Ka, maar ik moet nu weer verder. Ik
mag niet te lang boven de grond rond kruipen anders droog ik uit en sterf ik.
Nou tot ziens Ka'. En Pier de regenworm verdwijnt onder de grond.
Een paar tuintjes verder blijft onze kabouter vol
bewondering staan.
-'Wat een mooie tuin. Deze wordt zeker door een tuinkabouter
onderhouden'. Ka kijkt aandachtig rond en ontdekt een nog jonge kabouter die in
de schaduw staat van een Chinese pioen. De struik is 80 cm hoog en heeft
prachtige grote rode bloemen. Ka stapt tot bij de kabouter en maakt een
praatje:
-'Dag tuinkabouter, mijn naam is Ka, hoe maakt u
het?'
-'Heel goed Ka. Mijn naam is Hak. Ze noemen mij zo
omdat ik steeds met een hak bezig ben. Vindt je mijn tuintje mooi Ka?'
-'Zeker weten Hak! Het is één van de mooiste
tuintjes in de buurt. Volhouden zou ik zeggen, maar nu moet ik verder'
-'Waar ga je naartoe?' vraagt Hak nieuwsgierig. Ka
vertelt wat hij van plan is en Hak knikt goedkeurend:
-'Nu heb ik misschien wel
goed nieuws voor je Ka. Gisteren stonden hier een paar kinderen bewonderend
naar mijn tuintje te kijken en ze praten over een andere tuin waar een
kaboutervrouwtje stond. Helemaal alleen'. Het kaboutergezicht van Ka klaart
volledig op.
-'Waar zou dat dan zijn Hak?' wil onze tuinkabouter
weten.
-'Precies weet ik het ook niet maar ze kwamen van
ginder achter de hoek'.
Dat is de richting die ik wil gaan, denkt Ka.
-'Bedankt Hak. Tot ziens!'.
Ka verhoogt het staptempo maar in de volgende tuin
wordt zijn aandacht opgeëist door het getjilp van een groep heggenmussen die
een nest hebben in een bijna volledig dicht begroeide haag. Ka hoort de
zangvogels met een hoge piep roepen. Een teken van gevaar. Een heggenmus zit op
de grond naar insecten te zoeken voor haar kroost.
-'Wat gebeurt er allemaal mus?' vraagt Ka bezorgt.
Mus begroet Ka en vertelt:
-'Aan de andere zijde van de haag loopt er een
kater steeds maar heen en weer. Soms ligt ze zelfs uren op de loer. Ze wacht
tot onze kleintjes uitvliegen om ze dan te vangen en te verorberen'.
Ka schudt zijn kabouterhoofd:
-'Daar zullen wij
eens een stokje voor steken. Wacht maar af mus'. Ka klimt langs de takken van
de haag naar boven. Eens op het hoogste punt kijkt hij over de rand en ziet
inderdaad een rosse kater ijsberend langs de haag stappen. Hij ruikt de jonge
vogeltjes en miauwt meelijwekkend. Ka springt als een echte para naar beneden
en belandt op de rug van de rosse kat. Deze schrikt en gaat er als een haas
vandoor. Ka grijpt zich vast aan de vlooienband en vindt het leuk om op de rug
van een kat paardje te rijden. Aan het eind van de straat springt Ka van de kat
en rent terug naar de haag. De heggenmussen tjilpen terug blijgezind. Ze danken
Ka en wensen hem het beste in zijn zoektocht naar geluk.
In het volgende tuintje blijft Ka stomverbaasd
staan. Er staan mooie lentebloemen te bloeien rondom een perk met een groen
gazon. Maar van het gras is echter weinig te zien. Het is de ene molshoop naast
de andere. Tientallen hopen bruine aarde steken bijna een halve meter boven de
grond. Langs deze weg verlaat de mol even zijn onderaardse gangen om
nestmateriaal te verzamelen. Ka schudt zijn hoofd. Dit kan zo niet langer. Hij
gaat naar een molshoop en roept in de gang op de mol. Heel snel steekt de
zwarte mol boven de molshoop uit.
-'Waarom maak jij in deze mooie tuin molshopen
Mol?' vraagt Ka. Mol kijkt rond maar veel ziet hij niet. Een mol is niet blind
maar heeft heel kleine oogjes en daar hangt zijn vacht ook nog eens voor. Dus
ziet de mol haast niets.
-'O! Euh! Sorry hoor. Ik wist het niet. Waar moet
ik dan naar toe?' vraagt de mol aan Ka.
De tuinkabouter tuurt scherp om zich heen.
-'Aan de
overzijde van de straat is een koeienweide.' legt Ka uit aan de mol: -'Ik denk
dat je beter die kant uit gaat mol. Daar stoor je niemand'.
-'Welke kant is dat Ka?' vraagt mol. Hij ziet
totaal niet de weide aan de overzijde van de straat.
-'Naar het noorden mol.
Aan de overzijde is de weide. Altijd maar noordwaarts'.
De mol dankt Ka en kruipt meteen onder de grond om
een gangetje te graven onder de straat door tot in de weide. Onze tuinkabouter
blijft in de tuin tot het donker wordt. -'Tijd voor actie!' denkt Ka dan en
begint meteen de tuin onder handen te nemen. Struiken worden gesnoeid, onkruid
wordt gewied, de molshopen worden terug de grond ingestampt en met graszaad
ingezaaid. Tegen de morgen ziet de tuin er helemaal anders uit. De magnolia of
tulpenboom geurt als nooit tevoren. De iris met haar mysterieuze trio van
bloembladeren schitteren in bijzondere kleuren. Ook de kleine bloemetjes van de
hyacint verspreiden weer hun heerlijke geur. Menig passant blijft verwondert
bij het tuintje staan. Gisteren was dit nog een wildernis en vandaag lijkt het
tuintje op een mooie prentbriefkaart. Ka is trots op zichzelf.
-'Daar doen wij
kabouters het toch voor? Voor de erkenning en de mooie lovende woorden van de
mensen' denk hij. Dan schiet het hem ineens te binnen dat hij verder moet. Op
zoek naar een kaboutervrouwtje. Hij legt het tuingerei op zijn schouder en
springt over het lage muurtje naar de volgende tuin.
Daar aangekomen maakt Ka kennis met een kleine
cavia:
-'Wat doe jij hier cavia?' vraagt Ka.
-'Mijn adoptieouders hebben mij hier enkele dagen
geleden achtergelaten' vertelt het knaagdier treurig: Iemand neemt je wel mee
naar huis vertelden ze nog voor ze op vakantie vertrokken'.
Ka schudt zijn kabouterhoofd:
-'Het is alle jaren
hetzelfde liedje' gromt de tuinkabouter:
-'Eerst willen ze een dier in huis,
maar als ze op vakantie vertrekken moet het dier weer weg. Treurig is dat'. De
cavia knikt begrijpend:
-'Ik loop hier al twee dagen rond maar niemand neemt me
mee' snikt de cavia. Ka krijgt zowaar medelijden met het arme dier.
-'Ik breng je naar een tuintje waar kinderen wonen.
Zij zullen je wel adopteren' weet Ka en neemt het knaagdiertje onder een arm.
Cavia's wegen amper 500 tot 700 gram. Ze wegen dus bijna niets. Een paar
tuintjes verder groeit alleen maar gras. Een uitstekende plek voor een
hongerige cavia. In het huisje hoort Ka verschillende kinderstemmen en dit is dus
een uitstekende plaats voor het diertje.
-'Hier moet je blijven cavia. Eet je
buikje maar goed rond. Als de kinderen jou zien nemen ze je zeker mee naar
binnen'.
-'Bedankt Ka' zegt de cavia nog en begint
onmiddellijk van het malse gras te eten.
Even verder ontmoet onze tuinkabouter een oude
bekende. Tante eend. Ze heeft net de straat overgestoken en houd halt bij onze
vriend. Achter haar lopen acht kleine kuikentjes. -'Dat is de kroost van mijn
zus' legt tante eend uit: -'Ze heeft een zware depressie van haar jongens
gekregen. Tja, dan zorg ik er maar voor zeker?' vertelt de tante alsof het
tegen haar zin is voor de kleintjes te zorgen. Ka weet wel beter. Tante eend
heeft zelf geen kuikensen zorgt als
geen ander voor de kroost van haar zus.
-'Waar ga je naar toe tante?' vraagt Ka.
-'Het is etenstijd Ka, en wij trekken naar het
park. De mensen strooien broodkruimels en daar zijn wij eenden verzot op. Soms
is het wel spijtig want de meeste mensen gooien grote stukken brood in het
water. Als eenden daar te veel van eten zoeken ze zelf geen eten meer in de
natuur. Brood is niet echt goed voor eenden. Het zwelt in ons buikje door het
vele water en gaat opnieuw gisten. Dat is dan weer slecht voor onze darmen. Het
liefst en het gezondste voor ons eenden is zelf eten zoeken. Op deze manier
vervelen we ons niet'. Ka knikt begrijpend en wenst tante eend veel sterkte met
haar kroost.
Op de hoek van de straat komt Ka in een tuin die
prachtig aangelegd is. Hij herkent het onmiddellijk: 'dit is het werk van een
kaboutervrouwtje'. Tussen het kort geknipte gazon werden rechthoekige
bloemperken aangebracht die op hun beurt omzoomd zijn met een laag muurtje van
taxus. Elk bloemenperk heeft een andere kleur door de vele éénjarige bloemen.
Ka kent al de bloemen bij naam: witte margriet, het vingerhoedskruid, het
vlijtige liesje, de petunia's, de begonia's en de anjer. De bloemen verspreiden
een heerlijke zoete geur. Tientallen vlinders worden erdoor aangetrokken.
Kleine vogeltjes proberen in het gras nog een zaadje of insect mee te pikken.
Vooraan werd een sierfonteintje geplaatst in zwart grijze kleur wat deze tuin
een meer waarde geeft. Naast de fontein staat een kabouter. Een
vrouwtjeskabouter waar Ka direct verliefd op wordt. Liefde op het eerste
gezicht: het bestaat nog altijd.
Ze draagt
een hoge puntmuts en haar gele haar is gevlochten. Ka stapt recht op haar toe:
-'Dag mooi kaboutervrouwtje, mijn naam is Ka. Wie
ben jij?' vraagt Ka nieuwsgierig.
-'Mij noemen ze Lisa. Wat kan ik voor je betekenen
Ka?' vraagt Lisa. Onze tuinkabouter vertelt haar dat hij op zoek is naar een
kaboutervrouwtje om samen een grote tuin te onderhouden en daarna een
gezinnetje te stichten. Lisa's ogen schitteren. Hier heeft ze lang op moeten
wachten. Maar eindelijk komen haar dromen toch uit.
-'Oh Ka. Ja, ik wil graag een paar
kinderkaboutertjes. Maar waar vinden we een grote tuin om met ons gezinnetje te
onderhouden?' vraagt Lisa bezorgt.
-'Dat gaan we samen zoeken Lisa. Ik heb jou
gevonden en dan vinden we een reuzen tuin ook', zegt Ka. Hand in hand wandelen
Lisa en Ka langs de tuintjes in de richting van het station.
Hoog in een boom langs hun pad zit een roodborstje:
-'Weet jij soms waar we grote tuinen kunnen vinden roodborstje?' roept Ka naar
de vogel.
Het roodborstje komt naar beneden gevlogen tot vlak
bij de twee kabouters. -'Aan het station moeten jullie linksaf en daar begint
de villawijk. Rond de villa's vinden jullie super grote tuinen met vijvers en
al. Daar moeten jullie naar toe'. Lisa en Ka danken de vogel hartelijk en
zetten hun weg verder. Linksaf aan het station en langs de brede tuinhekken in
smeedijzer stappen onze vrienden langs de villa's die omringt worden door grote
tuinen. Sommige domeinen zijn met groene zeildoek afgespannen zodat niemand
iets van het domein kan zien. Dit is niet wat onze twee vrienden willen. Lisa
en Ka zoeken een grote tuin die iedereen mag bewonderen. Ze bereiken bijna het
einde van de straat als ze voor een groen hek met brede spijlen blijven staan.
Een brede asfaltweg kronkelt tussen verschillende soorten loofbomen. Het gras
moet hoognodig afgereden worden. De bloemenperken moeten gewied worden. De
bewoners hebben als decoratie kabouterhuisjes in de tuin gezet.
Als dat geen uitnodiging is. Langs het pad staan
arduinen tuinvazen en beelden op een sokkel. Ka en Lisaknikken goedkeurend. Ze glippen beiden door
de verticale tralies van de inkompoort en in de schaduw van de talrijke bomen
lopen ze tot bij een kabouterhuisje. Ze kunnen er binnen en ze willen hier voor
altijd blijven wonen. Ze voelen zich er volkomen thuis. Ze kunnen vanaf nu
schuilen in een huisje als het regent of sneeuwt. Ka wil onmiddellijk in de
tuin beginnen werken maar Lisa wil eerst de woning van de mensen zien. Ze wil
weten met wie ze gaat samenwerken. Ze wandelen door een brede dreef die
afgeboord is met oude eiken- en lindebomen die hen naar een groot kasteel
leiden. Ontelbare torentjes met kleine ramen steken hoog de lucht in. Het lijkt
echt op een middeleeuws sprookjeskasteel. Voor het bordes werd een grote
fontein aangelegd. Een grote waterstraal spuit de lucht in. Boven aan de trap
is een groot zonnig terras met een decoratieve balustrade. Lisa en Ka hebben
hun tuin gevonden.
Een paar jaar later ziet het tuinkasteel er
helemaal anders uit. Wandelaars blijven vaak staan voor de afsluiting om de
tuin te bewonderen. Het is een lust voor het oog om al die mooie bloemen te
zien bloeien. Verwelkte bloemen worden meteen verwijderd en vervangen door
nieuwe kleurrijke boeketten. De perken zijn netjes opgeharkt. Geen sprietje
onkruid krijgt een kans om te groeien. Maria de kasteelvrouw wandelt zoals
elke morgen in haar tuin en je merkt op dat ze ervan geniet. Een nieuwsgierige
voorbijganger spreekt haar vanaf het toegangshek aan:
-'Goede morgen mevrouw! Mag ik u wat vragen?'
-'Jazeker wel' antwoordt de eigenares van het
kasteel en komt dichtbij het toegangshek staan.
-'Onderhoud u deze grote tuin helemaal alleen, of
heeft u de hulp van een enkele tuinmannen?'
-'Nee hoor!' laat Maria weten en ze praat net zo
luid dat iedereen het kan horen:
-'Ik heb de hulp van een kabouterfamilie! Kijk daar
staan ze. Naast het grote kabouterhuisje. Ik heb een groter moeten kopen want
het gezinnetje is uitgebreid met twee kabouterjongens.
Wacht ik laat het u zien'. Ze draait zich om en
tussen de bladertakken van een bloeiende struik rododendrons neemt ze iets
groots en zwaars van de grond. Met een grote namaak paddenstoel stapt ze terug
naar het toegangshek om het publiek te woord te staan. Maar er staat niemand
meer aan het hek. Met opeen geklemde lippen schud ze haar hoofd:
-'Eerst vragen ze iets en dan gaan ze lopen'. Maria
zet het kabouterhuisje terug naast Lisa en Ka:
-'Niemand gelooft dat jullie al dit werk
doen, kabouters. Maar ik weet wel beter! Zal ik jullie in het zonnetje zetten?
Het is mooi weer vandaag'. Maria neemt Lisa, Ka en de twee kabouterjongens in
de arm en zet ze even verder in het zonnetje weer neer. Uit het zicht van de
wandelaars kan onze kabouterfamilie nog van elkaar genieten tot de avond valt.
Als het donker wordt beginnen Lisa en Ka in de tuin te werken. De
kabouterkinderen helpen een handje mee. Ze willen de stiel ook leren voor als
ze groot zijn en op eigen benen willen staan.
Parkeermogelijkheid: Langs de vaart bij brasserie
Caro's met knooppunt 99.
Via het maandelijks mobiliteits- en lifestyle
magazine 'Nieuws-lijn' wint ons Rina een etentje voor twee personen bij
Brasserie Caro's te Brecht. Samen met haar broer, haar zus en enkele
vriendinnen lossen ze de puzzels op en sturen het antwoord dan per post naar Meirbrug
1. Per briefwisseling wordt je dan verwittigt wat je gewonnen hebt. Voor ons
wordt dat dus een lunch aan de Vaartdijk bij ophaalbrug 11. Afspraak 11:30u.
Maandag 16 oktober 2017. De weervrouw beloofde een
stralende dag van om en bij de 24° C. Te warm voor de tijd van het jaar, gaf
ze nog mee om haar weerpraatje af te sluiten. We kunnen er alleen maar van
profiteren, vonden we. We besloten daarom om na de lunch een fietstocht rond
Brecht te maken. Via het 'fietsnet' stippen we wat knooppunten aan en we houden
het bij een afstand van 30 kilometer omdat we eerst na de lunch vertrekken. Het
hoeven niet altijd 40- of 50 km te zijn. Door het mooie weer vertrekken we toch
nog redelijk vroeg. Om tien uur staan we geparkeerd op de hoek Biest/ Hofstraat
en wandelen richting de kerk van Brecht.
Brecht is een typisch Kempense gemeente met een
rijk verleden waarvan de monumenten nog de stille getuigen zijn. De regio lokt
zowel natuurzoekers, Bourgondiërs als cultuurliefhebbers. De Sint Michielskerk
is toegewijd aan de Heilige Michaël. In 1422 startte men met de bouw van de
toren gevolgd door de bouw van het middenschip met zijbeuken. In 1486 begon de
opbouw van het nieuwe hoogkoor met de kooromgang. Zowel in 1575 door brand in
de aanpalende kerkschool als in 1584 door de plunderingen van de Spaanse
soldaten liep de kerk veel schade op. In 1610 werd de kerk opnieuw ingewijd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog liep de kerk opnieuw schade op. Vier jaar na de
oorlog werd het gebouw hersteld. We maken eerst een ommetje rond de kerk. Een
deel van de vroegere begraafplaats achteraan is een parkeerplaats geworden. Er
werd een klein monument geplaatst met infobord: 'Een werk van de Brechtse
kunstenaar Luc Jaspers. Het werd geschonken door gebuurte De Biest.
Schooldries, de naam van dit kerkplein. De kerkschool, de latere dorpsschool,
is gebouwd voor 1450, op de drassige dries in de vallei van de
schouwloop. (Vuile Steertse beek) op de achterste Biest. De deur is
dichtgemetseld, in de achtergevel van de kerk, was de deur tussen de kerkschool
en het kerkgebouw. In 1849 werd de oude dorpsschool afgebroken'. Tot zover het
infobordje. De poort van de kerk staat uitnodigend open maar een glazen scherm
houd ons tegen. We kunnen slechts door de ruiten het interieur bewonderen. De zuilen
en muren werden spierwit geschilderd. De gewelven zijn in een donkere houtsoort
gedecoreerd. Van hieruit gezien is het een mooie verlichte kerk met enkele
glas-in-loodramen.
Het Heilig Hart monument werd tegen de gevel van
het naburig huis geplaatst. Het is het oudste monument dat betrekking heeft tot
WOI. Het werd in 1918 vervaardigd en op 15 juni 1919 ingehuldigd. Het robuuste
kunstwerk is vier meter hoog en bijna drie meter breed. De afgebeelde Jezus
houdt zijn hand zegenend en beschermend over de kerk van Brecht. In opdracht
van Vice Eerste Minister en Minister van Landsverdediging Pieter De Crem werd
een plaquette aan het monument bevestigd met een: 'Dankbare herinnering aan hen
die in de Eerste Wereldoorlog gevallen zijn voor vrijheid en democratie'.
Achter de kerk werd het bronzen Lessius standbeeld geplaatst in 1956. Leonardus
Lessius (1554-1623) is wel de meest gekende humanist van Brecht. Hij werd op
zesjarige leeftijd wees en kwam onder de voogdij van zijn oom. Leonardus
verwierf een studiebeurs voor het Altrechtcollege en hij vertrok naar de
universiteit van Leuven om er letteren te studeren. In 1572 studeerde hij af en
trad toe tot de pas opgerichte jezuïetenorde. Hij doceerde filosofie en
studeerde ondertussen theologie.
We dwarsen de Biest en wandelen verder over de
Gemeenteplaats langs de oude dorpspomp. Wat verder pronkt het voormalige
gemeentehuis. Het prachtige neogotische gebouw werd op vraag van de gemeente in
1860 gebouwd om er het gemeentepersoneel en andere diensten te huisvesten. Na
de fusie groeide de bevolking en breidde dus ook de administratie uit. Het
gebouw werd vanaf 1981 verhuurd aan de belastingdienst. Het gebouw werd in 2011
gerestaureerd en sindsdien hebben de cultuur-, jeugd- , sportdienst en de
dienst toerisme hier onderdak gevonden. Het oud gemeentehuis wordt nog wel
gebruikt voor huwelijken en jubilea. De gemeentelijke diensten verhuisden naar
het park. Voor het gebouw werd in 2010 een mooie waterpartij met fontein
aangelegd. Het beeld van Gabriël Mudaeus werd in 1865 vervaardigd. Mudaeus werd
geboren in Brecht in het jaar 1500 en stierf te Leuven in 1560. Hij was
humanist, jurist en professor.
Het Kempisch Museum, verderop, is van de 16de eeuw
en noemde in die tijd 'Sint Huybrecht'. Na een renovatie werd in 1937 het
museum gesticht dat op de dag van vandaag het op één na oudste museum van de
Kempen is. Door de ramen zien we ladders en stellingen staan. De schilders zijn
er bezig. Het gebouw wordt momenteel opgeknapt en zal in het najaar terug
opengaan. In het museum krijg je oorspronkelijk een beeld van de manier van
leven en werken van de Kempense voorouders. Voor het museum, op het driehoekige
groene pleintje, werden de resten van de schepenbank en de schandpaal
geplaatst. In de 15de eeuw stonden de 'pilorie' en de 'kaak' op de 'Plaetse'
(Gemeenteplaats) voor de Swaene . Het zijn de laatste getuigen van de
rechterlijke macht die vroeger in Brecht werd uitgeoefend.
Naast de ingang van het park werd een rechthoekig
blauw kader bevestigd tegen de gemetselde stenen muur rondom het park. Een
infobord ernaast geeft de nodige uitleg: Je staat hier voor één van de laatste
sporen uit de Tweede Wereldoorlog die nog aanwezig zijn in het Brechtse
straatbeeld. Dit 'oorlogsmonument' staat symbool voor al het menselijk leed en
de materiële schade die werden veroorzaakt door de hevige gevechten. Maar
liefst 2/3 van de gebouwen in onze gemeente werd beschadigd! De grootste schade
werd toegebracht door de talrijke artilleriebeschietingen die zich tussen 23
september en 20 oktober 1944 op Brechtse bodem hebben afgespeeld. Bijna een
maand lang lag Brecht in de frontlijn! In de tuin aan de overkant van de straat
werden maar liefst 122 bomkraters op een oppervlakte van 1 hectare geteld. Het
historische pand 'Sint-Huybrecht', het huidige Kempisch museum, werd door 23
granaten getroffen! Deze muur draagt nog steeds de littekens van deze
beschietingen. We zien de talrijke inslagplaatsen van kogelpunten en
granaatscherven. Stel je even voor dat je hier tijdens de bevrijdingsgevechten
stond De blauwe liggende rechthoek verwijst naar het kenteken van de eerste
bevrijders van Brecht. Zo droegen de soldaten van de Canadese 2de
Infanteriedivisie een blauwe liggende rechthoek op hun mouw.
We wandelen het park in, een groene oase te midden
van het dorp met een kasteel, koetshuis, orangerie en hovenierswoning. We
wandelen tussen de vijver over een oud bruggetje dat naar een voormalige
Lourdesgrot leidt. We wandelen er door maar vinden geen spoor meer terug van
Heiligen beelden. We komen bij het voormalige kasteel dat werd opgetrokken in
1848 en dat oorspronkelijk de notariswoningvan Jozef Frans Keysers (1773-1861) was. Hij werd burgemeester van
Brecht in 1812. In 1974 kon de gemeente het domein en het kasteel kopen van de
erfgenamen. In 1980 werd het vervallen gebouw gerestaureerd en kreeg het de
functie van gemeentehuis. Voor het kasteel werd het fusiemonument geplaatst.
Het kunststuk werd vervaardigd in 1980. Het koetshuis of remise werd in 1908
gebouwd. Na een grondige renovatie in 2003 verschaft het voormalige koetshuis
een onderdak aan de muziekschool. De orangerie, in het midden van het park, gaf
een tijd geleden onderdak aan een gerestaureerd steenbakkerijlocomotief.
Oorspronkelijk werd deze serre gebruikt om tropische en/of subtropische planten
in de winter onder te brengen om ze te beschermen tegen het koude klimaat. Er
zouden naar verluidt nog zes verschillende druiven-soorten groeien. Zes soorten
vijgen en een bananenplant overwinteren er eveneens. De voormalige
hovenierswoning werd wellicht gebouwd tussen de twee Wereldoorlogen.
We stoppen even bij hotel 'Hotel-Brasserie De
Statie' voor enkele foto's. Het is een prachtig gebouw dat mooi werd
gerestaureerd. Het huidige gebouw dateert van 1910 en vervulde zijn functie van
tramstation tot na de Tweede Wereldoorlog. Het restaurant biedt je een
Frans-Belgische keuken aan en desgewenst kan je hier op de bovenverdieping
overnachten. Onze GPS brengt ons naar Vaartdijk 16 voor Brasserie Caro's.
Sommige bomen langs het kanaal hebben al hun herfstkleuren. Het levert mooie
foto's op.
Sinds 06/03/2017 werd het voormalige restaurant
'Goeien Tijd' overgenomen door Maxim De Laet en Caroline Suringh. We kunnen
achteraan op het terras plaats nemen. Het is er zonnig en niet tewinderig. We bestellen beiden kabeljauwhaasje
met frietjes of puree en daarbij mogen deaangepaste dranken niet ontbreken. Dat spreekt voor zich. Na een
heerlijk maal wordt het tijd om de calorieën weg te fietsen.
Bij knooppunt 99 slaan we linksaf. Rechts begint
het domein 'Brechtse heide' van 1.726 ha groot. Rond 1950 was het hier een
uitgestrekt heidegebied. Nu is het een landschap met vooral wei- en akkerland,
bos, vennen en plassen. We rijden via ophaalbrug 11 het kanaal over. De brug
werd in 2013 vervangen door een nieuw complex. Het water waar we over fietsen
noemt het kanaal Dessel Turnhout Schoten. Een van de zeven Kempische
Kanalen tussen de Maas en de Schelde. In 1846 en 1858 vroeg de gemeente Brecht
om het kanaal DesselTurnhoutSchoten via Brecht door te trekken om zo
eenvoudig meststoffen aan te voeren en landbouwproducten af te voeren. Hierdoor
hoopte de gemeente heel wat heide en verdorde grond vruchtbaar te maken. Bij
het graven van het kanaal stuitte men op ondiepe kleilagen. Later begonnen
steenfabrieken de klei te exploiteren. Het gedeelte, waar we nu en straks, gaan
fietsen: Turnhout Schoten, werd verwezenlijkt tussen 1854 en was eerst in
1875 klaar.
We gaan rechtsaf het jaagpad op. Rechts, in een
inham, is een kleine jachthaven van Brecht. De ontelbare boten met
buitenboordmotor schommelen zachtjes heen en weer op de deining van het water.
De ene jacht is al dan niet groter en luxueuzer dan de ander. Sommigen staan te
koop of te huur.Links zien we het
prachtige gebouw van de voormalige 'Maalderij'. Het gebouw van vier à vijf
verdiepingen hoog werd in 2012 gerenoveerd en is sinds het voorjaar van 2017
het nieuwe gebouw van de Politiezone Voorkempen. De politie beschikt over het
gelijkvloers, het eerste en het tweede verdiep. De overige verdiepingen worden
verhuurt. De Politiezone Voorkempen omvat Brecht, Malle, Schilde en Zoersel. We
fietsen verder tot knooppunt 98 langs het kanaal dat nog slechts een
recreatieve functie heeft.
We verlaten het kanaal naar links om knooppunt 81
te volgen en bevinden ons meteen tussen akkers en weilanden. De uitzichten
worden weer prachtig nu de maïs op vele plaatsen is afgereden. De overige
maïsvelden kleuren bruin. Hopelijk rot de vrucht niet. De talrijke bomen langs
ons pad kleuren nog groen. Te vroeg om van herfstkleuren te spreken.
Windturbines draaien hun rondjes in de verte. Voor het centrum fietsen we door
enkele straten met statige villa's. De vrijstaande woningen hebben blijkbaar
allemaal aangrenzende weilanden met grazende paarden.
Na knooppunt 81 rijden we opnieuw door het centrum
van Brecht. Na de kerk verlaten we het dorp en fietsen door een
industrieterrein van Brecht. Sinds 2012 werd het bedrijventerrein langs de E19
nog meer uitgebreid. Voorbij Meubleta meubelen fietsen we langs de voetbalvelden
Brecht SK. DeKoeltunnel is een fiets-
en wandeltunnel die ons veilig aan de overzijde van de E19 brengt. Rechtsaf
fietsen we een eindje tussen de snelweg en het station Noorderkempen. Weer
langs een tunnel onder het station door en verderop houden we halt bij het
'Stripverhalenhuisje'. Een houten schuilhuisje waar posters hangen van Suske en
Wiske. Kinderen kunnen er aan een rad draaien. Via de Wuustwezelsesteenweg is
het nog een kort stuk naar knooppunt 80.
Langs de grachten vinden we nog talloze knotwilgen,
al dan niet geknot. De bomen en struiken weerspiegelen in het water. Een
idyllisch moment. We fietsen op het grondgebied van Overbroek. Op het kruispunt
van de Sint Willebrordusstraat en de Brasschaatbaan staat een oude wegkapel met
een aangebouwde elektriciteitskast. Het leek eerst een diepe kapel te zijn.
Schijn bedriegt. Boven de deur werd de tekst geschilderd: 'H. Hart bescherm
Overbroek'. Daarboven werd een klein Heilig Hartbeeldje in een nis geplaatst
achter beschermglas. De deur staat uitnodigend open. Ondanks de drukke baan
kunnen we echt genieten van spectaculaire vergezichten. Alles oogt nog groen.
Ook in de omgeving is duidelijk te zien dat de maïs werd afgereden. In de
afgebakende weiden staan nog talrijke koeien te grazen. Uiteraard mogen de
paarden in het landschap niet ontbreken. Een vlucht spreeuwen vliegt over ons
heen en landt op een afgereden maïsveld. Er blijft allicht wat achter. Wat
verder zien we een akkerland met chrysanten. De kleurige bloemen zijn al van
ver zichtbaar en bij ons bekent als dé kerkhofplant bij uitstek. Het hoeft
nauwelijks onderhoud en het oogt volumineus. In andere culturen staat de plant
dan weer voor geluk en een lang leven.
Onze volgende halte is net voorbij het centrum van
Brasschaat. Links is de kinderboerderij en het Golempad. Rechts is het domein
'De Inslag'. De naam heeft niets van doen met de inslag van een bom.
Verrassend, gezien het oorlogsverleden van dit domein. De naam verwijst naar
het oude woord inslach of ontginning. Vanaf de 17de eeuw werden
heidegebieden ontgonnen voor de aanleg van akkers en weilanden. Pas in de 19de
eeuw kwamen de bomen terug met de aanleg van het kasteeldomein. Tijdens de
oorlogsjaren werd het bos gekapt om meer zicht te krijgen op vijandige
manoeuvres. Na WOII namen grove den en lork opnieuw de ruimte in. Wij moeten
rechtdoor. Wat verder rijden we pal naast de Antitankgracht en deze naam mag je
letterlijk nemen. De gracht loopt dwars door het domein en werd aangelegd met
de bedoeling vijandige Duitse tanks tegen te houden. Nu is het een prachtig
stukje natuur en een geliefkoosd fiets- en wandeltraject. Voorbij de
Antitankgracht moeten we onder de E19 door langs de E10-plas. Aan de overzijde
zien we de speedboten liggen. Het seizoen is voorbij. De bootjes worden met een
zeil afgedekt. Onder de brug zwemmen tientallen waterhoenen. Ze roepen constant
naar elkaar. Of bakenen ze hun territorium af? Een prachtige locatie om nesten
te bouwen tussen het riet. Het is druk geworden door fietsers en wandelaars.
Blijkbaar zijn we niet de enigen die van het mooie weer willen profiteren.
Linksaf brengt de weg ons door het grondgebied van Schoten langs het
Antitankgracht.
Op het jaagpad langs het kanaal passeren we nog
menige bunkers van WOII. Bij sluis 3 rijden we het water over. Aan knooppunt 44
fietsen we door de Brechtse heide. Verschillende percelen bosgrond werden
omheind met groene gaas- en prikkeldraad. Nog vijf kilometer te gaan tot
knooppunt 99. Tot schrijfs. Foto's: Rina Meurs.
Woensdag 23 augustus 2017. Het is een
uitzonderlijke dag met stralend weer. Geen wolkje aan de lucht en er staat
bijna geen wind. Bij ons vertrek uit Ekeren is het al 20° Celsius en het wordt
beslist 27° Celsius vandaag (volgens de weergoden). We rijden voor onze
fietstocht naar het noorden. Naar Zeeuws-Vlaanderen, het zuidelijkste gedeelte
van de provincie Zeeland. Sylvia Philips, een Facebook vriendin, vroeg een tijd
geleden of we de 'Zeevruchtenroute' reeds gefietst hadden. Niet dus. We zoeken
het op en staan verstelt van het aanbod dat wordt gegeven. Er is een
zeevruchtentocht met GPS coördinaten ter beschikking van 55 kilometer. Of je
neemt de route van 59 kilometer door zeshoekige bordjes te volgen van de ANWB.
Aan de hand van fietsknooppunten kan je de Zeevruchtentocht zo lang of zo kort
maken als je wilt. En dat is nu net wat wij gaan doen vandaag. Onze GPS,
'Lucy', brengt ons op een half uur van Ekeren tot op de parking in Yerseke.
Gezien het vroege uur, 09:15u, is er nog voldoende plaats. Vlakbij is de
jachthaven waar ca. 190 ligplaatsen werden voorzien voor motorbootjes en
zeilschepen die momenteel in de zon liggen te pronken.
Met de fiets verlaten we de parking langs het
sanitair gebouw met toilet, douches en dergelijke meer. Naast de ingang,
ongeveer één meter boven het voetpad, werd een arduinen steen ingemetseld met
tekst: Hoogte waterstand op 1 februari 1953. Die dag steeg de waterstand tot
meer dan drie meter boven de normale vloedtop na een zware storm. Over het
gebouwtje bevindt zich een vis- en/of oesterkwekerij. De kwekerij bestaat uit
enkele bassins met een fontein die zuurstof in het stilstaande water brengt.
Interessant vinden we het infobord dat het dorp Yerseke erbij heeft geplaatst.
We lezen dat de putten werden aangelegd in 1883. De consumptierijpe oesters
worden op 4-jarige leeftijd opgevist uit de wateren van de Oosterschelde en de
Grevelingen. Ze worden vervolgens in de oesterputten opgeslagen om ze te laten
rusten en zich te ontdoen van zand en modder. Per soort liggen ze in genummerde
putten te wachten tot ze verpakt en verkocht worden. Ze worden naar geheel West
Europa verzonden en soms nog verder. De foto's ernaast zijn uit lang vervlogen
tijden. Prachtig om te zien. Verderop zijn nog meer oesterputten met
infoborden. Telkens met andere nuttige informatie.
Rechts van ons zien we 'De Schelde' en 'De
Branding'. Twee naast elkaar gelegen restaurantjes beneden de Havendijk. De
plaats om oesters, kreeft en mosselen te proeven. Links van ons nog enkele
kwekerijen met nuttige informatieborden. Een zwerm duiven cirkelt rond in de
lucht. Hier vindt men nog duivenmelkers. Een rariteit in Vlaanderen denk ik.
Boven Ekeren-centrum zien we ze toch niet meer vliegen. Figuurlijk dan. Meeuwen
krijsen en laat ons eraan herinneren dat we vlak bij zee zijn, op weg naar
knooppunt 63.
Als we knooppunt 65 volgen houden we halt bij de
voormalige Rooms Katholieke Sint-Annakerk inLangeville 37. De kerk dateert van 1894 en deed dienst tot en met 8
februari 2003. Ongeveer 13 jaar geleden werd de kerk omgebouwd tot een B&B
Petit Hotel met 5 gastenkamers. Een prachtige trouw- en vergaderlocatie,
uitgebaat door Meinte en Maartje die bekent werden na hun deelname aan het VTM
programma 'Met vier in bed'. De voormalige pastorie ernaast dateert van 1909 en
is bereikbaar via de B&B. Het gebouw werd eveneens aangepast en doet dienst
als ontbijtzaal annex vergaderzaal. We zien enkele gasten aan een tafeltje
genieten van een heerlijk kopje koffie.
Eens uit het centrum van Yerseke rijden we tussen
het groen en de stilte van de natuur, afgewisseld door pittoreske boerderijen
met rieten daken. Hier vinden we nog nostalgische momenten. Fietsen tussen
weiden en akkers op een smalle asfaltbaan zonder auto's. Sommige akkers werden
reeds omgeploegd. De meeste groenten werden al geoogst en er kan wintergraan
gezaaid worden. Een zwerm houtduiven wordt door iets opgeschrikt en stijgt de
lucht in. Hectaren maïs wacht nog om afgereden te worden. Dat kan nog tot
november duren. Tussen de akkers zijn nog grasweiden te zien met koeien of
schapen die rustig liggen te herkauwen in het zonnetje. Zwaluwen scheren laag
over de velden om insecten te vangen. Ze hebben nog een kroost groot te
brengen. Langs de brede slootkanten spotten we talrijke Kol- en Brandganzen.
Samen met de wilde eenden roepen ze om het hardst. Rondom grazen zwart witte
koeien. De echte mager gebouwde melkkoeien. Aan de horizon rijdt een
passagierstrein. Hij verdwijnt uit het zicht achter een gordijn van bomen. Na
knooppunt 65 rijden we door het buurtschap Vlake dat grenst aan het 'Kanaal
door Zuid Beveland'. De eerste spadesteek, van het kanaal, werd gegeven in 1850
en in 1866 voer het eerste schip door het water. Het werd een van de drukst
bevaren kanalen van Europa en is negen kilometer lang en ongeveer 200 meter
breed. Ten einde het smalle pad verlaten we alweer het buurtschap en hebben we
een prachtig uitzicht over het kanaal. We rijden onder een brug verder door die
over het kanaal werd gebouwd. Het is fietsen met wind op kop maar we nemen een
ondersteuning meer en zoeven als een snorfiets over het asfalt.
Na knooppunt 85 steken we kanaal over via een
sluis. Langs één zijde staan de zware deuren open en drie schepen verlaten de
sluis. Een ander schip wacht zijn beurt af om binnen in te varen. Voorbij het
sas moeten we linksaf. Ons bordje staat tussen twee straten in en we twijfelen.
Is het nu voor of na het bord dat we moeten afdraaien. We gokken na het bord en
laten de hoge dijk links liggen. Dat is mooi meegenomen, nu fietsen we uit de
wind, maar we zien geen groen witte bordjes meer staan of hangen. Bij het
volgende kruispunt vinden we ons knooppunt en zien we onze vergissing. We
hadden voor het bordje linksaf moeten rijden. Het zou een trip geweest zijn
vlak naast de Westerschelde. Aan de vijfsprong staan we dus al aan knooppunt
84. Rechtdoor fietsen we alsnog naast de zee. De vaarweg van 113 kilometer
staat in verbinding met de Noordzee en de Schelde. Een belangrijke verbinding
tussen Antwerpen en Vlissingen. Rechts van ons staan verschillende soorten hoge
bomen. Deze beschermen het achterliggende dorp Hansweert tegen de koude wind en
de stormen van de Noordzee. Hansweert is een klein dorp van amper 1700 inwoners
maar met een bewogen geschiedenis. Een echtpaar en twee kinderen wandelen langs
het strand van de Westerschelde. Met een netje proberen ze zeedieren te vangen.
Ontelbare schepen varen met een slakkengangetje voorbij. De skyline vertoont
tientallen windturbines die ongeveer 20 km ver in zee staan te draaien. De groene
dijken worden op natuurlijke wijze kort gehouden door grazende schapen. Daarbij
laten ze bloemen en planten grotendeels staan omdat ze liever gras eten.
We houden halt bij 'Gemaal Schore'. Een infobord
vermeld onder andere dat het gemaal het watersysteem robuust en
klimaatbestendig maakt in het gebied. Het werd in februari 2016 geopend en
voert overtollig oppervlaktewater af naar de Westerschelde, tot 70.000 liter
water per minuut. Zeemeeuwen strijken met tientallen neer op het strand. Ze
zoeken kokkels, mosselen, krabbetjes en wormen. We hebben 11 kilometer
gefietst.
Na de Westerschelde fietsen we weer tussen de
polders en de geurende fruitplantages. Trossen appelen en peren hangen klaar om
geoogst te worden. De takken met fruit hangen gevaarlijk door. In september
start het plukseizoen en komen heel wat gemotiveerde werkzoekenden een handje
toesteken om de appels of peren met de hand te plukken. De grote houten bakken
staan klaar om het fruit te verzamelen. Elke plantage wordt afgeschermd door
een hoge haag van bomen en struiken. Op deze manier zijn de bloesems in het
voorjaar beschut van de koude noordenwind. Ook de hoge dijk, waar we nu op
fietsen, beschermt hectaren fruitplantages van de soms gure
weersomstandigheden. De rode appels glimmen in het zonlicht. Links van ons
werden glazen serres gebouwd. Onmogelijk uit te maken wat er binnenin wordt
gekweekt. Vooraan bevinden zich enkele kweekputten. Ganzen naderen met veel
kabaal op het water. Ze verjagen andere watervogels en hebben op die manier het
bassin voor hen alleen. Tussen het gebladerde aan de bomen zitten dan weer
kleine vogeltjes te kwinkeleren. Ze zijn niet te spotten.
Vanaf knooppunt 71 fietsen we over een smal
asfaltbaantje op de Langedijk dat aan beide zijde afgeboord is met hoge
platanen. We blijven vergezeld van land en tuinbouwgronden. Niets dan groen. We
houden halt bij een infobord langs de kant van een brede sloot. We lezen: Deze
akkerrand biedt voedsel, dekking en nestgelegenheid aan akkervogels. Bij
knooppunt 78 wijken we even af voor een oude korenmolen die reeds van ver
zichtbaar is. De Korenhalm' werd gebouwd in 1876 aan de rand van 's
Gravenpolder. De molen is privébezit en niet toegankelijk.
We rijden terug en volgen knooppunt 79 dat dwars
door 's Gravenpolder ligt. Een rustig dorp met veel parkeergelegenheid rond de
kerk. De Sint-Maartenkerk is een, uit ca. 1500, bakstenen kruiskerk met een
ingebouwde westtoren en is aan de Heilige Martinus gewijd. De windwijzer op de
toren, in de vorm van een vis, verwijst mogelijk naar het in de oudheid geheime
Ichtus teken waaraan de gelovigen elkaar (her)kenden. De klok slaat net het
middaguur. Er staan zitbanken in het zonnetje en daar maken we gebruik van om
te picknicken. Zoals de meeste straten in een Nederlands dorp zijn ook hier de
straten aangelegd met klinkers. Door de tand des tijds voel je elk putje en
wordt je als het ware door elkaar geschut. Maar dat is niet te vergelijken met
de Vlaamse kasseien. In de Populierestraat moeten we optornen tegen de wind.
Rechts van ons is een open vlakte. Windturbines draaien hun rondjes in de
verte. We maken enkele foto's van een groot gladiolenveld. Als bolgewas groeien
de bloemen het best in volle zon. Op enkele rode bloemkopjes na zijn ze
allemaal gesnoeid. De manier om de bloembol te laten groeien. Wat verder
verlaten we het centrum van 's Gravenpolder.
Aan knooppunt 46 rijden we door Abbekinderen. Een
buurtschap dat behoort bij Kloetinge. Na knooppunt 47 rijden we zelfs door
Kloetinge. Een dorp in de gemeente Goes. De ronde bakstenen Oostmolen van
Kloetinge werd gebouwd in 1704 in Zeeuwse traditie wit geschilderd. In het
groene landschap is hij duidelijker zichtbaar. Hij draait nog regelmatig, maar
net niet vandaag. Op het kruispunt vlakbij staat een boom die geplant werd door
de gemeente Goes ter gelegenheid van de kroning van Willem Alexander op 30
april 2013. Ook op dit kruispunt staat een monument dat de bevrijding van
Zuid-Beveland door de Canadese troepen symboliseert.
Van 4 september tot 8 november 1944 vond hier de
Slag om de Schelde plaats met als doel de haven van Antwerpen in gebruik te
kunnen nemen. Na een succesvolle opmars van de Tweede Canadese
Infanteriedivisie over Zuid-Beveland als onderdeel van operatie Vitality, werd
op 29 oktober Kloetinge bevrijd.
We rijden het centrum van Kloetinge binnen en
fietsen rond de statige Geerteskerk die midden op het Geertesplein staat. Een
protestantse kerk uit 1250, gebouwd op de plaats van een gesloopte houten
kapel. De toren werd gebouwd in 1494. Het oudste gedeelte dateert van omstreeks
1300. De omringende begraafplaats werd jaren geleden al ontruimd. De pastorie
en het gemeentehuis zijn twee prachtige gebouwen van 1881. Het brede complex
doet dienst voor de wegenwerken. Naast het gemeentehuis staat het geboortehuis
van Buys Ballot (1817-1890).Hij was
een Nederlandse meteoroloog, scheikundige en natuurkundige. Het monument in de
gevel van het geboortehuis werd onthuld op 22 september 1934. We volgen
knooppunt 44 en zien vanop een grote afstand de voormalige watertoren van Goes
die gebouwd werd in 1912 met een hoogte van 63 m. De toren doet tegenwoordig
dienst als kantoorruimte.
Na knooppunt 44 hebben we 29 kilometer gefietst en
belanden we in de prachtige stad Goes. We maken onze fietsen vakkundig vast bij
het VVV kantoor aan de twee kerken die de stad domineren. De hervormde en de
katholieke kerk werden tegenover elkaar gebouwd. Ze hebben beiden de naam Maria
Magdalena en hebben beiden hun deuren geopend en daar maken we gebruik van.
Door de hervorming werd ook in Zeeland de positie van de katholieken nadelig
beïnvloed: kloosters werden opgeheven en de kerken gingen over in protestantse
handen. Op 30 september 1578 werd de Grote of Maria Magdalenakerk die voltooid
werd in 1540 voor de katholieke bevolking gesloten. De kerk is verbouwd na 1618
toen er een brand ontstond door onvoorzichtigheid van een leidekker. In dekerk wordt momenteel een tentoonstelling
gehouden in het schip van de kerk. Het voorste gedeelte is niet toegankelijk.
De expositie loopt nog tot en met 4 september 2017 en gaat over schilderkunst
van en in Noord-Korea. Meer dan vijftig schilderijen worden tentoongesteld die
gemaakt werden in de periode 1960-2000 door professionele schilders.
We wandelen uit de kerk en betreden de andere kerk.
De Heilige Maria Magdalenakerk is een mooie gebedsplaats van 1905-1908. De
muurschilderingen dateren gedeeltelijk uit de Tweede Wereldoorlog. De
glas-in-loodramen werden geplaatst in de jaren zestig van de twintigste eeuw.
Het is voor het eerst dat we een biechtstoel zien met gebrandschilderde ramen.
Een unicum.
We wandelen met de fiets aan de hand tot op de
Grote Markt. Voor 1389 werd de Grote Markt de Korenmarkt genoemd. In 1417 kreeg
de stad het privilege om een jaarmarkt te houden. De Goese jaarmarkt of kermis
was in augustus en duurde acht dagen. Sinds 1684 is de markt wekelijks op
dinsdag. Hier prijkt het grote gemeentehuis met de voormalige gevangenistoren.
Een belangrijk onderdeel van het gebouw was de rechter toren (van 1389). deze
deed tot halverwege de 19e eeuw dienst als gevangenis. Er vindt net
een huwelijk plaats en dat willen we niet verstoren. Rechts op het plein
domineert de horeca. We zetten ons aan een klein tafeltje in het zonnetje en
genieten van een welgekomen verfrissing. Het oudste gedeelte van het stadhuis
is de Vleeshal en dateert van 1410. Sinds 2007 is in de Vleeshal een restaurant
gevestigd. Na 1410 volgde een uitbreiding tussen 1550-54. Tussen 1775-79 werden
de raadzaal en de trouwzaal vernieuwd. In de gevel werden twee bronzen
monumenten geplaatst. Het bovenste vermeld de tekst: De klok in deze toren
word geluid ter eerbiedige nagedachtenis aan de stadgenoten die vielen in het
verzet 1940-1945. Daaronder vermeld een tweede monument: 1945-1962. Ter
herinnering aan de gesneuvelden uit deze gemeente. Bedenkt dat zij hun leven
gaven tijdens de uitvoering van hun opdracht voor het vaderland. Vanwege de
vereniging der oud militairen indiëgangers.
Na het gezellige terrasje fietsen we verder langs
de jachthaven van Goes die een verbinding heeft met de Oosterschelde. Rondom
zien we de verschillende historische huizen die een meerwaarde geven aan de
haven.
We volgen verder knooppunt 45. We verlaten het
centrum van Goes langs een breed asfaltpad. Rechts werd een nieuwe wijk gebouwd
op het water. Het zijn vrijstaande woningen om U tegen te zeggen. Wat verder
fietsen we rakelings langs 'De Goese Golf'. Het grootste golfcomplex van
Zeeland met een uitdagende 18 holes wedstrijdbaan, omgeven door veel water.
Uitrusten kan in de aanpalende Brasserie. Bij knooppunt 49 rijden we even op
het grondgebied van Kattendijke. Een geliefd dorpje bij duikers vanwege zijn
gunstige ligging aan de Oosterschelde. Vijftig meter verder vermeld een bord
'Einde centrum' dat we het dorp alweer verlaten. De Oude Zeedijk voert ons tot
bij knooppunt 51 langs de Oosterschelde. De zeearm werd in gebruik genomen in
1986 en heeft een lengte van 48 km. De Oosterschelde is een Nationaal Park, het
grootste en natste park van Nederland met 35.000 ha zeewater en 2.000 ha natuur
op de oever. Een wereld van wind en water, schorren en slikken, kleurrijk leven
onder water en vogels, veel vogels. Rechts zien we een brede sloot met grazende
koeien. Een groen landschap dat rust uitstraalt. De schoonheid rondom ons zou
menige kunstschilders en dichters inspireren.
Na knooppunt 51 laten we de Oosterschelde achter
ons en fietsen vervolgens door Wemeldinge. Een dorp dat ontstond naast de
Oosterschelde en het 'Kanaal door Beveland'. Een toeristische plaats die zeer
in trek is bij duikers. Wemeldinge bezit een prachtige jachthaven,
vakantiehuisjes en campings. We houden halt op een driesprong waar een monument
werd onthuld op 02/03/1928. In het gemetselde monument werd een gedenksteen
aangebracht met de woorden Het dankbare Wemeldinge aan zijn burgemeester F.
Wabeke Az (1902-1927). Eens uit het centrum fietsen we weer langs hectaren
fruitplantages. Ditmaal alleen met peren. De zon is ondertussen achter de
wolken verdwenen en de wind steekt een tandje bij. Het is 16:10u. Nog een uur
rijden veronderstel ik. Nog negen kilometer te gaan bij knooppunt 59.
Als we terug in Yerseke zijn beklimmen we de dijk
en staan vlakbij het strand. Het is hier druk van de zonnekloppers en enkele
pootje baders. We fietsen verder langs de dijk tot bij het standbeeld van de
mosselman. Een bronzen beeld staat op een sokkel met een mand gevuld met
mosselen. Het monument werd geplaatst ter gelegenheid van de opening van de
Koningin Julianahaven op 18/6/1981 in aanwezigheid van prinses Juliana. De
vissersvereniging van Yerseke heeft de plaatsing mede mogelijk gemaakt. We
moeten beslist de mosselen of oesters proeven. We kiezen voor brasserie
Sportvisser in de Van Randwijckstraat. Van oesters houden we niet dus is de
keuze niet zo moeilijk. Tot schrijfs