Zondag
10 november 2019. 09u40. Strakke blauwe hemel zoals we hem zelden zien tijdens
de zomermaanden. Er staat totaal geen wind en de temperatuur meet momenteel
slechts 5°C. Een uitgelezen dag voor een verkwikkende wandeling. Een wandeling
die ons door het valleilandschap van Dijle en IJse loodst. We rijden met de
auto naar de provincie Vlaams-Brabant. De op één na kleinste provincie, maar dat
is met het blote oog niet te zien natuurlijk. De provincie heeft, volgens
Wikipedia, een langgerekte vorm en meet van oost naar west ongeveer 90 km en
van noord naar zuid bedraagt de afstand ongeveer 40 km. Het heeft vanmorgen
lichtjes gevroren en dat was duidelijk te zien aan de autos en de grasbermen
in de straten. We parkeren onze wagen voor de begraafplaats van Neerijse die
zich nog steeds rond de Sint-Pieter en Pauluskerk bevindt. Een eerste
gebedshuis werd in de tweede helft van de twaalfde eeuw gebouwd op een
kerkheuvel. In 1635 werd de kerk door Franse troepen in brand gestoken waardoor
alleen de beide torens overeind bleven. De kerk werd heropgebouwd maar
naderhand nog verder uitgebreid en enkele malen gerestaureerd. Voor het pad dat
ons naar de kerk brengt hangt een infobordje: Het Duitse leger komt uit de richting
van Bevekom en Nethen naar Neerijse, waar een deel van het Belgische leger
verblijft. Om de beweging van de Duitse troepen te kunnen volgen en vooral om
te zien waar ze naar toe gaan, maken de Belgische soldaten een gat in de
kerktoren. Op het einde van de oorlog treedt nog een andere vijand naar voren:
de Spaanse griep. Relatief veel jonge mensen sterven aan deze griep, die zich
snel verspreidt onder de verzwakte Europese bevolking. In oktober 1918 bereikt
het aantal slachtoffers in Neerijse haar hoogtepunt. De
begraafplaats heeft drie zerken van oorlogsslachtoffers van het Gemenebest die
gestorven zijn tijdens WOII. Ook het monument voor de gesneuvelden van WOI werd
voor de ingang van de kerk geplaatst. De oude begraafplaats kleurt nog wit,
geel, roze enz. van de chrysanten. Bijna op elke zerk staat wel een pot met bloemen.
Op Allerzielen gedenken wij onze overleden familieleden en deze kleurrijke
chrysanten zijn daar mee verbonden. Het is 11 uur en in de kerk wordt momenteel
een dienst gehouden.
We
blijven de Dorpstraat volgen zodat de Sint-Pieter en Pauluskerk rechts van ons
is. We nemen de tweede straat rechtsaf en volgen de Lindenhoflaan
heuvelafwaarts. De regio is soms sterk heuvel-achtig en dat gaan we, als
plattelandsmensen, vandaag voelen. De laan is een bolle gekasseide weg waarover
ooit een laag asfalt werd gelegd. Ernaast staan nog enkele oude lindebomen
waaraan nu de bladeren beginnen te
kleuren. Normaal verliest de linde zijn bladeren rond half september tot half
november. Maar momenteel hebben ze nog veel groene bladeren. Ik twijfel eraan
of ze hun bladeren kwijt zijn voor het nieuwe jaar. Maar de najaarsstormen zijn
in aantocht. De lindebomen worden afgewisseld met Japanse Kerselaars. Dit moet hier
in de vroege lente absoluut de moeite zijn wanneer de roze bloesems het
landschap verfraaien. Rechts staat een witgekalkte boerderij: Lindenhof. Het
is de voormalige kasteelhoeve dOverschie uit de achttiende eeuw. Ze doet
momenteel dienst als rustoord voor bejaarde paarden. Enkele oudjes staan nog
buiten te grazen in het zonnetje. Aan het eerstvolgende kruispunt staan we stil
om even uit te blazen. We hijgen en puffen alsof we net een marathon hebben
gelopen. We hebben duidelijk geen conditie. Naast de Sint-Rochuskapel staat een
houten zitbank maar die is al bezet door een liefkozend jong stel. Links van
ons zien we door een gesloten gietijzeren toegangspoort het kasteel van
Neerijse staan dat eveneens dateert uit de acht-tiende eeuw. Het fraaie gebouw werd
volledig gerenoveerd tot 9 hoogwaardige kasteelappar-tementen dat te midden
ligt van 230 ha natuurgebied. Een infobord maakt ons duidelijk dat er nog
slechts één appartement te koop staat voor de kostprijs van 475.000. Peace of
cake. Achter een afsluiting liggen enkele rendieren in het zonnetje te luieren.
Worden ze hier gekweekt of is het puur voor
verfraaiing?
Vanaf
hier staan onze wandelknooppunten aangegeven. Voorbij het kasteel dwarsen we de
IJse. Een zijrivier van de Dijle waarvan zich de bron in het Zoniënwoud
bevindt. Ondanks de lage temperatuur (6°C) is het in het zonnetje aangenaam om
te wandelen. Deze keer zijn we niet alleen. Iedereen komt blijkbaar buiten
vandaag om van het mooie weer te genieten, en gelijk hebben ze. Morgen wordt
het nog maar eens een natte regenachtige dag. We verlaten het asfaltpad en
langs de slagboom wandelen we het natuurgebied de Doode Bemde binnen. Dit is
één van de grootste (250 ha) en meest waarde-volle natuurgebied van de hele
Dijlevallei. Het natuurreservaat is met zijn 9 km wandelpaden het best
toegankelijke natuurgebied van Vlaams-Brabant. Doode Bemde betekent zoveel
als onbruikbare graslanden. Onbruikbaar omdat de grond te vochtig is voor
landbouw, maar het water levert een prachtig mozaïeklandschap op van
broekbosjes, wei- en hooilanden, ruigten en rietvelden, vijvers en grachten. Het
is hier wel heel modderig. Het is uitkijken waar je je voeten zet. We proberen
ons evenwicht te bewaren en niet uit te schuiven. Onze stapschoenen hangen
binnen de kortste keren vol modder. Ondanks de zwarte modder loodst de
wandeling ons door een hemels paradijs van herfstkleuren.
In het
natuurgebied mondt de zijrivier IJse uit in de Dijle. In het zonnetje is het
heerlijk wandelen. We hadden een dikke jas aangetrokken maar dat blijkt nu te
warm te zijn. We horen een kakofonie van verschillende vogelgeluiden. De dieren
weten het ook niet goed denk ik. Is nu herfst of lente? We genieten er
alleszins van en ik sluit even mijn ogen om het geluid te combineren met
beelden van enkele vogels. Tevergeefs, we zijn dan ook geen vogelaars. Sommige
bomen zijn al bladerloos, anderen hebben nog hun groene bladeren. Het is nog
steeds uitkijken waar we lopen. Het is de ene modderpoel na de andere. Het
beste is om aan de zijkant te lopen maar ook daar is het nu modderig en
gevaarlijk om uit te schuiven. Avontuurlijk nietwaar?
Op weg
naar knooppunt 102 wandelen we over een houten vlonder. Dat is wel echt nodig
want op sommige plekken staat het grondwater hoog. Nu houden we tenminste onze
voeten droog en zijn we even verlost van modderpoelen. We laten eerst enkele
mountainbikers passeren. Ze hangen van onder tot boven vol met aangekoekte
modder. Krijg dat thuis! Een jong gezinnetje met enkele kleuters kijken we
glimlachend na. De spruiten joelen en kraaien van plezier omdat ze nu door de
modder mogen rennen. Rechts van ons bevinden zich enkele afgespannen weiden die
nog afgeboord zijn met schilderachtige knotwilgen. Op de achtergrond vertonen
zich verschillende boomsoorten in diverse herfstkleuren. Een streling voor het
oog. Er staat geen zuchtje wind. Geen enkel blad dwarrelt naar beneden. Aan
water is hier geen gebrek door haar beboste hellingen die worden doorsneden
door holle wegen. Om knooppunt 103 te volgen wandelen we langs de snel
stromende Dijle-rivier die zich kronkelend door het landschap slingert. We
moeten weer door de zwarte modder ploeteren. Naast ons een weiland dat nog voor
een gedeelte spierwit is van de vorst. Ik krijg er zowaar een koude rilling
van. De rust tijdens onze wandeling wordt af en toe onderbroken door
opstijgende of landende vliegtuigen. Zaventem is hier nooit veraf.
Op weg
naar knooppunt 222 gaat het door een brede holle modderige weg. We komen
slechts langzaam vooruit doordat we slalommend onze weg moeten zoeken. Maar op
deze manier genieten we dubbel van de kleurrijke herfstbladeren. We klimmen de
hoogte in naar het Margijsbos. Het historisch bos is gelegen tussen Neerijse en
Overijse met een aantal holle wegen en taluds. En waar in het voorjaar enkele
hellingen blauw kleuren door de boshyacinten. Er heerst tijdens onze wandeling
nog samenhorigheid onder de mensen.Wie
ons passeert knikt of mompelt een goeiedag. Enkele mensen begroeten ons zelfs
in het Frans. Het herinnert ons eraan dat we kort bij de taalgrens zijn. Er
zijn ook medemensen die hun ogen neerslagen en je geen blik gunnen. Dan nog
zeggen we dag en stappen we verder. Aan knooppunt 222 moeten we over een recent
aangelegde betonbaan die glooiend de hoogte in gaat. Het is een nieuw fietspad
dat naar knooppunt 4 leidt. Eenmaal boven dalen we langzaam heuvel af. Het is er
even druk door fietsers, mountainbikers en wandelaars.
Vanaf
knooppunt 223 stappen we door het Margijsbos. Zover we kunnen zien is ons pad zonder
modder, dat leidt ons tussen loofbomen met schitterende kleurige bladeren
waarvan de meeste ons pad bedekken. We kijken halsreikend uit naar
paddenstoelen. Af en toe vinden we er nog in verschillende grootte en kleuren. Voor
knooppunt 219 moeten we rechtsaf. Hier ligt een dik tapijt van knisperende
bladeren onder onze voeten. Langs ons pad hangen nog attributen van een halloween
wandeling in de bomen. Reusachtige spinnen schuilen tussen de stammen van de
bomen. Sommigen hebben blijkbaar al een halve mens opgegeten. Het onderlichaam
in blauwe jeans ligt nog voor de spin. Jonge volwassenen werken aan een
griezeltocht voor hun familie die vanavond zullen sidderen en beven. Er is
duidelijk werk van gemaakt. Langs uitgesneden pompoenen die de wandeling sieren
verlaten we het parcours. Hoog in de kruin van een boom rust een zilveren
reiger en twee aalscholvers. Onze
wandeling eindigt terug aan de Sint-Rochuskapel. De bewegwijzering was prima in
orde. Oorspronkelijk moeten we rechtsaf maar wij slaan linksaf en nemen dezelfde weg terug tot aan de parkeerplaats waar onze auto trouw heeft gewacht.
Parkeren: Vagevuur (straat) in Lepelstraat (dorp), vlak voor knooppunt
74. Alternatief is de parking voor de kerk in de Kerkstraat.
Zondag
15 september 2019, prachtig weer. Mooie strakke blauwe lucht zonder wolken en
weinig wind. De boordcomputer geeft nu al 20°C aan. Dat beloofd voor vanmiddag.
We rijden naar Nederland, naar de provincie Noord-Brabant dat relatief vlak is
en dus uiterst geschikt is om er te fietsen. De vele fietsknooppunten brengen
ons door pittoreske dorpjes waar het lijkt alsof de tijd er stil is blijven
staan. Waar een mens nog heerlijk kan genieten van de rust en de omliggende
natuur. De knooppunten brengen ons langs de belangrijkste bezienswaardigheden
maar soms, heel soms wijken we van onze route af om dat ietsjes meer te zien. Met
de auto houden we halt in het kleine dorpje met de eigenaardige naam
Lepelstraat. Het behoort tot de gemeente Bergen op Zoom en telt iets minder dan
2 000 inwoners. We plaatsen de auto aan de onpare kant in de straat
Vagevuur en met de fietsen laten we de auto rechts liggen en rijden richting
knooppunt 74 aan het eerstvolgende kruispunt. Linksaf in Vossepad voor een
eerste foto van een klein monument dat in een groen plantsoen werd geplaatst.
De drie bronzen beelden staan voor Saamhorig en eendrachtig, sterk en
diepgeworteld.
In de
Kerkstraat werd in 1948 de huidige Sint-Antonius van Paduakerk gebouwd met een
opmerkelijk voorportaal. In 1874 werd op deze plek al een kerk gebouwd ter
vervanging van een oude schuurkerk. De architect ontwierp in feite een
kruisbasiliek met een 63 meter hoge toren. Op 28 oktober 1944 werd de kerk echter
verwoest toen terugtrekkende Duitsers het gebouw opbliezen om te voorkomen dat
de geallieerden de hoge toren als uitzichtpunt zouden gebruiken. In 1948 dus
werd de huidige kerk herbouwd, maar zonder hoge toren en met een ander
voorfront. In het jaar 2.000 werd ernaast een kapel bijgebouwd die eveneens
gewijd werd aan de heilige Antonius van Padua (1195-1231). Naast de kerk werd
een beeld geplaatst met het opschrift: Het vaderlandt ghetrouwe tot in den
doot. Dit monument herdenkt de gesneuvelde soldaten uit het dorp Lepelstraat tijdens
WOII.
Linksaf
aan knooppunt 56 en langs een smal asfaltpad dat omzoomd is met loofbomen. Links
zien we een lange rij met serres staan. Er worden allemaal tomatenplanten in
gekweekt die door een klimkoord met een speciale knoop bovenaan een metaaldraad
vastgemaakt worden. Bovenaan staan de valramen open om de serre te luchten. De
bloedrode rijpe tomaten hangen onderaan. Tijd om te plukken. Eens op de
Ligneweg fietsen we tussen de groene natuur waar het rustig fietsen is. De zon
trok zich daarnet even terug achter een nevelsluier. Nu begint ze er terug door
te komen en dat maakt het onmiddellijk een paar graden warmer want er staat een
frisse bries. Maar we klagen niet hoor! We zijn al blij dat het droog blijft. Rechts
van ons is een muur van loofbomen en links een prachtig weids panoramazicht
over weiden en velden. We naderen Steenbergen.
Steenbergen
is een stad die groeide in de veertiende en vijftiende eeuw, dankzij
zoutwinning en handel met Antwerpen, Brugge en Gent. Aan knooppunt 77 wijken we
af naar knooppunt 81. Er wordt momenteel een loopwedstrijd De 10 door
Dik&Dun gehouden. Met de fiets aan de hand slalommen we eerst tot bij het
Oud Gemeentehuis van Steenbergen. Het allereerste stadhuis werd aangekocht in
1821. Het diende als commandeurswoning en als kapiteinslogement. Het gebouw
werd echter door een felle brand verwoest in september 1936. Het pand kon niet
meer gered worden en werd afgebroken. Dit voormalige Stadhuis werd gebouwdin 1939. Het koppel Elly en Johan kregen in
2011 de kans om het gebouw over te nemen. Omdat het voormalige Stadhuis nog
steeds een gewilde trouwlocatie is zorgen zij ervoor om er een onvergetelijke
dag van te maken. Verder worden er ook nog exposities, vergaderingen en
workshops georganiseerd. Op het dak staat nog een koepeltorentje met uurwerk.
Voor het gebouw werd een bronzen standbeeld geplaatst van een heraut die op
zijn trompet blaast. Het verbeeldt de oude stadsomroeper die met luid
klaroengeschal het bruidspaar aankondigt. Het beeld is van de hand van
kunstenaar Léon Vermunt.
Volgende
straat linksaf tot bij de Sint-Gummaruskerk waar het net vandaag opendeurdag
is. Bij het binnengaan worden we ontvangen door twee vrijwilligers die ons
graag te woord staan. We worden de kerk rondgeleid en krijgen de volledige
geschiedenis te horen van het gebouw. Alles onthouden gaat natuurlijk niet maar
laat ik proberen een korte versie te geven. De versie van Wikipedia. De
geschiedenis van de kerk gaat terug tot de late dertiende eeuw toen de eerste
kerk werd gesticht. Deze vroege kerk werd rond het jaar 1505 vervangen door een
lange kruiskerk, gewijd aan Sint-Jacob. De kerk werd overgenomen door de
protestantse gemeenschap en in 1820 gesloopt en vervangen door de huidige Witte
Kerk. De katholieken hielden in de schuren rondom Steenbergen hun diensten tot
1707, tot er een schuilkerk in de Kleine Kerkstraat werd opgericht, opgedragen
aan de heilige Gummarus van Lier. In 1831 werd midden op de Grote Markt een
kerk gebouwd voor de katholieken, maar bleek al snel te klein te zijn. In 1900
werd begonnen met de bouw van de huidige kerk die in 1901 voltooid werd. Ze
werd grotendeels verwoest tijdens WOII. Alle torens stortten in en het schip
brandde uit zodat ook het glaswerk verloren ging. De restauratie begon in 1946.
In 1960 werd de 83 meter hoge toren voltooid. Het interieur is gewoonweg
fantastisch. Te mooi voor woorden. We zijn er bijna een uur binnen geweest maar
onze fietsen riepen en we rijden terug naar knooppunt 81.
Linksaf
richting knooppunt 78 tot op het Kerkplein met de Witte kerk die een
ellenlange geschiedenis heeft. Deze protestantse gemeenschapskerk werd gebouwd in
1831, na afbraak van de voormalige katholieke Sint-Jacobuskerk die dateerde van
1505. Vanaf het begin van de twintigste eeuw werd het gebouw wit geschilderd en
kreeg ze de bijnaam Witte Kerk. Na de restauratie van 2007 werd de kleur
verandert in geel. Over de kerk werd het ruim 4 meter hoge tufstenen zuilmo-nument
opgericht ter herinnering aan alle slachtoffers uit Steenbergen die door het
oorlogsgeweld en door het verzet zijn omgekomen. Een kunstwerk van beeldhouwer
Niel Steenbergen. Het monu-ment werd op 14 augustus 1958 onthuld. Hier op het
pleintje staan enkele zitbanken en we maken er gebruik van om in het zonnetje te
picknicken. Het is middag.
Nadien
rijden we terug naar knooppunt 77. De loopwedstrijd is inmiddels afgelopen en
kunnen we gewoon fietsen. We nemen nog een foto als we langs de Steenbergsche
Haven fietsen op de West-Havendijk aan de Steenbergse Vliet. Het oudste gedeelte dateert van de veertiende
eeuw. Rechtsaf aan de parking en we verlaten daar het centrum van Steenbergen.
We rijden
bijna frontaal op de site Fort Henricus. Het fort, dat aangelegd werd in 1626,
bestaat uit een vijftal volle bastions omringd door een gracht met water. In
het fort konden tot 450 soldaten terecht. Met zijn 11,5 ha was dit het grootste
fort in het Zuidwesten van de Republiek der Nederlanden. Het fort diende ter
verdediging van de haven van Steenbergen. In 1809 werd het fort voor het laatst
in paraatheid gebracht door Napoleon in verband met een mogelijke Britse
invasie in Zeeland. In 1816 raakte Fort Henricus buiten gebruik en werd het
afgebroken. De grond werd gebruikt als akker. In 2008 werd begonnen met het
gedeeltelijk te restaureren. Vanaf mei 2019 werd een houten brug geplaatst om
de toegankelijkheid te verbeteren. Vroeger was deze toegangsbrug breed en
functioneel, bedoeld voor paard en kar.In
geval van nood ging de ophaalbrug omhoog, sloten de poortdeuren en ging een
ijzeren valhek neer. Nu verschaft de brug een vrije doorgang tot het
binnenterrein. Daar bevindt zich in de zomer een kleurrijk palet van inheemse
bloemen. Wilde bijensoorten halen er nectar en stuifmeel. Voor de uitkijktoren
moeten we over deze brug die net als de Mozesbrug ontworpen is door Ro&Ad
architecten. Als we bovenop de toren staan kijken we uit over de Graaf
Hendrikpolder, met in de verte het Steenbergsche Vliet. Massas krijsende
meeuwen vliegen over en weer en beneden ons zien we de brug waar we net
overheen zijn gestapt en toegang geeft aan het voormalige Fort Henricus.
Terug
naar onze fietsen om knooppunt 46 verder te volgen. We rijden door het dorpje De
Heen dat gesticht werd in 1614 te midden van een zeekleipoldergebied. We slaan
even rechtsaf, in de Heensedijk, om een paar fotos te nemen van jachthaven De
Schapenput. Aan de overzijde werden zeven watervillas gebouwd die verhuurd
worden. Langs de kant van het water zijn ze volledig omheind zodat kinderen
niet in het water kunnen vallen. De particuliere haven werd in een prachtig
natuurgebied aangelegd in 1785 en heeft een capaciteit van 150 ligplaatsen. We
fietsen terug en slaan rechtsaf. De toren van de kerk trekt onze aandacht en we
slaan onmiddellijk linksaf tot bij het chalet van Camping De Uitwijk. Hier is
plaats om onze fiets te stallen. Langs een smal kassei pad kunnen we naar de Onze Lieve Vrouw ten
Hemelopneming kerk wandelen. Op 8 november 2014 werd de kerk gesloten en
ontwijd. Het gebouw kwam in het bezit van een dorpsbewoner die hemel en aarde
verzette om zijn plannen te realiseren. Samen met zijn vrouw zet hij zich in om
de kerk leefbaar te houden met kunst en culturele activiteiten. We kunnen vanaf
het portaal de kerk aanschouwen. Over de ingang van de kerk werd een zitbank
geplaatst waar je vriendelijk wordt uitgenodigd om plaats te nemen. We wandelen
terug en drinken iets fris op het terras van het chalet. Schol!
In de
verte spotten we een molen met wieken. Een mooi beeld maar hij staat te ver weg
om ernaar toe te fietsen. Aan knooppunt 46 wijken we even af naar knooppunt 80
tot aan de sluis. Hier staat nog een oude Duitse bunker, die deel uitmaakte van
de Atlantikwall, met een trap naar een uitkijkpunt. We hebben zicht over het
Volkerak, de Dintelse en Heense gorzen en de polders van Steenbergen. De trap
is 15 meter lang en 1.20 meter breed. We kunnen er mooie fotos maken. De
bunker maakt deel uit van Het Benedensas, een gerestaureerd historisch
sluizencomplex uit 1824. In de bunker werden enkele informatieborden
aangebracht over de waterpoort. Terug naar knooppunt 46. Verderop fietsen we
tussen de akkers met weidse panoramazichten. Rondom ons is er alleen maar
natuur wat de klok slaat. Vaak houden we halt om even stil te staan om te
genieten van al dat groen rondom ons. De meeste akkers zijn geoogst. De grond
werd omgeploegd en lijkt te wachten tot er opnieuw gezaaid of geplant wordt. We
houden even onze adem in om gericht te luisteren. Maar geen enkel geluid komt
ons tegemoet. Het lijkt zelfs alsof de vogels hun snavel stijf dicht houden om
ons te laten genieten van de stilte. Een auto komt ons echter met hoge snelheid
tegemoet. Gedaan met de nostalgische momenten en we springen opnieuw op ons
stalen ros. We hebben nog wat kilometers voor de boeg. We fietsen verderop parallel
met de N257 en bereiken na vijf kilometer knooppunt 47.
Na een
paar kilometer fietsen op de Zeelandweg-West bereiken we het
Schelde-Rijnlandkanaal dat we een tijdje gaan volgen. Op 13 mei 1963 werd het
verdrag voor de aanleg van dit kanaal ondertekend en in 1975 geopend. De
Schelde-Rijnkanaal loopt van Antwerpen naar het Volkerak en is onderdeel van de
Schelde-Rijnverbinding, de vaarroute tussen Antwerpen en Rotterdam. Het kanaal
wordt druk bevaren. Het is een komen en gaan van schepen die volgeladen zijn
met tonnen materiaal in containers of gewoon zand dat in een punt uit het ruim
steekt.
Na
knooppunt 50 bereiken we Nieuw-Vossemeer waar het net vandaag kermis is. De
Voorstraat is afgesloten voor het oliebollenkraam, de kindermolen en het
viskraam. Het is druk van kinderen die kris kras de straat afrennen om toch
maar het eerst bij een attractie te komen. We besluiten om met de fiets aan de
hand verder te gaan. Nieuw-Vossemeer is een dorp in de gemeente Steenbergen.
Het Vossemeer was de naam van een groot water dat zich vroeger aan weerszijden
van de verdwenen rivier Eendracht uitstrekte. Het dorp leed enorm veel schade
na de watersnoodramp van 1953. Vijftig inwoners verdronken. Op de plaats, waar
de zee door de dijk naar binnen drong is een herdenkingskruis opgericht ter
herdenking van de slachtoffers. Het monument was echter moeilijk bereikbaar en
men plaatste in 1996 een nieuw aandenken in de Voorstraat en nadien verhuisde
het weer naar Hoogte (straat) ter hoogte van nummer 17.
Op het
pleintje, in de Voorstraat, werd het standbeeld geplaatst van Merijntje Gijzen.
Een van de bekendste inwoners van het dorp was de schrijver A.M. de Jong
(1888-1943). Voor hij werd vermoord door SSers schreef hij een serie boeken over
Merijntje Gijzen. Een jongetje dat in het dorp leefde en allerlei avonturen
beleefde. Naast het beeld werd ook het A.M. de Jong-Museum gesticht in 1974. Het
toont voorwerpen die betrekking hebben de schrijver en zijn tijdgenoten. In een
zaal worden oude films getoond, waaronder Marijntje Gijzens jeugd uit 1936.
Aan de ingang van het museum werd een hoge paal in de grond geplant door Het
Scheldekwartier. De witte cijfers op een blauwe achtergrond zijn ingedeeld per
tien centimeter en bij 4,75 m geeft het de hoogte aan van het water tijdens de
watersnoodramp van 1953. Indrukwekkend en hallucinant. Aan de overzijde werd
een grote kapel gebouwd. Dit gebouw werd opgetrokken in 1910 als het Klooster
Nazareth, gesticht door de Franciscanessen van Oirschot. Toen deze na de
watersnoodramp niet terugkeerden werden ze opgevolgd door de zusters van
Barmhartigheid van Ronse. Toen ook zij vertrokken fungeerde het gebouw van 1976
tot 1997 als gemeentehuis. Thans is het een kinderdagverblijf. In de
Achterstraat werd in 1873 de Johannes de Doperkerk gebouwd. Rond 1795 werd er al
een eerste parochiekerk gebouwd. Een schuurkerk die tot 1843 in gebruik was.
Rond die tijd werd een nieuwe kerk in gebruik genomen op het plein achter de
huidige kerk en gesloopt nadat de huidige kerk in gebruik werd genomen. Deze
kerk werd nog in 1929 uitgebreid.
Na de
Schoolstraat verlaten we het centrum van Nieuw-Vossemeer. Verderop fietsen we
door Notendaal, een buurtschap van Steenbergen met boerderijen en enkele
huizen. We worden uitsluitend omgeven door landbouwgronden met spectaculaire
vergezichten. Vervolgens belanden we in Kladde, een gehucht van Bergen op Zoom.
Vervolgens rijden we opnieuw Lepelstraat binnen. Onze fietsenteller staat op 40
kilometer.