Vertrekpunt
met parking: Kasteel van Horst. Horststraat 28 SintPietersRode
(Holsbeek).
Vrijdag
6 november 2020. Op de E19, de E40 en de E314 autosnelwegen lijkt het
af en toe wel of we alleen op de wereld zijn. Vaak rijden we eenzaam
en verlaten op de rechter rijstrook. We worden amper ingehaald en
truckchauffeurs zijn schaars. Het is alsof we terug in de jaren van
1970 zijn. Een nostalgisch beeld zien we nu dus. We rijden door
Vlaams-Brabant, de op één na kleinste provincie van België dat
ontstaan is in 1995 uit de splitsing van Brabant. In het noord oosten
ligt Sint-Pieters-Rode. Een deelgemeente van Holsbeek dat behoort tot
de oudste dorpen van het Hageland.
Er
is geen plaats meer vrij op de parking voor het kasteel van Horst.
Blijkbaar is dit hier een toeristische trekpleister voor wandelaars
en fietsers. Er is echter een goeie 150 meter verder nog een parking
waar we onze auto kunnen stallen. Er staan nog maar enkele autos
en hebben dus plaats in overvloed. De wandelknooppunten staan vlak in
de buurt. We starten onze tocht over onverharde- en holle wegen langs
velden en weiden. Een vliegtuig vliegt met veel lawaai boven ons
hoofd voorbij. In vogelvlucht zijn we niet zo veraf van Zaventem. We
worden al snel geconfronteerd met een glooiend landschap met
prachtige vergezichten. In de verte zien we de Sint-Pieterkerk boven
de toppen van de bomen uitsteken. Het neogotische gebouw dateert van
1892-1894. We kijken bewonderend uit bij een veld met gele bloemen.
Onder de schitterende zonnestralen bloeit het koolzaad helder geel.
Uit het zaad wordt olie getrokken waar biodiesel van gemaakt wordt.
Van de vezels die daarna overblijven wordt als krachtvoer voor vee
gebruikt. In de warmte van de herfstzon wordt even verder de knolraap
geoogst. Hier wordt dit nog gedaan met de hand. Enkele meisjes steken
het groene loof af met een speciale hak. Er wordt soms met een
machine geoogst maar dan kwetsen ze de vruchten en worden ze sneller
rot. Een jongeman raapt de gescalpeerde knollen op en legt ze
behoedzaam in de bak van een landbouwlader. Op de
Guldendelle/Langestraat vinden we de Heilige Wivina kapel. Gebouwd op
een stuk grond dat weduwe Van Coidsenhoven-Hensmans schonk. Een
stilte plek. Langs een kasseistrook wandelen we richting het grote
Troostembergbos dat de 82,5 meter hoge Bensberg bedekt met beuken,
tamme kastanje en berken. Een restant van het oeroude bos dat ooit
het hele Hageland bedekte. In de bomen spotten we ontelbare
maretakken. De groene bollen met witte besjes hangen hoog in de bomen
en zijn hier heel het jaar door te bewonderen.
Onder
een boomgaard liggen tientallen appels te rotten. Ze dienen
waarschijnlijk als meststof voor de volgende lente. Bij gebrek aan
banken in het landschap zetten we ons opzij op een borduursteen om
onze picknick aan te spreken. Een ouder echtpaar laat ons echter
weten dat er verderop een picknickplaats is met een
frisdrankautomaat. Vlak aan de geklasseerde Gempemolen die werd
omgebouwd tot een knusse brasserie. Door de huidige coronamaatregelen
is het terras slechts in gebruik voor wandelaars en fietsers om hier
hun meegebrachte boterhammetjes op te eten. De Gempemolen is een
watermolen waarvan de geschiedenis teruggaat tot het begin van de
dertiende eeuw. Na jaren van verwaarlozing werd hij in 1990
aangekocht door brouwerij Haacht en maalvaardig hersteld.
Na
onze picknick trekken we het Troostembergbos in. Een wandelbos waarin
enkele mooie beukendreven werden aangelegd. Tussendoor worden we
getrakteerd op mooie vergezichten over de vallei van de Winge. De
Wingevallei staat bekend als de rijkste en ecologisch sterkst
gevarieerde vallei van de hele regio met het Dunberg- en
Kloosterbroek als kerngebieden. Uit de voet van de heuvels stroomt
heel zuiver kwelwater (grondwater) waardoor grote delen van de Winge-
en Mottevallei nog steeds nat zijn. Vooral in het voorjaar is dit
gebied een prachtige toeristische trekpleister met uitgestrekte
tapijten bosanemonen.
Achteraf
genieten we nog na van het prachtige wandelbos terwijl we over de
Wingebeek slenteren en belanden langs een uitgestrekte vijver het
Kasteel van Horst. Sinds het begin van dit jaar worden er
restauratiewerken aan het kasteel uitgevoerd die waarschijnlijk door
de corona langer dan vier jaar zullen duren. Het kasteel ligt te
midden van de Hagelandse heuvels, met hun droge toppen, vochtige
dalen en steile flanken. Het kasteel bezit nog steeds de traditionele
slotgracht en een grote vijver. De Heren van Horst woonden hier al in
de dertiende eeuw. De vierkante donjon dateert uit de vijftiende
eeuw. Het kasteel is nog steeds de thuishaven van stripfiguur De Rode
Ridder en diende eveneens als decor voor televisieopnamen voor onder
meer de soap thuis. Het voormalig koetshuis werd op het eind van
vorige eeuw grondig gerestaureerd en verbouwd tot taverne die nu niet
open is.
Woensdag
4 november 2020. Een stralende dag met een blauwe lucht zonder
wolken. De weerman voorspelt een temperatuur tot 16° Celsius en wat
vooral van belang is, is dat er geen zuchtje wind waait. Een
uitzonderlijke dag voor een herfstwandeling. Het verkeer zit ons ook
al mee. Alles loopt vlotjes op de E313. Op het rechter rijvak is het
wel druk door de vele vrachtwagens maar ze blijven over het algemeen
op hun rijstrook rijden. Soms wil een veertigtonner zijn collega
inhalen maar als hij dan ziet hoeveel vrachtwagens er rijden op zijn
rijstrook geeft hij zijn poging op en volgt gewoon zijn weg. We nemen
afrit 24 Geel-Oost en vervolgen onze weg langs de N174 over het
Albertkanaal. Na een groot halfuur staan we op onze parkeerplaats,
vlakbij de Meerhoutse watermolen aan de Grote Nete. De rivier is een
zijrivier van de Nete en ongeveer 80 km lang. Ze ontspringt in
Hechtel en stroomt dan vanaf Lier samen met de Kleine Nete tot in de
Zeeschelde.
De
watermolen bevindt zich aan knooppunt 71 en is oorspronkelijk in het
jaar 741 na Christus gebouwd. In 1324 werd op dezelfde plaats een
houten watermolen gebouwd. Het huidige stenen gebouw dateert van 1678
en bleef in gebruik tot 1970. Hier stroomt de Grote Nete letterlijk
door het gebouw. Bij de watermolen bevindt zich het Bezoekerscentrum
Grote Netewoud. Normaal gesproken kan je hier het hele jaar door
terecht voor informatie, een drankje en allerhande activiteiten. Met
de huidige lockdown is alles potdicht maar dat wil niet zeggen dat
het hier stil en verlaten is. Jonge ouders komen hier met hun
kinderen en grootouders wandelen langs het Totterpad. Een
avontuurlijk wandelpad van 1,6 km door het klein natuurgebied De
Vloyen. Ook wij passeren tijdens onze wandeling een boomstambrug,
houten balkjes, wilgentunnels en een vogelkooi op drie meter hoogte,
waar men kan inklimmen. We volgen de rivier tot voorbij knooppunt 74.
Nog niet alle bladeren aan de bomen vertonen herfstkleuren. Er is nog
veel groen.
Het
wandelnetwerk Kempense Landduinen heeft ongeveer 340 kilometer
wandelplezier in Balen, Geel, Mol (Heidehuizen) en Meerhout. De naam,
Kempense Landduinen, verwijst naar de landduinen die hier en daar in
het landschap opduiken. Het gaat om restanten van oeroude
stuifduinen. Sommige zijn enkele tientallen meter hoog, andere zijn
minder gemakkelijk te herkennen. De rivier, de Grote Nete, is
prominent aanwezig in het landschap en stroomt al kronkelend door het
prachtige landschap tussen Lier en Hulshout. Vanaf de dijken hebben
we steeds een schitterend weids uitzicht. Verder loodsen de
wandelknooppunten ons langs bijzondere stukken natuur en verbazend
stille plekjes.
De
knooppunten brengen ons voor een stuk door het centrum maar we wijken
graag even af om het erfgoed te bekijken. Het dorp Meerhout bevindt
zich aan de Grote Nete en werd reeds in 742 vermeld.
De
kiosk op het marktplein dateert van na WOII en werd gebouwd op de
plek van een oude waterpomp die in 1896 werd gesloopt. Tijdens de
herinrichting van de Markt werd de oude waterput terug in ere
herstelt maar toegedekt met een dik glazen deksel. Het beeld van de
Marktvrouw is van de rasechte Meerhoutenaar Antoon (1943 2011).
Het kunstwerk werd in 1993 op deze plaats ingehuldigd. De
Sint-Trudokerk werd gebouwd in opdracht van het klooster van
Maagdendaal te Oplinter. In 1679 werd de kerk vernield door een felle
brand, maar achteraf opnieuw opgetrokken. Het onderste gedeelte van
de toren is nog in ijzerzandsteen gebouwd en dateert van 1100. We
struinen eerst tot aan het gemeentehuis, in de Pastoor Van
Haechtplein 1, dat bestaat uit het Drossaardshuis (1720-1723) en het
Koning Davidshuis uit 1620. Tijdens de Boerenkrijg huisde hier de
Franse overheid. In de negentiende eeuw gebruikte de dorpssmid deze
locatie en later werd het complex een hotel. Nu, na verschillende
restauraties werd het pand ingehuldigd als administratief
gemeentehuis. Tegenover het gemeentehuis werd het monument van de
Boerenkrijg geplaatst. Het is van 1898 en toont een engel en een
graftombe waarin sinds 1948 de overblijfselen liggen van de brigands
die in 1798 zijn gesneuveld. Deze stoffelijke resten lagen
oorspronkelijk op de begraafplaats.
Het
is een lange en eentonige wandeling tot bij het Bevrijdingsmonument,
op de hoek van de Bevrijdingslaan en de Sportlaan. Deze tank werd
tijdens de bevrijding van Meerhout gebruikt. In de nacht van 12 op 13
september 1944 verlaten de Duitsers in alla haast Meerhout terwijl
het tweede Bataljon Gordon Highlanders een triomfantelijke intocht in
het dorp houdt. Vanaf hier wandelen we terug naar de auto. Onderweg
naar huis houden we nog halt bij een bijzonder monument dat iedereen
aanziet als een vliegtuigvleugel, maar in feite is het een stuk van
de staart van een neergestorte bommenwerper. Het vliegtuig werd
neergehaald in de nacht van 14 op 15 februari 1943 door een Duitse
nachtjager. Drie bemanningsleden komen om. Drie andere overleven de
crash door hun parachutes, maar worden gevangen genomen.
Moeder
de vrouw wil nog even halt houden in Scherpenheuvel. Een stad die
vooral bekend is als bedevaartsoord. We kunnen een half uur later
gemakkelijk onze auto kwijt in het centrum. Wel niet vergeten om de
parkeerschijf te gebruiken. Het is stil rondom de basiliek die
dateert van 1609. Slechts twee kramen hebben hun souvenirs
uitgestald. In het bijgebouw branden tientallen noveenkaarsen. Het is
er ondraaglijk warm en we staan onmiddellijk terug buiten. Cafés en
restaurants zijn gesloten door de huidige coronamaatregelen. Ook de
tafels en stoelen op de terrassen staan er verloren bij. In een
zijstraat is een broodjeszaak open voor afhaling. We nemen elks een
broodje kaas waar we achteraf spijt van hebben. Vanmorgen was dit
broodje vers maar nu brokkelt het geheel in stukken op de grond.
Pech! We branden een kaars en maken een ronde rond de kerk. Langs de
vlakke kruisweg struinen we langs de vijftien beeldjes die de
verschillende staties weergeven. Een uur later wandelen we terug naar
de auto en rijden naar huis.