Chaos bij
het ontbijt. Er zijn gisteren nog enkele touringcars bij gekomen. De kleine
ontbijtzaal barst uit zijn voegen. Iedereen wil om zeven uur ontbijten maar er
is plaats te kort. Het is wachten in een rij tot er een plaatsje vrij komt. Er
is nochtans een grote zaal. Maar die blijft dicht. Trek uw plan. Om 08:30 zitten
we allen netjes in de bus en rijden opnieuw langs de oever van de Moldau. We bezoeken vandaag de
rechteroever. We rijden tot de Burchtwijk. We volgen de gids onder de
schilderachtige boogpoort. Het Strahov klooster werd gesticht in 1140. We
kunnen niet verder dan het kerkportaal. Het interieur is te bezichtigen achter
een ijzeren hek. Iedereen is in de ban van de schitterende frescos op de
halfronde plafonds. Het voormalige klooster, naast de kerk, werd na een
verwoestende brand in 1258 herbouwd. Er bevindt zich een bibliotheek van wel
800 jaar oud. Er zouden hier maar liefst 130.000 boeken staan. Sommige bronnen
spreken van meer dan twee-honderd-duizend boeken. Meestal bijbels in
verschillende talen en verboden schriften. Wat dat ook mag betekenen. Er is
politiebewaking rond het domein te paard.
We wandelenverder tot bij het bedevaartsoord Maria van Loreto.
Het Lobkowitz paleis dateert van 1570 maar kreeg de naam eerst nadat het in de
17de-eeuw werd verbouwd. Vorstin Katharina von Lobkovich liet de
klokkentoren bouwen in 1626. Verder groeide het complex uit met verschillende
kapellen. De voorgevel wordt gesierd met menig beeldhouwwerk. Een bezoek aan de
schatkamer geeft direct een beeld van de onschatbare rijkdommen. Als onderdeel
van het Nationaal Museum kan men er de exposities bezoeken van documenten,
schilderijen, beelden en wapens.
Dan komt de
burcht van Praag aan de beurt. Hier zetelt de president van de Tsjechische
republiek sinds 1918. De burcht is ontstaan in 880, maar er werd 600 jaar lang
aan gebouwd. Het begon met een klein fort. In de 11de-eeuw werd er
een kasteel gebouwd met vestingmuren. De tuin van het paleis dateert van de 16de-eeuw.
Het Toscanapaleis werd ontworpen voor graaf Michael Thun van 1689 tot 1691.
Eerst in 1718 kreeg het paleis de naam van de toenmalige eigenaar.
Het Aartsbisschoppelijk
paleis werd gekocht door Ferdinant I in 1562, nadat het voormalige complex werd
verwoest tijdens de Hussietenoorlog in 1420. Het Aartsbisschoppelijk Paleis
werd geschonken aan de eerste aartsbisschop van Praag door keizer Ferdinand I.
Het werd gebouwd in de 16de-eeuw, maar door de eeuwen heen verbouwd
in verschillende stijlen. Het Schwarzenbergpaleis werd tussen 1545 en 1563
gebouwd. Het paleis biedt onderdak aan het Militair Historisch Museum. De
halfronde ingangspoort, van de burcht wordt dag en nacht bewaakt door twee
schildwachten die om het uur worden afgelost. Honderden kijklustigen volgen de
aflossing. Boven de soldaten staan twee verstarde en strijdende reuzen uit
1768. Na de schildwachten gaan we langs de Matthias-poort van 1614 naar het
eerste grote plein. Het is hier heel druk en we moeten alert zijn om onze gids
bij de houden. Voor de halfronde Heilige Kruiskapel met Sint-Petrus en
Sint-Paulus staat de gotische fontein van drie verdiepingen. Enkele trapjes
brengen de toeristen tot bij het water.
We brengen
een bezoek aan de St-Vithuskathedraal. Met de bouw werd reeds in de 14de-eeuw
gestart tijdens Koning Jan. De voltooiing vond plaats in het begin van de 20ste-eeuw.
De klokkentoren is bijna 100 meter hoog. Bovenaan hangt de grootste bel van de
Bohemen. Ze weegtongeveer 17 ton en
wordt geluid bij speciale gelegenheden. Boven de vroegere ingang van de
kathedraal is een mooie grote mozaïek aangebracht dat het Laatste Oordeel
voorstelt. Het interieur is rijk aan barokke heiligenbeelden. De
glas-in-loodramen, vooraan, beeldt de heilige drie-eenheid uit. We zien de
Madonna, de H. Wenceslas en Karel IV. Rond het mooie grafmonument van Johannes
van Nepomuk staat enorm veel volk. Nepomuk werd in 1729 heilig verklaart.
Tegenover de
kathedraal staat het koninklijk paleis met de mooiegotische Vladislavzaal. Deze zaal ontstond
tussen 1487 en 1502 en diende als troonzaal. Dankzij het fantastische gewelf, dat met kromlijnige
ribben rust op zes paar steunpilaren, wordt het beschouwd als een van de
prachtigste zalen uit de middeleeuwen. De zaal is meer dan 16 meter breed en
meer dan 14 meter hoog. Achter
onze gids aan naar de Boheemse kanselarij. Hier werden in 1618 twee stadhouders
en hun klerk uit een raam gegooid. De ongelukkigen overleefden gelukkig de val
maar door dit feit begon de Dertigjarige Oorlog.
De St-Jorisbasiliek
in de Praagse burcht stamt uit 1142. Na drie eeuwen werd het weer tijd voor
verbouwingen. Het reliëf vooraan stelt St-Joris de drakendoder voor. De
graftombes binnenin zijn van de stichter van de kerk en een andere tombe is van
de stichter van het ernaast gelegen klooster. Het gouden straatje is een
mengeling van gekleurde huisjes uit de 16de-eeuw die Rudolff II liet
bouwen. In 1800 waren de huisjes vervallen en werden ze verhuurd aan armen. Nu
zijn er souvenirwinkeltjes gevestigd. Ze werden bewoond door burgerwachters en
goudsmeden. Ook Franz Kafka woonde en werkte hier in 1917. Langs een houten
uitgesleten trap bezoeken we het riddermuseum. Helmen en harnassen uit de
periode van ridders, paarden, zwaarden, schilden en lansen. Men gunt ons een
blik in de folterkamer. Gelukkig is die tijd reeds lang voorbij.
De Zwarte
toren op de achtergrond is de oudste toren van Praag. Hij dateert van 1135,
maar werd eerst in 1541 de Zwarte Toren genoemd nadat een uitslaande brand de
toren zwart blakerde. Dirk noemde de toren De Medieval Prison in de Daliborka
Tower. De toren dankt zijn naam aan de eerste gevangene. Ridder Dalibor zat
hier gevangen in 1498. Hij leerde zichzelf muziek te spelen op een viool. Langs
de tuin wandelen we naar de afgesproken plaats.
Na het
middagmaal in de Golden Star bezoeken we nog enkele mooie kerken. In de Malà
Strana vinden we de Drievuldigheidszuil. Hier stonden vroeger een schandpaal
en een galg. Dit monument herinnerd tevens aan de tijd toen de pest de
middeleeuwen teisterden. Het monument werd in 1715 opgericht. We herkennen de
patroonheiligen St-Wenceslas en Sint-Johannes van Nepomuk. De St-Nicolaaskerk
is een meesterwerk in barokstijl. Gebouwd tussen 1673 en 1755 door
verschillende bouwmeesters. De grote achthoekigekoepel en de twee torens zijn van op een
afstand zichtbaar. Van 1870 tot 1914 verbroederden de Russische orthodoxen in
de kerk en later nog deed het gebouw dienst als opslagplaats en konden er
soldaten in gestationeerd worden. Het interieur schittert van de frescos en de
grote statige witte Heiligenbeelden. Ze zijn in hout gemaakt en wit geschilderd.
Het orgel telt 2500 pijpen en werd ooit door Mozart bespeeld. Langs de trap
klimmen we naar boven tot op het balkon. Van hieruit hebben we een duidelijk
zicht op de plafond schildering. Van beneden uit zag het er enigszins beter
uit. Dat komt door het perspectiefeffect. Alles werd berekend om het van
beneden te zien en niet vanaf het balkon. De zuilen moeten voor echt marmer
doorgaan, maar het is kunstmarmer.
Onze
volgende kerk is de St-Maria de Victoriakerk, eveneens in de Malà Strana, de
oudste barokkerk van Praag. Hier wordt het Kindje Jezus aanbeden. Het beeld
is meer dan 300 jaar oud. Ons Rina bezoekt het kleine museum met enkele Heiligen
voorwerpen en een collectie kleding voor het beeld van het kindje Jezus,
waaronder een gewaad dat geschonken werd in de 18de-eeuw door de
Oostenrijkse Keizerin Maria Theresia. De kerk is van 1611 en het beeld wordt
hier sinds 1613 aanbeden. Er zijn maar liefst 40 gewaden voor het beeldje
gemaakt. De kerken zijn echt van onschatbare waarde.
Langs de Velkoprevorske
Nam bereiken we de John Lennon muur. Een symbool van protest tegen het
regime van de jaren zeventig en tachtig. Na de moord op Lennon in 1980
veranderde deze muur elke dag in schreeuwlelijke kleuren. De boodschap is
duidelijk. De Engelse woorden en teksten uit de nummers van de Beatles vragen
om vriendschap, liefde en vrede. We gaan over een brug met ijzeren borstwering.
Langs beide zijden is de brug met hangsloten versierd. De hangsloten werdendoor verliefde koppeltjes aan de brugreling vastgemaakt
om hun liefde te bezegelen. Vaak met hun namen erin gegraveerd. De
sleutels werden daarna in het water weggeworpen. Duizenden hangsloten in
verschillende kleuren en grootte sieren de brug.
Om 16:00u
begint het druilerig te regenen. Met de gids bezoeken we een brouwerij. We
geraken niet verder dan de tapkast. Nadat de dorst is gelest wandelen we de
Karelsbrug over, waarvan de eerste steen werd gelegd in 1357 door Karel IV. Vroeger
reden hier rijtuigen en koetsen over naar en van de Oude Stad. De borstwering
wordt gedomineerd door 30 beeldengroepen waarvan enkelen kopieën blijken te
zijn. Het zijn veelal Heiligen zoals: St-Salvator, St-Cosmas, St-Filippus van
1714 en nog vele andere. Te veel om op te noemen. Aan het eind van de Dertigjarige
Oorlog, in 1648, werden de Zweden hier op de brug tegengehouden die Praag
wilden innemen. Honderd jaar later werden op deze brug de Pruisen verslagen.
Langs beide zijden hebben we een prachtig zicht op de enorme torentjes van
kerken, kloosters en paleizen. Er loopt hier een massa volk over de brug.
Kraamventers proberen je te overtuigen om iets te kopen. Een kunstenaar maakt
karikaturen van een jong koppeltje. Hopelijk kunnen ze ermee lachen. De
Bruggetoren werd in 1464 gebouwd in opdracht van koning George van Podiebrad. Hij
moest hoger worden dan de Judith toren van 1188.
We hebben
met Dirk afgesproken op het Oude stadsplein dat wordt gedomineerd door het monumentale
bronzen beeldengroep van Jan Hus. Dit Jugendstilbeeld werd onthuld in 1915, 500
jaar na de dood van de Tsjechische magistraat. De Tsjechische tekst kunnen we
niet lezen. Dirk vertaalt: Heb elkaar lief en laat de waarheid overwinnen. Jan
Hus, een beroemd Praags prediker, protesteerde tegen de misbruiken van de kerk
en de Duitse overheersing. De kerk nodigde Hus uit om zijn theorieën kracht bij
te zetten. Hij belande echter in een cel. Hij weigerde op zijn woorden terug te
komen en werd ter dood veroordeeld. In 1415 belandde Jan Hus op de brandstapel.
Er staan prachtige gebouwen in verschillende pasteltinten op de achtergrond Ze rijzen
als de neo-barokke Jugendstil herenhuizen boven het monument uit. Gebouwd in
de 19de- en de 20ste-eeuw. Een pand werd kunstig in
sgraffito geschilderd.De Tynkerk heeft
vele spitse torens en is van ver in de Oude Stad te zien. Men begon de kerk te
bouwen in 1365 en een kwart eeuw later werd ze ingewijd. Op de gevel van de
Tynkerk is een gouden beeld bevestigt van de Heilige Maria. Praag is de stad
van de klassieke muziek. s Avonds wonen we een opera bij. Boven in een lokaal
met een zestigtal stoelen, waarvan de helft gevuld is. De zang is van Lenka
Skornickova. Goed om een keer mee te maken.
Het hotel
wekt ons om 07:15u. Zo hebben we nog een zee van tijd om te ontbijten en ons
klaar te maken voor vertrek om 08:45u. Het ontbijt is niet echt denderend te
noemen. Het roerei druipt van de
olie, het vlees te zout Dat herinnert ons eraan hoe we thuis echt verwent
worden. Na een broodje met jam houden we het voor gezien. We vertrekken met de
autocar naar het hart van Bohemen. Naar de gouden stad Praag die op 1 januari
1993 hoofdstad van Tsjechië werd. De zon straalt aan een helder blauwe hemel. Buiten
is het ondertussen al 22°. Aan de oever van de Moldau wordt de bus geparkeerd
en gaan we allen te voet achter de gids aan. Langs de Cechuvbrug met ijzeren
borstwering over de Moldau. De skyline
vertoont menige torens en koepels. Langs het Curieovýchplein wandelen we langs grote
statige gebouwen met mooie, fraaie gevels. Aan de achterzijde van het stadhuis
straalt een Art Nouveau gebouw. De favoriete plek voor fotoliefhebbers. Het is
bekend als Restaurant U Stare Synagoge. De gotische toren heeft unieke kleuren
en de balkons zijn met goud bezet.
De gids
loodst ons verder door de oude Joodse wijk die in de 13de-eeuw werd
gesticht. De Alt-neu synagoge is van de 13de-eeuw en tevens de oudste
van de wijk. Het is het oudst bewaard gebleven gebedshuis in midden-Europa dat
opgericht werd rond 1270. Je moet enkele trapjes afdalen om het gebedshuis te
betreden. Maar dan sta je echt nog op de eerste fundatie waarop de synagoge
werd gebouwd.
Tegenover de
synagoge staat het Joodse stadhuis met synagoge. Het gebouw dateert uit de
zestiende eeuw en werd in de achttiende eeuw verbouwd. De wijzers van de
Hebreeuwse klok op de gevel draaien linksom omdat het Hebreeuws van rechts naar
links wordt gelezen. De synagoge ligt op de eerste verdieping van het stadhuis.
Tegen de
muur van de Joodse begraafplaats, worden de smalle kraampjes open gesteld.
Tientallen winkeltjes met souvenirs, postkaarten, snuisterijen en snoep worden
aan de toeristen aangeboden. De Joodse begraafplaats werd in gebruik genomen in
de 15de-eeuw. De zerken liggen allen bijna een meter boven de grond.
Opdat de begraafplaats niet mocht uitgebreid worden, begroef men de
afgestorvenen boven elkaar. Met als resultaat dat er tot twaalf lijken boven
elkaar begraven werden. Een paar cijfers: - Er staan hier meer dan 12.000
oude graven, wanordelijk verspreid tussen de bomen. Naar schatting zouden hier
een 100.000 lichamen begraven zijn. De oudste grafsteen is van de dichter
Abigdor Karo (1389). De jongste zerk dateert uit 1787, net voor Jozef II, de
begraafplaats sloot.
Rechts,
naast de begraafplaats, staat het mooie gebouw met de naam Ceremoniehal. Het
heeft veel weg van een klein kasteeltje. Het werd gebouwd aan het einde van de
17de-eeuw. Het doet dienst als Joods Museum, waarin het leven in de
getto en de godsdienst door de eeuwen heen uit de doeken wordt gedaan.
Langs de
Brehovastraat en de Listopadustraat komen we bij het Rudolfinum concertgebouw. Het
is de belangrijkste concertzaal van de Praagse Lente en thuisbasis van het
Filharmonisch Orkest van Praag. Opgetrokken aan het einde van de 19de-eeuw.
Grote standbeelden van componisten sieren de puntgevel. Een bronzen monument
hangt tegen de gevel aan het faculteitsgebouw aan de overzijde. Het vertoont
het hoofd van Jan Palach en de datum van overlijden. Het is ondertussen heel
warm geworden. In de smalle straatjes voelen we geen zuchtje wind. We proberen
zo veel mogelijk in de schaduw te wandelen. Op het plein aan de overzijde staat
het levensgrote bronzen beeld van Antonin Dvorak op zijn sokkel. Hij was een
Tsjechisch muziekfenomeen en ging door het leven als componist, violist,
dirigent en pianist. Antonin Dvorak was één van de grootste componisten van het
land. Hij werd geboren in 1841 en stierf in 1904.
Voorbij de
Universiteit naar links en de tweede straat rechtsaf in de Zateckastraat
bevindt zich het nationaal marionettentheater Unima, sinds 1991. Het brengt
klassiek dat niet alleen de kinderen, maar ook volwassenen kan bekoren. Vandaag
kan men een voorstelling bijwonen en genieten van Don Giovanni.
Het Praagse
stadhuis, op het Marianskeplein, is van 1912 met twee bronzen beelden op beide
hoeken. Het linkse beeld is een verkleedde geest in een harnas. Hij maakt de
Oude Stad onveilig nadat hij zijn minnares vermoordde. Het rechter monument
moet de oude rabbijn Löw voorstellen die door de engel des doods wordt achterna
gezeten. Aan de overzijde vinden we het Clementinum gebouw. Dit reusachtig
college werd gesticht in de 16de-eeuw, maar het huidige gebouw werd
in 1653 gebouwd door de jezuïeten, op de plaats waar vroeger een klooster
stond. Het is na de Burcht het grootste bouwwerk van de stad. Het bestond uit
een klooster, twee kerken, kapellen en talrijke studiezalen en bibliotheken. Nu
bevindt zich hier een universiteit- en staatsbibliotheek. Er worden eveneens
concerten gegeven in de spiegelzaal. Een bronzen gedenkplaat van de Kroaat Andrija
Mohorovičić hangt aan de muur. Geboren in 1857 volgde hij een opleiding aan de
Karelsuniversiteit van 1875 tot 1878 in de meteorologie en hij werd eveneens
geofysicus. Hij overleed in 1936.
Vlakbij de
Oude Stad, in de Karlova, is het viersterren Hotel Aurus gebouwd. Door de schilderachtige
voorgevel zou men niet vermoeden dat er een hotel achter schuilt met
verschillende kamers in oude stijl. De voorgevel werd naast de ramen versiert
met heiligenbeelden, engeltjes en een gouden Maria met kind. De ramen van het
hotel bezitten bloembakken met rode anjers.
De St-Gileskerk
is een gotisch gebouw met een barok interieur. Ze dateert van de 13de-eeuw
en is een staaltje van rijkdom. Sierlijk houtsnijwerk is de moeite waard voor
een bezoek. Niet te verwonderen dat in
deze kerk de scene gefilmd werd van de bruiloft van Mozart voor de beroemde
film Amadeus. Tegen elke pilaar werd een tabernakel aangebracht dat schittert
van de Heiligenbeelden en geschilderde doeken. De gewelven van het plafond zijn
beschilderd met engeltjes, priesters, pauzen enz. Er worden regelmatig
klassieke concerten gehouden met muziek van Bach en Mozart om te bekendste maar
te noemen. Sint-Giles is de beschermheilige van kreupelen, kanker en
onvruchtbaarheid bij vrouwen.
Op het plein
bij de astronomische klok Orloj is het enorm druk. Mensen lopen als mieren door
elkaar. In kuddevorm volgen de toeristen hun gids. Van op afstand herkennen ze
het regenscherm dat als een baken boven de vele hoofden uitsteekt. Fotocameras
flitsen, i-pads worden in de hoogte gehouden en de jeugd neemt selfies. Tussen
die menigte zoeken ook wij een plaatsje. Elk uur verzamelen hier een massa
toeristen van verschillende nationaliteiten om het wonder te aanschouwen. Het
uurwerk werd in 1410 gemaakt en 80 jaar later geperfectioneerd. De originele
klok hangt in het museum van Praag. Het astronomisch uurwerk was onderhevig aan
de natuurelementen. Men besloot daarom in 1879 kopieën te maken. Naar een kopie
kijken we dus. Als de klok elf uur slaat komen de 12 apostelen ons begroeten. De
doodsklok luidt en de zandloper wordt nog maar eens gedraaid. De onderste van
de twee cirkels is een kalender met de tekens van de dierenriem. In de bovenste
cirkel wordt de tijd in Arabische cijfers aangegeven. Vanaf de top van de
stadhuistoren heeft men een prachtig uitzicht over de stad. Het gebouw was ooit
groter, maar in 1945 werd een deel van het gebouw verwoest en nooit meer
herbouwd.
Na de korte
ceremonie hebben we nog vrije tijd en besluiten een biertje te drinken op het
terras van een café rechtover de klok. Daarna verzamelen we bij het Jan
Husmonument, te midden van het Oude Stadsplein. Het plein dateert uit de 10de-eeuw.
Sommige gebouwen zijn van de 13de- en 14de-eeuw. Hier heerst
een gezellige drukte. Toeristen staan rond een muziekband en klappen in de
handen op de maat van de jazzmuziek. Enkele jonge mannen toeren rond op een
segway, of elektrische tweewieler. Ze proberen toeristen over te halen, om er
één of gezamenlijk met het hele gezin, de stad te verkennen op zn ding. Het Kinskypaleis is gebouwd in
de 18de-eeuw. Helemaal in het roze geschilderd met een kroon in het
midden. De voormalige school van Franz Kafka was in het paleis gevestigd. Vanaf
het balkon kondigde Klement Gottwald, een communistische leider in 1948, een
staatsgreep aan. Tijdens WOI brachten de Duitsers hier het staatsgymnasium in
onder. Er worden nu tijdelijke
tentoonstellingen gehouden.
De gids
begeleidt ons verder langs de Dusnistraat en het rond punt door de Praagse
stad. Het huidige aanzicht van de Spaanse synagoge dateert van de negentiende
eeuw. Gebouwd door een Spaanse
gemeenschap om de inquisitie te ontvluchten. Er bevinden zich donkere glasramen
met motieven in de gevel. Er worden tentoonstellingen gehouden over de geschiedenis
van de Tsjechische Joodse gemeenschap voor en na WOII. Het bronzen beeld, naast
de Spaanse synagoge werd in 2003 opgericht ter ere van Franz Kafka. Het stelt
de schrijver voor die op de schouders zit van een onthoofde man.
Om 12:00u
stipt stappen we op de boot om de rivier voor een deel af te varen. We krijgen
een lunch aangeboden. Eerst een stevige aperitief van 40°. Daar bedanken we
echter voor. Het buffet is prima. Niks op aan te merken. Beter dan ons hotel,
mag ik wel zeggen. We spoelen
alles door met een Staropramen biertje. Deze brouwerij is de tweede grootste
van de Tsjechische republiek. Opgestart in 1869. Staropramen is letterlijk
vertaalt: oude bron en sinds 1911 geregistreerd. Het fris biertje heeft een
alcohol percentage van 5%.Na het
eten gaan we aan dek en kunnen de mooie Praagse gebouwen langs een andere zijde
bewonderen. Kleurige gebouwen met mooie motieven. Moesten de historische
gebouwen kunnen praten? We zouden rode oortjes krijgen van al de eeuwen
roddels. We varen een sluis in en worden een niveau hoger gebracht. De Moldau
heeft menige bruggen en torentjes. De één al wat ouder dan de ander. Samen met
de zwanen varen we onder de Karelsbrug door. We hebben een mooi uitzicht op de
bruggentoren van de Oude Stad. We zitten heerlijk in het zonnetje. Onze gids
geeft hier en daar wat uitleg, maar wij genieten even op een andere manier. De
zon schijnt en we kunnen er echt niet genoeg van krijgen. Voor ons mocht de
tocht nog wat langer duren. Helaas, om twee uur stappen we weer van boord.
Bij het
klooster van St-Agnes, in de U milosrdnychstraat, houden we halt. In 1234
stichtte prinses Agnes het clarissenklooster, hoewel de bouw ruim 50 jaar
duurde. Het was het eerste gotische gebouw van de Bohemen. Het bestond uit
verschillende gebouwen. Na de dood van prinses Agnes, in 1282, werd haar
lichaam in het klooster begraven. In 1782 werd het klooster opgeheven. Men
gebruikte het oude klooster alleen nog als opslagruimte of werkhuis. Na enkele
restauraties werd het klooster een museum ven de 19de-eeuwse
beeldhouwers en schilders. Het gelijkvloers bezit een historische
tentoonstelling van het klooster. Boven, op het eerste verdiep wordt in de vele
zalen middeleeuwse kunst tentoongesteld.
Bij het
postkantoor hangt een sticker bij de deur. Een zogenaamd verbodsbord met een
doorgehaalde revolver. Het is duidelijk dat je met een revolver de post niet
mag betreden. Het Representatiehuis of Muncipal House, naast de Kruittoren, werd
gebouwd op de plaats waar vroeger het Koninklijk Hof stond. De Kruittoren is
nog het enige overblijfsel ervan. De
bouw van het art-nouveau complex startte in 1905 en werd plechtig geopend in
1912. De voorgevel is rijkelijk versiert
met beelden, ijzerwerk, mozaïeken etc. het Burgerhuis wordt gebruikt als
concertzaal, balzaal en op het gelijkvloers is een café en een Frans
restaurant. De brede trap van het gebouw is van kunstmarmer. De meeste zalen
zijn niet toegankelijk voor het publiek. We maken met zen allen dankbaar
gebruik van het toilet.
De
Kruittoren bij U Prasné Branystraat werd gebouwd, onder het bewind van koning
Vladislav II, tussen 1475-1489 op de plaats van een gotische toren uit de 11de-eeuw.
In de 18de-eeuw verloor de toren zijn verdedigingsfunctie en werd er
kruit in opgeslagen. Het is de enige resterende van de dertien toegangen tot de
stad. Deze stadspoort werd gebouwd naar het ontwerp van de bruggentoren bij de
Oude Stad. Boven het gewelf prijkt het wapenschild van Praag. In de Kruittoren
worden heden ten dagen exposities gehouden.
Onze laatste
kerk is de Sint-Jakobuskerk, of de Kostel Sv. Jakuba. Gebouwd in de Mala
Stupartskastraat. Op de voorgevel zijn bas-reliëfs uit de 17de -eeuw
te bewonderen. De kerk was ooit een deel van gotisch klooster van de
minderbroeders. Na een verwoestende brand werd de kerk in barokstijl herbouwd. Het
interieur, het grote smalle middenschip is bedekt met frescos en sculpturen.
Prachtige plafondschilderingen. Het schilderij bij het hoofdaltaar stelt de
Marteldood van St-Jakob voor. Elke pilaar heeft een versiert altaar met
indrukwekkende beelden van Heiligen. Terug buiten krijgen we nog vrije tijd en
gaan een biertje drinken in café Mozart-Baseliek van Jakuba. Niet dat we er
echt veel last van hebben maar er zijn metrowerken aan de gang in Praag. Daar
zijn ze echter al begin jaren 1900 mee begonnen en geraakt maar niet af.
Terug langs
de brug naar onze autocar die ons naar het hotel brengt. Tijd voor een douche.
We zijn bezweet door het wandelen in de felle zon. Om 18:50u terug op de bus.
We rijden naar een folkloristische zigeuneravond met prachtige muziek, zang, lekker
eten en drinken à volonté. Ons gezelschap wordt vergezeld met toeristen uit Australië.
Er wordt veel gelachen en gedanst en voor we het weten is de avond ten einde. Onze
gids zei dat de avond om negen uur afgelopen zou zijn. Maar het is dik voorbij
tien uur. De rit terug naar ons hotel is rumoerig, komt het door het late uur
of de overvloedige wijn? Om het even, we genieten van Praag bij nacht.
Zaterdag 02 augustus 2014. De klokradio wekt ons om 04:00u. We
douchen en ontbijten om daarna rustig naar het centrum te stappen, waar we om
05:00u bij de kerk staan. Een autocar van Verhoeven komt ons tien minuten later
ophalen. We rijden langs verschillende stopplaatsen om medereizigers op te
laden. Om 06:30u arriveren we op een grote parking in Massenhoven. Hier is de
centrale vertrekplaats en er staan reeds verschillende autobussen van
Verhoeven. We stappen over in de bus voor Praag. De touringcars worden
regelmatig vernieuwd en aan de noden van de moderne reiziger aangepast. Onze
bus is een maxi comfort class bus en heeft 4- sterren voor: luxueuze zetels
en een koelkast met koude dranken. Koffie en thee mag natuurlijk niet
ontbreken. Alles aan een democratische prijs van 1 euro. Het toilet mag
gebruikt worden in uiterste nood en het zou geen moderne bus zijn zonder
airconditioning. De getinte ruiten maken dat het binnenin wat donkerder is. Om 06:40u vertrekken we met 46
personen voor een rit van 900km naar Tsjechië. We worden vergezeld door Dirk,
onze gids voor vijf dagen, en twee chauffeurs die voor onze veiligheid instaan.
De autosnelweg is dichtbij en we nemen de E313, Namen/Luik. Onze eerste stop is
binnen twee uur, dichtbij Keulen. Bij het verkeersknooppunt van Lummen nemen we
de E314 naar Aken. Het is rustig rijden op de snelweg. De zon schijnt en de
temperatuur duid 17° aan. Het is nog vroeg. Er wordt niet gepraat in de bus.
Iedereen probeert nog wat te slapen. Ook bomma is ingedut. Ze snurkt lichtjes,
maar ze stoort niemand. De radio aan boord overstemt elk geluid. Als we over de
grens van Nederland zijn moeten we nog 100km tot Keulen.
We worden
zachtjes gewekt door onze gids. We waren allemaal ingedommeld. Vanaf nu geeft Dirk,
af en toe, uitleg waar hij het interessant vindt om over te praten: -We rijden
de Rijn over en links ligt Keulen. De vierde grootste stad van Duitsland wordt
gedomineerd door de Dom. Een van de grootste gotische kerken in Europa. De bouw
begon in 1248 en werd voltooid in 1880. Het centrum werd tijdens WOII zwaar
gebombardeerd. Alle bezienswaardigheden werden in oorspronkelijke staat
gerestaureerd. Tot zover onze gids. Het wordt drukker op de snelweg. Dirk laat
ons weten dat het dit weekend een zwart weekend is. Veel reizigers keren naar
huis terug en nieuwe vakantiegangers begeven zich haastig naar hun
vakantiebestemming. We houden onze eerste plasstop.
We rijden
richting Frankfurt am Main. Het landschap is groen, bosrijk en vooral heuvelachtig.
We hebben prachtige vergezichten met minuscule huisjes tussen de enorme weide-
en landbouwgronden. Soms vormen de miniatuurhuisjes een gehucht, dorp of stad.
Dirk verteld over het Romeinse rijk en de Germanen als we de grens van
Frankfurt bereiken: -Clovis was de eerste katholieke koning der Franken die
alle Frankische stammen verenigde onder één heerser. Lodewijk de XIV heeft
vooral in de Zuidelijke Nederlanden en in het Duitse Rijnland geweldige
verwoestingen aangericht. Ook Napoleon nam de keizerskroon over in Frankfurt. Hij
veroverde vrijwel geheel Duitsland. De adel moest enorme gebieden afstaan en
zich onderwerpen aan Frankrijk. In 1805 werd Napoleon in Berlijn op
luidruchtige wijze door het volk welkom geheten.
Een
nevelsluier komt voor de zon geschoven. Langs de E35 naderen we ondertussen
Limburg Nord en Sûd. Onze gids verteld: -De
Romaanse kathedraal van Duitslands Limburg is van de 12de-eeuw. De
kerk werd ingewijd in 1235. De basiliek heeft zeven torens en is sinds 1827 een
bisschopskerk. Ze heeft eveneens twee westertorens van 37m hoog en de hoogste
toren is 66m hoog. We rijden ondertussen richting Weilburg. De stad ligt langs
de oever van de Lahn-rivier op een hoogte van 172m. Ter hoogte van Wiesbaden is
de zon totaal verdwenen. Het is net 11:00u geweest. Ook hier op de snelwegen
zijn werkzaamheden bezig. Nog 400km tot Munchen. Links en rechts van ons
hectaren donkere bossen: -Frankfurt is de vijfde grootste stad van Duitsland. Het
is het voornaamste financiële centrum met de Deutsche Bundesbank en ook de
beurs is er gevestigd. Links van ons zien we in de verte de skyline met de moderne
wolkenkrabbers, gehuld in de mist. Onze gids vervolgt: -Vanaf 500 na Christus
verdreven de Franken de Alemannen. De stad Frankfurt zou gesticht zijn door
Karel de Grote. Tijdens het Nazibewind werden meer dan elfduizend Frankfurters
afgevoerd omdat ze Joods waren. Tijdens WOII bombardeerden de geallieerden de
stad (1942-45). Bijna alles werd platgegooid. Na de oorlog werd de stad voor
een grootgedeelte herbouwd. Nabij Frankfurt Kreuz rijden we voorbij de 2de
grootste vlieghaven van Europa. Dirk vertelt: -Tijdens de weekdagen is het hier nog
drukker. Om de vijf seconden land of stijgt er een vliegtuig op. De terminal
van kilometers lang is rechts van ons. De vlieghaven is met een gesloten brug
verbonden met het treinstation aan de andere zijde van de A3 autosnelweg. Het
treinstation, links dus, heeft het uitzicht van een zeppelin. Hier stoppen
uitsluitend langeafstandstreinen.
Vanaf 11:40u
rijden we door Freistad Beieren en dat zullen we nog de hele verdere middag
doen. We rijden nu zuidwaarts op de E41 en vertragen voor een file nabij
Bessenbach. We staan vaak stil en onze chauffeur beslist om de snelweg te
verlaten. We krijgen te horen dat de file aangegroeid is tot 8km. Er wordt een
nieuw rijbaan aangelegd. Langs de nationale weg is het ook aanschuiven, maar we
rijden tenminste. Na een uur kunnen we terug vlot rijden. Heuvel op en af.
Langs kleine dorpjes met mooie panoramazichten. Hectaren landbouwgrond met
graan en/of maïs. Enorme weiden met runderen. Het lijkt alsof alles groter,
mooier en hoger is dan thuis. Maar ja, is het gras niet altijd groener bij de
buren?Een paar minuten voor 13:00u
rijden we terug de snelweg op richting München. Het blijft echter druk. Enkele
kilometers verder moeten we weer aanschuiven. Een bord verteld ons dat we in de
Stad van Sneeuwwitje zijn. Dirk weet van wanten: -In Neuschwanstein bevindt
zich één van de meest indrukwekkendste kastelen, gebouwd op een hoogte van 200m
op een steile rots. Het was het paleis van Lodewijk II van Beieren. Het diende
als inspiratiebron voor het kasteel van Sneeuwwitje. Het witte bouwwerk is van
ver in de omtrek te zien. We rijden verder tot onze middagstop.
Het is warm.
Benauwd zelfs. We hebben net nog een rustpauze gehad in Weibersbrum. We
vertrekken terug om 14:10. We houden nog twee stops over een afstand van 460km.
Nog één in Beieren en de laatste op de grens van Tsjechië. We doorkruisen het
noorden van Beieren in een bosrijk gebied. Links, in de verte, het
bisschoppelijk paleis van Beieren. Enorme
landerijen met wijnranken tegen de hellingen van de bergen. We zijn in
Würzburg. Het land van de Franken. Daarna is Bamberg aan de beurt. De oudste
stad gebouwd op zeven heuvelen met de oudste gebouwen. Hun specialiteit bestaat
uit rauw of gerookt bier. We volgen ondertussen de E45 en naderen Nürnberg: -Tot
op het einde van WOII had de binnenstad een middeleeuws uitzicht met gotische
gebouwen. In 1945 echter hebben de geallieerden luchtaanvallen uitgevoerd en
daarna vond er enkele dagen later een grondoffensief plaats die de gehele stad
verwoestte. Na de oorlog werden de gebouwen opnieuw gereconstrueerd. Tot zover
onze gids over Nürnberg.
De bewolking
trekt open. Dikke witte wolken met ertussen blauwe lucht die de zonnestralen nog
nauwelijks doorlaten. Vanaf hier maken we een knik naar het noorden. Een bord
boven de snelweg vertoont voor het eerst: Prag CZ 280km. We laten München
rechts liggen en volgen Pilsen in Tsjechië. Dirk verteld: -Na de val van
Oostenrijk-Hongarije in 1918 werd het Rijk verdeeld in nationale staten. Op het
einde van WOII heerste in het Tsjechische gebied een complete chaos. De
Duitsers werden massaal uit het toenmalige Tsjecho-Slowakije verdreven. Tsjechië
is sinds 1 januari 1993 een zelfstandig land dat 2,5 keer groter is dan België,
met bijna evenveel inwoners. De Tsjechen zijn Europeanen, maar gebruiken de
euro niet. Dat heeft te maken met de staatsschulden. Ondertussen willen ze al
niet meer tot Europa behoren. 1=27 kronen. Alle luxeartikelen zijn in
Tsjechië duurder dan bij ons in België. Een geschoold werkman verdiend hier
ongeveer 900 euro per maand. De hoge taksen op autos, tabak, benzine, huizen,
maken het leven duur. Zoals bij ons dus!
Onze laatste
stop is om 17:30u en we moeten nog 170km tot ons hotel in Praag, waar we rond
20:00u zullen arriveren. Aan de grens kunnen we geld wisselen, zegt Dirk. Soms
is dat gunstig en soms niet. Hij zal ons helpen. We stappen uit de bus en als
kippen lopen we achter elkaar aan. Dirk had de weg gewezen en iedereen volgt iedereen.
Blijkt nadien dat de meeste naar het toilet onderweg waren. Niet naar een
wisselkantoor. De wisselkantoren die nog open waren zijn ongunstig om te
wisselen. Enkelingen op de bus wisten waar ze moesten zijn en holden er naar
toe. Toen anderen er geld wilden wisselen, hadden ze geen kronen meer in
voorraad. Meer dan de helft heeft zijn geld niet kunnen wisselen. De toiletten
waren ook gesloten en er zit niets anders op dan het toilet in de bus te
gebruiken.
Het is heel
rustig op de autosnelwegen in Tsjechië. Mooie landschappen met veel bos. De
hoge bergen, die voornamelijk uit zandsteen bestaan, vormen op sommige plaatsen
een natuurlijke grens met de buurlanden. We naderen Pilsen. Dirk verteld: -De
grootste bierdrinkers zijn de Tsjechen. Ons pilsje komt van Pilsen en word daar
al bijna 200 jaar gebrouwen. De Duitser Jozef Groll brouwde in Pilsen voor het
eerst een bier met een alcoholpercentage van 5%. De naam pils is afgeleid van
de stad.
Vanaf 18:45u
pakken de wolken zich samen en begint het te regenen. Een regenboog onttrekt
zich voor ons, van links naar rechts. We rijden er als het ware onderdoor. In
het centrum van Praag is het druk. Het is voetbal vandaag, en blijkt dat
iedereen onderweg is naar het stadion. Bordeaux T-shirts geven de kleur van hun
ploeg aan. We leren ondertussen enkele Tsjechische woorden, zoals: Bivo, dat
bier betekend, Djki, bedankt en Dobriden wil goedendag zeggen. We zijn op het
afgesproken uur bij ons hotel. Hotel Olympik, met vier sterren, ligt op 10
minuten van het centrum. Naast de grote receptie heeft het hotel nog twee
restaurants, bar, wisselloket, souvenirshop, enz De marmeren pilaar bij de
receptie toont ons dat op 13 augustus 2002 het water hier een hoogte bereikte
van 162 cm. Dirk legt uit: -Het gemeentebestuur van Praag had in de nacht van
12 op 13 augustus 2002 de evacuatie bevolen van om en bij de 50.000 inwoners na
de hevige stortregens van de afgelopen dagen. De rivier Moldau en zijn vele
zijrivieren traden op verschillende plaatsen buiten hun oevers. In negen dagen
tijd viel in dit gebied zo veel neerslag als normaal in drie zomermaanden samen
valt. Het inchecken verloopt wat traag, maar uiteindelijk kunnen we naar onze
kamer op het 13de verdiep. Het hotel heeft 18 verdiepingen en op het
19de verdiep is een vergaderruimte. Alle kamers hebben een badkamer
met bad/douche, toilet, telefoon, tv, radio, minibar en airconditioning. Na ons
avondmaal kruipen we onder de wol.
Onze kanarie
is dood. Ons Rina zag hem in het hoekje van zijn kooitje liggen. Hij lag op
zijn buikje en het kopje in de etensresten die hij telkens uit het etensbakje
kieperde. Pietevogel noemden onze kleinkinderen hem. Zes jaar geleden, had
onzen Joey hem die naam gegeven. Pietevogel kon mooi fluiten. We zullen hem
missen. Hij zorgde steeds voor muziek in de huiskamer. Van zo gauw het licht
werd tot het begon te schemeren. We genoten ervan. Hij blies zichzelf op, tot
een bolleke wol. Het bekje opende zich en hij floot een serenade waar de buren
van konden meegenieten. Na enkele seconden was de lucht uit het kleine lijfje
geperst en was hij zo mager dat hij tussen de tralies zou kunnen ontsnappen als
hij wilde. Zoveel tijd gunde hij zichzelf niet. Hij zoog opnieuw de kleine longen
vol en het scenario herhaalde zich opnieuw. Dat zullen we missen. Nou ja, soms
toch.
Bij een
Nederlandstalig TV programma moesten we telkens het geluid harder zetten om
tijdens het gefluit iets te verstaan. Dat hielp maar even. Zijn volgende
serenade overstemde weer elk geluid van ons lievelingsprogramma. Dan riep ons
Rina, bijna even luid en schril: Hé!. Daar schrok Pietevogel van en zweeg
terstond. Toch voor enkele seconden. Hij kon het gewoon niet laten. Hij moest
en zou boven elk geluid uitkomen. We zullen hem missen.
Tijdens de
warme dagen verplaatsten we hem naar de veranda. We zetten dan soms de tuindeur
open voor frisse lucht en zo konden de andere buren mee genieten van het
gefluit van onze kanarie. Zelfs de katten uit de buurt konden het gefluit
appreciëren. Ze kwamen tot voor de hordeur zitten luisteren naar onze
Pietevogel. Ze zullen hem missen.
Ons Rina had
er een nauwe band mee. Telkens ze het kooitje naderde begon hij te tjilpen als
een mus. Ons Rina antwoordde dan en zo ging het een tijdje door. Ons Rina heeft
in de achtertuin een grafje gemaakt voor onze Pietevogel. Twee stokjes
gebonden tot een kruisje en een bloempje siert het kleine graf. Zo kunnen de
kindjes nog afscheid nemen.We zullen
hem missen.
Woensdag 16
juli 2014. Het is middag voorbij als we besluiten om een wandeling te maken. Er
is wat bewolking maar de temperatuur is aangenaam. Een 25° met een zwakke wind.
In het spoor van WOI rijden we naar
Essen. De grens in Essen heeft in het verleden altijd al een belangrijke rol
gespeeld. De gemeente vormde tot 1805 één parochie met de Nederlandse
buurgemeente, de heerlijkheid Nispen. Daar kwam een eind aan na de Belgische
afscheidingsoorlog in 1830. Essen en Nieuwmoer
verkeerden tijdens WOI weer in een bijzondere situatie. In april 1915 besliste
de Duitse legerleiding om België hermetisch af te sluiten van Nederland door
middel van een elektrische draadversperring. De dodendraad volgt niet de
landgrens, maar een rechte lijn. Omwille van de grillige loop van de
noordelijke landsgrens werden Essen en Nieuwmoer afgesneden van de
buitenwereld. Aan de zuidkant is er de dodendraad. En in het noorden wordt Essen
eveneens afgescheiden door de Nederlandse prikkeldraadversperring. Alhoewel er
geen elektriciteit opstaat, wordt ze niet minder streng bewaakt. Essen komt in
een soort Niemandsland te liggen en de inwoners moeten smokkelen om te
overleven. Zo lees ik in de krant Vrij Belgie van vrijdag 3 augustus 1917,
(te koop aangeboden door de Gazet Van Antwerpen) Doodgeschoten. De
24-jarige Edward Haemerlinck, geboren te Eekloo, laatst wonende te Bassevelde,
is op last van de Duitsche krijgsoverheid met den kogel gestraft, om het
overbrengen van brieven uit en naar Nederland begunstig te hebben.
Een
werkgroep en de gemeentebesturen van Essen en Kalmthout hebben twee wandelingen
uitgestippeld met de naam: Het verleden in beeld. De wandeling Wandelen in
Niemandsland loopt door het centrum van Essen en is slechts 5km lang. Met het
thema Den Doodendraad tijdens WOI wandelen we langs acht fotodoeken met
beelden van 100 jaar geleden. Een tweede wandeling, Wandelen tussen Uil en
Schijf is 11km lang en komt door de groene Horendonkse bossen. Het foldertje
is gratis af te halen in het VVV-kantoor De Tasberg in de Moerkantsebaan 50
te Essen.
Onze
wandeling, van 5km, vertrekt oorspronkelijk op het Heuvelplein bij De Pomp.
Nabij het gemeentehuis van Essen. Ik zie de kerktoren met parkeerplaatsen
errond. Ik weet niet of we ver van het gemeentehuis zijn, maar staat de kerk en
het gemeentehuis niet steeds centraal in een dorp? Niet dus! Ik parkeer toch
bij de kerk. Deze neogotische parochiekerk Sint-Antonius van Padua is gebouwd
in 1907. Na WOII moest ze hersteld worden. Het Sint-Antoniusbeeld is van 1922. Te
voet willen we naar het plein wandelen. Maar als we de Beliestraat bereiken besluiten
we onze wandeling hier te beginnen. Ons foldertje heeft een routebeschrijving
en aan de hand van de tekening kan je je enigszins oriënteren. Het wordt
warmer. De temperatuur bereikt reeds de 30° in de zon. We hebben er niet aan
gedacht om water mee te nemen.
Ons eerste
WOI fotodoek staat naast de ingang van een statig gerenoveerd Herenhuis in de
Stationsstraat. Dit landhuis werd gebouwd in de tweede helft van de 19de-eeuw.
Het terrein is volledig omgeven door een haag. De foto vertoont twee soldaten
te paard voor de ingang van het Herenhuis Villa Rosa. Onderaan is de volgende
tekst te lezen: Veel welgestelde stedelingen bezaten een huis in de buurt van
het station, om tijdens het weekend de drukte van de stad te ontvluchten. De
grote huizen werden tijdens WOI in gebruik genomen door de officieren van het
Duitse leger. Villa Rosa werd gebruikt als casino en ontspanningshuis voor
de officieren. Het ijzeren hek, en de draadafsluiting voor de woning zijn
verdwenen. De inrijpoort is vervangen door twee grote eikenbomen. Het gebouw
zou een uitstekende locatie zijn voor een film van WOI.
Van hieruit
zien we de ingang van het mooie gerestaureerde stationsgebouw. We moeten eerst
linksaf in de Frans Noldusplein. Op de hoek van de Kerkstraat en de
Spoorwegstraat staat ons volgende fotodoek. Vlak voor de brug over de
spoorweg. Op de foto poseren drie Duitse soldaten met een treinmachinist.
Achter hen het dortoir gebouw. Na de komst van de trein in 1854 ontstond de
nieuwe wijk: Essen statie. Ze was vooral gericht op handel en zaken doen. Het
viaduct werd gebouwd op de plaats waar voorheen de dortoir stond, een gemeenschappelijke
slaapplaats voor machinisten.
Het
spoorstation is een groots gebouw. De spoorlijn Antwerpen-Essen-Roosendaal werd
aangelegd in 1854. Het dorp kwam sterk tot ontwikkeling door de komst van de
spoorweg. Het verschafte werk aan de plaatselijke bevolking. Het station werd
vervangen in 1901. Binnenin is er slechts één loket. Het is open tot 14:15u. Verderop
zien we het goederenstation langs de spoorweg. In 1891 deed het dienst als
voorlopig reizigersstation.
Op de hoek
van de Hemelrijklaan en de Schepenveraertstraat staat een mooie grote kapel.
Het getraliede hek is dicht maar niet op slot. Deze Mariakapel, gebouwd in gele
baksteen, werd voor het eerst gebouwd rond 1879. In de 20ste eeuw was
ze echter dringend aan renovatie toe en werd ze vergroot. Lindebomen werden
nadien aangeplant. Aan de binnenzijde werden de muren gemetst in witte
glanzende baksteen. Tegen de achtergevel is een rotsformatie gebouwd zoals in
Lourdes. De Heilige Bernadette zit links onderaan op haar knieën met haar
handen in elkaar te bidden tot Moeder Maria, rechts bovenaan. Het is de kapel
van Jan Huysmans. Maria onbevlekte ontvangenis. Nu eigendom van de parochie
St-Antonius. Gebouwd door Trien en Mieke Anthonissen als aandenken aan hun
ouders Anthonissen-Van Loon. Een gedenksteen van de familie is in arduin
onderaan in de grot ingemetst. Enkele houten geverniste banken en een kandelaar
met een brandende kaars sieren het geheel op. Alles is mooi en netjes onderhouden.
De maïs
staat hoog. Het is gedaan met de vergezichten. We wandelen langs de spoorweg
verder door de Handelstraat. Rechts van de baan allemaal nieuwbouw. Geen kleine
huisjes, maar serieuze , voor ons althans, villas of landhuizen. Huizen waar
je heel je leven met twee moet voor gaan werken. Het enige nadeel is de trein.
Hij rijdt bijna als het ware door de voortuin. Maar tegenwoordig zijn de
woningen zo goed geïsoleerd dat je binnen het lawaai niet meer hoort. In het
centrum van Essen zijn nog vele oude huisjes. Enkele zijn prachtig opgeknapt.
Anderen worden dan weer verwaarloosd. Rijp om af te breken. Van hieruit zien we
verschillende hoge kranen in het centrum staan. Hier is nog veel werk voor
aannemers.
Ons volgende
fotodoek staat aan de spoorwegovergang in de Grensstraat. De foto is nagenoeg
100 jaar oud, maar het gebouw op de achtergrond lijkt op het eerste zicht nog
hetzelfde. In elk van deze huisjes tegen de grens werden soldaten
ondergebracht die langs beide zijden hun land bewaakten. Er zijn bepaalde
fotos waar we Duitse en Nederlandse soldaten broederlijk op één beeld zien.
Vaak nog aangevuld met lokale bewoners. Om te voorkomen dat de bezetters op
een te vriendschappelijke voet met de bevolking zouden omgaan, werden de
soldaten elke twee maanden verplaatst. Voor Essen en de bevolking was er weinig
reëel gevaar. De enige strijd die werd geleverd was deze met smokkelaars. Ik
mag duidelijk stellen dat de fotos, die op de doeken afgedrukt zijn, nog heel
scherp zijn. De gezichten van de personen zijn duidelijk te zien, zelfs tot in
detail. Moesten ze in kleur zijn zou je zweren dat het recente fotos waren.
We moeten de
spoorweg dwarsen voor onze volgende foto. Vanaf het begin dat Essen bezet was
door de Duitsers in 1914 namen deze de controle van de spoorweg over. Het
treinverkeer werd enkel nog gebruikt voor militaire doeleinden. Een aantal
soldaten was belast met de bewaking van het station. Deze oudere landsturmers
waren gezien hun leeftijd niet meer geschikt voor het frontleven. Ze stonden
onder andere ook in voor het politietoezicht in de gemeente, het postkantoor en
voor het onderhoud van de elektrische draad. Via de controletoren hadden deze soldaten
een weid uitzicht tot over de grens en het hele spoorwegcomplex. In- en uitvoer
van goederen werd onmogelijk. Hier, op deze plaats, heeft de uitkijktoren
gestaan. Er blijft spijtig genoeg niets meer van over.
We wandelen
verder over de Grensstraat en slaan linksaf in Hemelrijk. Een infobord
verschaft ons de Geschiedenis van de Quarantainestallen. In 1896 kocht de
staat in Essen een landbouwland van 1,7 hectare, waar in de loop van de jaren
45 stallen werden op verdeeld. Deze stallen werden in 1897 officieel
geregistreerd als Veestallen. Koeien, paarden, varkens, het uit Nederland
ingevoerde vee werd hier gekeurd op besmettelijke ziekten en daarna gebrandmerkt
door een hiervoor aangestelde rijks veearts, die tevens in de stallen ook nog
proefnemingen deed op speciaal daartoe gekweekte schapen en marmotten. Eveneens
was er een slachterij aan het gebouw verbonden. Het vetvee kwam veelal per
trein toe en verliet de wagens op de Ramp (een speciaal door de spoorweg,
langs een zijspoor, aangelegde los- en laadkade voor het vee). In de aanpalende
straten werden van zodra de dieren de nodige quarantaine doorlopen hadden,
veemarkten georganiseerd door vee verkopers in feestelijke kostuums, met
bolhoed en wandelstok. Er kwamen lieden uit het ganse land voor het kopen van
deze dieren. Ter plaatse ontwikkelde zich verschillende middenstandsbedrijven,
15 herbergen, een paar hotels en allerlei winkels met snuisterijen omtrent de
Quarantainestallen. Talrijke Essenaren vonden werk bij de stallen met een
piek van 100 werknemers. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1940
viel alle bedrijvigheid stil. De bezettingstroepen sloegen hier hun tenten op.
Met de oprichting van de EEG in 1957 kregen de stallen een heel andere rol, het
vee moest geen quarantaine meer ondergaan omdat ze reeds bij hun aankomst aan
de stallen van de nodige attesten voorzien waren. Ze moesten enkel gebrandmerkt
worden. Een laatste keer dat de stallen nog ruim in het nieuws kwamen, was in
1976, waar in het kader van hulpactie Caritas Catolica, 110 zwarte bonte
vaarzen van hieruit naar de landbouwers uit de Po-vlakte in Italië werden
vervoerd. We mogen het misschien een troost noemen dat de quarantainestallen,
samen met die van Visé, de enige overgebleven zijn van het land. Waarvan deze
in Essen terug als handelscentrum (rommelmarkt, met daarbij horend terras en
speeltuin, voor de oudere onder ons een rustgevende vijver met bijbehorende
vlindertuin) weer worden opengesteld voor het publiek, om zo de sfeer van
vroeger opnieuw te herroepen. Tot zover het infobord. Er word niet bij vermeld
dat ook de quarantainestallen tijdens WOI werden aangeslagen door de bezetters.
Ze dienden toen tijdelijk als opvangplaats voor vluchtelingen, later stalden
soldaten er hun paarden.
Terug naar
de Grensstraat en altijd rechtdoor. Links is Nederland. Stond hier ook een
Dodendraad? Nergens een info van te vinden tot aan ons volgende infodoek.
Langs een smal pad kan je hier de grens over. Hier stond tijdens de Eerste
Wereldoorlog een wachthuisje en een grenswachter. Op de foto staan twee
soldaten voor een prikkeldraadversperring. Bajonet op het geweer en de kolf op
de grond. Op de achtergrond staan
Nederlandse gezinnen nieuwsgierig toe te kijken. De eerste ramptoeristen. De
info vermeld: Elke grensovergang werd bewaakt door Duitse en Nederlandse
soldaten. De Duitse militairen droegen niet allemaal hetzelfde uniform. Het
Duitse Keizerrijk bestond bij het begin van WOI uit 39 verschillende staten,
die elk een eigen uniform hadden. Samen met de Nederlandse militairen en
douaniers bewaakten ze elke mogelijke doorgang van België naar Nederland. Om
smokkel en vluchten van kandidaat soldaten tegen te gaan. Het moet niet altijd
slecht nieuws zijn dat we lezen in de krant. Zo lees ik in de krant Vrij
Belgie die uitgegeven werd op 3 augustus 1917 en nu heruitgebracht door de
Gazet van Antwerpen: Weert. Over de grens. Zaterdagmorgen in de vroegte
wisten een 30-tal jonge Vlamingen de elektrische draadversperring nabij een
Limburgsch grensdorpje te verbreken en zonder ongevallen Nederland binnen te
komen.
Op de hoek
van de Grensstraat en de Nieuwstraat staat ons volgende bord tegen de zijgevel.
De grens is aangegeven door geel-zwarte klinkers in het wegdek. Op het bord staat
de volgende tekst te lezen: Aan de Belgische kant was het een druk bewoonde
straat, tegen de grens stond de kerk met een kerkhof. Welgestelde heren bouwden
hun woning zo dicht mogelijk tegen de kerk. Het Kerkeneind werd bewoond door
burgemeesters, dokters, handelaars, sigarenmakers, lederbewerkers, bakkers en
cafés. Aan de Nederlandse kant waren velden en weiden. De soldaten op de foto
staan bijna allen afgebeeld met een fiets. Voor de foto heeft het
gemeentebestuur betonnen zandzakjes gestapeld. Er groeien enkele klaprozen op. Links
strekken zich, op Nederlands grondgebied, weidse polder landschappen uit.
Essen, het sympathieke grensdorpje, rechts van ons, maken het moeilijk te
geloven dat het ooit minder vredig was in deze regio.
Het volgende
infobord staat in de Nieuwstraat. Ik lees: Vanaf oktober 1914 wapperde hier de
Duitse vlag die permanent bewaakt moest worden door de plaatselijke
veldwachter. Om te voorkomen dat dorpelingen ze zou ontvreemden.
Het volgende
infopaneel staat tegen de voorgevel van een oude verlaten woning.
Waarschijnlijk één van de oudste staminees uit vervlogen jaren. In de 20ste-eeuw
had Essen meer dan 200 cafés. Duitse soldaten zochten er in hun vrije tijd pure
ontspanning. Deze foto is genomen achter café-bakkerij-winkel Van Henricus
Kamerling en Maria Cools. De meeste café-uitbaters hadden een tweede beroep in
hetzelfde pand, zoals winkelier, bakker, kleermaker of kapper. Het gezin op
deze foto baatte een café en winkel uit terwijl vader Henricus bakker was. Ook
op deze foto is te zien dat de bevolking er weinig problemen mee had om samen
met de bezetter gezien te worden.
We houden
een sanitaire stop bij café-restaurant 1804 in de Nieuwstraat. Het is
ondertussen 17:00u. We drinken een fris biertje op een zonovergoten terras. Dit
vormt de favoriete halte van menig wandelaar en fietser. Het hoort er nu
eenmaal bij. Soms met een streekgebonden hapje. Daarna houden we halt bij de
moderne Onze-Lieve-Vrouwkerk. Gebouwd in 1950, ter vervanging van een 18de-eeuwse
parochiekerk op de Nederlandse grens. De westertoren was oorspronkelijk van
1772 maar werd verwoest in 1944. In een nis boven het portaal staat het beeld uit
de 17de-eeuw, van O.L.Vrouw, patrones van Essen. Even verder is het driehoekige
Heuvelplein. Het H. Hartbeeld toornt hoog boven ons uit. Het werd opgericht in
1924. De tekst op de arduinen plaat is bijna volledig verweerd. De Pomp op het
plein is iets unieks. Het gietijzeren monument werd opgericht in 1836-44 voor
de vijf Belgische vrijwilligers die hier op de Heuvel sneuvelden tijdens de
Belgische Revolutie van 1830. Ook de gesneuvelden van de beide wereldoorlogen
worden door dit monument herdacht. De namen staan vermeld in de nissen.
Hier moeten
we eigenlijk linksaf in de Beliestraat. Omdat we langs het gemeentehuis
wandelen zien we de straat niet. Het moderne gemeentehuis dateert van 1952. In
1945 werd het oud-gemeentehuis vernield dat gebouwd was in 1823. Het wapen in
de voorgevel dateert van 1725-1799, gemaakt door een prelaat van de abdij van
Tongerlo. Het monument met de twee ossekoppen werd opgericht naar aanleiding
van 50 jaar carnaval. We
wandelen rechtdoor. Aan de grote weg krijgen we argwaan en draaien terug. We
vragen de weg aan een plaatselijke bewoner. Die stuurt ons terug tot bij de
Pomp op het Heuvelplein. Hier dus linksaf in de Beliestraat. Nog een eind tot
bij de kerk van St-Anthonis. Het is nog steeds warm. De temperatuur in de auto
wijst 27° aan. Nog een laatste foto van een sokkel met het beeld dat toegewijd is
aan O.L.Vrouw. Ingehuldigd op 18 mei 1947. Tot schrijfs.
Via de Antwerpse nieuwszender ATV winnen we 2
tickets voor de Shooting Range, fotografie in de vuurlinie. Een
tentoonstelling die loopt van 27 juni 2014 tot en met 11 november 2014. We zijn
echt benieuwd. We parkeren de auto gratis op de Waalse kaai. Er is sprake dat
er hier ook parkeermeters worden geplaatst. Gelukkig is dat nog niet gebeurd. Achter
het bestaande pakhuis, waarin het museum sinds 1986 is ondergebracht, werd een
prestigieuze maar sobere nieuwbouw opgetrokken. Het fotomuseum is op 21 maart
2004 feestelijk heropend na uitgebreide verbouwingswerken. Er bevinden zich
sindsdien grote tentoonstellingszalen, twee cinemazalen, een aantal extra
depots, een verruimde inkomhal en een workshop ruimte. Dankzij de landelijke erkenning
die het FoMu in 2009 verwierf, kon het museum een dynamisch beleid uitbouwen. In
de nieuwe museumopstelling, die om de vier maanden wordt gewisseld, wordt
fotografie getoond als een medium in een brede sociale en culturele context.
Naast artistieke fotos is er ook plaats voor journalistieke,
wetenschappelijke, documentaire en modefotografie, collecties van verenigingen,
familiefotos, prentbriefkaarten en reclamefotos.
We mogen individueel het gebouw bezoeken. Met
de lift stijgen we naar het vierde verdiep. Hier word een kleine
tentoonstelling gehouden met veel beeldmateriaal van Walker Evans. Hij
verzorgde de fotos, teksten en het ontwerp van het fotografisch magazine dat hij
tijdens zijn carrière maakte. Met de trap dalen we af naar het derde verdiep.
Hier word het nieuwste project getoond van de kunstenaars Mikhael Subotzky en
Patrick Waterhouse. Een project over één enkel monumentaal appartementsgebouw,
Ponte City, dat de skyline van Johannesburg domineert. Op het tweede verdiep is
het de beurt aan Richard Mosse. Hier worden fotos getoond van de Democratische
Republiek Congo met infraroodfilm. Mosse reisde sinds 2010 verschillende keren
naar Oost-Congo om er de eindeloze spiraal van geweld vast te leggen.
Het is tijd om af te dalen naar het gelijkvloers.
Daar worden we in twee groepen verdeeld en lopen samen met een ervaren gids via
de trap naar het eerste verdiep. Daar gaat het van de ene zaal naar de andere
waar we professionele uitleg krijgen over de fotografie tijdens WOI. De Groote
Oorlog is het eerste grootschalig conflict dat met fotos en films is
vastgelegd. De jonge media blijken ongekende krachten te bezitten: als alziend
oog, als herinnering, maar ook als wapen. Beelden leggen niet enkel een
conflict vast, ze spelen er zelfs een belangrijke rol in. Shooting Range
belicht op welke manier dat gebeurde, in een conflict dat de hele wereld vier
jaar in de ban hield. We hebben nooit geweten dat er nog zoveel fotos van WOI
in omloop waren. Tijdens onze rondleiding kunnen we zien hoe een stilstaand
beeld werd gebruikt in kranten, magazines, postkaarten of zelfs voor militaire
doeleinden. Propaganda- en antioorlogsfilms verrijken het beeld van dit
wereldconflict. Historische stukken worden in hun originele verschijningsvorm
getoond. Kleine fotos tonen soldaten met hun gezin. Ze lieten zich nog snel
fotograferen voor ze naar het front gingen. Zo hadden ze nog een aandenken van
hun geliefden op zak. Boeken met oude fotos liggen in een tentoonstellingsbak.
Door het glas kunnen we ze bewonderen. Een blad omdraaien is uit den boze. Een
foto hangt vergroot boven onze hoofden. Onze gids vraagt heel oplettend naar twee
fotos te kijken. We zien het niet direct, maar voor ons zijn ze gelijk. Doch
is de ene foto gecensureerd. De opname is gemaakt tijdens een oefening. De kolf
van een geweer is nog ingepakt. Een soldaat maakt met zijn hand een gebaar
richting vijand, terwijl ze uit de loopgraven kruipen. Op de gecensureerde foto
is dat alles weg geshopt. Dat wegwerken werd honderd jaar geleden reeds
gedaan. Er wordt bij deze tentoonstelling een boek aangeboden met
ongecensureerde fotos voor 39,99. Deze fotos zijn soms hartverscheurend. Een
foto vertoont enkele geblinddoekte burgers voor hun vuurpeloton. De soldaten
wachten slechts op het sein om te schieten. Een andere foto laat zien hoe
enkele soldaten in hun loopgraaf voorzichtig boven de zandzakjes proberen te
kijken of de vijand eraan komt. Wie wordt geraakt? Wie schiet eerst? Honderden
postkaarten werden genomen van soldaten, vrouwen en kinderen, dorpen en steden
alles wat maar enigszins kon verkocht worden. We worden een zaal ingeleid met
amateuristische fotos. Meestal getrokken door de soldaten zelf om naar het
thuisfront te sturen. Meestal met lachende of slapende soldaten. Alles behalve
afschuwelijke beelden die hun familie zouden afschrikken. Tegen het einde van
de oorlog kleurde men zelfs de fotos in. Bij overlijden van de soldaat laat de
familie van de bestaande foto een doodsprentje maken.Ook fotos van vrouwen met kinderen die zich
laten fotograferen bij het graf van hun man en vader, soms na maanden zoeken.
De rondleiding duurde iets meer dan een uur.
We vonden het heel interessant en hebben er beslist iets van bijgeleerd. Onze
gids neemt afscheid en haast zich weer naar beneden. Een volgende groep staat
reeds te wachten. We mogen nog rondkijken naar de vele fotos en films. Daarna
gaat het terug naar het gelijkvloers. Op de benedenverdieping kunnen de
bezoekers nog genieten van een eigentijdse fotogalerie waar hedendaags jong
talent een plaats krijgt. Of rondsnuffelen naar mooie fotoboeken en geschenken
in de Shop of even uitblazen in het aangename UFO Café. Tot schrijfs.
Zaterdag 31
mei 2014. Er hangen veel witte wolken tegen een helder blauwe lucht. We zijn
extra vroeg opgestaan, om 07:30u. We rijden vandaag naar de westhoek,
noordwesthoek. De temperatuur bedraagt voor het moment 17° en er staat een
zwakke wind. Maar hoe zal het in de westhoek zijn? Uit ervaring weten we dat er
steeds een hartig windje waait. Maar het blijft beslist droog, volgens de
weerman. Dus we klagen niet.
Om 09:00u
bevinden we ons al op de E17 snelweg, richting Gent. Door het vroege uur is het
rustig op de weg. Er rijden bijna geen vrachtwagens. We mogen zelfs 100 km/u
rijden in de Kennedytunnel. Dat moeten ze geen tweemaal zeggen. Lucy (GPS)
loodst ons voorbij Gent op de E40, richting Oostende. Vanaf Drongen verdwijnt
de zon achter de wolken. De temperatuur blijft echter 18°. De weerman had het
gisteren voorspelt, zegt ons Rina. In het westen moeten ze wat langer wachten
op de zon.
Bij afrit 4
nemen we de afslag van Middelkerke. We rijden tussen een groen landschap.
Landbouw- en weidegrond wisselen elkaar af, soms verstoort door een grote
boerderij. Op de weilanden grazen paarden, koeien en schapen. Voor ons duikt de
kerk op van Sint-Pieters-Kapelle. Lucy stuurt ons even richting Diksmuide maar
algauw moeten we rechtsaf naar Schore. Voorbij het centrum steeds rechtdoor tot
over de IJzer. Om de auto langdurig te parkeren kiezen we voor het kleine
dorpje Stuivekenskerke, aan knooppunt 36, vlak bij de kerk. Aankomst 10:30u.
Met de fiets
volgen we knppnt 39 omgeven door hectaren koren. Tarwe of gerst? Het is van
hieruit niet te zien. De meest gebruikte graansoort is echter tarwe. Van
tarwekorrels kunnen verschillende meel- en bloemsoorten worden gemaakt. Nu is
de tarwe nog groen. Het oogsten vind plaats wanneer de korrel voldoende
gedroogd is. Hier en daar een weiland met hoge gele bloemen. Het zijn koolzaadbloemen
waaruit koolzaadolie wordt getrokken. Men kan er ook biodiesel van maken. In
pure vorm wordt het vermengt met dieselolie. Sinds juni 2005 rijdt de Lijn op
koolzaadolie. Een mooi initiatief. Zo gaan er jaarlijks enkele tonnen CO2
minder de lucht in.
Na knppnt 5
komen we bij Oud-Stuivekenskerke. Een infobord verteld ons: Archeologische
site. Op deze weide zijn resten zichtbaar van middeleeuwse bewoning. Mogelijk
was hier een castrale motte, dat is een wooncomplex van een feodale heer. Archeologen
leiden dit o.m. af aan de vorm van de walgracht en aan de lichte bult in het
landschap. Ook de datering van de resten (vermoedelijk zijn ze uit het begin
van de 12de eeuw) wijst in de richting van een castrale motte. Op de
kunstmatig aangelegde heuvel, het opperhof, stond in de middeleeuwen de
versterkte toren van de heer. Op het neerhof stonden enkele woningen en de
bedrijfsgebouwen. De hoeve, den Hoogen Rooker genaamd, was tot aan de Eerste
Wereldoorlog in bedrijf. Nu rest nog een landelijke woning.
De straat
Oud Stuivekens deelt de site in twee. Aan deze kant bevonden zich vroeger het
opperhof en het neerhof met hun omwalling. Het Reigersvliet deed dienst als
buitenste omwalling. Aan de andere kant van de straat lag het noordelijke deel
van de wal.
Het
ruilverkavelingscomité Stuivekenskerke heeft het noordelijk deel van de
omwalling gereconstrueerd en de vroegere perceelgrens hersteld. Ook de vroegere
wal rond het opperhof is door uitgraving beter zichtbaar gemaakt.
De stad
Diksmuide is eigenaar van deze site. Ze zorgt ervoor dat de beide terreinen
begraasd worden door schapen. Tot zover de tekst op het bord. De
archeologische site is tevens in kleur uitgetekend zodat we een beter beeld
krijgen hoe het er hier ooit heeft uitgezien.
Vervolgens
belanden we in het O.L.Vrouwhoekje. De herdenkingskapel O.L.Vrouw ter zege
werd opgericht in 1924-25. Aan beide zijden staat een gedenkzuil. Een van 1928
die ingehuldigd werd voor het 1ste en het 2de bataljon
karabiniers-wielrijders. De andere gedenkzuil werd geplaatst voor het 5de
regiment lansiers. Ingehuldigd in 1948. Tussen 1956- 64 werden rondom de kapel 41
gedenkzuiltjes geplaatst. Op de schuine voorzijde staan de kentekens en nummers
van de onderscheiden regimenten van alle eenheden van het Belgisch veldleger
die tijdens WOI aan het front streden. In 1955 vond de inwijding plaats van de
15 nieuwe brandglasramen in de kapel. We zien koning Albert I en koningin
Elisabeth en nog enkele taferelen van de Grooten Oorlog. De roze granieten demarcatiepaal
met oorspronkelijke opschriften is van 1924.
Op het
infobord heeft men drie oude fotos geplaatst. De eerste toont ons de kerktoren
van Oud-Stuivekenskerke van 1914. Eronder staat de volgende tekst: Tot 1870
had Oud-Stuivekenskerke een kerk toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Later bleef
alleen de toren uit 1572 staan. Er wordt niet bij vermeld waarom het schip,
van de kerk, verdwenen is en nooit meer opgebouwd werd. Ik raadpleeg Wikipedia,
en deze vrije encyclopedie schrijft het volgende: In 1866-1872 wil men de Sint-Pieterskerk
restaureren. Omdat dit te veel werk bleek, besliste burgemeester J.B. De Graeve
om een nieuwe kerk te laten bouwen. De nieuwe kerk zou echter een tweetal
kilometer ten noorden van de dorpskern worden gebouwd, in de nabijheid van zijn
landgoed Vicogne. De jaren erna ontstaat al gauw een nieuwe dorpskern rond deze
kerk, met een pleintje, een schooltje, een pastorie, een herberg en een
kruidenierswinkel. De oude kerk wordt afgebroken, op de toren na. De oude
dorpskern vervalt tot een klein gehuchtje, met enkele kleine woningen en een
hoeve. Het krijgt de naam "Oud-Stuivekenskerk". Op foto twee zien we
dezelfde site met de westertoren in mei 1915. Geheel kapot gebombardeerd. Zelfs
enkele woningen op de achtergrond hebben hun portie gehad. Alleen het dak
geraamte en de buitenmuren bleven overeind. Het infobord vertelt: Na de slag
aan de IJzer (18 tot 31 oktober 1914) en de onderwaterzetting van het
frontgebied was Oud-Stuivekenskerke een eiland. Vanaf november 1914 werd er een
Belgische voorpost ingericht. De kerktoren of de hoeve ernaast was de
observatiepost van artilleriewaarnemer reserveluitenant Edouard Lekeux. Hij
bleef hier van december 1914 tot mei 1916, toen zijn divisie werd afgelost.
Later werd hij reservecommandant en pater franciscaan, frater Martial.
Gedurende de eerste oorlogsjaren (de stellingoorlog) werd hier een grote
wachtpost uitgebouwd. Er waren loopgraven en verbindingsgangen, schuilplaatsen
en bunkers. In de torenruïne maakte de genie een betonnen schuilplaats, met
daarbovenop een bunker als waarneming en mitrailleurs post. In deze sector was
dit de Grote Wacht Zuid of de Grote wacht van Oud-Stuivekenskerke, naast de
Grote Wacht Noord rondom de hoeve Reigersvliet. Zij maakten deel uit van een
reeks vooruitgeschoven luister- en observatieposten op de hoger gelegen
terreingedeelten in het overstroomde gebied. De Grote Wacht Zuid, op de plaats
nu genoemd Het-Onze-Lievevrouwehoekje was een sleutelpositie op de
linkerflank van de sector Kaaskerke, aan de IJzer en tegenover Diksmuide. De
restanten van de westertoren zijn toegankelijk. Een bronzen gedenkplaat, in de
twee landstalen, werd tegen de muur bevestigt als aandenken aan Martial Lekeux.
Een nog ouder gedenkplaat tegen de muur waarop te lezen is in verweerde
letters: Mardaga Georges, de tekst is volledig in het Frans. De korporaal van
het 12de regiment vond hier de dood op 14 December 1914. Opzij, van
de trap, staat nog een oude grafsteen tegen de muur van de voormalige dis- en
kerkmeester van 1789. Langs een betonnen draaitrap gaat het naar boven. De
oriëntatietafel werd verwijdert. Deze maakte plaats voor een houten constructie
die kan beklommen worden en van waaruit we een mooi uitzicht over het landschap
hebben. Hier wappert de Belgische vlag. In de verte de IJzertoren, gehuld in
mist. Als we 360° draaien zien we ontelbare spitse en stompe kerktorentjes.
Onmogelijk te zeggen van welk dorp of stad ze zijn. Spijtig dat de zon het laat
afweten. Het zouden mooie fotos zijn. Wat mij niet duidelijk is, op het
infobord, men schrijft duidelijk: een kerk toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw.
Andere sites, op Google, waaronder Wikipedia, schrijft dan weer: Sint-Pieterskerk?
Na een telefoongesprek met de archivaris van Diksmuide wordt het duidelijk. De
ruïne is wel degelijk het restant van de Sint-Pieterstoren uit 1572. Na WOI
werd de gedenkkapel Onze-Lieve-Vrouw ter Zege gebouwd. Sindsdien spreekt men
over de Onze-Lieve-Vrouwetoren. Vandaar de verwarring. Ik lees verder op het
bord: Na de oorlog ijverde pater Lekeux die zijn belevenissen neerschreef in
twee boeken: Mes Cloîtres dans la tempête en Le patelin de Notre-Dame
voor de bouw van een herinneringskapel ter nagedachtenis aan de gesneuvelde
soldaten. De kapel werd toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw ter Zege. Ze werd op 6
september 1926 ingewijd. Vijftien brandglasramen, met oorlogstaferelen en een
afbeelding van de geknielde Lekeux voor het Onze-Lieve-Vrouwebeeld, sieren de
kapel. Het bord besluit: De vzw De vrienden van het Onze-Lieve-Vrouwehoekje
te Oud-Stuivekeskerke (1954) staat in voor het beheer van deze belangrijke
oorlogssite.
Diep onder
de indruk vervolgen we onze weg. Ons fietspad is autovrij en slingert zich
tussen groene weilanden. Boterbloemen en distels groeien hier in weelde. Het is
een plezier om hier te fietsen. Zelfs al schijnt de zon niet. Een mens moet
tegenwoordig al blij zijn als het droog blijft. Onze volgende halte wordt de
kapel voor G. Delacave en alle gesneuvelden van de streek. Boven de lage
deuropening is een bas-reliëf ingemetst. Het vertoont Sint-Joris die te paard
een gevleugelde draak doodt. Op het altaar staat een buste van het Heilig Hart,
plastiek bloemen en twee kandelaars. Enkele marmeren gedenkplatenmet Franse opschriften over de dapperen van
de streek in 1914-18. We zijn op weg naar de dodengang bij knppnt 2. We slaan
rechtsaf en fietsen over de IJzerdijk langs de IJzer. Rechts van ons wordt een
nieuwe WOI site opgericht. Hier stonden tijdens WOI twee silos van petroleumtanks.
Van hieruit hielden sluipschutters van de vijand de dodengang onder schot met
mitrailleurs. Een 50m voor de dodengang stoppen we voor een enorme Duitse
schutsbunker. Tijdens WOI bouwden de Duitsers enkele bunkers in gewapend beton
als ondersteuning tussen de Petroleumtanks en de dodengang. De ruïne is afgezet
met hekken. We zien duidelijk de ijzeren profielen die de bunker ondersteunen.
Er is geen infopaneel voorhanden. Wordt de site gerestaureerd of afgebroken?
De dodengang
is een netwerk van meer dan een kilometer Belgische loopgraven en bunkers. Het
was de gevaarlijkste stelling op amper 50 meter van de Duitse stelling van
daarnet. Hier lezen we op een infopaneel: De hel van de soldaten in 1914-1918!
In 1914, lanceert het Belgische leger meerdere aanvallen om de Duitse machinegeweren
te neutraliseren die zich op een paar honderd meter van de stellingen bevinden.
Deze eindigen echter telkens in een bloedbad. De soldaten graven dan in
erbarmelijke omstandigheden loopgraven in de dijk langs de IJzer in de richting
van de petroleumtanks. Het dagelijkse aantal doden loopt in deze sector dermate
op, dat hij al snel omgedoopt wordt tot Dodengang. Het bezoekerscentrum
is niet toegankelijk. Er worden restauratiewerken uitgevoerd. We kunnen wel
langs een geveltrap tot het balkonterras voor een mooi uitzicht. Hier is het
druk. Mensen van alle leeftijden. Zelfs jonge ouders met heel jonge kinderen. Terug
beneden wandelen we tussen de borstwering met cement gevulde zandzakjes. Ze
liggen hoog opgestapeld. Er groeien hier en daar klaprozen tussen de muur van
zandzakjes. Wij kunnen er niet over kijken. We volgen een betonnen pad. In
een vierkante ruimte werd een gebetonneerde uitkijkpost gereconstrueerd met
schiet- en granaatgaten. De demarcatiepaal nr. 12 staat op het uiterste punt
van de gang opgesteld. We wandelen als in een labyrint door gangen, over
betonnen trappen, aarden plateaus, observatieposten en kleine bunkers waar
soldaten rusten of gewonden verzorgd werden.
Na afloop
houden we onze picknick aan een tafel vlak naast de kronkelende rivier de
IJzer. Een pleziervaartuig legt aan bij de nieuwe aanlegsteiger. De twee
koppels komen de dodengang bezoeken. Dat dacht ik toch. Ze stevenen langs de
dijk naar beneden, recht naar de overzijde van de straat, de kroeg in. De
dorstige laven.
We rijden
verder langs knppnt 74 naar Kaaskerke. Een deelgemeente van Diksmuide. We
volgen nog steeds de rivier over het jaagpad. Er zijn tientallen luxe-jachten
aangemeerd.Aan de overzijde van de
IJzer staan hoge luxeappartementen. Ze hebben een mooi uitzicht op de
IJzertoren. We houden inmiddels halt bij een grote oude kapel. Een
calvariemonument ter herinnering aan alle doden van de Eerste Wereldoorlog. Het
werd ingehuldigd op 23 september 1928. Ooit werden naar deze plek bedevaarten
georganiseerd. Alle tekst is in het Frans. Twee metalen vleugelpoorten staan open. Een
kleine foto van koningin Astrid staat op het altaar naast Moeder Maria met
kind. Naast het altaar een hoge kandelaar zonder kaarsen. Plastieken
bloemenkransen van de jaren stillekes vooraan. Verdorde bladeren van afgelopen
herfst draaien door de wind in een kringetje.
Met de
historische boodschap Alles Voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus groet de
IJzertoren ons al van in de verte, die we uiteraard bezoeken. Het is 13:10u.
Voor een bezoek moeten we langs een nieuw betonnen complex lopen. Voor 8 p/p krijgen
we een ticket. Het nieuwe ontmoetingscentrum heeft bronzen maquettes van de
verschillende sites. Platen met brailleschrift voor de blinden en slechtzienden.
Buiten stappen we over een geïmproviseerde hangbrug door een verwoest
landschap. In een krater, gevuld met water, kwaken de kikkers tot een
kanonschot klinkt. Water spuit omhoog. Sommige bezoekers slagen een gil, en
grijpen de reling vast. Rechts liggen de resten van een gespan met het kadaver
van een paard. Geen echt paard natuurlijk. Maar zo zag het landschap er wel uit
tijdens de oorlog van 14-18. Infoborden vertellen ons meer. We komen naast de
parking op een reconstructie van een ondergrondse spoorbedding. Een info bord
verschaft ons informatie over de projectielen die men gebruikte tijdens de
Eerste Wereldoorlog: De artillerie tijdens WOI schoot geen stenen of ijzeren
bollen meer zoals vroeger.
De projectielen waren cilindervormig maar droegen
nog altijd de naam granaat. Die verwijst naar de granaatappel, een zaadrijke
appelvormige vrucht. Een volledige granaat bestaat uit drie delen: de huls
(ofwel het zakje) met de stuwlading kruit, de eigenlijke granaat as projectiel
en daarin de ontstekingsbuis. Er zijn veel soorten granaten: springgranaten en
granaatkartetsen, rookgranaten en gasgranaten, licht- en seingranaten,
berichtgranaten Ze krijgen vaak een naam volgens de doormeter van de loop
waaruit ze geschoten worden (bijvoorbeeld 75mm, 10,5mm). Bij de Franstaligen en
de Vlamingen wordt de naam obus gebruikt. Die komt van de Franse benaming van
een houwitser. De artilleriegranaten die men nu nog vindt, worden vaak als
bommen bestempeld. Nochtans is er een duidelijk onderscheid. De krachtterm
duizend bommen en granaten getuigt daarvan.
De hele site
bestaat uit de heropgebouwde Pax-poort, restanten van de oude IJzertoren met
crypte en de eigenlijke IJzertoren. In mei 1928 begint men aan de bouw van de
eerste 52m hoge IJzertoren. Op 24 augustus 1930 wordt de toren ingewijd tijdens
de elfde IJzerbedevaart. Eerst in 36 wordt de toren en de crypte opengesteld
voor het publiek. Tien jaar later, we schrijven 1946, word de IJzertoren door
onbekenden in de nacht van 15 op 16 maart gedynamiteerd en volledig verwoest
als reactie op de collaboratie van een groot deel van de Vlaamse beweging.
Bovenop de ruïne wordt een groot Heldenhuldekruis opgericht. Onder het enorme
witte kruis lezen we de tekst: Hier liggen hun lijken als zaden in t zand.
Hoop op de oogst o Vlaanderland. Met de puinresten wordt achteraf de Paxpoort
gebouwd en in 1950 ingehuldigd. De monumentale beelden worden gerecupereerd en
op de hoeken van de poort aangebracht. Begin jaren 50 besliste men een nieuwe
IJzertoren te bouwen, naar het vorige model, maar de toren wordt 34m hoger, die
in 1965 wordt ingehuldigd. De IJzerbedevaarten groeien uit tot
massabijeenkomsten van Vlaamsgezinden.
Het pad naar
de IJzertoren is in beton gegoten. Vooraan de tekst Gemmenich 4 augustus 1914.
Links en rechts werden naamplaatjes ingemetst van een stad of dorp waar de
Groote Oorlog heeft plaatsgevonden. Op de hoeken van het pad staan vier kunstwerken
uit oud ijzer. Verroest materiaal van WOI werd samengeperst tot een vierkante
kubus met, obussen, prikkeldraad, helmen Een nieuwe site, de muur van
herinnering, is nog in aanbouw. Hier komen alle namen op te staan van alle
Belgische soldaten die sneuvelden tijdens WOI en WOII. Een infobord legt uit:
Drie doden. Het Belgische leger bleef sinds de lente van 1915 erg passief om
zo weinig mogelijk manschappen te verliezen. Op 26 maart 1917 zette het voor
het eerst sinds lang een infanteriecompagnie in voor een aanval op een Duitse
loopgraaf bij Stampkot op het grondgebied van Steenstrate. Daarbij sneuvelden
drie jongens die als vrijwilliger de oorlog waren ingestapt. Hun namen zijn:
Edward en Frans Van Raemdonck en Amé Fiévez, twee Vlamingen en een Waal. Ze
worden ter plekke in een voorlopig graf ter aarde besteld. Later wordt het
stoffelijk overschot verzameld en in een gemeenschappelijke kist gelegd.
Daardoor liggen ze nu in de crypte van de IJzertoren. Zij staan symbool voor de
42.252 gesneuvelde militairen die wij een naam willen geven op deze muur.
Daarom zijn zij de eersten. Tot zover de herdenkingsmuur.
Het kruis
bovenaan de IJzertoren bevat het opschrift AVV-VVK en Nooit meer oorlog, in
het Engels, het Frans en het Duits. In het gebouw is een museum ondergebracht
van 22 verdiepingen. Langs automatische schuifdeuren treden we binnen. Rechts
van ons een tekst op de muur: Wat rest van het leven. Wat blijft van het land.
Deze merkwaardige toren heeft de vorm van een reusachtige grafzerk en werd
gebouwd ter herdenking van de Vlaamse soldaten die sneuvelden tijdens de Groote
Oorlog. Nooit meer oorlog is de vloek aan de oorlog die de toren in het
landschap plaatst waarin zich van 1914 tot 1918 het Belgisch-Duits front
uitstrekte. De tentoonstelling Wat rest van het leven. Wat blijft van het
land herleest de geschiedenis van de Groote Oorlog en de IJzertoren. Wat
rest van het leven toont de rampzalige impact van elke oorlog op ieders
bestaan, maar ook: hoe het leven ondanks alles verder gaat. Wat blijft van het
land verwijst naar de littekens die de oorlog in deze velden trok maar stelt
evenzeer vragen over nationale identiteit.
Op het
gelijkvloers worden we vriendelijk ontvangen door een jonge vrouw, die ons
verteld hoe we moeten lopen. Met de lift naar het hoogste verdiep. Daarna met
de trap naar beneden. Verdiep per verdiep langs half verlichte ruimtes die de
rode draad vormt en de bezoeker meevoert langs fotos en tekstuitleg verstrekt
over WOI en uiteraard over de IJzertoren. Opzij van de lift bevindt zich een
kapel met glasramen.
Met de lift
reizen we in enkele seconden naar de 22ste verdieping. Hier komen we
in de panoramazaal met tegeltjes tegen de muur met de namen van de talrijke
schenkers. Het Davidsfonds, de Vereniging van Oud-Strijders en de VTB om
enkele bekende te noemen. Boven onze hoofden hangt het tafereel van het
frontlandschap in een cirkel dat geschilderd is door Pieter Vermeersch. Een
paar trappen hoger kom je op een balkon. We staan in open lucht. De wind
nemen we erbij. De zon komt zelfs de IJzertoren bekijken. We nemen mooie
panoramische fotos. De mensen beneden ons zijn talrijke mieren. Dan nemen we
de trap naar de twintigste verdieping. Op elke etage is een ander thema van WOI
aangebracht. We nemen de tijd om alles te zien. We slagen geen enkel verdiep
over. Het ene verdiep is al wat interessanter dan het andere, maar we genieten.
Voor zover je van de oorlog kan genieten dan. Op het 17de gaat het
om het leven als mollen onder de grond. Een verdiep lager over het
Kerstbestand. Enzovoort. Ook de Tweede wereldoorlog komt aan de beurt vanaf het
10de. De twee laatste etages gaat over de modder en de Dug-out. Op het
gelijkvloers komen we in het auditorium met videofilm, museumwinkel en de broodnodige
toiletten.
We wandelen
naar de resten van de eerste IJzertoren. We dalen enkele trappen af tot de
crypte. In de muren zijn nissen uitgespaard, waarin heldenhuldezerkjes staan. Pas
in 1932 tijdens de 13de IJzerbedevaart werden de eerste IJzersymbolen in de
crypte begraven. Hun heldenhuldezerken liggen op de grond. Enkele bekende
namen: Joe English, de gebroeders Van Raemdonck en Amé Fiévez. De originele
klok (Klok Nele), die in de kruiskop van de IJzertoren hing en 1200kg woog,
barstte tijdens het dynamiteren van de IJzertoren. Ze werd nadien overgebracht
naar de crypte. Omwille van waterinfiltratie, barsten, scheuren, verzakte muren
werd in overleg met Monumenten en Landschappen beslist de crypte grondig te
restaureren. Op 2 juni 1997 werden de kisten van de IJzersymbolen naar de kapel
in de toren overgebracht. De restauratie was ingrijpend, maar de restanten van
de oude toren bleven zichtbaar en de steen van Merkem, de klok Nele, de eerste
steen van de eerste toren, de naamstenen en de oorspronkelijke ingangsdeuren werden
verwerkt in de nieuwe crypte. Op 18 augustus 2001 werden de kisten van de IJzersymbolen
bijgeplaatst in de Crypte. Het wijden van de zerkjes gebeurde op de Bedevaart
van 2001. Het is niet duidelijk hoeveel mensen er exact in de crypte begraven
liggen.
Na ons
bezoek is het 15:45u. We hebben amper 7km gereden. We hebben nog een eind te
gaan. Ondertussen schijnt de zon. Als de wolken voor de zon schuiven zakt de
temperatuur met enkele graden. Even terug oriënteren. We volgen nu route 49 tot
voorbij de parking van de IJzertoren. Bij knppnt 49 moeten we naar rechts. Vanaf
hier begint de Frontzate.
Deze
vroegere spoorlijn Diksmuide-Nieuwpoort, een aftakking van de lijn Gent-De
Panne, is in 1868 aangelegd en deed dienst totin 1974. 14km rijden we over de voormalige spoorwegbedding. Nu ligt de
spoorweg links van ons een paar meter hoger. Een grindpad brengt ons naar
knppnt 48. Op de akkers en weiden aan de IJzer willen de manschappen van het
Belgische leger midden oktober 1914 de Duitse troepen kost wat kost stoppen. De
Duitse staf wilde namelijk de kanaalhavens Calais en Duinkerke veroveren om zo
de aanvoer van geallieerde troepen en voorraden vanuit Engeland af te snijden.
Als de tegenstander over de IJzer komt, wordt de spoorweg van groot belang. Bij
een picknicktafel houden we halt. Links van ons is het centrum van Kaaskerke.
Een infobord verteld de geschiedenis van het dorp tijdens WOI. Door de ligging
op de frontlijn wordt Kaaskerke volledig verwoest en omgebouwd tot een groot loopgravencomplex,
met aan de IJzer de beruchte Dodengang. In 1921 begint de eigenlijke
wederopbouw, waarbij de dorpskom om de onbewaakte spoorwegovergangen te
vermijden zon 250m verder heropgebouwd wordt. Na de kerk, de pastorie en de
gemeenteschool ontwikkelt het dorp zich tot een typisch straatdorp.
We rijden
verder richting Nieuwpoort. De wind wakkert aan. We nemen een extra
ondersteuning voor onze e-fietsen. Ook hier enorme velden met korenaren. Niet
zo hoog als daarstraks. Dat heeft misschien iets te maken met de koude
westenwind? Heel wat schuilplaatsen, bunkers, monumenten, gedenktekens en
oorlogsbegraafplaatsen langsheen de spoorlijn herinneren aan de bloedige Slag
aan de IJzer en vier jaar stellingenoorlog. Verderop een rust en schuilplaats
in de vorm van een kiosk. Hier drinken we de laatste druppels koffie uit ons
thermos. Vanaf hier zien we nog steeds de IJzertoren. Het volgende dorp dat we
passeren is Pervijze. Net voor knppnt 35. We moeten een drukke baan oversteken.
Het voormalige treinstationnetje van Pervijze is een gerenoveerde woning. Het
is slechts aan de dorpsnaam te zien dat het een station geweest is. De
treinsporen verdwenen eind zeventiger jaren en de Frontzate is nu een vredevol
wandel- en fietspad. Het gebied bezit een heel eigen biotoop met
karakteristieke planten zoals: pastinaak, vroegeling, koningskaars en
sleutelbloem. Soms grazen hier schapen en ze beklemtonen de rust die hier is
weergekeerd. Van de voormalige bunkers die we te zien krijgen, zijn het enkel brokstukken die tussen het hoge gras
tevoorschijn komen. Tussen knppnt 35 en 22 is een landschapskunstwerk van
1914-1918 tentoongesteld. Het is een sobere herdenking aan de lokale
oorlogsgebeurtenissen. 104 gelijkvormige betonblokken zijn in een wel bepaald ritme
in het perceel gelegd. Deze blokken vormen getallen die verwijzen naar de
begin- en einddatum van de Eerste Wereldoorlog. Na een tijdje kunnen we het
ontcijferen. Vier augustus 1914 11 november 1918. Voorbij de voormalige
Booitshoeke Statie houden we halt bij onze eerste bunker. Betonnen zandzakjes
steken een eind boven het fietspad uit. Slechts aan de buitenzijde te
bezichtigen. De ingang achteraan is zorgvuldig afgesloten. Een brug over een
brede beek draagt het opschrift Ramskapelleleed. We naderen Ramskapelle.
Langs onze weg vinden we brokstukken van wat ooit bunkers geweest zijn. Sommige
bunkers zijn overwoekerd door onkruid. In de verte, omgeven door weiland, een
grote bunker. Bij het voormalige stationnetje van Ramskapelle stoppen we voor enkele
fotos te maken. Enkele jaren geleden waren we hier ook. Sindsdien werd er het
één en ander veranderd. Voor de muur van betonnen zandzakjes verwijst een bord
naar het 14de Linieregiment dat op deze plaats in oktober 1914
heldhaftig strijdt leverde voor de herovering van Ramskapelle. De ingang is
afgesloten en een kunstwerk werd geplaatst van drie soldaten die zitten te
kaarten. Een knipoog naar het Kerstbestand. In hun nabijheid staat een
kerstboom. Een moment van vrede tussen Belgen en Duitsers.
Hier wijken
we even af van onze route. We slaan linksaf en komen bij de begraafplaats van
Ramskapelle. Achteraan staat een vlaggenstok waaraan de Belgische vlag wappert.
Tussen de grafzerken groeien witte rozen. Hier rusten 632 gesneuvelde soldaten
waarvan er meer dan 400 niet meer konden geïdentificeerd worden. In 1952 werd
de laatste soldaat bijgezet. Bij het ploegen werden de stoffelijke resten van
Louis Notaert teruggevonden in Stuivekenskerke.
Om 17:45u rijden
we langs de spaarbekken Nieuwpoort binnen. We rijden naar het strand langs de
houten voetgangersdijk. We volgen eerst route 67 en dan 82 langs de winkels met
dure merkkleding. Via de jachthavenwijk rijden we voorbij luxeappartementen. We
parkeren onze fietsen vlak bij het strand van Nieuwpoort-Bad. Er is bijna geen
wind. Zeiljachten komen binnen gevaren langs de havengeul. De zeilen steken
majestueus boven de kade uit. We wandelen langs het mulle strandzand tot aan
het water. Het is afnemend tij. Rechts in de verte de rood witte vuurtoren. We
zien veel verbrande mensen. Hun huid is roze rood gekleurd. Onze weerman had er
gisteren nochtans voor gewaarschuwd. Insmeren en insmeren. De zon brandt. Wie
niet horen wil moet voelen. Aan de horizon nog tientallen grote witte
zeilboten. Het is vandaag een excellente dag geweest om te zeilen. Na enkele
fotos slenteren we terug naar de wandelboulevard. We willen iets eten voor we
terug vertrekken. Op het verhoogd terras van hotel Sandeshoved is nog plaats.
Tijdens onze maaltijd zien we een ex-collega voorbij wandelen met vrouw en
kleinkind. Roepen helpt niet. Er is te veel lawaai. Erachteraan lopen is ook
geen optie. Ik stuur thuis wel een mailtje. Na onze hoofdschotel van varkenshaasje,
witloof en snijboontjes met aangepaste saus wachten we op ons dessert. Komt
Ludo weer voorbij gewandeld. Deze keer hoort hij ons wel roepen. Spijtig dat we
niet samen konden zitten. Onze tafel verlaten zonder betalen gaan ze niet graag
hebben. We zien elkaar beslist weer.
Het is
20:30u als we met de fiets terug vertrekken. We moeten nog eind. Maar we hebben
energie opgedaan en fietsen iets sneller. We volgen knppnt 08 door het centrum
van Nieuwpoort. Richting het monument van Koning Albert I. Langs het kanaal
Nieuwpoort-Diksmuide, vlak bij het sluizencomplex houden we nog even halt bij
een gedenksteen van 1914-18. Hier moet de schuilplaats gestaan hebben van de
sluiswachters.
Tussen
knppnt 09 en 10 rijden we langs de grote spaarbekken. Een oord voor vissers en
zonnekloppers. Rechts de kerk van Sint-Joris. Vanaf knppnt 10 loopt het mis. We
stoppen nog bij het monument op de linkeroever langs de IJzer, vlakbij de
Uniebrug. Hoog op de sokkel staat het beeld van een soldaat met de handen over
het geweer. Het opschrift is in het Frans en herinnerd aan de deelname van het
Belgische 7de Linieregiment aan de Slag van de IJzer van 17 tot en
met 23 oktober 1914. En de gevechten bij Lombardsijde op O4 november van
datzelfde jaar. Het monument werd onthuld in 1932.
Als we de
Uniebrug willen overrijden zien we nog een monument. Een muur gebouwd in
hardsteen voor het 14de Linieregiment. Links de Franse tekst. Rechts
staat in het Nederlands te lezen: Hier verdedigde het 14de
Linieregiment op 22, 23 en 24 oktober 1914 het laatste stukje vaderlandse
bodem. 900 helden vergoten er hun bloed. Ook dit monument herinnerd aan de
deelname aan de Slag aan de IJzer.
We rijden de
IJzer over en volgen knppnt 23. Voorbij een taveerne die te huur staat. Enkele
jaren geleden hebben wij hier nog iets gedronken op het terras. We moeten op
een brede baan verder rijden. Niet zonder gevaar. Het is niet druk. Tot hier
toe konden we steeds apart op een fietspad rijden. Gescheiden van de baan. Ons
Rina vindt dat het lang duurt voor we weer een bordje van ons knooppunt te zien
krijgen. We stoppen en kijken op ons meegebracht plannetje. Ik zie dat we het
water rechts van ons moeten hebben. Op dit moment is het water links van ons. We
rijden in tegenovergestelde richting. We moeten terug. Weer een bordje gemist?
Aan de Uniebrug zien we wat er gebeurt is. Bij de taveerne die te huur staat
moesten we linksaf onder de brug door. Dat bordje hebben we gemist. We werden
afgeleid door het etablissement. We rijden op het jaagpad van de IJzer. Het
begint frisser te worden. We moeten onze jassen aandoen. De zon gaat langzaam
onder. We halen het misschien nog voor het donker wordt.
Om 22:OOu
zijn we terug bij de auto. Nog anderhalf uur rijden tot thuis. Tot schrijfs.
Woensdag 25 juni 2014. We zijn wakker voor de
radioklok opspringt. Ons Rina kon mij gisterenavond overhalen om vandaag een
fietstocht te maken. Het komende weekend is al voor andere doeleinden
gereserveerd. Ze moet niet echt haar best doen om me te overtuigen. Folders
worden uit de kast genomen en we kiezen na enige tijd voor het Meetjesland. Eén
van de officieel erkende Vlaamse regionale landschappen. Met Eeklo als
centrumstad, is Meetjesland een dynamische plattelandsregio in Oost-Vlaanderen.
In het noorden vindt men polders met verschillende waterlopen en kreken en in het zuiden bosrijk gebied.
De weerman beloofde
gisteren dat het een mooie zonnige dag zal worden. Het zal mij benieuwen want
er hangen witte en grijze wolken in het noordoosten. In het westen is alles opgeklaard.
Daar is de lucht hemelsblauw. Er is echter weinig beweging in de atmosfeer. Dus
het kan nog wat duren voor alle bewolking is opgelost. De temperatuur bedraagt 18°.
Om 08:00u
zijn de fietsen opgeladen. Nog tanken en we kunnen vertrekken. Ik vermijd het
centrum van Ekeren en rij langs Schoonbroek naar de Ekersesteenweg. Ik ben
verrast dat Lucy ons op de Noorderlaan linksaf stuurt. Gewoonlijk moeten we
rechtsaf, de snelweg E19 op. Onze GPS leidt ons naar de Italiëlei en langs de
Waaslandtunnel om dan langs Linkeroever verder te rijden. Daar nemen we de
E34, richting Brugge.
Een paar
kilometer voor onze afslag verdwijnt de zon geheel achter de wolken. De
temperatuur blijft echter op 17° hangen. Om 09:30u staan we op de parking van
het Streekcentrum Huysmanhoeve, Bus 1, op het grondgebied van de stad Eeklo. De
hoeve, is de ideale uitvalsbasis om het Meetjesland te ontdekken.Het Streekcentrum opent zijn deuren
eerst om 10:30u. We bevinden ons vlak bij ons vertrekpunt: fietsknooppunt 87. We
worden onmiddellijk omringt door landerijen. De smalle asfaltbanen slingeren
zich tussen weilanden met koeien en paarden. Op dit uur is het rustig fietsen. Als
de temperatuur niet klimt denk ik dat er weinig gefietst wordt vandaag. In de
verte toch blauwe lucht. Of is het een fata morgana? Het is uitkijken voor
autos die ons passeren. In volle vaart racen sommigen ons voorbij zonder de verkeersregels
na te leven. Slechts af en toe is er toch een hoffelijke chauffeur die
vertraagt en ons rustig voorbij rijdt, en zelfs een meter ruimte geeft.
Ons eerste
kapelletje vinden we langst route 84. Gelegen in Bus. Gebouwd in 1954 als
aandenken aan het Mariajaar. In rode baksteen met scherp puntdak en zwarte
dakpannen. Een klein Mariabeeld met kind achter glas met ijzeren tralies. Mooi
onderhouden.
We fietsen over
het viaduct van de E34. De Europese we weg of kortweg E34 loopt van
Knokke-Heist tot aan het Duitse Bad Oeynhausen. Links van ons een klein woud
van hoge lindenbomen. We genieten met volle teugen van het landschap. De maïs
is nog niet zo hoog dat het ons uitzicht beperkt. We naderen Kaprijke. We
passeren hier de ene villa na de andere. Een zekere welstand. Ook hier hangt
onze driekleur op diverse plaatsen om onze Rode Duivels te steunen in Brazilië.
Morgenavond spelen ze tegen Zuid-Korea. We zijn benieuwd.
Voor het
bord centrum slaan we linksaf. We rijden door het Molenstraatje, maar er is
geen molen te zien. Teneinde de straat moeten we linksaf, maar we gaan eerst
het centrum van Kaprijke bezoeken. Rechtsaf dus. Het Plein, een groot
rechthoekig dorpsplein dat we bereiken langs een dubbele rij monumentale bomen,
is het grootste dorpsplein van Oost-Vlaanderen. Het zuidelijke deel van het
vroeger veel grotere Plein is in de 19de eeuw verkaveld.
We plaatsen
de fietsen bij de parochiekerk van Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart. De kerk is nog
steeds omringend met een kerkhof. Een infobord verstrekt ons de volgende
informatie: Deze kerk is gebouwd in 1787, doch er was reeds melding van een
gebedshuis in 1241. In 1755 besloot men, na een verwoestende brand, een nieuwe
kerk te bouwen rond de 13de-eeuwse westertoren. De werken vatte aan
in 1760. De bisschop wijdde de nieuwe kerk in op 6 juli 1790. In de daarop
volgende eeuwen werden uiteraard nog verschillende uitbreidingen en
restauratiewerken uitgevoerd. Na de Tweede Wereldoorlog werden herstellingen
uitgevoerd van de in 1940 beschadigde torenspits.In een nis aan de buitenzijde van het
portaal bevindt zich een 17de-eeuwse Lievevrouwbeeld. De
ingangspoort staat tegenaan geleund. Verder dan het sas kunnen we echter niet.
De andere deuren zijn afgesloten. Ik lees verder: Het merkwaardigste stuk
meubilair, in de kerk, is ongetwijfeld de preekstoel. Oorspronkelijk gemaakt
door de Gentenaar Jan Vernieuwen, maar later bij de wederopbouw van de kerk in
1788 enigszins omgebouwd. De preekstoel heeft een vierkante kuip met op de
hoeken de symbolen van de vier evangelisten. Op het middenpaneel staat een
hostiekelk met twee biddende engeltjes. Op het linker paneel staan twee vrouwen
figuren met slangenstaart en op het rechter paneel eveneens twee engeltjes. Tot
zover het infobord.
We bezoeken
het kerkhof. De huidige aanleg van het kerkhof met zijn ommuring dateert
vermoedelijk uit het einde van de 18de eeuw. Een deel van de oude kerkhofmuur
komt vermoedelijk overeen met de huidige muur van de pastorietuin ten oosten
van de kerk,daterend uit het eerste
kwart van de 19de eeuw, op de plaats van de oude pastorie. In de tweede helft
van de 20ste eeuw kreeg het pand een nieuwe bakstenen voorgevel. Nadien werd
deze rode voorgevel overschilderd. De deur bleef echter behoudenmet het bovenlicht in arduinen omlijsting. De
paadjes naar het kerkportaal worden nu afgezoomd met leilinden. Het kerkhof
wordt ingesloten door lage bakstenen muren, aan de Voorstraat afgedekt met
hardstenen dekplaten; zij werden herhaaldelijk vernieuwd. Tegen de muren,
omheen het kerkhof is een dubbele rij knotlinden aangeplant. Ten noorden van de
kerk staan twee mooie exemplaren van bruine beuk. De schors van de beuk is zeer
gevoelig voor zonnebrand. De takken van de bomen hangen dicht tegen de grond.
Zo zorgt de boom dus voor eigen schaduw. Het kerkhof bevat nog een groot aantal
arduinen grafstenen en kruisen uit de eerste helft van de 20ste eeuw, onder
andere van de parochiepastoors en burgemeesters. Naast het koor staat nog een
gewit bakstenen gebouwtje uit de 19de eeuw dat nu dienst doet als berging voor
de kerk, maar vroeger bekend was als knekelhuis en in de 16de eeuw als
kraamhuis voor het opbergen van de kramen bij de jaarmarkten die plaats
vonden op het Plein. Het gebouwtje werd vermoedelijk weer opgebouwd in 1842 en
in 1858 gesplitst in twee delen: een deel voor het opbergen van de kramen van
de markt en een deel als opbergplaats voor kerkmeubilair.
Een zeskantige
zuil werd recent geplaatst voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. De
tekst is duidelijk: Gevochten met al jullie krachten blijven jullie als helden
in onze gedachten. De Calvarieberg tegen de zijgevel heeft een grondige
poetsbeurt nodig. De beelden zijn bedekt met stof- en spinnenwebben. De gekruisigde
Christus met Maria en Johannes boven een rotspartij is vermoedelijk van eind
19de eeuw. Naast de Calvarieberg, tegen de gevel, staat nog een heel oude arduinen
grafzerk. Het Frans opschrift is wat verweerd. Onder het wapenschild zijn de
namen nog duidelijk zichtbaar. De jaartallen dateren van het begin 19de-eeuw.
We lezen o.a. de Heer Eugene Van Hoobrouck, baron van Moorecken en senator van
België. Hij was de jongste telg van 12 kinderen en erfde de Heerlijkheid
Moregem. Moregem ligt in het zuiden van Oost-Vlaanderen. Eugene werd geboren in
Gent op 27 april 1756 en stierf op 8 oktober 1843 op 87 jarige leeftijd. In
oktober 1830 werd Van Hoobrouck burgemeester van Moregem en bleef deze functie
behouden tot aan zijn dood. In 1831 werd hij tevens senator voor het arrondissement
Oudenaarde. In de zijgevel, boven de plint en naast de deur van de berging, vinden
we elf ingemetselde stichtingsstenen met de namen van notabelen en de
stichtingssteen 1787. Alles hier heeft te lijden onder het bladerdek van de
majestueuze bomen. De glas-in-loodramen komen niet echt tot hun recht door het
weinige licht dat de bomen doorlaten. Achter de kerk staan vijf natuurstenen
kruisjes van nonnetjes.
Langs de
twee rijen knotwilgen verlaten we het ommuurde kerkhof. Tegen de gevel van het volgende
huis hangt een groot spandoek met oude prentbriefkaarten. Ze vertonen de
omgeving van Kaprijke in vervlogen tijden. Een mooi initiatief. We wandelen tot
bij het groot monument van de beide Wereldoorlogen. De arduinen steen is
bovenaan over de volledige breedte gebarsten. Waarschijnlijk door de wortels
van de vele bomen. Het monument vertoont een ridder met zwaard. Het heft in de
hand, terwijl de punt rust op de grond. Geplaatst voor: Zij die vielen voor
het vaderland hebben recht op erkentelijkheid van het volk. Links van de
ridder lezen we de 9 namen van gesneuvelden uit WOI, onderaan nog een apart
arduinen opschrift voor de Onderofficier Vuylsteke De Lapshipp Jos. Rechts de
12 namen van gesneuvelden van WOII. Twee wapenschilden geven aan het geheel een
beetje kleur. De Vlaamse Leeuw en het rode wapenschild met acht witte kappen
van de gemeente Kaprijke.
Het gemeentehuis
of stadhuis van Kaprijke werd voor het eerst vermeld in 1425 en in 1455, bij de
bouw van een nieuw schepenhuis, in de loop der tijd verschillende malen
vernieuwd. Het huidige gebouw dat we nu zien is in barokstijl opgericht in
1662-1663. De eerstesteenlegging vond plaats op 31 juli 1662. Het dak werd reeds
vernieuwd na een verwoestende brand in 1683. Grondig herstellingswerken drongen
zich op in 1885 en in 1931, met onder meer de toevoeging van een nieuwe aanbouw
rechts, in 1993 gewijzigd en voorzien van een bovenverdieping. De pui werd een
laatste maal wederopgebouwd in 1998. De deur is toegankelijk via dubbele
bordestrap van blauwe hardsteen met gesmeed ijzeren leuning, vernieuwd in 1931.
Onder de trap is een rechthoekige toegangsdeur naar het gelijkvloerse
verdieping. Anno 1663 is in basreliëf aangebracht, bovenaan op de voorgevel
links. Rechts staat op dezelfde hoogte Verbrandt Anno 1683. Op het moment
loopt binnenin een tentoonstelling over de Eerste Wereldoorlog. Het bronzen
standbeeld achter de hoek stelt een man voor in een lange jas met de handen
diep in de zakken. Voor de mond een megahoorn, waardoor hij iets wil
verkondigen dat iedereen kan horen. Het is een beeldhouwwerk van de Antwerpse
kunstenaar Philip Aquirre y Otegui (neef van Terzake-journaliste Phara). Zijn
ouders vluchten uit het Baskenland tijdens de Spaanse burgeroorlog (1936-1939).
Philip werd geboren en getogen in Vlaanderen. Tegen de zijgevel van het
stadhuis is een infobord bevestigt met de volgende tekst: Beeld voor
Vlaanderen, 11 juli 2003. De man met de hoorn is een eerbetoon aan Kaprijkenaar
Hippoliet Van Peene, de Gentenaar Karel Miry, respectievelijk de tekstschrijver
en toondichter van de Vlaamse Leeuw en aan de Meetjeslandse Taalminnaars: Jan
Frans Willems, Karel Lodewijk Ledeganck, Pieter Ecrevisse, Mevrouw Courtmans en
Victor De Lille.
Voor het oude stadhuis strekt zich de
indrukwekkende dorpsweide uit. Dit marktplein dateert vermoedelijk uit de
Romeinse tijd en was oorspronkelijk 6 ha groot. Tijdens de Middeleeuwen werd
het plein gebruikt voor de bloeiende lakennijverheid. Het laken werd hier op
het plein gewassen, gedroogd en gebleekt. In 1841 werd het plein eigendom van
de gemeente. Het zuidelijke deel van het zogenaamde Veld werd vanaf 1850
verkaveld, onder meer voor de bouw van woningen en de gemeenteschool. Vandaag
functioneert het plein, met haar monumentale dubbele bomenrij, vooral als
ontmoetingsplaats tijdens feesten en kermissen. In de noordoostelijke hoek
staat de 18de-eeuwse beschermde St.-Franciscuskapel.Een achtkantige kapel, met aan de westzijde
toegevoegd portaal uit de 19de eeuw. Een gepleisterd en rood geschilderd
bakstenen gebouwtje onder leien puntdak met ijzeren kruis. Portaal met
puntgevel en rondboogdeur. Het glas in de deur is ingegooid. Een heiligenbeeld
is verdwenen. Alleen twee antieke kandelaars zakken weg op het vermolmde houten
altaar. Schuin tegenover de kapel staat het grote herenhuis bij een voormalige,
achterin gelegen brouwerij dat gebouwd werd in opdracht van Victor Standaert in
1893. De fraaie voorgevel bevat decoratieve ornamenten.
Klooster St.-Vincentius, nu Woon- en
zorgcentrum Sint-Vincentius van de Zorgsaam Zusters Kindsheid Jesu werd in 1842
gebouwd onder de leiding van de stichteres moeder Vincentia, Joanna Rampelberg,
afkomstig van Meuzeghem bij Brussel. Het klooster bezat een pensionaat,
weeshuis, kantschool, kleuter- en een lagere school voor meisjes. Er werd les
gegeven tot in 1981. Het klooster werd gesloopt in 2001.
We verlaten het centrum en volgen terug
knppnt 74. Terug tussen landbouwgrond. Aardappel- en maïsvelden domineren het
landschap. Het loof van de aardappel heeft in de kruin een witte bloem. Het
geeft een mooi panoramazicht van hectaren aardappelbloesems. Als het loof
afgestorven is begint de rooitijd. Tussen de velden zien we de sierlijke
luxueuze vrijstaande woningen of landhuizen. De zon doet haar best om door te
breken. De grijze wolken zijn echter hardnekkig. Er steekt een wind op. Dat
helpt misschien om de wolken te verjagen. In de verte de spitse toren van
Bassevelde.
Bassevelde
is een deelgemeente van Assenede. Ook in dit centrum wijken we even af om de bezienswaardigheden
te bezoeken. Eerst het voormalige gemeenteschool en gemeentehuis van Bassevelde
dat dateert van 1859. Nu verbouwd tot dienstencentrum en bibliotheek. Op het
plein voor de kerk heeft het afgelopen weekend een kermis plaatsgevonden. Een
grote vrachtwagen komt het plein opgereden om het voorlaatste kermiskraam weg
te slepen. We parkeren de fietsen bij een fietsenstalling.
In het
midden van het dorpsplein staat de witgeschilderde O.L.Vrouw Hemelvaartskerk
met zijn vele torentjes. De kerk is de blikvanger van het dorp. Ze werd ooit
omschreven als één der mooiste kerken van het noorden van Vlaanderen. De vele
aanpassingen en verbouwingen in de loop der jaren hebben haar echter aan
schoonheid doen inboeten. De kerk heeft de vorm van een Latijns kruis, wat
typisch was voor middeleeuwse kerken. Na de beeldenstorm in de 16de-eeuw,
dichte men een aantal vensters. Een infobord vermeld: De oudste gedeelten van
de kerk, met name de vieringtoren, het transept (kruisbeuk), het traptorentje
en de eerste vijf traveeën van het schip, dateren uit de tweede helft van de 13de-eeuw
en het begin van de 14de-eeuw. Ze vallen onder de vroeg gotische
baksteenarchitectuur. In de 18de-eeuw werden echter verschillende
verbouwingen uitgevoerd waardoor de kerk haar huidige vorm kreeg. Rondom de
kerk ligt het kerkhof, dat nog volledig omheind is. Op 22 september 1981 werden
kerk en het ommuurde kerkhof geklasseerd als monument. Tot zover het infobord.
We lopen langs de centrale toegang naar binnen. In deze kerk mogen toeristen
binnen. Op voorwaarde dat ze de stilte eerbiedigen. Er klinkt muziek op de
achtergrond. Radio-Maria gok ik, of gewoon een Cd-speler die wordt afgespeeld. We
zijn aangenaam verast door de mooie uitstraling van het gebedshuis. De
glasramen zijn in 1968 geplaatst. Er staan veel Heiligenbeelden. O.a. de H.
Rochus en de H.Franciscus. De mooie
doopvont in een nis. De H. Anthonius van Padua. Terug buiten lopen we om de
kerk. In 1997 werd er nogmaals een aannemer aangesteld voor een restauratie. Voor
de kerkramen zijn tralies aangebracht. Achteraan een grafzerk met enkele namen
van priesters die sinds 1830 hier in de kerk van Bassevelde de mis opdroegen.
Ernaast een perk met negen kruisjes van zusters. De laatste werd hier begraven
in 2004.
Over de kerk staat het oorlogsmonument voor
de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. Geplaatst op een heuveltje en in de
schaduw van enkele vrijheidsbomen in een omheind perk. Het beeld werd
ingehuldigd op 5 september 1920. De gebeeldhouwde soldaat met een vlag en een
Belgische leeuw. Op de voorzijde van de obelisk staat het wapenschild van
Bassevelde. De tekst op de voorkant
luidt Het dankbare Bassevelde aan zijne
helden 1914-1918. Achteraan lezen we: Hulde aan onze gesneuvelden 1914-1918 en de namen van
slachtoffers uit WOI. Verder werden op de sokkel de namen aangevuld van de
slachtoffers van WOII. Op de zijkanten hangen bronzen laurierkransen en op het
lint staat: Aan onze gevallene makkers sept. 1920. De twee zomereiken naast
het monument zijn herdenkingsbomen. De oudste is in 1830 geplant ter herdenking
van de oprichting van het Koninkrijk België. De andere werd geplant in 1919 na
de bevrijding van de vijand in WOI.
Bassevelde
heeft een mooi dorpsplein, omzoomd met wilde kastanjes. De muziekkiosk hier is
niet zo oud. In 1905 werd hier de eerste houten kiosk gebouwd naar aanleiding
van het 100 jarig bestaan van de Koninklijke Harmonie Sint-Cecelia. Weer en
wind kon niet beletten dat het geheel moest vervangen worden. Deze achthoekige
constructie is vervaardigd in steen en ijzer en werd op 18 mei 1930
ingehuldigd. Het laatste onderhoud vond plaats in 2004. Tijdens renovatiewerken
van Basseveldedorp in 2004 werd een drinkwaterput blootgelegd uit de zestiende
eeuw. Hij werd vakkundig terug op gemetst, maar bovenaf wel afgesloten met een
dikke glazen plaat.
De oude
arduinen waterpomp staat niet op de oorspronkelijke plaats. Ze vervangt een
houten dorpspomp van voor de 16de-eeuw. De locatie, van de oude
waterpomp, werd teruggevonden bij wegenwerken tijdens de dorpsvernieuwing van
eind 19de-eeuw. Men plaatste in 1876 deze arduinen pomp op dezelfde
plaats. Toen het oorlogsmonument werd geplaatst, moest de waterpomp op de
huidige plaats gezet worden.
Op een
zitbank verorberen we onze picknick met een beker koffie uit de thermos. We
hebben er zowaar honger van gekregen. Daarna rijden we verder tot aan knppnt 55
waar we rechtsaf slaan op de oude spoorwegbedding Bassevelde-Zelzate. De smalle
asfaltbaan die bijna kaarsrecht door het land loopt is 3 meter breed en
ongeveer 10km lang. Ze vormt een belangrijke verbinding tussen de kernen
Bassevelde, Boekhoute, Assenede en Zelzate. Voor het eerst ingereden op
17/11/2008. We verlaten het centrum en worden onmiddellijk omgeven door
weilanden met vee. Rechts nog enkele villas. We mogen bij sommigen een blik in
de tuin werpen, (figuurlijk dan). Naast de spoorwegbedding is een brede gracht.
De zon doet haar uiterste best om door de bewolking te breken. Ze faalt.
We rijden
Assenede binnen, langs een modern gebouw dat sterk doet denken aan een
treinstation. Het voormalige station werd nog tot 1976 gebruikt als
goederenstation. Daarna werd het volledig gesloopt en men plaatste een
nieuwbouw. De Post huurde het pand nog enkele jaren, maar ook zij vertrokken.
Het stationsgebouw werd gemoderniseerd en is nueen gezinswoning. Bij knppnt 52 verlaten we
de spoorwegbedding en slaan linksaf.
In de verte zien
we de spitse toren van Boekhoute kerk. We zijn in de helft van onze fietstocht
als we onze volgende bestemming bereikt hebben. Boekhoute is een eveneens als
Kaprijke een deelgemeente van Assenede. Langs een nieuwe woonwijk rijden we het
rustig en gezellig dorpsplein op. Boekhoute, een vissersdorp zonder haven
lezen we op een bord langs ons pad. In 1952 lag Boekhoute nog aan de zee
dankzij de Braakman, een voormalige zeearm van de Westerschelde die tot voorbij
Philippine aan de Belgisch-Nederlandse grens kwam. Toen sloten de Nederlanders
de Braakman af en werd Boekhoute een vissersdorp zonder haven. Maar er zijn nog
wel garnaalvissers, die dagelijks de Westerschelde opvaren vanuit Breskens en
Terneuzen. Boekhoute is zijn vissersverleden nog lang niet vergeten. Aan de
kerk houden we halt en plaatsen de fiets in de fietsenstalling. Bij de kerk
ligt de Bou-8 of de Isabella. Het stadsbestuur kocht in 1973 de vissersboot
en plaatste hem hier om de herinnering aan het vissersverleden van het dorp
levendig te houden. Het schip was veertig ton zwaar, zijn mast was tien meter
hoog en zijn netten twintig meter lang. Drie luiken geven toegang tot het ruim,
machinekamer en de leefruimte. De stad liet hem enkele jaren geleden
overkoepelen omdat de zure regen grote schade aanricht aan het oude schip.
De
Parochiekerk Heilig Kruis werd opgericht in 1866-68 ter vervanging van een
kleinere, die volledig verwoest werd door een felle brand. Na WOII drongen zich
dringende herstellingen op na het dynamiteren van de westertoren. Ook hier is
de kerk open voor bezoekers. Deze kerk is nog prachtiger dan de vorige. Niet zo
veel H. beelden. Zoals de meeste kerken bezit deze ook drie beuken. Links en
rechts van de middenbeuk wordt een tentoonstelling gehouden van beide Wereldoorlogen.
Links moeten we langs opgestapelde zandzakjes en prikkeldraad. Een knipoog naar
de stellingoorlog van 1914-18. Mooi en duidelijk geïllustreerd. Vanaf het begin
tot de inval in Boekhoute. Met duidelijke fotos. De rechterbeuk bezit nog meer
fotos van Boekhoute tijdens WOII en de bezetting van de stad. Vooraan in de
kerk heeft ze veel te lijden van optrekkend vocht. Afbladerende verf en
schimmelvorming. Het grote altaar is sober. De glasramen van 1899 tonen de
Heiligenbeelden. Ze werden gerestaureerd na oorlogsschade in 1950-51. Het lijden
van Christus is op doek geschilderd en dateert van 1871.
De
Calvarieberg is van na WOII en tegen de zijgevel gebouwd van het volgende huis.
Het stond hier vroeger ook toen rondom de kerk nog een begraafplaats was. Nu is
het een plein geworden. Ook hier staat het monument centraal voor de
gesneuvelden van WOI en II. Opgericht in 1920 in arduin met een reliëf
voorstelling van een soldaat in een loopgraaf. Duidelijk te zien aan het hoofd
dat boven zandzakjes uitsteekt. Op de achtergrond een vrouw met kinderen. Op de
zijpanelen lezen we de namen van gesneuvelden en opgeëisten.
Het
bezoekerscentrum was voorheen het stadhuis met visserijmuseum dat opgericht werd in 1906 met een
onderwijzerswoning. Boven de linker deur is een gevelsteen aangebracht met opschrift
en wapenschild. Ook de toeristische diens is hier ondergebracht. Het bezoekerscentrum opende in juni
2007 haar deuren. Het voormalige visserijmuseum werd in een nieuw kleedje
gestoken en nodigt uit voor een bezoek. Op de benedenverdieping verneemt u
alles over de BOU 8, maar je kan er ook terecht voor de reservatie van een
uitstap, de aankoop van toeristische routes of souvenirs. Op de eerste
verdieping krijg je het verhaal van het vissersdorp dat Boekhoute is. Via
multimedia en interactieve elementen geeft het vissersdorp haar geheimen prijs.
Deze middag uitzonderlijk gesloten. Tegenover het stadhuis staat het bronzen
borstbeeld van Prudent Van Hyfte. Prudent werd in 1916 geboren en was een
gevierd accordeonist met uitstraling tot ver buiten de landsgrenzen. Zijn bekendste hit uit de jaren 50 was Pour
toi seul.Hij stierf in
1989.
Kasteel Ter
Leyen is privaat eigendom en is geheel omringd door een walgracht en prachtige
tuin. Al in 1410 was er sprake van de eigendom van een zekere Jan Sloeven uit
Gent, onder de naam Goed Ter Leyen. In eerste instantie zou het gebouw
gefungeerd hebben als een versterkte herenhoeve. Sinds 1580 kreeg het de naam
Kasteelhof. Het kasteel kreeg haar huidige uitzicht in renaissancestijl onder
leiding van Architect Valentin Vaerwijck. Tot zover het infobordje bij de
ingang. Tegen de andere pilaar hangt het gedicht van Thomas Rubico met de
Engelse naam Secrets of Ter Leyen castle. De huidige Nederlandse eigenaar
verhuurt het kasteel voor verscheidene activiteiten.
Tijd om de
dorstige te laven. Over de kerk houden we een sanitaire stop op het terras van
café De Gouden Appel met een Tripel Karmeliet. Dit bier word gebrouwen in
Buggenhout en werd voor het eerst in 1996 gelanceerd met een volume van 8,4%.
In 2009 won Karmeliet de World Beer Awards. Daar hoort uiteraard een wafel
met aardbeien en slagroom bij. Om de nodige calorieën op te slaan die we er hopelijk
terug kunnen affietsen.
Om 14:30u
verlaten we het centrum van Boekhoute. Dit was ons laatste dorp. Nu fietsen we verder
tot Kaprijke. De kapel op de hoek van de Notelaarstraat en Meuleken ligt net
buiten het stadscentrum. Gebouwd na WOII in rode baksteen. Het puntdak heeft
rode dakpannen. Achter glas staat het O.L.Vrouwebeeldje. Het kapelletje wordt
overschaduwd door een lindenboom.
Verderop
wanen we ons even in St-Truiden. Velden met laagstammige perenbomen. Het
Meetjesland heeft een fruitig verleden. Zo vertrokken in de jaren 50 nog
treinwagons vol peren naar de fruitmarkten van Londen. Hier en daar zijn nog
mooie restanten van die boomgaarden te zien. We rijden op de Noorddijk. Een
meter hoger dan de velden. Natuurpunt beheert een beperkt deel van de Noorddijk
als natuurgebied. Hier ligt een uniek krekengebied met grillige
omtrekken. Het is een wijds gebied met dijken en landerijen. Het landschap is
getekend door de strijd van de mens tegen de zee. De historische dijken die het
land tegen het water moesten beschermen (vroeger was dit gebied een kustgebied)
zijn duidelijk zichtbaar in het landschap. Mooie vergezichten over de
aardappelvelden met witte bloesem. Mooie fotos. We voelen de wind en horen hem
huilen. De bomen links van ons staan gebogen van het constante geduw van de
wind. Het zijn statige eikenbomen met miljoenen bladeren die ritselen in de wind.
Een kreek met aan beide zijden een perenplantage. In de verte de stompe toren
van Bassevelde. Vervolgens fietsen we langs slingerende asfaltwegen en brede
waterplassen. Langs kreken waar vogels hun habitat hebben. Waar eenden en
meerkoeten zwemmen. Brede lanen die afgezet zijn door eiken- of beukenbomen.
Langs de ondiepe beken hebben de knotwilgen het naar hun zin. Wegeltjes die
uitsluitend door tractors worden gebruikt om naar hun land te rijden. Voor de
aardappel wordt het een vruchtbaar jaar. Hectaren en hectaren hebben we gezien
vandaag. Benieuwd of de prijzen zullen dalen.
Om 15:30u zijn we terug in Kaprijke.
Tochmoeten we nog acht kilometer
trappen. We hadden er totaal geen weet van dat hier nog zoveel weide- en
landbouwgrond was. Onze volgende stop is bij de Kleemkapel. De dag van vandaag
worden er nog elke woensdagavond vanaf begin mei, de Mariamaand, tot ongeveer
halfoogst missen opgedragen in de kapel. De eerste zondag na 15 augustus heet
in Kaprijke Kapellekenszondag en wordt nog steeds in eren gehouden met een
kaarsjesprocessie. In 1874 en 1894 kreeg de kapel haar huidige neogotische
uitzicht. Eerst liet de toenmalige pastoor een grotere kapel bouwen, maar al
snel bleek zelfs dat te klein. Onder pastoor Sanspeur werd de kapel verder
uitgebreid. Opvallend is het elegante torentje en de fraaie glasramen in de
kapel. Die glasramen waren schenkingen van welgestelde burgers. Rond de kapel
bouwde men ook een ommegang van 15 staties: vijf blijde, vijf droeve en vijf
glorierijke mysteries. In 1932 werden zowel de kapel als de ommegang helemaal
gerestaureerd. Dat jaar organiseerde deken Aloïs Boeykens een omhaling om alles
te bekostigen. De Kaprijkse inwoners toonden zich erg vrijgevig en er werd
zoveel geld opgehaald dat alle statiekapelletjes in steen konden gerestaureerd
worden.We kunnen ook deze kapel
bezoeken. De vloer van de kapel is bedekt met een ruitvormig patroon van gele
en zwarte cementtegels, in het koor met zwarte marmeren tegels. De lambrisering
met voornamelijk bruine en groene faiencetegels in het koor dateert van de
renovatiewerken van 1932. De lambrisering in de beuk met blauwe tegels, tegels
met de dooreengevlochten letters MM, afgeboord met rijen witte, groene en rode
tegels zijn aangebracht in 1938. Het houten altaar bezit onder andere vier
panelen met heiligenfiguren tegen een vergulde achtergrond, lelies en voorzien
van een tabernakel versierd met het Lam Gods. In het koor staat sinds kort een
klein orgel. Aan de wanden hangen de veertien taferelen van de kruisweg in
klein reliëf, een Calvarie en vijf heiligenbeelden op sokkels.
In zeven van de negen vensters werden in 1934 glasramen aangebracht met
heiligenfiguren of taferelen. De glasramen in het koor, met links de H. Familie
en rechts De Bruiloft van Cana, zijn ouder en werden geschonken door de familie
Taelman. De glasramen in het koor met links de voorstelling van H. Bernadette
en Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes en rechts Heilige Godelieve en Heilige
Theresia. Vervolgens staan we stil bij enkele taferelen met De geboorte van
Jezus, Onze-Lieve-Vrouw van de Heilige Rozenkrans, Maria onder het Kruis en
Maria Boodschap. De Hemelvaart van Maria hangt boven het portaal. Aan de
buitengevels, onder de vensters hangen zeven reliëfs met de VII Weeën van
Maria.
We rijden de parking voorbij, waar onze auto
trouw staat te wachten, en rijden 100m verder tot het bezoekerscentrum Huysmanhoeve.
Langs een heel oude toegangspoort rijden we op het binnenplein. Het monumentale
poortgebouw is het enige nog resterende bouwwerk uit de Middeleeuwen in Eeklo.
Samen met het woonhuis is de poort sinds 1993 beschermd als monument. De dreef,
de omwalling, de dienstgebouwen, het hof en de boomgaard zijn geklasseerd als
dorpsgezicht. Maar ook op
de hoeve zelf gonst het van de activiteit. In het provinciaal
streekcentrum Huysmanhoeve kan je neuzen in het erfgoed van het Meetjesland.
Verschillende collecties brengen de geschiedenis van de streek tot leven. Hier ontdek
je nog talrijke sporen van het verleden. Je kan er de tentoonstelling Winkelen
in het erfgoed van het Meetjesland bezoeken. Verder is er een cafetaria waar
hoeve- en streekproducten geserveerd worden. Een hele zomer lang zijn er leuke
gezinsactiviteiten op de Huysmanhoeve, tijdelijke exposities, theater op het
domein, een feestelijke sfeer, fiets- en wandeltochten en meer van dit alles.
Krulbollen, de Meetjeslandse volkssport bij uitstek, kan hier niet ontbreken:
de krulbolbaan is dan ook vrij te gebruiken, krulbollen zijn gratis te bekomen
in de cafetaria.
Rechts is het infokantoor met
tentoonstelling. Het is een oude, gerestaureerde hoeve waar bezoekers meer
kunnen leren over de geschiedenis, cultuur en natuur van het Meetjesland. De
geschiedenis van de site begint vermoedelijk in 1241. Op dat moment verkoopt
Johanna Van Constantinopel een stuk grond aan het Gentse Rijke Gasthuis (de
Onze Lieve Vrouw ter Lazarie). Het Gasthuis (of klooster) gebruikt de gronden,
die toen het Groot Goed werden genoemd, in de eerste plaats als cultuurgrond.
Aanvankelijk werden de gronden bewerkt door broeders zelf, maar vanaf 1348
wordt de uitbating van de hoeve uit handen gegeven. Vanaf dan begint de periode
van de verpachting. De hoeve zal tot 1736 verpacht worden aan inwoners van
Eeklo en omstreken. In 1736 neemt Joannes Huysman (1691-1777) zijn intrek op de
hoeve, wat meteen de start betekent van de generatie Huysman. Zij zullen de
hoeve verpachten tot 1996.
Na de tentoonstelling nemen we afscheid.
Rijden naar de parking en vertrekken terug naar Ekeren. Tot schrijfs.
Zondag 25
mei 2014. Het is mooi weer. Na onze wettelijke kiesplicht, vertrekken we met de
wagen naar Zondereigen. Het is kwart over negen en de temperatuur wijst 19° aan.
Lucy,GPS, vertelt ons dat het 47,7km
rijden is en dat we na 47 minuten ter plaatste zullen zijn. Vanaf Kleine
Bareel is het sterk vertraagt verkeer. Er wordt een spitsstrook aangelegd tot
Sint-Job-in-t-Goor. Het wordt een extra rijstrook die op drukke momenten de
capaciteit van de weg vergroot. De werken zullen nog duren tot eind juni. We
volgen 24km de E19, richting Breda, tot Loenhout, afrit 2. Via de N144 rijden
we langs de kerk van Hoogstraten. Rechtsaf naar het centrum van Wortel. Tien
minuten later parkeren we ons nabij de kerk van Zondereigen. Het dorp ligt
tussen twee riviertjes, het Merkske en de Noordermark. Op 3 november 1914
werd Zondereigen als laatste plaats in België door de Duitsers bezet. De kern
van dit mooi en rustig plattelandsdorp van Baarle-Hertog bestaat uit twee
straten die elkaar kruisen bij de Sint-Rumolduskerk. Deze neogotische kerk werd
gebouwd in 1859-60 op de plaats waar
ooit een kapel stond. Tijdens WOII werd de kerk verwoest en in 1949 heropgebouwd
en vergroot. Recent is de doopkapel verfraaid met een glasraam ter ere van
pater Ladislas Segers, brancardier tijdens WOI en later pionier van de
kapucijnen in Canada. Tegen de zuidkant van de kerk staat wellicht het enige in
de provincie Antwerpen bewaard gebleven herdenkingsmonument met Keltisch kruis
en de afkortingen AVV en VVK. Dit monument werd opgericht door de plaatselijke
afdeling van de Vlaamsche Oud-Strijdersbond en brengt hulde aan drie
gesneuvelde soldaten uit de parochie Zondereigen. De tekst is echter onleesbaar
geworden op de arduinen zerk.
België werd
door Duitse soldaten bezet vanaf augustus 1914. Nederland bleef neutraal.
Radeloze mensen vluchten massaal over de grens. De bezetter plaatste vanaf
april 1915, van de badplaats Knokke tot in Gemmenich, bij Aken, een
prikkeldraadversperring en er tussenin een hogere constructie onder
hoogspanning van bijna 2000 volt. Om de bijna 450km lange versperring in te
korten, kwamen grote stukken Belgische grond achter de dodendraad te liggen.
De Duitsers wilden vooral deserteurs, vluchtelingen en spionnen tegenhouden. Om
de 100m stond een schildwachthuisje met schijnwerpers, alarmlampjes, mijnen
Vooral smokkelaars werden slachtoffer van de dodendraad. Kleinere dieren
zoals katten, honden, konijnen en hazen werden vaak geëlektrocuteerd. Om
dierenkadavers bij de draad weg te halen, gebruikten Duitse grenswachters een
goed beveiligde grijper, voorzien van een porseleinen isolator. Het bleef
desondanks een levensgevaarlijke taak. Grensgidsen gingen uiterst creatief te
werk bij het passeren van de dodendraad. Een grenswacht werd soms omgekocht,
een postpakket over de draad geworpen, een bodemloze ton eronder geschoven, een
ladder werd tegen de palen geplaatst, enzovoort.
Vanaf hier vertrekken
we voor een fietstocht naar opmerkelijke plaatsen uit Den Grooten Oorlog.
Langs ons traject staan 15 infoborden met fotos en teksten die vertellen hoe het
leven was voor militairen en burgers tijdens het vier jaar durende
oorlogsgeweld langs de Nederlandse grens. We zijn nog niet uit het centrum en
we stoppen al bij de begraafplaats van Zondereigen. Links van de ingang een
kleine wegkapel. Opgedragenaan
O.L.Vrouw... bid voor ons. De rest van de tekst is onleesbaar geworden. De
ingangspoort is als aandenken versiert met gehaakte klaprozen. Bijna vooraan
staat een monument voor de gesneuvelden van WOII. Achteraan de begraafplaats
een wit gekalkte Calvarieberg. Een hoog Christuskruis, zonder Jezus, met links moeder
Maria, en rechts de meest geliefde leerling van Jezus, Johannes-de-doper. Jezus
ligt opgebaard in de afgesloten grot onderaan. Links een grafzerk met
herinneringsbord voor de bemanning van de Handley Page Halifax. Een
viermotorige bommenwerper die hier in de nacht van 12 op 13 mei 1944 is
neergestort en waarbij alle zeven inzittenden om het leven kwamen. Zes
Australiërs en één Engelsman waarvan drie officieren en vier sergeanten.
Enkele minuten
later staan we bij ons eerste infobord van de dodendraad. Bord nr 13. Het is
voor de eerste keer dat we de dodendraad aanschouwen. Het is een reconstructie
die men op 12 september 2008 hier als vredesmonument aan alle slachtoffers van
de draad heeft opgericht. Een pakkend moment. Begin 2007 werden tijdens
akkeronderzoek scherven van de elektrische draadversperring uit WOI ontdekt.
Palen en draden werden na de oorlog voor landbouwdoeleinden hergebruikt, maar
de isolatoren waren nutteloos bij gebrek aan elektriciteit en werden ter
plaatse stukgeslagen. Door de vondsten ontstond het idee om een stukje
dodendraad op de juiste locatie herop te richten: als een vredesmonument en
eerbetoon voor de 850 gedocumenteerde doden. Het vredesmonument Dodendraad werd
opgericht door de basisscholen van Baarle-Hertog, de heemkundekring Amalia van
Solms, de heemkundige werkgroep Zondereigen, de kerkfabriek Zondereigen en het
gemeentebestuur van Baarle-Hertog. Zij willen hiermee een blijvende hulde
brengen aan alle slachtoffers van de elektrische draad en doen tevens een
oproep tot vrede tussen alle mensen. Alleen al langs het 15,5km lange traject
ten zuiden van Baarle-Nassau stierven minstens vierenveertig personen.
In 2013 werd
een toeristisch project gerealiseerd, bestaande uit de Dodendraadfietsroute
van 38km in Baarle-Hertog-Nassau, Hoogstraten, Merksplas en Ravels. Het
Dodendraadpad is een wandelpad van 3,6km in Zondereigen en het WOI-Verzetspad
heeft een wandeltocht van 4,2km door Baarle-Hertog-Nassau. Op het infobord
staat de bekende scancode. We horen het verhaal van Louis Van Den Heuvel. Hij
werd op 19 december 1915 door een Duitse soldaat neergeschoten toen hij een
mandje met etenswaren over de draad wierp. Zijn 15 jarige dochter Trees zag
alles gebeuren. Zij werkte in Zondereigen als dienstmeid bij de weduwe Gillis.
Louis overleefde het incident. De prikkeldraad vertoont bovenaan gehaakte
klaproosjes over de volledige lengte.
Terug naar
knppnt 08, om route 87 te volgen Langs het voormalige klooster van de zusters
Annonciaden van Huldenberg en meisjesschool. Hier kregen de kinderen hun
dagelijkse portie kindersoep. In de klas werd gebeden voor een vlugge beëindiging
van de oorlog en opdat de jongemannen niet voor het werk in Duitsland zouden
opgeëist worden. Ernaast, in nr 8, staat het oude noodgemeentehuisje. Na het
sluiten van de grens geraakten de dorpelingen en hun raadsleden niet meer bij
het gemeentehuis dat zich in de enclaves bevond. Dit huisje was van eerste
schepen Toontje Gillis. Het werd door de Duitse overheersers op 13 oktober 1915
als noodgemeentehuis ingericht. Voor de Duitsers was hij de eerste
contactpersoon. Hier werd voorlopig de burgerlijke stand en een
bevolkingsregister bijgehouden. Zijn zoon Jan was voorzitter van het comité
voor de voedselverdeling.
Het tweede
kapelletje staat net buiten het centrum van Zondereigen, meer bepaald in Gel. Een
hoge smalle kapel met puntdak. Gemetst in gele, rode en donkere baksteen. Het
is één van de mooiere kapelletjes. Versiert met blauwwitte slingers, ter ere aan
moeder Maria in de maand mei. De tekst onderaan luidt: O-L-Vrouw van
Vlaanderen bescherm ons. Rond 1850 moet er al een voorloper hebben gestaan.
Deze kapel werd in 1939 gebouwd. Het mooie beeldje achter beschermglas en
rasterwerk is afgebeeld met de Vlaamse Leeuw en een verpletterende draak, die
het symbool is van al het kwaad op aarde. De letters op het wapenschild
verwijzen naar de Vlaamse ontvoogdingsstrijd: Allen voor Vlaanderen, Vlaanderen
voor Kristus. Twee stevige, knoestige lindebomen zorgen voor de nodige schaduw.
Het planten van lindebomen bij kapelletjes is een restant van de oude gewoonte
om godsdienst te beoefenen onder deze bomen.
Als de
wolken voor de zon schuiven wordt het toch een pak frisser. Bij een open vlakte
voelen we de koude wind nog intenser. Het is slechts van tijdelijke aard en
straks wordt het beslist warmer. Het is nog vroeg. De mais rondom ons staat
amper 10 à 15cm hoog. We hebben nog enorme mooie panoramazichten. Voorbij het
gehucht Gel stoppen we bij ons tweede infobord, nr 14. Vlakbij een
reconstructie van schakelhuis K5. Gebouwd naar een model van fotos uit Putte
en Arendonk. Men heeft er de ampères- en voltmeter terug in aangebracht.
Verschillende schakelaars, draaiwielen en meters. Aan de andere kant van het
schakelhuis, bijna hetzelfde tafereel. Een ampèremeter tot 300 volt. Drie
schakelaars, isolatoren met een hendel om heel de boel op en af te zetten. De
groep van 68Kw staat op de grond. Alles is veilig afgeschermd met
konijnendraad. Alleen de stoel ontbreekt.
De verdere
afwerking moet nog gebeuren. Bij de dodendraad stond om de twee kilometer een
wacht- en schakelhuisje van waaruit delen van het traject stroomvrij gemaakt
werden voor onderhoud of voor het weghalen van slachtoffers. De stroom in
Zondereigen was beurtelings afkomstig uit Merksem en Stevensvennen bij Lommel.
Wachtbeurten werden tot op het laatste moment geheim gehouden. Duitse soldaten
moesten van het ene schakelhuisje naar het andere patrouilleren. Wanneer twee
grenswachters elkaar halfweg ontmoetten, maakten ze rechtsomkeer. Ze droegen
altijd een geladen geweer bij zich. Alleen richting Nederland mochten zij niet
schieten.
Dodelijke
slachtoffers bij de grens tussen de infoborden 14 en 15: -drie gedeserteerde
soldaten uit Duitsland op 16 maart 1916. Wilhelm Kindling uit Duitsland werd op
16 februari 1916 begraven. Hij was een soldaat uit de derde compagnie van het
Landstürm Infanterie-Bataillon Halberstadt. Over de omstandigheden van zijn
dood deden indertijd twee versies de ronde. De officiële versie vertelt dat de
streng Lutheraanse Kindling moreel kapot ging aan het soldatenleven en daarom
zelfmoord had gepleegd, dit was volgens het gemeentearchief van Baarle-Hertog. Grensgids
Jan Snoeckx kroop in de nacht van 16 februari 1916 door de dodendraad. Plots
stond hij voor twee Duitse soldaten die bezig waren met het stelen van
aardappelen. Dit is de tweede versie van Kindlings dood. Bij het daarop
volgende gevecht werd Wilhelm Kindling doodgeschoten. In de buurt werden
huiszoekingen gedaan. Uiteindelijk werd alleen grondeigenaar Gust Jansen voor
verhoor opgepakt en nadien weer vrijgelaten. - Bernhard Synalinski uit
Duitsland stierf op 1 mei 1917.
De
dodendraad zag er overal anders uit. In een open landschap volstond een drietal
stroomdraden, in bosrijk gebied waren er vijf of zes en soms meer. Ook de
isolatoren verschilden al naargelang de regio. Bij de reconstructie van dit
schakelhuis werden kleine isolatoren gebruikt. Ze zijn afkomstig van de
oorspronkelijke dodendraad en werden ter plaatsebij akkeronderzoek gevonden. De dodendraad
versperde de oprit van de boerderij van Gust Jansen op Zondereigen nr 14.
Daarom maakte hij een ontsluitingsweg over zijn akkers. De buurtkinderen konden
niet meer samen spelen, de contacten met de buren in Nederland waren zeer
beperkt. Alleen wanneer de doodsklok luidde, werd er bovenop de hooimijt over
en weer geroepen wie het slachtoffer was. De mensen op het platteland kenden
geen elektriciteit noch de daaraan verbonden gevaren. Dit verklaart de
bijzonder hoge tol aan mensenlevens. De slachtoffers hadden gruwelijke wonden.
Hun lichaam was vaak helemaal verkoold, waardoor ledematen gewoon eraf vielen.
Via de QR-code luisteren we naar het verhaal van Liza Huybrechts, dochter van
Karel Huybrechts en Amelie Nooyens. Liza woonde een tiental meter op Nederlands
grondgebied. Toen Zondereigen bezet werd op 3 november 1914, keerde zij met
haar broer en zus van school terug. Duitse soldaten hadden de grens met
takkenbossen en prikkeldraad afgesloten en de drie kleuters mochten niet naar
huis. Na veel smeekbeden en traantjes mochten ze alsnog de grens passeren.
Langs ons
pad staat af en toe een grote boerderij, verscholen door bomen. Als beschutting
tegen de wind. Rondom hectaren landbouwgrond. Mais en aardappelen. Af en toe
een weiland met koeien en paarden. Bij knooppunt 87 nodigt een picknicktafel
uit om even halt te houden. We genieten van een thermos warme koffie die we
hebben meegebracht. We zijn omgeven door groene bossen dat enkel doorsneden
word door een smalle asfaltbaan. We rijden over de oude spoorwegberm Bels
lijntje. Onder het asfalt lagen de sporen van de voormalige spoorwegverbinding
tussen Turnhout en Tilburg in Nederland. Het Bels Lijntje loopt over een lengte
van 22km op Nederlandse en 8km op Belgische grond. Tijdens WOI werd de lijn
door de Duitsers bij de grens met prikkeldraad in twee gedeeld. Na de
bevrijding in 1918 werd het treinverkeer opnieuw gestart. In 1934 werd het
personenvervoer definitief gestaakt. In 1994 werd de spoorweg omgevormd tot
verhard fietspad. Zoals aangegeven volgen we eerst route 05, voor ons volgende infobord.
Daarna komen we terug naar hier om knppnt 82 te volgen. Hier heeft men kruisjes
op het asfalt geschilderd, en de letters B en NL. De kruisjes doen mij denken
aan de prikkeldraad die men gebruikte om de grenzen af te sluiten.
Bij infobord
nr 15 staat geen afspanning. Maar het informatiebord spreekt boekdelen. Ongeveer
één miljoen Belgen vluchtten tijdens de eerste oorlogsmaanden naar het neutrale
Nederland. Ze werden bij burgers of in vluchtoorden ondergebracht en kregen
voedsel aangeboden. Tal van hulporganisaties werden opgericht. De grote
toevloed kwam pas op gang na de belegering en overgave van Antwerpen op 09
oktober 1914. In Baarle verbleven toen niet minder dan 24.000 vluchtelingen.
Sommigen kwamen via het spoor, anderen langs de weg van Turnhout naar Breda.
Het internationale treinstation van Weelde en Baarle-Grens werd door
vluchtelingen overspoeld. Gelukkig keerden heel wat mensen na enkele dagen of
weken terug. In vluchtoord Baarle-Grens was een tekort aan kleding, dekens,
warmte en licht. Mensen sliepen op verontreinigd stro. Dat gaf veel stof, was
een kweekplaats van ongedierte en een bron van besmetting. Vluchtelingen die in
het vluchtoord werkten kregen punten waarmee zij in een winkeltje terecht
konden. Later werd dit Baarlese puntensysteem in andere vluchtoorden
overgenomen. Op hun vlucht verloren gezinsleden elkaar uit het oog. Moeders
renden met hun kinderen op hun arm, bittere angstkreten slakend en naar andere
familieleden zoekend. Vaders van een groot gezin bonden de kinderen met touwen
aan elkaar. Een jongetje dat in de avond van 27 oktober 1914 zwervend tussen
Chaam en Ginneken was aangetroffen, werd in Baarle met zijn moeder herenigd. Ook
nabij dit infobord werden dodelijke slachtoffers betreurd: Jos Bax uit Ravels
stierf op 22 november 1914. Een brandweerman uit De Damsvaart in Overijsel liet
het leven op 13 maart 1915. Armand Selos uit Frankrijk verloor het leven op 28
december 1915. Léon de Fressanges uit Brussel (1 februari 1916). Twee
krijgsgevangenen uit Rusland op 25 mei 1916. Werner Offer uit Duitsland op 26
mei 1916. Jan van Thurenhout uit Mechelen stierf op 05 oktober 1916. Om er
slechts enkele te noemen.
We rijden
terug naar knppnt 82. Het wordt drukker van fietsers en wandelaars. Van wielertoeristen blijven
we echter gespaart. Het is hier te druk om met een colonne laagvliegers het
fietspad te terroriseren. De vogels trekken het zich helemaal niet aan. Hun lied klinkt luid vanuit de toppen van
de bomen. Mooie vergezichten zonder een woning te zien. Tussen knppnt 82 en knppnt
91 rijden we voorbij Schaluinen. Een kleine bewoonde plaats zonder kerk of
marktplein in de gemeente Baarle-Nassau. Voor het centrum van Baarle-Hertog
vinden we het volgende infobord, nr 1. De gemeenten Baarle-Nassau en
Baarle-Hertog zijn al eeuwenlang met elkaar vergroeid. Tijdens WOI was
Baarle-Nassau als Nederlandse grensgemeente in staat van beleg. Ondanks de
voortdurende oorlogsdreiging slaagde Nederland erin om neutraal te blijven.
Baarle-Hertog was in staat van oorlog. De Belgische enclaves konden niet
bezet worden door het Duitse leger zonder neutraal grondgebied te betreden.
Deze enclaves vormden samen met de vrij gebleven dorpen in West-Vlaanderen het
Koninkrijk Vrij België.
Zondereigen,
een gehucht van Baarle-Hertog, was wel bereikbaar en werd door Duitsland bezet.
Dat ene dorp Baarle werd dus vanuit drie landen bestuurd! Een overbelichte foto
op het infobord toont hevige Militaire bedrijvigheid bij het treinstation van
Baarle-Nassau. Duitsland drong erop aan om het smokkelen van voedsel, kranten,
brieven en mensen te beletten. Pas toen in Nederland voedsel tekorten
ontstonden, kwam er ook een streng uitvoerverbod. Er mochten vanuit
Baarle-Nassau zelfs geen etenswaren naar de Belgische enclaves worden
geëxporteerd.
In Baarle
was er vaak discussie over de nationaliteit van de dienstplichtigen. Een aantal
jongens verkoos de veilige bewakingsopdracht van het Nederlandse leger boven de
gevaarlijke strijd in België. Belgische jongeren uit de enclaves werden heel de
oorlog lang opgeroepen om hun dienstplicht te vervullen, leeftijdsgenoten in
bezet gebied niet. Zij konden na verloop van tijd het leger niet meer vervoegen
omwille van de elektrische draad.
Terwijl alle
gemeenten verplicht waren het juk van de bezetter te dragen, bleef
Baarle-Hertog een bij uitstek bevoorrechte gemeente. Zij was een doorn in het
oog van de Duitsers, een symbool van het onoverwonnen vaderland en een smet op
het Duits palmares. Tijdens WOI behoorde deze gemeente administratief en
gerechtelijk tot het arrondissement Veurne.
Tot in de 19de
eeuw behoorden Baarle-Hertog en Baarle-Nassau tot dezelfde parochie die onder
de St-Remigiuskerk viel. De kerktoren van ruim 46m hoog is uitgerust met een
uivormige bol en versiert met kalkzandsteen. De huidige 16de eeuwse
Sint-Remigiuskerk in Kempische gotiek is gebouwd op de plek waar ooit in de
vroege middeleeuwen een Romaans kerkje stond. Tijdens WOII werd ze zwaar
beschadigd en rond 1959 in de oorspronkelijke stijl herbouwd. In de linker
pilaar van het portaal bevindt zich een kadasterbout van waaruit de omgeving nauwkeurig
kadestraal werd opgemeten. De gebrandschilderde ramen zijn van de Antwerpse
tekenaar en glazenier Jos Hendrikx die hieraan werkte van 1959 tot 1970. Elke
zondag is het hier koopjesdag.
We dwarsen negen
keer de Nederlandse en Belgische grens. We belanden uiteindelijk in
Baarle-Nassau, en Baarle-Hertog bij knppnt 92. Overal nadarbarelen. Straten
zijn afgespannen met rood-wit lint. Op een affiche lezen we dat hier een
wielerwedstrijd wordt gehouden. Maar eveneens een motortreffen. Het zal hier
druk worden. We wandelen naast onze fietsen. We willen iets drinken. De
terrassen zitten overvol. Er is amper plaats. We kunnen onmogelijk voorbij de
afspanning. Onze fietsen ergens achterlaten is geen optie. We volgen nog altijd
route 92 en komen vanzelf bij het VVV-kantoor. Infobord nr 2 hangt aan het
eerste gemeentehuis van Baarle-Hertog. Gebruikt tot 1987 en gebouwd in 1877. Het
doet nu dienst als heemhuis. Baarle-Hertog was tijdens WOI het centrum van de
brievensmokkel. Hier was het enige Belgische postkantoor, (in Kerkstraat 1),
aan de grens met Nederland dat niet door Duitsland gecontroleerd werd. Om het
moreel van de Belgische soldaten te breken, weigerde de Duitse censuur brieven
van en naar het front. Al vlug werden netwerken voor de smokkelpost opgericht.
Brieven werden in elke provinciestad verzameld en via Brussel naar
Baarle-Hertog gebracht. Vanaf hier gingen de brieven en postkaarten via
Baarle-Nassau, Den Haag, Vlissingen, Londen, Folkestone en Calais naar het
front en omgekeerd. De organisatie Aide aux Sodats Belges verzond van hieruit
pakjes met tabak, voedsel en kledij naar de frontsoldaten. Eind 1916 passeerde
hier zeker 80% van alle Belgische smokkelbrieven. Maandenlang leefden gezinnen
in de onzekerheid over het lot van hun vader of zoon aan het front. Brieven
brachten opluchting, maar konden niet via de gebruikelijke kanalen bezorgd
worden. Een der eerste brievensmokkeldiensten was Post der Geallieerden. Deze
werd in Folkestone opgericht in samenwerking met de Belgische militaire
censuur.
Toen de Duitsers in 1918 een dankbrief uit
Engeland onderschepten, werd Miet Verhoeven, een grensgids uit Hoogstraten,
aangehouden wegens het verlenen van hulp aan rekruten voor het Belgische leger.
Tijdens WOII was zij nogmaals actief in een Baarlese pilotenvluchtlijn. Aan de
zijkant van het oud-gemeentehuis staat een standbeeld voor deze heldhaftige
vrouw. Na de bevrijdingsoptocht van 12 augustus 1919 werden soldaten uit
Baarle-Hertog in het gemeentehuis ontvangen. Een foto toont de helden op de
trappen voor de ingang. Boven had een gendarmerieafdeling haar kantoor. Hier
werden duizenden rekruten voor het Belgische leger geregistreerd en vond de
militaire keuring voor dienstplichtigen plaats. In 1918 was hier ook het
vredegerecht ondergebracht. Het grote gezin van de veldwachter woonde beneden.
We verlaten
Baarle-Nassau en volgen route 80, richting Loveren. Dit dorp is een gehucht
binnen de grenzen vande gemeente
Baarle-Nassau. Hier vinden we kort achter elkaar 2 infoborden. Infobord nr 3
verteld het verhaal van de zendmast die in Baarle-Hertog werd gebouwd. Het
Belgische leger bouwde een draadloos afluister-, zend- en meetstation: MN7.
De centrale mast was veertig meter hoog. Op elke hoek van het perceel stond een
mast van zestien meter. Er stonden barakken waarin de gezinnen van de
radio-operateurs woonden. De houten gebouwen werden opgetrokken onder het
voorwendsel dat dit een vluchtelingenkamp was voor Belgen die in Nederland niet
langer welkom waren. Nederlandse soldaten hielpen een handje met het
rechttrekken ervan. Bovenaan de hoofdmast werd de Belgische vlag gehesen onder
het alziende oog van Duitse officieren op het dak van het treinstation in Weelde-station,
vijf kilometer verderop. Een complete zendinstallatie werd clandestien
binnengesmokkeld. Kleine apparatuur arriveerde onder groenten in een hondenkar.
Grotere voorwerpen werden in de auto van de burgermeester vervoerd. Zijn
dochters moesten bij het vervoer naar de Nederlandse soldaten en douaniers
zwaaien. Die konden niet aan de lieftallige blikken van de meisjes weerstaan en
hadden geen oog voor de geheime lading. De ontvangst- en zendapparatuur aan de
Chaamseweg was aan drie zijden door Nederland omgeven. Bij een vijandelijke
beschieting zou ook Nederlands grondgebied getroffen worden, wat een Duits
bombardement onmogelijk maakte. Om storingen te vermijden, werd de
meetinstallatie wat verderop geplaatst, aan de Pastoor de Katerstraat. Het woonhuis
van de burgemeester stond tussen de twee locaties in. Op 16 oktober 1915 werd
het eerste bericht ontvangen. MN7 verzond spionage berichten naar de
geallieerde legers en stoorde Duitse zenders. Er werden Duitse berichten
onderschept over de soldatenopstand, onderhandelingsmarges in Compiene en de
capitulatie. In Baarle-Hertog wist men nog voor de vredesonderhandelaars dat de
oorlog voorbij was.
Het
meetstation berekende de koersrichting van zeppelins en duikboten. Bondgenoot
Groot-Brittannië kon vervolgens gewaarschuwd worden voor op til zijnde
bombardementen van steden en torpederingen van schepen. Op die manier werden
ongetwijfeld veel mensenlevens gered. Burgemeester Henri van Gilse leidde in
Baarle-Hertog het verzet en speelde een belangrijke rol bij de oprichting van
MN7. Hij stelde grond ter beschikking en in zijn huis, waar we nu staan, was
het militaire hoofdkwartier gevestigd. Tijd voor het innerlijke van de mens te
versterken. Bij de eerste de beste picknicktafel eten we onze meegebrachte boterhammekes
op. Een ouder echtpaar rust uit op de bank. Ze vinden het niet erg als we erbij
komen zitten. We houden een gezellige babbel met de mensen.
Infobord 4
gaat vooral over het neutrale Nederland. Anderhalf miljard mensen waren met
elkaar in oorlog. Dat was 80% van de toenmalige wereldbevolking. Nederland was
een vredesbaken te midden van oorlogvoerende volkeren. Berlijn respecteerde de
Nederlandse neutraliteit om militaire en economische redenen. Een neutraal
Nederland bood rugdekking aan het Duitse leger en de Rijn was de belangrijkste
aanvoerroute voor het Ruhrgebied. Ook Nederland leed erg onder de oorlog: door
mobilisatie, de vluchtelingenopvang, de voedsel- en brandstof tekorten en de
economische crisis. Op een oude zwart wit foto zitten een dertigtal rode
huzaren op hun paarden. Ze waren afkomstig uit Amersfoort en hier in Loveren
gekazerneerd. Het Nederlandse leger verstevigde zijn greep op de samenleving. In 1918 stond driekwart van het
grondgebied onder militair gezag. Het leger kon door het uitroepen van de staat
van beleg tot evacuatie van de bevolking overgegaan.
Zo werden
alle behoeftige vluchtelingen uit de grensprovincies verwijderd en naar een
vluchtoord landinwaarts gestuurd. Ook werd een avondklok ingesteld.
Baarle-Nassau werd onder de voet gelopen door 2.000 Nederlandse grenswachters.
Er kon niets gebeuren zonder de toestemming van de militaire oversten. Zo gaf
de divisiecommandant van het Nederlands veldleger zijn toestemming om
Sinterklaas met zijn knecht in kostuum in het dorpscentrum te laten
verschijnen. Een optocht naar de kinderen aan de grens werd echter geweigerd.
Tachtig
soldaten van het Nederlands garnizoen die in de barakken op Loveren sliepen
waren elke nacht klaar om uit te rukken bij alarm. Men was ervan overtuigd dat
Duitsers met een gepantserde trein een aanslag tegen het Belgische militaire
zendstation zouden plegen. Omwille van de neutraliteit wilde men dit absoluut
voorkomen. Op maandag 6 december 1915 werden in het station van Baarle-Nassau
vijfenzestig gewonde Britse krijgsgevangenen uit bezet België aan het
Nederlandse rode kruis overgedragen. Twee dagen later spoorden vijfenveertig
gekwetste Duitsers huiswaarts. Nederland speelde als neutraal land een
belangrijke rol bij deze uitwisseling.
Na knooppunt
80 rijden we langs de Ulicotense- of de Bleeke Heide. In beide gevallen is de
Heide een weidevogelreservaat. De natte weilanden rond de vennen oefenen een
grote aantrekkingskracht uit op weidevogels zoals de kievit en de scholekster.
De vennen worden bewoond door verschillende soorten kikkers en salamanders. Dit
voormalige landgoed ligt op de grens met België. De bossen liggen net op
Hollands gebied. Behalve bossen en heide zijn er op het landgoed ook akkers en
lanen. Ook bijzondere uitheemse dennensoorten zoals de alpenden en de zeeden,
geplant door een vroegere eigenaar, zijn hier te vinden. Rechtsaf voor infobord 5. Nederland was het
eerste West-Europese land dat tot de algemene mobilisatie overging op 31 juli
1914. Op 3 augustus telde het Nederlandse leger al 204.000 soldaten. Zij werden
ingezet voor de bewaking van vluchtelingen en gearresteerde buitenlandse
militairen. De meeste jongens werden echter zuidwaarts gestuurd voor de
grensbewaking. Baarlenaren kwamen vaak in de omgeving van Bergen op Zoom
terecht. In Baarle-Nassau verbleven veel jongens uit Amsterdam. De katholieke
bevolking van Baarle keek met argusogen naar al die protestanten en joden.
Sommige soldaten waren zelfs socialist. Zowel Nederlandse als Belgische jongens
van Baarle waren onder de wapens. Op minstens één plaats stonden zij regelrecht
tegenover elkaar, namelijk in het interneringskamp van Harderwijk. Nederlandse
kampwachters uit Baarle bewaakten daar Belgische geïnterneerden, waaronder
dorpsgenoten. Elke grensstrook kreeg een eigen bewakingsploeg. Het werk bestond
in de eerste plaats uit het arresteren van buitenlandse gedeserteerde soldaten.
Die werden ontwapend en naar interneringskampen gestuurd. Ook werd getracht om
de smokkelhandel richting België af te stoppen. Sommige wachtposten in
Baarle-Nassau lagen ver van de bewoonde wereld. In Baarle-Nassau werd
huisvesting gevorderd voor tweeduizend grenswachters. Inkwartiering van een
soldaat gaf recht op een schadeloosstelling van 20 cent per dag. Voor
inkwartiering met voeding werd tachtig cent betaald. Zo kwam veel geld naar de
grensregio. De welvaart op het platteland nam toe, ook al dankzij de hoge
landbouwprijzen. De mobilisatiemoeheid nam steeds grotere vormen aan, zeker
toen tegen het einde van de oorlog ook in het Nederlandse leger de honger
toesloeg. De leefomstandigheden waren slecht en er waren veel zorgen over de
achterblijvende gezinnen. Die kwamen in moeilijkheden door de prijsstijgingen
en het wegvallen van inkomens.
Aan knppnt
18 dwarsen we voor de zoveelste keer de grens en rijden terug op Belgisch
grondgebied. Landbouwgrond met koren van 1 meter hoog. Nog een maand en het mag
geoogst worden. De roze rode vingerhoedskruid geeft enig kleur tussen het gras
langs de kant van ons traject. De plant bloeit van mei tot oktober en kan tot
150cm hoog worden.Na de Brabantse
bossen rijden we door een stilte gebied. Enkel de vogels houden daar geen
rekening mee. Hoog in de bomen zingen ze hun mooiste lied. De merel en de vink
maken er een spelletje van, om ter hards fluiten. We rijden door een kleine
gemeenschap van enkele boerderijen. We stoppen om een infobord te lezen dat
door de kippenkwekerij is geplaatst. Wat was er eerst? De kip of het ei? het
is een eeuwenoude vraag die nog steeds op een antwoord wacht. Ook dit bord zal
het raadsel niet oplossen. We komen wel iets meer te weten over de eieren. Waar
ze naar toe gaan en wat er met de kuikentjes en de kippen gebeurt. We rijden
door het oude, afgelegen grensgehucht Hal. Het is slechts een vertakte straat,
die vertrekt van de Bredaseweg. Bestaande uit enkele boerderijen en een grote
wegkapel. In rode baksteen opgetrokken in 1924 gewijd aan O.L.Vrouw. Na W.O.II
sterk vergroot. Het interieur is nochtans erg sober. Niet minder dan zes
kerkstoelen staan voor het kleine altaar. Een klein Mariabeeld met kind in een
nis. Erboven twee dankbetuigingen met tussenin een ingemetste reliëfsteen met
de naam Maria. Het plafond is gewelfd. Houten banken tegen de zijmuur. De
vloer is in schaakmotief van rood witte tegels gelegd.
Ook bij het
gehucht Hal voor de Belgische-Nederlandse grens houden we halt voor infobord 6. De
blikvanger is ongetwijfeld het wachthuisje van een grenswachter. Een oude foto
toont op de voorgrond twee grenswachters. De bajonet op het geweer en de kolf op
de grond staan ze in houding. Twee heuptasjes met munitie om hun middel
gebonden. De mensen achter de prikkeldraadversperring zijn Nederlandse
toeristen. De eerste ramptoeristen.
De rivier Het
Merkske vormt hier de grens. Aan knppnt 19 moeten we even route 20 volgen voor
ons paneel nr 7. We rijden op het grondgebied van Castelre, een gehucht van
Baarle-Nassau en Minderhout, een deelgemeente van Hoogstraten zijn gelegen in
een ander land en behoren tot een verschillend bisdom. Doch vormen ze evenwel
van oudsher één parochie. Na het sluiten van de rijksgrens door het Nederlandse
en Duitse leger waren vanuit Castelre de gezamenlijke parochiekerk en school
in Minderhout niet meer bereikbaar. Met financiële hulp van de Nederlandse
regering werd op 16 maart 1916 een houten noodkerk en school ingewijd. Eerst
werd de H. Mis nog opgedragen in het nabijgelegen dorpscafé Den Hooiberg. Er
werd zelfs lesgegeven. Tijdens de mis en de schooluren werd er uiteraard niet
getapt. De regendruppels vielen van het gewelf en de kaarsen regenden uit. Elke
zondag werden mensen ziek. Boven het altaar van de noodkerk hingen de
Nederlandse en Belgische vlag. Twee klaslokalen waren door een houten wand van
de kerk gescheiden. Al was in Nederland het onderwijs neutraal, toch werd in
Castelre les gegeven in het katholieke geloof. Dit gaf aanleiding tot een ware
schoolstrijd, die na WOI gewoon verder ging. De noodkerk en school werden na
de oorlog afgebroken. Op de plaats bouwde men een herdenkingsmonument uit dankbaarheid
omdat WOI weinig schade had aangericht in Castelre. Dit kapelletje werd op
Hemelvaartsdag 1938 ingewijd en staat op de exacte plaatsvan het vroegere altaar van de noodkerk. De
heemkundekring Amalia van Solms liet het restaureren en opnieuw inhuldigen op
15 augustus 2004. Castelre heeft een grillige, ongeveer 14km lange grenslijn.
Het is de enige plaats in Nederland die zowel ten noorden, ten westen als ten
zuiden aan België grenst. Op de foto tellen we exact 43 Nederlandse
infanteristen die poseren voor de camera. Achter hen een Vlaamse schuur op het
Groeske. In totaal werden een tachtigtal grenswachters hier ingekwartierd. Op
27 december 1914 mochten kerkgangers uit Castelre om 11.00u nog naar huis
terugkeren. Daarna werd de weg tussen Minderhout en Castelre door Duitse
soldaten afgesloten. In de namiddag werd Jeanne Philipsen hier doodgeschoten
toen zij met haar moeder en broer alsnog probeerden om de grens te passeren.
Jeanne ligt begraven ten zuiden van de Sint-Katharinakerk in Hoogstraten. De
grensbewaking gebeurde door oudere soldaten die behoorden tot de reserve van
het Duitse leger. Ze waren niet echt inzetbaar aan het front, maar in de ogen
van het Duitse opperbevel waren zij goed geschikt om de grens te bewaken. Met
extra patrouilles per fiets en te paard werd het smokkelen bestreden. Foto nr 6
toont ons Leon Baes. Tot priester gewijd op 30 december 1914. Op 6 februari
1915 werd hij tot noodpastoor van Castelre benoemd. Baes stond aan het hoofd
van een speciale inlichtingsdienst van het Belgische leger. Hij was de
spilfiguur in een organisatie die spionageberichten, smokkelbrieven en
vluchtelingen over de grens hielp.
Tot aan het
knppnt 52 is het 2,5km rijden. Over de rivier Mark. Infobord 8 is op de grens
vlak voor het centrum van Minderhout. Enkele fotos op dit bord vertonen het
einde van de oorlog. De vlucht van de bezetter en de feestvreugde van onze
landgenoten. Nederland verleende op 10 november 1918 politiek aan Wilhelm II,
de Duitse keizer. De Nederlandse traditie om plaats te bieden aan al wie
vervolgd wordt werd niet terzijde geschoven om de overwinnaars van de oorlog
wraak te laten nemen. Voor dit standpunt was er bij de geallieerde maar weinig
begrip. België was woedend over de terugtocht op 12 november 1918 van 70.000
Duitse soldaten, beladen met oorlogsbuit over Nederlands grondgebied. In
Baarle-Nassau staken 190 Duitse soldaten de grens over. Zij werden ontwapend en
keerden per trein via Eindhoven en Kaldenkirchen naar huis terug. Spanning op
de vredesconferentie in Versailles (1919), waar België de herziening van zijn
grenzen vroeg. Voor zijn defensie moest het kunnen steunen op de Maas- en
Scheldelinies. Zeeuws-Vlaanderen en Nederlands Limburg werden opgeëist. Ook
werd een grenscorrectie in Baarle gevraagd. Baarle-Nassau werd alvast
ingekleurd als toekomstig Belgisch gebied. Een foto uit Minderhout van 1919
tijdens de vredesoptocht. Victor Donckers poseert met zijn ossenspan voor de
camera. Door de Duitse opeising van paarden moesten de landbouwers
overschakelen op ossen om hun land te bewerken. Op de kar staat een beerton met
daarin een pop die keizer Wilhelm II voorstelt. Zo werd wraak genomen op de
bezetter.
We komen
niet echt door het centrum van Minderhout. We beginnen nochtans dorst te
krijgen. We houden halt bij de volgende kapel. De O.L.Vrouw van den Akkerkapel
of de kapel van O.L.Vrouw van zeven weeën. Een éénbeukig bakstenen bedehuis uit
de 17de eeuw. Tot tweemaal toe kende de kapel een uitbreiding in de
18de eeuw. Boven de ingang is houtsnijwerk met engelenhoofdjes
aangebracht met datum 1663. Naast de deur is een infobordje geplaatst waarop
eveneens een datum opstaat, namelijk 1650. Het H. Hart bovenaan is van
recentere datum. Het interieur heeft twee gebeeldhouwde groepen uit 1935.Beiden zijn kopieën uit 1694. Het 17de
eeuwse portiekaltaar met bustes van de H. Joachim en St-Anna zijn het bekijken
waard. Na WOII moest ze grondig herstelt worden. De gebrandschilderde glas-in-loodramen
van 1956 spreken tot de verbeelding. Bedevaarders van overal kwamen naar de
kapel. Maria werd er vooral aanroepen tegen koorts.
Infopaneel 9
is nabij knppnt 52. We gaan eerst de Laermolen bezoeken aan de overkant.
Reeds vanaf 1381 is hier sprake van een, vermoedelijke, houten olieslagmolen,
eigendom van de Heer van Hoogstraten. Deze molen brandde af in het geweld van
de tachtigjarige oorlog van 1586. Daarna werd de molen meermaals verbeterd en
uitgebreid: een verstening rond 1615, een dubbele molen met gigantisch strodak
over de Mark in 1716, en een recht trekking van de Markrivier in 1744. Eind 19de
eeuw werd de molen minder rendabel en in 1911 stopte alle maalactiviteiten. Er
restte in het jaar 2000 slechts een ruïne van het rechtergebouw, welke door VZW
De Laermolen succesvol gerestaureerd werd. Vanaf april 2004 kan men het proces
van koolzaad tot olie terug aanschouwd worden. Ook vandaag is de molen
opengesteld voor publiek. Er is enorm veel belangstelling. We nemen een kijkje
binnenin. Alles lijkt nieuw. Alles kraakt en knarst en piept.
Op infobord
9 valt de eerste foto enorm op. Een majestueuze villa in Hoogstraten. Villa de
Ruyter. Begin 1916 verhuisde de Duitse telefooncentrale van de
rijkswachtkazerne naar deze villa. Voor de bewaking van de grens met Baarle-Nassau
was hier een verbinding met de buitenpost in het Withof te Minderhout. Eind
1917 installeerden de Duitsers in Kalmthout een radiotelegrafiecentrale; die
was minder gevoelig voor sabotage. Tweemaal eerder waren in Minderhout de
telefoondraden doorgeknipt. Villa De Ruyter is inmiddels, op de voorgevel na
volledig verbouwd en ingedeeld in appartementen.
België
betaalde Duitsland een maandelijkse oorlogsschatting van veertig miljoen frank,
eind 1916 werd dit bedrag verhoogd naar vijftig miljoen. Daarnaast waren er
opeisingen van voedsel en grondstoffen. De oorlog was een miserabele tijd door
strenge Duitse controles, hongersnood, ontmanteling van de Belgische industrie,
deportaties en verplichte tewerkstelling in Duitsland. De bewegingsvrijheid werd
beknot, nieuws was schaars. Correspondentie en drukwerk werden streng
gecensureerd. De horizon werd versmald tot de grenzen van de eigen gemeente.
De
rododendron bloeit weelderig. Rechts van ons de kerktoren van Hoogstraten. Ons
geduld wordt beloond. Vlak voor infobord 10 is een café In Holland. Hier
lessen we onze dorst op het terras achteraan met een streekbier Lepe. In
maart 2009 vierde Theatergroep De Lepe Hoek hun 25-jarig bestaan en bracht
daarom een eigen bier op de markt. Dit blond bier van 6,2° kreeg de gepaste
naam Lepe en wordt nog steeds in Meer gebrouwen. We genieten van de zon en de
rust. Een portie kaas met augurk hoort er eenmaal bij.
Wat later
staan we bij infobord 10 dat vertelt dat België geïsoleerd raakte van de rest
van de wereld, door de economische blokkade tegen Duitsland. Dat leidde tot
grote tekorten, voortdurende prijsstijgingen en hongersnood. Aan Belgische
schoolkinderen werd dagelijks kindersoep bedeeld. Tijdens de oorlog was het
onderwijs er slecht aan toe. Er was een tekort aan onderwijzers en nogal wat
leslokalen waren door de bezetter opgeëist. Door een gebrek aan steenkool werd
in 1916 de grote vakantie verschoven naar de winterperiode. Dan moest het
schoolgebouw tijdens de koudste maanden niet verwarmd worden.
Er
verschenen steeds meer nieuwe oorlogskookboeken met surrogaatrecepten en
ersatzproducten omdat het voedselaanbod alsmaar veranderde. Koffie werd
vervangen door cichorei, melk door een kalkpapje met aardappelbloem, vlees door
haring en uien door tulpenbollen. Plantaardig bakvet, bereid uit kokosnoot, nam
de plaats in van boter. Vooral de stadsbevolking had onder de tekorten te
lijden. Neutrale landen, de Verenigde Staten voorop, richten in november 1914
een hulporganisatie op: The Commision for relief in Belgium. De hulpgoederen
op de foto vermelden aantallen per duizend kilogram, waaronder: Melk 81.677,
rijst 339.675, spek 378.058, om er maar enkelen te noemen. De getallen spreken
voor zichzelf. Omdat de rantsoenen op verschillende plaatsen en dagen beschikbaar
kwamen, moesten huisvrouwen urenlang hun beurt afwachten in koude, hitte, regen
en wind. Brood ging op de bon, net als andere schaarse voedingswaren. Het
rantsoen voor brood kwam op 400gr per dag. In februari en maart 1918 werd deze
hoeveelheid gehalveerd. Het tekort aan meel was zo groot dat het met
aardappelmeel vermengd werd. Het brood dat men hiervan bakte, werd
regeringsbrood genoemd.
Overal aan
de Nederlandse en Belgische grens stonden schildwachthuisjes. Ons Rina poseert
in het plaatselijk huisje nabij het infobord. Zo zagen ze er tijdens WOI niet
uit. Ze waren van stro, plaggen, takken of planken. Er was geen standaardmodel.
Aan knppnt
11 is het 16:30u gepasseerd. Bij ons volgende Mariakapel rusten we uit op de
zitbanken. De kapel is omgeven door bomen en struiken. Een oase van rust en
meditatie. Tussen de knooppunten 11 en 12 ligt de begraafplaats van Wortel-Kolonie.
Vlakbij de ringgracht rond de strafinrichting. Boven de halfronde boogingang
staan de jaartallen: 1870 1986. We wandelen binnen langs de gietijzeren poort
met granaatappel. Het symbool voor de onderwereld. Een dreef brengt ons tot
de gemetste sokkel met betonnen kruis, waar vroeger het beeld van Christus hing.
In het midden van de sokkel een arduinen plaat met de woorden: Hulde aan onze
oorlogsslachtoffers Wortel-Kolonie 13 10 1944. Links en rechts kleine oude
kruisjes op een vierkante sokkel. Ooit helemaal wit geschilderd. De jongste
overledene die hier zijn laatste rustplaats heeft gekregen dateert van 2012.
Een zekere Adrianus van Wellen. Overleden op 86 jarige leeftijd. Er liggen
enkele bloemen, knuffels en bloemenkransen op de grond. Al zijn het dan
plastieken. Sommigen hebben een loden plaatje met een nummer, of soms alleen de
datum van overlijden. Alles verweert door weer en wind. De begraafplaats zelf
heeft dringend een onderhoud nodig. Het onkruid tiert welig. Nergens een
bloemetje of een ander aandenken. Landlopers zonder familie? Rond de
begraafplaats groeit de rododendron welig. Hij staat in volle bloei. Verder
staan hoge bomen en struiken die het geheel wat opfleuren.
Om 17:20u
zijn we bij ons voorlaatste infobord. Bij foto 5 poseren zes Duitse soldaten
voor een barak met een enorm groot zoeklicht. De barak stond ten zuiden van de
Grensdreef, de oude baan van Hoogstraten naar Den Bosch. Dichtbij Baarle-Brug.
De schijnwerper had als doel mensen op te sporen. Overdag hingen luchtballonnen
boven de draadversperring.
Grensgids
Jozef Bax werd op 9 juli 1917 aan de dodendraad in Merksplas geëlektrocuteerd.
Zijn lichaam vertoonde geen andere kwetsuren dan een lange, zwarte streep. Bax
was stadsarbeider in Turnhout en vader van vijf kinderen. Hij maakte deel uit
van een Brits spionagenetwerk. Agenten van de Britse spionagediensten zorgden
ervoor dat de grensgidsen inzicht kregen in wat elektriciteit was en hoe men
ermee om diende te gaan. Allerlei hulpmiddelen werden geleverd, zoals rubberen
laarzen en handschoenen, geïsoleerde tangen en al dan niet plooibare houten
kaders voor het smokkelen van mensen.
Ons laatste
bord is slechts een paar meter verder. Infobord 12 gaat voornamelijk over het
smokkelen zelf. Allerlei tekorten veroorzaakten nooit geziene activiteiten aan
de rijksgrens. De voornaamste smokkelproducten waren: bloem, boter, bukvet
(cocosboter), erwten, koffie, rijst, suiker, tarwe, benzine, kaarsen, etc.
Daarnaast werd er gesmokkeld vanwege de grote winsten op de smokkelwaar. Op de
Spaarkas van de Belgische Boerenbond stegen de tegoeden van 16 miljoen in 1914
naar ruim 171 miljoen in 1918. In Nederland steeg het aantal miljonairs van 465
naar 1.239. Men noemden deze mensen oorlogswinstmakers. Alleen al in de
provincies Noord-Brabant en Limburg werden 40.000 personen wegens
smokkelactiviteiten uitgezet.
Klaveren
Vrouwke, alias Geert Schrauwen uit Sint-Willebrord bij Roosendaal, is
ongetwijfeld de bekendste smokkelaar uit die tijd. Vermomd als oud vrouwtje,
pastoor of non geraakte hij voortdurend ongecontroleerd over de grens. Op 5 mei
1916 werd hij in Horendonk (Essen) neergeschoten. Na de oorlog werden op die
plaats de initialen KV in een grenspaal gekrast. Jaak Verstraelen, een
57-jarige vader van 10 kinderen woonde 750 meter verderop in een boerderij,
rechts van de weg. Op 1 september 1915 was hij op weg naar de dodendraad om een
brief op te halen van zijn zoon. Hij werd door een Duitse soldaat in de rug
geschoten. Vrouwen vertrouwden op de schroom van de grenswachters. Een vrouw
die vaak over de grens ging, zei drie jaar lang dat ze hoogzwanger was. Tot ze
bij een warme kachel werd geplaatst en de boter uit haar kleren droop. Wanneer
de diensthond bij vrouwen niet weg te slaan was, zat er ongetwijfeld vlees
onder haar lange rokken.
We moeten
knppnt 08 blijven volgen tot de kerk van Zondereigen. Van ver zien we twee
grote ijsco-hoorntjes langs de kant van de weg. Als blikvanger voor de verkoop
van hoeve ijs. De bollen ijs waren dan nog in onze driekleur geverfd. Met het
oog op de nakende Wereld Kampioenschappen voetbal. Maar wij fietsen verder. Helaas
na een tijdje zien we langs onze route het knooppuntenbordje staan met het
nummer 31. Wat??? Wat is er gebeurt? Te ver gereden? Een bordje gemist? Zoveel
vragen en geen enkel antwoord. We nemen de kaart erbij. Wat doen we? Terug
rijden? Ik weet niet hoeveel kilometer we te ver zijn gereden. Als we deze
optie kiezen kan het zijn dat we het bordje nog niet vinden. We weten niet waar
we verkeerd zijn gereden. We kiezen ervoor om knppnt 31 te volgen. Dan knppnt
10 en vervolgens route 99. Dan moeten we weer helemaal knppnt 08 volgen. Niets
aan te doen. Vanaf de strafkolonie begint route 08 en is het nog 6km rijden tot onze auto. Balen is
dat, maar niets aan te doen. Dan zien we waar we verkeerd zijn gereden. Net
voor de ijscrème hoorntjes hangt ons bordje. Hier moeten we linksaf slaan. Met
dat hoeve-ijs daarstraks hebben we dit bord gemist en rechtdoor gereden.
We rijden
langs de plastieken serres met aardbeien. De rode vruchten lonken. We kunnen er
echter niet bij. Een brede gracht verspert ons de weg. Wat verder zijn jonge
aardbei plantjes gezet in open lucht. Hier schuift ons Rina met haar achterwiel
van het fietspad. Met dat opzij zien, rijdt ze te dicht bij de zijberm. Het
achterwiel met motor doet niet wat zij wil en schuift weg. Ons Rina slaat een
gil, maar kan nog net de fiets recht houden. Ze houdt er een pijnlijke knie aan
over. De tocht gaat verder. Uitgeput komen we bij de auto. Het is 18:30u en we
hebben 48 kilometer gereden. Dat verdiend een etentje. Tot schrijfs.
De
voetbalgekte is nu wel echt losgebarsten. Je kan geen straat indraaien of je
ziet onzedriekleur wapperen aan enkele huizen.
Achter ramen of uit een dakraam Aan een appartementsblok hangen minstens 15
vlaggen. Een kleurrijk gedoe. Een horecazaak in Deurne heeft de voorgevel in
onze nationale kleuren geverfd. Anderen hebben dan weer hun ramen laten
schilderen met karikaturen van de Belgische spelers. In Kapellen is de
winkelketen Promenade eveneens versierd met vlaggen en nog meer in de drie
kleuren. Het is niet overdreven;
zegt ons Rina, maar toch. Autos zijn ook versierd. De zijspiegels krijgen een
mantel achteraan in zwart, geel en rood, soms met een duivel hoorn bovenop. De autodeuren
vooraan hebbenBelgische vlaggetjes. Op
de hoedenplank een sjaal in onze driekleur. Je kan het niet zo gek genoeg
bedenken. Zet radio en TV aan en de kans is groot dat het over de Rode Duivels
gaat. Onze kleinkinderen zijn ook in de ban van de Rode Duivels. Morgen mogen
ze zelfs in voetbaltenue naar school. Geschminkt en al. Vooral onze oudste,
Joey, heeft het flink te pakken: stickers, boeken, voetballen, T-shirts,
kousen Als het maar met de voetbal te maken heeft. Zelfs kleindochter,
Yuna,wordt er willens nillens in
meegesleurd door grote broer. Zelfs hun Bomma, ons Rina, doet gezellig mee. Ze
verzameld mee prentjes van de Rode Duivels, schildert bloempotjes in zwart,
geel en rood. Stickers, van alles, wat maar met Brazilië te maken heeft wordt
er netjes opgeplakt. Ze staan in de voortuin als blikvanger. Ze breidt een
sjaal voor Joey in de nationale driekleur. Cola blikjes worden verzameld en
verschillende snuisterijen worden door de winkels zelfs gratis aangeboden.
Morgen is het zover. Om18:00u spelen de Rode Duivels hun eerste WK match tegen
Algerije. Volgens mij zitten er dan miljoenen supporters tegen het scherm
gekluisterd. Op sommige plaatsen heeft men reuzen Tv-schermen geplaatst. Als
Lukaku scoort davert België beslist op zijn grondvesten. De sfeer is er nu al.
Morgen moeten onze Rode Duivels laten zien of de voetbalgekte terecht is. Tot
morgen.
Knooppunten:
146-173-149-171-170-162-153-148-121-145-144-146. Afstand: 38,5 Km.
Zaterdag 12
april 2014. Om 08:15 plaats ik de fietsen op de auto. Een uur geleden hing er
nog veel mist. Nu breekt de zon door in het oosten. We rijden naar de Limburg,
naar Haspengouw. Hopelijk zijn we niet te laat om de bloesems te bewonderen. De
lente was dit jaar vroeger in t land dan anders. Onze GPS, Lucy, wijst 55minuten
rijden aan over een afstand van 89km. Bij de ring rond Antwerpen nemen we de
E34, richting Luik. Bij het knooppunt van Ranst rijden wij rechtdoor, Turnhout
is rechtsaf. De mist wordt dikker. De zon doet haar best om door de witte massa
te breken, maar tevergeefs. De temperatuur wijst 9° aan. Hoe zou het in Limburg
gesteld zijn?
Om 09:17
heten de Limburgers ons welkom op een groot bord langs de snelweg. De mist
wordt nog hardnekkiger. Het zicht is beperkt tot 100 à 150 meter. Nog 24km tot
de afrit van Sint-Truiden. Momenteel rijden we langs Han. Om 09:30u nemen we
afrit 28 Hasselt Zuid.
Het is
frisjes. Amper 7° wijst een thermometer aan in het centrum van Alken. Het dorp
is vooral bekend door zijn brouwerij en het bier Cristal Alken dat er gebrouwen wordt en waaraan de gemeente haar naam
gegeven heeft. We houden halt op een grote parking, waar we langdurig kunnen
parkeren. Het is nog vroeg en er staan slechts enkele autos geparkeerd. De
kerk is nog omringt door een koude grijze mist. We willen eerst iets warm
drinken en gebruik maken van het sanitair. Het is nog geen tien uur. Geen enkel
café of taveerne opent zijn deuren. Bij het speeltuintje is een kantine. Een
dame is zo vriendelijk om de toiletten te openen. We drinken koffie uit ons
meegebrachte thermos.
We
vertrekken met de fietsen naar knppnt 146. We rijden langs de kerk met zijn
groot monument voor de gesneuvelden van beide wereldoorlogen. Vervolgens staan
we stil bij het H. Hartkruis. De kerk staat in de steigers. Vlakbij staat de
grote kapel naast de begraafplaats. De kapel is opgericht ter ere van St.
Aldegondis. Behoedt ons voor kanker en maak onze zielen blanker. Tralies
beschermen de Heiligenbeelden op het altaar. Kaarsen zijn dichtbij het hek
geplaatst. Alsook het offerblok. Het schooltje t Laantje, is een oud
schoolgebouw. Rechts naast de kapel leidt een pad naar de toeristische dienst. Boven
het portaal een gevelsteen met opschrift: Gebouwd in 1914 ter ere Gods en tot
welzijn van der gemeente.Het is de voormaligeGildezaal met spitse siertorentjes. Gelegen in een mooi plantsoen, met
een oude waterput. Achteraan in het kleine parknog een monument met twee tondragers. De toeristische dienst is tijdens
het weekend niet open. Raar maar waar. We rijden door de Hoogdorpstraat langs
het gemeentehuis van Alken. Het gebouw werd door de gemeente aangekocht in 1929.
Het werd onlangs nog gerestaureerd. De vaandels wapperen in de wind.
Na 1300m
verlaten we het centrum van Alken. We hebben de bloesems onmiddellijk links en
rechts van ons. Er hangt nog steeds een hardnekkige mist. Het heeft niet het
gewenste effect. Bij zonneschijn en blauwe lucht komen de bloesems het meest
tot hun recht. We rijden op een nieuwe baan. Je ruikt nog het zwarte baanasfalt
en de rode verf van het fietspad. Als eerste komen de kersenbloesems. De
hoogstammige bomen steken majestueus hun kruin in de mist. Door hun omvang
dragen ze meer bloesem dan de laagstammige appel- en perenboom. Door de zachte
temperaturen staan de bloesems echt op springen. Zelfs in de mist is het
uitzicht prachtig. De kersenboom is samen met de peer een vroege bloeier. De
kers- en perenbomen dragen witte bloesems terwijl bij appelbomen de kleur
varieert van wit tot roze. Ook de boomstam kan helpen om de aard van het fruit
vast te stellen: appelbomen hebben een eerder gladde stam terwijl de stam van
een perenboom eerder een craquelé uitzicht toont. De ene na de andere fruitakker met
bloesems rijden we voorbij. Het is toch frisjes tussen de open velden. We hadden afgelopen winter
moeten komen. Toen was de temperatuur hoger dan nu. Het enige nadeel: dan waren
er geen bloesems. We houden halt om een foto te nemen van laagstammige
appelbloesems. Het veld ernaast is van peren. De groene ranken zijn bloesem
loos. We trekken onze handschoenen aan. We krijgen het koud. Een muts op ons
hoofd is geen overbodige luxe. Aan ons volgende kapelletje houden we halt. Een
zitbank nodigt ons uit om plaats te nemen en een beker warme koffie te drinken.
De kapel dateert van 1953 en is gebouwd voor de maagd der armen. Het is een
indrukwekkend altaar met het Heiligenbeeld van de maagdder armen. Ze staat in een nis omringt door
bloemen van plastiek. Het geheel wordt mooi onderhouden. Ons Rina laat een
kaars branden, in de hoop dat het zonnetje gaat schijnen. Verderop slingert ons
fietspad tussen weiland, met op de achtergrond de bloesems. Het uitzicht is
mooi, ondanks de mist. Fietsend langs al dat groen horen we een kakafonie van
vogelzang. Verschillende vogels laten zich horen. De mannetjes lokken de
vrouwtjes met hun serenade. De vink steekt er bovenuit met haar Suskewiet.
Een vrouwtjes fazant loopt over een braakliggend weiland. Ze hebben een bruin
verenkleed en zijn beter gecamoufleerd dan de mannetjes. Ons Rina wil er een
close-up foto van maken, maar het dier is sneller. Het verdwijnt tussen de bomen en het hoge onkruid
langs de weg. We zullen iets anders moeten eten vanavond.
Bij de kapel
van Onze-Lieve-Vrouw van het Gezin houden we weer een korte pauze. Een groot
spandoek is rond de boom bevestigt. Op 29 augustus 2012 zijn hier op het
kruispunt twee tieners verongelukt. Het is hier ook een drukke baan. De kapel
is gebouwd als eerbetoon aan de stichter van de kapel, die in 1905 deze kapel
bouwde. De zwarte Madonna met kind staat achter beschermglas, geflankeerd door
kandelaars en de eeuwige plastiek bloemen. Vooraan op een schab enkele
relikwieën met een foto van de twee verongelukte vrienden.
Route 149
leidt ons tussen de twee kleine dorpen, Ulbeek en Wellen. Verderop weer de
appelbloesems en perenplantages. Ook de hoge kriekenbomen met hun witte bloesems
sieren het uitzicht. Vanaf nu moeten we een tandje bijsteken. Het wordt
heuvelachtig. Met onze e-fietsen worden we het zelfs gewaar. De afdaling is dan
ook een aangename afwisseling. Telkens laden we onze batterijen een beetje op. In
de verte, achter groene landbouwgrond hebben we een mooi panoramazicht op
hectaren bloesems. Ons Rina neemt fotos, maar door de mist komen de kleuren
niet tot hun recht. Het is nog steeds koud. Doch zien we boven ons de contouren
van de zon. Ze doet haar best om de mist te verdrijven. Rechts van ons weer een
klein kapelletje. De St-Antoniuskapel is gebouwd in 1959. Dit keer met een
rustbank. Door het raam van de gesloten deur zien we het Heiligenbeeld van moeder
Maria. Drie bloemstukken en vier kaarsen. Rechts vooraan een borstbeeld van een
heilige op een pedestal. Het wordt mooi onderhouden.
We dwarsen
de Vloedgracht en de Spaasbeek. Verderop weer hectaren weiland met appelbloesems
met op de achtergrond mooie villas. Voor het centrum van Ulbeek houden we halt
bij een weggeworpen klokhuis. Een reuzenklokhuis. Het is een kunstwerk zonder
nadere informatie. Het lijkt alsof het net is weggegooid door een wandelaar of
fietser. De boven- en onderkant zijn rood en groen geschilderd. De stengel
hangt er ook nog aan. We rijden door het centrum van Ulbeek. Het dorp is sinds
1977 een deelgemeente van Wellen. Het kleine dorpsplein is een beschermt
dorpsgezicht. De Sint-Rochuskerk is gebouwd in 1716. Ze werd herhaalde malen
vergroot en gerestaureerd. In 1938 echter besloot men verderop een nieuwe kerk
te bouwen. Sinds mei 2012 is de overdekte begraafplaats in de voormalige
Sint-Rochuskerk officieel geopend. Heel indrukwekkend. De kerk bezit nu 40
graven en een columbarium voor 21 urnen. In het koor staat een levensgroot
beeld, gesneden uit de stam van een eeuwenoude eik. Het kunstwerk stelt een
treurende familie voor. Het achterste gedeelte van de kerk heeft een glazen dak
gekregen. Het is er licht en luchtig. In de hoeken van de kerk staan nog
kruisen van enkele oude graven die dateren van 1660. De tekst is door de tand
des tijds niet meer te ontcijferen. Ik vindt het uniek. Ons Rina en ik zijn er
van onder de indruk. Dit moet je zien om te geloven.
Tegenover de
kerk staat de brouwerij Sint-Rochus. Deze bottelarij is de voormalige Hayen
brouwerij die in 1890 werd aangekocht. In 1936 werd ze echter al stopgezet door
de verouderde infrastructuur. VZW Aski renoveerde een deel van dit patrimonium
en maakte er verschillende locaties. Een vergaderruimte, kunstgalerij en op het
gelijkvloers, achter de inrijpoort een taveerne met groot zonneterras. Vanaf
april 2009 kan men hier dus genieten van Limburgse bieren en allerlei
streekgebonden dranken en gerechten in een rustig kader.Een binnenstebuiten fietscafé. Tijd om iets
te drinken. Ondertussen verdrijft de zon de bewolking en wordt het enkele
graden warmer. De kaars in de wegkapel heeft blijkbaar toch geholpen. Of is het
omdat we op een zonneterras zitten? We bestellen een donker abdijbier Ter Dolen.
Een bruin bier met een alcoholpercentage van 7,1%. Het abdijbier wordt
gebrouwen te Helchteren in kasteel De Dool.
We volgen
verder knooppunt 149. Bij het verlaten van Ulbeek rijden we de gemeente Wellen
binnen. We houden halt bij de kapel die opgericht werd door het echtpaar Hayen.
Een mooi onderhouden kapel. Hier maken we gebruik van de zitbank om onze
picknick te nuttigen.
Even verder houden we weer halt om de
bloesemvelden te fotograferen. Nu de zon schijnt komen de kleuren van de
bloesems tot hun recht. Met bloesems kan je vele kanten op. De mooiste fotos
maken we tegen een staalblauwe hemel. We maken de meeste fotos tussen de
takken door. Ook de kersenbomen staan te pronken met hun bloesems. Route 171
brengt ons door een holle weg. Het ruikt hier naar vers afgereden gras. Een
tractor rijdt tussen de plantages het gras kortaf. Het gras zorgt ervoor dat de
stoffige grond niet opwaait. Het wordt drukker op de fietspaden. De middag is
gepasseerd. We rijden op het hoogste punt van Wellen, ongeveer 82 meter boven
de zeespiegel. Bij helder weer kan men van hieruit de mijnterrils zien. Door de
mijnbouw in Genk kwamen er enorme hoeveelheden afval vrij tijdens het
delven en sorteren van de steenkool. Op deze manier ontstonden de bergen van
mijnsteen (terrils). We turen in de verte, maar er hangt te veel nevel.
We rijden
voorbij de Canadawinning uit de 19de eeuw. Een Vierkants hoeve in
baksteen. Het voorste gedeelte, de bakstenen omheining met toegangspoort, is
volledig verouderd en klaar om af te breken. Achter deze muur bevindt zich
echter een nieuw gerenoveerde woning of hoeve. Het is privaat domein en dat
respecteren we. We rijden verder onze route af. Onze volgende halte wordt de
kapel van Oestersloven. De omgeving bestaat uit oude perenbomen en een
meidoornhaag. In 1187 werd hier de eerste kapel gebouwd door de toenmalige
heer. Op deze manier kon hij na een kruistocht hier bidden voor zijn behouden
terugkeer. Deze grote kapel is van de 15de eeuw. Een
ontmoetingsplaats voor bedevaarders die O.L.Vrouw van de zeven smarten
vereerden. De kapel werd totaal vernield in 1466. Maar een jaar later weer
opgebouwd. In de 18de eeuw werd er nog een Kluis bijgebouwd om
Kluizenaars en pelgrims op te vangen. Dat werd echter in 1894 afgebroken om de
huidige sacristie te bouwen. Op het altaar staat het heiligenbeeld van Maria. Ernaast
nog enkele gips en houten beelden. Vele dankbetuigingen voor bewezen diensten.
De kapel bezit nog enkele banken en stoelen. Het is duidelijk dat hier nog erediensten
worden gehouden. De glasramen zijn eveneens indrukwekkend. Boven de ingang, op
het balkon, bevindt zich het koor. Tegen de binnenmuren de volledige kruisweg
van Jezus.
We vervolgen
onze weg heuvelaf. Het kapelletje aan de Daalstraat en de Kerselaarstraat is al
heel oud. Gebouwd in baksteen met een rood pannendak. De vermolmde houten deur
moet dringend vernieuwd worden. De houten dwarsbalk is al enkele jaren
vermolmd. Men spreekt hier van het Jonckmans kapelletje. Het eerste
Jonckmanskapelletje werd 200 jaar geleden gebouwd. Dit kapelletje is van 1988. Het
interieur is mooi onderhouden, maar de deur is gesloten en op slot. We rijden
verder en genieten. Soms lijkt het uitzicht op een foto uit het aardsparadijs.
We zien hoge kriekenbomen in volle bloei. De achtergrond is licht bewolkt. Het
gras is groener dan ooit. Wilde paardebloemen groeien tussen het gras. Ons Rina
neemt er een foto van. En het wordt de mooiste foto van vandaag. We zetten onze
longen open en snuiven de geur op van de bloesem die door de wind worden
verspreidt. Er staat slechts 1 à 2 beaufort. Er wordt hier nog aardig nieuwbouw
gezet. Het zijn geen arbeiderswoningen. Dat kan ik gerust zeggen. Het is mijns
inziens een welgestelde familie die hier een nieuwe fruitplantage beginnen en
een bescheiden woning laten bouwen. Kleine villa is hier de juiste benaming.
Weer een stuk landbouwgrond dat verdwijnt. Wat doen we eraan?
Er wordt
langs onze route veel gewandeld. Met rugzak en stapschoenen. Men kiest voor de
knooppunten of de thema routes. Haspengouw is een echt wandelparadijs.
Slenteren tussen de talrijke boomgaarden, ruikend aan de verschillende appel-
peren- en kersenbloesems. De geur van de natuur opsnuiven. Gewoon genieten. Na
ons volgend knooppunt volgen we route 170 langs een brede beek. Ondanks het hoge waterpeil in deze regio staat
de beek droog. We rijden Rijkel binnen. Een deelgemeente van de stad Borgloon.
Bekend om haar waterkasteel Kasteel van Rijkel. Het sprookjes kasteel is
omgeven door een hoogstammige boomgaard van ongeveer 8 hectaren. De provinciale
diensten zijn er thans in ondergebracht. De seringen langs ons fietspad verspreiden
een zoete aangename geur, die een eindje met ons mee fietst. Meestal zie je de
kleur van de bloem in paarslila tinten, maar af en toe kunnen we de witte,
gele, roze en blauwe kleuren bewonderen. De struik heeft een vochtige,
waterdoorlatende grond nodig. Ze gedijen het liefst in volle zon. Een panoramazicht
laat ons genieten van fruitbomen in de verte. Boven de toppen zien we de
punttorens van verschillende kerken. Onmogelijk uit te maken van welke
gemeenten ze zijn. Aan ons volgende kapelletje moeten we linksaf.
Om 14:00u
zijn we in het centrum van Hoepertingen. Eveneens een deelgemeente van
Borgloon. 150 meter verder onze zoveelste kapel op de hoek van de Lange
grachtstraat en de Truienweg. Ze dateert van 1923. Hoge kapel met bordes van 6
treden. Mooi gerestaureerd, maar afgesloten. Door het raampje in de deur
bewonderen we het interieur. Een uitgesneden houten altaar. De vele kandelaars
en bloemen fleuren het geheel op. De muren zijn vakkundig geschilderd in
tegelreliëf. Een eveneens geschilderd Heiligenbeeld van O.L.Vrouw van
Altijddurende bijstand siert de muur boven het altaar.
Na de kapel
gaat de weg heuvelaf. Het is zowat iets anders dan klimmen. We rijden het dorp
Hoepertingen binnen dat een deelgemeente is van Borgloon. Eerst houden we halt
bij het kasteel. Het kasteel was ooit een middeleeuwse burcht uit 1150. In de
17de en de 18de eeuw werd het volledig verbouwd tot
adellijke woningen. Van 1930 tot 1985 werden er opnieuw verbouwingswerken
uitgevoerd tot een meisjesinternaat. Toen zwaaiden de zusters Annuntiaten hier
de plak. Na een grondige renovatie in 1987 werd het kasteel Mariagaarde VZW
gesticht. Nu worden er retraites, zomerstages en filosofische avonturenkampen
voor9- tot 12 jarigen met overnachting
gehouden. Er worden cursussen gegeven voor beeldhouwers en steenkappers voor
het kappen en tekenen van letters. Onze volgende halte is de kerk van
Hoepertingen. De Sint Vedastuskerk dateert van 1788. De toren, het enige wat
rest van de vroegere kerk, werd in de 12de eeuw gebouwd. De
classicistische pastorie is van 1790. Na meerdere renovaties kreeg het gebouw
zijn mooie gevel. Onze volgende kapel bevindt zich op de kruising van de
Truierweg, Nieuwmolen en de Weg op Berlingen. Gebouwd in 1632. Boven de deur,
in de dwarsbalk, zijn de woorden gegraveerd van de Heilige Job. Het bezit nog
steeds zijn oorspronkelijk wit marmeren altaar. Oude kerkstoelen nodigen uit.
Ook de offerbak nodigt uit. De enkele heiligenbeelden maken het geheel
compleet. Om 15:00u zijn we bij het kasteel van Rullingen, gelegen in de vallei
van de Herk. Er was reeds sprake van het kasteel in 1623. In de 18de
en de 19de eeuw werd het grondig gerestaureerd volgens de normen van
de moderne tijd. De tuin werd aangelegd in 1850. Na een brand in 1920 werd er
nogmaals gerenoveerd. Tot augustus 2013 was kasteel Rullingen een
Hotel-Restaurant. Nu staat het samen met het jachthuis te koop voor de prijs
van 1 250 000.
Als we
knooppunt 121 volgen komen we in het centrum van Herten. Een deelgemeente van
Wellen. De Sint-Lambertuskerk is gelegen op een steile helling van de
Herkvallei. De kleine kerk met prachtige glasramen en met kerkhof errond
dateert van 1693. Werd herhaaldelijk gerestaureerd. De laatste verbouwingen
dateren van 1960. Ze werd nog uitgebreid met een zijbeuk. Een hond blaft vlakbij.
Hij herkent de geur van vreemden. Het oorlogsmonument is gebeeldhouwd voor
Luitenant Etienne Dufossez. Hij stortte in de buurt neer met zijn vliegtuig
tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na het centrum van Herten, rijden we
onmiddellijk in het centrum van Wellen. Niet zonder een kapel. De kapel van de
Heilige Rochus. De brede, gesloten, toegangsdeur is het enige lichtpunt van de
hoge kapel. Door het glasraam kunnen we het interieur zien. De Heilige Rochus
met kind en een trouwe hond staan op een voetstuk boven het altaar. Wat
kandelaars en gedoofde kaarsen fleuren het geheel wat op. Boven de Heilige Rochus
hangt het kruis van Jezus. De zon verlicht het altaar met nog meer heiligenbeelden.
Bij de kerk
van Wellen houden we halt bij het monument van de gesneuvelde helden van beide
Wereldoorlogen. Bij de kerk hoort een bijkerk die nu dienst doet als
bibliotheek. Ondertussen verdwijnt de zon achter de bewolking, die vanaf het
westen komt opzetten. Het wordt opslag een pak frisser. We bezoeken de St-Jan
de Doperkerk langs de binnenkant. Het interieur isbewonderenswaardig. Het orgel boven de inkom
is volledig in hout en uitgehouwen. We zien de vier apostelen en de vele
engelen. Fraai stukje vakmanschapswerk. Ook het kleine altaar vooraan is
vakkundig uitgesneden. Spijtig dat men een doek over het offertafel heeft
gedrapeerd. We zien slechts een gedeelte van het kunstwerk. De Ursulinnen kapel
behoorde tot een schoolcomplex van Wellen die onderwijs gaven voor meisjes.
Opgericht in 1853. In 1930 telde de school 400 leerlingen met internaat. De
kloosterkapel dateert van 1899. Vanaf 1985 werd het schoolgebouw geleidelijk
gesloopt. Enkel de kapel bleef bewaard en werd gerestaureerd. Het gebouw is nu
eigendom van de gemeente en kreeg een culturele bestemming. De kapel is enkel
te bezoeken na telefonische afspraak.
Op de hoek
van de Rechtstraat en de Smalstraat in Alken staat onze laatst kapel. Ze is
gebouwd in 1954. Om 16::40u zijn we terug op de parking waar we vanmorgen onze
auto hebben achtergelaten. Mat dit verschil, dat nu de parking volledig vol
staat. Dat is te zien aan de plaatselijke horeca. De terrasjes zitten overvol.
Tot schrijfs
Een
stralende dag vol zonneschijn. Onze kleinkindjes blijven het weekend logeren en
we maken er gebruik van om samen naar een speeltuin te gaan. Deze keer kiezen
we voor het park Hof de Bist te Ekeren. Vooraan bij de parking is een gezellige
eigentijdse speeltuin voor de kleintjes. Ze voldoen aan de hoogste
veiligheidseisen. Yuna (4) is meteen in de wolken en wil meteen geduwd worden
op de schommel. Joey (7) vindt het niet avontuurlijk genoeg. Wij gaan eerst
voetballen, maar dan krijgt hij het de grote klimtorens in de gaten. In het
midden van de speelweiden staat, enigszins verscholen, een gesofistikeerd
speeltuig voor grotere kinderen. Het is een constructie die tot de verbeelding
spreekt. Er reizen hoog in de lucht twee spitse klimtorens die op een afstand
van elkaar staan. Een hangbrug van gevlochten touwen verbindt de torens op
ongeveer negen à tien meter hoogte. Langs gevlochten touwen klimmen de kinderen
omhoog tot bij een eerste platform. Niet zonder gevaar. Ik houdt meermaals de
adem in en sla een zucht van verluchting als Joey op het platform verschijnt.
Over de hangbrug gaat hij dan naar het tweede platform. Best leuk en
vermoeiend. Na enkele minuten ben ik toch blij dat hij langs de aluminium glijbaan
naar beneden zoeft en weer met beide benen op de grond staat. Doch, om hem te
motiveren, vraag ik overdreven enthousiast of hij nogmaals het gevaarte wil
beklimmen? Hij schudt zijn hoofd van neen: - Saai! Is zijn antwoordt.
De lach om
mijn mond verdwijnt als sneeuw voor de zon. Hoe haal ik het in mijn hoofd om ons
kleinkind op een saai speeltuig te laten spelen? Mijn gedachten gingen
razendsnel terug naar de tijd dat we met onze beide zonen naar de speeltuin
gingen. Houten toestellen, amper 1,5m hoog. Het enige grote gevaarte in die tijd
was de vliegende Hollander. Alles in ijzer vervaardigt en door weer en wind
afgebroken wegens roest en onveilig. Onze kinderen hebben zich steeds goed
geamuseerd in de speeltuin van het Veltwijckpark.
Ik dwaal
zelfs verder af. Toen ik zo oud was als Joey, had ik nog nooit een speeltuin
gezien. Ik kom van den Deuzeld. De straat was onze speelplaats. Weiland was
onze speeltuin. Als er dan een speeltuin zou zijn hadden mijn ouders nooit tijd
om met vijf kinderen er naar toe te gaan. Maar ja, dat waren de jaren
stillekes. Saai! Tot schrijfs.
Woensdag 12
maart 2014. Het is 08:30u, de zon schijnt en het wordt 15° tot 17° in de
schaduw. Vervolgens beloven de weerprofeten een windkracht 2. Dat beloofd. Voor
onze fietstocht vandaag kiezen we voor de Antwerpse Kempen. Het ideale decor om
te fietsen of te wandelen. Het wordt een schitterende tocht die we zelf
uitgestippeld hebben aan de hand van het fietsknooppuntennetwerk in de Kempen. Als
we vertrekken, om 09:15u, wijst de temperatuur amper 9° aan. Het is nog fris.
Onze bestemming is Retie, Kastelsedijk 1. De GPS loodst ons op de snelweg aan de Noorderlaan
en we rijden richting Antwerpen. Na
Antwerpen-Oost draaien we de E313-E34 op, richting Eindhoven-Hasselt. Bij Ranst
is het vertraagt verkeer. Het is aanschuiven. Sinds maandag 5 augustus 2013
voert NV De Scheepvaart werken uit aan de brug van de E34 over het Albertkanaal
in Oelegem.De aannemer is
bezig met het aanpassen van de doorvaarthoogte van alle bruggen over het
Albertkanaal aan de Europese norm van 9,10 m. Op die manier kunnen er containerschepen
met vier lagen containers onder de bruggen varen en kunnen ook grotere
kustschepen het Albertkanaal gebruiken. Dat brengt uiteraard de nodige drukte
mee.
Het is
67,3km en 55 minuten rijden vanuit Ekeren, volgens Lucy, onze GPS. Om 10:30
staan we op de parking van het Prinsenpark. Er staan al enkele autos.
Waarschijnlijk van vroege wandelaars of sportieve joggers. Of mensen die hun
hond in het Domein uitlaten. Het is redelijk rustig. Met mijn 4/5 op woensdag
zou ik nog vergeten dat het vandaag een gewone werkdag is en dat de scholieren
nog achter hun lessenaars zitten. Vanmiddag wordt het beslist drukker.
Ook de wandelknooppunten
hebben hier hun intrede gedaan. In oktober 2009, enkele jaren geleden, hebben
ons Rina en ik hier in het Prinsenpark een themawandeling gemaakt. Van wandelknooppunten
was hier toen nog geen sprake. Samen maakten we die dag een verkwikkende
wandeling door de diepgroene bossen van dit bijzondere natuurgebied.Het
provinciebestuur van Antwerpen kocht domein Prinsenpark in februari 1972. Toen
nog 126 hectare groot en met de jaren uitgebreid tot 215 hectare. Het hele
gebied ademt rust en schoonheid uit. De bossen van Prinsenpark bestaan
hoofdzakelijk uit naaldhout. Maar ook het loofhout is sterk aanwezig, zoals; de
eik, beuk, berk en els.
Op onze
fiets rijden we terug naar de baan en staan we voor ons eerste knooppunt.
Knppnt 94. Aan de natuur is het nog niet te zien dat het weldra lente wordt. Hoog
in de bomen is de suskewiet aan zijn ochtend serenade bezig. De vink
(suskewiet) is een standvogel en komt in België en Nederland veelvuldig voor.
Hun zang is kort, maar is de hele dag te horen. De suskewiet wordt ook gebruikt
in de Vinkensport. Sinds 1972 mogen geen vinken meer gevangen worden, maar de vinkenhouders
mogen ze wel kweken en ze laten deelnemen aan zangwedstrijden. Ons pad slingert
zich rechts van het Provinciaal Domein. Rechts van ons fietspad strekt zich
weiland uit. De akkers liggen er nog kaal bij. Als het weer blijft zoals vandaag
kan de landbouwer beginnen met de werkzaamheden. Sporadisch kan de akkerman een
perceel bieten en de eerste uien zaaien of planten. Nu genieten we nog van verre
panoramazichten. Als we ons eerste knooppunt naderen wijst de temperatuur 12°
aan. Nog frisjes, maar we genieten van droog weer. Route 25 loopt rechtdoor.
Ons pad blijft slingeren. We fietsen alleen op ons breed fietspad. Geen enkele
tegenligger. Een haas springt dwars over het fietspad en verdwijnt in de wilde
begroeiing langs de weg. Het was lang geleden dat we dit zoogdier nog gespot
hebben. De haas lijkt op een konijn, maar is duidelijk groter. Naast het
provinciaal domein liggen de Kastelse bossen. Kleine vogels schrikken boven
onze hoofden op en vliegen snel naar een nieuwe schuilplaats. We proberen de
zang van enkele vogels te herkennen. Vooral de vink en de merel steken er boven
uit. De berk domineert hier in de regio. Hij groeit bij voorkeur in drassige
gronden. Ze groeien hier massaal aan de beken, die verwonderlijk leeg staan. Er
is nochtans de afgelopen weken veel hemelwater gevallen. De katwilg siert zijn of
haar takken met fluwelen katjes. De lange twijgen worden vaak gebruikt voor
het vlechten van manden. De takken zijn vooral gegeerd als bonenstaken. Na de
landbouwgrond is het de beurt aan weilanden. De afspanning verraad dat er
binnenkort paarden grazen. Nu staan ze nog op stal. Af en toe rijden we voorbij
een grote hoeve met erachter de vele paardenstallen. Hectaren grond eromheen.
Er hangt in de verte nog veel mist. De zon verdampt de regen van de afgelopen
weken. Vanmorgen hadden de vliegtuigen vertraging opgelopen bij het opstijgen
en landen in Zaventem door de dikke mist.
We naderen
ons volgende kruispunt. Route 87 volgen we langs een smalle betonbaan die
afgeboord is met berkenbomen. Erachter loopt een beek. De omgeving straalt rust
uit. In de verte kraait een haan. Aan knppnt 87 wijken we van onze route af. We
draaien de Brevensedijk in en rijden richting centrum Kasterlee. Op de grote
baan slaan we linksaf. We volgen de Houtumstraat, niet richting Camping. We
naderen de rivier, de Kleine Nete. Ze slingert zich door de Kempen met een
lengte van 44 km. Het seizoen is nog niet begonnen, maar de rivier is uiterst
geschikt om te kajakken. Zelfs met de kano is het een uitzonderlijke belevenis
om de Kempense landschappen op een rustige manier te bewonderen. Bij de brug
over de Kleine Nete stoppen we bij het info-bord dat Erfgoed Kasterlee hier
heeft geplaatst. Een zwart-wit foto, die dateert van 1930, toont ons een groep
jongeren die tot hun knieën in het water staan. Achteraan op de foto zien we de
woning of schuur met het waterrad. Het is de vroegere Watermolen van Brustele.
Deze watermolen is sinds 1957 uit bedrijf genomen.Als
we de Kleine Nete overgestoken zijn zien we de watermolen, met op de
achtergrond, een zeer bosrijk gebied. We
houden halt om een kijkje te nemen. Momenteel zijn er schilderwerken aan de
omheining van de vijver. Het rad is slechts te zien door twee kleine raampjes.
Het oorspronkelijk rad hangt nog aan de zijgevel, maar heeft geen functie meer.
Een kleiner moderner rad neemt het werk nu over. Langs een ijzeren hek komen we
op het terras van Hotel-restaurant-seminaries De Watermolen. Het heeft de
naam om een culinair hoogstaand te zijn. We worden vriendelijk bediend door de
gastvrouw. We hebben een tafeltje in de zon genomen. We genieten met volle
teugen van onze sanitaire stop.
Na de
watermolen rijden we naar de Keeses molen in de Geelsebaan te Kasterlee. Hier
werd eveneens een bord geplaatst door Kasterlee. De oude foto is van 1922 en
toont ons de molen bovenop de Molenberg. Oorspronkelijk was de molen van
Antwerpen-Dam, waar hij gebouwd was in 1650. Hij werd opnieuw in 1853 gebouwd
te Heist-op-den-Berg. In
november 1921 waaide een zware stormde
molen te Kasterlee omver. De familie kocht de molen van Heist en bouwde de molenhiervoor in de plaats. In 1954 werd de molen
overgebracht naar deze locatie na aandringen van de Koninklijke Vereniging voor
Natuur en Stedenschoon. In 1970 werden restauratiewerken uitgevoerd en vanaf
1980 werd de molen af en toe weer in werking gesteld. De molen is ook nu in
restauratie. Volgens het infobord tot maart 2014. Taverne Aan De Molen is een
piekfijn gerenoveerde zaak met ruime parking, vlak voor het centrum van
Kasterlee. In mei 2012 waren we hier met onze jongste zoon en schoondochter,
Edwin en Elke en de kleinkindjes Joey en Yuna. Yuna, toen net 2 jaar,
mini-golfde niet mee op het mooi onderhouden parcours. Wij amuseerden ons in de
speeltuin en de trampolines voor de kinderen. Achteraf aten we pannenkoeken a
volonté op het terras. Een leuke aangename middag.
Aan de
overzijde van de Geelsebaan bekijken we eerst de zwart-wit foto van het
vroegere Commonwealth oorlogskerkhof. De foto is een oude prentbriefkaart van
het Engels kerkhof. Toen nog met houten kruisjes, maar met heel wat meer bomen.
Een kerkhof is het nooit geweest. De bevolking noemde het zo. We betreden de
begraafplaats langs een afgeronde steektrap met in het midden een kruisbeeld. Aangelegd
in 1945 voor 97 Britse en drie Canadese soldaten die in 1944 in Geel-ten-Aart
sneuvelden. Het geheel wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves
Commission. Het gras is net afgereden.
De houten kruisjes werden reeds lang vervangen door witte Portlandstenen
zerken, gegroepeerd in vijf rijen.
We zijn in
het centrum van Kasterlee. Een gemeente van de provincie Antwerpen op een
hoogte van 18 meter. Centraal gelegen in de Kempen tussen Geel, Turnhout en Herentals.
We maken de fietsen vast aan een fietsenrek, vlakbij een groen plein met
talrijke bomen. Het standbeeld van een ouderpaar met kind brengt hulde aan de
talrijke politieke- en burgerslachtoffers, waaronder vijf kinderen, van de
Tweede Wereldoorlog. Het monument werd in 1969 ingehuldigd. Naast het monument staat een hoog
kunstwerk in de vorm van een paddenstoel. Onderaan de hoed nog enkele kapot
geslagen lichtbakens. Het is een oude waterpomp. Bovenop heeft men bloementjes
geplant. Het is nauwelijks te zien, zo hoog is de witgekalkte waterpomp.
De Sint-Willibrorduskerkklok
slaat 12:30u. ook hier toont het info-bord een oude foto van de kerk. Op het
eerste zicht zijn er geen verschillen. Het plein ervoor was toen ook een oase
van groen met enkele kleine bomen. De waterpomp is duidelijk zichtbaar op de
voorgrond.In 1735 brandde de kerk
af. Alleen het onderste gedeelte van de westertoren uit 1531 bleef gespaard. In
1740 werd de kerk heropgebouwd. In de 19de eeuw werd ze nogmaals
herbouwd en vergroot. De toren kreeg in 1900 een nieuwe spits. De grote, mooie kerk
is afgesloten. De hoofdingang is van wit natuursteen met verschillende siertorentjes.
Het lijkt alsof de klokkentoren in het midden van de kerk gebouwd is. We maken
een ommetje rond het complex en zien dat het gezichtsbedrog is. De toren is aan
de Westzijde gebouwd. Opzij van de toren hangt het grote Christus kruis. Vanaf
deze plek vertrekken een aantal thema- en knooppuntenwandelingen.
Rechtover de
kerk, op het Marktplein, prijkt een groot monument met wapperende vlaggen van
Monseigneur Heylen. (1856-1941) De Kerkvorst Kempenzoon werd hier in
Kasterlee geboren. Hij stierf op 27 oktober 1941. Het monument is van de Vlaamse
Toeristenbond, naar aanleiding van de 100ste verjaardag van de
bisschop. Het werd ingehuldigd op 17 juni 1956. De waterpomp naast het monument
is niet dezelfde als op de oude foto. Dit hier is een robuuste arduinen blok
die de oude waterpomp moet vervangen. Ze werd onlangs nog gerestaureerd.
Links van
het plein staat het gemeentehuis. Een laag breed gebouw. Het is de voormalige
onderwijzerswoning die in 1874 verbouwd werd tot gemeentehuis. In 1995 nog
extra uitgebreid met een politie kantoor. De gedenksteen in de voorgevel is
voor Jozef De Ceuster (1864 1949). Hij was hoofdonderwijzer van deze
voormalige school. De tekst onder zijn profiel luidt: Gaf zich met liefde aan
de opvoeding van zijn volk. Voor het gebouw een klein standbeeld van
Kasterlee pompoendorp. Rond 1700 was de aardappel nog onbekend en at men nog
zijn dagelijkse portie bonen. Pompoen kende men echter al wel. De dorpsbewoners
van Kasterlee genoten op de kermis van pompoensap. Deze rage is herstart in
1990 met een pompoendag op de laatste zondag van oktober. Vooraan lonkt een
zitbank in volle zon. Een uitgelezen kans om te picknicken. Aan het uitstalraam
van de plaatselijke apotheek hangt het groene logo met het uur en de
temperatuur. Hij verteld ons dat het ondertussen 14° is.
Na onze picknick
rijden we verder. We verlaten het centrum van Kasterlee en rijden onder de
snelweg verder. Een korte smalle tunnel die enkel geschikt is voor voertuigen
tot 2,3Om hoog. Eens in de Vijverstraat rijden we op een smalle asfaltbaan die
slingert tussen de ruime villas. We naderen De Hoge Rielen. Een gezond
jeugdverblijfscentrum van 230 ha met bestemming voor jongeren met een jeugdige
geest. Het jeugdkamp in het uitgestrekte natuurdomein biedt alle comfort. Dit
domein is een oude militaire kazerne geweest. Er staan nog vele loodsen die
dienst deden als munitieopslagplaats. Ze zijn ondertussen herbouwd tot
leerrijke lokalen en slaapplaatsen. Op het domein bevinden zich ondertussen 17
paviljoenen waarin verschillende groepen te gast kunnen verblijven. Bij de
Rielenkapel in de Rielenven houden we
halt. We staan hier op de grens van Kasterlee en het gehucht Zandhoef. Op de
foto van het Erfgoed Kasterlee zien we een zittende vrouw met een paternoster
in de hand. De grote kapel werd oorspronkelijk gebouwd in 1564, ter verering
aan Onze-Lieve-Vrouw-Geboorte. Uiteraard werden tijdens de volgende eeuwen
meerdere herstellingen en verbouwingswerken uitgevoerd. De laatste verbouwing
dateert van eind 20ste eeuw. Verschillende bakstenen werden opnieuw
gebruikt. Sommige van deze stenen vertonen nog de negen kerven, gekrast met de
kruisjes van hun paternoster. Stille getuigen van aanstaande moeders die hier
toen kwamen bidden om een gezond kind te baren. Op het leien dak staat een
zeskantig torentje met klokken. Ze spelen sinds 1999 op regelmatige tijdstippen
een vertederend lied. De oude glasramen vertellen ons de legende van de kapel.
Hoogstwaarschijnlijk was rondom de kapel nog een begraafplaats. Nu staan er
enkel nog de oude lindebomen. Voorbij de kapel rijden we door en naderen knppnt
33.
Voor het
centrum van Tielen moeten we linksaf, om route 57 verder te volgen. We rijden
terug door de natuur, weliswaar op een asfaltbaan. We slalommen langs de beek.
Paarden grazen in de weiden. Onverstoord en zonder stress. We houden halt bij
een panoramazicht op het dorp Tielen. De kerktoren steekt majestueus boven de
rode pannendaken uit. We blijven nog even nagenieten. Straks staat hier de mais
drie kontjes hoog en weet de voorbij rijdende fietser niet wat hij mist. Voor
ons stroomt de Kleine Nete. Aan knppnt 56 moeten we rechtsaf en rijden het bos
in. Het Zwart Water. Gelegen tussen Lichtaart en Herentals aan de
rechterzijde van de N123. Het is een geklasseerd landschap met moeras en een
weelderige plantengroei. Het domein is niet toegankelijk maar er zijn
uitkijkposten ter observatie van broed- en trekvogels.
In het
midden van de bossen in Lichtaart staat al een eeuw een herdenkingskruis voor
Nestor Bayot. Het hofke van Bayot genoemd. Het bijhorende info-bord toont de
foto van 1919 tijdens de plechtige inhuldiging van het kruis. Bayot was een
soldaat uit Lens Saint Servais in de provincie Luik. Op 20 augustus 1914 liep hij
op die plaats in een hinderlaag van Duitse ulanen. Toen hij plots oog in oog
kwam te staan met de vijand loste hij een paar schoten maar werd dan zelf
dodelijk getroffen. Hij viel van zijn paard dat samen met de medesoldaten
ongedeerd kon ontsnappen. Een paar dagen later werd Bayot aan de kerk van
Lichtaart begraven. In 1919 lieten zijn ouders de stoffelijke resten naar zijn
geboortedorp overbrengen. Nestor Bayot was 21 jaar toen hij stierf. Rond 1919
werd op de plaats van het vuurgevecht een kruis opgericht dat nu nog steeds
herinnert aan de gruwel van de oorlog.Bij camping Floreal op
de Herentalsesteenweg te Lichtaart gaan we nog iets drinken. In de
taverne/bistro kan je eveneens terecht voor snacks of een uitgebreide maaltijd.
We plaatsen een stoeltje, buiten in de zon, vlakbij de grote speeltuin en
genieten van een plaatselijk streekbiertje. Ik kies voor het streekbier Witte
Madam. Een goudblond en dubbel gegist biertje. Het heeft een alcohol
percentage van 8,5%. De Witte Madam is een mythische figuur uit het oud
Kastels geloof. Ons Rina kiest een Kastel bier dat gebrouwen is in Lochristi.
Een amberkleurig bier op basis van 6 mout en 2 hopsoorten. Het heeft slechts
een inhoud van 7% alcohol. Het getal op het glas, 2460 verwijst niet naar een
jaartal. Het is het postnummer van de gemeente Kasterlee. Het is ondertussen 14:30u.
geworden.
Verder op de
Herentalsesteenweg wordt het druk. Tegenliggers op het fietspad. Het monotone
gezoef van autos en het gedreun van vrachtwagens. Nabij Bobbejaanland kunnen
we gelukkig links afslaan en de drukte achter ons laten. Na het domein van
Bobbejaanland fietsen we terug tussen weilanden. Rechts van ons pad is de
Snepkensvijver. Een bekend natuur- en vogelreservaat. Tussen de kale bomen
zien we grote waterpartijen. Ze hebben een grote aantrekkingskracht op
verschillende watervogels. Het privédomein is slechts met een kleine groep te
bezoeken. Maar, langs de Lichtaartseweg is een vogel observatiehut met een mooi
zicht op de vijver. We rijden langs vele loofbomen zonder bladeren. Vooral de witte
berk domineert de regio. We komen bij knppnt 13. Vanaf hier rijden we langs het
water. Het kanaal van Herentals naar Bocholt. Het jaagpad langs het kanaal wordt
druk bereden door fietsers die het fietsnetwerk volgen door de Kempen.We blijven de kanaaldijk volgen tot na
knppnt 23. Dan slaan we linksaf en onmiddellijk rechtsaf tot knppnt 22. Hier
wijken we van onze route af voor De Molen van t Veld. Sinds de inhuldiging
op 14 mei 1993 bevindt zich ten westen van Ten Aard een standerdmolen, die
voordien in Elsum stond. Nabij de molen is een bakkerijmuseum ondergebracht,
met gratis toegang. Er is een gids aanwezig van april tot en met september. Het
is aan te raden om vooraf te reserveren. Het natuurgebied De Zegge ligt aan
de overzijde van de Zeggendijk. Het is het oudste natuurreservaat van België.
Eigendom van de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen. Ook
Natuurpunt en het Agentschap voor Natuur en Bos zijn mede-eigenaars. Het is een
waar paradijs voor de vele zeldzame vogelsoorten. Het domein is echter
uitsluitend te bezoeken met een ervaren gids.We rijden terug tot ons knooppunt aan het
kanaal, slaan linksaf en volgen knooppunt 21. 2,3km verder is knooppunt 21,
vlakbij de kerk van Ten Aard. Het dorp werd gesplitst door de aanleg van de weg
Turnhout-Diest. De kerktoren werd tijdens de Tweede Wereldoorlog vernield door
de Duitsers. Dit was hier een strategische plaats en vormde een onderdeel van
de Slag om Geel. Eind jaren veertig werd de kerk weer opgebouwd en in 1950
plechtig ingehuldigd door bisschop Everaerts. We fietsen voorbij de Yachting
Club. Talloze jachten schommelen zachtjes op het water. Ik heb er al over
nagedacht om met zon motorjacht het kanaal af te varen. Tot in het zuiden van
Spanje. Wat een avontuur!
We rijden op
de Sasachtweg tot knppnt 20. Ons pad brengt ons voorbij het domein De
Kasseman. Een recreatiedomein van de stad Geel. Het is er zalig vissen,
fietsen en wandelen. Na sluis 7 zijn we bij knooppunt 95. We steken opnieuw het
water over en rijden richting Prinsenbos.
Het laatste
stuk is het zwaarst. We rijden opnieuw door het Prinsenbos. Een smal pad met
oude kasseien. Het pad ligt nog bol ook. We proberen naast het pad, in de berm
te rijden. Dat doen ze allemaal, denk ik. De ene kuil na de andere. Ik heb meer
zin om te voet te gaan dan te fietsen. Maar kom, het is beslist niet ver meer.
We dachten dat dit slechte stuk ons terug bij de auto zou brengen. Niet dus. We
komen terug op het slingerend fietspad naast het Domein. Maar dit is beslist
het laatste stuk. Door de bomen zien we de autos op de parking staan. Het
laatste stuk heeft ons gekraakt. Tot schrijfs.
09:30u, het
fluitsignaal voor de eerste voetbalmatch van het toernooi op de pleinen van Olse
Merksem. Onze zeven pupillen zijn present, en willen er alles aan doen om de
nederlaag van vorige week recht te zetten. Het werd uiteindelijk de zevende
plaats, van de acht aanwezige ploegen.
Niet om over huis te schrijven. Begrijpelijk toch? Dat mag je niet
vergelijken, zeggen nonkel Danny en papa Edwin, onze beide zonen. Maar leg dat
maar eens uit aan onze pupillen. Mijns inziens:nog zon nederlaag en er komt geen enkele Pupil meer opdagen. Maar soit
De arbiter
fluit en Seja geeft de aftrap voor 2x10 minuten spelplezier. Olse gaat
onmiddellijk in de aanval. Het is van het begin duidelijk dat onze Pupillen
thuis spelen. Alsof ze willen zeggen: - Helaba!! Dit is hier ons speelveld
hé!! Vanaf de zijlijn roept Stefan zijn pupillen toe. Dat hebben ze nodig. Seja
gooit in vanaf de zijlijn en onmiddellijk wordt de bal onderschept. Joey staat
vooraan en krijgt de bal toegespeeld van Yannic. Hij speelt hem op zijn beurt naar
Yannick. Beiden lopen naar de goal. Nils krijgt de bal en trapt. Een eerst punt
voor Olse. Ze spelen mooi in teamverband. Hier kunnen de Rode Duivels nog van
leren. Ze krijgen ook de kans om de bal naar elkaar toe te spelen. Jarenlange
training werpt eindelijk zijn vruchten af. Het volgende doelpunt is van Joey.
Hij krijgt een voorzet van Yannick en scoort. Mama en papa zijn apetrots. Nonkel
Danny en Bompa ook natuurlijk. Ik SMS naar Bomma. Ze heeft spijt dat ze er niet
bij is. Na nog een doelpunt loopt Joey naar zijn teamspelers en geeft een
dubbele (hai five). Leuk toch? Ook Kiani speelt de pannen van het dak. Als Seja
dan eens een kans krijgt om de bal naar de goal te trappen, houdt onze doelman
ze nog tegen ook. Goed bezig Kiani! Maar ook de jongens van Seja scoren en
de eindstand is 3 1. Eén goal van Joey. (De zon schijnt precies eens zo fel.)
Veel tijd om
te rusten krijgen onze pupillen niet. Match twee is tegen Stabelino, een ploeg
uit Deurne. Een paar spelertjes gaan tegen de vlakte. Niet voor lang. Trainer
Stefan wrijft over de pijnlijke plek en ze springen opnieuw recht. Na een
voorzet van Joey scoort Yannic. Maar dan scoort Joey opnieuw met een schot van
ver. De Seja doelman duikt er nog naartoe maar de bal rolt tot in het net. (De
zon begint te branden.) Weer zien de toeschouwers een mooi samenspel. Vijf
goals op een rij. Eindstand 5 0. Euforie onder de toeschouwers. Indien onze
Pupillen de volgende match winnen spelen ze de finale. Voor de eerste of de
tweede plaats. Zou dat niet tof zijn? Dan drinken we champagne. Nou ja Een
Stella aan de kraampjes gaat er ook in. De hamburgers en de frietjes worden
door de zonen geweldig geapprecieerd.
Om kort te
gaan. De derde match tegen Helderhoek winnen onze jongens met 5 - 2. Weer door fantastisch
samen te spelen. Het zweet staat op onze jongens hun voorhoofd. (We krijgen
dorst, de zon heeft ons volledig uitgedroogd.) Van achter de zijlijn gaan de
ouderen uit de bol. Ze moedigen de spelertjes nog verder aan. Komaan Olse! t Is nog ni gedaan, hé!?
Stefan staat te glunderen. Dit hebben onze jongens nog nooit meegemaakt. Het is
duidelijk te zien dat Olse B1 geëvolueerd is. Dankzij de trainingen. Vooral
Stefan speelt hierin een grote rol. We mogen echter de hulptrainers niet
vergeten. Ook de afgevaardigden zijn steeds van de partij. Pupillen B1 speelt
de finale voor de eerste of de tweede plaats. Maar tegen wie? Hopelijk niet
tegen hun eigen makkertjes Pupillen B2. Onze jongens hebben de beker bijna in
hun handen. Stefan is er echter om ze met beide voeten op de grond te houden.
Er moet nog gespeeld worden.
De finale is
Olse tegen Simikos. De twee beste ploegen van het toernooi. Van hun leeftijd
natuurlijk. Ze hebben hun best gedaan, maar Simikos is sterker. Olse kreeg mooie
kansen, maar de bal ging er net naast en zelfs twee keer tegen de lat. Het
mocht niet zijn. Misschien sloeg de vermoeidheid toe. Ze shotten al van half
tien vanmorgen. Joey krijgt de kans om op het doel te schieten, maar de bal
heeft geen kracht genoeg. De doelman kan zonder problemen de bal stoppen. Eindstand
0 - 5. Toch een tweede plaats. Wel verdiend. Proficiat Olse B1. Proficiat Joey
Nils - Wout Lukas - Yannick Kiani en Yannic. Eveneens proficiat aan de
trainers Stefan en Wim, en de afgevaardigden Seth en Freddy. Aan de ouders, grootouders, ooms, tantes en
sympathisanten die supporteren vanaf het eerste uur. Tot schrijfs.
Zondag 23
februari 2014. Een zonovergoten dag. Het is 10:30 en de temperatuur bedraagt 9°.
De weerman voorspelt voor vanmiddag zelfs 13°. Als we buiten komen verrast de
wind ons toch. Een koude snijdende wind. De gevoelstemperatuur zakt met
minstens 5°.
Schoonselhof werd in 1911 aangekocht door Stad Antwerpen met
als doel, niet alleeneenbegraafplaats, maar om er ook een mooi park
met brede dreven en waterwegen aan te leggen. Waar het fijn kuieren is en waar
men kan genieten van prachtige monumenten. In deze sfeervolle omgeving komt men
tot rust. Een ideale locatie voor wie aan onthaasting toe is. Een begraafplaats
als toeristische bestemming? Waarom niet? Voor de overledenen doet dat zeker
geen afbreuk aan het respect dat ze verdienen. Op de begraafplaats is zoveel te
ontdekken. Bij de
ingang stuiten we al op onze eerste gedenksteen. Ter nagedachtenis van
Technicus Van Put Frans-Louis. Geboren te Wilrijk op 09 maart 1893 en overleden
te Edegem op 02 januari 1945. Een slachtoffer van de V-bommen.
Bij het
kastje met beschermend plexiglas nemen we een boekje met de: Beroemde
wandeling door het Schoonselhof. We gaan rechtsaf, de brede dreef in, tot bij
de rotonde met een enorm monument in het midden. Het beeld is gemaakt voor
Peter Benoit. De componist en eerste directeur van het Koninklijk Vlaams
Muziekconservatorium. Dit monument stond oorspronkelijk op de
Kielbegraafplaats. Het werd in 1939 naar deze plaats overgebracht.