Cultuur en leven in Maldegem, interviews en herinneringen.
11-07-2013
In Memoriam DENIS CHISHOLM, 1925 2015
Regina veteran
Denis Chisholm's story lives beyond his death
Reported by Murray Wood
First Posted: Jan 6, 2015 3:22pm | Last Updated: Jan 7, 2015 3:40pm
This is a copy of an artcile! Not my text!
His ability to play the bugle was his ticket into the Second World War. The fact that Denis Chisholm was only 16 was something the Canadian Army was willing to pretend it didn't know.
Chisholm was a storyteller who recalled his experiences for students and members of the community. It was important to him that Canadians know what happened.
He passed away with his family by his side on Saturday, Jan. 3 at the age of 90.
But his story remains.
Chisholm was in Prince Albert when the Second World War broke out. And he wanted to go.
"'D' company regiment mobilized in PA. We were just kids in high school," said Chisholm.
"Most of our fathers, mine included, had been in WWI and I don't know at that time it was kind of a patriotic thing you know, the mother country was threatened, Germany was at war and so when the regiment mobilized, a bunch of us went down and we joined up! You were supposed to be 19 years of age. I was a whole 16."
But it wasn't quite as easy as that. The army sent Chisholm home at first. Then it turned out the Regina Rifles needed a bugler.
"In those days I'd had a little militia training in the Prince Albert Volunteers and I learned to play a bugle," he said.
"In those days, in the old army, the army responded to the bugle calls. So I went down and they knew I was underage, so they said you better go home and grow up! So I went home disappointed.
"The phone rang a day or two later and they said 'Kid, you play the bugle?' I said 'Yessir.' He said, 'How old are ya?' I said '19' and he said, 'C'mon down!'"
Chisholm landed in Normandy shortly after D-Day, on the same beaches the Regina Rifles had stormed just days earlier. His unit fought through France, Belgium and Holland, where the Canadians fought through mud and water to clear the Scheldt Estuary and a path to the port of Antwerp.
The Germans destroyed the dykes, flooding the region. It was brutal, dirty, wet fighting for every muddy foot, and is regarded as one of the most arduous battles of the war.
Chisholm recalled it all too well.
"At times we used amphibious vehicles called Buffaloes and the others were Weasels and we attacked the dykes, what they called the polders, along the dykes. Most difficult, it was most difficult.
"We were soaked a lot of the time; most-difficult fighting conditions. Kind of funny, we got the name The Water Rats. The 3rd Infantry Division was called The Water Rats because in North Africa, the big fight down there was Rommell and the British troops were called The Desert Rats so we were called The Water Rats and we were proud of it."
But if the Canadian soldiers were suffering, Chisholm remembered it was nothing compared to the misery of the Dutch people.
"It was the coldest winter Europe had experienced in years and those poor people, y'know the Germans, I don't know why or how, but getting towards the end of the war and they were strippping the Dutch of just about everything they had, clothing, furniture. It was awful and they were starving."
Chisholm said farmers at least had some food but those in the city weren't as fortunate.
"People were actually starving. I can remember days my own crew, I was a Sargeant and had a crew, and we gave our rations away at times. You couldn't handle it. It was hard to take."
Chisholm says the Canadian Army and Air Force brought food by truck and parachuted behind German lines to save thousands of lives.
After going into the war as a 16-year-old and coming out at the age of 22, Chisholm returned, joined the RCMP, then moved to the Regina Police Service where he rose to the rank of Deputy Chief.
But as always, he was restless, he says, wondering about the countries they had fought to liberate. How had they made out?
So in 1970, he returned with his wife and they rented a car.
"We drove the entire route. We started up in Holland, went into Germany, came all the way back to the beaches, all the battle sites we were in. It was really a moving experience."
Chisholm went back for the 40th and 50th anniversaries of VE-Day as well and was struck by the reception the veterans received.
"I couldn't believe it. We'd march down the streets and just thousands and thousands of people yelling and throwing flowers and running out and kissing us. It's just hard to describe."
Chisholm was active in the Royal Canadian Legion and for many years spoke to school children around Remembrance Day, delivering what he felt was an important message.
"One thing they can never forget, you don't glorify war. War is the most horrible thing there ever was. You don't glorify but you must remember what happened in the past so you don't repeat it again."
Regina Rifle known for sharing his war experiences with students.
11-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Heinar en Juta Kudevita uit Estland.
Ik heb ook heel interessante mensen, Heinar en Juta KUDEVITA uit Estland leren kennen.
Ik heb zijn website, http://heinar.webs.com, zijn boeiend levensverhaal vertaald uit het Engels naar het Nederlands. Het is echt de moeite waard om eens te lezen.
Hij heeft zijn levensverhaal geschreven en het is echt interessant om te leren hoe die mensen in Estland behandeld werden de afgelopen eeuw. Wij kunnen ons toch maar gelukkig prijzen dat wij in een vrij land wonen.
Als je de moeite neemt om zijn website te lezen in het Nederlands, dan begrijp je ook beter wat die mensen die eigenlijk niet zo ver hier vandaan wonen, meegemaakt hebben.
Je kan dan ook beter begrijpen waarom zo veel vreemdelingen hier willen komen. Waarom zij hun geboorteland, hun stad of dorp, hun familie verlaten hebben om hier een ander leven op te bouwen. Het maakt je deemoedig en meedogend.
Heinar KUDEVITA kan bijna perfect Engels, heeft eigenlijk zijn land bijna nooit verlaten en kwam nooit in contact met Engelsen of mensen die Engels spraken. Hij heeft nooit Engels horen spreken en toch kan hij perfect Engels. Heel interessant.
Heinar Kudevita, Tallinn, Estonia.
11-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
10-07-2013
Kathi en Maria Wipf uit Zwitserland.
Institut St. Michel, 12, rue
dOrléans, Pâturages
In Pâturages kwam
ik terecht in een pensionaat waar ook tijdens de vakantie meisjes logeerden. Ik
weet niet hoe dat kwam, er waren Italiaanse meisjes, andere nationaliteiten, de
priester van het klooster was een Spanjaard en er waren een twintigtal
Zwitserse Duitsprekende meisjes die er één jaar lang kwamen om Frans te leren.
Zij waren wat ouder dan ik en zij ontfermden zich over mij.
Ik mocht
tijdens de vakantie naar een speelplein met de tram in Hornu maar zij moesten
van s morgens tot s avonds werken, zolders leeghalen, poetsen en andere karweien,.
Het is vijftig jaar geleden maar ik vond toen toch dat die meisjes een
hondenleven hadden bij sommige van die krengen die hen bevelen gaven. Een
religieuze in de keuken sprak Vlaams, soeur Pharahilde, ik ben haar nog niet
vergeten. Zij maakte wel lekker eten klaar, bijna zoals thuis.
Soit door al
die Franse kruistochten kwam ik heel bijzondere mensen tegen.
Het eerste
jaar leerde ik de Zwitserse KATHI WIPF kennen. Zij woont nu in Genève. Door
haar kwam ik dan weer in contact met Sophia Akopova uit Rusland, maar over haar
schrijf ik later nog eens.
Het volgend schooljaar leerde ik de zus van Kathi kennen, MARIA WIPF.
De eerste
jaren sliepen alle meisjes in chambrettes en we konden elkaar elke avond horen huilen
in bed. We huilden van heimwee tot we in slaap vielen. Maria en Kathi troostten mij hoewel ze zelf hunkerden naar de Zwitserse bergen. Het was niet zo erg als
in de tijd van Charles Dickens maar bijna zo erg. Later hadden we elk een kamertje. We dronken kraantjeswater dat smaakte naar regenwater. Waarschijnlijk was het regenwater. Op de speelplaats stond een grote boom met bessen. Ik had nog nooit een bessenboom gezien. Thuis had ik vier broers en ik ging in bad met mijn ondergoed aan. Ik herinner me nu nog die natte onderkledij als ik in het pensionaat in bad ging, waar ik nadien niet goed weg mee wist om te drogen. De andere meisjes keken me vreemd aan toen ik uit de badkamer kwam met een stapel natte kleren. Ik dacht dat het zo hoorde.
Meer dan
vijftig jaar lang schreven Kathi, Maria en ik elkaar brieven of telefoneerden elkaar. Het eerste kaartje van Kathi heb ik altijd bewaard. Het was een tekening met lieveheerbeestjes in prachtige kleuren.
Toen ik
in Zwitserland was met de C.M. in 1962 kwam ze mij samen met haar moeder en
haar jongste broertje bezoeken. Zij woonden in MURI.
Toen ik enkele
jaren later een groep Maldegemse jongeren vergezelde als onbezoldigde begeleidster
(ik betaalde wel mijn reis en hielp de vaat doen van 100 man samen met enkele andere
zeer gelovige collegas, M.-M Audenaert, Adrienne en Clara De Smet, prachtdames
trouwens) kwam Maria Wipf mij opnieuw bezoeken.
Later zijn we
een keer langs geweest op reis in Zwitserland en zij heeft enkele dagen bij ons
verbleven met haar kinderen op doorreis. Zij hield niet van België. Het was zo
een beetje zoals in de film Heidi, Zwitsers uit de bergen opgesloten in
klooster in de Borinage.
Tot voor twee jaar kreeg ik elk jaar een prachtige kalender met bergen en handgemaakte
cadeautjes voor mijn verjaardag begin januari, altijd heel speciaal een leuk cadeautje te krijgen uit een ver, mooi land. Ze zond me regelmatig pakken chocolade.
Zij werd later
bediende en trouwde met een aannemer KARL GISI (zie internet, hun zoon doet de
zaak verder) uit DOTTIKON. Ze hadden drie jongens. Wij schreven elkaar meer dan vijftig jaar lang
minstens tien keer per jaar. Ik spaarde postzegels en later nam een van mijn
kinderen die hobby over en zij zond altijd de laatste uitgaven, een achttal per
stuk zodat er tenminste één postzegel ongehavend bewaard kon blijven.
Kathi en Maria Wipf
maakten mijn verblijf ver van huis draaglijk. Heimwee werd verzacht door blijvende
vriendschap.
Ik kan me nog die grenzeloze, verstikkende eenzaamheid en de eindeloze
verveling herinneren van mijn verblijf in Wallonië. Ik had geen lectuur in het
Nederlands, geen broers, geen echte familie, geen buren, geen vriendinnen. Het
verblijf buiten ons gezin was een nachtmerrie van het begin tot het einde.
Ik leerde al heel vroeg dat de wereld groter was dan het dorp, de straat waar
ik woonde maar hoe meer en hoe verder ik weg van huis vertoefde hoe groter mijn
verlangen werd naar thuis, hoe meer het heimwee me kwelde.
Ik kon er de tram nemen, de bus, de trein. Dit lijkt me nu een hele klus maar blijkbaar speelde ik dit ginder klaar.
Hoe onze moeder de reisweg van Wallonië of van het buitenland naar huis
uitstippelde zonder te beschikken over een eigen transportmiddel en de soms
zware bagage thuis besteld kreeg is een raadsel.
Ik raakte toch altijd op een of andere manier terug in het dorp Maldegem en de
koffers ook. In Maldegem stond de fiets klaar bij Gustje Blomme, later bij
Chris Blomme in de Noordstraat en kon ik zachtjes en verwachtingsvol
terugrijden naar huis. Al in de tweede bocht van de Rapenbrugstraat voorbij
Martha Cochuyt, aan het huis van Zulma Van den Bossche verwelkomde mijn hart en
mijn gevoel telkens weer de krom gewaaide bomen langs de weg en het gevoel dat
het zicht van die bomen me gaf was werkelijk onbeschrijfelijk. Ik was op weg
naar huis, naar mijn ouders en mijn broers, ik was verlost van die andere
onbekende en onbeminde wereld en kon me opnieuw onderdompelen in de warmte van
mijn eigen omgeving en het normale levenspatroon hervatten bij de familie, de
buren en de wijk.
Dit gevoel is blijven bestaan. Telkens ik huiswaarts keerde van gelijk
welk adembenemend, historisch of comfortabel oord in het buitenland of van een
ander werelddeel, werd ik gekoesterd, verwelkomd en omarmd door mijn
thuishaven, waar de scheef gewaaide bomen en de groene struiken een belangrijk
onderdeel vormden van het vertrouwelijk decor.
Ik kwam van Moerhuize, ik verhuisde naar de Brugsesteenweg in Maldegem en
woonde heel mijn leven tussen krom gewaaide bomen, struiken van diverse soorten
groen en hagen. In de herfst van mijn leven ben ik verhuisd naar het centrum
van het dorp maar ik heb een beetje aarde en struiken meegebracht van thuis.
De hortensias van grootmoeder Livina Colman, de seringen
van moeder Bertha, de laurierkers van schoonmoeder Augusta en talrijke andere
planten en bloemen die me herinneren aan vroeger, kan ik zien groeien en bloeien als ik door het raam van de woonkamer kijk.
Ik heb de moeders meegebracht en kan met dankbaarheid aan hen terugdenken als
ik naar de zon kijk.
10-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
09-07-2013
Djamel uit Tsjetsjenië in Maldegem.
DJAMEL UIT TSJETSJENIË IN MALDEGEM.
Djamel stapte elke week met mij op de bus in de Brugsesteenweg, Maldegem. Hij
volgde een cursus Nederlands en ik een cursus Russisch in dezelfde school niet
zo ver van het station in Brugge. Zijn moedertaal was Tsjetsjeens, hij kon perfect
Russisch, de taal van de bezetter in zijn land en kon zich verstaanbaar maken
in het Engels.
Aangezien we steeds
op dezelfde bus zaten heen en terug en ik die man ook al had gezien aan de school
toen hij op zijn kinderen wachtte, maakten wij af en toe een praatje tijdens de
rit. Hij stapte uit eind Brugsesteenweg, hij woonde in de vroegere
rijkswachterkazerne. Hij en zijn gezin stelden het goed hier in Maldegem. Ik
had ondertussen ook zijn stralende echtgenote Jamila leren kennen aan de school
waar ze de kinderen afhaalde, zij verwachtte toen haar vierde kind, een meisje.
Djamel was niet echt
gemotiveerd om Nederlands te leren, zijn einddoel was Engeland waar zijn broer
een bestaan had opgebouwd.
Naar Engeland, dat
schone land, dat ik de laatste 45 jaar zo dikwijls heb doorkruist met hartzeer,
want behalve een minderheid heel welstellende mensen zijn de meeste inwoners doodarm.
De armoede in de pittoreske plattelandsdorpjes werd in je gezicht gedrukt en de
steden met glorieuze historische centra werden omgeven door identieke
woningblokken, die ik al kende eind 1966. Telkens werd ik er getroffen door de
armoede, de leraren werkten er aan een hongerloontje, de arbeiders en bedienden
zaten urenlang op de metro op weg naar hun droevige egale Victoriaanse rijhuisje
of naar de troosteloze appartementsblokken in de voorsteden om s morgensvroeg
weer op te staan en urenlang te metro-en om acht werkuren of meer te kloppen
aan naar wat ik vermoed, een hongerloontje.
Djamel droomde van een veilig verblijf in Engeland voor zijn gezin, in de buurt
van zijn broer en ik liet hem in die waan, hij zou het niet begrepen hebben.
Niet dat hij klaagde over zijn domicilie in Maldegem. Ons dorp was een
springplank naar de weelde en de luxe die hem te beurt zou vallen van zodra hij
over de nodige papieren beschikte om het Kanaal over te steken met zijn groot
gezin.
Hij legde mij uit dat
hij X euro ontving per hoofd en aangezien ik snel kan hoofdrekenen had hij
ongeveer een licentiaatwedde zonder een klap te doen. Hij kreeg zelfs 1000 euro
per jaar terug van de belastingen hoewel hij nooit belastingen betaalde. Alle
herstellingskosten in en rond zijn woning en alle energiekosten werden betaald
door de instanties, openbaar vervoer was voor het hele gezin gratis, evenals doktersbezoek
en medicijnen voor zes personen. Ik zegde niets maar dacht aan de honderdduizenden
mensen die heel hun leven hadden gewerkt en belastingen hadden betaald en
nauwelijks rondkwamen met hun pensioentje sinds de economische crisis enkele
jaren geleden.
Het was niet aan mij
om te oordelen maar ik vroeg mij af of hij doorhad dat dit schoon liedje niet
kon blijven duren. Ik begreep eigenlijk niet waarom een dergelijk jonge man, in
de kracht van zijn leven niet mocht werken als asielzoeker zolang hij in België
verbleef. Akkoord er is hier weinig werk, maar hier en daar wat bijklussen, een
handje toesteken in een tuin of bij een verhuis bij een bejaarde, om
zijn fysieke conditie op peil te houden, kon toch geen kwaad? Hun situatie was irreëel
maar blijkbaar gingen zij niet gebukt onder de zorgen. Hij en zijn gezin zongen
uiterlijk toch van vreugde en geluk en hadden hoop op de toekomst.
Buiten de Rijkswachtkazerne
hadden ze een mooie moestuin aangelegd en met wat zuinige aankopen in de Aldi
kon Djamel zelfs goed sparen. Zijn echtgenote kon heel goed koken en slaagde
er in een gezellige sfeer te scheppen op een beperkte ruimte en nodigde anderen
uit om eens Tsjetsjeense gerechten te proeven. Kortom een gewoon gezellig,
jong gezin dat zich goed voelde gedurende enkele jaren in ons dorp. We stonden
samen enthousiast te wuiven met ons Belgisch vlaggetje in de Markstraat naar
ons Koningspaar Albert en Paola op bezoek in Maldegem enkele jaren geleden. Zij
voelden zich thuis, vol vertrouwen en aanvaard omdat zij vriendelijk waren en
zich integreerden.
Djamel kwam uit Tsjetsjenië.
Noodgedwongen hadden hij en zijn gezin het land verlaten. Hij was lijfwacht
geweest van de voorlaatste dictator en na de regeringswissel werden zij
bedreigd. Hij was er gerust in dat niemand zijn gezin zou terugsturen waar
vervolging en marteling hen wachtte. Hij had gegronde reden om te vluchten ver
weg van zijn geboorteland, gescheiden van zijn echte familie en vrienden. Hij
was bang voor repressie en terreur.
Zij waren gematigde moslims.
Zij hadden hier geen moskee om te bidden maar af en toe zag ik hen allemaal
samen op een rijtje gewoon in de kerk in het centrum zitten in stil gebed voor
een goede afloop van hun avontuur in het buitenland, het rijke Westen. Zij pasten zich aan de omstandigheden en mogelijkheden ter plaatse aan. Het sierde hen.
Wat op zekere dag
gebeurde deed me denken aan de Franse film La Rafle (Roselyn Bosch 2010) en
Schindlers List (S. Spielberg 1993), twee epische filmdramas die de vervolging,
de arrestatie en de uitroeiing schetsen van Joden tijdens de Duitse bezetting
bijna drie kwart eeuw geleden.
In mei, een maand
voor het einde van het schooljaar had het gezin een brief ontvangen met de
melding dat zij niet erkend werden als politieke vluchtelingen en dat zij de nodige voorzorgen moesten nemen
om zo snel mogelijk te vertrekken naar hun geboorteland. Blijkbaar hadden zij
het niet helemaal begrepen, zij bleven ter plaatse.
Op een avond in mei, werd
hun woonruimte bestormd door een
politiekorps om Djamel in de boeien te slaan voor de ogen van zijn kinderen en om
hem in een politie combi weg te brengen naar een gesloten asielcentrum. Zij
werden bovendien beschuldigd van diefstal van de spullen in hun flat.
Ik had Djamel regelmatig
richting Kringloop zien rijden om iets te kopen en zij hadden
zeker niets gestolen. Zij hadden trouwens niets moeten kopen want zij kregen
alles gratis van allerlei instanties.
Jamila kon haar
krijsende kroost niet bedaren en begon in paniek enkele spullen te pakken. De
kinderen waren panisch. Zij kregen de gelegenheid niet om afscheid te nemen van
hun vriendjes op school en in de buurt. Zij konden hun rapport niet ophalen op
het eind van het schooljaar. Jarenlange studie in een vreemde taal werd niet
beloond met een getuigschrift, zodat ze elders verder konden. De kleinsten
begrepen er nog niets van maar ze volgden hun moeder naar de bushalte, richting
Brugge station, beladen met rugzakjes. En je kan je ook de vraag stellen wat de klasgenootjes van die kinderen denken en voelen als er regelmatig een mede scholiertje uit de klas geplukt en weggezonden wordt zonder rapport? Geven wij als volwassenen dan het goede voorbeeld?
Waarschijnlijk
verblijven zij ergens ondergedoken maar waar? Wie verwelkomt een gezin met vier
kinderen? Waar konden zij heen? Ik had zelf vier kinderen toen ik jong was en
kon op één hand het aantal gezinnen tellen waar wij welkom waren voor een paar
uurtjes.
Waar moet je
aankloppen met vier verwarde kinderen voor lange tijd? Nergens waarschijnlijk.
Jamila heeft me nog één keer opgebeld dat ze tijdelijk een adres had gevonden
waar ze allemaal voorlopig terecht konden. Ik heb daarna nooit meer iets van
hen gehoord, ze zijn verdwenen van de aardbodem, ondergedoken, verscholen. Het
contact is volledig verbroken. Djamel en zijn gezin zijn in rook opgegaan.
Stel dat onze
emigranten naar de V.S. en Canada in de jaren 1900 op die manier behandeld
werden? Twee broers van mijn vader, Hector en Leopold vertrokken honderd jaar
geleden uit Moerhuize, Maldegem, weg van de armoede en werkloosheid na W.O.I. Zij
vonden werk, stichtten een gezin in de V.S. en waren nooit verplicht om terug te keren
naar Moerhuize. Zij waren des doods voor de armoede in ons land, ons
noodlijdende dorp en zonden pakjes kleren en geschenkjes naar de behoeftigen
in Maldegem. Stel dat zij teruggezonden werden met hun gezin (Hector had acht kinderen,
Leopold vier - zestien Posmannen) na enkele jaren, wat moesten zij hier nog aanvangen, jaren 30?
Leopold werd 92 jaar oud, hij heeft 70 jaar contact gehouden met de familie in
Moerhuize maar kwam nooit meer terug uit angst opnieuw ondergedompeld te worden
in armoede en oorlog.
Ik doe niet aan
research, ik constateer gewoon.
Met mijn beperkte talenten en mogelijkheden kon ik enkel 80 uur per week werken voor school (vak-, vakoverschrijdende personeels-, projectvergaderingen te pas en te onpas, spoedvergaderingen voor allerlei onbenulligheden, administratie, lesvoorbereidingen, jaarplanning per vak, per leerjaar, verbeteringen van toetsen en taken, effectief 22 uur lesgeven en twee uur gratis, leerlingen ronselen, zieke leerlingen begeleiden thuis, afwezige collega's vervangen, talrijke oudercontacten per trimester, eetfestijnen om de zwarte kas te spekken, bijscholingen woensdagnamiddag of tijdens 't weekend godweetwaar, zonder de tijd te rekenen die je moest spenderen aan de confrontatie met weerspannige en school vermoeide leerlingen en hun dreigende, soms onrespectvolle en agressieve ouders, enz..), de rest van de tijd besteedde ik aan mijn huishouden van zes (soms meer), aan onderhoud van huis en tuin en inkomsten en
uitgaven probeerde ik in evenwicht te houden. Ik was jong en moest vooruit.
Een maatschappij beheren is waarschijnlijk ingewikkelder dan
dat maar een leek kan zien en vaststellen dat er veel geld besteed wordt aan
uiterlijk vertoon, brood en spelen voor 'het volk', aan uitzonderlijke lonen voor
één kleine groep mensen die het land besturen zodat er onvoldoende middelen overblijven om mensen op de vlucht
en anderen in nood daadwerkelijk te helpen. Het is gewoon onaanvaardbaar en
onrechtvaardig.
De situatie van Djamel doet je denken aan de pogroms. We herdenken het eind van
de beide wereldoorlogen elk jaar met veel tromgeroffel en uiterlijk vertoon waar niemand aandacht aan besteed maar
werken onbewust mee aan de vervolging of de uitzetting van heel veel
vluchtelingen, gewone mensen die van een beter leven dromen zonder geweld en
honger, een opleiding voor de kinderen en meer sociale zekerheid, weg van een
fanatiek, onvrij beleid.
De aarde, de wereld is van iedereen, elk mens verdient een plekje waar hij zich
veilig en goed voelt. Jonge mensen werken voor de zieken, de bejaarden en de kinderen en
betalen belastingen. De mensen die wel een goed inkomen hebben, verwachten een
rechtvaardige besteding van hun belastingen. Het moet toch mogelijk zijn dat het
intellect echt werkt aan de zinvolle verdeling van die gelden voor serieuze opvang
van mensen in nood?
Intussen worden zij soms
wel geholpen door vrijwilligers en idealisten die zich inzetten voor de armen,
die een onderkomen zoeken soms in leegstaande en verlaten panden, waar ze dan
weer verjaagd worden. De huizen horen een ander toe, zijn vaak onbewoonbaar en
ongezond. Al die huizen staan gewoon te wachten op een project ontwikkelaar en verschaffen niemand enig comfort. De daklozen zoeken een dak, maar dit is hen niet altijd gegund. Ik beken het eerlijk, als ik een leegstaand huis of flat zou hebben wil ik eigenlijk ook wel huurgeld, ik moet het onderhouden, vernieuwen, leegstand of tweede verblijf taks betalen, belasting op eigendom, ik zou ook niet graag krakers in mijn eigendom hebben. Mits creatief denken en handelen kan ook aan die toestand een mouw gepast worden. Elkaars noden en belangen laten kruisen.
Mensen opgegroeid
tijdens en na de oorlog hadden zich een andere, betere wereld voorgesteld waar
het goed was om te leven voor iedereen na de bezetting. Ogenschijnlijk ging alles goed, arbeiders konden zich een mooi huisje met tuintje veroorloven, bijna iedereen had een autootje, de kinderen hadden de kans om een opleiding te volgen en verder te studeren, er was weinig werkloosheid en armoede te bespeuren, alles ging goed na de oorlog. Bijna iedereen kon leven zonder veel grote (geld)zorgen.
Heel langzaam is alles aan het veranderen, talloze bedelaars duiken op in het straatbeeld, vreemdelingen niet altijd asielzoekers worden verspreid over het hele land en de meesten onder hen worden meedogenloos en wantrouwig behandeld.
Vijftig jaar geleden was de bevolking van het centrum van Londen kleurrijk en niemand had er last van. Iedereen paste zich aan en leefde en werkte broederlijk samen. Waarom is dit hier niet mogelijk een halve eeuw later?
Gewone mensen willen niet
dagelijks geconfronteerd worden met onmenselijke en onterende situaties van de
burger. Je moet je ogen dichtknijpen en alles negeren, maar dit is niet altijd mogelijk. Niet iedereen kan dit.
Het is verontrustend dat dergelijke hallucinante toestanden nog mogelijk zijn in een
democratisch land in het Westen. Ergens is er een ernstige wanverhouding die kan hersteld worden mits
logisch en altruïstisch denken, zonder geweld.
Reactie van de Tuinvogel: Echt mooie realistische tekst, genuanceerd en toch op slakken zout leggende die in heilige huisjes ongestoord rondkruipen, die bevestigt dat je op de rand van de cirkel zit en van daar met verwondering de boel binnenin observeert en er een eigen mening over heeft. Iedereen is op reis of ligt kattenlam van de warmte op apengaaien, te luizig om een poot te verzetten (juli 2013).
09-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
20-06-2013
Valeer Josef Posman, Maldegem.
VALEER JOSEF POSMAN, 25 juli 1922 18 juni 2013.
"IN MEMORIAM
VIRI INSIGNIS, als aandenken aan een bijzonder man.<
Toen ik vol enthousiasme mijn
eerste boekHerinneringen aan Jozef
Posman en zijn vijftien kinderen, voorstelde vroeg iemand mij: De Posmannen,
heb jij over hen een boek geschreven? Wat is er dan voor speciaals aan de
Posmannen?
Niets, antwoordde ik, je
hoeft toch niet speciaal te zijn opdat iemand over jou zou willen schrijven?
Ieder mens heeft gaven, talenten en gebreken en leeft een lang of een kort
leven. Sommigen geven kleur aan hun bestaan, scheppen, creëren of doen gewoon
andere dingen die het leven boeiend maken. In de familie Posman en ook in
andere families beschikken verrassend veel leden over aparte gaven die zij
doorgeven in muziek, theater, film, fotografie, literatuur, zelfs in
beeldhouwkunst en architectuur. Anderen genieten gewoon van hun baan, hun
gezin, van hun huis, hun tuin of hun moestuin, hun stukje grond op onze grote
aardbol.
Tenslotte worden heel dikke
boeken geschreven over heiligen, uitstekende en wansmakelijke wereldleiders en
andere personaliteiten waarom niet eens iets schrijven over gewone mensen? Het
is ook interessant en gemakkelijker om te lezen.
Valeer Posman voelde zich
gelukkig als hij tijdschriften, kranten en boeken kon lezen.
Hij was belezen. Hij had veel boeken, onze gemeenschappelijke vrienden.
Op een dag vroeg hij mij: "Paul De Wispelaere, wordt er nog over hem
gesproken of geschreven?"
Eigenlijk niet, neen. Ik greep mijn kans toen ik WAK reporter was in april -mei
2013.
We hebben samen Paul De Wispelaere in Moerhuize bewierookt. Paul De Wispelaere
beschreef zijn tuin en zijn wereld (Moerhuize) en de mensen om hem heen.
Plattelandsbewoners weten en horen alles van elkaar en vertellen alles verder
dus wij kenden iedereen die Paul De Wispelaere beschreef en we konden eens
glimlachen
Hij hield van gedichten. De geheimtaal van poëzie was noodzakelijk
voedsel voor hem. Het leven moest een beetje een mysterie blijven. Elke brief
eindigde met een gedichtje, de dichter werd zelfs in 't kort toegelicht. Hij hield van klassieke en hedendaagse muziek, van poëzie en van
schilderkunst. De fraaie schilderijen van Jef Van Maldegem, van schoonzoon Marc
Martens en schoondochter Mia Rooze koesterde hij.
De mensen glimlachten en zegden: Valeer Posman is hier geweest.
Wonderschoon als de mensen zoiets zeggen over jou. Hij was een aantrekkelijk
man, hij had de gave te luisteren en hij wist heel veel boeiende dingen te
vertellen, met een kwinkslag er tussen. Hij was een vriend van de mens, een
humanist, een filosoof en hij veroordeelde niemand.
Hij was de eerste kleinzoon van Jozef Posman en zijn tweede echtgenote
Leonie Laureyns, in België (twee ooms Leopold en Hector waren uitgeweken naar
de Verenigde Staten en hadden al kinderen). Hij heeft Jozef Posman nog gekend.
Zijn tante Marie Thijs (moeder van Nelly Impens, Bloemestraat) woonde
naast mijn andere grootmoeder, Livina Colman in Broekhuize. Op die manier heeft
hij nog gespeeld met mijn tante, Mariëtte Cochuyt (°23 augustus 1923), dochter
van Livina Colman en August Cochuyt.
René Posman en Célina Thijs woonden aanvankelijk in een klein huisje
waar nu de garage van Jackie De Jaeger is, in de Noordstraat. Valeer Posman is
daar geboren. Later is het gezin verhuisd naar de woning enkele tientallen
meter verder die ze tot het eind van hun leven bewoond hebben. De tweewoonst
staat er nog en wacht gewoon tot iedereen klaar is om een periode af te sluiten
en definitief afscheid te nemen.
Het Molentje en de Molenberg waren honderden jaren de spil van sociale
contacten voor de inwoners van de omgeving. Het erf van vader René Posman kwam
uit op de Molenberg, dus zijn kinderen,Valeer, Denis (1924 1930), Simone,
Georges en Denis (1931 - 1991) hebben het leven rond de molen meegemaakt.
Hij koesterde de fotos van zijn achterkleinkinderenJacob, Helena, Bastian en Anne-Laure en schreef
kinderliedjes voor hen. Prachtig zo oud worden en je gezin zien groeien! Hij
was fier op de kleinkinderen die elk op hun manier hun weg gevonden hadden. Hij
hield van allen, had het beste met hen voor, deed zijn best om de contacten te
onderhouden en genoot van alles wat goed was. Hij was trots op alle verwezenlijkingen
van zijn familie, concerten, reünies, uitgaven van dichtbundels of boeken. Hij
was aanwezig op huwelijken, herdenkingsmissen en begrafenissen van de familie.
Hij leefde mee met het wel en wee van zijn kringen.
Hij hield ook contact met de uitgeweken familietak Posman in Newark, de
Verenigde Staten (de kinderen, kleinkinderen van Leopold en Hector Posman).
Zijn echtgenote Bertha Van Rie ging heen (22 11 2008) en werd gemist in
dit hechte gezin. Elk overlijden slaat diepe wonden.
Ik heb Valeer bewonderd tot op het einde. Hij wist dat het niet goed
ging, zijn hart was verzwakt door een hevige verkoudheid tijdens de laatste
lange winter en hij wist dat het einde naderde. Hij had tranen in zijn ogen
want tot voor kort voelde hij zich behoorlijk goed, hij had nog heel veel
plannen. Hij werd omringd door alle goede zorgen en de allesomvattende liefde
van zijn kinderen en kleinkinderen en hun gezin. Hij was terecht fier op hen.
Hij kon heel goed schrijven
ook. Hij schreef artikeltjes voor diverse bladen en gaf interviews ten beste op
Radio Saturnus.
Hij had een mooi handschrift,
al zijn teksten waren overzichtelijk gestructureerd met zeer
informatieve inhoud en heel wijze en grappige bedenkingen. Hij hield de stambomen van alle verwante families nauwkeurig bij en
vulde die aan bij elke geboorte of overlijden. Hij noteerde al zijn
herinneringen aan zijn leven, aan zijn dorp en zijn geliefde wijk, t Molentje,
de Noordstraat in Maldegem.
Valeer was gastvrij. Je hoefde
geen weken op voorhand af te spreken om eens langs te komen. De achterdeur was
altijd open en je werd altijd verwelkomd met een glanzende blauwe ogen
glimlach.
Voor mijn boek II Nostalgie
naar het levendige dorp, overhandigde hij mij geestdriftig zijn notities over
de bewoners van de Noordstraat vanaf beginjaren 1900. Samen reconstrueerden wij
min of meer de gezelligheid, de sociale betrokkenheid tussen de gezinnen en de
winkeliers die een dorp levendig maken. Hij was een verwante ziel. Hij kon goed
vertellen want hij had een enorm geheugen.
Hij was een fervent
voetbalfan. Hij was voorzitter van de K.S.K. Maldegem. Tot voor kort woonde hij
al de voetbalmatchen bij op het voetbalveld dat hij zag liggen vanuit zijn
keukenraam. Hij ontmoette er andere sportliefhebbers, hij bleef jong van hart.
Hij analyseerde deskundig een wedstrijd bij voorkeur tegen de mening van de
supporters en van de trainer in.
Valeer Posman heeft zelfs een
boek geschreven over de K.S.K. Maldegem 1920 1995, over de geschiedenis van
het voetbal in Maldegem, samen met Jozef Van Craenenbroeck. Het is een
opmerkelijk werk vol fotos waar talrijke Maldegemnaars in woord en beeld
werden gebracht. Een document over een eeuw Maldegem met heel bekende namen die
nu nog voortleven in ons dorp.
Hij voelde zich goed als hij
anderen een plezier kon doen dus was hij eigenlijk bijna van een andere wereld
in onze maatschappij. Tot enkele maanden geleden bezocht hij zijn broer
Georges, zijn kinderen, zijn kleinkinderen, zijn vele neven en nichten in
Maldegem, de nazaten van zijn grootvader Jozef Posman. De aanverwante familie
Thijs droeg hem op handen en ook bij de familie van zijn echtgenote Bertha Van
Rie was hij een graag geziene gast. Hij bleef in contact met allen die hij
graag zag.
Valeer Posman was bovendien
een edelmoedig mens. De voorbije twintig jaar ontmoette ik hem regelmatig in
ziekenhuizen in de buurt en verder. Hij bracht vrienden en kennissen die niet
over een auto beschikten naar het ziekenhuis en wachtte geduldig tot zij terug
kwamen na de raadpleging van een of andere specialist. Waar vind je nog zon
mensen?
Hij stond altijd klaar voor
zijn groot gezin, zijn familie en zijn kennissenkring was enorm uitgebreid mede
door een van zijn verwoede hobbys: bijen kweken. Hij was imker. Zijn tuin
staat vol met bloemetjes voor de bijen.
Hij had de microbe geërfd van
zijn vader René en zijn nonkel Ferdinand om bijen te verzorgen en te kweken.
Valeer en zijn broer Denis waren enthousiaste imkers, zij hielpen hun vader en
hebben later de vrijetijdsbesteding overgenomen. De zomer stond in het teken
van de zoemende en dansende bijen en hun productie. Ze hadden bijenkorven in
alle windstreken van de gemeente, Vake, Butswerve, Prinsenveld, de
Fortuinstraat, Moerhuize, op alle bloemenrijke plekjes in hun geliefd
Meetjesland. Na maandenlange zorg voor de bijtjes werd de honing puur natuur
verkocht in bokalen.
Op die manier hadden beide
broers een uitgebreide kring vrienden en kennissen in en rond Maldegem. Zij
konden het landschap lezen. Zij associeerden hun bedrijvigheid met
dienstbaarheid. Zij hadden een soort embleem, een wapenschildDGEKROONDE
BYE-KORF. Al zijn brieven zelfs zijn rouwbrief, werden ingeleid met het
embleem als laatste eerbetoon. Ontroerend hoe de kinderen hun vader omarmen tot
bij zijn heengaan.
Valeer Posman werd geboren
kort na Wereldoorlog I als oudste zoon van René Posman en Célina Thijs op het
Molentje, Noordstraat Maldegem.
Valeer ging naar school in de
Broederschool en volgde zijn middelbare studies in het K.A. in Maldegem en in
de normaalschool in Gent tijdens Wereldoorlog II. Hij had les van Achilles
Mussche. Het was toen eigenlijk een hele prestatie èn voor de ouders èn voor de
kinderen om verder te studeren. Het was niet zo evident om als kind van gewone
mensen een plaats te verwerven bij de intellectuelen van het dorp. Maar hij
en zijn broers slaagden er in. Zij waren een stimulans voor de andere
familieleden.
Toen de laatste windmolen in
Maldegem werd afgebroken en de Molenberg met de grond werd gelijk gemaakt rond
1946 hebben de zonen van René Posman, de broers Denis en Valeer Posman de
bouwgrond gekocht. Na zijn huwelijk op 14 juli 1949 woonden Valeer Posman en
Bertha Van Rie aanvankelijk in een van de woningen rechtover Tandarts Smitz
(vroeger t Schortje). Na het huwelijk van Denis hebben ze samen een mooie
tweegezinswoning laten optrekken op de Molenberg.
Nu staan overal mooie huizen
in ons dorp, maar toen, beginjaren 50 was dit moderne hoge huis heel speciaal,
je zag dat nergens. Het dak reikte hoog naar de top van de molen. Als ik er
voorbij sjokte door regen en wind met mijn krakkemikkig fietsje, dacht ik
altijd, ik ga ook verder studeren dan woon ik ook in een mooi huis.
Valeer gaf les in het K.A.
Maldegem en zijn oud-leerlingen herinneren zich zijn gedrevenheid, zijn
enthousiasme, zijn aanmoediging om te studeren maar vooral ook de aangename
verteluurtjes op vrijdagnamiddag.
Valeer was trots op zijn
familie en hield contact met alle familieleden. Ik weet niet hoe hij het durfde
in het drukke verkeer maar als negentigjarige, trok hij tot eind 2012 met zijn
auto her en der om iemand te bezoeken of om gewoon eens te informeren hoe het
met iedereen ging. Hij had zich een glanzende nieuwe wagen gekocht. Hij voelde
zich meestal jong van hart en had een druk leven.
Hij was trots op zijn kinderen
Martine, Dirk en Luc en hun gezin, op zijn kleinkinderen, Sarah, Willem,
Annemie, Michaël, Gerlind, Florian, Bart en Steven en hun gezin. Hij volgde
bezorgd en fier hun leven. Hij was fier op zijn dochter Martine die elke dag
langs kwam, na een drukke dag op het gemeentehuis, op weg naar Middelburg waar
de zorg van haar groot gezin op haar wachtte. Zijn zonen en schoondochters
hielden van hem en stonden hem bij in woord en daad.
Elk leven gaat gepaard met
vreugde en verdriet. De jongste zoon Luc is plots overleden op 18 mei 2008. Luc
was een gedreven leraar in de Rijksmiddelbare school, het K.A. in Maldegem. Luc
was geliefd. Valeer en zijn gezin hadden ontzettend verdriet bij het
onherroepelijk heengaan van Luc. Tijdens een aangrijpende kerkdienst nam de
familie sereen afscheid van een geliefde echtgenoot, zoon en vader.
Mijn mentor Valeer Josef Posman is overleden op 18 juni 2013. Hij
wordt 91 jaar op 25 juli 2013. Hij was de motor van mijn boeken, de
levensvreugde van mijn oude dag. Ik startte met vijftien bladzijden met zijn
goedkeuring en heel enthousiast fluisterden hij, zijn broer, zijn neven en
nichten veel herinneringen in mijn oor en haalden prachtige fotos en
documenten uit de kast. Hij had ontzettend veel interessant materiaal, foto's
en postkaarten van Maldegem centrum door de eeuwen heen. Ergens dook er een
postkaart op met de "Berlinstrasse" in Maldegem...... Hij had zoveel
meegemaakt.
We waren zo ontgoocheld als om een of andere reden een postkaart niet
was ingelast in het boek tijdens het drukken.
"Het Schortje" in de Noordstraat bijvoorbeeld stond er niet
in. Het was dan wel moeilijk voor de lezer om een beschrijving te lezen van een
straatgedeelte, zonder de foto.
Ik had ook de molen van de Molenberg niet teruggevonden voor de kaft van
mijn boek III. Op een of andere manier was ik het spoor bijster tussen mijn
duizenden gescande en andere familiefoto's, maar ik vond het jammer toen ik
zijn ontgoochelde blik zag. Ik had beter mijn best moeten doen. Geduld is
jammer genoeg niet een van mijn eigenschappen. Als ik de kaft zie van mijn
"misdaad"verhaaltje zie, spijt het me nog dat ik niet beter had
gezocht.
Op 7 juli 2011 na de uitgave van mijn eerste boek schreef hij me:
"Het moet moeilijk geweest zijn om alle
nazaten van Jozef Posman op te sporen. Ik kon niet vermoeden dat er zoveel
waren. Jan Posman tekent ze allemaal in zijn artikel over het Posmaniërisme
als hij over Lucien Posman schrijft: Had ik maar de eigenschappen die van de
maestro zon aangenaam en geliefd mens maken, die ouderwetse levensvreugde, die
verblijdende sociabiliteit, dat fascinerend samengaan van intellect en
hartwarmte! Voilà, daar staan ze, de eigenschappen van de Posmannen.
Het is goed dat het boek geschreven is. Misschien
wekt het hier of daar gevoelens van genegenheid en toenadering op."
schrijft Valeer. Ik zal het boek Jozef Posman een plaats geven bij mijn
bijbel, tussen het Oud en Nieuw testament. Het Oud voor hen die ons zijn
voorgegaan. Het Nieuw voor de komende generatie, opdat ze hun weg zouden
vinden. (07 07 2011)
En inderdaad, door hem, zijn inspirerende en enthousiaste kracht
ontmoette ik een hartverwarmende groep familieleden en heel veel andere
vriendelijke mensen. De laatste zin was ook typisch voor Valeer. Hij was een
gelovig man en hij was bezorgd over het welzijn en het geluk van de volgende
generatie. Hij bracht glans in de ogen van een ander.
Rust zacht, Valeer, je was een bijzonder man. Je blijft voor altijd in
ons hart. (verwoord door en met de hulp van D. M. J. L. en M. Posman).
Met dank aan ons regionaal blad Vrij Maldegem voor het publiceren van
de reportages (Drukkerij-Uitgeverij Van Hoestenberghe N.V. Boudewijn
Lippensstraat 11, Maldegem).
20-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
19-06-2013
In memoriam Georges Posman.
GEORGES POSMAN, 28 juni 1929
26 oktober 2013.
"IN MEMORIAM VIRI
INSIGNIS, als aandenken aan een bijzonder man.
Georges Posman is geboren
op 28 juni 1929 als vierde en voorlaatste kind van schoenmaker René Posman en
Celina Thijs uit de Noordstraat, Maldegem. Hij bracht zijn jeugd door rond de
Molen in t Molentje en die is altijd belangrijk gebleven tijdens zijn leven.
Georges deed zijn
legerdienst in Turnhout, Vilvoorde en Antwerpen. Hij werkte in een
schoenenfabriek, een vleeswarenfabriek en de laatste 30 jaar van zijn loopbaan was
hij bediende bij de Bank van de Post in Brussel. Hij vertrok om half zeven in
Maldegem en kwam rond zeven uur thuis. Veel vrije tijd was er niet maar hij las
boeken op de trein. Georges Posman was getrouwd met Henriëtte Van Dingenen. Henriëtte
werkte vroeger in een textielweverij in Waarschoot en zorgde daarna voor haar gezin.
Ze hadden een zoon Nico (28
december 1956), hun oogappel en later hun rots in de branding. Nico was
getrouwd met Christine Dauwens Nico en Christine hadden een zoon Jonas.
Georges was een heel
sportieve man. Bij de Bank van de Post werd er elke zaterdagnamiddag een
voetbalmatch gespeeld. Op die manier verkende hij het hele land. Hij speelde
voetbal voor S.K. Melda tot 1980, toen hij 50 werd. Tijdens de vakantie gingen
hij en zijn vrouw wandelen in de mooiste streken van Vlaanderen. Zij woonden in
een gezellige wijk, ze hadden veel vrienden en goede buren en samen trokken zij
er tot enkele jaren geleden op uit. Na gezondheidsproblemen ging hij
revalideren in Sijsele om te trainen en hij was daar een voorbeeld voor de
anderen. Als tachtiger kon hij alle oefeningen perfect en moeiteloos uitvoeren.
Georges en zijn
echtgenote waren een knap koppel, modern, vriendelijk en gastvrij voor familieleden,
vrienden en buren. Zij woonden in een rustige wijk, in een gezellige thuis. Hij
hield van herinneringen aan vroeger, mooie kunstvoorwerpen en boeken. Hij had
een groot terrein met een diepe tuin, annex moestuin. Hij was ook imker. Hij
genoot van het buitenleven. Georges en zijn vrouw waren nog altijd een knap
koppel. Ik keek altijd naar hen op als ik hen eens toevallig ontmoette.
Hun enige zoon, Nico blonk
uit in elke sport. Alle sporttakken waren voor hem een uitdaging. Na zijn
legerdienst werd hij Paracommando en behaalde talrijke brevetten in
Marche-les-Dames, Schaffen, St. Hubert, Lombardzijde, Leopoldsburg, Texel en Turnhout.
Valschermspringen was zijn droom en zijn beroep. In Vicenza, Italië haalde hij
het Amerikaans brevet van parachutist. Hij werd ingezet in de Corsicaanse
bergen, in Turkije en in talrijke andere landen. Met de glimlach haalde Georges
alle documenten uit met de sportieve prestaties van zijn zoon. Ouders zijn fier
op alles wat hun kinderen verwezenlijken. Na zijn militaire loopbaan,
doorkruiste Nico heel Europa met zijn truck, een heel avontuurlijk maar zwaar
beroep, lange en drukke werkdagen, onregelmatige etenstijden, te weinig rust
onderweg en veel stress in het verkeer. Niet iedereen heeft een gemakkelijk en
gezond beroep.
Kleinzoon Jonas Posman
is fotograaf. Hij bezocht Zuid-Afrika voor een fotoreportage over de townships
terwijl een Zuid-Afrikaans fotograaf, de arme steegjes en beluiken in Gent
fotografeerde. Samen hebben zij een tentoonstelling georganiseerd in Gent over de
armoede in België en in Zuid-Afrika. De schrijnende armoede van Afrikanen in
Afrika en van Belgen in België was schokkend en confronterend. Georges was fier
op zijn kleinzoon die er ook was voor zijn grootouders. Jonas was de glans in hun
ogen.
Georges had ook veel
bezoek. Je hoefde geen afspraak te maken, je voelde dat je bezoekje aangenaam
was voor hen. Je was welkom. Zoiets word je gewaar. Tijdens mijn bezoekjes
waren zij vriendelijk en behulpzaam. Ik vond dat echt hartverwarmend dat zij
mij erkenden. Het is belangrijk dat je elkaar erkent tijdens het leven. Nadien
is alles toch voorbij en hebben de mensen er niets meer aan, behalve de
begrafenisondernemers die inspelen op het grote verdriet van de mensen.
Op oudejaarsavond enkele
jaren geleden werd zijn echtgenote Henriëtte getroffen door een hersenbloeding.
Haar ziekte stabiliseerde maar Georges nam de meeste huishoudelijke taken op
zich, zorgde voor haar en maakte het gezellig thuis. Hij was een wijs en
zachtaardig mens, vol goede moed bij zijn zware beproevingen de laatste jaren. Het
is opvallend hoe al de kleinkinderen van Jozef Posman zo zorgzaam en
beschermend omgaan/omgingen met hun zieke partner. De ziekte van zijn echtgenote heeft hij moedig
gedragen en als hij de zorg uit handen moest geven voelde hij zich schuldig
maar dankbaar. Hij verzorgde haar liefdevol en trouw, met de nodige humor. Hij
was bewonderenswaardig.
Nico overleed plots in
Calais op 23 september 2011. Het verdriet van de familie was immens. Het
overlijden van zijn enige zoon Nico overschaduwde zijn leven. Henriëtte besefte
het heengaan van Nico niet tenvolle maar toch glansden de tranen in haar ogen
als haar zoon ter sprake kwam. Wij kunnen niet alles doorgronden wat speelt in
het hoofd van een mens.
Niemand kan je echt
helpen na bodemloos verdriet. Een deel van je leven wordt bruusk weggerukt en
de pijn en de onmacht verminderen je krachten, fysisch en ook psychisch. Zijn
broer Valeer van wie hij zo veel hield ging heen enkele maanden geleden, op 18
juni 2013. Hij miste zijn oudste broer en hun geruststellende en boeiende gesprekken.
Zijn zus Simone en broer Denis waren al vroeger overleden. Als je ouder wordt,
is het eigen aan een mens dat een grote brok liefde en warmte stapsgewijs
verdwijnt uit je leven, ouders, broers, zussen, vrienden, ooms en tantes, maar
je blijft hen missen.
Je enige kind verliezen
is de onoverbrugbare klap, waar je maar langzaam van herstelt, als het ooit lukt.
De laatste maanden werd hij opnieuw op de proef gesteld. Zijn geliefde
Henriëtte werd opgenomen in het ziekenhuis. Hij wist dat ze nooit meer thuis
zou komen. Hulp kwam van zijn schoondochter, zijn kleinzoon en echtgenote, zijn
vrienden en buren, zijn familie om hem naar het ziekenhuis en naar het RVT in
Sint Laureins te brengen. Georges wist wat de mensen voor hem deden niet echt
evident was. Waar vind je nog goede en
hulpvaardige mensen?
Georges heeft zijn
verdriet en zorgen heel waardig gedragen. Het werd zwaar voor hem de laatste
maanden. Hij heeft psychisch enorm afgezien. Het overlijden van zijn enig kind
heeft Georges waarschijnlijk gebroken maar toch bleef hij moedig verder vechten
om er nog te zijn voor zijn hulpbehoevende echtgenote en de familie.
Georges is zachtjes
heengegaan zonder zwaar fysiek lijden en dat is een grote troost voor zijn
familie. Hij was heel trots en dankbaar voor de bereidwilligheid waarmee zijn
schoondochter en allen die hem regelmatig naar het ziekenhuis en naar het rust-
en verzorgingstehuis in Sint-Laureins brachten waar zijn geliefde echtgenote
Henriëtte sinds kort verbleef. Het is troost gevend dat Georges fysiek niet erg
geleden heeft. Zijn lijdenskelk was vol.
Ik had grote bewondering
voor hem, hoe hij zijn echtgenote liefdevol verzorgde al die jaren met de steun
van zijn familie, zijn buren, zijn kennissen en ook van familiezorg. Hij stelde
elke vorm van hulp heel erg op prijs. Ik heb ook voor onze moeders gezorgd en
ik weet hoe lastig en verdrietig het is om dagelijks met een geliefde
dementerende persoon om te gaan. Ik was toen 45 jaar maar werd elke dag verpletterd
als mijn verstandige moeder kinderlijke vragen stelde. Het schokte me telkens
weer. Ik kon jarenlang niet meer lachen of blij zijn met die grote last in mijn
nek. Voor een ouder mens is het waarschijnlijk tien keer zo zwaar.
Georges had een schoon
gezellig leven omringd door zijn gezin, trouwe vrienden en goede buren maar hij
heeft enorm afgezien de laatste jaren en niemand kon die last wegnemen of
verzachten. Verdriet draag je alleen.
De familie Posman, stoer
uitgedrukt de Posmannen, zijn nog eens samen geweest in Moerhuize in december 2011 en midden 2012, bij het publiceren van
mijn boeken.
Op die manier waren ze
vlakbij het huisje van onze grootvader Jozef Posman en liepen ze op de weg die
de oude man, die nog kinderen maakte toen hij 65 was en tot het einde van zijn
dagen, te voet ging werken voor zijn hongerige kroost, in weer en wind.
Georges en Nico waren op
de familiebijeenkomst. Nico torende hoog boven iedereen uit met een glimlach voor
de hoofden van de Posmannen. Ik vond dat reuze tof van hen, die erkenning en de
glimlach van de familie voor de boeken, ontstaan door het enthousiasme van
Valeer Posman en de hulp van vele familieleden. Het feestje was eenvoudig,
koffie, fruitsap en speculaaskoekjes zoals bij tante Marie Posman van weleer.
De koffie was waarschijnlijk beter, want tante Marie liet hem de hele dag op de
kachel staan pruttelen.
De Posmannen zijn nog
eens gezellig samen geweest en genoten van hun herinneringen en hun fotos in mijn
boeken.
Rust zacht Georges.
Je hebt het heel goed gedaan. Je hebt je strijd gestreden
als een moedig man.
Het versje op het
rouwbericht is heel mooi:
Herinner
mij, niet in sombere dagen.
Herinner mij
in de stralende zon, hoe ik was, toen ik nog alles kon.
volgens
meting op 31 mei 1919 was hij 1,62 meter groot. Hij was de zoon van Posman
Andreas ( A.1.3 ).
EERSTE HUWELIJK VAN JOZEF POSMAN MET:
AMÉLIE LELOUP°16 01 1849, getrouwd op 27 04 1881 en overleden op 12 04 1887 in het Hospice van Sint-Laureins enkele
dagen na de geboorte van het jongste kind Hector (05 april1887).
Kinderen:
B.1.1 POSMAN
Louise ° 16 07
1882 11 12 1968, getrouwd met Edmond De Baets ° 18 04
1872 23 04 1952.
B.1.2 POSMAN
Barbara ° 21 08
1883 23 07 1915.
B.1.3 POSMAN
Hector ° 05 04
1887 te Sint-Laureins, 23 10 1975, getrouwd met Regina de Blaey ° 25 02
1891 01 02 1935, later getrouwd met een tweede vrouw.
TWEEDE HUWELIJK VAN JOZEF POSMAN MET:
LEONIE LAUREYNS° 25 02 1859 24 07 1935, gehuwd vrijdag 03 02 1888 volgens Telling 1901 Deel 5, Blad 12. Negen maanden later is het vierde
kind Camiel geboren.
Ze bracht haar kinder- en jeugdjaren door in het landelijke Maldegem, in Moerhuize, aan het Schipdonk- en Leopoldkanaal, omringd door haar ouders, haar vier broers en ontzettend veel ooms, tantes, neven en nichtjes.
Zij heeft een schets gemaakt van haar ouders en voorouders en van haar schoonouders en hun voorouders in de volgende drie boeken. Onderaan volgt de link naar foto's van de families Posman, Cochuyt, Van de Straete, Vande Velde en aanverwanten.
Boek I : Het leven in t Molentje, Moerhuize, Broekhuize, Strobrugge aan de kanalen en HERINNERINGEN AAN GROOTVADER JOZEF POSMAN, zijn vijftien kinderen en verder".
Boek II : NOSTALGIE NAAR HET LEVENDIGE DORP. Herinneringen aan Moerhuize, Broekhuize, de Rapenbrugstraat, het Molentje en de Noordstraat in Maldegem en aan de Kapellestraat in Aartselaar.
Biografie, herinneringen en stambomen van de families Cochuyt, Colmann, Van de Straete en Van de Velde.
Boek III : MOORDEN IN T MOLENTJE, is een misdaadverhaal.
dat zich afspeelt in de wijk t Molentje in Maldegem. Dit landelijk dorp in Oost-Vlaanderen wordt opgeschrikt door een reeks verontrustende sterfgevallen. Oudere mensen sterven schijnbaar een natuurlijke dood, maar de frequentie stijgt plots onrustwekkend. De speurders starten met het onderzoek maar zij staan voor een reeks ogenschijnlijke onoplosbare moorden Wie graag een boek leest kan er nog altijd een bestellen via email: livinaleonie@live.be
Als je de teksten leuk vindt dan geef je de tekst onderaan een stem (liefst 5/5, met slechte punten heb ik het echt gehad).
Ik heb altijd geleefd voor een ander, dus misschien heb ik ooit een van u een plezier gedaan, doe mij dan ook eens plezier en geef de artikeltjes een stem, onderaan. Het duurt maar eventjes.
Vind je de tekst niet leuk dan lees je snel een ander.
De kopjes van de familie: Van Jozef Posman (1840), Maria Theresia Leloup (1853) uit Broekhuize en Moerhuize, Maldegem, van Rosalia Genijn (1844), Angelina Geeraerts (1872) uit Aartselaar tot 2013. Van Broekhuize, Moerhuize, Maldegem, van Aartselaar tot in Moermansk Rusland, Canada, Amerika, de familie kopjes. Posman, Layreyns, Cochuyt, Colman, Van de Straete, Van de Velde, Dremina, Subota, Matthys, Van Durme zeker 300 kopjes, allemaal mooie mensen. Zuster Amelberga en zuster Blandina, begijntje Leloup, Denis Chisholm, Fraser H., Dennis Crocket, Patsy en Len, Liliana en nog enkele anderen zitten er ook bij, zij waren ook onze familie.
18-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Stamboom 1 Posman.
JOZEF POSMAN, de stamboom van 1757 tot 2013.
De stamboom heb ik in verschillende versies moeten doen, ik heb er nu tientallen uren aan opgemaakt, ingelast, geknipt, geplakt maar het lukt niet. Ik krijg er de nakomelingen van Jozef Posman niet in op een behoorlijke manier. Jammer want er zijn intussen reeds wijzigingen die ik makkelijk kon aanpassen hier. Raar maar waar, er zullen toch moeilijker mensen bij zitten dan ik denk. Ik probeer eens een andere stamboom in te voegen, eens zien als dat lukt. Niet echt mijn ding, hier. Nu wie de stamboom wil zien kan mijn boek raadplegen.
DE VOOROUDERS
De voorouders en hun familie worden omschreven in de volgende documenten:
Bronnen:
<!--[if !supportLists]-->ú <!--[endif]-->Parochieregisters van Middelburg 1616 - 1796.
<!--[if !supportLists]-->ú <!--[endif]-->Parochieregisters van Maldegem 1616 - 1796.
De namen Posman en Postman zijn door elkaar
geregistreerd.
Alle afstammelingen van Jozef Posman wonen nog in en
rond Maldegem (behalve André, Lucien, Dirk
en Eric Posman)
De kinderen van Hector en Leopold Posman uitgeweken
naar de V.S. zijn daar uiteraard gebleven.)
A. DE EERSTE EN TWEEDE GENERATIE
A.1 POSMAN
Bernard, ° Lapscheure omstreeks 1757.
Eerste huwelijk met: Verheecke Joanna Catharina, ° Zomergem omstreeks 1760, getrouwd op
03-05-1786, gestorven op 30-jarige leeftijd op 13 03 1790 (Vader: Jan Verheecke
- Moeder: Anna de Beir).
Kinderen:
A.1.1 POSMAN Jozef, ° Maldegem 11 03 1788 (Peter: Bernard Verheecke wonend te Maldegem.
Meter: Petronella POSMAN wonend te Maldegem). Hij is waarschijnlijk niet
getrouwd of jong gestorven.
Tweede huwelijk met: (van ) Hauwenhuyze Emiliana, ° Maldegem 23 02 1766, getrouwd op
18-05-1790.
Kinderen:
A.1.2 POSMAN Constant, ° Maldegem 11 03 1791, 17 05 1791, dus 2 m oud. (Peter: David POSMAN wonend te
Moerkerke. Meter: Barbara Hauwenhuyze wonend te Adegem)
A.1.3 POSMAN Andreas, °
Maldegem (Moerhuize) 09-04-1792, (Peter: Andreas POSMAN wonend te Middelburg - Meter Jacoba Hauwenhuyze
wonend te Maldegem), 18 08 1858. Hij heeft gezorgd dat de levenslijn
doorgaat. Getrouwd met Marie-Thérèse Verstraete ° 1800 23 10 1865.
A.1.4 POSMAN Ambroos, °
Maldegem 26-01-1794 (Peter:
Frans Hauwenhuyze wonend te Maldegem - Meter: Barbara van de Genachte wonend te
Maldegem ).
Gesneuveld in het leger van Napoleon Bonaparte op 20
08 1813, op negentienjarige leeftijd te Firenze, Italië.
A.1.5 POSMAN Barbara Theresia, ° Maldegem 30 10 1795 ( Peter: Bernard Hauwenhuyze
wonend te Adegem - Meter: Petronella Boerjan wonend te Maldegem ),
waarschijnlijk niet getrouwd of jong gestorven.
Derde Huwelijk met: Rijckaert Joanna Maria.
Kinderen:
A.1.6 POSMAN Joannes, ° Maldegem omstreeks 1801, overleden te Sluis op 21-06-1844. Hij was
dagloner en werkman, gestorven op 43- jarige leeftijd. Hij was getrouwd met
Anna-Maria Verbeke (1792 -1832).
Kinderen:
A.1.6.1 POSMAN Sophia Francisca, ° omstreeks 1827 te Eede en overleden op 14 04 1854
te Aardenburg, ze was dienstbode.
A.1.6.2 POSMAN Petrus, ° Aardenburg omstreeks 1829 en overleden op 01 01 1862 te
Waterlandkerkje. Hij was landmanknecht, werkman en arbeider. Gehuwd met Coleta
Francisca van Pamel (1832 1862) te Oostburg op 01 09 1858.
Kind:
A.1.6.2.1 POSMAN Maria Antonia ° 20 07 1859 te Waterlandkerkje en er overleden op
14 09 1859, net geen 2 maand oud.
Opmerkingen:
De tak van
A.1.3 POSMAN Andreas loopt door naar onze familie.
Bij de peters en meters van de kinderen van POSMAN
Bernard komen de namen:
POSMAN Petronella, POSMAN Andreas en POSMAN David
voor.
Het is nagenoeg dat zeker zij de broers en zus van
Bernard Posman zijn.
Over David hebben wij niets teruggevonden.
Over POSMAN Petronella en POSMAN Andreas hebben wij
wel gegevens gevonden in de bevolkingsregisters van Middelburg. De ouders van
Posman Bernard hebben wij niet teruggevonden, ook hun oorsprong niet. We vinden
de naam Posman overal terug, vooral in Nederland, Duitsland en Amerika.
De oudste die we vinden is Posman Paul, geboren op 05
06 1569 te Sankt-Jacob,
Chemnitz-Sachsen.
A.2 POSMAN Petronella, ° Lapscheure omstreeks 1757. Dagloonster en
werkvrouw.
Gehuwd met Jacobus Franciscus Bernardus Hendrickx, ° 04 12 1751, houtzager. Ze
woonden in Eede (1779 1793 ) en in de Oosthoek te Sint- Laureins (1793 1800 ),
dit is de wijk aanleunend bij Moerhuize.
Kinderen:
A.2.1 Anna
Maria Francisca Hendrickx °1779 1779
A.2.2 Jacobus
Bernardus Hendrickx °1780 1784
A.2.3
Bernardus Franciscus Hendrickx °1782
A.2.4 Joanna
Cornelia Hendrickx °1784
A.2.5
Francisca Hendrickx °1786
A.2.6
Franciscus Bernardus Hendrickx °1788 1789
A.2.7
Franciscus Bernardus Hendrickx °1790
A.2.8 Regina
Francisca Hendrickx (1793 1794)
A.2.9
Josephus Hendrickx °1796
A.2.10 Anna
Maria Hendrickx °1798
A.2.11 Hendrica
Hendrickx °1800 1883. Wij tellen 11 kinderen op 11 jaar waarvan 4
zeer jong gestorven zijn.
A.3 POSMAN Andreas ° Lapscheure omstreeks 1765, volgens de volkstelling
omstreeks 1761.
In 1796, tijdens de volkstelling woonden zij in de
Kloosterstraat in Middelburg.
Kinderen:
A.3.1 POSMAN Joanna Cornelia °09-03-1793 (Peter: Fernand Gernaey wonend te
Middelburg - Meter: Coleta Willems wonend te Middelburg).
A.3.2 POSMAN Maria Theresia °24-12-1795 (Peter: Jan Frans de Craene wonend te
Middelburg - Meter Christina POSMAN wonend te Middelburg).
Opmerkingen: ·
Aangezien de kinderen dochters zijn is de naamlijn
Posman hier uitgestorven.
Er duikt een nieuwe naam op als meter, namelijk
Christina POSMAN.
Ze is heel wat ouder dan Bernardus, Petronella,
Andreas en David, dus waarschijnlijk was ze een tante. Uit de volkstelling van
Middelburg in 1796 zien wij dat POSMAN
Christina dan 54 jaar was, geboren omstreeks 1742. Ze was getrouwd met
Goemaere Jean, in 1796 was hij 59 jaar, dus geboren omstreeks 1737. Hij was
kunstdraaier. Ze woonden in Dorp, Middelburg.
18-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
De productie van honing was voor de gebroeders Denis en Valeer Posman op
de wijk het Molentje te Maldegem een heel ambachtelijke bezigheid.
Als marsmannetje verklede imkers openden zij voorzichtig de bijenkasten
en bedwelmden zij de bijen met rook.
De afgesloten honingraten werden opengesneden en gecontroleerd.
Met de middelpunt vliegende kracht van een zwierder werd de honing uit
de raten geslingerd.
De honing werd gezeefd en in potjes gegoten. (film Maldegem een dorp om
in te wonen - film super8).
Een 5/5 voor N. Ryheul, voor alles wat hij heeft vastgelegd op beeld,
heel zijn leven lang, zodat wij nog eens kunnen nagenieten, van de "tijden
van toen"
17-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Bij de dood van Valeer, Dirk Posman.
Bij de dood van Valeer Posman, Dirk POSMAN.
Het moet zowat een jaar geleden zijn. We reden
kriskras door zijn geliefde Meetjesland op weg naar nergens. Plotseling draait
mijn vader zich half om naar mij en vertelt over zijn oud-leraar aan de
Normaalschool, Achilles Mussche. Die had hem eens tijdens een les grammatica
gezegd: Posman, gij zijt een schilderij zonder kader. Meneer Mussche, streng
en deskundig, dus alom gevreesd. Daar kon je als student niets tegen zeggen.
Het moet in 1943 geweest zijn.
Daarna zweeg pa en zocht in het landschap naar plekken
met een verhaal. Hij kon als geen ander de streek lezenen interessant maken met vertelselkens.
Ik wist niet meteen wat ik daarop moest antwoorden, ook omdat pa de voorkeur
had om mij als chauffeur langs de meest landelijke weggetjes te sturen, waar de
laatste tien jaar niemand meer was gepasseerd.
Toch dacht ik eraan terwijl ik mijn tekst aan het
schrijven was. Wat zou meneer Mussche bedoeld hebben met zonder kader? Ik
wist dat pa uitblonk in Nederlands, maar dat kader zat mij dwars. Ik heb het
antwoord nooit van hem gehoord. Pa vond dat oké, het leven moest een beetje een
mysterie blijven en de geheimtaal van de poëzie was als noodzakelijk voedsel
voor hem.
Hij vond boeken met gedichten erin geen echte boeken, want niemand nam ze mee
uit de bibliotheek, behalve hij. Daar was hij trots op. Hij deed dan ook geen
moeite om ze op tijd terug te brengen naar de bib.
Poëzie, klassieke muziek en schilderkunst betekenden
alsmaar meer voor hem, toen de tragiek van het leven hem onverwachts bij het
nekvel had gegrepen.
Een leven zonder stem moet hard geweest zijn, maar klagen deed hij niet. Je kon
je tijd wel beter gebruiken, vond hij.
Langs het voetbalveld bijvoorbeeld, deskundig een wedstrijd analyserend, bij
voorkeur tegen de mening van de supporters en van de trainer in.
Gaandeweg werd hij zwakker en kostte het spreken met
een provox hem meer moeite. Het is dan dat hij koortsachtig begon te schrijven:
dagboekfragmenten, kopieën van gedichten en honderden brieven. Want een mens
kan niet zonder communicatie, en dit was zijn poging om in contact te blijven
met de mensen die hij graag zag. Het waren en zijn er veel en ik zie ze hier
allemaal graag terug in de kerk.
Hoe zullen we aan hem terugdenken? Wel, stap het
schilderij binnen. Hij zal je vriendelijk meetronen naar zijn geliefde plekjes:
een stoffig stukje straat met een beetje steenklaver aan de rand en zoemende
bijen, een voetbalveld met het staccatogeroep van jonge spelers, een
bibliotheek zonder echte boeken, een verloren stuk bos in Drongengoed, een café
uit de jaren 50 waar hij de tango danste met Bertha, een schilderij van Jef Van
Maldegem, of van Marc, zijn schoonzoon, of van Mia, zijn schoondochter, een
verwilderde tuin (ge moet uwen tuin niet te proper maken, Dirk jongen, geef de
beestjes en de natuur nog een kans), een flardje Mozart, het gefluit van een
doodgewone merel en bijen, veel zoemende en dansende bijen, de geur van verse
honing.
Als je uit het schilderij stapt, ben je weer opgemonterd
en kun je de wereld misschien wat beter de baas. Doe het maar een paar keer,
hij zou het graag gezien hebben en ik weet zeker dat het hem gelukkig zou
maken.
Hij was een vriend van de mens, een humanist, een
filosoof. Iemand die bitter en zoet met elkaar kon mengen, zoals zijn
generatiegenoot en beroemde Belg Toots Thielemans.
En dat kader? Ach, dat heeft hij ons meegegeven, zodat we allemaal een beetje
zinvoller zouden kunnen leven, weg van de waan van de dag.
Bedankt pa, en blijf schrijven jong. We horen nog van jou wanneer we in
de straat van je herinnering aan het wandelen zijn: versjes,overpeinzingen, kinderliedjes voor de
achterkleinkinderen, grapjes. Misschien zien we je wel nog eens. Dat zal deugd
doen.
17-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Dirk Posman, Afscheid van ons vader.
Afscheid van ons vader. Dirk Posman.
Hier staan we nu, vlak
voor Valeer niet meer zichtbaar zal zijn. Als oudste van de dichte familie had
ik graag nog iets willen zeggen.
Ik zou namelijk een
aantal mensen special willen bedanken omdat zij zo onbaatzuchtig en liefdevol
pa hebben bijgestaan in de laatste, moeilijke weken, maanden en zelfs jaren.
Ik besef natuurlijk dat iedereen zijn best heeft gedaan, elk naar eigen
vermogen, maar Martine en Mia hebben samen met Greta, als leeuwinnen gevochten
en gezorgd voor pa, onvermoeibaar en met een allesomvattende liefde.
Het heeft hem veel
deugd gedaan. En ons ook. Merci daarvoor.
We zullen het nooit
vergeten.
Hoe moet het nu verder
met onze familie? De verbindingsfactor, die vader was, is er niet meer. We
zullen dus goed ons best moeten doen om ervoor te zorgen dat er nog wat van die
Valeer-factor overblijft. Samen zijn, samen iets doen. Ik weet zeker dat
iedereen zijn best zal doen om dat te realiseren. We zullen ons best doen.
Maar eerst zullen we
nog rouwen om wie nu onherroepelijk weg is: vader, pa, pepe.
Iedereen doet dat op zijn eigen manier.
Ik probeer dat via
gedichtjes.
Hier volgt er eentje.
Daarna laat ik jullie
met veel respect over aan jullie eigen gedachten. Ik weet wel zeker dat Valeer
voor altijd in jullie hart zit.
De
definitieve reis
En ik zal weggaan. En de vogels
blijven zingend
achter;
en mijn tuin blijft
achter, met zijn
groene boom, en zijn witte put.
Alle middagen zal de
hemel
blauw en vredig zijn;
en zullen de klokken
van de
klokkentoren luiden
zoals nu.
Die van mij hielden,
zullen sterven;
en het dorp zal elk
jaar anders zijn;
en in die hoek van
mijn bloeiende,
witte tuin zal mijn
geest dwalen, vol
heimwee.
En ik zal weggaan; en
ik zal alleen
zijn, zonder huis,
zonder groene
boom, zonder witte
put, zonder
blauwe, vredige hemel
En de vogels blijven
zingend achter.
Juan Ramon Jiménez,
Spaanse Nobelprijswinnaar literatuur 1956
17-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Leuke herinneringen aan
vroeger, aan alle mensen die deel uitmaakten van ons leven. De kinderen van onze
grootvader Jozef Posman en hun wederhelft waren stuk voor stuk, knappe, onberispelijke
en heel vriendelijke mensen. Ik heb hen gemist toen ze heengingen. Ik heb
altijd hun hartelijkheid gemist.
Marie Posman was het
achtste kind van grootvader Jozef Posman. Zij was een van de oudere zussen van
vader. Onze grootouders waren overleden in 1926 en 1935 dus wij hebben hen
nooit gekend. Tante Marie was een echte grootmoeder voor ons. Wij waren de
kinderen van haar jongste broertje Modest die ze vertroeteld en gekoesterd had
tot hij zesendertig jaar was. We woonden in de buurt en kwamen dus vaak langs
of staken een handje toe. Toen ze zich niet meer kon verplaatsen met haar heel
grote zwarte fiets had wel een van ons een auto en werd ze overal gebracht.
Ze was dienstbode
geweest bij een neus- keel- en oorspecialist in Brugge, Dokter Van De Calseyde.
Ze vertelde veel verhalen over haar diensttijd. Ze was huishoudster, kinderverzorgster
en ze mocht de arts ook assisteren. Ze kon daar heel gewichtig over doen. Toen
ik een baby had kwam ze soms bij ons en ze stak een handje toe. Ze beweerde dat
je linnen moest strijken om te ontsmetten. Ik denk altijd aan haar als ik aan
het strijken ben om te ontsmetten. Marie kwam terug thuis wonen toen haar zus
Magdalena trouwde in 1923. Zij zorgde verder voor haar bejaarde ouders en de
kinderen van het gezin die nog thuis woonden.
Tante Marie straalde
warmte uit. Ik vond haar heel mooi. Ze had het grijze haar in een dot. Ze zag
er altijd precies hetzelfde uit. Ze leefde heel sober. In het huisje waren vijf
lampen met blakertjes. Stopcontacten had ze niet want ze beschikte over geen
enkel elektrisch apparaat. Zij was zuinig op kleren. Op de begrafenis van vader
in 1969 droeg ze dezelfde mantel als op zijn huwelijk, 28 jaar eerder.
De oudste zoon van Jozef
Posmans tweede huwelijk, Camiel en de oudste dochter Marie Posman waren allebei
ongehuwd en bleven in het ouderlijk huis wonen. Tegen ons zegde ze altijd: Ik
heb mijn kuipje niet buitengezet toen het ventjes regende.
Met Nieuwjaar gaf Marie
weinig of niets aan haar talrijke neefjes en nichtjes. Ik denk dat zij weinig geld
had. Vrouwen deden vroeger het huishouden, streken wat huishoudgeld op waar ze
nauwelijks mee rondkwamen en de kostwinner beheerde het spaarboekje. Vele neefjes
en nichtjes hadden Marie als meter en met Nieuwjaar verwachtten zij dan ook een
centje na het voorlezen van de Nieuwjaarsbrief. Marie gaf wat ze kon, een lege koekendoos,
gevuld met noten en één frank op de bodem. Het hoefde eigenlijk niet echt.
Tante Marie betekende
voor ons hartverwarmende liefde. Wij wisten dat zij ons heel graag zag. Rond de
Leuvense stoof warmden we onze voetjes en slurpten koffie die de hele dag op de
kachel stond te pruttelen. Celesta Vlaminck en Arthur De Pauw, waren de buren
van tante Marie. Rechts van Celesta woonden de ouders van arts specialist
Jacques Versieck, René Van Deursen, August Claeys en Magdalena Posman, Robert
Savat, de vader van Rosatje Savat, nu echtgenote Medard Seselle. Links van
tante Marie woonden Willy Van Hecke en Lisette De Smet en hun ouders, twee gezinnen
Leloup, Jozef De Windt, Modest De Pauw en Emiel Claeys.
Als we op bezoek gingen
dan zat tante Marie zat links van de stoof in een hoge leunstoel en Pitje Miel,
aan de rechterkant. Ik heb hen nooit tegen elkaar horen praten. Camiel had het
afgeleerd om tegen haar te praten omdat zij niet te stuiten was. Vader vroeg
aan elk iets afzonderlijk en zij gaven antwoord. Vader was eigenlijk hun
communicatiemiddel. Als Marie wou dat Camiel iets wist dan vertelde zij het aan
haar jongste broer zodat de andere broer het kon horen. Heel merkwaardig en
triestig die relatie, zij zorgde voor haar broer, hij gaf haar wat geld maar
sprak geen woord tegen haar.
Zij deed het huishouden.
In de winter maakte ze eten klaar op de Leuvense stoof in de voorplaats en in
de zomer in het achterhuis op een platte stoof die in de haard geplaatst was.
In de voorkamer stond
een kleerkast links en rechts een etagère met de spullen van pitje Miel. Verder
stonden er enkele stoelen en een tafel. Aan de voordeur hingen de jassen aan
haken. In de achterkamer stonden twee tafeltjes, één voor het raam, het ander
tegen de muur onder een rek waar de borden gestapeld stonden.
Op de pad achter het
huis was een soort terras dat ze schuurde met bleekwater in de zomer. Bij de
achterdeur was een regenput. s Zomers krioelde het water van maden. Zij kookte
de was met regenwater. Er was een grote pomp buiten met putwater voor het eten.
In een hokje achter de regenput zaten konijnen onder de bakoven. Het toilet
stond ernaast. Het was een klein vertrek, een verhoog, een plank met een rond gat.
Een doorslechte geur vulde je neusgaten. De vloer van brede balken bedekten de beerput.
Tante Marie was er eens in gevallen. Naast het toilet zaten konijnen die
gevoederd werden met hooi.
Tussen dit gebouwtje en
de stal was een kort stukje omheining waar buurvrouw Celesta Vlaminck,
echtgenote Arthur De Pauw, soms wachtte voor een babbeltje. Tante Marie wou
niet dat ik met Celesta praatte dus rende ik rechtstreeks van de achterkeuken
naar de stallen. In de eerste stal rechts stond een fornuis waar zij om de veertien
dagen flanellen linnen weekte, kookte, spoelde en waste. Bij het raam lag een hoop
kolen met een schop, betonnen bakken met voeder, gereedschap. Alles was magisch
bij tante Marie. Naast dit hok was een paadje naar de koeienstallen. Verder was
nog een stal, een machine om handmatig bieten te malen voor veevoeder, een hooizolder,
een trekwagen en ander landbouwmateriaal. De indrukwekkende notenboom ervoor
droeg elk jaar manden noten.
Rechts was de weelderige moestuin. Helemaal op het einde van het domein was
de weide voor de koeien.
In de hagen onderaan
stonden platte manden voor de kippen om eieren te leggen. Soms verdwenen die
eieren. Een onbekend persoon stak zijn hand door de haag om de eieren weg te
nemen. Een visseslag werd geplaatst in de kippennesten en de kippen werden opgesloten
om de dief te ontmaskeren. Wie s anderendaags met een gekwetst hand rondliep
was de eierdief.
Zij had een omheind
voortuintje met struikjes en bloemetjes, en een klein hekje die leidde naar de
voortuin. Opzij van het huisje stond een bank waar haar broer Camiel en enkele
buren, Richard Matthijs o.a. zaten te roddelen waarschijnlijk. Zij luisterde
hen soms af op het terras achteraan of aan het luikje van de voordeur. Ze rolde
met haar grote blauwe ogen als ze ons vertelde wat ze allemaal gehoord had. Er
groeiden mooie struiken, witte welriekende bloemen aan de gevel. Wij hebben die
houtsoort bloemen ook en ik denk altijd aan haar als ze bloeien.
Onze
oudste broer Leopold was koewachter bij Pitje Miel. Hij heeft fotos met de
wagen van Pitje Miel getrokken door koeien. De enige mogelijkheid die de mens
ter beschikking had om ploegen, eggen of wagens te trekken was eigen
lichaamsenergie, koeien, ossen, ezels, paarden of honden. Wie geen trekpaard
had, had een gespan met koeien.
Toen
Camiel stierf in 1972, was Marie 78 jaar oud en ze was bang alleen. Ze trok
tijdelijk bij Louis Posman en zijn vrouw Christine in en ging later naar het
rustoord. Haar lange haar werd er onmiddellijk geknipt. Het was te moeilijk om
het te wassen.
Ze
heeft zich snel aangepast, ze had veel bezoek en ze stelde het eigenlijk goed. Tante
Marie was meter van Louis Posman, mijn tweede broer en zij hadden een nauwe band.
Hij heeft voor haar gezorgd tot ze stierf in 1983. Ze was 89. De foto's in bijlage: Leopoldje Posman ment het gespan van Camiel Posman. Marie Posman aan de Leuvense stoof.
17-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Jan Posman uit Maldegem.
JAN POSMAN (°1963):
Posmaniërisme, een verrassende visie op de Posmannen
JAN
POSMAN is geboren en opgegroeid in de wijk het Molentje, Molenberg, Maldegem. Hij is de zoon van de legendarische
Denis Posman die de wijk het Molentje een ziel gaf en vreugdevolle evenementen.Jan werkte na zijn studies aan de
Gentse universiteit, in het bedrijfsleven tot hij het aparte voorstel kreeg om
in Nederland docent Nederlands te worden. Hij woont aan de vaart wijk
Strobrugge in Maldegem. Hij leest, schrijft en zingt in het experimentele folkgroepje
Sundance.
Bibliografie:
Hij debuteerde met Een brief aan Jack Nicholson, een
roman over de reclamewereld, uitgegeven door Manteau bekroond met de Gouden
Gids Manuscriptprijs 2001.
Bij dezelfde uitgeverij
verscheen ook Waterman en linkshandig,
over een tocht langs de Route 66.
Bij De lege verzameling, een eigen uitgeefproject, verschenen de
dichtbundels Vertellementen en Wie ben je en wat is je verhaal.
Jan Posman zond me enkele
jaren geleden een soort introductie voor mijn boek over grootvader Jozef
Posman en zijn 15 kinderen, heel schoon en grappig. Hen die mijn boek niet gelezen
hebben, laat ik nog even meegenieten.
Het Posmaniërisme,
een verrassende visie op de Posmannen, Wreed schoon of affreus door Jan
Posman.
Een jaar of zeven geleden
kreeg ik in Oostburg, waar ik Nederlands geef, tijdens de middagpauze een vraag
van een mooi twijfelend meisje. Ze gleed door de laatste weken van haar laatste
jaar en kon maar niet beslissen of ze Frans of piano ging studeren. Ik mocht
haar adviseren, terwijl ik nooit Frans of piano had gestudeerd. Ik heb haar
uiteraard het conservatorium aangeraden en een paar jaar geleden haar
eindexamen bijgewoond tussen ernstige mensen in een sfeervolle Gentse zaal.
We hielden regelmatig contact. Toen ze bij het begin van haar studie Lucien
Posman had meegemaakt, mijn achterneef die in het Gentse conservatorium
aanvuurt en enthousiasmeert zoals niemand dat kan, smste ze: Nu ben ik van
jou af maar die Lucien is toch van hetzelfde laken een pak. Ik heb dat bericht
met plezier gelezen en gedacht: Had ik maar die eigenschappen die van de
maestro zon aangenaam en geliefd mens maken, die ouderwetse levensvreugde, die
verblijdende sociabiliteit, dat fascinerend samengaan van intellect en
hartwarmte.
Wat zou Aukje, zo heet
het pianomeisje, bedoeld hebben? Waarop kwam die gelijkenis neer? Wat is het posmaniërisme? Ze herkende
haar vroegere leraar Nederlands overduidelijk en onmiddellijk in de Posman van
het conservatorium en ze had zich geen moment afgevraagd of we familie waren.
Maar waardoor?
Wellicht moeten we die
vraag niet zelf beantwoorden en wellicht moet je een buitenstaander zijn om het
goed te onderscheiden. Nochtans hoorde ik van mijn zus Marleen een tiental jaar
geleden, dat ze op een feest van nonkel Valeer, Amerikaanse Posmannen had
ontmoet, en dat die op ons leken. Hoezo, vroeg ik, in welke zin? Gewoon,
antwoordde ze en haalde haar schouders op. Gewoon. Daar ben ik niet veel verder
mee gekomen.
Naar aanleiding van een
uitspraak van mij bracht een oud lief van Lucien ooit bij een gezellige
toogsituatie in Studio Scoop uit:
Bij de Posmannen is
altijd alles wreed en erg. Als iets mooi is, is het wreed schoon en anders is
het affreus. Als ze een snotvalling hebben, denken ze echt dat ze op sterven
liggen en in de gewone gang van zaken zien ze snel een complot.
Je leven lang heb je vooral met twee families te
maken, die van je vader en die van je moeder. Als je een partner hebt, komt er
na je eerste kwarteeuw nog een complex netwerk bij maar dat kan je uitstellen
of weigeren. Hoe dan ook, in alle families heb je die gelijkenissen, die
trekken, de onhebbelijkheden en de eigenschappen die ze graag in de verf
zetten.
Over de gemeenschappelijke kenmerken in mijn
moeders familie heb ik zelden horen praten. Als het daarover ging, ging het
over mijn vaders struik. Ik heb er vaker over nagedacht, temeer omdat ik vond
dat mijn vader eigenlijk weinig op mijn grootvader leek.
Misschien was mijn grootvader al te oud toen ik
hem leerde kennen. Zijn schoenmakerij was nog intact maar werken was iets van
vroeger. Hij werd steeds dover en sleepte zich letterlijk voort. Ik hoorde dat
hij wat accordeon had gespeeld en dat hij alle kinderen van de buurt met
bizarre verhalen onderhield. Hij had rond zijn zestigste op de terugweg van
zijn bijen in Kleit een ongeval gehad met zijn Solex en dat was hij nooit meer
helemaal te boven gekomen. Een grappig fait divers is dat hij ooit naar de
tandarts moest en dat zijn dochter Simone met hem mee moest voor morele steun.
Dat heb ik allemaal van horen zeggen. Hij stierf door een bloedklonter in 1972.
Daarbij komt dat mijn vader bij zijn heengaan, in 1991, nog lang geen oud
mannetje was, pas zestig was hij geworden. Dat maakt de vergelijking nog
moeilijker. De twee dingen die me bij beide mannen meteen te binnen schieten:
de ironiserende preoccupatie met de dood en daarnaast hun blik. Mijn
grootvader, René Posman, had een kiezerslijst en bij elk sterfgeval zocht hij
de ongelukkige op en voorzag zijn of haar coördinaten van een kruisje in
potlood en enkele randnotities over zijn of haar eigenschappen:
dronkaardeke, veel
bij de zatten André gezeten (dat was een café op het Molentje),
een kwene met een
slecht been,
nog 15 frank
tegoed voor verhalvezolen,
zo rijk als
Frederik Dhondt, eigenaar van het Sint-Anna Kasteeltje en het Sint-Anna
Park, centrum van Maldegem.
nog mee op school
gezeten,
nooit veel stro
van daarde geraapt,
mismeesterd in het
Minnewater.
Zulke dingen
stonden bij die namen geschreven. Frederik Dhondt bewoonde het Sint-Anna Kasteeltje,
het gemeentepark was zijn tuin. Als mijn grootvader iets duurs aangeboden werd,
zei hij steevast: Als Frederik Dhondt mijn vader was geweest Hij had ook een theorie over sterfgevallen op
het Molentje, waar hijzelf en bijna al zijn kinderen een woning hadden: als er
op het Molentje iemand het loodje legde, stierven er binnen veertien dagen nog
twee.
Doodgaan was
altijd een item. Het leek alsof erover praten je ervoor behoedde. Bezwering.
Bij mijn vader waren de vele verwijzingen naar de dood veeleer excuses voor
genotzucht. Stel dat het hiernamaals iets mocht betekenen, dan is er kans dat
daar niets mag. Wie zal het zeggen? Dat soort overwegingen.
Als Posmannen geen filosofen zijn, dan op zijn minst
zondagsdenkers met een eigen taal. Posmannen zijn taalmensen. Toen ik op de lagere school zat, had elk huis van mijn
klasgenoten zijn eigen helden. Bij Giovanni De Mey waren dat motorcrossers, bij
Eugeen De Lille hartchirurgen en bij ons waren het schrijvers, Elsschot,
Walschap, Louis Paul Boon en ook de taaltovenaar Guido Gezelle. Die laatste
droeg weliswaar een zwarte rok maar hij kon er volgens mijn vader ook niet aan
doen dat zijn moeder zo smartelijk graag een pastoor in de familie had.
In Maldegem
waren er twee socialisten en mijn
vader was daar één van. Hij heeft heel zijn leven in de dorpspolitiek tegen de
bierkaai gevochten, strijdschriften geschreven, verkiezingskandidaten geronseld,
affiches geplakt, het sociale leven verpersoonlijkt.
Als ik het woord sociaal hoor, dan staat prompt mijn vader daar, aan een toog
met een stompje van een sigaar en een glas bier dat hij in twee teugen zou
leegmaken omdat iedereen hem wilde trakteren. Het moest een beetje vooruit gaan
voor de vaderfiguur. Als er ergens een vereniging opgericht werd, was er veel
kans dat hij er voorzitter werd. Op een bepaald moment was hij voorzitter van
de hondenclub Hond en Meester, terwijl ik mijn kindertijd lang om een hond
heb gezaagd en altijd hetzelfde antwoord kreeg: Op mijn hof komt er geen
hond. Hij was ook voorzitter van de Verenigde Winkeliers der Noordstraat,
terwijl wij geen winkel hadden, alleen in het zwart, kilos en halve kilos
honing verkochten.
Erg
posmaniëristisch waren mijn vaders activiteiten naar mijn bescheiden mening
niet. Volgens het posmaniërisme moet je met onbaatzuchtigheid (zijn
voorzitterschappen kostten hem alleen maar geld) toch ook niet overdrijven. Er
mag al eens wat eer en een som geld tegenover staan. Toch? Of zie ik dat
verkeerd? Een van de jongste broers van mijn grootvader schijnt de eerste
dopper in Maldegem te zijn geweest. Hij heeft daar een heuse carrière van
gemaakt maar niettemin zijn kinderen een klein fortuintje nagelaten. Lucratieve
nevenactiviteiten. Niet dat volle engagement in dat ene, je niet laten
opslorpen, energie sparen voor wat zich onverwacht aandienen kan.
Toen ik klein
was, ging ik met mijn vader bij zijn ooms en tantes nieuwjaren, bij nonkel Fernand
en tante Julienne en in Moerhuize bij tante Blanca en Marie en nonkel Camiel.
Taaie speculooskoekjes. Gezapige taal. Gemeenschappelijk kenmerk nummer één:
eigenzinnigheid.
De blik die mijn vader en grootvader deelden, zie ik in
de ogen van opmerkelijk veel achternaamgenoten. Hij is niet geruststellend, die blik. Hij zegt veel te weten maar er
het liefst over te willen zwijgen. Hij is oceaanblauw en zodanig eerlijk dat de
drager altijd op zijn hoede is voor misbruik.
Ik had ooit een
vriendin met een stevig psychologisch inzicht. Zij zei vaak tegen me: Doe weer
niet zo posman-achtig. Volgens haar maakten wij situaties graag ingewikkelder
dan ze waren en ook konden wij nooit de zon zien zonder de wolken erbij te
denken. Posmannen leden aan een wat ingeperkte
Weltschmerz, een lijden aan de wereld door hun verbeeldingskracht, enigszins
ingeperkt door trots. Door hun verbeeldingskracht zien ze hun ideale wereld
scherper, gedetailleerder en levendiger maar ook de kloof tussen dat ideaal en
de bestaande wereld is pijnlijk apert. Het inzicht in die kloof verpest aardig
wat, maar het maakt ons ook gevoeliger voor de band die we hebben met al
datgene dat al in ons leven is en ook mee zou mogen naar die ideale wereld. We
zijn ons voortdurend diepbewust van de waarde van alles waarvan we houden maar
een inzinking op zijn tijd behoort altijd tot de mogelijkheden.
Hoe dieper je over het posmaniërisme nadenkt, hoe
moeilijker je het verwoordt. Laten we onze verbeeldingskracht in dienst stellen
van schoonheid en troostende lach.
Met dank aan Jan
Posman voor zijn heldere visie op de Posmannen en hun nuchtere, beheerste,
veelzeggende en afstandelijke blauw-ogen-kijk op de dingen en de mensen.
17-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Modest Posman uit Maldegem.
MODEST
POSMAN (1905 1969) geschreven door LOUIS POSMAN.
Een beeld van een vader vorm geven is
geen eenvoudige opgave.
Toch is Louis Posman (° 1944) er in geslaagd een
beschrijving te tekenen van zijn vader Modest (° 1905 V 1969).
Beiden zijn geboren
en opgegroeid in de wijk Moerhuize tussen de twee kanalen. Het is een
beschrijving toepasselijk op heel wat vaders opgegroeid in dit uitzonderlijk
mooi stukje Maldegem, Moerhuize.
Modest
Posman was getrouwd met Bertha Cochuyt (° 1913 V 1995) en zij hadden vijf kinderen:
Leopold, Louis, André, Marianne en Lucien Posman.
Louis lijkt in alle opzichten
op zijn vader. Een hard werker, zwijgzaam, ernstig en hulpvaardig.
Mijn broer Louis heeft een overzichtelijk en ontroerend
relaas geschreven over onze vader. Eigenlijk geldt die beschrijving voor alle
leden van de familie Posman.
Ik heb het integraal ingelast omdat het duidelijk verwoordt hoe de kinderen en
kleinkinderen Posman geleefd hebben in Moerhuize of dicht in de buurt van
Moerhuize, welke vaardigheden zij hadden en hoe zij die hebben benut om hun
dromen te verwezenlijken.
Louis Posman
schrijft:
Zijn verste
herinnering:
Vader heeft dikwijls gezegd dat hij als kleuter de
indruk had dat hij niet echt welkom als jongste was in het groot gezin van vijftien.
Hij bedoelde dat hij de indruk had dat zijn oudste broers (twintigers) hem
nogal scheef bekeken en hem beschouwden als nog een die erbij kwam om de
schaarse maaltijden te verorberen. Het zou ook kunnen dat die indruk verkeerd
was en dat hij gewoon een beetje bang was van zijn zes oudere broers. Zijn
zeven oudere zussen woonden niet allemaal meer thuis want zij waren op tien- of
twaalfjarige leeftijd gaan dienen bij het rijke volk. Zijn vader was oud toen
hij geboren werd (65) en zijn moeder (toen 46 jaar oud) zorgde voor hem. Hij
heeft zijn moeder altijd heel graag gezien. Elke avond moesten wij een
tientje bidden voor haar.
Zijn jeugd:
Wij weten niet veel over zijn jeugd. Ik geloof niet dat
hij als kind uitgeleend is aan een of andere boer om koewachter te spelen. Hij
is tot zijn tien of twaalf jaar naar de broederschool geweest. Tijdens de
oorlog (1914-1918) konden de kinderen van de wijk af en toe les volgen in het
hoevetje van Honoré De Pauw, naast het Mariakapelletje. Hij kon goed lezen,
schrijven en rekenen. Zijn verhalen over de rijke boerenzonen die meester
Arthur Dierickx van de Broederschool een hesp konden geven in ruil voor goede
punten, waren hartverscheurend. Over de wreedheid en de meedogenloosheid van
meester Dierickx (onderwijzer van 1905 tot 1935) vertelde hij hartbrekende
verhalen.
Hij was negen jaar toen de eerste wereldoorlog uitbrak en
dertien op het einde van de oorlog.
Hij moest van zijn moeder een vak leren. Hij leerde voor
schoenmaker in een schoenenwinkel links van de markt in Eeklo. Hij kon schoenen
maken en herstellen maar hij deed dat niet graag en hij wou zijn broer René Posman,
schoenmaker in de Noordstraat, t Molentje geen concurrentie aan doen. Hij
heeft behalve voor de schoenen van zijn eigen gezin nooit schoenen hersteld.
Wij stonden er niet bij stil maar hij kon uitstekend halve zolen op onze
schoenen plaatsen. Zijn gereedschap lag op het kleine zoldertje boven het
washuis.
De hiërarchie in
het gezin Jozef Posman:
In de jaren twintig was vader Jozef oud (1840 - 1924). Na
het overlijden van Jozef Posman werd de leiding van het gezin overgenomen door
de oudste zoon Camiel Posman (1888 - 1972), Pitje Miel, een algemeen
verschijnsel in grote gezinnen. Daarover is nooit discussie geweest. In deze
periode begon men, zoals overal in het Meetjesland, vlas te bewerken. Vier
sterke broers Camiel, Ferdinand, Henri en Modest werkten samen. Er werd veel geld
verdiend en dat werd door Camiel geïncasseerd en gespaard. Waarschijnlijk
is daarover toch enige wrevel ontstaan. Ferdinand en Henri wilden eind jaren
twintig trouwen en alleen gaan wonen. Zij hebben niets gekregen als ze het
ouderlijk huis verlieten. Ze zochten ander werk want er moest brood op de plank
komen voor hun eigen gezin.
Ondertussen waren de crisisjaren 30 aangebroken en was
er geen vraag meer naar vlas. Modest ging noodgedwongen als vrijwilliger in het
leger in Limburg, Maaseik. Hij werd uiteindelijk ontslagen omdat er geen geld
meer was om de vrijwilligers te betalen. Dat is zijn geluk geweest want op die
manier is hij ontsnapt aan het actief deelnemen aan de verdediging van ons land
tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Bij het overlijden van Camiel Posman stelde men vast dat hij omstreeks de jaren
dertig, negentig duizend frank spaargeld op zijn boekje had. Ferdinand trouwde
in 1927 en Henri in 1930 en zij hadden graag hun deel van het spaargeld
ontvangen. Camiel gaf hen niets. Een arbeiderswoning kostte toen, volgens
nonkel Ferdinand, vijftien duizend frank. De broers van Camiel hadden recht op
elk vijftien duizend frank. Ze hadden er ten slotte voor gewerkt. Helaas heeft
Camiel dat toen niet gedaan. Enkele jaren na het overlijden van
Camiel Posman is de eigendom verkocht en netjes verdeeld onder zijn neven en
nichten. Uiteindelijk is gerechtigheid toch geschied.
De eigenschappen
en karaktertrekken van vader:
Alle eigenschappen en karaktertrekken zijn feitelijk
nagenoeg geldig voor alle leden van het gezin.
Rechtvaardigheidsgevoel:
Over gelijk welk onrecht was hij zeer kwaad. Het is een
typisch karaktertrekje van de familie Posman. Onrechtvaardigheid gelijk waar
ter wereld of onrecht persoonlijk ervaren kon een uitzonderlijke woede
opwekken.
Eerlijkheid: Hij moest niets hebben wat niet van
hem was.
Streng maar
rechtvaardig:
We kregen wel een klap, maar uiterst zelden en enkel als
het nodig was. Als we aan het vechten waren in ons bed werd van beneden
geroepen dat het moest gedaan zijn. Als dat niet gebeurde na een verwittiging
of drie kwam hij boven gerend met zijn stokje. Ondertussen zaten wij volledig
onder de dekens en hij sloeg eens op de dekens, wij voelden dat niet. Over het
algemeen had hij autoriteit genoeg om de zaak onder controle te houden.
Werkzaam en
zorgzaam:
Hierover valt veel te zeggen. Zijn vak was het vlas, hij
kon dit als de beste en hij deed dat graag al was het onmenselijk lastig werk.
Hij was groot en sterk en had nooit rugpijn. Ik heb hem nooit horen klagen. Al
was hij elke avond doodmoe. Zolang hij dit werk heeft kunnen doen was hij
gelukkig. Hij kon veel sneller werken dan een ander. Nadat hij als zelfstandige
gestopt was heeft hij een tijd in Eede bij vlasbazen gewerkt en later bij de
buren. Als er in groep gewerkt werd was hij altijd de voorman, hij gaf het
tempo aan, de anderen kwamen achter hem aan. Tijdens de vakantie gingen zijn
zonen mee, hij leerde hen alles. Vlas trekken, stuiken, schelven, booten (dat
is het zaad er af slaan), leggen (velten), keren en rapen, repelen (ontdoen van
zaden) en zwingelen.
Bij al dat werk werd je omringd door stof. Het droog polderstof was zo fijn dat
het diep doordrong in de longen. In het begin van het seizoen kregen de
vlasbewerkers koorts, na een tijdje ging
het over. Het was allemaal zomerwerk behalve brakelen en zwingelen.
Het winterwerk hebben wij niet gedaan maar wel zien doen in onze prille jeugd.
Bij het brakelen werd bij het droog vlas de binnenbast gebroken en de
buitenvezels niet beschadigd. Bij het zwingelen werd de gebroken houtachtige
binnenbast (de lemen) verwijderd en de vezels bleven over, die vezels (klodden)
hadden waarde en werden in heel grote balen opgeborgen en verkocht. De lemen
waren brandstof voor de fornuizen of werden gedumpt.
Hoe ging men te
werk?
De zelfstandige vlasser kocht en betaalde bij de rijke
polderboeren het vlas op het veld als het ongeveer veertig centimeter groot
was. Het geld om vlas te kopen leende vader bij zijn buren, Georges Boes (24 07
1915 - 02 07 1991) en zijn vrouw, zonder papieren en zonder voorwaarden. De
enige voorwaarde was het geld teruggeven als het vlas verkocht was. In die tijd
vertrouwden de mensen elkaar honderd procent. De ellende begon als het 's nacht
slecht weer was. Bij regen en wind, bestond de kans dat het vlas plat op de
grond lag en ging rotten op het veld. Als dit gebeurde lag vader de hele nacht
wakker. Heel vroeg 's morgens sprong hij op zijn fiets om soms twintig tot
dertig kilometer te fietsen om het vlasveld te controleren. Als het vlas plat
lag was de opbrengst met vijftig procent verminderd in waarde. Als hij thuis
kwam kroop hij van doffe ellende enkele dagen in zijn bed. In de zomer werd het
vlas geoogst en daarna startte het winterwerk.
Het vlas werd gebrakeld en gezwingeld in een zwingelkot
waar het dwars doorheen waaide. Dagenlang werkte hij aan een stuk in het stof
en in de bittere vrieskou. Hij werd soms zo ziek dat het weken duurde voor hij
erdoor kwam. Als de balen vlas verkoopbaar waren in het vroege voorjaar kwamen
de Zuid-West-Vlaamse vlasbazen het vlas opkopen. Zij wisten dat de uitgeputte
vlasser bijna een jaar lang geen inkomen had gehad. De Meetjeslandse vlasser
was dus een gemakkelijke prooi. De vlasbazen werden smoorrijk.
In de jaren dertig stond de markt van Kortrijk vol met
grote autos. Het waren niet alleen de natuurelementen die de vlasser moest
trotseren maar ook de prijs op de internationale markten. Vader zag tamelijk
vlug in dat de strijd ongelijk was. Later werden de prijzen voor afgewerkt vlas
zo laag dat bijna iedereen stopte. Er was geen werk meer in het vlas. Enkele
jaren na de tweede wereldoorlog, als de oorlogsschade uitbetaald was, stopte
hij als zelfstandige. Hij kocht met het geld een stuk grond van drie duizend
zevenhonderd vierkante meter inde Rapenbrugstraat en bouwde er een nieuw huis
op in 1951. Hij was de eerste in Moerhuize en Broekhuize met een nieuwe woning,
gebouwd volgens de wet De Taeye.
Het zwingelkot verhuisde hij van Moerhuize naar de
Rapenbrugstraat. Hij ging werken naar Eede en hier en daar in het vlas. De
sociale wetten, de 'ziekenkas' en het 'kindergeld' werden ingevoerd. In het
zwingelkot kweekte hij in zijn vrije tijd, varkens, meerdere schapen, geiten, kippen
en konijnen. We hadden altijd eten in overvloed.
Vader zocht ander werk, bij de gemeente, in de rozenkwekerij van
Adolphe Hendrickx - De Coninck (De Coninck - Dervaes) en bij
allerlei aannemers. Daarna was zijn arbeidsvreugde afgelopen. Hij kon niet
omgaan met pesterijen op het werk. Hij kon er niet tegen.
Hij werd moedeloos, soms opstandig en lastig en dat waren
ook voor moeder moeilijke jaren. De kinderen begonnen meer en meer geld te
kosten. Hij kon dat niet alleen meer opbrengen. Hij heeft daar onder geleden.
Gelukkig kwam zijn oudste zoon Leopold eraan om mee te helpen om zaad in het
bakje te brengen.
Vaardigheid en
handigheid
Met weinig middelen kon hij veel maken. Hij leerde alles
met zijn ogen en als hij het niet wist informeerde hij bij stielmannen.
Wat betreft zijn handvaardigheid herinneren wij ons het
volgende:
Hij maakte de
kerststal in
het zwingelkot. Wij zaten rond hem te kijken hoe hij het deed. Hij maakte een
wagentje (kar) voor de kinderen en een massa mooie, gladde blokken om mee te
spelen, een kleine dorsvlegel voor de jongste Lucientje, stelten, sleeën en
ijsstoelen om te glijden (slieren) op de besneeuwde kasseistenen.
Hij maakte een
ladder van
ongeveer zes meter lang om vlasmijten te maken.
Hij kocht een rechte spar en zaagde die in de
lengterichting in twee delen. Hij liet de sporten maken, in droog eikenhout, in
een schrijnwerkerij, bij René (Neetje) Van Canneyt, zijn vriend en raadgever.
René en Anna Van Canneyt-Tilleman hadden een prachtige meubelzaak langs de
Noordstraat.
Hij kocht een beitel van de juiste maat en kapte daarmee
de uitsparingen voor de sporten in de ladderbomen (de halve sparren). Hij
stelde de ladder samen tot een stabiel en stevig geheel. De ladder heeft lang
meegegaan en hij zou nog bestaan ware het niet dat er geen plaats was om hem op
te bergen.
Hij maakte een
zoldertrap in zijn huis:
Het opmeten en tekenen, het laten zagen van de beuken elementen en het maken en
plaatsen, was helemaal niet eenvoudig. Het was een volledig gesloten trap,
onder de juiste helling, met de juiste opstap en de juiste trapbreedte. De trap
kraakte nooit en was absoluut veilig, ook voor de kinderen. Hij droeg
zijn oogst, zakken rogge van 70 à 80 kg naar de zolder om te
drogen, vijftig zakken na elkaar. Als de rogge twee dagen op zolder lag kwamen
de muizen en moesten ze gevangen worden. Het graan was voor de varkens, schapen
en konijnen.
Hij maakte een
mooi toiletkastje voor de keuken van ongeveer 1,5 meter lang, 50 cm hoog en 20 cm diep. Het was voorzien
van een scheerspiegel aan de buitenkant, deurtjes en kastjes voor zijn
scheergerief, geneesmiddelen en beleg voor de boterham. Bovenaan was er plaats
voor de radio en de boeken, onderaan waren er kleerhaken. Het geheel oogde mooi,
het was zeer praktisch en multifunctioneel.
Het heeft altijd in de keuken gehangen. Later is het bij
onze oudste broer Leopold beland die er tot op heden voor gezorgd heeft.
Vader heeft het kastje gemaakt eind maart 1952, dus meer
dan 60 jaar geleden. Ik zie hem nog aan het werk. Moeder was naar het
moederhuis om te bevallen van haar jongste zoon, Lucien. Zus Marianne was nog
klein en was ergens bij een tante opgevangen. Vader was thuis met zijn drie
oudste zonen, hij was in het washok zijn kastje aan het maken en wij zaten
gespannen te kijken. We moesten hem soms een spijkertje of een schroefje
aangeven. Hij concentreerde zich op zijn werk.
Hij vertelde ondertussen een beetje en plots zei hij: Jullie hebben de beste moeder
van heel Maldegem.
Dat was zijn
uitdrukking van liefde. Toen begrepen we niet waarom hij dat zei, maar het
heeft ons toch aangegrepen want we zouden het anders niet zolang onthouden
hebben.
Hij maakte een
garage: Een
van vaders laatste werkgevers, was de aannemer die de bunkers langs het
Schipdonkkanaal moest afbreken.
Het zand en het betonijzer die de Duitsers niet
gebruikt hadden lag verspreid langs de muren van de bunkers. Het
kwam bloot tijdens de afbraak. s Avonds na zijn werk haalde hij met zijn kar
het zand en het ijzer. Hij tekende een plan op de muur van zijn hok met
potlood, zette de maten van platen en palen erbij. Hij kocht cement en goot de
palen en platen plat op de grond in zijn hok. Als alles klaar was werden de
stukken netjes buiten gestapeld. Hij heeft het niet mogen meemaken dat we een
auto hadden. De auto kwam er pas kort na zijn overlijden nà 1969. Zijn zonen
bouwden de garage. Alles klopte als een bus, een dak erop, een raam erin, een
vloer en een poort. (Camiel Posman) Pitje Miel reed langs en hij kwam kijken,
kroop op de ladder en zei dat we moesten oppassen voor ongevallen. Hij zag dat
het goed was en dacht waarschijnlijk: Die mannen zullen wel hun plan trekken.
Ergernis en frustraties:
Bij vaders schoonfamilie waren er regelmatig feestjes.
Het was een vrolijk en uitbundig volk en dat was zijn stijl niet. Moeder moest
altijd alleen naar het feest met haar kinderen. Hij vergezelde haar nooit.
Moeder heeft daarvan afgezien.
Vader zag wel graag zijn schoonmoeder, Livina Colman. Toen vader
gestorven was, kocht moeder de grond van het graf van haar moeder om hem bij
haar te laten begraven.
De laatste jaren van zijn leven kwam hij tot het besef
dat hij niet geprofiteerd had van het leven. Hij was zelden naar de cinema
geweest, nooit op café, nooit naar een feestje en nooit op reis. Hij had zich
geen enkel luxe artikel aangeschaft, geen televisie, amper een radio.
Het geld had hij goed beheerd en eigendom gekocht. Hij
zette moeder altijd kort en ze was dan verplicht om uiterst zuinig te leven,
dat was haar stijl niet en dat heeft tot frustraties geleid. We zagen wel de
spanning maar begrepen de achtergrond niet.
Met sparen en verwerven van eigendom wou hij hogerop
komen en dat is voor zijn kinderen een goede levensles geweest.
Fierheid en
bescheidenheid:
Hij was fier op zijn gezin. Als kind moesten we allemaal
samen met vader naar de elf uur mis. We zaten netjes op een rij vooraan in de
kerk naast hem.
Later was hij fier op zijn studenten maar toonde dat
niet. Hij werd zwaar ziek, heeft maandenlang
geleden en stierf aan kanker toen hij 64 was. Hij heeft het niet meegemaakt dat
zijn studenten afgestudeerd waren, de jongste was pas 16. (Tekst geschreven door Louis Posman.)
Vader had hard gewerkt, gezorgd voor vrouw en kinderen, gespaard om eigendom te verwerven en voor de toekomst van de kinderen maar hij had geen vrolijk, uitbundig leven geleid. Hij had te lang gewacht om iets voor zijn eigen genoegen te doen en hij heeft die levensvisie doorgegeven. Niet al zijn kinderen hebben zijn voorbeeld gevolgd, gelukkig maar. Hij helde naar het weemoedige. Jammer genoeg lijk ik op hem, dwaasdroevig. (Marianne Posman).
Foto's in bijlage: Het huis en tuin van Modest Posman (het huis ligt zijwaarts). De broers en zussen Modest Posman in leven, tijdens bezoek van Hector Posman uit Amerika. Huwelijksfoto Modest en Bertha Posman - Cochuyt (1951). De vijf kinderen van Modest Posman (1955). Modest Posman 1950. Modest Posman 1923. Leopold en Louis Posman (1954). Modest op weg naar de ingang van de kerk in Maldegem. Zoon van Modest Posman, Louis Posman en echtgenote Christine Debaets. Modestje als klein ventje (1912??) en zijn grote zus Blanca Posman.
LUCIEN POSMAN & DE ZONDAGSE ORGELBESPELINGEN TE
KORTRIJK
Op 2, 9, 16 en
13 juni om 16:30 u is er een nieuwe reeks orgelbespelingen in de
Sint-Maartenskerk te Kortrijk. De bezielende kracht van deze ondertussen
befaamde reeks is Dirk Blockeel.
Alle organisten zetten hun tanden in Vlas van
Lucien Posman...
ZONDAGSE ORGELBESPELINGEN OM 16:30 IN DE
SINT-MAARTENSKERK TE KORTRIJK
Het circulaire
thema dit jaar is VLAS van Lucien Posman (1952), deze nostalgisch kronkelende
grondbasvariaties wordt telkens weer gecreëerd door de verschillende
organisten.
Gast is ook Sigfrid Karg-Elert (1877-1933); daarnaast speelt elke
organist een keuze uit het gouden orgelrepertoire.
De toegang is
gratis, wel wordt een vrije bijdrage op prijs gesteld.
Concerten:
16 juni
2013: Bart Naessens (Brugge).
23
juni 2013: Mattijs Louwye (Veurne)
15
september 2013: Denis Roosen (Diest).
22
september 2013: Erwin Van Bogaert (Melsele) en Katrijn Aper.
29
september 2013: coda van de jaarlijkse orgelapotheose met prijsuitreiking.
De kerk ligt op wandelafstand van het station, niet
ver van de mooie grote markt met het torentje. De ziel van het gebeuren is de
dichter-organist Dirk Blockeel
VLAS, VOOR ORGEL, IN MEMORIAM AMANS PATER MEUM
KORTRIJK
THE GOLDEN RIVER VLAS
Dit orgelwerk
is een ode aan het voor mij nogal mistige vlasverleden van vader zaliger, een
vlasbewerker geboren in 1905. Zijn vader, mijn grootvader (1840 1926) stierf bijna
letterlijk al zwingelend, hij was van 1840. Het kot achteraan ons hof heette
t zwingel kot, hij bouwde een machtige schommel voor mij met de robuuste
restanten van zijn bootmachine, hij vertelde over pijnlijke verhalen over de
vlasslijterij, over zijn laatste goede partij waarvan de opbrengst ons een huis
opleverde, over het failliet daarna van vele kleine vlasboerkes in de streek.
Zijn enige
gedeelde muzikale herinnering uit zijn jonge jaren was het machtige orgelspel
van de organist dat de kerk van Maldegem op haar grondvesten deed daveren; ik
vermoed dat het de organist Jef Tinel was.
De vlasarbeid
was voor de jongeren uit onze contreien het ultieme initiatieritueel naar
volwassenheid: de heroïek van het veel te zware werk, het hoge loon, de
polderakkers waarvan het einde zich verborg achter de horizon, het gezeul met
vlasbonden.
De
streuvelsiaanse zonnegloed, de wrange dorst, het hete stof in de puntige nok
van Hollandse schuren, het knippen van koordjes bij de repelmachine van onze
buurman, het heldhaftig tillen van loodzware zakken lijnzaad, bleekweiden en
kromme keer-persen geweven tussen ons hekken.
Gans dit
vlasgebeuren stond in het teken van het vage Kortrijk, in mijn
kinderverbeelding een immens dal volgestouwd met Babelse vlastorens,
aangeleverd door honderdduizenden indrukwekkende camions.
Daarom sleept
dit orgelwerk zich voort in een gestaag en traag voortschrijdend tempo, grillig
van stemming, gebouwd op een dwarsliggende cantus firmus die zich voortsleept
naar de eindeloos verre finale van de werkdag.
Er is de verre
glinstering van het rootwater in de Golden River, de nooit gehoorde zang van de
vlasvink, de nooit geroken stank der rootputten, de frisheid van lauwe
jaren-zestig- limonade, de zuinige bedwelming van een fris pintje Hollands
bier.
'The Golden River' is de Leie in Kortrijk waar het vlas in werd geroot
(= rotten) om verder te bewerken. Wellicht zal het water daardoor een
bruinachtig kleurtje gekregen hebben; maar het bracht ook voorspoed en geld in
de lade.
(Mooi zoals Lucien Posman een muzikale ode brengt
aan zijn overleden vader, vooral nu in de vaderkesdagperiode, juni 2013)
17-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Lucien Posman uit Moerhuize, Maldegem
MOERHUIZE EN BROEKHUIZE
(1952-1964) DOOR LUCIEN POSMAN.
Mijn jongste
broer beschreef zijn geboortestreek voor mijn BOEK I Herinneringen aan
grootvader Jozef Posman en zijn vijftien kinderen". Lucien studeerde muziek en
vulde zijn leven en werk met muziek. Fantastisch gewoon.
Kleuterschool
Strobrugge
De vroegste herinnering is mijn blijde intrede in
de kleuterschool in Strobrugge. Het schooltje ligt nu verborgen onder de grote
brug over de twee vaarten, het Schipdonkkanaal en het Leopoldkanaal. Ik
herinner me de zwarte sintels op de speelplaats, de meisjes van wie ik de naam
vergeten ben, de broodmaaltijd s middag als het teveel sneeuwde in de winter,
de helse tochten naar school langs een zandweggetje langs de nieuwe vaart onder
leiding van mijn grote zus. Of hand in hand met mijn eerste geliefde Magda
(waarschijnlijk Magda Cuelenaere) en de witte gloed van Sint Jansbloemen op de
dijken in de lente. De strenge maar prettige juffrouw Anna Standaert en hoe
spijtig ik het vond dat mijn vriend Eric Cuelenaere gaatjes mocht prikken op
een prikmat en ik niet. Er was iets met zijn ogen.
Vermist
In mijn prilste jeugd was ik ook eens vermist. Er
waren al zoekacties op touw gezet en gans de buurt stond in rep en roer. Door
de grote hitte was ik na het middagmaal in slaap gevallen op de pot in het
vertrek.
De
nieuwe vaart
Ons belangrijkste speelterrein was de nieuwe vaart
en de baggering. In mijn verste herinnering stond de dijk vol brem wat een
geweldige bloesem gaf. Met mijn broers en later met Luc De Smet, mijn beste
kameraad en andere leden van de bende van de Zwarte Hand, bouwden we talloze
kampen met verborgen wapenvoorraden uit hout gesneden. We hadden ooit zelfs een
kamp volledig onder de grond gegraven waarin we vuurtje stookten en sigaretten
rookten. Vaak werden de kampen vernietigd door de vijand. Uren speelden we hier
hantsjoep (hands up), kapten hout voor onze kampen, trokken braambessen,
wandelden kilometers langs de vaart en de meersen, verkenden de overgebleven
bunkers, bouwden dijken op de watergang, een diepe beek langs de vaart of
bespiedden we vrijende koppels. Eenmaal verloren we de controle over een
vuurtje en stond de dijk in brand. Hoe dit afliep weet ik niet meer.
We werden ook eens beschoten door een jager en
vluchtten toen in shock naar huis. Ons speelterrein was blijkbaar een
jachtgebied waar onze activiteiten het wild verjoegen. Groter en luier geworden
was de nieuwe vaart een ideaal terrein om stiekem sigaretten te smoren, soms
een hele pak tabak (toebak) te roken op een paar uren. Een zitting met Guido
De Smet herinner ik me nog levendig.
Zolder
We hadden thuis een vrij grote zolder waar van
alles te beleven viel. Er lagen appelen, vergeelde boeken van het Davidsfonds,
ongelezen prijskamp boeken en graan. De oude wieg was ons speelgoed bij
uitstek. In die wieg speelde ik vaak kindje van mijn grote zus Marianne. Soms
lieten we de wieg zodanig kantelen tot er een van beiden uitviel op het graan
in de bâche, zeer tot ongenoegen van vader als hij ons hoorde. We speelden er
uren monopolie met een zelfgemaakt spel.
Moeders
roep
We konden moeder horen roepen tot in de
baggering. Eens negeerde ik haar gebrul en kwam te laat naar huis. Ze was zo
kwaad dat ze me schreeuwend en huilend achterna zat met een natte dweil. Dit is
de enige keer dat er een vertroebeling was in onze relatie. Ik hielp haar bij
de was, het voeren van konijnen, kippen en varkens, het schoonmaken van de
varkenshokken (koten), het schuren van de vloeren op vrijdag, de grote kuis, ik
deed de boodschappen. Zalig de geur van verse bananen in combinatie met de
nageur van zeepsop.
De
oude vaart
De ouwe vaart was vooral in de winter en in de
hete zomers ons actieterrein. Ik herinner mij heroïsche schaatstochten naar
onbekende gebieden in de winter van 1963. De oude vaart bevroor nogal vlug en
het was altijd spannend om na te gaan of het ijs al droeg. Iemand bond zich
met een touw vast aan een boom en testte voetje voor voetje het ijs. We hebben
nooit een ongeval gehad.
De zomer was de tijd voor verboden zwempartijtjes
en verboden visvangst. Ooit werden we betrapt terwijl we aan het vissen waren
met een bonenstaak (boneperse). De veldwachter kieperde gewoon onze vis terug
in de vaart en gaf ons een zware uitbrander.
Vlas
Onze twee buren waren beide vlasboeren. We mochten
op zeer jonge leeftijd helpen bij het booten. Dat gebeurde met een razende
machine. We mochten de touwtjes doorsnijden van de bonden vlas. Later rond mijn
veertiende mochten we echt voor geld werken in het vlas bij familie Medard De
Jaeger in Strobrugge. Dit was de heldhaftige inwijdingsritus voor het volle
leven. Ik herinner me de eerste ochtend dat ik niet meer kon opstaan van
stijfheid. Moeder moest me voorzichtig uit mijn bed trekken. De vlasakkers in
Holland strekten zich uit tot achter de horizon. Soms viel ik, zeulend met
bonden vlas, in slaap. Na enkele dagen stonden we echter op scherp. Als ik
uitgedaagd werd om wat vlugger op te geven kon ik in een razend tempo de
bonden tot over een volle vrachtwagen kieperen. Het ergste was de berging van
vlas in die immense Hollandse schuren. Soms ging het vlas in vier etappes de
stoffige bloedhete nok in. Een seizoen deed vader ook mee en had soms
medelijden met mij. Ooit schold hij een vrachtwagenchauffeur uit die geen stro
verlegde terwijl da manneke zich
aan het afbeulen was. Zalig was het om opgenomen te worden in de
grotemensenwereld, veel geld te verdienen, want Medard De Jaeger betaalde goed
en s avonds als een echte man thuis te komen om ons te verzadigen aan moeders
gebreneerde toaten en haar zalige zomersla met ajuin, tomaten en gekookte
eieren.
Het
hof van Edmond Cuelenaere
De grote boerderij van familie Edmond (Montje)
Cuelenaere, aan de Rapenbrug, maakte nogal indruk op me als klein kind.
Marianne en ik gingen er vaak melk kopen. In de winter had die een vreemd
wintersmaakje, in de zomermaanden was het godendrank. Er huisden ook bijzondere
mensen zoals een lerares (tante Marie-Louise, kortweg tante Wies) die me ooit
een dik pak onbeschreven schrijfpapier cadeau deed. Ik ervoer dit als een
godsgeschenk. Er huisde ook een priester, Marcel Cuelenaere die we soms zagen
jagen en waar we bang voor waren. Zoon Eric was ook een goede vriend. De
moestuin of de lochtink die we samen aanlegden is nog steeds in gebruik. We
zaaiden zelfs rogge die we dorsten met de kindervlegel die vader voor me
gemaakt had. Samen genoten we van de heerlijke geuren van varkens- koe- en
paardenstront terwijl we stallen uitmestten. Het domein was omheind met een
meidoornhaag. Urenlang zochten we meikevers. In de herfst gingen we soms de
koeien wachten langs de vaart. Zijn moeder gaf ons dan zelfgebakken boterhammen
mee met smout en bruine suiker; daar kon niets tegen op. Samen met al de zussen
van Eric dolden wij in de stroschuren.
Het
hof van Remi Van Deynse
Het Hof Remi Van Deynse werd minder gefrequenteerd
maar was des te spectaculairder. Mijn grootste doelstelling was een ritje te
mogen maken in de gocart die hun vader Remi had gemaakt.
Soms maakten we met zijn allen een avontuurlijke en ijskoude wintertocht door
de meersen.
Vijf
frank pré
De zondag kregen we 5 frank pré of zakgeld. Dit
bedrag was goed voor twintig snoepjes uit het winkeltje van Maria Versieck
tegen de ouwe vaart. Soms bezochten we ook het cafeetje van Emiel De Sloovere
in de bocht. Zolang er snuifdozen van de grootmoeder beschikbaar waren en we
geld genoeg overhielden voor fusees organiseerden we wedstrijden om zon witte
snuifdoos om het hoogst de lucht in te blazen. Tijdens de kermis in Moerhuize
was er soms een wielerwedstrijd voor de inwoners (fietskoers). Onze Pol heeft
er eens een bos platte sleutels mee gewonnen of dit de eerste prijs weet ik
niet meer.
Smokkelen
Het jonge volkje van Maldegem ging tijdens de
zomermaanden zwemmen in Aardenburg. De herinnering van de geur van de
achteraf-friet met Hollandse mayonaise brengt me nog steeds in vervoering. Als
we terugkeerden van het zwembad smokkelden we boter of een ander duurder
product. We kochten alles in de winkel van Delphine of bij Rooze in Ede. De
boter werd her verpakt in boterpapier zoals bij de boeren en in onze natte
handdoek gedraaid. Een keer ben ik gepakt. Luc en ik hadden een volle winkeltas
(een redekiel, réticule) kruidenierswaren gekocht en reden langs de oude vaart naar
huis. Van ver zagen we douaniers per fiets aankomen. We doken met hebben en
houwen diep weg langs de landdijk, maar vergeefs; de douaniers namen onze
boodschappentassen gewoon af.
De
vreugde van de landarbeid
Vader had een stukje landbouwgrond langs de
waterweg of beek richting Strobrugge. Hij had er een grote moestuin en akker.
In het seizoen laadde hij de steekkar graag opzichtig vol om indruk te maken
op de voorbijgangers. Andijvie, spinazie, salade, tomaten, peterselie, kervel,
prei, selder, witte kool, rode kool, groene kool, emmers bonen en erwten,
ajuin, sjalotten een hele groentenwinkel werd uitgestald op het wagentje. Als
de loftrompet op zijn groenten groot genoeg was deelde hij wat uit. De rogge
werd gemaaid met de pik. Ik mocht al vroeg helpen met binden (met een
ingewikkelde knoop), daarna werden schelven gemaakt waarvan vader nadien een
mooie opper maakte. Bij de bovenste lagen kreeg hij altijd hoogtevrees. Als
laatste etappe moest ik helpen toekijken bij het dorsen met de vlegel op onze
grote witte bâche (volgens de legende zelf gemaakt van een parachute). Vaak
viel ik van verveling in slaap, ik ging liever zwemmen. Vader zei dat hij geen
winst maakte als hij voor alles machines huurde. Toch herinner ik me een
dorsmachine. Om het graan en stro naar huis te brengen huurde hij soms een
paard voor twintig frank bij Edmond Cuelenaere. Het paard werd voor de wagen
van pitje Miel gespannen denk ik.
Tante Marie en
Pitje Miel
Dit stukje negentiende eeuw uit mijn jeugd maakt
me nog steeds nostalgisch. Om het samenleven mogelijk te maken praatten ze niet
met elkaar. Op zaterdag deed ik soms de boodschappen. Beiden zaten doorgaans
elk aan hun kant van hun handgemaakte Leuvense stoof. Tante Marie vroeg dan aan
mij om aan Pitje Miel, aan de overkant van de stoof, te vragen welk vlees hij
moest hebben de volgende dagen. Miel antwoordde dan dat ze dat toch wel kon
weten aangezien ze al vijftig jaar hetzelfde aten, gehakt en worst. In de
zomer, op zondag bleef ik soms s middag. Als Pitje van het café thuis kwam
kreeg ik altijd een reep chocolade (een latje sjokla). Op hete zomerdagen na
het eten deden Pitje Miel en ik een dutje ( tukje) op de strozolder; ik heb nog
altijd de gewoonte om na het eten een dutje te doen. Bij gewoon bezoek vroeg
Tante Marie om de twee minuten of ik geen koekje wilde. Als ik positief
antwoordde kreeg ik een slap speculoosje.
Meimaand
Heerlijk waren de bidstonden aan het kapelletje in
de maand mei. Alle moeders en kinderen togen in de vroege avond naar het
kapelletje waar een Paternoster en een litanie gebeden werden.
Het was altijd spannend als er een auto voorbijreed. Je hoorde hem komen
aanrijden vijf minuten op voorhand en heel voorzichtig week de menigte dan
langzaam naar voor en terug. Vanaf een zekere leeftijd mocht ik de mannen
vervoegen die aan de andere kant van de weg op de grachtberm zaten.
Broederschool
Ik ging naar de Broederschool vanaf het derde
leerjaar. In dankbare herinnering denk ik soms terug aan meester Telesfoor
Debbaut die ons op zaterdagvoormiddag een spannend vervolgverhaal vertelde. Ook
meester Paul Standaert is me dierbaar. Ik mocht in zijn koortje meezingen toen
we de grote Mevrouw Courtmans-stoet muzikaal opfleurden met het lied
Mijnheerke van Maldegem. Op kerstnacht zong ik ook een solootje op het
doksaal samen met Piet Standaert. Ik had hoge koorts maar versaagde niet. Samen
met moeder ben ik toch door de sneeuw gesukkeld om mijn eerste muzikale
heldendaad op het doksaal uit te voeren. Piet en ik zingen sindsdien nog steeds
in een koor.
Einde
verhaal.
Tot
zover de schets van het leven van de kinderen in Moerhuize en omgeving, jaren meer
dan een halve eeuw geleden. Wij leidden een leven zoals de andere kinderen in
de buurt en hadden dezelfde kansen en mogelijkheden. Het was er leuk om te
wonen en te leven met af en toe een prettige afwisseling. (wordt vervolgd)
17-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
16-06-2013
Moerhuize en Broekhuize na 1945.
MOERHUIZE EN BROEKHUIZE een groen
domein, toen nog geen beton, geen kabels, iedereen was gezond en vrolijk.
GEZINNEN UIT MOERHUIZE EN BROEKHUIZE, 20ste
eeuw.
(hier is nog
veel werk aan, je kan met Moerhuize een volledig boek vullen, ik moet die tekst
volledig herwerken, als t regent).:
MOERHUIZE.
Enkele familienamen die eeuwenlang in Moerhuize leefden en werkten worden
hier voorgesteld. Zij vertegenwoordigden alle landbewerkers, vlasbewerkers en -
handelaars, die trots waren op hun afkomst, die fier waren op hun kostwinning
en die de gevoelens overdroegen op hun kinderen die nu her en der verspreid
zijn.
Alle inwoners van de Moerhuizeweg moesten hard werken voor hun gezin. Ze
hadden bijna geen vrije tijd en in weer en wind zorgden zij voor mens en dier.
Het dagelijks leven voor de inwoners van de wijk was lastig en moeilijk.
Slechts enkele afstammelingen van deze talrijke landbouwbedrijfjes hebben
de zaak in handen gehouden en met de vele moderne landbouwmachines het
levenswerk van hun voorouders intact gehouden en het erfgoed in de familie
bewaard. André De Clerck, Eric Cauwels, Ivan Haelemeesch, Marcel Vandijcke,
Eric Cuelenaere, Victor Cuelenaere in Broekhuize en enkele anderen wonen nog
altijd op de ouderlijke hoeve en zetten het werk van hun ouders verder met
echter moderne en aangepaste landbouwmachines.
De kinderen van al deze landbouwers kregen kansen om hun kennis en
vaardigheden als werknemer of als werkgever te ontplooien en hebben zich
verspreid in en rond Maldegem of wat verder. De hoeven van de andere inwoners
werden verkocht en gerenoveerd tot woningen.
De familie De Pauw.
De kinderen van Richard De Pauw.
Jacques De Pauw heeft me veel in mijn oor gefluisterd toen ik informatie
verzamelde over de inwoners van Moerhuize. Jacques kan ook heel mooi schrijven.
Antoon De Pauw kocht mijn eerste boek en ik merkte dat hij heel veel wist
over Moerhuize. Hij was zo enthousiast, hij sprak met zoveel liefde over zijn
familie, zijn kinderjaren en Moerhuize dat ik besliste om ook over de pauwkes
een beetje informatie te verzamelen voor mijn boek.
Hij is onlangs gestorven. Heel jammer want hij was een ingoede man.
Hij herinnerde zich zijn grootmoeder heel goed. Hij moest haar altijd
helpen de scheuten van de aardappels te trekken. Het was een leuke bezigheid, ik
heb dat ook nog gedaan als kind. Hadden wij geen speelgoed of toch weinig, dan
werden wij betrokken in het werk op het erf en sommige taken waren een
ontspannend tijdverdrijf. Wij voelden ons ook verantwoordelijk voor de goede
gang van zaken van het huishouden en het werk buitenshuis. De aardappelen
werden bewaard in een kuil bedekt met aarde. Halfweg in de grond was een
muurtje gemetst met een deurtje. Men had dergelijke koele plaatsen ook soms
onder een huis.
In bijlage zitten heel leuke fotos van de familie De Pauw. In mijn boek is
het een beetje overzichtelijker. Ik zal er nog wat aan werken binnenkort
De familie Cuelenaere.
Even over de 'Rapenbrug' was de hoeve van Henri Cuelenaere en Bertha De Roo.
De foto's tonen de oude hoeve, evenwijdig met de 'vaart'. Na de oorlog werd de
oude hoeve vervangen door de nieuwbouw waar Eric Cuelenaere nu woont (dit huis
is intussen ook al meer dan 60 jaar oud). De oude hoeve werd omgebouwd tot
stal.
Henri Cuelenaere was een verwoed jager (heel mooie foto van Henri, zijn
gezellen en zijn hond). Op het hof was een hondenhok en ze hadden altijd een
mooie jachthond. De zoon-priester Marcel Cuelenaere, de trots van de familie, staat
apart en tussen zijn ouders. Er is ook een foto van een huwelijksfeest (achteraan
staat Henri Cuelenaere Lieve Cuelenaere kent de namen).
Een van de laatste foto's stelt Marie-Louise Cuelenaere voor, lerares,
ongehuwd, tante Wies voor de 10 kinderen van Edmond en Rachel Cuelenaere. In
gezelschap van Remi De Roo, kozijn van Wies.
De Cuelenaerkes, de kinderen van
Edmond en Rachel Cuelenaere uit Moerhuize vormden een vrolijke, levendige groep
kinderen uit een warm nest.
Zij straalden goedheid en optimisme uit. Zij hebben allemaal hun weg
gevonden en vormen samen met hun partners, de kinderen, de kleinkinderen een
enorme mooie mensengroep. De oudste zoon Eric en zijn echtgenote Christine
Roels hebben het landbouwbedrijf overgenomen en zijn een van de weinige
landbouwers in Moerhuize die alles trotseerden om het erfgoed te bewaren. (de
rest van de stamboom staat in boek II)
De kinderen van Edmond en Rachel Cuelenaere.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.1. Godelieve Cuelenaere 18 09
1949 is getrouwd met Adelain Van de Moere (geboren 17 11 1945) op 6 juni 1971.
Ze hebben vijf dochters en zes kleinkinderen.
Kinderen van Godelieve Cuelenaere en Adelain Van de Moere. A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.1.1.
Veerle 09 04 1973 gehuwd met Jaghadisch Singh Sole Calcutta India 02 01 1967.
Zij hebben twee kinderen Romy Brugge 24 09 1992 en Kiran Brugge 14 03 1997.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.1.2. Els Brugge 27 02 1976 is gehuwd met Geert Van Rie,
Gent 15 07 1967. Ze hebben twee kinderen Céline, Knokke 30 09 1999 en Cédric
Knokke 04 06 2003.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.1.3. Hilde Brugge 15 11 1978 is de partner van Pol
Davinder India 12 09 1961 en ze hebben een kind Apsara Brugge 19 08 2005.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.1.4. Greet Brugge 19 01 1982 is de partner van Peter
Sturtewagen. Ze hebben een kind Camée, Knokke 21 08 2006.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.1.5. Sofie
Brugge 17 01 1985
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.2. Marie-Christine Cuelenaere Eeklo 31 08 1950 getrouwd
met Johan Van Waes 24 01 1950. Ze hadden drie kinderen.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.2.1. Lieven Van Waes Gent 26 03 1976. is de partner van
Marjan Van Den Bossche en ze hebben een kind Fleur, Gent 07 05 07.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.2.2. Steven Van Waes Gent 29 11 1977 is getrouwd met
Heidi Stoop, Lokeren 27 02 1981 en ze hebben twee kinderen Jasper, Lokeren 29
03 2006 en Lisa, Lokeren 24 01 2008.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.2.3. MaartenVan
Waes, Gent 10 12 1980 is de partner van Latonia.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.3. Magda Cuelenaere geboren in Maldegem op 9 november
1951, heeft twee kinderen.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.3.1. Stefaan,
Brugge 17 01 1972 heeft drie kinderen, Jonas en Joris, Leuven 19 07 1995 en
Jonathan, Gent 27 03 2002.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.3.2. Heidi,
Brugge 05 11 1973 is de partner van Bart Dumon 06 06 1969. Ze hebben twee
kinderen, Joren, Brugge 11 12 1998 en Anke Brugge 20 06 2004
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 4. Eric Cuelenaere, Eeklo 21 09 1952 gehuwd te
Maldegem op 28 01 1978 met Christine Roels, Eeklo, 18 06 1953. Ze hadden twee
dochters.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 4.1. Ruth Cuelenaere, Eeklo 20 07 1983 is getrouwd met
Bart Van de Veire en heeft twee kinderen, Hanne Eeklo, 22 06 2006 en Sander
Eeklo, 01 09 2008.A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 4.2. Kim Cuelenaere Eeklo 28 04 1988 is
de partner van Jeroen Janssens Knokke 23 12 1986.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 5. Marleen Cuelenaere Eeklo 21 12 1953 is getrouwd met
Roger Veirman 24 09 1954. Ze hadden drie kinderen.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 5.1. Nele,
Eeklo 24 09 1976 is de partner van Aldo Kunst, Terneuzen 27 06 1977. Ze hebben
een kind Gioia, Terneuzen 04 09 2008. A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 5.2. Jelle, Eeklo, 13 11 1978 is de partner
van Sophie Dhoore. A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 5.3. Eve, Eeklo 29 04 1981 is getrouwd met Tim Delange, Torhout 20 11
1981 en ze hebben drie kinderen, Seppe, Torhout 23 03 2005, Rune, Torhout 21 03
2007 en Jade.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.6. Johan Cuelenaere, Eeklo 3 november 1955 is getrouwd
met Rita Devalcke, Oostburg 20 10 1957 te Aardenburg op 22 12 1978. Ze hebben
twee kinderen.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 6.2. Lindsay Cuelenaere, Eeklo 18 09 1982 is getrouwd
met Pieter Vandemaele Kortrijk 28 03 1976. Ze hebben twee kinderen Mats, Eeklo
19 01 2009 en Sies.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 7. Marc Cuelenaere 16 12 1955 is de partner van Diane
Mouton. Ze hebben twee kinderen.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 7. 1. Stijn Cuelenaere Brugge 20 08 1982 is getrouwd
met Hilde Verwilst Eeklo 12 02 1976. Ze hebben twee kinderen Luca Knokke 13 02
2007 en Hannes Knokke 31 10 2008.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 7. 2. BrechtCuelenaere
Brugge 08 06 1984 is getrouwd met Yentel Vanhuyse Roeselaere 04 04 1985 en ze
hebben twee kinderen Levi Brugge 25 08 2006 en Leu, Eeklo 31 10 2008.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 8. Katrien Cuelenaere
geboren Eeklo op 22 12 1956 en overleden te Brugge 11 12 1980.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 9. Paul Cuelenaere Eeklo 25 04 1959 is getrouwd met
Nicole Slabbinck geboren te Knokke. Ze hebben twee kinderen. 1. Frauke
Cuelenaere Brugge 02 08 1982 is getrouwd met Kris Dumont Brugge 17 01 2008. Ze
hebben een kind Mila, geboren te Brugge 17 01 2008.
2. Niels Cuelenaere Brugge 01 12 1986.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.10. Marijke Cuelenaere Gent 23 09 1962 is de partner van Derek
Janssens Geraardsbergen 24 06 1956 en heeft een zoon Jens Verbeke Eeklo 07 01 1982.
Broekhuize.
De foto stelt
de weg naar Broekhuize voor, minder beton, meer natuur. Hij werd genomen door
Mariëtte Cochuyt, jaren 40-50.
De Familie De Baets.
De zes zonen van Jan De Baets en Marie Dhont zijn
allemaal geboren te Adegem. Later zijn zij verhuisd naar een Hofstede in
Broekhuize 17, als pachter.
Edgard, Marcel (Noordstraat), Maurits, Cyriel, Edmond, vooraan de ouders
Jan De Baets en Marie Dhont en zoon Richard. (foto staat in bijlage)
De link toont een foto van het gezin van Jan De Baets uit Broekhuize. De
zonen trouwden en gingen elders wonen. Marcel De Baets en zijn echtgenote
hadden een groentewinkel in de Noordstraat, stallen op het erf dat uitmondde in
de dreef en landbouwgrond langs de dreef (nu voetbalterrein).
Het fotootje met de vier meisjes stelt de echtgenote voor van Marcel met
haar vier dochtertjes (..., Elise, Lisette en Christine). Later kochten zij het
gebouw ernaast. Een vijftiental jaar geleden werden beide gebouwen afgebroken
en vervangen door een mooi appartementsblok.
Jan De Baets en zijn zes zonen baatten de hoeve, nu eigendom van Aimé De
Brabander, in Broekhuize uit met vereende krachten.
Het was een uitgestrekt en vruchtbaar landbouwbedrijf waar er hard gewerkt
werd en de opbrengst loonde. Toen de zes zonen het hof verlieten om een eigen
gezin te stichten konden zij allen een eigen woning kopen met landbouwgrond.
Elk van de zes zonen had een eigen bedrijf in Adegem, in de Fortuinstraat en in
de Noordstraat in Maldegem, Sint Laureins en in Donk.
Familie Dhaenens.
In de hoeve van Hector Cuelenaere woonde de familie Dhaenens, Janel en
Carlos gingen mee naar school met Mariëtte Cochuyt, mijn tante. Ik wist dat ik
in een ver verleden die mannen nog gekend had. Inderdaad op weg naar mijn
grootmoeder ontmoette ik hen af en toe.
Bijlage: fotos
De familie
Richard De Pauw en hun buurkinderen. (de foto's volgen in webalbum)
In de tuin van
Richard De Pauw op de achtergrond, rechts is een deel van de schuur en de
stallen van het Hof van Emiel Van Landschoot. (foto volgt)
Meer dan een
halve eeuw geleden poseerde de jeugd van Moerhuize: Jacques, Jacqueline De
Pauw, Marcella Vandijcke, Antoon De Pauw rechts, vooraan Maria Vandijcke en
Dorine De Pauw, het wit schortje is het blonde Francientje De Pauw. Zijn ze
niet schattig de jonge inwoners van Moerhuize? (foto volgt, moet hem nog zoeken
tussen de andere 20 000)
Foto van Lucske
De Pauw en zijn moeder voor hun huisje op het einde van Moerhuize.
Foto van
Richard De Pauw, vader van Jacques, Jacqueline, Antoon, Luc, Dorine en Francine
de Pauw.
Richard als
jongeman bij zijn ouders en familie.
Het gezin
Arthur De Pauw - Celesta Vlaeminck (woonden naast Marie Posman, foto in
bijlage).
De kranige oma
Bertha De Roo omringd door de kroost van Edmond en Rachel Cuelenaere - Van de
Velde, Christine en Lieve, Marleen, Mark, Katrien, Johan, Eric en Magda
vooraan. (foto in bijlage)
09-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
31-05-2013
Alex Martens, kunstschilder.
ALEX MARTENS, STUDENT
AAN DE KUMA, MALDEGEM.
Perfecte
combinatie van abstracte en figuratieve schilderkunst met eigentijdse themas.
Tijdens
de Week van de Amateurkunsten 2013 waren er enkele werken van ALEX MARTENS
te bezichtigen in de KUMA en in het gemeentehuis. Ongeveer dezelfde periode
liep zijn eerste duo tentoonstelling in de galerij van het gemeentehuis te
Kaprijke.
Hij
is geboren in Eeklo op 13 januari 1961 en heeft er zijn eerste levensjaren doorgebracht.
Hij woonde later langs de Aalterbaan, Maldegem, in de Oude Staatsbaan, Adegem
en in 1986 betrok hij en zijn gezin een nieuwe woning in Zandakkers. Dit
jaar starten de aanpassingswerken voor het uitbreiden van een eigen schilder
atelier.
Van
jongs af sluimerde al een artistieke interesse. Op 13 jarige leeftijd volgde
hij de techniek-kunst afdeling in het Koninklijk Atheneum te Maldegem. Jammer
genoeg werd deze richting stopgezet en moest hij voor een technische opleiding
kiezen die hij afwerkte als elektricien A2 in het PTI, Eeklo. Gedurende zijn
verdere studies en later bij het uitoefenen van zijn beroep was er weinig of
geen vrije tijd voor het ontplooien van zijn artistieke gaven.
Zijn
loopbaan starttein de Volvo automobiel
productieplant te Oostakker. Na enkele jaren bestond zijn functie eruit in het zoeken,
analyseren en oplossen van lakfouten in het proces. Op die manier kwam Alex
voor de eerste keer in contact met verf en verfapplicatie, echter op industriële
basis. In zijn huidige functie bij een Zweeds bedrijf Beckers AB, komt hij nog
dichter in contact met verf, applicatie en productie van deze lakken. Het
corrigeren van kleuren bij de klanten was en is nog steeds een leerrijk proces.
Wonderlijk genoeg, maar door zijn specifieke functie in Volvo was het makkelijker
bepaalde kleuren te mengen op het schilderspalet in de artistieke sfeer van
de KUMA.
Waar
het wijzigen van kleuren in het lakproces soms de nodige stress met zich
meebracht, gaf het werken met kleuren op doek net iets meer ontspanning. Toen
zijn vader overleed in 2001, was Alex Martens 40 jaar en hij realiseerde zich
dat het leven niet enkel bestond uit het noodzakelijke werk. Hetzelfde jaar gaf
hij toe aan zijn artistieke verlangen en schreef hij zich in aan de KUMA te
Maldegem.
Het
realiseren van het idee dat je voor ogen hebt, is niet altijd eenvoudig. Het is
soms een lang proces om een denkbeeld over te brengen op doek. Alex Martens ervaart
dit niet negatief, maar eerder stimulerend. Het bereikte resultaat kan dan opnieuw
worden toegepast in het volgende werk en maakt het draagkrachtiger.
Na 6 jaar
opleiding aan de KUMA heeft hij zijn eigen schriftuur en werkmethodes gevonden,
die hij verder kan uitwerken en naar een hoger niveau brengen. Zijn huidige werken
zijn allen uitgevoerd in olieverf en variëren tussen abstract en figuratief.
Momenteel volgt hij de
opleiding beeldhouwen in de KUMA,
die opnieuw een sprong in het duister betekent. Het wordt een nieuwe uitdaging
om het juiste spoor te vinden met dit nieuwe medium. In plaats van
2dimensionele werken kunnen beeldhouwwerken in 3D worden weergegeven. Nieuwe
materialen zoals klei, metaal, hout, kunststof worden aangewend in combinatie
met de verworven verf ervaring. Hij staat voor zes jaar opleiding en evolutie
van zijn talenten.
In 2012 heeft hij
deelgenomen aan de Canvas collectie
en was met één abstract werk door de eerste ronde. De laatste twee jaren is hij
meer figuratief aan het schilderen en tracht hij verschillende menselijke
verslavingen weer te geven.
Zijn eerste contact met de academie
was Mevrouw Monique Schotte, lerares
tekenen in de Kuma. Ze was een zeer gedreven mentor, die het artistieke
maximum uit haar leerlingen kon halen. Gedurende
zijn tekenopleiding van 6 jaar werd hij steeds optimaal begeleid door een zeer
gedreven lerarenkorps van de KUMA, waaronder Mevrouw Chantal Van Landschoot en
de heren Igor Calsyn en Piet Hoens.
Daarna startte hij met de
opleiding schilderen in de Kuma en rondde dit eind juni 2013 af.
De meeste inspiratie komt
zowel door abstract of figuratief werkende kunstenaars, zoals Victor
Servranckx, René Margritte en Francis Bacon.
In de beginperiode was het
vooral een zoeken, aftasten en veelvuldig experimenteren met de materialen en
de verscheidenheid van kleuren. De abstracte beeldtaal leende zich perfect voor
dit mengsel van feiten en gissingen die uiteindelijk resulteerden in het voor
ogen hebbende doel.
Bij de eerste jury beoordeling
in 2011 had hij echter gemengde gevoelens. De evaluatie was niet bemoedigend en
bracht hem aan het twijfelen over het verdere verloop van zijn opleiding.
Doch bij de tweede jury
evaluatie en de Canvas collectie beoordeling stelde hij vast dat ook jury leden
er verschillende meningen op na houden. Dit gaf hem terug vertrouwen om de ingeslagen
weg verder te bewandelen en verder te experimenteren met verschillende
materialen.
Opmerkingen
van de jury waren:
-Intensief
en geconcentreerd werk en de kunstenaar gaat tot het uiterste.
-Goed
werk, dit is wat schilderkunst kan zijn, een boeiend onderzoek naar vorm en
materie.
-Positieve
uitwerking, perfecte combinatie van abstractie en figuratief.
-Ordening
en compositie zitten goed.
Het recentere figuratieve werk
is geïnspireerd op tal van verslavingen waaraan de hedendaagse samenleving is blootgesteld.
Een afgeleid project is IDENTITEIT en het verlies ervan. Dit
is volgens Alex Martens tweeledig. Enerzijds overheerst het gevoel dat de mens
momenteel slechts een nummer meer is, maar anderzijds staan mensen met
problemen met hun identiteit meer open voor verslavingen.
Momenteel heeft hij enkel de
verslavingen drank, drugs, gokken en seks aangesneden. De personen worden steeds naakt afgebeeld, om de nadruk te leggen dat zij
alles verloren hebben door hun verslaving. De afgebeelde naakten stellen zich
zeer kwetsbaar op.
Het is altijd een zenuwslopend proces om de beelden een
zekere sereniteit te laten uitstralen en om bepaalde emoties op te roepen bij
de toeschouwer.
De werken dragen bewust geen
titel, en laten de kunstliefhebber toe door middel van zijn of haar eigen
verbeelding de titel in te vullen. Alex Martens heeft een verfijnd, sprekend en
eigentijds palet. Zijn talrijke doeken trekken de aandacht en laten de
toeschouwer nadenken.
Opleiding
Deeltijds
Kunstonderwijs in de KUMA te Maldegem.
Optie
tekenen 2001-2006.
Optie
schilderkunst 2007-2013.
Tentoonstellingen
2010
Groepstentoonstelling KUMA Maldegem met 9 afgestudeerde collegas.
2011
Week van de Amateurkunsten Maldegem.
2012
Weerhouden preselectie Gent Canvascollectie.
2012
Week van de Amateurkunsten Maldegem.
2013
Galerij Stadhuis Kaprijke, WAK Maldegem.
2013
(oktober) Galerij Art Hill Stalhille.
(verwoord
aan de hand van notities van Alex Martens).
Met
dank aan ons regionaal blad Vrij Maldegem voor het publiceren van de
reportages (Drukkerij-Uitgeverij Van Hoestenberghe N.V. Boudewijn Lippensstraat
11, Maldegem).
31-05-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Alex MARTENS, kunstschilder.
Alex MARTENS.
Tijdens de WAK zullen er enkele werken van ALEX MARTENS te bezichtigen zijn in de KUMA en één werk in het gemeentehuis.
Momenteel werkt hij zijn laatste jaar schilderkunst aan het KUMA af. Zijn werken zijn allen uitgevoerd in olieverf en variëren tussen abstract en figuratief. In 2012 heeft hij deelgenomen aan
de canvascollectie en was met één abstract werk door de eerste ronde. De laatste twee jaar is hij meer figuratief aan het schilderen en tracht hij verschillende menselijke verslavingen weer te geven. Enkele van zijn werken zal hij tijdens de Week van Amateurkunsten exposeren. Ongeveer dezelfde periode loopt zijn eerste duo tentoonstelling in de galerij van het gemeentehuis te Kaprijke.
31-05-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1