De productie van honing was voor de gebroeders Denis en Valeer Posman op
de wijk het Molentje te Maldegem een heel ambachtelijke bezigheid.
Als marsmannetje verklede imkers openden zij voorzichtig de bijenkasten
en bedwelmden zij de bijen met rook.
De afgesloten honingraten werden opengesneden en gecontroleerd.
Met de middelpunt vliegende kracht van een zwierder werd de honing uit
de raten geslingerd.
De honing werd gezeefd en in potjes gegoten. (film Maldegem een dorp om
in te wonen - film super8).
Een 5/5 voor N. Ryheul, voor alles wat hij heeft vastgelegd op beeld,
heel zijn leven lang, zodat wij nog eens kunnen nagenieten, van de "tijden
van toen"
17-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Bij de dood van Valeer, Dirk Posman.
Bij de dood van Valeer Posman, Dirk POSMAN.
Het moet zowat een jaar geleden zijn. We reden
kriskras door zijn geliefde Meetjesland op weg naar nergens. Plotseling draait
mijn vader zich half om naar mij en vertelt over zijn oud-leraar aan de
Normaalschool, Achilles Mussche. Die had hem eens tijdens een les grammatica
gezegd: Posman, gij zijt een schilderij zonder kader. Meneer Mussche, streng
en deskundig, dus alom gevreesd. Daar kon je als student niets tegen zeggen.
Het moet in 1943 geweest zijn.
Daarna zweeg pa en zocht in het landschap naar plekken
met een verhaal. Hij kon als geen ander de streek lezenen interessant maken met vertelselkens.
Ik wist niet meteen wat ik daarop moest antwoorden, ook omdat pa de voorkeur
had om mij als chauffeur langs de meest landelijke weggetjes te sturen, waar de
laatste tien jaar niemand meer was gepasseerd.
Toch dacht ik eraan terwijl ik mijn tekst aan het
schrijven was. Wat zou meneer Mussche bedoeld hebben met zonder kader? Ik
wist dat pa uitblonk in Nederlands, maar dat kader zat mij dwars. Ik heb het
antwoord nooit van hem gehoord. Pa vond dat oké, het leven moest een beetje een
mysterie blijven en de geheimtaal van de poëzie was als noodzakelijk voedsel
voor hem.
Hij vond boeken met gedichten erin geen echte boeken, want niemand nam ze mee
uit de bibliotheek, behalve hij. Daar was hij trots op. Hij deed dan ook geen
moeite om ze op tijd terug te brengen naar de bib.
Poëzie, klassieke muziek en schilderkunst betekenden
alsmaar meer voor hem, toen de tragiek van het leven hem onverwachts bij het
nekvel had gegrepen.
Een leven zonder stem moet hard geweest zijn, maar klagen deed hij niet. Je kon
je tijd wel beter gebruiken, vond hij.
Langs het voetbalveld bijvoorbeeld, deskundig een wedstrijd analyserend, bij
voorkeur tegen de mening van de supporters en van de trainer in.
Gaandeweg werd hij zwakker en kostte het spreken met
een provox hem meer moeite. Het is dan dat hij koortsachtig begon te schrijven:
dagboekfragmenten, kopieën van gedichten en honderden brieven. Want een mens
kan niet zonder communicatie, en dit was zijn poging om in contact te blijven
met de mensen die hij graag zag. Het waren en zijn er veel en ik zie ze hier
allemaal graag terug in de kerk.
Hoe zullen we aan hem terugdenken? Wel, stap het
schilderij binnen. Hij zal je vriendelijk meetronen naar zijn geliefde plekjes:
een stoffig stukje straat met een beetje steenklaver aan de rand en zoemende
bijen, een voetbalveld met het staccatogeroep van jonge spelers, een
bibliotheek zonder echte boeken, een verloren stuk bos in Drongengoed, een café
uit de jaren 50 waar hij de tango danste met Bertha, een schilderij van Jef Van
Maldegem, of van Marc, zijn schoonzoon, of van Mia, zijn schoondochter, een
verwilderde tuin (ge moet uwen tuin niet te proper maken, Dirk jongen, geef de
beestjes en de natuur nog een kans), een flardje Mozart, het gefluit van een
doodgewone merel en bijen, veel zoemende en dansende bijen, de geur van verse
honing.
Als je uit het schilderij stapt, ben je weer opgemonterd
en kun je de wereld misschien wat beter de baas. Doe het maar een paar keer,
hij zou het graag gezien hebben en ik weet zeker dat het hem gelukkig zou
maken.
Hij was een vriend van de mens, een humanist, een
filosoof. Iemand die bitter en zoet met elkaar kon mengen, zoals zijn
generatiegenoot en beroemde Belg Toots Thielemans.
En dat kader? Ach, dat heeft hij ons meegegeven, zodat we allemaal een beetje
zinvoller zouden kunnen leven, weg van de waan van de dag.
Bedankt pa, en blijf schrijven jong. We horen nog van jou wanneer we in
de straat van je herinnering aan het wandelen zijn: versjes,overpeinzingen, kinderliedjes voor de
achterkleinkinderen, grapjes. Misschien zien we je wel nog eens. Dat zal deugd
doen.
17-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Dirk Posman, Afscheid van ons vader.
Afscheid van ons vader. Dirk Posman.
Hier staan we nu, vlak
voor Valeer niet meer zichtbaar zal zijn. Als oudste van de dichte familie had
ik graag nog iets willen zeggen.
Ik zou namelijk een
aantal mensen special willen bedanken omdat zij zo onbaatzuchtig en liefdevol
pa hebben bijgestaan in de laatste, moeilijke weken, maanden en zelfs jaren.
Ik besef natuurlijk dat iedereen zijn best heeft gedaan, elk naar eigen
vermogen, maar Martine en Mia hebben samen met Greta, als leeuwinnen gevochten
en gezorgd voor pa, onvermoeibaar en met een allesomvattende liefde.
Het heeft hem veel
deugd gedaan. En ons ook. Merci daarvoor.
We zullen het nooit
vergeten.
Hoe moet het nu verder
met onze familie? De verbindingsfactor, die vader was, is er niet meer. We
zullen dus goed ons best moeten doen om ervoor te zorgen dat er nog wat van die
Valeer-factor overblijft. Samen zijn, samen iets doen. Ik weet zeker dat
iedereen zijn best zal doen om dat te realiseren. We zullen ons best doen.
Maar eerst zullen we
nog rouwen om wie nu onherroepelijk weg is: vader, pa, pepe.
Iedereen doet dat op zijn eigen manier.
Ik probeer dat via
gedichtjes.
Hier volgt er eentje.
Daarna laat ik jullie
met veel respect over aan jullie eigen gedachten. Ik weet wel zeker dat Valeer
voor altijd in jullie hart zit.
De
definitieve reis
En ik zal weggaan. En de vogels
blijven zingend
achter;
en mijn tuin blijft
achter, met zijn
groene boom, en zijn witte put.
Alle middagen zal de
hemel
blauw en vredig zijn;
en zullen de klokken
van de
klokkentoren luiden
zoals nu.
Die van mij hielden,
zullen sterven;
en het dorp zal elk
jaar anders zijn;
en in die hoek van
mijn bloeiende,
witte tuin zal mijn
geest dwalen, vol
heimwee.
En ik zal weggaan; en
ik zal alleen
zijn, zonder huis,
zonder groene
boom, zonder witte
put, zonder
blauwe, vredige hemel
En de vogels blijven
zingend achter.
Juan Ramon Jiménez,
Spaanse Nobelprijswinnaar literatuur 1956
17-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Leuke herinneringen aan
vroeger, aan alle mensen die deel uitmaakten van ons leven. De kinderen van onze
grootvader Jozef Posman en hun wederhelft waren stuk voor stuk, knappe, onberispelijke
en heel vriendelijke mensen. Ik heb hen gemist toen ze heengingen. Ik heb
altijd hun hartelijkheid gemist.
Marie Posman was het
achtste kind van grootvader Jozef Posman. Zij was een van de oudere zussen van
vader. Onze grootouders waren overleden in 1926 en 1935 dus wij hebben hen
nooit gekend. Tante Marie was een echte grootmoeder voor ons. Wij waren de
kinderen van haar jongste broertje Modest die ze vertroeteld en gekoesterd had
tot hij zesendertig jaar was. We woonden in de buurt en kwamen dus vaak langs
of staken een handje toe. Toen ze zich niet meer kon verplaatsen met haar heel
grote zwarte fiets had wel een van ons een auto en werd ze overal gebracht.
Ze was dienstbode
geweest bij een neus- keel- en oorspecialist in Brugge, Dokter Van De Calseyde.
Ze vertelde veel verhalen over haar diensttijd. Ze was huishoudster, kinderverzorgster
en ze mocht de arts ook assisteren. Ze kon daar heel gewichtig over doen. Toen
ik een baby had kwam ze soms bij ons en ze stak een handje toe. Ze beweerde dat
je linnen moest strijken om te ontsmetten. Ik denk altijd aan haar als ik aan
het strijken ben om te ontsmetten. Marie kwam terug thuis wonen toen haar zus
Magdalena trouwde in 1923. Zij zorgde verder voor haar bejaarde ouders en de
kinderen van het gezin die nog thuis woonden.
Tante Marie straalde
warmte uit. Ik vond haar heel mooi. Ze had het grijze haar in een dot. Ze zag
er altijd precies hetzelfde uit. Ze leefde heel sober. In het huisje waren vijf
lampen met blakertjes. Stopcontacten had ze niet want ze beschikte over geen
enkel elektrisch apparaat. Zij was zuinig op kleren. Op de begrafenis van vader
in 1969 droeg ze dezelfde mantel als op zijn huwelijk, 28 jaar eerder.
De oudste zoon van Jozef
Posmans tweede huwelijk, Camiel en de oudste dochter Marie Posman waren allebei
ongehuwd en bleven in het ouderlijk huis wonen. Tegen ons zegde ze altijd: Ik
heb mijn kuipje niet buitengezet toen het ventjes regende.
Met Nieuwjaar gaf Marie
weinig of niets aan haar talrijke neefjes en nichtjes. Ik denk dat zij weinig geld
had. Vrouwen deden vroeger het huishouden, streken wat huishoudgeld op waar ze
nauwelijks mee rondkwamen en de kostwinner beheerde het spaarboekje. Vele neefjes
en nichtjes hadden Marie als meter en met Nieuwjaar verwachtten zij dan ook een
centje na het voorlezen van de Nieuwjaarsbrief. Marie gaf wat ze kon, een lege koekendoos,
gevuld met noten en één frank op de bodem. Het hoefde eigenlijk niet echt.
Tante Marie betekende
voor ons hartverwarmende liefde. Wij wisten dat zij ons heel graag zag. Rond de
Leuvense stoof warmden we onze voetjes en slurpten koffie die de hele dag op de
kachel stond te pruttelen. Celesta Vlaminck en Arthur De Pauw, waren de buren
van tante Marie. Rechts van Celesta woonden de ouders van arts specialist
Jacques Versieck, René Van Deursen, August Claeys en Magdalena Posman, Robert
Savat, de vader van Rosatje Savat, nu echtgenote Medard Seselle. Links van
tante Marie woonden Willy Van Hecke en Lisette De Smet en hun ouders, twee gezinnen
Leloup, Jozef De Windt, Modest De Pauw en Emiel Claeys.
Als we op bezoek gingen
dan zat tante Marie zat links van de stoof in een hoge leunstoel en Pitje Miel,
aan de rechterkant. Ik heb hen nooit tegen elkaar horen praten. Camiel had het
afgeleerd om tegen haar te praten omdat zij niet te stuiten was. Vader vroeg
aan elk iets afzonderlijk en zij gaven antwoord. Vader was eigenlijk hun
communicatiemiddel. Als Marie wou dat Camiel iets wist dan vertelde zij het aan
haar jongste broer zodat de andere broer het kon horen. Heel merkwaardig en
triestig die relatie, zij zorgde voor haar broer, hij gaf haar wat geld maar
sprak geen woord tegen haar.
Zij deed het huishouden.
In de winter maakte ze eten klaar op de Leuvense stoof in de voorplaats en in
de zomer in het achterhuis op een platte stoof die in de haard geplaatst was.
In de voorkamer stond
een kleerkast links en rechts een etagère met de spullen van pitje Miel. Verder
stonden er enkele stoelen en een tafel. Aan de voordeur hingen de jassen aan
haken. In de achterkamer stonden twee tafeltjes, één voor het raam, het ander
tegen de muur onder een rek waar de borden gestapeld stonden.
Op de pad achter het
huis was een soort terras dat ze schuurde met bleekwater in de zomer. Bij de
achterdeur was een regenput. s Zomers krioelde het water van maden. Zij kookte
de was met regenwater. Er was een grote pomp buiten met putwater voor het eten.
In een hokje achter de regenput zaten konijnen onder de bakoven. Het toilet
stond ernaast. Het was een klein vertrek, een verhoog, een plank met een rond gat.
Een doorslechte geur vulde je neusgaten. De vloer van brede balken bedekten de beerput.
Tante Marie was er eens in gevallen. Naast het toilet zaten konijnen die
gevoederd werden met hooi.
Tussen dit gebouwtje en
de stal was een kort stukje omheining waar buurvrouw Celesta Vlaminck,
echtgenote Arthur De Pauw, soms wachtte voor een babbeltje. Tante Marie wou
niet dat ik met Celesta praatte dus rende ik rechtstreeks van de achterkeuken
naar de stallen. In de eerste stal rechts stond een fornuis waar zij om de veertien
dagen flanellen linnen weekte, kookte, spoelde en waste. Bij het raam lag een hoop
kolen met een schop, betonnen bakken met voeder, gereedschap. Alles was magisch
bij tante Marie. Naast dit hok was een paadje naar de koeienstallen. Verder was
nog een stal, een machine om handmatig bieten te malen voor veevoeder, een hooizolder,
een trekwagen en ander landbouwmateriaal. De indrukwekkende notenboom ervoor
droeg elk jaar manden noten.
Rechts was de weelderige moestuin. Helemaal op het einde van het domein was
de weide voor de koeien.
In de hagen onderaan
stonden platte manden voor de kippen om eieren te leggen. Soms verdwenen die
eieren. Een onbekend persoon stak zijn hand door de haag om de eieren weg te
nemen. Een visseslag werd geplaatst in de kippennesten en de kippen werden opgesloten
om de dief te ontmaskeren. Wie s anderendaags met een gekwetst hand rondliep
was de eierdief.
Zij had een omheind
voortuintje met struikjes en bloemetjes, en een klein hekje die leidde naar de
voortuin. Opzij van het huisje stond een bank waar haar broer Camiel en enkele
buren, Richard Matthijs o.a. zaten te roddelen waarschijnlijk. Zij luisterde
hen soms af op het terras achteraan of aan het luikje van de voordeur. Ze rolde
met haar grote blauwe ogen als ze ons vertelde wat ze allemaal gehoord had. Er
groeiden mooie struiken, witte welriekende bloemen aan de gevel. Wij hebben die
houtsoort bloemen ook en ik denk altijd aan haar als ze bloeien.
Onze
oudste broer Leopold was koewachter bij Pitje Miel. Hij heeft fotos met de
wagen van Pitje Miel getrokken door koeien. De enige mogelijkheid die de mens
ter beschikking had om ploegen, eggen of wagens te trekken was eigen
lichaamsenergie, koeien, ossen, ezels, paarden of honden. Wie geen trekpaard
had, had een gespan met koeien.
Toen
Camiel stierf in 1972, was Marie 78 jaar oud en ze was bang alleen. Ze trok
tijdelijk bij Louis Posman en zijn vrouw Christine in en ging later naar het
rustoord. Haar lange haar werd er onmiddellijk geknipt. Het was te moeilijk om
het te wassen.
Ze
heeft zich snel aangepast, ze had veel bezoek en ze stelde het eigenlijk goed. Tante
Marie was meter van Louis Posman, mijn tweede broer en zij hadden een nauwe band.
Hij heeft voor haar gezorgd tot ze stierf in 1983. Ze was 89. De foto's in bijlage: Leopoldje Posman ment het gespan van Camiel Posman. Marie Posman aan de Leuvense stoof.
17-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Jan Posman uit Maldegem.
JAN POSMAN (°1963):
Posmaniërisme, een verrassende visie op de Posmannen
JAN
POSMAN is geboren en opgegroeid in de wijk het Molentje, Molenberg, Maldegem. Hij is de zoon van de legendarische
Denis Posman die de wijk het Molentje een ziel gaf en vreugdevolle evenementen.Jan werkte na zijn studies aan de
Gentse universiteit, in het bedrijfsleven tot hij het aparte voorstel kreeg om
in Nederland docent Nederlands te worden. Hij woont aan de vaart wijk
Strobrugge in Maldegem. Hij leest, schrijft en zingt in het experimentele folkgroepje
Sundance.
Bibliografie:
Hij debuteerde met Een brief aan Jack Nicholson, een
roman over de reclamewereld, uitgegeven door Manteau bekroond met de Gouden
Gids Manuscriptprijs 2001.
Bij dezelfde uitgeverij
verscheen ook Waterman en linkshandig,
over een tocht langs de Route 66.
Bij De lege verzameling, een eigen uitgeefproject, verschenen de
dichtbundels Vertellementen en Wie ben je en wat is je verhaal.
Jan Posman zond me enkele
jaren geleden een soort introductie voor mijn boek over grootvader Jozef
Posman en zijn 15 kinderen, heel schoon en grappig. Hen die mijn boek niet gelezen
hebben, laat ik nog even meegenieten.
Het Posmaniërisme,
een verrassende visie op de Posmannen, Wreed schoon of affreus door Jan
Posman.
Een jaar of zeven geleden
kreeg ik in Oostburg, waar ik Nederlands geef, tijdens de middagpauze een vraag
van een mooi twijfelend meisje. Ze gleed door de laatste weken van haar laatste
jaar en kon maar niet beslissen of ze Frans of piano ging studeren. Ik mocht
haar adviseren, terwijl ik nooit Frans of piano had gestudeerd. Ik heb haar
uiteraard het conservatorium aangeraden en een paar jaar geleden haar
eindexamen bijgewoond tussen ernstige mensen in een sfeervolle Gentse zaal.
We hielden regelmatig contact. Toen ze bij het begin van haar studie Lucien
Posman had meegemaakt, mijn achterneef die in het Gentse conservatorium
aanvuurt en enthousiasmeert zoals niemand dat kan, smste ze: Nu ben ik van
jou af maar die Lucien is toch van hetzelfde laken een pak. Ik heb dat bericht
met plezier gelezen en gedacht: Had ik maar die eigenschappen die van de
maestro zon aangenaam en geliefd mens maken, die ouderwetse levensvreugde, die
verblijdende sociabiliteit, dat fascinerend samengaan van intellect en
hartwarmte.
Wat zou Aukje, zo heet
het pianomeisje, bedoeld hebben? Waarop kwam die gelijkenis neer? Wat is het posmaniërisme? Ze herkende
haar vroegere leraar Nederlands overduidelijk en onmiddellijk in de Posman van
het conservatorium en ze had zich geen moment afgevraagd of we familie waren.
Maar waardoor?
Wellicht moeten we die
vraag niet zelf beantwoorden en wellicht moet je een buitenstaander zijn om het
goed te onderscheiden. Nochtans hoorde ik van mijn zus Marleen een tiental jaar
geleden, dat ze op een feest van nonkel Valeer, Amerikaanse Posmannen had
ontmoet, en dat die op ons leken. Hoezo, vroeg ik, in welke zin? Gewoon,
antwoordde ze en haalde haar schouders op. Gewoon. Daar ben ik niet veel verder
mee gekomen.
Naar aanleiding van een
uitspraak van mij bracht een oud lief van Lucien ooit bij een gezellige
toogsituatie in Studio Scoop uit:
Bij de Posmannen is
altijd alles wreed en erg. Als iets mooi is, is het wreed schoon en anders is
het affreus. Als ze een snotvalling hebben, denken ze echt dat ze op sterven
liggen en in de gewone gang van zaken zien ze snel een complot.
Je leven lang heb je vooral met twee families te
maken, die van je vader en die van je moeder. Als je een partner hebt, komt er
na je eerste kwarteeuw nog een complex netwerk bij maar dat kan je uitstellen
of weigeren. Hoe dan ook, in alle families heb je die gelijkenissen, die
trekken, de onhebbelijkheden en de eigenschappen die ze graag in de verf
zetten.
Over de gemeenschappelijke kenmerken in mijn
moeders familie heb ik zelden horen praten. Als het daarover ging, ging het
over mijn vaders struik. Ik heb er vaker over nagedacht, temeer omdat ik vond
dat mijn vader eigenlijk weinig op mijn grootvader leek.
Misschien was mijn grootvader al te oud toen ik
hem leerde kennen. Zijn schoenmakerij was nog intact maar werken was iets van
vroeger. Hij werd steeds dover en sleepte zich letterlijk voort. Ik hoorde dat
hij wat accordeon had gespeeld en dat hij alle kinderen van de buurt met
bizarre verhalen onderhield. Hij had rond zijn zestigste op de terugweg van
zijn bijen in Kleit een ongeval gehad met zijn Solex en dat was hij nooit meer
helemaal te boven gekomen. Een grappig fait divers is dat hij ooit naar de
tandarts moest en dat zijn dochter Simone met hem mee moest voor morele steun.
Dat heb ik allemaal van horen zeggen. Hij stierf door een bloedklonter in 1972.
Daarbij komt dat mijn vader bij zijn heengaan, in 1991, nog lang geen oud
mannetje was, pas zestig was hij geworden. Dat maakt de vergelijking nog
moeilijker. De twee dingen die me bij beide mannen meteen te binnen schieten:
de ironiserende preoccupatie met de dood en daarnaast hun blik. Mijn
grootvader, René Posman, had een kiezerslijst en bij elk sterfgeval zocht hij
de ongelukkige op en voorzag zijn of haar coördinaten van een kruisje in
potlood en enkele randnotities over zijn of haar eigenschappen:
dronkaardeke, veel
bij de zatten André gezeten (dat was een café op het Molentje),
een kwene met een
slecht been,
nog 15 frank
tegoed voor verhalvezolen,
zo rijk als
Frederik Dhondt, eigenaar van het Sint-Anna Kasteeltje en het Sint-Anna
Park, centrum van Maldegem.
nog mee op school
gezeten,
nooit veel stro
van daarde geraapt,
mismeesterd in het
Minnewater.
Zulke dingen
stonden bij die namen geschreven. Frederik Dhondt bewoonde het Sint-Anna Kasteeltje,
het gemeentepark was zijn tuin. Als mijn grootvader iets duurs aangeboden werd,
zei hij steevast: Als Frederik Dhondt mijn vader was geweest Hij had ook een theorie over sterfgevallen op
het Molentje, waar hijzelf en bijna al zijn kinderen een woning hadden: als er
op het Molentje iemand het loodje legde, stierven er binnen veertien dagen nog
twee.
Doodgaan was
altijd een item. Het leek alsof erover praten je ervoor behoedde. Bezwering.
Bij mijn vader waren de vele verwijzingen naar de dood veeleer excuses voor
genotzucht. Stel dat het hiernamaals iets mocht betekenen, dan is er kans dat
daar niets mag. Wie zal het zeggen? Dat soort overwegingen.
Als Posmannen geen filosofen zijn, dan op zijn minst
zondagsdenkers met een eigen taal. Posmannen zijn taalmensen. Toen ik op de lagere school zat, had elk huis van mijn
klasgenoten zijn eigen helden. Bij Giovanni De Mey waren dat motorcrossers, bij
Eugeen De Lille hartchirurgen en bij ons waren het schrijvers, Elsschot,
Walschap, Louis Paul Boon en ook de taaltovenaar Guido Gezelle. Die laatste
droeg weliswaar een zwarte rok maar hij kon er volgens mijn vader ook niet aan
doen dat zijn moeder zo smartelijk graag een pastoor in de familie had.
In Maldegem
waren er twee socialisten en mijn
vader was daar één van. Hij heeft heel zijn leven in de dorpspolitiek tegen de
bierkaai gevochten, strijdschriften geschreven, verkiezingskandidaten geronseld,
affiches geplakt, het sociale leven verpersoonlijkt.
Als ik het woord sociaal hoor, dan staat prompt mijn vader daar, aan een toog
met een stompje van een sigaar en een glas bier dat hij in twee teugen zou
leegmaken omdat iedereen hem wilde trakteren. Het moest een beetje vooruit gaan
voor de vaderfiguur. Als er ergens een vereniging opgericht werd, was er veel
kans dat hij er voorzitter werd. Op een bepaald moment was hij voorzitter van
de hondenclub Hond en Meester, terwijl ik mijn kindertijd lang om een hond
heb gezaagd en altijd hetzelfde antwoord kreeg: Op mijn hof komt er geen
hond. Hij was ook voorzitter van de Verenigde Winkeliers der Noordstraat,
terwijl wij geen winkel hadden, alleen in het zwart, kilos en halve kilos
honing verkochten.
Erg
posmaniëristisch waren mijn vaders activiteiten naar mijn bescheiden mening
niet. Volgens het posmaniërisme moet je met onbaatzuchtigheid (zijn
voorzitterschappen kostten hem alleen maar geld) toch ook niet overdrijven. Er
mag al eens wat eer en een som geld tegenover staan. Toch? Of zie ik dat
verkeerd? Een van de jongste broers van mijn grootvader schijnt de eerste
dopper in Maldegem te zijn geweest. Hij heeft daar een heuse carrière van
gemaakt maar niettemin zijn kinderen een klein fortuintje nagelaten. Lucratieve
nevenactiviteiten. Niet dat volle engagement in dat ene, je niet laten
opslorpen, energie sparen voor wat zich onverwacht aandienen kan.
Toen ik klein
was, ging ik met mijn vader bij zijn ooms en tantes nieuwjaren, bij nonkel Fernand
en tante Julienne en in Moerhuize bij tante Blanca en Marie en nonkel Camiel.
Taaie speculooskoekjes. Gezapige taal. Gemeenschappelijk kenmerk nummer één:
eigenzinnigheid.
De blik die mijn vader en grootvader deelden, zie ik in
de ogen van opmerkelijk veel achternaamgenoten. Hij is niet geruststellend, die blik. Hij zegt veel te weten maar er
het liefst over te willen zwijgen. Hij is oceaanblauw en zodanig eerlijk dat de
drager altijd op zijn hoede is voor misbruik.
Ik had ooit een
vriendin met een stevig psychologisch inzicht. Zij zei vaak tegen me: Doe weer
niet zo posman-achtig. Volgens haar maakten wij situaties graag ingewikkelder
dan ze waren en ook konden wij nooit de zon zien zonder de wolken erbij te
denken. Posmannen leden aan een wat ingeperkte
Weltschmerz, een lijden aan de wereld door hun verbeeldingskracht, enigszins
ingeperkt door trots. Door hun verbeeldingskracht zien ze hun ideale wereld
scherper, gedetailleerder en levendiger maar ook de kloof tussen dat ideaal en
de bestaande wereld is pijnlijk apert. Het inzicht in die kloof verpest aardig
wat, maar het maakt ons ook gevoeliger voor de band die we hebben met al
datgene dat al in ons leven is en ook mee zou mogen naar die ideale wereld. We
zijn ons voortdurend diepbewust van de waarde van alles waarvan we houden maar
een inzinking op zijn tijd behoort altijd tot de mogelijkheden.
Hoe dieper je over het posmaniërisme nadenkt, hoe
moeilijker je het verwoordt. Laten we onze verbeeldingskracht in dienst stellen
van schoonheid en troostende lach.
Met dank aan Jan
Posman voor zijn heldere visie op de Posmannen en hun nuchtere, beheerste,
veelzeggende en afstandelijke blauw-ogen-kijk op de dingen en de mensen.
17-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Modest Posman uit Maldegem.
MODEST
POSMAN (1905 1969) geschreven door LOUIS POSMAN.
Een beeld van een vader vorm geven is
geen eenvoudige opgave.
Toch is Louis Posman (° 1944) er in geslaagd een
beschrijving te tekenen van zijn vader Modest (° 1905 V 1969).
Beiden zijn geboren
en opgegroeid in de wijk Moerhuize tussen de twee kanalen. Het is een
beschrijving toepasselijk op heel wat vaders opgegroeid in dit uitzonderlijk
mooi stukje Maldegem, Moerhuize.
Modest
Posman was getrouwd met Bertha Cochuyt (° 1913 V 1995) en zij hadden vijf kinderen:
Leopold, Louis, André, Marianne en Lucien Posman.
Louis lijkt in alle opzichten
op zijn vader. Een hard werker, zwijgzaam, ernstig en hulpvaardig.
Mijn broer Louis heeft een overzichtelijk en ontroerend
relaas geschreven over onze vader. Eigenlijk geldt die beschrijving voor alle
leden van de familie Posman.
Ik heb het integraal ingelast omdat het duidelijk verwoordt hoe de kinderen en
kleinkinderen Posman geleefd hebben in Moerhuize of dicht in de buurt van
Moerhuize, welke vaardigheden zij hadden en hoe zij die hebben benut om hun
dromen te verwezenlijken.
Louis Posman
schrijft:
Zijn verste
herinnering:
Vader heeft dikwijls gezegd dat hij als kleuter de
indruk had dat hij niet echt welkom als jongste was in het groot gezin van vijftien.
Hij bedoelde dat hij de indruk had dat zijn oudste broers (twintigers) hem
nogal scheef bekeken en hem beschouwden als nog een die erbij kwam om de
schaarse maaltijden te verorberen. Het zou ook kunnen dat die indruk verkeerd
was en dat hij gewoon een beetje bang was van zijn zes oudere broers. Zijn
zeven oudere zussen woonden niet allemaal meer thuis want zij waren op tien- of
twaalfjarige leeftijd gaan dienen bij het rijke volk. Zijn vader was oud toen
hij geboren werd (65) en zijn moeder (toen 46 jaar oud) zorgde voor hem. Hij
heeft zijn moeder altijd heel graag gezien. Elke avond moesten wij een
tientje bidden voor haar.
Zijn jeugd:
Wij weten niet veel over zijn jeugd. Ik geloof niet dat
hij als kind uitgeleend is aan een of andere boer om koewachter te spelen. Hij
is tot zijn tien of twaalf jaar naar de broederschool geweest. Tijdens de
oorlog (1914-1918) konden de kinderen van de wijk af en toe les volgen in het
hoevetje van Honoré De Pauw, naast het Mariakapelletje. Hij kon goed lezen,
schrijven en rekenen. Zijn verhalen over de rijke boerenzonen die meester
Arthur Dierickx van de Broederschool een hesp konden geven in ruil voor goede
punten, waren hartverscheurend. Over de wreedheid en de meedogenloosheid van
meester Dierickx (onderwijzer van 1905 tot 1935) vertelde hij hartbrekende
verhalen.
Hij was negen jaar toen de eerste wereldoorlog uitbrak en
dertien op het einde van de oorlog.
Hij moest van zijn moeder een vak leren. Hij leerde voor
schoenmaker in een schoenenwinkel links van de markt in Eeklo. Hij kon schoenen
maken en herstellen maar hij deed dat niet graag en hij wou zijn broer René Posman,
schoenmaker in de Noordstraat, t Molentje geen concurrentie aan doen. Hij
heeft behalve voor de schoenen van zijn eigen gezin nooit schoenen hersteld.
Wij stonden er niet bij stil maar hij kon uitstekend halve zolen op onze
schoenen plaatsen. Zijn gereedschap lag op het kleine zoldertje boven het
washuis.
De hiërarchie in
het gezin Jozef Posman:
In de jaren twintig was vader Jozef oud (1840 - 1924). Na
het overlijden van Jozef Posman werd de leiding van het gezin overgenomen door
de oudste zoon Camiel Posman (1888 - 1972), Pitje Miel, een algemeen
verschijnsel in grote gezinnen. Daarover is nooit discussie geweest. In deze
periode begon men, zoals overal in het Meetjesland, vlas te bewerken. Vier
sterke broers Camiel, Ferdinand, Henri en Modest werkten samen. Er werd veel geld
verdiend en dat werd door Camiel geïncasseerd en gespaard. Waarschijnlijk
is daarover toch enige wrevel ontstaan. Ferdinand en Henri wilden eind jaren
twintig trouwen en alleen gaan wonen. Zij hebben niets gekregen als ze het
ouderlijk huis verlieten. Ze zochten ander werk want er moest brood op de plank
komen voor hun eigen gezin.
Ondertussen waren de crisisjaren 30 aangebroken en was
er geen vraag meer naar vlas. Modest ging noodgedwongen als vrijwilliger in het
leger in Limburg, Maaseik. Hij werd uiteindelijk ontslagen omdat er geen geld
meer was om de vrijwilligers te betalen. Dat is zijn geluk geweest want op die
manier is hij ontsnapt aan het actief deelnemen aan de verdediging van ons land
tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Bij het overlijden van Camiel Posman stelde men vast dat hij omstreeks de jaren
dertig, negentig duizend frank spaargeld op zijn boekje had. Ferdinand trouwde
in 1927 en Henri in 1930 en zij hadden graag hun deel van het spaargeld
ontvangen. Camiel gaf hen niets. Een arbeiderswoning kostte toen, volgens
nonkel Ferdinand, vijftien duizend frank. De broers van Camiel hadden recht op
elk vijftien duizend frank. Ze hadden er ten slotte voor gewerkt. Helaas heeft
Camiel dat toen niet gedaan. Enkele jaren na het overlijden van
Camiel Posman is de eigendom verkocht en netjes verdeeld onder zijn neven en
nichten. Uiteindelijk is gerechtigheid toch geschied.
De eigenschappen
en karaktertrekken van vader:
Alle eigenschappen en karaktertrekken zijn feitelijk
nagenoeg geldig voor alle leden van het gezin.
Rechtvaardigheidsgevoel:
Over gelijk welk onrecht was hij zeer kwaad. Het is een
typisch karaktertrekje van de familie Posman. Onrechtvaardigheid gelijk waar
ter wereld of onrecht persoonlijk ervaren kon een uitzonderlijke woede
opwekken.
Eerlijkheid: Hij moest niets hebben wat niet van
hem was.
Streng maar
rechtvaardig:
We kregen wel een klap, maar uiterst zelden en enkel als
het nodig was. Als we aan het vechten waren in ons bed werd van beneden
geroepen dat het moest gedaan zijn. Als dat niet gebeurde na een verwittiging
of drie kwam hij boven gerend met zijn stokje. Ondertussen zaten wij volledig
onder de dekens en hij sloeg eens op de dekens, wij voelden dat niet. Over het
algemeen had hij autoriteit genoeg om de zaak onder controle te houden.
Werkzaam en
zorgzaam:
Hierover valt veel te zeggen. Zijn vak was het vlas, hij
kon dit als de beste en hij deed dat graag al was het onmenselijk lastig werk.
Hij was groot en sterk en had nooit rugpijn. Ik heb hem nooit horen klagen. Al
was hij elke avond doodmoe. Zolang hij dit werk heeft kunnen doen was hij
gelukkig. Hij kon veel sneller werken dan een ander. Nadat hij als zelfstandige
gestopt was heeft hij een tijd in Eede bij vlasbazen gewerkt en later bij de
buren. Als er in groep gewerkt werd was hij altijd de voorman, hij gaf het
tempo aan, de anderen kwamen achter hem aan. Tijdens de vakantie gingen zijn
zonen mee, hij leerde hen alles. Vlas trekken, stuiken, schelven, booten (dat
is het zaad er af slaan), leggen (velten), keren en rapen, repelen (ontdoen van
zaden) en zwingelen.
Bij al dat werk werd je omringd door stof. Het droog polderstof was zo fijn dat
het diep doordrong in de longen. In het begin van het seizoen kregen de
vlasbewerkers koorts, na een tijdje ging
het over. Het was allemaal zomerwerk behalve brakelen en zwingelen.
Het winterwerk hebben wij niet gedaan maar wel zien doen in onze prille jeugd.
Bij het brakelen werd bij het droog vlas de binnenbast gebroken en de
buitenvezels niet beschadigd. Bij het zwingelen werd de gebroken houtachtige
binnenbast (de lemen) verwijderd en de vezels bleven over, die vezels (klodden)
hadden waarde en werden in heel grote balen opgeborgen en verkocht. De lemen
waren brandstof voor de fornuizen of werden gedumpt.
Hoe ging men te
werk?
De zelfstandige vlasser kocht en betaalde bij de rijke
polderboeren het vlas op het veld als het ongeveer veertig centimeter groot
was. Het geld om vlas te kopen leende vader bij zijn buren, Georges Boes (24 07
1915 - 02 07 1991) en zijn vrouw, zonder papieren en zonder voorwaarden. De
enige voorwaarde was het geld teruggeven als het vlas verkocht was. In die tijd
vertrouwden de mensen elkaar honderd procent. De ellende begon als het 's nacht
slecht weer was. Bij regen en wind, bestond de kans dat het vlas plat op de
grond lag en ging rotten op het veld. Als dit gebeurde lag vader de hele nacht
wakker. Heel vroeg 's morgens sprong hij op zijn fiets om soms twintig tot
dertig kilometer te fietsen om het vlasveld te controleren. Als het vlas plat
lag was de opbrengst met vijftig procent verminderd in waarde. Als hij thuis
kwam kroop hij van doffe ellende enkele dagen in zijn bed. In de zomer werd het
vlas geoogst en daarna startte het winterwerk.
Het vlas werd gebrakeld en gezwingeld in een zwingelkot
waar het dwars doorheen waaide. Dagenlang werkte hij aan een stuk in het stof
en in de bittere vrieskou. Hij werd soms zo ziek dat het weken duurde voor hij
erdoor kwam. Als de balen vlas verkoopbaar waren in het vroege voorjaar kwamen
de Zuid-West-Vlaamse vlasbazen het vlas opkopen. Zij wisten dat de uitgeputte
vlasser bijna een jaar lang geen inkomen had gehad. De Meetjeslandse vlasser
was dus een gemakkelijke prooi. De vlasbazen werden smoorrijk.
In de jaren dertig stond de markt van Kortrijk vol met
grote autos. Het waren niet alleen de natuurelementen die de vlasser moest
trotseren maar ook de prijs op de internationale markten. Vader zag tamelijk
vlug in dat de strijd ongelijk was. Later werden de prijzen voor afgewerkt vlas
zo laag dat bijna iedereen stopte. Er was geen werk meer in het vlas. Enkele
jaren na de tweede wereldoorlog, als de oorlogsschade uitbetaald was, stopte
hij als zelfstandige. Hij kocht met het geld een stuk grond van drie duizend
zevenhonderd vierkante meter inde Rapenbrugstraat en bouwde er een nieuw huis
op in 1951. Hij was de eerste in Moerhuize en Broekhuize met een nieuwe woning,
gebouwd volgens de wet De Taeye.
Het zwingelkot verhuisde hij van Moerhuize naar de
Rapenbrugstraat. Hij ging werken naar Eede en hier en daar in het vlas. De
sociale wetten, de 'ziekenkas' en het 'kindergeld' werden ingevoerd. In het
zwingelkot kweekte hij in zijn vrije tijd, varkens, meerdere schapen, geiten, kippen
en konijnen. We hadden altijd eten in overvloed.
Vader zocht ander werk, bij de gemeente, in de rozenkwekerij van
Adolphe Hendrickx - De Coninck (De Coninck - Dervaes) en bij
allerlei aannemers. Daarna was zijn arbeidsvreugde afgelopen. Hij kon niet
omgaan met pesterijen op het werk. Hij kon er niet tegen.
Hij werd moedeloos, soms opstandig en lastig en dat waren
ook voor moeder moeilijke jaren. De kinderen begonnen meer en meer geld te
kosten. Hij kon dat niet alleen meer opbrengen. Hij heeft daar onder geleden.
Gelukkig kwam zijn oudste zoon Leopold eraan om mee te helpen om zaad in het
bakje te brengen.
Vaardigheid en
handigheid
Met weinig middelen kon hij veel maken. Hij leerde alles
met zijn ogen en als hij het niet wist informeerde hij bij stielmannen.
Wat betreft zijn handvaardigheid herinneren wij ons het
volgende:
Hij maakte de
kerststal in
het zwingelkot. Wij zaten rond hem te kijken hoe hij het deed. Hij maakte een
wagentje (kar) voor de kinderen en een massa mooie, gladde blokken om mee te
spelen, een kleine dorsvlegel voor de jongste Lucientje, stelten, sleeën en
ijsstoelen om te glijden (slieren) op de besneeuwde kasseistenen.
Hij maakte een
ladder van
ongeveer zes meter lang om vlasmijten te maken.
Hij kocht een rechte spar en zaagde die in de
lengterichting in twee delen. Hij liet de sporten maken, in droog eikenhout, in
een schrijnwerkerij, bij René (Neetje) Van Canneyt, zijn vriend en raadgever.
René en Anna Van Canneyt-Tilleman hadden een prachtige meubelzaak langs de
Noordstraat.
Hij kocht een beitel van de juiste maat en kapte daarmee
de uitsparingen voor de sporten in de ladderbomen (de halve sparren). Hij
stelde de ladder samen tot een stabiel en stevig geheel. De ladder heeft lang
meegegaan en hij zou nog bestaan ware het niet dat er geen plaats was om hem op
te bergen.
Hij maakte een
zoldertrap in zijn huis:
Het opmeten en tekenen, het laten zagen van de beuken elementen en het maken en
plaatsen, was helemaal niet eenvoudig. Het was een volledig gesloten trap,
onder de juiste helling, met de juiste opstap en de juiste trapbreedte. De trap
kraakte nooit en was absoluut veilig, ook voor de kinderen. Hij droeg
zijn oogst, zakken rogge van 70 à 80 kg naar de zolder om te
drogen, vijftig zakken na elkaar. Als de rogge twee dagen op zolder lag kwamen
de muizen en moesten ze gevangen worden. Het graan was voor de varkens, schapen
en konijnen.
Hij maakte een
mooi toiletkastje voor de keuken van ongeveer 1,5 meter lang, 50 cm hoog en 20 cm diep. Het was voorzien
van een scheerspiegel aan de buitenkant, deurtjes en kastjes voor zijn
scheergerief, geneesmiddelen en beleg voor de boterham. Bovenaan was er plaats
voor de radio en de boeken, onderaan waren er kleerhaken. Het geheel oogde mooi,
het was zeer praktisch en multifunctioneel.
Het heeft altijd in de keuken gehangen. Later is het bij
onze oudste broer Leopold beland die er tot op heden voor gezorgd heeft.
Vader heeft het kastje gemaakt eind maart 1952, dus meer
dan 60 jaar geleden. Ik zie hem nog aan het werk. Moeder was naar het
moederhuis om te bevallen van haar jongste zoon, Lucien. Zus Marianne was nog
klein en was ergens bij een tante opgevangen. Vader was thuis met zijn drie
oudste zonen, hij was in het washok zijn kastje aan het maken en wij zaten
gespannen te kijken. We moesten hem soms een spijkertje of een schroefje
aangeven. Hij concentreerde zich op zijn werk.
Hij vertelde ondertussen een beetje en plots zei hij: Jullie hebben de beste moeder
van heel Maldegem.
Dat was zijn
uitdrukking van liefde. Toen begrepen we niet waarom hij dat zei, maar het
heeft ons toch aangegrepen want we zouden het anders niet zolang onthouden
hebben.
Hij maakte een
garage: Een
van vaders laatste werkgevers, was de aannemer die de bunkers langs het
Schipdonkkanaal moest afbreken.
Het zand en het betonijzer die de Duitsers niet
gebruikt hadden lag verspreid langs de muren van de bunkers. Het
kwam bloot tijdens de afbraak. s Avonds na zijn werk haalde hij met zijn kar
het zand en het ijzer. Hij tekende een plan op de muur van zijn hok met
potlood, zette de maten van platen en palen erbij. Hij kocht cement en goot de
palen en platen plat op de grond in zijn hok. Als alles klaar was werden de
stukken netjes buiten gestapeld. Hij heeft het niet mogen meemaken dat we een
auto hadden. De auto kwam er pas kort na zijn overlijden nà 1969. Zijn zonen
bouwden de garage. Alles klopte als een bus, een dak erop, een raam erin, een
vloer en een poort. (Camiel Posman) Pitje Miel reed langs en hij kwam kijken,
kroop op de ladder en zei dat we moesten oppassen voor ongevallen. Hij zag dat
het goed was en dacht waarschijnlijk: Die mannen zullen wel hun plan trekken.
Ergernis en frustraties:
Bij vaders schoonfamilie waren er regelmatig feestjes.
Het was een vrolijk en uitbundig volk en dat was zijn stijl niet. Moeder moest
altijd alleen naar het feest met haar kinderen. Hij vergezelde haar nooit.
Moeder heeft daarvan afgezien.
Vader zag wel graag zijn schoonmoeder, Livina Colman. Toen vader
gestorven was, kocht moeder de grond van het graf van haar moeder om hem bij
haar te laten begraven.
De laatste jaren van zijn leven kwam hij tot het besef
dat hij niet geprofiteerd had van het leven. Hij was zelden naar de cinema
geweest, nooit op café, nooit naar een feestje en nooit op reis. Hij had zich
geen enkel luxe artikel aangeschaft, geen televisie, amper een radio.
Het geld had hij goed beheerd en eigendom gekocht. Hij
zette moeder altijd kort en ze was dan verplicht om uiterst zuinig te leven,
dat was haar stijl niet en dat heeft tot frustraties geleid. We zagen wel de
spanning maar begrepen de achtergrond niet.
Met sparen en verwerven van eigendom wou hij hogerop
komen en dat is voor zijn kinderen een goede levensles geweest.
Fierheid en
bescheidenheid:
Hij was fier op zijn gezin. Als kind moesten we allemaal
samen met vader naar de elf uur mis. We zaten netjes op een rij vooraan in de
kerk naast hem.
Later was hij fier op zijn studenten maar toonde dat
niet. Hij werd zwaar ziek, heeft maandenlang
geleden en stierf aan kanker toen hij 64 was. Hij heeft het niet meegemaakt dat
zijn studenten afgestudeerd waren, de jongste was pas 16. (Tekst geschreven door Louis Posman.)
Vader had hard gewerkt, gezorgd voor vrouw en kinderen, gespaard om eigendom te verwerven en voor de toekomst van de kinderen maar hij had geen vrolijk, uitbundig leven geleid. Hij had te lang gewacht om iets voor zijn eigen genoegen te doen en hij heeft die levensvisie doorgegeven. Niet al zijn kinderen hebben zijn voorbeeld gevolgd, gelukkig maar. Hij helde naar het weemoedige. Jammer genoeg lijk ik op hem, dwaasdroevig. (Marianne Posman).
Foto's in bijlage: Het huis en tuin van Modest Posman (het huis ligt zijwaarts). De broers en zussen Modest Posman in leven, tijdens bezoek van Hector Posman uit Amerika. Huwelijksfoto Modest en Bertha Posman - Cochuyt (1951). De vijf kinderen van Modest Posman (1955). Modest Posman 1950. Modest Posman 1923. Leopold en Louis Posman (1954). Modest op weg naar de ingang van de kerk in Maldegem. Zoon van Modest Posman, Louis Posman en echtgenote Christine Debaets. Modestje als klein ventje (1912??) en zijn grote zus Blanca Posman.
LUCIEN POSMAN & DE ZONDAGSE ORGELBESPELINGEN TE
KORTRIJK
Op 2, 9, 16 en
13 juni om 16:30 u is er een nieuwe reeks orgelbespelingen in de
Sint-Maartenskerk te Kortrijk. De bezielende kracht van deze ondertussen
befaamde reeks is Dirk Blockeel.
Alle organisten zetten hun tanden in Vlas van
Lucien Posman...
ZONDAGSE ORGELBESPELINGEN OM 16:30 IN DE
SINT-MAARTENSKERK TE KORTRIJK
Het circulaire
thema dit jaar is VLAS van Lucien Posman (1952), deze nostalgisch kronkelende
grondbasvariaties wordt telkens weer gecreëerd door de verschillende
organisten.
Gast is ook Sigfrid Karg-Elert (1877-1933); daarnaast speelt elke
organist een keuze uit het gouden orgelrepertoire.
De toegang is
gratis, wel wordt een vrije bijdrage op prijs gesteld.
Concerten:
16 juni
2013: Bart Naessens (Brugge).
23
juni 2013: Mattijs Louwye (Veurne)
15
september 2013: Denis Roosen (Diest).
22
september 2013: Erwin Van Bogaert (Melsele) en Katrijn Aper.
29
september 2013: coda van de jaarlijkse orgelapotheose met prijsuitreiking.
De kerk ligt op wandelafstand van het station, niet
ver van de mooie grote markt met het torentje. De ziel van het gebeuren is de
dichter-organist Dirk Blockeel
VLAS, VOOR ORGEL, IN MEMORIAM AMANS PATER MEUM
KORTRIJK
THE GOLDEN RIVER VLAS
Dit orgelwerk
is een ode aan het voor mij nogal mistige vlasverleden van vader zaliger, een
vlasbewerker geboren in 1905. Zijn vader, mijn grootvader (1840 1926) stierf bijna
letterlijk al zwingelend, hij was van 1840. Het kot achteraan ons hof heette
t zwingel kot, hij bouwde een machtige schommel voor mij met de robuuste
restanten van zijn bootmachine, hij vertelde over pijnlijke verhalen over de
vlasslijterij, over zijn laatste goede partij waarvan de opbrengst ons een huis
opleverde, over het failliet daarna van vele kleine vlasboerkes in de streek.
Zijn enige
gedeelde muzikale herinnering uit zijn jonge jaren was het machtige orgelspel
van de organist dat de kerk van Maldegem op haar grondvesten deed daveren; ik
vermoed dat het de organist Jef Tinel was.
De vlasarbeid
was voor de jongeren uit onze contreien het ultieme initiatieritueel naar
volwassenheid: de heroïek van het veel te zware werk, het hoge loon, de
polderakkers waarvan het einde zich verborg achter de horizon, het gezeul met
vlasbonden.
De
streuvelsiaanse zonnegloed, de wrange dorst, het hete stof in de puntige nok
van Hollandse schuren, het knippen van koordjes bij de repelmachine van onze
buurman, het heldhaftig tillen van loodzware zakken lijnzaad, bleekweiden en
kromme keer-persen geweven tussen ons hekken.
Gans dit
vlasgebeuren stond in het teken van het vage Kortrijk, in mijn
kinderverbeelding een immens dal volgestouwd met Babelse vlastorens,
aangeleverd door honderdduizenden indrukwekkende camions.
Daarom sleept
dit orgelwerk zich voort in een gestaag en traag voortschrijdend tempo, grillig
van stemming, gebouwd op een dwarsliggende cantus firmus die zich voortsleept
naar de eindeloos verre finale van de werkdag.
Er is de verre
glinstering van het rootwater in de Golden River, de nooit gehoorde zang van de
vlasvink, de nooit geroken stank der rootputten, de frisheid van lauwe
jaren-zestig- limonade, de zuinige bedwelming van een fris pintje Hollands
bier.
'The Golden River' is de Leie in Kortrijk waar het vlas in werd geroot
(= rotten) om verder te bewerken. Wellicht zal het water daardoor een
bruinachtig kleurtje gekregen hebben; maar het bracht ook voorspoed en geld in
de lade.
(Mooi zoals Lucien Posman een muzikale ode brengt
aan zijn overleden vader, vooral nu in de vaderkesdagperiode, juni 2013)
17-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Lucien Posman uit Moerhuize, Maldegem
MOERHUIZE EN BROEKHUIZE
(1952-1964) DOOR LUCIEN POSMAN.
Mijn jongste
broer beschreef zijn geboortestreek voor mijn BOEK I Herinneringen aan
grootvader Jozef Posman en zijn vijftien kinderen". Lucien studeerde muziek en
vulde zijn leven en werk met muziek. Fantastisch gewoon.
Kleuterschool
Strobrugge
De vroegste herinnering is mijn blijde intrede in
de kleuterschool in Strobrugge. Het schooltje ligt nu verborgen onder de grote
brug over de twee vaarten, het Schipdonkkanaal en het Leopoldkanaal. Ik
herinner me de zwarte sintels op de speelplaats, de meisjes van wie ik de naam
vergeten ben, de broodmaaltijd s middag als het teveel sneeuwde in de winter,
de helse tochten naar school langs een zandweggetje langs de nieuwe vaart onder
leiding van mijn grote zus. Of hand in hand met mijn eerste geliefde Magda
(waarschijnlijk Magda Cuelenaere) en de witte gloed van Sint Jansbloemen op de
dijken in de lente. De strenge maar prettige juffrouw Anna Standaert en hoe
spijtig ik het vond dat mijn vriend Eric Cuelenaere gaatjes mocht prikken op
een prikmat en ik niet. Er was iets met zijn ogen.
Vermist
In mijn prilste jeugd was ik ook eens vermist. Er
waren al zoekacties op touw gezet en gans de buurt stond in rep en roer. Door
de grote hitte was ik na het middagmaal in slaap gevallen op de pot in het
vertrek.
De
nieuwe vaart
Ons belangrijkste speelterrein was de nieuwe vaart
en de baggering. In mijn verste herinnering stond de dijk vol brem wat een
geweldige bloesem gaf. Met mijn broers en later met Luc De Smet, mijn beste
kameraad en andere leden van de bende van de Zwarte Hand, bouwden we talloze
kampen met verborgen wapenvoorraden uit hout gesneden. We hadden ooit zelfs een
kamp volledig onder de grond gegraven waarin we vuurtje stookten en sigaretten
rookten. Vaak werden de kampen vernietigd door de vijand. Uren speelden we hier
hantsjoep (hands up), kapten hout voor onze kampen, trokken braambessen,
wandelden kilometers langs de vaart en de meersen, verkenden de overgebleven
bunkers, bouwden dijken op de watergang, een diepe beek langs de vaart of
bespiedden we vrijende koppels. Eenmaal verloren we de controle over een
vuurtje en stond de dijk in brand. Hoe dit afliep weet ik niet meer.
We werden ook eens beschoten door een jager en
vluchtten toen in shock naar huis. Ons speelterrein was blijkbaar een
jachtgebied waar onze activiteiten het wild verjoegen. Groter en luier geworden
was de nieuwe vaart een ideaal terrein om stiekem sigaretten te smoren, soms
een hele pak tabak (toebak) te roken op een paar uren. Een zitting met Guido
De Smet herinner ik me nog levendig.
Zolder
We hadden thuis een vrij grote zolder waar van
alles te beleven viel. Er lagen appelen, vergeelde boeken van het Davidsfonds,
ongelezen prijskamp boeken en graan. De oude wieg was ons speelgoed bij
uitstek. In die wieg speelde ik vaak kindje van mijn grote zus Marianne. Soms
lieten we de wieg zodanig kantelen tot er een van beiden uitviel op het graan
in de bâche, zeer tot ongenoegen van vader als hij ons hoorde. We speelden er
uren monopolie met een zelfgemaakt spel.
Moeders
roep
We konden moeder horen roepen tot in de
baggering. Eens negeerde ik haar gebrul en kwam te laat naar huis. Ze was zo
kwaad dat ze me schreeuwend en huilend achterna zat met een natte dweil. Dit is
de enige keer dat er een vertroebeling was in onze relatie. Ik hielp haar bij
de was, het voeren van konijnen, kippen en varkens, het schoonmaken van de
varkenshokken (koten), het schuren van de vloeren op vrijdag, de grote kuis, ik
deed de boodschappen. Zalig de geur van verse bananen in combinatie met de
nageur van zeepsop.
De
oude vaart
De ouwe vaart was vooral in de winter en in de
hete zomers ons actieterrein. Ik herinner mij heroïsche schaatstochten naar
onbekende gebieden in de winter van 1963. De oude vaart bevroor nogal vlug en
het was altijd spannend om na te gaan of het ijs al droeg. Iemand bond zich
met een touw vast aan een boom en testte voetje voor voetje het ijs. We hebben
nooit een ongeval gehad.
De zomer was de tijd voor verboden zwempartijtjes
en verboden visvangst. Ooit werden we betrapt terwijl we aan het vissen waren
met een bonenstaak (boneperse). De veldwachter kieperde gewoon onze vis terug
in de vaart en gaf ons een zware uitbrander.
Vlas
Onze twee buren waren beide vlasboeren. We mochten
op zeer jonge leeftijd helpen bij het booten. Dat gebeurde met een razende
machine. We mochten de touwtjes doorsnijden van de bonden vlas. Later rond mijn
veertiende mochten we echt voor geld werken in het vlas bij familie Medard De
Jaeger in Strobrugge. Dit was de heldhaftige inwijdingsritus voor het volle
leven. Ik herinner me de eerste ochtend dat ik niet meer kon opstaan van
stijfheid. Moeder moest me voorzichtig uit mijn bed trekken. De vlasakkers in
Holland strekten zich uit tot achter de horizon. Soms viel ik, zeulend met
bonden vlas, in slaap. Na enkele dagen stonden we echter op scherp. Als ik
uitgedaagd werd om wat vlugger op te geven kon ik in een razend tempo de
bonden tot over een volle vrachtwagen kieperen. Het ergste was de berging van
vlas in die immense Hollandse schuren. Soms ging het vlas in vier etappes de
stoffige bloedhete nok in. Een seizoen deed vader ook mee en had soms
medelijden met mij. Ooit schold hij een vrachtwagenchauffeur uit die geen stro
verlegde terwijl da manneke zich
aan het afbeulen was. Zalig was het om opgenomen te worden in de
grotemensenwereld, veel geld te verdienen, want Medard De Jaeger betaalde goed
en s avonds als een echte man thuis te komen om ons te verzadigen aan moeders
gebreneerde toaten en haar zalige zomersla met ajuin, tomaten en gekookte
eieren.
Het
hof van Edmond Cuelenaere
De grote boerderij van familie Edmond (Montje)
Cuelenaere, aan de Rapenbrug, maakte nogal indruk op me als klein kind.
Marianne en ik gingen er vaak melk kopen. In de winter had die een vreemd
wintersmaakje, in de zomermaanden was het godendrank. Er huisden ook bijzondere
mensen zoals een lerares (tante Marie-Louise, kortweg tante Wies) die me ooit
een dik pak onbeschreven schrijfpapier cadeau deed. Ik ervoer dit als een
godsgeschenk. Er huisde ook een priester, Marcel Cuelenaere die we soms zagen
jagen en waar we bang voor waren. Zoon Eric was ook een goede vriend. De
moestuin of de lochtink die we samen aanlegden is nog steeds in gebruik. We
zaaiden zelfs rogge die we dorsten met de kindervlegel die vader voor me
gemaakt had. Samen genoten we van de heerlijke geuren van varkens- koe- en
paardenstront terwijl we stallen uitmestten. Het domein was omheind met een
meidoornhaag. Urenlang zochten we meikevers. In de herfst gingen we soms de
koeien wachten langs de vaart. Zijn moeder gaf ons dan zelfgebakken boterhammen
mee met smout en bruine suiker; daar kon niets tegen op. Samen met al de zussen
van Eric dolden wij in de stroschuren.
Het
hof van Remi Van Deynse
Het Hof Remi Van Deynse werd minder gefrequenteerd
maar was des te spectaculairder. Mijn grootste doelstelling was een ritje te
mogen maken in de gocart die hun vader Remi had gemaakt.
Soms maakten we met zijn allen een avontuurlijke en ijskoude wintertocht door
de meersen.
Vijf
frank pré
De zondag kregen we 5 frank pré of zakgeld. Dit
bedrag was goed voor twintig snoepjes uit het winkeltje van Maria Versieck
tegen de ouwe vaart. Soms bezochten we ook het cafeetje van Emiel De Sloovere
in de bocht. Zolang er snuifdozen van de grootmoeder beschikbaar waren en we
geld genoeg overhielden voor fusees organiseerden we wedstrijden om zon witte
snuifdoos om het hoogst de lucht in te blazen. Tijdens de kermis in Moerhuize
was er soms een wielerwedstrijd voor de inwoners (fietskoers). Onze Pol heeft
er eens een bos platte sleutels mee gewonnen of dit de eerste prijs weet ik
niet meer.
Smokkelen
Het jonge volkje van Maldegem ging tijdens de
zomermaanden zwemmen in Aardenburg. De herinnering van de geur van de
achteraf-friet met Hollandse mayonaise brengt me nog steeds in vervoering. Als
we terugkeerden van het zwembad smokkelden we boter of een ander duurder
product. We kochten alles in de winkel van Delphine of bij Rooze in Ede. De
boter werd her verpakt in boterpapier zoals bij de boeren en in onze natte
handdoek gedraaid. Een keer ben ik gepakt. Luc en ik hadden een volle winkeltas
(een redekiel, réticule) kruidenierswaren gekocht en reden langs de oude vaart naar
huis. Van ver zagen we douaniers per fiets aankomen. We doken met hebben en
houwen diep weg langs de landdijk, maar vergeefs; de douaniers namen onze
boodschappentassen gewoon af.
De
vreugde van de landarbeid
Vader had een stukje landbouwgrond langs de
waterweg of beek richting Strobrugge. Hij had er een grote moestuin en akker.
In het seizoen laadde hij de steekkar graag opzichtig vol om indruk te maken
op de voorbijgangers. Andijvie, spinazie, salade, tomaten, peterselie, kervel,
prei, selder, witte kool, rode kool, groene kool, emmers bonen en erwten,
ajuin, sjalotten een hele groentenwinkel werd uitgestald op het wagentje. Als
de loftrompet op zijn groenten groot genoeg was deelde hij wat uit. De rogge
werd gemaaid met de pik. Ik mocht al vroeg helpen met binden (met een
ingewikkelde knoop), daarna werden schelven gemaakt waarvan vader nadien een
mooie opper maakte. Bij de bovenste lagen kreeg hij altijd hoogtevrees. Als
laatste etappe moest ik helpen toekijken bij het dorsen met de vlegel op onze
grote witte bâche (volgens de legende zelf gemaakt van een parachute). Vaak
viel ik van verveling in slaap, ik ging liever zwemmen. Vader zei dat hij geen
winst maakte als hij voor alles machines huurde. Toch herinner ik me een
dorsmachine. Om het graan en stro naar huis te brengen huurde hij soms een
paard voor twintig frank bij Edmond Cuelenaere. Het paard werd voor de wagen
van pitje Miel gespannen denk ik.
Tante Marie en
Pitje Miel
Dit stukje negentiende eeuw uit mijn jeugd maakt
me nog steeds nostalgisch. Om het samenleven mogelijk te maken praatten ze niet
met elkaar. Op zaterdag deed ik soms de boodschappen. Beiden zaten doorgaans
elk aan hun kant van hun handgemaakte Leuvense stoof. Tante Marie vroeg dan aan
mij om aan Pitje Miel, aan de overkant van de stoof, te vragen welk vlees hij
moest hebben de volgende dagen. Miel antwoordde dan dat ze dat toch wel kon
weten aangezien ze al vijftig jaar hetzelfde aten, gehakt en worst. In de
zomer, op zondag bleef ik soms s middag. Als Pitje van het café thuis kwam
kreeg ik altijd een reep chocolade (een latje sjokla). Op hete zomerdagen na
het eten deden Pitje Miel en ik een dutje ( tukje) op de strozolder; ik heb nog
altijd de gewoonte om na het eten een dutje te doen. Bij gewoon bezoek vroeg
Tante Marie om de twee minuten of ik geen koekje wilde. Als ik positief
antwoordde kreeg ik een slap speculoosje.
Meimaand
Heerlijk waren de bidstonden aan het kapelletje in
de maand mei. Alle moeders en kinderen togen in de vroege avond naar het
kapelletje waar een Paternoster en een litanie gebeden werden.
Het was altijd spannend als er een auto voorbijreed. Je hoorde hem komen
aanrijden vijf minuten op voorhand en heel voorzichtig week de menigte dan
langzaam naar voor en terug. Vanaf een zekere leeftijd mocht ik de mannen
vervoegen die aan de andere kant van de weg op de grachtberm zaten.
Broederschool
Ik ging naar de Broederschool vanaf het derde
leerjaar. In dankbare herinnering denk ik soms terug aan meester Telesfoor
Debbaut die ons op zaterdagvoormiddag een spannend vervolgverhaal vertelde. Ook
meester Paul Standaert is me dierbaar. Ik mocht in zijn koortje meezingen toen
we de grote Mevrouw Courtmans-stoet muzikaal opfleurden met het lied
Mijnheerke van Maldegem. Op kerstnacht zong ik ook een solootje op het
doksaal samen met Piet Standaert. Ik had hoge koorts maar versaagde niet. Samen
met moeder ben ik toch door de sneeuw gesukkeld om mijn eerste muzikale
heldendaad op het doksaal uit te voeren. Piet en ik zingen sindsdien nog steeds
in een koor.
Einde
verhaal.
Tot
zover de schets van het leven van de kinderen in Moerhuize en omgeving, jaren meer
dan een halve eeuw geleden. Wij leidden een leven zoals de andere kinderen in
de buurt en hadden dezelfde kansen en mogelijkheden. Het was er leuk om te
wonen en te leven met af en toe een prettige afwisseling. (wordt vervolgd)
17-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
16-06-2013
Moerhuize en Broekhuize na 1945.
MOERHUIZE EN BROEKHUIZE een groen
domein, toen nog geen beton, geen kabels, iedereen was gezond en vrolijk.
GEZINNEN UIT MOERHUIZE EN BROEKHUIZE, 20ste
eeuw.
(hier is nog
veel werk aan, je kan met Moerhuize een volledig boek vullen, ik moet die tekst
volledig herwerken, als t regent).:
MOERHUIZE.
Enkele familienamen die eeuwenlang in Moerhuize leefden en werkten worden
hier voorgesteld. Zij vertegenwoordigden alle landbewerkers, vlasbewerkers en -
handelaars, die trots waren op hun afkomst, die fier waren op hun kostwinning
en die de gevoelens overdroegen op hun kinderen die nu her en der verspreid
zijn.
Alle inwoners van de Moerhuizeweg moesten hard werken voor hun gezin. Ze
hadden bijna geen vrije tijd en in weer en wind zorgden zij voor mens en dier.
Het dagelijks leven voor de inwoners van de wijk was lastig en moeilijk.
Slechts enkele afstammelingen van deze talrijke landbouwbedrijfjes hebben
de zaak in handen gehouden en met de vele moderne landbouwmachines het
levenswerk van hun voorouders intact gehouden en het erfgoed in de familie
bewaard. André De Clerck, Eric Cauwels, Ivan Haelemeesch, Marcel Vandijcke,
Eric Cuelenaere, Victor Cuelenaere in Broekhuize en enkele anderen wonen nog
altijd op de ouderlijke hoeve en zetten het werk van hun ouders verder met
echter moderne en aangepaste landbouwmachines.
De kinderen van al deze landbouwers kregen kansen om hun kennis en
vaardigheden als werknemer of als werkgever te ontplooien en hebben zich
verspreid in en rond Maldegem of wat verder. De hoeven van de andere inwoners
werden verkocht en gerenoveerd tot woningen.
De familie De Pauw.
De kinderen van Richard De Pauw.
Jacques De Pauw heeft me veel in mijn oor gefluisterd toen ik informatie
verzamelde over de inwoners van Moerhuize. Jacques kan ook heel mooi schrijven.
Antoon De Pauw kocht mijn eerste boek en ik merkte dat hij heel veel wist
over Moerhuize. Hij was zo enthousiast, hij sprak met zoveel liefde over zijn
familie, zijn kinderjaren en Moerhuize dat ik besliste om ook over de pauwkes
een beetje informatie te verzamelen voor mijn boek.
Hij is onlangs gestorven. Heel jammer want hij was een ingoede man.
Hij herinnerde zich zijn grootmoeder heel goed. Hij moest haar altijd
helpen de scheuten van de aardappels te trekken. Het was een leuke bezigheid, ik
heb dat ook nog gedaan als kind. Hadden wij geen speelgoed of toch weinig, dan
werden wij betrokken in het werk op het erf en sommige taken waren een
ontspannend tijdverdrijf. Wij voelden ons ook verantwoordelijk voor de goede
gang van zaken van het huishouden en het werk buitenshuis. De aardappelen
werden bewaard in een kuil bedekt met aarde. Halfweg in de grond was een
muurtje gemetst met een deurtje. Men had dergelijke koele plaatsen ook soms
onder een huis.
In bijlage zitten heel leuke fotos van de familie De Pauw. In mijn boek is
het een beetje overzichtelijker. Ik zal er nog wat aan werken binnenkort
De familie Cuelenaere.
Even over de 'Rapenbrug' was de hoeve van Henri Cuelenaere en Bertha De Roo.
De foto's tonen de oude hoeve, evenwijdig met de 'vaart'. Na de oorlog werd de
oude hoeve vervangen door de nieuwbouw waar Eric Cuelenaere nu woont (dit huis
is intussen ook al meer dan 60 jaar oud). De oude hoeve werd omgebouwd tot
stal.
Henri Cuelenaere was een verwoed jager (heel mooie foto van Henri, zijn
gezellen en zijn hond). Op het hof was een hondenhok en ze hadden altijd een
mooie jachthond. De zoon-priester Marcel Cuelenaere, de trots van de familie, staat
apart en tussen zijn ouders. Er is ook een foto van een huwelijksfeest (achteraan
staat Henri Cuelenaere Lieve Cuelenaere kent de namen).
Een van de laatste foto's stelt Marie-Louise Cuelenaere voor, lerares,
ongehuwd, tante Wies voor de 10 kinderen van Edmond en Rachel Cuelenaere. In
gezelschap van Remi De Roo, kozijn van Wies.
De Cuelenaerkes, de kinderen van
Edmond en Rachel Cuelenaere uit Moerhuize vormden een vrolijke, levendige groep
kinderen uit een warm nest.
Zij straalden goedheid en optimisme uit. Zij hebben allemaal hun weg
gevonden en vormen samen met hun partners, de kinderen, de kleinkinderen een
enorme mooie mensengroep. De oudste zoon Eric en zijn echtgenote Christine
Roels hebben het landbouwbedrijf overgenomen en zijn een van de weinige
landbouwers in Moerhuize die alles trotseerden om het erfgoed te bewaren. (de
rest van de stamboom staat in boek II)
De kinderen van Edmond en Rachel Cuelenaere.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.1. Godelieve Cuelenaere 18 09
1949 is getrouwd met Adelain Van de Moere (geboren 17 11 1945) op 6 juni 1971.
Ze hebben vijf dochters en zes kleinkinderen.
Kinderen van Godelieve Cuelenaere en Adelain Van de Moere. A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.1.1.
Veerle 09 04 1973 gehuwd met Jaghadisch Singh Sole Calcutta India 02 01 1967.
Zij hebben twee kinderen Romy Brugge 24 09 1992 en Kiran Brugge 14 03 1997.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.1.2. Els Brugge 27 02 1976 is gehuwd met Geert Van Rie,
Gent 15 07 1967. Ze hebben twee kinderen Céline, Knokke 30 09 1999 en Cédric
Knokke 04 06 2003.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.1.3. Hilde Brugge 15 11 1978 is de partner van Pol
Davinder India 12 09 1961 en ze hebben een kind Apsara Brugge 19 08 2005.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.1.4. Greet Brugge 19 01 1982 is de partner van Peter
Sturtewagen. Ze hebben een kind Camée, Knokke 21 08 2006.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.1.5. Sofie
Brugge 17 01 1985
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.2. Marie-Christine Cuelenaere Eeklo 31 08 1950 getrouwd
met Johan Van Waes 24 01 1950. Ze hadden drie kinderen.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.2.1. Lieven Van Waes Gent 26 03 1976. is de partner van
Marjan Van Den Bossche en ze hebben een kind Fleur, Gent 07 05 07.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.2.2. Steven Van Waes Gent 29 11 1977 is getrouwd met
Heidi Stoop, Lokeren 27 02 1981 en ze hebben twee kinderen Jasper, Lokeren 29
03 2006 en Lisa, Lokeren 24 01 2008.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.2.3. MaartenVan
Waes, Gent 10 12 1980 is de partner van Latonia.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.3. Magda Cuelenaere geboren in Maldegem op 9 november
1951, heeft twee kinderen.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.3.1. Stefaan,
Brugge 17 01 1972 heeft drie kinderen, Jonas en Joris, Leuven 19 07 1995 en
Jonathan, Gent 27 03 2002.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.3.2. Heidi,
Brugge 05 11 1973 is de partner van Bart Dumon 06 06 1969. Ze hebben twee
kinderen, Joren, Brugge 11 12 1998 en Anke Brugge 20 06 2004
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 4. Eric Cuelenaere, Eeklo 21 09 1952 gehuwd te
Maldegem op 28 01 1978 met Christine Roels, Eeklo, 18 06 1953. Ze hadden twee
dochters.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 4.1. Ruth Cuelenaere, Eeklo 20 07 1983 is getrouwd met
Bart Van de Veire en heeft twee kinderen, Hanne Eeklo, 22 06 2006 en Sander
Eeklo, 01 09 2008.A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 4.2. Kim Cuelenaere Eeklo 28 04 1988 is
de partner van Jeroen Janssens Knokke 23 12 1986.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 5. Marleen Cuelenaere Eeklo 21 12 1953 is getrouwd met
Roger Veirman 24 09 1954. Ze hadden drie kinderen.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 5.1. Nele,
Eeklo 24 09 1976 is de partner van Aldo Kunst, Terneuzen 27 06 1977. Ze hebben
een kind Gioia, Terneuzen 04 09 2008. A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 5.2. Jelle, Eeklo, 13 11 1978 is de partner
van Sophie Dhoore. A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 5.3. Eve, Eeklo 29 04 1981 is getrouwd met Tim Delange, Torhout 20 11
1981 en ze hebben drie kinderen, Seppe, Torhout 23 03 2005, Rune, Torhout 21 03
2007 en Jade.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.6. Johan Cuelenaere, Eeklo 3 november 1955 is getrouwd
met Rita Devalcke, Oostburg 20 10 1957 te Aardenburg op 22 12 1978. Ze hebben
twee kinderen.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 6.2. Lindsay Cuelenaere, Eeklo 18 09 1982 is getrouwd
met Pieter Vandemaele Kortrijk 28 03 1976. Ze hebben twee kinderen Mats, Eeklo
19 01 2009 en Sies.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 7. Marc Cuelenaere 16 12 1955 is de partner van Diane
Mouton. Ze hebben twee kinderen.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 7. 1. Stijn Cuelenaere Brugge 20 08 1982 is getrouwd
met Hilde Verwilst Eeklo 12 02 1976. Ze hebben twee kinderen Luca Knokke 13 02
2007 en Hannes Knokke 31 10 2008.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 7. 2. BrechtCuelenaere
Brugge 08 06 1984 is getrouwd met Yentel Vanhuyse Roeselaere 04 04 1985 en ze
hebben twee kinderen Levi Brugge 25 08 2006 en Leu, Eeklo 31 10 2008.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 8. Katrien Cuelenaere
geboren Eeklo op 22 12 1956 en overleden te Brugge 11 12 1980.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2. 9. Paul Cuelenaere Eeklo 25 04 1959 is getrouwd met
Nicole Slabbinck geboren te Knokke. Ze hebben twee kinderen. 1. Frauke
Cuelenaere Brugge 02 08 1982 is getrouwd met Kris Dumont Brugge 17 01 2008. Ze
hebben een kind Mila, geboren te Brugge 17 01 2008.
2. Niels Cuelenaere Brugge 01 12 1986.
A.1.1.3.X.X.2.4.1.2.10. Marijke Cuelenaere Gent 23 09 1962 is de partner van Derek
Janssens Geraardsbergen 24 06 1956 en heeft een zoon Jens Verbeke Eeklo 07 01 1982.
Broekhuize.
De foto stelt
de weg naar Broekhuize voor, minder beton, meer natuur. Hij werd genomen door
Mariëtte Cochuyt, jaren 40-50.
De Familie De Baets.
De zes zonen van Jan De Baets en Marie Dhont zijn
allemaal geboren te Adegem. Later zijn zij verhuisd naar een Hofstede in
Broekhuize 17, als pachter.
Edgard, Marcel (Noordstraat), Maurits, Cyriel, Edmond, vooraan de ouders
Jan De Baets en Marie Dhont en zoon Richard. (foto staat in bijlage)
De link toont een foto van het gezin van Jan De Baets uit Broekhuize. De
zonen trouwden en gingen elders wonen. Marcel De Baets en zijn echtgenote
hadden een groentewinkel in de Noordstraat, stallen op het erf dat uitmondde in
de dreef en landbouwgrond langs de dreef (nu voetbalterrein).
Het fotootje met de vier meisjes stelt de echtgenote voor van Marcel met
haar vier dochtertjes (..., Elise, Lisette en Christine). Later kochten zij het
gebouw ernaast. Een vijftiental jaar geleden werden beide gebouwen afgebroken
en vervangen door een mooi appartementsblok.
Jan De Baets en zijn zes zonen baatten de hoeve, nu eigendom van Aimé De
Brabander, in Broekhuize uit met vereende krachten.
Het was een uitgestrekt en vruchtbaar landbouwbedrijf waar er hard gewerkt
werd en de opbrengst loonde. Toen de zes zonen het hof verlieten om een eigen
gezin te stichten konden zij allen een eigen woning kopen met landbouwgrond.
Elk van de zes zonen had een eigen bedrijf in Adegem, in de Fortuinstraat en in
de Noordstraat in Maldegem, Sint Laureins en in Donk.
Familie Dhaenens.
In de hoeve van Hector Cuelenaere woonde de familie Dhaenens, Janel en
Carlos gingen mee naar school met Mariëtte Cochuyt, mijn tante. Ik wist dat ik
in een ver verleden die mannen nog gekend had. Inderdaad op weg naar mijn
grootmoeder ontmoette ik hen af en toe.
Bijlage: fotos
De familie
Richard De Pauw en hun buurkinderen. (de foto's volgen in webalbum)
In de tuin van
Richard De Pauw op de achtergrond, rechts is een deel van de schuur en de
stallen van het Hof van Emiel Van Landschoot. (foto volgt)
Meer dan een
halve eeuw geleden poseerde de jeugd van Moerhuize: Jacques, Jacqueline De
Pauw, Marcella Vandijcke, Antoon De Pauw rechts, vooraan Maria Vandijcke en
Dorine De Pauw, het wit schortje is het blonde Francientje De Pauw. Zijn ze
niet schattig de jonge inwoners van Moerhuize? (foto volgt, moet hem nog zoeken
tussen de andere 20 000)
Foto van Lucske
De Pauw en zijn moeder voor hun huisje op het einde van Moerhuize.
Foto van
Richard De Pauw, vader van Jacques, Jacqueline, Antoon, Luc, Dorine en Francine
de Pauw.
Richard als
jongeman bij zijn ouders en familie.
Het gezin
Arthur De Pauw - Celesta Vlaeminck (woonden naast Marie Posman, foto in
bijlage).
De kranige oma
Bertha De Roo omringd door de kroost van Edmond en Rachel Cuelenaere - Van de
Velde, Christine en Lieve, Marleen, Mark, Katrien, Johan, Eric en Magda
vooraan. (foto in bijlage)
09-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
31-05-2013
Alex Martens, kunstschilder.
ALEX MARTENS, STUDENT
AAN DE KUMA, MALDEGEM.
Perfecte
combinatie van abstracte en figuratieve schilderkunst met eigentijdse themas.
Tijdens
de Week van de Amateurkunsten 2013 waren er enkele werken van ALEX MARTENS
te bezichtigen in de KUMA en in het gemeentehuis. Ongeveer dezelfde periode
liep zijn eerste duo tentoonstelling in de galerij van het gemeentehuis te
Kaprijke.
Hij
is geboren in Eeklo op 13 januari 1961 en heeft er zijn eerste levensjaren doorgebracht.
Hij woonde later langs de Aalterbaan, Maldegem, in de Oude Staatsbaan, Adegem
en in 1986 betrok hij en zijn gezin een nieuwe woning in Zandakkers. Dit
jaar starten de aanpassingswerken voor het uitbreiden van een eigen schilder
atelier.
Van
jongs af sluimerde al een artistieke interesse. Op 13 jarige leeftijd volgde
hij de techniek-kunst afdeling in het Koninklijk Atheneum te Maldegem. Jammer
genoeg werd deze richting stopgezet en moest hij voor een technische opleiding
kiezen die hij afwerkte als elektricien A2 in het PTI, Eeklo. Gedurende zijn
verdere studies en later bij het uitoefenen van zijn beroep was er weinig of
geen vrije tijd voor het ontplooien van zijn artistieke gaven.
Zijn
loopbaan starttein de Volvo automobiel
productieplant te Oostakker. Na enkele jaren bestond zijn functie eruit in het zoeken,
analyseren en oplossen van lakfouten in het proces. Op die manier kwam Alex
voor de eerste keer in contact met verf en verfapplicatie, echter op industriële
basis. In zijn huidige functie bij een Zweeds bedrijf Beckers AB, komt hij nog
dichter in contact met verf, applicatie en productie van deze lakken. Het
corrigeren van kleuren bij de klanten was en is nog steeds een leerrijk proces.
Wonderlijk genoeg, maar door zijn specifieke functie in Volvo was het makkelijker
bepaalde kleuren te mengen op het schilderspalet in de artistieke sfeer van
de KUMA.
Waar
het wijzigen van kleuren in het lakproces soms de nodige stress met zich
meebracht, gaf het werken met kleuren op doek net iets meer ontspanning. Toen
zijn vader overleed in 2001, was Alex Martens 40 jaar en hij realiseerde zich
dat het leven niet enkel bestond uit het noodzakelijke werk. Hetzelfde jaar gaf
hij toe aan zijn artistieke verlangen en schreef hij zich in aan de KUMA te
Maldegem.
Het
realiseren van het idee dat je voor ogen hebt, is niet altijd eenvoudig. Het is
soms een lang proces om een denkbeeld over te brengen op doek. Alex Martens ervaart
dit niet negatief, maar eerder stimulerend. Het bereikte resultaat kan dan opnieuw
worden toegepast in het volgende werk en maakt het draagkrachtiger.
Na 6 jaar
opleiding aan de KUMA heeft hij zijn eigen schriftuur en werkmethodes gevonden,
die hij verder kan uitwerken en naar een hoger niveau brengen. Zijn huidige werken
zijn allen uitgevoerd in olieverf en variëren tussen abstract en figuratief.
Momenteel volgt hij de
opleiding beeldhouwen in de KUMA,
die opnieuw een sprong in het duister betekent. Het wordt een nieuwe uitdaging
om het juiste spoor te vinden met dit nieuwe medium. In plaats van
2dimensionele werken kunnen beeldhouwwerken in 3D worden weergegeven. Nieuwe
materialen zoals klei, metaal, hout, kunststof worden aangewend in combinatie
met de verworven verf ervaring. Hij staat voor zes jaar opleiding en evolutie
van zijn talenten.
In 2012 heeft hij
deelgenomen aan de Canvas collectie
en was met één abstract werk door de eerste ronde. De laatste twee jaren is hij
meer figuratief aan het schilderen en tracht hij verschillende menselijke
verslavingen weer te geven.
Zijn eerste contact met de academie
was Mevrouw Monique Schotte, lerares
tekenen in de Kuma. Ze was een zeer gedreven mentor, die het artistieke
maximum uit haar leerlingen kon halen. Gedurende
zijn tekenopleiding van 6 jaar werd hij steeds optimaal begeleid door een zeer
gedreven lerarenkorps van de KUMA, waaronder Mevrouw Chantal Van Landschoot en
de heren Igor Calsyn en Piet Hoens.
Daarna startte hij met de
opleiding schilderen in de Kuma en rondde dit eind juni 2013 af.
De meeste inspiratie komt
zowel door abstract of figuratief werkende kunstenaars, zoals Victor
Servranckx, René Margritte en Francis Bacon.
In de beginperiode was het
vooral een zoeken, aftasten en veelvuldig experimenteren met de materialen en
de verscheidenheid van kleuren. De abstracte beeldtaal leende zich perfect voor
dit mengsel van feiten en gissingen die uiteindelijk resulteerden in het voor
ogen hebbende doel.
Bij de eerste jury beoordeling
in 2011 had hij echter gemengde gevoelens. De evaluatie was niet bemoedigend en
bracht hem aan het twijfelen over het verdere verloop van zijn opleiding.
Doch bij de tweede jury
evaluatie en de Canvas collectie beoordeling stelde hij vast dat ook jury leden
er verschillende meningen op na houden. Dit gaf hem terug vertrouwen om de ingeslagen
weg verder te bewandelen en verder te experimenteren met verschillende
materialen.
Opmerkingen
van de jury waren:
-Intensief
en geconcentreerd werk en de kunstenaar gaat tot het uiterste.
-Goed
werk, dit is wat schilderkunst kan zijn, een boeiend onderzoek naar vorm en
materie.
-Positieve
uitwerking, perfecte combinatie van abstractie en figuratief.
-Ordening
en compositie zitten goed.
Het recentere figuratieve werk
is geïnspireerd op tal van verslavingen waaraan de hedendaagse samenleving is blootgesteld.
Een afgeleid project is IDENTITEIT en het verlies ervan. Dit
is volgens Alex Martens tweeledig. Enerzijds overheerst het gevoel dat de mens
momenteel slechts een nummer meer is, maar anderzijds staan mensen met
problemen met hun identiteit meer open voor verslavingen.
Momenteel heeft hij enkel de
verslavingen drank, drugs, gokken en seks aangesneden. De personen worden steeds naakt afgebeeld, om de nadruk te leggen dat zij
alles verloren hebben door hun verslaving. De afgebeelde naakten stellen zich
zeer kwetsbaar op.
Het is altijd een zenuwslopend proces om de beelden een
zekere sereniteit te laten uitstralen en om bepaalde emoties op te roepen bij
de toeschouwer.
De werken dragen bewust geen
titel, en laten de kunstliefhebber toe door middel van zijn of haar eigen
verbeelding de titel in te vullen. Alex Martens heeft een verfijnd, sprekend en
eigentijds palet. Zijn talrijke doeken trekken de aandacht en laten de
toeschouwer nadenken.
Opleiding
Deeltijds
Kunstonderwijs in de KUMA te Maldegem.
Optie
tekenen 2001-2006.
Optie
schilderkunst 2007-2013.
Tentoonstellingen
2010
Groepstentoonstelling KUMA Maldegem met 9 afgestudeerde collegas.
2011
Week van de Amateurkunsten Maldegem.
2012
Weerhouden preselectie Gent Canvascollectie.
2012
Week van de Amateurkunsten Maldegem.
2013
Galerij Stadhuis Kaprijke, WAK Maldegem.
2013
(oktober) Galerij Art Hill Stalhille.
(verwoord
aan de hand van notities van Alex Martens).
Met
dank aan ons regionaal blad Vrij Maldegem voor het publiceren van de
reportages (Drukkerij-Uitgeverij Van Hoestenberghe N.V. Boudewijn Lippensstraat
11, Maldegem).
31-05-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Alex MARTENS, kunstschilder.
Alex MARTENS.
Tijdens de WAK zullen er enkele werken van ALEX MARTENS te bezichtigen zijn in de KUMA en één werk in het gemeentehuis.
Momenteel werkt hij zijn laatste jaar schilderkunst aan het KUMA af. Zijn werken zijn allen uitgevoerd in olieverf en variëren tussen abstract en figuratief. In 2012 heeft hij deelgenomen aan
de canvascollectie en was met één abstract werk door de eerste ronde. De laatste twee jaar is hij meer figuratief aan het schilderen en tracht hij verschillende menselijke verslavingen weer te geven. Enkele van zijn werken zal hij tijdens de Week van Amateurkunsten exposeren. Ongeveer dezelfde periode loopt zijn eerste duo tentoonstelling in de galerij van het gemeentehuis te Kaprijke.
31-05-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
30-05-2013
A. Van Coillie, I.
ANNIE-MIE VAN COILLIE,
reportage (deel I).
Het begon toen ik 10 jaar was en een prijs voor
schilderkunst won die ik mocht afhalen in Sint Niklaas. Ik zie het werkje nog
voor me. Ik had een zicht van de zeedijk van op het strand geschilderd, de
meesten doen het andersom. Het waren verticale lijnen van gebouwen en een horizontale
lijn die de dijk moest voorstellen. Het was een leuk werk. Ik kreeg als
beloning (prijs) een stapel mooie boeken. Ik kwam thuis zo trots als een
pauw. Jammer voor mij, maar in ons gezin was niemand echt artistiek aangelegd.
Alles werd snel verticaal geklasseerd en er werd verder niet meer over gesproken.
Mijn moeder was een Oekraïense die tijdens de
oorlog naar Duitsland moest om te koken voor de soldaten. Daar leerde ze mijn vader
kennen. Hij wereld opgeëist om in Duitsland te werken in een steenfabriek in Alfeld. Na de oorlog kwam moeder naar België om te trouwen. Vier jaar na het
huwelijk, stierf mijn vader plots op 29 jarige leeftijd. Natuurlijk wisten de
artsen toen niet waaraan vader gestorven was. Zij zegden: "Er was iets met
zijn maag." Ze hadden hem niet kunnen redden. Moeder was weduwe met twee
kleine kinderen in een vreemd land. Aangezien mijn moeder er alleen voor stond, moest
er brood op de plank komen en dus werken was de boodschap, voor mijn jongste
broer en ik.
Ik stond al vroeg
op eigen benen en vond een baan bij Philips engineering. Ik werd er
geconfronteerd met bedrading, lijnen en rechten. Soms betrapte ik mezelf dat ik
bezig was een sinus of een frequentie te tekenen en bedrading te bevestigen met
overlapping van vierkanten of driehoeken. Het ging allemaal vanzelf als het
maar afgelijnd was. Dit lijnen-bedrading-veelhoekenspel wordt weerspiegeld in
mijn werken en iemand die op de hoogte is van mijn techniek zegt spontaan:
Dit is van Anne - Mie!
Door
omstandigheden kreeg mijn leven een nieuwe wending. Ik besloot naar de academie
te gaan in de hoop mijn drive te vinden met olie en doeken. Ik had graag
overdag les gevolgd om de indrukken en de lessen dezelfde avond nog te
verwerken, maar dit lag moeilijk in de academie waar enkel avondles
schilderkunst werd gegeven. Indien ik een avondcursus zou volgen, zouden mijn
gedachten mijn slaap verstoren.
Ik begon met de
opleiding tekenen in de namiddag, in de academie van Maldegem. In feite was dit
goed want je kan niet leren lopen (schilderen) zonder te leren (tekenen). Ik
leerde arceren (lijnen over elkaar trekken, die donkere en lichte delen
bevatten naarmate de dichtheid van het arceren) tot ik pijnlijke vingers had.
Het was een goede voorbereiding want ik draag nog altijd de vruchten van het ingenieuze
lijnenspel, dat telkens opnieuw terugkomt bij alles wat ik doe. Daarna kwamen ook
vertikalen en haakrechte lijnen (horizontalen die loodrecht staan op een
frontale lijn), allerlei vormen en perspectieven in kubussen en cilinders. De
opleiding was heel interessant en verrijkend.
Ik volgde enkele
jaren tekenkunst. Mijn droom was echt schilderen, liefst s namiddags. Ik had een
enquêteformulier opgesteld en mensen verzameld die ook de cursus overdag wilden
volgen. Ik trok met een map handtekeningen naar de toenmalige schepen van
cultuur De Heer Remi De Jaeger. Hij bekeek de aanvraag nauwkeurig en het
volgend schooljaar stond schilderkunst op het programma, overdag. Want waarom,
naar andere oorden uitwijken als er hier een goede academie in Maldegem is? We
startten de boeiende opleiding schilderkunst met een aangename, talentrijke groep.
Ik leerde er alles
over dragers, van hout tot karton en verschillende soorten canvas. Van zodra ik
mijn eerste streep zet, weet ik of het canvas goed is of niet. Dit is ook het
geval met verf. Ik begon zoals iedereen met acryl verf te schilderen. Ik ontdekte
al gauw dat dit niet mijn ding was. Acryl is te snel droog en je kan er daarna
niets meer mee aanvangen. Daarom ben ik snel overgestapt naar olieverf. Je kan
uren verf uitstrijken en kliederen tot je de gewenste kleur hebt. Het gebeurt
dat ik een urenlang bezig ben, het werk s anderendaags terug zie en denk: Wat
heb ik gisteren toch gedaan? Daarna overschilder ik alles. Op die manier kan
ik prachtige achtergronden krijgen met veel reliëf. Soms leg ik lagen boven op
elkaar en werk met glas zodat alles zichtbaar blijft. Alles hangt af van wat
het geheel moet voorstellen of wat de toeschouwer er in ziet. Een museum kan me
uitermate boeien. Ik houd vooral van expressionisten zoals Wassili Kadinsky,
Mark Rothko en van het kubisme van Fernand Léger, Pablo Picasso en Paul Klee!
Ik wilde me
eigenlijk nog meer vervolmaken en besloot kunstgeschiedenis te volgen. Ik vond er
helemaal mijn dada. Ik leerde gebouwen en sites ontleden, kerken uiteen halen
en ruïnes bestuderen. Ik kreeg een andere en ruimere visie op kunst. De studie
was vernieuwend, informatief, leerrijk, het had het allemaal. Ik leerde diverse
stijlen onderscheiden. Vooral de Romaanse bouwkunst, de brute rechte muren
zonder gedoe hielden me in de ban. In de schilderkunst boeide het kubisme mij
vooral. Ik hoef geen lat om een lijn te trekken, mijn ogen zijn waterpassen.
Ik leerde de
Vlaamse primitieven kennen. Ik probeerde de warme kleuren na te bootsen met kleurpigmenten
die ik meebracht uit Indië. Ik heb er met succes een Vermeer mee geschilderd (het
melkmeisje) waar ik al talrijke prijzen mee haalde. Ik hield ook erg van mooie geïllustreerde
boeken en wilde kaligrafie volgen. Kaligrafie betekende een vollediging van
mijn praktijk als schilder.
Naast mijn studies
werk ik thuis in mijn eigen ateliertje. Ik werk seizoenen uit voor een
doorlopende tentoonstelling in de Dolce Vita op de Markt in Maldegem.
Van een wit blad
starten is magisch. Ik stel me de vraag: Hoe zal ik beginnen? De verf zuigt
zich in het doek en zorgt vaak voor verrassende resultaten. Zo groeit laag na laag,
een lijn en via die lijn groeit een stad of een labyrint. Ik weet nooit als ik
begin waar ik eindig en die zoektocht is een deel van een creatie. Ik schilder
om iets tot stand te brengen, het idee krijgt een vorm op doek. Ik zoek naar spontaniteit met vormen en lijnen en
verwoord mijn tegenstrijdige en uiteenlopende gevoelens in de figuratieve
weergave van een stad, een plein, een galerij of een labyrint van gangen. Ik
voel me bevrijd als ik kan verdwalen en mijn gevoelens kan omzetten in beelden
op doek.
Ik schilder nooit
wat af, het beeld of de plaats zit in mijn hoofd en dat probeer ik te boetseren.
Mijn kleurenpallet hangt af van mijn stemming, maar de donkere kleuren hebben langzamerhand
plaats gemaakt voor lichtere tinten en dit is goed.
Het kan een nieuw
begin zijn, of juist het einde want de cirkel waar ik ooit begon is op een
bepaald moment voltooid
Ik exposeerde
enkele werken in het Sint-Anna Kasteeltje tijdens de WAK eind april begin mei
2013. Ik oogstte veel succes met mijn werken als ontwerper van leuke taferelen.
Een korte beschrijving van de tentoongestelde werken:
·In vier elementen die ten toon stonden in het St Anna kasteel zag je de
lucht bewegen, het water klotsen, het vuur warmte verspreiden en de bewerkte
aarde die je wou omarmen. Het beleven en verwoorden van emoties is een
ontdekkingsreis. Voor de WAK 2013 gebruikte ik recyclage materialen en
demonstreerde op die manier dat ik mij verbonden voel met de natuur die
beschermt en koestert.
·Het kunstwerkje met houten plankje met slot en sleutel was zuiver afval maar nodigde uit
tot verdere verkenning, stemde tot nadenken. Het was een uitnodiging om de
wereld van de kunst verder te verkennen en na te denken.
·In het tafereeltje van De dag die weg sluimert, de avond maakt zijn intrede, de nacht valt,
schilder ik de dagelijkse handeling van elk mens. Je kan het moment aan je
laten voorbij gaan of er intens van genieten. Je hebt de keuze. Wanneer je er
aandachtig naar kijkt word je naar binnen gezogen om je verbeelding de vrije
loop te laten en terug te keren naar de werkelijkheid met een vrije mening die verschillend
is voor elk toeschouwer. (Contact Anne-Mie Van Coillie: tiger annemie@telenet.be)
30-05-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
29-05-2013
A. Van Coillie, II.
ANNIE-MIE
VAN COILLIE, reportage (deel II).
Anne-Mie
Van Coillie maakt een werk nooit onmiddellijk af, de
tijd brengt raad en het afwerken hangt af van het gevoel dat zij op dit moment
heeft en hoe mindfull de dag verloopt. Je stapt niet uit de werkelijkheid, je
stapt er juist in en zo ontstaat een eigen beweging, een creatie, die uitnodigt
tot wrijven en schuren met kwasten en kleur, of juist niet.
Je ziet alles veranderen, soms is het goed,
maar soms kan het beter. Een schilderij leeft en groeit. Je leert grenzen
kennen en verleggen. Schilderen is altijd een aftasten, een vernieuwing, een
uitdaging en met die confrontatie van elk werk moet de schilder omgaan, zoals
men in het leven leert omgaan met onberekenbare situaties en onafwendbare emoties.
Anne-Mie heeft 5 jaar tekenles, 4 jaar
kunstgeschiedenis en 5 jaar schilderen met olie op doek gevolgd in de Kuma in Maldegem.
Zij leerde er bijna alles over technieken, materialen, dragers, warme en koude
tinten die belangrijk zijn voor een kunstschilder.
Door die kennis gaat zij de
moeilijkheidsgraad nooit uit de weg en worden haar werken een uitdrukking van heimwee
naar helderheid, licht, kleurschakeringen gebonden aan haar gevoelswereld. Het
dagelijks leven, de indrukken, de gewaarwordingen, een plotse ommekeer van
gevoelens geven een extra dimensie aan het leven en aan je werk.
Vreugdevolle
emoties veroorzaakt door intens geluk, de geboorte en het opgroeien van een
kind, vrolijke familiegebeurtenissen, gewoon gelukkig zijn om de kleine dingen
die je elke dag meemaakt kan je verwoorden met heldere kleuren en beelden.
Ieder
mens kent vreugde en verdriet. Bodemloos verdriet, eindeloos staren en
verlangen naar iets wat nooit meer kan zijn zoals voorheen komen tot
uitdrukking in haar werken.
Intens geluk en dramatisch lijden kunnen het
penseel transformeren in kleuren, vormen, beelden en expressie. Het besef dat
niets meer kan zijn zoals vroeger en er toch niets veranderd kan worden, verwerkt
zij in een patroon van lijnen, vormen en kleuren als balsem voor het ergste
leed.
Er is altijd een keuze voor hen die getroffen
worden door donkere, dreigende schaduwen. Alle activiteiten stoppen en je laten
wegzinken in een verslindend moeras is een keuze. Je kunt je ook vastklampen
aan wat overblijft. Je kunt scheppen, je volledig concentreren, alles proberen
vergeten en je emoties laten getuigen op het doek. Op bepaalde tijdstippen of periodes
geven sommige werken van Anne-Mie een donkere, zwaarmoedige en rusteloze indruk,
die zachtjes en voorzichtig een spoor baant naar nieuw licht en leven.
Wanneer ieder mens wat anders ziet in haar
werken, een beweging, een gevoel, een uitdrukking dan pas weet Anne-Mie dat zij
geslaagd is in haar opzet. Zij laat de mensen genieten van de warme natuurlijke
kleuren, maar ook van de stilte, van een ingetogen moment die voor iedereen anders
is. Je kan serene rust en moedige aanvaarding vinden in de kunstwerken.
Anne-Mie is een bescheiden mens, met heel veel diepgang en goede intenties. Zij
drukt haar stilzwijgende en volhardende levensvreugde uit in haar werken
doorweven met immens verdriet om het afscheid. Haar levenservaring stelt haar
in staat om veelzeggende, doorleefde en boeiende creaties te scheppen.
Anne-Mie
heeft deelgenomen aan talrijke indrukwekkende tentoonstellingen in binnen- en
buitenland. De organisatie is behoorlijk intens maar brengt
vreugde, voldoening en heel veel lof over haar werk. Zij steunt regelmatig projecten en de opbrengst van de veiling van
haar werken komt o.a. ten goede aan de vleugel van het kinderkanker hospitaal in UZ Gent. Op 16 juni loopt een veiling in
Den Hoogen Pad ten voordele van dementie.
Anne Mie stelt ten toon samen met andere kunstenaars tijdens de benefietnamiddag
die plaatsvindt op zondag 16 juni 2013 om 13u.30u in CC Den Hoogen Pad, Adegem-Dorp
16 b te Adegem. De werken worden geveild en met de opbrengst steunen de
kunstenaars het onderzoek van Prof. Dr. Christine Van Broeckhoven en de werking
van de dementieafdeling in twee plaatselijke instellingen: WZC Warmhof
Maldegem en RVT St. Elisabeth Eeklo.
Annie-Mie Van Coillie, stelt doorlopend tentoon in de Dolce Vita, de
bekende tea room op de markt in Maldegem.
Anne-Mie
Van Coillie is de echtgenote van Rudi Basslé
(tv-technicus, voorzitter sportvereniging WTC Den Akker) De alom gekende en
geliefde fietsenmaker Maurice Basslé in de Vanovers was haar schoonvader.
Anne-Mie en Rudi Basslé hadden één dochter Tamara. Zij had universiteit gedaan en had
een mooie loopbaan. Ze woonde alleen. Ze was 36 toen de Rijkswacht op een nacht
aan de deur stond met de mededeling, dat Tamara een maagbloeding gekregen had.
De dokters hadden haar niet meer kunnen reanimeren. De buren vonden het vreemd
dat ze Tamara niet meer hadden gezien, want ze had een goed contact met iedereen.
Ze hadden de Rijkswacht gewaarschuwd in Hamme. Na de autopsie bleek dat de
kwaal in haar genen zat. Tamara was op dezelfde wijze gestorven als haar
grootvader. Haar noodlot was onafwendbaar.
Je
enige kind verliezen stelt je voor een verschrikkelijke keuze. Je kan je eindeloos wentelen in je verdriet of je kan
de tijd je wonden laten balsemen. Je kan een nieuw en ander leven scheppen met
je kind, glanzend, gelukkig en blij op de achtergrond. Je kan je kind koesteren
als een bewaarengel, als een gesprekspartner, als een van de glanzende sterren in
de hemel.
Anne-Mie
en haar gezin hebben gekozen voor de tweede optie. Tamara is nog altijd verweven
in het leven van haar ouders. Anne-Mie deelt de zachte vreugde van het leven en het
immens verdriet om het afscheid in haar creaties. Zij is in staat om
veelzeggende werken te scheppen.
Rubin Basslé (kapper in Gidsenlaan) was de broer van haar
echtgenoot en hij is heel jong gestorven. Steven
Basslé was de enige zoon van Rubin. Hij had een innige band met zijn oom Rudi,
hij was als kind aan huis bij het gezin. Hij straalde vriendschap en vertrouwen
uit. Na het overlijden van Tamara werd Steven en zijn gezinnetje het houvast
van het echtpaar. Zij deelden in hun welzijn en geluk. Vorig jaar kwam Steven
Basslé om met zijn motor op de spoorweg in Adegem. Het verdriet na zoveel
tegenslagen was gigantisch, maar Anne Mie en haar echtgenoot proberen samen het
definitieve verlies te verwerken op een aanvaardende, serene en creatieve manier.
Hoe verbijsterend ook, de wereld draait door,
ook na de meest ontstellende en afschrikwekkende ervaringen. Een mens kan
kiezen, wenen, huilen, roepen en tieren, maar dit verandert allemaal niets. Je
kan gewoon de tijd laten komen en afwachten, moedig verder gaan en je verliezen
in het scheppen van een andere wereld.
Anne-Mie en haar gezin besloten voor de
tweede mogelijkheid. Anne - Mie creëert en
verwoordt gewaarwordingen en intense gevoelens op doek. Anne-Mie en Rudi
reizen de wereld rond en genieten van nieuwe indrukken en ervaringen met op de
achtergrond hun dochter Tamara als een stralende, liefhebbende ster aan het
firmament.
(Verslag
verwoord door Anne-Mie Van Coillie, contact : tiger annemie@telent.be) (Zie ook deel I en webalbum)
29-05-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
28-05-2013
A. Van Coillie, III. Vrij Maldegem.
Samenvattende reportage over een boeiende kunstenares, Anne-Mie Van Coillie uit Maldegem.
Het begon toen zij tien jaar oud was en een prijs voor schilderkunst won die zij mocht afhalen in Sint Niklaas. Zij had een zicht van de zeedijk van op het strand geschilderd, de meesten doen het andersom. Het waren verticale lijnen van gebouwen en een horizontale lijn die de dijk moest voorstellen. Het was een leuk werk. Zij kreeg als beloning (prijs) een stapel mooie boeken. Zij kwam thuis zo trots als een pauw. Jammer voor haar, maar in het gezin was niemand echt artistiek aangelegd. Alles werd snel verticaal geklasseerd en er werd verder niet meer over gesproken.
Haar moeder was een Oekraïense die tijdens de oorlog naar Duitsland moest om te koken voor de opgeëiste werkkrachten, waar zij de vader van Anne-Mie leerde kennen. Hij was verplicht om in Duitsland te werken in een steenfabriek in Alfeld. Na de oorlog kwam haar Russische moeder naar België om te trouwen met een Vlaming. Vier jaar na het huwelijk, stierf de vader van Anne-Mie plots op 29 jarige leeftijd. Natuurlijk wisten de artsen toen niet waaraan de vader gestorven was. Zij zegden: "Er was iets met zijn maag." Ze hadden hem niet kunnen redden. Haar moeder was weduwe met twee kleine kinderen in een vreemd land. Aangezien zij er alleen voor stond, moest er brood op de plank komen en dus werken was de boodschap, voor Anne-Mie en haar jongste broer. Zij ondervond dat iedereen los van zijn afkomst toch succes, liefde en geluk kon vinden.
Anne-Mie stond al vroeg op eigen benen en vond een baan bij Philips engineering. Zij werd er geconfronteerd met bedrading, lijnen en rechten. Soms was zij bezig een sinus of een frequentie te tekenen en bedrading te bevestigen met overlapping van vierkanten of driehoeken. Het ging allemaal vanzelf als het maar afgelijnd was. Dit lijnen-bedrading-veelhoekenspel wordt weerspiegeld in haar werken en iemand die op de hoogte is van haar techniek zegt spontaan: Dit is van Anne-Mie!
Door omstandigheden kreeg haar leven een nieuwe wending. Zij besloot naar de academie te gaan in de hoop haar drive te vinden met olie en doeken. Zij begon met de opleiding tekenen in de KUMA in Maldegem. Zij leerde arceren (lijnen over elkaar trekken, die donkere en lichte delen bevatten naarmate de dichtheid van het arceren) tot zij pijnlijke vingers had. Het was een goede voorbereiding want zij draagt nog altijd de vruchten van het ingenieuze lijnenspel, dat telkens opnieuw terugkomt bij alles wat zij doet. Daarna kwamen ook verticalen en haakrechte lijnen (horizontalen die loodrecht staan op een frontale lijn), allerlei vormen en perspectieven in kubussen en cilinders. De opleiding was heel interessant en verrijkend. Anne-Mie heeft vijf jaar tekenles, vier jaar kunstgeschiedenis en vijf jaar schilderen met olie op doek gevolgd in de Kuma in Maldegem. Zij leerde er bijna alles over technieken, materialen, warme en koude tinten die belangrijk zijn voor een kunstschilder.
Zij leerde er alles over dragers, van hout tot karton en verschillende soorten canvas. Zij begon zoals iedereen met acryl verf. Zij ontdekte snel dat dit niet haar ding was. Acryl is te snel droog en je kan er daarna niets meer mee aanvangen. Daarom is zij snel overgestapt naar olieverf. Ze kan uren verf uitstrijken en kliederen tot ze de gewenste kleur heeft. Soms legt zij lagen boven op elkaar en werkt met Glassy zodat alles zichtbaar blijft. Door de informatieve en leerrijke studie kunstgeschiedenis leerde ze gebouwen en sites ontleden, kerken uiteen halen en ruïnes bestuderen. Zij kreeg een andere en ruimere visie op kunst. Zij leerde diverse stijlen onderscheiden. Vooral de Romaanse bouwkunst, de brute rechte muren zonder gedoe hielden haar in de ban. In de schilderkunst boeide het kubisme haar vooral. Zij leerde de Vlaamse primitieven kennen. Zij hield ook erg van rijk geïllustreerde boeken en wilde kaligrafie volgen. Kaligrafie betekende een vervollediging van haar praktijk als schilder.
Voor haar is van een wit blad starten is magisch. De verf zuigt zich in het doek en zorgt vaak voor verrassende resultaten. Zo groeit laag na laag, een lijn en via die lijn groeit een stad of een labyrint. Zij weet nooit als zij begint waar zij eindigt en die zoektocht is een deel van een creatie. Zij schildert om iets tot stand te brengen, het idee krijgt een vorm op doek. Zij zoekt naar spontaniteit met vormen en lijnen en verwoordt haar tegenstrijdige en uiteenlopende gevoelens in de figuratieve weergave van een stad, een plein, een galerij of een labyrint van gangen. Zij voelt zich bevrijd als zij kan verdwalen en haar gevoelens kan omzetten in beelden op doek.
Zij schildert nooit wat af, het beeld of de plaats zit in haar hoofd en dat probeert zij te boetseren. Het kan een nieuw begin zijn, of juist het einde want de cirkel waar zij ooit begon is op een bepaald moment voltooid. Schilderen is altijd een aftasten, een vernieuwing, een uitdaging en met de confrontatie van elk werk moet de schilder
omgaan, zoals men in het leven leert omgaan met onberekenbare situaties en onafwendbare emoties.
Zij gaat de moeilijkheidsgraad nooit uit de weg en op die manier worden haar werken een uitdrukking van heimwee naar helderheid, licht, kleurschakeringen gebonden aan haar gevoelswereld. Het dagelijks leven, de indrukken, de gewaarwordingen. Een plotse ommekeer van gevoelens geven een extra dimensie aan haar werk. Vreugdevolle emoties veroorzaakt door intens geluk, de geboorte, het opgroeien en het volwassen worden van een kind, vrolijke familiegebeurtenissen, gewoon gelukkig zijn om de kleine dingen die je elke dag meemaakt kan je verwoorden met heldere kleuren en beelden.
Ieder gezin kent vreugde en verdriet, maar het plotse heengaan van je grootste geluk, je enig kind is aangrijpend en tast je lichaam en geest onmeedogend aan. Bodemloos verdriet, eindeloos staren en verlangen naar iets wat nooit meer kan zijn zoals voorheen komen tot uitdrukking in haar werken.
Intens geluk en dramatisch lijden kunnen het penseel transformeren in kleuren, vormen, beelden en expressie. Het besef dat niets meer kan zijn zoals vroeger en er toch niets veranderd kan worden, verwerkt zij in een patroon van lijnen, vormen en kleuren als balsem voor het ergste leed. Er is altijd een keuze voor hen die getroffen worden door donkere, dreigende schaduwen. Alle activiteiten stoppen en je laten wegzinken in een verslindend moeras is een keuze. Je kunt je ook vastklampen aan wat overblijft. Je kunt scheppen, je volledig concentreren, alles proberen vergeten en je emoties laten getuigen op het doek.
Haar kleurenpallet hangt af van haar stemming, maar de sombere kleuren hebben langzamerhand plaats gemaakt voor lichtere tinten, als een zacht aanvaarden. Op bepaalde tijdstippen of periodes geven sommige werken van Anne-Mie een donkere, zwaarmoedige en rusteloze indruk, die zachtjes en voorzichtig een spoor baant naar nieuw licht en leven.
Wanneer ieder mens wat anders ziet in haar werken, een beweging, een gevoel, een uitdrukking dan pas weet Anne-Mie dat zij geslaagd is in haar opzet. Zij laat de mensen genieten van de warme, natuurlijke kleuren, maar ook van de stilte, van een ingetogen moment die voor iedereen anders is.
Je kan serene rust en moedige aanvaarding vinden in de kunstwerken. Anne-Mie drukt haar stilzwijgende en volhardende levensvreugde uit in haar werken doorweven met immens verdriet om het definitieve afscheid. Haar levenservaring stelt haar in staat om veelzeggende, doorleefde en boeiende creaties te scheppen. Zij creëert een nieuw en ander leven met een glanzend, gelukkig en blij kind op de achtergrond, als een bewaarengel, als een gesprekspartner, als een van de glanzende sterren in de hemel. Anne-Mie deelt de zachte vreugde van het leven en het immens verdriet om het afscheid in haar creaties. Zij is in staat om veelzeggende werken te scheppen. Zij creëert en verwoordt gewaarwordingen en intense gevoelens op doek.
Anne-Mie heeft deelgenomen aan talrijke indrukwekkende tentoonstellingen in binnen- en buitenland. De organisatie is meestal behoorlijk intens maar brengt vreugde, voldoening en heel veel lof over haar werk.
Zij steunt regelmatig projecten en de opbrengst van de veiling van haar werken komt o.a. ten goede aan de vleugel van het kinderkanker hospitaal in UZ Gent. AnneMie stelde ten toon samen met andere kunstenaars tijdens de benefietnamiddag ten voordele van het dementiezorg- en alzheimeronderzoek die in CC Den Hoogen Pad, Adegem-Dorp 16 b te Adegem.
Anne-Mie Van Coillie is de echtgenote van Rudi Basslé (tv-technicus, voorzitter sportvereniging WTC Den Akker), een gekende familie in Maldegem. De alom geliefde fietsenmaker Maurice Basslé in de Vanovers was haar schoonvader. Steven Basslé, verongelukt aan de spoorweg in Adegem, was de zoon van haar schoonbroer. Steven en zijn gezin had zij in haar hart gesloten.
Samen met haar echtgenoot Rudi reist zij de wereld rond om te genieten van nieuwe indrukken en ervaringen met op de achtergrond hun dochter Tamara als een stralende, liefhebbende ster aan het firmament. (Interviews Anne-Mie Van Coillie)
Met dank aan ons regionaal blad Vrij Maldegem voor het publiceren van de reportages (Drukkerij-Uitgeverij Van Hoestenberghe N.V. Boudewijn Lippensstraat
28-05-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Webalbum A. Van Coillie.
https://plus.google.com/photos/116688562905656264433/albums/5879566740010923345 Anne-Mie Van Coillie volgde jarenlang teken- en schilderkunst en studeerde kunstgeschiedenis.
Haar verslag volgt.
28-05-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
27-05-2013
Webalbum Willy en Annie Van de Velde.
http://plus.google.com/photos/116688562905656264433/albums/5877491700726367937 Schets van de kunstwerkjes van Willy en Annie Van de Velde uit Adegem (zie tekst).
27-05-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Willy en Annie Van de Velde in Adegem.
Willy en Annie Van de Velde De Zutter bruisen van talent. Het kunstzinnige echtpaar Willy en Annie Van de Velde De Zutter uit Adegem zijn amateurkunstenaars die heel regelmatig naar buiten kwamen met hun creaties en overal beschreven, gevierd en gelauwerd werden. Het is een hecht koppel dat blijkbaar hun dagelijkse taken kon combineren met het scheppen van kunstwerkjes. Zij genieten van aandacht, van creëren, van mensen ontmoeten en hun creativiteit stelde hen regelmatig in de kijker en droeg bij tot een druk sociaal en vriendschappelijk leven die eigen is aan een kleinere dorpsgemeenschap.
Annie De Zutter, afkomstig uit Eeklo uit een gezin van zeven kinderen volgde een opleiding naaien tot haar veertien jaar. Daarna ging ze werken samen met twee van haar zussen en haar vader in de speculoosfabriek.
Zij leerde notenleer in de muziekschool maar het kroostrijk gezin kon geen instrument bekostigen hoewel zij graag een instrument had leren bespelen. Zij bracht haar vier kinderen groot, naaide al de kleren voor de kinderen, voor de Eerste en Plechtige Communie en naaide alle jurken in oude zijde voor de huwelijksplechtigheid van al haar knappe dochters en hun gevolg. Het waren stuk voor stuk kunstwerken die nu een plaats zouden krijgen in een museum. Zij maakte ontelbare beweeglijke knuffeldieren in originele stoffen, prachtig patchwork (tafelkleden, spreien) volledig met de hand en kunstig kant- en haakwerk in haar vrije tijd. Zij stelde regelmatig ten toon op diverse beurzen en kantexposities en koestert haar Brugse kant en fijn handwerk als dierbare kleinoden.
Willy Van de Velde was de zoon van een gekende wagenbouwer in Adegem en volgde als jonge knaap een opleiding in de tekenschool op de zolder van het huidige gemeentehuis, waar talentrijke jongeren de kans kregen hun talenten te ontwikkelen.
Hij studeerde aan de KUMA onder begeleiding van de alom geprezen Jef Van Maldegem en aan de academie in Brugge. Jef Van Maldegem kwam hem regelmatig afhalen en samen trokken ze naar de Ardennen om er in de vrije natuur te schilderen. Hij kreeg een opleiding als huisschilder, werkte een tijdje bij de firma De Raes uit de Edestraat, Maldegem en later in Gent, voor "Travaux Industriels, krakeleren, patineren, geen enkele techniek is hem onbekend. Vanzelfsprekend beschilderde hij de talrijke zelfgemaakte wandkasten en de plafonds in zijn eigen woning met hemelse figuren in Empire stijl.
Door zijn uitzonderlijk talent werkte hij zich op tot het meer ingewikkelde werk van decoratie- en restauratieschilder in vooral voorname woningen, o.a. het bureau van Guy Verhofstadt en bij de beroemde Gentse professor François.Willy Van de Velde heeft zijn pittoreske miniatuurschildersatelier in de achtertuin van zijn woning. Hij schildert landschappen tijdens alle seizoenen, havens, gebouwen, vooral kerken, watertorens, hoevetjes, kasteeltjes, bloemen, portretten en hoevedieren op het platteland.
Hij schilderde alle kerktorens van het Meetjesland. Hij is bovendien dichter, als de muze passeert schrijft hij gedichtjes op panelen of pannen in schoonschrift.
Hij schildert op doek, op panelen en op Boomse pannen, wat een onvoorstelbare vaardigheid en kennis vergt. Een van zijn specialiteiten is het beschilderen van nagelkoppen, op een kopje van 4 millimeter diameter schildert hij landschapjes, dorpsgezichten en plaatst de kopjes in een kadertje met ronde opening.
Hij gebruikt verf maar ook bladgoud. Hij maakt composities met recyclagemateriaal en beschildert antieke gebruiksvoorwerpen, zoals schoppen, koolschoppen, rieken, enz. die herinneren aan het boerenleven jaren geleden.
Jarenlang stelde hij zijn werken ten toon, jaren geleden in de Gilde in Maldegem waar hij zijn schilderij met De vier torens van Groot-Maldegem presenteerde. Hij exposeerde zijn werken in het uitstalraam van Robert Ronse langs de Noordstraat tijdens Molentjes kermis onder impuls van Denis Posman, de bezieler en de voorzitter van de plaatselijke kermis.
Hij nam regelmatig deel aan de kunstmanifestaties samen met andere kunstenaars (o.a. met Janel Dhaenens) tijdens de WAK Maldegem, tijdens de verbroederingsfeesten, op tentoonstellingen in het C.C. Den Hoogen Pad en in het gemeentehuis. Hij kwam regelmatig in beeld tijdens uitzendingen van de Zevende Dag, de Droomfabriek en zelfs de V.R.T. kwam reportages maken over hem, over zijn leven en zijn werk.
Hij restaureerde de Kruisweg in de kerk van Adegem en schilderde de prachtige triptiek Hoop, Geloof en Liefde in de winterkapel van de kerk, samen met twee van de zeven kleinkinderen, Eefje De Baere en Kim Verslycke.
Hij werd laureaat van de Culturele Raad in Maldegem (1999).
Hij schonk een schilderij met Spelende kinderen bij de opening van de kinderopvang Ukkie Pukkie in de piramide in het Sint-Anna Park Maldegem.
Hij schilderde de decors in de zaal Cecilia, nu Optiek Coens.
Hij nam deel aan de workshops georganiseerd door de school de Papaver in Adegem.
Een hele week stond kunst op het programma. Onder begeleiding van het onderwijzend personeel, de leerkrachten van de KUMA en Willy Van de Velde leerden zij enkele technieken van schilderkunst en maakten kennis met de kunstwerken in de kerk. Willy stelde ten toon tijdens een kunstweekend van het gemeenschapsonderwijs in Eeklo en in het schoolcomplex Leupegem in Oudenaarde (1996).
Hij was aan het werk tijdens de Kapellefeesten in Maarke (1992) en nam deel aan de tentoonstelling van de landschapsschilders in de Jan van Gent te Kerselare (Oudenaarde).
Hij was lid van de Vlaamse Ardennen Schilders Ateliers, de V.A.S.A. die het omringende landschap op een creatieve manier probeerden weer te geven in Ellezelle en in Kwaremont (1989).
Hij nam deel aan de VASA schilderseminariesreeksen in open lucht en stelde te toon in Oudenaarde (1990) in de kunstgalerij Kerkgate te Mater. Hij schilderde in de vrije natuur in de streek van Valerius De Saedeleer, samen met andere landschapsschilders. Hij won de Beker van Europa op 22 april 2006 in Wezemaal.
Hij nam deel aan de Open Atelier Dag ingericht door het Davidsfonds,
aan Montmartre op de markt in mei 2005 en aan de tentoonstelling Una Ounta Para Arte in de voormalige kliniek van Dokter Eugeen de Lille, Kanunnik Andrieslaan, Maldegem.
Hij restaureerde en her schilderde de beeldengroep van de Ommegang Sint-Godelieve. De beelden staan voor godsvrucht, liefdadigheid, kraaienwacht, wurging, onderdompeling, de wonderbare genezing.
Hij nam deel aan hobbyfestivals (1999) en aan lArt dans la Rue in Dinant.
Via de Droomfabriek werd hij in 1997 geselecteerd met drie andere kunstenaars om een project te begeleiden van kunst met mentaal gehandicapten in het dagcentrum Het Baken in Duinbergen. 21 maanden lang gaf hij die volwassenen een kunstopleiding samen met de drie anderen.
Het project werd afgerond op een kunstveiling van de eindwerken op 31 januari 1999 Kunst anders Bekeken in het C.C. Scharpoord in Knokke-Heist.
De opkomst voor de veiling was immens en de opbrengst van de verkoop werd besteed aan de nieuwbouw voor het dagcentrum op een nieuwe centraal gelegen locatie.
Hij exposeerde in het Kunstcafé in Bredene.
Hij nam deel aan de exposities van de Stille Werkers (eerst 3 later 11) en hij exposeerde in de Galerie Drokje in Wierden in 2006.
Ondanks zijn leeftijd sprankelt Willy Van de Velde van leven en energie en schildert hij dagelijks in zijn atelier, prachtige landschappen, minuscule nagelkopjes, zelfs figuurtjes uit kinderverhalen, zoals Sneeuwwitje.
Zijn echtgenote Annie De Zutter brengt haar vrije tijd door met haken, fijn kant- en patchwork.
Zij nemen deel aan het sociaal leven en aan talrijke exposities en zijn overal een bekend en geliefd kunstenaarskoppel. Samen met zijn echtgenote geniet hij van het leven en de kunst geeft er een bijzondere glans aan, die ze overbrengen naar hun gezin, vrienden en kennissen.
Hun vier kinderen, hun 8 kleinkinderen en 5 achterkleinkinderen wacht een grote kunstschat. Voorlopig beheert het echtpaar fris en gezond en vol leven de kunstwerken, nemen ze deel aan tentoonstellingen en brengen zij hun vrije tijd door met kunst. Prachtig toch?
27-05-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
26-05-2013
Jos Paridaen, de KUMA, Maldegem.
JOS PARIDAEN,
FLAMBOYANT STUDENT SCHILDERKUNST IN DE KUMA, MALDEGEM.
Jos Paridaen is geboren op 19 december 1948
in St. Kruis, Aardenburg. Jos Paridaen is lang werkzaam geweest in het
basisonderwijs. Hij heeft daarnaast talloze functies bekleed, politiek,
maatschappelijk en sociaal-cultureel als ambtenaar van de burgerlijke stand,
gemeente Aardenburg, later gemeente Sluis.
Hij zet zich in voor talrijke projecten, op
scholen, bij herdenkingen, in ziekenhuizen en rust- en verzorgingstehuizen. In
zijn lezingen kan hij zich aanpassen en onderwerpen aansnijden die elke
generatie boeien. Hij is zeer welsprekend
en overtuigend ook in zijn lof over de KUMA, over de directie, personeel en
leerkrachten die talent leiden en helpen ontwikkelen in een enthousiaste, positieve
sfeer. Hij is geliefd door zijn leraren en medestudenten die in de KUMA op een
vriendschappelijke en collegiale manier hun talenten ontdekken en laten
groeien. De kunst in het leven is te genieten van elke creatie die een ijverige
student vervaardigt.
Na een druk en boeiend leven werd hij in 2007 getroffen door een
hersenbloeding met operatie en revalidatie als gevolg. Hij had nood aan nieuwe
perspectieven om verborgen en sluimerende talenten te ontwikkelen.
Hij startte een opleiding aan de
kunstacademie te Maldegem, richting schilderkunst onder de deskundige leiding
van Piet Hoens en Greet Masselus. Naast schilderkunst volgde hij tekenlessen
bij Chantal Van Landschoot en kunstgeschiedenis bij Rita Rosson. Een nieuwe
levensfase brak aan voor de gedreven Jos Paridaen, hij ontplooide zich en dit kwam
tot uiting in ontelbare boeiende creaties. Hij is zeer gedreven. Elk moment van
de dag is hij bezig met plannen, projecten, lezingen en schilderen.
In
het schildersatelier in de Kuma werkt hij vooral met olieverf en in zijn eigen atelier meestal met
acryl en olieverf. Tekenen staat ook elke dag op het programma. Naast de
deskundige adviezen van de leerkracht schilderkunst maakt hij gebruik van de
mogelijkheid die de tekenlessen hem bieden. De gekwalificeerde lerares maakt, naast
het nodige advieswerk ook tijd voor kunst-beschouwend-voorbeeldwerk. Het is een
zoektocht naar antwoorden op de vraag hoe en waarom een kunstenaar een
creatie heeft tot stand gebracht.
Het ervaren hoe, moet je leren. Waar je moet
op letten is een proces dat vaak onderschat wordt. Kijken is niet altijd zien.
Uit de tekeningen vloeien automatisch nieuwe
onderwerpen en themas om te schilderen. De laatste schilderwerken van Jos
Paridaen staan tentoon in Ziekenhuis Zorgzaam St. Antonius te Oostburg,
eerste en vierde verdieping. Twee levensgrote schilderijen sieren een muur in
het zwembad in Aardenburg. Hij schildert ook markante portretten, o.a. van de
klanten van het café s Lands Welvaren in Aardenburg?
De voorkeur van Jos Paridaen gaat momenteel
nog naar figuratief werk. Het sleutelwoord hierbij is beweging. Hij wil een presentatie
van menselijke figuren creëren in beweging, mensen die zitten, vallen, klimmen,
lopen en liggen, met de klemtoon op de kracht van de beweging.
Een tijd lang was hij geïnspireerd door de kracht
die uitgaat van de menselijke uitdrukking op gezichten. Een dankbaar onderwerp.
Een gelaat moet gemoedsgesteldheid uitstralen en hij slaagt er in dit te
verwezenlijken. Ook de gezichtsuitdrukkingen van mensen uit andere landen en
culturen spreken hem bijzonder aan.
Een ander thema dat hem boeit is emotie bij
mens en dier. Gelaatsuitdrukkingen van mens en dier verweven met het thema
bewegen brengt Jos Paridaen tot leven op doek. Hij opteert voor het creëren
van een werk waarop daadwerkelijk een mens of een dier in beweging en met
emotie wordt voorgesteld. Hij heeft prachtige koppen van koeien met expressie
geschilderd.
Steeds blijft er het proces van streven, zoeken
en verlangen om uit te beelden wat de kunstenaar voor ogen heeft. Tekenen en
schilderen blijven activiteiten met vallen en opstaan. Het proces, de zoektocht,
het proberen weergeven wat de schilder bezielt is inspirerend en verrijkend. Het lerarenkorps van de KUMA is een grote
steun.
Jos Paridaen voelt zich nog steeds een student
van de kunstacademie die zichzelf tracht
te verdiepen in de teken- en schilderkunst door te experimenteren met diverse
gereedschappen en materialen. Juist door die zoektocht, ervaart hij het
vermeende kunnen en de tekorten, een proces waarbij je moet leren je eigen
krachten op waarde schatten. Zelfkennis is soms verrijkend, maar ook
frustrerend.
In de KUMA werkt hij momenteel met olieverf
op canvas en probeert in zijn werk de juiste balans te vinden tussen emotie en
beweging, liefst in combinatie van de twee, bij mens en dier. Wat hem vooral
inspireert is de "taal" van
het lichaam. Houding, en vormgeving zijn middelen om te communiceren, om iets
duidelijk te maken of uit te drukken.
Opstaan,
klimmen, maar ook struikelen en vallen, zijn houdingen die gepaard gaan met emotie.
Letterlijk, maar ook en vooral in de figuurlijke zin van het woord. Iets voor
ogen hebben, de weg zoeken, klauteren, zweten en ploeteren, gedacht hebben de
top te hebben bereikt, maar genadeloos naar beneden vallen, soms en maar al te
vaak ten koste van heel veel pijn en kopzorgen.
Een mens wordt ook in het werkelijke leven
geconfronteerd met onmacht en overheersende, absolute dominantie, frictie,
conflict en strijd. Helaas zien we daar al te vaak tragische voorbeelden van in
Syrië, Azië, N. Korea enz.
Ook
in de directe omgeving en zelfs verborgen voor de buitenwereld botst de mens op
overheersing en wordt teruggeslagen door onmacht. Jos Paridaen probeert op een
subtiele en enthousiaste manier enkele facetten van deze tragiek van het
universele leven weer te geven in zijn indrukwekkende werken.
Uiteindelijk
zal hulp, medeleven en vriendschap de negatieve krachten overwinnen, themas
die weerspiegeld worden in zijn werken. Hij brengt een evangelische boodschap.
In
de opleiding kunstgeschiedenisaan de KUMA wordt hem een rijk palet aangeboden hoe de
grootmeesters van de schilderkunst met dit thema, het spel tussen macht en onmacht,
omgaan en omgegaan hebben. Die zoektocht is een verrijkende bezigheid en een
spiegel voor zichzelf.
Beoordeling
en veroordeling van de kunstwerken liggen hier bij dicht bij elkaar. Soms moet
de kunstenaar een doek eens opzij zetten, loslaten en niet te snel be- of
veroordelen. Teveel overschilderd werk lijkt vaak onderschat. Geduld is een
goede zaak en afstand nemen van de oorspronkelijke en de eigenlijke
doelstelling schept andere mogelijkheden en perspectieven. Alles moet geleerd
worden, ook geduld hebben. Creatief
werken gaat gepaard met zoeken en aftasten, vallen en opstaan, verwerpen en
omarmen, verbazen en verachten, vechten en verliezen en soms grandioos verrast
worden. De neerslag van een leefwereld, de natuur en de mens wordt weergegeven
in de talrijke soms aangrijpende, maar ook speelse, levensechte doeken van Jos
Paridaen.
(Verwoord aan de hand van de notities van Jos Paridaen).
Familie Paridaen, De Duitse overval in Sint-Kruis
door G.A.C. van Vooren, artikel uit: Bijdragen tot de geschiedenis van
W.Z. Vlaanderen, N° 4, Heemkundige Kring W.Z. Vlaanderen 1976.
Met dank aan ons regionaal blad Vrij Maldegem voor het publiceren van
de reportages (Drukkerij-Uitgeverij Van Hoestenberghe N.V. Boudewijn
Lippensstraat 11, Maldegem).
26-05-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Vera Dedeurwaerdere, Schilderkunst, Maldegem
VERA DEDEURWAERDERE SCHILDERT VOORAL HET
TIJDLOZE LANDSCHAP IN EN ROND MALDEGEM.
Een
veelzijdige kunstenares, afkomstig uit Meulebeke maar jarenlang verankerd in
Maldegem als echtgenote van Dokter Joos en moeder van Bernard en Isabelle. Zij
is een knappe verschijning die haar leven kleur geeft als veelzijdig kunstschilder.
Een beminnelijke en bescheiden dame, bewogen en bevlogen door haar wereld van
vormgeven en creëren. Haar inspiratiebron is onder andere het platteland in en
rond Maldegem, een land van vlakken en lijnen. Weilanden liggen in rechthoeken
tegen elkaar, doorsneden door kanalen en dijken waarop hoge bomen loodrecht de
lucht in priemen. Ons geliefd landschap wordt veelvuldig vereeuwigd op doek
door kunstenares Vera Dedeurwaerdere.
Schilderen
is leven en leven is een kunst. Het schilderen van de natuurlijke omgeving, van
licht, water en aarde zijn in de eerste plaats een vorm, pas in de tweede
plaats verwijzen ze naar een anekdotische werkelijkheid. Binnen een schilderij is de natuurhet zinderende leven zelf, de totaliteit van de schepping.
Schilderen is een manier om het onbeheersbare en het onberekenbare in het leven
uit te drukken. Schilderijen zijn de weerspiegeling van het onnoembare.
Hierin
verwoordt de kunstenares de betekenis van haar werken. Zij creëert een vorm die
telkens opnieuw terugkeert en die onbewust een eigen leven gaat leiden. Zij wil
de emotie, de stemming, het gevoel achter die lijn in de natuur openen en tot
leven brengen zoals in de zeefdruk California, My Dream, waar zij de brede
wegen die het eindeloze en indrukwekkende landschap doorkruisen, weergeeft. De
toeschouwer wordt actief aan het werk gezet om de fakkel van de kunstenares
over te nemen en te bevatten wat de natuur biedt. Je kijkt, je ziet en je wordt
geroerd door het aangrijpend spel van kleur en vorm.
Van
bij het begin volgt zij duidelijk haar eigen weg en ontwikkelt dan ook
rechtlijnig haar aparte manier van werken. De overweldigende natuur overgoten
door licht komt tot uiting in haar expressieve doeken. De klaarheid van de
weerspiegeling van een landschap in stil water, een eenvoudig, zuiver en
tijdelijk beeld van een landschap wordt evenwichtig opgevangen. Gewoon adembenemend
hoe een mens een dergelijke beeldrijke creatie kan voortbrengen.
Naast
landschappen, creëert ze onderwerpen die andere plastische eisen stellen, naakten
en zelfportretten die ze zelf meer als studiewerk beschouwt om niet te
verstarren in een routineuze manier van werken. De kunstenares richt zich echter
vooral op het landschap in de meest ongerepte vorm en boort tot in het diepste
eigen van de ongeschonden natuur. De weergave van haar onderwerpen beperken
zich uitsluitend tot de essentie.
Aanvankelijk
vertolkt zij vooral het abstracte landschap in zingende, verzadigde kleuren. De
natuur blijft haar uitgangs- en eindpunt, als het zinderende leven zelf.Voor haar is het landschap de metafoor voor
de totale schepping. Haar kleurenpalet, van het zinderende geel van de rijpende
korenvelden, het klaterende rood van papavers, het frisse groen van enkelebomen en de koele blauwe schaduw, vertaalt ze
rechtstreeks in krachtige kleurenvlakken die ze nauwelijks tempert. Het vurig oranje
(Moving Earth), het vlammende rood, het felle geel tegen het diepe paars, het
warme groen tegen het ijzige blauw vormen vlekken en vlakken die zonder omwegen
uitdrukken wat ze in werkelijkheid zijn, veld, lucht, boom of rivier.
Bepaalde
tijdloze elementen en de vloeiende beweging in de natuur inspireren de
kunstenares. Vrije vormen domineren en de ellips blijft fascineren in tal van
haar werken. Zij ziet een lijn, een vorm, een kleur en kan die elementen omzetten
in een schilderij als uitgangspunt. Het gaat vanzelf, het gebeurt gewoon. Het is
een magisch moment om alle elementen te zien samen vloeien tot een geheel. Het
is een fascinerend proces want je kan de natuur onmogelijk als totaliteit vatten.
In
haar landschappen is een evolutie merkbaar naar een steeds groter wordende
vereenvoudiging, ze spitst zich toe op de essentie van de levende schepping,
haar werk is kleur geworden spiritualiteit. Het laaiend bonte feestpallet
levert aanvankelijk de zomerse jubelende uitbundigheid, gebonden aan één
stemming en aan één ogenblik.In de meer
monochrome werken blijft zij echter de indruk wekken van veelkleurigheid, door
de hechte en compacte kleurenstructuur.
Haar
heuvellandschappen in vogelperspectief
omarmen de hele wereld in één greep, zowel coloristisch als thematisch en
ontwikkelen zich tot het vlakke, begrensde landschap waar velden en bomen
sterker naar voorkomen waardoor de werken winnen aan plastische eenheid en
densiteit.
De niet verkavelde weidse vlakten, de landschappen bekeken van op mensenhoogte zijn vervuld van luchtige eindeloosheid.
Het gevoel van onbegrensde ruimte wordt nog versterkt door de roerloosheid van
de regelrechte kanalen en de bomenrijen, die zich loodrecht en zuiver
weerspiegelen in het onbewogen, tot stilte gestolde water. Het uitzicht wordt begrensder,
de bomen en velden gaan sterker voor zichzelf spreken.
Het monochromer
worden haar werken en de eenduidigheid van haar onderwerpen leiden tot een
steeds sterker wordende abstrahering. De kunstenares herleidt een concreet
gegeven tot zijn meest essentiële vorm en betekenis. Zij benadert soms
abstractie in haar laatste werken, in een bijna eenkleurig groen doek komt slechts
één streep geel er doorheen. Die streep blijft, zoals een wegel die een
landschap doorkruist. Het is dus geen abstracte kunst, ze verliest nergens het
contact met de natuur, die dwingend aanwezig blijft. Haar werken worden
tijdlozer en spontaan geladen met de wisselende stemmingen van de toeschouwer.
De
titels die zij haar werken geeft spreken tot de verbeelding, opvallend zijn de
werken die zij schildert in eigentijdse series, twee-, drie- of meerluiken: My
garden., Talking Heads., No word to say, listen., Landscape blues., There
is no more, I and II., Open circles = growing., The meaning of two worlds.,
Natures force., Mans force., Labyrinthos., Weerspiegelingen., Communication.,
.
VERA
DEDEURWAERDERE borduurt verder op één gegeven, het artistiek proces groeit.
Olieverf, acryl, zeefdrukken, geen enkele techniek gaat zij uit de weg. Zij
benoemt zelf haar schilderijen eerder grafisch en haar zeefdrukken beslist schilderachtig,
voor haar een perfect evenwicht tussen beide technieken. Steeds zoekt zij
verder naar de zuiverheid en de eenvoud in de expressie.
Het
werk van VERA DEDEURWAERDERE zet de toeschouwer actief aan het werk en laat de
fantasie haar vrije loop. Haar werken zijn tijdloos, ze zijn niet gebonden aan
één ogenblik, aan één stemming, ze drukken geen blijdschap noch dreiging uit,
ze dringen niets op maar scheppen de mogelijkheid om de persoonlijke wisselende
stemmingen spontaan in te vullen. De toeschouwer kan in de natuur de eigen
gedachten, gevoelens en betrachtingen projecteren.
Vera Dedeurwaerdere vergeestelijkt de
innerlijke en universele kracht en de betekenis van de natuur en schildert de
essentie van de levende schepping.
(Verslag
naar recensies over leven en werk van de kunstenares).
1996 / 1998 / 2001 Zomerstage en opleiding aan de Europese
Kunstacademie in Trier.
Zij volgde zomerstages in Nederland en Frankrijk.
TENTOONSTELLINGEN:
Talrijke tentoonstellingen in binnen- en
buitenland volgden elkaar op vanaf 1993 tot op heden. VERA DEDEURWAERDERE is
heel productief geweest, schilderen was haar leven, afgewisseld met korte
tussenpozen van verdieping en bezinning, tot het plotse aandachtig waarnemen
van inspiratie spontaan weer opdook en zij met discipline en de nodige vrijheid
haar creativiteit opnieuw kon uiten.
Zij stelde tentoon in: Galerie Pionier,
Lebbeke, in het Oud Raadshuis St. Anna ter Muiden, Sluis, Nederland, MedArt
95 (Artistes et Médecine), Hallen, Doornik, Galerie Green and White in Oost
Kapelle (Ndl.), Galerie-Artico, Middelburg
(Ndl.), Universitaire stadsbibliotheek Leuven, Kunstcentrum Vaalbeek.
In 1997 won ze de Grote Alfons Blomme
Prijs, Roeselare.
Zij exposeerde in de Galerie Alfican,
Brussel, Galerie Glerum, Vlissingen (Ndl.), Galerie Pax, Knokke, in het C.C.
Den Hoogen Pad Adegem, Stichting Delta Cultureel (1998) Grote Kerk Veere,
Veerse Meer, Walcheren (Ndl.).
Zij
werkte mee aan het Project Het Suikerbos Moerbeke-Waas, een subliem project
die de toeschouwers aanspoorde even stil te staan bij de gevolgen van de overconsumptie
en de urbanisatie en exposeerde haar doeken in Galerie Denise Van de Velde,
Aalst, Galerie Douwe Smisse, Groede (Ndl.), Pro Arte Christiana, Kunstcentrum
(2000) Vaalbeek, in de Lutherse kerk Het Vlaemsche Erfgoed (2003) Groede, (Ndl.),
Gemeentelijk Cultuurhuis Oude Pastorie, Hever Boortmeerbeek, in het Kunstsalon
Sant (2006) in de Hallen van het Belfort, Brugge, Blue Bird Art Gallery, De
Haan aan Zee, Koninklijke Vereniging van Beeldende Kunstenaars van België,
Gent, Goodart (2008 / 2009 / 2010), Drongengoed Hoeve, Ursel, Grenzeloos (2009)
in Sint Niklaas, Grafiek, Fonds Hilde Demedts, Scharpoordgalerij van het Cultuurcentrum
Knokke-Heist, Kunstroute, Kortemark, Van Abbemuseum, Mail Art Project in
Eindhoven, Intiem Mensenbeeld Corpus, Arme Klarenklooster, Eeklo, Koninklijke
Villa Oostende (februari 2013).
Met dank aan ons regionaal blad Vrij
Maldegem voor het publiceren van de reportages (Drukkerij-Uitgeverij Van
Hoestenberghe N.V. Boudewijn Lippensstraat 11, Maldegem).
26-05-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1