Cultuur en leven in Maldegem, interviews en herinneringen.
14-07-2013
Liliana Mitu uit Roemenië in Maldegem.
Liliana
Mitu uit Roemenië, Constanta brengt zes maanden door in Maldegem (oktober 2005 -
maart 2006).
Door allerlei omstandigheden had ik de voorbije vijftig jaar, een
blijvend contact met mensen die ik ontmoette tijdens taalkampen, school- of
studiereizen en uitstappen de wereld rond.Ik bleef corresponderen met Maria Wipf uit Zwitserland, Concepcion
Serracanti uit Spanje, Adi en Patsy Ramsey uit Engeland, Denis Chisholm uit
Canada, Sofia Akopova uit Rusland, talrijke anderen en eentje springt er uit,
Liliana Mitu uit Roemenië.
Liliana Mitu, taalkundige Romaanse filologie, beëdigd vertaalster
Frans, Italiaans en Roemeens kreeg een staatsbeurs om zes maanden door te
brengen in een Franssprekend land, om haar praktische kennis van de Franse taal bij te schaven, hetzij in Frankrijk of in België. Op een of andere manier was
Roemenië niet op de hoogte van het feit dat meer dan de helft van de inwoners van België
Nederlandstalig is, want Liliana kwam in Maldegem terecht om haar Frans te
vervolmaken!
Zo zijn er nog wel mensen die zich vergissen. Ik had eens een Franse
gast die zo verontwaardigd en verbolgen was dat niemand in Brugge Frans sprak. Ze
vond het gewoon niet kunnen dat er in Brugge geen Frans gesproken werd. Met
handen en voeten probeerde ik die vrouw uit te leggen dat iedereen in
Vlaanderen vanaf het vierde leerjaar verplicht lessen Frans volgt, maar dat die
taal blijkbaar zo moeilijk is dat velen het nooit kunnen spreken. Toeristen in Brugge
komen in contact met hotel- , restaurant- en winkelbedienden die er een
beroepsopleiding hebben op zitten waar de kennis van Frans geen prioriteit is.
Beleefdheidshalve heb ik er niet aan toegevoegd dat wij toch ook niet eisen dat de Fransen, Nederlands praten met ons als wij op reis zijn in Frankrijk? Als gastvrouw moest ik me gedragen maar ik had haar graag een Vlaamse oorveeg gegeven. Ze was immers niet tot rede te brengen.
Soit, Liliana kwam aan in Brussel Zaventem in het holst van de nacht.
Zij moest er op vertrouwen dat een taxi haar naar een veilig hotel bracht. s Anderendaags
werd zij afgehaald door de directeur van de school waar zij zes maanden stage
kon lopen t.t.z. waar ze ingeschakeld werd om parttime les Frans te geven.
Op die manier kwam ik in contact met de Roemeense Liliana. De directeur
had me gevraagd of ik haar logies kon geven. En zo geschiedde. Een kleine,
charmante jonge vrouw kwam bij ons aan in oktober 2005. Aanvankelijk liet ik
haar maar betijen want ervaring had me geleerd dat te familiair contact met
gasten met langdurig verblijf, zou kunnen leiden tot volledig verlies van
privacy.
Nu het viel erg mee. Liliana hield zich bescheiden op de achtergrond. Geleidelijk
aan ontdooide ik, bood haar meer ruimte en meer gastvrijheid wat uiteindelijk
uitgroeide tot een boeiende vriendschap van geven en nemen. Zij luisterde naar
mijn eindeloos geweeklaag en gaf me bovendien altijd gelijk. Waar ontmoet je
nog zo iemand? Nergens. Luisteren is voor de mensen geen boeiende bezigheid
tenzij je iets nieuws of iets interessants vertelt en gelijk krijgen en geven
is ook niet een van de meest voorkomende positieve eigenschappen van de mens. Het
is volkomen logisch en normaal dat de mensen meer houden van vrolijke, levendige
gesprekken.
De eenzame muur die ik om me heen had getrokken brokkelde langzamerhand
af en haar vriendelijkheid en positieve visie bracht me min of meer terug naar het
meer actieve leven en naar mijn dorp. Zij leerde me het centrum opnieuw
verkennen per wagen. Ik had het autorijden verleerd maar zij wees me meestal
bijtijds de verkeersborden aan die me beletten om verkeersovertredingen te
begaan. We dronken koffie in een van de vele cafés en tearooms die Maldegem
rijk is en we schuimden de winkels af in de buurt op zoek naar koopjes.
Mijn man en ik waren toen, zon acht jaar geleden nog behoorlijk actief
en mobiel in Vlaanderen en we lieten haar meegenieten van familie- of
stadsbezoekjes in Sluis, Brugge, Antwerpen, Brussel, de kust enz.
Een Roemeense collega van Liliana werkte gedurende een jaar voor een
farmaceutisch bedrijf in Gent en af en toe ging zij eens logeren bij die
vriendin en samen ontdekten zij op die manier die schone stad Gent.
Een andere collega was in dienst als au pair voor een jaar in Parijs en
nodigde haar uit voor enkele dagen. Hoewel zij er erg had naar uitgekeken om
Parijs te verkennen was de onvriendelijke en vijandige houding van haar Parijse
gastvrouw afstotelijk. Ze mocht niet uit haar kamer komen, ze maakte geen deel
uit als gast van het gezin, ze kreeg zelfs geen kopje koffie s morgens.
Liliana verkortte haar verblijf in Parijs wat ik heel jammer vond voor haar. De
reis heen en terug was behoorlijk duur geweest, zij had uitgekeken naar een
Frans taalbad in een van de mooiste steden op de wereld, zij had geïnvesteerd
in geschenkjes voor het gezin waar haar vriendin verbleef maar zij was zo
gekwetst door de negatieve houding van die Parijse dame, dat zij terugkwam naar
Maldegem.
Maldegem, ons geboortedorp waar we ons thuis voelen maar voor haar
een plaats waar bijna niemand Frans sprak. Ook een ontgoocheling voor mij want ik
had tientallen jaren met hamer en beitel de Franse kennis in de hoofdjes van
vele Maldegemnaartjes vastgeslagen maar Liliana beweerde dat hier niemand een antwoord
kon geven op een eenvoudige vraag in het Frans, noch op de bus, noch in de
winkels, noch in de horecazaken, noch op school. Ik stelde haar een cursus
Nederlands voor, maar haar ontgoocheling i.v.m. haar verblijfplaats was te
groot, om die uitdaging aan te gaan.
Stel je voor dat je zes maanden wegtrekt van je eigen land, je eigen
stad, je familie en je gezin en je investeert behoorlijk om je tweede taal in
een taalbad bij te schaven en je komt terecht in Maldegem? Je ontdekt dat er
van dat taalbad niets terechtkomt, aangezien er geen enkel mens in de omgeving
in staat is te communiceren in het Frans op een of andere manier.
Tussendoor was Anna, ons enige en eerste kleinkind toen vaak op bezoek
en samen bewonderden en speelden wij met dit schone kind. Langzamerhand werd
Liliana een lid van het gezin. De maanden vlogen voorbij en het einde van haar
verblijf kwam in zicht en ik kon me niet voorstellen dat ik haar nooit meer zou
zien. Roemenië lag niet vlakbij de deur en het zag er noch voor haar noch voor
mij naar uit dat wij elkaar nog vaak zouden zien.
Wij schreven elkaar bijna elke dag. Enkele maanden later, in augustus 2006
trokken we voor veertien dagen naar Constanta, Roemenië, in een reusachtig hotel HOTEL ORFEU gebouwd op het strand van de Zwarte Zee. Het was zalig genieten in de snikhete
zon op de rand van het zwembad op twee
stappen van de zee. Tussendoor kwam Liliana ons opzoeken en verkenden we de
omgeving dank zij de auto van Florentin, haar broer. We ontmoetten haar enige
dochter Adela, Ada en haar moeder. Zij woonden niet zo ver van de kust in een
van die grote appartementsblokken eigen aan een communistisch regime maar de flat
was heel functioneel, degelijk en gezellig ingericht, ook bij haar moeder. De
vader van Liliana was enkele jaren voordien gestorven en was altijd ambtenaar
geweest wat hun zekere welstand en opvoeding verklaarde.
Haar familie.
Liliana en haar familie woonden in een dorp Tulcea, aan de oevers van de
Donau. Later, toen de Liliana en haar broer Florentin moesten studeren kwam het gezin in Constanta wonen. Liliana is getrouwd met Costel. Costel had samen met
de broer van Liliana aan de universiteit gestudeerd in Galati en had op die
manier Liliana leren kennen toen Florentin zijn vriend mee naar huis bracht.
Als student had Costel een jaar in NANCY, Frankrijk doorgebracht. Hij logeerde bij een gastgezin en studeerde aan de universiteit. Dit verklaart zijn perfecte kennis van het Frans.
Costel werkte op de haven van Constanta als ingenieur, sprak vlot Engels en
werd soms op missie gestuurd in West-Europa, zelfs in de stad Charleroi die hij
op zijn duimpje kende. Hij onderzocht de mogelijkheden om het Europees groeiend
vrachtverkeer via kanalen, rivieren en zeeën te laten verlopen. Florentin werkt als ingenieur op vrachtschepen die de wereld rond varen. Hij is slechts enkele maanden per jaar in Constanta.
Tijdens een van zijn buitenlandse opdrachten is Costel Liliana zelfs
komen bezoeken in Maldegem, in januari 2006 als ik me dat goed herinner. Een
heel interessante man die boeiend kon vertellen. Liliana en Costel hadden één
kind zoals de meeste Roemeense gezinnen en gaven haar van alles het beste wat
onderwijs en opvoeding betreft. Hun dochter Adela, Ada sprak vlot Engels, Frans
en Spaans en deed haar studies in Constanta en tegen de Hongaarse grens aan de
universiteit in Cluj-Napoca, in het westen van Roemenië. Zij is intussen
afgestudeerd. Het was een zeer schoon jong meisje, zeer beleefd en vlot.
Liliana kwam tot in 2012 elk jaar nog eens veertien dagen logeren in
Maldegem, dus blijkbaar is de ontgoocheling om haar Frans taalbad enigszins
verzacht. Mijn man en ik zijn twee keer naar Roemenië gereisd om te zonnen, te zwemmen en
het land een beetje te verkennen. Moest mijn panische angst voor onvoorzichtige
taxichauffeurs wat verminderen zou ik mij misschien nog eens tot ginder wagen,
een uur taxi naar Zaventem, vier uur vliegtuig, vier uur transport naar
Constanta, misschien doe ik het nog wel eens deze zomer. Egypte was zalig in
februari maar wordt sterk afgeraden voor Europeanen momenteel.
Liliana en ik, wij mailen elkaar elke dag, we schrijven elkaar wat we
doen of gedaan hebben overdag en wat we denken van bepaalde situaties en
mensen. Het is een boeiende soms grappige correspondentie waarom we kunnen
glimlachen af en toe. Tenslotte is dit het enige wat telt in dit leven,
glimlachen.
14-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
13-07-2013
Denis Chisholm, Canada, Leopoldkanaal 8 oktober 1944 - 2013
8 oktober 1944 8 oktober 2013.
Denis Chisholm, Regina, Canada
in januari 2014 wordt
hij 90 jaar,
belt me op vandaag om
te zeggen dat hij 69 jaar geleden aan het Leopold kanaal zat, in Moerhuize.
Fantastisch dat je
nog kan telefoneren 69 jaar later.
Fantastisch dat je je
dit kan herinneren 69 jaar later.
Erg voor de mensen
dat bepaalde data in het geheugen gegrift blijven.
Erg dat je bepaalde omstandigheden, gebeurtenissen,
feiten, herinneringen je hele leven blijft onthouden.
Een oude man, een
veteraan van bijna 90 staat op s morgens en beseft dat het 69 jaar geleden is
dat de meeste van de Canadese soldaten, zijn vrienden sneuvelden in Moerhuize, Maldegem.
Erg dat je je 69 jaar later nog beroerd en ontroerd kan voelen als je je een datum herinnert.
365 dagen en 365 herinneringen.
Hij wilde mij dat zeggen.
En vraagt hij, zouden ze dat vieren in Maldegem volgend jaar, 70 jaar later?
We zullen dat eens vragen, in Maldegem wordt er veel gevierd.
Tijdens Wereldoorlog I kwamen de vader en de oom van Denis Chisholm ons land helpen bevrijden aan de IJzer. Zijn oom Jack Chisholm (29 03 1890) sneuvelde in Kemmel aan de IJzer op 12 november 1915, hij hoorde bij de 27ste Winipeg Regiment in Monitoba. De vader van Denis Chisholm keerde heelhuids terug naar Canada. Tijdens een van de bezoekjes van Denis aan ons land, aan Maldegem, zochten en vonden wij het graf van zijn uncle Jack. Het was een ontroerend moment. Op 12 november 2013 telefoneerde Denis en vroeg ons of er wat gedaan wordt voor de gesneuvelden van Wereldoorlog I. Ik kon bevestigend antwoorden. Ons land herdenkt begin Wereldoorlog I volgend jaar, in 2014.
Hou je toch niet voor mogelijk dat de mensen zich vrijwillig lieten en laten afslachten? Het houdt nooit op.
Jack Chisholm, Canadees, gesneuveld in Vlaanderen tijdens W.O. I wordt gevierd. Hij ligt begraven op de Wulverghem-Lindenhoek Road, miltair kerkhof, graf I.E.21, op 30 kilometer van Ieper. Misschien wordt een portret van hem geschilderd? Tijdens de WAK misschien?
Denis Chisholm aan 't graf van zijn uncle Jack Chisholm. Graven? Dan is alles voorbij.
13-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Denis Chisholm en Moerhuize (1944 -2013)
Denis Chisholm en Moerhuize mei 1944 - mei 2013
Cpl. Denis Chisholm L 27308, Canadees oudstrijder van de Regina Rifles, Regina, Saskatchewan, Canada. MOERHUIZE EN DENIS CHISHOLM
Op 6 mei 1945 gaf de Duitse generaal Niehoff commandant van Breslau zich over aan de Sovjets en dat was meteen het definitieve einde van Wereldoorlog II in Europa. De bevrijding van Nederland begon in de herfst 1944 en eindigde op 6 mei 1945. Op 6 mei 2013 krijg ik een telefoontje van Cpl. Denis Chisholm L/27308, Canadees oud-strijder van de Regina Rifles, Regina, Saskatchewan, Canada.
Zijn stem klonk vrolijk en sterk. 68 jaar geleden hoorde hij in Nederland dat de oorlog voor allen, voor Europeanen en geallieerde soldaten verleden tijd was.
Hij prees zich gelukkig dat hij dit 68 jaar later nog kon vertellen aan mij, in goede gezondheid. Hij betreurde het feit dat heel veel Canadese veteranen al gestorven waren, zijn goede vrienden.
Hij vroeg me of de mensen in Europa, België, Maldegem nog dachten aan die moedige Canadese soldaten die ons dorp, ons land en Europa hielpen bevrijden.
Ik kon gelukkig positief antwoorden en zeggen dat er op scholen nog uitvoerig gepraat werd over de bezetters, de bevrijders en de wereldoorlogen.
Ik haastte mij te zeggen dat er jaarlijks grote herdenkingen plaatgrijpen in elk dorp of stad van ons land. Ik herinnerde hem aan het Canadees kerkhof in Adegem, de goed onderhouden begraafplaats die nog heel veel bezoekers trekt die er bidden voor de gesneuvelde jonge soldaten. De mensen hier zijn de oorlog, noch de soldaten vergeten. De ceremonieën in Adegem die elk jaar plaatsgrijpen in aanwezigheid van belangrijke vertegenwoordigers van staat en volk en van leerlingen uit alle scholen.
Ik haastte me om enkele fotos via email te zenden van het Leopold kanaal en fotos te zenden van de Canadese vlaggen die wapperen aan CC Den Hoogen Pad en her en der in het centrum.
Ik zond natuurlijk de fotoreeks van Henny Sierens (Maldegems wakker) met het Canadese vlaggetje in zijn hand tijdens zijn performance aan het monument Go West.
Henny doelde met zijn Performance naar de mensen die uit ons dorp wegtrokken naar Canada en Amerika maar dat heb ik er niet bij gezegd, het Canadese vlaggetje in de hand van Henny Sierens was belangrijk en de kinderen rondom hem, die aandachtig luisterden. (zie www.cameraobscuramaldegem.be)
De Canadese veteraan Denis Chisholm is 90 jaar geworden. Hij is een oorlogsveteraan die ons land, ons dorp Maldegem, heeft helpen bevrijden in Moerhuize, ongeveer 69 jaar geleden en hij is Moerhuize nog niet vergeten.
68 jaar geleden was de oorlog voorbij zegt hij, ik was toen 22 jaar. In de grote gezinnen in Canada kwam men vrijwilligers ronselen voor het leger. Er was zoals hier in ons land nu, weinig of geen werk, het leger bood uitkomst en heel misschien een toekomst. Men beloofde de jongeren een soldij en een goede opleiding. Stel je voor, de jongen Denis, amper zestien jaar oud hij deed er een drietal jaar bij), verliet het gezin, de familie, zijn dorp en zijn land Canada om een militaire opleiding te volgen in Engeland in 1939.
Hij nam deel aan de landing van Normandië op 6 juni 1944. Hij is langs Frankrijk, door België getrokken om dorpen te bevrijden en hier in Maldegem, in Moerhuize zat het Canadese leger klem.
In ons dorp, in Moerhuize sneuvelden de meeste Canadese soldaten. Denis trok door naar Nederland tot 6 mei 1945, tot de overgave van Duitsland.
25 jaar later, in 1970 kwam Denis samen met zijn echtgenote naar Europa en volgde de bevrijdingsroute vanuit Engeland naar Nederland.
Vijfentwintig jaar na D. Day besloot Denis Chisholm om samen met zijn echtgenote de bevrijdingsroute vanuit Engeland, via Normandië, Frankrijk naar Arnhem in Nederland over te doen. Op die manier belandde hij in 1970 in Moerhuize, nabij de woning van onze ouders, ik was toen 22 jaar.
Mijn buurjongentje Marc De Pauw kwam mij halen omdat ik Engels kon en op die manier leerde ik Denis en zijn echtgenote kennen. Aangezien Maldegem toen nog niet over hotels beschikte, nodigde onze moeder die onbekende mensen uit om bij haar te overnachten. Wij nodigden de buurman Cyriel De Pauw uit om te vertellen over de oorlog in Moerhuize (hij woonde vroeger tussen de twee kanalen). Ik speelde de rol als tolk.
Denis Chisholm wilde absoluut de schuilplaats terugvinden waar hij ondergebracht werd tijdens de oorlog.
Het bleek dat hij in de kelder van het huisje van tante Blanca Posman vertoefd had.
Hij was twee meter groot en hij deed dienst als verkenner in het leger. s Nachts kreeg hij het bevel om door het Leopoldkanaal te waden om te onderzoeken wat de Duitsers aan de overkant van plan waren. Moerhuize was voor Denis en voor vele Canadese de verschrikkelijkste ervaring van de hele oorlog geweest.
In Moerhuize sneuvelden de meeste Canadese soldaten. Denis Chisholm sprak volgende woorden uit in verband met de dood van zijn soldatenvrienden: The wounded and dead soldiers were taken out. It was one of the most moving experiences of the war.
Urenlang kon hij vertellen over de gruwelijke strijd die de uitgeputte Canadezen in Moerhuize geleverd hadden.
Hij had samen met andere soldaten, de oorlog overleefd. Hij kreeg de kans om een loopbaan op te bouwen in zijn thuisland. Hij had onmiddellijk een baan bij de politie en bracht het tot commissaris van de grote stad Regina, hoofdstad van de provincie Sascatchewan.
0p 17 juni 2013 vierde hij de 66ste huwelijksverjaardag. Hij is dus in 1947 getrouwd met Edith, zij hadden vijf kinderen, Carol, Elisabeth, Margaret, Linda en John en 13 kleinkinderen.
John woont in Swift Current, getrouwd met Donna en is verpleger. Hij heeft twee kinderen.
Carol een verpleegster woont aan de meren in Buena Vista. Haar man Dennis Draper is vroeg gestorven.
Zij had vijf kinderen, Caroline, Cheryl, David, Leah en Kelli Draper: Cheryl, Kelli en Caroline hebben bij ons gelogeerd.
Elisabeth had drie dochters, zij is gescheiden en hertrouwd met een farmer. Ze was lerares, haar nummerplaat van de auto was: TEACHER.
Linda woont in Calgary, getrouwd met Jablonski, ze had een zoon een een dochter en ze is gescheiden. Ze was verpleegster.
Margaret had een zoon en een dochter.
Zij vormen een hechte familie en organiseren een grote familiebijeenkomst bij huwelijken en verjaardagen. Edith werd 92 op 14 augustus 2013 en de hele familie kwam samen om de 92 kaarsjes uit te blazen van hun moeder, grootmoeder en overgrootmoeder. Het twaalfde achterkleinkind is op komst. Heerlijk om zoiets te mogen meemaken in goede gezondheid.
Edith en Denis wonen op een prachtig appartement in een groene wijk in Regina en leven nog volledig zelfstandig. Dat is uiteraard niet iedereen gegeven, het is een Godsgeschenk.
Denis betreurde dat de Indiaanse soldaten, die vooral ingezet werden als verkenner tijdens de oorlog, geen interessante job werd aangeboden bij hun terugkeer. Zij kwamen terug uit de oorlog, zij hadden hun bijzondere diensten geleverd en werden teruggezonden naar de reservaten, de onherbergzame getto's met weinig kans op ontplooiing van talenten.
Het sierde Denis dat hij dit onrechtvaardig vond.
Ik heb die reservaten gezien en bezocht, ook in de Verenigde Staten. Het stoorde mij dat zo'n grote, welvarende landen de autochtone bevolking weinig perspectieven bood en zo stiefmoederlijk behandelde.
Wij hebben jarenlang gecorrespondeerd, later gemaild (zijn vrouw Edith is al 90 maar kan goed met computers overweg), zij waren echte vrienden meer dan veertig jaar lang. Ze telefoneerden met Kerst, met verjaardagen of om iets vrolijks of iets verdrietigs te melden of om mij te troosten als er iets ergs gebeurde in ons gezin. Echte vrienden.
Later kwamen de Chisholms om de vijf jaar terug naar België om de bevrijding te herdenken.
In 1995, vijftig jaar na de oorlog, was Denis vergezeld door een Pools - Canadees luitenant-kolonel Edward E.Staniowski, twee veteranen Dennis Crocket, Fraser Hodgson en twee jonge militairen Kosovo veteranen Stacey Bouck en Brad Wetterstrand, van de Royal Regina Rifles, Saskatchewan, Canada.
Zij hebben allemaal bij ons gelogeerd. Ik weet niet hoe vaak ik de kamer van de kolonel heb gepoetst, ik had nog nooit een kolonel gezien, laat staan geherbergd.
Tot op heden hebben wij met allen nog contact.
Stacey Bouck reed zeven honderd kilometer om ons te begroeten in de luchthaven van Toronto. Fraser Hodgson was mijn eerste email correspondent. Hij is intussen overleden.
Op mijn aandringen stapte het hele gezelschap in uniform naar de school waar ik lesgaf, om aan de leerlingen te vertellen hoe belangrijk vrede was. De zoon van dokter L. De Vriendt, Jo stelde hen ontzettend veel vragen over oorlog en vrede en ik was heel trots op hem.
Mijn echtgenoot begeleidde de Canadezen langs de route die zij bewandeld hadden gedurende de oorlog.
Dennis Crocket kwam later terug bij ons logeren en vond de plaats waar hij zwaar gewond werd in de Barenspolder in Nederland en het hospitaal waar hij verzorgd werd in Eeklo.
In 1993 zijn wij naar Canada getrokken om hen terug te zien en het uitgestrekte land te verkennen.
Wij werden er onthaald als vorsten door de gemeenschap van Regina en de Royal Regina Rifles die Moerhuize bevrijd hebben eind wereldoorlog II. Ons bezoek stond rijk geïllustreerd in het dagblad van Regina. Joachim, een van onze zonen bracht twee maanden door in Regina en werd rondgeleid door heel Canada (de natuurparken vooral) en onthaald door de burgemeester van Regina.
In 2003 vertrokken wij vanuit Vancouver, de woonplaats van Dennis Crocket. Hij liet ons alle mooiste plekjes zien van zijn streek. Na drie dagen Vancouver huurden wij een wagen en trokken drie weken door de prachtige natuurparken in verschillende provincies, richting Calgary (Stampede) en Regina. Canada is een ontzettend mooi land.
Ons vertrekpunt terug naar Europa was de luchthaven van Toronto.
Een van de jonge militairen, Stacey Bouck (heel erg gewond geraakt in Kosovo) die ons bezocht hadden in Maldegem en ook op school was geweest, reed 700 kilometer om ons te begroeten in de luchthaven in Toronto, onvoorstelbaar dat iemand zoveel kilometer wou rijden om ons te begroeten. Later zijn Brad Wetterstrand en de vriend van Stacey nog bij ons komen logeren.
Tijdens een van de "Canadese" bezoeken vond mijn echtgenoot het graf van de oom van Denis, gesneuveld in Ieper. Wij vonden het graf ergens op het veld, op een mooi onderhouden kerkhof. Op de foto "zie tekst BATTLE OF LEOPOLD CANAL"staat Denis aan het graf van zijn uncle Jack. Zijn vader had de Eerste Wereldoorlog overleefd maar had gezondheidsproblemen aan de luchtwegen.
Voor de Canadezen was het Leopoldkanaal een bloedige herinnering waar zij na al die jaren nog emotioneel op reageren.
Meer dan een halve eeuw na de tweede wereldoorlog stonden de tranen in hun ogen als ze vertelden over Moerhuize, hun oorlogsdagen en de vrienden die voor hun ogen opengereten werden. Onvoorstelbaar. Veel van hun vrienden werden begraven op het Canadees kerkhof.
De oorlog is 68 jaar voorbij en nog klinken tranen in de stem van Denis als hij aan Moerhuize denkt, waar hij zoveel jonge vrienden had zien sterven. Zoals wij sommige gruwelijke ervaringen nooit kunnen vergeten noch verwerken, zijn die Canadezen de gruwel van de oorlog nooit vergeten.
Dank u wel Denis Chisholm, voor de bevrijding en de vriendschap. Denis wordt 90 begin januari 2014.
13-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
12-07-2013
Denis Chisholm and the Leopold Canal, Moerhuize.
BBATTLE OF LEOPOLD CANAL,
OCTOBER 6thto OCTOBER 12TH, 1944
OPERATION
SWITCHBACK
The
battle at the Leopold Canal involved the fiercest fighting for the Regiment
since the landing in Normandy, June 6th, l944.
The
Germans were determined to stop our advance so that we could not reach Antwerp,
the big port that had been taken by British troops.
On
October 6ththe Regina
Rifles crossed the Leopold in canvass boats, following a huge artillery barrage
and flame throwers. Many
casualties resulted in the taking of a concrete pillbox on the far side of the
canal. German artillery and
numerous counter attacks kept the Regina Rifles from advancing any further.
There
were so many German wounded and dead on our front the Germans asked for a truce
so they could pick up their wounded. Something
I will never forget.
During
the fighting that lasted only six days the regiment used a six month supply of
ammunition and grenades. The
average rifleman threw at least 25 grenades a day. The fighting, at times, was so close
that it turned into hand to hand combat.
I
was with the mortar platoon at
the time and was sent across the canal to provide for better communication and
fire power. Our engineers
put up a bridge consisting of floating sections so that we could get men and
supplies back and forth. One day, in crossing, I fell into the canal and would
have drowned had it not been for one of our Indian soldiers pulling me out,
under heavy fire. I did not
know who it was until 20 years later when he told me. A brave man, indeed.
The
cost was high. Over 300 of
our men were hit and 5l of these were killed and now lie in the cemetery at
Adegem.
The
battle of the Leopold is one of the regiments battle honors.
The
war continued on through Holland into Germany for another six months.
I
consider that to have served with the Regiment to be a privilege and honor
picture shows Denis at his uncle Jack's grave in Ypres, died in Belgium First World War.
Denis
Chisholm.ATT
(picture show denis at his uncleLE OF LEOPOLD CANAL, OCTOBER 6th to
OCTOBER 12th, 1944
OPERATION SWITCHBACK.
Report by Denis Chisholm (Regina, Canada, almost 70 years later)
The battle at the Leopold Canal involved the fiercest
fighting for the Regiment since the landing in Normandy, June 6th,
l944.
The Germans were determined to stop our advance so
that we could not reach Antwerp, the big port that had been taken by British
troops.
On October 6th the Regina Rifles crossed the Leopold
in canvass boats, following a huge artillery barrage and flame throwers. Many
casualties resulted in the taking of a concrete pillbox on the far side of the
canal. German artillery and numerous counter attacks kept the Regina Rifles
from advancing any further.
There were so many German wounded and dead on our
front the Germans asked for a truce so they could pick up their wounded.
Something I will never forget.
During the fighting that lasted only six days the
regiment used a six month supply of ammunition and grenades. The average
rifleman threw at least 25 grenades a day. The fighting, at times, was so close
that it turned into hand to hand combat.
I was with the mortar platoon at the time and was sent
across the canal to provide for better communication and fire power. Our
engineers put up a bridge consisting of floating sections so that we could get
men and supplies back and forth. One day, in crossing, I fell into the canal
and would have drowned had it not been for one of our Indian soldiers pulling
me out, under heavy fire. I did not know who it was until 20 years later when
he told me.
A brave man, indeed.
The cost was high.
Over 300 of our men were hit and 5l of these were
killed and now lie in the cemetery at Adegem.
The battle of the Leopold is one of the regiments
battle honors.
The war continued on through Holland into Germany for
another six months.
I consider that to have served with the Regiment to be
a privilege and honor.
12-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
11-07-2013
In Memoriam DENIS CHISHOLM, 1925 2015
Regina veteran
Denis Chisholm's story lives beyond his death
Reported by Murray Wood
First Posted: Jan 6, 2015 3:22pm | Last Updated: Jan 7, 2015 3:40pm
This is a copy of an artcile! Not my text!
His ability to play the bugle was his ticket into the Second World War. The fact that Denis Chisholm was only 16 was something the Canadian Army was willing to pretend it didn't know.
Chisholm was a storyteller who recalled his experiences for students and members of the community. It was important to him that Canadians know what happened.
He passed away with his family by his side on Saturday, Jan. 3 at the age of 90.
But his story remains.
Chisholm was in Prince Albert when the Second World War broke out. And he wanted to go.
"'D' company regiment mobilized in PA. We were just kids in high school," said Chisholm.
"Most of our fathers, mine included, had been in WWI and I don't know at that time it was kind of a patriotic thing you know, the mother country was threatened, Germany was at war and so when the regiment mobilized, a bunch of us went down and we joined up! You were supposed to be 19 years of age. I was a whole 16."
But it wasn't quite as easy as that. The army sent Chisholm home at first. Then it turned out the Regina Rifles needed a bugler.
"In those days I'd had a little militia training in the Prince Albert Volunteers and I learned to play a bugle," he said.
"In those days, in the old army, the army responded to the bugle calls. So I went down and they knew I was underage, so they said you better go home and grow up! So I went home disappointed.
"The phone rang a day or two later and they said 'Kid, you play the bugle?' I said 'Yessir.' He said, 'How old are ya?' I said '19' and he said, 'C'mon down!'"
Chisholm landed in Normandy shortly after D-Day, on the same beaches the Regina Rifles had stormed just days earlier. His unit fought through France, Belgium and Holland, where the Canadians fought through mud and water to clear the Scheldt Estuary and a path to the port of Antwerp.
The Germans destroyed the dykes, flooding the region. It was brutal, dirty, wet fighting for every muddy foot, and is regarded as one of the most arduous battles of the war.
Chisholm recalled it all too well.
"At times we used amphibious vehicles called Buffaloes and the others were Weasels and we attacked the dykes, what they called the polders, along the dykes. Most difficult, it was most difficult.
"We were soaked a lot of the time; most-difficult fighting conditions. Kind of funny, we got the name The Water Rats. The 3rd Infantry Division was called The Water Rats because in North Africa, the big fight down there was Rommell and the British troops were called The Desert Rats so we were called The Water Rats and we were proud of it."
But if the Canadian soldiers were suffering, Chisholm remembered it was nothing compared to the misery of the Dutch people.
"It was the coldest winter Europe had experienced in years and those poor people, y'know the Germans, I don't know why or how, but getting towards the end of the war and they were strippping the Dutch of just about everything they had, clothing, furniture. It was awful and they were starving."
Chisholm said farmers at least had some food but those in the city weren't as fortunate.
"People were actually starving. I can remember days my own crew, I was a Sargeant and had a crew, and we gave our rations away at times. You couldn't handle it. It was hard to take."
Chisholm says the Canadian Army and Air Force brought food by truck and parachuted behind German lines to save thousands of lives.
After going into the war as a 16-year-old and coming out at the age of 22, Chisholm returned, joined the RCMP, then moved to the Regina Police Service where he rose to the rank of Deputy Chief.
But as always, he was restless, he says, wondering about the countries they had fought to liberate. How had they made out?
So in 1970, he returned with his wife and they rented a car.
"We drove the entire route. We started up in Holland, went into Germany, came all the way back to the beaches, all the battle sites we were in. It was really a moving experience."
Chisholm went back for the 40th and 50th anniversaries of VE-Day as well and was struck by the reception the veterans received.
"I couldn't believe it. We'd march down the streets and just thousands and thousands of people yelling and throwing flowers and running out and kissing us. It's just hard to describe."
Chisholm was active in the Royal Canadian Legion and for many years spoke to school children around Remembrance Day, delivering what he felt was an important message.
"One thing they can never forget, you don't glorify war. War is the most horrible thing there ever was. You don't glorify but you must remember what happened in the past so you don't repeat it again."
Regina Rifle known for sharing his war experiences with students.
11-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Heinar en Juta Kudevita uit Estland.
Ik heb ook heel interessante mensen, Heinar en Juta KUDEVITA uit Estland leren kennen.
Ik heb zijn website, http://heinar.webs.com, zijn boeiend levensverhaal vertaald uit het Engels naar het Nederlands. Het is echt de moeite waard om eens te lezen.
Hij heeft zijn levensverhaal geschreven en het is echt interessant om te leren hoe die mensen in Estland behandeld werden de afgelopen eeuw. Wij kunnen ons toch maar gelukkig prijzen dat wij in een vrij land wonen.
Als je de moeite neemt om zijn website te lezen in het Nederlands, dan begrijp je ook beter wat die mensen die eigenlijk niet zo ver hier vandaan wonen, meegemaakt hebben.
Je kan dan ook beter begrijpen waarom zo veel vreemdelingen hier willen komen. Waarom zij hun geboorteland, hun stad of dorp, hun familie verlaten hebben om hier een ander leven op te bouwen. Het maakt je deemoedig en meedogend.
Heinar KUDEVITA kan bijna perfect Engels, heeft eigenlijk zijn land bijna nooit verlaten en kwam nooit in contact met Engelsen of mensen die Engels spraken. Hij heeft nooit Engels horen spreken en toch kan hij perfect Engels. Heel interessant.
Heinar Kudevita, Tallinn, Estonia.
11-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
10-07-2013
Kathi en Maria Wipf uit Zwitserland.
Institut St. Michel, 12, rue
dOrléans, Pâturages
In Pâturages kwam
ik terecht in een pensionaat waar ook tijdens de vakantie meisjes logeerden. Ik
weet niet hoe dat kwam, er waren Italiaanse meisjes, andere nationaliteiten, de
priester van het klooster was een Spanjaard en er waren een twintigtal
Zwitserse Duitsprekende meisjes die er één jaar lang kwamen om Frans te leren.
Zij waren wat ouder dan ik en zij ontfermden zich over mij.
Ik mocht
tijdens de vakantie naar een speelplein met de tram in Hornu maar zij moesten
van s morgens tot s avonds werken, zolders leeghalen, poetsen en andere karweien,.
Het is vijftig jaar geleden maar ik vond toen toch dat die meisjes een
hondenleven hadden bij sommige van die krengen die hen bevelen gaven. Een
religieuze in de keuken sprak Vlaams, soeur Pharahilde, ik ben haar nog niet
vergeten. Zij maakte wel lekker eten klaar, bijna zoals thuis.
Soit door al
die Franse kruistochten kwam ik heel bijzondere mensen tegen.
Het eerste
jaar leerde ik de Zwitserse KATHI WIPF kennen. Zij woont nu in Genève. Door
haar kwam ik dan weer in contact met Sophia Akopova uit Rusland, maar over haar
schrijf ik later nog eens.
Het volgend schooljaar leerde ik de zus van Kathi kennen, MARIA WIPF.
De eerste
jaren sliepen alle meisjes in chambrettes en we konden elkaar elke avond horen huilen
in bed. We huilden van heimwee tot we in slaap vielen. Maria en Kathi troostten mij hoewel ze zelf hunkerden naar de Zwitserse bergen. Het was niet zo erg als
in de tijd van Charles Dickens maar bijna zo erg. Later hadden we elk een kamertje. We dronken kraantjeswater dat smaakte naar regenwater. Waarschijnlijk was het regenwater. Op de speelplaats stond een grote boom met bessen. Ik had nog nooit een bessenboom gezien. Thuis had ik vier broers en ik ging in bad met mijn ondergoed aan. Ik herinner me nu nog die natte onderkledij als ik in het pensionaat in bad ging, waar ik nadien niet goed weg mee wist om te drogen. De andere meisjes keken me vreemd aan toen ik uit de badkamer kwam met een stapel natte kleren. Ik dacht dat het zo hoorde.
Meer dan
vijftig jaar lang schreven Kathi, Maria en ik elkaar brieven of telefoneerden elkaar. Het eerste kaartje van Kathi heb ik altijd bewaard. Het was een tekening met lieveheerbeestjes in prachtige kleuren.
Toen ik
in Zwitserland was met de C.M. in 1962 kwam ze mij samen met haar moeder en
haar jongste broertje bezoeken. Zij woonden in MURI.
Toen ik enkele
jaren later een groep Maldegemse jongeren vergezelde als onbezoldigde begeleidster
(ik betaalde wel mijn reis en hielp de vaat doen van 100 man samen met enkele andere
zeer gelovige collegas, M.-M Audenaert, Adrienne en Clara De Smet, prachtdames
trouwens) kwam Maria Wipf mij opnieuw bezoeken.
Later zijn we
een keer langs geweest op reis in Zwitserland en zij heeft enkele dagen bij ons
verbleven met haar kinderen op doorreis. Zij hield niet van België. Het was zo
een beetje zoals in de film Heidi, Zwitsers uit de bergen opgesloten in
klooster in de Borinage.
Tot voor twee jaar kreeg ik elk jaar een prachtige kalender met bergen en handgemaakte
cadeautjes voor mijn verjaardag begin januari, altijd heel speciaal een leuk cadeautje te krijgen uit een ver, mooi land. Ze zond me regelmatig pakken chocolade.
Zij werd later
bediende en trouwde met een aannemer KARL GISI (zie internet, hun zoon doet de
zaak verder) uit DOTTIKON. Ze hadden drie jongens. Wij schreven elkaar meer dan vijftig jaar lang
minstens tien keer per jaar. Ik spaarde postzegels en later nam een van mijn
kinderen die hobby over en zij zond altijd de laatste uitgaven, een achttal per
stuk zodat er tenminste één postzegel ongehavend bewaard kon blijven.
Kathi en Maria Wipf
maakten mijn verblijf ver van huis draaglijk. Heimwee werd verzacht door blijvende
vriendschap.
Ik kan me nog die grenzeloze, verstikkende eenzaamheid en de eindeloze
verveling herinneren van mijn verblijf in Wallonië. Ik had geen lectuur in het
Nederlands, geen broers, geen echte familie, geen buren, geen vriendinnen. Het
verblijf buiten ons gezin was een nachtmerrie van het begin tot het einde.
Ik leerde al heel vroeg dat de wereld groter was dan het dorp, de straat waar
ik woonde maar hoe meer en hoe verder ik weg van huis vertoefde hoe groter mijn
verlangen werd naar thuis, hoe meer het heimwee me kwelde.
Ik kon er de tram nemen, de bus, de trein. Dit lijkt me nu een hele klus maar blijkbaar speelde ik dit ginder klaar.
Hoe onze moeder de reisweg van Wallonië of van het buitenland naar huis
uitstippelde zonder te beschikken over een eigen transportmiddel en de soms
zware bagage thuis besteld kreeg is een raadsel.
Ik raakte toch altijd op een of andere manier terug in het dorp Maldegem en de
koffers ook. In Maldegem stond de fiets klaar bij Gustje Blomme, later bij
Chris Blomme in de Noordstraat en kon ik zachtjes en verwachtingsvol
terugrijden naar huis. Al in de tweede bocht van de Rapenbrugstraat voorbij
Martha Cochuyt, aan het huis van Zulma Van den Bossche verwelkomde mijn hart en
mijn gevoel telkens weer de krom gewaaide bomen langs de weg en het gevoel dat
het zicht van die bomen me gaf was werkelijk onbeschrijfelijk. Ik was op weg
naar huis, naar mijn ouders en mijn broers, ik was verlost van die andere
onbekende en onbeminde wereld en kon me opnieuw onderdompelen in de warmte van
mijn eigen omgeving en het normale levenspatroon hervatten bij de familie, de
buren en de wijk.
Dit gevoel is blijven bestaan. Telkens ik huiswaarts keerde van gelijk
welk adembenemend, historisch of comfortabel oord in het buitenland of van een
ander werelddeel, werd ik gekoesterd, verwelkomd en omarmd door mijn
thuishaven, waar de scheef gewaaide bomen en de groene struiken een belangrijk
onderdeel vormden van het vertrouwelijk decor.
Ik kwam van Moerhuize, ik verhuisde naar de Brugsesteenweg in Maldegem en
woonde heel mijn leven tussen krom gewaaide bomen, struiken van diverse soorten
groen en hagen. In de herfst van mijn leven ben ik verhuisd naar het centrum
van het dorp maar ik heb een beetje aarde en struiken meegebracht van thuis.
De hortensias van grootmoeder Livina Colman, de seringen
van moeder Bertha, de laurierkers van schoonmoeder Augusta en talrijke andere
planten en bloemen die me herinneren aan vroeger, kan ik zien groeien en bloeien als ik door het raam van de woonkamer kijk.
Ik heb de moeders meegebracht en kan met dankbaarheid aan hen terugdenken als
ik naar de zon kijk.
10-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
09-07-2013
Djamel uit Tsjetsjenië in Maldegem.
DJAMEL UIT TSJETSJENIË IN MALDEGEM.
Djamel stapte elke week met mij op de bus in de Brugsesteenweg, Maldegem. Hij
volgde een cursus Nederlands en ik een cursus Russisch in dezelfde school niet
zo ver van het station in Brugge. Zijn moedertaal was Tsjetsjeens, hij kon perfect
Russisch, de taal van de bezetter in zijn land en kon zich verstaanbaar maken
in het Engels.
Aangezien we steeds
op dezelfde bus zaten heen en terug en ik die man ook al had gezien aan de school
toen hij op zijn kinderen wachtte, maakten wij af en toe een praatje tijdens de
rit. Hij stapte uit eind Brugsesteenweg, hij woonde in de vroegere
rijkswachterkazerne. Hij en zijn gezin stelden het goed hier in Maldegem. Ik
had ondertussen ook zijn stralende echtgenote Jamila leren kennen aan de school
waar ze de kinderen afhaalde, zij verwachtte toen haar vierde kind, een meisje.
Djamel was niet echt
gemotiveerd om Nederlands te leren, zijn einddoel was Engeland waar zijn broer
een bestaan had opgebouwd.
Naar Engeland, dat
schone land, dat ik de laatste 45 jaar zo dikwijls heb doorkruist met hartzeer,
want behalve een minderheid heel welstellende mensen zijn de meeste inwoners doodarm.
De armoede in de pittoreske plattelandsdorpjes werd in je gezicht gedrukt en de
steden met glorieuze historische centra werden omgeven door identieke
woningblokken, die ik al kende eind 1966. Telkens werd ik er getroffen door de
armoede, de leraren werkten er aan een hongerloontje, de arbeiders en bedienden
zaten urenlang op de metro op weg naar hun droevige egale Victoriaanse rijhuisje
of naar de troosteloze appartementsblokken in de voorsteden om s morgensvroeg
weer op te staan en urenlang te metro-en om acht werkuren of meer te kloppen
aan naar wat ik vermoed, een hongerloontje.
Djamel droomde van een veilig verblijf in Engeland voor zijn gezin, in de buurt
van zijn broer en ik liet hem in die waan, hij zou het niet begrepen hebben.
Niet dat hij klaagde over zijn domicilie in Maldegem. Ons dorp was een
springplank naar de weelde en de luxe die hem te beurt zou vallen van zodra hij
over de nodige papieren beschikte om het Kanaal over te steken met zijn groot
gezin.
Hij legde mij uit dat
hij X euro ontving per hoofd en aangezien ik snel kan hoofdrekenen had hij
ongeveer een licentiaatwedde zonder een klap te doen. Hij kreeg zelfs 1000 euro
per jaar terug van de belastingen hoewel hij nooit belastingen betaalde. Alle
herstellingskosten in en rond zijn woning en alle energiekosten werden betaald
door de instanties, openbaar vervoer was voor het hele gezin gratis, evenals doktersbezoek
en medicijnen voor zes personen. Ik zegde niets maar dacht aan de honderdduizenden
mensen die heel hun leven hadden gewerkt en belastingen hadden betaald en
nauwelijks rondkwamen met hun pensioentje sinds de economische crisis enkele
jaren geleden.
Het was niet aan mij
om te oordelen maar ik vroeg mij af of hij doorhad dat dit schoon liedje niet
kon blijven duren. Ik begreep eigenlijk niet waarom een dergelijk jonge man, in
de kracht van zijn leven niet mocht werken als asielzoeker zolang hij in België
verbleef. Akkoord er is hier weinig werk, maar hier en daar wat bijklussen, een
handje toesteken in een tuin of bij een verhuis bij een bejaarde, om
zijn fysieke conditie op peil te houden, kon toch geen kwaad? Hun situatie was irreëel
maar blijkbaar gingen zij niet gebukt onder de zorgen. Hij en zijn gezin zongen
uiterlijk toch van vreugde en geluk en hadden hoop op de toekomst.
Buiten de Rijkswachtkazerne
hadden ze een mooie moestuin aangelegd en met wat zuinige aankopen in de Aldi
kon Djamel zelfs goed sparen. Zijn echtgenote kon heel goed koken en slaagde
er in een gezellige sfeer te scheppen op een beperkte ruimte en nodigde anderen
uit om eens Tsjetsjeense gerechten te proeven. Kortom een gewoon gezellig,
jong gezin dat zich goed voelde gedurende enkele jaren in ons dorp. We stonden
samen enthousiast te wuiven met ons Belgisch vlaggetje in de Markstraat naar
ons Koningspaar Albert en Paola op bezoek in Maldegem enkele jaren geleden. Zij
voelden zich thuis, vol vertrouwen en aanvaard omdat zij vriendelijk waren en
zich integreerden.
Djamel kwam uit Tsjetsjenië.
Noodgedwongen hadden hij en zijn gezin het land verlaten. Hij was lijfwacht
geweest van de voorlaatste dictator en na de regeringswissel werden zij
bedreigd. Hij was er gerust in dat niemand zijn gezin zou terugsturen waar
vervolging en marteling hen wachtte. Hij had gegronde reden om te vluchten ver
weg van zijn geboorteland, gescheiden van zijn echte familie en vrienden. Hij
was bang voor repressie en terreur.
Zij waren gematigde moslims.
Zij hadden hier geen moskee om te bidden maar af en toe zag ik hen allemaal
samen op een rijtje gewoon in de kerk in het centrum zitten in stil gebed voor
een goede afloop van hun avontuur in het buitenland, het rijke Westen. Zij pasten zich aan de omstandigheden en mogelijkheden ter plaatse aan. Het sierde hen.
Wat op zekere dag
gebeurde deed me denken aan de Franse film La Rafle (Roselyn Bosch 2010) en
Schindlers List (S. Spielberg 1993), twee epische filmdramas die de vervolging,
de arrestatie en de uitroeiing schetsen van Joden tijdens de Duitse bezetting
bijna drie kwart eeuw geleden.
In mei, een maand
voor het einde van het schooljaar had het gezin een brief ontvangen met de
melding dat zij niet erkend werden als politieke vluchtelingen en dat zij de nodige voorzorgen moesten nemen
om zo snel mogelijk te vertrekken naar hun geboorteland. Blijkbaar hadden zij
het niet helemaal begrepen, zij bleven ter plaatse.
Op een avond in mei, werd
hun woonruimte bestormd door een
politiekorps om Djamel in de boeien te slaan voor de ogen van zijn kinderen en om
hem in een politie combi weg te brengen naar een gesloten asielcentrum. Zij
werden bovendien beschuldigd van diefstal van de spullen in hun flat.
Ik had Djamel regelmatig
richting Kringloop zien rijden om iets te kopen en zij hadden
zeker niets gestolen. Zij hadden trouwens niets moeten kopen want zij kregen
alles gratis van allerlei instanties.
Jamila kon haar
krijsende kroost niet bedaren en begon in paniek enkele spullen te pakken. De
kinderen waren panisch. Zij kregen de gelegenheid niet om afscheid te nemen van
hun vriendjes op school en in de buurt. Zij konden hun rapport niet ophalen op
het eind van het schooljaar. Jarenlange studie in een vreemde taal werd niet
beloond met een getuigschrift, zodat ze elders verder konden. De kleinsten
begrepen er nog niets van maar ze volgden hun moeder naar de bushalte, richting
Brugge station, beladen met rugzakjes. En je kan je ook de vraag stellen wat de klasgenootjes van die kinderen denken en voelen als er regelmatig een mede scholiertje uit de klas geplukt en weggezonden wordt zonder rapport? Geven wij als volwassenen dan het goede voorbeeld?
Waarschijnlijk
verblijven zij ergens ondergedoken maar waar? Wie verwelkomt een gezin met vier
kinderen? Waar konden zij heen? Ik had zelf vier kinderen toen ik jong was en
kon op één hand het aantal gezinnen tellen waar wij welkom waren voor een paar
uurtjes.
Waar moet je
aankloppen met vier verwarde kinderen voor lange tijd? Nergens waarschijnlijk.
Jamila heeft me nog één keer opgebeld dat ze tijdelijk een adres had gevonden
waar ze allemaal voorlopig terecht konden. Ik heb daarna nooit meer iets van
hen gehoord, ze zijn verdwenen van de aardbodem, ondergedoken, verscholen. Het
contact is volledig verbroken. Djamel en zijn gezin zijn in rook opgegaan.
Stel dat onze
emigranten naar de V.S. en Canada in de jaren 1900 op die manier behandeld
werden? Twee broers van mijn vader, Hector en Leopold vertrokken honderd jaar
geleden uit Moerhuize, Maldegem, weg van de armoede en werkloosheid na W.O.I. Zij
vonden werk, stichtten een gezin in de V.S. en waren nooit verplicht om terug te keren
naar Moerhuize. Zij waren des doods voor de armoede in ons land, ons
noodlijdende dorp en zonden pakjes kleren en geschenkjes naar de behoeftigen
in Maldegem. Stel dat zij teruggezonden werden met hun gezin (Hector had acht kinderen,
Leopold vier - zestien Posmannen) na enkele jaren, wat moesten zij hier nog aanvangen, jaren 30?
Leopold werd 92 jaar oud, hij heeft 70 jaar contact gehouden met de familie in
Moerhuize maar kwam nooit meer terug uit angst opnieuw ondergedompeld te worden
in armoede en oorlog.
Ik doe niet aan
research, ik constateer gewoon.
Met mijn beperkte talenten en mogelijkheden kon ik enkel 80 uur per week werken voor school (vak-, vakoverschrijdende personeels-, projectvergaderingen te pas en te onpas, spoedvergaderingen voor allerlei onbenulligheden, administratie, lesvoorbereidingen, jaarplanning per vak, per leerjaar, verbeteringen van toetsen en taken, effectief 22 uur lesgeven en twee uur gratis, leerlingen ronselen, zieke leerlingen begeleiden thuis, afwezige collega's vervangen, talrijke oudercontacten per trimester, eetfestijnen om de zwarte kas te spekken, bijscholingen woensdagnamiddag of tijdens 't weekend godweetwaar, zonder de tijd te rekenen die je moest spenderen aan de confrontatie met weerspannige en school vermoeide leerlingen en hun dreigende, soms onrespectvolle en agressieve ouders, enz..), de rest van de tijd besteedde ik aan mijn huishouden van zes (soms meer), aan onderhoud van huis en tuin en inkomsten en
uitgaven probeerde ik in evenwicht te houden. Ik was jong en moest vooruit.
Een maatschappij beheren is waarschijnlijk ingewikkelder dan
dat maar een leek kan zien en vaststellen dat er veel geld besteed wordt aan
uiterlijk vertoon, brood en spelen voor 'het volk', aan uitzonderlijke lonen voor
één kleine groep mensen die het land besturen zodat er onvoldoende middelen overblijven om mensen op de vlucht
en anderen in nood daadwerkelijk te helpen. Het is gewoon onaanvaardbaar en
onrechtvaardig.
De situatie van Djamel doet je denken aan de pogroms. We herdenken het eind van
de beide wereldoorlogen elk jaar met veel tromgeroffel en uiterlijk vertoon waar niemand aandacht aan besteed maar
werken onbewust mee aan de vervolging of de uitzetting van heel veel
vluchtelingen, gewone mensen die van een beter leven dromen zonder geweld en
honger, een opleiding voor de kinderen en meer sociale zekerheid, weg van een
fanatiek, onvrij beleid.
De aarde, de wereld is van iedereen, elk mens verdient een plekje waar hij zich
veilig en goed voelt. Jonge mensen werken voor de zieken, de bejaarden en de kinderen en
betalen belastingen. De mensen die wel een goed inkomen hebben, verwachten een
rechtvaardige besteding van hun belastingen. Het moet toch mogelijk zijn dat het
intellect echt werkt aan de zinvolle verdeling van die gelden voor serieuze opvang
van mensen in nood?
Intussen worden zij soms
wel geholpen door vrijwilligers en idealisten die zich inzetten voor de armen,
die een onderkomen zoeken soms in leegstaande en verlaten panden, waar ze dan
weer verjaagd worden. De huizen horen een ander toe, zijn vaak onbewoonbaar en
ongezond. Al die huizen staan gewoon te wachten op een project ontwikkelaar en verschaffen niemand enig comfort. De daklozen zoeken een dak, maar dit is hen niet altijd gegund. Ik beken het eerlijk, als ik een leegstaand huis of flat zou hebben wil ik eigenlijk ook wel huurgeld, ik moet het onderhouden, vernieuwen, leegstand of tweede verblijf taks betalen, belasting op eigendom, ik zou ook niet graag krakers in mijn eigendom hebben. Mits creatief denken en handelen kan ook aan die toestand een mouw gepast worden. Elkaars noden en belangen laten kruisen.
Mensen opgegroeid
tijdens en na de oorlog hadden zich een andere, betere wereld voorgesteld waar
het goed was om te leven voor iedereen na de bezetting. Ogenschijnlijk ging alles goed, arbeiders konden zich een mooi huisje met tuintje veroorloven, bijna iedereen had een autootje, de kinderen hadden de kans om een opleiding te volgen en verder te studeren, er was weinig werkloosheid en armoede te bespeuren, alles ging goed na de oorlog. Bijna iedereen kon leven zonder veel grote (geld)zorgen.
Heel langzaam is alles aan het veranderen, talloze bedelaars duiken op in het straatbeeld, vreemdelingen niet altijd asielzoekers worden verspreid over het hele land en de meesten onder hen worden meedogenloos en wantrouwig behandeld.
Vijftig jaar geleden was de bevolking van het centrum van Londen kleurrijk en niemand had er last van. Iedereen paste zich aan en leefde en werkte broederlijk samen. Waarom is dit hier niet mogelijk een halve eeuw later?
Gewone mensen willen niet
dagelijks geconfronteerd worden met onmenselijke en onterende situaties van de
burger. Je moet je ogen dichtknijpen en alles negeren, maar dit is niet altijd mogelijk. Niet iedereen kan dit.
Het is verontrustend dat dergelijke hallucinante toestanden nog mogelijk zijn in een
democratisch land in het Westen. Ergens is er een ernstige wanverhouding die kan hersteld worden mits
logisch en altruïstisch denken, zonder geweld.
Reactie van de Tuinvogel: Echt mooie realistische tekst, genuanceerd en toch op slakken zout leggende die in heilige huisjes ongestoord rondkruipen, die bevestigt dat je op de rand van de cirkel zit en van daar met verwondering de boel binnenin observeert en er een eigen mening over heeft. Iedereen is op reis of ligt kattenlam van de warmte op apengaaien, te luizig om een poot te verzetten (juli 2013).
09-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1