De zonnige dinsdag startte aan het zwembad
Sint-Anna in Maldegem. De Vrouwen met Vaart en enkele van hun partners vormen een
gezellige groep die elkaar al kent van de vorige activiteiten van K.V.L.V..
De tocht leidde
naar het koolzaadbedrijfHof ter Vrijlegem in Mollem nabij Asse.
Na een
verwelkoming met koffie/thee en zelfgebakken cake en proevertjes in de nieuwe
vergaderzaal 't Lemen Huisje' werd er een themapresentatie gegeven door de
bedrijfsleidster, bio-ingenieur Ann
Saerens, die samen met haar echtgenoot Peter Coucke het vroegere
witloofbedrijf van de ouders van Ann, verder uitbaatten, zij het wel met een
ander product, aangezien de witloofmarkt instortte. Uitleg over de
verschillende bedrijfstakken, de visie, de basisinfo omtrent de
koolzaadverwerkingen en het gebruik van hernieuwbare energie op de boerderij werden
grondig uitgelegd met een PowerPoint presentatie. Van koolzaadje tot
koolzaadolie: uitleg omtrent de teelt volgde, de persing, de samenstelling
van oliën, toepassingsmogelijkheden en gezondheidsaspecten van spijsolie
(humane consumptie) en biobrandstoffen (biodiesel). Koolzaadolie is heel lekker
en gezond vanwege haar prima vetzuursamenstelling. en zou de Belgische markt
moeten veroveren. Het wordt nog te vaak geassocieerd met de verplichte
productie van koolzaad tijdens de Duitse bezetting en wordt nog steeds door velen
gezien als minderwaardig wat het niet is.
De
aanplant, de teelt en de oogst van Miscanthus: De verbranding van de
gemalen Miscanthus wordt stookolie voor
warmtekrachtkoppelingsinstallaties die zowel verwarming als groene stroom
produceren en zorgt voor de energievoorziening voor het hele complex van Bed en
Breakfast kamers, ontbijtkamer en de andere loodsen. Het spreekt vanzelf dat de
ingenieuze apparatuur en verwerkingstuigen ontzettende investeringen betekenden
voor de uitbaters van het bedrijf.
Daarna volgde
een rondleiding op de boerderij. Als familiaal bedrijf kiezen zij zoveel
mogelijk voor een gesloten productieketen. Koolzaad groeit op de velden en is
een interessante teelt voor de lokale biodiversiteit. Het zaad wordt op de
boerderij verwerkt tot verschillende koolzaadproducten. De vermarkting gebeurt
in samenwerking met lokale winkels en collega hoeveproducenten. De
koolzaadperskoek, het restproduct na de persing, is een eiwitrijk krachtvoeder
voor de koeien en vervangt geïmporteerde soja. Zo houden zij de ecologische
voetafdruk klein! (Interessant artikel
in DS van 14/15/16 augustus: over 11 000 hectare koolzaad Typisch, op onze
eigen gewassen zijn we niet zo gesteld.)
Na aankoop van gezonde koolzaadolie, -honing en -dressing
trokken de dames van de K.V.L.V. en hun partners naar het gezellige Casty restaurant in t Dorp in Vlezenbeek. Na het aperitiefje,
tomatensoep, heerlijk hoofdgerecht en ijsje als toetje trokken de Vrouwen met Vaart,
dank zij de excellente chauffeur-gids-begeleider Ronny Van Damme uit Sint-Laureins
naar Kampenhout waar een bezoek aan
een witloofkweker en het witloofmuseum was vastgelegd.
Witloof in het Engels Belgian endive en volgens Van
Dale synoniem met Brussels lof wordt vandaag gekweekt in containers op
watercultuur met veel elektronica. België voornamelijk Midden-Brabant is na
Frankrijk de grootste wereldproducent. Witloof is rond 1850 uitgevonden in
de Brusselse Botanique of Kruidentuin. In het bedrijf gebeurt
alles machinaal en computergestuurd, van zaadje tot mooie krop in torenhoge
pijlers in loodsen. Het verrassende aspect van het hele bedrijf was wel dat de
final touch handmatig verliep. Een
personeelslid hakte de wortel er af, drie arbeidsters, controleerden de
omhulsels, alle bladeren met de minste afwijking werden weggegooid tot enkel
het eersteen tweede klasse witloof
handmatig werd verpakt, in houten kisten voor vlieg transport (richting Japan),
in blauwe bakken voor lokaal verbruik, allemaal mooi verpakt in donker papier. Het
zaaien, kweken, oogsten van witloof in containers van dichtbij te mogen zien
was ontstellend boeiend.
Een
bezoek aan het witloofmuseumrondde de zaak af. Het museum bevindt zich in de oud-veilinglokalen aan
de brug van Kampenhout-Sas. De idee voor een museum rees toen in de jaren 1970
en 1980 de traditionele teelt van de cichoreiwortel die witloof is, werd
verlaten. Het museum toont hoe het witte goud door hard labeur werd gekweekt
en verhandeld, maar gaat ook in op sociale en culturele aspecten en uiteraard
op de gastronomische kant van de witloofzaak. Vele leden van de groep herkenden
de landbouwtuigen en ander materiaal die vroeger ook bij ons werden gebruikt
voor het kweken van witloof en andere gewassen.
Na het bezoek aan het museum was het richting Overijse,
het land van de druiven. In
Overijse gaf een lid van de familie
Luppens van wijnkelders Soniën een rondleiding doorheen hun biologische druivenserres en hun wijnkelder.
In een
van de serres met de prachtige donkerblauwe immense druiventrossen gaf een van
de broers Luppens uitleg over het planten, verzorgen, oogsten van de druiven en
het continu verwarmen van de serres. Het persen, gisten, produceren van allerlei wijn
en wijnsoorten is een langdurig complex proces, dat veel geduld, vaardigheid en
arbeidsenergie vergt van alle mankrachten.
Van begin
september tot eind oktober kunnen de druivenkwekers uit de omliggende gemeenten
hun lichtbeschadigde druiventrossen en marktoverschotten laten verwerken bij Soniën.
Zo worden in twee maanden tijd enkele tientallen tonnen geperst tot sap en
wijn. Uit één kg druiven kunnen ze op deze wijze 75cl sap bekomen, voldoende om
een fles mee te vullen.
Om wijn
te verkrijgen moet het druivensap gisten. Ze brengen het hiervoor in citernes van
1000 tot 1500 liter. Gedurende een drietal weken zal de druivensuiker in
alcohol worden omgezet, waardoor het sap in jonge wijn verandert. Deze wijn
wordt vervolgens overgeheveld naar eiken vaten die variëren van 600 tot 6000
liter om gedurende enkele maanden te rijpen. Hierbij zal de wijn ontzuren,
winnen aan smaak en aroma, terwijl de troebelstoffen langzaam naar de bodem van
het vat zakken. De wijn wordt meermaals overgeheveld om het bezinksel te
verwijderen. De vaten moeten hierbij steeds weer zorgvuldig gereinigd worden.
De eiken foeders (eikenhouten
vaten)van 5 à 6 000 liter kunnen enkel
zuiver gemaakt worden door er volledig in te kruipen via het enge mangat.
Verder
produceren zij heerlijke aperitieven en sterke dranken. In de gelagzaal, was er
een demonstratie van de talloze dranken en was een toog met reuzegrote diepblauwe
druiventrossen. De uitstap voorzag drie proevertjes ter plekke, de
uitbatersschonken heerlijke dranken in
zodat heel wat leden van de K.V.L.V. het niet konden laten, enkele flessen
heerlijke wijn, schuimwijn, aperitief of sterke drank aan te kopen aan
democratische prijzen, van producent naar consument, zonder tussenpersonen.
Dank zij de proevertjes van K.V.L.V. deed Soniën, gouden zaken. Misschien
kunnen zij in t vervolg gratis proevertjes aanbieden? Hun omzet zou
aanzienlijk stijgen. Enkele
gezonde Belgische producten aan democratisch prijsjes maakten iedereen blij.
Elke Vrouw met Vaart van de K.V.L.V. trok tevreden
naar huis na deze sportieve, culturele en sociale activiteit.
KOMENDE ACTIVITEITEN
K.V.L.V. Maldegem:
Woensdag 26 08 2015: Laatste wekelijkse fietstocht.
Dinsdag
08 09 en 15 09 2015 om 14 uur: Haak en Breicafé in Zaal Van Deynse te
Moerhuize. Iedereen beslist voor zichzelf wat zij haakt of breit. Er zullen
enkele ervaren haaksters en breisters aanwezig zijn om te helpen.
Maandag 5 oktober 2015
om 14u: Voordracht: Goed geslapen? Oud Sint-Jozef.
Dinsdag 27 oktober
om 19u30: Bloemschikken: Grafstukje. Zaal Van Deynse.
Kookles om 19u30
in Oud Sint-Jozef op 05/11, 10/11, en 18/11 2015.
Woensdag 02 december: Kookles: Feest. Oud Sint-Jozef.
Zondag 20 12 2015:
H. Mis 10u30 en Kerstfeest 12 uur in Gasthof Sint-Marie.
16-08-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
15-08-2013
Verpakkingen in Maldegem.
Chocolade en pralinen
verpakkingen in Maldegem
Als je niet goed oplet in sommige
handelszaken gebeuren heel rare dingen.
Ik had eigenlijk al heel lang
geleden een nare ervaring, misschien wel 30 of 35 jaar geleden, toen ik een
plant ging kopen in een bloemenwinkel. De zaakvoerder vroeg me of het voor
mezelf was of voor een cadeau. Aangezien ik zelden of nooit iets kocht voor
mezelf antwoordde ik: voor een cadeau. Hij deed er een glanzend papiertje rond
met een strik en voegde tien frank bij de prijs van de plant. Ik zegde niets
maar ik ging nooit meer terug naar die zaak. Later heb ik er wel altijd op
gelet of ze mij zouden doen betalen voor een verpakking.
Ik heb intussen bijgeleerd en
informeer voorzichtig vooraf. Het is moeilijk om uitleg te vragen in een drukke
zaak waar de anderen je kunnen horen, het vergt heel veel moed. Je wilt niet
bestempeld worden als gierigaard of bekrompen dus aanvaard je de prijs die ze
vragen opdat de andere klanten je niet zouden horen.
Af en toe
koop ik een doosje pralinen voor een dierbaar iemand.
Ik wissel
eens van zaak omdat ik niet steeds dezelfde doos en dezelfde chocolade wil
presenteren. Ik begrijp het ongeveer, de prijs van de pralinen staat
geafficheerd van 25 tot 33 euro, zoals de wet het voorschrijft, prijs
per kilo.
Ik kies zelf een
mooie doos uit van 5 à tien euro omdat ik graag zon mooie doos zie of aanbied.
Ik weet dat ik die afzonderlijk moet betalen. Ik weet vooraf hoeveel ze kost.
Ik kan
moeilijk een mooie doos chocolaatjes presenteren zonder papiertje rond, dat is
weinig hygiënisch en niet echt aantrekkelijk. Ik vraag dus om de doos in te
pakken.
Ah, zegt de
verkoopster, dan kosten de pralinen drie euro meer per kilo. Eigenlijk wel
beleefd me vooraf te verwittigen.
Zeg nu zelf
120 frank voor een papiertje en een strikje rond een doos die je afzonderlijk
betaald?
Ik durf te
zeggen dat het toch niet hoort, dat die prijsverhoging niet geafficheerd is.
Als ik dit
vooraf zou weten, kan ik voor 120 frank er ook zelf een foliootje en een
strikje aandoen? Ik kijk bedenkelijk en opper dat die prijsverhoging eigenlijk
geafficheerd moet worden. De verkoopster laat de doos staan en verdwijnt naar
achter.
De bazin komt
eraan met een uitleg, dat je normaal pralinen koopt in een zakje of een
kartonnen doos om zelf op te eten en dat als je geschenkverpakking koopt, je
120 frank of drie euro meer moet betalen, per kilo. Stel dat je twee kilo pralinen
koopt dan betaal je 240 frank of 6 euro voor een papiertje met strikje rond.
Ze mompelde nog
heel veel tussen haar tanden waar ik niets van verstond en verpakte intussen
mijn doos. Ik hoorde vaag dat ze die chocolade zelf maakten, terwijl dit
helemaal niet waar is want ik zie bestelwagens van eenzelfde firma aan diverse zaken
grote dozen chocolade leveren, zelfs taartjes.
Wat ze ook zeggen, de pralinen
worden aangevoerd, geproduceerd in het buitenland, niet zelf gemaakt. In
Roemenië, Konstanta was er een grote chocoladefabriek, Belgische chocolade,
goedkope uurlonen.
Ik had ze
moeten laten staan, maar dan had ik geen pralinen en was ik al mijn zoek- en
wachttijd kwijt.
Ik heb ook
nog meegemaakt dat ze inderdaad de doos mooi verpakten, er een zwaar stenen
ornamentje van de Casa of Blokker aan hingen en meewogen met mijn pralinen
samen met de doos die ik afzonderlijk betaalde. Voor het stenen of metalen
siervoorwerpje van 5 cent en de strikken, betaal je dan 3 euro of 120 frank per kilo meer.
Ik kreeg ook
geen kasticket zoals in grote handelszaken, wat ook onrechtvaardig is. Ik kon
dus niet controleren hoeveel pralinen ik eigenlijk gekocht had, hoeveel ze verrekenden
voor de doos en de verpakking.
Er gebeuren
toch onlogische en onrechtvaardige dingen in sommige bakkerszaken.
Koop je nu een jurkje als cadeau of een hemdje in
de J.B.C., E5, Alibi, Flo en Co, Artex en je vraagt een geschenkverpakking moet je dit toch niet betalen? Ik kocht vroeger altijd
geschenkjes, een uurwerk, een mooi boek, een juweeltje of parfum.
Alles werd mooi
ingepakt als het voor een cadeautje was, ik moest nooit extra betalen. Ik lette
er altijd op.
Stel je koopt
een pak rozen, dat kan je toch niet in je auto leggen zonder papiertje rond? Die
worden normaal toch gewikkeld in een papiertje met een strikje aan?
Een mens
maakt wel wat mee af en toe. Opletten geblazen.
Het is gênant om een kasticket
vragen bij elke aankoop of afrekening. Het is heel vervelend om vooraf te moeten informeren hoeveel een verpakking kost.
Waarom doen de handelszaken er zo stiekem over? Verbergen zij iets of wat? Het is alleszins niet geruststellend.
Ze moeten
zelf het kasticket geven bij betaling en niets aanrekenen voor een
geschenkpapier en strikje, tenzij het geafficheerd is.
Dan beslist de klant wat
hij er mee aanvangt.
15-08-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Eeklo-Maldegem Bus 58, 6 oktober.
KILOMETRS ROMMELMARKT IN EEKLO
Inderdaad een hele happening, maar er waren te weinig terrassen, behalve een grote tent met oorverdovende muziek en glazen afgespoeld in koud water, steeds in hetzelfde sop. We hadden echt geen dorst genoeg.
Dan maar Krugershof of zoiets op de hoek, een koffie, een pintje, het glas vol vuil water goot de dienster uit naast de tafel, het schuim van het bier van de vorige klant hing nog aan de binnenkant van het glas. Geen warm water dus om te spoelen.
We krijgen wel een servetje om het vuil uit het glas te wrijven. Het lukt niet. We drinken de pint dus uit de fles.
Verder nog een Fristi en twee kinderpannenkoeken - de pannenkoek was hard maar gesuikerd.
We moesten lang wachten op de afrekening. De serveersters mochten geen geld innen.
Ik moest daarvoor naar binnen, ik hoorde een opgewonden kelner schreeuwen naar een klant dat hij al van zes uur op was. Zij kreeg bijna een klap in haar gezicht maar ze glimlachte naar mij.
Hij was onbeleefd, overstuur en agressief. Een grote man met een stralenkrans van razernij om zich heen.
Om geen slaag te krijgen heb ik betaald (je leest en ziet soms rare dingen tegenwoordig): 30 euro voor drie goedkope consommaties en twee harde kinderpannenkoekjes met bloemsuiker. Op een tafel waar de etensresten van de vorige klanten nog niet waren afgeruimd.
De hoofdkelner kwam naar onze tafel, de lege flessen van de vorige klant stonden nog op tafel en ik moest 30 euro betalen voor twee luizenpannenkoeken met suiker, een bevuilde pint met de fles ernaast, een kopje lauwe koffie en een Fristi.
Ik kreeg geen ticket of betalingsbewijs en er was nergens geafficheerd wat drankjes en pannenkoeken kosten. Een ervaring om niet te herhalen dus.
De Kaaifeesten, 6 oktober.
Volledig tegen de wet, als je betaalt krijg je een ontvangstbewijs. In sommige zaken krijg je dus geen ticket. Zwart geld noemen ze dat.
Prijzen moeten goed zichtbaar hangen voor de klanten. In die zaak was er geen enkele prijslijst van drank of desserts te zien.
Dat hebben we dan toch weer gehad, een gezellige uitstap met een drankje achteraf.
Nog een leuke ervaring in de horeca, niet voor herhaling vatbaar.
Dat noemen ze crisis. Mensen bestelen als het druk is.
De kleindochters moesten dringend naar het toilet. Dit hebben we dus niet moeten betalen. Het was in de prijs inbegrepen. Positief.
15-08-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
De kust en Maldegem, zomer 2013.
KNOKKE
HEIST EN MALDEGEM.
De Noordzee en de badsteden en
Maldegem liggen op een boogscheut van elkaar vandaan.
In mijn verste herinnering
trokken wij, moeder, een Waalse slager Jules Gallant uit Jemappes, zijn
echtgenote en dochter Claudine, misschien mijn klein broertje en ik, met de bus
richting Knokke. Die Walen kwamen mijn ouders bezoeken en waarschijnlijk wou
moeder hen de zee laten zien, hoewel zij er zelf weinig of geen energie meer
voor had (jaren 57?). Een etentje in een restaurant konden mijn ouders zich
niet permitteren dus waarschijnlijk zeulde mijn arme, zwaarlijvige moeder,
drank en voedsel mee voor vijf of meer personen, als picknick (doosjes
heerlijke sla, zalm, eieren, tomaten, rauwe hesp, mayonaise, tarwe boterhammen
met goede boter), richting Knokke, de lange voettocht langs de Lippenslaan tot
op het strand.
Ik herinner mij dat ik een
mooi jurkje droeg, een soort topje met kinderfiguurtjes en strikjes op de
schouders. Moeder zal dit geleend hebben want wij hadden niet echt zomerkledij.
We droegen dikke flanellen onderbroeken, onderhemd en onderjurk en er bovenop
een jurk met mouwtjes. Een jurk zonder mouwen was onzedig.
Die tocht met die Walen
(waar ik wel eens gelogeerd heb om Frans te leren) is in mijn geheugen gegrift
want moeder verzuchtte bijna tot op het eind van haar leven: Die welgestelde
slager uit Wallonië liet mij alles betalen, bus tickets, drankjes op terras, alles
. t Moet allemaal te veel geweest zijn voor onze ouders want zij hadden
regelmatig bezoek en logés van familie en vrienden uit Wallonië en Frankrijk.
Iedereen wou bij Cousine Bertha overnachten en genieten van haar uitgebreide
eetfestijnen. Bertha met haar vijf kinderen en één loon waarmee ze moest mee
rondkomen.
Enkele jaren later (1963)
heb ik eens een paar weken gewerkt in Knokke, in een groentewinkel in de
Dumortierlaan. s Morgens heel vroeg vertrok ik met de Hollandse bus (den
Hollander) uit Strobrugge, langs Middelburg, Moerkerke Sint Rita, kortom
doorheen een stukje West-Vlaanderen naar het station in Knokke. Ik viel in
slaap op de bus van vermoeidheid. Als ik in Knokke aankwam moest ik de twee of drie
honden uit laten, dat vond ik het ergste van de vakantiejob. Honden op het
platteland liepen op het erf of stonden vastgeketend aan een hok om bezoekers
aan te kondigen. Aan de kust moest je de honden uitlaten. Zij snuffelden
overal aan de vieze plasplekken en hoopjes stront op de voetpaden en deden hun
behoefte hier en daar. Die hondenpoepzakjes bestonden toen nog niet, de
voetpaden waren bezaaid met hondendrollen. Iedereen stapte erin of er rond. s
Middags kregen die honden de etensresten uit onze borden. Ik moest afwassen en
ik kieperde een halve liter Dreft in het afwaswater. Ik moest kokhalzen als ik
er aan dacht dat wij moesten eten uit de zelfde hondenborden. Of ik eten moest
klaarmaken voor de bende, mijn werkgeefster, een bazige dikke, oudere vrouw,
haar echtgenoot, nog een helpster en de zoon weet ik niet meer. Ik kon allicht
aardappels koken en vlees bakken toen ik zeventien jaar was. Schillen hoefde
niet want ze hadden een elektrische aardappelschilmachine in de winkel. Ik liet
die eens te lang draaien en er schoot niets over van de patatjes. Dat werkje
hoefde ik dan toch ook weer niet meer te doen.
Mijn werkgeefster was veel
ouder dan haar man en het echtpaar had constant ruzie. Zij deed niets anders
dan schelden, vernederen en slaan. Zij sloeg haar man. Ik had zoiets nooit
meegemaakt (in Moerhuize was het hier en daar omgekeerd, het juiste patroon
waarschijnlijk, de man of vader sloeg vrouw en kinderen). Ik wist niet precies
wat er aan t handje was, maar er heerste een akelige, vijandige sfeer in dit huishouden. Verder was er haar
zoon (ik denk niet dat hij de zoon van mijn baas was, ik denk dat de man in kwestie
de tweede echtgenoot was van mijn werkgeefster) die constant zijn haar stond te
kammen en te bespuiten met haarlak voor de spiegel. Een man die haarlak
gebruikte en voortdurend voor de spiegel stond te draaien was volgens de
heersende wetten in Moerhuize ook verdacht. Thuis deden de mannen Brillantine
op hun haar. Ik was totaal onwetend maar zag daar in Knokke iets
bovennatuurlijks dat niet in de haak was. Ik had zon rare jongeman nog nooit
gezien en vertelde dit natuurlijk thuis. Ik kan me niet herinneren of ik toen
al wist wat een homoseksueel was, maar ik stelde hem thuis voor als Sodoma en
Gomorra. Indien hij homo was had ik uiteraard niets te vrezen, maar ik wist
toen niet wat er in dit huishouden anders was, maar het beviel me niet.
Misschien wou ik er niet verder werken, wegens te lastig en te vies.
Die zoon liep altijd op
straat met een andere jongen met sproetjes. Die sproetenjongen is later in
Maldegem een heel welvarende fabrikant en zakenman geworden en ik vond dit
altijd heel merkwaardig, omdat zijn vriend ook ongewoon was. Ik dacht dat die
vriend ook iets speciaals was, anders dan andere jongens zoals ik die kende,
niet dus. Sommige mensen blijven onwetend, zoals ik.
Ik mocht de klanten bestellen
en voorraden aanvullen s namiddags terwijl mevrouw haar dutje deed. Bestellen
was heel leuk, voorraden aanvullen was minder want ik moest dit samen doen met
de groenteboer in een leegstaand huis naast de winkel en die man had niet de
beste bedoelingen, voor zover ik zijn bedoelingen begreep. Ik was
winkelbediende en manusje van alles, maar die man zat niet in mijn taken en
luizenloontje inbegrepen. Zoveel snapte ik er dan toch wel van.
Ik begreep die vreemde,
onbekende sfeer niet en ik gaf verslag thuis. Ik moest er niet blijven werken
en werd uiteraard ook niet betaald voor de geleverde diensten van de eerste
weken. Ik was blij dat ik van dit klooiwerkje van zes uur s morgens tot s
avonds laat bevrijd werd maar voelde me wel schuldig t.o.v. mijn broers en mijn
ouders, aangezien ik het nu nog weet een halve eeuw later. Mijn broers werkten
tijdens de vakantie en alles wat verdiend werd thuis kon men goed gebruiken. Ik
zal daarna aardbeien geplukt en ajuin getrokken hebben bij Antoon Van Rie in de
Kwadestraat, in dat ander straatje dat evenwijdig loopt met de
Aardenburgkalseide of in de Warmestraat. Dit werkje was wel leuker, we mochten
aardbeien eten zoveel we wilden en verdienden per bakje aardbeien of ajuin enkele
franken, vlakbij huis in open lucht in een normale, gezonde sfeer. André en
Andrea Van Hecke werkten er ook. Ik vond dit leuke namen. Het ging er best
gezellig aan toe. We hadden koffie mee in een pul en lekkere boterhammen en
tijdens de pauze babbelden we wat.
Wij hoorden wel eens iets
vertellen over Knokke van seizoenarbeiders en arbeidsters die er werkten
tijdens de lange hete zomers. Zij werkten er meestal aan een hongerloontje,
deden er heel lange dagen van acht uur en veel meer, maar konden tijdens de
wintermaanden waarschijnlijk stempelen en ongeveer rondkomen.
Aan de bushalte richting kust,
stonden vaak mooi geklede dames (Mevrouw René Van Hyfte, Mevrouw Dierenarts Van
Suyt) met hun kleine kinderen helemaal in het wit gekleed, met korte rokjes en
shortjes. Zij trokken naar het strand als het mooi weer was, maar wij deden dat
in principe niet. Moeder had het druk met vier maaltijden per dag voor het
grote gezin en het verwerken en het steriliseren van de oogst van diverse
moestuinen: de groenten oogst bij tante Marie, de groenten van een stuk landbouwgrond tussen Strobrugge en
Moerhuize en in de Rapenbrugstraat zelf (waar de aarde niet zo vruchtbaar was),
nog later van de moestuin en de boomgaard van het huisje van Paul De Wispelaere
dat toen aan vader behoorde. Bergen bonen, erwten, wortels en schorseneren,
hopen spinazie en andijvie, kilos tomaten, manden rode en stekelbessen, emmers
pruimen, appels, peren, kersen, krieken werden bijna dagelijks aangevoerd,
schoongemaakt en bewaard op een of andere manier voor de lange winter.
Wij reden wel eens per fiets
naar zee, langs Aardenburg richting Cadzand, met de nichtjes of de buurmeisjes.
Ik herinner me het immense walgelijk rokende vuilnisbelt op een landbouwveld
onderweg. We reden dus meestal richting Cadzand, waarschijnlijk omdat de wegen
er minder druk waren en onze ouders dit liever hadden. We namen onze drank mee.
Wij hadden altijd een bak chocolademelk thuis en ik herinner me eens een fles gekappelde
choco aan de zee. Grote ontgoocheling want de rit maakte dorstig en ik had
niets meer om te drinken. Winkels of huizen waren er nergens, trouwens ik zal
ook geen geld meegekregen hebben. De kwallen waar ik in getrapt had en teveel
zon hadden mij eens geveld. Ik was toen heel erg ziek. Bij onze terugkeer van
de kust brachten we meestal kruidenierswaren, medicijnen, vlees mee van Eede,
bij Delphine en nog een andere zaak in de buurt (Steyaert) van de kerk. We
kochten er een ijsje (frisco) of iets anders. Alles smaakte anders en zalig over
de grens. Ik herinner mij de smaak nog en de glimlach van Delphine en haar
ouders.
Rond 1966 mocht ik enkele
dagen in Heist logeren bij een vriendin van mij, Danielle Brossé uit de buurt
van de Dampoort Gent. Ze logeerde er met de grootouders, de ouders, een zus en
wij, in totaal zeven op één flat. Ik ging vaak eens bij haar in Gent en het was
een lieve familie.
Toen ik zelf kinderen had,
trokken we eerst naar Cadzand, wegens te ver stappen tot aan de zee met vier
kleine kinderen trokken we op aanraden van mijn vriendin Sonja Vincke richting gratis
parking Knokke-Zoute, vlakbij EHBO en toilet, naar het strand. Een mooi
appartement kostte daar toen al het dubbele van een mooie villa op een groot perceel
grond in Maldegem. We fietsten er ook eens heen en stopten onderweg in Damme
waar ik voor de vier kinderen spaghetti bestelde waar ze geen hapje van door
hun keel kregen. Het benam me de zin om hen te trakteren op een restaurantje,
wat trouwens niet vaak kon budgettair gezien.
Eens het zomer werd begon
het te kriebelen, de tijden waren veranderd, de mensen hadden een auto voor een
tochtje met de kinderen tijdens het weekend en heel veel mensen bevolkten het
strand. Ik hield altijd al van de brandende zon op mijn huid, van een mooie
bruine teint die onvolmaaktheden en zorgelijke trekken verborgen voor het oog
van een ander. Van huidkanker werd toen nog niet gesproken. Een zongebruinde
huid was een soort statussymbool geworden.
Ik zag er graag goed uit en
gezond, de kinderen amuseerden zich met putten graven, zandkastelen bouwen,
zwemmen, zaagschelpen rapen en papieren bloemen verkopen. Het was een mirakel
toen we in 1983 ons een bescheiden flatje konden veroorloven aan de kust in het
vissersdorpje Heist. Ik had nooit kunnen dromen dat ik de mogelijkheid zou
krijgen om een strandcabine te huren, laat staan een flatje te kunnen kopen aan
de kust. De Noordzee is bijna overal hetzelfde maar de prijs van een flat hing
af van de naam van de badstad. Hard sparen en veel afbetalen, zuinig omspringen
met de inkomsten, het was het mij allemaal waard. Ik hield van de zee, de zon,
het strand en de kinderen waren minder druk dan thuis aan de kust. Zij konden
zich fysisch uitleven, ze hadden er snel vriendjes of ze brachten vriendjes mee
van Maldegem. We waren overal vlakbij dus mijn echtgenoot bezocht talrijke
culturele en andere bezienswaardigheden met hen in de buurt. Bovendien waren er
elke dag strandactiviteiten gesponsord door talrijke firmas en de kinderen
kregen cadeautjes of konden iets winnen. Zij wonnen eens een heuse koersfiets
voor hun zandkastelen. Later konden we met de verhuuropbrengst eens op reis, de
wereld verkennen. We hebben dit toch gehad want nu zou het niet meer gaan.
De zeelucht en de heldere
hemel zijn nog altijd dezelfde in Knokke. De oude gebouwen werden hier en daar
vervangen door nieuwe flatgebouwen. Het verkeer is drukker, talloze
golfwagentjes parkeren her en der en doen denken aan een maanlandschap. Je kan
er een terrasje doen tussen het lawaaierig verkeer. Ik weet niet wie daar iets
aan vindt, maar de terrassen zijn bevolkt dus die gasten hebben geen last van
de geluidshinder. Verder is Knokke intussen veel veranderd. De mooie boetiekjes
in de Lippenslaan zijn vervangen door winkelketens, Blokker, HLM, Zeeman, Casa,
Zara, Standaard Boekhandel, dus als je in Knokke loopt of in een andere stad,
de handelszaken en de gepresenteerde waren zijn overal dezelfde, de prijzen
schommelen een beetje maar het is er niet zo gezellig meer winkelen. Je kan er
niet echt iets exclusiefs meer kopen, dus het shoppend publiek is niet meer wat
het vroeger was.
Onlangs ontmoette ik een
heel knappe oude dame uit Mechelen met flat op de zeedijk in Heist, aan de
tramhalte. De kleindochters en ik gingen een speelgoedwinkel zoeken en wachtten
op de tram naar Knokke. Die dame had schoenen gekocht in de Lippenslaan 164,
Dev.. of zoiets. Ze had die schoenen gepast en betaald. Toen ze thuiskwam zat
er één kapotte schoen in haar tasje. Ze trok er dus mee terug mee naar de
Lippenslaan. Wij volgden dezelfde weg, nummer 164 had de rolluiken naar beneden
gelaten. Ze hadden de komst van die ontevreden klant verwacht. De dame vertrok
onverrichter zake. Toen ik na een half uurtje langskwam was de winkel nummer
164 open. Eigenaardige dingen gebeuren er toch tegenwoordig. Je moet nog
opletten wat ze in je tas stoppen als je betaald hebt.
Het verkeer in de
Lippenslaan is hels. Ik stond aan het zebrapad, voor het rood licht en een
wagen stopte voor mij. Ik stapte snel over en hoorde een taxichauffeur schelden
dat het rood was voor mij. Ik was echt onder de indruk van zoveel agressie.
De talrijke terrassen en
restaurantjes in Knokke zitten vol. Sommige mensen zien er welgesteld uit,
anderen ogen heel gewoon. Het gaat er gewoon gezellig aan toe tussen het drukke
verkeer in de hoofdstraat, de Lippenslaan.
Onze kust is misschien niet
constant zonnig zoals in de warme landen, Egypte, Tunesië, Turkije, Roemenië, Jordanië
maar je krijgt er toch een mooi kleurtje als je wandelt of fietst op de dijk.
Het aanbod evenementen langs de hele kustlijn is uitgesproken overdonderend, je
weet echt niet waar je eerst naar toe kan om je zinnen te verzetten. Klassieke
en moderne concerten in open lucht, folklore-, rommel- en andere markten,
processies, zeewijdingen, wedstrijden, sportmanifestaties, acties georganiseerd
door grote merken op de dijk, dagelijks groepsactiviteiten voor de kinderen, er
is voor elk wat wils.
Je kan zonnen en je
ontspannen tussen eigen volk, terwijl je in die arme landen geconfronteerd
wordt met schrijnende armoede, waar je je in een ressort moet blijven en je
constant moet afvragen of het wel hoort dat je als gewoon mens, in de snikhete
zon, in de overdadige luxueuze hotels ALL
in, van een goedkope verblijfsformule kan genieten van het overdadig aanbod van
spijs en drank terwijl enkele honderden meter verder, de mensen leven in
ontbering door watergebrek, onderdrukte bevolkingsgroepen, fanatieke religies, werkloosheid,
uitzichtloze toekomst voor hun gezin enz. . Ik voel me dan toch schuldig en
niet echt op mijn gemak.
Blijkbaar is de prijs van
flats en huizen vertiendubbeld aan de Noordzee, dus wie er een huis of een flat
bezit, heeft een kapitaaltje aan vastgoed. In principe zijn alle eigenaars in
Knokke miljonairs of miljardairs en heel wat welgestelden van Maldegem en
elders hebben een tweede verblijf in Knokke. Wie meer van rust houdt, trekt
naar Westkapelle, Moerkerke en Middelburg, landelijke dorpen waar de eigenaars
de waarde van hun bouwgrond of villa de hoogte zien ingaan. Wie een
vooruitziende blik had is dus schatrijk en het is hen oprecht gegund.
Een halve eeuw later 1963
2013 heb ik opnieuw gelogeerd aan de kust en me alles herinnerd. Het voorjaar
was slecht dit jaar dus heel veel mensen hebben een reisje in warme oorden
geboekt. Ik wandelde van het Zoute naar Heist en de stranden op enkele
merkwaardige metalen constructies en tenten in het zand na, waren leeg. In
Duinbergen kon je amper een terrasje doen. Wenduine waar ik in 1966 een
vakantiejob deed, lag er verlaten bij.
In de zomer 1966 werkte ik
alsbakkersloof tijdens de zomervakantie
bij een pasteibakker Deprez op de dijk van Wenduine. De dochters Martine en
Colette hielpen mee in de tearoom, de zoon Christian was bakker. Hij is vroeg
overleden aan een hartaderbreuk. Christine Matthys (16 juni 1953-19 november
1969) dochtertje van mijn tante, Martha Cochuyt stond er van s morgens tot s
avonds aan de ijswagen, buiten in regen en in wind. Het humeur van onze bazin
schommelde volgens de temperatuur aan de kust. Ze straalde en spoorde ons aan
bij goed weer, bij slecht weer zakte haar gemoedgesteldheid onder nul en gaf
zij kritiek op onze werkzaamheden. Ik had mijn vaste stek achter de toonbank.
We stonden rond zes uur op om de broodjes te sorteren en de eerste klanten te
bedienen en gingen pas slapen op een zolderkamertje als de laatste klant in de
tearoom vertrok.
Elke
dag kregen we als ontbijt, vieruurtje en avondmaal verwarmde croissants en
boterkoeken van de vorige dag, maar s middags werd er een warme maaltijd
voorgezet. Af en toe mochten we eens een uurtje wandelen op de dijk. Ik
verdiende drie duizend frank per maand. Moeder liet me een blauwe mantel maken
om te pronken in de kerk of bij een of andere gelegenheid. In september 1966
bracht de echtgenoot van de naaister, die mooie jas en presenteerde de
rekening, zes duizend frank. Moeder betaalde zonder verpinken. Ik had twee
maanden lang rechtgestaan aan de toonbank van de bakker tijdens een hete zomer
voor een mantel. Vader was boos. Hij vond de jas niet mooi, precies een schort.
Het was een exclusieve mantel. Ik heb hem bijna nooit gedragen. Erg voor mijn
ouders. Ik had een steentje moeten bijdragen en alles wat ik verdiend had ging
naar die mantel. Ik snap nu nog niet waarom moeder niet vooraf vroeg hoeveel
die ging kosten aan die naaister. Ik heb mij er altijd schuldig om gevoeld, ik
heb die mantel nog.
Ik heb intussen gemerkt dat
dit hondenleven voor velen nog niet veel veranderd is na W.O. II. De horeca kampt
met problemen, het personeel wordt te weinig betaald en moet had werken als er klanten
zijn. De tijden zijn er niet veel verbeterd voor velen, jammer. In Bredene
waren een paar goede restaurants met ruime toiletten, water, zeep en
hygiënische handdoekjes en in Blankenberge was half België met vakantie. Naarmate
het weer zonniger werd, waren er meer toeristen maar de massa vakantiegangers zoals
vroeger was verdwenen. We trokken af en toe naar De Haan met de kleindochters.
De prachtige villas op de dijk en in het centrum, de kleedhokjes en douches op
het strand deden je denken aan de vakanties van de burgerij bijna honderd jaar
geleden. De kloof tussen arm en rijk blijft en wordt steeds groter.
Ik voelde wel mededogen met
de zelfstandigen die er hun jaarloon moesten verdienen tijdens het seizoen
zonder voldoende klanten tijdens het hoogseizoen. Intussen heeft het zomerweer
daar verandering in gebracht en werd het drukker. Ik heb genoten van de rust op
het strand, de kleindochtertjes kon ik heel goed in de gaten houden want er was
geen overrompelend aantal zonnebaders. Tussen de verbrijzelde schelpenlagen en
zand heen vonden we gelukkig nog wat zaagschelpen om papieren bloemen te kopen
en te verkopen.
Als je langs de zeedijk Knokke-Zoute
loopt waan je je echt in een andere wereld. De flats en de huizen hebben mooie
terrassen en zijn meestal heel goed onderhouden. De mensen die er lopen zijn
knapper om zien en beter gekleed, hoe miniem ook. Al die prachtige kunstgalerijen
en de chique winkels waar een colbertjasje 1000 euro kost, en een paar schoenen
2000 euro kosten. Het moet zalig zijn als je je zon dingen kan veroorloven. Het
verschil tussen arm en rijk is hetzelfde gebleven als vroeger hoewel de armen
nu ook de kans krijgen min of meer een hogere levensstandaard te bereiken. Maar
een bepaalde bevolkingsgroep beschikt toch over uitzonderlijke talenten om heel
rijk te worden en heel veel te verdienen en anderen beheren het familiefortuin
met succes en breiden het uit en de volgende generatie neemt nauwgezet en
gewetensvol de taak over.
Ik las in de krant dat zelfstandigen
vroedvrouwen 8 euro per uur verdienen, sommige zelfstandigen verdienen 895 euro
per maand, dus waar zijn we nu mee bezig? Hoe kan je nu met een uurloon van 8
euro je kost verdienen? Tien jaar geleden kon je een winkelkarretje in de Aldi boordevol
vullen met 50 euro, nu kost een bodempje voedingswaren voor amper één dagal 50 euro. Het is niet moeilijk je voor te
stellen hoe de gewone mens moet rondkomen. Bovendien heerst een grote werkloosheid
alom, niet alleen voor de laaggeschoolden wier werk vaak wordt ingepalmd door
goedkopere werkkrachten uit het buitenland maar ook voor hen die vele diplomas
haalden is er onvoldoende werkgelegenheid. Zij die uit de boot vallen, missen
ergens een gave om aan werk te geraken, of ontberen een elleboog die hen aan
werk helpt. De ouders kunnen al het mogelijke doen om de kinderen te laten
studeren en er alles voor hebben dat zij het beter hebben dan de ouders maar
het is niet zo eenvoudig. De groep welgestelden stijgt en concentreert zich en de
groep die op de armoedegrens overleven wordt nog groter. Blijkbaar trekken de
mensen zich er niet veel van aan en hechten zij aan t leven zoals het is en
zoals het moet.
Blankenberge bijvoorbeeld wordt
overweldigd door mensen die genieten van de zon, de zeelucht en de
vakantiesfeer op een bescheiden manier, met frigobox, stapel drankjes en
broodjes uit de Aldi op het strand en in Knokke Zoute zie je het zelfde
fenomeen, maar geen frigoboxen maar chique picknickmanden en merkkledij. Het
voornaamste is dat de mensen leven, elke dag nemen zoals die komt en God doet
de rest.
De kust Maldegem, nog altijd een uitstekende combinatie.
Het was aangenaam en gezellig logeren aan de kust zomer 2013.
15-08-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Maldegem en afstanden
Maldegem en afstanden
Ik heb nooit benul gehad van afstanden. Meestal vond ik alles heel ver. Ik woonde op het platteland. Heen en terug naar school per fiets twee keer per dag, was al een hele klus.
's Zondags naar de kerk, in mijn herinnering ook soms twee of drie keer per dag, was er niet zoiets als de vespers en 't Lof 's namiddags? Wij deden dat en gingen daarna koffietje drinken bij Helena en Amélie Gaelens, Edestraat 35 (nu Meubelrenovatie Rodts). Naar de jeugdbeweging, af en toe eens naar een vriendinnetje, naar de familie in Kleit en in Celie? Alles te voet of met het stalen ros.
Eind jaren 60 deed de auto zijn of haar intrede en dan hadden we voor tientallen jaren genoeg van de fiets, dat was iets van vroeger, verbonden met een oncomfortabel en armoedig leven. Bijna veertig jaar van de achterdeur in de auto zo dicht mogelijk op de plaats van bestemming.
Na tien ongevallen wegens verstrooidheid en onoplettendheid, zware en minder zware verwondingen hield ik het autorijden voor lange afstanden voor bekeken rond 1971 en werd ik overal gebracht. Ik ging de kinderen afhalen aan de bushalte, op zeven minuten stappen van de voordeur! Ik kan dit niet begrijpen nu want ik deed dat echt. Toen werd nog niet zoveel gesproken en geschreven hoe gezond fietsen en wandelen wel was.
Alles is ver, ik woon nu naast het postkantoor en moet eventjes nadenken om een brief te posten langs vier zware branddeuren.
Toen ze moeder in 1991 in het rustoord in Eeklo wilden stoppen bij haar oudste kleindochter, leek me dat een onoverkomelijke afstand, in Eeklo, zo ver, voor mij was dat China ongeveer. Ik durfde daar niet alleen naar toe rijden.
Ik heb me nooit goed kunnen oriënteren, links, voorrang van rechts, soms was het al te laat. Ik moet eerst mijn kruisteken maken voor ik het weet en dan hoor ik al gedonder. Meestal blikschade.
Geografie was niet aan mij besteed. Nu nog niet.
Alles is heel ver. Brugge, Eeklo, Kleit, Adegem, Sijsele, Damme, Knokke, Gent is zowat het buitenland.
Hoe ik ooit verschillende keren terechtgekomen ben in 't Zuiden van Frankrijk, Praag, Italië, Duitsland, Friesland, Canada, V.S., Engeland, Egypte, Luxemburg, Roemenië, Israël, Rusland, Duitsland, Canarische eilanden, Spanje enz. dat weet ik niet zo goed. Iedere stap buiten de achterdeur of voordeur vervulde mij met afkeer en doodsangsten.
Waarschijnlijk een combinatie van "moeten" (studiereizen, schoolreizen, taalreizen) om mijn talenkennis en de vernieuwing van de onderwijsmethodes op peil (vaak achter op Vlaanderen, maar soit, ze dachten dat ze "nieuwe" methoden konden voorstellen) te houden,
en dan had ik die absurde drang om sommige mensen uit een ver verleden eens terug te zien na overleg natuurlijk als, ze zelf niet op bezoek kwamen.
Eind jaren 70 trokken we met het hele gezin in een Oostduitse Warburg naar de omgeving van Le Mans, naar het buitenverblijf van de familie Edmond (eigenlijk van MichelCochuyt, de oudste zoon van remi Cochuyt). Louis had een bril nodig maar had die dure aankoop uitgesteld zodat ik aanwijzingen moest geven over richtingaanwijzers. Normaal gezien doe je vijf uur maximum over de rit, wij deden er 12 uur over. Ik had de jongste zoon van twee op mijn schoot, maanden nadien voelde ik nog de pijn in mijn verpletterde dijen.
Ik ben al doodsbang als ik over het viaduct in Maldegem rijd, je kan je voorstellen dat ik bijna stierf van angst toen ik voor de eerste keer op een vliegtuig richting Rusland stapte in 1991 denk ik. Ik staarde ontzet naar de roest (waarschijnlijk aan de trap voor het vliegtuig) en deed snel mijn gebed, mijn laatste uur was geslagen. Intussen heb ik al veel vliegtuigen beklommen me altijd voorbereidend op het definitieve vaarwel met de akte van berouw en stervend van angst.
In 2008 ging ik per trein naar de Zoo van Antwerpen met kleindochter Anna'tje van drie jaar oud in een roze buggy. Ik vroeg een plannetje aan de receptie, een Hollandse meid antwoordde dat er geen plannetjes meer waren dus ik begon het bezoek aan de dierentuin zonder plan. Na drie keer een weide vol roze Pelikanen zegde Anna'tje van drie: "Oma, we zijn hier al geweest." Ik had wel gemerkt dat er wel heel veel aandacht geschonken werd aan de pelikanen, maar ik zag op geen enkel ogenblik dat ik drie keer dezelfde route had afgelegd.
In Toulon zaten wij op de campus van de universiteit. Ik had sigaretten nodig en vertrok in de richting waar ik anderen naar het centrum had zien trekken. Ik kwam pas na vier uur terug, Francine Vercammen collega uit Hamme, kon het niet geloven en beschuldigde mij van allerlei avonturen onderweg. Ik probeerde mij de huizen onderweg in te prenten, de richting, maar telkens weer herkende ik dezelfde huizen en dezelfde weg maar in de verkeerde richting.
Moeder woonde bij ons in, ik wou haar eens naar haar broer brengen in Kleit, ik durfde niet langs de Aalterbaan omdat ik niet alle verkeerslichten herkende (ik denk altijd dat de tegenliggers niet zullen weten welke richting te nemen en mij zullen verpletteren) en reed langs ommewegen naar mijn peter Omer in de Thijskensstraat in Kleit. In vogelvlucht is het drie kilometer, ik deed er 50 kilometer over. Niemand gelooft dit, maar zo is het toch. Ik herken altijd de verkeerde richting.
In 2008 waagde ik een wandelingetje in het centrum met mijn kleindochter in de buggy, richting Gentsesteenweg, daarna rechts, Fabiolalaan of zoiets. Ik vond mijn weg niet terug. In de hemel zag ik het dak van ons flatgebouw, maar er was geen enkele weg die er heen leidde. Uiteindelijk ben ik er toch geraakt via vele omwegen.
15-08-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Maldegem en Antwerpen, verenigd in Gent (16 mei 2013).
Voilà, sommige mensen uit alle windstreken trotseren regen en koude om elkaar te ontmoeten in het verkeersvrije centrum van een van de mooiste steden in Vlaanderen, GENT! (Ufsia 1961 - 2013)
Noël De Meulenaere, Emiel De Naeghel, Lambert Geerkens, Luc Hansens, Jozef Heldens, Wilfried Patroons, Jean Timmerman, Jan Umans, Luc van Boven, Louis Van de Straete, Freddy Van Gaever, Jan Van Riel, Jean Walraevens, Raynaldo Wybailli en echtgenoten, verzamelden in de lounge van het Marriott hotel op de Korenlei in Gent.
Het was een gezellig weerzien tijdens een hapje en een drankje. De mannen komen nu al zoveel jaar regelmatig samen dat zij niet moeten zoeken naar woorden na de eerste handdruk. De dames herkennen elkaar en wisselen nieuws uit over de kleinkinderen. Vroegen paattten zij over de kinderen, maar de mensen groeien en bloeien en worden intussen ouder, wijzer en rijker aan jonge familieleden.
Het was koud voor de meimaand maar een dikke jas en veel gebabbel verwarmden snel de harten. We trokken naar de aanlegplaats voor een rondvaart in de binnenstad. Gent is ontstaan aan de samenvloeiing van de Leie en de Schelde. Deze rivieren vormden de bruisende aders van de bloei van de stad.
Allen hebben genoten van het historische centrum en de unieke sfeer die de aanwezigheid van veel water teweegbrengt.
Rond 13 uur was het verzamelen geblazen voor de lunch in het "Korenhuis" bij het Marriott Hotel. Het was heel gezellig om herinneringen op te halen bij een glaasje en een lekkere maaltijd.
Na de koffie werd nog gezellig nagebabbeld en daarna trokken we de stad in voor een wandeling en terrasje.
Het was een geslaagde dag voor deze krasse 75ers, die elkaar na 53 jaar afstuderen nog veel te vertellen hebben en op de hoogte blijven via alle mediamiddelen.
15-08-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
14-08-2013
Armoede.
Na 60 jaar platteland ben ik vijf jaar dorpsbewoner in de herfst van mijn leven en ik heb al veel tijd gehad om rond te kijken en na te denken, nu ik geen grachten, goten, regenputten en afvoerputjes meer moet schoonmaken, takken moet rapen, bomen en struiken moet bijknippen of -zagen, opritten moet ontsneeuwen of bevrijden van bladeren, enz. Ik mis het groen wel, de verschillende schakeringen groen van gras bomen en planten in de tuin na een regenbui.
Ik heb hier al veel gezien. De straten ogen gezellig en de handelszaken uitnodigend maar voor kinderen is hier niet echt veel meer plaats. Je ziet hier trouwens weinig kinderen in het centrum, ofwel zitten ze op het platteland of ergens opgesloten in een flat, maar hier lopen ze helemaal niet, hoewel alle scholen zich in het centrum bevinden. Sommige grote woningen hebben geen tuintje, soms geen koertje, geen speelruimte voor de kinderen.
Ik heb eigenlijk niets gemist. Ik merk ook dat het nu niet veel beter is dan in die goede oude tijd. Oorlog, kommer en kwel gelukkig elders, maar toch niet ver weg. Hoe egoïstisch dat ook mag klinken. De berichten over de armoede van een groot deel van de bevolking hier en overal ter wereld zijn alarmerend.
Armoede vroeger en nu. Ik geloof dat de armoede vroeger minder gezinnen trof. Vroeger konden heel gewone mensen een lapje grond kopen, een huis laten bouwen, ze hadden een tuin met moestuin, soms een stal voor wat kleinvee, dus echte honger hadden de mensen niet. Nu zitten velen gestapeld in een kleine flat.
Terwijl de basisbehoeften tot ver in de 20ste eeuw zich beperkten tot voeding, kleding en woonruimte, zijn de basisbehoeften van een modern mens in de 21ste eeuw digitale televisie, smart Phone, telefoon, internet, computer, IPod, tablet, plasmatelevisie, verre reizen, korte weekenduitstappen, pretparkenenz. Deze behoeften horen bij het leven van een modern mens maar slokken een groot deel van het maandinkomen op. De energieprijzen en de kostprijs van zuiver water stijgen de pan uit. Bovendien wil de moderne mens comfort in de woning, vaatwasmachine, droogkast, diepvries, wasmachine en andere dure huishoudelijke apparaten dus de huurprijs van een goed uitgeruste flat of woning is noodzakelijkerwijs zeer hoog. De eigenaar moet immers alles voorzien, laten herstellen of vervangen, de woning onderhouden en belastingen betalen op eigendom en huurinkomsten. Sparen en kopen van een eigen woning is onbetaalbaar geworden voor de meeste gewone mensen.
Vroeger konden de mensen zelf voor een deel in hun voedingsbehoeften voorzien. Men leefde met weinig comfort, maar zuinig en probeerde van het week- of maandinkomen een deel opzij te leggen, te sparen om een eigendom te verwerven.Dat was toen nog mogelijk, nu is dat veel moeilijker geworden, waarschijnlijk onmogelijk.
Veel mensen beschikken ook niet meer over een moestuin, het kweken van kleinvee is moeilijker geworden in de bebouwde kom. Vroeger hadden de mensen kleinvee op hun erf, een aardappel- en tarweveld en een moestuin. Was het moeilijk om grote gezinnen met een wisselend laag maandloon van het allernoodzakelijkste comfort te voorzien, de huisvrouwen waren vindingrijk en creatief genoeg om dagelijks twee warme maaltijden en twee broodmaaltijden te serveren voor heel het gezin en ook toevallige bezoekers werden aan tafel uitgenodigd. De dorpsbewoners hadden een volkstuintje. Er was voldoende zomer- en winterkledij. Wij hadden niets tekort maar onze ouders moesten wel heel hard werken elke dag, vrije tijd was er niet echt, laat staan vrijetijdsbesteding. Alleen op zondag werd er niet echt gewerkt.
Ik denk dat de armen, nu veel armer zijn dan vroeger. Je leest dat sommigen amper drie euro per hoofd hebben per dag om te besteden aan voedsel, dat is de prijs van één krop sla en een half brood, één konijnenmaaltijd.
Jammer dat onze welvaartsmaatschappij sommige behoeften niet aan banden kon leggen, maatregelen voorzien en hulp incalculeren.
Zoals ik dat zie, is er geen oplossing meer. Je kunt onmogelijk al de behoeften van het eindeloos stijgend aantal arme mensen invullen.
Het is erger dan vroeger, veel erger. De toekomst van onze kleinkinderen is weinig rooskleurig.
14-08-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
12-08-2013
Bedenkingen eind 2013
Bedenkingen
Open deuren in de vrieskou. Sommige handelszaken laten hun deuren wagenwijd openstaan als het vriest buiten om de klanten uit te nodigen binnenkomen in de zaak. Ik begrijp dat sommigen wanhopig klanten willen trekken, maar ik begrijp niet dat de belastingbetaler moet opdraaien voor die verkwisting. Handelaars kunnen hun kosten van de belastingen aftrekken.
De mensen worden gedwongen hun huizen te isoleren om te besparen en de winkels verwarmen het voetpad op kosten van de staat.
Waar blijft de zondagsrust, de noodzakelijke levensbehoefte van elk gezin?
Lichaam en geest hebben één dag per week rust nodig. Niet in de handelszaken dus, waar slavenarbeid verricht wordt door winkelbediendes die werken voor een armzalig loontje. Je moet hen eens goed in de gaten houden, wat die mensen moeten doen: poetsen, zemen, dozen voorraden aanvullen, kleren oprapen enz. en vriendelijk en attent blijven.
Stel je voor dat er mensen zijn die kleren passen en alles wat hen niet bevalt, op de grond gooien. Kan je je toch niet voorstellen?