Cultuur en leven in Maldegem, interviews en herinneringen.
20-05-2018
Getuigenissen 100 Jaar Kerk en Leven in Maldegem. Deel 7.
Getuigenissen 100 Jaar
Kerk en Leven in Maldegem. Deel 7.
De Gilde, opgetrokken dank zij Pastoor H. Bouckaert
groeide en bloeide meer dan een eeuw lang en speelde een belangrijke rol in het
sociaal leven van de katholieke Maldegemnaren. De gekende zusters Cromheecke
huurden aanvankelijk een groot bovenlokaal in De Gilde om er hun kantlessen
te geven.
Alle activiteiten van katholieke verenigingen,
vergaderingen, opleidingen, spreekbeurten en toespraken van politici grepen er
plaats. De broederschool hielder de
plechtige prijsuitreikingen van de scholieren. Alle jeugdbewegingen konden er
filmvoorstellingen volgen, toneelgroepen en muziekmaatschappijen werden aangetrokken
om er te repeteren en op te treden.Tentoonstellingen, rouwmaaltijden, kaartnamiddagen, huwelijksfeesten,
boeken- en handelsbeurzen, dansavonden of fuiven, de plechtige
prijsuitreikingen van de broederschool, allerlei feesten, bals enz. trokken massas
bezoekers. Kortom De Gilde werd een trefpunt van het grootste deel van de
meestal katholieke Maldegemse bevolking, en werd een goudmijntje voor heel wat
Maldegemse zaakvoerders en een interessante broodwinning. Velen konden er ook
daadwerkelijk werken, hetzij als vrijwilliger hetzij als bediende.
20e
eeuw.
Henri Bouckaert ging op rust toen hij 66 werd. Hij
trok in een nieuwe woning in de Stationsstraat nummer 64 - laatst bewoond door
metser Willy Vermeersch (14 01 1937) en Pharailde Vercruysse (07 07 1945). Dit
huis werd enkele jaren geledenafgebroken en verkocht door de kerkfabriek om toegang te verschaffen
naar de garages van het nieuw flatgebouw naast de voormalige woning van Dokter
Honoré Dhondt (10 11 1881) en Emma Vanhyfte en dochters, Stationsstraat 66 nu
kinderdagverblijf en in nr. 58de
praktijk Dokter Van Reybroeck (nu nieuwe artsenpraktijk), ingang van de Gilde
nr. 60, Kinderopvang nr. 62, woning van H. Bouckaert, afgebroken en nu nieuw
flatgebouw: nr. 64.
Henri Bouckaert werd lid van de Kerkraad en hield een
oogje in t zeil. Hij moedigde zijn opvolger Pastoor Petrus Van Loo aan ( 9 april 1926) aan om een nieuwe kerk
te laten optrekken. Pastoor Petrus Van Loohad immers in zijn vorige parochie, in Knesselare een nieuwe kerk laten
bouwen. Die bouwplannen voor een nieuwe kerk in Maldegem ontketenden een enorm verzet o.a. van
uitgever-drukker-schrijver-politicus Victor De Lille en
burgemeester-arts-brouwer Désiré Van Mullem. Pastoor Van Loo gaf onbaatzuchtig
de bouwplannen op om andere doelstellingen te verwezenlijken.
In 1907 werd een afdeling van de school van de Zusters Maricolen opgericht in Strobrugge, samen met een
kapel. De zusters gaven er les en hadden een goede band met de inwoners van
de wijk. O.a. Zuster Amelberga gaf er les van 1945 tot 1961, later waren er
minder zusters en stonden Juffrouw Clarysse Van Landschoot, Anna en Laura
Standaert, Louisa Gailliaert, Nelly Inghelram en zovele andere onderwijzeressen
voor de klas. In 1965 verdween de kapel met de aanleg van de nieuwe bruggen
over het Schipdonkkanaal en het Leopoldkanaal maar dank zij de inzet van Broeder Edward Van den Abeele, onderpastoor
Antoon Van Cauteren, de giften van de bewoners en de medewerking van
bereidwillige vaklui werd een fraaie kapel opgetrokken, naar het plan van
architect Laurent Cromheecke. De inwijding greep plaats op 1 mei 1967 met een
processie vanuit het Jeugdhuis en er werd een mis opgedragen in de kapel,
massaal bijgewoond door de bewoners van de wijk. Zie www.camob.be
van Noël Ryheul.
Petrus Clemens Van Loo behield de al eerder gestichte organisaties maar breidde uit:
-
Pensioenkassen voor mannen
en vrouwen (met o.a. de St.-Antonius- en St.-Barbaragilde) waren een hele stap
vooruit naar sociale rechtvaardigheid.
-
Hij stichtte een
koksschool, waarschijnlijk alleen voor meisjes.
-
In 1904 liet hij de
patronage voor de mannelijke jeugd herinrichten.
-
Hij liet een zaal
bouwen voor De Gilde (1909) die in 1911 ingehuldigd werd en die een
blijvend succes kende dank zij de vele verenigingen en organisaties. De
volwassenen konden er terecht, ouderen en jongeren, en raakten uit hun
isolement.
-
Hij schreef een
onuitgegeven geschiedenis van de parochie.
-
Hij schreef een brochure
over de noodzaak voor een nieuwe kerk in Maldegem.
-
In 1920 kreeg hij toelating
om zijn onderpastoors met de fiets te laten rijden
Op 14 oktober 1914 hadden
de Duitsers Maldegem bezet maar de kostbaarheden uit de kerk waren al verhuisd
naar Eede.
Tijdens Wereldoorlog I (1914 - 1918), tijdens de
Duitse bezetting van Maldegem, begeleidde de parochiepriester zo goed mogelijk
zijn uitgehongerde parochianen.
-
In 1918 werd de kerk
herschilderd, vlak na de oorlog.
-
In 1920 werd het orgel
hersteld.
-
In 1922 1923 restaureerde
hijhet koor van de kerk.
-
In 1925 werd zijn 25 jaar
pastoorschap uitbundig gevierd.
-
In 1926
stierf hij en er werd enorm getreurd in Maldegem, een ingoed mens was
heengegaan.
Elk parochiepriester legde een onuitwisbare stempel op Maldegem. M.
Posman
Bronnen: Boek Parochiaal Leven en Liber Memorialis. (wordt vervolgd).
De Gilde stond jarenlang
leeg.
Fotograaf Gilde: Els Stevens.
20-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
19-05-2018
âGetuigenissen over 100 jaar kerk.â Deel 8.
MARIANNE
POSMAN brengt Getuigenissen over 100 jaar kerkin Maldegem.
Getuigenissen over 100 jaar kerk.
Deel8. gebracht. Dus
De
burgemeesters van Maldegem waren op enkele uitzonderingen na, hoofdzakelijk
katholieken t.t.z. leden van de toenmalige CVP,grootgrondbezitters of edellieden die hun gronden en rijkdom verworven
hadden op diverse manieren. Velen hadden zich verrijkt onder het Frans Bewind,
dat antikerkelijke maatregelen trof. De kloof tussen arm en rijk was ontzettend
diep tot na W.O. II. Nadien was er een opflakkering maarnu nog verspreiden de media ontstellende
berichten over de armoede overal ter wereld,ook in ons dorp.
De Maldegemseburgemeesters
vanaf 1831 waren meestalC.V.P.ers die
de activiteiten in de parochie van de parochiepriesters ten volle steunden.
Misschien mag het wel gesteld worden dat de kerk de gemeentelijke politiek
steunde en leidde, wat eigenlijk niet echt een taak was voor de geestelijken.
Scheiding van kerk en staat was er niet voor niets. Via de politiek moest de
democratie (meestal voor de burgerij) gesteund worden en de kerk moest zich
bezig houden met verspreiding van de Blijde Boodschap, een boodschap van
liefde, vriendschap, vrede, gerechtigheid, gelijkheid enz.
Eens scrollen over de tekst, ik heb dit van internet gehaald en blijkbaar lukt het niet op te kopi¨eren en te plakken. Excuses.
Burgemeesters Maldegem (historicus Etienne Dhont)
1.
Van 1830 tot
1885: periode van unionisme en liberaal overwicht
Met volgende burgemeesters (zie
portretten foyer trouwzaal):
Pieter
Jacobus Wallyn
1830-1831
liberaal/
unionistisch
Joannes
Carolus Domers
1831-1836
liberaal/
unionistisch
Bernard
Van Moffaert
1836-1842
liberaal/
unionistisch
Karel
Francis De Smet
1843-1848
liberaal/
unionistisch
Joannes
Carolus Domers
1848-1852
liberaal/
unionistisch
Jan
De Smet
1852-1860
liberaal
Lieven
De Buck
1861-1871
liberaal
Desiré
Van Mullem
1871-1879
katholiek
Desiré
De Meyere
1879-1885
liberaal
2.
Van 1885 tot
1933: periode van volstrekte meerderheid van de katholieke partij
Met volgende burgemeesters
(zie portretten foyer trouwzaal):
Desiré
Van Mullem
1885-1889
katholiek
Hippoliet
Cuelenaere
1890-1903
katholiek
Charles
Rotsart de Hertaing
1904-1926
katholiek
Hector
Cuelenaere (a)
1926-1933
katholiek
(a)
In 1926 waren er geen gemeenteraadsverkiezingen, aangezien slechts 1 lijst werd
ingediend (met 10 katholieken en 3 liberalen).
3.
Van 1933-1944:
periode van volstrekte meerderheid van de Christen Vlaamsche Volkspartij
(Vlaams-nationaal)
Met volgende burgemeesters
(zie portretten foyer trouwzaal):
Hector
Ceulenaere (a)
1933-1939
katholiek
Jozef
De Lille
1933
(25/09/1933-24/12/1933)
Christen
Vlaamsche Volkspartij
Maurice
De Meyere (b)
1939-1944
liberaal
(a)
Ondanks zijn minderheidspositie bleef Hector Cuelenaere burgemeester in de
periode 1933-1939, uitgezonderd van de 3 maanden dat Jozef De Lille
burgemeester was in 1933.
(b)
Bij de verkiezingen in 1938 behaalde de Christen Vlaamsche Volkspartij opnieuw
de volstrekte meerderheid. Omwille van zijn antimilitarisme werd Jozef De Lille
andermaal niet benoemd tot burgemeester. Evenwel werd thans de liberaal Maurice
De Meyere in 1939 als burgemeester aangesteld, alhoewel hij geen deel uitmaakte
van de gemeenteraad. In september 1944 werd hij ten onrechte geschorst door de
Gouverneur, omwille
van het feit dat hij
burgemeester was gedurende de oorlog.
4.
Van 1944 tot
1983: periode van katholiek overwicht
Met volgende burgemeesters
(zie portretten foyer trouwzaal):
Hippoliet
Cuelenaere (a)
1944-1945
katholiek
1947-1954
Julien
Willemarck (a)
1945-1946
katholiek
Antoine
Rotsart de Hertaing
1954-1964
CVP
Gregorius
De Muyt
1965-1970
CVP
Jean
Rotsart de Hertaing
1971-1998
CVP
(a)
Hector Cuelenaere, die in onmin was geraakt met Julien Willemarck, wilde zijn
macht bestendigen via de aanstelling van zijn zoon Hippoliet als burgemeester
buiten de raad. Dit was evenwel van korte duur van september 1944 tot
februari 1945 want na hem werd Jules Goethals (Christen Vlaamsche Volkspartij)
tijdelijk aangesteld als burgemeester van februari tot april 1945.
(b)
Julien Willemarck was gedurende anderhalf jaar waarnemend burgemeester tot
1947, zonder evenwel officieel benoemd te worden door de Minister van Binnenlandse
Zaken.
5.
Van 1983 tot
2013: periode van volstrekte meerderheid van de CVP/CD&V
Met volgende burgemeesters
(zie portretten foyer trouwzaal):
Jean
Rotsart de Hertaing
tot
1998
CVP
Johan
De Roo
1998-2013
CVP/CD&V
(vanaf 2001)
6.
Van 2013 tot
2019: coalitie tussen CD&V en Groen
Met als burgemeester (zie
portret foyer trouwzaal):
Marleen
Van den Bussche
2013-2019
CD&V
(sinds maart 2018
De
Merlaan)
We bekijken de parochiepriesters verder. Na het
overlijden van pastoor Van Loo in1926,
werd Pastoor Petrus Morre
parochieherder in Maldegem, bijna een
kwarteeuw lang (1926 - 1948). Hij had dus te maken met veel
burgemeesters.
Geen
eenvoudige taak. Het conservatievebeleid verzette zich tegen de plannen tot industrialisering van
Maldegem. Enkele tegenstanders hadden een visie over de tewerkstelling van de
arme bevolking in Maldegem. Er waren plannen omdeze grote gemeente te industrialiseren zodat de mensen hier konden
blijven wonen en werken. Door allerlei omstandigheden gingen die plannen niet
door.
Pastoor Petrus Morre werd
geboren in Geraardsbergen op 21 december 1870 en werd op 23 mei 1926, kort na
het overlijden van zijn voorganger Pastoor Van Loo, ingehuldigd in Maldegem.
Hij was toen 56 jaar oud. De onderpastoors in die tijd waren Leo Delfosse,
Rufinus Brys en Edmond De Letter.
Meteen luidde zijn komst een
schitterende bloeitijd van het verenigingsleven in. De bestaande organisaties
werden uitgebreid met heel wat katholieke en andere genootschappen.
Jeugdbewegingen voor jongens en meisjes zagen
het licht en presenteerden een christelijke vorming, een bijna militaire
discipline, nieuwe ideeën en vooral gezond amusement. Lange marcherende groepen
jongeren die Vlaamse en religieuze strijdliederen zongen waren een vertrouwd
straatbeeld in Maldegem. Toneelopvoeringen, dans- en turnvoorstellingen en
concerten in De Gilde waren hoogstaande en drukbezochte evenementen waar
massas mensen konden van genieten, vooral in de gebouwen of terreinen die de
kerk ter beschikking stelde van de bevolking.Alle priesters ijverden voor goede contacten met alle lagen van de
bevolking met in het achterhoofd, vooral
goede katholieke kiezers te vormen.
Het was dus niet altijd louter altruïstisch
dat zij handelden.
Bronnen: Parochiaal Leven en Liber
Memorialis en internet. (wordt vervolgd).
Tekst Marianne Posman.
Foto kerk M.J. De Clerck.
19-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
18-05-2018
Getuigenissen over 100 jaar kerk. Deel 9.
Getuigenissen over 100 jaar kerk.
Deel9.
Kinderpsychiater P. Adriaenssens, verwoordt het in de Standaard op 10
maart 2018 als volgt: Na het verdwijnen van de kerk heeft de jeugd geen helder
kompasmeer. Mijn generatie is nog
streng katholiek opgegroeid en wij hebben er ons langzaam uit losgemaakt en een
eigen visie gevormd.De nieuwe generatie
moet zich nergens meer van losmaken, maar het ontbreekt hen aan perspectief.
Het gezin wordt het fundament, het nieuwe ijkpunt waar de klemtoon moet liggen op
de hoopvolle Universele Verklaring van de Rechten van de mens waarvan het
ontstaan wortelt in een katholieke traditie van solidariteit, antiracisme,
respect voor de medemens met hun succesverhalen maar ook hun nederlagen.
De huidige maatschappij is er niet beter op geworden. De jaren voor 1950
zijn de jaren van een generatie van de ouders van vele grijsaards in Maldegem.
Velen herinneren zich nog hoe het er aan toe ging bij hen thuis. Het leven was
doorweven van God, geloof en kerkelijke aangelegenheden, een soort houvast. De ouders van de huidige vierde of derde
leeftijd waren overwegend godvrezend. De kinderen werden gedoopt in de kerk,
deden hun communie, de ouders trouwden in de kerk en werden er begraven. Men
stelde niets of heel weinig in vraag. De rituelen in en rondom de kerk maakten
deel uit van het dagelijks leven. Priesters, broeders, paters, monniken,
missionarissen, religieuzen in diverse instellingen, in scholen, in rustoorden
en in ziekenhuizen waren een vertrouwd beeld en alle geestelijken boezemden
ontzag in. De gelovigen vertrouwden hen en hadden respect voor hen omdat de geestelijken
het goed met hen voorhadden. Bij ernstige beproevingen in een gezin werd er vol
vertrouwen massaal en vurig gebeden. De mensen waren niet zo radeloos als nu
bij oeverloos verdriet of grenzeloze verwarring. Depressies en aanverwante
aandoeningen waren quasi onbestaande. Raadplegingen bij psychiaters waren
uiterst zeldzaam. Op enkele uitzonderingen na, troostten de kerk, haar
bedienaars en een heel netwerk gelovigen voldoende om de mensen de nodige
psychische ondersteuning te geven in moeilijke tijden. Bijna iedereen had een
kruisbeeld, een wijwatervat, een gewijd palmtakje of een heiligenbeeld in huis
en bij diverse gelegenheden werd er heel veel gebeden in de kerk, aan de kapellen
en thuis. Paternosters waren een kleinood die iedereen koesterde.
Zondagen
en feestdagen vormden de historische bakermat van het Vlaamse amusementsleven.
Godsdienstbeleving en omringende rituelen namen een belangrijke plaats in het
leven van de gewone man. Er ging geen gelegenheid ongebruikt om feest te vieren
om het dagelijks leven op te vrolijken: processies, patroonsfeesten,
parochiefeesten, huwelijken, jubilea, oogstfeesten en jaarmarkten boden allen
een reden om een eredienst bij te wonen en daarna de bloemetjes buiten te
zetten. Deze traditie is typisch katholiek en is eigen aan onze streken. De
veelheid van amusementsvormen en de beeldvorming die de Vlaming koppelt aan het
landelijk volksvermaak zijn terug te leiden naar dit rurale, katholieke verleden.
De kerk beleefde een GOUDEN TIJD mede
door het geestelijk triomfalisme die de mensen steunde en hoop gafna de oorlogsjaren en met dedesastreuze crisisjaren, jaren dertig in zichtWat bedoelt men met triomfalisme?Na
1918 stelde men vast dat Europa de rampen van de Eerste Wereldoorlog te boven
kon komen door het katholieke geloof en
de kerk opnieuw in het centrum van de cultuur te plaatsen.
De
wanorde veroorzaakt door de oorlog,kon
op die manier worden hersteld. Het
christelijk geloof was voor velen een houvast, had een publieke betekenis in
het openbare leven en het betekende een verregaande identificatie van de
katholieke kerk met Europa. Het katholieke geloof was en bleef de ziel van de
Westerse beschaving. Kortom, de huidige oudere generatie in Maldegem en verder,
is opgegroeid in die sfeer van geloof, vroomheid, eerbied, kerkgang, respect
voor geestelijken en kerkelijke rituelen. Geloof hoorde bij Maldegem, bij de
streek, in Vlaanderenen bij de rest van
Europa.
De kerk had inderdaad een sterke
invloed op de mensen die toch niet gespeend waren van een eigen vrije wil, dus
zij konden kiezen voor wie ze wilden, ze konden hun kinderen op gelijk welke
school lateninschrijven, zij konden
gelijk welk beroep uitoefenen, het was niet allemaal kommer en kwel zoals soms
wordt beweerd. Het blijft de vraag of het nu beter is dan vroeger. (wordt
vervolgd).
Foto Els
Stevens. Tekst Marianne Posman.
18-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
17-05-2018
âGetuigenissen over 100 jaar kerk.â Deel 10.
Getuigenissen over 100 jaar
kerk. Deel 10.
W.N. formuleert het als volgt: Pastoor Morre had als bijnaam paster
sleek in Maldegem. Hij was een gemoedelijk man, die vooral zorgde voor de
modernisering van de kerk, wat heel wat tijd vergde. Hij waakte over het
welzijn van zijn parochianen in vaak moeilijke tijden. Hij bemoeide zich wat
minder met de politiek. Hij focuste zich op kerk en gelovigen. De mensen in
Maldegem waren nog bijna allemaal kerkgangers en hij zorgde ervoor dat ze
bleven komen.
Zoals
elk parochiepriester deed Pastoor Morre zijn best.
Vanaf 1926 ijverde Pastoor Petrus Morre voor zijn parochianen,
bijna een kwarteeuw lang tot 1948.
- In 1927 kwam er een vijfde zondagsmis.
- In 1927 liet pastoor Morre de kerk
volledig opknappen: de muren werden herschilderd, de daken hersteld en de
buitenmuren gerestaureerd. In 1927 werd de H. Hartbond gesticht. In 1928 liet
hij 300 nieuwe kerkstoelen plaatsen.
- In
1928 kwam ook de nieuwe doopvont, een geschenk van de familie De Coninck De
Vos.
- Privépersonen schonken nieuwe
glasramen, de H. Barbara, de H. Theresia enz. De Kruisiging en de Verrijzenis,
de twee mooie glasramen achteraan in de kerk werden geschonken door Jonker
Frédéric Dhont in 1938, eigenaar van het Sint-Annakasteeltje in het centrum van
Maldegem. De andere glasramen werden ook geschonken door welvarende gelovigen:
Alfons Facq en Ida De Baets, Maria Van Kerschaever, Pastoor Morre e.a. Het
Kruis van de Calvarie werd vernieuwd. Allemaal gedragen door de parochianen en
vrijgevige particulieren.
- In 1932 werd het vaandel van de H.
Hartbond gewijd. Het wordt bewaard en ligt in het kerkarchief, nu ondergebracht
op het gemeentelijk archief.
- In 1937 werden er twee nieuwe kachels
geplaatst.
- In
1938 kwam er elektriciteit in de kerk, met lichtkransen en elektrische
kandelaars.
- In 1938 kwam er een micro en vijf
luidsprekers.
Wereldoorlog
II kwam er aan en Maldegem werd bezet door de Duitsers wat veel tweedracht
bracht in de Maldegemse gemeenschap. Een heel moeilijke periode ook voor de
priesters die moest schipperen tussen de eisen van de bezetter en de noden van
de lijdende parochianen. Bezetters en inwoners van Maldegem waren heel vaak nog
streng katholiek en moesten allebei gehoord worden.
- In 1943 werden de klokken uit de toren
gehaald door de Duitsers. De kleine Rosaklok lieten ze hangen. Het was ooit een
geschenk geweest van de zuster van onderpastoor Fernandus Laros (° 1760).
- Naar het einde toe van W.O. II,op 29 juni vierde Pastoor Morre zijn gouden
priesterjubileum (1894 1944) en gaf aan elke parochiaan een mooie foto.
- Op 12 september 1944 werd de bevrijding
door de Canadezen ook in de kerk gevierd.
Pastoor Morre was toen 74 jaar en hij
deed het wat kalmer aan, tot zijn overlijden in juni 1948.
Pastoor Morre was een belangrijk parochiepriester
die zeker invloed had op de gelovigen in Maldegem. Alle inwoners van Maldegem hadden
wel een vrije wil om te doen en te laten wat ze zelf beslisten, zoals nu,
gelovig of niet. (wordt vervolgd).
Bronnen: Parochiaal Leven en Liber
Memorialis.
Foto Els Stevens.
17-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
16-05-2018
âGetuigenissen over 100 jaar kerk.â Deel 11.
Getuigenissen over 100 jaar
kerk. Deel11.
Voor 1950.
In de
eerste helft van de vorige eeuw was de zondag voor velen de enige dag om zich
te ontspannen. De werk- en schoolweek omvatte vroeger ook de zaterdag.
Zon-
en feestdagen waren meer dan vandaag openbare aangelegenheden. Men
hadzondagskleren. De man deed zijn
das om en de vrouw zette haar meest elegante hoed op en samen met de
kinderentrokken ze naar de kerk, rechts
de mannen, links de vrouwen. Bijna iedereen woonde een eredienst bij. De kerk
was een ontmoetingsplaats voor vele plattelandsbewoners, dus er werd druk
gecommuniceerd, ook achteraan in de kerk tijdens de eredienst, wat de priesters
niet altijd konden waarderen.
De koppeling van Kerk en zondagse
amusementsbesteding bleef voor vele dorpelingen bewaard. Na
het kerkbezoek koos men ofwel voor de huiselijke rust, ofwel zakte men af naar
een van de talrijkedorpscafés in de
buurt van de kerktoren om de rest van de middag met vrienden door te brengen.
Café uitbaters waren vaak ontslagen
vakbondsmensen die de zaadjes naar het socialisme strooiden, ook hier in onze
streek. De socialisten kwamen sinds eind 19de eeuw op voor de
rechten van de arbeider en de katholieken deelden die visie en reageerden
enkele jaren later. Zij ijverden beiden voor betere levens- en
werkomstandigheden van de arbeider, voor de overgrote meerderheid van de
bevolking dus. Socialisten en later katholieken ijverden voor het zelfde doel,
dus de aanvankelijk strenge scheiding vervaagde langzamerhand. Op
café kwamen mensen samen om elkaar te ontmoeten en om even hun alledaagse
zorgen te vergeten. In de dorpen waren de cafébezoekers hoofdzakelijk mannen. De
moeders aan de haard gingen naar huis na de eredienst om een zondagsmaal
klaar te maken of om familiebezoek te ontvangen. De kinderen trokken daarna
naar een van de vele succesvolle jeugdbewegingen.
Om zich te amuseren kende men een hele reeks caféspelen,
gezelschapspelen,het triktrakspel,
domino, schaken of dammen,vogelpik,
dobbelen, kaarten en biljarten. In de plattelandsgemeenten had de plaatselijke
sportclub, schuttersgilde, muziekvereniging of duivenbond vaak een lokaaltje
achteraan het café. Op zondag kende het verenigingsleven
het hoogtepunt van de week. Men kan
zonder overdrijven stellen dat het café het kloppend hart vormde van de buurt
of dorpsgemeenschap.
Daarnaast
was van alle amusementsvormende cinema de droomfabriek bij uitstek.
Deze amusementsvorm was de ongetwijfelde veruitwendiging van de
moderniseringstendens: massaconsumptie, commercialisering en
internationalisering. Internationale studios beheersten de markt en filmzalen
rezen in de steden als paddenstoelen uit de grond. De opkomst en het succes van
de cinema verliep jammer genoeg - maar logischerwijs - parallel met de neergangvan het circus en variététheater. Vanaf 1920 breekt dit verschijnsel ook
door in het platteland. De projecties gebeurden meestal in een bijzaaltje van
het plaatselijk café. De invloed van de film op het maatschappijbeeld was
cruciaal. Acteurs en actrices werden
identiteitsbepalende modellen.
Het sociaal culturele spanningsveld tussen traditie en moderniteit wordt
een complexe kluwen van ideologieën en implicaties hiervan op het artistieke
denken was niet te onderschatten. Een steeds terugkerend fenomeen was de
tegenstelling tussen traditie en moderniteit: de hang naar het oude tegenover de drang naar vernieuwing, ook hier in
Maldegem.
Vele
Vlamingen hadden problemen zich te profileren in een zich almaar sneller
ontwikkelende wereld. Het trauma van de Eerste Wereldoorlog en de
daaropvolgende economische crisis
zorgden voor een wantrouwen tegenover al wat vreemd en nieuw was. De wereld bleek geen veilige plek meer en
de toekomst werd bepaald door onzekerheid.Het amusementsleven bood een tijdelijke vluchtroute maar men had ook
nood aan een meer diepgaande vorm van zingeving, het geloof.
Nationalisme
en katholicisme kenden daarom in eerste helft van de vorige eeuw een
enorme bloei. Beiden doordrongen de hele maatschappij en vele kunstvormen
dienden vaak als hefboom om ideeën wereldkundig te maken.
In Maldegem en omstreken verliep alles op een rustiger tempo. De
filmvoorstellingen strookten niet altijd met de werkelijkheid en de kerk wees
in het parochieblad op de gevaren voor de kinderen en de jeugdige geest: Af te
raden, te mijden, voor allen, kinderen toegelaten waren enkele bepalingen en werden
nauwkeurig geraadpleegd door de ouders met wat jong volkje in huis.(wordt vervolgd). Tekst Marianne
Posman.
Vroeger en nu, tal van cafés in de buurt van de kerk.
Foto: Els Stevens.
16-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
15-05-2018
Armoede in Maldegem. Deel 12. Priester Daens.
MARIANNE POSMAN brengt
Getuigenissen over 100 jaar kerk in Maldegem.
Getuigenissen over 100
jaar kerk.
Deel12. Priester Daens (I)
L.P. getuigt: Onze kinderen beseffen niet hoe arm
wij waren vroeger, laat ons zeggen 75 jaar geleden en die armoede was voordien
nog veel groter. Er was maar één ruimte in huis die verwarmd werd met hout en
kolen. Alle voedsel werd bereid op een Leuvense stoof. Wie op het platteland
woonde had soms een moestuintje en wat kleinvee, zodat er toch soms vlees en
groenten op tafel kwam. De moeders moesten schrapen om rond te komen elke maand,
als vader al niet alles verdronk want in elk straatje, ook op het platteland
was een café. Ongeschoolde arbeiders verdienden heel weinig of zij hadden vaak
geen werk. De kloof tussen arm en rijk was ontzettend groot op het platteland
en zeker in de steden. Het heeft jaren inspanningen gevraagd om de situatie van
hen die al bij hun geboorte arm waren te verheffen.
Van 1888 tot 1948, dus 60 jaar lang waren de drie
parochiepriesters, E.H. Bouckaert, E.H. Van Loo en E.H. Morre werkzaam in
Maldegem en samen met hun onderpastoors en vrijwilligers zorgden zij voor de
erediensten, de verenigingen, de jeugdbewegingen en het welbevinden van hun
parochianen meer dan een halve eeuw lang. Zij hadden ook invloed bij de zusters
inde katholieke scholen en in het
rustoord-hospitaal en bijde broeders in de Lagere Jongensschool. Sommige
onderpastoors gaven zelfs les godsdienst in het middelbaar onderwijs. Bovendien
waren er de zeven weken catechismuslessen voor alle zesdejaarsklassen van alle
scholen waar godsdienst werd gevolgd, als voorbereiding op de Plechtige
Communie, waar ook de leerlingen van de Rijksmiddelbare School in betrokken
werden. Heel veel mensen zonden hun kinderen naar een rijksschool omdat de
schoolrekeningen niet zo hoog waren of omdat het voor hen praktischer was, er
was later ook busvervoer, maar ze lieten hun kinderen godsdienstles volgen.
Niet iedereen volgde zedenleer, er was een keuze.Op die manier konden deparochiepriesters wel degelijk hun invloed
laten gelden elk jaar opnieuw generaties langen de christelijke leer zoals voorgeschreven verspreiden.
Het evenwicht vinden tussen de welvaart van de
begoede klasse en de meerderheid van de bevolking die in de grootste armoede
leefde bleef een knelpunt in de steden maar ook op het platteland.
De vorige tekst schetste zo wat de
vrijetijdsbesteding van de mensen in dorpen zoals Maldegem en andere, voor
1950. Kerkelijke feesten werden later langzamerhand verdreven door burgerlijke
vrijetijdsbestedingen. De cinema ende
filmvoorstellingen brachten gewijzigde ideaalbeelden bij de mensen en openden
een nieuwe onbekende wereld.
In de steden was de
industrialisatie al flink doorgedrongen en er heersten
wantoestanden in fabrieken die o.a. aan de kaak gesteld werden door Priester Daens. Op het platteland
sijpelde die informatie met mondjesmaat binnen maar had niet direct een
onomkeerbaar effect op het dagelijkse leven van de gewone mensen. Nu wordt
dagelijks alles breed uitgesmeerd in de media, iedereen is op de hoogte wat
zich elders afspeelt, vroeger was dit niet zo.
Het is toch wel eens interessant te vermelden wat
Priester Dhaens beoogde en verwezenlijkte voor de mensen die in het getto
woonden in de dichtbevolkte steden.
De geestelijkheid had jaren studies achter de rug,
dus zij behoorden tot de geletterde elite in de samenleving. Het was zeer
waarschijnlijk moeilijk voor hen om te schipperen tussen de verschillende
klassen in hun parochie. Zij waren er voor elk van hun parochianen, maar het
was niet altijd makkelijk om elk van hen te benaderen en te beïnvloeden op
dezelfde manier. Zij waren tenslotte ook maar mensen.
Een immense groep van de bevolking, de arbeiders hadden langzamerhand geen zin
meer in een 'solidaire' maatschappij, waarin de klassenstrijd werd opgeheven
omdat de arbeiders de kinderen van God
zijn en de patroons ook. Ze geloofden niet meer dat ze - als gelovigen
elkaar graag moesten zienen elkaar niet
bestrijden. De arbeiders hadden daar
geen boodschap aan en wilden brood op tafel en rechtvaardigheid, ze werden strijdvaardig.
Priester Daens (1839 1907) was een van de eerste
priesters die daar ook zoover dacht en
daadwerkelijk overging tot het organiseren
van de arbeiders in onafhankelijke christelijke vakbonden. (Wordt vervolgd).
Tekst
M. Posman.
Fotograaf Els Stevens: eeuwenoud interieur van de kerk.
15-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
14-05-2018
âGetuigenissen over 100 jaar kerk.â Deel 13.
MARIANNE
POSMAN brengt Getuigenissen
over 100 jaar kerk in
Groot-Maldegem.
Getuigenissen over 100 jaar
kerk. Deel 13.
Priester
Daens (II)
Quote A.P. :De
Belgische dramafilm Daens was eenabsolute topper in 1992, al 26 jaar geleden maar het thema is nog
actueelin heel veel landen, misbruik
van arbeiders, kinderarbeid, sociaal onrecht enz. zijn nog lang niet de wereld
uit. Acteur Jan Decleir vertolkte de rol van priester Daens op een grandioze
manier.
Van 1888 tot 1948,
dus 60 jaar lang waren de drie parochiepriesters, E.H. Bouckaert, E.H. Van Loo
en E.H. Morre werkzaam in Maldegem-centrum, samen met hun onderpastoors en
vrijwillige medewerkers.
De film van
Priester Daens illustreert de samenleving in Vlaanderen meer dan 100 jaar
geleden en speelt zich af rond 1890, dus even voor de twintigste eeuw. De
hoofdpersoon is Priester Adolf Daens. Na wat moeilijkheden met de kerkelijke
overheid, ging Priester Daens inwonen bij zijn broer Pieter Daens, die een
drukkerij had. Priester Adolf Daens had geen inkomen en verdiende wat geld met
privé lessen. Een van zijn leerlingen was het zoontje van textielfabrikant
Borremans. Hij merkte op die manierhoe
slecht de werkomstandigheden waren in de fabrieken. Arbeiderskinderen kropen
over de vloer, onder de machines door om draden op te rapen, waardoor er veel
ongevallen gebeurden. De arbeiders werden uitgebuit, misbruikt en mishandeld.
Priester Daens was hier woedend over en protesteerde heftig. Toen in de
fabriekmoest worden bezuinigd, werden
er veel mannen ontslagen. De vrouwen en kinderen mochten blijven. Priester
Adolf Daens zorgde dat de parlementaire commissie langskwam om onrechtvaardige
toestanden in de fabriek aan te klagen. Voordat de parlementaire commissie kwam
controleren, sloot de fabriekseigenaar alle kinderen op in een hok, zodat de
parlementaire commissie dacht dat de werkomstandigheden excellent waren en
Priester Daens de verhalen over kinderarbeid verzon. De arbeidsters kwamen
uiteindelijk in opstand maar de politie sloeg het verzet hardhandig uit elkaar
en er vielen veel gewonden wat een enorme respons uitlokte in de kranten, bij
de bevolking tot in de regering toe. Deze opstand droeg wel mee tot het algemeen kiesrecht.
Aangezien Priester
Daens erg populair was bij de arbeiders, werd hij verkozen tot volksvertegenwoordiger. Op die manier
maakte hij wel veel vijanden vooral bij de eigenaars van fabrieken die
principieel aan hun eigen belang en hun leven in weelde dachten en niet aan het
wel en wee van de arbeiders.
Priester Daens
bleef die onrechtvaardigheid bestrijden. Hij richtte een eigen partij op, de Christen Volkspartij, de C.V.P.,
tegenhanger van de Socialistische partij, hij hield preken in de kerk en
schreef artikelen in de krant van zijn broer Pieter. De begoede burgerij wilde
dat hij uit zijn functie werd gezet. Omdat de rijken aandrongen op het ontslag
van Priester Daens moest hij voor de paus in Rome verschijnen. Hij werd niet
ontvangen, maar hem werd wel verteld dat hij uit de buurt van de socialisten moest
blijven, wilde hijzijn functie
behouden.
Priester Daens
bleef zich heel zijn leven tegen de kapitaalkrachtige katholieke burgerij
verzetten. Hij overleed in 1907 na een tweede ambtstermijn als
volksvertegenwoordiger. Priester Daens
werd s morgensvroeg begraven, begeleid door de armen, de volksvrouwen, de
arbeiders, de stakers en een zwijgende menigte.
Deze mooie,
emotionele film, gaf een beeld van de bevolking in de steden die in armoede
leefde. De honger, de slechte werkomstandigheden, de akelige huizen en vooral
het onrecht stonden in schril contrast met de levenswijze van de welstellenden
die hun welvarendheid als verworven recht beschouwden. Op het platteland waren
natuurlijk weinig grote fabrieksgebouwen, wel veel kleine werkplaatsen en grote
landbouw- en veebedrijven waar ook heel veel personeel tewerkgesteld werd aan
een armzalig loon en ook hier op het
platteland was er een diepe kloof tussen arm en rijk. Het grootste deel van de
bevolking leefde in grote armoede. De parochiepriesters probeerden er zo
goed mogelijk mee om te gaan, zonder echt partij te kiezen. (II).
Info, foto internet.Tekst
Marianne Posman.
14-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1