Cultuur en leven in Maldegem, interviews en herinneringen.
14-08-2013
Armoede.
Na 60 jaar platteland ben ik vijf jaar dorpsbewoner in de herfst van mijn leven en ik heb al veel tijd gehad om rond te kijken en na te denken, nu ik geen grachten, goten, regenputten en afvoerputjes meer moet schoonmaken, takken moet rapen, bomen en struiken moet bijknippen of -zagen, opritten moet ontsneeuwen of bevrijden van bladeren, enz. Ik mis het groen wel, de verschillende schakeringen groen van gras bomen en planten in de tuin na een regenbui.
Ik heb hier al veel gezien. De straten ogen gezellig en de handelszaken uitnodigend maar voor kinderen is hier niet echt veel meer plaats. Je ziet hier trouwens weinig kinderen in het centrum, ofwel zitten ze op het platteland of ergens opgesloten in een flat, maar hier lopen ze helemaal niet, hoewel alle scholen zich in het centrum bevinden. Sommige grote woningen hebben geen tuintje, soms geen koertje, geen speelruimte voor de kinderen.
Ik heb eigenlijk niets gemist. Ik merk ook dat het nu niet veel beter is dan in die goede oude tijd. Oorlog, kommer en kwel gelukkig elders, maar toch niet ver weg. Hoe egoïstisch dat ook mag klinken. De berichten over de armoede van een groot deel van de bevolking hier en overal ter wereld zijn alarmerend.
Armoede vroeger en nu. Ik geloof dat de armoede vroeger minder gezinnen trof. Vroeger konden heel gewone mensen een lapje grond kopen, een huis laten bouwen, ze hadden een tuin met moestuin, soms een stal voor wat kleinvee, dus echte honger hadden de mensen niet. Nu zitten velen gestapeld in een kleine flat.
Terwijl de basisbehoeften tot ver in de 20ste eeuw zich beperkten tot voeding, kleding en woonruimte, zijn de basisbehoeften van een modern mens in de 21ste eeuw digitale televisie, smart Phone, telefoon, internet, computer, IPod, tablet, plasmatelevisie, verre reizen, korte weekenduitstappen, pretparkenenz. Deze behoeften horen bij het leven van een modern mens maar slokken een groot deel van het maandinkomen op. De energieprijzen en de kostprijs van zuiver water stijgen de pan uit. Bovendien wil de moderne mens comfort in de woning, vaatwasmachine, droogkast, diepvries, wasmachine en andere dure huishoudelijke apparaten dus de huurprijs van een goed uitgeruste flat of woning is noodzakelijkerwijs zeer hoog. De eigenaar moet immers alles voorzien, laten herstellen of vervangen, de woning onderhouden en belastingen betalen op eigendom en huurinkomsten. Sparen en kopen van een eigen woning is onbetaalbaar geworden voor de meeste gewone mensen.
Vroeger konden de mensen zelf voor een deel in hun voedingsbehoeften voorzien. Men leefde met weinig comfort, maar zuinig en probeerde van het week- of maandinkomen een deel opzij te leggen, te sparen om een eigendom te verwerven.Dat was toen nog mogelijk, nu is dat veel moeilijker geworden, waarschijnlijk onmogelijk.
Veel mensen beschikken ook niet meer over een moestuin, het kweken van kleinvee is moeilijker geworden in de bebouwde kom. Vroeger hadden de mensen kleinvee op hun erf, een aardappel- en tarweveld en een moestuin. Was het moeilijk om grote gezinnen met een wisselend laag maandloon van het allernoodzakelijkste comfort te voorzien, de huisvrouwen waren vindingrijk en creatief genoeg om dagelijks twee warme maaltijden en twee broodmaaltijden te serveren voor heel het gezin en ook toevallige bezoekers werden aan tafel uitgenodigd. De dorpsbewoners hadden een volkstuintje. Er was voldoende zomer- en winterkledij. Wij hadden niets tekort maar onze ouders moesten wel heel hard werken elke dag, vrije tijd was er niet echt, laat staan vrijetijdsbesteding. Alleen op zondag werd er niet echt gewerkt.
Ik denk dat de armen, nu veel armer zijn dan vroeger. Je leest dat sommigen amper drie euro per hoofd hebben per dag om te besteden aan voedsel, dat is de prijs van één krop sla en een half brood, één konijnenmaaltijd.
Jammer dat onze welvaartsmaatschappij sommige behoeften niet aan banden kon leggen, maatregelen voorzien en hulp incalculeren.
Zoals ik dat zie, is er geen oplossing meer. Je kunt onmogelijk al de behoeften van het eindeloos stijgend aantal arme mensen invullen.
Het is erger dan vroeger, veel erger. De toekomst van onze kleinkinderen is weinig rooskleurig.
14-08-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
12-08-2013
Bedenkingen eind 2013
Bedenkingen
Open deuren in de vrieskou. Sommige handelszaken laten hun deuren wagenwijd openstaan als het vriest buiten om de klanten uit te nodigen binnenkomen in de zaak. Ik begrijp dat sommigen wanhopig klanten willen trekken, maar ik begrijp niet dat de belastingbetaler moet opdraaien voor die verkwisting. Handelaars kunnen hun kosten van de belastingen aftrekken.
De mensen worden gedwongen hun huizen te isoleren om te besparen en de winkels verwarmen het voetpad op kosten van de staat.
Waar blijft de zondagsrust, de noodzakelijke levensbehoefte van elk gezin?
Lichaam en geest hebben één dag per week rust nodig. Niet in de handelszaken dus, waar slavenarbeid verricht wordt door winkelbediendes die werken voor een armzalig loontje. Je moet hen eens goed in de gaten houden, wat die mensen moeten doen: poetsen, zemen, dozen voorraden aanvullen, kleren oprapen enz. en vriendelijk en attent blijven.
Stel je voor dat er mensen zijn die kleren passen en alles wat hen niet bevalt, op de grond gooien. Kan je je toch niet voorstellen?
12-08-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
07-08-2013
Concert en tentoonstelling: Eindelijk Vrij?
JAN WAUTERS en CANTICORUM brengen het concert
Eindelijk Vrij? en de slavernij in beeld gebracht door kunstschilderes SONJA
DE WAELE, in C.C. Den Hoogen Pad van 20 tot 27 september 2015, in Adegem.
Het
Gemengd Koor Canticorum onder de efficiënte leiding van dirigent Jan
Wauters stelt regelmatig de kerkdeuren open om iedereen te laten genieten
van de repetities van heerlijke koormuziek en de warme sfeer binnen het koor, momenteel
als voorbereiding van het evocatie-concertEINDELIJK VRIJ?naar aanleiding van 150jaar afschaffing van de slavernij in de
V.S.
Vandaag moeten we vaststellen dat slavernij nog
steeds actueel is. Vandaar de retorische
vraag in de titel 'Eindelijk vrij?'. Denken we aan de onrechtvaardige
toestand in eigen land voor sommige mensen, aan het contrast tussen rijk en arm
in de ontwikkelingslanden en aan de duizenden vluchtelingen die dagelijks de
grens naar Europa willen oversteken en eigenlijk niet welkom zijn.
Dit jaar is het 150 jaar geleden
dat de jarenlange en meedogenloze slavernij werd afgeschaft. Het Gemengd Koor
Canticorum zal dit herdenken met twee concerten op zondag 27 september om
15.30 en om 20.00 uur.
Het koor
brengt gospels en spirituals en wordt begeleid door een jazzcombo, bestaande uit prominente jazzmusici: Stijn Wauters (piano), Greg van
Lint (drums), Jean van Lint (bas en zang) en Vincent Mardens (saxofoon).
De
tegenstrijdige gevoelens van de slaven variërend van verontwaardiging, woede,
razernij maar ook van hoop, verlangen naar vrijheid en vreugde worden
uitgedrukt. Aan de hand van beeldmateriaal en zwarte live
muziek staat men even stil bij het onmenselijke van slavernij.
Op het programma staat een aaneenschakeling van
worksongs, spirituals, gospels, blues en jazz. Jonge en oudere zangers zetten
hun beste beentje voor om dirigent en pianist te volgen en brengen ontroerende
liederen over verlangen naar vrijheid. Het ritme van de meeslepende muziek en
zang brengt ons terug naar een katoenveld met katoenplukkers, die er met hun
gezang en hun ijver de moed inhielden onder de brandende zon.
Heerlijk
gezang weerklonk al bij het binnentreden van de mooie Sint-Adrianuskerk waar
het koor Canticorum open repetitie hield als voorbereiding van de evenementen
die op het programma staan.
Het was
bijzonder verrijkend een repetitie te mogen bijwonen en te ervaren hoe de
dirigent en koorzangers afgestemd zijn op elkaar.
Tijdens
de repetitie werden prachtige psalmen, hymnen en meerstemmige liederen al dan
niet a capella gebracht. De koorleden beschikken over uitzonderlijk muzikaal
talent. Het koor telt 49 leden en blijft elke week musiceren en realiseert het
een na het andere interessante project. Onder leiding van de begenadigde
dirigent was de koorklank van een zeldzame naturel en klonk nooit verkrampt. Er
is de voorbeeldige dictie, respect voor theorie, inhoud en betekenis van de
liederen. De dirigent nam geslaagde tempo- en interpretatie risicos die
aanstekelijk werkten en waardoor het uithoudingsvermogen van de luisteraar geen
moment op de proef gesteld werd.
De
gedurfde, soepele en dynamische contrasten, de feilloze timing en de verfijnde
sfeerschepping bewerkten de vele liederen tot een coherent geheel. De
vertolking is een absolute aanrader voor alle koorliefhebbers.
Onze welvaartsmaatschappij,
die heel veel kritiek vangt, schept toch de mogelijkheid, de locatie en de
gepaste begeleiding om zich te vervolmaken. Dirigent Jan Wauters uit zijnenthousiasme door de feilloze beweeglijkheid,
zijn aandacht voor de zangers en het publiek, om van de voorstelling een
gebeurtenis te maken waar je stil, blij en gelukkig van wordt.
Het wordt
een boeiend en ontroerend schouwspel, door de fascinerende evocatie van het
onmenselijke van de slavernij maar tevens een gebed, een bede tot mededogen
voor hen die nog lijden onder dezelfde meedogenloze toestanden. Het samenspel
van muziek, beelden en stemmen geeft troost en voorspelt een betere toekomst.
EINDELIJK VRIJ? de
slavernij wordt ook in beeld gebracht op doek, door SONJA DE WAELE, kunstschilderes uit Adegem. Het inlevingsproces startte maandenlang
voordien, boeken, beelden, internet, de Afrikaanse gewoonten, Afrikaans voedsel,
fotos van schilderijen en reproducties waren voor haar een bron van inspiratie
voor de talrijke schilderijen en schetsen die tentoongesteld worden.
Zij heeft het thema van de slavernij uitgewerkt in een reeks ontstellende
en onthutsende schilderijen, die in de inkomhal van CC Den Hoogen Pad te
bekijken zijn vanaf zondag 20 september 2015 tot en met zondag 27 september
2015 tijdens de openingsuren van het cultureel centrum.
De tentoonstelling is aangrijpend: bij de
rubberslaven bijvoorbeeld werden de handen afgehakt als ze niet genoeg rubber
leverden per dag, als de katoenplukkers niet voldoende katoen plukten volgden
er zweepslagen enz . De slaven drukken wanhopig lijden uit, ontdaan van elke
waardigheid.
De Hut van Oom Tom (1852) van auteur Harriet Beecher Stowedoor iedereen gekend, de film Twelve years a slave, een Amerikaanse historische dramafilm geregisseerd door Steve McQueen en gebaseerd op de autobiografie 'Twelve Years a Slave' (1853) van Solomon Northup en Het negerboek, het verhaal van de lijdensweg van Aminara, de
geletterde negerslaaf, van Lawrence Hille schetsen een beeld van het onrecht
dat anderen een medemens aandeden en blijven actueel door de beelden die
dagelijks de huiskamer binnenstromen van vertwijfelde mensen op de vlucht, waar
niemand raad mee weet of probeert de ogen te sluiten voor het leed.
Het herdenkingsconcert en de tentoonstelling van 150 jaar afschaffing
slavernij, zijn niet vrijblijvend.
Beiden roepen ons op om elke vorm van slavernij en racisme te
veroordelen.
Daarom werd een heel informatieve
bundel aan de scholen bezorgd met de vraag om dit thema ook in de klas
bespreekbaar te maken.
Het concert en de
tentoonstelling zijn dus ook toegankelijk voor jonge mensen, zodat zij sommige toestanden in deze wereld en die van vroeger beter
zullen begrijpen en dat zij beseffen dat heel wat mensen bekommerd zijn om
wantoestanden.
Wie zich wil voorbereiden op het samenspel van beeld en klank kan de
prachtige informatiebundel raadplegen die een beeld schetst van de slavernij
overal ter wereld door de eeuwen heen, de afschaffing van de slavernij die
gepaard ging met bloedige taferelen in de V.S. 150 jaar geleden en die ondanks
de beschaving, de betere materiele levensomstandigheden van heel wat mensen,
nooit tot op het bot werd uitgeroeid, maar zachtjes smeulend verder leeft in de
huidige samenleving van zogenaamde tolerantie. Het spreekt vanzelf dat dirigent Jan Wauters en zijn koor en schilderes
Sonja De Waele dit eerbetoon aan de mens in al zijn kleuren en vormen opeisen
en het onrecht van mensonwaardig handelen afkeuren.
De tentoonstelling Eindelijk Vrij? van Sonja De Waele is te
bezichtigen van 20 tot 27 september tijdens de kantooruren (van 9 00 12 00
uur en woensdag van 14 00 tot 17 00 uur.
Info en reservatie Concert EINDELIJK VRIJ? ZONDAG 27 september 2015 om
15.30 en 20.00 u. in Den Hoogen Pad, Adegem.
Volwassenen betalen 8 euro;
kinderen tot 12 jaar 5 euro.
Met dank voor de info aan Jan
Wauters en Sonja De Waele, fotos koor Vivianne Veirman.
Alle
artikels i.v.m. 'Talent in Maldegem werden gepubliceerd.
Indien u
interesse heeft kan u bestellen aan Marianne Posman door overschrijving van 23
euro op het rekeningnummer IBAN BE93
0000 4363 7367 BIC POTBEB1. Ook te koop in Oxfam Wereldwinkel.
Jacobus De Brée, echtgenoot van Juliette De Rijcke.
Juliette De Rijcke, weduwe van Jacobus De Brée, woonde in het gehucht Karreweg, Maldegem. De foto werd genomen in 1935, het jaar van overlijden. Zij was toen 93 jaar. Zij was dus vermoedelijk geboren in 1842. Zij kloste kant op zevenjarige leeftijd, tot ze stierf, dus 86 jaar lang. Zij had zeven kinderen en talrijke klein- en achterkleinkinderen. De foto is in het bezit van de Tuinvogel. Kantklossen, kantwerk en kantkunst zijn een studie waard.
06-08-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
14-07-2013
Liliana Mitu uit Roemenië in Maldegem.
Liliana
Mitu uit Roemenië, Constanta brengt zes maanden door in Maldegem (oktober 2005 -
maart 2006).
Door allerlei omstandigheden had ik de voorbije vijftig jaar, een
blijvend contact met mensen die ik ontmoette tijdens taalkampen, school- of
studiereizen en uitstappen de wereld rond.Ik bleef corresponderen met Maria Wipf uit Zwitserland, Concepcion
Serracanti uit Spanje, Adi en Patsy Ramsey uit Engeland, Denis Chisholm uit
Canada, Sofia Akopova uit Rusland, talrijke anderen en eentje springt er uit,
Liliana Mitu uit Roemenië.
Liliana Mitu, taalkundige Romaanse filologie, beëdigd vertaalster
Frans, Italiaans en Roemeens kreeg een staatsbeurs om zes maanden door te
brengen in een Franssprekend land, om haar praktische kennis van de Franse taal bij te schaven, hetzij in Frankrijk of in België. Op een of andere manier was
Roemenië niet op de hoogte van het feit dat meer dan de helft van de inwoners van België
Nederlandstalig is, want Liliana kwam in Maldegem terecht om haar Frans te
vervolmaken!
Zo zijn er nog wel mensen die zich vergissen. Ik had eens een Franse
gast die zo verontwaardigd en verbolgen was dat niemand in Brugge Frans sprak. Ze
vond het gewoon niet kunnen dat er in Brugge geen Frans gesproken werd. Met
handen en voeten probeerde ik die vrouw uit te leggen dat iedereen in
Vlaanderen vanaf het vierde leerjaar verplicht lessen Frans volgt, maar dat die
taal blijkbaar zo moeilijk is dat velen het nooit kunnen spreken. Toeristen in Brugge
komen in contact met hotel- , restaurant- en winkelbedienden die er een
beroepsopleiding hebben op zitten waar de kennis van Frans geen prioriteit is.
Beleefdheidshalve heb ik er niet aan toegevoegd dat wij toch ook niet eisen dat de Fransen, Nederlands praten met ons als wij op reis zijn in Frankrijk? Als gastvrouw moest ik me gedragen maar ik had haar graag een Vlaamse oorveeg gegeven. Ze was immers niet tot rede te brengen.
Soit, Liliana kwam aan in Brussel Zaventem in het holst van de nacht.
Zij moest er op vertrouwen dat een taxi haar naar een veilig hotel bracht. s Anderendaags
werd zij afgehaald door de directeur van de school waar zij zes maanden stage
kon lopen t.t.z. waar ze ingeschakeld werd om parttime les Frans te geven.
Op die manier kwam ik in contact met de Roemeense Liliana. De directeur
had me gevraagd of ik haar logies kon geven. En zo geschiedde. Een kleine,
charmante jonge vrouw kwam bij ons aan in oktober 2005. Aanvankelijk liet ik
haar maar betijen want ervaring had me geleerd dat te familiair contact met
gasten met langdurig verblijf, zou kunnen leiden tot volledig verlies van
privacy.
Nu het viel erg mee. Liliana hield zich bescheiden op de achtergrond. Geleidelijk
aan ontdooide ik, bood haar meer ruimte en meer gastvrijheid wat uiteindelijk
uitgroeide tot een boeiende vriendschap van geven en nemen. Zij luisterde naar
mijn eindeloos geweeklaag en gaf me bovendien altijd gelijk. Waar ontmoet je
nog zo iemand? Nergens. Luisteren is voor de mensen geen boeiende bezigheid
tenzij je iets nieuws of iets interessants vertelt en gelijk krijgen en geven
is ook niet een van de meest voorkomende positieve eigenschappen van de mens. Het
is volkomen logisch en normaal dat de mensen meer houden van vrolijke, levendige
gesprekken.
De eenzame muur die ik om me heen had getrokken brokkelde langzamerhand
af en haar vriendelijkheid en positieve visie bracht me min of meer terug naar het
meer actieve leven en naar mijn dorp. Zij leerde me het centrum opnieuw
verkennen per wagen. Ik had het autorijden verleerd maar zij wees me meestal
bijtijds de verkeersborden aan die me beletten om verkeersovertredingen te
begaan. We dronken koffie in een van de vele cafés en tearooms die Maldegem
rijk is en we schuimden de winkels af in de buurt op zoek naar koopjes.
Mijn man en ik waren toen, zon acht jaar geleden nog behoorlijk actief
en mobiel in Vlaanderen en we lieten haar meegenieten van familie- of
stadsbezoekjes in Sluis, Brugge, Antwerpen, Brussel, de kust enz.
Een Roemeense collega van Liliana werkte gedurende een jaar voor een
farmaceutisch bedrijf in Gent en af en toe ging zij eens logeren bij die
vriendin en samen ontdekten zij op die manier die schone stad Gent.
Een andere collega was in dienst als au pair voor een jaar in Parijs en
nodigde haar uit voor enkele dagen. Hoewel zij er erg had naar uitgekeken om
Parijs te verkennen was de onvriendelijke en vijandige houding van haar Parijse
gastvrouw afstotelijk. Ze mocht niet uit haar kamer komen, ze maakte geen deel
uit als gast van het gezin, ze kreeg zelfs geen kopje koffie s morgens.
Liliana verkortte haar verblijf in Parijs wat ik heel jammer vond voor haar. De
reis heen en terug was behoorlijk duur geweest, zij had uitgekeken naar een
Frans taalbad in een van de mooiste steden op de wereld, zij had geïnvesteerd
in geschenkjes voor het gezin waar haar vriendin verbleef maar zij was zo
gekwetst door de negatieve houding van die Parijse dame, dat zij terugkwam naar
Maldegem.
Maldegem, ons geboortedorp waar we ons thuis voelen maar voor haar
een plaats waar bijna niemand Frans sprak. Ook een ontgoocheling voor mij want ik
had tientallen jaren met hamer en beitel de Franse kennis in de hoofdjes van
vele Maldegemnaartjes vastgeslagen maar Liliana beweerde dat hier niemand een antwoord
kon geven op een eenvoudige vraag in het Frans, noch op de bus, noch in de
winkels, noch in de horecazaken, noch op school. Ik stelde haar een cursus
Nederlands voor, maar haar ontgoocheling i.v.m. haar verblijfplaats was te
groot, om die uitdaging aan te gaan.
Stel je voor dat je zes maanden wegtrekt van je eigen land, je eigen
stad, je familie en je gezin en je investeert behoorlijk om je tweede taal in
een taalbad bij te schaven en je komt terecht in Maldegem? Je ontdekt dat er
van dat taalbad niets terechtkomt, aangezien er geen enkel mens in de omgeving
in staat is te communiceren in het Frans op een of andere manier.
Tussendoor was Anna, ons enige en eerste kleinkind toen vaak op bezoek
en samen bewonderden en speelden wij met dit schone kind. Langzamerhand werd
Liliana een lid van het gezin. De maanden vlogen voorbij en het einde van haar
verblijf kwam in zicht en ik kon me niet voorstellen dat ik haar nooit meer zou
zien. Roemenië lag niet vlakbij de deur en het zag er noch voor haar noch voor
mij naar uit dat wij elkaar nog vaak zouden zien.
Wij schreven elkaar bijna elke dag. Enkele maanden later, in augustus 2006
trokken we voor veertien dagen naar Constanta, Roemenië, in een reusachtig hotel HOTEL ORFEU gebouwd op het strand van de Zwarte Zee. Het was zalig genieten in de snikhete
zon op de rand van het zwembad op twee
stappen van de zee. Tussendoor kwam Liliana ons opzoeken en verkenden we de
omgeving dank zij de auto van Florentin, haar broer. We ontmoetten haar enige
dochter Adela, Ada en haar moeder. Zij woonden niet zo ver van de kust in een
van die grote appartementsblokken eigen aan een communistisch regime maar de flat
was heel functioneel, degelijk en gezellig ingericht, ook bij haar moeder. De
vader van Liliana was enkele jaren voordien gestorven en was altijd ambtenaar
geweest wat hun zekere welstand en opvoeding verklaarde.
Haar familie.
Liliana en haar familie woonden in een dorp Tulcea, aan de oevers van de
Donau. Later, toen de Liliana en haar broer Florentin moesten studeren kwam het gezin in Constanta wonen. Liliana is getrouwd met Costel. Costel had samen met
de broer van Liliana aan de universiteit gestudeerd in Galati en had op die
manier Liliana leren kennen toen Florentin zijn vriend mee naar huis bracht.
Als student had Costel een jaar in NANCY, Frankrijk doorgebracht. Hij logeerde bij een gastgezin en studeerde aan de universiteit. Dit verklaart zijn perfecte kennis van het Frans.
Costel werkte op de haven van Constanta als ingenieur, sprak vlot Engels en
werd soms op missie gestuurd in West-Europa, zelfs in de stad Charleroi die hij
op zijn duimpje kende. Hij onderzocht de mogelijkheden om het Europees groeiend
vrachtverkeer via kanalen, rivieren en zeeën te laten verlopen. Florentin werkt als ingenieur op vrachtschepen die de wereld rond varen. Hij is slechts enkele maanden per jaar in Constanta.
Tijdens een van zijn buitenlandse opdrachten is Costel Liliana zelfs
komen bezoeken in Maldegem, in januari 2006 als ik me dat goed herinner. Een
heel interessante man die boeiend kon vertellen. Liliana en Costel hadden één
kind zoals de meeste Roemeense gezinnen en gaven haar van alles het beste wat
onderwijs en opvoeding betreft. Hun dochter Adela, Ada sprak vlot Engels, Frans
en Spaans en deed haar studies in Constanta en tegen de Hongaarse grens aan de
universiteit in Cluj-Napoca, in het westen van Roemenië. Zij is intussen
afgestudeerd. Het was een zeer schoon jong meisje, zeer beleefd en vlot.
Liliana kwam tot in 2012 elk jaar nog eens veertien dagen logeren in
Maldegem, dus blijkbaar is de ontgoocheling om haar Frans taalbad enigszins
verzacht. Mijn man en ik zijn twee keer naar Roemenië gereisd om te zonnen, te zwemmen en
het land een beetje te verkennen. Moest mijn panische angst voor onvoorzichtige
taxichauffeurs wat verminderen zou ik mij misschien nog eens tot ginder wagen,
een uur taxi naar Zaventem, vier uur vliegtuig, vier uur transport naar
Constanta, misschien doe ik het nog wel eens deze zomer. Egypte was zalig in
februari maar wordt sterk afgeraden voor Europeanen momenteel.
Liliana en ik, wij mailen elkaar elke dag, we schrijven elkaar wat we
doen of gedaan hebben overdag en wat we denken van bepaalde situaties en
mensen. Het is een boeiende soms grappige correspondentie waarom we kunnen
glimlachen af en toe. Tenslotte is dit het enige wat telt in dit leven,
glimlachen.
14-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
13-07-2013
Denis Chisholm, Canada, Leopoldkanaal 8 oktober 1944 - 2013
8 oktober 1944 8 oktober 2013.
Denis Chisholm, Regina, Canada
in januari 2014 wordt
hij 90 jaar,
belt me op vandaag om
te zeggen dat hij 69 jaar geleden aan het Leopold kanaal zat, in Moerhuize.
Fantastisch dat je
nog kan telefoneren 69 jaar later.
Fantastisch dat je je
dit kan herinneren 69 jaar later.
Erg voor de mensen
dat bepaalde data in het geheugen gegrift blijven.
Erg dat je bepaalde omstandigheden, gebeurtenissen,
feiten, herinneringen je hele leven blijft onthouden.
Een oude man, een
veteraan van bijna 90 staat op s morgens en beseft dat het 69 jaar geleden is
dat de meeste van de Canadese soldaten, zijn vrienden sneuvelden in Moerhuize, Maldegem.
Erg dat je je 69 jaar later nog beroerd en ontroerd kan voelen als je je een datum herinnert.
365 dagen en 365 herinneringen.
Hij wilde mij dat zeggen.
En vraagt hij, zouden ze dat vieren in Maldegem volgend jaar, 70 jaar later?
We zullen dat eens vragen, in Maldegem wordt er veel gevierd.
Tijdens Wereldoorlog I kwamen de vader en de oom van Denis Chisholm ons land helpen bevrijden aan de IJzer. Zijn oom Jack Chisholm (29 03 1890) sneuvelde in Kemmel aan de IJzer op 12 november 1915, hij hoorde bij de 27ste Winipeg Regiment in Monitoba. De vader van Denis Chisholm keerde heelhuids terug naar Canada. Tijdens een van de bezoekjes van Denis aan ons land, aan Maldegem, zochten en vonden wij het graf van zijn uncle Jack. Het was een ontroerend moment. Op 12 november 2013 telefoneerde Denis en vroeg ons of er wat gedaan wordt voor de gesneuvelden van Wereldoorlog I. Ik kon bevestigend antwoorden. Ons land herdenkt begin Wereldoorlog I volgend jaar, in 2014.
Hou je toch niet voor mogelijk dat de mensen zich vrijwillig lieten en laten afslachten? Het houdt nooit op.
Jack Chisholm, Canadees, gesneuveld in Vlaanderen tijdens W.O. I wordt gevierd. Hij ligt begraven op de Wulverghem-Lindenhoek Road, miltair kerkhof, graf I.E.21, op 30 kilometer van Ieper. Misschien wordt een portret van hem geschilderd? Tijdens de WAK misschien?
Denis Chisholm aan 't graf van zijn uncle Jack Chisholm. Graven? Dan is alles voorbij.
13-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Denis Chisholm en Moerhuize (1944 -2013)
Denis Chisholm en Moerhuize mei 1944 - mei 2013
Cpl. Denis Chisholm L 27308, Canadees oudstrijder van de Regina Rifles, Regina, Saskatchewan, Canada. MOERHUIZE EN DENIS CHISHOLM
Op 6 mei 1945 gaf de Duitse generaal Niehoff commandant van Breslau zich over aan de Sovjets en dat was meteen het definitieve einde van Wereldoorlog II in Europa. De bevrijding van Nederland begon in de herfst 1944 en eindigde op 6 mei 1945. Op 6 mei 2013 krijg ik een telefoontje van Cpl. Denis Chisholm L/27308, Canadees oud-strijder van de Regina Rifles, Regina, Saskatchewan, Canada.
Zijn stem klonk vrolijk en sterk. 68 jaar geleden hoorde hij in Nederland dat de oorlog voor allen, voor Europeanen en geallieerde soldaten verleden tijd was.
Hij prees zich gelukkig dat hij dit 68 jaar later nog kon vertellen aan mij, in goede gezondheid. Hij betreurde het feit dat heel veel Canadese veteranen al gestorven waren, zijn goede vrienden.
Hij vroeg me of de mensen in Europa, België, Maldegem nog dachten aan die moedige Canadese soldaten die ons dorp, ons land en Europa hielpen bevrijden.
Ik kon gelukkig positief antwoorden en zeggen dat er op scholen nog uitvoerig gepraat werd over de bezetters, de bevrijders en de wereldoorlogen.
Ik haastte mij te zeggen dat er jaarlijks grote herdenkingen plaatgrijpen in elk dorp of stad van ons land. Ik herinnerde hem aan het Canadees kerkhof in Adegem, de goed onderhouden begraafplaats die nog heel veel bezoekers trekt die er bidden voor de gesneuvelde jonge soldaten. De mensen hier zijn de oorlog, noch de soldaten vergeten. De ceremonieën in Adegem die elk jaar plaatsgrijpen in aanwezigheid van belangrijke vertegenwoordigers van staat en volk en van leerlingen uit alle scholen.
Ik haastte me om enkele fotos via email te zenden van het Leopold kanaal en fotos te zenden van de Canadese vlaggen die wapperen aan CC Den Hoogen Pad en her en der in het centrum.
Ik zond natuurlijk de fotoreeks van Henny Sierens (Maldegems wakker) met het Canadese vlaggetje in zijn hand tijdens zijn performance aan het monument Go West.
Henny doelde met zijn Performance naar de mensen die uit ons dorp wegtrokken naar Canada en Amerika maar dat heb ik er niet bij gezegd, het Canadese vlaggetje in de hand van Henny Sierens was belangrijk en de kinderen rondom hem, die aandachtig luisterden. (zie www.cameraobscuramaldegem.be)
De Canadese veteraan Denis Chisholm is 90 jaar geworden. Hij is een oorlogsveteraan die ons land, ons dorp Maldegem, heeft helpen bevrijden in Moerhuize, ongeveer 69 jaar geleden en hij is Moerhuize nog niet vergeten.
68 jaar geleden was de oorlog voorbij zegt hij, ik was toen 22 jaar. In de grote gezinnen in Canada kwam men vrijwilligers ronselen voor het leger. Er was zoals hier in ons land nu, weinig of geen werk, het leger bood uitkomst en heel misschien een toekomst. Men beloofde de jongeren een soldij en een goede opleiding. Stel je voor, de jongen Denis, amper zestien jaar oud hij deed er een drietal jaar bij), verliet het gezin, de familie, zijn dorp en zijn land Canada om een militaire opleiding te volgen in Engeland in 1939.
Hij nam deel aan de landing van Normandië op 6 juni 1944. Hij is langs Frankrijk, door België getrokken om dorpen te bevrijden en hier in Maldegem, in Moerhuize zat het Canadese leger klem.
In ons dorp, in Moerhuize sneuvelden de meeste Canadese soldaten. Denis trok door naar Nederland tot 6 mei 1945, tot de overgave van Duitsland.
25 jaar later, in 1970 kwam Denis samen met zijn echtgenote naar Europa en volgde de bevrijdingsroute vanuit Engeland naar Nederland.
Vijfentwintig jaar na D. Day besloot Denis Chisholm om samen met zijn echtgenote de bevrijdingsroute vanuit Engeland, via Normandië, Frankrijk naar Arnhem in Nederland over te doen. Op die manier belandde hij in 1970 in Moerhuize, nabij de woning van onze ouders, ik was toen 22 jaar.
Mijn buurjongentje Marc De Pauw kwam mij halen omdat ik Engels kon en op die manier leerde ik Denis en zijn echtgenote kennen. Aangezien Maldegem toen nog niet over hotels beschikte, nodigde onze moeder die onbekende mensen uit om bij haar te overnachten. Wij nodigden de buurman Cyriel De Pauw uit om te vertellen over de oorlog in Moerhuize (hij woonde vroeger tussen de twee kanalen). Ik speelde de rol als tolk.
Denis Chisholm wilde absoluut de schuilplaats terugvinden waar hij ondergebracht werd tijdens de oorlog.
Het bleek dat hij in de kelder van het huisje van tante Blanca Posman vertoefd had.
Hij was twee meter groot en hij deed dienst als verkenner in het leger. s Nachts kreeg hij het bevel om door het Leopoldkanaal te waden om te onderzoeken wat de Duitsers aan de overkant van plan waren. Moerhuize was voor Denis en voor vele Canadese de verschrikkelijkste ervaring van de hele oorlog geweest.
In Moerhuize sneuvelden de meeste Canadese soldaten. Denis Chisholm sprak volgende woorden uit in verband met de dood van zijn soldatenvrienden: The wounded and dead soldiers were taken out. It was one of the most moving experiences of the war.
Urenlang kon hij vertellen over de gruwelijke strijd die de uitgeputte Canadezen in Moerhuize geleverd hadden.
Hij had samen met andere soldaten, de oorlog overleefd. Hij kreeg de kans om een loopbaan op te bouwen in zijn thuisland. Hij had onmiddellijk een baan bij de politie en bracht het tot commissaris van de grote stad Regina, hoofdstad van de provincie Sascatchewan.
0p 17 juni 2013 vierde hij de 66ste huwelijksverjaardag. Hij is dus in 1947 getrouwd met Edith, zij hadden vijf kinderen, Carol, Elisabeth, Margaret, Linda en John en 13 kleinkinderen.
John woont in Swift Current, getrouwd met Donna en is verpleger. Hij heeft twee kinderen.
Carol een verpleegster woont aan de meren in Buena Vista. Haar man Dennis Draper is vroeg gestorven.
Zij had vijf kinderen, Caroline, Cheryl, David, Leah en Kelli Draper: Cheryl, Kelli en Caroline hebben bij ons gelogeerd.
Elisabeth had drie dochters, zij is gescheiden en hertrouwd met een farmer. Ze was lerares, haar nummerplaat van de auto was: TEACHER.
Linda woont in Calgary, getrouwd met Jablonski, ze had een zoon een een dochter en ze is gescheiden. Ze was verpleegster.
Margaret had een zoon en een dochter.
Zij vormen een hechte familie en organiseren een grote familiebijeenkomst bij huwelijken en verjaardagen. Edith werd 92 op 14 augustus 2013 en de hele familie kwam samen om de 92 kaarsjes uit te blazen van hun moeder, grootmoeder en overgrootmoeder. Het twaalfde achterkleinkind is op komst. Heerlijk om zoiets te mogen meemaken in goede gezondheid.
Edith en Denis wonen op een prachtig appartement in een groene wijk in Regina en leven nog volledig zelfstandig. Dat is uiteraard niet iedereen gegeven, het is een Godsgeschenk.
Denis betreurde dat de Indiaanse soldaten, die vooral ingezet werden als verkenner tijdens de oorlog, geen interessante job werd aangeboden bij hun terugkeer. Zij kwamen terug uit de oorlog, zij hadden hun bijzondere diensten geleverd en werden teruggezonden naar de reservaten, de onherbergzame getto's met weinig kans op ontplooiing van talenten.
Het sierde Denis dat hij dit onrechtvaardig vond.
Ik heb die reservaten gezien en bezocht, ook in de Verenigde Staten. Het stoorde mij dat zo'n grote, welvarende landen de autochtone bevolking weinig perspectieven bood en zo stiefmoederlijk behandelde.
Wij hebben jarenlang gecorrespondeerd, later gemaild (zijn vrouw Edith is al 90 maar kan goed met computers overweg), zij waren echte vrienden meer dan veertig jaar lang. Ze telefoneerden met Kerst, met verjaardagen of om iets vrolijks of iets verdrietigs te melden of om mij te troosten als er iets ergs gebeurde in ons gezin. Echte vrienden.
Later kwamen de Chisholms om de vijf jaar terug naar België om de bevrijding te herdenken.
In 1995, vijftig jaar na de oorlog, was Denis vergezeld door een Pools - Canadees luitenant-kolonel Edward E.Staniowski, twee veteranen Dennis Crocket, Fraser Hodgson en twee jonge militairen Kosovo veteranen Stacey Bouck en Brad Wetterstrand, van de Royal Regina Rifles, Saskatchewan, Canada.
Zij hebben allemaal bij ons gelogeerd. Ik weet niet hoe vaak ik de kamer van de kolonel heb gepoetst, ik had nog nooit een kolonel gezien, laat staan geherbergd.
Tot op heden hebben wij met allen nog contact.
Stacey Bouck reed zeven honderd kilometer om ons te begroeten in de luchthaven van Toronto. Fraser Hodgson was mijn eerste email correspondent. Hij is intussen overleden.
Op mijn aandringen stapte het hele gezelschap in uniform naar de school waar ik lesgaf, om aan de leerlingen te vertellen hoe belangrijk vrede was. De zoon van dokter L. De Vriendt, Jo stelde hen ontzettend veel vragen over oorlog en vrede en ik was heel trots op hem.
Mijn echtgenoot begeleidde de Canadezen langs de route die zij bewandeld hadden gedurende de oorlog.
Dennis Crocket kwam later terug bij ons logeren en vond de plaats waar hij zwaar gewond werd in de Barenspolder in Nederland en het hospitaal waar hij verzorgd werd in Eeklo.
In 1993 zijn wij naar Canada getrokken om hen terug te zien en het uitgestrekte land te verkennen.
Wij werden er onthaald als vorsten door de gemeenschap van Regina en de Royal Regina Rifles die Moerhuize bevrijd hebben eind wereldoorlog II. Ons bezoek stond rijk geïllustreerd in het dagblad van Regina. Joachim, een van onze zonen bracht twee maanden door in Regina en werd rondgeleid door heel Canada (de natuurparken vooral) en onthaald door de burgemeester van Regina.
In 2003 vertrokken wij vanuit Vancouver, de woonplaats van Dennis Crocket. Hij liet ons alle mooiste plekjes zien van zijn streek. Na drie dagen Vancouver huurden wij een wagen en trokken drie weken door de prachtige natuurparken in verschillende provincies, richting Calgary (Stampede) en Regina. Canada is een ontzettend mooi land.
Ons vertrekpunt terug naar Europa was de luchthaven van Toronto.
Een van de jonge militairen, Stacey Bouck (heel erg gewond geraakt in Kosovo) die ons bezocht hadden in Maldegem en ook op school was geweest, reed 700 kilometer om ons te begroeten in de luchthaven in Toronto, onvoorstelbaar dat iemand zoveel kilometer wou rijden om ons te begroeten. Later zijn Brad Wetterstrand en de vriend van Stacey nog bij ons komen logeren.
Tijdens een van de "Canadese" bezoeken vond mijn echtgenoot het graf van de oom van Denis, gesneuveld in Ieper. Wij vonden het graf ergens op het veld, op een mooi onderhouden kerkhof. Op de foto "zie tekst BATTLE OF LEOPOLD CANAL"staat Denis aan het graf van zijn uncle Jack. Zijn vader had de Eerste Wereldoorlog overleefd maar had gezondheidsproblemen aan de luchtwegen.
Voor de Canadezen was het Leopoldkanaal een bloedige herinnering waar zij na al die jaren nog emotioneel op reageren.
Meer dan een halve eeuw na de tweede wereldoorlog stonden de tranen in hun ogen als ze vertelden over Moerhuize, hun oorlogsdagen en de vrienden die voor hun ogen opengereten werden. Onvoorstelbaar. Veel van hun vrienden werden begraven op het Canadees kerkhof.
De oorlog is 68 jaar voorbij en nog klinken tranen in de stem van Denis als hij aan Moerhuize denkt, waar hij zoveel jonge vrienden had zien sterven. Zoals wij sommige gruwelijke ervaringen nooit kunnen vergeten noch verwerken, zijn die Canadezen de gruwel van de oorlog nooit vergeten.
Dank u wel Denis Chisholm, voor de bevrijding en de vriendschap. Denis wordt 90 begin januari 2014.
13-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
12-07-2013
Denis Chisholm and the Leopold Canal, Moerhuize.
BBATTLE OF LEOPOLD CANAL,
OCTOBER 6thto OCTOBER 12TH, 1944
OPERATION
SWITCHBACK
The
battle at the Leopold Canal involved the fiercest fighting for the Regiment
since the landing in Normandy, June 6th, l944.
The
Germans were determined to stop our advance so that we could not reach Antwerp,
the big port that had been taken by British troops.
On
October 6ththe Regina
Rifles crossed the Leopold in canvass boats, following a huge artillery barrage
and flame throwers. Many
casualties resulted in the taking of a concrete pillbox on the far side of the
canal. German artillery and
numerous counter attacks kept the Regina Rifles from advancing any further.
There
were so many German wounded and dead on our front the Germans asked for a truce
so they could pick up their wounded. Something
I will never forget.
During
the fighting that lasted only six days the regiment used a six month supply of
ammunition and grenades. The
average rifleman threw at least 25 grenades a day. The fighting, at times, was so close
that it turned into hand to hand combat.
I
was with the mortar platoon at
the time and was sent across the canal to provide for better communication and
fire power. Our engineers
put up a bridge consisting of floating sections so that we could get men and
supplies back and forth. One day, in crossing, I fell into the canal and would
have drowned had it not been for one of our Indian soldiers pulling me out,
under heavy fire. I did not
know who it was until 20 years later when he told me. A brave man, indeed.
The
cost was high. Over 300 of
our men were hit and 5l of these were killed and now lie in the cemetery at
Adegem.
The
battle of the Leopold is one of the regiments battle honors.
The
war continued on through Holland into Germany for another six months.
I
consider that to have served with the Regiment to be a privilege and honor
picture shows Denis at his uncle Jack's grave in Ypres, died in Belgium First World War.
Denis
Chisholm.ATT
(picture show denis at his uncleLE OF LEOPOLD CANAL, OCTOBER 6th to
OCTOBER 12th, 1944
OPERATION SWITCHBACK.
Report by Denis Chisholm (Regina, Canada, almost 70 years later)
The battle at the Leopold Canal involved the fiercest
fighting for the Regiment since the landing in Normandy, June 6th,
l944.
The Germans were determined to stop our advance so
that we could not reach Antwerp, the big port that had been taken by British
troops.
On October 6th the Regina Rifles crossed the Leopold
in canvass boats, following a huge artillery barrage and flame throwers. Many
casualties resulted in the taking of a concrete pillbox on the far side of the
canal. German artillery and numerous counter attacks kept the Regina Rifles
from advancing any further.
There were so many German wounded and dead on our
front the Germans asked for a truce so they could pick up their wounded.
Something I will never forget.
During the fighting that lasted only six days the
regiment used a six month supply of ammunition and grenades. The average
rifleman threw at least 25 grenades a day. The fighting, at times, was so close
that it turned into hand to hand combat.
I was with the mortar platoon at the time and was sent
across the canal to provide for better communication and fire power. Our
engineers put up a bridge consisting of floating sections so that we could get
men and supplies back and forth. One day, in crossing, I fell into the canal
and would have drowned had it not been for one of our Indian soldiers pulling
me out, under heavy fire. I did not know who it was until 20 years later when
he told me.
A brave man, indeed.
The cost was high.
Over 300 of our men were hit and 5l of these were
killed and now lie in the cemetery at Adegem.
The battle of the Leopold is one of the regiments
battle honors.
The war continued on through Holland into Germany for
another six months.
I consider that to have served with the Regiment to be
a privilege and honor.
12-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
11-07-2013
In Memoriam DENIS CHISHOLM, 1925 2015
Regina veteran
Denis Chisholm's story lives beyond his death
Reported by Murray Wood
First Posted: Jan 6, 2015 3:22pm | Last Updated: Jan 7, 2015 3:40pm
This is a copy of an artcile! Not my text!
His ability to play the bugle was his ticket into the Second World War. The fact that Denis Chisholm was only 16 was something the Canadian Army was willing to pretend it didn't know.
Chisholm was a storyteller who recalled his experiences for students and members of the community. It was important to him that Canadians know what happened.
He passed away with his family by his side on Saturday, Jan. 3 at the age of 90.
But his story remains.
Chisholm was in Prince Albert when the Second World War broke out. And he wanted to go.
"'D' company regiment mobilized in PA. We were just kids in high school," said Chisholm.
"Most of our fathers, mine included, had been in WWI and I don't know at that time it was kind of a patriotic thing you know, the mother country was threatened, Germany was at war and so when the regiment mobilized, a bunch of us went down and we joined up! You were supposed to be 19 years of age. I was a whole 16."
But it wasn't quite as easy as that. The army sent Chisholm home at first. Then it turned out the Regina Rifles needed a bugler.
"In those days I'd had a little militia training in the Prince Albert Volunteers and I learned to play a bugle," he said.
"In those days, in the old army, the army responded to the bugle calls. So I went down and they knew I was underage, so they said you better go home and grow up! So I went home disappointed.
"The phone rang a day or two later and they said 'Kid, you play the bugle?' I said 'Yessir.' He said, 'How old are ya?' I said '19' and he said, 'C'mon down!'"
Chisholm landed in Normandy shortly after D-Day, on the same beaches the Regina Rifles had stormed just days earlier. His unit fought through France, Belgium and Holland, where the Canadians fought through mud and water to clear the Scheldt Estuary and a path to the port of Antwerp.
The Germans destroyed the dykes, flooding the region. It was brutal, dirty, wet fighting for every muddy foot, and is regarded as one of the most arduous battles of the war.
Chisholm recalled it all too well.
"At times we used amphibious vehicles called Buffaloes and the others were Weasels and we attacked the dykes, what they called the polders, along the dykes. Most difficult, it was most difficult.
"We were soaked a lot of the time; most-difficult fighting conditions. Kind of funny, we got the name The Water Rats. The 3rd Infantry Division was called The Water Rats because in North Africa, the big fight down there was Rommell and the British troops were called The Desert Rats so we were called The Water Rats and we were proud of it."
But if the Canadian soldiers were suffering, Chisholm remembered it was nothing compared to the misery of the Dutch people.
"It was the coldest winter Europe had experienced in years and those poor people, y'know the Germans, I don't know why or how, but getting towards the end of the war and they were strippping the Dutch of just about everything they had, clothing, furniture. It was awful and they were starving."
Chisholm said farmers at least had some food but those in the city weren't as fortunate.
"People were actually starving. I can remember days my own crew, I was a Sargeant and had a crew, and we gave our rations away at times. You couldn't handle it. It was hard to take."
Chisholm says the Canadian Army and Air Force brought food by truck and parachuted behind German lines to save thousands of lives.
After going into the war as a 16-year-old and coming out at the age of 22, Chisholm returned, joined the RCMP, then moved to the Regina Police Service where he rose to the rank of Deputy Chief.
But as always, he was restless, he says, wondering about the countries they had fought to liberate. How had they made out?
So in 1970, he returned with his wife and they rented a car.
"We drove the entire route. We started up in Holland, went into Germany, came all the way back to the beaches, all the battle sites we were in. It was really a moving experience."
Chisholm went back for the 40th and 50th anniversaries of VE-Day as well and was struck by the reception the veterans received.
"I couldn't believe it. We'd march down the streets and just thousands and thousands of people yelling and throwing flowers and running out and kissing us. It's just hard to describe."
Chisholm was active in the Royal Canadian Legion and for many years spoke to school children around Remembrance Day, delivering what he felt was an important message.
"One thing they can never forget, you don't glorify war. War is the most horrible thing there ever was. You don't glorify but you must remember what happened in the past so you don't repeat it again."
Regina Rifle known for sharing his war experiences with students.
11-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Heinar en Juta Kudevita uit Estland.
Ik heb ook heel interessante mensen, Heinar en Juta KUDEVITA uit Estland leren kennen.
Ik heb zijn website, http://heinar.webs.com, zijn boeiend levensverhaal vertaald uit het Engels naar het Nederlands. Het is echt de moeite waard om eens te lezen.
Hij heeft zijn levensverhaal geschreven en het is echt interessant om te leren hoe die mensen in Estland behandeld werden de afgelopen eeuw. Wij kunnen ons toch maar gelukkig prijzen dat wij in een vrij land wonen.
Als je de moeite neemt om zijn website te lezen in het Nederlands, dan begrijp je ook beter wat die mensen die eigenlijk niet zo ver hier vandaan wonen, meegemaakt hebben.
Je kan dan ook beter begrijpen waarom zo veel vreemdelingen hier willen komen. Waarom zij hun geboorteland, hun stad of dorp, hun familie verlaten hebben om hier een ander leven op te bouwen. Het maakt je deemoedig en meedogend.
Heinar KUDEVITA kan bijna perfect Engels, heeft eigenlijk zijn land bijna nooit verlaten en kwam nooit in contact met Engelsen of mensen die Engels spraken. Hij heeft nooit Engels horen spreken en toch kan hij perfect Engels. Heel interessant.
Heinar Kudevita, Tallinn, Estonia.
11-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
10-07-2013
Kathi en Maria Wipf uit Zwitserland.
Institut St. Michel, 12, rue
dOrléans, Pâturages
In Pâturages kwam
ik terecht in een pensionaat waar ook tijdens de vakantie meisjes logeerden. Ik
weet niet hoe dat kwam, er waren Italiaanse meisjes, andere nationaliteiten, de
priester van het klooster was een Spanjaard en er waren een twintigtal
Zwitserse Duitsprekende meisjes die er één jaar lang kwamen om Frans te leren.
Zij waren wat ouder dan ik en zij ontfermden zich over mij.
Ik mocht
tijdens de vakantie naar een speelplein met de tram in Hornu maar zij moesten
van s morgens tot s avonds werken, zolders leeghalen, poetsen en andere karweien,.
Het is vijftig jaar geleden maar ik vond toen toch dat die meisjes een
hondenleven hadden bij sommige van die krengen die hen bevelen gaven. Een
religieuze in de keuken sprak Vlaams, soeur Pharahilde, ik ben haar nog niet
vergeten. Zij maakte wel lekker eten klaar, bijna zoals thuis.
Soit door al
die Franse kruistochten kwam ik heel bijzondere mensen tegen.
Het eerste
jaar leerde ik de Zwitserse KATHI WIPF kennen. Zij woont nu in Genève. Door
haar kwam ik dan weer in contact met Sophia Akopova uit Rusland, maar over haar
schrijf ik later nog eens.
Het volgend schooljaar leerde ik de zus van Kathi kennen, MARIA WIPF.
De eerste
jaren sliepen alle meisjes in chambrettes en we konden elkaar elke avond horen huilen
in bed. We huilden van heimwee tot we in slaap vielen. Maria en Kathi troostten mij hoewel ze zelf hunkerden naar de Zwitserse bergen. Het was niet zo erg als
in de tijd van Charles Dickens maar bijna zo erg. Later hadden we elk een kamertje. We dronken kraantjeswater dat smaakte naar regenwater. Waarschijnlijk was het regenwater. Op de speelplaats stond een grote boom met bessen. Ik had nog nooit een bessenboom gezien. Thuis had ik vier broers en ik ging in bad met mijn ondergoed aan. Ik herinner me nu nog die natte onderkledij als ik in het pensionaat in bad ging, waar ik nadien niet goed weg mee wist om te drogen. De andere meisjes keken me vreemd aan toen ik uit de badkamer kwam met een stapel natte kleren. Ik dacht dat het zo hoorde.
Meer dan
vijftig jaar lang schreven Kathi, Maria en ik elkaar brieven of telefoneerden elkaar. Het eerste kaartje van Kathi heb ik altijd bewaard. Het was een tekening met lieveheerbeestjes in prachtige kleuren.
Toen ik
in Zwitserland was met de C.M. in 1962 kwam ze mij samen met haar moeder en
haar jongste broertje bezoeken. Zij woonden in MURI.
Toen ik enkele
jaren later een groep Maldegemse jongeren vergezelde als onbezoldigde begeleidster
(ik betaalde wel mijn reis en hielp de vaat doen van 100 man samen met enkele andere
zeer gelovige collegas, M.-M Audenaert, Adrienne en Clara De Smet, prachtdames
trouwens) kwam Maria Wipf mij opnieuw bezoeken.
Later zijn we
een keer langs geweest op reis in Zwitserland en zij heeft enkele dagen bij ons
verbleven met haar kinderen op doorreis. Zij hield niet van België. Het was zo
een beetje zoals in de film Heidi, Zwitsers uit de bergen opgesloten in
klooster in de Borinage.
Tot voor twee jaar kreeg ik elk jaar een prachtige kalender met bergen en handgemaakte
cadeautjes voor mijn verjaardag begin januari, altijd heel speciaal een leuk cadeautje te krijgen uit een ver, mooi land. Ze zond me regelmatig pakken chocolade.
Zij werd later
bediende en trouwde met een aannemer KARL GISI (zie internet, hun zoon doet de
zaak verder) uit DOTTIKON. Ze hadden drie jongens. Wij schreven elkaar meer dan vijftig jaar lang
minstens tien keer per jaar. Ik spaarde postzegels en later nam een van mijn
kinderen die hobby over en zij zond altijd de laatste uitgaven, een achttal per
stuk zodat er tenminste één postzegel ongehavend bewaard kon blijven.
Kathi en Maria Wipf
maakten mijn verblijf ver van huis draaglijk. Heimwee werd verzacht door blijvende
vriendschap.
Ik kan me nog die grenzeloze, verstikkende eenzaamheid en de eindeloze
verveling herinneren van mijn verblijf in Wallonië. Ik had geen lectuur in het
Nederlands, geen broers, geen echte familie, geen buren, geen vriendinnen. Het
verblijf buiten ons gezin was een nachtmerrie van het begin tot het einde.
Ik leerde al heel vroeg dat de wereld groter was dan het dorp, de straat waar
ik woonde maar hoe meer en hoe verder ik weg van huis vertoefde hoe groter mijn
verlangen werd naar thuis, hoe meer het heimwee me kwelde.
Ik kon er de tram nemen, de bus, de trein. Dit lijkt me nu een hele klus maar blijkbaar speelde ik dit ginder klaar.
Hoe onze moeder de reisweg van Wallonië of van het buitenland naar huis
uitstippelde zonder te beschikken over een eigen transportmiddel en de soms
zware bagage thuis besteld kreeg is een raadsel.
Ik raakte toch altijd op een of andere manier terug in het dorp Maldegem en de
koffers ook. In Maldegem stond de fiets klaar bij Gustje Blomme, later bij
Chris Blomme in de Noordstraat en kon ik zachtjes en verwachtingsvol
terugrijden naar huis. Al in de tweede bocht van de Rapenbrugstraat voorbij
Martha Cochuyt, aan het huis van Zulma Van den Bossche verwelkomde mijn hart en
mijn gevoel telkens weer de krom gewaaide bomen langs de weg en het gevoel dat
het zicht van die bomen me gaf was werkelijk onbeschrijfelijk. Ik was op weg
naar huis, naar mijn ouders en mijn broers, ik was verlost van die andere
onbekende en onbeminde wereld en kon me opnieuw onderdompelen in de warmte van
mijn eigen omgeving en het normale levenspatroon hervatten bij de familie, de
buren en de wijk.
Dit gevoel is blijven bestaan. Telkens ik huiswaarts keerde van gelijk
welk adembenemend, historisch of comfortabel oord in het buitenland of van een
ander werelddeel, werd ik gekoesterd, verwelkomd en omarmd door mijn
thuishaven, waar de scheef gewaaide bomen en de groene struiken een belangrijk
onderdeel vormden van het vertrouwelijk decor.
Ik kwam van Moerhuize, ik verhuisde naar de Brugsesteenweg in Maldegem en
woonde heel mijn leven tussen krom gewaaide bomen, struiken van diverse soorten
groen en hagen. In de herfst van mijn leven ben ik verhuisd naar het centrum
van het dorp maar ik heb een beetje aarde en struiken meegebracht van thuis.
De hortensias van grootmoeder Livina Colman, de seringen
van moeder Bertha, de laurierkers van schoonmoeder Augusta en talrijke andere
planten en bloemen die me herinneren aan vroeger, kan ik zien groeien en bloeien als ik door het raam van de woonkamer kijk.
Ik heb de moeders meegebracht en kan met dankbaarheid aan hen terugdenken als
ik naar de zon kijk.
10-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
09-07-2013
Djamel uit Tsjetsjenië in Maldegem.
DJAMEL UIT TSJETSJENIË IN MALDEGEM.
Djamel stapte elke week met mij op de bus in de Brugsesteenweg, Maldegem. Hij
volgde een cursus Nederlands en ik een cursus Russisch in dezelfde school niet
zo ver van het station in Brugge. Zijn moedertaal was Tsjetsjeens, hij kon perfect
Russisch, de taal van de bezetter in zijn land en kon zich verstaanbaar maken
in het Engels.
Aangezien we steeds
op dezelfde bus zaten heen en terug en ik die man ook al had gezien aan de school
toen hij op zijn kinderen wachtte, maakten wij af en toe een praatje tijdens de
rit. Hij stapte uit eind Brugsesteenweg, hij woonde in de vroegere
rijkswachterkazerne. Hij en zijn gezin stelden het goed hier in Maldegem. Ik
had ondertussen ook zijn stralende echtgenote Jamila leren kennen aan de school
waar ze de kinderen afhaalde, zij verwachtte toen haar vierde kind, een meisje.
Djamel was niet echt
gemotiveerd om Nederlands te leren, zijn einddoel was Engeland waar zijn broer
een bestaan had opgebouwd.
Naar Engeland, dat
schone land, dat ik de laatste 45 jaar zo dikwijls heb doorkruist met hartzeer,
want behalve een minderheid heel welstellende mensen zijn de meeste inwoners doodarm.
De armoede in de pittoreske plattelandsdorpjes werd in je gezicht gedrukt en de
steden met glorieuze historische centra werden omgeven door identieke
woningblokken, die ik al kende eind 1966. Telkens werd ik er getroffen door de
armoede, de leraren werkten er aan een hongerloontje, de arbeiders en bedienden
zaten urenlang op de metro op weg naar hun droevige egale Victoriaanse rijhuisje
of naar de troosteloze appartementsblokken in de voorsteden om s morgensvroeg
weer op te staan en urenlang te metro-en om acht werkuren of meer te kloppen
aan naar wat ik vermoed, een hongerloontje.
Djamel droomde van een veilig verblijf in Engeland voor zijn gezin, in de buurt
van zijn broer en ik liet hem in die waan, hij zou het niet begrepen hebben.
Niet dat hij klaagde over zijn domicilie in Maldegem. Ons dorp was een
springplank naar de weelde en de luxe die hem te beurt zou vallen van zodra hij
over de nodige papieren beschikte om het Kanaal over te steken met zijn groot
gezin.
Hij legde mij uit dat
hij X euro ontving per hoofd en aangezien ik snel kan hoofdrekenen had hij
ongeveer een licentiaatwedde zonder een klap te doen. Hij kreeg zelfs 1000 euro
per jaar terug van de belastingen hoewel hij nooit belastingen betaalde. Alle
herstellingskosten in en rond zijn woning en alle energiekosten werden betaald
door de instanties, openbaar vervoer was voor het hele gezin gratis, evenals doktersbezoek
en medicijnen voor zes personen. Ik zegde niets maar dacht aan de honderdduizenden
mensen die heel hun leven hadden gewerkt en belastingen hadden betaald en
nauwelijks rondkwamen met hun pensioentje sinds de economische crisis enkele
jaren geleden.
Het was niet aan mij
om te oordelen maar ik vroeg mij af of hij doorhad dat dit schoon liedje niet
kon blijven duren. Ik begreep eigenlijk niet waarom een dergelijk jonge man, in
de kracht van zijn leven niet mocht werken als asielzoeker zolang hij in België
verbleef. Akkoord er is hier weinig werk, maar hier en daar wat bijklussen, een
handje toesteken in een tuin of bij een verhuis bij een bejaarde, om
zijn fysieke conditie op peil te houden, kon toch geen kwaad? Hun situatie was irreëel
maar blijkbaar gingen zij niet gebukt onder de zorgen. Hij en zijn gezin zongen
uiterlijk toch van vreugde en geluk en hadden hoop op de toekomst.
Buiten de Rijkswachtkazerne
hadden ze een mooie moestuin aangelegd en met wat zuinige aankopen in de Aldi
kon Djamel zelfs goed sparen. Zijn echtgenote kon heel goed koken en slaagde
er in een gezellige sfeer te scheppen op een beperkte ruimte en nodigde anderen
uit om eens Tsjetsjeense gerechten te proeven. Kortom een gewoon gezellig,
jong gezin dat zich goed voelde gedurende enkele jaren in ons dorp. We stonden
samen enthousiast te wuiven met ons Belgisch vlaggetje in de Markstraat naar
ons Koningspaar Albert en Paola op bezoek in Maldegem enkele jaren geleden. Zij
voelden zich thuis, vol vertrouwen en aanvaard omdat zij vriendelijk waren en
zich integreerden.
Djamel kwam uit Tsjetsjenië.
Noodgedwongen hadden hij en zijn gezin het land verlaten. Hij was lijfwacht
geweest van de voorlaatste dictator en na de regeringswissel werden zij
bedreigd. Hij was er gerust in dat niemand zijn gezin zou terugsturen waar
vervolging en marteling hen wachtte. Hij had gegronde reden om te vluchten ver
weg van zijn geboorteland, gescheiden van zijn echte familie en vrienden. Hij
was bang voor repressie en terreur.
Zij waren gematigde moslims.
Zij hadden hier geen moskee om te bidden maar af en toe zag ik hen allemaal
samen op een rijtje gewoon in de kerk in het centrum zitten in stil gebed voor
een goede afloop van hun avontuur in het buitenland, het rijke Westen. Zij pasten zich aan de omstandigheden en mogelijkheden ter plaatse aan. Het sierde hen.
Wat op zekere dag
gebeurde deed me denken aan de Franse film La Rafle (Roselyn Bosch 2010) en
Schindlers List (S. Spielberg 1993), twee epische filmdramas die de vervolging,
de arrestatie en de uitroeiing schetsen van Joden tijdens de Duitse bezetting
bijna drie kwart eeuw geleden.
In mei, een maand
voor het einde van het schooljaar had het gezin een brief ontvangen met de
melding dat zij niet erkend werden als politieke vluchtelingen en dat zij de nodige voorzorgen moesten nemen
om zo snel mogelijk te vertrekken naar hun geboorteland. Blijkbaar hadden zij
het niet helemaal begrepen, zij bleven ter plaatse.
Op een avond in mei, werd
hun woonruimte bestormd door een
politiekorps om Djamel in de boeien te slaan voor de ogen van zijn kinderen en om
hem in een politie combi weg te brengen naar een gesloten asielcentrum. Zij
werden bovendien beschuldigd van diefstal van de spullen in hun flat.
Ik had Djamel regelmatig
richting Kringloop zien rijden om iets te kopen en zij hadden
zeker niets gestolen. Zij hadden trouwens niets moeten kopen want zij kregen
alles gratis van allerlei instanties.
Jamila kon haar
krijsende kroost niet bedaren en begon in paniek enkele spullen te pakken. De
kinderen waren panisch. Zij kregen de gelegenheid niet om afscheid te nemen van
hun vriendjes op school en in de buurt. Zij konden hun rapport niet ophalen op
het eind van het schooljaar. Jarenlange studie in een vreemde taal werd niet
beloond met een getuigschrift, zodat ze elders verder konden. De kleinsten
begrepen er nog niets van maar ze volgden hun moeder naar de bushalte, richting
Brugge station, beladen met rugzakjes. En je kan je ook de vraag stellen wat de klasgenootjes van die kinderen denken en voelen als er regelmatig een mede scholiertje uit de klas geplukt en weggezonden wordt zonder rapport? Geven wij als volwassenen dan het goede voorbeeld?
Waarschijnlijk
verblijven zij ergens ondergedoken maar waar? Wie verwelkomt een gezin met vier
kinderen? Waar konden zij heen? Ik had zelf vier kinderen toen ik jong was en
kon op één hand het aantal gezinnen tellen waar wij welkom waren voor een paar
uurtjes.
Waar moet je
aankloppen met vier verwarde kinderen voor lange tijd? Nergens waarschijnlijk.
Jamila heeft me nog één keer opgebeld dat ze tijdelijk een adres had gevonden
waar ze allemaal voorlopig terecht konden. Ik heb daarna nooit meer iets van
hen gehoord, ze zijn verdwenen van de aardbodem, ondergedoken, verscholen. Het
contact is volledig verbroken. Djamel en zijn gezin zijn in rook opgegaan.
Stel dat onze
emigranten naar de V.S. en Canada in de jaren 1900 op die manier behandeld
werden? Twee broers van mijn vader, Hector en Leopold vertrokken honderd jaar
geleden uit Moerhuize, Maldegem, weg van de armoede en werkloosheid na W.O.I. Zij
vonden werk, stichtten een gezin in de V.S. en waren nooit verplicht om terug te keren
naar Moerhuize. Zij waren des doods voor de armoede in ons land, ons
noodlijdende dorp en zonden pakjes kleren en geschenkjes naar de behoeftigen
in Maldegem. Stel dat zij teruggezonden werden met hun gezin (Hector had acht kinderen,
Leopold vier - zestien Posmannen) na enkele jaren, wat moesten zij hier nog aanvangen, jaren 30?
Leopold werd 92 jaar oud, hij heeft 70 jaar contact gehouden met de familie in
Moerhuize maar kwam nooit meer terug uit angst opnieuw ondergedompeld te worden
in armoede en oorlog.
Ik doe niet aan
research, ik constateer gewoon.
Met mijn beperkte talenten en mogelijkheden kon ik enkel 80 uur per week werken voor school (vak-, vakoverschrijdende personeels-, projectvergaderingen te pas en te onpas, spoedvergaderingen voor allerlei onbenulligheden, administratie, lesvoorbereidingen, jaarplanning per vak, per leerjaar, verbeteringen van toetsen en taken, effectief 22 uur lesgeven en twee uur gratis, leerlingen ronselen, zieke leerlingen begeleiden thuis, afwezige collega's vervangen, talrijke oudercontacten per trimester, eetfestijnen om de zwarte kas te spekken, bijscholingen woensdagnamiddag of tijdens 't weekend godweetwaar, zonder de tijd te rekenen die je moest spenderen aan de confrontatie met weerspannige en school vermoeide leerlingen en hun dreigende, soms onrespectvolle en agressieve ouders, enz..), de rest van de tijd besteedde ik aan mijn huishouden van zes (soms meer), aan onderhoud van huis en tuin en inkomsten en
uitgaven probeerde ik in evenwicht te houden. Ik was jong en moest vooruit.
Een maatschappij beheren is waarschijnlijk ingewikkelder dan
dat maar een leek kan zien en vaststellen dat er veel geld besteed wordt aan
uiterlijk vertoon, brood en spelen voor 'het volk', aan uitzonderlijke lonen voor
één kleine groep mensen die het land besturen zodat er onvoldoende middelen overblijven om mensen op de vlucht
en anderen in nood daadwerkelijk te helpen. Het is gewoon onaanvaardbaar en
onrechtvaardig.
De situatie van Djamel doet je denken aan de pogroms. We herdenken het eind van
de beide wereldoorlogen elk jaar met veel tromgeroffel en uiterlijk vertoon waar niemand aandacht aan besteed maar
werken onbewust mee aan de vervolging of de uitzetting van heel veel
vluchtelingen, gewone mensen die van een beter leven dromen zonder geweld en
honger, een opleiding voor de kinderen en meer sociale zekerheid, weg van een
fanatiek, onvrij beleid.
De aarde, de wereld is van iedereen, elk mens verdient een plekje waar hij zich
veilig en goed voelt. Jonge mensen werken voor de zieken, de bejaarden en de kinderen en
betalen belastingen. De mensen die wel een goed inkomen hebben, verwachten een
rechtvaardige besteding van hun belastingen. Het moet toch mogelijk zijn dat het
intellect echt werkt aan de zinvolle verdeling van die gelden voor serieuze opvang
van mensen in nood?
Intussen worden zij soms
wel geholpen door vrijwilligers en idealisten die zich inzetten voor de armen,
die een onderkomen zoeken soms in leegstaande en verlaten panden, waar ze dan
weer verjaagd worden. De huizen horen een ander toe, zijn vaak onbewoonbaar en
ongezond. Al die huizen staan gewoon te wachten op een project ontwikkelaar en verschaffen niemand enig comfort. De daklozen zoeken een dak, maar dit is hen niet altijd gegund. Ik beken het eerlijk, als ik een leegstaand huis of flat zou hebben wil ik eigenlijk ook wel huurgeld, ik moet het onderhouden, vernieuwen, leegstand of tweede verblijf taks betalen, belasting op eigendom, ik zou ook niet graag krakers in mijn eigendom hebben. Mits creatief denken en handelen kan ook aan die toestand een mouw gepast worden. Elkaars noden en belangen laten kruisen.
Mensen opgegroeid
tijdens en na de oorlog hadden zich een andere, betere wereld voorgesteld waar
het goed was om te leven voor iedereen na de bezetting. Ogenschijnlijk ging alles goed, arbeiders konden zich een mooi huisje met tuintje veroorloven, bijna iedereen had een autootje, de kinderen hadden de kans om een opleiding te volgen en verder te studeren, er was weinig werkloosheid en armoede te bespeuren, alles ging goed na de oorlog. Bijna iedereen kon leven zonder veel grote (geld)zorgen.
Heel langzaam is alles aan het veranderen, talloze bedelaars duiken op in het straatbeeld, vreemdelingen niet altijd asielzoekers worden verspreid over het hele land en de meesten onder hen worden meedogenloos en wantrouwig behandeld.
Vijftig jaar geleden was de bevolking van het centrum van Londen kleurrijk en niemand had er last van. Iedereen paste zich aan en leefde en werkte broederlijk samen. Waarom is dit hier niet mogelijk een halve eeuw later?
Gewone mensen willen niet
dagelijks geconfronteerd worden met onmenselijke en onterende situaties van de
burger. Je moet je ogen dichtknijpen en alles negeren, maar dit is niet altijd mogelijk. Niet iedereen kan dit.
Het is verontrustend dat dergelijke hallucinante toestanden nog mogelijk zijn in een
democratisch land in het Westen. Ergens is er een ernstige wanverhouding die kan hersteld worden mits
logisch en altruïstisch denken, zonder geweld.
Reactie van de Tuinvogel: Echt mooie realistische tekst, genuanceerd en toch op slakken zout leggende die in heilige huisjes ongestoord rondkruipen, die bevestigt dat je op de rand van de cirkel zit en van daar met verwondering de boel binnenin observeert en er een eigen mening over heeft. Iedereen is op reis of ligt kattenlam van de warmte op apengaaien, te luizig om een poot te verzetten (juli 2013).
09-07-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
20-06-2013
Valeer Josef Posman, Maldegem.
VALEER JOSEF POSMAN, 25 juli 1922 18 juni 2013.
"IN MEMORIAM
VIRI INSIGNIS, als aandenken aan een bijzonder man.<
Toen ik vol enthousiasme mijn
eerste boekHerinneringen aan Jozef
Posman en zijn vijftien kinderen, voorstelde vroeg iemand mij: De Posmannen,
heb jij over hen een boek geschreven? Wat is er dan voor speciaals aan de
Posmannen?
Niets, antwoordde ik, je
hoeft toch niet speciaal te zijn opdat iemand over jou zou willen schrijven?
Ieder mens heeft gaven, talenten en gebreken en leeft een lang of een kort
leven. Sommigen geven kleur aan hun bestaan, scheppen, creëren of doen gewoon
andere dingen die het leven boeiend maken. In de familie Posman en ook in
andere families beschikken verrassend veel leden over aparte gaven die zij
doorgeven in muziek, theater, film, fotografie, literatuur, zelfs in
beeldhouwkunst en architectuur. Anderen genieten gewoon van hun baan, hun
gezin, van hun huis, hun tuin of hun moestuin, hun stukje grond op onze grote
aardbol.
Tenslotte worden heel dikke
boeken geschreven over heiligen, uitstekende en wansmakelijke wereldleiders en
andere personaliteiten waarom niet eens iets schrijven over gewone mensen? Het
is ook interessant en gemakkelijker om te lezen.
Valeer Posman voelde zich
gelukkig als hij tijdschriften, kranten en boeken kon lezen.
Hij was belezen. Hij had veel boeken, onze gemeenschappelijke vrienden.
Op een dag vroeg hij mij: "Paul De Wispelaere, wordt er nog over hem
gesproken of geschreven?"
Eigenlijk niet, neen. Ik greep mijn kans toen ik WAK reporter was in april -mei
2013.
We hebben samen Paul De Wispelaere in Moerhuize bewierookt. Paul De Wispelaere
beschreef zijn tuin en zijn wereld (Moerhuize) en de mensen om hem heen.
Plattelandsbewoners weten en horen alles van elkaar en vertellen alles verder
dus wij kenden iedereen die Paul De Wispelaere beschreef en we konden eens
glimlachen
Hij hield van gedichten. De geheimtaal van poëzie was noodzakelijk
voedsel voor hem. Het leven moest een beetje een mysterie blijven. Elke brief
eindigde met een gedichtje, de dichter werd zelfs in 't kort toegelicht. Hij hield van klassieke en hedendaagse muziek, van poëzie en van
schilderkunst. De fraaie schilderijen van Jef Van Maldegem, van schoonzoon Marc
Martens en schoondochter Mia Rooze koesterde hij.
De mensen glimlachten en zegden: Valeer Posman is hier geweest.
Wonderschoon als de mensen zoiets zeggen over jou. Hij was een aantrekkelijk
man, hij had de gave te luisteren en hij wist heel veel boeiende dingen te
vertellen, met een kwinkslag er tussen. Hij was een vriend van de mens, een
humanist, een filosoof en hij veroordeelde niemand.
Hij was de eerste kleinzoon van Jozef Posman en zijn tweede echtgenote
Leonie Laureyns, in België (twee ooms Leopold en Hector waren uitgeweken naar
de Verenigde Staten en hadden al kinderen). Hij heeft Jozef Posman nog gekend.
Zijn tante Marie Thijs (moeder van Nelly Impens, Bloemestraat) woonde
naast mijn andere grootmoeder, Livina Colman in Broekhuize. Op die manier heeft
hij nog gespeeld met mijn tante, Mariëtte Cochuyt (°23 augustus 1923), dochter
van Livina Colman en August Cochuyt.
René Posman en Célina Thijs woonden aanvankelijk in een klein huisje
waar nu de garage van Jackie De Jaeger is, in de Noordstraat. Valeer Posman is
daar geboren. Later is het gezin verhuisd naar de woning enkele tientallen
meter verder die ze tot het eind van hun leven bewoond hebben. De tweewoonst
staat er nog en wacht gewoon tot iedereen klaar is om een periode af te sluiten
en definitief afscheid te nemen.
Het Molentje en de Molenberg waren honderden jaren de spil van sociale
contacten voor de inwoners van de omgeving. Het erf van vader René Posman kwam
uit op de Molenberg, dus zijn kinderen,Valeer, Denis (1924 1930), Simone,
Georges en Denis (1931 - 1991) hebben het leven rond de molen meegemaakt.
Hij koesterde de fotos van zijn achterkleinkinderenJacob, Helena, Bastian en Anne-Laure en schreef
kinderliedjes voor hen. Prachtig zo oud worden en je gezin zien groeien! Hij
was fier op de kleinkinderen die elk op hun manier hun weg gevonden hadden. Hij
hield van allen, had het beste met hen voor, deed zijn best om de contacten te
onderhouden en genoot van alles wat goed was. Hij was trots op alle verwezenlijkingen
van zijn familie, concerten, reünies, uitgaven van dichtbundels of boeken. Hij
was aanwezig op huwelijken, herdenkingsmissen en begrafenissen van de familie.
Hij leefde mee met het wel en wee van zijn kringen.
Hij hield ook contact met de uitgeweken familietak Posman in Newark, de
Verenigde Staten (de kinderen, kleinkinderen van Leopold en Hector Posman).
Zijn echtgenote Bertha Van Rie ging heen (22 11 2008) en werd gemist in
dit hechte gezin. Elk overlijden slaat diepe wonden.
Ik heb Valeer bewonderd tot op het einde. Hij wist dat het niet goed
ging, zijn hart was verzwakt door een hevige verkoudheid tijdens de laatste
lange winter en hij wist dat het einde naderde. Hij had tranen in zijn ogen
want tot voor kort voelde hij zich behoorlijk goed, hij had nog heel veel
plannen. Hij werd omringd door alle goede zorgen en de allesomvattende liefde
van zijn kinderen en kleinkinderen en hun gezin. Hij was terecht fier op hen.
Hij kon heel goed schrijven
ook. Hij schreef artikeltjes voor diverse bladen en gaf interviews ten beste op
Radio Saturnus.
Hij had een mooi handschrift,
al zijn teksten waren overzichtelijk gestructureerd met zeer
informatieve inhoud en heel wijze en grappige bedenkingen. Hij hield de stambomen van alle verwante families nauwkeurig bij en
vulde die aan bij elke geboorte of overlijden. Hij noteerde al zijn
herinneringen aan zijn leven, aan zijn dorp en zijn geliefde wijk, t Molentje,
de Noordstraat in Maldegem.
Valeer was gastvrij. Je hoefde
geen weken op voorhand af te spreken om eens langs te komen. De achterdeur was
altijd open en je werd altijd verwelkomd met een glanzende blauwe ogen
glimlach.
Voor mijn boek II Nostalgie
naar het levendige dorp, overhandigde hij mij geestdriftig zijn notities over
de bewoners van de Noordstraat vanaf beginjaren 1900. Samen reconstrueerden wij
min of meer de gezelligheid, de sociale betrokkenheid tussen de gezinnen en de
winkeliers die een dorp levendig maken. Hij was een verwante ziel. Hij kon goed
vertellen want hij had een enorm geheugen.
Hij was een fervent
voetbalfan. Hij was voorzitter van de K.S.K. Maldegem. Tot voor kort woonde hij
al de voetbalmatchen bij op het voetbalveld dat hij zag liggen vanuit zijn
keukenraam. Hij ontmoette er andere sportliefhebbers, hij bleef jong van hart.
Hij analyseerde deskundig een wedstrijd bij voorkeur tegen de mening van de
supporters en van de trainer in.
Valeer Posman heeft zelfs een
boek geschreven over de K.S.K. Maldegem 1920 1995, over de geschiedenis van
het voetbal in Maldegem, samen met Jozef Van Craenenbroeck. Het is een
opmerkelijk werk vol fotos waar talrijke Maldegemnaars in woord en beeld
werden gebracht. Een document over een eeuw Maldegem met heel bekende namen die
nu nog voortleven in ons dorp.
Hij voelde zich goed als hij
anderen een plezier kon doen dus was hij eigenlijk bijna van een andere wereld
in onze maatschappij. Tot enkele maanden geleden bezocht hij zijn broer
Georges, zijn kinderen, zijn kleinkinderen, zijn vele neven en nichten in
Maldegem, de nazaten van zijn grootvader Jozef Posman. De aanverwante familie
Thijs droeg hem op handen en ook bij de familie van zijn echtgenote Bertha Van
Rie was hij een graag geziene gast. Hij bleef in contact met allen die hij
graag zag.
Valeer Posman was bovendien
een edelmoedig mens. De voorbije twintig jaar ontmoette ik hem regelmatig in
ziekenhuizen in de buurt en verder. Hij bracht vrienden en kennissen die niet
over een auto beschikten naar het ziekenhuis en wachtte geduldig tot zij terug
kwamen na de raadpleging van een of andere specialist. Waar vind je nog zon
mensen?
Hij stond altijd klaar voor
zijn groot gezin, zijn familie en zijn kennissenkring was enorm uitgebreid mede
door een van zijn verwoede hobbys: bijen kweken. Hij was imker. Zijn tuin
staat vol met bloemetjes voor de bijen.
Hij had de microbe geërfd van
zijn vader René en zijn nonkel Ferdinand om bijen te verzorgen en te kweken.
Valeer en zijn broer Denis waren enthousiaste imkers, zij hielpen hun vader en
hebben later de vrijetijdsbesteding overgenomen. De zomer stond in het teken
van de zoemende en dansende bijen en hun productie. Ze hadden bijenkorven in
alle windstreken van de gemeente, Vake, Butswerve, Prinsenveld, de
Fortuinstraat, Moerhuize, op alle bloemenrijke plekjes in hun geliefd
Meetjesland. Na maandenlange zorg voor de bijtjes werd de honing puur natuur
verkocht in bokalen.
Op die manier hadden beide
broers een uitgebreide kring vrienden en kennissen in en rond Maldegem. Zij
konden het landschap lezen. Zij associeerden hun bedrijvigheid met
dienstbaarheid. Zij hadden een soort embleem, een wapenschildDGEKROONDE
BYE-KORF. Al zijn brieven zelfs zijn rouwbrief, werden ingeleid met het
embleem als laatste eerbetoon. Ontroerend hoe de kinderen hun vader omarmen tot
bij zijn heengaan.
Valeer Posman werd geboren
kort na Wereldoorlog I als oudste zoon van René Posman en Célina Thijs op het
Molentje, Noordstraat Maldegem.
Valeer ging naar school in de
Broederschool en volgde zijn middelbare studies in het K.A. in Maldegem en in
de normaalschool in Gent tijdens Wereldoorlog II. Hij had les van Achilles
Mussche. Het was toen eigenlijk een hele prestatie èn voor de ouders èn voor de
kinderen om verder te studeren. Het was niet zo evident om als kind van gewone
mensen een plaats te verwerven bij de intellectuelen van het dorp. Maar hij
en zijn broers slaagden er in. Zij waren een stimulans voor de andere
familieleden.
Toen de laatste windmolen in
Maldegem werd afgebroken en de Molenberg met de grond werd gelijk gemaakt rond
1946 hebben de zonen van René Posman, de broers Denis en Valeer Posman de
bouwgrond gekocht. Na zijn huwelijk op 14 juli 1949 woonden Valeer Posman en
Bertha Van Rie aanvankelijk in een van de woningen rechtover Tandarts Smitz
(vroeger t Schortje). Na het huwelijk van Denis hebben ze samen een mooie
tweegezinswoning laten optrekken op de Molenberg.
Nu staan overal mooie huizen
in ons dorp, maar toen, beginjaren 50 was dit moderne hoge huis heel speciaal,
je zag dat nergens. Het dak reikte hoog naar de top van de molen. Als ik er
voorbij sjokte door regen en wind met mijn krakkemikkig fietsje, dacht ik
altijd, ik ga ook verder studeren dan woon ik ook in een mooi huis.
Valeer gaf les in het K.A.
Maldegem en zijn oud-leerlingen herinneren zich zijn gedrevenheid, zijn
enthousiasme, zijn aanmoediging om te studeren maar vooral ook de aangename
verteluurtjes op vrijdagnamiddag.
Valeer was trots op zijn
familie en hield contact met alle familieleden. Ik weet niet hoe hij het durfde
in het drukke verkeer maar als negentigjarige, trok hij tot eind 2012 met zijn
auto her en der om iemand te bezoeken of om gewoon eens te informeren hoe het
met iedereen ging. Hij had zich een glanzende nieuwe wagen gekocht. Hij voelde
zich meestal jong van hart en had een druk leven.
Hij was trots op zijn kinderen
Martine, Dirk en Luc en hun gezin, op zijn kleinkinderen, Sarah, Willem,
Annemie, Michaël, Gerlind, Florian, Bart en Steven en hun gezin. Hij volgde
bezorgd en fier hun leven. Hij was fier op zijn dochter Martine die elke dag
langs kwam, na een drukke dag op het gemeentehuis, op weg naar Middelburg waar
de zorg van haar groot gezin op haar wachtte. Zijn zonen en schoondochters
hielden van hem en stonden hem bij in woord en daad.
Elk leven gaat gepaard met
vreugde en verdriet. De jongste zoon Luc is plots overleden op 18 mei 2008. Luc
was een gedreven leraar in de Rijksmiddelbare school, het K.A. in Maldegem. Luc
was geliefd. Valeer en zijn gezin hadden ontzettend verdriet bij het
onherroepelijk heengaan van Luc. Tijdens een aangrijpende kerkdienst nam de
familie sereen afscheid van een geliefde echtgenoot, zoon en vader.
Mijn mentor Valeer Josef Posman is overleden op 18 juni 2013. Hij
wordt 91 jaar op 25 juli 2013. Hij was de motor van mijn boeken, de
levensvreugde van mijn oude dag. Ik startte met vijftien bladzijden met zijn
goedkeuring en heel enthousiast fluisterden hij, zijn broer, zijn neven en
nichten veel herinneringen in mijn oor en haalden prachtige fotos en
documenten uit de kast. Hij had ontzettend veel interessant materiaal, foto's
en postkaarten van Maldegem centrum door de eeuwen heen. Ergens dook er een
postkaart op met de "Berlinstrasse" in Maldegem...... Hij had zoveel
meegemaakt.
We waren zo ontgoocheld als om een of andere reden een postkaart niet
was ingelast in het boek tijdens het drukken.
"Het Schortje" in de Noordstraat bijvoorbeeld stond er niet
in. Het was dan wel moeilijk voor de lezer om een beschrijving te lezen van een
straatgedeelte, zonder de foto.
Ik had ook de molen van de Molenberg niet teruggevonden voor de kaft van
mijn boek III. Op een of andere manier was ik het spoor bijster tussen mijn
duizenden gescande en andere familiefoto's, maar ik vond het jammer toen ik
zijn ontgoochelde blik zag. Ik had beter mijn best moeten doen. Geduld is
jammer genoeg niet een van mijn eigenschappen. Als ik de kaft zie van mijn
"misdaad"verhaaltje zie, spijt het me nog dat ik niet beter had
gezocht.
Op 7 juli 2011 na de uitgave van mijn eerste boek schreef hij me:
"Het moet moeilijk geweest zijn om alle
nazaten van Jozef Posman op te sporen. Ik kon niet vermoeden dat er zoveel
waren. Jan Posman tekent ze allemaal in zijn artikel over het Posmaniërisme
als hij over Lucien Posman schrijft: Had ik maar de eigenschappen die van de
maestro zon aangenaam en geliefd mens maken, die ouderwetse levensvreugde, die
verblijdende sociabiliteit, dat fascinerend samengaan van intellect en
hartwarmte! Voilà, daar staan ze, de eigenschappen van de Posmannen.
Het is goed dat het boek geschreven is. Misschien
wekt het hier of daar gevoelens van genegenheid en toenadering op."
schrijft Valeer. Ik zal het boek Jozef Posman een plaats geven bij mijn
bijbel, tussen het Oud en Nieuw testament. Het Oud voor hen die ons zijn
voorgegaan. Het Nieuw voor de komende generatie, opdat ze hun weg zouden
vinden. (07 07 2011)
En inderdaad, door hem, zijn inspirerende en enthousiaste kracht
ontmoette ik een hartverwarmende groep familieleden en heel veel andere
vriendelijke mensen. De laatste zin was ook typisch voor Valeer. Hij was een
gelovig man en hij was bezorgd over het welzijn en het geluk van de volgende
generatie. Hij bracht glans in de ogen van een ander.
Rust zacht, Valeer, je was een bijzonder man. Je blijft voor altijd in
ons hart. (verwoord door en met de hulp van D. M. J. L. en M. Posman).
Met dank aan ons regionaal blad Vrij Maldegem voor het publiceren van
de reportages (Drukkerij-Uitgeverij Van Hoestenberghe N.V. Boudewijn
Lippensstraat 11, Maldegem).
20-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
19-06-2013
In memoriam Georges Posman.
GEORGES POSMAN, 28 juni 1929
26 oktober 2013.
"IN MEMORIAM VIRI
INSIGNIS, als aandenken aan een bijzonder man.
Georges Posman is geboren
op 28 juni 1929 als vierde en voorlaatste kind van schoenmaker René Posman en
Celina Thijs uit de Noordstraat, Maldegem. Hij bracht zijn jeugd door rond de
Molen in t Molentje en die is altijd belangrijk gebleven tijdens zijn leven.
Georges deed zijn
legerdienst in Turnhout, Vilvoorde en Antwerpen. Hij werkte in een
schoenenfabriek, een vleeswarenfabriek en de laatste 30 jaar van zijn loopbaan was
hij bediende bij de Bank van de Post in Brussel. Hij vertrok om half zeven in
Maldegem en kwam rond zeven uur thuis. Veel vrije tijd was er niet maar hij las
boeken op de trein. Georges Posman was getrouwd met Henriëtte Van Dingenen. Henriëtte
werkte vroeger in een textielweverij in Waarschoot en zorgde daarna voor haar gezin.
Ze hadden een zoon Nico (28
december 1956), hun oogappel en later hun rots in de branding. Nico was
getrouwd met Christine Dauwens Nico en Christine hadden een zoon Jonas.
Georges was een heel
sportieve man. Bij de Bank van de Post werd er elke zaterdagnamiddag een
voetbalmatch gespeeld. Op die manier verkende hij het hele land. Hij speelde
voetbal voor S.K. Melda tot 1980, toen hij 50 werd. Tijdens de vakantie gingen
hij en zijn vrouw wandelen in de mooiste streken van Vlaanderen. Zij woonden in
een gezellige wijk, ze hadden veel vrienden en goede buren en samen trokken zij
er tot enkele jaren geleden op uit. Na gezondheidsproblemen ging hij
revalideren in Sijsele om te trainen en hij was daar een voorbeeld voor de
anderen. Als tachtiger kon hij alle oefeningen perfect en moeiteloos uitvoeren.
Georges en zijn
echtgenote waren een knap koppel, modern, vriendelijk en gastvrij voor familieleden,
vrienden en buren. Zij woonden in een rustige wijk, in een gezellige thuis. Hij
hield van herinneringen aan vroeger, mooie kunstvoorwerpen en boeken. Hij had
een groot terrein met een diepe tuin, annex moestuin. Hij was ook imker. Hij
genoot van het buitenleven. Georges en zijn vrouw waren nog altijd een knap
koppel. Ik keek altijd naar hen op als ik hen eens toevallig ontmoette.
Hun enige zoon, Nico blonk
uit in elke sport. Alle sporttakken waren voor hem een uitdaging. Na zijn
legerdienst werd hij Paracommando en behaalde talrijke brevetten in
Marche-les-Dames, Schaffen, St. Hubert, Lombardzijde, Leopoldsburg, Texel en Turnhout.
Valschermspringen was zijn droom en zijn beroep. In Vicenza, Italië haalde hij
het Amerikaans brevet van parachutist. Hij werd ingezet in de Corsicaanse
bergen, in Turkije en in talrijke andere landen. Met de glimlach haalde Georges
alle documenten uit met de sportieve prestaties van zijn zoon. Ouders zijn fier
op alles wat hun kinderen verwezenlijken. Na zijn militaire loopbaan,
doorkruiste Nico heel Europa met zijn truck, een heel avontuurlijk maar zwaar
beroep, lange en drukke werkdagen, onregelmatige etenstijden, te weinig rust
onderweg en veel stress in het verkeer. Niet iedereen heeft een gemakkelijk en
gezond beroep.
Kleinzoon Jonas Posman
is fotograaf. Hij bezocht Zuid-Afrika voor een fotoreportage over de townships
terwijl een Zuid-Afrikaans fotograaf, de arme steegjes en beluiken in Gent
fotografeerde. Samen hebben zij een tentoonstelling georganiseerd in Gent over de
armoede in België en in Zuid-Afrika. De schrijnende armoede van Afrikanen in
Afrika en van Belgen in België was schokkend en confronterend. Georges was fier
op zijn kleinzoon die er ook was voor zijn grootouders. Jonas was de glans in hun
ogen.
Georges had ook veel
bezoek. Je hoefde geen afspraak te maken, je voelde dat je bezoekje aangenaam
was voor hen. Je was welkom. Zoiets word je gewaar. Tijdens mijn bezoekjes
waren zij vriendelijk en behulpzaam. Ik vond dat echt hartverwarmend dat zij
mij erkenden. Het is belangrijk dat je elkaar erkent tijdens het leven. Nadien
is alles toch voorbij en hebben de mensen er niets meer aan, behalve de
begrafenisondernemers die inspelen op het grote verdriet van de mensen.
Op oudejaarsavond enkele
jaren geleden werd zijn echtgenote Henriëtte getroffen door een hersenbloeding.
Haar ziekte stabiliseerde maar Georges nam de meeste huishoudelijke taken op
zich, zorgde voor haar en maakte het gezellig thuis. Hij was een wijs en
zachtaardig mens, vol goede moed bij zijn zware beproevingen de laatste jaren. Het
is opvallend hoe al de kleinkinderen van Jozef Posman zo zorgzaam en
beschermend omgaan/omgingen met hun zieke partner. De ziekte van zijn echtgenote heeft hij moedig
gedragen en als hij de zorg uit handen moest geven voelde hij zich schuldig
maar dankbaar. Hij verzorgde haar liefdevol en trouw, met de nodige humor. Hij
was bewonderenswaardig.
Nico overleed plots in
Calais op 23 september 2011. Het verdriet van de familie was immens. Het
overlijden van zijn enige zoon Nico overschaduwde zijn leven. Henriëtte besefte
het heengaan van Nico niet tenvolle maar toch glansden de tranen in haar ogen
als haar zoon ter sprake kwam. Wij kunnen niet alles doorgronden wat speelt in
het hoofd van een mens.
Niemand kan je echt
helpen na bodemloos verdriet. Een deel van je leven wordt bruusk weggerukt en
de pijn en de onmacht verminderen je krachten, fysisch en ook psychisch. Zijn
broer Valeer van wie hij zo veel hield ging heen enkele maanden geleden, op 18
juni 2013. Hij miste zijn oudste broer en hun geruststellende en boeiende gesprekken.
Zijn zus Simone en broer Denis waren al vroeger overleden. Als je ouder wordt,
is het eigen aan een mens dat een grote brok liefde en warmte stapsgewijs
verdwijnt uit je leven, ouders, broers, zussen, vrienden, ooms en tantes, maar
je blijft hen missen.
Je enige kind verliezen
is de onoverbrugbare klap, waar je maar langzaam van herstelt, als het ooit lukt.
De laatste maanden werd hij opnieuw op de proef gesteld. Zijn geliefde
Henriëtte werd opgenomen in het ziekenhuis. Hij wist dat ze nooit meer thuis
zou komen. Hulp kwam van zijn schoondochter, zijn kleinzoon en echtgenote, zijn
vrienden en buren, zijn familie om hem naar het ziekenhuis en naar het RVT in
Sint Laureins te brengen. Georges wist wat de mensen voor hem deden niet echt
evident was. Waar vind je nog goede en
hulpvaardige mensen?
Georges heeft zijn
verdriet en zorgen heel waardig gedragen. Het werd zwaar voor hem de laatste
maanden. Hij heeft psychisch enorm afgezien. Het overlijden van zijn enig kind
heeft Georges waarschijnlijk gebroken maar toch bleef hij moedig verder vechten
om er nog te zijn voor zijn hulpbehoevende echtgenote en de familie.
Georges is zachtjes
heengegaan zonder zwaar fysiek lijden en dat is een grote troost voor zijn
familie. Hij was heel trots en dankbaar voor de bereidwilligheid waarmee zijn
schoondochter en allen die hem regelmatig naar het ziekenhuis en naar het rust-
en verzorgingstehuis in Sint-Laureins brachten waar zijn geliefde echtgenote
Henriëtte sinds kort verbleef. Het is troost gevend dat Georges fysiek niet erg
geleden heeft. Zijn lijdenskelk was vol.
Ik had grote bewondering
voor hem, hoe hij zijn echtgenote liefdevol verzorgde al die jaren met de steun
van zijn familie, zijn buren, zijn kennissen en ook van familiezorg. Hij stelde
elke vorm van hulp heel erg op prijs. Ik heb ook voor onze moeders gezorgd en
ik weet hoe lastig en verdrietig het is om dagelijks met een geliefde
dementerende persoon om te gaan. Ik was toen 45 jaar maar werd elke dag verpletterd
als mijn verstandige moeder kinderlijke vragen stelde. Het schokte me telkens
weer. Ik kon jarenlang niet meer lachen of blij zijn met die grote last in mijn
nek. Voor een ouder mens is het waarschijnlijk tien keer zo zwaar.
Georges had een schoon
gezellig leven omringd door zijn gezin, trouwe vrienden en goede buren maar hij
heeft enorm afgezien de laatste jaren en niemand kon die last wegnemen of
verzachten. Verdriet draag je alleen.
De familie Posman, stoer
uitgedrukt de Posmannen, zijn nog eens samen geweest in Moerhuize in december 2011 en midden 2012, bij het publiceren van
mijn boeken.
Op die manier waren ze
vlakbij het huisje van onze grootvader Jozef Posman en liepen ze op de weg die
de oude man, die nog kinderen maakte toen hij 65 was en tot het einde van zijn
dagen, te voet ging werken voor zijn hongerige kroost, in weer en wind.
Georges en Nico waren op
de familiebijeenkomst. Nico torende hoog boven iedereen uit met een glimlach voor
de hoofden van de Posmannen. Ik vond dat reuze tof van hen, die erkenning en de
glimlach van de familie voor de boeken, ontstaan door het enthousiasme van
Valeer Posman en de hulp van vele familieleden. Het feestje was eenvoudig,
koffie, fruitsap en speculaaskoekjes zoals bij tante Marie Posman van weleer.
De koffie was waarschijnlijk beter, want tante Marie liet hem de hele dag op de
kachel staan pruttelen.
De Posmannen zijn nog
eens gezellig samen geweest en genoten van hun herinneringen en hun fotos in mijn
boeken.
Rust zacht Georges.
Je hebt het heel goed gedaan. Je hebt je strijd gestreden
als een moedig man.
Het versje op het
rouwbericht is heel mooi:
Herinner
mij, niet in sombere dagen.
Herinner mij
in de stralende zon, hoe ik was, toen ik nog alles kon.
volgens
meting op 31 mei 1919 was hij 1,62 meter groot. Hij was de zoon van Posman
Andreas ( A.1.3 ).
EERSTE HUWELIJK VAN JOZEF POSMAN MET:
AMÉLIE LELOUP°16 01 1849, getrouwd op 27 04 1881 en overleden op 12 04 1887 in het Hospice van Sint-Laureins enkele
dagen na de geboorte van het jongste kind Hector (05 april1887).
Kinderen:
B.1.1 POSMAN
Louise ° 16 07
1882 11 12 1968, getrouwd met Edmond De Baets ° 18 04
1872 23 04 1952.
B.1.2 POSMAN
Barbara ° 21 08
1883 23 07 1915.
B.1.3 POSMAN
Hector ° 05 04
1887 te Sint-Laureins, 23 10 1975, getrouwd met Regina de Blaey ° 25 02
1891 01 02 1935, later getrouwd met een tweede vrouw.
TWEEDE HUWELIJK VAN JOZEF POSMAN MET:
LEONIE LAUREYNS° 25 02 1859 24 07 1935, gehuwd vrijdag 03 02 1888 volgens Telling 1901 Deel 5, Blad 12. Negen maanden later is het vierde
kind Camiel geboren.
Ze bracht haar kinder- en jeugdjaren door in het landelijke Maldegem, in Moerhuize, aan het Schipdonk- en Leopoldkanaal, omringd door haar ouders, haar vier broers en ontzettend veel ooms, tantes, neven en nichtjes.
Zij heeft een schets gemaakt van haar ouders en voorouders en van haar schoonouders en hun voorouders in de volgende drie boeken. Onderaan volgt de link naar foto's van de families Posman, Cochuyt, Van de Straete, Vande Velde en aanverwanten.
Boek I : Het leven in t Molentje, Moerhuize, Broekhuize, Strobrugge aan de kanalen en HERINNERINGEN AAN GROOTVADER JOZEF POSMAN, zijn vijftien kinderen en verder".
Boek II : NOSTALGIE NAAR HET LEVENDIGE DORP. Herinneringen aan Moerhuize, Broekhuize, de Rapenbrugstraat, het Molentje en de Noordstraat in Maldegem en aan de Kapellestraat in Aartselaar.
Biografie, herinneringen en stambomen van de families Cochuyt, Colmann, Van de Straete en Van de Velde.
Boek III : MOORDEN IN T MOLENTJE, is een misdaadverhaal.
dat zich afspeelt in de wijk t Molentje in Maldegem. Dit landelijk dorp in Oost-Vlaanderen wordt opgeschrikt door een reeks verontrustende sterfgevallen. Oudere mensen sterven schijnbaar een natuurlijke dood, maar de frequentie stijgt plots onrustwekkend. De speurders starten met het onderzoek maar zij staan voor een reeks ogenschijnlijke onoplosbare moorden Wie graag een boek leest kan er nog altijd een bestellen via email: livinaleonie@live.be
Als je de teksten leuk vindt dan geef je de tekst onderaan een stem (liefst 5/5, met slechte punten heb ik het echt gehad).
Ik heb altijd geleefd voor een ander, dus misschien heb ik ooit een van u een plezier gedaan, doe mij dan ook eens plezier en geef de artikeltjes een stem, onderaan. Het duurt maar eventjes.
Vind je de tekst niet leuk dan lees je snel een ander.
De kopjes van de familie: Van Jozef Posman (1840), Maria Theresia Leloup (1853) uit Broekhuize en Moerhuize, Maldegem, van Rosalia Genijn (1844), Angelina Geeraerts (1872) uit Aartselaar tot 2013. Van Broekhuize, Moerhuize, Maldegem, van Aartselaar tot in Moermansk Rusland, Canada, Amerika, de familie kopjes. Posman, Layreyns, Cochuyt, Colman, Van de Straete, Van de Velde, Dremina, Subota, Matthys, Van Durme zeker 300 kopjes, allemaal mooie mensen. Zuster Amelberga en zuster Blandina, begijntje Leloup, Denis Chisholm, Fraser H., Dennis Crocket, Patsy en Len, Liliana en nog enkele anderen zitten er ook bij, zij waren ook onze familie.
18-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Stamboom 1 Posman.
JOZEF POSMAN, de stamboom van 1757 tot 2013.
De stamboom heb ik in verschillende versies moeten doen, ik heb er nu tientallen uren aan opgemaakt, ingelast, geknipt, geplakt maar het lukt niet. Ik krijg er de nakomelingen van Jozef Posman niet in op een behoorlijke manier. Jammer want er zijn intussen reeds wijzigingen die ik makkelijk kon aanpassen hier. Raar maar waar, er zullen toch moeilijker mensen bij zitten dan ik denk. Ik probeer eens een andere stamboom in te voegen, eens zien als dat lukt. Niet echt mijn ding, hier. Nu wie de stamboom wil zien kan mijn boek raadplegen.
DE VOOROUDERS
De voorouders en hun familie worden omschreven in de volgende documenten:
Bronnen:
<!--[if !supportLists]-->ú <!--[endif]-->Parochieregisters van Middelburg 1616 - 1796.
<!--[if !supportLists]-->ú <!--[endif]-->Parochieregisters van Maldegem 1616 - 1796.
De namen Posman en Postman zijn door elkaar
geregistreerd.
Alle afstammelingen van Jozef Posman wonen nog in en
rond Maldegem (behalve André, Lucien, Dirk
en Eric Posman)
De kinderen van Hector en Leopold Posman uitgeweken
naar de V.S. zijn daar uiteraard gebleven.)
A. DE EERSTE EN TWEEDE GENERATIE
A.1 POSMAN
Bernard, ° Lapscheure omstreeks 1757.
Eerste huwelijk met: Verheecke Joanna Catharina, ° Zomergem omstreeks 1760, getrouwd op
03-05-1786, gestorven op 30-jarige leeftijd op 13 03 1790 (Vader: Jan Verheecke
- Moeder: Anna de Beir).
Kinderen:
A.1.1 POSMAN Jozef, ° Maldegem 11 03 1788 (Peter: Bernard Verheecke wonend te Maldegem.
Meter: Petronella POSMAN wonend te Maldegem). Hij is waarschijnlijk niet
getrouwd of jong gestorven.
Tweede huwelijk met: (van ) Hauwenhuyze Emiliana, ° Maldegem 23 02 1766, getrouwd op
18-05-1790.
Kinderen:
A.1.2 POSMAN Constant, ° Maldegem 11 03 1791, 17 05 1791, dus 2 m oud. (Peter: David POSMAN wonend te
Moerkerke. Meter: Barbara Hauwenhuyze wonend te Adegem)
A.1.3 POSMAN Andreas, °
Maldegem (Moerhuize) 09-04-1792, (Peter: Andreas POSMAN wonend te Middelburg - Meter Jacoba Hauwenhuyze
wonend te Maldegem), 18 08 1858. Hij heeft gezorgd dat de levenslijn
doorgaat. Getrouwd met Marie-Thérèse Verstraete ° 1800 23 10 1865.
A.1.4 POSMAN Ambroos, °
Maldegem 26-01-1794 (Peter:
Frans Hauwenhuyze wonend te Maldegem - Meter: Barbara van de Genachte wonend te
Maldegem ).
Gesneuveld in het leger van Napoleon Bonaparte op 20
08 1813, op negentienjarige leeftijd te Firenze, Italië.
A.1.5 POSMAN Barbara Theresia, ° Maldegem 30 10 1795 ( Peter: Bernard Hauwenhuyze
wonend te Adegem - Meter: Petronella Boerjan wonend te Maldegem ),
waarschijnlijk niet getrouwd of jong gestorven.
Derde Huwelijk met: Rijckaert Joanna Maria.
Kinderen:
A.1.6 POSMAN Joannes, ° Maldegem omstreeks 1801, overleden te Sluis op 21-06-1844. Hij was
dagloner en werkman, gestorven op 43- jarige leeftijd. Hij was getrouwd met
Anna-Maria Verbeke (1792 -1832).
Kinderen:
A.1.6.1 POSMAN Sophia Francisca, ° omstreeks 1827 te Eede en overleden op 14 04 1854
te Aardenburg, ze was dienstbode.
A.1.6.2 POSMAN Petrus, ° Aardenburg omstreeks 1829 en overleden op 01 01 1862 te
Waterlandkerkje. Hij was landmanknecht, werkman en arbeider. Gehuwd met Coleta
Francisca van Pamel (1832 1862) te Oostburg op 01 09 1858.
Kind:
A.1.6.2.1 POSMAN Maria Antonia ° 20 07 1859 te Waterlandkerkje en er overleden op
14 09 1859, net geen 2 maand oud.
Opmerkingen:
De tak van
A.1.3 POSMAN Andreas loopt door naar onze familie.
Bij de peters en meters van de kinderen van POSMAN
Bernard komen de namen:
POSMAN Petronella, POSMAN Andreas en POSMAN David
voor.
Het is nagenoeg dat zeker zij de broers en zus van
Bernard Posman zijn.
Over David hebben wij niets teruggevonden.
Over POSMAN Petronella en POSMAN Andreas hebben wij
wel gegevens gevonden in de bevolkingsregisters van Middelburg. De ouders van
Posman Bernard hebben wij niet teruggevonden, ook hun oorsprong niet. We vinden
de naam Posman overal terug, vooral in Nederland, Duitsland en Amerika.
De oudste die we vinden is Posman Paul, geboren op 05
06 1569 te Sankt-Jacob,
Chemnitz-Sachsen.
A.2 POSMAN Petronella, ° Lapscheure omstreeks 1757. Dagloonster en
werkvrouw.
Gehuwd met Jacobus Franciscus Bernardus Hendrickx, ° 04 12 1751, houtzager. Ze
woonden in Eede (1779 1793 ) en in de Oosthoek te Sint- Laureins (1793 1800 ),
dit is de wijk aanleunend bij Moerhuize.
Kinderen:
A.2.1 Anna
Maria Francisca Hendrickx °1779 1779
A.2.2 Jacobus
Bernardus Hendrickx °1780 1784
A.2.3
Bernardus Franciscus Hendrickx °1782
A.2.4 Joanna
Cornelia Hendrickx °1784
A.2.5
Francisca Hendrickx °1786
A.2.6
Franciscus Bernardus Hendrickx °1788 1789
A.2.7
Franciscus Bernardus Hendrickx °1790
A.2.8 Regina
Francisca Hendrickx (1793 1794)
A.2.9
Josephus Hendrickx °1796
A.2.10 Anna
Maria Hendrickx °1798
A.2.11 Hendrica
Hendrickx °1800 1883. Wij tellen 11 kinderen op 11 jaar waarvan 4
zeer jong gestorven zijn.
A.3 POSMAN Andreas ° Lapscheure omstreeks 1765, volgens de volkstelling
omstreeks 1761.
In 1796, tijdens de volkstelling woonden zij in de
Kloosterstraat in Middelburg.
Kinderen:
A.3.1 POSMAN Joanna Cornelia °09-03-1793 (Peter: Fernand Gernaey wonend te
Middelburg - Meter: Coleta Willems wonend te Middelburg).
A.3.2 POSMAN Maria Theresia °24-12-1795 (Peter: Jan Frans de Craene wonend te
Middelburg - Meter Christina POSMAN wonend te Middelburg).
Opmerkingen: ·
Aangezien de kinderen dochters zijn is de naamlijn
Posman hier uitgestorven.
Er duikt een nieuwe naam op als meter, namelijk
Christina POSMAN.
Ze is heel wat ouder dan Bernardus, Petronella,
Andreas en David, dus waarschijnlijk was ze een tante. Uit de volkstelling van
Middelburg in 1796 zien wij dat POSMAN
Christina dan 54 jaar was, geboren omstreeks 1742. Ze was getrouwd met
Goemaere Jean, in 1796 was hij 59 jaar, dus geboren omstreeks 1737. Hij was
kunstdraaier. Ze woonden in Dorp, Middelburg.
18-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
De productie van honing was voor de gebroeders Denis en Valeer Posman op
de wijk het Molentje te Maldegem een heel ambachtelijke bezigheid.
Als marsmannetje verklede imkers openden zij voorzichtig de bijenkasten
en bedwelmden zij de bijen met rook.
De afgesloten honingraten werden opengesneden en gecontroleerd.
Met de middelpunt vliegende kracht van een zwierder werd de honing uit
de raten geslingerd.
De honing werd gezeefd en in potjes gegoten. (film Maldegem een dorp om
in te wonen - film super8).
Een 5/5 voor N. Ryheul, voor alles wat hij heeft vastgelegd op beeld,
heel zijn leven lang, zodat wij nog eens kunnen nagenieten, van de "tijden
van toen"
17-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Bij de dood van Valeer, Dirk Posman.
Bij de dood van Valeer Posman, Dirk POSMAN.
Het moet zowat een jaar geleden zijn. We reden
kriskras door zijn geliefde Meetjesland op weg naar nergens. Plotseling draait
mijn vader zich half om naar mij en vertelt over zijn oud-leraar aan de
Normaalschool, Achilles Mussche. Die had hem eens tijdens een les grammatica
gezegd: Posman, gij zijt een schilderij zonder kader. Meneer Mussche, streng
en deskundig, dus alom gevreesd. Daar kon je als student niets tegen zeggen.
Het moet in 1943 geweest zijn.
Daarna zweeg pa en zocht in het landschap naar plekken
met een verhaal. Hij kon als geen ander de streek lezenen interessant maken met vertelselkens.
Ik wist niet meteen wat ik daarop moest antwoorden, ook omdat pa de voorkeur
had om mij als chauffeur langs de meest landelijke weggetjes te sturen, waar de
laatste tien jaar niemand meer was gepasseerd.
Toch dacht ik eraan terwijl ik mijn tekst aan het
schrijven was. Wat zou meneer Mussche bedoeld hebben met zonder kader? Ik
wist dat pa uitblonk in Nederlands, maar dat kader zat mij dwars. Ik heb het
antwoord nooit van hem gehoord. Pa vond dat oké, het leven moest een beetje een
mysterie blijven en de geheimtaal van de poëzie was als noodzakelijk voedsel
voor hem.
Hij vond boeken met gedichten erin geen echte boeken, want niemand nam ze mee
uit de bibliotheek, behalve hij. Daar was hij trots op. Hij deed dan ook geen
moeite om ze op tijd terug te brengen naar de bib.
Poëzie, klassieke muziek en schilderkunst betekenden
alsmaar meer voor hem, toen de tragiek van het leven hem onverwachts bij het
nekvel had gegrepen.
Een leven zonder stem moet hard geweest zijn, maar klagen deed hij niet. Je kon
je tijd wel beter gebruiken, vond hij.
Langs het voetbalveld bijvoorbeeld, deskundig een wedstrijd analyserend, bij
voorkeur tegen de mening van de supporters en van de trainer in.
Gaandeweg werd hij zwakker en kostte het spreken met
een provox hem meer moeite. Het is dan dat hij koortsachtig begon te schrijven:
dagboekfragmenten, kopieën van gedichten en honderden brieven. Want een mens
kan niet zonder communicatie, en dit was zijn poging om in contact te blijven
met de mensen die hij graag zag. Het waren en zijn er veel en ik zie ze hier
allemaal graag terug in de kerk.
Hoe zullen we aan hem terugdenken? Wel, stap het
schilderij binnen. Hij zal je vriendelijk meetronen naar zijn geliefde plekjes:
een stoffig stukje straat met een beetje steenklaver aan de rand en zoemende
bijen, een voetbalveld met het staccatogeroep van jonge spelers, een
bibliotheek zonder echte boeken, een verloren stuk bos in Drongengoed, een café
uit de jaren 50 waar hij de tango danste met Bertha, een schilderij van Jef Van
Maldegem, of van Marc, zijn schoonzoon, of van Mia, zijn schoondochter, een
verwilderde tuin (ge moet uwen tuin niet te proper maken, Dirk jongen, geef de
beestjes en de natuur nog een kans), een flardje Mozart, het gefluit van een
doodgewone merel en bijen, veel zoemende en dansende bijen, de geur van verse
honing.
Als je uit het schilderij stapt, ben je weer opgemonterd
en kun je de wereld misschien wat beter de baas. Doe het maar een paar keer,
hij zou het graag gezien hebben en ik weet zeker dat het hem gelukkig zou
maken.
Hij was een vriend van de mens, een humanist, een
filosoof. Iemand die bitter en zoet met elkaar kon mengen, zoals zijn
generatiegenoot en beroemde Belg Toots Thielemans.
En dat kader? Ach, dat heeft hij ons meegegeven, zodat we allemaal een beetje
zinvoller zouden kunnen leven, weg van de waan van de dag.
Bedankt pa, en blijf schrijven jong. We horen nog van jou wanneer we in
de straat van je herinnering aan het wandelen zijn: versjes,overpeinzingen, kinderliedjes voor de
achterkleinkinderen, grapjes. Misschien zien we je wel nog eens. Dat zal deugd
doen.
17-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Dirk Posman, Afscheid van ons vader.
Afscheid van ons vader. Dirk Posman.
Hier staan we nu, vlak
voor Valeer niet meer zichtbaar zal zijn. Als oudste van de dichte familie had
ik graag nog iets willen zeggen.
Ik zou namelijk een
aantal mensen special willen bedanken omdat zij zo onbaatzuchtig en liefdevol
pa hebben bijgestaan in de laatste, moeilijke weken, maanden en zelfs jaren.
Ik besef natuurlijk dat iedereen zijn best heeft gedaan, elk naar eigen
vermogen, maar Martine en Mia hebben samen met Greta, als leeuwinnen gevochten
en gezorgd voor pa, onvermoeibaar en met een allesomvattende liefde.
Het heeft hem veel
deugd gedaan. En ons ook. Merci daarvoor.
We zullen het nooit
vergeten.
Hoe moet het nu verder
met onze familie? De verbindingsfactor, die vader was, is er niet meer. We
zullen dus goed ons best moeten doen om ervoor te zorgen dat er nog wat van die
Valeer-factor overblijft. Samen zijn, samen iets doen. Ik weet zeker dat
iedereen zijn best zal doen om dat te realiseren. We zullen ons best doen.
Maar eerst zullen we
nog rouwen om wie nu onherroepelijk weg is: vader, pa, pepe.
Iedereen doet dat op zijn eigen manier.
Ik probeer dat via
gedichtjes.
Hier volgt er eentje.
Daarna laat ik jullie
met veel respect over aan jullie eigen gedachten. Ik weet wel zeker dat Valeer
voor altijd in jullie hart zit.
De
definitieve reis
En ik zal weggaan. En de vogels
blijven zingend
achter;
en mijn tuin blijft
achter, met zijn
groene boom, en zijn witte put.
Alle middagen zal de
hemel
blauw en vredig zijn;
en zullen de klokken
van de
klokkentoren luiden
zoals nu.
Die van mij hielden,
zullen sterven;
en het dorp zal elk
jaar anders zijn;
en in die hoek van
mijn bloeiende,
witte tuin zal mijn
geest dwalen, vol
heimwee.
En ik zal weggaan; en
ik zal alleen
zijn, zonder huis,
zonder groene
boom, zonder witte
put, zonder
blauwe, vredige hemel
En de vogels blijven
zingend achter.
Juan Ramon Jiménez,
Spaanse Nobelprijswinnaar literatuur 1956
17-06-2013 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
Leuke herinneringen aan
vroeger, aan alle mensen die deel uitmaakten van ons leven. De kinderen van onze
grootvader Jozef Posman en hun wederhelft waren stuk voor stuk, knappe, onberispelijke
en heel vriendelijke mensen. Ik heb hen gemist toen ze heengingen. Ik heb
altijd hun hartelijkheid gemist.
Marie Posman was het
achtste kind van grootvader Jozef Posman. Zij was een van de oudere zussen van
vader. Onze grootouders waren overleden in 1926 en 1935 dus wij hebben hen
nooit gekend. Tante Marie was een echte grootmoeder voor ons. Wij waren de
kinderen van haar jongste broertje Modest die ze vertroeteld en gekoesterd had
tot hij zesendertig jaar was. We woonden in de buurt en kwamen dus vaak langs
of staken een handje toe. Toen ze zich niet meer kon verplaatsen met haar heel
grote zwarte fiets had wel een van ons een auto en werd ze overal gebracht.
Ze was dienstbode
geweest bij een neus- keel- en oorspecialist in Brugge, Dokter Van De Calseyde.
Ze vertelde veel verhalen over haar diensttijd. Ze was huishoudster, kinderverzorgster
en ze mocht de arts ook assisteren. Ze kon daar heel gewichtig over doen. Toen
ik een baby had kwam ze soms bij ons en ze stak een handje toe. Ze beweerde dat
je linnen moest strijken om te ontsmetten. Ik denk altijd aan haar als ik aan
het strijken ben om te ontsmetten. Marie kwam terug thuis wonen toen haar zus
Magdalena trouwde in 1923. Zij zorgde verder voor haar bejaarde ouders en de
kinderen van het gezin die nog thuis woonden.
Tante Marie straalde
warmte uit. Ik vond haar heel mooi. Ze had het grijze haar in een dot. Ze zag
er altijd precies hetzelfde uit. Ze leefde heel sober. In het huisje waren vijf
lampen met blakertjes. Stopcontacten had ze niet want ze beschikte over geen
enkel elektrisch apparaat. Zij was zuinig op kleren. Op de begrafenis van vader
in 1969 droeg ze dezelfde mantel als op zijn huwelijk, 28 jaar eerder.
De oudste zoon van Jozef
Posmans tweede huwelijk, Camiel en de oudste dochter Marie Posman waren allebei
ongehuwd en bleven in het ouderlijk huis wonen. Tegen ons zegde ze altijd: Ik
heb mijn kuipje niet buitengezet toen het ventjes regende.
Met Nieuwjaar gaf Marie
weinig of niets aan haar talrijke neefjes en nichtjes. Ik denk dat zij weinig geld
had. Vrouwen deden vroeger het huishouden, streken wat huishoudgeld op waar ze
nauwelijks mee rondkwamen en de kostwinner beheerde het spaarboekje. Vele neefjes
en nichtjes hadden Marie als meter en met Nieuwjaar verwachtten zij dan ook een
centje na het voorlezen van de Nieuwjaarsbrief. Marie gaf wat ze kon, een lege koekendoos,
gevuld met noten en één frank op de bodem. Het hoefde eigenlijk niet echt.
Tante Marie betekende
voor ons hartverwarmende liefde. Wij wisten dat zij ons heel graag zag. Rond de
Leuvense stoof warmden we onze voetjes en slurpten koffie die de hele dag op de
kachel stond te pruttelen. Celesta Vlaminck en Arthur De Pauw, waren de buren
van tante Marie. Rechts van Celesta woonden de ouders van arts specialist
Jacques Versieck, René Van Deursen, August Claeys en Magdalena Posman, Robert
Savat, de vader van Rosatje Savat, nu echtgenote Medard Seselle. Links van
tante Marie woonden Willy Van Hecke en Lisette De Smet en hun ouders, twee gezinnen
Leloup, Jozef De Windt, Modest De Pauw en Emiel Claeys.
Als we op bezoek gingen
dan zat tante Marie zat links van de stoof in een hoge leunstoel en Pitje Miel,
aan de rechterkant. Ik heb hen nooit tegen elkaar horen praten. Camiel had het
afgeleerd om tegen haar te praten omdat zij niet te stuiten was. Vader vroeg
aan elk iets afzonderlijk en zij gaven antwoord. Vader was eigenlijk hun
communicatiemiddel. Als Marie wou dat Camiel iets wist dan vertelde zij het aan
haar jongste broer zodat de andere broer het kon horen. Heel merkwaardig en
triestig die relatie, zij zorgde voor haar broer, hij gaf haar wat geld maar
sprak geen woord tegen haar.
Zij deed het huishouden.
In de winter maakte ze eten klaar op de Leuvense stoof in de voorplaats en in
de zomer in het achterhuis op een platte stoof die in de haard geplaatst was.
In de voorkamer stond
een kleerkast links en rechts een etagère met de spullen van pitje Miel. Verder
stonden er enkele stoelen en een tafel. Aan de voordeur hingen de jassen aan
haken. In de achterkamer stonden twee tafeltjes, één voor het raam, het ander
tegen de muur onder een rek waar de borden gestapeld stonden.
Op de pad achter het
huis was een soort terras dat ze schuurde met bleekwater in de zomer. Bij de
achterdeur was een regenput. s Zomers krioelde het water van maden. Zij kookte
de was met regenwater. Er was een grote pomp buiten met putwater voor het eten.
In een hokje achter de regenput zaten konijnen onder de bakoven. Het toilet
stond ernaast. Het was een klein vertrek, een verhoog, een plank met een rond gat.
Een doorslechte geur vulde je neusgaten. De vloer van brede balken bedekten de beerput.
Tante Marie was er eens in gevallen. Naast het toilet zaten konijnen die
gevoederd werden met hooi.
Tussen dit gebouwtje en
de stal was een kort stukje omheining waar buurvrouw Celesta Vlaminck,
echtgenote Arthur De Pauw, soms wachtte voor een babbeltje. Tante Marie wou
niet dat ik met Celesta praatte dus rende ik rechtstreeks van de achterkeuken
naar de stallen. In de eerste stal rechts stond een fornuis waar zij om de veertien
dagen flanellen linnen weekte, kookte, spoelde en waste. Bij het raam lag een hoop
kolen met een schop, betonnen bakken met voeder, gereedschap. Alles was magisch
bij tante Marie. Naast dit hok was een paadje naar de koeienstallen. Verder was
nog een stal, een machine om handmatig bieten te malen voor veevoeder, een hooizolder,
een trekwagen en ander landbouwmateriaal. De indrukwekkende notenboom ervoor
droeg elk jaar manden noten.
Rechts was de weelderige moestuin. Helemaal op het einde van het domein was
de weide voor de koeien.
In de hagen onderaan
stonden platte manden voor de kippen om eieren te leggen. Soms verdwenen die
eieren. Een onbekend persoon stak zijn hand door de haag om de eieren weg te
nemen. Een visseslag werd geplaatst in de kippennesten en de kippen werden opgesloten
om de dief te ontmaskeren. Wie s anderendaags met een gekwetst hand rondliep
was de eierdief.
Zij had een omheind
voortuintje met struikjes en bloemetjes, en een klein hekje die leidde naar de
voortuin. Opzij van het huisje stond een bank waar haar broer Camiel en enkele
buren, Richard Matthijs o.a. zaten te roddelen waarschijnlijk. Zij luisterde
hen soms af op het terras achteraan of aan het luikje van de voordeur. Ze rolde
met haar grote blauwe ogen als ze ons vertelde wat ze allemaal gehoord had. Er
groeiden mooie struiken, witte welriekende bloemen aan de gevel. Wij hebben die
houtsoort bloemen ook en ik denk altijd aan haar als ze bloeien.
Onze
oudste broer Leopold was koewachter bij Pitje Miel. Hij heeft fotos met de
wagen van Pitje Miel getrokken door koeien. De enige mogelijkheid die de mens
ter beschikking had om ploegen, eggen of wagens te trekken was eigen
lichaamsenergie, koeien, ossen, ezels, paarden of honden. Wie geen trekpaard
had, had een gespan met koeien.
Toen
Camiel stierf in 1972, was Marie 78 jaar oud en ze was bang alleen. Ze trok
tijdelijk bij Louis Posman en zijn vrouw Christine in en ging later naar het
rustoord. Haar lange haar werd er onmiddellijk geknipt. Het was te moeilijk om
het te wassen.
Ze
heeft zich snel aangepast, ze had veel bezoek en ze stelde het eigenlijk goed. Tante
Marie was meter van Louis Posman, mijn tweede broer en zij hadden een nauwe band.
Hij heeft voor haar gezorgd tot ze stierf in 1983. Ze was 89. De foto's in bijlage: Leopoldje Posman ment het gespan van Camiel Posman. Marie Posman aan de Leuvense stoof.