Inhoud blog
  • Overlijden Robert De Telder
  • Corona
  • Chronologische schema's - afbeeldingen - vanaf de Grote Vloed tot de Spraakverwarring
  • Joeja
  • De eerste drieduizend jaar, hoofdstuk 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    KRONOS
    chronologie - archeologie - oudheid
    27-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Genesis van de eerste beschavingen na de Grote Vloed.

    In mijn studie TIJD en TIJDEN, 2015, breng ik in de eerste hoofdstukken een geschiedschrijving vanaf de Grote Vloed zoals in het Bijbelboek Genesis beschreven, en geef daarnaast aandacht aan het ontstaan van de Egyptische beschaving. Mijn bijgevoegde tijdstabellen in het boek, starten dan ook vanaf de eerste farao Menes die een tijdgenoot van Terah was, de vader van Abram-Abraham. Zie link voor eventuele aanschaf van het boek: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    Ik heb de laatste tijd aan schema ’s gewerkt die de chronologie vanaf de Zondvloed of Grote Vloed tot aan Abraham beslaan. Net zoals in TIJD en TIJDEN, zijn het schema ’s op millimeterpapier van telkens veertien jaar per schema. Zo doende zijn de vier jaarkwartalen duidelijk zichtbaar en handig voor het aanbrengen van de Bijbelse en westerse jaartelling.

    In deze aflevering (en nog te volgen afleveringen) bied ik ze aan mijn lezers met het nodige commentaar, aan.

     

     

    Mijn schema ’s vangen aan bij de Grote Vloed die in het jaar 2341/2340 v. Chr. gedateerd wordt, en dit op basis van het chronologisch werken met de Bijbelse sabbat- en jubeljaren (volgens de rekenwijze van William Whiston) in verbinding met de geslachtsregisters van het Bijbelboek Genesis.

    In september 2015 schafte ik via het internet het boek van Dr. Werner Papke aan: “Die Sterne von Babylon, Die geheime Botschaft des Gilgamesch – nach 4000 Jahren entschlüsselt”. Het werk dateert al van 1989 (ISBN 3 7857 0498 4). De auteur brengt een Duitse vertaling van het Gilgamesj-epos en berekend de astronomische datum van de Babylonische versie van de zondvloed. Tot mijn verrassing kwam in zijn studie telkens weer het jaar 2340 v. Chr. tevoorschijn, voor het gebeuren. Het is hetzelfde jaartal waar ik bij arriveerde in mijn studie: TIJD en TIJDEN. En dit op basis van de sabbat- en jubeljaartelling op de wijze van tellen volgens William Whiston en vervolgens via de juiste verbinding met het tijdstip van de roeping van Abraham, voorafgegaan met de Genesisgeslachtsregisters van de aartsvaders.

    Ik beschouw de verkregen astronomische datum van 2340 v. Chr. van Werner Papke voor het Gilgamesj-epos, als een kruispeiling dat mijn in de tijd terug navigeren via de sabbat- en jubeljaren, bevestigd. In mijn werk TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: de datering van de spraakverwarring, blz. 13-21, wijs ik op afwijkende geslachtsregisters met hogere jaartallen dan de Masoretische getallen uit onze Bijbel, wat twijfel oproept, een twijfel die nu ongegrond blijkt.

    Verbazend bij het lezen van het werk van Dr. Werner Papke, was ook de astronomische kennis van de Chaldeeërs. Zij waren blijkbaar Copernicus vierduizend jaar vooraf. Zij wisten bijvoorbeeld dat de planeten niet om de aarde, maar om de zon cirkelen en dat planeet aarde met haar maan op de vierde plaats na Saturnus komt. Het toont veel over de kennis van de nakomelingen van Noach in het derde millennium v. Chr. Navigeren op zee moet voor hen ook eenvoudig geweest zijn, en dit verklaart onder andere het snelle ontstaan van de eerste beschavingen in Centraal-Amerika. Een continent dat vanuit Azië het eerst bereikt werd. Dit alles is een kennis die later verloren ging en in het Westen slechts vijfhonderd geleden opnieuw verkregen werd.

     

     

    De geboorte van Arpachsad, de zoon van Sem, laat ik twee jaar ‘na’ het einde van de Grote Vloed plaatsvinden. De Zondvloed duurde namelijk een jaar van oktober/november AM 1656 tot oktober/november van AM 1657.

    Genesis 7:10 Na zeven dagen kwamen de wateren van de vloed over de aarde. 11 In Noach ‘s zeshonderdste levensjaar, in de tweede maand (oktober/november), op de zeventiende dag der maand, op die dag braken alle kolken der grote waterdiepten open en werden de sluizen des hemels geopend. 12 En de slagregen was veertig dagen en veertig nachten over de aarde.

     

    Genesis 8:13 In het zeshonderd en eerste jaar, in de eerste maand (september/oktober), op de eerste der maand, waren de wateren opgedroogd van de aarde; daarop verwijderde Noach het luik van de ark, en hij zag uit, en zie, de aardbodem droogde op. 14 In de tweede maand (oktober/november), op de zevenentwintigste dag der maand, was de aarde droog.

     

    Dat ik aan twee jaar ‘na’ de Zondvloed voor de geboorte van Arpachsad uitkom is het resultaat van het terugrekenen vanaf het jaar okt997/sep996 v. Chr., toen de Tempel van Salomo gebouwd was en daarna de Heerlijkheid des HEREN in de Tempel woning nam. Dat jaar was het ankerpunt om het Anno Mundi jaar 3000 met te linken. Wanneer men vanaf dit jaar met de chronologische gegevens die de Bijbel verstrekt terugrekend arriveert men op de tijdsbalk voor Arpachsad in het tweede jaar na het einde van de Grote Vloed.

    Ik wijk hier met één jaar van de tijdsconstructie van Ivan Panin (1855/1942) met zijn werk ‘Bible Chronology’, af. Men kan opperen: wat maakt nu een jaar verschil uit? Wel veel, indien men op zoek is naar exacte chronologie. Tweeënzeventig jaar geleden bijvoorbeeld landden de geallieerde legers o.l.v. Eisenhouwer op de stranden van Normandië, exact op dinsdag 6 juni 1944. Wanneer men hier een jaar van afwijkt klopt het verhaal rond de landing niet. Wanneer men vijf of tien jaar van dit historische gebeuren afwijkt kloppen de politieke verhoudingen zelfs niet meer.

    De orthodoxe Egyptologie zit er tot zeshonderd jaar naast wanneer men de Bijbels-chronologische gegevens in hun gefabriceerd raamwerk wil inbrengen. En daarom de noodzaak van het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid.

    De constructie die Panin levert blijft boeiend ter algemene studie van de Bijbelse chronologie. Hij verdedigt bijvoorbeeld glanzend dat de periode van de 480 jaar (1 Koningen 6:1) tussen het vierde regeringsjaar van Salomo en het jaar van Exodus, een historische periode was, waarbinnen de overige chronologische gegevens dienen ondergebracht te worden. De chronologie van de Richteren wordt aan de hand van de verlopen schijf van driehonderd jaar ten tijde van de richter Jefta, bepaald en de overige richteren op de tijdsbalk gerangschikt. Ook de geboorte van Abram/Abraham volgend op het 130ste jaar van Terah verdedigt Panin via gedegen Bijbelstudie, glansrijk.

    Zijn enige navigatiepunt op de tijdsbalk echter (en dat is een zwakte) is het begin van Adam in het Bijbelboek Genesis van waaraf hij via de aartsvaders een Anno Mundi jaarrekening opbouwt. De link met de westerse tijdrekening wordt pas bij het vijftiende regeringsjaar van Keizer Tiberius gemaakt met het optreden van Johannes de Doper en de doop van Jezus Christus. De kruisdood van Jezus Christus en Zijn Opstanding en Hemelvaart plaatst Panin op de tijdsbalk in Anno Mundi 4032 wat volgens zijn berekening gelijk valt met het jaar 30 AD.

    Ik was onder de indruk van het ontzag dat Panin had voor het Woord van God. De man was een autodidact op veel gebied, waaronder wiskunde. Zijn enig navigatiepunt op de tijdsbalk bij het begin van zijn oefening echter, met als eindpunt het jaar 30 AD, en de vermeende juistheid van zijn constructie wat jaartallen en regeerperioden betreft, rechtvaardigde hij door gebruik van een Bijbelse getallensymboliek via zeven- en elfvouden. Zijn boek sluit dienaangaande af met een hoofdstuk getiteld: The Numeric Phenomena.

    In de te volgen afleveringen zal ik het werk van Panin nog enkele malen aan halen.

     

     

    Onderaan het tweede schema merken we de naam van Cham. De nakomelingen van Noach en hun geschiedenis vinden we in het Bijbelboek Genesis opgetekend vanaf hoofdstuk 10:

    Genesis 10:1 Dit zijn de nakomelingen der zonen van Noach: Sem, Cham en Jafeth; hun werden namelijk zonen geboren na de vloed.

     

    Jaartallen voor de leeftijden van Cham en Jafeth geeft de Bijbel niet. We kunnen nochtans aannemen dat zij de leeftijden van de nazaten van Sem evenaarden. Cham is volgens de Bijbel Egypte gaan koloniseren.

    Het Bijbelboek Psalmen heeft twee verwijzingen naar Egypte als het land van Cham.

    Psalm 105: 23 Daarna kwam Israël in Egypte, en Jakob verkeerde als vreemdeling in het land van Cham.

    Psalm 78:51 En Hij sloeg al het eerstgeborene in Egypte, het beginsel der krachten in de tenten van Cham.

     

    Cham en zijn nakomelingen zijn identiek met de door de moderne Egyptologie tot mythe verklaarde god-koningen die voor de eerste farao Menes, over Egypte heersten. De bekende Palermo-steen (zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz.73-75) verhaalt over een lijst van een honderdtal god-koningen, die start met de Egyptische god Horus. Volgens deze geschreven Egyptische primaire bron heeft de eerste farao Menes het bewind over Egypte, van deze god-koningen overgenomen. Toen de oudheidhistoricus Herodotos in de vijfde eeuw v. Chr. Egypte bezocht en met de priesters aldaar sprak, kreeg hij dezelfde geschiedenis te horen:

    “Toch is Egypte voor de tijd van die mannen door goden bestuurd die te midden van de mensen leefden. Nu eens had de een dan weer de ander de macht en de laatste van hen was Oros, de zoon van Osiris. Deze heette Apollo in het Grieks; hij heeft Tyfon ten val gebracht en daarna als laatste god de troon bestegen. Osiris kun je aan Dionysos gelijkstellen”. Herodotos Boek 2:144

     

     

    De Bijbelse Cham was een van de acht overlevenden van de grote vloed en was aldus nog tijdens de pre-zondvloedperiode van de aarde geboren. Wat vooral opvalt wanneer men de Genesis-geslachtsregisters bestudeerd, zijn de hoge leeftijden van de zogenaamde aartsvaders. Noach bijvoorbeeld, leefde nog tot 350 jaar na de grote vloed (Genesis 9:28). Van zijn zoon Sem, en broer van Cham, staat een leeftijd opgeschreven van zeshonderd jaar (Genesis 11:10-11), waarvan 502 jaar na de Vloed. We kunnen aannemen dat ook Cham en zijn onmiddellijke nakomelingen zulke enorme leeftijden bereikten. Deze mensen kwamen daarenboven uit een beschaving zonder weerga, met een tot dan toe bewaarde kennis die samen met hun hoge leeftijden, hen in de ogen van mensen wier leeftijd tot zeventig en tachtig jaar (Psalm 90:10) herleidt was, tot schijnbaar onsterfelijke goden maakten. Het is aldus logisch te concluderen dat de god-koningen van de Palermosteen gewoon stervelingen waren, en afstammelingen uit de lijn van Cham. Cham en zijn nakomelingen namen overigens zelf, in afwijzing van het verbond van de HERE God met Noach, de status van goden aan. Dat blijkt o.a. uit het Gilgamesj-epos dat leert dat Gilgamesj, de koning van Oeroek, twee-derde god was en een derde mens. Dit maakt deel uit van de in het Bijbelboek Genesis beschreven rebellie ten tijde van Nimrod, de kleinzoon van Cham.

     

     

    De steden Babel, Erek, Akkad en Kalne werden in de negentiende eeuw al door archeologen blootgelegd en onderzocht. Het Bijbelse Erek is het Uruk dat door archeologen werd blootgelegd, het verschil in schrijfwijze is een gevolg van het gebruik van verschillende klinkers. Duizenden kleitabletten werden in de vermelde steden opgegraven en vertaald. Het bekendste hiervan is het Gilgamesj-epos, dat een Babylonische versie van het Bijbelse zondvloedverhaal is. Maar er is meer, de oud-Soemerische koningslijst begint met een koning genaamd: Kisj. Het vraagt weinig verbeelding om in deze naam de Bijbelse naam Kus of Kusj te herkennen, de zoon van Cham, de zoon van Noach in Genesis 10:6. Een probleem is ook hier het conflict tussen de gebruikte dateringsmethoden. Conventioneel plaatst men de Soemerische Kisj in 2900 v. Chr. Vanuit het Genesismodel plaatsen we de eerste beschaving in het Tweestromenland rond 2300 v. Chr.

    Gilgamesj was koning van Uruk en sprak volgens het Gilgamesj-epos met een overlevende van de Grote Vloed: Oetnapisjtim. Dit zou de Bijbelse Noach geweest kunnen zijn of Cham, de grootvader van Nimrod. Er zijn namelijk onderzoekers die Gilgamesj met de Bijbelse Nimrod identificeren. De betekenis van het Hebreeuwse Nimrod is: ‘opstandeling’. Gilgamesj zou dan zijn werkelijke naam geweest zijn, en Nimrod zijn synoniem. En er zijn heel wat raakpunten tussen beide heersers. Zie link: http://davelivingston.com/nimrod.htm

     

     

     

     

    Het begin van zijn macht plaatsen we volgens het Genesisbericht in het land Sinear, in het tweestromenland. Het was pas toen Peleg (in de lijn van Sem) geboren werd (Genesis 10:25) dat de aarde onder de nakomelingen van Noach verdeeld werd. De spraakverwarring was hier een belangrijke drijfveer. Wat hier aan voorafging was de bouw van de eerste stad en toren door Nimrod, de kleinzoon van Cham in afwijzing van het verbond van de HERE God met Noach na de Grote Vloed.

    Genesis 10:6 En de zonen van Cham waren Kus, Misraïm, Put en Kanaän. 7 En de zonen van Kus: Seba, Chawila, Sabta, Rama en Sabteka; en de zonen van Rama waren Seba en Dedan. 8 En Kus verwekte Nimrod; deze was de eerste machthebber op de aarde; 9 hij was een geweldig jager voor het aangezicht des HEREN; daarom zegt men: Een geweldig jager voor het aangezicht des HEREN als Nimrod. 10 En het begin van zijn koninkrijk was Babel, Erek, Akkad en Kalne, in het land Sinear. 11 Uit dat land trok hij naar Assur en hij bouwde Nineve, Rechobot-Ir, Kalach 12 en Resen tussen Nineveh en Kalach; dat is de grote stad. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    De geschiedenis van de eerste opstand na de Grote Vloed vinden we in het Bijbelboek Genesis hoofdstuk 11:

    Genesis 11:1 De gehele aarde nu was één van taal en één van spraak. 2 Toen zij oostwaarts trokken, vonden zij een vlakte in het land Sinear, waar zij zich vestigden. 3 En zij zeiden tot elkander: Welaan, laten wij tichelen maken en die goed bakken. En de tichel diende hun tot steen en het asfalt diende hun tot leem. 4 Ook zeiden zij: Welaan, laten wij ons een stad bouwen met een toren, waarvan de top tot de hemel reikt, en laten wij ons een naam maken, opdat wij niet over de gehele aarde verstrooid worden. 5 Toen daalde de HERE neder om de stad en de toren, die de mensenkinderen bouwden, te bezien, 6 en de HERE zeide: Zie, het is één volk en zij allen hebben één taal. Dit is het begin van hun streven; nu zal niets van wat zij denken te doen voor hen onuitvoerbaar zijn. 7 Welaan, laat Ons nederdalen en daar hun taal verwarren, zodat zij elkanders taal niet verstaan. 8 Zo verstrooide de HERE hen vandaar over de gehele aarde, en zij staakten de bouw van de stad. 9 Daarom noemt men haar Babel, omdat de HERE daar de taal der gehele aarde verward heeft en de HERE hen vandaar over de gehele aarde verstrooid heeft. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    Genesis 10:1 Dit nu zijn de geboorten van Noachs zonen: Sem, Cham, en Jafeth; en hun werden zonen geboren na den vloed. 2 De zonen van Jafeth zijn: Gomer, en Magog, en Madai, en Javan, en Tubal, en Mesech, en Thiras. 3 En de zonen van Gomer zijn: Askenaz, en Rifath, en Togarma. 4 En de zonen van Javan zijn: Elisa, en Tarsis; de Chittieten en Dodanieten. 5 Van dezen zijn verdeeld de eilanden der volken in hun landschappen, elk naar zijn spraak, naar hun huisgezinnen, onder hun volken.

     

    De nakomelingen van Jafeth kwamen met hun trek na de spraakverwarring, in de zogenaamde kustlanden of Europa terecht. De Joodse overlevering leert dat de Germanen bijvoorbeeld in de lijn van Askenaz, de zoon van Gomer terug te vinden zijn. Sinds de tiende eeuw na Christus wordt de naam Askenaz namelijk in de Joodse literatuur gebruikt voor Duitsland, demografisch, het grootste Germaanse land in Centraal Europa.

    De clan van Jafeth kwam na de spraakverwarring in onherbergzame gebieden terecht. De aarde werd tijdens deze periode nog meermalen door natuurrampen geteisterd, en dit als een gevolg van een aardkorst in beweging, die zich nog van de Grote Vloed aan het herstellen was.

     

    Kus, de zoon van Cham, wordt in de Bijbel enkele malen in verband met Ethiopië gebracht. Dat is dan niet het Ethiopië dat vandaag de naam van de staat aan de hoorn van Afrika draagt, maar eerder het noorden van het huidige Soedan.

     

     

    Een andere zoon van Cham: Misraïm, trok naar Egypte. Op de bijgevoegde kaart heb ik de vermoedelijke reisweg van Kus (purpere kleur) vanuit de Arabische Golf, over de Indische Oceaan naar Ethiopië getekend, en zo verder langs de Nijl richting noorden. De groene kleur toont de trekroute van Misraïm over land naar Egypte.

    Hierbij zij opgemerkt dat we de wereld van na de Grote Vloed moeten voorstellen als een wereld die nog na geteisterd werd door natuurrampen aller aard. Het waren ‘de dagen van Peleg’, de periode dat de wereld, volgens Genesis, ‘verdeeld’ werd. Volgens het Genesismodel moeten we ook de ‘continentale drift’ in deze periode plaatsen, maar dan versneld. Hierbij werden nieuwe bergmassieven gevormd en zochten stromen en rivieren een nieuwe weg naar de zeeën. Van de Arabische Golf bijvoorbeeld neemt men aan dat deze zich veel verder in land tot aan de stad Uruk bevond. Ook van de huidige Nijldelta neemt men aan dat de Middellandse Zee toen verder in land zat. Het was nog een groot moerasgebied toen Misraïm daar arriveerde. Over de eerste farao Menes schrijft Herodotos dat deze de Nijl vanaf Memfis kanaliseerde en zorgde voor het droogleggen van het land (Herodotos Boek 2, 99).

     

     

    De geschiedenis die ik hier breng staat haaks op de door de evolutietheorie beïnvloede wereldgeschiedenis. De gangbare geschiedschrijving hanteert voor het begin van het neolithische tijdperk in het Midden-Oosten jaartallen van ongeveer 6000 tot 4500 v. Chr. De dooddoener wat de dateringsmethode betreft, is de Egyptologie die via het gebruik van een vermeende Sothis-kalender in het oude Egypte, te oude data opgeeft. Met de volgende aflevering geven we aandacht aan de berekeningswijze van de Egyptologie.

     

    Het Bijbelboek Genesis leert een wereldwijde grote vloed dat het einde van de eerste beschaving sinds de Schepping betekende, met een nieuw begin in 2340 v. Chr.

    De wereld die onderging was een beschaving zonder weerga, gelijk aan het Atlantis uit de Griekse mythologie. Maar het was een beschaving geweest die haar eigen weg naar de ondergang ging.

     

     

    De wereld van de voortijd die onderging was een wereld zonder weerga geweest, en dit op alle gebied. Honderdtwintig jaar voor de Grote Vloed was de maat vol en was de aarde en alles wat er op leefde gedoemd tot sterven. Wat de maat vol maakte was het vermengen van de zonen Gods met de dochters der mensen, met als resultaat; de Nefilim. Een Hebreeuws woord dat meestal vertaald wordt met reuzen of geweldenaars.

    Genesis 6:1 Toen de mensen zich op de aarde begonnen te vermenigvuldigen en hun dochters geboren werden, 2 zagen de zonen Gods, dat de dochters der mensen schoon waren, en zij namen zich daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen. 3 En de HERE zeide: Mijn Geest zal niet altoos in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees; zijn dagen zullen honderd twintig jaar zijn. 4 De reuzen waren in die dagen op de aarde, en ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun (kinderen) baarden; dit zijn de geweldigen uit de voortijd, mannen van naam.

     

     

    5 Toen de HERE zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was, 6 berouwde het de HERE, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem in zijn hart. 7 En de HERE zeide: Ik zal de mensen, die Ik geschapen heb, van de aardbodem uitroeien, de mensen zowel als het vee en het kruipend gedierte en het gevogelte des hemels, want het berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb. 8 Maar Noach vond genade in de ogen des HEREN.

     

    Een periode van Gods handelen met de mens werd definitief afgesloten. Opmerkelijk vind ik dat er in het Bijbelboek Genesis staat geschreven dat de HERE God de deur van de ark sloot, en niet Noach:

    Genesis 7:16 … en de HERE sloot de deur achter hem.

     

     

    Het betekende het afsluiten van een Bijbelse bedeling. Slechts acht mensen: vier mannen en vier vrouwen, overleefden de meganatuurcatastrofe van Godswege en begonnen daarna opnieuw, met een verbond van God en de belofte dat Hij nooit meer de aarde zou verderven (Genesis 9:9-11).

     

    %%%FOTO16%%

     

    Het ‘kwaad’ (Rom. 3:9-17) was echter mee de ark ingegaan en in de geslachtslijn van Cham, zou er dra een nieuwe opstand opkomen. Het was de Bijbelse Nimrod die zoals eerder vermeld, het verzet na de grote vloed leidde.

     

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder



    27-06-2016 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zoon van de Assyriër Sanherib: Essarhaddon

    2 Koningen 19:36 Zo vertrok Sanherib, de koning van Assyrië, en toog henen, en keerde weder; en hij bleef te Nineveh. 37 Het geschiedde nu, als hij in het huis van Nisroch, zijn god, zich nederboog, dat Adramelech en Sarezer, zijn zonen, hem met het zwaard versloegen; doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en Essarhaddon, zijn zoon, werd koning in zijn plaats. (Statenvertaling)

    We vervolgen onze reeks over de koningen van Assyrië in hun relatie tot Israël en Juda met Essarhaddon, de zoon en troonopvolger van Sanherib. Voor de kroniek van de Assyrische koning Sanherib, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=2893029

     

     

    Het sterfjaar van Sanherib was 680 v. Chr. Het eerste regeringsjaar van zijn zoon Essarhaddon zit op de tijdsbalk verankerd in het jaar 680/679 v. Chr. De overige jaren van zijn twaalfjarige regeerperiode lopen tot 669 v. Chr. Essarhaddon staat bij naam in de Bijbel vermeldt in het Boek Ezra:

    Ezra 4:2 Zo kwamen zij aan tot Zerubbabel, en tot de hoofden der vaderen, en zeiden tot hen: Laat ons met ulieden bouwen, want wij zullen uw God zoeken, gelijk gijlieden; ook hebben wij Hem geofferd sinds de dagen van Esar-haddon, den koning van Assur, die ons herwaarts heeft doen optrekken. (Statenvertaling)

    Aan het woord zijn de vreemde volken ten tijde van Ezra, die Essarhaddon in het ontvolkte Israël geplaatst, doen wonen heeft.

    Tijdgenoot van Essarhaddon in Juda was de afgodendienaar koning Manasse, de zoon van Hizkia. Manasse werd uiteindelijk door de legeroversten van de koning van Assur naar Assyrië in gevangenschap weggevoerd:

    2 Kronieken 33:9 Manasse verleidde Juda en de inwoners van Jeruzalem ertoe, meer kwaad te doen dan de volken die de HERE vóór de Israëlieten had verdelgd. 10 De HERE sprak tot Manasse en zijn volk, maar zij luisterden niet. 11 Daarom bracht de HERE over hen de legeroversten van de koning van Assur, die Manasse grepen met haken, hem boeiden met twee koperen ketenen en naar Babel voerden. 12 Maar, toen hij in het nauw geraakt was, zocht hij de gunst van de HERE, zijn God; hij verootmoedigde zich diep voor het aangezicht van de God zijner vaderen 13 en bad tot Hem; toen liet Hij Zich door hem verbidden, hoorde zijn smeking, bracht hem naar Jeruzalem terug en herstelde hem in zijn koningschap. En Manasse erkende, dat de HERE God is. (NBG Vertaling 1951)

     

    De naam van de koning van Assyrië wordt in dit Bijbelgedeelte niet meegedeeld, evenmin als het jaartal voor de wegvoering van Manasse, maar in de ‘Legends of the Jews’ lezen we dat Manasse in zijn tweeëntwintigste regeringsjaar naar Assur werd weggevoerd, en daar tot inkeer kwam. Indien dit jaartal klopt gebeurde de wegvoering ten tijde van de regering van de Assyriër Essarhaddon. Het land Juda was in deze dagen schatplichtig aan Assyrië.

    In het tiende regeringsjaar in 671 v. Chr. rukte Essarhaddon met zijn legers tegen Egypte op. Hij liet hierbij het land Juda links liggen en rukte langs de kust naar Egypte op. Hierna een citaat uit Essarhaddon ’s annalen dienaangaande:

    “From the town of Ishupri as far as Memphis, his royal residence, a distance of fifteen days’ march, I fought daily, without interruption, very bloody battles against Tirhakah, king of Egypt and Ethiopia, the one accursed by all the great gods. Five times I hit him with the point of my arrows, inflicting wounds from which he should not recover, and then I laid siege to Memphis, his royal residence, and conquered it in half a day by means of mines, breaches, and assault ladders; I destroyed it, tore down its walls, and burned it down.”

    The Sendjirli Stele translated by Luckenbill, Records of Assyria, II. 580.

     

     

    Een anomalie voor de orthodoxe Egyptologie is dat de annalen van de Assyriër Essarhaddon, naar een Egyptische stad met de naam Ishupri verwijzen. De naam van de stad is vanuit Egyptische bronnen onbekend en dit intrigeerde heel wat Oriëntalistische wetenschappers toen de annalen van Essarhaddon begin twintigste eeuw bekend werden. En wanneer de Duitser Albrecht Alt de oplossing vond gaf deze uitkomst nog een groter probleem voor de orthodoxe Egyptologie. Albrecht Alt stelde namelijk dat de Assyrische naam Ishupri verwees naar farao Wesher-khepru-re van de negentiende dynastie, beter bekend onder zijn Griekse naam: farao Sethos. Het Assyrische Ishupri betekende aldus ‘burcht van Sethos’ of burcht van Khepru-re. Een anomalie ontstond aangezien volgens de orthodoxe Egyptologie er ongeveer zes eeuwen tijdsverschil zitten tussen Sethos en Essarhaddon en het onwaarschijnlijk leek dat Essarhaddon zes eeuwen na de era van farao Sethos, naar een stad met diens naam zou verwezen hebben.

     

     

    In het model van Velikovsky echter is er slechts één generatie verschil tussen Sethos en Essarhaddon, en is het logisch dat de Assyrische kroniekschrijver naar de stad van Sethos verwees wanneer hij de marsroute van het leger van Essarhaddon naar Egypte beschreef. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 366-373, link voor eventuele aankoop: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

     

    Te Nahr-el-Kelb in Syrië liet Essarhaddon een inscriptie in een rotswand aanbrengen ter vereeuwiging van zijn veroveringstochten. Farao Ramses II, de zoon van Sethos, liet in zijn tweede regeringsjaar tijdens zijn eerste veldtocht naar Klein-Azië, vlak naast de inscriptie van Essarhaddon zijn eigen inscriptie achter. Volgens de orthodoxe Egyptologie zit er een tijdsverschil van zes eeuwen tussen beide heersers en komt Ramses II voor Essarhaddon op de tijdsbalk terecht? Volgens het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid is er slechts een tijdsverschil van minder dan een eeuw, en is het Ramses II die in 609 v. Chr. zijn inscriptie naast die van Essarhaddon aanbrengt.

     

    Bij het bestuderen van de annalen van Essarhaddon doen zich nog meer vraagtekens voor. Na het onderwerpen van Tyrus aan de Middellandse Zeekust en aldus de flanken van zijn leger beschermende, marcheerde Essarhaddon met zijn leger door ‘Arzani’ naar Egypte. De plaatsnaam Arzani identificeren en op de landkaart plaatsen blijft tot op heden een moeilijkheid. De bijgevoegde kaart uit de The MacMillan Bible Atlas waar men Arzani nabij Gaza geplaatst heeft, is giswerk geweest.

    Het is de verdienste van wijlen Dr. I. Velikovsky die aantoonde dat de Assyrische geografische term ‘Arzani’ in feite een verbastering is van het Hebreeuwse ‘Arzenoe’’, wat ‘ons land’ betekent. Essarhaddon marcheerde aldus door het gebied van Samaria en Juda richting Egypte waar als eerste plaats Ishupri ingenomen wordt, vooraleer Memfis te belegeren.

     

     

    De identificatie van Ishupri met Sethosburg behandel ik in TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 375-384. Hier identificeer ik bovendien het Bijbelse Tachpanhes van de profeet Jeremia met de stad Daphnai in de Noordoostelijke Nijldelta. Ook postuleer ik dat de tot nu toe niet bloot gelegde hoofdstad Saïs één en dezelfde was als het in de Bijbel beschreven Tachpanhes. De Bijbelse plaatsnaam Tachpanhes zou ook kunnen staan voor het Egyptische ‘Te-haph’ ne-hes’ wat ‘huis van de Nubiër’ betekend. Dit is een puzzelstukje dat exact past in het plaatje bij de strijd van Essarhaddon tegen de Nubiër of Ethiopiër Tirhaka in de Noordoostelijke Nijldelta. De stad met de Assyrische benaming Ishupri is dezelfde plaats als het Bijbelse Tachpanhes dat voor Te-haph’ne-hes staat en ook dezelfde plaats is als Daphnai.

    Essarhaddon verwijst in zijn annalen naar Tirhaka als de farao van Egypte én Ethiopië die hij volgens zijn annalen in de strijd bij de belegering van Memfis dodelijk verwonde. Dit ook echter is grootspraak van de Assyrië want Tirhaka kon na het verlies van Memfis naar het zuiden ontkomen.

    Tirhaka kwamen we al tegen op de prismastele van Sanherib, de vader van Essarhaddon, toen in 709 v. Chr. Sanherib Jeruzalem belegerde. Tirhaka was in slag bij Eltekeh door Sanherib krijgsgevangen gemaakt en zat tijdens de belegering van Jeruzalem in het Assyrische bivak in ketens. Na de vernietiging van het Assyrische leger nabij Jeruzalem door de Engel des HEREN, werd Tirhaka door Hizkia bevrijd en huiswaarts gezonden. Achtendertig jaar later in 671 v. Chr. stond hij opnieuw tegenover de Assyriërs, ditmaal tegen de zoon van Sanherib: Essarhaddon.

    Het waren volgens de revisie van de geschiedenis van de oudheid de nadagen van de Egyptische achttiende dynastie. Te Thebe had de oude Eje de weduwe van Toetanchamon getrouwd en zich de troon toegeëigend. De vijfentwintigste Ethiopische dynastie onder Tirhaka was een bondgenoot van de Aton-volgers, zie DE ZONAANBIDDER, 2016, blz. 73-75.

    Na de onderwerping van heel Egypte stelde Essarhaddon vazallen over het land aan die voor hem het land schatplichtig maakte. De belangrijkste vazal en farao was volgens mijn revisie van de geschiedenis van de oudheid: Horemheb. Hier volg ik een eigen variant los van Velikovsky, die Horemheb door de Assyriër Sanherib liet benoemen. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 357-359, werk ik dit uit. Ook in DE ZONAANBIDDER, 2016, blz. 85 haal ik summier Horemheb aan. (zie link voor eventuele aanschaf van het boek: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    20-06-2016 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toekijim: pauw of toekan?

    Met de vakantie voor de deur wil ik mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, nogmaals onder de aandacht brengen. Voor velen is de vakantie een tijd om eens andere lectuur ter hand te nemen:

    TIJD en TIJDEN

    Robert de Telder

    496 pagina ‘s

    Paperback 16 x 24 cm

    ISBN 978 94 0221 560 1

    Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

     

    Het boek is niet goedkoop, het telt dan ook 496 pagina ’s met een geschiedkundig overzicht vanaf de Grote Vloed in 2340 v. Chr. tot de komst van Christus. Vanwege het gewicht zijn ook de portokosten navenant.

    Hierna ter introductie een hoofdstuk dat ook eerder als een artikel op dit blog verscheen:

    Het Bijbelse Ofir en de Toekkijim

    1 koningen 9: 26 De koning Salomo maakte ook schepen te Ezeon-geber, dat bij Eloth is, aan den oever der Schelfzee, in het land van Edom. 27 En Hiram zond met die schepen zijn knechten, scheepslieden, kenners van de zee, met de knechten van Salomo. 28 En zij kwamen te Ofir, en haalden van daar aan goud, vierhonderd en twintig talenten, en brachten het tot den koning Salomo. (Statenvertaling)

     

    De bedoeling van deze aflevering is te achterhalen wat met het Hebreeuwse woord: Toekkijim, dat in onze Bijbel met pauwen vertaald werd, bedoelt is? Daarnaast wil ik het Bijbelse land Ofir op de landkaart van heden plaatsen. Waar Ofir lag is een punt van discussie onder Bijbelvorsers aangezien de naam in de loop der eeuwen verloren ging. Vanuit Ofir haalde de geallieerde vloot van Hiram van Fenicië en Salomo van Israël, goud en andere producten. Het hierboven vermelde Bijbelcitaat spreekt van 420 talenten goud of ongeveer 12600 kg wat ook vandaag nog enorm is.

    1 koningen 10: 11 Verder ook de schepen van Hiram, die goud uit Ofir voerden, brachten uit Ofir zeer veel almuggimhout en kostelijk gesteente. 12 En de koning maakte van dit almuggimhout steunselen voor het huis des HEEREN, en voor het huis des konings, mitsgaders harpen en luiten voor de zangers. Het almuggimhout was zo niet gekomen noch gezien geweest, tot op dezen dag….

    …. 22 Want de koning had in zee schepen van Tharsis, met de schepen van Hiram; deze schepen van Tharsis kwamen in, eenmaal in drie jaren, brengende goud, en zilver, elpenbeen, en apen, en pauwen. (Hebreeuws: Toekkijim)

     

     

    Het hiervoor vermelde Bijbelcitaat vermeldt verder dat naast goud ook zeer veel almuggimhout, edelgesteente, zilver, ivoor, apen en pauwen vanuit Ofir door de vloot van Hiram naar Esjon-Geber gebracht werd. Vers 22 leert dat de zogenaamde Tarsis-vloot van Salomo die samen met de vloot van Hiram zeilde, er drie jaar over deden. Vanuit Esjon-Geber naar Ofir en terug. Dit gegeven maakt dat we Ofir niet te dicht bij het land Israël mogen zoeken maar eerder aan een reis naar een ander werelddeel moeten denken. De plaatsing van het land Ofir in Arabië door de orthodoxie is zo fout bevonden. Moest Arabië met Ofir bedoelt zijn zou het voor Salomo ook niet nodig geweest zijn om de Feniciërs in te schakelen. Een reis via de bestaande karavaanwegen met de nodige transportmiddelen van die tijd was voldoende geweest.

     

    Wat de zeereis naar het verre Ofir betreft hebben we vanuit de oudheid een indicatie van wat drieduizend jaar geleden mogelijk was. Zo verwijst de historicus Herodotos (Boek 4,42) naar een prestatie ten tijde van farao Neko (621/605 v. Chr.) in Egypte waarbij farao zijn zeelieden om Afrika heen liet varen. Zij vertrokken met hun vloot vanuit de Rode Zee naar het zuiden om Afrika heen, en daarna noordwaarts. Een tocht van in totaal twee jaar alvorens zij via de straat van Gibraltar de Middellandse Zee invoeren. Met deze informatie is het mogelijk om aan te nemen dat de geallieerde vloot van Hiram en Salomo zelfs Amerika en/of Azië kon bereiken. In weet-magazine schreef Tjarko Evenboer twee interessante artikels betreffende de Feniciërs en de ontdekking van Amerika lang voor Europeanen daar voet aan land zetten. Zie link:

    Weet-magazine nr. 12

    http://www.weet-magazine.nl/artikelen/Weet%2012%20-%20Ontdekkers%20van%20Amerika.pdf

    en

    Weet-magazine nr. 15

    http://www.weet-magazine.nl/artikelen/Weet%2015%20-%20Salomo's%20goudleveranciers.pdf

     

     

    Wanneer men deze twee studies doorneemt is er nog weinig twijfel dat het Bijbelse Ofir inderdaad in het huidige Brazilië gezocht moet worden. Ik heb in mijn studies gedurende een hele tijd Ofir in India geplaatst en dit vooral omdat de historicus Flavius Josephus, Ofir in India plaatst (Joodse Oudheden Boek. VIII,vi.4), en daarnaast zijn er de vermelde producten in de Bijbel zoals pauwen dat naast het goud en zilver uit Ofir gehaald werd. Pauwen komen alleen in India en in de onmiddellijke buurlanden voor en niet in Zuid-Amerika en dus leek het dat de keuze voor India correct was. Het is na het doornemen van de artikels in Weet-magazine dat ik verder onderzoek naar de Pauw als vogel in de Bijbel deed. Het wondermooie kleurrijke beestje dat verantwoordelijk is voor het feit dat ik in mijn denken met India vastzat. Het blijkt nu dat er maar twee verwijzingen naar Pauwen in de ganse Bijbel voorkomen en dat is in het eerder geciteerde Bijbelboek 1 Koningen en in het Bijbelboek Job hoofdstuk 39 vers 16. Daarenboven kon ik in een Bijbelse Encyclopedie bij het woord Pauw lezen, dat het helemaal niet vaststaat dat de in het Hebreeuws vermelde vogel met Pauw te vertalen is. In de Hebreeuwse grondtekst staat er: Toekkijim. Nu ben ik geen expert in talen maar mijn eerste ingeving was dat de Toekkijim gewoon de Hebreeuwse versie van de vogelsoort Toekan in Brazilië was. Een dier even mooi en kleurrijk als de pauw en ook een geschenk een koning waardig. Heeft men daarom trouwens voor de vertaling pauw gekozen? Ik herhaal dat ik geen taalexpert ben en merk alleen het eerste gedeelte ‘Toek’ dat in beide talen met elkaar overeenkomt. Dit alles is uiteraard geen bewijs op zich maar alleen een hint, een aanwijzing dat indien mijn veronderstelling juist is, de plaatsing van Ofir in het huidige Brazilië nogmaals onderlijnt is.

     

    Het Bijbelse Ofir en Almuggimhout

    Het volgende product uit Ofir, na de Pauw, dat ik onder de aandacht wil brengen is het Almuggimhout dat in 1 Koningen beschreven wordt.

    1 koningen 10: 11 Bovendien bracht de vloot van Hiram, die goud uit Ofir aanvoerde, uit Ofir zeer veel almuggimhout en edelgesteente mee. 12 De koning verwerkte het almuggimhout tot meubels voor het huis des HEREN en voor het huis des konings, ook tot citers en harpen voor de zangers. Zulk almuggimhout is nooit meer aangekomen noch gezien tot op deze dag…

     

     

    Het Hebreeuwse woord voor Almuggim (meervoud) is onbekend. Ook hier is het niet geweten, net zoals met de vogels TOEKKIJIM, wat met ALMUGGIM bedoelt is noch waar het hout vandaan kwam. De Statenbijbel en de NBG 1951 Bijbel hebben in hun vertaling Almuggim gehandhaafd maar de vertalers van het NBV 2004 hebben gemeend de houtsoort te mogen identificeren met Sandelhout dat uit Azië afkomstig is. De vertaling met Sandelhout blijft echter gissen.

     

    De beschreven houtsoort in 1 Koningen 10:11 is ongetwijfeld regenwoudhout. Een dure duurzame houtsoort die ook heden nog in het noordelijk halfrond haar nut heeft en waar men veel geld voor over heeft. Het Bijbelse Almuggimhout was een unieke houtsoort die wanneer de Kroniekschrijver aan het Bijbelboek 1 Koningen werkte en de geschiedenis van Salomo neerschreef, toen al niet meer gezien was. De in de Bijbel beschreven meubels die Salomo in Israël van dit hout liet maken, zijn over de eeuwen heen verloren gegaan. Maar in Egypte zijn sommige meubelstukken bewaard gebleven. In het British Museum kun je een stoel van drieduizend jaar oud bewonderen die tot de meubels van de vrouwelijke Farao Hatsjepsoet behoord heeft. Het gebruikte hout voor de stoel wordt door het museum als ebbenhout bestempelt. Dit is een woord dat ontleend werd van het Grieks. Maar de uiteindelijke oorsprong van dit Griekse woord gaat terug naar Egypte waar deze bijzondere houtsoort HBNJ heette. De klinkers zijn hier onbekend. Het blijft vraagteken op vraagteken wanneer men deze zaken onderzoekt. Een ding staat vast en dat is de duurzaamheid van dit tropisch-hout dat in Egypte noch in Klein Azië voorkwam. Het Bijbelse Almuggimhout was een begeerde houtsoort. Het was dit hout dat Salomo en Hiram uit Ofir haalden en aan Egypte leverden.

     

     

    De vrouwelijke farao Hatsjepsoet werd door de Egyptologie op basis van een vermeend dubbelkalendergebruik in het oude Egypte in de vijftiende eeuw v. Chr., op de tijdsbalk geplaatst? Vijf eeuwen voordat Salomo zijn handelsvloot naar Ofir stuurde. De Sothis-kalender is echter door het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid weerlegd en Hatsjepsoet hoort thuis in de tiende eeuw v. Chr. Op dit blog schreef ik dienaangaande eerder een artikel op 06.07.2015: de dochter van farao. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1436133600&stopdatum=1436738400

     

    Wordt vervolgd….

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    13-06-2016 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maar in het veertiende jaar van den koning Hizkia kwam Sanherib, de koning van Assyrië

    2 Koningen 18:9 Het geschiedde nu in het vierde jaar van den koning Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van Hosea, den zoon van Ela, den koning van Israël) dat Salmaneser, de koning van Assyrië, opkwam tegen Samaria, en haar belegerde. 10 En zij namen haar in ten einde van drie jaren, in het zesde jaar van Hizkia; het was het negende jaar van Hosea, den koning van Israël, als Samaria ingenomen werd. 11 En de koning van Assyrië voerde Israël weg naar Assyrië, en deed hen leiden in Halah, en in Habor, bij de rivier Gozan, en in de steden der Meden. 12 Daarom dat zij de stem des HEEREN, huns Gods, niet waren gehoorzaam geweest, maar Zijn verbond overtreden hadden; en al wat Mozes, de knecht des HEEREN, geboden had, dat hadden zij niet gehoord, noch gedaan.

    13 Maar in het veertiende jaar van den koning Hizkia kwam Sanherib, de koning van Assyrië, op tegen alle vaste steden van Juda, en nam ze in. (Statenvertaling)

     

     

    Sanherib staat als koning van Assyrië in de Bijbel vermeld in het veertiende regeringsjaar van Hizkia van Juda. En het veertiende regeringsjaar van Hizkia is duidelijk verbonden met het negende regeringsjaar van Hosea van het tienstammenrijk en de inname van Samaria door het leger van de Assyrische koning Salmaneser V. In het artikel op dit blog van 18.05.2014 over Sargon II (zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=2885923)

    zagen we dat Sanherib de troon met zijn vader Sargon II deelde. Koning Hizkia van Juda verwees in zijn veertiende regeringsjaar in 709 v. Chr. (2 Kon. 18:13) naar de koningen van Assyrië in het meervoud:

    2 Kronieken 32:1-4 Na deze gebeurtenissen, waarin Jehizkia 's trouw bleek, rukte Sanherib, de koning van Assur, op. Hij trok Juda binnen …… … en zeide: Waarom zouden de koningen van Assur bij hun komst zoveel water vinden…

     

    Terwijl Sanherib in 709 v. Chr. Jeruzalem belegerde, leidde zijn vader en mede-koning Sargon II een veldtocht tegen Babylon.

    Sanherib verwijst in zijn annalen op zijn bekende prisma-stele naar de belegering van Jeruzalem, maar dateert deze actie als zijn derde veldtocht, zonder de vermelding van een regeringsjaar:

    “18 As for Hezekiah the Judahite, 19who did not submit to my yoke: forty-six of his strong, walled cities, as well as 20 the small towns in their area, 21 which were without number, by levelling with battering-rams 22 and by bringing up seige-engines, and by attacking and storming on foot, 23 by mines, tunnels, and breeches, I besieged and took them. 24 200,150 people, great and small, male and female, 25 horses, mules, asses, camels, 26 cattle and sheep without number, I brought away from them 27 and counted as spoil. (Hezekiah) himself, like a caged bird 28 I shut up in Jerusalem, his royal city. 29 I threw up earthworks against him— 30the one coming out of the city-gate, I turned back to his misery. 31 His cities, which I had despoiled, I cut off from his land, and 32 to Mitinti, king of Ashdod, 33 Padi, king of Ekron, and Silli-bêl, 34 king of Gaza, I gave (them). And thus I diminished his land. 35 I added to the former tribute, 36 and I lad upon him the surrender of their land and imposts—gifts for my majesty. 37 As for Hezekiah, 38 the terrifying splendor of my majesty overcame him, and 39 the Arabs and his mercenary troops which he had brought in to strengthen 40 Jerusalem, his royal city, 41 deserted him. In addition to the thirty talents of gold and 42 eight hundred talents of silver, gems, antimony, 43 jewels, large carnelians, ivory-inlaid couches, 44 ivory-inlaid chairs, elephant hides, elephant tusks, 45 ebony, boxwood, all kinds of valuable treasures, 46 as well as his daughters, his harem, his male and female 47 musicians, which he had brought after me 48 to Nineveh, my royal city. To pay tribute 49 and to accept servitude, he dispatched his messengers.”

    (Prisma-stele kolom 2)

     

     

    Moesten we alleen de gegevens van de Assyriër bezitten, zouden we moeten aannemen dat Sanherib Jeruzalem inderdaad met succes belegerde, en een grote schatting van Hizkia ontving, de Judese koning die hij als een vogel in een kooi opgesloten had.

    De historische werkelijkheid zag er anders uit. Volgens de Bijbel werd het belegerende Assyrische leger door de Engel des HEREN vernietigend verslagen en moesten zij afdruipen. Later zou Sanherib volgens de Bijbel te Nineveh door twee van zijn zonen vermoord worden.

    2 Koningen 19:32 Daarom zo zegt de HEERE van den koning van Assyrië: Hij zal in deze stad niet komen, noch daar een pijl inschieten; ook zal hij met geen schild daarvoor komen, en zal geen wal daartegen opwerpen. 33 Door den weg, dien hij gekomen is, door dien zal hij wederkeren; maar in deze stad zal hij niet komen, zegt de HEERE. 34 Want Ik zal deze stad beschermen, om die te verlossen, om Mijnentwil, en om Davids, Mijns knechts wil. 35 Het geschiedde dan in dienzelven nacht, dat de Engel des HEEREN uitvoer, en sloeg in het leger van Assyrië honderd vijf en tachtig duizend. En toen zij zich des morgens vroeg opmaakten, ziet, die allen waren dode lichamen. 36 Zo vertrok Sanherib, de koning van Assyrië, en toog henen, en keerde weder; en hij bleef te Nineve. 37 Het geschiedde nu, als hij in het huis van Nisroch, zijn god, zich nederboog, dat Adramelech en Sarezer, zijn zonen, hem met het zwaard versloegen; doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en Esar-haddon, zijn zoon, werd koning in zijn plaats. (Statenvertaling)

     

     

    De plaatsing van Sanherib op de tijdsbalk met zijn eerste regeringsjaar in 705 v. Chr. door de orthodoxe Assyriologie wijs ik af.

    Het jaartal 709 v. Chr. als veertiende regeringsjaar van Hizkia is op de tijdsbalk verankerd het zevende sabbatjaar van apr709/mrt708, gevolgd door het vijftiende jubeljaar van okt709/sep708 v. Chr. en is een navigatiepunt op de tijdsbalk. Dit gegeven plaatst Sanherib als koning van Assyrië al in het jaar 709 v. Chr. op de tijdsbalk.

    Aan de veldtocht naar Jeruzalem in 709 v. Chr. gingen overigens nog twee campagnes vooraf. Op basis van de Bijbels-chronologische gegevens was Sanherib ontegensprekelijk een mede-koning die de troon van Assur met Sargon II deelde.

     

    Er is nochtans een manier om op basis van Sanherib ’s eigen annalen tot de berekening van zijn eerste co-regeerjaar te komen. Er is namelijk een verklaring (Assyrian Kings from Adasi to Assur Dan II - synthesized from Synchronistic Chronicle, Meissmer’s list, and corrected to the Khorsabad List - as quoted by Courville) van Sanherib, die stelt dat er 418 jaar waren tussen zijn regering en die van Tiglath Pileser I. Wanneer men de gangbare chronologie hanteert, klopt deze verklaring van Sanherib niet. De gereviseerde regeerperiode van Tiglath Pileser I heeft de jaren: 1134/1096 v. Chr. (zie De Assyriologie herzien, 2012, blz. 113 – voor wie het boek wil aanschaffen, zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579)

     

     

    Wanneer we echter de rekensom in het gereviseerde plaatje toepassen verkrijgen we de som van 1134 min 418 geeft het jaartal 716 v. Chr. voor het eerste regeringsjaar van Sanherib.

    Het is hetzelfde jaar dat Sargon II een veldtocht tegen Mannea leidde en Salmaneser V de stad Tyrus belegerde. Het Assyrische Rijk kende in dat jaar aldus een waar triumviraat.

    Vermoedelijk leidde Sanherib in dat jaar zijn eerste veldtocht naar Babylon. Daar zat Merodach Baladan op de troon die weigerde voor het Assyrische juk te buigen.

    Met het relaas van Sanherib ’s derde veldtocht naar Jeruzalem in gedachte en zijn historische nederlaag aldaar, mogen we echter dezelfde twijfels hebben betreffende zijn bombastisch commentaar aangaande Babylon, op de prisma-stele:

    “20 In my first campaign I accomplished the defeat of Merodach-baladan, 21 king of Babylonia, together with the army of Elam, 22 his ally, on the plain of Kish. 23In the midst of that battle he deserted his camp, 24 and he escaped alone, so he saved his own life. 25 The chariots, horses, wagons, mules, 26 which he left behind at the beginning of the battle 27 my hands seized. Into his palace, which is in 28 Babylon, I entered jubilantly. 29 I opened his treasure-house: gold, silver, vessels of god and silver, 30 precious stones of every name, goods and property 31without limit, heavy tribute, his harem, 32 courtiers and officials, singers—male and 33 female—all his artisans, 34 as many as there were, his palace servants 35 I brought out, and I counted as spoil. In the might of Assur 36 my lord, seventy-five of his strong walled cities 37 of Chaldea, and 420 small cities 38 of their area I surrounded, I conquered, I carried off their spoil. 39 The Arabs, Arameans, and Chaldeans 40 who were in Erech, Nippur, Kish, Harsagkalamma, 41 Kutha and Sippar, together with the citizens, 42 the rebels I brought out and counted as booty…..”

     

    De stad Babylon werd pas in 709 v. Chr. door Sargon II onderworpen, en het relaas van Sanherib is als grootspraak te ontmaskeren.

    De tweede beschreven veldtocht van Sanherib op de prismastele leidde hem naar het land van de Kassieten in het oosten van Assur. Deze veldtocht is ergens tussen 715 en 710 v. Chr. te dateren

    “65 In my second campaign, Assur, my lord, encouraged me, and 66 against the land of the Kassites and the land of the Yasubigallai, 67 who from of old had not been submissive to the kings, my ancestors, 68 I marched. In the midst of the high mountains 69 I rode on horseback where the terrain was difficult, 70 and had my chariot drawn up with ropes: 71 where it became too steep, I clambered up on foot like the wild-ox. 72 The cities of Bît-Kilamzah, Hardishpi, 73and Bît-Kubatti, their strong, walled cities 74 I besieged, I captured. People, horses, 75 mules, asses, cattle, and sheep 76 I brought out from their midst and counted as booty. 77 And their small cities, which were beyond numbering, 78 I destroyed, I devastated, and I turned into ruins. The houses of the steppe, (namely) the tents, 79 in which they lived, I set on fire and 80 turned them into flames. I turned round, and 81 made that Bît-Kilamzah into a fortress— 82 I made its walls stronger than they had ever been before—….”

     

    Over de historische waarde van de beschrijving van deze veldtocht, is er geen andere bron beschikbaar dan de Assyrische. We mogen er echter wel van uitgaan dat er inderdaad een veldtocht heeft plaatsgevonden en dat er bijzonder wreed, buitenproportioneel in de naam van de god van Assur is opgetreden.

    De prismastele vermeldt een totaal van acht veldtochten en sluit af met de beschrijving van de uitbouw van de stad Nineveh en Sanherib ’s paleis. Het invoegen van deze veldtochten in de bewaarde eponiemlijsten van Sanherib is moeilijk en niet geheel passend mogelijk. Daarenboven is er een breuk, een hiaat in de eponiemlijsten vanaf 699/698 v. Chr.

    [705/704] Tijdens het eponiem van Nashru-Bêl, de gouverneur van Amedi, de koning marcheerde tegen Tabal; tegen Gurdi, de Kulummaean, [...] de koning werd gedood; het kamp van de koning van Assyrië [...] In Abu, de twaalfde, Sanherib, de koning [?].

    [704/703] Tijdens het eponiem van Nabû-deni-epuš, de gouverneur van Nineveh, naar Larak en Sarrabanu; het paleis van Kalizi werd hersteld, in [...] de edelen tegen de Kulummaean.

    [703/702] Tijdens het eponiem van Nuhšaya, de gouverneur van Kalizi, veldtocht tegen [?].

    [702/701] Tijdens het eponiem van Nabû-le'i, de gouverneur van Arbela, veldtocht tegen [?].

    [701/700] Tijdens het eponiem van Hananu, de goeverneur van Til-Barsip, [...] van Halzi [...]

    [700/699] Tijdens het eponiem van Metunu, de gouverneur van Isana, Aššur-nadin-šumi, de zoon van Sanherib, [] van het paleis, in de stad [...], grote ceder balken, alabaster in Ammananum [...], in Kapri-Dagili [...] voor [...] de koning [...].

    [699/698] Tijdens het eponiem van Bêl-šarrani, gouverneur van Kurba'il,

    afgebroken - HIAAT in de Eponiemlijst

     

    De historische regeerperiode van Sanherib hebben we in dit artikel vastgesteld over de periode van 716 v. Chr. tot 680 v. Chr., of zesendertig jaar. Een belangrijk gedeelte van deze periode was Sanherib echter een co-koning met zijn vader Sargon II. Het einde van Sanherib hebben we beschreven gezien in het Bijbelboek 2 Koningen:

    2 Koningen 19:37 Het geschiedde nu, als hij in het huis van Nisroch, zijn god, zich nederboog, dat Adramelech en Sarezer, zijn zonen, hem met het zwaard versloegen; doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en Essar-haddon, zijn zoon, werd koning in zijn plaats.

     

    Het eerste regeringsjaar van Essarhaddon, de zoon en troonopvolger van Sanherib, zit op de tijdsbalk verankerd in het voorjaar van 680 v. Chr., maar dat is stof voor een volgende aflevering.

     

    Tot slot wil ik aandacht geven aan de vernietiging van het Assyrische leger van Sanherib bij Jeruzalem in 709 v. Chr. Volgens het Bijbelrelaas is het de Engel des HEREN die in de Pesachnacht 185.000 man van het leger neerslaat, zodat de rest van het leger moest afdruipen. Ook de Joodse oudheid-historicus Flavius Josephus vermeldt de nederlaag van Sanherib voor de poorten van Jeruzalem.

    "Now when Sennacherib was returning from his Egyptian war to Jerusalem, he found his army under Rabshakeh his general in danger [by a plague], for God had sent a pestilential distemper upon his army; and on the very first night of the siege, a hundred fourscore and five thousand, with their captains and generals, were destroyed. So the king was in a great dread and in a terrible agony at this calamity; and being in great fear for his whole army, he fled with the rest of his forces to his own kingdom, and to his city Nineveh; and when he had abode there a little while, he was treacherously assaulted, and died by the hands of his elder sons, Adrammelech and Seraser, and was slain in his own temple, which was called Araske. Now these sons of his were driven away on account of the murder of their father by the citizens, and went into Armenia, while Assarachoddas took the kingdom of Sennacherib." And this proved to be the conclusion of this Assyrian expedition against the people of Jerusalem. (Flavius Josephus, Joodse Oudheden, Boek X, 1. 5.)

     

    Ook de Joodse overleveringen brengen uitvoerig verslag van de Assyrische nederlaag bij Jeruzalem.

    “…… With this vast army Sennacherib hastened onward, in accordance with the disclosures of the astrologers, who warned him that he would fail in his object of capturing Jerusalem, if he arrived there later than the day set by them. His journey having lasted but one day instead of ten, as he had expected, he rested at Nob. A raised platform was there erected for Sennacherib, whence he could view Jerusalem. On first beholding the Judean capital, the Assyrian king exclaimed: "What! Is this Jerusalem, the city for whose sake I gathered together my whole army, for whose sake I first conquered all other lands? Is it not smaller and weaker than all the cities of the nations I subdued with my strong hand?" He stretched himself and shook his head, and waved his hand contemptuously toward the Temple mount and the sanctuary crowning it. When his warriors urged him to make his attack upon Jerusalem, he bade them take their ease for one night, and be prepared to storm the city the next day. It seemed no great undertaking. Each warrior would but have to pick up as much mortar from the wall as is needed to seal a letter and the whole city would disappear. But Sennacherib made the mistake of not proceeding directly to the attack upon the city. If he had made the assault at once, it would have been successful, for the sin of Saul against the priest at Nob had not yet been wholly expiated; on that very day it was fully atoned for. In the following night, which was the Passover night, when Hezekiah and the people began to sing the Hallel Psalms, the giant host was annihilated…..

    The Legends of the Jews, Boek IX,

     

    De Joodse overlevering leert dat de vernietiging van het Assyrisch leger voor de poorten van Jeruzalem geschiedde tijdens de Pesach-nacht.

    Het neerslaan van het Assyrische leger door de Engel des HEREN werd door Velikovsky vanuit kosmische oorsprong, verklaard. De planeet Mars zou in die dagen interacties met de aarde gehad hebben en een rol gehad in de vernietiging van het leger van Sanherib. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 331-337. Voor wie het boek wil aanschaffen: zie link: : http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    Als het stof van de meganatuurcatastrofe van 709 v. Chr. ging liggen werd zelfs een kalenderhervorming noodzakelijk. Het boek ‘The Legends of the Jews’ zoals eerder geciteerd, lijkt een verstoring van de aarde in haar loop om de zon te leren:

    …. A number of miracles besides were connected with the recovery of Hezekiah. In itself it was remarkable, as being the first case of a recovery on record. Previously illness had been inevitably followed by death. Before he had fallen sick, Hezekiah himself had implored God to change this order of nature. He held that sickness followed by restoration to health would induce men to do penance. God had replied: "Thou art right, and the new order shall be begun with thee." Furthermore, the day of Hezekiah's recovery was marked by the great miracle that the sun shone ten hours longer than its wonted time. The remotest lands were amazed thereat, and Baladan, the ruler of Babylon, was prompted by it to send an embassy to Hezekiah, which was to carry his felicitations to the Jewish king upon his recovery.

     

    Voor wie de legende in haar geheel wil doornemen, zie link: http://sacred-texts.com/jud/loj/loj410.htm

    Bij het doornemen van de Joodse legendes probeer ik altijd het historisch-betrouwbare van het fantastische te filteren, en bruikbaar te maken. In het hierna volgende citaat leert de legende dat na het wegtrekken van het restant van het leger van Sanherib, de Joden de volgende morgen het Assyrische bivak binnentrokken en daar de farao van Egypte en de Ethiopische koning Tirhaka van hun ketenen verlosten, en huiswaarts zonden. Deze beide koningen waren eerder in de slag bij Eltekeh aan de grens met Egypte, door Sanherib verslagen en blijkbaar krijgsgevangen genomen.

    “…..In view of all the wonders God had done for him, it was unpardonable that Hezekiah did not feel himself prompted at least to sing a song of praise to God. Indeed, when the prophet Isaiah urged him to it, he refused, saying that the study of the Torah, to which he devoted himself with assiduous zeal, was a substitute for direct expressions of gratitude. Besides, he thought God's miracles would become known to the world without action on his part, in such ways as these: After the destruction of the Assyrian army, when the Jews searched the abandoned camps, they found Pharaoh the king of Egypt and the Ethiopian king Tirhakah. These kings had hastened to the aid of Hezekiah, and the Assyrians had taken them captive and clapped them in irons, in which they were languishing when the Jews came upon them. Liberated by Hezekiah, the two rulers returned to their respective realms, spreading the report of the greatness of God everywhere. And again, all the vassal troops in Sennacherib's army, set free by Hezekiah, accepted the Jewish faith, and on their way home they proclaimed the kingdom of God in Egypt and in many other lands.”

    The Legends of the Jews, Boek IX,

     

    Ook Sanherib beschrijft het treffen met het Egyptische legeren de gevangenneming van de Egyptische prinsen (meervoud!) op zijn prisma-stele. Hierna het betreffende citaat:

    “…. The officials, nobles, and people of Ekron, who had thrown Padi their king—bound by oath and curse of Assyria— into fetters of iron and had given him over to Hezekiah, the Judahite—he kept him in confinement like an enemy— their heart became afraid, and they called upon the Egyptian kings, the bowmen, chariots and horses of the king of Meluhha [Ethiopia], a countless host, and these came to their aid. In the neighborhood of Eltekeh, their ranks being drawn up before me, they offered battle. With the aid of Assur, my lord, I fought with them and brought about their defeat. The Egyptian charioteers and princes, together with the Ethiopian king's charioteers, my hands captured alive in the midst of the battle. Eltekeh and Timnah I besieged, I captured, and I took away their spoil. …(Prisma-stele van Sanherib)

     

    Deze veldslag werd ook door de oudheidhistoricus Herodotos beschreven. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 307-311.

    Herodotos Boek 2, 141 “After him there came to the throne the priest of Hephaistos, whose name was Sethos. This man, they said, neglected and held in no regard the warrior class of the Egyptians, considering that he would have no need of them; and besides other slights which he put upon them, he also took from them the yokes of corn-land which had been given to them as a special gift in the reigns of the former kings, twelve yokes to each man. After this, Sanacharib king of the Arabians and of the Assyrians marched a great host against Egypt. Then the warriors of the Egyptians refused to come to the rescue, and the priest, being driven into a strait, entered into the sanctuary of the temple and bewailed to the image of the god the danger which was impending over him; and as he was thus lamenting, sleep came upon him, and it seemed to him in his vision that the god came and stood by him and encouraged him, saying that he should suffer no evil if he went forth to meet the army of the Arabians; for he himself would send him helpers. Trusting in these things seen in sleep, he took with him, they said, those of the Egyptians who were willing to follow him, and encamped in Pelusion, for by this way the invasion came: and not one of the warrior class followed him, but shop-keepers and artisans and men of the market. Then after they came, there swarmed by night upon their enemies mice of the fields, and ate up their quivers and their bows, and moreover the handles of their shields, so that on the next day they fled, and being without defense of arms great numbers fell. And at the present time this king stands in the temple of Hephaistos in stone, holding upon his hand a mouse, and by letters inscribed he says these words: "Let him who looks upon me learn to fear the gods."

     

    Met mijn studie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 307-311, breng ik al deze aangehaalde historische bronnen te samen en komt er een historisch plaatje tevoorschijn waar de verschillende puzzelstukjes hun plaats vinden. De Bijbel is hierbij de leidraad. De farao die de oudheidhistoricus Herodotos met de (Griekse) naam Sethos doorgeeft is dezelfde persoon als farao (Hebreeuws) So uit de Bijbel. En de namen Sethos en So zijn dan weer gelijk aan het Assyrische Sebech, naar wie in de beschreven tijd verwezen wordt.

    Het is ook boeiend om te zien wat de buiten-Bijbelse bronnen weglaten, niet vermelden. We hebben al gezien dat bijvoorbeeld Sanherib nergens melding van zijn nederlaag maakt. Maar ook Herodotos kreeg van de Egyptische priesters met wie hij over deze epoque in gesprek ging, niet de volledige waarheid te horen. De vermelding door Sanherib dat hij Egyptische en Ethiopische prinsen en edelen op het slagveld bij Eltekeh krijgsgevangen nam, (en dit bevestigd in de Joodse overleveringen), vinden we bij Herodotos niet terug.

     

     

    Volgens de eerder geciteerde Joodse overlevering werd de farao van Egypte, waarvan de naam niet wordt meegedeeld, te samen met de Ethiopische koning Tirhaka door de Joden uit Jeruzalem van hun ketenen bevrijd en huiswaarts gezonden. Zij waren getuigen geweest van de vernietiging van het belegerende Assyrische leger door de Engel des HEREN van Israël. Volgens de Joodse overlevering keerden zij huiswaarts verkondigende de grootheid van de God van Israël. Maar deze informatie was ten tijde van Herodotos door de Egyptenaren al lang verwijderd. Wat historisch na ongeveer 275 jaar voor hen van waarde overbleef, was alleen maar de vermelding van een veldslag tegen het leger van Sanherib, en een standbeeld van de farao die in zijn hand een muis vasthield met op de sokkel van het beeld een opschrift om de goden (meervoud) te vrezen. De apostel Paulus zou het vijf eeuwen later omschrijven als:

    1 Korintiërs 8:5 Want al zijn er zogenaamde goden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde – en werkelijk zijn er goden in menigte en heren in menigte – 6 voor ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, en één Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn , en wij door Hem. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    Koning Tirhaka van Ethiopië had o.a. mijn aandacht in mijn boek ‘De zonaanbidder, 2016, blz. 73-75. Voor wie het boek wil aanschaffen, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    Conclusie: De stelling van de vakwetenschap Assyriologie dat de Eponiemlijsten het kader leveren voor een chronologisch rangschikken van de Assyrische koningen op de tijdsbalk en dat de Assyrische koningslijst volledig zou zijn, is weerlegd. In de Bijbel en in de werken van Flavius Josephus en andere bronnen, zijn er duidelijke aanwijzingen dat bepaalde namen van Assyrische koningen uit de lijst verwijderd werden en dat de aangeboden chronologie van de Assyrische koningen vraagtekens oproept.

    Het is nochtans aan deze wankele tijdsconstructie dat de geleerde Edwin E. Thiele de Bijbelse koningen van Juda en Israël gelinkt heeft en regeerperioden aangepast, om ze in lijn met de Assyrische gegevens te brengen. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1411941600&stopdatum=1412546400

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    06-06-2016 om 08:46 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 02/11-08/11 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 31/12-06/01 2019
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 01/01-07/01 2018
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 06/01-12/01 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs