Fietsknooppunten:
08-81-08-87-05-87-82-91-92-80-94-22-18-19-20-19-52-11-12-99-08 Afstand: 38km.
Zondag 25
mei 2014. Het is mooi weer. Na onze wettelijke kiesplicht, vertrekken we met de
wagen naar Zondereigen. Het is kwart over negen en de temperatuur wijst 19° aan.
Lucy, GPS, vertelt ons dat het 47,7km
rijden is en dat we na 47 minuten ter plaatste zullen zijn. Vanaf Kleine
Bareel is het sterk vertraagt verkeer. Er wordt een spitsstrook aangelegd tot
Sint-Job-in-t-Goor. Het wordt een extra rijstrook die op drukke momenten de
capaciteit van de weg vergroot. De werken zullen nog duren tot eind juni. We
volgen 24km de E19, richting Breda, tot Loenhout, afrit 2. Via de N144 rijden
we langs de kerk van Hoogstraten. Rechtsaf naar het centrum van Wortel. Tien
minuten later parkeren we ons nabij de kerk van Zondereigen. Het dorp ligt
tussen twee riviertjes, het Merkske en de Noordermark. Op 3 november 1914
werd Zondereigen als laatste plaats in België door de Duitsers bezet. De kern
van dit mooi en rustig plattelandsdorp van Baarle-Hertog bestaat uit twee
straten die elkaar kruisen bij de Sint-Rumolduskerk. Deze neogotische kerk werd
gebouwd in 1859-60 op de plaats waar
ooit een kapel stond. Tijdens WOII werd de kerk verwoest en in 1949 heropgebouwd
en vergroot. Recent is de doopkapel verfraaid met een glasraam ter ere van
pater Ladislas Segers, brancardier tijdens WOI en later pionier van de
kapucijnen in Canada. Tegen de zuidkant van de kerk staat wellicht het enige in
de provincie Antwerpen bewaard gebleven herdenkingsmonument met Keltisch kruis
en de afkortingen AVV en VVK. Dit monument werd opgericht door de plaatselijke
afdeling van de Vlaamsche Oud-Strijdersbond en brengt hulde aan drie
gesneuvelde soldaten uit de parochie Zondereigen. De tekst is echter onleesbaar
geworden op de arduinen zerk.
België werd
door Duitse soldaten bezet vanaf augustus 1914. Nederland bleef neutraal.
Radeloze mensen vluchten massaal over de grens. De bezetter plaatste vanaf
april 1915, van de badplaats Knokke tot in Gemmenich, bij Aken, een
prikkeldraadversperring en er tussenin een hogere constructie onder
hoogspanning van bijna 2000 volt. Om de bijna 450km lange versperring in te
korten, kwamen grote stukken Belgische grond achter de dodendraad te liggen.
De Duitsers wilden vooral deserteurs, vluchtelingen en spionnen tegenhouden. Om
de 100m stond een schildwachthuisje met schijnwerpers, alarmlampjes, mijnen
Vooral smokkelaars werden slachtoffer van de dodendraad. Kleinere dieren
zoals katten, honden, konijnen en hazen werden vaak geëlektrocuteerd. Om
dierenkadavers bij de draad weg te halen, gebruikten Duitse grenswachters een
goed beveiligde grijper, voorzien van een porseleinen isolator. Het bleef
desondanks een levensgevaarlijke taak. Grensgidsen gingen uiterst creatief te
werk bij het passeren van de dodendraad. Een grenswacht werd soms omgekocht,
een postpakket over de draad geworpen, een bodemloze ton eronder geschoven, een
ladder werd tegen de palen geplaatst, enzovoort.
Vanaf hier vertrekken
we voor een fietstocht naar opmerkelijke plaatsen uit Den Grooten Oorlog.
Langs ons traject staan 15 infoborden met fotos en teksten die vertellen hoe het
leven was voor militairen en burgers tijdens het vier jaar durende
oorlogsgeweld langs de Nederlandse grens. We zijn nog niet uit het centrum en
we stoppen al bij de begraafplaats van Zondereigen. Links van de ingang een
kleine wegkapel. Opgedragen aan
O.L.Vrouw... bid voor ons. De rest van de tekst is onleesbaar geworden. De
ingangspoort is als aandenken versiert met gehaakte klaprozen. Bijna vooraan
staat een monument voor de gesneuvelden van WOII. Achteraan de begraafplaats
een wit gekalkte Calvarieberg. Een hoog Christuskruis, zonder Jezus, met links moeder
Maria, en rechts de meest geliefde leerling van Jezus, Johannes-de-doper. Jezus
ligt opgebaard in de afgesloten grot onderaan. Links een grafzerk met
herinneringsbord voor de bemanning van de Handley Page Halifax. Een
viermotorige bommenwerper die hier in de nacht van 12 op 13 mei 1944 is
neergestort en waarbij alle zeven inzittenden om het leven kwamen. Zes
Australiërs en één Engelsman waarvan drie officieren en vier sergeanten.
Enkele minuten
later staan we bij ons eerste infobord van de dodendraad. Bord nr 13. Het is
voor de eerste keer dat we de dodendraad aanschouwen. Het is een reconstructie
die men op 12 september 2008 hier als vredesmonument aan alle slachtoffers van
de draad heeft opgericht. Een pakkend moment. Begin 2007 werden tijdens
akkeronderzoek scherven van de elektrische draadversperring uit WOI ontdekt.
Palen en draden werden na de oorlog voor landbouwdoeleinden hergebruikt, maar
de isolatoren waren nutteloos bij gebrek aan elektriciteit en werden ter
plaatse stukgeslagen. Door de vondsten ontstond het idee om een stukje
dodendraad op de juiste locatie herop te richten: als een vredesmonument en
eerbetoon voor de 850 gedocumenteerde doden. Het vredesmonument Dodendraad werd
opgericht door de basisscholen van Baarle-Hertog, de heemkundekring Amalia van
Solms, de heemkundige werkgroep Zondereigen, de kerkfabriek Zondereigen en het
gemeentebestuur van Baarle-Hertog. Zij willen hiermee een blijvende hulde
brengen aan alle slachtoffers van de elektrische draad en doen tevens een
oproep tot vrede tussen alle mensen. Alleen al langs het 15,5km lange traject
ten zuiden van Baarle-Nassau stierven minstens vierenveertig personen.
In 2013 werd
een toeristisch project gerealiseerd, bestaande uit de Dodendraadfietsroute
van 38km in Baarle-Hertog-Nassau, Hoogstraten, Merksplas en Ravels. Het
Dodendraadpad is een wandelpad van 3,6km in Zondereigen en het WOI-Verzetspad
heeft een wandeltocht van 4,2km door Baarle-Hertog-Nassau. Op het infobord
staat de bekende scancode. We horen het verhaal van Louis Van Den Heuvel. Hij
werd op 19 december 1915 door een Duitse soldaat neergeschoten toen hij een
mandje met etenswaren over de draad wierp. Zijn 15 jarige dochter Trees zag
alles gebeuren. Zij werkte in Zondereigen als dienstmeid bij de weduwe Gillis.
Louis overleefde het incident. De prikkeldraad vertoont bovenaan gehaakte
klaproosjes over de volledige lengte.
Terug naar
knppnt 08, om route 87 te volgen Langs het voormalige klooster van de zusters
Annonciaden van Huldenberg en meisjesschool. Hier kregen de kinderen hun
dagelijkse portie kindersoep. In de klas werd gebeden voor een vlugge beëindiging
van de oorlog en opdat de jongemannen niet voor het werk in Duitsland zouden
opgeëist worden. Ernaast, in nr 8, staat het oude noodgemeentehuisje. Na het
sluiten van de grens geraakten de dorpelingen en hun raadsleden niet meer bij
het gemeentehuis dat zich in de enclaves bevond. Dit huisje was van eerste
schepen Toontje Gillis. Het werd door de Duitse overheersers op 13 oktober 1915
als noodgemeentehuis ingericht. Voor de Duitsers was hij de eerste
contactpersoon. Hier werd voorlopig de burgerlijke stand en een
bevolkingsregister bijgehouden. Zijn zoon Jan was voorzitter van het comité
voor de voedselverdeling.
Het tweede
kapelletje staat net buiten het centrum van Zondereigen, meer bepaald in Gel. Een
hoge smalle kapel met puntdak. Gemetst in gele, rode en donkere baksteen. Het
is één van de mooiere kapelletjes. Versiert met blauwwitte slingers, ter ere aan
moeder Maria in de maand mei. De tekst onderaan luidt: O-L-Vrouw van
Vlaanderen bescherm ons. Rond 1850 moet er al een voorloper hebben gestaan.
Deze kapel werd in 1939 gebouwd. Het mooie beeldje achter beschermglas en
rasterwerk is afgebeeld met de Vlaamse Leeuw en een verpletterende draak, die
het symbool is van al het kwaad op aarde. De letters op het wapenschild
verwijzen naar de Vlaamse ontvoogdingsstrijd: Allen voor Vlaanderen, Vlaanderen
voor Kristus. Twee stevige, knoestige lindebomen zorgen voor de nodige schaduw.
Het planten van lindebomen bij kapelletjes is een restant van de oude gewoonte
om godsdienst te beoefenen onder deze bomen.
Als de
wolken voor de zon schuiven wordt het toch een pak frisser. Bij een open vlakte
voelen we de koude wind nog intenser. Het is slechts van tijdelijke aard en
straks wordt het beslist warmer. Het is nog vroeg. De mais rondom ons staat
amper 10 à 15cm hoog. We hebben nog enorme mooie panoramazichten. Voorbij het
gehucht Gel stoppen we bij ons tweede infobord, nr 14. Vlakbij een
reconstructie van schakelhuis K5. Gebouwd naar een model van fotos uit Putte
en Arendonk. Men heeft er de ampères- en voltmeter terug in aangebracht.
Verschillende schakelaars, draaiwielen en meters. Aan de andere kant van het
schakelhuis, bijna hetzelfde tafereel. Een ampèremeter tot 300 volt. Drie
schakelaars, isolatoren met een hendel om heel de boel op en af te zetten. De
groep van 68Kw staat op de grond. Alles is veilig afgeschermd met
konijnendraad. Alleen de stoel ontbreekt.
De verdere
afwerking moet nog gebeuren. Bij de dodendraad stond om de twee kilometer een
wacht- en schakelhuisje van waaruit delen van het traject stroomvrij gemaakt
werden voor onderhoud of voor het weghalen van slachtoffers. De stroom in
Zondereigen was beurtelings afkomstig uit Merksem en Stevensvennen bij Lommel.
Wachtbeurten werden tot op het laatste moment geheim gehouden. Duitse soldaten
moesten van het ene schakelhuisje naar het andere patrouilleren. Wanneer twee
grenswachters elkaar halfweg ontmoetten, maakten ze rechtsomkeer. Ze droegen
altijd een geladen geweer bij zich. Alleen richting Nederland mochten zij niet
schieten.
Dodelijke
slachtoffers bij de grens tussen de infoborden 14 en 15: -drie gedeserteerde
soldaten uit Duitsland op 16 maart 1916. Wilhelm Kindling uit Duitsland werd op
16 februari 1916 begraven. Hij was een soldaat uit de derde compagnie van het
Landstürm Infanterie-Bataillon Halberstadt. Over de omstandigheden van zijn
dood deden indertijd twee versies de ronde. De officiële versie vertelt dat de
streng Lutheraanse Kindling moreel kapot ging aan het soldatenleven en daarom
zelfmoord had gepleegd, dit was volgens het gemeentearchief van Baarle-Hertog. Grensgids
Jan Snoeckx kroop in de nacht van 16 februari 1916 door de dodendraad. Plots
stond hij voor twee Duitse soldaten die bezig waren met het stelen van
aardappelen. Dit is de tweede versie van Kindlings dood. Bij het daarop
volgende gevecht werd Wilhelm Kindling doodgeschoten. In de buurt werden
huiszoekingen gedaan. Uiteindelijk werd alleen grondeigenaar Gust Jansen voor
verhoor opgepakt en nadien weer vrijgelaten. - Bernhard Synalinski uit
Duitsland stierf op 1 mei 1917.
De
dodendraad zag er overal anders uit. In een open landschap volstond een drietal
stroomdraden, in bosrijk gebied waren er vijf of zes en soms meer. Ook de
isolatoren verschilden al naargelang de regio. Bij de reconstructie van dit
schakelhuis werden kleine isolatoren gebruikt. Ze zijn afkomstig van de
oorspronkelijke dodendraad en werden ter plaatse bij akkeronderzoek gevonden. De dodendraad
versperde de oprit van de boerderij van Gust Jansen op Zondereigen nr 14.
Daarom maakte hij een ontsluitingsweg over zijn akkers. De buurtkinderen konden
niet meer samen spelen, de contacten met de buren in Nederland waren zeer
beperkt. Alleen wanneer de doodsklok luidde, werd er bovenop de hooimijt over
en weer geroepen wie het slachtoffer was. De mensen op het platteland kenden
geen elektriciteit noch de daaraan verbonden gevaren. Dit verklaart de
bijzonder hoge tol aan mensenlevens. De slachtoffers hadden gruwelijke wonden.
Hun lichaam was vaak helemaal verkoold, waardoor ledematen gewoon eraf vielen.
Via de QR-code luisteren we naar het verhaal van Liza Huybrechts, dochter van
Karel Huybrechts en Amelie Nooyens. Liza woonde een tiental meter op Nederlands
grondgebied. Toen Zondereigen bezet werd op 3 november 1914, keerde zij met
haar broer en zus van school terug. Duitse soldaten hadden de grens met
takkenbossen en prikkeldraad afgesloten en de drie kleuters mochten niet naar
huis. Na veel smeekbeden en traantjes mochten ze alsnog de grens passeren.
Langs ons
pad staat af en toe een grote boerderij, verscholen door bomen. Als beschutting
tegen de wind. Rondom hectaren landbouwgrond. Mais en aardappelen. Af en toe
een weiland met koeien en paarden. Bij knooppunt 87 nodigt een picknicktafel
uit om even halt te houden. We genieten van een thermos warme koffie die we
hebben meegebracht. We zijn omgeven door groene bossen dat enkel doorsneden
word door een smalle asfaltbaan. We rijden over de oude spoorwegberm Bels
lijntje. Onder het asfalt lagen de sporen van de voormalige spoorwegverbinding
tussen Turnhout en Tilburg in Nederland. Het Bels Lijntje loopt over een lengte
van 22km op Nederlandse en 8km op Belgische grond. Tijdens WOI werd de lijn
door de Duitsers bij de grens met prikkeldraad in twee gedeeld. Na de
bevrijding in 1918 werd het treinverkeer opnieuw gestart. In 1934 werd het
personenvervoer definitief gestaakt. In 1994 werd de spoorweg omgevormd tot
verhard fietspad. Zoals aangegeven volgen we eerst route 05, voor ons volgende infobord.
Daarna komen we terug naar hier om knppnt 82 te volgen. Hier heeft men kruisjes
op het asfalt geschilderd, en de letters B en NL. De kruisjes doen mij denken
aan de prikkeldraad die men gebruikte om de grenzen af te sluiten.
Bij infobord
nr 15 staat geen afspanning. Maar het informatiebord spreekt boekdelen. Ongeveer
één miljoen Belgen vluchtten tijdens de eerste oorlogsmaanden naar het neutrale
Nederland. Ze werden bij burgers of in vluchtoorden ondergebracht en kregen
voedsel aangeboden. Tal van hulporganisaties werden opgericht. De grote
toevloed kwam pas op gang na de belegering en overgave van Antwerpen op 09
oktober 1914. In Baarle verbleven toen niet minder dan 24.000 vluchtelingen.
Sommigen kwamen via het spoor, anderen langs de weg van Turnhout naar Breda.
Het internationale treinstation van Weelde en Baarle-Grens werd door
vluchtelingen overspoeld. Gelukkig keerden heel wat mensen na enkele dagen of
weken terug. In vluchtoord Baarle-Grens was een tekort aan kleding, dekens,
warmte en licht. Mensen sliepen op verontreinigd stro. Dat gaf veel stof, was
een kweekplaats van ongedierte en een bron van besmetting. Vluchtelingen die in
het vluchtoord werkten kregen punten waarmee zij in een winkeltje terecht
konden. Later werd dit Baarlese puntensysteem in andere vluchtoorden
overgenomen. Op hun vlucht verloren gezinsleden elkaar uit het oog. Moeders
renden met hun kinderen op hun arm, bittere angstkreten slakend en naar andere
familieleden zoekend. Vaders van een groot gezin bonden de kinderen met touwen
aan elkaar. Een jongetje dat in de avond van 27 oktober 1914 zwervend tussen
Chaam en Ginneken was aangetroffen, werd in Baarle met zijn moeder herenigd. Ook
nabij dit infobord werden dodelijke slachtoffers betreurd: Jos Bax uit Ravels
stierf op 22 november 1914. Een brandweerman uit De Damsvaart in Overijsel liet
het leven op 13 maart 1915. Armand Selos uit Frankrijk verloor het leven op 28
december 1915. Léon de Fressanges uit Brussel (1 februari 1916). Twee
krijgsgevangenen uit Rusland op 25 mei 1916. Werner Offer uit Duitsland op 26
mei 1916. Jan van Thurenhout uit Mechelen stierf op 05 oktober 1916. Om er
slechts enkele te noemen.
We rijden
terug naar knppnt 82. Het wordt drukker van fietsers en wandelaars. Van wielertoeristen blijven
we echter gespaart. Het is hier te druk om met een colonne laagvliegers het
fietspad te terroriseren. De vogels trekken het zich helemaal niet aan. Hun lied klinkt luid vanuit de toppen van
de bomen. Mooie vergezichten zonder een woning te zien. Tussen knppnt 82 en knppnt
91 rijden we voorbij Schaluinen. Een kleine bewoonde plaats zonder kerk of
marktplein in de gemeente Baarle-Nassau. Voor het centrum van Baarle-Hertog
vinden we het volgende infobord, nr 1. De gemeenten Baarle-Nassau en
Baarle-Hertog zijn al eeuwenlang met elkaar vergroeid. Tijdens WOI was
Baarle-Nassau als Nederlandse grensgemeente in staat van beleg. Ondanks de
voortdurende oorlogsdreiging slaagde Nederland erin om neutraal te blijven.
Baarle-Hertog was in staat van oorlog. De Belgische enclaves konden niet
bezet worden door het Duitse leger zonder neutraal grondgebied te betreden.
Deze enclaves vormden samen met de vrij gebleven dorpen in West-Vlaanderen het
Koninkrijk Vrij België.
Zondereigen,
een gehucht van Baarle-Hertog, was wel bereikbaar en werd door Duitsland bezet.
Dat ene dorp Baarle werd dus vanuit drie landen bestuurd! Een overbelichte foto
op het infobord toont hevige Militaire bedrijvigheid bij het treinstation van
Baarle-Nassau. Duitsland drong erop aan om het smokkelen van voedsel, kranten,
brieven en mensen te beletten. Pas toen in Nederland voedsel tekorten
ontstonden, kwam er ook een streng uitvoerverbod. Er mochten vanuit
Baarle-Nassau zelfs geen etenswaren naar de Belgische enclaves worden
geëxporteerd.
In Baarle
was er vaak discussie over de nationaliteit van de dienstplichtigen. Een aantal
jongens verkoos de veilige bewakingsopdracht van het Nederlandse leger boven de
gevaarlijke strijd in België. Belgische jongeren uit de enclaves werden heel de
oorlog lang opgeroepen om hun dienstplicht te vervullen, leeftijdsgenoten in
bezet gebied niet. Zij konden na verloop van tijd het leger niet meer vervoegen
omwille van de elektrische draad.
Terwijl alle
gemeenten verplicht waren het juk van de bezetter te dragen, bleef
Baarle-Hertog een bij uitstek bevoorrechte gemeente. Zij was een doorn in het
oog van de Duitsers, een symbool van het onoverwonnen vaderland en een smet op
het Duits palmares. Tijdens WOI behoorde deze gemeente administratief en
gerechtelijk tot het arrondissement Veurne.
Tot in de 19de
eeuw behoorden Baarle-Hertog en Baarle-Nassau tot dezelfde parochie die onder
de St-Remigiuskerk viel. De kerktoren van ruim 46m hoog is uitgerust met een
uivormige bol en versiert met kalkzandsteen. De huidige 16de eeuwse
Sint-Remigiuskerk in Kempische gotiek is gebouwd op de plek waar ooit in de
vroege middeleeuwen een Romaans kerkje stond. Tijdens WOII werd ze zwaar
beschadigd en rond 1959 in de oorspronkelijke stijl herbouwd. In de linker
pilaar van het portaal bevindt zich een kadasterbout van waaruit de omgeving nauwkeurig
kadestraal werd opgemeten. De gebrandschilderde ramen zijn van de Antwerpse
tekenaar en glazenier Jos Hendrikx die hieraan werkte van 1959 tot 1970. Elke
zondag is het hier koopjesdag.
We dwarsen negen
keer de Nederlandse en Belgische grens. We belanden uiteindelijk in
Baarle-Nassau, en Baarle-Hertog bij knppnt 92. Overal nadarbarelen. Straten
zijn afgespannen met rood-wit lint. Op een affiche lezen we dat hier een
wielerwedstrijd wordt gehouden. Maar eveneens een motortreffen. Het zal hier
druk worden. We wandelen naast onze fietsen. We willen iets drinken. De
terrassen zitten overvol. Er is amper plaats. We kunnen onmogelijk voorbij de
afspanning. Onze fietsen ergens achterlaten is geen optie. We volgen nog altijd
route 92 en komen vanzelf bij het VVV-kantoor. Infobord nr 2 hangt aan het
eerste gemeentehuis van Baarle-Hertog. Gebruikt tot 1987 en gebouwd in 1877. Het
doet nu dienst als heemhuis. Baarle-Hertog was tijdens WOI het centrum van de
brievensmokkel. Hier was het enige Belgische postkantoor, (in Kerkstraat 1),
aan de grens met Nederland dat niet door Duitsland gecontroleerd werd. Om het
moreel van de Belgische soldaten te breken, weigerde de Duitse censuur brieven
van en naar het front. Al vlug werden netwerken voor de smokkelpost opgericht.
Brieven werden in elke provinciestad verzameld en via Brussel naar
Baarle-Hertog gebracht. Vanaf hier gingen de brieven en postkaarten via
Baarle-Nassau, Den Haag, Vlissingen, Londen, Folkestone en Calais naar het
front en omgekeerd. De organisatie Aide aux Sodats Belges verzond van hieruit
pakjes met tabak, voedsel en kledij naar de frontsoldaten. Eind 1916 passeerde
hier zeker 80% van alle Belgische smokkelbrieven. Maandenlang leefden gezinnen
in de onzekerheid over het lot van hun vader of zoon aan het front. Brieven
brachten opluchting, maar konden niet via de gebruikelijke kanalen bezorgd
worden. Een der eerste brievensmokkeldiensten was Post der Geallieerden. Deze
werd in Folkestone opgericht in samenwerking met de Belgische militaire
censuur.
Toen de Duitsers in 1918 een dankbrief uit
Engeland onderschepten, werd Miet Verhoeven, een grensgids uit Hoogstraten,
aangehouden wegens het verlenen van hulp aan rekruten voor het Belgische leger.
Tijdens WOII was zij nogmaals actief in een Baarlese pilotenvluchtlijn. Aan de
zijkant van het oud-gemeentehuis staat een standbeeld voor deze heldhaftige
vrouw. Na de bevrijdingsoptocht van 12 augustus 1919 werden soldaten uit
Baarle-Hertog in het gemeentehuis ontvangen. Een foto toont de helden op de
trappen voor de ingang. Boven had een gendarmerieafdeling haar kantoor. Hier
werden duizenden rekruten voor het Belgische leger geregistreerd en vond de
militaire keuring voor dienstplichtigen plaats. In 1918 was hier ook het
vredegerecht ondergebracht. Het grote gezin van de veldwachter woonde beneden.
We verlaten
Baarle-Nassau en volgen route 80, richting Loveren. Dit dorp is een gehucht
binnen de grenzen van de gemeente
Baarle-Nassau. Hier vinden we kort achter elkaar 2 infoborden. Infobord nr 3
verteld het verhaal van de zendmast die in Baarle-Hertog werd gebouwd. Het
Belgische leger bouwde een draadloos afluister-, zend- en meetstation: MN7.
De centrale mast was veertig meter hoog. Op elke hoek van het perceel stond een
mast van zestien meter. Er stonden barakken waarin de gezinnen van de
radio-operateurs woonden. De houten gebouwen werden opgetrokken onder het
voorwendsel dat dit een vluchtelingenkamp was voor Belgen die in Nederland niet
langer welkom waren. Nederlandse soldaten hielpen een handje met het
rechttrekken ervan. Bovenaan de hoofdmast werd de Belgische vlag gehesen onder
het alziende oog van Duitse officieren op het dak van het treinstation in Weelde-station,
vijf kilometer verderop. Een complete zendinstallatie werd clandestien
binnengesmokkeld. Kleine apparatuur arriveerde onder groenten in een hondenkar.
Grotere voorwerpen werden in de auto van de burgermeester vervoerd. Zijn
dochters moesten bij het vervoer naar de Nederlandse soldaten en douaniers
zwaaien. Die konden niet aan de lieftallige blikken van de meisjes weerstaan en
hadden geen oog voor de geheime lading. De ontvangst- en zendapparatuur aan de
Chaamseweg was aan drie zijden door Nederland omgeven. Bij een vijandelijke
beschieting zou ook Nederlands grondgebied getroffen worden, wat een Duits
bombardement onmogelijk maakte. Om storingen te vermijden, werd de
meetinstallatie wat verderop geplaatst, aan de Pastoor de Katerstraat. Het woonhuis
van de burgemeester stond tussen de twee locaties in. Op 16 oktober 1915 werd
het eerste bericht ontvangen. MN7 verzond spionage berichten naar de
geallieerde legers en stoorde Duitse zenders. Er werden Duitse berichten
onderschept over de soldatenopstand, onderhandelingsmarges in Compiene en de
capitulatie. In Baarle-Hertog wist men nog voor de vredesonderhandelaars dat de
oorlog voorbij was.
Het
meetstation berekende de koersrichting van zeppelins en duikboten. Bondgenoot
Groot-Brittannië kon vervolgens gewaarschuwd worden voor op til zijnde
bombardementen van steden en torpederingen van schepen. Op die manier werden
ongetwijfeld veel mensenlevens gered. Burgemeester Henri van Gilse leidde in
Baarle-Hertog het verzet en speelde een belangrijke rol bij de oprichting van
MN7. Hij stelde grond ter beschikking en in zijn huis, waar we nu staan, was
het militaire hoofdkwartier gevestigd. Tijd voor het innerlijke van de mens te
versterken. Bij de eerste de beste picknicktafel eten we onze meegebrachte boterhammekes
op. Een ouder echtpaar rust uit op de bank. Ze vinden het niet erg als we erbij
komen zitten. We houden een gezellige babbel met de mensen.
Infobord 4
gaat vooral over het neutrale Nederland. Anderhalf miljard mensen waren met
elkaar in oorlog. Dat was 80% van de toenmalige wereldbevolking. Nederland was
een vredesbaken te midden van oorlogvoerende volkeren. Berlijn respecteerde de
Nederlandse neutraliteit om militaire en economische redenen. Een neutraal
Nederland bood rugdekking aan het Duitse leger en de Rijn was de belangrijkste
aanvoerroute voor het Ruhrgebied. Ook Nederland leed erg onder de oorlog: door
mobilisatie, de vluchtelingenopvang, de voedsel- en brandstof tekorten en de
economische crisis. Op een oude zwart wit foto zitten een dertigtal rode
huzaren op hun paarden. Ze waren afkomstig uit Amersfoort en hier in Loveren
gekazerneerd. Het Nederlandse leger verstevigde zijn greep op de samenleving. In 1918 stond driekwart van het
grondgebied onder militair gezag. Het leger kon door het uitroepen van de staat
van beleg tot evacuatie van de bevolking overgegaan.
Zo werden
alle behoeftige vluchtelingen uit de grensprovincies verwijderd en naar een
vluchtoord landinwaarts gestuurd. Ook werd een avondklok ingesteld.
Baarle-Nassau werd onder de voet gelopen door 2.000 Nederlandse grenswachters.
Er kon niets gebeuren zonder de toestemming van de militaire oversten. Zo gaf
de divisiecommandant van het Nederlands veldleger zijn toestemming om
Sinterklaas met zijn knecht in kostuum in het dorpscentrum te laten
verschijnen. Een optocht naar de kinderen aan de grens werd echter geweigerd.
Tachtig
soldaten van het Nederlands garnizoen die in de barakken op Loveren sliepen
waren elke nacht klaar om uit te rukken bij alarm. Men was ervan overtuigd dat
Duitsers met een gepantserde trein een aanslag tegen het Belgische militaire
zendstation zouden plegen. Omwille van de neutraliteit wilde men dit absoluut
voorkomen. Op maandag 6 december 1915 werden in het station van Baarle-Nassau
vijfenzestig gewonde Britse krijgsgevangenen uit bezet België aan het
Nederlandse rode kruis overgedragen. Twee dagen later spoorden vijfenveertig
gekwetste Duitsers huiswaarts. Nederland speelde als neutraal land een
belangrijke rol bij deze uitwisseling.
Na knooppunt
80 rijden we langs de Ulicotense- of de Bleeke Heide. In beide gevallen is de
Heide een weidevogelreservaat. De natte weilanden rond de vennen oefenen een
grote aantrekkingskracht uit op weidevogels zoals de kievit en de scholekster.
De vennen worden bewoond door verschillende soorten kikkers en salamanders. Dit
voormalige landgoed ligt op de grens met België. De bossen liggen net op
Hollands gebied. Behalve bossen en heide zijn er op het landgoed ook akkers en
lanen. Ook bijzondere uitheemse dennensoorten zoals de alpenden en de zeeden,
geplant door een vroegere eigenaar, zijn hier te vinden. Rechtsaf voor infobord 5. Nederland was het
eerste West-Europese land dat tot de algemene mobilisatie overging op 31 juli
1914. Op 3 augustus telde het Nederlandse leger al 204.000 soldaten. Zij werden
ingezet voor de bewaking van vluchtelingen en gearresteerde buitenlandse
militairen. De meeste jongens werden echter zuidwaarts gestuurd voor de
grensbewaking. Baarlenaren kwamen vaak in de omgeving van Bergen op Zoom
terecht. In Baarle-Nassau verbleven veel jongens uit Amsterdam. De katholieke
bevolking van Baarle keek met argusogen naar al die protestanten en joden.
Sommige soldaten waren zelfs socialist. Zowel Nederlandse als Belgische jongens
van Baarle waren onder de wapens. Op minstens één plaats stonden zij regelrecht
tegenover elkaar, namelijk in het interneringskamp van Harderwijk. Nederlandse
kampwachters uit Baarle bewaakten daar Belgische geïnterneerden, waaronder
dorpsgenoten. Elke grensstrook kreeg een eigen bewakingsploeg. Het werk bestond
in de eerste plaats uit het arresteren van buitenlandse gedeserteerde soldaten.
Die werden ontwapend en naar interneringskampen gestuurd. Ook werd getracht om
de smokkelhandel richting België af te stoppen. Sommige wachtposten in
Baarle-Nassau lagen ver van de bewoonde wereld. In Baarle-Nassau werd
huisvesting gevorderd voor tweeduizend grenswachters. Inkwartiering van een
soldaat gaf recht op een schadeloosstelling van 20 cent per dag. Voor
inkwartiering met voeding werd tachtig cent betaald. Zo kwam veel geld naar de
grensregio. De welvaart op het platteland nam toe, ook al dankzij de hoge
landbouwprijzen. De mobilisatiemoeheid nam steeds grotere vormen aan, zeker
toen tegen het einde van de oorlog ook in het Nederlandse leger de honger
toesloeg. De leefomstandigheden waren slecht en er waren veel zorgen over de
achterblijvende gezinnen. Die kwamen in moeilijkheden door de prijsstijgingen
en het wegvallen van inkomens.
Aan knppnt
18 dwarsen we voor de zoveelste keer de grens en rijden terug op Belgisch
grondgebied. Landbouwgrond met koren van 1 meter hoog. Nog een maand en het mag
geoogst worden. De roze rode vingerhoedskruid geeft enig kleur tussen het gras
langs de kant van ons traject. De plant bloeit van mei tot oktober en kan tot
150cm hoog worden. Na de Brabantse
bossen rijden we door een stilte gebied. Enkel de vogels houden daar geen
rekening mee. Hoog in de bomen zingen ze hun mooiste lied. De merel en de vink
maken er een spelletje van, om ter hards fluiten. We rijden door een kleine
gemeenschap van enkele boerderijen. We stoppen om een infobord te lezen dat
door de kippenkwekerij is geplaatst. Wat was er eerst? De kip of het ei? het
is een eeuwenoude vraag die nog steeds op een antwoord wacht. Ook dit bord zal
het raadsel niet oplossen. We komen wel iets meer te weten over de eieren. Waar
ze naar toe gaan en wat er met de kuikentjes en de kippen gebeurt. We rijden
door het oude, afgelegen grensgehucht Hal. Het is slechts een vertakte straat,
die vertrekt van de Bredaseweg. Bestaande uit enkele boerderijen en een grote
wegkapel. In rode baksteen opgetrokken in 1924 gewijd aan O.L.Vrouw. Na W.O.II
sterk vergroot. Het interieur is nochtans erg sober. Niet minder dan zes
kerkstoelen staan voor het kleine altaar. Een klein Mariabeeld met kind in een
nis. Erboven twee dankbetuigingen met tussenin een ingemetste reliëfsteen met
de naam Maria. Het plafond is gewelfd. Houten banken tegen de zijmuur. De
vloer is in schaakmotief van rood witte tegels gelegd.
Ook bij het
gehucht Hal voor de Belgische-Nederlandse grens houden we halt voor infobord 6. De
blikvanger is ongetwijfeld het wachthuisje van een grenswachter. Een oude foto
toont op de voorgrond twee grenswachters. De bajonet op het geweer en de kolf op
de grond staan ze in houding. Twee heuptasjes met munitie om hun middel
gebonden. De mensen achter de prikkeldraadversperring zijn Nederlandse
toeristen. De eerste ramptoeristen.
De rivier Het
Merkske vormt hier de grens. Aan knppnt 19 moeten we even route 20 volgen voor
ons paneel nr 7. We rijden op het grondgebied van Castelre, een gehucht van
Baarle-Nassau en Minderhout, een deelgemeente van Hoogstraten zijn gelegen in
een ander land en behoren tot een verschillend bisdom. Doch vormen ze evenwel
van oudsher één parochie. Na het sluiten van de rijksgrens door het Nederlandse
en Duitse leger waren vanuit Castelre de gezamenlijke parochiekerk en school
in Minderhout niet meer bereikbaar. Met financiële hulp van de Nederlandse
regering werd op 16 maart 1916 een houten noodkerk en school ingewijd. Eerst
werd de H. Mis nog opgedragen in het nabijgelegen dorpscafé Den Hooiberg. Er
werd zelfs lesgegeven. Tijdens de mis en de schooluren werd er uiteraard niet
getapt. De regendruppels vielen van het gewelf en de kaarsen regenden uit. Elke
zondag werden mensen ziek. Boven het altaar van de noodkerk hingen de
Nederlandse en Belgische vlag. Twee klaslokalen waren door een houten wand van
de kerk gescheiden. Al was in Nederland het onderwijs neutraal, toch werd in
Castelre les gegeven in het katholieke geloof. Dit gaf aanleiding tot een ware
schoolstrijd, die na WOI gewoon verder ging. De noodkerk en school werden na
de oorlog afgebroken. Op de plaats bouwde men een herdenkingsmonument uit dankbaarheid
omdat WOI weinig schade had aangericht in Castelre. Dit kapelletje werd op
Hemelvaartsdag 1938 ingewijd en staat op de exacte plaats van het vroegere altaar van de noodkerk. De
heemkundekring Amalia van Solms liet het restaureren en opnieuw inhuldigen op
15 augustus 2004. Castelre heeft een grillige, ongeveer 14km lange grenslijn.
Het is de enige plaats in Nederland die zowel ten noorden, ten westen als ten
zuiden aan België grenst. Op de foto tellen we exact 43 Nederlandse
infanteristen die poseren voor de camera. Achter hen een Vlaamse schuur op het
Groeske. In totaal werden een tachtigtal grenswachters hier ingekwartierd. Op
27 december 1914 mochten kerkgangers uit Castelre om 11.00u nog naar huis
terugkeren. Daarna werd de weg tussen Minderhout en Castelre door Duitse
soldaten afgesloten. In de namiddag werd Jeanne Philipsen hier doodgeschoten
toen zij met haar moeder en broer alsnog probeerden om de grens te passeren.
Jeanne ligt begraven ten zuiden van de Sint-Katharinakerk in Hoogstraten. De
grensbewaking gebeurde door oudere soldaten die behoorden tot de reserve van
het Duitse leger. Ze waren niet echt inzetbaar aan het front, maar in de ogen
van het Duitse opperbevel waren zij goed geschikt om de grens te bewaken. Met
extra patrouilles per fiets en te paard werd het smokkelen bestreden. Foto nr 6
toont ons Leon Baes. Tot priester gewijd op 30 december 1914. Op 6 februari
1915 werd hij tot noodpastoor van Castelre benoemd. Baes stond aan het hoofd
van een speciale inlichtingsdienst van het Belgische leger. Hij was de
spilfiguur in een organisatie die spionageberichten, smokkelbrieven en
vluchtelingen over de grens hielp.
Tot aan het
knppnt 52 is het 2,5km rijden. Over de rivier Mark. Infobord 8 is op de grens
vlak voor het centrum van Minderhout. Enkele fotos op dit bord vertonen het
einde van de oorlog. De vlucht van de bezetter en de feestvreugde van onze
landgenoten. Nederland verleende op 10 november 1918 politiek aan Wilhelm II,
de Duitse keizer. De Nederlandse traditie om plaats te bieden aan al wie
vervolgd wordt werd niet terzijde geschoven om de overwinnaars van de oorlog
wraak te laten nemen. Voor dit standpunt was er bij de geallieerde maar weinig
begrip. België was woedend over de terugtocht op 12 november 1918 van 70.000
Duitse soldaten, beladen met oorlogsbuit over Nederlands grondgebied. In
Baarle-Nassau staken 190 Duitse soldaten de grens over. Zij werden ontwapend en
keerden per trein via Eindhoven en Kaldenkirchen naar huis terug. Spanning op
de vredesconferentie in Versailles (1919), waar België de herziening van zijn
grenzen vroeg. Voor zijn defensie moest het kunnen steunen op de Maas- en
Scheldelinies. Zeeuws-Vlaanderen en Nederlands Limburg werden opgeëist. Ook
werd een grenscorrectie in Baarle gevraagd. Baarle-Nassau werd alvast
ingekleurd als toekomstig Belgisch gebied. Een foto uit Minderhout van 1919
tijdens de vredesoptocht. Victor Donckers poseert met zijn ossenspan voor de
camera. Door de Duitse opeising van paarden moesten de landbouwers
overschakelen op ossen om hun land te bewerken. Op de kar staat een beerton met
daarin een pop die keizer Wilhelm II voorstelt. Zo werd wraak genomen op de
bezetter.
We komen
niet echt door het centrum van Minderhout. We beginnen nochtans dorst te
krijgen. We houden halt bij de volgende kapel. De O.L.Vrouw van den Akkerkapel
of de kapel van O.L.Vrouw van zeven weeën. Een éénbeukig bakstenen bedehuis uit
de 17de eeuw. Tot tweemaal toe kende de kapel een uitbreiding in de
18de eeuw. Boven de ingang is houtsnijwerk met engelenhoofdjes
aangebracht met datum 1663. Naast de deur is een infobordje geplaatst waarop
eveneens een datum opstaat, namelijk 1650. Het H. Hart bovenaan is van
recentere datum. Het interieur heeft twee gebeeldhouwde groepen uit 1935. Beiden zijn kopieën uit 1694. Het 17de
eeuwse portiekaltaar met bustes van de H. Joachim en St-Anna zijn het bekijken
waard. Na WOII moest ze grondig herstelt worden. De gebrandschilderde glas-in-loodramen
van 1956 spreken tot de verbeelding. Bedevaarders van overal kwamen naar de
kapel. Maria werd er vooral aanroepen tegen koorts.
Infopaneel 9
is nabij knppnt 52. We gaan eerst de Laermolen bezoeken aan de overkant.
Reeds vanaf 1381 is hier sprake van een, vermoedelijke, houten olieslagmolen,
eigendom van de Heer van Hoogstraten. Deze molen brandde af in het geweld van
de tachtigjarige oorlog van 1586. Daarna werd de molen meermaals verbeterd en
uitgebreid: een verstening rond 1615, een dubbele molen met gigantisch strodak
over de Mark in 1716, en een recht trekking van de Markrivier in 1744. Eind 19de
eeuw werd de molen minder rendabel en in 1911 stopte alle maalactiviteiten. Er
restte in het jaar 2000 slechts een ruïne van het rechtergebouw, welke door VZW
De Laermolen succesvol gerestaureerd werd. Vanaf april 2004 kan men het proces
van koolzaad tot olie terug aanschouwd worden. Ook vandaag is de molen
opengesteld voor publiek. Er is enorm veel belangstelling. We nemen een kijkje
binnenin. Alles lijkt nieuw. Alles kraakt en knarst en piept.
Op infobord
9 valt de eerste foto enorm op. Een majestueuze villa in Hoogstraten. Villa de
Ruyter. Begin 1916 verhuisde de Duitse telefooncentrale van de
rijkswachtkazerne naar deze villa. Voor de bewaking van de grens met Baarle-Nassau
was hier een verbinding met de buitenpost in het Withof te Minderhout. Eind
1917 installeerden de Duitsers in Kalmthout een radiotelegrafiecentrale; die
was minder gevoelig voor sabotage. Tweemaal eerder waren in Minderhout de
telefoondraden doorgeknipt. Villa De Ruyter is inmiddels, op de voorgevel na
volledig verbouwd en ingedeeld in appartementen.
België
betaalde Duitsland een maandelijkse oorlogsschatting van veertig miljoen frank,
eind 1916 werd dit bedrag verhoogd naar vijftig miljoen. Daarnaast waren er
opeisingen van voedsel en grondstoffen. De oorlog was een miserabele tijd door
strenge Duitse controles, hongersnood, ontmanteling van de Belgische industrie,
deportaties en verplichte tewerkstelling in Duitsland. De bewegingsvrijheid werd
beknot, nieuws was schaars. Correspondentie en drukwerk werden streng
gecensureerd. De horizon werd versmald tot de grenzen van de eigen gemeente.
De
rododendron bloeit weelderig. Rechts van ons de kerktoren van Hoogstraten. Ons
geduld wordt beloond. Vlak voor infobord 10 is een café In Holland. Hier
lessen we onze dorst op het terras achteraan met een streekbier Lepe. In
maart 2009 vierde Theatergroep De Lepe Hoek hun 25-jarig bestaan en bracht
daarom een eigen bier op de markt. Dit blond bier van 6,2° kreeg de gepaste
naam Lepe en wordt nog steeds in Meer gebrouwen. We genieten van de zon en de
rust. Een portie kaas met augurk hoort er eenmaal bij.
Wat later
staan we bij infobord 10 dat vertelt dat België geïsoleerd raakte van de rest
van de wereld, door de economische blokkade tegen Duitsland. Dat leidde tot
grote tekorten, voortdurende prijsstijgingen en hongersnood. Aan Belgische
schoolkinderen werd dagelijks kindersoep bedeeld. Tijdens de oorlog was het
onderwijs er slecht aan toe. Er was een tekort aan onderwijzers en nogal wat
leslokalen waren door de bezetter opgeëist. Door een gebrek aan steenkool werd
in 1916 de grote vakantie verschoven naar de winterperiode. Dan moest het
schoolgebouw tijdens de koudste maanden niet verwarmd worden.
Er
verschenen steeds meer nieuwe oorlogskookboeken met surrogaatrecepten en
ersatzproducten omdat het voedselaanbod alsmaar veranderde. Koffie werd
vervangen door cichorei, melk door een kalkpapje met aardappelbloem, vlees door
haring en uien door tulpenbollen. Plantaardig bakvet, bereid uit kokosnoot, nam
de plaats in van boter. Vooral de stadsbevolking had onder de tekorten te
lijden. Neutrale landen, de Verenigde Staten voorop, richten in november 1914
een hulporganisatie op: The Commision for relief in Belgium. De hulpgoederen
op de foto vermelden aantallen per duizend kilogram, waaronder: Melk 81.677,
rijst 339.675, spek 378.058, om er maar enkelen te noemen. De getallen spreken
voor zichzelf. Omdat de rantsoenen op verschillende plaatsen en dagen beschikbaar
kwamen, moesten huisvrouwen urenlang hun beurt afwachten in koude, hitte, regen
en wind. Brood ging op de bon, net als andere schaarse voedingswaren. Het
rantsoen voor brood kwam op 400gr per dag. In februari en maart 1918 werd deze
hoeveelheid gehalveerd. Het tekort aan meel was zo groot dat het met
aardappelmeel vermengd werd. Het brood dat men hiervan bakte, werd
regeringsbrood genoemd.
Overal aan
de Nederlandse en Belgische grens stonden schildwachthuisjes. Ons Rina poseert
in het plaatselijk huisje nabij het infobord. Zo zagen ze er tijdens WOI niet
uit. Ze waren van stro, plaggen, takken of planken. Er was geen standaardmodel.
Aan knppnt
11 is het 16:30u gepasseerd. Bij ons volgende Mariakapel rusten we uit op de
zitbanken. De kapel is omgeven door bomen en struiken. Een oase van rust en
meditatie. Tussen de knooppunten 11 en 12 ligt de begraafplaats van Wortel-Kolonie.
Vlakbij de ringgracht rond de strafinrichting. Boven de halfronde boogingang
staan de jaartallen: 1870 1986. We wandelen binnen langs de gietijzeren poort
met granaatappel. Het symbool voor de onderwereld. Een dreef brengt ons tot
de gemetste sokkel met betonnen kruis, waar vroeger het beeld van Christus hing.
In het midden van de sokkel een arduinen plaat met de woorden: Hulde aan onze
oorlogsslachtoffers Wortel-Kolonie 13 10 1944. Links en rechts kleine oude
kruisjes op een vierkante sokkel. Ooit helemaal wit geschilderd. De jongste
overledene die hier zijn laatste rustplaats heeft gekregen dateert van 2012.
Een zekere Adrianus van Wellen. Overleden op 86 jarige leeftijd. Er liggen
enkele bloemen, knuffels en bloemenkransen op de grond. Al zijn het dan
plastieken. Sommigen hebben een loden plaatje met een nummer, of soms alleen de
datum van overlijden. Alles verweert door weer en wind. De begraafplaats zelf
heeft dringend een onderhoud nodig. Het onkruid tiert welig. Nergens een
bloemetje of een ander aandenken. Landlopers zonder familie? Rond de
begraafplaats groeit de rododendron welig. Hij staat in volle bloei. Verder
staan hoge bomen en struiken die het geheel wat opfleuren.
Om 17:20u
zijn we bij ons voorlaatste infobord. Bij foto 5 poseren zes Duitse soldaten
voor een barak met een enorm groot zoeklicht. De barak stond ten zuiden van de
Grensdreef, de oude baan van Hoogstraten naar Den Bosch. Dichtbij Baarle-Brug.
De schijnwerper had als doel mensen op te sporen. Overdag hingen luchtballonnen
boven de draadversperring.
Grensgids
Jozef Bax werd op 9 juli 1917 aan de dodendraad in Merksplas geëlektrocuteerd.
Zijn lichaam vertoonde geen andere kwetsuren dan een lange, zwarte streep. Bax
was stadsarbeider in Turnhout en vader van vijf kinderen. Hij maakte deel uit
van een Brits spionagenetwerk. Agenten van de Britse spionagediensten zorgden
ervoor dat de grensgidsen inzicht kregen in wat elektriciteit was en hoe men
ermee om diende te gaan. Allerlei hulpmiddelen werden geleverd, zoals rubberen
laarzen en handschoenen, geïsoleerde tangen en al dan niet plooibare houten
kaders voor het smokkelen van mensen.
Ons laatste
bord is slechts een paar meter verder. Infobord 12 gaat voornamelijk over het
smokkelen zelf. Allerlei tekorten veroorzaakten nooit geziene activiteiten aan
de rijksgrens. De voornaamste smokkelproducten waren: bloem, boter, bukvet
(cocosboter), erwten, koffie, rijst, suiker, tarwe, benzine, kaarsen, etc.
Daarnaast werd er gesmokkeld vanwege de grote winsten op de smokkelwaar. Op de
Spaarkas van de Belgische Boerenbond stegen de tegoeden van 16 miljoen in 1914
naar ruim 171 miljoen in 1918. In Nederland steeg het aantal miljonairs van 465
naar 1.239. Men noemden deze mensen oorlogswinstmakers. Alleen al in de
provincies Noord-Brabant en Limburg werden 40.000 personen wegens
smokkelactiviteiten uitgezet.
Klaveren
Vrouwke, alias Geert Schrauwen uit Sint-Willebrord bij Roosendaal, is
ongetwijfeld de bekendste smokkelaar uit die tijd. Vermomd als oud vrouwtje,
pastoor of non geraakte hij voortdurend ongecontroleerd over de grens. Op 5 mei
1916 werd hij in Horendonk (Essen) neergeschoten. Na de oorlog werden op die
plaats de initialen KV in een grenspaal gekrast. Jaak Verstraelen, een
57-jarige vader van 10 kinderen woonde 750 meter verderop in een boerderij,
rechts van de weg. Op 1 september 1915 was hij op weg naar de dodendraad om een
brief op te halen van zijn zoon. Hij werd door een Duitse soldaat in de rug
geschoten. Vrouwen vertrouwden op de schroom van de grenswachters. Een vrouw
die vaak over de grens ging, zei drie jaar lang dat ze hoogzwanger was. Tot ze
bij een warme kachel werd geplaatst en de boter uit haar kleren droop. Wanneer
de diensthond bij vrouwen niet weg te slaan was, zat er ongetwijfeld vlees
onder haar lange rokken.
We moeten
knppnt 08 blijven volgen tot de kerk van Zondereigen. Van ver zien we twee
grote ijsco-hoorntjes langs de kant van de weg. Als blikvanger voor de verkoop
van hoeve ijs. De bollen ijs waren dan nog in onze driekleur geverfd. Met het
oog op de nakende Wereld Kampioenschappen voetbal. Maar wij fietsen verder. Helaas
na een tijdje zien we langs onze route het knooppuntenbordje staan met het
nummer 31. Wat??? Wat is er gebeurt? Te ver gereden? Een bordje gemist? Zoveel
vragen en geen enkel antwoord. We nemen de kaart erbij. Wat doen we? Terug
rijden? Ik weet niet hoeveel kilometer we te ver zijn gereden. Als we deze
optie kiezen kan het zijn dat we het bordje nog niet vinden. We weten niet waar
we verkeerd zijn gereden. We kiezen ervoor om knppnt 31 te volgen. Dan knppnt
10 en vervolgens route 99. Dan moeten we weer helemaal knppnt 08 volgen. Niets
aan te doen. Vanaf de strafkolonie begint route 08 en is het nog 6km rijden tot onze auto. Balen is
dat, maar niets aan te doen. Dan zien we waar we verkeerd zijn gereden. Net
voor de ijscrème hoorntjes hangt ons bordje. Hier moeten we linksaf slaan. Met
dat hoeve-ijs daarstraks hebben we dit bord gemist en rechtdoor gereden.
We rijden
langs de plastieken serres met aardbeien. De rode vruchten lonken. We kunnen er
echter niet bij. Een brede gracht verspert ons de weg. Wat verder zijn jonge
aardbei plantjes gezet in open lucht. Hier schuift ons Rina met haar achterwiel
van het fietspad. Met dat opzij zien, rijdt ze te dicht bij de zijberm. Het
achterwiel met motor doet niet wat zij wil en schuift weg. Ons Rina slaat een
gil, maar kan nog net de fiets recht houden. Ze houdt er een pijnlijke knie aan
over. De tocht gaat verder. Uitgeput komen we bij de auto. Het is 18:30u en we
hebben 48 kilometer gereden. Dat verdiend een etentje. Tot schrijfs.

|