thuishaven
We zijn de 24de week van 2024
Zoeken in blog

Inhoud blog
  • K3
  • Kathleen Aerts
  • Elke Taelman
  • Beatrice Egli
  • Elke Taelman
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's.
    Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
    30-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De schone nacht. Nine Van der Schaaf

    De schone nacht is van vergetelheid vervuld, daar staan
    de schoven der uren die verbloeiden, zilverlicht
    schijnt op de lege strakke landen; nadat lang
    de voeten moe, zich spoedden naar een doel gaan wij
    nu lichter voort, een zweven van de ongelijke vloer
    is onze dromentocht, en voor onze ogen het geweven
    zilverdoek van maan en nevel heft zich op,
    hier eindt het vaste harde land, een bleke zee
    ligt voor ons, deinend in een zachte glooiing zonder
    grenzen, onder de ronde schijf van  maan en nevel die
    alom haastig vervluchtigt in de hemelstreek.


    30-04-2013, 22:49 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het meer. Nine Van der Schaaf

    Ik ging uit in de nacht en de sterren beefden in het water,
    in mijn huis had ik kreten gehoord die mij uit mijn rust opriepen,
    ik was peinzende bij het licht van mijn lamp, mijn deur was gesloten,
    niemand klopte aan mijn deur, die komen zou liet mij wachten.

    Maar ik droeg het hoofd hoog als een vorst, en eenzaamheid
    hing als een koningsmantel mij om de leden, mijn hart klopte rustig,
    wijl ik naar de nachtelijke stemmen buiten niet meer luisterde,
    en glimlachend bij mijzelf sprak: die komen zou komt niet,
    de nacht is gekomen. Maar eer ik ging slapen,
    hoorde ik de vage kreten en ik trad in de nachtwind,
    zocht aan de donkere over mijn boot, want van de meerkant
    kwamen de kreten die nu zwegen, ik voer uit en de sterren
    beefden in het water, van de kim schoven stormwolken omhoog.

    Wat is uw huis ver en onbereikbaar,
    vele dagen heb ik gereisd en tegen de avond,
    zag ik uw licht blinken, ik juichte, maar mij scheidde
    een wijd meer van uw huis, toen steunde ik en zocht een vaartuig,
    en de varenslui die gedoken langs de meeroever zaten,
    knikten nors toen ik wees naar uw ver huis,
    antwoordden op mijn vragen: de nacht komt, de storm dreigt.

    En varende met mij op het meer, zwegen zij stil als gestorvenen,
    toen kreet ik en de wind stak op,
    Ik vaar weg van het huis waar ik veilig zou slapen,
    Ik hees mijn zeil bij en vaar waar de storm woedt,
    omhoog doofde de sterren en van omhoog slaat de harde regen,
    de meergolven heffen mijn boot hoog, en op de meergolven
    blinkt het schuim. De bange kreten kunnen zich boven het weld
    van de storm niet meer heffen, zij kwamen van ver tot mij,
    en mijn boot komt laat.

    Wij zijn de verweerde varenslui, wij kenden de naderende storm,
    zij was een kleine witte gedaante, en de storm joeg haar weg van het dek,
    nu rijst zij als wit schuim op de golven, wij zien haar
    duizendvoudig en de kracht van de donkere golven heft haar,
    en het somber geweld dreigt ons en wordt steeds sterker,
    wij zullen ondergaan, zinken en nimmer meer verrijzen.

    In mijn huis liet ik het licht branden en als ik terugkeer,
    zal ik daar menig verweerd gezel vinden die schuilen kwam,
    dan zal ik vragen: wie was het die angstige kreet in de voornacht?
    maar zij halen de schouders op en antwoordden: wij hoorden
    het gefluit van de wind, dat klonk als een angstige kreet,
    wij zagen niets anders dan het witte schuim op de golven.



    30-04-2013, 08:03 Geschreven door André  


    29-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het vaartuig. Nine Van der Schaaf

    Nu de zon is weggezonken, en haar gloed is verbleekt aan de kim,
    zijt gij wachtende in de koelte aan het koelblauwe water?,
    ik wacht het vaartuig dat mij dragen zal naar mijn woning,
    wachtende heb ik de hele dag zien heengaan en ben niet heengegaan.

    Nu zie ik ver over de landen en over het blauwe water,
    zie mijn vaartuig komen met wuivende wimpel, blinkende
    in het laatste licht van de dag. Alles is stil om mij heen,
    alleen in de verte beweegt het kleine vaartuig dat nadert.

    Aan de kim staan de ronde wolken stil slapende,
    ik weet een roeier die arbeidt met kalme riemslag,
    boven hem spreidt een ontzaggelijke vogel zijn wieken uit,
    zijgt langzaam neer. De velden worden mij vreemd in de schemer,
    ik hoor geritsel in de weinige bomen. Zult gij hier overnachten?

    Het water ademt in trage golving. Het vaartuig is dra hier,
    de roeier droomt van het liefdegetij dat voorbij is, dromende
    houdt hij de riemen in de boot, schuift zacht langs de oever,
    de biezen houden de boot vast. De roeier ziet hoe ik intstap,
    en knikt: wij zullen tezamen nu huiswaarts varen.



    29-04-2013, 07:56 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De veelmondige wind. Nine Van der Schaaf
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    Dat mijn bede met de veelmondige wind meeruist,
    opstijgende naar de wolken, de donkere, die het verlangen bergen,
    zij naderen dicht aan de aarde, hun zwaarte
    hangt dreigende over het land, wijl de wind vergeefs ruist,
    en weemoed ruist in de woest neerstortende regen.

    Naar het wolkenland draag ik mijn bede, de wolken glanzen
    in de verholen zonneschijn, zij bleken en donkeren en wachten niet,
    want het verlangen drijft ze naar ver verwijderde oorden,
    en de machtige wind zingt haar verlangen luid,
    en de zachte stemmen vragen: zouden zij daar wel komen?

    Want de verre reizen zijn vol gevaren,
    heel de nacht ruist de wind in de lege bomen,
    in de morgen rijst de zon boven de lege velden,
    en staat in de dag met haar zorgeloze lach van de lente.

    De wind beeft, en fluistert zijn geheimen
    aan de twijgen van de bomen, die gesloten en gesluimerd luisteren,
    dromend ja zeggen, maar de wind zwijgt reeds, en stille ontroering
    stijgt met de lachende lentezon.

    Stille gedachten moeten stijgen en met de blanke wolken meevaren,
    de scheepjes zullen vergaan in de grote blauwe zeeën,
    de gedachten zullen klagen gaan. De jeugdige zon lacht gedachtenloos,
    het oude scheepsvolk, dat niet meer zingen kan, zal zijn zangen melodisch neuriën.

    Aan de kusten van het beloofde land, drijven de gehavende scheepjes aan,
    dan zijn de zangen van de zeelui geheel vergaan,
    maar de wind neuriet zacht het oude stormlied,
    de gedachten zoeken u, die ze geleidt op aarde,

    zoeken de veelmondige wind. Als zij u vinden bedaren zij,
    en luisteren tevreden en zeggen hun beden, die overstemd worden
    door uw volkomener zang. Zij gaan dan weerom naar hun huis,
    en slapen, dan wordt gedroom hun eigen, zij gaan dromend met u,

    van huis tot huis, en dragen glimlachend de gouden sleutels,
    zwijgend en heimelijk, gij zijt de grote blinde geleider,
    ziet het geblink van goud niet en glimlach.

      1915
      Terhorne 1882- Bloemendaal 1973
      Nine Van der Schaaf  is onderwijzeres in Ameland. Na drie jaar moet zij stoppen omdat zij aan tuberculose lijdt. Nu begint zij verhalen   
      en gedichten te schrijven. Zij komt in contact met Troelstra, die het opneemt voor de rechten van de arbeiders.

    29-04-2013, 07:48 Geschreven door André  


    28-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pasen in oude prenten 4

    Mooie afbeeldingen uit grootmoeders tijd. Zo schoon.

















    28-04-2013, 10:35 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leven. Marie Boddaert

    Ik ben door het schemerleven gegaan,
    mijn hoop hoog in mijn handen,
    die straalde zo licht als door slapende blaan, (1)
    het klare manebranden.
    Ik kon niet weifelen bij haar licht,
    zelfs diepe doodgang voor mijn gezicht,
    leidde naar lichte landen.

    Wat leven is? Het is gedwongen gaan,
    langs even zichtbare weg, die opwaarts leidt,
    van onzichtbaar begin uit eeuwigheid,
    naar even onzichtbaar doel in het albestaan,
    door vlakten vaag van wijde oneindigheid.
    Wij menen zelf te willen, zelf te staan,
    en te bewegen naar het ons past, een waan,
    door het ijdel zelf als speelpop zich bereidt.
    En waar die pop ons uit de handen glijdt,
    en onze handen leeg zijn als ons brein,
    wanen wij alles leeg, en niet te zijn,
    het enige eind van al dit leefbeweeg.
    En beeldende onze toekomst, naar zo een leeg
    breinonding, schenden wij  Gods heerlijkheid.

    Ik stond voor mijn toekomst, zoals staat
    een kind, nauw dromenswakker voor zijn raam,
    sprakeloos de mond en stil de handen saam,
    indrinkend glans van lichte dageraad.
    En wijl het gouden licht al goudener gaat,
    over het lachende land, en al wat ademt,
    in lucht dichtbij er ver heeft, luid te saam,
    in het blij serene liederen jubelen laat,
    het hem toch is als zong zijn hart daarbij,
    het aller allerluidst, als waren zij,
    de vogels, licht en lucht en trillend land,
    en ook de wijde wereld met hem één,
    als waar hij middelpunt, en hield alleen,
    koningsschap van het bestaande in zijn hand.

    Ik ging door het jonge leven, zoals een kind,
    gaat door een bloeiende hei vol kleurenschijn,
    vlindergespeel en blijde vogelreien,
    de gretige ogen half van zonlicht blind;
    Het hartje in de borst als waar het een vogellijn,
    vleugelreede beidend om met lentewind, (2)
    te vliegen naar het hem lust, en wat hij mint,
    te nemen van lieve aarde's lentefestijn.
    Mij dacht: ik had geen vingeren genoeg,
    voor het grijpen van de schatten, die ik zag.
    Maar toen ik naderde en grijpen wilde,  droeg mij
    een onzichtbare hand, die ver en duister sloeg,
    zwijgende nacht over mijn zonnedag.
    Ik zie het leven zoals het eens voor mij lag.

    Drijft niet ons leven als een kleine boot,
    op alombredend woelig, deinend vlak,
    omrond door roerloos effen etherdak, (3)
    en nachtstil, niet te peilen zeeëschoot?
    Wij in het bootje, de ogen vragensgroot,
    boven het woeldriftige naar het rustig strak,
    spiedend of daar geen vriendelijk teken sprak,
    van kust van rust die on rede bood.
    Maar het etherhoog blauwt zwijgend, nooit gestoord,
    en uit het stille diep stijgt niet één toon,
    het verre is gesloten nacht of dromenschoon.
    Toch zien we kust van ruste logenblinken,
    lachen en wenken, en nabij verzinken,
    en de zee golft en voert ons bootje voort.

     (1):blaan is een samengetrokken vorm van bladeren
     (2):vleugelreede beidend is wachtend klaar staan om te vliegen
     (3):ether of lucht



















    28-04-2013, 09:35 Geschreven door André  


    27-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Einde. Marie Boddaert

    Ik ben als een late bloem, die staat op het duin,
    verlaten en eenzaam. Niets dan grauwe luchten,
    voortschuivend langs de vochtige duinenkruin,
    niets dan het gemor van de zee in moedeloos zuchten.

    Veraf   en   verder, vogelschreigeruchten,
    haastige vogelscharen zwart en bruin,
    het eenzame eenzamer. Nader het geduchte
    leger des storms, bazuinend door het ruim.

    Ik hoor het snuiven van de winderossen,
    om het duisterend duin, zij razen door de bossen, 
    geselen de zee, en slaan de duinen wond.

    Is dit het einde, dat grijpt met donkere handen,
    naar mijn arm hart? Ik voel het zo warm nog branden,
    of niet de dood, maar het leven voor mij stond.





     

    27-04-2013, 07:53 Geschreven door André  


    26-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn tempel. Marie Boddaert

    Ik had met mijn kunst een tempel mij gebouwd,
    de wanden van saffier en diamant,
    ik bracht er elke dag een nieuw offerand,
    van paarlendromen en gedachtengoud.

    En daaromheen had ik een hof geplant,
    vol schone bloemen, heel een bloemenwoud,
    veel kleurenvlammetjes, blankteer, bontstout,
    groeiden daar blij in liefdehulde brand.

    Toen werd een boek mij op de schoot gelegd,
    een vinger wees: ziehier wat is gezegd:
    ten spot is uw kunst; uw werk is slecht;
    uw diamant is glas, het saffier is hout.

    En ik hoorde als één, wie de hemel wordt ontzegd,
    ik had aan mijn tempel levenslang gebouwd.

    26-04-2013, 07:55 Geschreven door André  


    25-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrede. Marie Boddaert

    Vaak is het mij of ik als een vogel ben,
    op reis naar onbekende verre stranden,
    het hart vaag herinneringsvol van schone landen,
    waarvan ik naam en plaats noch weg meer ken.

    Alsof daar éénmaal dierbaar tedere handen,
    mij zacht vaarwel toewuifden,     of ik hen,
    die ik daar liefhad, vaag in dromen herken,
    als in een droomzaal herinneringslichten branden.

    Daar ligt een wijde zee, oneindigheid
    van uren, tussen nu en toen, en het uur
    als het land uit de zee zal rijzen. Op die tijd

    drijft de aarde als de Ark Noachs.    Als ik tuur
    en me op gedachtenvleugelen vrij laat drijven,
    speur ik zilvergroen van vredigblije olijven.




    25-04-2013, 07:52 Geschreven door André  


    24-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meeuwen. Marie Boddaert

    Tussen zilverige zee en avondgrijze lucht,
    laag rondend in egaal gewolk, dun uitgestreken,
    de sneeuwen meeuwen zweven vrij, in lange streken,
    drijven en wieken voort, in lenig weke vlucht.

    Midden in het schaduwijl, dat aanwaast boven het schuimen
    der zilveren golvenzee, fijnwazig, ijl gestroom,
    uit zachte schaduwzee, van nacht met maangedroom,
    de sneeuwen meeuwen blinken blank, van eigen pluimen.

    Haar slanke vleugelen slaan spelend als de sluierzee,
    die al meer aanwaast haar geluideloze golven,
    de meeuwen sneeuwen aan, uit verten al bedolven,
    vleugelig vlokkenspel in avonds luchtenvree.

    Het is een wiegen en een wieken, een opgloren
    en dovend deinzen, vlucht van grote vlinders, wit
    van zegenend maanlicht op veld vol leliënwit:
    lichtvlinders, boogjes glans uit maanlicht geboren.

    Zij spelemeien snel de lucht in hoog en snel:
    blussen haar glanzeboogjes ver in het schemergrijze,
    dan zwieren zij weer neer, dippen naar golven, rijzen
    en duiken met haar mee, in het zilverwaterspel.

    Omruimte al ruimer wordt van glans. Maanluister breder,
    over moestaande duinen en zeedeinen spreidt,
    wake van rust, van veiligende tederheid,
    in het diep doorzichtig ver, roeit weg het slank geveder.


    24-04-2013, 07:49 Geschreven door André  


    23-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eersteling. Marie Boddaert

    Klein handje klopt in diepe nacht,
    aan het venster zacht,
    aan het venster zacht,
    vraagt:'mag ik binnenkomen?'
    Legt bei zijn vleugeltjes buiten af,
    en heeft het plaatsje dat men hem gaf,
    gauw ingenomen.
    Moe zwervertje, na reizen, ligt
    met ogen dicht,
    met ogen dicht,
    in vaste slaap gevangen.
    Maar, glanzend door de nedere oogleen,
    vloeit hemellicht, dat daarin scheen,
    voor het reisaanvangen.

    Als een jong vogeltje samengekroeld,
    warmpjes omwoeld,
    warmpjes omwoeld,
    door sneeuwfijn, roosfijn linnen,
    de knietjes hoog en de vuistjes toe,
    droomt het, en laat het aardse levengedoe,
    rustig beginnen.
    Over moedertjes mat gelaat,
    een weerglans gaat,
    een weerglans gaat,
    van kindjes vredig dromen;
    Het ziet nog en strookje hemel daarin,
    zij voelt van zoete hemel het begin,
    over zich komen.
    De stille nachtkamer is
    geheimnis,
    geheimnis,
    van levens teer ontglimmen,
    als een bedecel vol heiligenschijn,
    waar ranke lichtengelen vleugelfijn,
    in nederklimmen.

    De huisgenoten als verdwaasd,
    komen verbaasd,
    zoetjes verbaasd,
    al voetentippend binnen;
    kijken het gekomen kindje aan,
    voelen iets teders bloeien gaan,
    in het harte binnen.
    Het reine en tedere ontbloeid in het gemoed,
    als kwam het met spoed,
    met blijen spoed,
    het kindje tegengevlogen.
    Gelijk een groet van de meie zoet,
    in groene weiden opengaan doet,
    blije bloemenogen.
    Zachtjes, zachtjes, zachtjes aan,
    de engelen gaan,
    de engelen gaan,
    die klein kindje geleidden,
    op de weg naar zijn aardse tehuis.
    Kind en moeder naar het vleugelengeruis,
    luisteren beiden.

    De vader is het nog als in een droom,
    na wilde stroom,
    stormende stroom,
    van wee, windstilte en suizen,
    van harmonieën nooit eerder verstaan.
    Hij vindt geen woorden, toch in hem gaan
    lofliederen ruisen.
    Telkens keer, zij ogen weer,
    heel teder weer,
    heel teder weer,
    tot haar die rust na lijden.
    Kan daar mysterie liefelijker zijn,
    dan het ontluiken van een bloemenkelk rein?
    Moederverblijden.
    Inniglijk neemt hij haar handen saam,
    fluistert haar naam,
    haar nieuwe naam:
    Moeder, en al nader, al nader,
    neigt hij zijn hoofd tot het hare. Teder,
    wijdend zijn leven, ademen voor het eerst,
    haar lippen: Vader.

    Zegenszon is hun opgegaan,
    dat heeft gedaan,
    dat heeft gedaan,
    klein handje's licht bewegen.
    Is het niet of het leventje aan het hart hun gelegd,
    met ernstige zachtbiddende oogjes zegt:
    zegen om zegen?
    Het is of zij wijlen hand in hand,
    in heilig land,
    in heilig land,
    begunstigde uitverkoornen.
    Zij dragen het kindbloempje en houden het hoog,
    dat zonne kussen en koesteren moog,
    lief eerstgeborene.
    En in hen zelf met heiligen gloed,
    nu bloeien doet,
    nu bloeien doet,
    liefde gebenedijde,
    een hoog verlangen, sterk en rein,
    om het aanvertrouwde waard te zijn.
    Stilte is om beiden.

    Morgen klimt op en schaduwzacht,
    slipt weg de nacht,
    slipt weg de nacht,
    zij hebben hem geborgen,
    in het veiligste plekje van hun gemoed.
    Die Heilige Nacht met zijn zonnegroet,
    schoner dan morgen.
























    23-04-2013, 07:30 Geschreven door André  


    22-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Viooltjes. Marie Boddaert

    Staan ze daar niet als kinderen, de gezichtjes
    hoog op in het vrolijke zonlicht; zelve lichtjes
    van kleur, gevlamd, gebruind? Heel blij verluidt
    hun warme levenswil, door het kleurenklateren.

    Straks gaan de mondjes open, het lachen schateren
    schittert al boven het groene aandachtig uit.

    22-04-2013, 08:13 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Morgenwandeling. Marie Boddaert

    In klare morgen ben ik gegaan,
    in zomermorgen, als vroeg opengegaan,
    bloemen- en vogelogen,
    en de zonneboden gauw:
    bergen het kleed van witte dauw.

    Nachtkleed, zorgzaam neergevlijd,
    als de nacht komt aangevlogen,
    over de zomerheerlijkheid;
    hoe die daaruit de voorschijn komt.

    Als een ganzenkronkel, kromt
    zich de stroom door het weigeblomte,
    een krachtvol breed-
    uitstromende klaarte, als had hij geborgen,
    een deel van de lichtglans van elke morgen,
    die langs zijn oppervlakte gleed.

    Zwaanranke scheepjes komen gevaren,
    vleugelenwijd,
    zwenken zoetzachtig met dromerige gebaren,
    over de waterzijigheid,
    het lichtrijke, vrolijke zeilengespreide,
    als blanke vreugdvaandeltjes op boven weide
    en veld, in rijpe liefelijkheid.

    De hemel kijkt neer met vriendelijk gelaat,
    in zijn blauwste, feestelijkste zondagsstaat,
    blijmakend, wijduit in de hoge
    trillend azuur van licht doorzogen.

    Lichtschijn drupt af, al wemelend teer,
    klaargevend lichtgoud, altijd meer,
    gulvlietend helle,
    goudzonnige warmte wiegelwelle.

    Heel de aarde loopt vol: het bloemig gras
    beeft in goudwaas; het graangewas
    zingt suizend in het lichtestoeien,
    bloeiende rode rozen daarin gloeien,
    de vlammenkopjes luchtig fijn,
    vurig blij tussen het geelgeschijn.

    Vlugge bijen en vlinders maken,
    dat zij er bij zijn: de lustige snaken,
    gonzende brokjes van goudbrons laken,
    kleurenvleugjes op en neer,
    dalend en rijzend in het luchtemeer.

    Het is al één bloeien, één gloeien en blaken,
    het leven bruist uit,
    vogelgefluit door de hoogte spruit,
    fonteintjes van klank, in juichen en kwelen,
    van duizenden stemmetjes uit,
    vullen het wijde, zonheerlijke heele,
    met jubelglanzen geluidenspelen,
    zo blij,
    dat het luisterend hart als een feestmelodij,
    een sproke van zalige belofte verluidt.
















    22-04-2013, 08:11 Geschreven door André  


    21-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aggy. Marie Boddaert

    De morgen droomt in de lichte tuin,
    een lichtfestijn,
    midden in bloemengeschijn,
    en in die droom een lichtkindje klein,
    grootoogig, op voetjes fijn.


    Geurenneurende zachte jasmijn,
    en vrolijke roosjes, mondjes half open,
    en gouden regen, neergezegen,
    om haar te vertellen die aan komt lopen,
    hoe mooie een morgen kan zijn.

    En paarse seringen die het groen doen lachen,
    en in het gras zoveel gele,
    boterbloempjes op gouden stelen,
    heel de tuin door.

    En vlinders daartussen,
    en grappige mussen,
    het kopje op de grond, of zij grond willen kussen,
    zij, in al kijken en verwonderen er voor.

    Heel hoog op nu haar hoofdje klein,
    beweeg der voetjes. Een alverblijen,
    waarheen die gaan langs het licht gelover,
    gans haar slank gestaltje over,
    tover,
    van lenteschijn.





     


    21-04-2013, 13:54 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kindersproke. Marie Boddaert

    Nacht is niet boos, als hij komt de nacht,
    maakt hij de hemel open,
    en veel sterren en sterretjes komen zacht,
    op gouden voetjes gelopen.
    Zij zijn nieuwsgierig, en naar beneden
    zouden zij heel graag komen,
    maar zij zijn bang voor de grote zee,
    en voor de hoge bomen.

    Het is boven ook donker, maar zij hebben licht,
    de zon gaf ze allemaal lichtjes,
    voordat hij naar bed ging; die houden ze dicht
    bij hun gouden sterrengezichtjes.
    Zij kijken, en lachen, en knikken goedenacht,
    en zeggen je moet gaan slapen,
    zij worden eerst naar bed gebracht,
    als de zon heeft uitgeslapen.

    Zij wandelen boven de ganse nacht,
    op hun kleine blote voetjes,
    dat doet geen pijn, de wolken zijn zacht,
    en ze gaan ook maar zoetjes, zoetjes.
    Zij mogen nooit leven maken, dat zou
    de moede mensen hinderen,
    ik geloof niet dat ik ze horen zou,
    maar er zijn ook zieke kinderen.

    Ik zou heel graag eens naar boven gaan,
    als ik wist hoe daar te komen,
    vogels hebben vleugels aan,
    die vliegen boven de bomen.
    Bouwen ze boven ook hun nest?
    Of zou hun dat niet bevallen?
    En lopen je altijd alleen? Je zou best
    uit je open huis kunnen vallen.

    Hebben je boven ook een tuin?
    en bloemen en kersen en bijen?
    Die brommen zo, en een hoge duin,
    waar je op en af kunt rijen.
    En je moeders handen, zijn ze ook zo zacht,
    als ze je 's morgens komen wassen,
    en de zeep zo schuimt en een watervracht,
    over je rug komt plassen?

    In mijn bos woont een nachtegaal,
    hebben je kleine musjes,
    die je voeren kunt? Zijn ze allemaal
    broertjes, broertjes en zusjes?
    Ik krijg er haast ook één, het bedje staat al klaar.
    Hebben jullie allemaal bedjes?
    Maar waar staan ze dan, ik zie er geen, waar?
    Ik hou het mijne nu al netjes.

    Twee, tien, twintig, altijd meer,
    komen je aangelopen,
    in mijn ogen strooien je prikkeltjes neer,
    ik hou ze niet meer open.
    Tien, zes honderd, ik ben te moe,
    om je allemaal te tellen,
    als ik wakker word is de hemel toe,
    en ik wou nog zoveel vertellen











    21-04-2013, 12:45 Geschreven door André  


    20-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Morgen op de hei. Marie Boddaert


    Ik loop langs de hei, die ligt in diep azuur,
    van zomerhemel rondom neergespreid,
    kleurwarme hei, een brokje oneindigheid
    van kruid en bloem, zover ik mijmerend tuur.

    Wereld en mensen weg, alleen natuur,
    zopas gegleden uit het rijk van rustigheid,
    met een glimlach ongerept, stille innigheid
    van nijver leven in het morgenuur.

    Ik schroom te treden op het purperend bruin,
    Ik schroom de voet te zetten op het mos,
    zo gul aaneengegroeid, het lijkt me een bos.

    Vol lommerpaadjes, of een feeëntuin
    priëelig groen en koel, een mensenvoet
    vertreedt zo licht, en weet niet dat hij het doet.



    20-04-2013, 07:59 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Morgenspelevaart. Marie Boddaert

    Doe zacht de riemen zinken in de zee,
    van zingend water, dat de morgenzon
    tot zingend goud maakt, zelfs de horizon
    is blank van het goud, dat de zon glippen deed.

    Rijen van golfjes lopen, of begon
    een vrolijke wedloop, met ons bootje mede,
    schuimkopjes even op, dan naar benede,
    en ritselend voort, waar het oog niet volgen kon.

    De wijde gulden morgen zacht, vloeit vol
    van plassende geluidjes, glinstering
    van rimpeldeining, aangerol en weggerol,
    van waterrugjes glimmend opgelicht.

    Nu wordt de zee zo licht, of het bootje hing
    in louter luchtzee, een zee van licht.




    20-04-2013, 07:37 Geschreven door André  


    19-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voor het witte bos. Marie Bodaert

    De sneeuw is gevallen de ganse nacht,
    en heeft een bos gebouwd,
    van leliereine schitterpracht,
    een bruidig woud.

    Het staat onder het sluierwit zo stil,
    als vreesde het, vol van schroom,
    het ontwaken dat verstoren wil,
    zijn schone droom.

    Alsof het luistert en luisterend nog hoort,
    vallen, vallen heel zacht,
    de witte vlokken uit 's hemels poort,
    open vannacht.



    19-04-2013, 08:31 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de stille, stille sneeuw. Marie Boddaert

    Over de stille,
    stille sneeuw,
    diep uit de verte,
    onder de lage,
    malve witte luchten,
    nadert het tinkelen,
    tinkelen, tinkelen,
    het gulzilverig rinkelen,
    aanzwellend, klankzwellend,
    uitschuddend, zwierend,
    een sleep van geluidjes.

    Schelklikke klankjes,
    pretdolle zangkjes,
    rap, druk, uitvierend,
    in vreugdevlugge schatering,
    bellekens klatering,
    speldronken gierend,
    het open gekamert der stille oren in,
    het hoofd soezensvol van het blij hel geting.

    Het ledige der stilzware lucht, het zwijgend veld,
    vleugelig snel vol van klankvlindertjes, spatjes,
    vonkels van dartelheid, veel duizend tikjes,
    van lachjes en snikjes,
    van dolheid helzilverig ontweld,
    aan het voortsproeiend, wegspoeiend,
    rinkelen, rinkelen,
    tinkelen, tinkelen,
    lustigjes, luchtigjes,
    ijler en fijner,
    overal het stille, stillere,
    sneeuwlome veld.





    19-04-2013, 08:30 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerstnacht. Marie Boddaert

    Stil is het in het hoogwitte huis der nacht,
    de maan brandt er met haar zilvergloor,
    blankdomig droomt haar licht de ruimten door,
    nog in het wijdverre glanzen sneeuwbeemden zacht,
    stil is het in het heiligdom of het wonder wacht.

    19-04-2013, 08:27 Geschreven door André  


    18-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sneeuw. Marie Boddaert

    Wat losse vlokjes vlos als duivedons,
    vol rust van dauw en maanglans, dauweblank,
    in veel blank en wittig licht, al meer en meer.

    Elk vlokje een vleugje rust uit de grote rust,
    Elk vlokje een vleugje glans uit woon en droom,
    stroom van wit licht nu, witte vleugeltjes,
    sneeuwdragertjes in haastig liefblij komen.

    Alles gedempt, onwerkelijk bij dat kuis
    en kinderlijk gekoom, in glansgestroom,
    en teder nederzwerven, lichtestil,
    een toegedekt van klank met handjes blank.

    Het zwarte en te luide schuilen, dat het reine
    een wijle op aarde in sneeuweluister wijle,
    een verre wijken van wat leven scheen,
    luister van het ongerepte reine alleen.





    18-04-2013, 08:41 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kinderogen. Marie Boddaert

    Lenteogen waar het lentezonnetje in gaat schijnen,
    zodra de wimpervenstertjes gaan ontsluiten,
    spiegeltjes klaar die geen mensenwereld buiten,
    maar het eigen lentezieltje doet weerschijnen.

    Zo rustig rein dat ze in hun kristallijnen
    glanstoverkring, al het duistere buitensluiten,
    boodschappertjes van heil die zachtjes stuiten,
    verbitterd woord voor wie in treurnis kwijnen.

    Wijsgeertjes onbewust die in één enkele
    opslag, zo helder leren wat het leven
    zou zijn, als lust en ijdelheid er niet waren.

    Sprookjesogen, die nog het aangezicht der engelen
    aanschouwen en tegenlachen, en ons even,
    de macht van het reine en het liefelijke openbaren.

    18-04-2013, 08:41 Geschreven door André  


    17-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maanlicht. Marie Boddaert

    Geklommen was de maan naar boven,
    had wolken stil uiteengeschoven,,
    uit een sneeuwengrot leek zij te turen,
    en zilversneeuw in het rond te sturen.

    Het was of de warme zomeraarde,
    het koelend zilver gretig aarde,
    al meer en meer had zij opgevangen,
    tot al van zilver was omvangen.

    Een koel, blank kleed dat verre strekte,
    en velden wijd, en weiden dekte,
    blanktrossige bomen daar geheven,
    leken in het zilvermeer te leven.

    Zilver was het al. De duinen lagen,
    als reuzen door de slaap verslagen,
    in glimmend pantser breed ter neder.

    Een zeemeeuw sloeg de zilverveder,
    dreef door het zilver van de hemel,
    en bleekte weg in het zilverschemel,
    boven de zee van licht doorglommen,
    waar kleine slaperige golfjes zwommen.




    17-04-2013, 08:18 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nacht. Marie Boddaert

    De klare sterrenlichte vloot,
    de hemel laat al in de wijde
    luchtzee, haar sterrenscheepjes blijde
    weerblinken, boven schaduw's schoot.

    En alle mensenlichtjes klein,
    dempen hun flikkering, gaan versteken
    hun ongewijde gloed, en breken
    niet meer het duister, met hun schijn.

    Zachtjes vallen alle ogen dicht,
    nu neemt de nacht in groot erbarmen,
    het heel moe aardekind in zijn armen,
    en alles slaapt bij het veiligende licht.

    17-04-2013, 08:17 Geschreven door André  


    16-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Winteravondzee. Marie Boddaert

    Verkilde zee, met haar wateren zwaar,
    en traag gekrui tot golven laag en mat,
    over een hemel, vaal, het koepelend klaar,
    in dof aaneengeboogd gewolk gevat.

    Het log metaal versterft van baar naar baar,
    klagelijk brekend op het oeverglad,
    krijsend geklep van vogels, met een gebaar
    van ijlvlucht, even het luchtestil doorspat.

    Het diep, waar de zee in zieltoogt, lijkt gedolven,
    in het mistig rijk van nevel, blind en dicht,
    gebold boven het loom op en neer der golven.

    De lichtkarige winter bergt zijn pover licht,
    De zee, die de laatste lichtglimp heeft gedronken,
    verbleekt, in het rijk van nevel, weggeslonken.

    16-04-2013, 07:14 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herfstbos. Marie Boddaert

    De lucht is blauw met teder pluis van rood,
    rode avondschijn brandt door het gouden woud,
    en tooit met vele warme lichtjes in het hout.
    Zij hangen doodstil, of zij in de schoot

    van het woud, wel wilde blijven, en het groot
    mysterie opluisteren, in de dichtgebouwde
    boomtempel dra te geven, als het zijn goud
    zal offeren, het mysterie van de dood.

    Het woud houdt zijn offer op zijn armen wijd
    ten hemel, die al roder wordt, bereid,
    of het weet hoe uit laat, vlammend rood zal stijgen,
    de stormpriester, die het mysterie dienen gaat.

    Onder de lichthemel, stilst in het alom zwijgen,
    het grote woud, in kalm berustende staat.




    16-04-2013, 07:13 Geschreven door André  


    15-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woud bij nacht. Marie Boddaert

    Luister, tussen de stammen van het woud,
    gaan zachte schreden, zacht en zachter, het leven
    dat wegtrekt en zich neervlijt, alle dreven
    zijn leeg nu van geluid, de stilte houdt

    haar intrede en de schemering, gedreven
    door haar broeder de nacht, dooft snel het goud,
    en alle purperglansjes die op het hout,
    en op de verre wolken zijn verbleven.

    De stammen witten op.., een wijle in het dicht
    neervallend vaal, als bleek gebeelde zuilen,
    van een dromentempel zwijmend voor het gezicht.

    Dan weg, als lichaamloos, zuilen en tuilen
    van slapend loof, weg, in het al donkerend zijgen,
    de ruimte in het rond, zwarter het zware zwijgen.


    15-04-2013, 07:54 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lenteboomgaard. Marie Boddaert
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    Hier is jonge aarde één wijde bloesemhalle,
    bomen en bomen zover de ogen reiken,
    doen takje aan takje in gulle blijheid prijken,
    met bloesemsneeuw, de sneeuwigste sneeuw van alle.

    Is het niet of uit de de zonhemel neer kwam strijken,
    een vlucht van vlindertjes, zo neergevallen,
    in dromerig verpozen, duizendtallen,
    van vlerkjes fijn, die vleugelbloempjes blijken?

    Al mondjes het leven drinkend in de lucht,
    gretig intens, en het goudlicht neergezegen,
    liefkoost en koestert ze. Ritseling van vlucht,

    van een kleine vogel even, dan bewegen,
    noch ritselen meer, al stilte, al teerheid, zacht
    om ons van het leven een mysterieuze macht.
     

      Jonkvrouw Marie Agatha  Boddaert 1844 Middelburg- 1914 Den Haag
      Zij stamt af uit een oud adellijk geslacht.
      Kind van Zeeland (Middelburg) is zij van Zeeland blijven houden. Zij huwt in 1870 en reeds na 7 jaar huwelijk wordt zij weduwe.
      Dan begint zij gedichten en jeugdverhalen te schrijven. Zij gaat wonen in Den Haag en wordt een graag geziene gast, bescheiden maar
      heel gezellig en spitsvondig. Pas na haar dood worden haar gedichten gewaardeerd.



    15-04-2013, 07:53 Geschreven door André  


    14-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pasen in oude prenten 3

    Mooie afbeeldingen uit grootmoeders tijd. Zo schoon.

















    14-04-2013, 12:15 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwerftochten der ziel 10. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Nu rust mijn ziel in uw tederheid,
    zoals een zwaan drijft in een vijverkom,
    in een zomernacht, het water sluit rondom,
    het licht heeft zich in het donker neergevlijd.

    Stil stralend stijgt uit uw geslotenheid,
    haar witte welving op, en als een drom
    van blanke sterren, valt het licht rondom,
    terug in uw grond van innigheid.

    Zij slaat de vleugels uit, de fluwelen boog
    der bomen, staart haar roerloos aan,
    als zij, verstervend wit, in de lucht verglijdt.

    Een ziel, zo zuiver, zo gebenedijd,
    zij kan de brug van de aarde naar de hemel slaan,
    omdat zij zo..., aan uw liefde ontvloog.



    14-04-2013, 07:41 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwerftochten der ziel 9. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Weer wijk ik uit het licht, een blanke galm,
    klimt uit mijn cirkelronde gouden schild,
    ik hield mijn liefde hoog, heb haar getild,
    boven der tijden roetdoorstoven walm.

    En als een bloemstengel of een halm,
    die 's morgens, stormgeslagen, heeft getrild,
    maar in het middagzonlicht is verstild,
    sta ik in de avondschaduw vrij en kalm.

    Nu is de tijd vervuld, en met een kreet,
    die juichend stijgt en in haar luiden schal,
    de ruimten scheurt, voorspel ik, haat, uw val.

    En dreunend springt het schild, vreugd breekt uit leed,
    want in mijn open, zondoorgloeide dal,
    ontbloeit een bloem, die u onschuldig heet.







    14-04-2013, 07:40 Geschreven door André  


    13-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwerftochten der ziel 8. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Eens in de avond zag ik toch een brug,
    hij voerde naar het bloemig lage land,
    dat stil te stoven lag aan de overkant.

    Nog is de tijd niet daar, nog is te stug
    dit trotse hart, dat veel te lijden placht,
    maar, hunkerend, dat dit leed een einde nam,
    het meer omsloot met een te harde dam,
    dat al zijn zachtheid borg en al zijn kracht.

    Hoe werkt de stille gaard! Het grijze loof,
    omluift de sneeuwige grond met zilveren schaduw,
    mij noodt mijn lieve tuin tot droom en rust.

    Maar kwellend visioen: een grauwe kloof
    gaapt, waar ik straks nog zag een grootse bouw,
    nog schroeit verlangen en wordt niet geblust.


    13-04-2013, 07:56 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwerftochten der ziel 7. H Moulijn-haitsma Mulier

    Het wonder nam ik als mijn goddelijk recht,
    ik kon altijd op ongeziene baan,
    tussen de verre sterren bruggen slaan,
    aan binding was mijn wezen vastgelegd.

    Maar gij, die zelf de spanning hebt gehecht,
    waar ik wetend spin mijn tedere waan,
    die pralend heel de hemel durft beslaan,
    gij hebt door vals geweld mijn kracht geknecht.

    De avond valt. Laag hangt het droef gezicht,
    van wie verlaten om de aarde weent.

    De brug, waarop gij broeders wilde slaan,
    door zelfzuchts harde wil, is stil vergaan,
    en het verstomde aardgelaat versteent,
    wee mij, gij hebt uzelf het eerst gericht.




    13-04-2013, 07:52 Geschreven door André  


    12-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwerftochten der ziel 6. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Hoe droeg ik u, tot eindelijk ik de scheur
    in uw liefde en mij, onheelbaar zag,
    uw woord bedriegt, uw daad is als een vlag,
    dekkend een oorlogsschip met vredeskleur.

    Ofwel uw gave liegt, ijdel is het gebeuren,
    als op het geverfd gelaat een lege lach,
    een dief bij nacht, die vorst scheen overdag,
    zo vloekt mijn hart uw beeld, waarom ik treur.

    Gij waart de tedere koning van mijn waan,
    die het geliefde kind zijn liefde onthield,
    totdat belofte bloesemend zou staan,
    hoe hebt gij uw schoon beeld in mij vernield.

    Gij schrikt mij niet, maar diep ben ik bevreesd,
    zo gij in mijn hart uw beeld niet meer geneest.

    12-04-2013, 18:36 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwerftochten der ziel 5. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Dat is het schrikkelijkst in mijn wrede lot,
    Dat, wie mijn hart het meest te eren zegt,
    ik toch veracht; ik heb mijn lief berecht,
    hem, die mijn ziel moest eren als een God.

    Ach, als verraad zich weet het hoogst gebod,
    dan wordt om liefde een zware dam gelegd,
    dan, door een vloek, aan iedere daad gehecht,
    verdient het edelst willen, hoon en spot.

    Helaas, ik het u lief, en onverwacht,
    grijpt mij uw stralend lichte beeld, en draagt
    mij als een golf een schip, dat rijk bevracht,
    de nieuwe kusten zoekt, waar niemand klaagt.

    Zo heb ik altijd op uw komst gewacht,
    ik, die u dragend als een vader dacht.


    12-04-2013, 08:42 Geschreven door André  


    11-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwerftochten der ziel 4. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Zo draag ik reeds te lang de zware last,
    van uw zonden in heimelijkheid begaan,
    gij hebt mijn zuivere stem te laat verstaan,
    gij doodde in mijn huis de edelste gast.

    Hoe lang heeft mij seringentooi gepast,
    heb ik, de bruid, in het wereldfeest gestaan,
    nu is om u mijn witte bloei vergaan,
    gij reikte mij der smarten donkere last.

    Ach help, dat ik vergeef, dat wie ik dacht
    een koning, met misdadigheid bevlekt
    en zware huichelarij, maar toch een vorst,

    niet meer het kind met kleine haat bevracht,
    dat sterker was dan hij, dat hij verwekte,
    daar, zaad der toekomst, dat hem dragen dorst.

    11-04-2013, 21:49 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwerftochten der ziel 3. H Moulijn-Haitsma mulier


    Helaas, ik twijfel niet, ik zie uw schuld

    in droom en waken altijd voor mij staan,

    zij scheldt mijn liefde voor een bleke waan,

    zij heeft met smart mij tot de keel gevuld.

    Helaas, ik twijfel niet en onverhuld

    bestormt mij uw donker beeld, gij moordenaar

    van het heilig vuur, dat eens zoo zilverklaar

    mijn bange ziel met witte glans vervuld.

    Ach, wie der liefste weet de donkere dood,

    die heimelijk moordt, wie als het licht zich kent,

    hem is zijn zielehuis een sombere poort,

    een zwarte hel, beplakt met bloederig rood,

    En dwalend zwerft hij, aan het licht ontwend,

    hij zoekt vergeefs de tuin, die hem bekoort.

    11-04-2013, 08:51 Geschreven door André  


    10-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwerftochten der ziel 2. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Hoe kan ik u toch zeggen wat ik weet,
    u, die mijn hart het meest eren mocht,
    dat gij verried, toen haat u dat verzocht,
    dat gij u aan liefdes hoog gebod zo zwaar misdeed.

    Hoe dwong gij mij te haten, waar ik leed
    u lief te hebben, toen ik haten mocht,
    gij hebt om lage lof uw goed verkocht,
    hoe kwelt het mij, als ik uw schuld vergeet.

    Koning der wereld die ik eren moet,
    om wie ik eenzaam uit het donker stijg,
    het is mijn hart, dat ik in u begroet,
    het is uw stem, die klinkt, totdat ik zwijg.

    Ach, als een duif die zich te rusten zet,
    vouw ik mijn vleugels in uw teder net.

    10-04-2013, 09:13 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwerftochten der ziel 1. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Sombere zee der wereld, waarop kranst
    het licht van de geest, donkere oceaan,
    doorsidderd van de klank der vale maan,
    reeds rijst uit u de witte bloem, die danst.

    Lelie des doods, om uw voeten glanst
    maandonker water, zie, geen sterren staan,
    noch kringt door nevels een planetenbaan,

    De chaos golft; een oog dat zich verschanst
    achter een gordijn van dampen; schijnt de zon,
    gloednieuw is nog het licht, dat zij zich won.

    Gij oceaan der wereld, sombere zee,
    dof dreunend drijft gij door de oneindigheid,
    geen mens ziet de dag, geen oor hoort nog de tijd,
    maar vurige monden beven op uw ree.







    10-04-2013, 09:08 Geschreven door André  


    09-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het beeld. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Kan dan een mens aan zuivere liefde denken,
    als heel een wereld brandend om hem staat?
    Hij leeft het meest en felst alleen door haat,
    in rode gloed wil hij zijn dromen drenken.

    En komt hem uit de vlammen liefde wenken,
    dan wendt hij weg het trots gefronst gelaat.
    Is het niet om liefde dat hij eenzaam gaat?
    Hij draagt een beeld dat hij geen haar wil krenken.

    Verborgen kleinood, heerst in ieder leven,
    het zuiver beeld van het zelf, de hoogste droom,
    en tot die droom voelt de mens zich gedreven.

    Die donkere boot, vaart op de eeuwige stroom,
    maar heeft hij tot het eind de tocht gewaagd,
    dan ziet hij, dat in het beeld hij liefde draagt.




    09-04-2013, 07:30 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijding. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Als ik in grondeloze diepte staar,
    en zie van wanhoop het versteend gelaat,
    dan licht door mijn hoofd zo duizelend klaar,
    dat hoogste smart in vorm zich binden laat.

    Zo leeft de dichter dan aan de vreugderand,
    van het onmetelijk zwijgend smartenland,
    hij vormt zijn droefheid om in teerste vreugd,
    als bloemen bindt hij al zijn smarten saam.

    Hij maakt van zijn grootste leed zijn hoogste deugd,
    en geeft zijn diepste smart de zoetste naam.

    Maar dat uw stilte van geen vreugde weet,
    dat is mijn eeuwig schrijnend dichterleed,
    en daar ik u tot grootste smart verkoos,
    zo geef ik u, mensen,  mijn schoonste roos.






    09-04-2013, 07:30 Geschreven door André  


    08-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aarde. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Ik zat aan de rand toen warreling van vlammen mij omsloot,
    ik werd een woud van vuur, een zuil, dansend in gouden groen,
    en naast mij verhief zich de oceaan, in zijn kolom
    zag ik zijn trots gelaat, van strakke onzegbare spanning.

    Hij stortte op mij toe, hij wierp zich in mijn schoot,
    Fel vuurdoorgloeid was heel de donkere zuil,
    en een ontzaggelijke kreet doordaverde het heelal.

    Toen was weer alles stil, het water ebde en de vlam verzonk,
    zacht glansomzilverd was de dans van de golven,
    de mild doorstroomde aarde spiegelend blonk.

    Zo vlamden de zee en de aarde in éénzelfde gloed,
    en tot de rand vol zijn van elkaar.

          (Annonciata)





    08-04-2013, 09:15 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kunst. H Moulijn-Haitsma Mulier

    1.Kunstenaar en wereld

    Er komt altijd een uur dat de wereld u zal vragen,
    om een glimlach, om geloof aan haar schijn,
    bedenk dan dit: zij neemt het gezicht
    van wie u het liefst moet zijn, verstarrend in haar macht,
    zij kent uw lijden niet, weet niet, dat gij haar draagt,
    zij wilt alleen zich spiegelen, de ijdele vrouw.

    En als het u gelukt, het beeld te geven 
    van schoonheid, zoals gij haar droomt te zijn,
    dan is zij weer voldaan; tevreden met een lach,
    ziet zij zichzelve aan, zo schoon denkt zij te zijn.

    Wat gij gedragen hebt, om een toekomstbeeld te worden,
    of naar het diepste wezen dat ook waarheid maakt,
    dat vraagt zij niet, slechts schijn is haar gegeven.

    2.Het kunstwerk

    Het schone beeld kan slechts verrijzen,
    als zich verbeelding bindt,
    met de werkelijkheid.

    Uit de gebonden bijzondere vormen,
    schept vrij de kunstenaar de verdichte vorm.

    Zo is het werk gebonden en toch vrij,
    Zo is een droom ook vrij en toch afhankelijk,
    van de vorm door de tijd gegeven.







    08-04-2013, 08:06 Geschreven door André  


    07-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herfst. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Wanneer de wind zoeft door de bruine wand,
    van de nog zomers dichtgesloten haag,
    hoor ik gekraak en ritselend geklaag,
    en dorre bladeren vallen langs de kant.

    De oranje kruin in de verlaten laan,
    omtint de boom als afgedragen tooi,
    naar binnen dringt het sap, het vlammend mooi,
    verstromend in de kleur, in stil vergaan.

    Zo keert ook voor het hart, seizoen en tijd,
    de oevers groenden glanzend in de baan,
    van de rivier; een spiegeling, een waan,
    blijkt op de tocht het beeld dat ons ontglijdt.

    Maar binnen klankt de kleur; zo in die kring,
    verschijnt mij de eeuwige gloed, die ik bezing.



     

    07-04-2013, 08:31 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geluk en Bouwen H Moulijn-Haitsma Mulier

    1.Geluk

    Mensen als eens geluk u draagt,
    dan zal van u opklinken een volle, rijke toon,
    reeds hoor ik uw stem, zacht en toch machtig,
    als de zwellende klank van een orgel is.

    In het wijde ruim waar duizend kelen zingen,
    er blijft geen stofje zonder geluid,
    zo vol stromen de sferen van uw muziek,
    mensen, liefelijk, als gij gelukkig zijt,
    juicht gans het heelal.

    2.Bouwen

    Ik bouwde mijn huis voor de eeuwigheid,
    het stond voor de mensen in ruimte en tijd,
    zij staarden, en zagen alleen vreemde vormen aan,
    mijn eeuwigheidslach werd nergens verstaan.

    Toch bouwde ik voort in wonder geluk,
    het was, als groeide mijn huis door de druk,
    en, toen was voleindigd mijn jarental,
    toen droeg het de sterren, het was het heelal.


    07-04-2013, 08:30 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ritme. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Als in een schelp het zeegeruis,
    zo dringt het leven in ons huis,
    het geeft er maar een zwakke galm,
    en binnen is het veilig kalm.

    Zoals door het slaan van een golf op haar baan,
    het binnenste openrijt,
    en uit de zoom waait een zilveren droom,
    zo rijst aan de grens van de enkele mens,
    het ritme van de tijd.




    07-04-2013, 08:29 Geschreven door André  


    06-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zoeken. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Zingend staan de heuvels aan het water,
    Zingend staan de bloemen in de wind,
    ach, zij vangen klanken van het geklater,
    van een bron, die ik alleen niet vind.

    Echo's zijn ze van het zoet gesnater,
    van een nieuw geboren aardekind,
    dat de luchten vult met het geschater,
    van de vreugd, die het aan de wereld bindt.

    Hoger klimt het fijne ijle zingen,
    in de bloemen luidt het aan de stroom,
    vaster trekt de maan haar lichte kringen,
    om de geurenvolle avondboom.

    Zingend met de bloemen in de wind,
    zoekt mijn hart de vreugde van het kind.

    06-04-2013, 07:41 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Liefde. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Wil soms een man van zoete liefde spreken,
    het is aan zijn edelste zelf dat hij zich richt,
    niet aan een vrouw, zij is hem slechts het teken
    van lente, die in een nieuwe bloei hem licht.

    En ook een vrouw, wil zij van liefde dromen,
    ziet  niet een man, uit liefdes diepe vliet,
    ziet zij een beeltenis naar voren komen,
    haar schoonste zelf, dat zij in de spiegel ziet.

    Zo is dan liefde in elk de drang tot leven,
    zij is in menseljkheid enkel lust tot groei,
    zij doet de dromenbloesems openbeven,
    zij drijft de mens tot de eindelijke bloei.

    Maar vraag ik de liefde zacht, vanwaar zij kwam,
    dan lacht ze, dat zij uit de eenheid alles nam.




    06-04-2013, 07:41 Geschreven door André  


    05-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nymfenliedje. H Moulijn-Haitsma Mulier
    Ik ben de stem
    van de natuur,
    ik ben in de lucht
    het gerucht
    van vallend water,
    hoort gij mij niet in het geklater
    van de fontein,
    in het avondpark?

    Ik ben in het geratel
    van de donder,
    die slaat uit de bergen
    vonkensproeiende vlam,
    ik ben in het fluweel
    van de vogelkeel,
    hoort gij mij niet in het branden
    van de zee op de lage landen?

    Ik ben het vuur
    van de natuur,
    ik ben haar lach
    in de openwaaiende dag,
    en ik zoek mijn makker,
    die huwt zijn stem aan mij,
    en danst met mij in de rei
    van de lachende nymfen.





    05-04-2013, 09:23 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn vreugde. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Ik sta aan mijn raam en staar,
    in de zee van al mijn leed,
    dreunend valt zij mij aan.

    Zie haar vloeien,
    zie haar loeien,
    gloeiende pijnen branden,
    schuimslijpend wijdt zij de wanden,
    van het zinkend hart.

    Zwijgend zie ik haar aan,
    maar dan, uit de sproeiende vonken,
    van haar dofbonzend bonken,
    schuimt een kopje seringenwit,
    en huppelt op het schaduwend golven.

    Mijn vreugde, nog lachend uit zorgen,
    mijn wichtje, mijn bloeiende morgen,
    gij zijt mijn liefste bezit.

    05-04-2013, 09:21 Geschreven door André  


    04-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aan zee. H Moulijn-Haitsma Mulier

    De wateren van uw begeren o zee,
    omspoelen mij, eeuwig, eindeloos,
    en het omdeinde hart,
    zinkt in uw tovergrotten zachtjes neer,
    koel is uw grond,
    en uit uw groene schemer weef ik mijn droom.

    Al uw groeisels neigen zich zacht naar mij,
    en strelend vatten mijn handen uw milde blad,
    uw wemeling is boven mij, maar diep in u,
    hoor ik uw stilte spreken.

    In u is de rust, het eeuwig licht hebt gij gevonden,
    gij rust in uw hart zelf,
    vrijheid is uw naam.




    04-04-2013, 08:30 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het offer. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Het offer wordt gebracht,
    hoog houdt de priester,
    het vlammend hart van het lam,
    en alles zwijgt,
    geen vogelkeel durft spreken.

    Tot plotseling koren breken,
    in jubelende galm,
    en juichend schalt,
    door de stilte van het woud,
    de hoge roem van het hart,
    dat stervend lichtte.

    04-04-2013, 08:30 Geschreven door André  


    03-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Klimmen. H Moulin-Haitsma Mulier

    Wonderlijk doet het lopen aan,
    langs peilloze afgrond,
    hij wil mij verslinden.

    Duizelend,
    verzet ik mijn voet,
    maar hoger, steeds hoger,
    steigeren de bergen,
    top lokt mij na top,
    en ik klim.

    Zo roep ik in mij ook de hoogten aan,
    vlak toont zich na, na vlak,
    aarzelend zie ik omlaag,
    maar diep drink ik sferen van eenzaamheid,
    tintelend en ijl,
    en ik zing,
    juichende veer ik omhoog.


     

    03-04-2013, 07:47 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dageraad. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Nog heerst op de aarde het droef gezag,
    van de zwijgende nacht,
    ik ben het, die alle pijnen draag,
    van het eerste breken,
    ik, dageraad.

    Als een vlammende gouden straal,
    stort ik mij om de rand,
    in iris bloei ik omlaag,
    aan de waterkant,
    alles kan door mij spreken,
    ik ben het geluid van de lucht,
    die mij draagt.

    03-04-2013, 07:47 Geschreven door André  


    02-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Scheppen. H Moulijn-Haitsma Mulier

    Zwaar stond de luchtkoepel om mij heen,
    en roerloos zat ik in die koperen klok,
    ik zag mijzelve als een gloeiend blok,
    stil beefde ik, want geluiden vond ik niet.

    Maar toen de klok te beieren begon,
    stroomde mijn lichaam van zware klank heel vol,
    het wild bewegen sloeg mijn oren als dol,
    totdat uit chaos klonk de verre bron.

    En schaterend klateren vulde heel mijn zin,
    ik danste klingend door de sferen voort,
    ik voelde noch een einde, noch begin,
    van eeuwige stroom had ik het geruis gehoord.

    En in van overvloed donkere fontein,
    zag ik het nieuwe beeld in lichte schijn.




    02-04-2013, 07:25 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In de slag. H Moulijn-Haitsma Mulier

    De zware ritmen loeien door mijn hoofd,
    en bonken tegen mijn vermoeide oren,
    mijn stem gaat in geluidengolf verloren,
    mijn zinnen zijn door de eeuwige klank verdoofd.

    O chaos, die de mens de krachten rooft,
    hoe moeilijk is het, door uw gewoel te boren,
    de klanken zo te vatten, dat herboren,
    hij in harmonie weer de hoogste wet gelooft.

    Hoe zwellen weer de brullende geluiden,
    en beeft de aarde onder het helse koor,
    toch hoor ik in de sfeer de klokken luiden.

    Het zijn andere klanken dan dat hel verkoor,
    zwaart dreunt het lied de purperen hemel in,
    in donderend eind, hoor ik het eerste begin.

     1916



    02-04-2013, 07:24 Geschreven door André  


    01-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nacht. H. Moulijn-Haitsma Mulier

    Hoe ver is wel de avond van de morgen,
    er leeft daartussen heel een lange nacht,
    die is als dood, die altijd scheiding bracht,
    en stil verraadde, die in hem zich borgen.

    O nacht, zo vol van fluisterende kolken,
    uit uw diepten delf ik toon en rijm,
    hoe zwaar draagt gij aan uw zwijmelend geheim,
    het is in u, dat mijn gedachten wolken.

    Gij zijt de demping, het helderrood verlangen,
    dat avond naar de lichte morgen trekt,
    doordraaft in gulden gloed uw donkere gangen,
    tot in uw listenkolk het wordt neergestrekt.

    En smalend telt gij dan de lange uren,
    dat nog uw sombere heerschappij kan duren.

    01-04-2013, 08:59 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leven. H Moulijn-Haitsma Mulier
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    Ach, er zijn dagen dat ik alles haat,
    de lichte zon, de groen omwaasde boom,
    de volle beek in de bebloemde zoom,
    dat heel de wereld mij onbevredigd laat.

    Dan voel ik aan mijn hart, hoe fel het leeft,
    en toch in koele klop draagt haar lust tot de dood,
    ik haat de weelde om smarten, die zij bood,
    zo fel ben ik van de ogenlust doorleefd.

    Dan voel ik mij doorvlamd van heet verzet,
    die stelt mij mijn natuur als hoogste wet,
    nooit mag ik de wereld nemen om te leven.

    Maar ik moet leven enkel om haar schoon,
    in spiegelend dromen om haar terug te geven,
    op zulk een dag doet dromen mij aan als hoon.

       1916
       Hester Henriette Jacoba Moulijn-Haitsma Mulier. 1877-1948. Oldeboom. Zij studeerde te Utrecht en was actief in de vrouwenbeweging.
       Naast eigen werk vertaalde zij gedichten van Shakespeare. Zij vertaalde ook werk van Rudolf Steiner. In 1902 huwt zij met de grafisch
       kunstenaar Simon Moulijn.

    01-04-2013, 08:56 Geschreven door André  


    Videoweerbericht
    De plaatselijke tijd in Brussel:
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog als favoriet !

    Startpagina !

    Mijn favorieten
  • Venster op de wereld
  • Restaurantgids
  • boeken
  • Wikipedia
  • Nieuwe encyclopedie
  • Vertalingen
  • Synoniemen
  • Onze Taal
  • Wetenschappen

  • Zoeken met Google



    Archief per maand
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs