thuishaven
We zijn de 41de week van 2025
Zoeken in blog

Inhoud blog
  • K3
  • Kathleen Aerts
  • Elke Taelman
  • Beatrice Egli
  • Elke Taelman
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's.
    Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
    29-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het vaartuig. Nine Van der Schaaf

    Nu de zon is weggezonken, en haar gloed is verbleekt aan de kim,
    zijt gij wachtende in de koelte aan het koelblauwe water?,
    ik wacht het vaartuig dat mij dragen zal naar mijn woning,
    wachtende heb ik de hele dag zien heengaan en ben niet heengegaan.

    Nu zie ik ver over de landen en over het blauwe water,
    zie mijn vaartuig komen met wuivende wimpel, blinkende
    in het laatste licht van de dag. Alles is stil om mij heen,
    alleen in de verte beweegt het kleine vaartuig dat nadert.

    Aan de kim staan de ronde wolken stil slapende,
    ik weet een roeier die arbeidt met kalme riemslag,
    boven hem spreidt een ontzaggelijke vogel zijn wieken uit,
    zijgt langzaam neer. De velden worden mij vreemd in de schemer,
    ik hoor geritsel in de weinige bomen. Zult gij hier overnachten?

    Het water ademt in trage golving. Het vaartuig is dra hier,
    de roeier droomt van het liefdegetij dat voorbij is, dromende
    houdt hij de riemen in de boot, schuift zacht langs de oever,
    de biezen houden de boot vast. De roeier ziet hoe ik intstap,
    en knikt: wij zullen tezamen nu huiswaarts varen.



    29-04-2013, 07:56 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De veelmondige wind. Nine Van der Schaaf
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    Dat mijn bede met de veelmondige wind meeruist,
    opstijgende naar de wolken, de donkere, die het verlangen bergen,
    zij naderen dicht aan de aarde, hun zwaarte
    hangt dreigende over het land, wijl de wind vergeefs ruist,
    en weemoed ruist in de woest neerstortende regen.

    Naar het wolkenland draag ik mijn bede, de wolken glanzen
    in de verholen zonneschijn, zij bleken en donkeren en wachten niet,
    want het verlangen drijft ze naar ver verwijderde oorden,
    en de machtige wind zingt haar verlangen luid,
    en de zachte stemmen vragen: zouden zij daar wel komen?

    Want de verre reizen zijn vol gevaren,
    heel de nacht ruist de wind in de lege bomen,
    in de morgen rijst de zon boven de lege velden,
    en staat in de dag met haar zorgeloze lach van de lente.

    De wind beeft, en fluistert zijn geheimen
    aan de twijgen van de bomen, die gesloten en gesluimerd luisteren,
    dromend ja zeggen, maar de wind zwijgt reeds, en stille ontroering
    stijgt met de lachende lentezon.

    Stille gedachten moeten stijgen en met de blanke wolken meevaren,
    de scheepjes zullen vergaan in de grote blauwe zeeën,
    de gedachten zullen klagen gaan. De jeugdige zon lacht gedachtenloos,
    het oude scheepsvolk, dat niet meer zingen kan, zal zijn zangen melodisch neuriën.

    Aan de kusten van het beloofde land, drijven de gehavende scheepjes aan,
    dan zijn de zangen van de zeelui geheel vergaan,
    maar de wind neuriet zacht het oude stormlied,
    de gedachten zoeken u, die ze geleidt op aarde,

    zoeken de veelmondige wind. Als zij u vinden bedaren zij,
    en luisteren tevreden en zeggen hun beden, die overstemd worden
    door uw volkomener zang. Zij gaan dan weerom naar hun huis,
    en slapen, dan wordt gedroom hun eigen, zij gaan dromend met u,

    van huis tot huis, en dragen glimlachend de gouden sleutels,
    zwijgend en heimelijk, gij zijt de grote blinde geleider,
    ziet het geblink van goud niet en glimlach.

      1915
      Terhorne 1882- Bloemendaal 1973
      Nine Van der Schaaf  is onderwijzeres in Ameland. Na drie jaar moet zij stoppen omdat zij aan tuberculose lijdt. Nu begint zij verhalen   
      en gedichten te schrijven. Zij komt in contact met Troelstra, die het opneemt voor de rechten van de arbeiders.

    29-04-2013, 07:48 Geschreven door André  


    28-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pasen in oude prenten 4

    Mooie afbeeldingen uit grootmoeders tijd. Zo schoon.

















    28-04-2013, 10:35 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leven. Marie Boddaert

    Ik ben door het schemerleven gegaan,
    mijn hoop hoog in mijn handen,
    die straalde zo licht als door slapende blaan, (1)
    het klare manebranden.
    Ik kon niet weifelen bij haar licht,
    zelfs diepe doodgang voor mijn gezicht,
    leidde naar lichte landen.

    Wat leven is? Het is gedwongen gaan,
    langs even zichtbare weg, die opwaarts leidt,
    van onzichtbaar begin uit eeuwigheid,
    naar even onzichtbaar doel in het albestaan,
    door vlakten vaag van wijde oneindigheid.
    Wij menen zelf te willen, zelf te staan,
    en te bewegen naar het ons past, een waan,
    door het ijdel zelf als speelpop zich bereidt.
    En waar die pop ons uit de handen glijdt,
    en onze handen leeg zijn als ons brein,
    wanen wij alles leeg, en niet te zijn,
    het enige eind van al dit leefbeweeg.
    En beeldende onze toekomst, naar zo een leeg
    breinonding, schenden wij  Gods heerlijkheid.

    Ik stond voor mijn toekomst, zoals staat
    een kind, nauw dromenswakker voor zijn raam,
    sprakeloos de mond en stil de handen saam,
    indrinkend glans van lichte dageraad.
    En wijl het gouden licht al goudener gaat,
    over het lachende land, en al wat ademt,
    in lucht dichtbij er ver heeft, luid te saam,
    in het blij serene liederen jubelen laat,
    het hem toch is als zong zijn hart daarbij,
    het aller allerluidst, als waren zij,
    de vogels, licht en lucht en trillend land,
    en ook de wijde wereld met hem één,
    als waar hij middelpunt, en hield alleen,
    koningsschap van het bestaande in zijn hand.

    Ik ging door het jonge leven, zoals een kind,
    gaat door een bloeiende hei vol kleurenschijn,
    vlindergespeel en blijde vogelreien,
    de gretige ogen half van zonlicht blind;
    Het hartje in de borst als waar het een vogellijn,
    vleugelreede beidend om met lentewind, (2)
    te vliegen naar het hem lust, en wat hij mint,
    te nemen van lieve aarde's lentefestijn.
    Mij dacht: ik had geen vingeren genoeg,
    voor het grijpen van de schatten, die ik zag.
    Maar toen ik naderde en grijpen wilde,  droeg mij
    een onzichtbare hand, die ver en duister sloeg,
    zwijgende nacht over mijn zonnedag.
    Ik zie het leven zoals het eens voor mij lag.

    Drijft niet ons leven als een kleine boot,
    op alombredend woelig, deinend vlak,
    omrond door roerloos effen etherdak, (3)
    en nachtstil, niet te peilen zeeëschoot?
    Wij in het bootje, de ogen vragensgroot,
    boven het woeldriftige naar het rustig strak,
    spiedend of daar geen vriendelijk teken sprak,
    van kust van rust die on rede bood.
    Maar het etherhoog blauwt zwijgend, nooit gestoord,
    en uit het stille diep stijgt niet één toon,
    het verre is gesloten nacht of dromenschoon.
    Toch zien we kust van ruste logenblinken,
    lachen en wenken, en nabij verzinken,
    en de zee golft en voert ons bootje voort.

     (1):blaan is een samengetrokken vorm van bladeren
     (2):vleugelreede beidend is wachtend klaar staan om te vliegen
     (3):ether of lucht



















    28-04-2013, 09:35 Geschreven door André  


    27-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Einde. Marie Boddaert

    Ik ben als een late bloem, die staat op het duin,
    verlaten en eenzaam. Niets dan grauwe luchten,
    voortschuivend langs de vochtige duinenkruin,
    niets dan het gemor van de zee in moedeloos zuchten.

    Veraf   en   verder, vogelschreigeruchten,
    haastige vogelscharen zwart en bruin,
    het eenzame eenzamer. Nader het geduchte
    leger des storms, bazuinend door het ruim.

    Ik hoor het snuiven van de winderossen,
    om het duisterend duin, zij razen door de bossen, 
    geselen de zee, en slaan de duinen wond.

    Is dit het einde, dat grijpt met donkere handen,
    naar mijn arm hart? Ik voel het zo warm nog branden,
    of niet de dood, maar het leven voor mij stond.





     

    27-04-2013, 07:53 Geschreven door André  


    26-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn tempel. Marie Boddaert

    Ik had met mijn kunst een tempel mij gebouwd,
    de wanden van saffier en diamant,
    ik bracht er elke dag een nieuw offerand,
    van paarlendromen en gedachtengoud.

    En daaromheen had ik een hof geplant,
    vol schone bloemen, heel een bloemenwoud,
    veel kleurenvlammetjes, blankteer, bontstout,
    groeiden daar blij in liefdehulde brand.

    Toen werd een boek mij op de schoot gelegd,
    een vinger wees: ziehier wat is gezegd:
    ten spot is uw kunst; uw werk is slecht;
    uw diamant is glas, het saffier is hout.

    En ik hoorde als één, wie de hemel wordt ontzegd,
    ik had aan mijn tempel levenslang gebouwd.

    26-04-2013, 07:55 Geschreven door André  


    25-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrede. Marie Boddaert

    Vaak is het mij of ik als een vogel ben,
    op reis naar onbekende verre stranden,
    het hart vaag herinneringsvol van schone landen,
    waarvan ik naam en plaats noch weg meer ken.

    Alsof daar éénmaal dierbaar tedere handen,
    mij zacht vaarwel toewuifden,     of ik hen,
    die ik daar liefhad, vaag in dromen herken,
    als in een droomzaal herinneringslichten branden.

    Daar ligt een wijde zee, oneindigheid
    van uren, tussen nu en toen, en het uur
    als het land uit de zee zal rijzen. Op die tijd

    drijft de aarde als de Ark Noachs.    Als ik tuur
    en me op gedachtenvleugelen vrij laat drijven,
    speur ik zilvergroen van vredigblije olijven.




    25-04-2013, 07:52 Geschreven door André  


    24-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meeuwen. Marie Boddaert

    Tussen zilverige zee en avondgrijze lucht,
    laag rondend in egaal gewolk, dun uitgestreken,
    de sneeuwen meeuwen zweven vrij, in lange streken,
    drijven en wieken voort, in lenig weke vlucht.

    Midden in het schaduwijl, dat aanwaast boven het schuimen
    der zilveren golvenzee, fijnwazig, ijl gestroom,
    uit zachte schaduwzee, van nacht met maangedroom,
    de sneeuwen meeuwen blinken blank, van eigen pluimen.

    Haar slanke vleugelen slaan spelend als de sluierzee,
    die al meer aanwaast haar geluideloze golven,
    de meeuwen sneeuwen aan, uit verten al bedolven,
    vleugelig vlokkenspel in avonds luchtenvree.

    Het is een wiegen en een wieken, een opgloren
    en dovend deinzen, vlucht van grote vlinders, wit
    van zegenend maanlicht op veld vol leliënwit:
    lichtvlinders, boogjes glans uit maanlicht geboren.

    Zij spelemeien snel de lucht in hoog en snel:
    blussen haar glanzeboogjes ver in het schemergrijze,
    dan zwieren zij weer neer, dippen naar golven, rijzen
    en duiken met haar mee, in het zilverwaterspel.

    Omruimte al ruimer wordt van glans. Maanluister breder,
    over moestaande duinen en zeedeinen spreidt,
    wake van rust, van veiligende tederheid,
    in het diep doorzichtig ver, roeit weg het slank geveder.


    24-04-2013, 07:49 Geschreven door André  


    23-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eersteling. Marie Boddaert

    Klein handje klopt in diepe nacht,
    aan het venster zacht,
    aan het venster zacht,
    vraagt:'mag ik binnenkomen?'
    Legt bei zijn vleugeltjes buiten af,
    en heeft het plaatsje dat men hem gaf,
    gauw ingenomen.
    Moe zwervertje, na reizen, ligt
    met ogen dicht,
    met ogen dicht,
    in vaste slaap gevangen.
    Maar, glanzend door de nedere oogleen,
    vloeit hemellicht, dat daarin scheen,
    voor het reisaanvangen.

    Als een jong vogeltje samengekroeld,
    warmpjes omwoeld,
    warmpjes omwoeld,
    door sneeuwfijn, roosfijn linnen,
    de knietjes hoog en de vuistjes toe,
    droomt het, en laat het aardse levengedoe,
    rustig beginnen.
    Over moedertjes mat gelaat,
    een weerglans gaat,
    een weerglans gaat,
    van kindjes vredig dromen;
    Het ziet nog en strookje hemel daarin,
    zij voelt van zoete hemel het begin,
    over zich komen.
    De stille nachtkamer is
    geheimnis,
    geheimnis,
    van levens teer ontglimmen,
    als een bedecel vol heiligenschijn,
    waar ranke lichtengelen vleugelfijn,
    in nederklimmen.

    De huisgenoten als verdwaasd,
    komen verbaasd,
    zoetjes verbaasd,
    al voetentippend binnen;
    kijken het gekomen kindje aan,
    voelen iets teders bloeien gaan,
    in het harte binnen.
    Het reine en tedere ontbloeid in het gemoed,
    als kwam het met spoed,
    met blijen spoed,
    het kindje tegengevlogen.
    Gelijk een groet van de meie zoet,
    in groene weiden opengaan doet,
    blije bloemenogen.
    Zachtjes, zachtjes, zachtjes aan,
    de engelen gaan,
    de engelen gaan,
    die klein kindje geleidden,
    op de weg naar zijn aardse tehuis.
    Kind en moeder naar het vleugelengeruis,
    luisteren beiden.

    De vader is het nog als in een droom,
    na wilde stroom,
    stormende stroom,
    van wee, windstilte en suizen,
    van harmonieën nooit eerder verstaan.
    Hij vindt geen woorden, toch in hem gaan
    lofliederen ruisen.
    Telkens keer, zij ogen weer,
    heel teder weer,
    heel teder weer,
    tot haar die rust na lijden.
    Kan daar mysterie liefelijker zijn,
    dan het ontluiken van een bloemenkelk rein?
    Moederverblijden.
    Inniglijk neemt hij haar handen saam,
    fluistert haar naam,
    haar nieuwe naam:
    Moeder, en al nader, al nader,
    neigt hij zijn hoofd tot het hare. Teder,
    wijdend zijn leven, ademen voor het eerst,
    haar lippen: Vader.

    Zegenszon is hun opgegaan,
    dat heeft gedaan,
    dat heeft gedaan,
    klein handje's licht bewegen.
    Is het niet of het leventje aan het hart hun gelegd,
    met ernstige zachtbiddende oogjes zegt:
    zegen om zegen?
    Het is of zij wijlen hand in hand,
    in heilig land,
    in heilig land,
    begunstigde uitverkoornen.
    Zij dragen het kindbloempje en houden het hoog,
    dat zonne kussen en koesteren moog,
    lief eerstgeborene.
    En in hen zelf met heiligen gloed,
    nu bloeien doet,
    nu bloeien doet,
    liefde gebenedijde,
    een hoog verlangen, sterk en rein,
    om het aanvertrouwde waard te zijn.
    Stilte is om beiden.

    Morgen klimt op en schaduwzacht,
    slipt weg de nacht,
    slipt weg de nacht,
    zij hebben hem geborgen,
    in het veiligste plekje van hun gemoed.
    Die Heilige Nacht met zijn zonnegroet,
    schoner dan morgen.
























    23-04-2013, 07:30 Geschreven door André  


    22-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Viooltjes. Marie Boddaert

    Staan ze daar niet als kinderen, de gezichtjes
    hoog op in het vrolijke zonlicht; zelve lichtjes
    van kleur, gevlamd, gebruind? Heel blij verluidt
    hun warme levenswil, door het kleurenklateren.

    Straks gaan de mondjes open, het lachen schateren
    schittert al boven het groene aandachtig uit.

    22-04-2013, 08:13 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Morgenwandeling. Marie Boddaert

    In klare morgen ben ik gegaan,
    in zomermorgen, als vroeg opengegaan,
    bloemen- en vogelogen,
    en de zonneboden gauw:
    bergen het kleed van witte dauw.

    Nachtkleed, zorgzaam neergevlijd,
    als de nacht komt aangevlogen,
    over de zomerheerlijkheid;
    hoe die daaruit de voorschijn komt.

    Als een ganzenkronkel, kromt
    zich de stroom door het weigeblomte,
    een krachtvol breed-
    uitstromende klaarte, als had hij geborgen,
    een deel van de lichtglans van elke morgen,
    die langs zijn oppervlakte gleed.

    Zwaanranke scheepjes komen gevaren,
    vleugelenwijd,
    zwenken zoetzachtig met dromerige gebaren,
    over de waterzijigheid,
    het lichtrijke, vrolijke zeilengespreide,
    als blanke vreugdvaandeltjes op boven weide
    en veld, in rijpe liefelijkheid.

    De hemel kijkt neer met vriendelijk gelaat,
    in zijn blauwste, feestelijkste zondagsstaat,
    blijmakend, wijduit in de hoge
    trillend azuur van licht doorzogen.

    Lichtschijn drupt af, al wemelend teer,
    klaargevend lichtgoud, altijd meer,
    gulvlietend helle,
    goudzonnige warmte wiegelwelle.

    Heel de aarde loopt vol: het bloemig gras
    beeft in goudwaas; het graangewas
    zingt suizend in het lichtestoeien,
    bloeiende rode rozen daarin gloeien,
    de vlammenkopjes luchtig fijn,
    vurig blij tussen het geelgeschijn.

    Vlugge bijen en vlinders maken,
    dat zij er bij zijn: de lustige snaken,
    gonzende brokjes van goudbrons laken,
    kleurenvleugjes op en neer,
    dalend en rijzend in het luchtemeer.

    Het is al één bloeien, één gloeien en blaken,
    het leven bruist uit,
    vogelgefluit door de hoogte spruit,
    fonteintjes van klank, in juichen en kwelen,
    van duizenden stemmetjes uit,
    vullen het wijde, zonheerlijke heele,
    met jubelglanzen geluidenspelen,
    zo blij,
    dat het luisterend hart als een feestmelodij,
    een sproke van zalige belofte verluidt.
















    22-04-2013, 08:11 Geschreven door André  


    21-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aggy. Marie Boddaert

    De morgen droomt in de lichte tuin,
    een lichtfestijn,
    midden in bloemengeschijn,
    en in die droom een lichtkindje klein,
    grootoogig, op voetjes fijn.


    Geurenneurende zachte jasmijn,
    en vrolijke roosjes, mondjes half open,
    en gouden regen, neergezegen,
    om haar te vertellen die aan komt lopen,
    hoe mooie een morgen kan zijn.

    En paarse seringen die het groen doen lachen,
    en in het gras zoveel gele,
    boterbloempjes op gouden stelen,
    heel de tuin door.

    En vlinders daartussen,
    en grappige mussen,
    het kopje op de grond, of zij grond willen kussen,
    zij, in al kijken en verwonderen er voor.

    Heel hoog op nu haar hoofdje klein,
    beweeg der voetjes. Een alverblijen,
    waarheen die gaan langs het licht gelover,
    gans haar slank gestaltje over,
    tover,
    van lenteschijn.





     


    21-04-2013, 13:54 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kindersproke. Marie Boddaert

    Nacht is niet boos, als hij komt de nacht,
    maakt hij de hemel open,
    en veel sterren en sterretjes komen zacht,
    op gouden voetjes gelopen.
    Zij zijn nieuwsgierig, en naar beneden
    zouden zij heel graag komen,
    maar zij zijn bang voor de grote zee,
    en voor de hoge bomen.

    Het is boven ook donker, maar zij hebben licht,
    de zon gaf ze allemaal lichtjes,
    voordat hij naar bed ging; die houden ze dicht
    bij hun gouden sterrengezichtjes.
    Zij kijken, en lachen, en knikken goedenacht,
    en zeggen je moet gaan slapen,
    zij worden eerst naar bed gebracht,
    als de zon heeft uitgeslapen.

    Zij wandelen boven de ganse nacht,
    op hun kleine blote voetjes,
    dat doet geen pijn, de wolken zijn zacht,
    en ze gaan ook maar zoetjes, zoetjes.
    Zij mogen nooit leven maken, dat zou
    de moede mensen hinderen,
    ik geloof niet dat ik ze horen zou,
    maar er zijn ook zieke kinderen.

    Ik zou heel graag eens naar boven gaan,
    als ik wist hoe daar te komen,
    vogels hebben vleugels aan,
    die vliegen boven de bomen.
    Bouwen ze boven ook hun nest?
    Of zou hun dat niet bevallen?
    En lopen je altijd alleen? Je zou best
    uit je open huis kunnen vallen.

    Hebben je boven ook een tuin?
    en bloemen en kersen en bijen?
    Die brommen zo, en een hoge duin,
    waar je op en af kunt rijen.
    En je moeders handen, zijn ze ook zo zacht,
    als ze je 's morgens komen wassen,
    en de zeep zo schuimt en een watervracht,
    over je rug komt plassen?

    In mijn bos woont een nachtegaal,
    hebben je kleine musjes,
    die je voeren kunt? Zijn ze allemaal
    broertjes, broertjes en zusjes?
    Ik krijg er haast ook één, het bedje staat al klaar.
    Hebben jullie allemaal bedjes?
    Maar waar staan ze dan, ik zie er geen, waar?
    Ik hou het mijne nu al netjes.

    Twee, tien, twintig, altijd meer,
    komen je aangelopen,
    in mijn ogen strooien je prikkeltjes neer,
    ik hou ze niet meer open.
    Tien, zes honderd, ik ben te moe,
    om je allemaal te tellen,
    als ik wakker word is de hemel toe,
    en ik wou nog zoveel vertellen











    21-04-2013, 12:45 Geschreven door André  


    20-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Morgen op de hei. Marie Boddaert


    Ik loop langs de hei, die ligt in diep azuur,
    van zomerhemel rondom neergespreid,
    kleurwarme hei, een brokje oneindigheid
    van kruid en bloem, zover ik mijmerend tuur.

    Wereld en mensen weg, alleen natuur,
    zopas gegleden uit het rijk van rustigheid,
    met een glimlach ongerept, stille innigheid
    van nijver leven in het morgenuur.

    Ik schroom te treden op het purperend bruin,
    Ik schroom de voet te zetten op het mos,
    zo gul aaneengegroeid, het lijkt me een bos.

    Vol lommerpaadjes, of een feeëntuin
    priëelig groen en koel, een mensenvoet
    vertreedt zo licht, en weet niet dat hij het doet.



    20-04-2013, 07:59 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Morgenspelevaart. Marie Boddaert

    Doe zacht de riemen zinken in de zee,
    van zingend water, dat de morgenzon
    tot zingend goud maakt, zelfs de horizon
    is blank van het goud, dat de zon glippen deed.

    Rijen van golfjes lopen, of begon
    een vrolijke wedloop, met ons bootje mede,
    schuimkopjes even op, dan naar benede,
    en ritselend voort, waar het oog niet volgen kon.

    De wijde gulden morgen zacht, vloeit vol
    van plassende geluidjes, glinstering
    van rimpeldeining, aangerol en weggerol,
    van waterrugjes glimmend opgelicht.

    Nu wordt de zee zo licht, of het bootje hing
    in louter luchtzee, een zee van licht.




    20-04-2013, 07:37 Geschreven door André  


    19-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voor het witte bos. Marie Bodaert

    De sneeuw is gevallen de ganse nacht,
    en heeft een bos gebouwd,
    van leliereine schitterpracht,
    een bruidig woud.

    Het staat onder het sluierwit zo stil,
    als vreesde het, vol van schroom,
    het ontwaken dat verstoren wil,
    zijn schone droom.

    Alsof het luistert en luisterend nog hoort,
    vallen, vallen heel zacht,
    de witte vlokken uit 's hemels poort,
    open vannacht.



    19-04-2013, 08:31 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de stille, stille sneeuw. Marie Boddaert

    Over de stille,
    stille sneeuw,
    diep uit de verte,
    onder de lage,
    malve witte luchten,
    nadert het tinkelen,
    tinkelen, tinkelen,
    het gulzilverig rinkelen,
    aanzwellend, klankzwellend,
    uitschuddend, zwierend,
    een sleep van geluidjes.

    Schelklikke klankjes,
    pretdolle zangkjes,
    rap, druk, uitvierend,
    in vreugdevlugge schatering,
    bellekens klatering,
    speldronken gierend,
    het open gekamert der stille oren in,
    het hoofd soezensvol van het blij hel geting.

    Het ledige der stilzware lucht, het zwijgend veld,
    vleugelig snel vol van klankvlindertjes, spatjes,
    vonkels van dartelheid, veel duizend tikjes,
    van lachjes en snikjes,
    van dolheid helzilverig ontweld,
    aan het voortsproeiend, wegspoeiend,
    rinkelen, rinkelen,
    tinkelen, tinkelen,
    lustigjes, luchtigjes,
    ijler en fijner,
    overal het stille, stillere,
    sneeuwlome veld.





    19-04-2013, 08:30 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerstnacht. Marie Boddaert

    Stil is het in het hoogwitte huis der nacht,
    de maan brandt er met haar zilvergloor,
    blankdomig droomt haar licht de ruimten door,
    nog in het wijdverre glanzen sneeuwbeemden zacht,
    stil is het in het heiligdom of het wonder wacht.

    19-04-2013, 08:27 Geschreven door André  


    18-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sneeuw. Marie Boddaert

    Wat losse vlokjes vlos als duivedons,
    vol rust van dauw en maanglans, dauweblank,
    in veel blank en wittig licht, al meer en meer.

    Elk vlokje een vleugje rust uit de grote rust,
    Elk vlokje een vleugje glans uit woon en droom,
    stroom van wit licht nu, witte vleugeltjes,
    sneeuwdragertjes in haastig liefblij komen.

    Alles gedempt, onwerkelijk bij dat kuis
    en kinderlijk gekoom, in glansgestroom,
    en teder nederzwerven, lichtestil,
    een toegedekt van klank met handjes blank.

    Het zwarte en te luide schuilen, dat het reine
    een wijle op aarde in sneeuweluister wijle,
    een verre wijken van wat leven scheen,
    luister van het ongerepte reine alleen.





    18-04-2013, 08:41 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kinderogen. Marie Boddaert

    Lenteogen waar het lentezonnetje in gaat schijnen,
    zodra de wimpervenstertjes gaan ontsluiten,
    spiegeltjes klaar die geen mensenwereld buiten,
    maar het eigen lentezieltje doet weerschijnen.

    Zo rustig rein dat ze in hun kristallijnen
    glanstoverkring, al het duistere buitensluiten,
    boodschappertjes van heil die zachtjes stuiten,
    verbitterd woord voor wie in treurnis kwijnen.

    Wijsgeertjes onbewust die in één enkele
    opslag, zo helder leren wat het leven
    zou zijn, als lust en ijdelheid er niet waren.

    Sprookjesogen, die nog het aangezicht der engelen
    aanschouwen en tegenlachen, en ons even,
    de macht van het reine en het liefelijke openbaren.

    18-04-2013, 08:41 Geschreven door André  


    Videoweerbericht
    De plaatselijke tijd in Brussel:
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog als favoriet !

    Startpagina !

    Mijn favorieten
  • Venster op de wereld
  • Restaurantgids
  • boeken
  • Wikipedia
  • Nieuwe encyclopedie
  • Vertalingen
  • Synoniemen
  • Onze Taal
  • Wetenschappen

  • Zoeken met Google



    Archief per maand
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs