thuishaven
We zijn de 24de week van 2024
Zoeken in blog

Inhoud blog
  • K3
  • Kathleen Aerts
  • Elke Taelman
  • Beatrice Egli
  • Elke Taelman
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's.
    Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
    30-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moeder en kind 2

    Mooie oude prenten uit grootmoeders tijd. Zo schoon.







    30-06-2013, 14:15 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinnering. Jan Veth

    Hij had het grote land aanschouwd,
    de mateloze vlakten,
    waar onder de hemel wijd uitgebouwd,
    de golvingen verstrakten.

    Waar het felle kleurenspel vervloeit,
    als tempering van woorden,
    en het worstelen van de wind zich boeit,
    tot murmelende akkoorden.

    Waar purper, goud, noch marmerpracht,
    de zinnen overrompelt,
    maar deinende contourenkracht,
    de geest in deemoed dompelt.

    Diep in zijn ogen was het licht,
    van vrede en verzoening,
    en op zijn helder aangezicht,
    lag rouw noch boetedoening.

    Hij was van hen, die stage strijd,
    verduren zonder klagen,
    van hen die in gelatenheid,
    zwijgen maar niet versagen.

    Hij had het wijde land aanschouwd,
    waar stilte en vrijheid wonen,
    en in de nacht die statig blauwt,
    stoorloos de sterren tronen.




    30-06-2013, 08:49 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onvervuld. Jan Veth

    Ik wiegde mijmernachten lang,
    op spelingen van maat en zang,
    maar kon het woord niet grijpen,
    waardoor het wankele refrein,
    tot klanken klaar als kristallijn,
    en rijker zin zou rijpen.

    Ik zag in menig droomgebeur,
    visioenen van bandeloze kleur,
    maar zonder de gestalte,
    waardoor het wervelen van de schijn,
    de beelding won van buitenlijn,
    en vast en vol gestalte.

    Ik dacht mij soms een levensbaan,
    die in gewijder licht zou staan,
    maar zocht vergeefs de draden,
    waardoor de ziel in het labyrint,
    de wegen der verlossing vindt,
    en de eindpaal der genade.

      

    30-06-2013, 08:49 Geschreven door André  


    29-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lenteweelde. Jan Veth

    De slaap leek zoet en lokte zacht,
    waar ik al suizelend binnenglee,
    de drempelwachten van de nacht,
    gunden mij in die slaap geen vree.

    Een floers van donkere weemoed, lag
    over mijn willoos mijmeren heen,
    en neuriede een deining van beklag,
    als de echo van een ver geween.

    Als het ruisen van een beek, die stroomt
    door de valleien van de dood,
    die droefheid was niet uitgedroomd,
    voor de eerste glimp van het morgenrood.

    Bij schemer ben ik opgestaan,
    een stem riep mij naar buiten heen,
    de zon was nauwelijks opgegeaan,
    toen zij mij al in de ogen scheen.

    Ik hoorde het vlieten van de bron,
    haar water fluisterde aan mijn voet,
    het was of zij de dag begon,
    met een belofte als morgengroet.

    De bleke lichtoog van de maan,
    lag peinzend nog aan het firmament,
    schuchtere bloemen zag ik staan,
    in tinten die geen middag kent.

    Wolken doorzeilden het ijle azuur,
    zo zorgeloos als geen vogels doen,
    de koele wind van het morgenuur,
    streek rimpelend over het weidegroen.

    Het welig zaad der dingen liep,
    door het sprankelende jonge hout,
    zodat de laan gewelven schiep,
    van bladeren gisteren pas ontvouwd.

    En in mij welde een tederheid,
    voor al wat ik in het ronde zag,
    want voor mijn ogen uitgespreid,
    gloorde de prille lentedag.

    Belust op onbekend gewin,
    verliet ik de betreden weg,
    en liep de lichte velden in,
    waar mijlpaal staat, noch scheidingsheg.

    Ik zwierf gedwee van wei tot wei,
    bevangen door de geur van het gras,
    en het zoet waarmee de jonge mei,
    de bode van de zomer was.

    Tot ik mij neervlijde in een streek,
    waar men een groene heuvel heeft,
    die uitzicht op een kronkelbeek,
    naast bloeiende appelbomen geeft.

    De bloesems popelen van jeugd,
    en het golven van hun blanke pracht,
    zong mij van groeiensgrage vreugd,
    een vreugde die mij vreeze bracht.

    Ik had daar vroeger eens gestaan,
    toen het leven mij nog tegenloech,
    en in de verte een blijde waan,
    zijn blozende beloften droeg.

    Toen leefde er nog in mij de zucht,
    voor wie geen schrijning kent of leed,
    en ik verlangde naar de vrucht,
    waarvan ik nu de wrangheid weet.

    Ik ken geen waan, ik ken geen wens,
    geen heimelijk verlangen meer,
    en buiten de onzichtbare grens,
    van het heden, wenkt alleen nog het weleer.











     



    29-06-2013, 07:44 Geschreven door André  


    28-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wij weten niet. Jan Veth

    Wij weten niet vanwaar wij komen,
    Wij weten niet waarheen wij gaan,
    en enkel in vermetele dromen,
    wanen wij het leven te verstaan.

    Wij zijn getogen in een duister,
    dat duizend raadselen omving,
    van vroeger uitgedoofde luister,
    herleefde ons geen herinnering.

    Op golven worden wij gedragen,
    wij naderen geen beveiligd strand,
    en nimmer wenkt op onze vragen,
    een teken van het begeerde land.

    De dagen voelen wij ons ontglippen,
    de ruimte om ons is mateloos wijd,
    en mensen zijn maar nevelstippen,
    vervluchtigd in de eindeloosheid.

    Hun schimmen komen en verglijden,
    in het niet verjaagd, door wat, door wie?
    Wat zijn ons lijden en verblijden,
    in het licht der eeuwigheid gezien?

    IJdel zijn treuren en verheugen,
    van harten gedurende eb en vloed,
    want leed en liefde zijn maar vleugen,
    van de eeuwige vlam die teert en voedt.

    Wij zien de kringloop der seizoenen,
    en hoe uit ieder morgenrood,
    een blanke dag deint, en het groenen
    van het lover uitgeelt in de dood.

    De dagen wenden zich tot nachten,
    de dorre takken groenen weer,
    wij armen, zien in blij verwachten,
    de nieuwe kentering telkenkeer.

    Maar nooit verlangen wij de weelde,
    te wandelen in bestendig licht,
    en het zand waar het argeloos kind mee speelde,
    stuift over het graf waar het eens in ligt.

    Wat baat ons peinzen, wat ons peilen?
    Het lood zinkt neer en vindt geen grond,
    geen mens die zeeën kan bezeilen,
    waar niemand maat of koers in vond.

    Er was geen vroegste begin der dingen,
    Er staat geen eindpaal in het heelal,
    wij zien alleenlijk wisselingen,
    van al wat was en wezen zal.

    Hoe zouden wij de zin bevatten,
    van wat ons ieder uur ontvliedt,
    de sterveling kan wel grenzen schatten,
    maar het grenzeloos onbegrensde niet.

    Wij hebben 's levens wijn gedronken
    en dansen op des levens lied,
    maar straks in mijmering verzonken,
    begrijpen wij ons zelve niet.

    Wij weten niet vanwaar wij komen,
    Wij weten niet waarheen wij gaan,
    en louter in verdwaasde dromen,
    wanen wij het leven te verstaan.

    1922








    28-06-2013, 07:06 Geschreven door André  


    27-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zon. Jan Veth

    De zon, de al zegenende koningin,
    die teer gesponnen goud in garven deelde,
    wekte, waar lachend zij de velden streelde,
    stromen van voorjaarsgeur en kleurgewin.

    Verjongd in het kleed van bloesemweelde,
    die het paradijs eens tooide, en vogels kweelden
    hun lied de blije blauwe hemel in.

    Maar tussen rozenhaag en rijpend graan,
    lag een jonge man door wonden wreed geschonden,
    grimmig verslagen de dood ingegaan.

    En boven het schendend beeld van Kaïns zonde,
    met mensenleed noch dood of rouw begaan,
    vierde de zon haar soevereine ronde.





    27-06-2013, 07:16 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gebed van de soldaat. Jan Veth

    Heer, als ik morgen in de slag moet vallen,
    laat mij dan gaan gelijk een paladijn,
    die dient en offert. Laat dit mogelijk zijn:
    dat ik de hoorns nog triomfantelijk hoor schallen,
    terwijl ons vaandel reeds op gindse wallen,
    hoog staat te blinken in de zonneschijn.

    Heer, laat mij niet vergeefs in broeders rijen,
    ter dood zien weggevaagd bij duizendtallen,
    doch laat mij zelf de lauweren hunner zegen,
    niet dragen moeten. Laat mijn aardse wegen,
    langs zoveel stromen bloed in, opwaarts gaan.

    Laat mij alleen mijn eigen jonge leven,
    voor hun overwinning mogen geven,
    en Heer, neem dan mijn ziel in deernis aan.

    27-06-2013, 07:16 Geschreven door André  


    26-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herfst. Jan Veth

    Chroom gele lindebladeren dwarrelen schuin,
    op zucht en tocht van vochtige najaarsdagen,
    en spetteren vonken in flonkerende donkere lagen,
    van barne brons en broos kastanjebruin.

    Over de stoepen van verweerd arduin,
    vol roest van het mos dat sarcofagen dragen,
    langs goud en wingerdrood omrankte hagen,
    huivert de koortskleur door mijn tovertuin.

    Wringend staan zwart berooide beukenstammen,
    tussen die wervelbrand van okervlammen,
    een dodenzang, verschroeiend, schoon en bang.

    Zo dus: als zomers die in herfstpracht gingen,
    het rosse rouwfeest zijn van het eind der dingen,
    het begin van de wereldondergang.


     

    26-06-2013, 07:41 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wolkenspel. Jan Veth

    De wondere wolkenkaravanen deinen,
    als vrije zeilers door het luchtruim,
    en doen de vlokken van haar kuivend kruim,
    fantomen uit fiere droomtornooien schijnen.

    Zie, wimpelend wijd omlijnde paladijnen,
    rijden op rossen met schabrak en pluim,
    naar gindse burcht, die blank uit krinkelend schuim,
    ontgloeit in glans van kostbare porseleinen.

    Zo jaagt in de eeuwige wisseling van de natuur,
    een godengril het opstuifsel van de zeeën,
    als vedervachten over het verre azuur,
    tot beeldenaard van gigantische cameeën,

    Vierend een vurig schoonheidsavontuur,
    hoog boven het murw geween van mensenweeën.

    1915

    26-06-2013, 07:40 Geschreven door André  


    25-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sorbes. Jan Veth

    Schalt lustig uit, scharlaken lijsterbessen,
    de zomergaarde lachte niet luid genoeg,
    zolang haar groen nog rijpe vruchten vroeg,
    als luchters tussen beuken en cipressen.

    Nu druipt uw top van triomfante tressen,
    zo schel alsof het lover vonken sloeg,
    en heel uw kroon stijf staande snoeren droeg,
    van kralen voor zwart glanzende prinsessen.

    O ik weet het, zo schoon mag dit felrood niet daveren,
    als het gloeiend deel van anjers en papavers,
    maar bloemen kunnen het wimpelen van hun kleuren,
    zo vogellokkend en zo hoog niet beuren.

    En welkom is het soms als brutale branden,
    verbeelding tronen naar barbaarser stranden.

    25-06-2013, 07:46 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Raad. Jan veth

    Geniet de dagen als de slanke ranken,
    zich opwaarts slingerend, blij in bloemen monden,
    die bij de zuivere praal der middagstonden,
    zich wijden onder het hemelblauw, het blanke.

    Geniet het stoeien van smaragden spranken,
    in het kibbelend zomergroen, het hoog bezonde,
    en het deinen van het met graan begroeide gronden,
    die glinsteren als gespeel van citerklanken.

    O drink het licht in zijn volmaakte stralen,
    straks zal het weke floers der schemering nederdalen,
    dan komt de nacht, die diep en grondeloos is.

    Dan zwijgt wat blonk, geen bloem die kleur meer ademt,
    en zelfs de geur die nog door het venster wasemt,
    nijpt bitterzoet als dierbare heugenis.


    25-06-2013, 07:46 Geschreven door André  


    24-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Delft. Jan Veth

    Uw torenklok heeft wisselende geslachten,
    luid uitgeluid, en hel verwelkoomt,
    en hun gedachten hangen bleek verdroomd,
    nog onder het lommer van uw grijze grachten.

    Ja soms, als het licht uit heldere stralenschachten,
    langs muur en poort en raamkozijnen stroomt,
    spiegelt een plek waarachter jong geboomt,
    Fabritius en De Hooch te peinzen plachten.

    Maar toch waar eens uw rij van wallen lag,
    een gordel snoerend om die kleurige vesten,
    die Johannes Vermeer in glorie glanzen zag,
    bleef thans een schemerspel van schamele resten.

    Want wat wij van die eeuwen schoonheid erven,
    is louter schittering van superbe scherven.



    24-06-2013, 07:48 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinnering. Jan Veth

    Aan hoeveel kaden heb ik al gemeerd,
    voor hoeveel poorten bleef ik vragend staan,
    langs hoeveel wegen ben ik uitgegaan,
    van al wat zwervens moede weergekeerd?

    Hoe tal van goden heb ik stil geëerd,
    wat zag ik hopend op naar menige vaan,
    hoe doolde ik voort in telkens nieuwe waan,
    en hoeveel schoons heb ik vergeefs begeerd?

    En thans bij het denken aan die drift van jaren,
    is het of een wilde en onafwendbare droom,
    mij  weerloos voortjoeg op een blinde stroom,
    doch mij nooit stuurde waar ik heen wou varen.

    En of dan hij die mijn lijfs leven leidde,
    nauw deel aan het wit had, waar mijn ziel naar streefde.

    1913
    Dordrecht 1864- Amsterdam 1925




    24-06-2013, 07:45 Geschreven door André  


    23-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moeder en kind in oude prenten 1

    Prenten uit grootmoeders tijd. Zo schoon.

















    23-06-2013, 14:10 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vragen. Gentil Antheunis

    Als de sterren rein geflikker,
    in het blauw des hemels beeft,
    kunt gij zeggen waar de laatste,
    en waar de eerste ster dan zweeft?

    Als bij woelige regenvlagen,
    het water uit de wolken bruist,
    kunt gij zeggen waar de laatste,
    en waar de eerste bron dan ruist?

    En vermoogt gij op te lichten,
    het raadsel dat al de anderen kroont,
    zeg mij dan ook waar des harten,
    de eerste en laatste liefde woont.

    23-06-2013, 07:35 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kousvoeteling. Gentil Antheunis

    Kousvoeteling liep een jongetje fijn,
    dat deed het zo graag, al mocht het niet zijn,
    zijn moeder riep: kom naar mij toe,
    dat ik uw blinkende schoentjes aandoe.

    Kousvoeteling gaan,
    staat kinderen aan,
    maar stoppen en breien komt achteraan.

    Kousvoeteling liep het snaakje maar voort,
    als had het moeders bevel niet gehoord,
    zijn moeder riep: gij kleine guit,
    ik werp straks uw schoentjes het venster uit.

    Kousvoeteling gaan,
    staat kinderen aan,
    maar stoppen en breien komt achteraan.

    Kousvoeteling liep nog een rapper kind,
    en het zwaaide en draaide zo vlug als de wind,
    zijn moeder riep: ik krijg u wel,
    al springt gij schuw en al loopt gij zo snel.

    Kousvoeteling gaan,
    staat kinderen aan,
    maar stoppen en breien komt achteraan.

    Kousvoeteling kwam het nu met gevlei,
    naar moeder in de armen allebei,
    moeder lachte: gij engel lief,
    gij snaakje, gij guitje, gij hartendief.

    Kousvoeteling gaan,
    staat kinderen aan,
    maar stoppen en breien komt achteraan.

    23-06-2013, 07:35 Geschreven door André  


    22-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is de wereld. Gentil Antheunis

    Er liep een diertje op mijn hand,
    zo klein, zo klein.
    Hoe was het daar wel aangeland?
    Waar wilde en kon het heen?

    Het liep onder boven, hier en daar,
    en het stropte dikwijls aan een haar,
    en het weerde en het woelde zich half dood,
    dan riep hij eindelijk in zijn nood:

    God o God, wat is de wereld,
    wat is de wereld toch groot, zo groot.



    22-06-2013, 08:28 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oud deuntje. Gentil Antheunis

    Soms in mijn hart daarbinnen,
    trilt een half vergeten lied,
    het deuntje zweeft mij in de zinnen,
    maar de woorden ken ik niet.

    Vader zaliger zat in een hoekje,
    in een hoekje bij de haard,
    en wij kinderen waren allen,
    dicht rondom hem heen geschaard.

    En met zijn gebroken stem,
    neuriede hij het eenvoudig lied,
    het sprak van minnen en van paren,
    en van bloemen langs de vliet.

    En van het nestje in de bomen,
    En van het kindje in de wieg,
    ja zo klonk het oude deuntje,
    als ik mij wel niet bedrieg.

    Moeder zaliger kwam dan tussen,
    en zij sprak: wel beste man,
    zei ze, het schoonste rijmpje,
    het schoonst van al vergeet gij er van.

    En zij zong dan ook van minnen,
    En dat de liefde breekt noch plooit,
    dat de trouwe, mooie vrouwen,
    bloemen langs het leven strooit.

    Vader knikte, knikte luisterend,
    en als moeder had gedaan,
    wiste hij met zijn vinger,
    uit zijn oog een zoete traan.

    Vrienden, in mijn hart daarbinnen,
    zo trilt soms het oude lied,
    het deuntje zweeft mij in de zinnen,
    maar de woorden ken ik niet.



    22-06-2013, 08:28 Geschreven door André  


    21-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boven ons hoofd. Gentil Antheunis

    Als de lente wederkomt,
    Als het bijtje op de bloempjes bromt,
    Als het zonnetje lacht en streelt,
    Als het vogeltje springt en kweelt,
    boven ons hoofd in de blaren,

    op ons lieve plekje dan,
    zitten wij weer als vrouw en man,
    waar wij als verliefden gezeten waren.

    Dan o liefste vrouwtje mijn,
    onder de hemelse blauwe schijn,
    wisselen wij nog eens de gouden ring,
    dan lacht hoop en herinnering,
    boven ons hoofd in de blaren.

    21-06-2013, 08:36 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van een bloempje. Gentil Antheunis

    Veel bloempjes stonden in het veld,
    en lachten naar de dalende zon,
    een kind door moeder vergezeld,
    kwam daar, en liep zo veel het maar kon.

    Maar hemel, zie hoe het lopen kan,
    riep het madeliefje, zie het eens aan,
    wat vreugde, mijn bladje trilt er van,
    o mocht ik mee, met het kindje gaan.

    En allen riepen, het zal geschien,
    wij willen ook eens de wereld zien,
    en klein en groot, en rood en blauw,
    zij trokken allen hun wortelen uit.

    En trip en trap, en traag en gauw,
    zij gingen heen door gras en door kruid,
    de kleinsten vielen onderweg,
    maar toch men kwam voor het kindje zijn huis,
    men bleef even staan voor overleg,
    en slopen dan binnen, stil als een muis.

    De zon daalde en stond ze af te spien,
    en zei er bij pinkend, we zullen zien,
    en het één voor, en het ander na,
    zij kwamen al rond zijn bedje staan,
    de moeder zong van tralala,
    terwijl was het zonnetje ondergegaan.

    En bloempjes die verstandig zijn,
    zij sluiten dicht hun blaadjes toe,
    zo deed zelfs het kleinste bloemekijn,
    en elk dan sliep van het wandelen moe,
    en slaapt ons kindje nu misschien,
    het zal morgen de bloempjes wakker zien.



    21-06-2013, 08:36 Geschreven door André  


    20-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wiegeliederen 4. Gentil Antheunis

    Een engeltje lief met goudblond haar,
    din don dijne,
    maakt het kindje haar blanke wiegje klaar,
    troetelt en lacht,
    schommelt zo zacht,
    dat het kindje rustig blijft.

    En gonzend komt een kleine vlieg,
    din don dijne,
    en dringt maar stout tot in de wieg,
    kittelt terstond,
    neusje en mond,
    dat het kindje onrustig wrijft.

    Er vliegt een duifje over het veld,
    din don dijne,
    en het komt bij het kindje heen gesneld,
    streelt hem de wang,
    koost het zolang,
    dat het kindje gapen moet.

    Er vloeit een beekje door het riet,
    din don dijne,
    en het zingt ons kindje een ruisend lied,
    zingt het zo graag,
    zingt het zo traag,
    dat het kindje slapen doet.




    20-06-2013, 05:43 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wiegeliederen 3. Gentil Antheunis

    Het kamertje waar het wiegje gong,
    een muisje uit zijn holletje sprong,
    hippelend, trippelend ding,
    het draaide het kopje rechts en links,
    en het wipte voorwaarts, vlug en flinks.

    Muisje, muisje, maakt geen lawijt,
    of anders ons kindje ontwaakt en krijt.

    Het liep rechts en links, het liep hier en daar,
    en het kwam bij het wiegje nader en naar,
    hippelend, trippelend ding,
    het richtte zich op en het rook en zag,
    of daar geen kruimelkoek meer lag.

    Muisje, muisje, maakt geen lawijt,
    of anders ons kindje ontwaakt en krijt.

    Er lagen veel kruimeltjes op de grond,
    neem maar muisje, het kindje heeft ze u gejond,
    hippelend, trippelend ding,
    en het peuzelde en het at zijn buikje vol,
    en in één twee drie was het weer in zijn hol.

    Muisje, muisje, zonder geluid,
    mijn kindje slaapt nu, en mijn liedje is uit.


     




    20-06-2013, 05:42 Geschreven door André  


    19-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wiegeliederen 2. Gentil Antheunis

    En als ons kindje braaf wilt zijn,
    dan zullen wij zondag gaan wandelen,
    dan kopen wij een schip van marsepein,
    en suikerbonen met amandelen.

    Ja, wandelen gaan wij dan in het veld,
    vol met bloemen en korenaren,
    waar het water kronkelend henensnelt,
    met babbelende kabbelende baren.

    Ons scheepje steken wij zacht in het zand,
    wij zullen er ons kindje in zetten,
    twee engeltjes vliegen aan beider kant,
    om op het scheepje te letten.

    O wat een heerlijke wandeling,
    de vogels ook zullen niet zwijgen,
    zij zullen roepen: ik zing, ik zing,
    om van het suiker te krijgen.

    Suiker zo zoet,
    engeltjes zo goed,
    vogeltjes zo fijn,
    scheepje van lekkere marsepein.

    Krakende, smakende,
    amandelen,
    en als ons kindje braaf wilt zijn,
    dan zullen wij zondag gaan wandelen.



    19-06-2013, 07:32 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wiegeliederen1. Gentil Antheunis

    En over de weide,
    daar blonk de zon,
    di da de li don,
    zo blijde.

    De vogeltjes wipten en vlogen rond,
    en maakten het aan bomen en bloemen kond,

    Zij sprongen en zongen:
    het is gewis,
    dat een lief kindje geboren is.

    La, la, la, la, la,
    dan kwamen gelopen,
    de schaapjes blank,
    klink klank klink klank,
    met hopen.

    Door het venstertje keken zij vrank en vrij,
    en huppelden weer naar de malse wei.

    Zij kreten
    en bleetten,
    het is gewis,
    dat een lief kindje aan het lachen is.

    La, la, la, la, la,
    dan kwamen ook lonken,
    de bijtjes vroom,
    zoom-zoom-zoom-zoom,
    en ronken.

    Zij wemelden langzaam het wiegje rond,
    en maakten het aan vogels en schapen kond.

    Zij kruisten,
    en ruisten:
    het is gewis,
    dat een lief kindje,
    aan het slapen is.







    19-06-2013, 07:29 Geschreven door André  


    18-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Komen en keren. Gentil Antheunis

    Hij kwam voorbij haar venster,
    zij keek hem vrank in het oog,
    maar het scheen haar dat een genster,
    zijn klare blik ontvloog.

    Hij kwam weldra weer weder,
    zij keerde half zich om,
    en blikte blozend neder,
    en wist toch niet waarom.

    Hij dacht: wat mag het wezen,
    zo dikwijls zag ik haar,
    ik voelde niets voor dezen,
    en nu...., het is wonderbaar?

    Zij dacht: wat moet hij denken,
    de blik ontzegd door mij,
    wou ik zo graag hem schenken,
    nu is hij lang voorbij?

    Maar het was de wil des Heren,
    na twijfel en berouw,
    na komen, gaan en keren,
    zij werden man en vrouw.

    Zo is de gang der minne,
    en ieder heeft zijn lot,
    een blik in de beginne,
    en iedereen kent het slot.




    18-06-2013, 06:50 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bij de wieg. Gentil Antheunis.

    De sterren blonken wonderschoon,
    de nachtegaal voor het venster zong,
    in het binnenste hun stille woon,
    het blanke wiegje schommelend gong.

    Hij zei: hoe toch de tijd vervliegt,
    ik hoor daar twaalve slaan,
    nu vrouwtje, het is genoeg gewiegd,
    en laat ons slapen gaan.

    Zij schoven het wiegje aan hun bed zo dicht,
    voorzichtig en zo zacht,
    zie, zie de vrouw, en wees op het wicht,
    waarachtig man, het lacht.

    Ja het sliep, en lag met milde lach,
    men had het daar geroofd,
    een armpje buiten het wiegje lag,
    een ander onder het hoofd.

    Zijn adem zweefde zacht en rein,
    als fluisterende avondbeden,
    en het handje met zijn putjes klein,
    naar iets te grijpen scheen.

    De moeder staarde het zalig aan,
    haar hart zwol van lust,
    en eer zij het wist, het was gedaan,
    zij had het kind gekust.

    Gij wekt het wel, wat doet gij weer,
    sprak hij tot zijn vrouw,
    en hij, hij boog zich ook eens neer,
    en kuste het ook eens gauw.

    Hij keek weer op, nu stond zij daar,
    zo schoon met tranen lachend oog,
    hij zuchtte blij en zoende haar,
    en blikte dankend naar omhoog.








    18-06-2013, 06:48 Geschreven door André  


    17-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn kind. Gentil Antheunis

    De liefde lokt en dwingt zo fel,
    Ik weet het wel, ik weet het wel,
    de blik der liefste is zonneschijn,
    haar adem geurt als ambrozijn,
    haar kus vervoert tot waanzin toe,
    en nimmer is men het kussen moe.
    Maar wat is liefde, uw gloeiend vuur,
    en uw genot, zo kort van duur,
    bij de kus van mijn kind, mijn leven?

    Wat schokt, beweegt zo diep de ziel,
    van hen die roemzucht overviel?
    Hij streeft, hij klimt hardnekkig voort,
    nu wordt zij naam alom gehoord,
    de kunstenaar heil, hoera de held,
    dan glanst het oog, de boezem zwelt,
    maar wat is kunst en roem en eer,
    bij het strelend handje en het lachje teer,
    bij de kus van mijn kind, mijn leven?

    Ja alles, alles smelt en vergaat,
    in het kind dat aan mijn zijde staat,
    voor het kind dat aan mijn lippen hangt,
    en liefderijk mij in de armen prangt,
    wiens ziel zo rijk in de ogen straalt,
    wiens mond zo zoet mijn naam herhaalt,
    mijn kind, mijn roem, mijn hartelust,
    in wie mijn wens, mijn hoop berust,
    in wiens leven ik mag herleven.

    Kom hier mijn kind zo zwak en klein,
    Kom hier mijn kind zo schoon en rein,
    Kom hier in het binnenste van mijn hart,
    daar beschut ik u voor kwaad en smart,
    en ik voed u met mijn vlees en bloed,
    en ik warm u aan mijn liefdegloed,
    dat zij mijn loon dan elke dag,
    dat ik u zo beschermen mag,
    u beminnen mijn kind, mijn leven.







    17-06-2013, 07:47 Geschreven door André  


    16-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vergeefs. Gentil Antheunis

    De nachtegaal de roos bemint,
    en 's avonds in de lentewind,
    zingt hij verscholen in het loof.

    De roos blijft voor de zanger doof,
    De vogel kwijnt in stilte,
    De roos bemint de adelaar.

    Maar hij ontvouwt zijn vleugelpaar,
    en stijgt en klimt, waarheen? waarheen?
    en laat de lieve roos alleen.

    De bloem verkwijnt in stilte,
    het zoetste lied klinkt vruchteloos,
    vergeefs ontplooit haar schoon de roos.

    Als liefde het oor niet openhoudt,
    of door het oog niet henenschouwt,
    dan kwijnt het hart in stilte.

    16-06-2013, 08:38 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verlaten. Gentil Antheunis

    De wind zucht droevig in de schouw,
    ik zit hier alleen, het hart vol rouw,
    te denken.

    Ik zocht naar liefde en vond bedrog,
    wat heil kan mij het leven nog,
    wel schenen?

    Het leed versmoren in de wijn,
    het gedacht verstompen, dronken zijn,
    kan het baten?

    De drank bereidt ons niets dan gal,
    en morgen vind ik mij weeral,
    verlaten.

    Geen liefde meer, geen hoop meer,
    hebt Gij mij ook O Heer, O Heer,
    verstoten?

    De wolk zwart daarboven drijft,
    het licht verdwijnt, de hemel blijft,
    gesloten.

    Alleen, alleen, zo gans alleen,
    hier helpt geen klagen, noch geween,
    noch smeken.

    Welnu, nijdig het lot getard,
    al moest in mij het kloppend hart,
    nog breken.



    16-06-2013, 08:38 Geschreven door André  


    15-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eik en bloem. Gentil Antheunis

    Het onweer heeft zo fel geloeid,
    met kleur en geur en glans getooid,
    prijkt nog één bloem in het veld.
    Verbrijzeld als een dorre stok,
    maar niet ontworteld door de schok,
    ligt de eik neergeveld.

    Hij siddert nog, de kloeke boom,
    Hij siddert nog, maar niet van schroom,
    de dood maakt hem niet bang,
    en stervend schudt hij het groene hoofd,
    terwijl zijn stem reeds is verdoofd,
    zing hij zijn laatste zang.

    O gij die ik ontluiken zag,
    in zoele wind en zonnelach,
    O kind van zoete lent,
    O bloem, o lief en dartel kind,
    ik heb u zolang zo teder bemind,
    en gij hebt mij miskend.

    Ik heb trillend over u gebukt,
    tot in mijn diepste merg verrukt,
    u slapend daar aanschouwd,
    en 's morgens als de zonne klom,
    heb ik voor u als scherm alom,
    mijn brede kruin ontvouwd.

    Ik zong u zo menig liefdeslied,
    en ik de sterke, beefde als een riet,
    als ik u luisteren zag,
    en juichend dan en koen en stout,
    klonk sterker over veld en woud,
    mijn lied de ganse dag.

    Maar neen gij lief en dartel kind,
    u trof wel in de zoele wind,
    het woord maar niet de zin,
    en onder mijn ruige schors,
    verteerde en smolt hoe jong en fors,
    mijn hart in het vuur der min.

    En waggelend staarde ik hopeloos heen,
    mijn moed bezweek, mijn kracht verdween,
    het orkaan zolang getart,
    schoot honend toe, ik plofte neer,
    nu zingt de eik nu nimmermeer,
    O bloem zonder hart.

    Hij zwijgt en sterft geen rouwklacht schalt,
    en langzaam het avondduister valt,
    dat woud en veld bedekt.
    De bron ruist zo zacht, zo zacht,
    de bloem sluimert heel de nacht,
    tot de zon haar wekt.


















    15-06-2013, 07:47 Geschreven door André  


    14-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Serenade. Gentil Antheunis

    Smekend zacht, als liefdebeden,
    dringt tot u mijn zang,
    het woud is stil, kom naar beneden,
    liefste, wees niet bang.

    Slanke bomen heimelijk fluisteren,
    in de maneschijn,
    geen bespieder staat te luisteren,
    kom, o liefste mijn.

    Het zoet gefluit van nachtegalen,
    liefste, hoort gij hen niet?
    Kan uw hart nog langer dralen,
    bij dit smachtend lied.

    Het voegt zich strelend bij mijn zangen,
    het klaagt van liefdepijn,
    het zingt van hoop en  heet verlangen,
    kom, o liefste mijn.

    Ach, hoe kunt gij langer wachten,
    Zo onverbiddelijk zijn?
    Kom en stil mijn liefdeklachten,
    liefste kom, wees mijn.

    Ja kom, wees mijn.


    14-06-2013, 07:37 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomeravond. Gentil Antheunis

    De lucht was zo lauw en zo kalm de natuur,
    hij stond voor het venster te denken,
    hij blikte naar boven en dacht aan het uur,
    waarop hem de dood eens de rust, zo duur
    na het zwoegen des levens, zou schenken.

    Hij blikte naar boven en ginds in het blauw,
    daar vonkelde een eenzame ster,
    zij wenkte zo vriendelijk en fluisterde: gauw,
    het heelal is zo wijd en uw aarde zo nauw.

    Wat toeft gij, waar blijft gij zo ver?
    Hoe plechtig is de avond, hoe lauw is de lucht,
    het leven, hoe schoon voor ons beide.

    Zo sprak zijn geliefde vol zalig genucht, 
    O, sterre, zo lispelde hij met een zucht,
    gij ziet het waarom ik verbeide. (1)

    (1):verbeiden of wachten

     


    14-06-2013, 07:37 Geschreven door André  


    13-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De liefde lacht. Gentil Antheunis

    Lenteliedje wees niet bang,
    kom maar vrij naar buiten,
    Alles vraagt naar klank en zang,
    als de bloemen spruiten.

    Beken ruisen immer voort,
    en de schone rozen,
    neigen het kopje over boord,
    spiegelen zich en blozen.

    Jeugd en liefde wandelen stil,
    hand in hand en dromen,
    het vogelijn bouwt naar lust en gril,
    het nestje in de bomen.

    Kom, de liefde wacht naar u,
    blijf niet langer binnen,
    Kom, de liefde lacht naar u,
    zing van het zoete minnen.



    13-06-2013, 07:57 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verborgen liefde. Gentil Antheunis

    O mocht gij in het diepste
    mijns harten daar zien,
    mijn vurig verlangen,
    mijn tranen bespien.

    Dan bleeft gij niet lange
    zo koud als een steen,
    dan liet gij mij zeker,
    zolang niet alleen.

    Want komt gij, van wijd nog
    erken ik uw stap,
    en het hart wil mij breken,
    beklimt gij de trap.

    En ik zie u verschijnen
    ik beef als een riet,
    en lacht gij mij groetend,
    de ziel mij ontvliedt.

    Eens hebt gij mij schertsend
    op het voorhoofd gekust,
    en het vuur daar ontstoken,
    door niets meer geblust.

    O mocht gij in het diepste
    mijns harten daar zien,
    gij kuste mij nogmaals,
    uit liefde misschien.



    13-06-2013, 07:57 Geschreven door André  


    12-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een liedje van minne. Gentil Antheunis

    Naar het roosje in diepe dalen,
    blikt het zonnetje met haar stralen,
    dat het bloempje van genieten trilt. 

    In haar ziel daar eenzaam wachtend,
    dringt de liefde zo zoet en smachtend,
    dat het hart van lusten rilt.

    Waar is roosjes minnelijk blozen?
    Waar is hartens zoete kozen?
    Waar is het heil en de liefde groot?

    Het was een vluchtige straal van de zon,
    Het was een ijdel liefde won. 
    Het bloempje en het hartje zijn beiden dood.

     

    12-06-2013, 07:42 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Treurig zingen. Gentil Antheunis

    Ja, de mei is welgekomen,
    groenend, juichend, levensblij,
    vogels zongen in de bomen,
    bloemen geurden rij aan rij.

    Alles heeft zijn deel genomen,
    maar er was geen vreugd voor mij,
    wat kan mei of lente baten,
    als het hart geen vreugde kent?

    Mijn schoon lief heeft mij verlaten,
    mij misprezen en miskend,
    ik wou haar vluchten, ik wou haar haten,
    maar ik ben minnen slechts gewend.

    Ik wou haar uit mijn hart verdringen,
    en mijn hart gedoogt het niet,
    ik wou mijn leed en klacht bedwingen,
    en mijn harte poogt het niet.

    Treurig zingen is ook zingen,
    en ik zing mijn treurig lied.

    12-06-2013, 07:42 Geschreven door André  


    11-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lentelust. Gentil Antheunis.

    Wanneer het ijs zal dooien,
    bij zoele zuiderwind,
    zal vreugdig zich ontplooien,
    elk hart dat bemint.

    Dan zal de mei ontwaken,
    de jeugdige, lustige mei,
    en zingend zich vermaken,
    langs heuvel, dal en wei.

    En waar de mei zal zingen,
    En waar de mei zal gaan,
    zal het zwellend botje springen,
    en het frisse bloempje ontstaan.

    Dan zullen bomen, hagen,
    langs weide en heuvel en dal,
    zo menig nestje dragen,
    waar het heimelijk piepen zal.

    Dan zal ik langs de velden,
    in geur en kleur en licht,
    haar het zoete geheim vermelden,
    dat diep in het hart van mij ligt.

    En wil zij knikkend blozen,
    de zoete liefste mijn,
    dan zal het vol zang en rozen,
    in beide onze harten zijn.

    11-06-2013, 07:50 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dat gij schoon zijt. Gentil Antheunis

    Dat gij schoon zijt als een engel,
    onuitsprekelijk schoon en zoet,
    dat uw lachje het hart betovert,
    en uw aanblik dromen doet.

    Dat gij als het vogeltje in de lente,
    jeugdig vrolijk speelt en zingt,
    dat uw maagdelijke reinheid,
    in uw stemme wederklinkt.

    Dat uw goudgebruinde lokken,
    kronkelen langs uw slanke leest,
    dat men door uw heldere ogen,
    tot het diepst der ziele leest.

    Dat het gepeins dit oog doet stralen,
    Dat het gevoel dit hart bezielt,
    Dat ge in dichterlijke geestdrift,
    somtijds biddend nederknielt.

    Dat de goedheid uit uw ziel vloeit,
    als het water uit de bron,
    dat de kinderen naar u neigen,
    als de bloemen naar de zon.

    Dat gij schoon zijt als een engel,
    onuitsprekelijk schoon en zoet,
    dat uw lachje het hart betoverd,
    en uw aanblik dromen doet.

    Ieder weet het, mag het weten,
    maar wat niemand weet noch denkt,
    is dat gij mij, uitverkoren,
    uw jeugd, uw engelenschoonheid,
    uw ziel, uw hart en alles,
    met uw eerste liefde schenkt.


    11-06-2013, 07:47 Geschreven door André  


    10-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verrukking. Gentil Antheunis

    Ik wenste geen rijkdom, geen pracht of geen weelde,
    Ik wenste geen macht of geen klinkende faam,
    Ik dichtte en ik zong geknield voor uw voeten,
    mijn blik in uw ogen en de handen te saam.

    Gij hebt mij een toverend woord toegefluisterd,
    Ik heb met het hoofd op uw schouder gerust,
    het verleden leed was vergeten, verzonken,
    en ik heb het geluk van uw lippen gedronken,
    toen blozend en aarzelend gij mij hebt gekust.

    10-06-2013, 07:44 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uw laatste brief. Gentil Antheunis

    Ik heb uw laatste brief herlezen,
    Ik hield uw beeld in mijn hand,
    wat ik al acht en wat ik voelde,
    bij het zien van dit zo dierbaar pand.

    Ik wilde in woorden u vertalen,
    wat mij zo diep het hart bewoog,
    maar ijdel bleef toch mijn verlangen,
    ik vond geen woorden, geen gezangen,
    maar een traan in ieder oog.

    10-06-2013, 07:43 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aan haar. Gentil Antheunis

    Blank zijn op het water de hals en
    de wieken der drijvende zwaan,
    Blank is de kelk van de tengere lelie,
    Blank is daarboven het dromerige
    nachtlicht der eenzame maan,
    Blanker is toch nog je voorhoofd, mijn liefste.

    Geurig is de aarde der schepping,
    wanneer zij des morgens ontwaakt,
    Geurig de blozende roos in de dalen,
    Geurig het woud en de velden,
    als nogmaals de lente genaakt,
    Geuriger is toch je lichaam, mijn liefste.

    Zoet over het nederig dorpje,
    zendt het klokje zijn zilveren klank,
    Zoet trilt de zijden snaar van een harp,
    Zoet is bij het suizen der winden,
    de nachtegaal haar mijmerende zang,
    Zoeter is toch uw stem, mijn liefste.

    Rein is het sterrengeflikker,
    in 's hemels onpeilbaar blauw,
    Rein is het klimmende daglicht in het oosten,
    Rein blinkt op het wiegelend lover,
    het lachende druppeltje dauw,
    Reiner zijn toch uw blikken, mijn liefste.

    Zuiver is het glanzende schelpje
    in het zand, op de oever van de zee,
    Zuiver is het water van het kabbelend beekje,
    Zuiver de walmen des wierooks,
    die klimt met kindergebeden mee,
    Zuiverder is toch uw hart, mijn liefste.

    Oudenaarde 1840-1907




    10-06-2013, 07:42 Geschreven door André  


    09-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boeken en kranten
    Mooie prenten uit grootmoeders tijd.

















    09-06-2013, 15:47 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lichtspeling.Carl Scharten

    Het noodweer week, en onderdoor de donkere,
    zo dikke wolkendam, dat de avond scheen
    gezonken in de vroege middag, blonk er een
    een reep witblakende zonnehemel heen.

    De zacht gelende lamp, lijkt vreemd verlaten
    van het schemeren, waar zij de kern was.
    Het wit licht slaat binnen. Zie hoe bleek zij staat, en
    sterft in goudig gesmeul en grijzige as.

    Maar jij bij dit altaar, jij wordt een wonder,
    mijn heerlijke vrouw, is niet je wang
    in het kwijnend gloeien zacht rood goud, wijl blonder
    ader blankt in het witte lichtgezang?

    Je ogen schijnen, bij die wondere speling
    van glanzen, in gelijke klaarheid uit,
    het zieke lamplicht smelt, en in al wijdere streling,
    zie hoe de zon je lieve hoofd omsluit.


    09-06-2013, 07:46 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tussen de bloemen. Carl Scharten

    Tussen de bloemen lag zij in,
    mijn blijde meid,
    op het wit kanten jakje, onder haar kin,
    vonkte een juweel, en op haar wang
    lag er één geschreid.

    Roze narcisjes in kristal,
    stonden zo bros
    in het noenlicht niet, als zachter val
    rode bloesems dwaalden aan haar wang,
    die donzige blos.

    Mijn heerlijk kind, mijn bloemenhoofd,
    waar het licht om beeft,
    in het fijne gouden gestroom, dat dooft
    in blonde vlokken aan een blanke wang,
    mijn ooft, jij leeft.

    Jij leeft, en heb ik je teer bestuurd,
    een klare stonde er,
    van luistrijk fijnen gloed, dan duurt
    wel uren en eeuwen wang aan wang,
    het zalige wonder.

    09-06-2013, 07:45 Geschreven door André  


    08-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In de troonlaan. Carl Scharten

    In de troonlaan,
    gingen wij
    onder lichte bogen
    van helle bladeren te staan,
    saam in die zaal van zonneblaan.
    Mijn koningin, o zingen wij
    klaar, voor zo een licht omtogen.

    In de troonlaan,
    lagen wij 
    op de weeldige bermen,
    koningen van deze aarde, te baden
    in de gulden geur van eikenbladen.
    Mijn koningin, o zingen wij
    zwaar, waar zo zware geuren ons omwarmen.

    In de troonlaan,
    zagen wij
    in onze bedwelmende ogen,
    koningin van het geluk, vergaan
    in de gloed en in het gloeiende zonneslaan.
    Mijn koningin, o zingen wij
    zacht, uit van zo een machtig minnelijk togen.

    08-06-2013, 07:49 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zij liep en lachte. Carl Scharten

    Zij liep en lachte aan mijn zij,
    haar hoofd, boven het scharlaken laken
    van haar mantel, stond in het blaken
    van de opslaande gloed, een kelk
    die bloost beneden, en blank als melk
    van boven, een dauwdrup vangt zo zij:
    want in de bleke wangen waken
    de stille ogen, fonkelblij.

    08-06-2013, 07:49 Geschreven door André  


    07-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe schoon is elke dag. Carl Scharten

    Als buiten rein en stil
    de sneeuwdag is, zo wil
    ik niets dan fijn verturen,
    uren aan zuivere uren,
    blank is het licht,
    koel om mij dicht.

    Als geel de vensters staan
    lijk muren, die men aan
    niet doorziet van de mist,
    het haardvuur glimpen verkwist,
    rood op het metaal,
    aan meubels vaal.

    Dan is de duistere dag
    nog stiller, en ik mag
    in het oude licht verpeizen,
    de donkere en gouden reizen,
    in stille gloor,
    het leven door.

    En regent het, en stilt
    de wilde vloed zo mild,
    het wild gemoed, dan ach,
    hoe schoon is elke dag,
    die mij gegeven,
    is te leven.





    07-06-2013, 07:57 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over mijn dromend hoofd. Carl Scharten

    En al rozenbladen,
    die losvallen in vroege tij,
    als het koel is en zij
    neerdobberen, geen bladen,
    schubjes dauwige zij,
    in winddwaling geduwd,
    tot los dwarrelen op luwt,
    en vochtig gevlij.

    Voel ik over mijn wangen,
    en geloken ogen,
    luchtig gevlogen,
    en blijven hangen,
    plekjes koelte,
    en vochte zachtheid.

    O en ik wacht, vlij
    je adem zoelte,
    nu licht om mijn hoofd,
    dat het lijkt een dauwig fris,
    in ochtend lichternis,
    zonne luw ooft.





     


    07-06-2013, 07:57 Geschreven door André  


    06-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hyacint. Carl Scharten

    O volle hyacint,
    mijn witte klokkentoren,
    die borrelt welig uit,
    het populierenplein te voren,
    dat uw voet omsluit.

    Mijn blanke hyacint,
    uw geurig belgebengel,
    neergedwarreld over
    teergroene zware stengel,
    lijk sneeuw in bloementover.

    De februarizon
    staat door de kanten ramen, er
    als lichtkant neer op bint
    en wand, en guldt de kamer,
    warm dwelmt mijn hyacint.

    De vroege lentezon,
    zoekt zoelst het vroegst gebloei,
    mijn hyacint staat als
    verheerlijkt, in het geloei
    van het licht, zo blank en mals.

    Is er wel schoner dan
    deze lichtste kamerplek,
    blank lichthart, waaruit
    de geur wit walmt en wekt
    mijn vroegst lentegeluid?

    Is er wel schoner dan
    deze bloem, dit geuraltaar?
    O lente is het, ik hoor al buiten,
    wijl in deze weelde ik staar,
    een vrolijke lijster fluiten.

    1904

    I







    06-06-2013, 08:09 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Najaar. Carl Scharten

    Het najaar is versteven,
    met zijn vloeibaar goud,
    in de witte winter,
    stil en staalblauw koud.

    Niets is er verbleven,
    van dat lichte wenen,
    dan het broos gesinter,
    van de zonbeschenen,

    sneeuw. En blank is het leven,
    want het leed is henen.

    06-06-2013, 08:09 Geschreven door André  


    05-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aan mijn vrouw. Carl Scharten

    Uit parken waar de duistere linden geurden
    zwoel, over ongeziene wandelaars, en
    op de open plek vreemd duidelijk stond en kleurde,
    stil geel in het late licht der oude slot, zo ben
    ik met mijn lief dromende uitgetreden,
    in deze ruime avondhal, schemerig in lucht.
    En dromende gingen wij over brede
    terrassen tot de rand. Er voer een zucht
    van wind om ons, koel aan de ogen,
    en zacht ons heldere zien, koesterend streek
    de verre bergen over, die optogen
    van diep beneden, tot waar vaag weg week
    in roze lucht het blauwig heuvelland.
    Wij, samen koesterend, strelend elkaar,
    want onze blikken, wijl de ene hand
    de andere teder drukt, één die zich daar...

    De avond is zo stil, weg liggen laag
    de landen in duister groen, het riviertje gaat er
    vlak wit doorheen, en in de schemer vervaagde
    bomen staan, neer in het hemellichte water.
    Tot waar wij rusten aan een balustrade,
    waait vaag muziek op uit een lichte tuin,
    diep onder ons, helgroen zijn alle bladen,
    ruisloos, met wit doorgloeide bomenkruin.
    Zachtelijk ontploffen lichte harpen klanken bloemen,
    in het sidderend zilver van vioolgesuizel,
    maar een violen cello uit somber zoemen,
    vlaagt klagend op, en in lichteren duizel
    verzwijmelen de violen rillende.
    Totdat één, stijgend fijn, tederlijk uit-
    tintelt, als het sterrig licht, op heuvelen trillende,
    ver in wisselend verglinsteren, een fluit
    tjuikt, als een zoete vogelstem tezamen
    met de viool, zij zingen in elkaar henen,
    en ganselijk weg. O lief, ik voel je ademen
    zoel aan mijn wang, O, dit opperste vereenen.

    Dit samen vervloeien in deze heerlijke huwende
    geluiden, dit verluiden in deze avond, luister.
    Harpenklanken plonzen in de lucht, in de luwende
    nachtlucht te baden, weg te drijven in het duister,
    wonder dat ons verdrinkt in zaligheid.
    Wij liggen gans verzonken in de eindeloze
    stromen van klank, eeuwig ineengevlijd,
    waar stil onze lijven staan als doodgevroze.

    juli 1902








    05-06-2013, 08:01 Geschreven door André  


    04-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Volste lente. Carl Scharten

    Gans de dag is klare kracht,
    late lente, zware vracht,
    groen de bomen dragen,
    klaar de blauwe lucht op het sterk
    daken rood, geducht bolwerk,
    blakerend in de dagen.

    Weke jeugd van tastend streven,
    fijner twijgen blader beven,
    trillend op de tedere lucht,
    is volgroeid tot sterke jeugdkracht,
    die verlangend volste vreugd bracht,
    vreemde weemoed gloed bevrucht.

    Gloed niet, al te loom volgoten
    van hitte, die de dood en
    kilheid van de herfst weerbrengt,
    niet de zomer nog, die wreed heet,
    schroeiend het kwijnend leven leed deed,
    scherp en het al in het zieden zengt.

    Maar de eerste gloed, die klaarlijk
    het leven doorgloeit wonderbaarlijk,
    en het tot hoogste bloei volstijgt,
    rijpe jonkheid die de schoonheid 
    ten volle omspant, de klare woon zijt,
    van deze gloed, die stijgt noch neigt.

    Dit is het hoogste gouden zwijgen,
    het einde der stijgen, en niet nijgen
    neer, noch als een bloem die hangt
    over, maar een kelk, die in de
    zongloed, die zich gans te verzwinden
    voelt, niet meer weet of verlangt.

    Gouden rust, 's levens fonteinen,
    hoogst ombuigt, een fonkel schijnen,
    wichtloos wegend op de lucht,
    weet het op zich spuitend schateren,
    weet niet, na die gloed, de wateren,
    droevig een neerdruist gerucht.

    Wee de zomer zal doen zinken,
    zwaar dof de helgroene bladen blinken,
    dor en waaiheet overstuifd,
    en licht groene schemerzalen,
    zullen duistere portalen
    zijn, van dode wanden omhuifd.

    Het hel dakrood zal verbleken,
    wijl de hemel zal doorleken,
    geel met al te hete walm,
    het zonnelaaien dat in het lover,
    het vogelzwieren zal verdoven,
    in de luid dempende galm.

    Tot een ruisen zal verlossen,
    van deze warme ban de rosse
    aarde, in regen schreiend,
    schreiend stervens toe,
    wee de droeve herfstdood moe,
    wenend begeleidend.

    1901












    04-06-2013, 07:47 Geschreven door André  


    03-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kloostertuin. Carl Scharten

    In de oude kloostertuin,
    waarin ik telken dage
    warende ga, en trage (1)
    betreed ik de grauwe paden van puin,
    waar het gras bestoven staat,
    hoog wel, maar zonder vlamming
    van kleuren, met verlamming
    mijn dralende ogen slaat,
    in deze doodse kloostertuin,
    waarin mijn ziel begraven
    ligt, ik weet niet waar, de graven
    zijn vele, vochtig arduin
    snikt dof tussen het gras,
    vele malen, en mijn lijf
    gaat om, en doelloos drijf
    ik als op een blakken plas. (2)

    In deze ommuurde hof,
    waar groen en grijs verbleekt
    in vaalte, en neerleekt,  
    de tijd in druppen dof,
    waar al gerucht verkrimpt
    in stilte, zwaar wegend,
    geen regen neder zegent,
    uit luchten, die aan de kim het
    lichte ochtendgloren dempt,
    in grauwe wolkenwal,
    en alle windenval,
    onder zijn drukking stremt,
    in de dompige kloostergaard,
    waarin met blinde ogen,
    van schemerige waas betogen,
    mijn lichaam ommewaart,
    waar, doodbevangen, vagen 
    al leven gaat, gazonnen
    dorrend als bloed geronnen, 
    verdofte lijkkleuren dragen,
    op deze verlaten erve,
    in druilerige dagen,
    bleek zonder lust en plagen,
    toef ik in langzaam versterven.

    Zo was loodzwaar bezonken,
    in dit lichaam, dat wankel
    al ging, de laatste sprankel
    van licht, was lang verblonken,
    de sombere beklemming,
    die om mij drong en doodde,
    het al in verwurging, zo de
    de klopping mijn hart in stremming,
    al zwakker werd, tot daar
    in plots aanschuivende stonde,
    roodgloeiend ik heb gevonden,
    een bloem vol en klaar,
    een bloem uit de rulle, (3)
    gruisaarde opgesproten,
    die ging o heil, met rood en
    licht mijn ogen vullen,
    nu al wel elke morgen,
    die bloem mij bij zich vinden,
    mijn ogen te ontwinden,
    van waas in tedere zorg.
    Haar aanschijn is zo zacht,
    geur wijlt om haar week,
    zodat ik nu de dag bleek
    doorga, zonder klacht.

    In de oude kloostertuin, 
    bloeit nu een bloem blij rood.
    Ligt niet mijn ziel, waar zij sproot,
    begraven onder het puin?

       1901
       (1):warende is dwalende
       (2):blakken plas is een open en zichtbare plas
       (3):rulle gruisaarde is droge, korrelige aarde
     




    03-06-2013, 08:00 Geschreven door André  


    02-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lente ochtend 1. Carl Scharten

    Lente ochtend, hoe moet ik uw klare
    lichtheid, en zoelte in dit vers bewaren?
    O wijd mij omvloeiende, vlied niet voort,
    uit me, u te omhelzen verlangend woord.
    O lichtvloed vervulde, ontastbare,
    door woorden dor, wil luwvol varen
    in hen, tot ritmen zoel, ze bewegend,
    als dofgroen gebladerte, in de avond doorregent,
    tot glanzende, en ruisende schemerverrukking
    wordt, na zonhete dag drukking.
    O wil hen doorluwen tot levende vloeiing,
    nog eens in dit vers van lichtende bloeiing,
    zo vol wondere zoelheid, dat ik uw wezen
    met menselijke stem, te beroeren vrezen.

    Zo strelend omzonk nooit vloeiing van licht,
    tot luchtwuiving der dingen wicht,
    zo zuiver lag nooit het bladzilver gevlijd,
    van wilgen langs uw luchthelderheid.
    En te ontvangen mijn lijf tussen zonwarme
    bermen, trouwelijk omvat als vrouwen-arme,
    waren zo schaduwzoel, wel wachtend wegen
    nimmer nog open liggend mij tegen.
    Populieren, van dunwolkig waasgroen geblaart,
    omdroomd stonden in tedere rij geschaard,
    ter ener zijde en sneeuwig in het groen,
    bloesemboom prijkte in de lentenoen,
    bij dromerige rust van een stille landhoeve,
    vroeg in de zondagmorgen, o, na droeve
    doodwitte winter, dit zoelwit gebloei.
    In het gestruik langs een zandpad was ritselend gestoei,
    van vogeltjes tussen het frisgroen ontspruitend
    gebladerte, of  zwelknopige takjes opfluitend,
    in wierelend zwiering door het morgenzoele ijle,
    voor stille ogen en oren een blij verwijlen.

    Dit wegje was het zangerige lichtloverig geleide,
    tot het koelere dennenbos, waarin verspreid, de
    berkenbomen stonden op een woudplein,
    het enige blondbloeiende in het duister gedein,
    der winterige dennen, die schemer droegen
    onder hun dofnaaldige takken, zwoegen,
    waar mossige schaduw vloer was met licht
    besprenkeld van zonneplekken, die het gewicht
    der koel donkerte op bewogen,
    tot warmer schaduwdroom; en het groen overtogen
    aanlichtend geboomte, waar een glinsterende woudbeek,
    langs vloot, toonde dat schijn was wat koud leek.
    weliger de witte zilverberken dan ooit,
    met bleek groen gesidder van lover getooid
    ware, en nooit ook was de woudzoelte luwer,
    die vloeide mij om, en met teder gestuw, er
    met glans doorheen gleed, en tedere kracht
    in mijn jonge lenige leden bracht,
    dat ik voelde als een hart sterk en fijn,
    dat de bossen doorrent in luchtig hoogzijn.
    Was het water niet week en koel, en glooide
    het niet rimpelend uit, in een geflikker overstrooide
    wijking, in het blanke neerglijden van mijn
    jong licht voelend lijf in de morgenschijn?














      










    02-06-2013, 07:53 Geschreven door André  


    01-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lente ochtend 2. Carl Scharten
    Wiegde aan de oever in de bosbeek deining,
    niet het lichtblauw gebloemte, dat stillere lijning
    van het riet blij doorzingt, als vogels in een stil bos?
    In luwte van lente, werd het lijf licht los 
    van moeilijke zwaarte, en gewichtloos vervuld
    van jeugdige sterkte, en van weelde omhuld.
    En was het niet, of ik in zwaar aardse dagen
    als boven mij voel, als glanzend te dragen,
    een wolk om mijn hoofd: mijn omhoog geheven 
    ziel, doorschijnend met licht omzweven,
    nu zinken voelde mijn lijf, doordringen
    mijn leden gans in huiveringen,
    nu rein van de wereld, bereid,
    te ontvangen mijn zielshelderheid.
    En wat in mijn ziel wel in zoet verlangen
    er schreide, als regen de gouden zangen
    der zon doorruisend, mijn liefde, dat gleed
    neer in mij ook, een licht, licht leed,
    in luchtige blijheid van morgenuren,
    lijfsblankheid doorbevend, het mooie puren
    lijfsverlangen, vreemd teder opdringend,
    uit het wondere leven van zelve ontspringend.
    als broos bladige bloesem een vruchtboom omvracht.
    Met wazige witheid, zo was het zacht 
    luidloos in luwte ver mij vloeiend.

    Het welde in mij op, als een bloem die bloeiend
    de aarde ontstreeft, tot stille tooi
    in de windstreling, zo het week geglooi,
    mijn leden doorzwol een zoekend schreien,
    dat bijna blij was, een zoel neerglijden
    van weemoed, heldere doorblankende leden,
    een vage strekking van armen, naar een
    licht lijfje ver weg, nu ijl in het licht,
    en het licht omvattend, zon lucht, die zwicht
    uiteen, een ademing diep, een indrinking,
    diep in mijn ogen van hemelblinking,
    een heldere spanning in rank stijgen,
    naar vollere vervulling van ademloos zwijgen:
    als teder sterke tulp, om dunkrachtige
    strekking, van groenzuilige stengel, zij prachtige
    kelken heft, van purpere wijn volgoten
    in gouden lichtvloed, van zoelte omvloten.
    Zo strekte mijn innigste levenskracht,
    zich op tot die volste volschone pracht,
    en droeg een droom van diepgouden
    vervulling, van vochtige luwheid omdauwde.

    O lente ochtend, in tedere kleurige omschijning,
    van bladeren en bloemen, stuwt gij verreining
    sterk helder en bevend, als vloeienste diepheid,
    in uw luw licht zijn, door mij leden, dat riep wijd,
    mijn stem nu dit lied over de aarde, opdat velen
    het in zich voelen vloeien, en mijn weelde delen.
    O meimorgen, dat dit blij zingen zij de
    lichte geleiding tot uw zoel getijde.

       mei 1900


    01-06-2013, 00:00 Geschreven door André  


    Videoweerbericht
    De plaatselijke tijd in Brussel:
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog als favoriet !

    Startpagina !

    Mijn favorieten
  • Venster op de wereld
  • Restaurantgids
  • boeken
  • Wikipedia
  • Nieuwe encyclopedie
  • Vertalingen
  • Synoniemen
  • Onze Taal
  • Wetenschappen

  • Zoeken met Google



    Archief per maand
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs