Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's.
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
31-08-2012
Drie bloemen. Alice Nahon
Kennen jullie ook dat stekelig kruid, distel genoemd, geen sterveling roeit het uit, het is het kruid van de wegen, het kruid van de gracht. maar zacht is de bloem die paars er op lacht.
Zo groeit onuitroeibaar de struik van uw taal, met bloemen van dons en met bladeren van staal, ik had graag wat zachters voor Vlaanderen gekozen.
En ik ween, maar ik vond geen rozen, geen één.
Geen volk van verlangen, dat zingt en schalmeit, hoog boven uw armoe, hoog boven de tijd, dat lijdend en lachend ons Vlaanderen lieft, al heeft men er nimmer uw hart gegriefd.
Mijn ziel heeft in stite u een bloem gewijd, die, rood van illusie, in het wilde gedijt, de vonken van Vlaanderens korens en klavers.
Die ik noem, scharlaken papavers, uw roem.
Papavers uw dromen, en distels de daad, gij moogt ze niet scheiden, zaait het zaad, op Vlaamse wegen, al zijn zij beslijkt, tot boven onze gouwen een regenboog prijkt.
Het mag u niet deren, wat laf men u zegt, wij weten uw liefde, uw lijden, uw recht, wij lieven onze mannen, de stoeren, de koenen.
De trouwen, wij,Vlaamse pioenen, wij, vrouwen.
31-08-2012, 10:05
Geschreven door André
30-08-2012
Maskers. Alice Nahon
De mensen doen hun maskers af, zij kijken vreemd elkander aan, verwonderd dat zij naast elkaar, lijk vreemden staan.
Nochtans zij stonden zij aan zij, in zelfde strijd, voor zelfde brood, sleepten zij niet dezelfde sleur van zorg en nood?
Viel niet dezelfde klacht en scherts, van uit hun bitter blije mond? Was het niet of men de hele dag, elkaar verstond?
De mensen gaan zover vaneen, wanneer de schemering is nabij, zij worden er niet triestig om, of ook niet blij.
Zij speelden immers maar een spel, waarin de ziel geen teken gaf, zij deden enkel met elkaar, wat lief, wat laf.
En met een gauw vergeten groet, een scheiding zonder lach of leed, gaat ieder naar zijn eigen huis, dat stilte heet.
Daar zijn er die te dromen gaan, langs paden mul van schemering, naar het land dat 's avonds schoner wordt, herinnering.
En velen worden stil devoot, om een rein profiel van lief gelaat, dat in de voorhal van hun ziel, gebeeldhouwd staat.
Ik weet er ook die sprakeloos, en moede van de ondankbare strijd, de avond danken om zijn uur, van eenzaamheid.
De mensen doen hun maskers af, het mooie spelen moe gedaan, arme mensen, zij die levenslang, gemaskerd gaan.
Gemaskerd door hun eigen trots, vergulde lach of kranke lust, zij krijgen van geen enkele dag, wat avondrust.
Zij gaan lijk zwervers altijd door, langs dageraad en avondrood, zij vinden nergens het eigen huis, dan in de dood.
30-08-2012, 08:46
Geschreven door André
29-08-2012
Onder uw handen. Alice Nahon
Onder uw handen, die veilige haven, word ik weer de stille, de zachte, de lieve, die vredig de ogen kan laten varen, over de herfst en de verloren jaren.
Onder uw handen, mij binnen halen, in de kleine portiek van de zeer hoofse zalen, waar ik hoor zingen, dat verre, ijle lied, als gij mijn naam zegt, of zacht naar mij ziet.
Onder uw handen, de droom herwinnen, glimlachen en goed zijn, herboren worden naar binnen, uw polsen nat schreien van gesmolten trots, en wonen en gaan slapen in die schone haven Gods.
29-08-2012, 13:37
Geschreven door André
28-08-2012
De kinderen van de Soetewey. Alice Nahon
Zij trekken naar de school om half acht, het dorpje ligt ver van het gehucht, om het even, of liefelijk het zonnetje lacht, voor wind noch voor regen beducht.
Met blauw baaien rokken, (1) de blinkende blokken, van 's zaterdags vers gevernist.
Zo trekken zij zwijgend, de hoofden nijgend, door regen, door sneeuw of door mist.
Dan spreken die Soetewey kinderen geen woord, de groten trekken de kleinen voort, klikkerdeklakker zo kloefen de rijen, op blokken voorbij langs de grauwe kasseien.
Op grootmoeders neusdoek, met kopspeld gehecht, en kleurig met bloemen bestikt, de strogele haren, heel stevig gevlecht, met vuurrode lintjes gestrikt.
Bolrode gezichtjes, en ogen als lichtjes, de handen fris en gezond.
Hoe lief en hoe gekjes, die kinderbekjes, met koffierandjes rond.
Zo stappen zij fier, als waren zij rijk, hun neusdoek sleept met de tippen door het slijk, klikkerdeklakker zo kloefen de rijen, op blokken voorbij langs de grauwe kasseien.
's Zomers dan lopen de jongens voorop, ze knabbelen aan een raap of aan een pee (2), de meisjes die leren hun lessen luidop, de kleintjes die zeggen ze mee.
Soms doen zij hun blokken, en lichtgrijze sokken, aan het oud kapelletje uit,
Dan klinkt langs de wegen, het joelen u tegen, en het plifplef voetjesgeluid.
Maar zien zij in het deurgat hun moeder staan, gauw schieten sokken en blokken weer aan, klikkerdeklakker zo kloefen de rijen, op blokken voorbij langs de grauwe kasseien.
(1) baaien: dikke wollen stof (2) pee: wortel
28-08-2012, 10:33
Geschreven door André
27-08-2012
Avondliedje. Alice Nahon 1896-1933 Antwerpen
's Avonds worden mijn gepeinzen, een hofje van geheimenis, waar bloemen naar het westen wijzen, waar iedere vogel slapen is.
's Avonds wordt de wereld kleener, en dichter alle ver verleden, die eenzaam zijn worden alleener, en die beminnen meer bijeen.
's Avonds weegt er op mijn zwijgen, die schone menselijke pijn, de drang een innig woord te krijgen, en zelf voor iemand lief te zijn.
Daar ligt erbarmen in de avond, een goedheid die geen grenzen weet, wie 's avonds zijn hart geeft en zijn handen, vergeet zo goed zijn eigen leed.
Daar ligt vergiffenis in de avond, o gij, die ik 's morgens heb gehaat, ik voel dat gij ter schemeruren, weer schoon door mijn gedachten gaat.
Er ligt liefde in de avond, zoveel, dat ik de wrede man, die het schoonste van mijn droom ontwijdde, 's avonds weer beminnen kan.
Het is goed in eigen hart te kijken, nog even voor het slapen gaan, of ik van dageraad tot avond, geen enkel hart heb zeer gedaan.
Of ik geen ogen heb doen schreien, geen weemoed op een wezen legde, of ik aan liefdeloze mensen, een woordje van liefde zegde.
En vind ik in het huis mijns harten, dat ik één droefenis genas, dat ik mijn armen heb gewonden, rondom een hoofd dat eenzaam was.
Dan voel ik op mijn jonge lippen, die goedheid als een avondzoen, het is goed in eigen hart te kijken, en zo zijn ogen toe te doen.
27-08-2012, 09:37
Geschreven door André
26-08-2012
Olympische Spelen Londen 2012 3a schoonspringen
1.Katie Bell USA 2.Melissa Wu Australië 3.Julia Prokopchuk Oekraïne 4.Maria Kurjo Duitsland
Onder hun zonnehoeden, zo liggen zij in het vlas, boos is de zon hierboven, en zo heet als een oven.
Rood is hun aangezicht, als ongepijnd was, kwaad is de zon hierboven, en zij blaakt als een oven.
Schaduwt hun hoofden, gij, hoeden van stro, strekt u, zo ver als gij kunt, op hun leden.
Zij blijven maar wieden, en zij rusten nooit, zij snakken naar adem, hun zonnehoed schaduwt beneden.
's Avonds zal het branden, gedaan zijn, en dan, laat de avond vrij, frisheid en koelte om te slapen.
Verlost van, de arbeid en van de grote zonnehoed, gaan zij in de koelte slapen.
1897 de XIV stonden
26-08-2012, 12:50
Geschreven door André
25-08-2012
Wolkensneeuw.Guido Gezelle
Geen zwanendons, geen witte zaan, (1) op versgemolken melk ontstaan, geen sneeuw, geen lammervel, blinkt als wolkensneeuw zo fel.
Het is de sneeuw die bloeit, zo zegt het volk, onbevlekt, alwit gewolk, dat is wolkensneeuw, geen sneeuw groeit, zo wit als witte sneeuw die bloeit.
Er blinkt daarin een helderheid, zo wit wordt geen wol bereid; zo wit kan, dat weet ik vast, dat weet hij die een lijndoek wast.
O wolkensneeuw zo wit als schuim, van zuivel of van zilver, het ruim des hemels schijnt één weefgewaad, van zonlicht en zijden draad.
Er ligt ook witte wolkensneeuw in het hemelsblauw des levens, sneeuw en wolken, hopelijk altijd zomerwit, daar waar dikwijls het duister zit.
(1) zaan: room 1897 VIII korenmaand
25-08-2012, 10:14
Geschreven door André
24-08-2012
Het klokkengebed.Guido Gezelle
Hoe helder klinkt de klokkentaal de toren uit, tot negenmaal, herhaalt, herhaalt, de klepel, op de ronde boord, zijn gebedsklop.
De landman laat zijn paarden staan, naar huis zal hij rusten gaan, maar eer hij een stap naast het veld zet, bidt hij eerst nog zijn klokkengebed.
Een engel naar Maria kwam, een boodschap van het Boetelam meegebracht, en negenmaal begroet haar nu de klokkentaal.
Gods eeuwig woord het licht des hemels verliet, en Maria heette moeder te zijn van Hem, die aan een boom voor ons heeft boete gedaan.
De landman na de laatste klop stopt met bidden, houdt met werken op, zijn paarden staan op stal weerom, en moeder wenst hem welkom.
1897 Rijmsnoer VII hooimaand
24-08-2012, 09:08
Geschreven door André
23-08-2012
Twee paarden. Guido Gezelle
Zij stappen, terwijl overal de bellen klinken, de twee sterke paarden, zij staan steeds klaar, zij zwoegen en zweten, en blinken doet het blonde gelijm van hun haar.
Zij stappen over stenen, zij stijven de stringen, het ronde gareel, het spant op hun spannende lijven, de voerman beweegt ze aan een zeel.
De wagen komt achter, de rossen, gelaten in het lastig geluid, schokkend, schuddend en botsend, zij gaan stil en gestadig vooruit.
Geen zweep hoort er te zinken, geen snoer raakt er één haar, zo stappen zij, terwijl overal de bellen klinken, de twee sterke paarden, zij staan steeds klaar.
1897 Rijmsnoer
23-08-2012, 09:56
Geschreven door André
22-08-2012
Marialied. Guido Gezelle
O Maria die daar staat, gij zijt goed en ik ben kwaad, wilt gij mijn arme ziel gedenken, ik zal u een Ave Maria schenken.
O Maria gij die weet, dat mijn hart u is besteed, wilt gij mijn arme ziel gedenken, ik zal u een Ave Maria schenken.
O Maria die mij ziet, gij hebt alles, ik heb niet, wilt gij mijn arme ziel gedenken, ik zal u een Ave Maria schenken.
O Maria, voluit, spreek ik mijn beloften uit, wilt gij mijn arme ziel gedenken, ik zal u een Ave Maria schenken.
O Maria, in onze harde strijd, toont dat gij onze Moeder zijt, wilt gij mijn arme ziel gedenken, ik zal u een Ave Maria schenken.
1865-1870 Liederen, eergedichten en reliqua
22-08-2012, 00:00
Geschreven door André
21-08-2012
Morgenstond. Guido Gezelle
O Morgenstond, uw blij gelaat, na lang gepeins, mij hopen laat, dat ik eindelijk deze enkele dag, u vrij en vrolijk groeten mag.
Komt hier en straalt mijn hart en zin, mijn lijf en ziel uw blijdschap in, en duwt mij, bedroefd en moe, de diepe en duistere wonden toe.
O zoet genot, zaligheid en kracht, zo lang gevoeld, zo lang gewacht, o morgenstond, vol hemeldrank, blijft hier, ook al is het eeuwen lang.
1870 Gedichten, Gezangen, Gebeden
21-08-2012, 10:33
Geschreven door André
20-08-2012
De wagen der tijd. Guido Gezelle 1830-1899 Brugge
Er kwam hier een wagen, vol nachten en dagen, vol maanden, uren en minuten aangereden, fel getrokken door paarden die zich verweerden, zes edele paarden, die zesmaal vier hoefijzers kletteren deden.
Rijdend en schokkend, stotend en botsend, piepend en krakend, zo vloog hij door de steden, en als hij was henen, en reeds lang verdwenen, toen waren de dagen en maanden ook mede.
Het spreken en het dromen, het gaan en het komen, en al wat wij deden hetzij droef, hetzij blij, het mocht tijdelijk zijn, of voor altijd zijn, of goed zijn of kwaad zijn, het was al op de wagen, het was alles voorbij.
Toch nimmer vergaat het, en altijd bestaat het, wat God door zijn heilige gratie ons geeft, het deugdzame leven, dat ons is gebleven, al het andere, hoe zoet en hoe schoon, het begeeft.
Nooit zal ons de wagen, der tijden ontdragen, het sierraad en de rijkdom van de edele ziel, de deugd blijft duren, ofschoon rotsen en muren, en torens en al dat maar vallen kan, viel.
1855 Dichtoefeningen
20-08-2012, 10:11
Geschreven door André
19-08-2012
Olympische Spelen 2012 Londen zwemmen
1.Ranomi Kromowidjojo Nederland 2.Sharon Van Rouwendaal Nederland 3.Katie Ledecky Verenigde Staten 4.Rebecca Soni Verenigde Staten 5.Jemma Lowe Engeland 6.Alexandra Wenk Duitsland 7.Ruta Meilutyte Litouwen 8.Kimberly Buys België
19-08-2012, 17:11
Geschreven door André
Oud liedje. Gaston Burssens
In een roze zeepbel in een blauwe zeepbel staat een broze roos te bloeien staat een blauwe ster te staren waar de ster bleef stille staan meisje wat zijn je wangen roze meisje wat zijn je ogen blauw
Als de ster stil staat zal ik je roze wangen zoenen zal ik je blauwe ogen zoenen roze zeepbel blauwe zeepbel waar de ster bleef stille staan waar de ster roze wangen waar de ster blauwe ogen waar de ster stil staat.
Roze zeepbel blauwe ster die nooit stilstaat
19-08-2012, 08:46
Geschreven door André
18-08-2012
Zwerftocht. Gaston Burssens
In deze avond valt de regen koud in deze zomeravond staat het ruiterstandbeeld in de regen koud één glimmende schim van schimmel en van ruiter van ruiter en van ros fosforescent van groene schimmel op grond van donkere bomen aan de zoom van het bos.
In deze zomeravond valt de regen koud en waar gij ook uw stappen zet ook op de stoepen van een duister huis waarin wellicht geen wezen woont schuift van uw lijf uw schaduw in het schuwe licht.
Keert gij nu huiswaarts gij zet uw tred in het zog van het schip de schim van het schip dat om uw schaduw zeilt thans zeilt de tram het ruiterstandbeeld om en waar zo juist het ruiterstandbeeld glom glijdt een oneindigheid aan het einde van uw zwerftocht in het zwaluwzwenken om de koele kom.
18-08-2012, 09:35
Geschreven door André
17-08-2012
Twist. Gaston Burssens
Je wangen zijn kil en klam is je haar en je mantel druipt van de regen wij lopen wrevelig naast elkaar het winderukken tegen.
Wij spreken nu de woorden niet die nietige malle woorden de storm zingt in de plaats zijn lied in valse spotakkoorden.
Wij vragen niet naar kussen nu wij lopen koud en doelloos je opent niet eens je paraplu wij zijn voor alles gevoelloos.
17-08-2012, 08:25
Geschreven door André
16-08-2012
Regen. Gaston Burssens
In de regen zonder regenscherm tussen een zwerm van regenschermen.
De regen plast maar na regen komt zonneschijn want de konkurrentie verbeurt geen beurt te gepaster intentie.
Er huist in alle huizen een zwerm van vledermuizen.
Als de regen op uw wegen als een zegen plast lopen in de regennachten verliefden met zelfmoordgedachten schuwen het licht van de boulevards schuilen in een kerkportaal waar een elektrische kaars boven het gewijde water de diepte peilt want al wat glanst heeft diepte regen beglanst materie miserie mysterie want wordt de deugd niet gemeten aan de maat van rijstpoeder op het vermurwend gelaat verlepte garderobe.
Onder doffe schijn van elektrische globen ontfermen ontfermen glanzende regenschermen.
Als de regen druipt van de dakgoot van uw hoed behandel dan de dieren goed.
16-08-2012, 09:10
Geschreven door André
15-08-2012
Aan Herman Teirlinck. Gaston Burssens 1896-1965 Dendermonde, Antwerpen
Of ik het geloof of niet geloof het geloof hangt aan een zijden tres als nieuwste zwaard van Damocles boven een tijdgeschoren hoofd.
Geloof mij niet als ik u zeg niet te geloven in een zeer oude droom van weldoen en van wellust van moed en overmoed van mol en duisternis van vis en ruimteleer.
Dezelfde droom van altijd en alweer waarin miljoenen mieren kropen de muren opwaarts van hun zandig nest en aan de oppervlakte van hun daken scholen achter de schoorsteen van mijn schrik dezelfde droom die met een snik doorheen een spleet in mijn geheugen drong waar hij met lome teugen volledig leeg de leugen dronk van beeld en woord van vuursteen en van vonk
15-08-2012, 09:22
Geschreven door André
14-08-2012
Voor Paul Van Ostaijen. Gaston Burssens 1896-1965 Dendermonde, Antwerpen
Rozegeel en rozerood als gij ziet dat zo de wolken zijn aan de westerkim grijsgrauw paarsgrauw zo gij de avond voelt aan de oosterkim aan de westerkim als een gestrande boot aan de oosterkim als een gordijn van uw kantoor niet als een kanten gordijn van uw salon maar als een vuile store op uw kantoor neem dan uw voorhoofd in de linkerhand zoals een denker in de hand een doodshoofd neemt in de linkerhand het hoofd in de rechterhand wat ooft (= vruchten) van jonge bomen als banaal symbool en spreid uw denken rond
Als uw denken is gedacht in het rond de stonden van uw eenzaamheid gaan rond en waar uw eenzaamheid gij eenmaal strooide van de westerkim naar de oosterkim hangt voor de westerkim het grauwe gordijn van uw kantoor waarachter uw boot gestrand is
14-08-2012, 10:07
Geschreven door André
13-08-2012
Voor Guido Gezelle. Gaston Burssens 1896-1965 Dendermonde, Antwerpen
Witte muren van een dorpskerk met kathedraalstemming.
Zonder kardinaalstem werd het woord gesproken het gelovig woord dat loofde het lovend woord dat geloofde en heeft de kardinaal niet gesproken de godslamp was kardinaalrood
Witte muren met zwarte herinneringen de pastoor heeft het brood gebroken en geeft de helft aan Judas en geeft de helft aan Sint Pieter o lied o lied en zegt de smartpijlen zijn zeven
Als een vlucht van mooie duiven, pauwestaarten, blank van veren, strijkend op een mollig grasperk, zacht, met een licht geroekedoe, als een golf van schuim, aanzwellend met een ruisen als van klederen, borrelend, ziedend, bruisend, spattend, schitterblank naar de oever toe, zo is de zwerm der ballerinen, als zij bij het gejoel der snaren, in een lichte wolk van tul de schermen komen uitgevaren.
Eerst een schommelen, traag, schoorvoetend, met een heel teder handbewegen, dan een zweven, hangen, schuiven langs de planken, vederlicht, straks een plotseling opwaarts willen, of zij eensklaps vleugels kregen, hoog opzwaaiende, blanke handen met een stralend aangezicht.
Nu, als zomervlinders, flidderfladderend rond rijpe rozen, zwenken zij, elkaar omarmend, grillig buitelend twee aan twee, of zij glijden, glibberen, gletsen, hakend naar het zoete kozen, met vooruitgestoken lippen, nippensvaardig, zoenensgereed.
Soms slaan de armen breder en breder uit, als waterminnen, buitelend op de rug der golven, de mond zoenend elke baar, hun jurken flapperen op en neer als grote vinnen, zij dartelen als dolfijnen, speelziek wentelend, schaar bij schaar.
Oh, die rappe, gladde benen, oh, die gladde, rappe tonen, sneller, lichter dan de lichtste en snelste noten huppelen zij, op het arpeggio (1) van de vedel tekenen zij, die tovertonen, arabesken, glijdend, glibberend, gletsend, als een zucht, voorbij.
(1) arpeggio: harpsgewijs, snel na mekaar
12-08-2012, 16:42
Geschreven door André
11-08-2012
Angelusklok. Pol De Mont 1857-1931 Wambeek
Bleeft gij 's avonds, door de velden dwalend, terwijl ver in het westen bloedig de zon zinken ging, nooit naar het gestamp staan luisteren van het verre klokje, het Angelus meldend?
Niets op aarde streelt de oren gelijk die klanken, zwevend zacht, haast zuchten, in het ronde stijgend, een vurig zielsgebed, op de koele wieken, ten hoge, ten hemel.
Nooit is het aardrijk zo plechtig gelijk die stonde, alles zwijgt, nauwelijks durven de muggen gonzen, heinde en verre houdt heel de natuur de adem in, om vroom mee te luisteren.
Geheimnisvol, in die heilige stilte, waar zij schroomvol schuilen in de schemerschaduw, plengen (1) wierrookdampen hun geuren, op duizenden bloemen.
Almaar voort, verweg in de donkerblauwe verte, klinkt puurzilver het klokje en weeft om heel het boomrijk dorp heen, een web van klanken, zinderend en Goddelijk.
(1) plengen: storten
11-08-2012, 15:35
Geschreven door André
10-08-2012
De Leie. Maurice Roelants 1895-1966 Gent, Lennik
Wij wandelden langs de Leie en spraken stil, een koele wind waaide onze wangen kil, diep uit het water scheen de matte maan, wij voelden de avond aan onze zijde staan,
Onze woorden ruisten vol geheimen zin, wij drongen dicht bijeen en speelden min, het was koud, wij gingen traag, zeer traag gearmd, toen heeft jouw hart mijn hart gewarmd.
In het diepste van de koude nacht, wijl ik moe en eenzaam dool en treurig dacht, is door mijn hart die oude smart gegaan.
Ik heb schreiend voor de zwarte vaart gestaan, verleden min, verleden droefenis, heb ik geleden in gedachtenis.
10-08-2012, 07:40
Geschreven door André
09-08-2012
Spelevaren. G.H.Priem 1865-1933 Amersfoort
Het hoge riet ruist vrolijk, de wind, blaast blij in het zeil en duwt het schuitje voort, langs lis en biezen en wat klompen steen.
De kleine kleuters gieren het uit van pret, de allerkleinste, die niet mee kan gaan, zit op moeders arm het kinderspel gade te slaan.
Hij verlangt naar het einde van zijn kleinkindertijd, om ook te kunnen varen in een schuit, met zeil en mast en wimpel bovenal.
Zo zijn wij, grote kinderen, allemaal, wij wensen ouder, ouder steeds te zijn, dromen van een schuitje, idyllisch fraai.
Een levenstochtje vol plezier, bij zonnegloed of bleke maneschijn, dromend drijft ons bootje naar de zee.
Wij zien niet hoe aan der klippen rand, een klein, zwart schuitje, alrede ligt, en Charons (1) koude hand ons zwijgend wenkt.
Wij gaan maar verder en begrijpen niet, dat alles nu voorbij is, voor altijd, een leven van spelevaren en dromerij.
(1) Charon: hij is in de Griekse mythologie de veerman die de overledenen naar het dodenrijk voert.
09-08-2012, 09:44
Geschreven door André
08-08-2012
Het paard. J.B. Schepers 1865-1937 Heerenveen, Haarlem
Melancholiek luidt het klinken van de bellen, aan de haam van het paard, dat stapvoets sloft in het zand, het opgeschoffeld stof zweeft naar de kant, en ganse zwermen vliegen vergezellen.
Het beest dat schuurt en kopschudt van hun kwellen, de kop omlaag door het lastig net omrand, zo trekt het dier langs het hoge, dorre land, de tweewielskar blijft eentonig schellen.
En naast hem loopt een man, zijn evenbeeld, in het grauw gekleed met schokkige, lome gang, verweerd zijn hoofd en haar, de hand vereelt.
Staag klapt de zweep, doch maakt zijn paard niet bang, zij hebben saam te lang hun werk gedeeld, en sukkelen voort hun leven lang.
08-08-2012, 08:06
Geschreven door André
07-08-2012
Sterren. Urbain Van de Voorde 1893-1966 Blankenberge, Leuven
De nacht gloort koud als gepolijst zwart marmer, de sterren, wier geheimen geen droom meer deelt, maken mij nog een lieve illusie armer, met het precieze van hun roerloos beeld.
Mathematische orde, niets verheelt mij van de waan, dat wij behoed zijn door een Beschermer, mijn bloed vloeit niet meer inniger en warmer, als toen ik mij zalig dacht door het licht gestreeld.
Het sterrenlicht in oneindige diepten storten, dat slechts het geloof ons weedom kan bekorten, weet nu ik, wiens laaste heilsdroom verdwijnt.
Sterren, macht van ruiten en trapezen, uw strakke lijning is het dat mijn wezen, doet spreken over het eeuwige licht dat hier schijnt.
07-08-2012, 00:00
Geschreven door André
06-08-2012
Zwaluwnesten. Augusta Peaux 1859-1944 Nijmegen
Bij de zwaluwen in de duisternis, tussen de lemen wanden, als buiten de blauwe hemel is, en de voorjaarsgroene landen.
Kleine heidentempels, koud en stil, onder de noorder luchten, voor een ziel, die zon en zomer wil, zij zijn lichtschuw en ontvluchten.
Koele tempelduisternis, van de hete landen, in die kleine zwaluwnesten waarin leven is, zon en zomer branden.
06-08-2012, 00:00
Geschreven door André
05-08-2012
Schilderkunst. Johannes Vermeer 4 1632-1675
7. dame staande aan het virginaal 8. meisje zittend aan het virginaal
05-08-2012, 16:38
Geschreven door André
De regenboog. Li Guangtian 1906-1968 China
Jij en ik, twee gezonde kinderen, spelen na een regenbui, op het gras bij de rivier. Blote voeten, trappen de dauwparels stuk, die hier liggen één voor één. Bij het horen van ons lied, houden de wolken aan de hemel, even stil en de zon luistert mee.
Jij en ik, wij zien de regenboog aan de hemel, de iris in het oosten. Jij stopt met spelen en vraagt: lijkt die regenboog niet op een brug, zo lang en zo hoog, zij reikt tot de overkant, in één boog? Ja, de regenboog is de brug naar de hemel, de enige weg om het geluk te bereiken.
Jij en ik, wij wandelen in de late namiddag, in het open veld, dicht bij de rivier. Geen wolken, geen regenboog, de zon schijnt, het is droog. En weer vraag je aan mij: lijkt die brug over de rivier, niet op een regenboog, zo lang en zo hoog, zij reikt tot de overkant, in één boog?
Zonder iets te zeggen, neem ik je stil bij de hand, de regenboog over.
05-08-2012, 10:30
Geschreven door André
04-08-2012
lied. Francesco Petrarca 1304 -1374
Glanzend gelaat, een zon die straalt, voetstap en houding, sierlijk en vol kracht, een stem die alle harten heeft verzacht, en het beste in de mens naar boven haalt.
Lieve glimlach die mijn ziel bepaalt, en mij een dodelijke wond toebracht, goddelijk wezen, bestemd tot grote macht, in betere tijden naar hier gedaald.
Jij bent de vlam die mij heeft aangedreven, jij bent de adem die mij leven doet, nooit kan ik je verlies te boven komen.
De dagen die we samen beleven, heb jij mijn hoop met tederheid gevoed, de wind heeft onze woorden verdreven.
04-08-2012, 09:02
Geschreven door André
03-08-2012
In het bos. Boris Pasternak. 1890-1960 Rusland
Het land ligt nevelig van lila lover, de donkerte van kerken hangt in het bos, wat blijft er voor ons nog van dit alles over? De wereld is van ons, zo zacht als mos.
Je ligt gedroomd, doodmoe van slaap, te dromen, als iemand die door slaap is overmand, ik zie de zon op je lichaam komen, de zon die op je lichaam is aangeland.
De zon werpt stralen, blinkende schitteringen, glas van libellen scheren langs je wang, het bos zit vol van fijne glinsteringen, als onder een horlogemakerstang.
Het lijkt alsof je slaapt bij het getik van cijfers, hoog boven staat de zon, in wrang hars ingebed, een punctuele klok, waarvan de wijzers, met de hitte zijn gelijkgezet.
De klok wordt bijgesteld, zij strooit naalden, en schaduw rond, doorboort metterdaad, het dennendonker, dat naar boven baande, de loomte in, naar het blauw van de wijzerplaat.
Geluk van eeuwen lijkt hier neer te vlokken, net alsof het bos zich in een droom herschaapt, gelukkigen hebben geen oog voor klokken, al lijkt het alsof je alleen maar slaapt.
03-08-2012, 09:52
Geschreven door André
02-08-2012
Nachtegaal. Rose Ausländer 1907-1978 Duitsland
Mijn moeder is een hinde, haar goudbruine ogen, haar gratie, heeft zij uit haar kindertijd.
Mijn moeder is een engel, en ook nog een mens. Wat zij het liefste is? Een nachtegaal, mijn goede en lieve moeder.
Mijn moeder is een nachtegaal, elke nacht luister ik naar haar, in de tuin van mijn eindeloze dromen,
Zij zingt de liederen van haar voorvaderen, zij zingt over het oude Oostenrijk, zij zingt over bergen en donkere bossen, zij zingt over haar geboortedorp.
Zij zingt kinderliedjes en wiegeliedjes, dat zingt mijn nachtegaal, elke nacht voor mij, in de tuin van mijn eindeloze dromen
02-08-2012, 07:25
Geschreven door André
01-08-2012
Lied. Christina Georgina Rossetti 1830-1894 Engeland
Waar zijn de liederen van weleer, waar zijn de verzen die ik zo mooi kon zingen, ik vergat alle mooie dingen, ik herinner mij niets meer.
Wanneer ik dood zal zijn, mijn liefste, zing dan geen droevig lied voor mij, plant dan geen rozen op mijn graf, of zet er geen cypressen bij.
Maar laat gewoon het gras groeien, gezegend met regen en met dauw, en als je wilt, herinner mij, en als je wilt, vergeet mij.
Ginds zal ik geen schaduwen zien, en ik zal de regen ook niet voelen, ik zal ook het lied niet horen, van de verre nachtegaal.
Dromend in de schemering, die niet opkwam en ook niet verdween, zal ik blij berinneren, en zal ik blij vergeten.