thuishaven
We zijn de 24de week van 2024
Zoeken in blog

Inhoud blog
  • K3
  • Kathleen Aerts
  • Elke Taelman
  • Beatrice Egli
  • Elke Taelman
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's.
    Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
    30-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De troubadours. Miel Cools
    Klik op de afbeelding om de link te volgen De troubadours zijn in de stad,
    de troubadours, de troubadours,
    de troubadours zijn weer op pad,
    de troubadours, de troubadours,
    zij kwamen uit de Middeleeuwen,
    zij liepen langs de rand der eeuwen,
    altijd dezelfde koers,
    de troubadours, de troubadours.

    De straat van het hart is een brede straat,
    en een burchtpoort is zo smal,
    een minnestreel die uit zingen gaat,
    moet eerst over de wal.
    Langs de voorburgt de soldaat,
    de paladijnen in vol ornaat,
    naar de jonkvrouw in goud brokaat,
    in de hoop dat zij zijn lied verstaat.

    De troubadours zijn in de stad,
    de troubadours, de troubadours,
    de troubadours zijn weer op pad,
    de troubadours, de troubadours,
    zij kwamen uit de Middeleeuwen,
    zij liepen langs de rand der eeuwen,
    altijd dezelfde koers,
    de troubadours, de troubadours.

    De straat van het hart is zo grenzeloos wijd,
    en een stadspoort is zo smal,
    maar als een minnestreel binnenrijdt,
    weerklinkt luid hoorngeschal.
    Zij die luisteren vergeten tijd,
    vergeten veten, vergeten strijd,
    als er één zingt wat in hen schreit,
    in de hoop dat hij hun hart bevrijdt.

    De troubadours zijn in de stad,
    de troubadours, de troubadours,
    de troubadours zijn weer op pad,
    de troubadours, de troubadours,
    zij kwamen uit de Middeleeuwen,
    zij liepen langs de rand der eeuwen,
    altijd dezelfde koers,
    de troubadours, de troubadours.

    De straat van het hart vangt God weet waar aan,
    en die straat kent rand noch grens,
    altijd zal iemand de vedel slaan,
    altijd zingt er een mens,
    altijd komen dromers gegaan,
    langs dezelfde eindeloze baan,
    langs de sterren en langs de maan,
    in de hoop dat wij hun lied verstaan.

    De troubadours zijn in de stad,
    de troubadours, de troubadours,
    de troubadours zijn weer op pad,
    de troubadours, de troubadours,
    zij kwamen uit de Middeleeuwen,
    zij liepen langs de rand der eeuwen,
    altijd dezelfde koers,
    de troubadours, de toubadours,
    de troubadours, de troubadours,
    de troubadours, de troubadours.



    30-09-2011, 12:21 Geschreven door André  


    29-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Mandelbeek 1. Guido Gezelle
    Waarom droeve wilgenboom,
    Staat gij op de Mandelstroom?
    Waarom laat gij uw lange takken,
    tot in het koele water zakken?

    Is het de liefde die u dwingt,
    en uw loof omlaag bringt,
    om uw moeders schoot te kussen,
    en uw gloed in het nat te blussen,
    dat uw kruin groeien doet,
    en bewatert uw voet?

    Of is de oorzaak van uw kommer,
    te beschutten met uw lommer,
    voor het branden van de zon,
    het water van de Mandelbron,
    opdat het onverdroogd mag vloeien,
    en de malse vrucht doet groeien,
    al waar hij zijn water giet,
    de onverdroogbare Mandelvliet?

    Neen, geen liefde of zonneschitter,
    maar wel droefheid, zwaar en bitter,
    weegt mijn takken naar de vloed,
    die daar loopt voor mijn voet,
    naar de Mandel, die voor dezen,
    altijd placht zo klaar te wezen,
    dat wanneer de vochtige nacht,
    dauw had op mijn hoofd gebracht,
    en de heldere parels van mijn bladeren,
    nauwelijks konden evenaren,
    het zuivere water van de vliet,
    die alle anderen achterliet.

    Ik wou mij toen dikwijls spiegelen,
    en mijn bladeren zien wiegelen,
    door de wind, dat zo zoet,
    slierde langs de Mandelvloed.

    Ik was jong, en had mijn kruin,
    jong verplant al uit de tuin,
    en de vijfde maal vergroot,
    met een jaarlijkse loot.

    Maar wanneer ik in mijn leden,
    kracht en sterkte voelde treden,
    en mijn wortel in de grond,
    dieper en ook vaster stond,
    kwamen onbekend voor dezen,
    driften vurig opgerezen,
    in het hart van de mens,
    en niets vervulde nog zijn wens.

    En die onverschone Mandel,
    werd de slaaf van de Handel.
    Overal op haar rug,
    wierp men duiker en een brug,

    Ja, de herder, op de weiden
    die daar rond de beek spreiden,
    zijn kudde leiden kwam,
    liet en schaap en geit en lam,
    wierp zijn staf en zijn fluiten,
    en kwam mij de weg afsluiten,
    bracht en staak en stolk en balk,
    zware stenen, stuivend kalk,
    groef en schepte en kapte en ploegde,
    klopte en kleunde en zweette en zwoegde,
    en in haar maagdenschoot,
    joeg hij, met herhaald gestoot,
    staken en stijlen neder,
    dat het helmde heen en weer.

    Dan vloeide aan mijn voet,
    niet meer de heldere Mandelvloed,
    maar hij stond er modderig en duister,
    en nam de plaats in van zijn luister.

    De Mandel is een beek die vloeit door het klein seminarie van Roeselare. Guido Gezelle heeft daar gestudeerd en ook les gegeven.Het is één van de eerste gedichten van Guido Gezelle. Het was voor hem een echte dichtoefening. 
    Morgen volgt het tweede deel van het gedicht.












    29-09-2011, 08:31 Geschreven door André  


    28-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Mandelbeek 2. Guido Gezelle
    Daarmee was het vrekkig mens,
    nog niet voldaan in zijn wens,
    hij maakte ronde raderen,
    ongekend aan zijn vaderen,
    groef, ten kante van zijn bouw,
    een doorgang diep en nauw,
    liet aldaar, met hevig gonzen,
    het woedend beekje nederbonzen,
    en zo plaaste hij zijn wiel,
    dat er het water tegenviel.

    Lastig moest nu het beekje werken,
    tussen de verkalkte zerken,
    onder het krakend, stampend rad,
    met zijn ronkend, ruisend nat,
    om het zaad tot gruis te malen,
    en het sap eruit te halen:
    Het zaad, dat ginds in struiken groeit,
    en met gulden bloempjes bloeit.

    Van zodra de zon haar stralen,
    aan de wereld komt betalen,
    en zij, nog beroofd van gloed,
    schemert in de Mandelvloed,
    tot wanneer zij, in het westen,
    over 's werelds voorste vesten,
    bloedrood door de bomen blinkt,
    en dan in de golven zinkt.

    Het is nu draaien, kraken, krampen, (1)
    kloppen, botsen op de klampen, (2)
    door de kracht van het wegend nat,
    dat het zware wiel omvat,
    daar weleer de schone Mandel,
    in haar kronkelende wandel,
    van waar haar bron spruit,
    tot waar zij haar water spuit,
    in tamme Leiebaren.

    Vrij van kommer en gevaren,
    door de schone, groene streek,
    vloog de snelle Mandelbeek,
    vloog door menig groene weide,
    die zij kuste en likte en vleide,
    menig dartele vis schoot
    zilverblinkend in haar schoot,
    menig eend kwam er spelen,
    menig vogel kwam er kwelen,
    menig lammetje, bedorst,
    laafde er zijn gedroogde borst.

    Maar dit alles is verdwenen,
    droevige dagen zijn veschenen,
    het Mandelwater schiet nu vuil,
    door de watermolenkuil.

    Niet één vogel komt er kwelen,
    niet één eend komt er spelen,
    waar zij nu haar golven giet,
    en besmette dampen schiet.

    Daar mag zelfs geen vis meer dartelen,
    of het is om zich dood te spartelen,
    niet één lammetje met dorst,
    durft er koelen zijn borst.

    Niet één zwaluw in haar plassen,
    wilt zijn sneeuwwit hartje wassen,
    al dat leeft, dat schuwt de kreek,
    en veracht de slavenbeek.

    Daarom zucht ik, daarom klaag ik,
    daarom neergebogen, ween ik,
    daarom treurt de wilgenboom,
    op de zwarte, Mandelstroom.

    1848 Dichtoefeningen
    (1) krampen: krimpen
    (2) klampen: verbinding tussen twee stukken hout









    28-09-2011, 00:00 Geschreven door André  


    27-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De herfst blaast op de hoorn. Felix Timmermans
    Klik op de afbeelding om de link te volgen De herfst blaast op de hoorn,
    en het wierookt in het hout,
    de vruchten gloren.

    De stilten weven gobelijnen,
    van gouddraad in het woud,
    met reeën, die verbaast verschijnen,
    uit varens en frambozenhout,
    en sierlijk weer verdwijen.

    De schoonheid droomt van boom tot boom,
    doch alle schoonheid zal verdwijnen,
    want alle schoonheid is slechts schijn,
    maar U bent de eeuwigheid.

    Heb dank dat U mijn weemoed wijdt,
    en zegen ook mijn vruchten.
    Een ganzendriehoek in de luchten,
    nu komt de wintertijd.

    Lier 1886-1947

    27-09-2011, 14:21 Geschreven door André  


    26-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het geschenk. Rosalie Loveling
    Hij trok het schuifje open,
    Het knaapje stond aan zijn zij,
    En zag het uurwerk liggen,
    Ach, grootvader, geef het mij.

    Ik zal het je wel eens geven,
    Toekomend jaar misschien,
    Als je wel leert en braaf zijt,
    Zei de oude, wij zullen zien.

    Toekomend jaar, sprak het knaapje,
    Maar grootvader, dan zou
    Jij reeds lang kunnen dood zijn,
    Jij bent zo ziek en zo oud.

    En de oude man stond te peinzen,
    En dacht, het is wel waar,
    En zijn lange vingers streelden ,
    Des knaapjes krullend haar.

    Hij nam het zilveren uurwerk,
    En de zware keten erbij,
    En legde ze in de gretige handjes,
    Het komt nog van je vader, zei hij.

    ------------------------------------------

    Daar was een grafje gedolven,
    De scholieren stonden er rond,
    En een oude man boog met moeite,
    Nog een knie naar de grond.

    Het koele morgenwindje,
    Speelde om zijn haren zacht,
    Het gele kistje zonk neder,
    Arm knaapje, wie had dat gedacht.

    Hij keerde terug naar zijn woning,
    De oude grootvader, en weende zo zeer,
    En legde het zilveren uurwerk,
    In het oude schuifje weer.

    Nevele 1834-1875
    Rosalie Loveling is de oudere zus van Virgenie Loveling. Beiden hebben gedichten en novellen op hun naam staan.






    26-09-2011, 10:19 Geschreven door André  


    25-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De uren. Nele Klauwaerdiene
    De uren komen en gaan, de twaalf uren, van de dag en de twaalf uren van de nacht. In zeldzaam dozijn evenwicht van getal, maar anders van lengte, breedte, diepte, gewicht en aangezicht.
    De gang van de uren is een schoon schouwspel van de tijd en van het leven, een schouwspel dat wij niet genoeg bekijken. De wereld zou weer beter worden konden de mensen beter de stap van de uren horen. Zij horen die niet meer, want er is te veel lawaai op de grond en in de lucht. Wie hoort nog de torens slaan? Wie luistert nog naar het lied van onze zingende torens? Wie weet nog welke melodie het belfort heeft gespeeld? Wie weet nog dat de klokken van onze kerktorens meegaan met de tijd? Zij tellen de uren, zij zeggen ons wanneer iemand gestorven is of wanneer twee mensen in het huwelijk treden. Maar niemand luistert naar hen. Onze torens zijn versleten, met een verweerd aangezicht. Zij liggen verloren op een straathoek of een plein en zij zijn uit de tijd. Alleen bezoekers uit verre landen weten nog van hun bestaan af en horen hun stem. Wij horen alleen nog fabrieksirenes, het geweld van de straatwielen en het geroep van straatventers.
    Ik stel voor om al de muziektorens in de stad te vervangen door één reusachtig uurwerk, dat elk uur van de dag telt. Tijdens de dag horen wij zijn stem en tijdens de nacht wordt hij een wegwijzer. Zoals de zonnewijzer alleen de zonnige uren telt, zo zal in de nacht het verlichte reuzenuurwerk de weg wijzen. En ook de uren tonen. 
    Maar al die uren verschillen van mekaar. Elk uur heeft zij eigen labeur en gepeins. Elk uur treedt op met een eigen gezicht, biedt zich aan en geeft zich over in het slaan van de slinger en in het kloppen van uw bloed. Ieder mens ziet de tijd anders. Het kan snel gaan of traag. Soms is het verloren tijd of juist niet. De tijd vliegt snel, gebruikt hem wel. En de uren ervaren wij ook anders. Elk uur heeft zijn verhaal. En dat verhaal, van elk uur van de dag, wil ik de volgende weken brengen.

      

    25-09-2011, 00:00 Geschreven door André  


    24-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op de purperen heide. Armand Preud'homme en Eugeen De Ridder
    Klik op de afbeelding om de link te volgen In de stille kempen, op de purperen hei,
    Staat een eenzaam huisje, met een berk erbij,
    Op een zomeravond, in gedroom alleen,
    Kwam ik ongeweten langs dit huisje heen.

    Hoe schoon nog de wereld, de zomerse hei,
    Dat is hier op aarde de hemel voor mij,
    Hoe schoon nog de wereld, de zomerse hei,
    Dat is hier op aarde de hemel voor mij.

    In het eenzaam huisje, zat een meisje, ach,
    Lijk ik nergens anders ooit een meisje zag,
    Door het venster keek zij mij verlegen aan,
    Schoof het gordijntje toe en is maar opgestaan.

    Hoe schoon nog de wereld, de zomerse hei,
    Dat is hier op aarde de hemel voor mij,
    Hoe schoon nog de wereld, de zomerse hei,
    Dat is hier op aarde de hemel voor mij.

    Maar wat heeft de liefde, ook hier niet verricht,
    Want nu schuift het gordijntje nooit meer voor mij dicht,
    Door het open venster, dat men vroeger sloot,
    Lach ik naar ons kindje op haar moeders' schoot.

    Hoe schoon nog de wereld, de zomerse hei,
    Dat is hier op aarde de hemel voor mij,
    Hoe schoon nog de wereld, de zomerse hei,
    Dat is hier op aarde de hemel voor mij.

    24-09-2011, 10:19 Geschreven door André  


    23-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er was een tijd. Miel Cools en Bert Broes
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Er was een tijd dat wij elkaar niet kenden,
    Dat jij een meisje en ik een jongen was,
    Eentje aan weerzij van de bonte bende,
    Die liep te stoeien door het zomergras,
    Maar op een dag volgden wij beiden dezelfde witte vlinder,
    Telden wij beiden de blaadjes van dezelfde bloem,
    Sindsdien stoeit er aan weerzij ééntje minder,
    En het is sindsdien dat ik je voornaam noem,
    En het is sindsdien dat ik je voornaam noem.

    Er kwam een tijd dat wij elkaar beter kenden,
    Dat jij mijn meisje en ik jou jongen was,
    Wij zwierven blij van Lommel tot Oostende,
    En voor het eerst dronken wij uit hetzelfde glas,
    En elke dag volgden wij weer dezelfde witte vlinder,
    Telden wij beiden de blaadjes van dezelfde bloem,
    Wij werden stil en stoeiden almaar minder,
    En het is sindsdien dat ik je liefste noem,
    En het is sindsdien dat ik je liefste noem.

    Er kwam een tijd dat wij elkaar zo goed kenden,
    Dat wij geen uur meer weken van elkaar,
    Waarbij de één zich zo goed aan de ander wende,
    Dat wij elkaar verstaan met een gebaar,
    En elke dag volgen wij nog steeds dezelfde witte vlinder,
    Tellen wij nog de blaadjes van dezelfde bloem,
    Ik hou van jou veel meer al zeg ik minder,
    Al droom ik meer je naam dan ik hem noem,
    Al droom ik meer je naam dan ik hem noem.

    En komt de tijd dat één het gelaat moet wenden,
    Naar het ander land vanwaar geen wederkeert,
    Hij zegge daar hoe goed wij elkaar kenden,
    Ik wed zo een liefde laat men ongedeerd,
    En op een dag volgen wij weer dezelfde witte vlinder,
    Tellen wij weer de blaadjes van dezelfde bloem,
    Als jij bij mij bent dan vrees ik het einde minder,
    Het is zo goed als ik je voornaam noem,
    Het is zo goed als ik je voornaam noem.







    23-09-2011, 09:58 Geschreven door André  


    22-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verboden wandeling. Hélène Swarth
    Als arme kinderen, zwervend door het land,
    In het lommer van een lusthof blijven staan,
    Waar vijvers fonkelen, nachtegalen slaan,
    En koel, groen lover schut voor zonnebrand.

    Dan turen zij verlangend in die donkere laan,
    En naar die schat van bloemen, hand in hand,
    Voor het gulden hek, barvoets, in het mulle zand.
    Zij spreken niet, maar zuchten diep...en gaan.

    Zij staan met hun wensen voor de poort
    Van het Paradijs, en dromen een mooie droom.
    Fel steekt de zon, lang is de weg, zij moeten voort.

    1888

    22-09-2011, 00:00 Geschreven door André  


    21-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Kruisje. Guido Gezelle
    Het eerste dat mijn moeder vragen
    leerde, in lang verleden dagen,
    als ik nog hakkelde ongeriefd (1)
    mijn woorden, samen mijn
    beide handjes vouwend:Vader,
    geef mij een kruisje, als 't u belieft.

    Ik heb een kruisje dan gekregen,
    menig keer, en werd geslagen,
    op mijn kaakje, zacht en zoet.
    Gij zijt mij, beiden, samen,
    afgestorven, moeder, vader,
    hetgeen mij nu nog leedschap doet. (2)

    Maar dat kruisje, het is gebleven,
    diep in mijn hoofd geschreven,
    teken van mijn erfgebied, (3)
    en een ander heeft het kruisje niet.

    Rijmsnoer 1896
    (1) ongeriefd:zonder kennis
    (2) leedschap:leed
    (3) erfgebied:geestelijk bezit




     

    21-09-2011, 00:00 Geschreven door André  


    20-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boerengebed. Felix Timmermans
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Het kruis staat eenzaam in de velden,
    door mijn zware boerenhand,
    uitgesneden en gebeeldhouwd,
    en godvruchtig neergeplant.

    Jezus is voor ons gestorven,
    en misschien ook voor mijn veld,
    al onze haren en de sterren,
    ook het zaad heeft hij geteld.

    Heer, laten wij elkander helpen,
    gij die het stro niet hebt miskend,
    geef mij het zaad, ik geef de tarwe,
    voor uw heilig Sacrament. 

    Lier 1886-1947

    20-09-2011, 00:00 Geschreven door André  


    19-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De laatste brief. Bertus Aafjes
    De wereld scheen vol lichtere geluiden,
    en een soldaat sliep in zijn overjas.
    Hij droomde lachend dat het vrede was,
    omdat er in zijn droom een klok ging luiden.

    Er viel een vogel die geen vogel was,
    niet ver van hem, tussen de warme kruiden.
    Hij werd niet meer wakker want het gras werd rood,
    en iedereen weet wat dat beduid.

    Het regende en het woei, toen herbegon,
    achter de grijze lijn der horizon,
    het goedmoedig bulderen der kanonnen.

    Maar uit zijn jas, terwijl hij liggen bleef,
    bevrijdde zich het laatste wat hij schreef,
    liefste, de oorlog is nog niet begonnen.

    1914-1993

    19-09-2011, 00:00 Geschreven door André  


    18-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De gevangen kroonprinses. Vertelling
    Mijn stad heeft een woelige geschiedenis gekend. Zo was er een vete tussen mijn stad en een naburige stad. Niemand wist hoe de vete ontstaan was en waarom? Maar ze bestond nu eenmaal. De gevolgen waren wel verschrikkelijk. De ene stad pleegde een roofoverval op kooplieden. Dat moest gewroken worden. De andere stad vermoordde enkele burgers. En zo ging het verder. Het gevolg was een spiraal van geweld waar niemand om vroeg en waar niemand beter van werd. Alleen de generaals en ook de oorlogsindustrie.
    De generaals wilden een oorlog. En de oorlog kwam. Onze stad werd aangevallen. En zoals bij elke oorlog zijn de gewone mensen de grootste slachtoffers. De kroonprinses van de naburige stad was meegekomen om de slachtoffers van deze dwaze oorlog te verzorgen. Zij vroeg niet van welke stad zij waren. Zij verzorgde en hielp iedereen. Ook onze burgers. Zij was juist een kind uit onze stad aan het verzorgen toen een officier haar herkende. Zij werd gevangen genomen en als trofee naar het koninklijk paleis gebracht. De oorlog was nu vlug gedaan. De naburige stad gaf zich onvoorwaardelijk over.
    Omdat zij een kroonprinses was, kon alleen de kroonprins van onze stad haar ondervragen en berechten. De generaal zei aan de kroonprins: "Hoe erger je haar mishandeld hebt, hoe meer dat wij kunnen loskrijgen". De kroonprins had ook een onderhoud met de abt van het klooster buiten de stadspoorten. En de abt gaf hem de volgende raad:"Denk aan wat onze grootste wijsgeer gezegd heeft" en "Ga zorgvuldig na alles wat je in je kindertijd gedaan hebt".
    De ondervraging kon beginnen. De gevangene werd geboeid binnengeleid. Iedereen verliet de kamer en de kroonprins was alleen met de kroonprinses. De kroonprins maakte de boeien los, want de kroonprinses zou toch niet vluchten. Hij liet de kroonprinses zitten. Hij dacht na over de grootste wijsgeer van onze stad. Het werk van deze wijsgeer bestaat uit één zin. In die zin staat alles wat een mens moet weten. De rest is overbodig. En die zin is:"Doe niet met een ander wat je niet graag zou hebben dat ze met u doen". De kroonprins dacht na. Toen vroeg hij aan de kroonprinses:"Wat heb jij misdaan"? En de kroonprinses antwoordde:"Ik heb mijn ouders veel verdriet aangedaan door niet naar hen te luisteren".
    De abt van het klooster buiten de stadspoorten vroeg of hij binnen mocht. Ja, dat mocht. Er waren uit de naburige stad 120 maagden aangekomen, blootsvoets, in boetekleed en met een strop rond de hals. Zij wilden sterven voor de prinses. De kroonprins antwoordde:"Ik moet de kroonprinses ondervragen, niet hen. Geef hen een maaltijd, en dat zij die strop van de hals doen".
    Toen vroeg de kroonprins aan de kroonprinses:"Wat is de oorzaak van die vete"? Zij antwoordde:"Niemand luistert nog naar de woorden van jullie grootste wijsgeer en niemand luistert nog naar de Blijde Boodschap van de Heer".
    Toen vroeg de abt, die tevens biechtvader van de kroonprins was, of hij binnen mocht. Ja, dat mocht. De koningin van de naburige stad was aangekomen en wilde sterven voor de prinses. De koningin mocht binnenkomen. De koningin en de prinses omhelsden mekaar. De kroonprinses zei met tranen in de ogen:"Vergeef mij dat ik jullie zo een verdriet heb aangedaan". Waarop de koningin zei:"Ik begrijp het mijn kind. Toen ik nog kroonprinses was heb ik ook de slachtoffers van deze vete verzorgd. De mannen voeren oorlog en de vrouwen zijn er het slachtoffer van". De koningin dankte de kroonprins omdat hij de kroonprinses niet mishandeld had. De koningin mocht gaan, want de kroonprins moest verder ondervagen. In afwachting kreeg de koningin een maaltijd aangeboden.
    De kroonprins vroeg aan de kroonprinses:"Vertel mij alles over je jeugd, want ik moet van mijn biechtvader mijn jeugd nagaan". Slechts één tiende van een seconde had hij die blik gezien. Dan was het weer haar gewone gouden blik. Maar hij had het gezien. Er was dus iets. Maar wat? En zij vertelde alles over haar jeugd, of bijna alles. Iets verzweeg zij. Zij wilde het niet zeggen. Haar eergevoel verbood het te zeggen. Hij voelde waar het ontbrak. Ja, die bepaalde plek... Nu wist hij het weer.
    Zij waren twee koningskinderen. Hij maakte met zijn paard een rit door bossen en weiden. Aan een vijver was hij in een boom geklauterd en in het water gevallen. Hij geraakte verstrikt in takken en kon niet meer weg. Door Gods ingeving kwam zij net voorbij. En zij had hem gered. Zij had evengoed hem als trofee naar haar stad kunnen laten voeren. Neen, zij redde hem. Zij hadden mekaar trouw gezworen. Maar door de vete hadden zij mekaar niet meer gezien. En nu was zij hier.
    De kroonprins sprak:"Bedankt dat jij mijn leven gered hebt. Ik heb een voorstel. Wij huwen samen en wij gaan samen de twee steden besturen op voet van gelijkheid. Gedaan met de vete, want onze twee steden moeten terug de roem  krijgen van voorheen". Dankbaar en gelukkig nam de prinses de hand van de prins. En samen als paar stapten zij naar buiten om het nieuws mede te delen.
    De prins en de prinses huwden en kregen twee dochters. De oudste dochter regeerde over mijn stad en de jongste dochter regeerde over de naburige stad. Twee gezusters die de twee steden bestuurden. Vandaar de naam "Twee Zustersteden". En zij voerden nooit oorlog, want twee zussen bestrijden mekaar niet.
    Vele jaren geleden heeft een oude man mij het verhaal verteld. Ik heb alles netjes opgeschreven. 

    18-09-2011, 14:21 Geschreven door André  


    17-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vier wevertjes. Oud lied
    Vier wevertjes zouden ter botermarkt gaan,
    en de boter die was er zo diere,
    zij hadden haast geen duit meer in hunnen tas,
    en ze kochten een pond sa vieren.
    Schiet spoele sjerrebekke spoel-sa,
    djikke djakke kerre koltjes klits klets.
    En ze kochten een pond sa vieren.

    En als zij dat botertje hadden gekocht,
    zij een hadden er vier platelen,
    zij spraken dat vrouwtje zo  vriendelijk aan,
    sa vrouwtje en wil het ons delen.
    Schiet spoele sjerrebekke spoel-sa,
    djikke djakke kerre koltjes klits klets.
    Sa vrouwtje en wil het ons delen.

    Het vrouwtje dat sprak: ja dat zal ik wel doen,
    ja, zowel als een vrouwtje vol eren,
    want ik weet wel wat er de wevertjes zijn,
    en de wevertjes een zijn er geen heren.
    Schiet spoele sjerrebekke spoel-sa,
    djikke djakke kerre koltjes klits klets.
    En de wevertjes een zijn er geen heren.

    Wat zouden de wevertjes heren zijn,
    zij hebben er nog huizen nog erven,
    en kruipt er een muisje in hunnen schapraai,
    van honger zo zal het er sterven.
    Schiet spoele sjerrebekke spoel-sa,
    djikke djakke kerre koltjes klits klets.
    Van honger zo zal het er sterven.

    En als dan dat muisje gestorven zal zijn,
    waar zullen zij het dan begraven?
    Al onder de wevertjes hunnen getouw,
    en het graf zal roosjes dragen.
    Schiet spoele sjerrebekke spoel-sa,
    djikke djakke kerr koltjes klits klets.
    En het graf zal roosjes dragen.





    17-09-2011, 10:33 Geschreven door André  


    16-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mocht ik, o zwaantje. Oud lied
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Mocht ik, o zwaantje, eens nevens u baden,
    als gij zo lobberend zwiert langs het strand,
    ik zou dan mijn krielend zieltje verzaden,
    en zo verdrinken mijn hevige brand.

    Zwanelijn, zwanelijn, keer u niet af,
    sluit toch uw vleugeltjes, wees niet te straf,
    zwier met uw dartele roeiertjes om,
    en heet mij vriendelijk wellekom.

    Waartoe verheft gij uw vliegend wapen, 
    en breekt de golfjes in uw vlucht,
    denkt gij niet, wie u zou mogen betrapen,
    op vreemde stromen en scheutvrije lucht?

    Zwanelijn, zwanelijn, keer u niet af,
    sluit toch uw vleugeltjes, wees niet te straf,
    zwier met uw dartele roeiertjes om,
    en heet mij vriendelijk wellekom.

    Nu zal ik zwaantje zo lieflijk prijzen,
    ik heb schone vedertjes, om haar gunst,
    dan zal mijn zieltje haar liefde bewijzen,
    rijmen en zingen en tonen haar kunst.

    Zwanelijn, zwanelijn, stel u gerust,
    zwier met uw vleugeltjes waar het u lust,
    kittel uw zieltje in safte geneugt,
    en zwem zo henen in vrolijke vreugd.





    16-09-2011, 12:15 Geschreven door André  


    15-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van een bedelkind. Hélène Swarth
    In de ontloverende linden huilt de wind,
    In haar lompen huivert een bedelkind,
    Een ruiter rijdt als de wind voorbij,
    O ruiter, heb je geen aalmoes voor mij?

    De ruiter steeg van zijn paard en sprak:
    Meer dan een aalmoes, een gastvrij dak.
    Hij tilde de maagd op zijn trappelend ros,
    En zij hield hem omvangen, en liet hem niet los.

    Hij bracht haar gezwind in zijn adellijk slot,
    En hij kuste haar handen en loofde God,
    Doch zij vroeg, toen hij zijn tafel bood,
    Maar een beker wijn en een stukje brood.

    Zij hief ten hoge de wijnbokaal,
    En brak het brood op de zilveren schaal,
    In Christus naam eet nu met mij,
    Ver van de mensen en God nabij.

    1889  (1859-1941)

    15-09-2011, 11:41 Geschreven door André  


    14-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lieve druppel water. Guido Gezelle
    Lieve druppel water,
    gij zijt helder toch en schoon,
    in uw hemels lichtgeschater,
    en uw diamanten kroon.

    Rood en blauw en groen en geluw,(1)
    paars en purperwendigheid,
    siert, in onderling gespeel, uw
    pinkelende uitwendigheid.(2)

    Heldere lichtkristal,
    diamanten waterding,
    moet gij op de aarde nedervallen?
    Uit is het dan met uw flonkering.(3)

    Neen, daal niet, ach neen, daal toch niet,
    de aardse grond is al te vuil,
    houdt u ver van hier, en val niet,
    houdt u in de hemel schuil.

    1859 Gedichten, Gezangen, Gebeden
    (1) geluw: geel
    (2) pinkelende: glanzende
    (3) flonkering: schittering.

    14-09-2011, 11:55 Geschreven door André  


    13-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voor de verre prinses. Jan Jacob Slauerhoff
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Wij komen nooit meer samen,
    De wereld drong zich tussenbeide,
    Soms staan wij beiden 's nachts aan het raam,
    Maar andere sterren zien wij in andere tijden.

    Uw land is zo ver van mijn land verwijderd,
    Van licht tot verste duisternis, dat ik,
    Op vleugels van verlangen rusteloos reizend,
    U zou begroeten met mijn stervenssnik.

    Maar als het waar is dat door grote dromen,
    Het zwaarste verlangen over wordt gebracht,
    Tot de verste ster, dan zal ik komen,
    Dan zal ik komen, iedere nacht.

    1889-1936 

    13-09-2011, 00:00 Geschreven door André  


    12-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De schalmei. Jacob Slauerhoff
    Zeven zonen had moeder,
    Allen heetten Peter,
    Behalve Wanjka, die Iwan heette.

    Allen konden werken,
    Eén was geitenhoeder,
    Eén vlocht sandalen,
    Eén zelfs bouwde kerken,
    Maar Iwan, die Wanjka heette,
    Wilde niet werken.

    Op een steen in de zon gezeten,
    Bespeelde hij zijn schalmei.

    Mijn lieve,
    Mijn lustige,
    Laat mij spelen,
    In de schaduw van mijn
    Korte rustige vallei.

    Laat andere werken,
    Sandalen maken of kerken,
    Wanjka heeft genoeg aan zijn schalmei.

    1889-1936 


    12-09-2011, 11:46 Geschreven door André  


    11-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kleingedichten 4. Guido Gezelle

    10.Zing wie dat het lust te zingen,
         met onedel stof gelaan,
         van de heel kleine dingen,
         door de grote Mens gedaan.
         Ik zing Gods werk en Zijn naam
         klinkt onsterfelijk in mijn lied,
         als de grondtoon, en ik schaam
         mij niet, voor mijn God, schaam ik mij niet.

    11.De maaier zingt een zomerlied,
         tijdens de zonnebrand,
         het staal in de handen,
         alwaar hij het dikste koren ziet,
         Hij klapt, hij kerft, hij zwikt, hij zwaait,
         al fluitend in het rond,
         hij pakt, hij pikt, hij dringt, hij draait,
         het fonkelend graan te grond.
         En 's avonds laat als het westen gloeit,
         heft hij zijn hoofd omhoog,
         en het slachtveld zonder bloed,
         verheugt zijn dankend oog.

    12.Gewekt het stramme dichterbloed,
         het lied, het lied geheven,
         want zingen is het dat leven doet,
         een lang en lustig leven.
         Ja, lustig, voor die God verstond,
         en dat verstaan durft togen,(1)
         in rijzende borst,in sprekende mond,
         en helvonkelende ogen.

    1859
     (1)togen:tonen    
         

         
         
         
        
      

    11-09-2011, 15:47 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dichter. Vertelling
    In onze stad hebben wij steeds een dichter gehad. Onze eerste dichter is meegekomen met de eerste bewoners van de stad. En zo is het dichter zijn verder gegaan van vader op zoon. Onze dichter neemt zijn werk ernstig op. Hij vertelt onze geschiedenis in verzen, maar ook het stadsleven, de natuur en de mensen weet hij in gedichten te vereeuwigen. Hij kent de taal van de zwanen en praat met hen. Hij bestudeert zeer oude gedichten en draagt ze voor in een verstaanbare taal.Voor hem is het een roeping. Het is zijn leven. Al wat hij verdient, geeft hij weer weg. Zijn leven is een cirkel. Hij verdient geld met zijn gedichten, en het geld gaat terug naar hen die van zijn gedichten houden. Hij heeft niet veel nodig. En tevreden leeft hij in de stad waar hij van houdt.
    Eén van onze herbergiers gaat er prat op dat hij het beste eten maakt van de hele stad. Onze dichter vindt dat interessant en hij wilt er een gedicht over maken. Hij huurt een kamertje boven de herberg, opent het raam en laat zijn inspiratie komen. En die inspiratie komt. De hemelse geuren uit de keuken stijgen op en komen de kamer binnen van de dichter. De dichter geniet van de geuren en zijn gedicht is vlug gemaakt. Later vertelt de dichter aan zijn toehoorders in de stad dat hij die dag gratis gegeten heeft. De geur van het lekkere eten prikkelde zo zijn smaakpapillen, dat het leek alsof hij al dat lekkere eten zelf had opgegeten.
    Het gedicht over zijn gratis maaltijd gaat van mond tot mond en wordt zelfs op school aangeleerd. Maar wie niet tevreden is, is de herbergier. Volgens hem heeft de dichter diefstal gepleegd. De dichter heeft gratis gegeten en niet betaald. Dus moet de dichter de maaltijd betalen. En daarmee gaat de herbergier naar de koning.
    De koning houdt van de dichter. Hij had de dichter eens gezegd:"Vraag wat je wilt en ik doe het". En de dichter had geantwoord:"Wil je even op zij gaan, dan kan ik genieten van de hemelse zon". De kroonprinses was in een lach geschoten en gevraagd:"Moet ik dan ook op zij gaan?", waarop de dichter antwoordt:"neen, zeker niet, kroonprinses, jij bent de zon in onze stad".
    De koning zit met een probleem. De herbergier heeft gelijk en hij zal de dichter moeten veroordelen. Maar hij wilt dat niet. Daarom vraagt hij aan zijn dochter:"Zon van onze stad, laat zien dat jij later een verstandige koningin zult zijn". De kroonprinses straalt want zij is blij en zij heeft blijkbaar iets gevonden. Zij gaat naar de dichter en zegt:"Dichter, jij hebt mij vroeger beloofd, dat ik al je boeken gratis mag hebben. Ik zou graag twaalf van je boeken kopen. Als jij mij de nodige munten geeft, dan kan ik de boeken kopen en toch heb ik ze gratis gekregen". De dichter knielt voor de kroonprinses en geeft haar de nodige munten. De kroonprinses gaat aan een tafel zitten en zegt:"Herbergier ik zal je de maaltijd betalen". En de kroonprinses laat de munten rollen over de tafel. Daarna zegt de kroonprinses:"Ziezo herbergier, jij bent betaald". "Maar ik heb niets gekregen", antwoordt de herbergier. Waarop de kroonprinses zegt:"De hemelse geuren van je eten, komen overeen met de hemelse klanken van de munten. En die munten zijn mij meer waard want ik ga er boeken mee kopen en dat blijft. Terwijl de geuren stijgen ten hemel en de dag nadien moet je weer eten".
    De koning was blij met het antwoord van zijn dochter. En later heeft de kroonprinses onze stad geregeerd met veel wijsheid en goedheid.
    Vele jaren geleden vertelde een oude man mij het verhaal. Ik heb alles netjes opgeschreven.

    11-09-2011, 13:32 Geschreven door André  


    10-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lapper Krispijn. Emiel Hullebroeck, René Declercq. Lied
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De schoentjes gaan er met paren,
    en jammer, de mensen ook.
    Het verstand komt niet voor de jaren.
    De liefde, wat vuur en wat rook.
    Wisten het de vliegende gaaien,
    zij werden het vrij leven niet moe.
    Ik zit mijn schoentje te naaien,
    en trek mijn draadje toe.

    Hoe groeide uit dat lustige Grietje,
    die knorrige, dolle katijf?
    Een lief als een hemelbietje,
    en nu zo een duivels wijf.
    Vandaag al de winden aan het waaien,
    en morgen noch ba, noch boe.
    Ik zit mijn schoentje te naaien,
    en trek mijn draadje toe.

    Wat heb je aan die pinten en die pijpen?
    Neem liever een druppel en een dop.
    Moet je dat elzen weer slijpen?
    Jezus Christus, wat een eeuwig geklop.
    Ik mag mij noch roeren, noch draaien,
    het is al verkeerd wat ik doe.
    Ik zit mijn schoentje te naaien,
    en trek mijn draadje toe.

    Nu zit zij de passie te preken,
    bij Anneke van de gebuur.
    En, lapper, geen woordje te spreken,
    is het eten te zoet of te zuur.
    Straks komt zij mij kozen en aaien,
    of zoeken naar bezem of roe.
    Ik zit mijn schoentje te naaien,
    en trek mijn draadje toe.

    Weet iemand, daar valt mij alweder,
    het schoenmakersraadseltje in,
    het verschil tussen wijven en leder?
    Voor mij is het klaar gelijk tin.
    De wijven zijn vellen van haaien,
    en leder is vel van de koe.
    Ik zit mij schoentje te naaien,
    en trek mijn draadje toe.



    10-09-2011, 12:47 Geschreven door André  


    08-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tinnetje van Heule. Emiel Hullebroeck, René Declercq Lied
    Tinnetje van Heule ons maartje,
    kan werken gelijk een paardje,
    kan melken, kan mesten, kan schuren gelijk de beste.
    Tinnetje van heule ons maartje,
    staat hoog in de gunst van ons vaartje,
    en als moedertje haar prijst, dat mijn zuster erom krijst,
    dan lach ik een beetje in mijn baardje.

    Liever dan een vis die in de goudzee zwemt,
    liever dan een vogel die geen sparen kent,
    liever dan een freule, Tinnetje van Heule,
    Tinnetje ons maartje in haar hemd.
    Liever dan een vis die in de goudzee zwemt,
    liever dan een vogel die geen sparen kent,
    liever dan een freule, Tinnetje van Heule,
    Tinnetje ons maartje in haar hemd.

    Tinnetje heeft geld noch goedje,
    noch landje, noch pandje, noch koetje,
    noch huisje, noch kruisje, noch een lapje voor op mijn buisje.
    Tinnetje heeft geld noch goedje,
    maar de hemel is haar lachen en haar groetje,
    als zij trippelt naar de bron, met haar emmer in de zon,
    en haar klompje vast aan haar voetje.

    Liever dan een vis die in de goudzee zwemt,
    liever dan een vogel die geen sparen kent,
    liever dan een freule, Tinnetje van Heule,
    Tinnetje ons maartje in haar hemd.
    Liever dan een vis die in de goudzee zwemt,
    liever dan een vogel die geen sparen kent,
    liever dan een freule, Tinnetje van Heule,
    Tinnetje ons maartje in haar hemd.

    Tinnetje van Heule mijn minnetje,
    op u staat mijn zoetste zinnetje,
    u lust ik, u kus ik, op uw hartje bouw ik en rust ik.
    Tinnetje van Heule, mijn minnetje,
    mijn poezelig dubbel kinnetje,
    leg uw hand in de mijn en een bruiloft zal het zijn,
    van een boer en een schoon boerinnetje.

    Liever dan een vis die in de goudzee zwemt,
    liever dan een vogel die geen sparen kent,
    liever dan een freule, Tinnetje van Heule,
    Tinnetje ons maartje in haar hemd.
    Liever dan een vis die in de goudzee zwemt,
    liever dan een vogel die geen sparen kent,
    liever dan een freule, Tinnetje van Heule,
    Tinnetje ons maartje in haar hemd.






    08-09-2011, 00:00 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aan het venster. Hélène Swarth
    Op het leien dak lekt en ruist de regen.
    In de koele kluis heerst geheimnisvol donker.
    Verlangend blikt het blonde kind naar buiten,
    en tuurt en wacht of vader nog niet thuiskomt.

    Blank in de schemer, die nu reeds vroeg invalt,
    liggen weide en bouwland in een zee van zilver.
    Droef giert de wind door wilg en olmenlover,
    en tegen het venster tikt een tak die loswoei,
    uit het groen gewaad van de met klimop beklede woning.

    In de verte gilt de schrille stoomfluit,
    en langs de velden vliegt met een vlammend vuuroog,
    in volle vaart een zwarte slang, de spoortrein.


    08-09-2011, 00:00 Geschreven door André  


    07-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het water. Guido Gezelle
    Het water is een wonder ding,
    een wonder ding,
    om te horen,
    en te bekoren.

    Het water is zulk een wonder ding,
    een wonder ding,
    het zingt, het blinkt, het klinkt,
    het water dat van de daken loopt,
    de daken loopt,
    in beken,
    die breken,
    die spreken.

    Het water is zulk een wonder ding,
    een wonder ding,
    het zingt,
    het water dat in de beek vloeit,
    en groeit,
    zo zachtjes,
    met lachjes,
    en krachtjes.

    Het water is zulk een wonder ding,
    het zingt, het klinkt, het blinkt,
    het water dat in de zeekom ligt,
    de zeekom ligt,
    het suist,
    het ruist,
    het bruist.

    Het water is zulk een wonder ding,
    een wonder ding,
    het zingt, het blinkt, het klinkt,
    het water dat in de beker blinkt,
    de beker blinkt,
    de klare,
    de rare,
    de ware.

    Het water is zulk een wonder ding,
    bijzonder als men het drinkt.

    1860 Zantekoorn, onvolgroeide botten.


    07-09-2011, 00:00 Geschreven door André  


    06-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De waterlelie. Frederik Van Eeden
    Ik heb de waterlelie lief,
    die daar zo blank is en zo stil haar kroon,
    uitplooit in het licht.

    Rijzend uit donkerkoele vijvergrond,
    heeft zij het licht gevonden en ontsloot,
    toen blij het gouden hart.

    Nu rust zij peinzend op het watervlak,
    en wenst niet meer.

    1829-1901



    06-09-2011, 00:00 Geschreven door André  


    05-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tuinman en de dood. Pieter Nicolaas Van Eyck

    Een Persisch edelman vertelt,

    Vanmorgen ijlt mijn tuinman wit van schrik,
    Mijn woning in: "Heer, Heer een ogenblik,

    Ginds in het rooshof snoeide ik loot na loot,
    Toen keek ik achter mij, daar stond de Dood.

    Ik schrok en haastte mij langs de andere kant,
    Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

    Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
    Voor de avond nog bereik ik Ispahaan."

    Vanmidag, reeds lang was hij heengespoed,
    Heb ik in het cederpark de Dood ontmoet.

    Waarom, zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
    Hebt gij vanmorgen vroeg mijn knecht gedreigd?

    Glimlachend antwoordt hij: geen dreiging was het
    waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

    Toen ik hem hier 's morgens nog stil aan het werk zag staan,
    Die ik 's avonds halen moest in Ispahaan.

    1887-1954

    05-09-2011, 00:00 Geschreven door André  


    04-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zwaanprinses. Vertelling
    In mijn stad hebben wij edele kroonprinsen gehad. Zo was er een edel kroonprins sinds zijn jeugd bevriend met een edel kroonprinses uit een naburige stad. Zij waren vanaf hun kinderjaren echte vrienden en hadden mekaar eeuwige trouw gezworen. Vier dagen voordat de kroonprinses achttien jaar ging worden vertrok zij samen met haar ouders naar onze stad. Alles was tot in de puntjes geregeld. Na drie dagen zou de kroonprins haar ten huwelijk vragen en de vierde dag, op haar achttiende verjaardag, zouden zij huwen. De kroonprinses was zeer gelukkig en droomde van de mooie toekomst. Het was stralend weer. Vogels zongen en bloemen geurden. Maar de prinses wist niet welk noodlot haar zou treffen.
    Op een bepaald ogenblik kwamen zij voorbij een huis waar het Kwaad vertoefde. Het Kwaad had een middel gevonden om Slechtheid in onze stad te brengen. Het Kwaad nam de gestalte aan van de kroonprinses. Het Kwaad trachtte de kroonprinses te veranderen in een monster, maar dat lukte niet. De kroonprinses was zo edel dat zij slechts in een zwaan kon veranderd worden. Zij steeg op en vloog recht naar onze stad. Niemand had iets gemerkt.
    Of toch? De vogels zongen niet meer, de bloemen lieten hun hoofdje hangen en de wolken weenden. De zwaan kwam in onze stad aan en vloog recht naar de vijver van de paleistuin. Daar bleef zij varen. Twaalf zwanen waren haar gevolgd die op de stadsgrachten bleven. De kroonprins zag dat alles aan en dacht aan een goddelijk teken. Hij ging naar de zwaan en groette haar. Hij zag duidelijk dat de zwaan droef was en hem iets wilde zeggen. Maar hij kende de zwanentaal niet. De kroonprins zei:"de dichter kent de zwanentaal. Ik zal het hem vragen". De kroonprins zag dat de zwaan hem verstaan had. En de kroonprins vertelde de zwaan over wat er ging gebeuren. Zijn liefste zou straks in de stad aankomen. Zij zou de zieke kinderen gaan bezoeken, en 's avonds zouden zij mekaar ontmoeten op het avondfeest. De tweede dag zouden zij de kerken van de stad bezoeken en 's avonds was er weer een avondfeest. De derde dag zouden zij samen biechten en op het avondfeest zou hij haar ten huwelijk vragen, om de dag nadien te huwen. Toen zag hij dat de zwaan edele tekenen droeg op de vleugels. Hij begeep er niets van.
    De tweede dag op het avondfeest had de kroonprins een ernstig gesprek met zijn vader. "Wat scheelt er mijn zoon? Jij hebt je meisje niet eens gezoend, jij praat nauwelijks met haar en je was te laat op het eerste avondfeest?"
    "Het is niet met mij dat er wat scheelt, vader, maar met het meisje. Vroeger voelde ik in haar nabijheid warmte, goedheid, liefde, eerlijkheid en ik zag dat zij een gouden hart had. Nu voel ik alleen koude, slechtheid, haat, valsheid en ik zie alleen een zwart hart. En zij heeft zeker reeds twaalf woorden gezegd die mijn schat nooit zou zeggen. Maar buiten voel ik warmte, goedheid, liefde, eerlijkheid en zo een droefenis. De prinses heeft de zieke kinderen niet bezocht, maar de zwaan is er wel naartoe gevlogen. Ik heb de kerken bezocht zonder de prinses, maar de zwaan vloog boven mij. En dat ik te laat was op het avondfeest kwam omdat ik bij de dichter was. De zwaan is een edele zwaan en de twaalf andere zwanen zijn haar beschermers. Hoor vader, de zwaan zingt haar mooi, maar droevig lied. De natuur treurt en de hemel weent. Wat gebeurt er toch?"
    De derde dag ging de kroonprins alleen biechten. En toen gebeurde het. De troubadour had alles gezien en onmiddellijk een lied van gemaakt. De prinses had de zwaan willen doden met pijl en boog. Maar de twaalf andere zwanen waren op de prinses toegevlogen en de prinses was moeten vluchten. 's Avonds vroeg de kroonprins om uitleg, maar de prinses zei dat de troubadour een leugenaar was. De kroonprins wist echter dat de troubadour nooit loog. Wat was dat allemaal? En toen zong de zwaan haar lied, zo mooi en zo droef. Zou dat haar laatste lied worden? Het was alsof zij zou bezwijken nu de kroonprins zijn ja woord zou moeten geven. De zwaan trachtte binnen te vliegen. Maar de vensters waren allen dicht. Een windvlaag deed een venster open waaien en de zwaan vloog binnen recht naar de kroonprins. De prinses wilde een pijl schieten naar de zwaan, maar de kroonprins kon haar nog net wegduwen. Dat zou zijn prinsesje nooit doen.
    Hij kwam naar de zwaan om haar te troosten. Hij nam de zwaan in zijn armen en voelde haar hartje zo kloppen. "Je zal wel geschrokken zijn" en hij gaf de zwaan een zoen.
    Daarmee was de betovering verbroken. De zwaan werd zijn edele kroonprinses en de valse prinses veranderde in een heks. De kroonprins vervloekte de heks en de heks veranderde in een vleermuis die nu in een grot hangt met het hoofd omlaag. De kroonprins vroeg zijn prinsesje ten huwelijk en de volgende dag werd de mooiste dag in het leven van deze twee edele mensen.
    De twaalf andere zwanen zijn op onze stadsgrachten gebleven. De zwanen die je nu ziet zijn hun afstammelingen. Zolang de zwanen hier zijn zal onze stad zijn vrijheid behouden. Wees dus goed voor de zwanen.
    Vele jaren geleden vertelde mij een oude man het verhaal. Ik heb alles netjes opgeschreven.

     

    04-09-2011, 22:47 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kleingedichten 3. Guido Gezelle
    7. Als de ziel luistert,
        spreekt het een taal dat leeft,
        het rustige gefluister,
        van de bladeren van de bomen,
        is ook een taal dat een teken heeft.

    8. Spreken met mekaar gezwind,
        klappen luid en welgezind,
        talen en vertolken,
        van het diep verborgen woord zo zoet,
        golven in de stroming,
        wind, weiden en wolken,
        teken van Gods heilige schepping,
        als de ziel luistert.
       
    9. Het bijtje maakt de honing,
        de spin weeft haar web,
        het bloempje bloeit en verspreidt haar geuren,
        stralen doet de ster,
        de zon baant haar helder licht,
        de maan haar lieve glans,
        en ik mijn hart en mijn gezang,
        ter ere van u, mijn God.

    1859
        
       

    04-09-2011, 14:45 Geschreven door André  


    03-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Belijdenis. Will Ferdy. Lied
    Voor elk moment waarop je mij hebt blijgemaakt,
    voor elk  verdriet waarvan je mij hebt vrijgemaakt,
    voor elke keer dat jij bij mij vertrouwen zocht,
    voor elke schakel die ons nauwer binden mocht,
    zeg ik je dank.

    Voor elk lief woord dat zacht over je lippen kwam,
    voor al het kwaad dat jij mij uit het hart ontnam,
    voor elke gunst waarvoor je stil gebeden hebt,
    voor elke pijn dat jij voor mij vermeden hebt,
    zeg ik je dank.

    Ik heb je lief voor al wat je vergeven hebt,
    voor elke dag die jij aan mij gegeven hebt,
    voor elke blijk van trouw en van genegenheid,
    voor elk geheim geheiligd door verzwegenheid,

    Voor elke hoop die ik bij jou heb uitgedoofd,
    voor elke vreugd die ik van jou heb weggeroofd,
    voor elk verwijt dat uit mijn mond heeft pijn gedaan,
    voor elke vrees die ik jou ooit heb aangedaan,
    voor elke smart die jij door mij hebt uitgestaan,
    voel ik zo een spijt, voel ik zo een spijt.

    Voor elke keer dat jij mij nog ontroeren zult,
    of door je zacht, trouwe blik beroeren zult,
    voor elk gebaar waardoor je mij vervoeren zult,
    zeg ik je dank, zeg ik je dank, zeg ik je dank.


    03-09-2011, 10:22 Geschreven door André  


    02-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wij. Will Ferdy. Lied
    Wij die in de spotlights staan,
    wij die timmeren langs de baan,
    wij de scheppers van illusie,
    in de wereld van de schijn.

    Wij harlekijnen, colombinen en pierrots,
    wij allen zijn de marionetten van de show,
    zie hoe wij zingen, hoe wij springen,
    als men aan de touwtjes trekt,
    hoe wij verdwijnen na een laatste pirouette.

    Wij door enkelen vereerd,
    wij door anderen bekritiseerd,
    wij die pas ons zelf weer worden,
    bij het vallen van het gordijn.

    Wij harlekijnen, colombinen en pierrots,
    wij allen zijn de marionetten van de show,
    zie hoe wij zingen, hoe wij springen,
    als men aan de touwtjes trekt,
    hoe wij verdwijnen na een laatste pirouette.

    Wij ontsminken ons gelaat,
    wij gaan door de stille straat,
    net zoals gewone mensen,
    huiswaarts na volbrachte taak,
    huiswaarts na volbrachte taak.

    02-09-2011, 09:48 Geschreven door André  


    01-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wiegelied. Hélène Swarth
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Zacht luidt de eenvoudige, oude melodie,
    Waarmee moeder haar lieve kindje sust,
    Bij elke stroof zijn melkwit koontje kust,
    Hem zoetjes wiegend, op die oude melodie.

    Lief zingt dat lied van vrede en rust,
    Door het stil vertrek, niemand die luistert of ziet,
    Naar het blanke groepje, dan vader die
    zich opricht van de sponde waar hij rust.

    Zo zingt moeder haar lieve kindje in slaap, heel zacht,
    Slaap, zoet kindje, slaap maar zacht.
    En zeer eentonig klinkt haar wiegelied.

    Niemand luistert in de donkere nacht,
    Naar de oude wijs, vol tedere weemoed, dan
    Mijn lief, lief kindje, dat niet slapen kan.

    1888

    01-09-2011, 09:29 Geschreven door André  


    Videoweerbericht
    De plaatselijke tijd in Brussel:
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog als favoriet !

    Startpagina !

    Mijn favorieten
  • Venster op de wereld
  • Restaurantgids
  • boeken
  • Wikipedia
  • Nieuwe encyclopedie
  • Vertalingen
  • Synoniemen
  • Onze Taal
  • Wetenschappen

  • Zoeken met Google



    Archief per maand
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs