 |
We zijn de 18de week van 2025
|
 |
|
 |
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
 |
30-04-2015 |
Roos in de avond. Blanka Gyselen |
Na de laatste orkaan
o dit late verwerven:
voor de avond te staan
en de roos te zien sterven
en de doorn van haar duur
toch nog roekeloos rukken
om een kleine kwetsuur
aan uw lippen te drukken
en te proeven hoe rood
het verbloeden blijft smaken
maar zo koninklijk groot
haar uw woning te maken
dat op afstand het hart
om de geur laat gebeuren
hoe de aardroos al zwart
aan de nacht zal verkleuren.
Drijft het blad dat daar viel
in dit langzaam ontluisteren
op de wiekslag van de ziel
die gij leert te beluisteren?
O dan open en bloot
met de roos te begeven
en zinkend in haar dood
zinderen aan eeuwig leven.
30-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Herfst in duin. Blanka Gyselen |
Wie voortgejaagd in het najaar van de wind
verblind, verdoofd, tot aan uw boezem spoelden,
oermoeder duin, ontvangt gij als uw kind.
Uit elk geslacht, dat langs uw flanken woelde
en in u stierf terwijl de storm verging,
dooraderen u de naakte boomgeraamten
tot soms een tak, doorheen de wenteling
van elk geslacht, dat ooit uw schoot ontvaamde,
weer los geraakt uit het helmgras van uw haar,
op-kruipt tot kruin en het groot geruis laat horen.
Wat dan geschiedt is telkens wonderbaar:
voor elk geslacht wordt iets opnieuw geboren:
aan het oud orkaan ontsnapt een goudfazant,
en wordt de wiek van de Al-Ziel door de luchten
die in de sfeer van de hemelzee belandt.
Wie hem aanschouwt, die helpt gij u ontvluchten
want zie: hij spiedt, weerspiegeld in uw bed,
naar het vogelspoor, het nooit nog achterhaalde.
Hij volgt het al. En weer, naar de eeuwige wet,
verwacht uw schoot de volgende verdwaalde.
30-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
29-04-2015 |
Lied voor de meidoorn. Blanka Gyselen |
Hij staat zo bleek te blozen
bladstil omringd met mei
die eens bloedrood gekozen
ontlook voor hem en mij.
En hoe zijn takken wegen
alsof hij zich bezon
op zoveel tranenregen
waarin zijn bloei begon.
Van drommen dromenkinderen
blijft voor zijn mijmerij
alleen dit witte vlinderen
rond het gebrom van een bij.
Aan zijn doorzonde trossen
ademt de avond luw.
Laat het verband niet lossen,
hart, tussen hem en u.
Wens hem de weg der sterren
en help hem aan de maan
zijn kelken opensperren
voor een volmaakt vergaan.
Wellicht in dit ontluisteren
zal aan wat stervensgeur
van uw bestemming fluisteren
een windzucht in mineur.
Een vogel zal hem horen,
en het lied, uw bloei voorbij,
wordt voor uw loof geboren
Meidoorn, o hart van mij.
29-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Beeld in de sneeuw. Blanka Gyselen |
Beleeft van eeuw tot eeuw
elk voor zichzelf het wonder?
wij dompelen samen onder
mijn zuster in de sneeuw
de ziel aan zoveel wit
verstild en uitgezuiverd
maar weet gij, hoe ik bid
en ik, waaraan gij huivert?
Hoe moet nu, los van ons,
uit elk een wens vertrekken.
Gij stort u in het dons
en tekent er uw trekken
en rijst in het grijze licht
en hoort de hinden huppelen.
Ik zie het zilver druppelen
van uw doortrild gezicht.
En reeds verleidt mij het spel
uit verre kinderjaren,
voor een gepuurd ervaren
werp ik mij in de wel.
Maar diep uit de aardeschoot
komt over mij gegleden
als een bevroren vrede
de adem van de dood.
En ik staar de maskers aan
zoals sinds alle tijden
Hij, die dit beeld bereidde,
ons in Zijn oog weet staan.
Vervloeien in elkaar
ergens, aan welke grenzen
zich rakend, alle wensen?
Gij wijst met weids gebaar
naar de ongerepte rug
van zachtomvachte heuvelen
en lokt mij met uw keuvelen
binnen de droom terug.
En ik volg, van eeuw tot eeuw,
wij stijgen weer naar het wonder,
Gods zon gaat langzaam onder
op maskers in de sneeuw.
29-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
28-04-2015 |
Manewake. Blanka Gyselen |
Geen halm beweegt aan het gras
zo klaar is de avondwake
dat onze adems raken
een stilte als van glas.
Laat in die breeklijkheid
langsheen twee zilverberken
heel even niets beperken
het ontstijgen aan de tijd.
Voel in die roerloosheid
hoe buiten de gebaren
uit ons volmaakt bedaren
een kruin zich openspreidt
en op-klimt in dit licht
uit welk gebied ontvloden?
herinneringen, doden
bloeien tot aangezicht.
Doorpeilen wij het verband
van ster tot ster nu zuiver?
plots, in die heilige huiver
raakt mij uw aardse hand.
Een stilte als van glas
wiegt vogelen op mijn twijgen,
en waar wij ademend hijgen,
verroert een kelk in het gras.
28-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Weerzien. Blanka Gyselen |
Weest stil, hier ligt een strand,
zie, het jagen van de baren
elkander achterna, het komt nu tot bedaren,
een hand rust in een hand
en de geringste druk
wat wind rondom uw vingeren
wordt ritme om de ziel naar de andere ziel te slingeren
en dit nu heet: geluk.
De sterren en de maan
van werelden omgeven
hebben hun trage baan rond deze stad beschreven.
Staar thans elkander aan.
En dan, o hart, onthoud.
Blijf om het reine peilen
somtijds nog tijdloos langsheen het strand verwijlen
al stroomt gij, eeuwen oud.
Want keert straks het getij
en wordt gij voortgedreven,
gij zijt in het ogenblik, gelijk de dood het leven,
elkaar volmaakt nabij.
28-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
27-04-2015 |
Sneeuw. Blanka Gyselen |
Geduld, gesneeuwd geduld
waaraan de stem der stormen
tot stilte is gestold
en elke voor gevuld
en overal de vormen
rondom in dons gerold.
Het leeggegeven grijs
tot horizon gesponnen
houdt heel de hemel ver.
Wat waagt uw wens de reis
zo vaak vergeefs begonnen
naar uw mirakelster?
Schend met uw schreden niet
deze maagdelijke wade
over versleten slijk.
Maar ken uw grensgebied:
geduld, het sneeuwt genade
binnen uw klein bereik.
Als in een boom, vlakbij
een vink die overwintert
soms plots van honger piept
hoor: hoe de kinderschrei
door moeder aarde zindert,
mijn ziel, waarop gij riep.
O baar dan aan uzelf
en laat de tijd geleden
en laat de ster gedoofd.
Onder dit streng gewelf
zweeft een gesneeuwde vrede
de goede beloofd.
27-04-2015, 08:31
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Woudrand. Blanka Gyselen |
Mijn ziel, hier loopt een zoom,
keer weder naar de aarde
maar laat van boom tot boom
het woud van het ervaarde
u schutten in de rug.
Zolang u het licht verblindt
drink luchten, drink geluiden
waar u de wind begint
een ruimte te ontsluiten.
Vind dan uw pad terug.
O neen, beweeg nog niet,
uw spoor het waait verloren
maar in een ver verschiet
wordt weer een boom geboren
uit wat verdwalend zaad.
De scheidingslijn voorbij
waar hemel raakt aan aarde
mijn ziel, wat vinden wij
in het land van het onverklaarde?
En toch, gij gaat. Gij gaat.
27-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Rond een storm. Blanka Gyselen |
I
O éénmaal de paden der aarde
tot het einde te zijn gegaan
om ontdaan van lichamelijke zwaarte
aan de zoom van het zijnde te staan
en wachtend aan alles ontvallen
zonderling, zonder een zucht
ontsnappen, u-zelve en allen
aan die wolk die verdampt in de lucht,
te laten vervagen de kleuren
en verstillen het geringste geluid,
alleen nog de stervende geuren
ademt ge in en weer uit
en onder dit nauwelijks ademen
sluimert de duur in de tijd,
eeuwige hemelen omvademen
de geschapen ziel die gij zijt.
En zij blijft in het ijle verwijlen
die ziel, die gelost van haar lot
naar haar oorsprong begint te peilen.
Doorpeilt Gij haar dan, o mijn God.
II
Heet dit nu storten of stijgen?
sterf ik, of word ik mezelf?
Oneindige, die uit dit zwijgen
ruimte wordt, grond en gewelf,
Houdt Gij dit lichaam luchtledig
van de adem der ziel beroofd
tot het onderbewustzijn volledig
U aanwezig gevoelt en gelooft?
Vloeit dan pas die leegte in de volte
van Uw herscheppend oergeduld
tot lichaam en ziel versmolten,
opnieuw van bestaan zijn vervuld?
III
Nog buiten mij huivert
uw windbegin.
Blaast Gij gezuiverd
de ziel mij in?
Op wolkengevaarten
drijft de geest weer aan.
O van het ontwaarde
nu de zin te verstaan.
Geweldig omwindt mij
Uw sidderende storm
En bliksemend bindt Gij
mij binnen de vorm.
Hier staat op uw aarde
wat aan haar ontrees:
mijn uit uw eenheid gebaarde
drie-eenheid: ziel, geest, vlees.
27-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Aanhef. Blanka Gyselen |
Geest van de woorden
ziel van het lied
boven de boorden
van het peilloos niet,
doortrilt mijn stilte
een klank, een woord
stuw op uw milde
stroming het voort
tot aan dit zweven
Gij mij vergunt
eeuwig te leven
in het orgelpunt.
Dichtbundel "Orgelpunten"
1953
27-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
26-04-2015 |
Bij een stilleven met Japanse sierkers. Blanka Gyselen |
Verwachting.
I
Voel hoe voorzichtig
ik bloesems beur
die haast doorzichtig
mijn vreugdekleur
tot tinten temper
behoedzaam-blij
niet meer december
en nog niet mei
om, uitverkoren,
bevrijd van pijn
zonder de doornen
toch roos te zijn.
II
Hoe noodt daarneven
dat boek, zo rood,
o lied, o leven
voorbij de dood.
Ontroering trilde
en welt tot snik,
na winterstilten
o ogenblik
tot uw genade
weer in te gaan.
De naakte bladen
staren mij aan.
III
Hart dat verstarrend
zichzelf bedroog
zie: hoe verwarrend
die rozenboog
zo rijk aan rijmen
te rijpen staat.
Peil de geheimen
van zang en zaad.
Verwacht de winden,
dan: span u strak
en laat u vinden
zingende tak.
26-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Ghetsemane. Blanka Gyselen |
Olijven hijgen
rondom uw klacht.
Rondom dit zwijgen
waarin ik wacht.
Uw bloedig bangen
in brekend zweet.
Ach alle zangen
die ik ergens weet.
Uw vruchteloos grijpen
naar zoveel ziel.
Hoe voor het rijpen
me het vers ontviel.
Uw driemaal treden
naar mensentroost.
En toch te weten
dat Gij mij koos.
Uw haast bezwijken
voor mij, voor elk.
Zal ik knielend reiken
tot aan de kelk?
Uw nederzinken
in Vaders wil.
Hoe blijft bij het drinken
de nacht zo stil.
Is de Engelenstonde
voorgoed voorbij?
Miljoenen monden
zwijgen aan mij.
In fakkelklaarten
nadert het verraad.
O hart der aarde
dat in mij slaat.
Uw droef beminnen:
"waartoe, mijn vriend?"
Lied dat van binnen
biddend begint.
26-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Con sordino (met demper). Blanka Gyselen |
Zo ben ik als de boot
die aan de paal geklonken
nog schommelt op uw schoot
maar in zichzelf verzonken.
Van elke reis gekeerd
bevrijd van alle vrachten
voor het groot geduld gemeerd
in het dommelen der gedachten.
Aan het lange wachten weet
het vermolmen van haar planken
en hoe het ziltig leed
al invrat langs haat flanken.
Uw afgrond onder mij
en boven mij uw luchten,
Geest, heel uw verte vrij
voor wie de vloed niet vluchten.
Doch zie ik ben de boot
die zich in stormen stortte
en nog ternauwernood
door u gered geworden.
Moet wachten aan de paal
in misten en in regen
naar het teken van uw taal
naar wind voor nieuwe wegen.
Maar breekt een bleke maan
door het zwerk der zwartste nachten
peilt naar uw oceaan
de diepste der gedachten.
1949
26-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
25-04-2015 |
De oude vrouw. Blanke Gyselen |
Als steen-omsloten water, passieloos,
verzonken deze laatste jaren,
onwennig in haar nevelwitte haren
slijt het gelaat, dat zij te dragen koos.
Aan achterwaartse verten vastgesnoerd,
zag zij de kinderen uit haar kinderen bloeien,
en deze tere levens snel ontgroeien,
maar haar diepste kern bleef onberoerd.
Thans staat zij aan de rand der woorden,
haar rode ogen breken steeds een traan,
haar dagen, die zo gaarne klanken hoorden,
hebben de zin der eenzaamheid verstaan.
Gij fluistert:"Moeder", en zij antwoordt:"kind",
maar ach, haar hart heeft al zo lang bemind,
en, weet:bij het einde moet de kring vernauwen,
wanneer de mens zijn oorsprong wil aanschouwen.
Zij zingt voor u romancen van weleer,
en in de hemel luistert reeds de Heer.
25-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Zogende moeder. Blanka Gyselen |
Hoe goed het was, na eindelijke bevrijding,
te soezen, elk gevoel en elk gepeins te ijl,
toen snorde plots, doorheen haar dromen-wijding
een kinderkreetje als een rode pijl.
Zij rees, en luisterde, en reikte schuchter
haar zwak gebaar in sterk ontfermen,
om deze teerste aanraking beduchter
moest even nog haar lichaam kermen.
Thans spat haar kracht in het grootste der geheimen,
dat kindermonden aan vrouwenborsten snoert,
kan ene zaligheid zo rijk doorvlijmen?
werd, voor dit uur, haar vreugde ooit beroerd?
Zij zucht, daar ruisen engelwieken,
zij glimlacht en haar blik druipt gans de zon,
zij fluistert, hoort de puurste harpmuzieken,
zij voedt: zij is de eeuwige levensbron.
Vraag niet:
is thans de Geest over haar neergekomen,
en waakt op deze vleesgeworden dromen?
25-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De zwangere vrouw. Blanka Gyselen |
De laatste wake: hoe zij, vreemd ontroerd,
de glans van haar gespannen schoot bestaarde,
het slapend lijf, waarmee haar lichaam paarde
en dat in haar zijn sappen heeft gevoerd,
verbrak niet meer de sfeer van eenzaamheid:
gesmeerde kring, waarin, door alle tijden
de moeders naar hun kinderen schrijden,
supreem gevecht met tijd en eeuwigheid.
Barensbereid naar deze oeroude wet
die vrouwen tot de dood zal sterken,
bestijgen haar, als tere vogelvlerken,
verdwaalde woorden van een oud gebed.
25-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De oude juffrouw. Blanka Gyselen |
Zeg niet: haar schamperheid is harteloos,
want weemoed maakt een leven broos.
Hoe dan, wanneer zo vaal de jaren sleten,
en geen gelaat werd aan u toevertrouwd,
en geen gebaar heeft ooit vaneengereten
de rust waarin ge schrale daden vouwt.
En toch geeft ieder raam zijn horizonten
waaraan de bomen buigen van gezangen,
en iedere avond zijn gepuurd verlangen
met nadering van rode, weke monden.
Dus moet zij wel de ramen en de deuren
gesloten houden voor dit groots gebeuren.
Wat kan zij dan met het eigen hart beginnen?
zij zal wat tederheid om kleine dingen spinnen,
en, moederlijk van ongebruikt erbarmen,
een schamel dier in haren schoot verwarmen.
Gij smaalt: zij wil geen mens vertrouwen,
maar de avond is zo toe voor onbeminde vrouwen.
25-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De zwakzinnige. Blanka Gyselen |
Hoe ving de Heer in zijn tijdloosheid,
dit broze hoofd en zijn verdoolde zinnen?
nog sloeg doorheen haar wankelbaar beminnen
het wilde ritme van verbrokenheid.
Maar thans van elke horizont bevrijd,
omspeelt haar geest het wonderlijkst verzinnen:
haar vingers winden schuw een stukje linnen,
zij ziet een kind, dat in haar armen schreit.
Zij kijkt de bloemen aan met meisjesnamen,
en wiegt het hoofd naar het wuiven van de bomen,
doch, heeft een kleine pijn haar angst benomen.
Zij slaat in dwaas gebaar de handen samen
en zoekt vergeefs, wat een gebed kon zijn,
dan schreien de engelen om deze pijn.
25-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
24-04-2015 |
Het jonge vrouwtje. Blanka Gyselen |
Het nieuwe huis, de spijzen en de zorgen,
en haar zo kinderlijk geduld,
of zij, bewuster elke morgen,
en zeer beheerst, een rol vervult.
Het wonder van haar waakzaamheid
omvat de dingen in hun grenzen:
zij laat geen bloemen en geen wens verslensen,
en heeft om de gebroken schaal geschreid.
Volgaarne noodt zij onbescheiden gasten,
die haar bezit en haar gelaat bekeuren,
zij moet zich van haar vreugde ontlasten,
doch zal hun heengaan niet betreuren.
Wanneer in schemering de dagen scheiden,
zal zij deemoedig het dubbel maal bereiden,
en het naderen van geliefden stap beluisteren,
en zacht zijn naam met warme glanzen fluisteren.
24-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Het witte bruidje. Blanka Gyselen |
Wanneer zij hem ter kerke vergezelde
was niet haar lichaam, slechts haar ziel bewogen:
zij heeft de levenswoorden niet gewogen,
alleen de ring, die om haar vinger knelde.
En ook bij dag, terwijl de tijd versnelde:
in zijn bezittersblikken opgezogen,
verdwaalden nog haar grote kinderogen,
toen schuw haar schouder naar hem overhelde.
Maar nu haar sluiers in zijn handen rusten
en vreemde tederheden haar vrees verlokken,
wordt het mysterie aan haar vlees voltrokken:
Ontluikend tot de schoonste aller lusten
wordt zij de rijpe bloem, die in de kern volgroeid
met strakgespannen kelk, bevruchtend openbloeit.
24-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De verloofde. Blanka Gyselen |
Toen sprak zij het schone woord: mijn welbeminde,
en sloot de wijde kamers van haar jeugd,
en stond naast hem, voor haar volgroeide vreugd,
onrustig als een schuwe hinde.
Ziet hoe zij thans naar ijle einders schrijdt,
tot ondergang in vreemde drang geboren,
begeren, dat haar later zal behoren,
vertroebelt reeds haar schuldeloosheid.
En glanzend gaan de dagen naar hun randen:
zij voelt zijn zoenen op haar handen branden,
en grondeloos in dit oneindig zwijgen,
een weke teerheid naar hun lijven stijgen.
Is dit een lied, dat zij in het loof vermoedt,
of het luisteren naar het ruisen van haar bloed?
dan zucht zij soms, en vraagt beschroomd aan God,
erbarmen om dit onbekende lot.
24-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De trotse schone. Blanka Gyselen |
Zij paart de sierlijkheid van de edelvrouw
aan het dragen van haar dagelijkse gebaren,
en wijlt misprijzen om haar ogenbrauw
en donkere koelte in haar losse haren.
Zij werpt door vage lust en leed-verhalen
de speelse geest van afgemeten woorden,
en voert haar dagen, als door hoge zalen,
met de bewuste gang van de onbekoorden.
Doch als de nacht haar trots heeft neergeveld
ontspant haar lichaam op de zachte vacht,
en om de droom, die zij in deemoed wacht,
heeft bang haar hart het klokkenslaan geteld.
24-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De kloosterzuster. Blanka Gyselen |
Wanneer, geruisloos schuivend langs de gangen,
zij uwaarts glijdt met schamelen tred,
of in het walmen van de kerkgezangen
verloren werpt haar dun gebed.
Weet Gij dan Heer, hoe deze vrouw u nadert,
betastend uw aanwezigheid,
zij die, zo fel van menselijkheid dooraderd,
de sprong bezon naar de eeuwigheid.
Zij ziet de bloemen groeien en de kinderen,
kan Uwe mildheid niet verhinderen
dat soms de innigheid van haar gelaat
verwonderd en ontroerd voor al die bloemen staat?
Wees Gij dan, Heer, de volheid van haar dagen
en van haar slaap de passieloze vragen,
Gij die haar sloeg met deze dubbele wonde:
Uw liefde, en de smet van Eva's zwakke zonde.
24-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
23-04-2015 |
Het eerst bal. Blanka Gyselen |
Dit eerste feest had zij zich schoon verbeeld,
en, als een kind, de dagen afgeteld:
het nieuwe kleed getoetst aan het spiegelbeeld,
en het probleem van elk gebaar gesteld.
Maar thans: verloren midden dol rumoeren,
beleeft zij aarzelend dit vreemd vertoon,
nog zal geen treurigheid haar hart beroeren,
doch het wachten valt haar vreugde ongewoon.
Dan buigt voor haar een mannelijk gelaat,
zij schrikt en knikt, en moet van blijdschap blozen,
waarom, van velen, heeft hij haar gekozen?
en wordt zeer klein, wanneer zij naast hem gaat.
Muziek omvat met teder-sterke teugels,
twee jonge lijven in in één traag gebaren,
zij voelt zijn adem om haar schouders waren,
en spant in ernst haar hoge wenkbrauwvleugels.
Zo groeien de uren tot één lange dans:
zij laat zich zachter, warmer drukken,
vele gestalten delen met haar glans,
en mogen woorden van haar lippen plukken.
Toch, als zij eenzaam keert door de avondluchten,
zal zij een onbestemd verdriet gevoelen,
en in het grote bed onrustig woelen,
en half-bewust, een nieuwe naam verzuchten.
Verbeelding had dit feest zo schoon geschapen,
zij is zeer jong, en spoedig ingeslapen.
23-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De deerne. Blanka Gyselen |
Gelaten als een eindeloos-vermoeide,
beleeft zij de uren van de vale dagen,
zij weet, hoe zij zich-zelf ontgroeide,
en pijnt zich niet om uitkomstloze vragen.
Heel even toch, zal soms haar blik verstarren,
zij dompelt dan in vreemd en ver gebeuren:
een kind, een moederhand, en bloemengeuren,
dan komt een korte smart haar hart verwarren.
Maar als het donker lokt naar de avondstraat,
zal zij zich haastig van de droom bevrijden,
boetseert de lach, waarmee zij wil verleiden,
en schildert keurig het vereist gelaat.
De half-geloken wimpers luifelen,
bedwelmd de gekozen prooi,
terwijl haar lippen vaag een liedje schuifelen,
berekent zij haar trieste fooi.
Zo lonkt en lacht zij, wenkt en volgt gedwee,
maar als haar kruist een jong geliefden-paar,
heeft zij het onderdrukte smeekgebaar,
de strakke ogen van een gekwetste ree.
23-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De bakvisjes. Blanka Gyselen |
Merk: hoe zij gaan, door straten en door lanen,
ontvlucht der huizen veiligheid,
haar armgebaar, waarin zij vriendschap wanen,
in het eerste tasten van verlatenheid.
Zij reiken in verdroogde bloem en rijmen
elkaar de drang die door hun dromen stroomt,
haar vrome ogen groeien vol geheimen,
en, o..., hun zoen wordt haast beschroomd.
Maar hoort gij het zingend zwellen in hun woorden,
en van haar lach de klare waterboorden?
Gij ziet ze ijlings door de avond glijden,
het omstrengeld beeld weerkaatst in alle ramen,
hoe zij, verstild in grenzeloos verblijden,
de oude vormen zien met nieuwe namen.
Maar, heeft een man, met lach van blanke tandenreken,
de schaarse welving van haar kleed bestreken,
zij schrikken schuchter, blozen boos,
en haar gebaar scheurt hulpeloos.
Hoort gij haar dubbele stappen beken?
ach, één van hen heeft vluchtig omgekeken.
23-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De jonge baadster. Blanka Gyselen |
Zij naderde zoals zij kwam sinds jaren,
met lichte hand klievend het takgewiegel,
haar jonge sprong verbrak de waterspiegel,
die beefde bij de worp van haar gebaren.
Maar, ééns toch wordt aan elk het zoet geheim ontvouwd,
het wachtend maagdenlijf in deze waterweelde
verstrakte plots, alsof een hand het streelde,
zij heeft het naakte bad als een fout berouwd.
Oprijzend tot een onbestemde vlucht,
dekt zij de roze knoppen van haar hoge borsten,
of vreemde ogen haar begluren dorsten,
jaagt zij naar haar gewaad, en hijgt... en zucht...
Het kleine kleed omhult de rilde dij,
een lome rust is op haar schroom gegleden,
een tintel-rilling in haar zedige schreden,
buigt zij naar huis, onder de bomenrij.
Zij kwam en keert, zoals zij ging sinds jaren,
zij ziet vogels en de bloemen paren,
dan juicht haar mond een grenzeloze melodie,
om wat...? voor wie....?
1938 Bundel: De eeuwige Eva
23-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
22-04-2015 |
Deze grillige nimf. |
Hoe deze grillige nimf zo gewillig ging,
een dwaze adem door haar klare haren,
haar trage stap al zwaarder van bedaren,
toen haar de bosgod in zijn strikken ving?
Nu rust zij, die zijn lusten onderging,
hem naakt in het vage rag der lage varen,
het eenzaam lichaam op verlaten blaren
nog loom-verdoofd in droom-betovering.
Maar hij, de god, die dronk de zondenborst
aan dubbelvrucht van haar rijpe borst,
wordt reeds verteerd door vleesbegeer-verlangen.
Zal thans de nimf hem vangen in haar zangen?
haar mond bespeelt de ontstolen toverfluit:
de luisterende god, hij wordt haar buit.
22-04-2015, 08:28
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Mijn lief. Blanka Gyselen |
Mijn lief, wat zoudt gij meer nog vragen
dat ik niet gans en graag u heb gegeven
in het uwaarts streven van begeerten-leven?
Ik heb de draden mijner trage dagen
tot glansgewaad van zwaarder welbehagen
zo zonder metensleed om u geweven,
ik heb mijn bevend wezen u geheven
in overgaaf-gebaar van blakend wagen.
Mijn lief, nu sta ik naakt op u te wachten,
er is geen vrezen meer en geen betrachten
in de aarzelschreden mijner lege leden.
Ik weet: ééns treedt, aan het keerpunt dezer wegen
gij handen-reikend mijn ontberen tegen,
dan zal uw glansgewaad mijn naaktheid kleden.
22-04-2015, 08:15
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Ik zag. Blanka Gyselen |
Ik zag zo vaak het najaarsvuur ontbranden
in jonge, lang-bedwongen flakkering,
gestalten langs ontwaakte kamerwanden
omwaarden mij in vage nadering.
Maar, traagden tranen aan mijn ogenranden
en dwaalde na een laatste huivering,
ik bracht de vlam de panden mijner handen
verkalmd in starren glans van loutering.
Mijn lief, weer werd de zon van zomer oud,
maar deze eerste vonk van flauwer goud,
wat vond zij thans deze kamerwanden naakt.
Ik weet mijn hand, door vlammendans omwaakt,
gekromd in de oude ronding om uw hoofd
en roder dan een vuur dat nimmer dooft.
22-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
21-04-2015 |
Laat. Blanka Gyselen |
Laat nog uw adem talmen langs mijn wangen,
maar span uw armen als een strakke koord
om mijn verblijde lijf, dat ik bekoord
het tasten voel van uw bang verlangen.
Laat nog mijn handen uw gelaat omhangen,
laat mij herhalen het uitverkoren woord,
waardoor gij mij volkomen toebehoort,
laat mij u dan verwachten, lust-bevangen.
Mijn lippen als een open-rode wond,
gezwoeld in het zoekend zoenen van uw mond,
nog is het uur van hoogfeest niet genaderd.
Maar heel mijn wezen, dankbaarheid-dooraderd,
behoort u, mijn lief, daar het u kennen mag,
doorschijnend-rein in het rijk begeerten-rag.
21-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
20-04-2015 |
Bewaren wij. Blanka Gyselen |
Bewaren wij in ons vermoeid gemoed,
hoe een late zomerdag nog zwoelte zoog
uit iedere roos, en elke vogel woog
de weelde van zijn zang. Hoe de avondgloed
verglansde, roder in het roodste bloed
van de zon, die naar voldragen aarde boog,
hoe veel betreden wegen stegen, droog
in het breed en zeker treden van uw voet.
Mijn lief, hoe zwol tot opperste-vol genot
het schragen van dit laatste waarde-uur,
gekerfd reeds en doordrenkt van scheidingspijn.
Zullen wij klagen dan om zeldzaam lot,
van al wat, uitgepuurd door eigen vuur,
verscheiden mag in stervensrijp festijn?
20-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
19-04-2015 |
Vermoedden wij. Blanka Gyselen |
Vermoedden wij wat onze handen zijn,
aleer het late, liefdezwaar gebaar,
hun ware gedaante maakte openbaar,
in voller vreugde-durf en rijper-pijn?
Zij zijn de schenksters van de rijke wijn,
die door hun vingers vloeit als koeler-klaar,
zij weten zich een zeldzaam waarde-paar,
bij het blij bereiden van het eindfestijn.
Mijn handen, lief, zij zijn de open poort
die doorgang bood tot een langgeschroomd woord,
ontloken uit de droom van uw gemoed.
Uw handen, lief, hier op mijn bevend vlees,
zij zijn van heet begeer de tedere vrees,
het stiller zingen van uw roepend bloed.
19-04-2015, 09:06
Geschreven door André 
|
|
 |
18-04-2015 |
Al dolen wij. Blanka Gyselen |
Al dolen wij door een dolle drift-cycloon,
reeds waanden wij onze warmste kracht gedoofd,
en schroomden wij te leven, hoop-beroofd,
waartoe van pijn dit uiterlijk vertoon?
Laat ons gelaat nog stralen, kalm en schoon,
als een kindgezicht dat in zijn vreugd gelooft,
en, stoot het spel zijn argeloze hoofd,
weer vlug verdriet vergeet om troostend loon.
Mijn lief, de tranen filteren de blik,
en zachter galmt de lach na een diepe snik,
en breder het lied dat uit een afgrond stijgt.
Mijn lief, wie blijder lijdt, ook rijk verkrijgt:
niet voor de overwinning wijkt de strijd,
en vindt om onze rijpe lijven vreugd-bereid.
18-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
17-04-2015 |
Gelijk. Blanka Gyselen |
Gelijk de jonge knaap naast vader ging,
het wordend weten metend met zijn maat,
en rustig-fier in kinds-bewondering,
het leven lerend wegen aan zijn daad.
Zo schrijd ik nevens u mijn lieveling,
mijn wankelstap in uwe voren gaat
mijn stille wil, dat grillig twijfelding
geheven naar de ernst van uw gelaat.
En mijn geloof, zo ongestadig-broos,
dat pijn en grijsheid boven rust verkoos,
gewend naar het vroom aanvaarden van uw ziel.
En al de hunkerhonger van mijn hart,
zo vaak door dichte duisternis verward,
gericht naar het licht dat uit uw liefde viel.
17-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
16-04-2015 |
Lang. Blanka Gyselen |
Lang heeft mijn hart zijn vreemde spel gespeeld:
wel werd zo vaak mijn dorste mond gekust,
en heeft mijn klamme hand een hoofd gestreeld,
en beefde door mijn leden een vage lust.
Maar geen gelaat was meer dan een schemerbeeld,
geen streelgebaar, geen klank werd klaar-bewust,
mijn wezen bleef geheel, en onverdeeld,
in nauw-verbroken, gauw-herstelde rust.
Toen kwaamt gij, mijn lief, nog zaagt gij mij niet aan.
Vergat mijn hart zij spel van scherts en waan?
Een weelde-rilling door mijn leden rees
en groeide in mijn openbloeiend vlees,
en plots ontdekte mijn herrezen geest,
mijn hart en lijf gereed toe enig feest.
16-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
15-04-2015 |
Geliefde. Blanka Gyselen |
Geliefde, zullen povere woorden pogen
het rijk verhaal te zijn van dit beminnen,
hoe vind ik zoveel zuiver-zachte zinnen,
die vuur en vreugde waardig dragen mogen?
Verklaart men diep geheim van moederogen,
die kennen reeds het kind, terwijl het binnen
in haar nog wachtend is. En in het gewinnen
van lillend leven uit haar kracht gezogen
zijn de eerste blikken, door haar pijn gebroken,
dezelfde die, volgroeid maar schoner immer,
het kind ontvangen zal door al zijn levensdagen.
Geliefde, zou uw beeld, in mij ontloken:
in vreugde gevormd, in pijn gerijpt, en nimmer
ontgroeit het mij doorheen mijn dagen-dragen?
15-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
14-04-2015 |
Aan mijn moeder. Blanka Gyselen |
Hoe heb ik steeds u algeheel verkregen,
dikwijls gevergd, maar vaker ongevraagd,
mijn moeder, die zo schaarse waarden draagt,
was één weelde, breder dan uw zegen?
Die veel geleden heeft en meer gezwegen,
als gij door jaren vaart vervagen zaagt,
het kindergelaat in het lichaam van de maagd,
haar schreden reeds gekeerd naar vreemde wegen.
Mijn moeder, die mij beter heeft bemind,
wanneer, van levensfeesten weergekeerd,
mijn weke vlees het ontberen had verleerd.
Hoe ben ik steeds, hoe ben ik meer uw kind,
als, angst-verzwakt, en smarten moegetart,
ik banger tast naar het warme moederhart.
14-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
13-04-2015 |
Gasthuismuren. Blanka Gyselen |
Nog hangt om hoge, grauwe gasthuismuren
van tijdloze dagen het trage talmen,
de avondklokken slaan hun zware galmen,
door het schaars geluid van levenslege uren.
Reeds dooft de nieuwe nacht de laatste vuren
in het wijde weven van zijn watten walmen,
als wilde hij tot wonderlijk verkalmen,
het uitgebrande hart van moede lijders puren.
Ik hoor een vreemde vrouw in smarten baren,
haar wreedste schreeuw gevolgd van vol bedaren,
bij de eerste kreten van het kinderleven.
Waartoe mijn vege leden teder beven?
Ik heb nochtans van angsten-zwarte nachten
geen moedersmart, geen weelde te verwachten.
13-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
12-04-2015 |
Avondzegen. Blanka Gyselen |
In avondzegen zaait het zongelaat
op ranken torenspits zijn roodste vuur,
de huizenrij vervaagt tot grauwe muur,
met schaarse lach van het hel-gekleurd plakkaat.
Nog licht geen lampenoog door de schemerstraat,
en stoort geen jazz-muziek dit innigste uur,
waarop mijn stille stad voor korte duur,
gedachteloos in dromen ondergaat.
Ik weet in donkere tocht mij zijn: vestaal
waarvan het blank gewaad angstvallig waakt
op de broze vlam van heimnisvolle lust.
Door de avond schrijdt mijn hart naar liefdemaal,
heeft niet een hete hand mijn hand geraakt,
en heeft geen moede mond mijn mond gekust?
12-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
11-04-2015 |
Zwaartepunt. Blanka Gyselen |
Dit is het zwaartepunt der dagen maat,
de goedheid van een groet aan alle deuren,
de streling van gestegen etensgeuren,
naar het veel ontberen van het veegst gelaat.
En elk mens in zijn oprechte staat:
de jeugd, zo fleurig om het licht-gebeuren,
de ouden, grauwe en nuchtere luchten-kleuren,
maar elk zijn eigen vreugd, en eigen haat.
Mijn warme stad, mijn milde middagstad,
die wild mijn willen slingert in uw rad,
hoe dool ik, droom-beroofd, door blote straten?
Ik drink de blinde gift van iedere bik,
ik draag het naamloos leed van elke snik,
maar kan deze weelde mijn begeren baten?
11-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
10-04-2015 |
Mijn stille stad. Blanka Gyselen |
Mijn stille stad, hoe vroom wordt zij herboren,
gereed tot geven van het levenssein,
en-schoon ontbloot in jonge morgengloren,
bereid tot verse vreugd en verse pijn.
Het angelus, uit elke hoge toren,
is oude boodschap in een nieuw refrein,
de dakenstraten mogen dit wel horen,
maar weten niet wat hun de dag zal zijn.
Ik ben de maagd, die naakt bij traag ontwaken,
behagelijk haar tengere leden strekt,
maar, tot het rein bewustzijn plots gewekt,
haar teder vlees bedekt met bleke laken,
en over schone droom te schromen ligt,
het prille licht op haar verblijd gezicht.
10-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
09-04-2015 |
De winter. Blanka Gyselen |
De winter:
uw brede zegen
over alle wegen,
over alle oneffenheid
uw vrome peis
in sneeuw-stille zuiverheid,
in reine ijs,
over dooi en vochtigheid
uw troostend vuur,
in lange gezelligheid
van avontuur.
Ik wil in wereld-wijde rust
begraven oude pijn en lust.
Mijn God, hoe heet mijn hart ook hijgt,
Gij ziet mijn hoofd dat neigt en zwijgt.
O laat me aan uw witte hand
geluidloos gaan door avondland,
en leer me steeds, naar uw gebod
mijn schreden meten, goede God.
09-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
08-04-2015 |
De herfst. Blanka Gyselen |
De herfst:
een traan van gedogen
uit uw wenende ogen,
uw purperen gloed
in volle druiventros,
uw weidse weemoed
om gouden glorie-bos,
uw zachte tederheid
in sobere krysanten-pracht,
uw laatste waakzaamheid
in maneklare nacht.
Ik stap door 's levens laatste geluid
al wankel tastend voor mij uit.
Wat baat die schuttend-schuwe schroom
mijn stukgespatten, stoute droom?
o God, verleen mijn dwaze waan
de balsem ener trage traan,
genees dit hart van zonne-bloei
opdat het in uw schaduw groei...
08-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
07-04-2015 |
De zomer. Blanka Gyselen |
De Zomer:
uit uw zegenende zoen
zingend geboren,
een schallend klaroen
uw adem op het wuivende koren.
Tot uw groeiende roem
deze zwellende vrucht,
deze rijp-rode bloem,
deze zwangere lucht.
Wat danst mijn dronken, donker bloed
als dol om zoveel overvloed:
al avonden zo schuldig-stil
tot gul genieten zonder wil,
al liefde-nachten zwart en zwoel,
al morgenvreugd, verzadigd-koel.
Hoe laait door deze zomerkoorts
mijn hart: die hoge, rode toorts.
07-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
06-04-2015 |
De lente. Blanka Gyselen |
De lente:
uw liefde lacht
het leven wakker
op veld en akker,
lichtend lekend
door dauw en doom,
belofte brekend
uit bloesemboom,
weelde waaiend
op wassende plant,
vogelzang zaaiend
over luisterend land.
Wat lokt mij toch, zo zinder-zacht
die wonderlijke tovermacht?
Dit is van ieder herbegin
het verse spel in nieuwe zin:
de losgelaten, dwaze drang
naar warmte glanzen, dans en zang.
Ik weet, hoe reeds mijn vlees herleeft
en al te schone dromen weeft.
1936
Blanka Gyselen werd te Antwerpen geboren in 1909 en stierf er in 1959.
Zij studeerde geschiedenis en letteren aan de Katholieke Vlaamse Hogeschool voor Vrouwen
te Antwerpen. Nadien studeerde ze aan het Antwerpse conservatorium.
Zij schreef gedichten, romans, toneel voor kinderen en hoorspelen voor de radio.
Zij was een tijdlang journaliste bij De Gazet van Antwerpen.
06-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
05-04-2015 |
Zalig Paasfeest 3 |
Pasen is de start van een nieuw begin. Zoals de lente het begin is van een nieuw leven.








05-04-2015, 13:29
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Zalig Paasfeest 2 |
De paasklokken zijn geweest. Hoera. En nu maar paaseitjes smullen.








05-04-2015, 09:39
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Het lijdensverhaal van Jezus. Vertelling |
Tweeduizend jaar geleden was mijn stad één lijden. Een wreedaardig en laf volk uit het onbekende Romeinse heuvelland had ons
veroverd en vernietigd. Wij leefden onder een verschrikkelijke terreur. Wij waren slaven. Om elk verzet tegen te gaan werden
verdachte personen, of zelfs volledig onschuldige mensen gekruisigd. Het was een dagelijks tafereel. Iedereen moest openlijk de
veroordeelden haten en bespotten. Andres werden zijzelf gekruisigd. En of dat niet erg genoeg was, werden dagelijks vrouwen
aangerand en baby's vermoord. Niemand durfde iets zeggen uit angst voor kruisiging.
Wij dachten dat het einde van de wereld nabij was. Want erger kon niet meer. Regelmatig kwamen mensen naar voren die zich profeet
of God noemden. Zij voorspelden het einde, en maande ons aan om boete te doen. De Romeins verdrukkers lieten dat toe. Die
godheden en profeten waren ongevaarlijk, en maakte de angst nog groter.
Een van die profeten was een zekere Johannes. Hij doopte de mensen aan het water van de rivier die door onze stad loopt. Lang, mager,
en gekleed in een harig gewaad wou hij de mensen tot God brengen. Alleen dat kon ons nog redden. Eenmaal weigerde hij om iemand
te dopen. Een zekere Jezus. "Ik ben het niet waard om zelfs zijn slaaf te zijn". Maar een goddelijk teken, niet zichtbaar voor ons, gaf hem
de opdracht om Jezus te dopen. Johannes werd met rust gelaten. Tot hij de plaatselijke heer bekritiseerde om zijn gedrag. Die had zijn
vrouw verstoten om diens zuster te huwen. Johannes werd gearresteerd en onthoofd.
Stilletjes hoopten wij dat er iemand zou opstaan om ons te bevrijden van de verdrukker. En wij dachten aan die ene Jezus. Hij was hier
geboren en was een rechtstreekse afstammeling van de stichter van onze stad. Hij had zijn jeugd doorgebracht in een nabije stad, waar
zijn vader gewerkt had aan de bouw van de kathedraal.Zijn vader was vroeg gestorven. En de familie was teruggekeerd naar het ouderlijk
huis. Zijn moeder had graag gehad dat Jezus timmerman werd, zoals zijn vader. Maar met angst en droefheid moest zij aanzien dat Jezus
een andere weg opging.
Hij predikte over een betere wereld, over goedheid, over naastenliefde en vergeving. Hij genas mensen en liet doden opstaan. Hij vertelde
verhalen met een diepere betekenis. De godsdienst moest er voor de mensen zijn. Gedaan met al die regels die de mensen zo zwaar
belasten. Dat vraagt God niet. Jezus kwam met een blijde boodschap. God zal ons bevrijden, en Zijn heerschappij zal op aarde
zegevieren.
De moeder van Jezus was heel bezorgd. Hoe zou dat aflopen? De Romeinen zagen hem als een profeet en dus ongevaarlijk. Maar de
bevolking zag in hem hun bevrijder. En dat werd heel duidelijk. Toen hij na een tocht terug onze stad binnenkwam, werd hem hulde
gebracht, en door de stad gevoerd als een held.
Jezus ging bidden in de kathedraal. Maar de kathedraal, een plek van rust en gebed, was ingenomen door handelaren, die er hun
waren verkochten. Jezus was zo aangedaan dat hij de kooplieden wegjoeg.
Nadien ging Jezus met enkele volgelingen eten. Hij wist dat het zijn laatste avondmaal was. Hij stelde Petrus aan als zijn opvolger,
en vertelde dat iemand hem zou verraden. Ongeloof alom. Na het laatste avondmaal ging Jezus bidden op een zanderige heuvel aan de
rand van de stad om te wachten wat komen zou.
En toen reageerde de overheid. Een van Jezus volgelingen werd gedwongen te zeggen waar Jezus was. En uit angst voor een opstand
werd Jezus gearresteerd. Jezus moest voor de Romeinse overheid verschijnen.
De geestelijken zeiden dat hij God belasterd had. Godslastering werd door de verdrukker niet bestraft. Dat wisten de geestelijken. zo
hoopten zij nog Jezus vrij te krijgen. Jezus gaf eerst geen antwoord. Nadien sprak de landvoogd onder vier ogen met Jezus. En Jezus
zei aan de landvoogd:"Ik kom het rijk van mijn vader stichten". Dat was voor de landvoogd genoeg. Jezus was een vrijheidsstrijder.
En dus moest hij sterven aan het kruis.
Om elk verzet de kop in te drukken, moesten de mensen schreeuwen dat zij de dood van Jezus wilden. Anders werden zij ook
gekruisigd. En de landvoogd ging nog verder. Jezus vrij of een vrouwenmoordenaar vrij. En iedereen moest schreeuwen om de
vrouwenmoordenaar vrij te laten. Uit angst om zelf niet gekruisigd te worden.
Jezus was nu door iedereen verlaten. Zijn volgelingen waren gevlucht. Ene Judas, die uit angst voor de kruisdood Jezus verraden had,
pleegde zelfmoord. En Petrus, Jezus opvolger, ontkende driemaal Jezus te kennen. Toen kraaide de haan.
Jezus werd gegeseld en met een zwaar kruis door de stad gejaagd. De bevolking werd verplicht hem uit te jouwen. Op de Grote Markt
aangekomen, werd Jezus gekruisigd, samen met twee andere veroordeelden. Geen van hen was goed of slecht, alleen slachtoffer
van brute overheersing. Op het kruis stond de rede van de kruisdood vermeld:"Koning van onze stad". En dat konden de Romeinen
niet toestaan. Een kluizenaar die op een eiland woonde buiten de stadsmuren, heeft enkele druppels bloed opgevangen van de
stervende Jezus aan het kruis. Hij heeft alles goed bewaard.
Vandaag nog, met Hemelvaart, wordt het Heilig Bloed in processie rondgedragen in mijn stad. De mooiste dag van het jaar.
Wij hadden Jezus verkeerd begrepen. Wij hadden gedacht dat Jezus ons zou bevrijden van de Romeinse heerschappij. En dat dachten
de Romeinen ook. Maar Jezus wou ons slechts verzoenen met God.
Na Jezus kruisdood waren wij bang. Wij sloten ons op. Wij hoorden verhalen dat Jezus uit zijn graf was opgestaan. Dat konden wij
niet geloven. Er waren getuigen. De vrouwen hadden het lege graf gezien, en Jezus had enkele volgelingen ontmoet bij de stadspoort.
En toen verscheen hij in ons midden. Het was dus toch waar dat Jezus verrezen was. Misschien was er toch nog hoop voor
de toekomst.
Een heel droevig verhaal eindigend met hoop. Maar het ergste gebeurt vandaag nog. Wij hebben zijn boodschap nog altijd niet
begrepen. Wij zijn nog altijd niet bevrijd. Jezus, kom terug naar onze stad, en wij zullen u ontvangen als onze bevrijder, en uw
boodschap begrijpen.
André Zomerwandeling
05-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
04-04-2015 |
Mijn Brugge. Julius Sabbe |
Ik heb u lief, mijn Brugge, als werd ik hier geboren,
en ik voel mij beter in uw stralend schoonheidslicht,
al acht ik het heden groot, het kan me min bekoren,
als ik uw vroegere grootheid schouw in het vergezicht.
Hier leef ik in het genot dier schoonheid, die blijft gloren
in alles wat de tijd geheiligd heeft en zwicht,
hier leef ik in de hoop, dat gij eenmaal, als tevoren,
uw toekomst naar het doel van uw verleden richt.
Het is of de gloriezon van het vroegere wonderleven,
hier aan de minste steen een ziel had ingegeven,
die in de schijndood waakt, tot zij de machtroep hoort.
En mij bezielt uw slaap in het bos van doornen en rozen,
En ik zucht, als ik u, dood, toch levensfris zie blozen,
waar blijft de toverprins en het wekkend liefdewoord?
Gent 1846- Brugge 1910
04-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
03-04-2015 |
Brugge. Remy Corneel Van de Kerckhove |
Als bij valavond de bomen aan het Minnewater
geuren,
zo was de regen doordrenkt van paradijzen,
dan rennen de ratten
achter mij aan.
Een doffe plons rukt de lippen der verliefden vaneen,
de schim van Memling schaterlacht,
want elke omhelzing is zo oud,
ouder dan het brood
der menselijke zwanen.
Guido Gezelle
staat in de nacht
alleen.
Het beeld is koud,
Het beeld is dood.
Aan het gruuthuse,
rennen de ratten, rennen de ratten,
om mij
heen.
Als door de valavond de angst om mij schuift,
mij grijpt, mij kust, mij schudt,
mij fluistert dat ik sterven moet,
en dood zijn, dood zijn, dood zijn,
dan rennen de ratten
om mij heen.
Mechelen 1921- Duffel 1958
03-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
02-04-2015 |
Brugge. Omer Karel De Laey |
Het is zomer, het is heet en ginder staat
de stoere Halletoren,
de reus die ons groots verleden zag,
in de avondzon te gloren.
De koene helden, te midden van de markt
op het eenzaam voetstuk verheven,
gevoelen somtijds in hun bronzen gemoed,
de trots der poorters herleven.
Bezijden hen lamlendig passeert
een roeper van "slunsen en benen"
en verder te paard een piquet lansiers
klabettert over de stenen.
De Vlamingstraat uit, met voetvrije rok
en zeer manhaftige schreden
daar komen, verslingerd op ancien art
twee Engelse misses getreden.
De beiaard ontwaakt, hij rammelt zijn voois,
de wijzers van de uurplaat blinken,
en wij, wij zitten "au Pannier d'Or"
een Pseudo Pilsken te drinken
Hooglede 1876-1909
02-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
01-04-2015 |
Lupienen. Alice Nahon |
Wat stond gij schoon, lupienenveld,
van gouden kaarsen opgesteld,
in groene kandelaren,
van alles wat de hei mij bood,
waart gij lupienen, het meest devoot,
van bloemen en van blaren.
Nochtans, waar ik u bloeiend vond,
was toch zo schralekens de grond,
dat zand van grijze kleuren,
daar wist ik nog geen enkel jaar,
het veel belovend, edel gebaar,
van zaai of maai gebeuren.
Geen akker, die zo pover staat,
dat hij een greep lupienenzaad,
geen voedsel meer kan bieden,
lupienen, het zijn die gouden daan,
die op verlaten velden staan,
van droeve en arme lieden.
Dies wil ik dat mijn ziele zij,
luipienenveld, zo schoon als gij,
verre van het woelig leven,
een grond, waar luttele vrucht gedijt,
maar die langzaam voorbereidt,
om rijke oogst te geven.
01-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
 |
|