|
We zijn de 24de week van 2024
|
|
|
|
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
|
30-04-2016 |
Het woud 1. Willem Gijssels |
Het koele woud op mijn levensreis,
bood mij zijn bogen, onder wier gewelf,
alleen, ik vrede vond en mijn gepeinzen
gebaren waren van mijn eigen zelf,
in eenzaamheid niet langer mij te ontveinzen.
En dieper drong ik door de donkere gangen,
en dieper tot de bodem van mijn ziel,
geen klank van elders zocht ik op te vangen,
geen licht te speuren dan hetgeen er viel
van maan en sterren door de loverhangen.
Uit klare wonden zag ik de aarde bloeden,
en sloeg het rollen gade van het parelend vocht,
dat zich een bedding groef in het danig spoeden
naar het einde van zijn steeds hernomen tocht,
om bloem en plant, om heel het woud te voeden.
Terwijl er klanken deze bron ontvloden,
met harpgetril of wild geluid doortrild,
ontwaakten ook de nachtelijke boden
met de echos van de stemmen ongestild
uit het geestenrijk der afgedankte goden.
30-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
29-04-2016 |
Gesnoeide bomen. Willem Gijssels |
De bijl is aan het werk geweest,
ik zie door vele wonden,
in naakte ronden witgevleesd,
uw arme lijf geschonden.
De snoeisels liggen saamgetast,
er rond de koude scherven,
mijn aankomst heeft een raaf verrast,
die krast in al mijn nerven.
Ik voel de bijl bij al haar hees
en al haar schorre kreten,
en al uw wonden in mijn vlees
met vinnig scherpe beten.
29-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
28-04-2016 |
De olmenlaan. Willem Gijssels |
De rossige olmenlaan, tot in de verte,
kruipt naar het dorp, als naar een warme haard,
waar het kroost zich koestert aan het moederherte,
de huisjes dicht rondom de kerk geschaard.
Hier staat er eentje langs de weg gebleven,
een blauwig wolkje wimpelt uit de schouw,
en wenkt me toe: uw handen zijn versteven,
kom binnen, wij verdrijven hier de kou.
En kijk daar zit een moederken te staren
in het krevelend flikkerspel van het open vuur,
de vlammen smeulen, rijzen op, bedaren,
en achtereen rookwalmen op den duur.
Het peinzend vrouwtje knikt in haar verleden,
wijl om haar harte warmer lichten gaan,
ze dommelt weg in eenen zoeten vrede.
Soms tikt een takje tegen het venster aan:
de winter klopt of hij wou binnentreden.
28-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
27-04-2016 |
Oktober. Willem Gijssels |
Straks gaan de vleugels van de wind
in het krakend hout aan het dorsen,
de blaren en het naaldengrint
langs alle wegels van de wind vermorsen.
Nu gaat de zon haar stralentros vergaren,
wijl onder het dak der blaren de broze dag verwelkt;
het goud der zonne kolkt in rode vloed geronnen en bewolkt,
en schiet een laatste schicht die door de donkere stammen openkelkt vol licht.
De rode beuk die vlammen zaait,
de spar en eik en blanke berk
gaan in een golf die lichterlaait
op goud en brons en zilverwerk.
Daartussen slaat met slanke top
de den zijn sombere tenten op.
Stil boven beuken, eiken, sparren
en berken, over heel het kamp
ontsteken hier en daar de starren
hun avondlamp.
27-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
26-04-2016 |
De treurwilg. Willem Gijssels |
Waarom zit ik te dromen aan de vijver,
dat weet de weemoed, die dit plekje mint,
dat weet de wilg, die in een overdrijver
als ik een broeder vindt.
De vijver die het emblema van verzoenen,
de zwaarden draagt van het lis in het lijdzaam hart,
de wilg die weemoed weent in rouwfestoenen,
als een fontein van smart.
Vertoont de maan haar spiegelbeeld bij tijden,
dan volgt mijn droom haar koude sikkel na,
doch wondere sterren lichten op en glijden
rondom Ophelia.
26-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
25-04-2016 |
De notelarendijk. Willem Gijssels |
Ik volg de weg der stoere notelaren,
die boven weide en water het breed gewaad,
te torsen staan, van hun bronzen blaren.
De weide ligt in malven mist te slapen,
langsheen de dijk, waarop de Schelde slaat,
bewaakt de herder zijn kudden schapen.
Zij kijken naar het water met verbazen,
en voegen bij het geklots hun bang geblaat,
of trippelen verder waar ze een wijlken grazen.
De schepershond loopt her en der verlegen,
hij sleurt, wanneer een schaap te verre gaat,
het weder bij de aangeduide wegen.
De kalme rust omringt de stille scheper
met zielevree geprint op het bruin gelaat:
het zijn dromen die gij drijft o goede dweper.
25-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
24-04-2016 |
De lange dreef. Willem Gijssels |
Ik volg gedwee de lange dreef
door het peinzend avondland,
wijl elke droom die ik herleef
zich met de weg verwant.
Bij elke tred een lied gelijk,
vervloeit mijn levensdroom,
en mijn verlangen, eens zo rijk,
vervaagt van boom tot boom.
Hoe voel ik mijn verlatenheid
verwijden om mij heen,
en lang de weg, die mij geleidt,
zo eenzaam en alleen.
De sterren zien me, stijf en koud,
in sombere twijfel gaan,
en ginder spuwt het zwarte woud
de rode schijf der maan.
24-04-2016, 07:57
Geschreven door André
|
|
|
23-04-2016 |
De trilpopulieren. Willem Gijssels |
O dat zonnige ruisen die zomerse dag,
dat klapperen der popels waaronder ik lag,
O dat ruisen als zong er de rusteloze zee
haar lied van verlangen naar eeuwige vree.
O die blauwende luchten zo ver en zo diep,
waar amper een wolksken verloren in liep,
O dat ruisen dat smelt en waarin men vervliet,
een vloksken gelijk, in de zee van een lied.
O dat zonnige ruisen die zomerse dag,
dat klapperen der popels waaronder ik lag.
23-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
22-04-2016 |
De linde. Willem Gijssels |
De linde draagt haar lentekroon
weid uitgespreid en ronder,
gelijk in een droom zo schoon,
een meisje zit eronder.
De zon zingt in het lommerloof
en regent gouden druppelen,
liet ik mijn harte doen, ik geloof
ik zou naar het meisje huppelen.
Mijn dromen gaf ik gaarne veil
voor een van hare dromen,
neen, ik wist niet dat er zoveel heil
nog kon te samen komen.
Wanneer mijn hart van kommer beeft,
dan denk ik aan het wonder,
een linde die haar lommer geeft
een dromend kind eronder.
22-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
21-04-2016 |
Lentebomen. Willem Gijssels |
Als de wind een blaadje bedelt
van uw overtallige kroost,
geef gehoor aan zijn verlangen,
denkt dat hij uw warme wangen
om uw aalmoes koelt en koost.
Later komt de grove winter,
die noch bedelt noch belooft,
en dan staat gij bij het ruiven,
hem te smeken om uw huiven
weg te nemen van uw hoofd.
Och een blaadje meer of minder,
het vliege met de lentewind,
liever laten wij de rover
ons weerspannig winterlover,
als hij nog iets over vindt.
21-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
20-04-2016 |
De lente komt. Willem Gijssels |
Langs de vale bomen hangen
lichte nevels, die vervangen
sneeuw en ijzel van voordien.
Is zij daar de lang verwachte
zachte, zachte,
nieuwe lente der gedachte
die de vrede brengt misschien?
Oude winter ruim de baan
met de lamfers uwer vaan
met uw ongewonnen buit.
Het sneeuwwit klokje staat te bijzen
lijze, lijze,
u de boodschap doet hij wijze
van vaarwel, uw rijk is uit.
Al uw ruïnen vol berouwen
zal de lente zelf verbouwen
in een meiland, stuk voor stuk.
Als het klokje staat te trillen
stille, stille,
brengt de lente zijnerwille,
nieuw geluid en nieuw geluk.
20-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
19-04-2016 |
De acacia. Willem Gijssels |
De acacia laat zijn loverpluimen
weerspiegelen in de klaren vliet,
de nachtegaal ontspint er zijn liefdeluimen,
ik zie de spiegel, hoor het lied.
De bloementrossen waaien geuren
als rozenaden uit,
een strelend windje gaat er deur en
verliefd op lover en geluid.
Ginds ligt de stad in grauwen nevel
te gisten als een rampwoestijn,
mijn haat misschien, mijns harten wrevel,
het dwaalgebied van schijn en zijn.
Kom, laat nu mijn mijmeringen
niet tot die mensen-muiten gaan,
ik hoor het nachtegaaltje zingen,
ik zie de boom in het water staan.
19-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
18-04-2016 |
Het lied van de bomen 2. Willem Gijssels |
Zie beuk en den op het puin,
wie rouwt er om het leven,
het is de olmenboom met brede kruin,
op hoge stam verheven.
En els en es, ik wou in mijn lied,
de bomen al vermelden,
met hen die mij de boomgaard biedt,
als zoveel kloeke helden.
Ja, helden zijn het aan wie ik reik,
mijn hart vol liefde en blijheid,
maar ik roem het luidst de fiere eik,
die troon van trots en vrijheid.
Zo laat ge, in eigen beeld en klank,
uw zegen tot mij komen,
bij windgesuis en vogelenzang,
o Goddelijke bomen.
18-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
17-04-2016 |
Het lied van de bomen 1. Willem Gijssels |
Wanneer ik door mijn Vlaanderen ga
ontmoet ik vele bomen,
het zijn vrienden zonder wederga
vol liederen, liefde en dromen.
Zie hoe de slanke popel trilt,
hij slaat geen wijlken over,
zie hoe de vlier zijn kracht verspilt,
al torsend het zware lover.
Aanschouw der linde bladerkroon,
zo kunstig fijn van snede,
verbeeldt zij niet de lieve woon
van zoet geluk en vrede.
Zie op de hagedoorn zijn struik
nu witte bloesems pralen,
in het najaar zal die sneeuwen pruik
veranderen in koralen.
Aanschouw de berk met zijden kleed,
en ginds de wilg, hij staat er
vol gouden katjes en gereed
te buigen over het water.
17-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
16-04-2016 |
In het koele woud. Willem Gijssels |
In het koele woud waar slanke steunpilaren,
door slingers loof en varenkruid omklist,
een vlechtwerk dragen, bronzen kroon van blaren,
met slierten goud der zon er in verkwist.
Daar trilt de ziel in haar diepste snaren
bij het zwijgend vallen van de avondmist,
terwijl de laatste schemervonken baren
een flikkerspel van rood en amethist.
De woudbij keert terug van honing-garen,
nu is het de tijd, mijn ziel die jou mist,
om met uw leed in de avondrust te varen,
waarin ge uw lafenis verborgen wist.
16-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
15-04-2016 |
Overijssche. Willem Gijssels |
Het woud, die macht, ik ben er doorgegaan,
somwijlen werd mijn ademgang verlegen,
ik zag langs mijn weg de reuzenpijlers staan
der beuken vol geweld van zomerzegen.
Als in een tempel kwam een maagd me tegen,
een priesteres in witte feestgewaan,
en met gebloemt in het vlokkig haar geregen,
ik hoorde een bron haar zilveren klanken slaan.
Mijn ogen bij het herdenken nog genieten,
na lange jaren trilt mij het harte weer,
ik zie de onbekende, en hoor de bronne vlieten.
Ik voel de schoonheid van die dag als louter
mysterie in een tempel atmosfeer,
met het eeuwig vuur der godslamp aan het outer.
15-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
14-04-2016 |
In het bergwoud. Willem Gijssels |
Hoe heerlijk voor hem die het schone bemint,
door het bergwoud te wandelen naar boven,
de boezem gaat open, de ziele begint
te leven, te lieven, te loven.
De zonne wat toont zij hier meesterlijk werk
al wevend haar goud in de bomen,
die zwijgen en bidden vol vroomheid ter kerk
met wierook gevuld en aromen.
Luister, daar rinkelt een zilveren geluid
in het plechtig geruis van gebeden,
er springt voor uw voeten een bronneken uit,
het springt en het kringt naar beneden.
O groeiende tempel vol purper en goud,
vol schoonheid bij iedere schrede,
o zon en o bron in het heerlijke woud,
gij straalt in de ziel van de vrede.
14-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
13-04-2016 |
De wilde jacht. Willem Gijssels |
Hoort het dreunen door de bossen,
de eeuwige jager draaft en drilt,
geen macht kan hem verlossen,
eeuwig jaagt hij woest en wild.
Zonder leiding in het leven,
jaagt mijn hart de wilde jacht,
door een vloekwoord voortgedreven,
hoort er niemand zijne klacht.
Ik vraag alleen de stille vrede,
wordt dit heil mijn hart ontzeid,
heeft de dood zelfs voor mijn bede,
geen gehoor in de eeuwigheid?
13-04-2016, 09:04
Geschreven door André
|
|
|
12-04-2016 |
Wildzang. Willem Gijssels |
Kom met mij naar het koele woud
eglantieren plukken,
wilde rozen geuren zoet,
staan zo fleurig op uw hoed,
staan zo fleurig op uw hoed,
rozen op uw hoedje.
Vinken zingen menigvoud,
kom wij gaan door het koele woud
luisteren naar de vinken,
wilde vinken zingen blij,
wekken op in u en mij
het liedje van de liefde.
Rusten wij in het koele woud
wijl mijn oog in het uwe schouwt,
gloeien onze wangen,
wilde kussen volgen dra,
trillen in ons harte na:
immer trouw te blijven.
Kom we moeten hoe het me rouwt,
vluchten wij het koele woud,
met uw rozenhoedje,
wilde weemoed grijpt ons aan,
moeten van elkander gaan,
ach, hoe droef te scheiden.
12-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
11-04-2016 |
Herdenken. Willem Gijssels |
De schaduwrijke beukenboom
laat zijn zoete noten los
hoe aangenaam is het hier in het bos.
Wij hebben onze naam gegrift
twee letters naast een hart in vlam
als liefdeteken in zijn stam.
Zijn hoge kruin was één gerucht
van blijde zang en minnetwist
wij hebben geenen klank gemist.
En dikwijls heeft hij zijn smart
in stille tranen uitgeweend
ook onze droefheid was gemeend.
Leef voort na ons, o beukenboom,
gespaard van bliksem, bijl of wind,
wij hebben aan uw voet gemind.
11-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
10-04-2016 |
Wat zingt dat vogelken. Willem Gijssels |
Wat veuzelt in het lover
die kleine vogel zo,
hij snapt en snatert over
victorie vrij en vro.
Victorie op en neer en
alover elken kant,
waar hij zijn vlugge vleren
al vliegend openspant.
Hij kwinkelt dat het klettert,
zijn werk hem willekom,
en klinkt terwijl hij kwettert
zijns levenswijsheid om.
Hoor toe: mij is de vrijheid
aan u de dienstbaarheid
mij groet en groeit de blijheid
uit bomen groen gemeid.
10-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
09-04-2016 |
Woudlied. Willem Gijssels |
Melieve kom naar het groene woud,
waar loverkransen hangen,
met blijde nestjes in gebouwd,
melieve kom naar het groene woud,
daar klinken zoete zangen.
Mijn hart heb ik u toevertrouwd,
maar luister naar de vooskens,
hoe jong, al zijn zij eeuwenoud,
melieve kom naar het groene woud
daar geuren wilde rooskens.
Melieve kijk hoe het zonnegoud
door het lover ligt gesponnen
en in het water openvouwt,
melieve kom naar het groene woud
daar springen milde bronnen.
09-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
08-04-2016 |
Stormnacht 5. Willem Gijssels |
Dag van zon, kom dans in de ronde,
Zie nu de zee hoe gedwee, zonne kom,
brand uit mijn hart de bloedende wonde
met het rood uwer bloeiende blom.
Dag van zon, uw rode roede
slaat al mijn verwaandheid stuk,
dag van zon, verbloei en verbloede
het rood van uw blom in mijn geluk.
Wind van zee, uw liefelijkheid remme
wat ik noch hoor, noch horen wil,
uw geruis haar stem overstemme,
vrede zij haar, de zee is stil.
Dag van zon, de meeuw in de harde
rukvlaag straks aan de topmast hing,
vlekt nu op het rood, gelijk een flarde,
wit-zwarte, verre herinnering.
Dag van zon, dat ook mijn harte
uwen vredezoen ontvang,
de zee ruist in de verte
haar eeuwig gezang.
xxxxxxxx
08-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
07-04-2016 |
Stormnacht 4. Willem Gijssels |
Niet eeuwig zijt ge zee, maar in de tijd
draagt gij het langste mijn verlangen,
en juist daarom, omdat gij het eeuwigst zijt,
beveel ik u de extase van mijn zangen.
Het is volbracht,
nu staar ik in de afgrond van de nacht,
waarin de dag schuw wakker schiet,
de storm heeft uitgegierd, toch jacht
het water nog geweldig na.
Ik voel, maar vrees de diepte niet
der leegte, die zij nalaat in mijn leven,
zij ging voorbij, ik ga
de wereld in met het wonder van het lied,
dat zij mij heeft gegeven.
07-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
06-04-2016 |
Stormnacht 3. Willem Gijssels |
Wat is vandaag
zal niet meer morgen zijn.
Van uw bestaan
ontsnapt ook eens de reden
in een verleden
als het mijn.
O zee, al gaan
om al uw nutteloos gejaag
nog eeuwigheden.
Niet eeuwig zijt ge zee,
en het is mijn troost,
wanneer gij mij kastijdt
en bijt met woede.
Dat ik mijn dromenfee
uit uw gewijdheid broedde
in het beeld, dat ik eens heb gekoosd
en met mijn leven voedde.
Zee, ik geef u ze weer,
ik plof met waan en wee
haar in uw diepte neer.
Kom, spoel ze weg en weder gij,
schuimbekkend helse razernij
van blinde kolken.
Op, schimmen, draaft er mede voorbij,
als in een drift van wolken.
06-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
05-04-2016 |
Stormnacht 2. Willem Gijssels |
Zee, Vikinger bruid,
wat doet gij wild,
vanwaar uw woede
die mijn wangen
met schuim bespuit
van brandend zilt?
Vanwaar uw woede,
die zich voedt
met het bloed
van verlangen?
Zee die rukt en giert
met al het gezucht
van wie beminde.
Bange schimmen
in lange sliert
slaan op de vlucht
langs uw golven
die met nood en dood
mij tegen grimmen.
Zee, Vikinger bruid,
die chaos speelt,
en toch ik waag mij
onbevangen,
uw spel ten buit.
Ik die het beeld
van mijne dromen
u ontnam tot vlam
van mijne zangen.
05-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
04-04-2016 |
Stormnacht 1. Willem Gijssels |
Uit de diepten van de afgrond
springt de zee in wilde jacht
met haar kudde zwarte hengsten
naar de donkere nacht.
Alle sterren zijn verzwolgen
in de balgen van het gewolk,
blanke merries met de hengsten
stijgen uit den kolk.
Mannen schudden, ruggen schuimen,
rollen over, blank en zwart,
eindeloze dolle kudden
stormen uit mijn hart
04-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
03-04-2016 |
Zon. Willem Gijssels |
Als de wolken hun weemoed
zullen hebben uitgezucht,
als de regen zijne snaren
zal ontsnoeren in de lucht.
Zal er nog een naklank drijven
als een dobber op de stroom,
het zal de wekroep zijn der oude
liefde tot een zonnedroom.
Zonneschilfers zullen zingen
doedeldi en doedeldij,
in het water langs de straten,
in de weemoed diep in mij.
03-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
02-04-2016 |
Wanneer het westen bloeit. Willem Gijssels |
Wanneer het westen bloeit
in het rood van rijpe vruchten,
en mij de nacht belooft,
komt, zachte handen, komt
en koelt met balsemluchten
mijn brandend hoofd.
Uw handen komen traag
zich over mij ontfermen
en strelen maar een poos,
de balsem draagt de geur
van bloemen die verarmen,
en in mijn harte ligt
een dode roos.
02-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
01-04-2016 |
Gedachtenis. Willem Gijssels |
Luister met uw hart
in het open veld,
als de leeuwerik het zilver
van zijn lied tot paarlen smelt.
Luister met de zinnen
in uw eenzaamheid,
als de liefde het weefsel
van haar tover om u breit.
Laat uw ogen weiden,
wijl gij uw tijd verdroomt,
waar de zon een hemel
met haar regenboog omzoomt.
Blijde zijt gij, blijde,
dat gij hoort en ziet,
dat gij van de wereld
al wat wonder is geniet.
Ik gedenk een leven,
dat gebroken werd,
zelfs mijn lied van vreugde
draagt een wonde diep in het hert.
01-04-2016, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
|
|
|