|
We zijn de 24de week van 2024
|
|
|
|
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
|
30-11-2015 |
Septemberavond. Hélène Swarth |
Het wordt donker, al de kaarsen vlammen geel,
in de wolken sterft geheimvol het avondrood,
de pijnbomen ruisen, nu een reuzegroot
zwaarklagend orgel, nadien een verse vedel.
Japanse leliën, wanneer het zonnebloed vloot,
haar blank er mee bespat, vervullen heel
de schemer met aroom, lijk geel fluweel
van de herfsthemel, bloeit een dahlia dood.
Nu zweeft de najaarsavond, als een droom
ontroerend droef en zoet de kamer in,
ik vouw de handen, bleek van tedere schroom.
En hoop en wacht en beef, als in het begin
van levens lokbeloften, meisjesvroom
verbei ik een god, die het zingend zieltje min.
30-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
29-11-2015 |
Zonnewiel. Hélène Swarth |
Het wentelend zonnewiel met de zeven spaken,
en elk een engel wendend tot wie was,
een eeuwig wezen zal het lijk glas
gelaat, doorvlamd van roosrode liefde blaken.
O ziener mocht ik zien waarvan ik las,
het zou mijn ziel voor altijd zalig maken,
God, laat mijn ziel uw licht-mysterie naken,
brandde al het andere weg tot blakend as.
Dan zong mij alom uw zonbelofte in de oren,
mij, het bange kind, dat vreest de zwarte nacht,
dan wist ik wel, mijn ziel gaat nooit verloren.
Wanneer mijn lichaam zijn lijdenstaak heeft volbracht,
dan zie ik mijn ziel verengeld weergeboren,
uit de eeuwige lichtbron drinkt zij vrede en kracht.
1906
29-11-2015, 11:39
Geschreven door André
|
|
|
28-11-2015 |
Oude boeken. Hélène Swarth |
Ik blader bevende in mijn oude boeken,
en bleke beelden rijzen mij uit de bladen
met toornend aanschijn, ik voel mij vloekbeladen,
o bleke beelden, ik moest u wel vervloeken.
Ik kwam een wijze, een dichtersziel te zoeken,
die mij leiden zou langs haar mijmerpaden,
mij peinzend helpen Gods wil te raden,
of koen mijn ziel tot adelaarsvlucht verkloeken.
Schimmen bleek uit mijn ver verleden,
die honend spoken nog in mijn donkere dromen,
u zocht ik niet, mijn angstige handen meden
mijn boeken lang, tot lafheid mij leek dat schromen.
En uit de schaduw van mijn dichterlijk eden,
zie ik de schimmen dreigend tot mij komen.
28-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
27-11-2015 |
Augustusnacht. Hélène Swarth |
De maan beschijnt de schrijnen witte muur,
waartegen een lelieboom star te lijden staat,
haar bolgezwollen krijtbleek lijkgelaat,
verschrikt een wolkje aan het harde nachtazuur.
Een bloedigrode droeve klimroos laat
haar blaren vallen als bange tranen, het uur
galmt dreigend twaalfmaal, de al te kleinen duur
verkondend tussen leven en te laat.
Dan zwijgt de lome dromenstilte weer,
tot plots een perzik, met een zachte plof
valt, rijp en donzig, van de lelieboom neer.
En of die purperen vruchtval hem trof,
klaagt ritselend half in slaap een vogel teer,
dan een zwijgen als wachtend op onheil, zwaar en dof.
27-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
26-11-2015 |
Meiewei. Hélène Swarth |
Een groepje koeien glanzeglad kastanjebruin,
in het slankgehalmde gras van koel fluwelen wei,
vol geel satijn van boterbloemen milde mei,
die maakte er spelend van een stille dromentuin.
Het gras zo zacht en toch smaragden glanzige lei
vol dauwjuwelen, een knoestige appelboom droeg schuin
zijn alpensneeuwen blank beroosden bloemenkruin,
een gouden regen bloeide en alles was kalm en blij.
Hier wil ik weiden zei het arme lam, mijn ziel
voelt een bang verlangen tot vrede rein gestild,
hier peins ik veilig over al wat mij geviel.
Maar fel geweldig even als het leven, sleurde wild
de sneltrein, donkere draak met duizel-wreed gewiel,
mij ver van weiweelde en vredige meigestild.
26-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
25-11-2015 |
Rozenland. Hélène Swarth |
Waar daalt de zon aan het eind van de heuvelstraat,
bloeit tussen aarde en hemel een vallei,
zo rozerood of rozenland daar lei
wonderland van sproke en droom bestaat.
Nu laat mij wandelen in die roze-wei,
in roze-beken spiegelen het blij gelaat,
in roze-reuk en roze-incarnaat
mij drenken zodat ik weer geloof in een rei.
Ik ontmoet daar zeker dromen van weleer,
uit ouden gouden sproken en rozentijd,
die groeten zoet hun lieve speelnoot weer.
En hand in hand om het weerzien verblijd,
zingen wij allen een reizang roerend teer,
terwijl de reidans over rozen glijdt.
25-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
24-11-2015 |
Ruisend woud. Hélène Swarth |
Ruisend woud waar suizelkruinen wuiven,
waar struiken fluisteren in vleugelluid struweel,
waar halmen pluimen in het pluizig bruin fluweel
van het koele mos en wazigblauw van druiven.
Als in portalen van een oud kasteel
azuurt de lucht, vol vlucht van grijze duiven,
waar witte vlinder en blonde bij omstuiven
de wilde bloemen, sterrenblauw en geel.
Woud van weemoed, tussen land van vreugde
en rijk van smart, hoe eng is uw grensgebied?
ik doolde in u zolang mij dolen heugde.
In het wuivend lommer zong ik mijn eenzaam lied
van elke liefde, die mijn ziel verheugde,
mijn akker Gods vol blauw vergeet-mij-niet.
24-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
23-11-2015 |
Jeugd. Hélène Swarth |
Kon mijn hand nog eenmaal krachtig grijpen
uw blanke mantel, jeugd, uw rode kroon van rozen,
uw gouden korf, waar passie-appelen vlammend blozen,
die, liefde-lokbelofte, al glanzend lachend rijpen.
Zou ik versmaden koel met hoongebaar, de vozen
verleidingsappel, vol van as van droef begrijpen
de broze rozenkroon, waar boze dorens nijpen,
de mantel omgolvend storm in het hart der vredelozen?
Of zou ik wegwerpen het grijs gewaad der wijzen,
en rukken van mijn hoofd de ruw-betwiste lauwer,
en ruilen bittere vrucht voor het ooft van paradijzen?
Toen blonk het blij satijn der meiluchten blauwer,
toen nog geen wind des doods mijn zingend bloed deed ijzen,
hoe voelde ik God nabij, hoe waren de engelen trouwer.
23-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
22-11-2015 |
Uren. Hélène Swarth |
Wat zal mijn ziel van al die lente-azuren,
van al die regen-bleke en zomer-gouden
en purperen uren op heuvelen en in wouden,
waar laaien rood des oktober vreugdevuren,
wat zal mijn ziel ten leste overhouden?
Een vaag herdenken aan verwelkte uren,
neen, de wijze bij kwam blij zijn honing puren,
uit de urnekelken die zich openvouwden.
Wanneer vreugde blauwe en vredeblanke dagen,
voor het klankloze hart al lang in het niet verzonken
zal, veilige buit in blonde korf gedragen,
zal mijn lied mijn ziel nog tover-dromen dronken
lijk honing zoet en zilt lijk tranenvlagen,
en glanzend hel lijk dauw vol zonnevonken.
1905
22-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
21-11-2015 |
Noorderwind. Hélène Swarth |
De strenge godenbode wind kastijdt
met snerpend scherpe geselroe de schel-
belichte armzalige kale twijgen fel,
dat elk, die niet gedwelijk meezwiept, splijt.
Als zielen wreed gemarteld in de hel,
kreunen de kruinen onder het kruiend krijt
der wolkendriften, geel doorglimpt van nijd,
of het geel schril licht niet vond in de zon zijn wel.
De wind doortrilt mijn rillend zielekleed,
tot hij mijn ziel, een kleunend kindje, vindt,
dat knielend bidt, o wind die alles weet.
Wijl gij uit de hemel komt, wil mijn ziel het arme kind,
dat wachtte op warmte, maar koude in het leven leed,
uit medelij meenemen, godenbode wind.
21-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
20-11-2015 |
Oktober rozenknop. Hélène Swarth |
De rozen blozen in het broze oktoberblauw,
en ademen vrolijk hoop en zomergeuren,
een knop alleen voorvoelt het herfstgebeuren,
en wilt niet bloeien in najaars tranendauw.
Die bloem voorvoelt, in pronk van bonte kleuren,
vermomd, verborgen, zwarte bomenrouw
in vleiend zoele, zoenend zonnelauw,
kil wrede wind, die ruw haar zal verscheuren.
In het groene pantser dat haar eng omkleedt,
houdt zij beloken, als een kleinood veilig,
haar smartehartje, zwaar van aardeleed.
De wolken dobberen, bootjes zilverzeilig,
door het broze blauw, en de ene bloem die weet
zal vallen in de knop, een jonkvrouw wijs en veilig.
20-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
19-11-2015 |
Oktobervijver. Hélène Swarth |
Zijn het waterlelies door de wind bewogen,
zijn het blanke bloemen van magnolia's,
of pluimen wit, de vleugels ontvlogen
van vlottende engelen in blauwe hemelwaas?
Zijn het vlokken sneeuw uit puur azuren hogen
oktoberhemel, verkondende ongena
van wuften koning herfst, en wordt nu logen
het beloofde heil, dat leek mijn hoop zo na?
Op het weekgeplooiede groenfluwelen water,
zwemt zoetjes aan een sneeuwblanke eendengroep,
en ploegt een lange zilvervoor. Eén laat er
plots vleugelkleppend los de blanke troep
en drijft alleen. En ik ril van het schril gesnater,
de stilte doortrillende als een weegeroep.
19-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
18-11-2015 |
Een blad. Hélène Swarth |
Hoe zwol mijn ziel, een blonde lenteknop
in blij azuur, dat popelend opensprong
haar donzen kleedje, en het blad ging beven, jong
hoopkleurig vaantje aan de boom des levens top.
Hoe trilde het blad, wanneer een meivogel zong
van zoet verlangen, hoe dronk het elke drop
die klonk uit wolken als hemel-harteklop,
tot heel de hemel in haar wezen drong.
Nu tooit de herfst, aleer het sterven gaat,
het oude blad in gouden praalgewaad,
om mooi te ritselen in de oktoberzon.
Nu wacht het blad, gelaten en zacht de val
in de wilde wind, die het spelend nemen zal,
en droomt van mei als het al nog hopen kon.
18-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
17-11-2015 |
Lome zomer. Hélène Swarth |
De lentebloemen vloden als vlindervruchten,
blank bloeit de vlier met wijd gespreide aromen-
schermen en vult met zomerlomen
zwoelzoete geur de donderluchten.
Vol weedom ruist het rijpe loof der bomen,
de wind-doorgolfde koren-zeeën zuchten,
en de aarde al moe van het baren van haar vruchten,
ligt ademend zwaar van een witte dood te dromen.
Zo ligt mijn ziel, vermoeid van het milde bloeien
van regen en zon verzadigd, loom van het leven
nu zacht te wachten, al voelt ze een onweer groeien.
Tot de kalme winter een witte waas zal weven
van koele vrede, om het kloppen en het gloeien
van liefde en haat voor eeuwig rust te geven.
17-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
16-11-2015 |
Kloosterbroeder. Hélène Swarth |
Ken jij dat lied van die kloosterbroeder,
extatisch luisterend naar een vogellied,
dat toverlokte naar een blauw verschiet,
tot plots zijn plicht bewust, de Heilige
Moeder te dienen, vlug het woud verliet.
Verwonderd vond hij een jonge poortenbroeder,
en eer hij zag zijn lange baard bevroedde er
hijzelve nauwelijks wat was aan hem geschied.
De vogel lokte hem in zijn dromen,
en zong zalig in zijn toverwoud,
tot dromendoder denker was gekomen.
Om hem te drijven naar het klooster koud,
na honderd jaren dromen,
het water was blijven stromen,
dood zijn broeders, hij voelde zich oud.
16-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
15-11-2015 |
Hemelspiegel. Hélène Swarth |
Ik stond waar blonk een hemelblauwe plas,
waar lentewolken gleden overheen,
zo blank en slank dat elk een engel scheen,
en droomde vroom dat dit de hemel was.
Dat was mijn zien met die van de engelen één,
maar het water koel mij van mijn waan genas,
en ik boog het hoofd als wie in het mensenras,
alom een god zocht en hij vond er geen.
Nu sta ik starende in het kalm azuur
van het onbewogen meer, hoewel ik weet,
het is maar een spiegel waar ik trouw in tuur.
Wellicht kroelen onder het stralend kleed,
afzichtelijke gedrochten, maar ik droom het puur,
wijl zich ten hoge niet mijn blik vermeet.
15-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
14-11-2015 |
In een witte boot. Hélène Swarth |
In een witte boot, op koele smaragdlijnen
en bronzen golven, onder bruggewelven,
getorst door gulden beelden diep zien delven,
de stroom is een haven voor dromend deinen.
Een eigen leven in vrede vereenzelven,
met golvenleven in week gebogen lijnen,
en drijvend schoon van wolken die wel schijnen,
al wat ik wil zijn helden of engelen of elven.
De reuzenstad vol kerken en paleizen,
waar de volksstroom rolt tussen hoge huizen,
zien wijken ver voor kalme paradijzen,
verlaten parken waarbij lanen kruisen.
Waar voornaam en eerzaam godenbeelden rijzen,
en nobele bomen vroom gelaten suizen.
14-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
13-11-2015 |
Verwelkte bloemen. Hélène Swarth |
Met glanzen wit van zuivere bruidstooi,
en zachte lach van schitterlichten mei,
troosten de bloemen. Nu is het al voorbij,
de gele stelen hangen, een handvol hooi.
De trotse kelken rein genoeg om blij
te ombloeien engelhaar en klederplooi,
verderven en sterven als lentesneeuw in de dooi,
zo zag ik welken heel een bloemenwei.
Ontelbare dromen zag ik al vergaan,
bloemen en dromen zijn wel even teder
en toch bij elke bloem blijf ik in tranen staan.
Hoe doet mij het welken van een bloem zo zeer?
hoe doemen bloemen, drijvende in een traan,
in een droom van dromen en beeld van beelden weer?
13-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
12-11-2015 |
Lenteblauw. Hélène Swarth |
Blauwe balsem van lenteluchten,
je zalft zachtjes onze lentepijnen,
die ons steeds zo erg toeschijnen,
lavend blauw vol zoete liefdezuchten.
Waar blije vogels klapwieken en verdwijnen,
verkoel, bedwelm, versmelt in uw geneugden,
het verlangen dat wacht op nieuwe lentevluchten,
om tot verheven weemoed weg te kwijnen.
Laat mij jong zijn in de jonge aprildag,
een blanke bloem die zet haar kelk open,
om het blauw te ontvangen blij, zo wijd haar wil mag.
En de kelk vol lenteblauw laat lopen,
of heel de hemel in haar beker stil lag,
o lente laat mij jong zijn, bloeien en hopen.
12-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
11-11-2015 |
Kom mee. Hélène Swarth |
Kom mee hier aan zee, waar duinenkruinen blonden,
en laat de zorgen die u trouw vergezelden,
verwaaien in het blauw van klare hemelvelden,
waar wolken zich tot bolle heuvels ronden.
Of troost u met de sproken, die vertelden
de grote schoonheidsdronken godsgezonden
rhapsoden. Rood van rozen en van wonden,
praalt in hun dichten de jonkvrouw en de helden.
O droeve ziel en laat ge u heen niet leiden,
van grijze weemoed bleek met bolle wangen,
zo wil uzelve in rijmenspel vermeien.
De wanden wijken die u houden omvangen,
gij wandelt zwevende over de bloemenweien,
uw paradijs bereikt ge alleen door zangen.
11-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
10-11-2015 |
O zon. Hélène Swarth |
O zon voor wie ik steeds zwicht,
ontsluier even uw aangezicht,
en laaft met gouden stralenwijn,
de ziel die in mijn lichaam ligt
te woelen, moe van aardepijn,
klagende als een klein wicht,
dat aldoor wil bij moeder zijn.
Zij luikt vergeefs haar ogen dicht,
zij kan niet slapen in het wiegje klein,
zij waakt zo bang en roept en richt
zich op, en wil geen medicijn.
Zij drukt mij neer met zwaar gewicht,
mijn arm is moe van het wieggedein,
ik zing haar voor uit moederplicht,
maar droef zijn al die liedjes mijn.
Goudgelaat dat vrede sticht,
kracht doet bloeien en vreugde rein,
laat haar drinken een beker licht,
het zal niet verarmen uw glansfontein.
10-11-2015, 08:24
Geschreven door André
|
|
|
09-11-2015 |
O ziel. Hélène Swarth |
Een dwarrelend blad van de levensboom
Een druppel verloren in de levensstroom
Een zingende vink van een zilveren ster
Een trillende vlinder, een roze aroom.
Een klank in het zwellende stormorkest
Een korreltje duinzand aan de zeezoom
Een schaduw van het wolkje dat vlot door het blauw
Een sneeuwvlok bij dooiweer, een hemeldroom.
Een seconde licht in mijn dichterslichaam,
o ziel
zo trots ben ik
een Gods atoom.
09-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
08-11-2015 |
Hemelblauw. Hélène Swarth |
Mijn liefde heimwee voor het hemelazuur,
doorbarnd van sterren als vonken godenvuur,
het groot verlangen van mijn vlammend hart,
naar het blij bevrijdend heilig stervensuur.
Om op te zweven in het blauw paleis van God.
Waar zijn zij thans, wanneer ik ten hemel tuur?
Bewonderend koel, mij voelend een arm atoom,
die sterren ver en klein mijn aanzijn duur.
Mijn denken bouwde tussen God en mij,
niet te overkomen hoog een koude muur
van grauw graniet. Mocht die storten in puin.
Dat ik weer zien kan als een kindje puur,
want al mijn denken maakt mij wijs noch blij,
het lege blauw en het leed dat ik verduur.
1904
08-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
07-11-2015 |
November in het bos. Hélène Swarth |
De winden wenen, de wolken druilen,
als in een spookwoud waar wolven huilen,
zo ijl ik hijgend rond, en zie niet om.
Ravijnen dreigen met donkere muilen,
en nevel ommanteld met grijnzende mom,
de grijze bomen, de tempelzuilen
van het woud, waar ik vroeger was welkom.
Verwelkt strooiden hun lovertuilen,
de oktoberblaren waar bloed in glom,
ik strompel op stronken, ik tuimel in kuilen,
en zoek de heuvel die ik eens beklom.
Ik hef de handen ten somber vuilen
gesloten hemel, en vraag waarom,
maar ik zie niet mijn god in wolken schuilen,
de twijgen kreunen, de hemel is stom.
God van schoonheid, wil zo niet pruilen,
maar het woud weer wijden tot heiligdom,
voor mijn devotie uw liefde ruilen,
en laat mij u voelen mijn bruidegom.
07-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
06-11-2015 |
Stille vijver. Hélène Swarth |
Gelijk een reine droomgewijde vijver
in een heilig bos, waar vroom de wind komt zingen,
een scherpe steen in het hart voelt dringen,
geslingerd wild door ruw een rustverdrijver.
Haar stilte rilt in brede rimpelingen,
luid lacht de knaap en werpt vol dwazen ijver
nu steen na steen in het spiegelvlak, beschrijft er
elk kantig keitje groter smartekringen.
Zo voelt mijn ziel de tedere spiegelbeelden
van hemel en aarde, door het honend woord vermoorden,
en beeft van pijn om plots verloren beelden.
Dan kwetst de wereld wel met wreder woorden
de zachte ziel, en toch, de wondere beelden,
de stenen zonken, die haar vrede stoorden.
06-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
05-11-2015 |
Doop. Hélène Swarth |
Bij de bronzen doopvont, wit roze omwonden,
staat recht in een licht waarin wierookdampen waren,
in een aureool van ijle zilverharen,
de eerwaarde priester zuiverend van zonden,
de donzen blonde kopjes, met de klaren
gewijden vloed, waar wit zich rozen in ronden,
dat rozegeurig reinheid wordt bevonden,
als vlokken schuim die drijven op zeebaren.
En parelend drenkt die levende guirlande
van zieltjes wit in slanke leliekleren
de dauw van de doop, dat zondevuur niet brande
de in het vlees verborgen engel-vleugelveren,
waarmee de ziel die leven in het lijf verbande
naar hemelland zal jubelend wederkeren.
05-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
04-11-2015 |
Overstroomde landen. Hélène Swarth |
Een reuzebaarkleed, zilvergrijs satijn,
ligt over heel de polderwei gestrekt,
waar luwe mei geen loverleven wekt,
dan wilgenkruinen, tuilend pluimefijn.
Boven het water wenend lijze lekt,
uit grijze luchten bleke wederschijn,
en hemel en aarde smelten zonder lijn,
tot waar een dakje het grijze oranje vlekt.
Maar plots verbreekt een brede zonnelach
van vrolijk koolzaad, als een gulden zoom
van sombere wolk, het grijs waar al in lag.
O bloeiend goud, o lichte lentedroom,,
tussen hemel en aarde trekt uw vredevlag,
dat nu de duif in zege wederkomt.
04-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
03-11-2015 |
In bleekgroen licht. Hélène Swarth |
In bleekgroen licht van luwe lentelanen
komt, met pijnvoeten, moe van stenen steden,
hier zachtblank zand en koelgroen mos betreden,
en heel het bos voor u alleen wanen.
Laat, smartelijk brandend hart, u rein in omvreden,
door loofaromen, die zich vleiend banen,
een vrije weg tot waar die wel van tranen
besloten ligt in grotzwart van verleden.
En rust een wijl van peinzen over leven
en dood, o leedmoe hoofd, waar blank op brandde
de pinkstervlam, die voort mij heeft gedreven.
Om de eigen ziel te strooien door de landen
wijl zo mijn God bevolen had, o beven
voel ik die vlam, de niet-gelovige ten schande.
03-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
02-11-2015 |
Elfenkelk. Hélène Swarth |
Ik droomde in zomerzoel aromenbad,
toen ik plots ontwaarde, met een leliekelk,
vol vonkelend vocht zo blank als manemelk,
een maanblonde elf, die bij mijn peluw zat.
Rein is uw mond, dat zonde niet verwelk
het koel satijn van het welvend lelieblad,
zo neem deze lelie, toverwijn bevat
die bloem, wees blij, ik bied haar niet aan elk.
Drink leeg die kelk, doch enkel les uw dorst
naar het hoogste goed en het heerlijkst hemelheil,
en zorg wel zeer, dat ge nooit een drop vermorst.
En geef hem nooit aan valse blikken veil,
dan voel je een vogel opwieken uit uw borst,
en zing een lied, dat geeft wel vree en wijl.
02-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
01-11-2015 |
Witte seringen in haardgloed. Hélène Swarth |
Karmijnen schijn van vlammenvuur laat blozen
de blanke pluimen, die zich mollig ronden,
van tedere seringen, wreed gezonden
uit zuiderzonnezoelte, om droeve, in bozen
moordende noordenwinter stil, aan wonden
onzichtbaar, weg te kwijnen. Gloed van rozen
werpt zo de zon, in rode apotheosen,
op blank van sneeuw, tot vlokken bloeien als monden.
Zo leidde een laan zacht mij naar het land van dromen,
het blanke land waar lachen is noch wenen,
wil me uit die bloemen uw ziel omzweven komen,
door vlammenzee met sproken-rood beschenen,
o toversneeuw, die rook naar lente-aromen,
in de eeuwigheid versmolten en verdwenen.
01-11-2015, 00:00
Geschreven door André
|
|
|
|
|
|