thuishaven
We zijn de 24de week van 2024
Zoeken in blog

Inhoud blog
  • K3
  • Kathleen Aerts
  • Elke Taelman
  • Beatrice Egli
  • Elke Taelman
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's.
    Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
    31-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Liefde 1. Marie Metz-Koning

    De witte zonweg ligt in het eerste gloren,
    verwonderd doen de hoge vogels zich horen,
    hoe weer een dag de velden overblauwt,
    de gouden aren wachten zoet vertrouwd,
    op het blinkend zicht in pees gespannen handen,
    op vrouwen, die de blond bezonde handen
    gaan binden om de schoven opgetast.

    De jonge morgen komt en lacht en wast,
    en langs de witte zonweg gaan de voeten
    van de jonge maaiers, die elkaar begroeten,
    met vleugelwoorden in het jonge licht,
    het leven is zo jong op hun gezicht,
    en lachend en wat achter zijn de vrouwen,
    die kleine zorgen aan elkaar vertrouwen,
    soms fluisteren van geheime minnarij.

    De blanke en blauwe dag maakt allen blij,
    dan gaat het door de vonkelen dauw,
    het spritsend licht van pijlen goud en blauw,
    en met zijn scherpe zicht, een wapen sterk,
    tijgt nu de man aan het moeitevolle werk,
    breedwevend zwijgen gaat er van hem uit,
    en de aren vallen met een ruisgeluid,
    zo zijn gewende hand ze nedervelt.

    De zon komt op het bos, een jonge held,
    die verder nu de dag overwinnen gaat,
    de vrouwen zien bedeesd in zijn gelaat,
    en vegen zich het zweet van het voorhoofd weg,
    bindend de schoven in schoon overleg,
    zodat ze in kunstvol wonder opgericht,
    een vreugde zijn in het schouwend zongezicht.

    Daar was één vrouw wier kleine lach,
    soms naar de andere kant der kloeke mannen zag,
    haar ogen vonden daar twee ogen saam,
    zij wist de mond die zweeg haar naam,
    zij bond de blonde banden en zij lachte,
    heel voor zich heen haar liefelijke gedachte,
    en hoger steeg de zon en stoeide het licht,
    de hoeden breed, schaduwend het gezicht.

    Een koele doek bedekte het vrouwenhaar,
    aan stoere rijen stonden sterk en klaar,
    de schoven, in wier schaduwen werd gerust,
    en even was het een hoge lachenslust,
    een kwinkslag en een gretig eten gaan,
    vier ogen zagen stil elkander aan.










    31-10-2013, 07:55 Geschreven door André  


    30-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het kind spreekt. Marie Metz-Koning

    Moeder gaf mij deze dag,
    als alle dagen een lichte lach,
    moeder weet dat ik bloemen zoek,
    langs elke weg, in iedere hoek.
    Vreemd en groot is het al om mij heen,
    ik zo klein, en zo klein alleen,
    licht zijn de waters, de bomen hoog,
    ver is het blauw van de hemelboog.

    Vader ging, is zijn liefde mij nabij?
    liefst was ik altijd aan moeders zij,
    alles is zo ver en zo wijd.
    Bang ben ik altijd om de eeuwigheid,
    Bang zijn mijn ogen voor alles rondom,
    Bang is mijn hand waar ik aarzelend kom,
    Bang is het licht dat op het hoofd mij rust,
    Bang is de zoen waarmee moeder mij kust.

    Is dit de morgen, is dit de dag?
    Is dit het eerste licht dat ik zag?
    Is dit mij eigen stem die spreekt?
    Is dit mijn lach die de stilte breekt?
    Waar zijn mijn zusters, mijn broeders bijeen?
    Weten zij, wanneer ik bang ben dat ik ween?
    Lief zijn de bloemen en lief is het licht,
    Lief is het lachende zonnegezicht.

    Vreemd zijn de wegen, de wouden zo zwart,
    bevend bevreesd is mijn kleine hart.
    Zijn er mijn handen wel eenmaal sterk?
    Kent er mijn hoofd de plicht van zijn werk?
    Hemel zo ver die zo vriendelijk blauwt,
    wordt nu de wereld zo zoet vertrouwd?
    Stil wil ik bidden, heel stil en klein,
    blij als een bloem in de weide zijn.
    Stil wil ik kijken, waar alles wacht,
    wetend dat ergens wel moeder lacht.

    1920
    1864-1926








    30-10-2013, 07:55 Geschreven door André  


    29-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat de zwaluwen vertellen. Fortunio

    Reeds zijn de gele grastapeten,
    bezaaid met de eerste dorre blaan,
    een frisse wind waait zonder pozen,
    de mooie dagen zijn gedaan,
    nog sluit één enkele bloem zich open,
    met zorg voor het allerlaatst bewaard,
    de dahlia prijkt met haar kokarde,
    de goudsbloem schittert in de gaard,
    de regen plast. Op het dak der woning
    belegt, (bijtijds bekend gemaakt),
    de zwaluw haar vergadering,
    de koude komt, de winter naakt.

    Bij honderden beraden zij samen,
    waarheen het reizen wezen zal,
    O zegt de ene: in Athene,
    is het lekker op de oude wal,
    ik ga er jaarlijks, en ik huis er
    op het Parthenon, daar heb je het best,
    ik verstop in de gevel, moet je weten,
    het gat van een kogel met mijn nest,
    een ander zegt: ik heb appartementen,
    te Smyra in het café besteld,
    waar op de drempel in het zonnetje,
    de Hadji amberkorrels telt. (1)

    Een derde: mijn adres mijn waarden,
    is Rhodes weet ge, in het groot paleis,
    het kapiteel van één der pijlers,
    is jaarlijks het doelwit van mijn reis,
    een vierde: ik reis van het jaar zo ver niet,
    ik word oud en kan zo niet meer mee,
    ik ga naar het terras van Malta, tussen
    een blauwe lucht en een blauwe zee,
    een vijfde: weet je waar het goed is?
    Te Caïro, in een ornament
    der torens van één der moskeeën,
    daar heb ik steeds mijn wintertent,
    en nog één: bij de watervallen,
    is mijn verblijf, vergeet het niet,
    de juiste plaatst heb ik aangetekend,
    in het koningsstandbeeld van graniet.

    In koor: en morgen op dit uurtje,
    zijn wij al een mooi eind hier vandaan,
    langs donkere dalen, witte bergen,
    en langs de schuimende oceaan,
    zo babbelend, klapperend met de vleugels,
    de zwaluwen ginds in de sloot,
    als stormen gieren, regens plassen,
    en het bos zich verft in het schitterend rood.
    De dichter kent de zwaluwentaal,
    als zij, slaat hij de wieken uit,
    maar ziet zijn vlucht straks onmeedogend,
    door een onzichtbaar net gestuit.
    Geef mij vleugels, geef mij vleugels,
    zo luidt ook mijn droef refrein,
    om met de zwaluwen mee te vliegen,
    naar eeuwige lente en zonneschijn.

    (1):Hadji=pelgrim







    29-10-2013, 10:08 Geschreven door André  


    28-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pantoen. Fortunio

    Pantoens te maken is zo zoet,
    ik voel mij gelukkig, blij te moe,
    ik zoek niet naar wat ik zeggen moet,
    ik vraag niet naar het wat en hoe.

    Ik voel mij gelukkig, blij te moe,
    een zalige rust vult mijn gemoed,
    ik vraag niet naar het wat en hoe,
    ik weet altijd wat er volgen moet.

    Een zalige rust vult mijn gemoed,
    al schrijvend sluit ik de ogen toe,
    ik weet altijd wat er volgen moet,
    het is of ik het in hypnose doe.

    Al schrijvend sluit ik de ogen toe,
    het één volgt het ander op de voet,
    het is of ik het in hypnose doe,
    pantoens te maken is zo zoet.

    1889
    Een pantoen is een Maleise dichtvorm met terugkerende versregels.


    28-10-2013, 07:57 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moderne poëzie 4. Fortunio

    Het was in het dorpje Sloterdijk, de zeventiende
    augustus van het jaar achttien honderd
    zevenen zestig, 's avonds zeven uur, dat
    een oude heer voor zijn woning zat te
    dutten. Op zijn knie lag het uitgedoofde
    pijpje; terwijl de hand van het Dagblad
    zoeven pas ontglipt was, langs zijn zijde
    beweegloos neerhing. Aan zijn voeten lag een
    grijsbonte kat, die 's meesters voorbeeld had gevolgd,
    en als hij, zo rustig sliep. Men hoorde
    door de open hangdeur, slechts het flauw getik van
    een oude hangklok, die voor in de gang hing.

    28-10-2013, 07:55 Geschreven door André  


    27-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moderne poëzie 3. Fortunio

    Een dichter zegt wat hij meent. Ik beken het,
    dat ik smart en lijden gaarne zie, dat ik
    luid jubel, en verbazend in mijn schik
    ben, nu ik aan armoe en verdriet gewend.

    En nu een knikker, een kastanje, een ééncentprent,
    is al mijn levensvreugde. Ofwel ik lik
    een suikerbal, die ik stilletjes uit een blik
    tevoorschijn haal. En zoiets wordt ellende

    genoemd door sommigen, die traanloos zijn,
    en weedomloos en leedloos. Kunnen zij
    weten wat een ander mens gevoelt,
    blijdschap of droefheid heet, treurig of blij?

    Geen schijnsel geeft schone schijn aan het zijn,
    een dichter zegt juist wat hij bedoelt.

    27-10-2013, 07:56 Geschreven door André  


    26-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moderne poëzie 2. Fortunio

    Ik schrei en schrei steeds voort mijn ogen moe,
    en de oorzaak van mijn bitter groot verdriet,
    weet ik, rampzalige, gelukkig niet,
    want wist ik het, ik schreide harder nog dan ik doe.

    En sluit ik straks vermoeid mijn ogen toe,
    door mijn wimpers dan steeds bij stromen vliet,
    de tranenvloed die ik onbewust vergiet.

    En die ik, arme lijder, niet weet hoe
    te stelpen. Zalig diepbedroefd te zijn.
    Zonder ophouden, altijd maar te schreien,
    terwijl ik zelf niet weet waarom ik lijd.

    Zo mag ik in bittere weedom eens vergaan,
    en drijven als een zilverblanke zwaan,
    op mijn tranenstroom naar de eeuwigheid.


    26-10-2013, 07:55 Geschreven door André  


    25-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moderne poëzie 1. Fortunio

    Ik ben zielsbedroefd, mijn vurigste hartenwens
    is thans vervuld. Want innige liefde is haat,
    en dolle pijn is liefde, en goedheid kwaad,
    en treurig zijn is blij zijn voor een mens.

    Als ik, uit wie, als uit een bolle lens,
    waardoor een wonder helle lichtstraal gaat,
    die ze als een stralenbundel weer verlaat,
    licht en steeds meer licht uitvloeit zonder grens.

    Tot zingen en lachen en schreien al door elkaar,
    dringt zich mijn ziel met mysterieuze drang,
    het was mij of ik rees en straks weer nederviel,
    tot ik de diepste duisternis ontwaar.

    Nu is het uit met lach en klacht en zang,
    ik lig hier neder, een orgelloze ziel.

    1887
    (nieuwe proeven van moderne poëzie)

    25-10-2013, 07:59 Geschreven door André  


    24-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moderne gedichten 2. Fortunio

    Schone schemerschijn, o zalig zielelonken,
    wanneer witte wolken langzaam, plechtig deizen, (1)
    en op de vleugelen der nacht, gepeizen (2)
    rondfladderen door het brein, als dromensdronken.

    Wat droomt daar in de verte? Is het niet als wonken,
    terwijl zij rusteloos heen en weer reizen,
    mij geesten toe van hun wolkpaleizen,
    waaruit de zoetste tonen tinkelend klonken?

    De bleke blonde zusterziel zal het zijn,
    wier geluw haar mij omruist met zachte zuchten,
    wier lieve stem zich mengelt met de mijn,
    zielwiegelend zingende in de reine luchten.

    O zalige zielelonk, schone schemerschijn,
    laat mij tot u in het nevelig luchtruim vluchten.

    (1):deizen=rustig blijven,uitkijken
    (2):gepeizen=denkend





    24-10-2013, 08:13 Geschreven door André  


    23-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moderne gedichten 1. Fortunio

    Ik klom en klom langs het ruwe, steile pad,
    ginds naar de hoge berg van mijn gevoel,
    opeens daar werd de weg ongaanbaar glad,
    en ik stortte neer in een diepe, duistere poel.

    En sombere schimmen zweefden om mij heen,
    een rosse gloed omzweefde mij het gelaat,
    verwarde stemmen klonken ruw dooreen,
    als de hoge zee die op de rotsen slaat.

    En boven alles klonk een schelle kreet,
    gelijk een kind er soms in doodsangst slaakt,
    wanneer het, dromend dat een hond hem beet,
    van schrik uit zijn bedje opvliegt en ontwaakt.

    En ik zag mijzelf en zag mijzelve niet,
    een ander en toch ik was het die daar sprak,
    het klonk als de wind die giert langs het rieten dak,
    terwijl de regen stroom bij stromen giet.

    Of als een knaap die door een koker praat,
    die hij gemaakt heeft van zijn schoolcahier,
    of als één met een masker voor het gelaat,
    wanneer hij u aanspreekt op een bal masqué.

    1886




    23-10-2013, 08:06 Geschreven door André  


    22-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moderne sonnetten 2. Fortunio

    U heb ik lief als de eeuwige zwarte nacht,
    als de echo van een nooit gekend verleden,
    als de blauwe bloemen in het denkbeeldige Eden,
    waarop mijn droevig hart eeuwig wacht.

    O mijn zoete zusterziel, zacht
    komt gij, een bleke schim, toegetreden,
    en lispelt stille ruisende gebeden,
    terwijl uw bleke mond droefgeestig lacht.

    En ik zie door dorre en dwarrelende blaren,
    door het scherp en mistig maneglimmen,
    gelijk een brede, ontplooide witte vaan,
    uw vale geest al hoog en hoger klimmen.

    Nog één droeve lach en het is gedaan,
    en gij smelt weg voor eeuwig aan de kimmen.

    22-10-2013, 07:46 Geschreven door André  


    21-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moderne sonnetten 1. Fortunio

    Ik droomde dat ik dromen zou een droom,
    een droomreeks vol zoete herinneringen,
    waar aan mijn dromen louter tranen hingen,
    als regendruppels aan der wolken zoom.

    Het mistig maanlicht gleed op aarde loom,
    en bleek en bleker werden alle dingen,
    ik hoorde sterren litanieën zingen,
    en luide riep een stem mij: welkom.

    O engel mijner dromen: wees gegroet,
    gij hebt mijn ziel in uw ziel gevangen,
    in tranen komt uw beeld mij tegemoet.

    Wat blonde bleekheid bloeit er op uw wangen,
    geen bitter lijden smaakte mij ooit zo zoet,
    als het uwe, dat ik vereeuwig in mijn zangen.

    (modellen voor dichters of die het willen worden)
    1885
    Fortunio (Jacob Nicolaas Van Hall)
    Amsterdam 1840-1918

    21-10-2013, 07:57 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gent in oude prenten

    Afbeeldingen uit grootmoeders tijd.



















    21-10-2013, 07:53 Geschreven door André  


    20-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vrouw spreekt. Marie Metz-Koning

    Omhul mij met een wit gewaad,
    de peinzing van mijn stil gelaat,
    zij als een boek dat één maar leest,
    een bijbel die ontwijding vreest,
    ik droeg het kruis door eeuwen heen,
    ik ken de lach die ik eeuwig ween,
    ik weet alleen wat liefde heet,
    en het heilig woord dat niemand weet.

    Omhul mij met een wit gewaad,
    besluier mijn gewijd gelaat,
    want in mijn ogen tranenmoe,
    daar doet een bloem zichzelve toe,
    een bloem die toch wil opengaan,
    van bladen die ten hemel slaan,
    en reiken, reiken naar het licht,
    gelijk de droom van mijn gezicht.

    Mijn armen, armen strekken uit,
    mijn woorden, wonder van geluid,
    geluiden die ik zelf niet weet,
    waarin ik steeds mijzelf vergeet,
    omhul mij met een wit gewaad,
    besluier mijn betraand gelaat,
    leg om mij rond wat bloemen uit,
    bezing mij als een eeuwige bruid.

    Ik ben zo bang, ik ben zo moe,
    toch viel het licht mijn leven toe,
    toch is mijn hoofd omhoog gericht,
    toch ken ik het wetend Godsgezicht,
    omhul mij met een wit gewaad,
    vergeet de bloem van mijn gelaat,
    vergeet mijn bleke weerloosheid,
    een broze bloem aan God gewijd.

    1920
    1864-1926









    20-10-2013, 08:50 Geschreven door André  


    19-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Broos geluk 3. Jan Veth

    Het wulfsel van een beukenallee, (1)
    de tekening van een scarabee,
    de kleurvlak van een jakje,
    een knop die tot ontbotten dringt,
    een blad dat uit zijn windselen springt,
    of katjes aan een takje,
    alles waarlangs het oog maar weidt,
    is nieuw gewonnen heerlijkheid,
    voor de opgetogen zinnen,
    en het kleinste ding is even mooi,
    als heel het wijd aardrijk in zijn tooi,
    en waard om te beminnen.

    Maar het zuivere geluk is broos,
    hoe kunnen wij gedachteloos,
    toeven in welbehagen,
    terwijl wij allen, arm en rijk,
    onzichtbaar maar gestadiglijk,
    ons kruishout blijven dragen,
    wij zijn niet zoals kinderen meer,
    en wat wij zien wordt telkenkeer,
    omsponnen door gepeizen,
    die ons geleiden tot het snoer,
    van wat aan leed ons wedervoer,
    op de afgelegde reizen.

    Heimelijk grijpt ons plotseling,
    de erkentenis dat ieder ding,
    dat voor ons oog komt lichten,
    niet meer is dan een schone schijn,
    en dat daarachter machten zijn,
    die onze levens richten,
    dan daalt een sluier voor ons oog,
    een floers dat alles overtoog,
    met kennis van lijden,
    bij het eeuwig wisselen van getij,
    gaat al te snel de vloed voorbij,
    en het eb brengt wreed scheiden.

    Wie eens dat scheiden heeft gekend,
    als die ene spil waar het al om wendt,
    die zal niet meer betreden,
    de wegen der genegenheid,
    voor wat de lust der ogen vleit,
    zonder verborgenheden,
    wat hem niet beschoren is,
    al wat uit licht geboren is,
    te vieren zonder peinzen,
    omdat wat weeldelachend wenkt,
    geluk noch welbehagen brengt,
    dat niet in smart zal deinzen.

    1925
    Jan Veth dichtte het gedicht vlak voor zijn dood.
    (1):wulfsel=gewelf






    19-10-2013, 07:50 Geschreven door André  


    18-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Broos geluk 2. Jan Veth

    De wiplijn van een ophaalbrug,
    contouren van een heuvelrug,
    de statieuze grachten,
    bij ochtend- en bij avondlicht,
    of als hun kleur te slapen ligt,
    in diepe manenachten,
    het spikkelen van fijn bladergoud,
    in het najaar tegen het hoge hout,
    van de kastanjelanen,
    terwijl beneden aan de stam,
    de klimop zich te slingeren kwam,
    als kransen van lianen.

    Rietstengels die uit een moeras,
    alsof het een hoofse groetenis was,
    wuivend hun pluimen beuren,
    naar het blauwe van de hemeltent,
    zo klaar als een Japanse prent,
    met onversneden kleuren,
    een weide in Hollands groene pracht,
    of met een hermelijnen vacht,
    van sneeuwvrede overtogen,
    terwijl knotwilgen met hun pit,
    accenten tekenen die van het wit,
    de parelglans verhogen.

    Tegen een zilvergrijze lucht,
    de stille bouw van een gehucht,
    waar het kerkje in ligt besloten,
    en het geheel zo warm omlijnd,
    dat het geen werk van handen schijnt,
    maar zelf aan de aarde ontsproten,
    een donker torensilhouet,
    als in een aureool gezet,
    van geel gevlamde wolken,
    het dakrood van een huizenkrocht,
    of welige koeien in een bocht,
    met de uiers ongemolken.

    Paarden die drinken bij een wed,
    schoven als ducdalven uitgezet, (1)
    wat eenden in een slootje,
    de lichtveeg langs een gevelkuif,
    de veren van een tortelduif,
    of tussen het riet een bootje,
    een hooieberg naast een boerderij,
    en rondom blij gespelemei,
    van geitjes en van schapen,
    de muskels van een jonge stier,
    of aan de zoom van een rivier,
    het zwemmen van dartele knapen.

    (1):ducdalf=meerdere schoven samen



    18-10-2013, 08:45 Geschreven door André  


    17-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Broos geluk 1. Jan Veth 1925

    Dit is het zuiverste geluk,
    om zonder dromerij of druk,
    van heimelijk vergelijken,
    met wat men vroeger heeft aanschouwd,
    zoals zij glinsterend zich ontvouwd,
    de wereld in te kijken,
    de wereld in, de wereld uit,
    de wereld als begeerte buit,
    voor onverzadigbare ogen,
    en al wat voor ons aangezicht,
    uitwimpelt in dat louter licht,
    komt onze vreugd verhogen.

    Wanneer wij zoals kinderen doen,
    de bronzen herfst en het voorjaarsgroen,
    en het winterwit aanvaarden,
    zonder te vragen naar het waarom,
    dan wordt ons alles wellekom,
    wat uitstraalt op deze aarde,
    dan doet al het zichtbare in het rond,
    ons beelden vol van weelde kond,
    en vaadmen de verschieten,(?)
    een lustoord dat ons toebehoort,
    en waar onze ogen ongestoord,
    indrinkend van genieten.

    De wasdom van een jonge boom,
    een brassend zeilschip op de stroom,
    der vogelen ranke vluchten,
    de buiging van een vrouwenhals,
    of meisjes trippelend op een wals,
    en het rood van rijpe vruchten,
    een straatje met een witte muur,
    bij fluisterlicht in het schemeruur,
    de slanke populieren,
    zich rimpel spiegelend in de vliet,
    het steroog van een margriet,
    of het paars van anjelieren.

    Perziken blozend aan het spalier, (1)
    of achter het huis op een plankier,
    vrouwen die wasgoed spoelen,
    het ranke sprankelen van een bron,
    wier waterdruppelen in de zon,
    van fonkelkleur krioelen,
    de branding van een bochtig strand,
    windmolens in een polderland,
    bij het  geharceer van regen,
    de glimlach om een jonge mond,
    of aan de zuivere horizont,
    een parelmmoer bewegen.

    (1):spalier=latwerk
    (?): Ik weet niet wat de dichter heeft willen zeggen.




    17-10-2013, 09:50 Geschreven door André  


    16-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moede. Hendrik Jan Schimmel

    Het hoofd is gebogen,
    het hart vol wee,
    zoet windeken, neem op
    uw vleugelen met mij mee,
    rondom mij de valsheid,
    het verniste bedrog,
    wie het plegen, zij noemen
    mijn naaste, zich nog.

    Rondom mij de zelfzucht,
    in sneeuwwit gewaad,
    elk spreekt van de liefde,
    en stookt slechts de haat,
    vereert het kleinzielige,
    bewierookt de schijn,
    vertrapt en verguist, wat
    zichzelf tracht te zijn.

    Zo moede, zo moede,
    het harte vol wee,
    zoet windeken, neem toch
    de stakker maar mee,
    die het bezige leven,
    zo weinig begrijpt,
    niet vat dat op het koolveld,
    de parel niet rijpt.

    Die strevend maar strompelend,
    het hele leven lang,
    zich ergert dat ondank,
    vaak gaat boven dank,
    vergeet waar zich heer noemt,
    die niets is als knecht,
    dat het lege vat klank geeft,
    waar het volle niets zegt.

    Zoet windeken, voer hem
    maar ver hier vandaan,
    in de schaduw van het bos, waar
    de nachtegalen slaan.

     

    16-10-2013, 07:51 Geschreven door André  


    15-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bij het wiegje. Hendrik Jan Schimmel

    Waar komt gij vandaan,
    lief wichtje, klein hachje?
    Uw traan is een lachje,
    Uw lachje een traan,
    gezeglijk noch stil,
    naar het wiegjes rand,
    tast stouter een hand,
    gij toont reeds een wil.

    Naar iedere kant,
    gluurt doelloos het gezichtje,
    in het oog toch een lichtje,
    een vonk van verstand.
    Waar komt gij vandaan?
    Bracht, dommelig wijs kindje,
    een zoetelijke windje,
    een zonnestraal, u aan?

    Zij vraagt er niet naar,
    Zij, die daar gebogen,
    in het licht van die ogen,
    in het zijden blonde haar,
    in het mals van dat schoon,
    zich baadt vol verrukken,
    en kussen gaat plukken,
    van lip en van koon.

    Zij jubelt: wat pijn
    eer ik u mocht verwerven,
    duizendmaal sterven,
    om moeder te zijn.

    Zij ziet noch zij hoort,
    in het diep van de hemelen,
    lichtsterren wemelen,
    en het zoetvloeiend woord:
    gij kleine, op het geklots,
    van de baren des levens,
    materie en tevens,
    een uitstraling Gods.

    Gij ging voor ons uit,
    zorg weder te komen,
    gedrenkt aan de stromen,
    die de aarde in zich sluit.

    1879








    15-10-2013, 00:00 Geschreven door André  


    14-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In het boschaadje. Hendrik Jan Schimmel

    Oase in de bajert,
    van takken en blaren,
    waar lichtstraal bij lichtstraal,
    ter rust schijnt te gaan,
    de spar met haar pluimen,
    zo weelderig gekuifd,
    de abeel met haar zilver,
    het mos overwuift.

    Warande, waar de koelte
    zich schuilt voor de gloed,
    die blaakt op de vlakte,
    in het heidekruid broedt,
    snelvoetig gaat pozen,
    zijn liefdevlam blust,
    warande van vrede,
    warande van lust.

    Een waan slechts, waar het mosbed
    het zachts is gespreid,
    het fluweel der festoenen,
    het weelderigst bereid,
    vertellen van veren,
    bepurperd, bekrauwd,
    wat splinters van vlerken,
    geknot en beklauwd.

    Het heir van insecten,
    gelegerd in het dons,
    of azend op de afval,
    met tergend gegons,
    van de angstkreet der zwakke,
    verstaan noch verhoord,
    van wreedheid en onrecht,
    van slachting en moord.

    Kontrasten, zo spottend,
    en daarom zo wreed,
    de klacht naast de jubel,
    de lach bij het leed,
    het mensenkind huivert,
    en vraagt wie er heerst,
    er schuilt in zijn hart toch,
    het liederijkst en het teerst.

    Zou het kunnen, zo ruist het
    in het diepst van het hart,
    dat vreugde slechts zijn kan,
    de dochter van smart,
    en het leven verrijkt steeds,
    in de eeuwige schoot,
    van het eeuwige wordend,
    juist kiemt in de dood?

    1886
    Hendrik Jan Schimmel. Graveland 1823-Bussem 1906











    14-10-2013, 00:00 Geschreven door André  


    13-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op de speelplaats. G. Honigh

    Daar is op het lentekoele weer,
    de zwaluw in het land gekomen,
    met fijne wimpels, mals en teer,
    ontplooit zich het blad der beukebomen.

    De schooljeugd tuurt naar het zonnig plein,
    het is zoel, de deur staat op een kiertje,
    en wachtend al op meesters sein,
    snakt elk om het zeerst naar het vrij kwartiertje.

    Daar sluit de meester eindelijk het boek,
    één wenk, en ieder stuift naar buiten,
    alleen hij ginder in de hoek,
    mag het spel niet delen der kornuiten.

    De knikkers dansen uit hun zak,
    revange moet van straks genomen,
    weer anderen, spelen niet zo mak,
    het liefst daar van slaan wat in kan komen.

    Ginds gloeit op meisjeswangen het rood,
    bij het rap en kunstig touwtjeslingeren,
    daar zijn er, wie of bal en koot,
    het vlugst keert en opraapt met de vingeren.

    Hier scheldt en schreeuwt een ganse troep,
    daar zij op vals spel er één betrappen,
    twee kleintjes zitten op de stoep,
    bij beurten in een peer te happen.

    Maar hoe, is nu het kwartiertje al om?
    De meester roept weer het volkje binnen,
    het klein grut volgt, uit de ouderen drom
    klinkt tartend: laat hem de reis beginnen.

    Brutaal blijft één vlak voor hem staan,
    ook schuilen er bij boom en heesters,
    maar hoger macht rukt dreigend aan,
    het zijn zwaar geknevelde ondermeesters.

    Soms schiet zelfs hun gezag te kort,
    in het wekken van verflauwde ijver,
    de bovenmeester komt, dan wordt
    een volgzaam lam elke achterblijver.

    Maar doen wij groten, beter dan?
    een leerschool noemen wij het leven,
    toch zijn wij vaak zo lang het kan,
    aan het spelen op de plaats gebleven.

    Wie weet, zo niet de Meester riep,
    en vrees voor straf ons voort ging drijven,
    of niet de leertijd gans verliep,
    maar velen even wijs zag blijven.

    1881










    13-10-2013, 07:38 Geschreven door André  


    12-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In volle zee. G. Honigh

    Gelicht was het anker, los de touwen,
    en zeewaarts stoof opnieuw de boot,
    daar was geen enkele straal te aanschouwen,
    toen het licht der baak mijn oog ontschoot.

    Ik stond zwijgend op het dek te staren,
    het was nacht omhoog, het was nacht beneen,
    alleen vloog op de zwarte baren,
    het schuim als lichte wolken heen.

    En het was mij in sombere mijmeringen,
    alsof de veerman van de dood,
    welke schaduwen als om ons hingen,
    mij met zich meevoerde in zijn boot.

    Een stem wekte eensklaps mij uit mijn dromen,
    het geroep der wacht: een schip in lij,
    ik zag een lichtstreep naderkomen,
    een vlugge bark schoot ons opzij.

    Nu praaiden, daar de golven deinden,
    het tweetal bodems ras elkaar,
    de roeper klonk, de lichten seinden,
    het was vraag en antwoord: wie? vanwaar?

    Voordat men meer nog kon berichten,
    stak gierend weer een stormvlaag op,
    verwaaid was het woord, verdoofd de lichten,
    elk vaartuig koos weer het ruime sop.

    Het gaat dus ook zo, wie wij ontmoeten,
    wij bouwers van de levenszee,
    wij wisselen vluchtig onze groeten,
    een woord, een blik, het gaat voort alree.

    Een noodstorm gaat zich fluks verheffen,
    elk denkt om eigen koers en vracht,
    onwetend of wij elkaar weer treffen,
    reist ieder voort in de donkere nacht.

    O heil, wanneer wij eenmaal ervaren,
    bij de aankomst op het verre strand,
    dat wie ons zijn vooruitgevaren,
    behouden reeds zijn aangeland.

    1881




     


    12-10-2013, 07:51 Geschreven door André  


    11-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een wolk. G. Honigh

    Een plekje blauw breekt door aan het zwerk, (1)
    en het schemert op de heuveltoppen,
    het tikkelen zwijgt der regendroppen,
    een lichtstraal glijdt langs het vochtig perk.

    Alleen de geluwde koelte fluistert,
    als goud gloeit weer de vlinderwiek,
    de zonnestraal wekt woudmuziek,
    en dan, een wolk, die het al verduistert.

    Uit lichtblauwe ogen straalt een groet,
    die noopt tot toeven onder het lover,
    en als met onweerstaanbare tover,
    stroomt zachte ontroering door het gemoed.

    Eén woord, waar schuchter het hart in fluistert,
    Eén handdruk, die men nooit vergeet,
    de liefde ontwaakt, voordat zij het weet,
    en dan, een wolk, die het al verduistert.

    1882
    (1):zwerk=hemel

    11-10-2013, 08:48 Geschreven door André  


    10-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uitverkoren. Herman Lysen

    Onbedorven
    bleekbestorven
    jonge lippen
    die al tippen
    snel en zeker
    aan de beker
    van de dood;
    stomme monden
    die verkonden
    ver geheim dat géén ontsloot.

    Onbedrogen
    reine ogen
    die geloken
    half gebroken
    even schouwen
    de landouwen
    van een rijk
    waar te wonen
    en te tronen
    schijnt een lot aan God gelijk.

    Tere zielen
    die al vielen
    eer de slagen
    van de dagen
    konden treffen
    blank en effen
    nu de tijd
    met geen vlekken
    en geen trekken
    zich een wegspoor heeft bereid.

    Gave harten
    die der smarten
    durend knagen
    nog niet dragen
    door geen zonden
    zich verwondden
    tot het bloed
    voor het schrijnen
    aller pijnen
    door een vreemde wil behoed.

    Zachte verlichte
    aangezichten
    wier verschijnen
    is verdwijnen
    en wier leven
    wedergeven
    aan de dood;
    nauw geboren
    uitverkoren
    tot een tweede moederschoot.

    1919




    10-10-2013, 09:15 Geschreven door André  


    09-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sneeuw. Herman Lysen

    Het valt in vlosse vlokken,
    en vlindert voor de ruit,
    het danst en draait en dartelt,
    en lacht ons luidloos uit,
    het stoeit en stuift en stribbelt,
    verblindend en verblind,
    zo licht als vogelveertjes,
    in het woelen van de wind.

    Het fladdert en het flappert,
    het huppelt en het hinkt,
    het draaft en dolt en duikelt,
    het buitelt en het blinkt,
    als zilverwitte watjes,
    in vrolijk vrije vlucht,
    gewaaierd en gewapperd,
    uit de fluwelen lucht.

    Het lijkt een lustig feestje,
    dat heel de ochtend duurt,
    of alle kinderen juichend,
    de straat zijn opgestuurd,
    en wat is moe gedwarreld,
    dat schommelt loom omlaag,
    en legt om alle dingen,
    een dichte donzen kraag.

    De uitgeschudde bomen,
    eerst zwartig naakt en kaal,
    verdwijnen achter waaiers,
    van zuivere zilverpaal,
    en dekt de hoge daken,
    en iedere vensterbank,
    het vloert de lichte straten,
    met kleden dik en blank.

    Daar schuiven mensen, wagens,
    maar niemand die hen hoort,
    in weke witte watten,
    wordt elk geluid gesmoord,
    en het valt in vlosse vlokken,
    en het vlindert voor de ruit,
    en het vlakt de vale wereld,
    met witte vegen uit.

    vlos=donzig





    09-10-2013, 07:37 Geschreven door André  


    08-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stem. Herman Lysen

    Waarom vindt de stem die fluistert,
    zelden iemand die haar hoort,
    en haar weggestorven woord,
    nooit een hart dat luistert?

    Spiegelt in het vluchtig lichten,
    niemands oog een ander klaar,
    schemeren zo ver van elkaar,
    aller aangezichten?

    Die wij het dichtste bij ons zagen,
    in de vroeg verdroomde waan,
    zien wij zwijgend van ons gaan,
    bij de klim der dagen.

    Vreemden elk voor ieder ander,
    schuw verbergend in het zwart,
    onze schaduw het wondbaar hart,
    gaan wij langs elkander.

    Werden dan zovele talen,
    als er zielen zijn gesticht,
    zijn wij dan niet van één licht,
    de gelijke stralen?

    Zijn wij maar uiteengestoven,
    vonken van eenzelfde vuur,
    die voor het naderend nachtelijk uur,
    ongezien verdoven?

    1921


    08-10-2013, 07:31 Geschreven door André  


    07-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinnering. Herman Lysen

    Hoe is die lieve stem,
    vergeefs voorbij gegaan,
    dat fluisterend geluid,
    gehoord en niet verstaan?
    De dag die scheiden zou,
    stond mijmerend even stil,
    het licht dat sterven moest,
    verzamelde zijn wil,
    een haast verbleekte blos,
    lag aan de kim gevlijd,
    in het oosten hield de nacht,
    zijn grauwe kleed bereid.

    De landen lagen vlak,
    en open naar de lucht,
    en vingen van het licht,
    nog glimpen in zijn vlucht.
    De bomen schoolden saam,
    een zwarte top bewoog,
    heel even als een hand,
    en stond weer star omhoog.
    Een vogel vloog en zweeg,
    en luisterde ergens ver,
    in het duister van een bos,
    dicht onder de avondster.

    Het was alles roerloos,
    wat nauw bewogen had,
    het hield de adem in,
    en wachtte en wist niet wat.
    Toen was het of een zucht,
    zo zacht dat niets bewoog,
    geen boomtop huiverde,
    geen bange grashalm boog,
    een adem traag en diep,
    langs alle dingen voer,
    gezegen uit de lucht,
    tot op de donkere vloer,
    een zucht die even loom,
    over de landen hing,
    verfluisterde in de lucht,
    verruiste en verging.

    Toen stierf het lage licht,
    de laatste glans verglom,
    de nacht lei het grauwe kleed,
    op het stille land rondom.
    De hemel stond verstaald,
    een grimmig dak, heel ver
    vonkt als een veilig sein,
    de eenzame avondster.
    Het bleef alles ongetroost,
    wat dor en donker lag,
    in het toegedekte graf,
    van de verdoken dag.

    Hoe is die lieve stem,
    vergeefs voorbij gegaan,
    dat fluisterend geluid,
    gehoord en niet verstaan?

    1919
    Herman Lysen 1882-1948














    07-10-2013, 07:54 Geschreven door André  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zoo van Antwerpen in oude prenten.

    Prenten uit grootmoeders tijd. Zo schoon.

















    07-10-2013, 07:53 Geschreven door André  


    06-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aanvang. Marie Metz-Koning
    In de kosmische nacht,
    was de rust van de godheid een vuur dat wacht,
    vuur van liefde omgeven,
    kern van kracht, kiem van leven.
    In de kosmische nacht
    was de godheid een gedacht,
    in zichzelf gebleven,
    maar het ving aan te stralen,
    adem te halen,
    lichtkernen gingen gloren,
    werelden werden geboren.

    Uit de grenzeloze eeuwigheid,
    trad de tijd,
    reeg uren aan uren,
    in eindeloos duren,
    wet stelde perken,
    kracht wrochtte werken,
    wil dreef het raderenheer,
    van de werelden om en weer.

    Haat en weerstand ontstonden,
    strijd en straf werden ontbonden,
    licht werd de keerzij van duisternis,
    schaduw de keerzij waar luister is,
    wateren wekten de landen,
    zeeën wekten de stranden,
    uit miljoenen ongezaaide zaden,
    kiemden bloemen en bladen,
    dieren traden uit holen te voren,
    werden in waters en gronden geboren.

    En uit het ene der godheid ontstond,
    dat wat het andere in liefde verbond,
    man en vrouw,
    samen in trouw,
    tot één die ze riep weer in liefde verenigd,
    samen tot één in de liefde, die lenigt,
    schrijnende wonde,
    van twee die ontstonden,
    waar één bij één was in rust.

    1920






    06-10-2013, 08:55 Geschreven door André  


    05-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Avondstemming. Julius De Boer

    In schemerrijke tuinen der herinnering,
    leid ik mijn lief, en mijmerend, vreugdestil,
    zie ik haar ogenlicht, haar droomlach, zielsschoon,
    zoals één ziet verzonken in betovering,
    hij merkt de zang der merels niet, en niet het getril
    der eerste sterren, boven aandachtsstille woon.

    Maar als van ver luidt en licht oneindig schoon,
    en diep weerruist en schijnt in dromenrijk gemoed,
    de zang en pracht der wereld in zijn dichtersgeest,
    ritmen en beelden zijn hem zang en spel der goden,
    de droom des levens, ook onder die sterrenstoet,
    die ons eenzaam dwalen overstraalt, glanst tot een feest.

    Zo is het ons of de eerste levensschemering vliedt,
    in wondere klanken heen der eeuwige harmonieën,
    een hemeldroom die ons aan de oneindigheid ontrukt,
    en goden rijzen wij in het lichtend ruisend lied,
    onze eigen eindeloos vloeiende melodieën,
    die mensenvreugd ons zijn en goddelijk geluk.

    1904


    05-10-2013, 07:41 Geschreven door André  


    04-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Liefde en poëzie. Julius De Boer

    Voor ons is poëzie een weelde van melodieën,
    bloeimaands wonnegaarde van ons teerst verzaam,
    daar is wonderspraak van vogelengefluister,
    daar bloeien ons vreugdebloemen van elke naam,
    daar horen wij de wereld van doordroomde harmonieën,
    en in elke droom vinden wij nieuwe luister.

    Daar is het waar al de smarten een waan zijn,
    waar in bloesemend struweel van veel bekoren,
    ge mijn zinnen lokt en houdt gevangen,
    nu schijnt mij de bloeiende vreugde uw aanschijn,
    te overbloeien met schoonheid in wondervol gloren,
    of het geluk gevonden is in het zoetst verlangen.

    Voor ons is liefde poëzie: een zang in de lichten, de gouden,
    de stralende dag, en als de zon zinkt wanneer de avondster
    al blinkt, een zang in de wondere nacht,
    die van dromen helder is, melodieus als wouden
    vol vogelzang en windgeruis, en lokkend ver,
    als horizonnen van dagen van nieuwe pracht.

    04-10-2013, 07:36 Geschreven door André  


    03-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zielsschoonheid. Julius De Boer

    Hoor wat nimmer stem nog luisterde,
    in zoete huivering der ochtendweelde,
    van eerste liefde in een dichtersziel ontbloeid,
    geen warmdoorkleurde aandacht luisterde,
    zo innig naar een melodie die speelde,
    in een uur van dromerij als toen haar zinnen geboeid.

    En toch sliep het koelomloofde hartsverlangen,
    nog diep in windselen van het onbewuste leven,
    verborgen toen zij het nog niet te uiten dacht,
    zo schuilt geplooid in kreukeldons, gevangen
    in een kelk, een rode roze, flos geweven,
    en warmdoorglanzend in de eerste zonnepracht.

    Het heldere licht zal nooit haar liefde schaden,
    de poëzie die in haar stille woning drong,
    zal beeld en melodie te samen doen vloeien,
    wat heimelijk gloeide in die bloesembladen,
    wat bij dat luisteren haar ziele zong,
    zal eens in volle schoonheid openbloeien.
     

    03-10-2013, 07:56 Geschreven door André  


    02-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dromerij. Julius De Boer

    Ruisende woorden strelen mijn ziel tederste snaren,
    die liefde in melodieën uit mij zingen,
    als zingen nachtegalen in dit uur,
    zij zijn verscholen in kruinen, of vrij in het klare
    gestraal, van maan en sterren en lichtschemeringen
    zingen zij, onbewuste zangrijke kinderen van de natuur.

    Toen viel een genotshuivering van haar schoonheid
    over mij, in uur na uur van dromerij,
    de lichte schemering van mijn zielewoning in,
    ik zag door vensteren langs nachtzomen wijd,
    uitstralen maan en sterren vol toverij,
    en in het licht verscheen mijn dromenkoningin.

    Mee zingt het licht in de zang van nachtegalen,
    en het schemerig wuiven van haar waasblank kleed,
    langs fluwelen wouden ruist als verre zeewind,
    een verre stem komt in haar zoetste taal verhalen,
    fluisteren wat alleen een minnaar weet,
    in de betoveringsjeugd der liefde, mijn wonderkind.

    02-10-2013, 07:40 Geschreven door André  


    01-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stille lach. Julius De Boer
    Bij stille lach, in blanke droom
    van tuinen, bloemenvolle weelde,
    en tooi van licht om ogenzacht,
    door fluwelen schijn in schemerstroom,
    weeft 's avonds, het vreugdevol gekweelde
    en minnelijk lied, tot wenkt de nacht.

    Bij stille lach tint waziger schijn,
    nog dan deze avond haar gelaat,
    zacht hoog gericht ten hemelbogen.
    Hoort zij der vogelen lied, of zijn
    haar dromen meer? Het licht wijlt laat
    tot wenkt de nacht met schemerogen.

    O lachend droomgelaat, in tuin
    van louter weelde, en weken gloor,
    hoe ruist een stroom van bloemen zacht,
    door windharp in kruin bij kruin,
    stil in hemellicht, schijnt voor
    haar ogen, een dromenrijke nacht.

    O stille lach, nooit schoner heeft
    het sterrenlicht, een droom beschenen,
    zij is zoo eindeloos teder bewogen,
    en van haar engelen aanschijn, zweeft
    de naamloos lieve lach daarhenen,
    de ganse nacht uit dromende ogen.





    01-10-2013, 07:31 Geschreven door André  


    Videoweerbericht
    De plaatselijke tijd in Brussel:
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog als favoriet !

    Startpagina !

    Mijn favorieten
  • Venster op de wereld
  • Restaurantgids
  • boeken
  • Wikipedia
  • Nieuwe encyclopedie
  • Vertalingen
  • Synoniemen
  • Onze Taal
  • Wetenschappen

  • Zoeken met Google



    Archief per maand
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs