Met de
aflevering van 11.11.2019 gaf ik aandacht aan mijn boek ‘Dertig Jubeljaren’,
2018, en legde de nadruk op de ‘historische’ jubeljaren en de wijze van rekenen
door de geleerde William Whiston
(1667/1752 AD). Whiston is bekend voor zijn vertaling van de werken van de
Joodse oudheidhistoricus Flavius Josephus van het Grieks naar het Engels. In
een toegevoegde ‘Dissertation V’ geeft Whiston in het boek een opgave van de
sabbat- en jubeljaren met jaartallen vanaf 1787/1786 v. Chr. tot 27/28 AD. Dit
laatste jaartal van september 27 AD tot oktober 28 AD was het dertigste
jubeljaar dat door Jezus van Nazareth met Jom Kippoer in de synagoge van
Nazareth werd uitgeroepen.
Een bijzonderheid waar William
Whiston op wees was de wijze van het
correct berekenen van de sabbat- en jubeljaren. De cyclus van sabbatjaren
liep elk jaar van april tot maart (nisan) zonder
onderbreking door. Het jubeljaar volgde op zeven maal zeven sabbatjaarcycli.
Tijdens het negenenveertigste jaar begon met de Grote Verzoendag (Jom Kippoer)
het jubeljaar, dat van oktober tot september van het volgende jaar liep. De
sabbatjaren daarentegen liepen ieder zevende jaar zonder onderbreking van april (nisan) tot maart door. Volgens de
wijze van tellen van Whiston gaat men aldus vanaf 27/28 AD in de tijd terug via
zeventallen en dit zonder onderbreking. William Whiston geeft in zijn werk tien
historische verankeringen op de tijdsbalk op die zijn wijze van tellen
bevestigen.
Ik voeg
met mijn boek ‘dertig jubeljaren’ nog een extra verankering toe, het achttiende
jubeljaar van 562/561 v. Chr. dat exact gelijk viel met het zevenendertigste
jaar van de ballingschap van koning Jojachin van Juda, toen deze uit zijn
gevangenis verlost werd door de nieuwe koning Evil Merodach die dat jaar zijn
vader Nebukadnezar opvolgde.

© Robert De Telder, Dertig Jubeljaren,
2018, blz. 273
Maar er
zijn nog meer opmerkelijke aanwijzingen die aansluiten bij William Whiston ’s
wijze van het berekenen van de jubeljaren. Wanneer we bijvoorbeeld van het
achttiende jubeljaar van 562/561 v. Chr. via zeven maal zeventallen de tijd verder
ingaan, arriveren we in het jaar oktober 611/september 610 v. Chr. voor het
zeventiende jubeljaar. Op het bijgevoegde tijdschema is de val van Nineveh in
612 v. Chr. verticaal aangeduid. Het zesde jaar van de zevende sabbatjaarcyclus
heb ik bijzonder gemarkeerd als het jaar van dubbele zegening. Het zesde jaar
van de sabbatjaarcyclus leverde onder de zegen van de HEERE God een dubbele
oogst op aangezien in het sabbatjaar en het jubeljaar het land niet bewerkt
mocht worden.
Leviticus
25:19 En het land zal zijn vrucht geven, en gij zult eten tot verzadiging toe;
en gij zult zeker daarin wonen. 20 En als gij zoudt zeggen: Wat zullen wij eten
in het zevende jaar! Ziet, wij zullen niet zaaien, en onze inkomst niet
inzamelen; 21 Zo zal Ik Mijn zegen
gebieden over u in het zesde jaar, dat het de inkomst voor drie jaren zal voortbrengen.
22 Het achtste jaar nu zult gij zaaien, en zult van de oude inkomst eten, tot
het negende jaar toe; totdat zijn inkomst ingekomen is, zult gij het oude eten..
(Statenvertaling)

Het is
opmerkelijk dat de val van Nineveh, de hoofdstad van het Assyrische Rijk,
plaatsvond in het jaar van de dubbele zegening over het land in 612 v. Chr. De
val van Nineveh betekende namelijk het begin van het einde voor het Assyrische
Rijk dat vooral in de achtste en zevende eeuw v. Chr. een doodsvijand van
Israƫl en Juda was geweest. Het jaar van de dubbele zegening over het land had
hier duidelijk ook een geestelijke betekenis voor het volk toen. Het was
tijdens de regeerperiode van koning Josia dat het zeventiende jubeljaar
plaatsvond. Een koning die de HEERE God ‘met zijn ganse hart, en met zijn ganse
ziel, en met zijn ganse kracht, naar al de wet van Mozes, bekeerd had; en na
hem stond zijns gelijke niet op’ (2 Koningen 23:24-27). De chronologie van de
regeerperiode van Josia heb ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 361-365,
uitgewerkt.
Het
waren de Meden en de Babyloniƫrs die geallieerd een einde aan de bloedstad Nineveh
maakten. De nieuwe wereldmachten van de oudheid tekenden zich aan de horizon al
af. De val van Nineveh was door de profeet Nahum (1:1-15) aangekondigd. Aan het
einde van de oordeelsaankondiging van Nahum volgt het belangrijk vers 15 waar
staat: vier uw vierdagen.
Nahum
1:15 Ziet op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die vrede
doet horen; vier uw vierdagen, o Juda!
betaal uw geloften; want de Belialsman zal voortaan niet meer door u doorgaan,
hij is gans uitgeroeid.
De NBG
1951 vertaling heeft het als het volgt vertaald:
Zie, op
de bergen de voeten van de vreugdebode die heil verkondigt. Vier, o Juda, uw feesten, betaal uw
geloften! Want voortaan zal de snoodaard niet meer door u heentrekken, hij is
geheel en al uitgeroeid.
Toch
mooi! “Vier, o Juda, uw feesten, betaal uw geloften!” Dit zijn al de feesten
waaronder het jubeljaar die in het derde Bijbelboek Leviticus beschreven staan.
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder

Ontmoeten. Vragen. Ontdekken.
Zie: alphavlaanderen.be
Recente publicaties:
Boekentips: zie link: https://boekentips.com/auteur/2508383/robert-de-telder