De
chronologie van Mozes tot de Exodus
Met de
aflevering van 06.03.2017 sloten we
op onze reis in de tijd chronologisch af bij de geboorte van Mozes en zijn
adoptie door de dochter van farao, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1488754800&stopdatum=1489359600
Met
deze aflevering behandelen we chronologisch de geschiedenis van Mozes tot aan
de Exodus.
Op de
bijgevoegde inmiddels vertrouwde schema s staan bovenaan de Anno Mundi
jaartallen vermeld, met daaronder de westerse jaartelling gebaseerd op de
geboorte van de Christus. Elk jaar beslaat twee centimeter op millimeterpapier
zodat de vier jaarkwartalen duidelijk zichtbaar, en handig zijn voor het
aanbrengen van de chronologische gegevens die de Bijbel en andere historische
bronnen aanreiken.

Bovenaan
het schema zien we de levenslijn van Mozes vervolgend met zijn negentiende levensjaar.
Vanaf de leeftijd van drie maanden werd hij door de dochter van farao aan het
hof opgevoed. De Bijbel geeft niet veel informatie over de eerste schijf van
veertig jaar dat Mozes in Egypte doorbracht.
Handelingen
7:20 In welken tijd Mozes werd geboren, en was
uitnemend schoon; welke drie maanden opgevoed werd in het huis zijns vaders. 21
En als hij weggeworpen was, nam hem de dochter van Farao op, en voedde hem voor
zichzelve op tot een zoon. 22 En Mozes
werd onderwezen in alle wijsheid der Egyptenaren; en was machtig in woorden en
in werken. 23 Als hem nu de tijd van veertig
jaren vervuld was, kwam hem in zijn hart, zijn broeders, de kinderen
Israëls, te bezoeken.
Het is
de oudheid-historicus Flavius Josephus die meer historische informatie over de
eerste veertig jaar van Mozes aan het hof van farao doorgeeft. Zo beschrijft
Josephus dat Mozes de volwassenheid bereikt hebbende, als generaal van het
Egypte leger een Ethiopisch/Nubische invasie afweerde en vervolgens met een
Egyptisch leger Nubië binnenrukte. In mijn boek EXODUS, 2016, blz. 47-58, breng ik deze geschiedenis en plaats ze
binnen het historische kader van de Egyptische twaalfde dynastie.

Na
veertig jaar aan het hof van farao als prins van Egypte te hebben doorgebracht
, kwam het in Mozes hart op zijn broeders de Israëlieten te bezoeken. Alzo
brengt Stefanus deze geschiedenis in het Nieuwe Testament toen deze voor de
Joodse raad stond. Het is een beknopte geschiedenis van Israël die Stefanus
daar bracht, en handig om de chronologische geschiedenis van de epoque die we
nu behandelen, te brengen.
Handelingen
7:22 En Mozes werd onderwezen in alle wijsheid der
Egyptenaren; en was machtig in woorden en in werken. 23 Als hem nu de tijd van veertig jaren vervuld was,
kwam hem in zijn hart, zijn broeders, de kinderen Israëls, te bezoeken. 24 En
ziende een, die onrecht leed, beschermde hij hem, en wreekte dengene, dien
overlast geschiedde, en versloeg den
Egyptenaar. 25 En hij meende, dat zijn broeders zouden verstaan, dat God
door zijn hand hun verlossing geven zou; maar zij hebben het niet verstaan. 26
En den volgenden dag werd hij van hen gezien, daar zij vochten; en hij drong ze
tot vrede, zeggende: Mannen, gij zijt broeders; waarom doet gij elkander
ongelijk? 27 En die zijn naaste ongelijk deed, verstiet hem, zeggende: Wie
heeft u tot een overste en rechter over ons gesteld? 28 Wilt gij mij ook
ombrengen, gelijkerwijs gij gisteren den Egyptenaar omgebracht hebt? 29 En Mozes vluchtte op dat woord en werd een vreemdeling in het land Madiam,
waar hij twee zonen gewon.
Te
Madiam, of Midian volgens de NBG vertaling van 1951, zou Mozes veertig jaar
asiel verkrijgen, waarna hij door de HEERE God geroepen werd ter uitredding van
de Israëlieten. In Midian huwde Mozes met Sippora,
de dochter van Rehuël, de priester van Midian, zijn asielverlener.

Handelingen
7:30 En als veertig
jaren vervuld waren, verscheen hem de
Engel des Heeren, in de woestijn van den berg Sinaï, in een vlammig vuur
van het doornenbos. 31 Mozes nu, dat ziende, verwonderde zich over het gezicht;
en als hij derwaarts ging, om dat te bezien, zo geschiedde een stem des Heeren
tot hem, 32 Zeggende: Ik ben de God
uwer vaderen, de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs. En Mozes werd
zeer bevende, en durfde het niet bezien. 33 En de Heere zeide tot hem: Ontbind
de schoenen van uw voeten; want de plaats in welke gij staat, is heilig land.
34 Ik heb merkelijk gezien de mishandeling Mijns volks, dat in Egypte is, en Ik
heb hun zuchten gehoord en ben nedergekomen, om hen daaruit te verlossen; en nu, kom herwaarts, Ik zal u naar Egypte
zenden. 35 Dezen Mozes, welken zij verloochend hadden, zeggende: Wie heeft
u tot een overste en rechter gesteld? dezen, zeg ik, heeft God tot een overste
en verlosser gezonden, door de hand des Engels, Die hem verschenen was in het
doornenbos. 36 Deze heeft hen uitgeleid, doende wonderen en tekenen in het land
van Egypte, en in de Rode zee, en in de woestijn, veertig jaren. 37 Deze is de Mozes, die tot de kinderen Israëls
gezegd heeft: De Heere, uw God, zal u een Profeet verwekken uit uw broederen,
gelijk mij; Dien zult gij horen.

Ik
gebruik weer de beknopte geschiedenis van Stefanus zoals hij deze voor de
Joodse raad in 30 AD bracht. Het gaat me met dit artikel namelijk alleen om het
brengen van de chronologie van de aartsvaders en dan is Stefanus handig.
Het is
in het land Midian nabij de berg Gods waar Mozes later de Tien Woorden, de Wet,
in ontvangst zal nemen, dat de God van Abraham, Izaak en Jakob-Israël Zich aan
Mozes persoonlijk openbaarde. Deze bijzondere gebeurtenis heeft Mozes in het
Bijbelboek Exodus hoofdstuk 3 doorgegeven. Aan Mozes openbaarde God zich daar met
Zijn Naam: JHWH, het tetragrammaton,
of vertaald naar het Nederlands: IK ZAL ZIJN.
Exodus
3:14 En God zeide tot Mozes: IK ZAL ZIJN, Die IK
ZIJN ZAL! Ook zeide Hij: Alzo zult gij tot de kinderen Israëls zeggen: IK ZAL ZIJN heeft mij tot ulieden
gezonden! 15 Toen zeide God verder tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen
Israëls zeggen: De HEERE, de God
uwer vaderen, de God van Abraham, de God van Izak, en de God van Jakob, heeft
mij tot ulieden gezonden; dat is Mijn Naam eeuwiglijk, en dat is Mijn
gedachtenis van geslacht tot geslacht.

In 1487
v. Chr. stierf na een lange regeerperiode van negenennegentig jaar, de farao
van de verdrukking: Pepi II van de zesde dynastie, en een andere dynastie, de
dertiende van Manetho, nestelde zich in het ontstane machtsvacuüm. Het was voor
farao Sobekhotep IV dat Mozes en Aäron stonden met hun opdracht van de HEERE
God met de wereldwijd bekende woorden: Laat Mijn volk gaan.
In mijn
boek EXODUS, 2016, blz. 93-106,
schilder ik het historische kader. Zie ook het artikel van 07.09.2015 op dit blog, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1441576800&stopdatum=1442181600
De
farao van Egypte weigert aanvankelijk de Israëlieten te laten gaan en pas na
tien plagen die in opeenvolging over het land Egypte razen, geeft hij in de
Pesachnacht na de dood van zijn eerstgeborene, de toelating aan de Israëlieten om
te gaan. Deze geschiedenis is ook alom bekend en ligt met Pesach dit jaar op 10/18 april
al 3499 jaar achter ons.
De
oorzaak van de tien plagen en de vernietiging van het leger van farao in de
Rode Zee nadat de Israëlieten door de drooggelegde bedding naar de andere oever
getrokken waren, zijn volgens de Amerikaanse onderzoekers Patten, Hatch en
Steinhauer (The Long Day of Joshua and Six Other Catastrophes, 1973, Chapter
VIII, The Exodus Catastrophe), van kosmische oorsprong. De cyclus van
meganatuurcatastrofes die de oude wereld teisterden heeft al een hele tijd mijn
aandacht. Recent bracht ik de grote vloed van Deucalion en de kosmische
verbanden onder de aandacht, in een artikel van 13.03.2017 op dit blog. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1489359600&stopdatum=1489964400
De in
Egypte aan het hof van farao opgeleide Mozes werd na de exodus in de wildernis,
de auteur van de eerste vijf boeken van de Bijbel, en verschillende psalmen. Ook
het Nieuwe Testament bevestigt Mozes als de schrijver van de Bijbelboeken
Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. Voor de samenstelling van
het Bijbelboek Genesis heeft Mozes hoogstwaarschijnlijk gebruik gemaakt van een
voorhanden zijnde bibliotheek van kleitabletten die de aartsvaders van vader op
zoon doorgegeven hadden (P. J. Wiseman (18881948), New discoveries in
Babylonia about Genesis, 1936). De boeken volgend op Genesis zijn
ooggetuigenverslagen van Mozes, die hij onder inspiratie van de Geest Gods
neerschreef.
Mozes
was aldus ook op de hoogte van de cyclus van meganatuurcatastrofes die planeet
aarde sinds de zondvloed plaagden. Het maakte deel uit van de dorens en distels
en in het bijzonder van de dood, die sinds dat de mens in Genesis zijn eigen
weg ging, los van God, de schepping teisterde. De HEERE God van Israël was voor
Mozes niet een van de planeet-goden zoals de volken hen vereerden, maar Diegene
die in controle over alles stond en het naar Zijn wil leidde. De belofte van de
komende Verlosser in Genesis die alles nieuw zou maken gaf hem moed en
vertrouwen om stand te houden als ziende de Onzienlijke.
Mozes
vertrouwde op de profetieën die aan Abraham, Izaak en Jakob waren uitgesproken.
Uit hen zou een volk voortkomen uit wie de Verlosser in de volheid der tijden
geboren zou worden. Het uitverkoren volk zou volgens de profetie aan Abraham,
Izaak en Jakob ontstaan in het vreemde land Egypte, waaruit het na een
verdrukking bevrijd zou worden en uitgeleid naar het beloofde land Kanaän. Via
dit nieuwe volk Israël zouden alle overige volken gezegend worden en zouden de
tijden van de wederoprichting aller dingen volgen. De Ekklesia, de Gemeente en de 'tussen-tijd', mocht Mozes nog niet zien.
Hebreeën
11:23 Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang van zijn ouders
verborgen, overmits zij zagen, dat het kindeken schoon was; en zij vreesden het
gebod des konings niet. 24 Door het geloof heeft Mozes, nu groot geworden
zijnde, geweigerd een zoon van Farao's
dochter genoemd te worden; 25 Verkiezende liever met het volk van God
kwalijk gehandeld te worden, dan voor een tijd de genieting der zonde te
hebben; 26 Achtende de versmaadheid van Christus meerderen rijkdom te zijn, dan
de schatten in Egypte; want hij zag op de vergelding des loons. 27 Door het
geloof heeft hij Egypte verlaten, niet vrezende den toorn des konings; want hij
hield zich vast, als ziende den Onzienlijke. 28 Door het geloof heeft hij het pascha
uitgericht, en de besprenging des bloeds, opdat de verderver der eerstgeborenen
hen niet raken zou. 29 Door het geloof zijn zij de Rode zee doorgegaan, als
door het droge; hetwelk de Egyptenaars, ook verzoekende, zijn verdronken. (NBG
Vertaling 1951)
Wordt
vervolgd
.
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
Recente publicaties van Robert De Telder

EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale
Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343