Met het artikel van 09.01.2017 op dit blog bracht ik een herziening van de chronologie
van de Assyrische koningen Pul, Tiglath Pileser III, Salmaneser V, Sargon II en
Sanherib in relatie tot de koningen van Israël en Juda. Ik toonde aan dat Pul
en Tiglath Pileser III volgens de Statenvertaling naar de Hebreeuwse grondtekst
van de Bijbel twee te onderscheiden koningen zijn. Ook toonde ik aan dat
verschillende vermelde koningen in het artikel co-regentschappen met elkaar
kenden en dat de betreffende Assyrische eponiemlijst aldus geen opeenvolging
van Assyrische koningen voorstelt. De Assyriologie die met de Bijbel en/of
andere bronnen zoals o.a. Flavius Josephus geen rekening houden, stellen dat de
Eponiemlijsten een exacte chronologie voor de Assyrische koningen vanaf het
jaar 892 tot het jaar 648 v. Chr. voorstellen. Zij leren één ononderbroken
lijst van Assyrische koningen die elkaar opgevolgd zouden hebben zonder co-regentschapen
of onderbrekingen. Een lijst ook waaraan volgens hen absoluut geen namen van
koningen ontbreken. Een lijst ook waarvan zij veronderstellen dat elk eponiem
een jaar voorstelt?
Het ankerpunt op de tijdsbalk voor de Assyriologie
werd het jaartal 763 v. Chr., een jaar waar een zonsverduistering over Nineveh
plaatsvond die vermeld werd in het tiende regeringsjaar van Assur Dan III ten
tijde van het eponiem van Bur Sagale. Alle overige koningen en gebeurtenissen
werden vanaf dit jaar op de tijdsbalk gerangschikt. Hun uitgangspunt was dat er
geen namen van koningen konden ontbreken.
De Bijbel levert nochtans voor de achtste eeuw v. Chr.
een Hebreeuwse eigennaam op van een Assyrische koning die niet in de Assyrische
koningslijst voorkomt: JAREB. Dat we
met de profeet Hosea in de achtste eeuw v. Chr. zitten, leert het Bijbelboek
aan de hand van de dan regerende koningen over Juda en Israël:
Hosea 1:1 Het woord des HEEREN, dat
geschied is tot Hosea, den zoon van
Beëri, in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz, Hizkia, koningen
van Juda, en in de dagen van Jerobeam,
zoon van Joas, koning van Israël.
We moeten ons wel bedienen van de oude Statenvertalingbijbel
die de naam ongeschonden als een
eigennaam weergaf:
Hosea 5:8 Blaast de bazuin
te Gibea, de trompet te Rama; roept luide te Beth-aven; achter u, Benjamin! 9
Efraïm zal tot verwoesting worden, ten dage der straf; onder de stammen Israëls
heb Ik bekend gemaakt, dat gewis is. 10 De vorsten van Juda zijn geworden,
gelijk die de landpalen verrukken; Ik zal Mijn verbolgenheid, als water, over
hen uitgieten. 11 Efraïm is verdrukt, hij is verpletterd met recht; want hij
heeft zo gewild; hij heeft gewandeld naar het gebod. 12 Daarom zal Ik Efraïm
zijn als een mot, en den huize van Juda als een verrotting. 13 Als Efraïm zijn
krankheid zag, en Juda zijn gezwel, zo toog Efraïm tot Assur, en hij zond tot den
koning Jareb; maar die zal ulieden niet kunnen genezen, en zal het gezwel
van ulieden niet helen. (Statenvertaling)
Latere vertalingen van de Bijbel door godgeleerden
volgden de gezaghebbende Assyriologie en vertaalden de eigennaam JAREB naar een
synoniem toe. Aangezien de naam Jareb niet in de bekende Assyrische
koningslijsten voorkomt moest daarom volgens hun denken, de naam Jareb een
synoniem van een bekende Assyrische koning zijn. De
NBG-vertalers van 1951 vertaalden Jareb naar Strijdlust en de NBV-vertalers
van anno 2005 vertaalden naar Kemphaan.
Hosea 5:13 Toen Efraïm zijn krankheid zag, en Juda zijn gezwel, ging Efraïm naar Assur en zond boden naar
koning Strijdlust (JAREB). Deze echter kan u geen genezing schenken, en zal
het gezwel van u niet wegnemen. (NBG Vertaling 1951)
Hosea 5:13 Toen Efraïm merkte hoe ziek het was, en Juda zijn
zwerende wonden zag, wendde Efraïm zich
tot Assyrië om hulp te zoeken bij koning Kemphaan (JAREB). Maar die kan
geen genezing brengen, die heeft geen middel tegen hun kwalen. (NBV
2005)
We hebben hier nochtans met een eigennaam van een Bijbelshistorische
Assyrische koning te doen die in de achtste eeuw voor Christus op de tijdsbalk
ondergebracht moet worden. Ook de Septuagint-vertalers in de derde eeuw v. Chr. die de Bijbel van het
Hebreeuws naar het Grieks overzetten, hanteerden de naam van een voor hen toen bekende
Assyrische koning, zij het met een kleine afwijking van de Masoretische tekst.
Hosea 5:13 And Ephraim saw his
disease, and Judas his pain; then Ephraim went to the Assyrians, and sent ambassadors to king Jarim: but
he could not heal you, and your pain shall in nowise cease from you. (LXX, naar het Engels vertaald)
In mijn boek De Assyriologie herzien, 2012, heb ik getracht
de Bijbelse Assyrische koning Jareb met de bekende Sardanapallos van een
Griekse legende te identificeren. Een studie van Dr. Arie Dirkzwager (C&AH
Catastrophism and Ancient History - Volume X, part 1 Sardanapallus and
Arbaces) volgt een andere piste en identificeert Jareb, met Arbakes van
dezelfde Griekse legende. De naam Arbakes zou dan een Griekse verbastering van
de Hebreeuwse naam Jareb zijn?
De conclusie moet in
ieder geval zijn dat de Griekse legende betreffende Sardanapallos heel wat feitelijke
geschiedschrijving bevat. Zie ook het artikel op dit blog van 27.02.2015: Sardanapallos Mythe of
werkelijkheid?, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1424646000&stopdatum=1425250800

De Assyriër Jareb staat bij naam als koning van Assur in de Bijbel vermeld, daar kan geen twijfel
over bestaan.
Hosea 10:5 De inwoners van
Samaria zullen verschrikt zijn over het kalf van Beth-aven; want zijn volk zal
over hetzelve treuren, mitsgaders zijn Chemarim (die zich over hetzelve
verheugden), over zijn heerlijkheid, omdat zij van hetzelve is weggevaren. 6
Ja, datzelve zal naar Assur gevoerd worden, tot een geschenk voor den koning Jareb; Efraïm zal schaamte
behalen, en Israël zal beschaamd worden vanwege zijn raadslag. (Statenvertaling)
Waar exact hij in de achtste eeuw v. Chr. op de
tijdsbalk geplaatst moet worden, is alsnog moeilijk. In mijn boek De
Assyriologie herzien, 2012, appendix 1, Mitanni, heb ik de Bijbelse Jareb
ingevuld als de opvolger van Assur Nerari V alias Artatama. Ik besef nu dat ik hier
voorbarig geweest ben. De Mitannische Artatama is vermoedelijk de legendarische
Sardanapallos, en Jareb komt nu op de tijdsbalk na hem terecht.
In mijn boek vermeld ik al de Assyrische koningen
vanaf Shamsi Adad tot Essarhaddon met opgave van hun vermoedelijke alter egos
in Mitanni. Mitanni is geen staatverzinsel van de Egyptologie, maar staat
gewoonweg voor Assyrië. Hierna het betreffende gecorrigeerde schema met in de
linkse kolom de Mitanni-namen en rechts hun hoogstwaarschijnlijke alter egos
in Assur:
Kirta Shamsi Adad 860/847
Suttarna I Adad Nerari 847/818
Baratarna Salmaneser I 818/808
Parsatatar Assur Dan III 808/790
Saustatar Assur Nerari V 790/782
Artatama Sardanapallos 782/776
Suttarna II Pul 776/761
Artashumara Jareb 776/ ???
Tushratta Tiglath Pileser III 768/730
Kurtiwazza Salmaneser V 730/712
Sattuara I Sargon II 721/686
Vashasatta Sanherib 716/680
Sattuara II Essarhaddon 680/668
Misschien dat Jareb geïdentificeerd kan worden met de
Mitannische naam Artashumara, een zoon van Suttarna II alias Pul. Artashumara werd
vermoord en er is verder weinig over hem bekend. De oorzaak is de damnatio
Memoriae door latere Assyrische heersers uitgevoerd.
Het jaar 776 v. Chr. met in de maand oktober de genoteerde
meganatuurcatastrofe ook bekend als de aardbeving ten tijde van Uzzia,
betekende een breuklijn in de geschiedenis van de volken. In het
tienstammenrijk begon hier na de dood van Jerobeam II een periode van anarchie
en in Juda werd koning Uzzia in het jaar van de aardbeving met melaatsheid
geslagen. Het is ook de tijdsperiode dat de Hebreeuwse profeet Jona naar
Nineveh ter aankondiging van het oordeel gezonden werd. In de Bijbel lezen we
dat de koning van Assyrië zich toen op de prediking van Jona tot de God van
Israël keerde ter uitredding. Ook de naam van deze koning noch deze
geschiedenis vinden we in de bewaarde Assyrische annalen terug.

Conclusie: de stelling van de vakwetenschap
Assyriologie dat de Eponiemlijsten het chronologische kader bevat van een
volledige ononderbroken lijst van Assyrische koningen, meen ik weerlegd te
hebben. In de Bijbel, in de werken van Flavius Josephus en andere bronnen,
zijn er duidelijke aanwijzingen dat bepaalde namen van Assyrische koningen zoals
o.a. die van Jareb uit de lijst verwijderd werden, en dat de aangeboden
chronologie van de Assyrische koningen vraagtekens oproept.
Het is
nochtans aan deze onbetrouwbare tijdsconstructie dat de geleerde Edwin E.
Thiele (1895/1986) de Bijbelse koningen van Juda en Israël gelinkt heeft door middel van het aanpassen van hun
regeerperioden ter in lijn brenging met de Assyrische gegevens. Bijbelgedeelten
zoals 2 Koningen 18:9-13 die niet compatibel met de fabricatie van de Assyriologie
zijn verklaarde hij als kunstmatig aan de Bijbel toegevoegd. Zijn werk The Mysterious Numbers of the Hebrew Kings
wordt tegenwoordig nochtans algemeen beschouwd als de definitieve Bijbelse
chronologie en vindt men in menig naslagwerk terug.
Wordt vervolgd
Met vriendelijke groet
Robert De Telder
Recente publicaties van Robert De Telder
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De
Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343