Inhoud blog
  • Overlijden Robert De Telder
  • Corona
  • Chronologische schema's - afbeeldingen - vanaf de Grote Vloed tot de Spraakverwarring
  • Joeja
  • De eerste drieduizend jaar, hoofdstuk 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    KRONOS
    chronologie - archeologie - oudheid
    27-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SARDANAPALLOS; mythe of werkelijkheid?

    Hierna een extract uit een oud geschiedenisboek dat ik een tijd terug in een antiquariaat kon aankopen.

     

    “De Griekse geschiedschrijvers kenden de namen der grote Assyrische koningen van de achtste eeuw v. Chr. niet, en dachten met hun gewone lichtzinnigheid een gehele reeks van onbetekenende koningen uit, die zij van Ninus en Semiramis lieten afstammen. Als de laatste dezer koninklijke fantasiebeelden noemden zij Sardanapallos. Deze, zo verdichtten zij, bracht de meeste tijd in zijn harem door, droeg zelfs vrouwen-klederen en vond smaak in vrouwelijke arbeid. Hij was een wellusteling zoals niemand voor hem, en gaf zich over aan natuurlijke en onnatuurlijke zonden. Zinnelijk genot was zijn enig levensdoel, en dit gaf hij ook onverholen te kennen, o.a. in een opschrift op zeker gedenkteken. Dit opschrift luidde: “Sardanapallos, zoon van Anaxeyndaraxas, heeft Anchiale en Tarsos op één dag gebouwd. Eet, drink en bemin, want al het overige is niet veel waard

    Twee belastingplichtige vorsten, Arbakes van Medië en Belyses van Babylon, waren in opstand gekomen. Dit wekte Sardanapallos uit zijn lethargie op, en de dapperheid van zijn geslacht herleefde in zijn gemoed. Hij was de opstandelingen tegemoet getrokken, had hen verscheidene malen verslagen en zou hen vernietigd hebben, zo niet uit Baktrië teruggekeerde Assyrische troepen, in plaats van hem bijstand te bieden, tot de vijanden waren overgelopen. Hij werd binnen Nineveh belegerd, doch bood twee jaar tegenstand. In het derde jaar was de Tigris buiten zijn oevers getreden en had daardoor de stadsmuur zodanig ondermijnd, dat twintig stadiën daarvan in puin stortten. Nu herinnerde Sardanapallos zich een orakel, dat hem zolang de zegepraal beloofde totdat de rivier zich tegen hem zou keren. Om de vijanden niet levend in handen te vallen, besloot hij zich met zijn vrouwen, zijn paleis en zijn kostbaarste bezittingen te verbranden. Op een 125 meter hoge brandstapel liet hij een kamer van 32 meter lengte en een gelijke breedte voor zich inrichten. Honderdvijftig gouden, met tapijten bedekte rustbedden warden daarin neergelegd, en aan het einde der zaal onwaardeerbare schatten van edel metaal, vonkelende stenen en kunstwerken opgehoopt. Toen dit gereed was, nam hij met zijn vrouwen op de rustbedden plaats, en liet door gesnedenen, de enigen die met zijn voornemen bekend waren, de brandstapel aansteken. Veertien dagen duurde de brand. Het volk merkte niet van dit alles, en meende dat de rook kwam van een groot offer. Welhaast werd nu Nineveh ingenomen en verwoest. Dat gehele verhaal is een verdichtsel. (P.H. Witkamp, De Sagen-tijd der Oude Volken, 1889)”

     

     

    Alhoewel de hierboven geciteerde auteur het ‘gehele’ verhaal als een verdichtsel bestempeld plaatst hij wel in zijn studie Sardanapallos op de tijdslijn tussen de regeerperioden van Assur Nirari en Tiglath Pileser III in, in de achtste eeuw v. Chr.

     

    De geleerde P.H. Witkamp leefde en werkte voor de tijd dat de Assyrische koningslijst te Khorsabad in Irak in de eerste helft van de twintigste eeuw, ontdekt werd. Tegenwoordig wordt Sardanapallos door de orthodoxe Assyriologie met de Assyrische koning Assurbanipal geïdentificeerd. Dit is echter ook gissen door de Assyriologie. De beschrijving die we van de historische Assurbanipal hebben komt nergens overeen met de beschrijving die de oude Grieken aan Sardanapallos toedachten.

     

    Ik meen nochtans dat er een graad van historische werkelijkheid in het Griekse verhaal zit en in mijn werk ‘De Assyriologie herzien, 2012’ plaatste ik het verhaal over Sardanapallos ten tijde van de profeet Jona. Sardanapallos is hier een mogelijke kandidaat voor de Bijbelse koning van Assur die gevolg gaf aan de oordeelaankondiging van Jona:

     

    Jona 3:1 En het woord des HEEREN geschiedde ten anderen male tot Jona, zeggende: 2 Maak u op, ga naar de grote stad Nineve; en predik tegen haar de prediking, die Ik tot u spreek. 3 Toen maakte zich Jona op, en ging naar Nineve, naar het woord des HEEREN. Nineve nu was een grote stad Gods, van drie dagreizen. 4 En Jona begon in de stad te gaan, een dagreis; en hij predikte, en zeide: Nog veertig dagen, dan zal Nineve worden omgekeerd. 5 En de lieden van Nineve geloofden aan God; en zij riepen een vasten uit, en bekleedden zich met zakken, van hun grootste af tot hun kleinste toe. 6 Want dit woord geraakte tot den koning van Nineve, en hij stond op van zijn troon, en deed zijn heerlijk overkleed van zich; en hij bedekte zich met een zak, en zat neder in de as. 7 En hij liet uitroepen, en men sprak te Nineve, uit bevel des konings en zijner groten, zeggende: Laat mens noch beest, rund noch schaap, iets smaken, laat ze niet weiden, noch water drinken. 8 Maar mens en beest zullen met zakken bedekt zijn, en zullen sterk tot God roepen; en zij zullen zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg, en van het geweld, dat in hun handen is. 9 Wie weet, God mocht Zich wenden, en berouw hebben; en Hij mocht Zich wenden van de hittigheid Zijns toorns, dat wij niet vergingen! 10 En God zag hun werken, dat zij zich bekeerden van hun bozen weg; en het berouwde God over het kwaad, dat Hij gesproken had hun te zullen doen, en Hij deed het niet. (Statenvertaling)

     

    In mijn geciteerde werk dateer ik het afwenden van de aangekondigde catastrofe; in het jaar 776 v. Chr., het jaar van de Olympische Spelen, spelen die toen voor de eerste maal georganiseerd werden, uit dank naar hun goden toe, voor het afwenden van de ramp.

     

    Wanneer we het hoofdstuk 3 van de profeet Jona met de beschrijving van de koning van Nineveh vergelijken met de Griekse legende mogen we vraagtekens plaatsen bij een mogelijk identificeren van de twee als een en dezelfde persoon. De ene koning roept bij een crisis een vasten uit en keert zich tot de God van Israël voor uitredding en de andere zijn motto is: ‘Eet, drink en bemin, want al het overige is niet veel waard’.

     

    Het Griekse verhaal of sage, zo u wilt, bevat nochtans heel wat (schijnbaar?) historische details. Zo worden de twee antagonisten van Sardanapallos bij naam en plaatsnaam genoemd: Arbakes van Medië en Belyses van Babylon. Twee tegenstanders van Sardanapallos die tegen hem in opstand kwamen. Wat ook in het verleden al mijn aandacht trok was de vermelding, bij de belegering van Nineveh door Arbakes en Belyses, over het buiten de oevers treden van de rivier de Tigris, in het derde jaar van de belegering. In mijn studie ‘Genesis versus Egyptologie’ bracht ik dit in verband met de cyclus van meganatuurcatastrofes, met intervallen van dertien jaar in de achtste eeuw v. Chr. In Egyptische bronnen lezen we over hetzelfde fenomeen (buiten het seizoensgebonden overlopen) dat dan ook met de rivier de Nijl gebeurde.

     

     

    De Engelse kunstschilder Ford Maddox Brown (1821/1893) uit de negentiende eeuw, maakte een prachtig schilderij over de dood van Sardanapallos en voegde met zijn penseel terecht in de linkerbovenhoek een eclips, een kosmisch fenomeen aan de zon, aan zijn afbeelding toe.

     

    De Bijbel door monde van de profeet Hosea, vermeldt voor deze periode nog een Assyrische koning bij naam, die ook niet in de Assyrische koningslijst van Khorsabad voorkomt: Jareb.

     

    Hosea 5:8 Blaast de bazuin in Gibea, de trompet in Rama! Maakt alarm in Bet-Awen! Achter u, Benjamin! 9 Tot een woestenij zal Efraïm worden ten dage des oordeels. Over de stammen Israëls maak Ik bekend wat vast besloten is. 10 De vorsten van Juda zijn als zij die de grenzen verleggen. Op hen zal Ik mijn verbolgenheid uitgieten als water. 11 Verdrukt is Efraïm, verpletterd door het recht, omdat hij heeft verkozen het ijdele te volgen. 12 Daarom ben Ik voor Efraïm als een mot, en als een beeneter voor het huis van Juda. 13 Toen Efraïm zijn krankheid zag, en Juda zijn gezwel, ging Efraïm naar Assur en zond boden naar koning Jareb (sv) (NBG: Strijdlust). Deze echter kan u geen genezing schenken, en zal het gezwel van u niet wegnemen. (NBG Vertaling)

     

    Hosea 10:1 Israël is een welige wijnstok, die zijn vruchten voortbrengt; naarmate hij meer vrucht verkreeg, maakte hij meer altaren; naarmate het zijn land beter ging, maakte hij mooiere gewijde stenen. 2 Bedrieglijk was hun hart, nu zullen zij hun schuld boeten: Hij zal hun altaren verwoesten, hun gewijde stenen vernielen. 3 Nu zeggen zij wel: Wij hebben geen koning – maar, wanneer wij de HERE niet vrezen, wat zou dan de koning voor ons kunnen doen? 4 Zij spreken holle woorden: zweren valse eden, sluiten maar verbonden. En het gericht schiet op als een gifplant in de voren van de akker. 5 Om dat kalf van Bet-Awen zijn de inwoners van Samaria bezorgd; ja, daarover treurt het volk, daarover maken de afgodspriesters misbaar, omdat de heerlijkheid daarvan is geweken. 6 Ja, het wordt zelf naar Assur gebracht als een geschenk voor koning (sv)Jareb (NBG: Strijdlust).

     

    In de Hebreeuwse grondtekst van de Bijbel staat er ‘Jareb’ wat de SV Statenvertaling correct als een eigennaam doorgaf. De NBG Vertaling (1951) vertaalde JAREB met ‘Strijdlust’ en de NBV vertaling (2004) maakte er ‘kemphaan’ van.

     

    De profeet Hosea (1:1) trad in Israël op ten tijde van koning Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkia, koningen van Juda, en in de dagen van Jerobeam, de zoon van Joas, koning van Israël. Het begin van deze tijdspanne is dezelfde als de tijd wanneer de profeet Jona naar Nineveh gezonden werd. De profetische woorden aangaande JAREB werden uitgesproken/vervuld na de dood van Jerobeam II tijdens de periode van 775 tot 764 v. Chr. wanneer het tienstammenrijk zonder koning zat. Deze tussenperiode in de lijn van de koningen van het tienstammenrijk, werd eveneens door Hosea voorspeld:

     

    Hosea 3:4 …Want vele dagen zullen de Israëlieten blijven zitten zonder koning en zonder vorst, zonder offer en zonder gewijde steen, zonder efod of terafim. …

     

    Volgens het studiewerk van Dr. Arie Dirkzwager is Arbakes uit het Griekse verhaal over Sardanapallos, met de Bijbelse koning Jareb te identificeren. Zie: C&AH Catastrophism and Ancient History, 1988, Volume X, part 1 – Sardanapallus and Arbaces. Zie link: http://www.dirkzwagerarie.be/joomla/files/Sardanapallus%20and%20Arbaces.PDF

     

    Zo zien we dat het Griekse verhaal over Sardanapallos toch heel wat historische details bevat en dat we deze beschreven koning aldus op de tijdsbalk kunnen onderbrengen.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    27-02-2015 om 09:20 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Amarna-briefwisseling van Labaja met farao Amonhotep III

    Met het artikel van 04-02-2015 op dit blog: de Amarna-briefwisseling van Abdi-Hiba alias Ebed Tov met farao Amonhotep III en IV, bracht ik in het bijzonder de correspondentie van Abdi Hiba uit Jeruzalem met de farao ’s van Egypte, onder de aandacht. Ik identificeerde in het artikel Abdi Hiba met koning Achaz van Juda. Het was vooral de EA-brief 289 die ik vanwege de inhoud, belichtte. Abdi Hiba vraagt namelijk om hulp aan farao tegen Labaja en diens bende Habiroe. De Amarna-brief nummer 289 verwijst volgens mij duidelijk naar het conflict dat in het Bijbelboek Jesaja hoofdstuk 7 en 2 koningen hoofdstuk 16 beschreven staat. De vermelde Bijbelcitaten spelen zich af in de dagen van Achaz, de koning van Juda, toen Pekah, de koning van Israël samen met Resin, de koning van Aram tegen Jeruzalem ten strijde trok. Een bondgenootschap waartegen Achaz het niet meende te kunnen halen. Koning Achaz wilde echter niet vertrouwen op het Woord des HEREN van de profeet Jesaja, maar verkoos in de plaats daarvan zelf zijn plan te trekken. Vermoedelijk schreef hij eerst een brief aan de farao van Egypte om hulp, maar van die kant kwam er geen hulp. Daarna weten we vanuit de Bijbel dat hij daarop de koningen van Assur benaderde om een bondgenootschap (tegen betaling) tegen Damascus en Samaria (2 Kronieken 28:16 en 2 Koningen 16:9).

     

    Met het nieuwe artikel wil ik de Amarna-correspondent Labaja onder de aandacht brengen. Van Labaja hebben de we volgende Amarna-kleitabletten in ons bezit: EA 252, 253 en 254. En daarnaast is er de correspondentie van andere vazallen van farao in Klein-Azië die eveneens onder de aanvallen van Labaja en zijn Habiroe te lijden hadden. Ook zij schreven net zoals Abdi Hiba alias Achaz, klachtbrieven aan farao. Labaja heb ik in het vorige artikel geïdentificeerd met Pekah, de usurpator van de kroon in Samaria.

     

    De regeerperiode van Pekah bedroeg twintig jaar van 755 tot 735 v. Chr. en behandelde ik ook in het artikel op dit blog van 15-05-2014 met de regeerperiode van koning Achaz van Juda. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1399845600&stopdatum=1400450400

     

    De beschreven regeerperiode van Pekah was een tijd van anarchie voor het gebied van het tienstammenrijk. Verschillende troonpretendenten stonden elkaar naar het leven. Ook was er in deze periode meer dan één hoofdstad in het gebied. De profeet Hosea (1:1) die optrad in de dagen van Achaz spreekt zowel over Israël als Efraïm, wanneer hij het tienstammenrijk aanspreekt:

     

    Hosea 5:5 Dies zal Israël hovaardij in zijn aangezicht getuigen; en Israël en Efraïm zullen vallen door hun ongerechtigheid; ook zal Juda met hen vallen.

     

    Hosea 8:1 De bazuin aan uw mond! Als een arend (komt het) tegen het huis des HEREN! Omdat zij mijn verbond hebben overtreden en tegen mijn wet gerebelleerd. 2 Tot Mij roepen zij: Mijn God! Wij, Israël, kennen U! 3 Doch Israël verfoeit het goede – de vijand achtervolgt hem. 4 Zij hebben koningen aangesteld, maar buiten Mij om; vorsten, zonder dat Ik ervan wist. Van hun zilver en hun goud hebben zij zich afgodsbeelden gemaakt tot hun verderf.

     

    Na de dood van de koning van Israël; Jerobeam II in 775 v. Chr. had het tienstammenrijk geen koning tot in het jaar 764 v. Chr. en was het gebied in anarchie ondergedompeld. In het jaar 764 v. Chr. pas werd Zacharia koning over Israël. In datzelfde jaar voerde farao Sheshonk I een campagne in het gebied uit (volgens de gereviseerde Egyptologie, in opdracht van Amonhotep III) en vermoedelijk zorgde hij voor de troonsbestijging van Zacharia, de zoon van Jerobeam II. Hierover schreef ik op dit blog al eerder een artikel op 29-07-2014: De Libiërs in Egypte: dynastie XXII. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1406498400&stopdatum=1407103200

     

    Op de lijst van steden die Sheshonk I over zijn campagne opgeeft vinden we in het gebied van het tienstammenrijk plaatsnamen zoals Shechem, Tirza en Penuel. In deze steden zaten usurpators op de troon die elkaar de kroon over Israël betwistten. Vermoedelijk resideerde Pekah alias Labaja tijdens deze periode in Shechem alvorens hij de macht overnam.

     

    2 Koningen 15:27 In het tweeënvijftigste jaar van Azarja, de koning van Juda, werd Pekach, de zoon van Remaljahu, koning over Israël te Samaria; hij regeerde twintig jaar. 28 Hij deed wat kwaad is in de ogen des HEREN, hij week niet af van de zonden die Jerobeam, de zoon van Nebat, Israël had doen bedrijven. 29 In de dagen van Pekach, de koning van Israël, kwam Tiglatpileser, de koning van Assur, en veroverde Ijjon, Abel-Bet-Maäka, Janoach, Kedes en Hasor, Gilead en Galila, het gehele land van Naftali; en hij voerde de bevolking in ballingschap naar Assur. 30 En Hosea, de zoon van Ela, smeedde een samenzwering tegen Pekach, de zoon van Remaljahu; hij sloeg hem dood en werd koning in zijn plaats in het twintigste jaar van Jotam, de zoon van Uzzia. 31 Het overige van de geschiedenis van Pekach en al wat hij gedaan heeft, zie, dat is beschreven in het boek van de kronieken der koningen van Israël.

     

    De regeerperiode van Pekah kwam aan haar einde in het jaar 735 v. Chr. Pekah werd vermoord door de laatste kroonpretendent in Israël: Hosea. Hosea zal ik in een later artikel identificeren met een andere Amarna-briefschrijver: Rib Addi. Maar laat ons eerst de Bijbelse Pekah verder behandelen. De acties van Pekah waren vooreerst gericht tegen Menahem en diens zoon en opvolger: Pekachja. Vanaf 739 v. Chr. richtte hij zijn pijlen op Juda waar Achaz op de troon zat. Na het mislukken van deze actie keerde Pekah terug naar het gebied van het tienstammenrijk waar hij in 735 v. Chr. door Hosea vermoord werd. Gedurende twintig jaar was Pekah een lastpost en een gesel zowel in Israël als in de omringende landen geweest.

     

    Het is mijn bedoeling nu om vanuit de bewaarde Amarna-briefwisseling Pekah als Labaja te identificeren.

     

     

    De landkaart hierboven heb ik van het internet geplukt. De samenstellers van de atlas volgen de orthodoxe Egyptologie en plaatsen de Amarna-tijd in de veertiende eeuw voor Christus. De rode stippellijn en rode en blauw gemarkeerde kaders heb ik aan de kaart toegevoegd. De stippellijnen volgen het gebied van de landen Juda en Israël, grenzend aan Filistea, Fenicië en Aram, in de achtste eeuw v. Chr. De blauwe kaders accentueren de steden Shechem en Pehel, de hoofdplaatsen van het gebied dat de atlassamenstellers als het koninkrijk van Shechem weergeven. Het is opmerkelijk, wanneer we de Amarna-tijd naar de achtste eeuw voor Christus transponeren, dat het gebied van het tienstammenrijk tevoorschijn komt. De rode kaders bovenaan de kaart zijn aangebracht rond de steden Sumur en Batruna. Over de stad Batroena schreef ik al eerder een artikel op dit blog op 14-01-2014: Batroena, de stad die nog gebouwd moest worden. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1389567600&stopdatum=1390172400

    De stad Batroena bestond namelijk nog niet in de veertiende eeuw v. Chr., zij werd op basis van oudheidhistorici pas in de negende eeuw v. Chr. gegrondvest. Het is Dr. I. Velikovsky die dit gegeven in zijn werk ‘Eeuwen in Chaos’ aanhaalt:

    “Enkele malen noemde de koning van Goebla in zijn brieven de stad Batroena en deze wordt geïdentificeerd als het oude Botrys. Meneander evenwel, een Griekse schrijver die door Josephus wordt aangehaald, verklaart over Ithobalus, de koning van Tyrus uit de negende eeuw, dat ‘hij het was die de stad Botrys in Fenicië stichtte.” De stad Botrys, gebouwd door de schoonvader van Achab, kon alleen dan in de Amarna brieven worden vermeld, als de stichting van de stad voorafging aan de Amarna periode.“ Einde citaat.

     

    De orthodoxe Egyptologie heeft de Amarna-tijd in de veertiende eeuw v. Chr. op de tijdsbalk verankerd als een gevolg van hun foutieve Sothis-kalender.

     

    De andere aangebrachte rode kader op de landkaart zit rond de plaats Sumur of Soemoer. Dr. I. Velikovsky maakte in zijn werk duidelijk dat het Soemoer uit de Amarna-briefwisseling alleen met Samaria te identificeren valt. Een probleem voor de orthodoxie is dat Soemoer/Samaria in de veertiende eeuw v. Chr. nog gebouwd moest worden. Men heeft dan gekozen voor een plaats in Fenicië. Maar dit blijft bij gissen. Over Samaria schreef ik een artikel op dit blog op 04-02-2014: Samaria: de hoofdstad van het tienstammenrijk vanaf 914 tot 717 v. Chr. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1391382000&stopdatum=1391986800 en scrol naar beneden.

     

    Samaria werd door koning Omri van het tien stammenrijk gebouwd. De plaatsnaam Samaria werd afgeleid van de eigenaar van de berg met de naam Semer. Samaria (met de klinker a) en Semer ( met de klinker e) zijn twee namen die we ook in de loop der geschiedenis bij de buurlanden Egypte en Assyrië, verbasterd aantreffen. Ik vermeldt de klinkers A en E tussen haakjes aangezien deze later zijn toegevoegd. Het Hebreeuws en andere oudheidtalen kenden geen klinkers. Als er dus bijvoorbeeld in de Amarna-briefwisseling in de Akkadische taal verwezen wordt naar Sumur dan is dit dezelfde naam als het Bijbelse Semer of Samaria.

     

    Het Soemoer van de Amarna-briefwisseling is het Bijbelse Samaria dat op de landkaart noordwestelijk van Shechem ligt, de plaats van een andere briefschrijver aan farao.

     

    Een volgende opmerking over de landkaartsamenstellers is de identificatie door hen van Goebla uit de Amarna-briefwisseling met de plaats Byblos (nummer 5). Men doet zelfs de moeite niet meer de oorspronkelijke Amarna-namen (Goebla) te vermelden. Ook deze identificatie is echter gissen geweest. Getransponeerd naar de achtste eeuw v. Chr. is Goebla volgens Velikovsky, te identificeren met Gebal in het gebied van het tienstammenrijk. Wanneer men een Bijbelse encyclopedie er op na slaat blijkt dat de plaatsing van Gebal geen eenvoudige zaak is. Meerdere verklaringen zijn mogelijk. Gebal betekent berg en aan de hand van Psalm 83 zoekt men een locatie in het noordelijke gedeelte van het gebergte Seïr. Eerlijkheidshalve vermeldt men erbij dat de precieze ligging onbekend is. De Egyptologie meent Goebla met Byblos in Fenicië te kunnen identificeren. In het licht van Velikovsky ’s bevindingen moet Gebal echter met Jizreël in Samaria geïdentificeerd worden. Het is de plaats van waaruit Hosea alias Rib Addi zijn brieven aan farao schreef.

     

    Soemoer, Goebla, Shechem en Pehel lagen alle binnen het gebied van het tienstammenrijk van de achtste eeuw v. Chr. en waren het toneel van burgeroorlog en expansie naar buiten.

     

    Hierna volgen de Amarna-brieven van en over Labaja die ik van het internet plukte. We beginnen met de drie brieven van Labaja en vervolgens met de schrijvers uit de buurlanden die door Labaja gemolesteerd en bedreigd werden.

     

    EA 252: Lab'aya to pharaoh

    To the king my lord: message from Lab'aya, your servant. At the feet of the king, I throw myself. Since you have written: "Protect the men who have occupied the city!", how can I protect (those) men? The city has been occupied in war. When I pledged peace -- and when I pledged, a Grandee pledged with me -- the city was occupied. And he was capable of calumniating against me (gloss:) 'I was denigrated' in front of the king, my lord. Further, an ant, when it is squashed, doesn't revolt perhaps and bite the hand of the man who squashes it? If I had acted timidly, another city would have been taken today! Further, if you say to me, despite all, "Fall before them, that they can strike!", I will do it. I will protect the men who have occupied the city: I could dislodge my enemies, and I protect them!

     

    Brief EA252 vermeldt geen namen van steden noch namen van personen. Hoewel de orthodoxie hem in Sheshem plaatst bevestigd Labaja nochtans in geen enkele brief zijn standplaats. EA353 is een brief waarin Labaja zijn trouw aan farao bevestigd.

     

     

    EA 253: Lab'aya to pharaoh

    To the king [my lord,] my [sun]: message from Lab'aya, your servant, the ground on which you walk. At the feet of the king my lord and my sun, seven and seven times I throw myself. I have heard the words that the king has sent me on a tablet. Look, I am servant of the king, like my father and my grandfather, I was servant of the king already before. I have not sinned, I am not guilty. This is my sin, this is my guilt: that I have entered Gezer. But I say, "The king be favorable! I have no other intention than to serve the king!" All that the king says, I listen to. The king trust me in my commission, to protect the city of the king!

     

    In brief EA253 geeft Labaja aan farao toe dat hij Gezer ingenomen heeft. In deze stad zat een andere vazal van farao, die de acties van Labaja onder de aandacht van farao had gebracht.

     

    EA 254: Lab'aya to pharaoh

    To the king my lord, my sun: message from Lab'aya, your servant, the ground on which you walk. At the feet of the king my lord and my sun, seven and seven times I throw myself. I have heard the words that the king has sent me. Who am I that the king loses his land on my account!? Look, I am a faithful servant of the king. I have not sinned, I am not guilty, I have not withheld my tribute, I have not refused the desires of my commission. They calumniate against me to oppress me. But the king has not examined my guilt. Furthermore, this is my guilt: that I have entered Gezer. But I say publicly: "The king has taken all that I have; but all that which is Milki-Ilu's, where is it?" I know the action of Milki-Ilu: more than me. Furthermore, the king has written for my son. I didn't know that my son had gone with the habiru. Perhaps I don't hand him over to Addaya? Further, if the king writes for me, "Put a sword of bronze in your heart and die!", how could I not execute the dispatch of the king?

     

    In brief EA254 verdedigt Labaja zich voor farao. Hij geeft toe dat hij Gezer heeft ingenomen en vermeldt Milki-ilu als tegenstander. Labaja verwijst verder naar een schrijven van farao aan hem betreffende zijn zoon die met de Habiroe zou heulen. De laatste naam die vermeldt wordt is: Addaya. Deze naam vinden we ook in andere Amarna-brieven terug en is een Egyptische ambtenaar.

     

    Vervolgens behandelen we de Amarna-kleitabletten van de klagers bij farao, over de acties van Labaja in hun gebied.

     

    EA 244: Biridiya to pharaoh

    To the king, my lord, my sun, say: message from Biridiya, your faithful servant of the king. At the feet of the king my lord and my sun, seven and seven times I throw myself. Let the king know that from the time when the troops returned, Lab'aya has committed hostility against me. We cannot shear and (gloss:) "harvest"; we cannot leave the gate in the face of Lab'aya. When he knew that there would not be given troops, he has demonstrated his intention to take Megiddo. May the king rescue his city, so that Lab'aya will not take it! Truly the city is exhausted, to die from pestilence, from the plague. Let the king give a hundred garrison men to protect the city. Truly, Lab'aya has no other intention: to take Megiddo is that which he seeks!

     

    Biridiya was de vazal van farao te Megiddo. Een vestingstad die Labaja alias Pekah opnieuw bij Israël wilde inlijven. De verwijzing naar een plaag van pest door Biridiya, zou gelinkt kunnen worden met de meganatuurcatastrofes die tijdens deze periode met intervallen van dertien jaar gebeurden. De jaren 748 en/of 735 v. Chr. komen hiervoor in aanmerking. De volgende twee brieven zijn ook van zijn hand.

     

    EA 245: Biridiya to pharaoh

    (Tablet 1 is missing)

    Further, I have declared to my colleagues: "If the god of our lord consents that we capture Lab'aya, we must consign him alive (gloss:) 'alive' to the king our lord." My horse has been put out (gloss:) "hit". I have put myself to the hunt (gloss:) "after him", I mounted together with Yashdata, but when I reached him he had been defeated (gloss:) "hit". Perhaps that Yashdata is not one of your servants? it was he who entered into battle together with me, but he didn't [..] Let the life of the king my lord pac[ify] all in the [land] of the king my lord [..] Zurata took Lab'aya from Megiddo and told me: "I will send him to the king on one of the ships (gloss:) 'ships'." Zurata took him and sent him back to Hinnatuna to his house; Zurata took the silver of his ransom from his hand (gloss:) 'of his hand'. Further, what have I done to the king my lord, that he despises of me (gloss:) 'despises', and honours (gloss:) 'honours' my minor brothers (colleagues)? Zurata has releases Lab'aya, Zurata has released Ba'lu-mehir, to their house. Let the king my lord know it!

     

    EA 246: Biridiya to pharaoh

    To the king my lord, my sun, say: message from Biridiya, your servant. At the feet of the king my lord and my sun, seven and seven times I throw myself. I heard the despatch of the king [..]. And here you (plur.) are [..]. Let the king know [it]!And that the two sons of Lab'aya have given their gold to the habiru and to the Sutei, because the do hostile acts against me. [Let the k]ing [know], let him look upon [his land]!

     

    De Bijbel zwijgt over eventuele zonen van Pekah. De reden ligt bij het feit dat er geen aaneensluitende dynastie van koningen in het tienstammenrijk in de tijdsperiode voorkwam. Pekah was zelf een usurpator die op zijn beurt door een andere rivaal vermoord werd. Het niet vermelden van een zoon als troonopvolger is het gevolg hiervan. Dit is een mogelijke verklaring. De laatste brief van de koning van Megiddo vermeldt twee zonen van Labaja alias Pekah.

     

    EA 237: [Bayardi?] to pharaoh

    [..] have taken Lab'aya and they have set themselves against the cities of the king my lord that the king my lord had entrusted to me to protect. Let the king my lord know that they have taken the cities of the king my lord; but the city in which I reside, I protect, until I see the eyes of the regent of the king my lord. From the day which I sent these tablets to the palace, they have been against me [..]

     

    Bayardi is de naam van een koning (en een plaats?) die tot op heden niet geïdentificeerd kon worden. Ook hij heeft te lijden van de acties van Labaja en rapporteert hierover aan farao.

     

    EA 250: Addu-qarrad (of Gitti-padalla) to pharaoh

    To the king my lord, say: message from Addu-qarrad your servant. At the feet of the king my lord, seven and seven times I throw myself. Let the king my lord know that the two sons of the traitor of the king my lord, the two sons of Lab'aya, have directed their intentions to sending the land of the king into ruin, in addition to that which their father had sent into ruin. Let the king my lord know that the two sons of Lab'aya continually seek me: "Why did you give into the hand of the king your lord Gitti-padalla, a city that Lab'aya our father had taken?" Thus the two sons of Lab'aya said to me: "Make war against the men of Qina, because they killed our father! And if you don't make way we will be your enemies!" But I responded to those two: "The god of the king my lord will save me from making war with the men of Qina, servants of the king my lord!" If it seems opportune to the king my lord to send one of his Grandees to Biryawaza, who tells him: "Go against the two sons of Lab'aya, (otherwise) you are a traitor to the king!" And beyond that the king my lord writes to me: "D[o] the work of the king your lord against the two sons of Lab'aya!" [..]. Milki-Ilu concerning those two, has become [..] amongst those two. So the life of Milki-Ilu is lit up at the introduction of the two sons of Lab'aya into the city of Pi(hi)li to send the rest of the land of the king my lord into ruin, by means of those two, in addition to that which was sent into ruin by Milki-Ilu and Lab'aya! Thus say the two sons of Lab'aya: "Make war against the king your lord, as our father, when he was against Shunamu and against Burquna and against Harabu, deport the bad and exalt the faithful! He took Gitti-rimunima and opened the camps of the king your lord!" But I responded to those two: "The god of the king my lord is my salvation from making war against the king my lord! I serve the king my lord and my brothers who obey me!" But the messenger of Milki-Ilu doesn't distance himself from the two sons of Lab'aya. Who today looks to send the land of the king my lord into ruin is Milki-Ilu, while I have no other intention than to serve the king my lord. The words that the king my lord says I hear!

     

    Addu-qarrad is een tot op heden niet geïdentificeerde briefschrijver. Men neemt aan dat hij een vazal uit het noorden van Kanaän was. Hij is degene die bij farao melding maakt van het feit dat Labaja vermoord werd door de mannen van Qina of Gina.

     

    EA 280: Shuwardata to pharaoh

    To the king, my lord, my sun, say: message from Shuwardata, your servant, the ground for your feet. At the feet of the king my lord and my sun, seven and seven times I throw myself. The king my lord has permitted us to make war against Qiltu, and I have made war: it is saved for me, my city has been restored to me. Why ever did Abdi-Heba write to the men of Qiltu: "Take silver and be my followers!"? Let the king my lord know that Abdi-Heba took my city from my hands. Further, the king my lord ask if I have taken from him one man or one cow or one ass, he is right! Further, Lab'aya is dead who took our cities, but here is Abdi-Heba who is a second Lab'aya, and takes our cities. May the king think of his servant regarding this fact. I will do nothing, until the king responds with a word to his servant!

     

    Shuwardata is de naam van een koning van een nog niet gekende plaats in het zuiden van Kanaän. De orthodoxie vermoedt de steden: Qiltu of Gath. Shuwardata in zijn brief maakt ook melding aan farao van het sterven van Labaja. En dat het Labaja was die de steden van zijn gebied had genomen. Shuwardata beweerd dat nu Abdi-Hiba die rol zou overgenomen hebben? Wanneer we al deze puzzelstukjes proberen samen te voegen opdat een beeld tevoorschijn zou komen, bemerken we tegelijkertijd dat dikwijls zondermeer leugens aan farao meegedeeld worden. Zo weten door de identificatie van Abdi-Hiba met koning Achaz van Juda dat het net anders om was. Dat het Shuwardata was en andere vazallen uit het kustgebied van Filistea die nou net het gebied van Abdi-Hiba binnentrokken.

     

    EA 287: Abdi-Heba to pharaoh

    [To the king] my lord, [say: message from Ab]di-Heba, your servant. [At the feet] of the king my lord seven [and seven times I throw myself. Look], the entire question [..] they have introduced [.. Look] at the thing they have done [against me, which ..] arrows of bronze (?) [..] they have introduced into Qiltu. Let the king know that all the lands are allied, they are enemies against me. May the king provide for his land! Look, the country of Gezer, the country of Ascalon, and Lachish have given food, oil, and every (gloss:) "their need'. May the king provide troops, send troops against the men who have committed treason against the king my lord. If within this year there are troops, the lands and the regents will stay with the king my lord, but if there are not troops, there will not be lands or regents for the king. Look, this land of Jerusalem, neither my father nor my mother gave me the strong hand (gloss:) 'arm' [the king] has given me! Look, this action is an action of Milki-Ilu and an action of the sons of Lab'aya, who have given the land of the king to the Habiru.

     

    De klacht van Abdi Hiba alias Achaz in brief EA287 gaat over de acties van de zonen van Labaja die vereenzelvigd worden met de Habiroe, en het feit dat de landen Gezer, Askalon en Lachish hen steunen. Milki-ilu was de heerser van Gezer en hij maakte nu gemene zaak met de Habiroe tegen Jeruzalem.

     

    Dit past in het beeld dat de Bijbel voor Achaz in deze tijd weergeeft. In het Bijbelboek 2 Kronieken lezen we over de Filistijnen die het gebied van de steden van de Laagte en van het Zuiderland van Juda binnenrukken.

     

    2 Kronieken 28:16 In die tijd zond koning Achaz het verzoek tot de koningen van Assur hem te helpen. 17 Ook waren de Edomieten nog gekomen, hadden aan Juda een nederlaag toegebracht en gevangenen weggevoerd. 18 En de Filistijnen hadden een overval gedaan op de steden van de Laagte en van het Zuiderland van Juda; zij hadden Bet-Semes, Ajjalon, Gederot, Soko en zijn onderhorige plaatsen, Timna en zijn onderhorige plaatsen, Gimzo en zijn onderhorige plaatsen ingenomen en zich daar gevestigd. 19 Want de HERE vernederde Juda om Achaz, de koning van Israël, daar deze de tuchteloosheid in Juda bevorderd had en zeer ontrouw geworden was jegens de HERE. 20 Tillegatpilneser dan, de koning van Assur, rukte naar hem op, maar bracht hem in het nauw en ondersteunde hem niet. 21 Want al had Achaz het huis des HEREN en het huis des konings en der oversten leeggehaald en alles aan de koning van Assur gegeven, het hielp hem niets. 22 In de tijd, dat hij in het nauw geraakte, ging hij, diezelfde koning Achaz, voort met ontrouw te zijn jegens de HERE; 23 hij offerde aan de goden van Damascus, die hem verslagen hadden, omdat hij dacht: De goden der koningen van Aram, die helpen hen; aan hen zal ik offeren, opdat zij ook mij helpen. Maar zij deden hem struikelen en geheel Israël met hem. 24 Achaz liet het gerei van het huis Gods bijeenbrengen en stukslaan; hij sloot de deuren van het huis des HEREN en maakte zich altaren op elke hoek te Jeruzalem. 25 In elke stad van Juda maakte hij offerhoogten, om voor andere goden offers te ontsteken. En hij krenkte de HERE, de God zijner vaderen. 26 Het overige van zijn geschiedenis, uit vroeger en later tijd, zie, die is beschreven in het boek der koningen van Juda en van Israël. 27 Achaz ging bij zijn vaderen te ruste en men begroef hem in de stad, in Jeruzalem, maar men bracht hem niet in de graven der koningen van Israël. Zijn zoon Jechizkia werd koning in zijn plaats. (NBG Vertaling 1951)

     

     

    Op de bijgevoegde kaart uit de MacMillan Bible Atlas heb ik met rode kaders de steden aangeduid die in de Amarna-briefwisseling vermeld worden. En vermoedelijk zijn er nog meer Hebreeuws/Bijbelse namen die met steden met namen in het Akkadisch in Amarna-brieven, geïdentificeerd kunnen worden.

     

    De laatste Amarna-brief waarin naar Labaja verwezen worden is die van Mutba`lu, een zoon van Labaja.

     

    EA 255: Mutba`lu to pharaoh

    To the king my lord, my sun: message from Mutba`lu, your servant, the ground for your feet, soil on which you walk. At the feet of the king my lord, seven and seven times I throw myself. The king my lord has sent me Haya to say: "They have sent this caravan of Khanigalbat, let it pass!" Who am I not to let pass the caravan of the king my lord? Look, my father Lab'aya served the king my lord; he let pass [all the cara]vans that the king sent to Khanigalbat, to Karduniash. Let the king my lord send the caravan, I will send it on, protected to the maximum!

    De briefschrijver Mutba'lu was koning te Pihili/Pehel/Pella in het Over-Jordaanse gebied van Israël en was een zoon van Labaja. Ook hij is naar farao toe, even onbetrouwbaar als zijn vader voor hem was. Leugen op leugen maakt hij farao wijs. De Egyptische karavanen van farao naar Khanigalbat werden vermoedelijk toch geplunderd. Khanigalbat lag in het gebied van Mitanni/Assyrië. En de plaatsnaam Karduniash in de Amarnabrief is de Kassietische naam voor Babylon

     

     

    Pekah werd door Hosea in 735 v. Chr. vermoord. Het jaar voordien was Tiglath Pileser III naar Israël en Aram opgerukt, en dit op verzoek van koning Achaz van Juda. Uiteraard marcheerden de Assyriërs volgens hun programma en hadden niet de uitredding van Juda in gedachten. Hosea van Israël werd nu een vazal van Assyrië. Volgens een Joodse overlevering in de Seder Olam, regeerde Hosea vanaf het twintigste jaar van Jotham van Juda gerekend, gedurende negen jaar uitsluitend over het gebied van Gilead in Trans-Jordanië. Ik vermeld deze korte geschiedenis als aanloop naar een volgende aflevering. Op de kaart hierboven heb ik met een rood kader de plaatsnamen gemerkt die in de Amarna-briefwisseling voorkomen. Getransponeerd naar de achtste eeuw v. Chr. is Tiglath Pileser III de koning van Amoerroe/Mitanni, die naar het gebied van Aram en Israël oprukt. En deze actie activeerde heel wat stof voor het schrijven van brieven om hulp aan farao, van zijn vazallen in Klein-Azië.

     

    De orthodoxe Egyptologie heeft de Amarna-tijd op basis van een vermeende Sothis-kalender, in de veertiende eeuw v. Chr. geplaatst. Het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid heeft de Sothis-theorie onderuitgehaald. Er is geen enkele reden meer om vast te houden aan de datering van de faraolijsten zoals de orthodoxie het meer dan honderd jaar geleden introduceerde. De man die in de tweede helft van de twintigste eeuw de aanzet tot de herziening van de chronologie van de oudheid was Dr. I. Velikovsky. Aan Velikovsky gaf ik op dit blog al enkele malen aandacht. Zie bijvoorbeeld het artikel van 26-12-2014: Dr. Immanuël Velikovsky (1895/1979). Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1419202800&stopdatum=1419807600

     

    Een andere aflevering op dit blog dateert van 07-12-2014: Das Sothis/Manetho-Verhängnis, met een schema dat de noodlottige Sothis-kalender verklaart.

    Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1417388400&stopdatum=1417993200

     

    Ik gebruik het woord noodlottig; omdat aan de datering van de Egyptische faraolijsten al de buurvolkeren werden gekoppeld. En als gevolg hiervan zit men er tot zeshonderd jaar naast. De bedoeling van dit blog is om het algemene belang van het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid, voor de correcte verankering van de Egyptische faraolijsten met de Bijbelse koningen op de tijdsbalk te onderstrepen. De orthodoxe Sothis-datering is al lange tijd op wetenschappelijke basis als fout bevonden en verworpen. Het is een keurslijf waar geen enkele Bijbelvorser zich nog hoeft in te wringen. Zie o.a. het artikel op dit blog van 10-01-2014: Het Ebers-papyrus. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1388962800&stopdatum=1389567600 en scrol naar beneden.

     

    “So, I cast off the tethering rope of Egyptian history from this long used but now corroded and insecure anchor..” David Rohl

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet

    Robert De Telder

    23-02-2015 om 08:13 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 02/11-08/11 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 31/12-06/01 2019
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 01/01-07/01 2018
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 06/01-12/01 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs